DAADKRACHT & AMBITIE
Verkiezingsprogramma 2015
INHOUD Voorwoord - Voorzitter - Ondervoorzitter
4 5
Inleiding 1 Ontwikkelingsvisie 2 Bestuur en wetgeving 2.1 Goed Bestuur 2.2 Nationaal Integriteits Plan 2.3Wet en regelgeving
7 11 16 16 18 22
3 Onderwijs 3.1 Jeugdbeleid 3.2 Kunst, Cultuur, Sport en Recreatie 3.3 Werkgelegenheid
24 29
4 Sociale Zorg en Welzijn
35
30 34
4.1Seniore burgers en pensioenen/onderstanden 4.2 Gezondheidszorg
37 37
5 Financien en Economie
39
6 De Nationale Productie
42
1
6.1 Natuurlijke hulpbronnen 6.2 Grondbeleid,huisvesting en ondernemerschap 6.3 Agrarische productie en voedselvoorziening 6.4 Toerisme 6.5 Infrastructuur en publieke voorzieningen 6.6 Transport
42 44 48 49 50 51
7 Handel, Industrie en Ondernemerschap 7.1 Handel 7.2 Industie
54 54 57
8 Internationale Samenwerking 8.1 Buitenlandse Politiek 8.2 Buitenlands Beleid
60 60 65
9 Milieu: De Groene Strategie
71
10 Defensie
72
Slotwoord
73
2
VOORWOORD De toekomst van het land ligt in uw hand… Vele jonge surinamers gaan ervan uit dat ze weinig invloed hebben om de ontwikkelingsrichting van hun land te bepalen en houden zich afzijdig van de surinaamse politiek en ondergaan lijdzaam de richting die door anderen bepaald wordt… Middels het democratisch recht(verkiezingen) heeft elke Surinamer de mogelijkheid zich uit te spreken over de ontwikkelingsrichting dan wel politieke koers die hij/zij op wil gaan en daarvoor heeft oa de wet de verplichting opgelegd aan elke politieke partij om een verkiezingsprogramma te presenteren waarin de doelstellingen en het toekomstig uit te voeren beleid is aangegeven. Uiteraard is wat geschreven staat in zo’n programma , een deel van de keuze, maar belangrijk is ook, wie de personen zijn die dit ten uitvoer zullen moeten brengen , of ze daartoe in staat geacht moeten worden en niet in de laatste plaats de haalbaarheid van het voorgenomen beleid(en geen onuitvoerbare, loze beloften)… In dit verkiezingsprogramma van DA91 is vervat wat deze politieke organisatie nastreeft en zij zich ervoor zal beijveren om deze doelen te realiseren.De Republiek Suriname heeft een enorme potentie om voor een ieder een goed leven te garanderen. De rijkdommen moeten efficient aangewend worden en de opbrengsten moeten een ieder ten deel vallen . Het mag nooit zo zijn dat een vlies dunne toplaag of slechts loyalisten van een toevallige Regering profiteert van de opbrengsten van deze rijkdommen. Daarvoor hebben we oprechte, integere, deskundige en daadkrachtige bestuurders nodig, die uitvoering kunnen geven
3
aan de ontwikkelingsrichting waarvoor de kiezers door middel van hun democratisch recht hebben gekozen. De verkiezingen die gepland zijn voor 25 mei 2015 stellen ons wederom in de gelegenheid om mede te bepalen hoe wij ons geliefd land tot ontwikkeling willen brengen in de naaste toekomst. Ik roep elke Surinamer op, jong en oud , om gebruik te maken van dit democratisch recht dat door strijd verworven is. Winston Jessurun voorzitter DA91
Mahatma Gandhi: De aarde biedt voldoende om ieders behoefte te bevredigen maar niet ieders hebzucht.
4
Boodschap van de ondervoorzitter
Vrijheid is voor ons het hoogste goed! Ik ben ervan overtuigd dat Suriname niet opgebouwd kan worden op een basis van angst, maar op een fundament van moed, verbeeldingskracht en onwrikbare toewijding om onze gemeenschappelijke Surinaamse droom te realiseren. Wij moeten als burgers erkennen dat wij verantwoordelijkheden hebben evenals rechten en dat de wegen die leiden naar onze toekomst onlosmakelijk met elkaar verbonden en verweven zijn. Vrijheid is voor ons het hoogste goed! Er is geen substituut voor vrijheid! Het geheim van geluk is vrijheid en het geheim van vrijheid is moed! Maar deze vrijheid kan niet zijn zonder toewijding aan anderen, zonder liefde, zonder sociaal gevoel, zonder plichtsbesef. Alleen een vrijheid die al deze facetten kent is een waardige basis voor het nastreven van onze idealen en tot eer van alle Surinamers, onze voorouders, die voor deze vrijheid zijn gestorven. Belangrijk is ons te behoeden voor morele lafheid die ons weerhoudt van het uiten van onze gedachten De vrede en welvaart van de huidige en toekomstige generaties van Surinamers zal alleen gegarandeerd zijn
5
wanneer we bereid zijn wat goed is te behouden en onbevreesd datgene dat verkeerd is te corrigeren. Deze correcties zullen niet altijd gemakkelijk zijn en evenmin altijd populair. Met deze vrijheid als basis zie ik een bijzondere en waardige toekomst voor ons Suriname. Een toekomst waarin we kracht ontwikkelen om onze ontwikkelingspotentie om te zetten in realiteit, onze rijkdommen in te zetten met wijsheid en onze macht aan te wenden ter realisatie van onze gemeenschappelijke idealen. Een goede toekomst is gegarandeerd wanneer we als land en volk eerlijk en oprecht zijn. Deze toekomst is onze gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Als Surinamers verdienen wij leiderschap dat ons tot een eenheid smeedt, met één hartslag, met één gedeelde droom: Ons land op te bouwen tot een trotse, democratische, harmonische en welvarende natie. Angelic Alihusain-del Castilho, DA91 Ondervoorzitter
6
INLEIDING Suriname staat voor een groot aantal uitdagingen. DA91 is ervan overtuigd dat bij deze verkiezingen van 2015 Suriname moet kiezen om het roer om te gooien en een duidelijke/gedegen basis te leggen voor een stabiele, duurzame toekomst teneinde te voorkomen om in een vrije val te geraken. De afgelopen 5 jaren zijn gekenmerkt door ongebreidelde corruptie, falend beleid in het onderwijs, financieel-beheer, in de productiesector en op het internationaal vlak. Dit alles heeft o.a. geresulteerd in negatief imago voor de Staat Suriname. De financiele sector is vrij onoverzichtelijk geworden vanwege het zich niet houden aan wettelijke regelingen en niet verschaffen van transparantie in het inkomsten en uitgaven patroon van de regering. De ambtelijke organisatie die reeds op weg was naar een efficiënte, hoogwaardige en dienstverlenende organisatie, is compleet ontregeld en ontkracht. Ook de criminaliteit heeft buitensporige ernstige vorm aangenomen. DA91 acht het daarom zeer noodzakelijk en prioritair om gerichte en daadkrachtige stappen te zetten op het beleidsvormend vlak; het beschermen, activeren en op de toekomst richten van de ontwikkeling van Suriname. De toekomstvisie ligt vast in een breed gedragen “groene ontwikkelingsvisie”. Deze visie zal de leidraad worden voor het beleid van de komende jaren.
7
Bij de vorming van het beleid voor de komende regeerperiode staan de gemeenschap en de burger centraal. De oriëntatie dient zich te richten op het werken aan een veranderd inzicht in doen en denken en gezamenlijk handelen bij de ontwikkeling van Suriname. Het gaat daarbij vooral om het hebben van een luisterend oor voor de noden van alle burgers, oplossingsgericht denken gekoppeld aan concrete acties , daadkracht en ambities en realiteitszin. DA’91 zet zich in voor het kweken van innovatieve en optimistische burgers. Suriname moet een land worden, waarin solidariteit niet primair op onszelf is gericht maar op nieuwe generaties en op kansarmen, óók buiten onze grenzen. Een land, waarin mensen hechten aan hun individuele vrijheid zonder egoïstisch te zijn. Een land waarin de overheid niet meer automatisch zijn toevlucht neemt tot bagatelliseren en verdringen van problemen en zelfverrijking, maar kansen creëert en optreedt teneinde recht en rechtvaardigheid te garanderen. Een land waarvan burgers wederom vertrouwen hebben in eigen kunnen en daardoor hun en onze gezamenlijke toekomst zelf vormgeven. We staan voor grote uitdagingen waarvoor daadkracht en ambitie noodzakelijk zijn. We moeten nieuwe samenhang creëren in onze veranderde samenleving en de harmonie, vrede en gerechtigheid terugbrengen, waarbij we uitgaan van de kracht van mensen en van actief burgerschap.
8
We moeten vastbesloten de strijd aangaan tegen vervuiling en verspilling en kiezen voor duurzaamheid en de implementatie van een groene ontwikkelingsstrategie via concreet beleid en investeringen. We kiezen voor publiek-private samenwerkingen en spelen een actieve rol in het oplossen van internationale vraagstukken. De sociaal-economische verhoudingen in ons land moeten worden verbeterd. De overheidsinrichting en de publieke dienstverlening moeten zodanig worden georganiseerd dat ze voldoen aan de optimale eisen van de dienstverlening naar de burgers toe. DA91 wenst een politiekvoering die de ontwikkeling van alle burgers centraal stelt en gericht is op het economisch weerbaar maken van de toekomstige generaties. Ons DA’91 verkiezingsprogramma moet daarom gezien worden als een kapstok voor nieuwe, aan de tijd aangepaste denkrichtingen en lijnen en een aantal concrete doelstellingen in het belang van de duurzame ontwikkeling van Suriname. Deze kapstok moet fungeren als leidraad bij het op te stellen regeerprogramma 2015-2020 en stelt u als kiezer, maar ook alle anderen die verandering willen , in staat suggesties aan te dragen en discussies te voeren over concrete maatregelen en oplossingen. DA’ 91 gaat uit van de daadkracht en ambitie van elke burger om met eigen verantwoordelijkheid te werken aan de ontwikkeling van ons land. De bestuurders van DA’91 zien dit niet alleen als een kans, maar samen met de kiezer is het onze plicht. Suriname heeft ontzettend veel potentie,
9
u hebt ontzettend veel potentie om nog beter te zijn dan u nu bent. DA’91 haar aanwezigheid in het beleidscentrum is dringende vereiste voor corruptiebestrijding, een garantie op goed en dienend leiderschap en een verantwoord mileubeleid,; kortom voor de lange-termijn duurzame ontwikkeling van Suriname. We gaan voor een efficiëntere overheid die transparant werkt en verantwoording aflegt. Verbetering van de sociale sector en een open, internationale en transparante samenleving. Middels een professionele inrichting van ons buitenlands beleid in samenwerking met goede financieel-economische voorwaarden o.a. de investeringswet zullen buitenlandse investeerders zullen worden aangetrokken en onze financiële prioriteiten zullen niet liggen bij de korte termijn, maar bij lange termijn-investeringen voor duurzame productie en industrie, ontwikkeling van nieuwe sectoren (toerisme), milieu, energie en water. Wij zijn niet bang om problemen op te lossen en zijn bereid om moeilijke beslissingen te nemen die nodig zijn voor de toekomst. Suriname heeft verstandige politiek voor de lange termijn nodig. Onze positie en ons vermogen om onze agenda te verwezenlijken maken ons invloedrijk in de regering als een serieus Democratisch Alternatief. In dit verkiezingsprogramma zijn een aantal hoofdpunten van beleid vastgelegd.
10
De hiernavolgende hoofdpunten vormen de aanzet om te komen tot het DA’91 verkiezings-programma “Daadkracht en Ambitie”.
1
ONTWIKKELINGSVISIE
Wij hebben een alternatief, een eigen ambitieuze vernieuwingsagenda. Een agenda om Suriname de aankomende 5 jaar tot een van de meest vernieuwende, duurzame en ondernemende landen van de wereld te maken. DA’91 gelooft dat meer vertrouwen nodig is in de denk- en daadkracht van alle burgers van Suriname. Niet door over de ander te beslissen, niet door de ander uit te sluiten en ook niet door te lang stil te staan bij hoe het niet moet. Wij moeten met elkaar de toekomst in eigen hand nemen. Goed onderwijs is daarvoor een belangrijke voorwaarde. Onderwijs is centraal in het streven om de cyclus van armoede te doorbreken en zelfstandige burgers te vormen. DA’91 wil in onderwijs investeren. Zo is DA’91 onder andere voor het (versneld) ontwikkelen en moderniseren van ons onderwijs van goede kwaliteit door onderwijzers met bewezen opvoedkundige kwaliteiten. Wij zullen alles doen wat in ons vermogen ligt om dat te bereiken en daarbij goede accomodaties aanbieden alsook zorg dragen voor een wijde spreiding van de scholen over het gehele land. Centraal hierin is de instelling van de wet op het
11
Onderwijsfonds. Goed, gegarandeerd en kwaliteitsonderwijs vormt de basis voor een samenleving waarin iedereen tot zijn recht kan komen. Wij dragen op deze manier bij door de kwaliteit en doorstroming te bevorderen, het brede schoolprincipe te ondersteunen en de overloop tussen school en maatschappij te bevorderen. Voor de burgers die economisch afhankelijk zijn van de overheid zijn er wat DA’91 betreft drie keuzen: leren, werken of ondernemen. Wij willen niet dat de overheid de “grootste” werkgever blijft. Daarom zullen wij werken aan het vergroten en creeren van de werkgelegenheid. Het resultaat hiervan moet zijn zelfstandige en zelfredzame burgers.Burgers moeten voldoende mogelijkheden hebben om een baan te vinden in de private sector en of een eigen bedrijf te opstarten. In het kader van het laatste is DA91 voorstander van een Microkredieten plan ter ondersteuning van kleine entrepreneurs/ondernemers. Hierbij wordt in het bijzonder gedacht aan de jong afgestudeerden en vroege schoolverlaters. Investeren is voor DA’91 gericht op de langere termijn. Wij zullen rekening houden met de effecten voor toekomstige generaties. Investeringen in infrastructuur, productiesectoren en het starten van industrieen moeten een duurzaam karakter hebben. Dit betekent concreet dat iedere investering, naast de maatschappelijke en economische voordelen, óók moet leiden tot een vermindering van de belasting van het milieu.
12
In de ogen van DA’91 vormen overheid, werknemersorganisaties en bedrijven, samen de ontwikkelingspartners van ons land. Een goede communicatie tussen hun en de overheid is daartoe van groot belang.. DA’91 is de mening toegedaan dat zonder het doorvoeren van een aantal fundamentele hervormingen, de ontwikkeling van Suriname niet zal vlotten. Het gaat om politiek-bestuurlijke hervormingen die het mogelijk moeten maken dat de diverse Staats- en bestuurlijke instellingen functioneren zoals het hoort. Ons voorstel voor een nieuwe Grondwet bevat de garantie voor de democratische grondrechten van de burger. Ook op sociaal cultureel gebied zijn hervormingen noodzakelijk om het enge groeps- en etnische denken te doorbreken en het ontstaan van een eigen Surinaamse identiteit mogelijk te maken. DA91 is voorstander van de instelling van een Kunst-en Cultuurfonds,1 teneinde de voortgaande ontwikkeling van het Surinaams cultureel produkt te stimuleren. Financieel-economische hervormingen om de financiële sector te moderniseren. Het wegwerken van de belemmeringen in onder ander de bankwet en alle andere wetten die het financieel verkeer beheersen . Maar ook de Een deel van de begroting voor stimulering van de kunst en cultuur gaat rechtstreeks naar dit fonds. 1
13
belemmeringen in het economisch verkeer die we tegenkomen bij de overheidsinstituten en diensten. De productie sectoren vereisen een vernieuwd inzicht en moderne aanpak. De keuze zal gemaakt worden voor die sectoren die internationaal kunnen concurreren vanwege comparatieve voordelen die wij daarin hebben. Opbrengsten uit de exploitatie van onze (uitputbare) natuurlijke hulpbronnen zullen als eerst worden aangewend voor de duurzame ontwikkeling van deze productiesectoren Het uiteindelijk doel van de hervormingen is om een groeiende economie te stimuleren. Dit moet leiden tot duurzame daadkracht en verwezenlijking van de ambitie voor welvaart en welzijn van de gehele natie. Hierbij zal het van cruciaal belang zijn een gezonde bevolkingspolitiek vorm te geven en rekening te houden met de steeds veranderende demografische factoren. Het te voeren beleid 2015-2020 moet daarom gericht zijn op; 1. Investeren in onderwijs (de menselijke hulpbron), de productie, het klein en midden ondernemerschap 2. Verhogen van het Bruto Nationaal Product 3. Verbeteren van bestuur en wetgeving 4. Verbeteren van het investeringsklimaat alsook de krediet rating op de internationale kapitaalmarkt 5. Garanderen van de zorg en welzijn van kansarmen. 6. Suriname verplaatsen van negatieve internationale listings op het vlak van democratie, goed bestuur en rechtstaat naar positieve listings.
14
De ontwikkelingsvisie van DA91 gaat uit van een geintegreerde, groene en duurzame benadering van de ontwikkeling van Suriname. De committering van DA’91 om Suriname duurzaam te ontwikkelen uit zich in een formulering van de Groene Suriname strategie. Dit betekent dat de natie goed geinformeerde keuzen kan maken, die de huidige behoeften in overeenstemming brengen met de eisen voor een sterk, langetermijn economisch ontwikkelingstraject. Dit traject is gestoeld op het unieke comparatieve voordeel dat Suriname heeft voor wat betreft haar goederen en diensten die voortkomen uit haar natuurlijke hulpbronnen. Het tweeledige doel is daarom de inzet van de natuurlijke hulpbronnen van Suriname als bron van inkomsten (middels het duurzaam ontwikkelen van de hulpbronnen, maar ook via internationale compensatiemechanismen) en tegelijkertijd het behoud van de status van Suriname als de groenste natie ter wereld. De Groene Suriname strategie bevordert duurzame sociale en economische ontwikkeling, inclusief werkgelegenheidscreatie, een billijke verdeling van mogelijkheden en voordelen en bevordering van de gezondheid en het welzijn van de mensen. Tegelijkertijd wordt Suriname klaargemaakt voor een toekomst die op
15
een meer gediversificeerde basis is gestoeld. Urgent hierbij is de instelling van de Wet op Spaar-en Stabilisatie Fonds Een raamwerk voor beleidhervorming, investeringen in capaciteitversterking van de overheid en sectorale economische plannen zullen bijdragen tot het creeren van een lage-koolstof, milieuvriendelijke economie en de uitvoering van een groen ontwikkelingsplan 2015-2020. Het plan zal ook steeds beleid en planning koppelen aan de strategie om een 'Groen Suriname' als merknaam uit te dragen, met specifieke stappen voor investeringen en beleid. Om de implementatie van een Groen Ontwikkelingsplan tot een succes te maken, is een behoorlijke capaciteit voor ruimtelijke planning en analyse nodig en een committering tot interministeriele samenwerking en coordinatie daarbij. Deze coordinatie is nodig omdat alle sectoren met elkaar in verband staan. Een goede ruimtelijke planning en analyse vergroot ook de kansen om financiele mogelijkheden te maximaliseren, die voortkomen uit ecosysteemdiensten (waaronder koolstofmarkten). 2
BESTUUR en WETGEVING
2.1
Goed bestuur
DA’91 gaat voor het vergroten van de uitvoeringscapaciteit van het openbaar bestuur en het verbeteren van de inzet daarvan. De Overheid moet staan voor een slagvaardige en
16
kwalitatieve dienstverlenende organisatie. De “nieuwe” overheid zal zich meer moeten richten op haar rol als toezichthouder, facilitator, voorwaardeschepper, regulator en stimulator. De Overheid heeft een bepaalde taak uit te voeren en dat moet tegen de laagst mogelijke kosten kunnen. Duurzame vergroting van de welvaart vereist in dit geval het terugdringen van de rol van de Overheid in de volkshuishouding en opvoering van de zelfwerkzaamheid van de burgers. Hiervoor is een ware cultuuromslag nodig, omdat men sinds jaar en dag middels het patronagesysteem burgers te afhankelijk te maken van de Overheid.. Het ambtenarenapparaat dient slagvaardig te zijn en zich bezig te houden met de doelmatige uitvoering van een beperkt aantal kerntaken De huidige situatie waarin de Overheid verkeert, is er de oorzaak van dat de Overheidsfinancien het voortdurende risico in zich dragen van verstoring van de financiele stabiliteit. Een aangepast fiscaalregiem zal moeten dienen als belangrijk instrument voor de financiering van het beleid. Het belastingbeleid zal transparant en beter in beeld worden gebracht.
17
Het opzetten van een spaar- en stabilisatiefonds uit verkregen meeropbrensten uit de minerale sector is van cruciaal belang. Hiermee zullen de mogelijkheden tot financiering van kapitaalsuitgaven (infrastructurele werken) en investeringen in overige produktieve sectoren worden vergroot en of veilig worden gesteld. 2.2 Het Nationaal Integriteits Plan Teneinde corruptie richtig en efficiënt te bestrijden dient er een geïntegreerd nationaal actie plan te zijn, ondersteund ,maar niet bestuurd, door de hoogste politieke gezagsdragers van Staat. Hierbij spelen het beleid vanuit de regering/overheid, het instellen en consolideren van nieuwe instituten evenals het versterken van bestaande instituten en het verhogen van de bewustwording bij het publiek in het algemeen van groot belang. Heel belangrijk hierbij is de toetreding tot de Conventie Tegen Corruptie van de Verenigde Naties (UNCAC). Het Nationaal Actie plan voor corruptiebestrijding zou moeten zijn opgebouwd uit korte termijn, middellange termijn en lange termijn doelen. Het creëeren van een anticorruptie Staat op lange termijn dient ondersteund te worden door een breed gedragen systeem gebaseerd op hoogstaande culturele waarden en integriteit. Op middellange termijn streeft DA91 naar het creëeren van een overheid vrij van corruptie en het beschikken over de capaciteit om te vóórkomen en actie te ondernemen tegen corruptie en een systeem van integriteit als belangrijke culturele waarden. Zowel de lange termijn als middellange termijn visie dienen gerealiseerd te worden binnen alle
18
sectoren, binnen de overheid/regering in de meest brede zin van het woord, de gemeenschap evenals binnen de zakenwereld. Actieve en daadwerkelijke corruptiebestrijding moet volgens DA91 geschieden zonder aansziens des persoons en aanvangen binnen de hoogste regionen van het beleid, bij de hoogste politieke gezagsdrager. De corruptie bij de gewone ambtenaar is over het algemeen het resultaat van ongestrafte corruptieve handelingen vanuit het politiek gezag bestaande uit politiek ambtsdragers. Teneinde te streven naar een rechtvaardige, effectieve en efficiente aanpak van de corruptie dient er institutioneel ondersteund door adekwate wet- en regelgeving een geintegreerde bestrijding, ontmoediging, voorlichting evenals onderzoek en vervolging van corruptieve handelingen en corrupte personen plaats te vinden. Deze aanpak moet helder, duidelijk en controleerbaar zijn voor allen. Bovendien moet deze aanpak onafhankelijk zijn van politieke inmenging of beinvloeding door politieke ambtsdragers. De instelling van een anti-corruptie instituut onder deskundige leiding zonder politieke gelieerdheid is een passend antwoord voor de aanpak van de grootschalige corruptie die ons land dagelijks teistert. Dit anti-corruptie instituut in de opvatting van DA91 zal een vierledig doel hebben: - Educatie/Voorlichting -
Ontmoediging
19
-
Synchronisatie/Updating/Toetsing wetgeving en procedures
-
Onderzoek en Vervolging
Qua wetgeving is het duidelijk dat er reeds vele sancties genoemd worden in de wet, echter dient de toetsing plaats te vinden in hoeverre deze sancties en hun toepassing/procedures voldoen aan de vereiste van goed, modern bestuur. Voorts dient prioriteit gegeven te worden aan de behandeling/uitdieping en toepassing van corruptievervolging van politieke ambtsdragers, aangezien daar de kern van het kwaad huist. Daarbij kan gelijk worden opgemerkt dat DA91 van mening is dat de wet aanvulling behoeft op het vlak van: - Bescherming voor de klokkeluider -
Duidelijke omschrijving en kwantificering van giften, waarbij rekening gehouden moet worden met culturele/protocollaire gebruiken voor het uitwisselen van giften, waarbij onderscheid gemaakt wordt in giften aan het instituut en persoonlijke giften
-
Toetreding van Suriname tot de UNCAC, inclusief het belangrijke artikel 50 voor terugvordering van bezit verkregen uit corruptieve handelingen
De reeds bij wet ingestelde instituten belast met onderzoek en vervolging zullen geintegreerd worden in dit instituut
20
en/of een effectieve werkrelatie hebben, zodanig dat zij volledige en verbeterde invulling kunnen geven aan hun taken en bevoegdheden. In DA’91 haar visie i.h.k.v. corruptiebestrijding stelt zij zich de volgende missies ten doel: 1.
2.
3.
4.
5.
De opbouw en instelling van een systeem (het AntiCorruptie Instituut), mechanismen, capaciteit voor het vóórkomen en ondernemen van actie tegen corruptie op nationale schaal De aanpassing van nationale wetgeving en regelgeving ter ondersteuning van haar visie op een consistente, geconsolideerde en systematische wijze Het vormgeven en consolideren van een systeem en mechanismen voor het confisqueren van bezittingen verkregen uit corruptie middels effectieve nationale en internationale samenwerking Het bouwen en internaliseren van een anti-corruptie cultuur binnen het overheidsapparaat en de gemeenschap Het ontwikkelen en publiekelijk bekend maken van een systeem voor het rapporteren van de prestaties van Anti-Corruptie Instituut. De te volgen strategie zou volgens DA91 alsvolgt horen te zijn:
1.
Uitvoeren van preventieve maatregelen
21
2. 3.
4.
5. 6.
Implementatie van strategische maatregelen op het vlak van orde handhaving Uitvoering van maatregelen om regelgeving en wetgeving te harmoniseren op het vlak van corruptie uitbanning en andere gerelateerde gebieden Internationale samenwerking en bezit terugvordering als onderdeel van bestraffing van corruptie Het verbeteren en versterken van de anti-corruptie educatie en normen/waarden systeem Verbeteren van de coördinatie in de implementatie van het rapporteringsmechanisme in het bestrijden van corruptie evenals de bescherming van de klokkeluider.
2.3 Wet -en regelgeving Eenvoudige, duidelijke en rechtvaardige regels zijn nodig en ook de naleving daarvan. Wetgeving en regels zijn verouderd en moeten worden aangepast. DA’91 heeft een voorstel gereed voor een nieuwe grondwet op basis van een volledige parlementaire democratie met een president die principieel boven partijen staat en voldoende grondwettelijke bevoegdheden heeft om als beschermheer van de belangen van de staat en de natie op te treden wanneer gewenst. Het grondwetsvoorstel gaat uit van bestuurlijke decentralisatie met gekozen districtsparlementen en districtscommissarissen, zodat de lokale bevolking op haar niveau voldoende inspraak heeft. De wijziging van de kieswet en kiestelsel is van eminent belang zodat in principe aan iedere stem overal dezelfde
22
waarde wordt toegekend. Daarbij zal voorop staan, dat burgers op elk niveau vertegenwoordigt zijn en inspraak hebben. Grondenrechten Het leefmilieu en de woonplaats van de in stamverband levende Surinamers, met name de Inheemsen en Marrons zullen worden beschermd door hun rechten op de grond die zij bewonen en bewerken te erkennen. Hiermee erkennen wij ook hun rechten op een eigen cultuur en identiteit, zaken die zo gekoppeld zijn aan hun leefmilieu en het mogelijk maken dat zij aan de moderne ontwikkeling kunnen deelnemen met behoud van eigen identiteit. In dit verband zal de ILO Conventie 169 worden geratificeerd. Het erkennen van hun rechten op grond is mede de basis voor de ontwikkeling van het binnenland. De nieuwe situatie moet een zijn waarbij de binnenland bewoners niet langer bezitloos zijn en onvolledig participeren in de ontwikkeling van het land, doch een waarbij ze volledig en gelijk participeren in de vormgeving ons land Suriname, ze onafhankelijke burgers zijn en het binnenland niet langer gekenmerkt wordt als een verzorgingsgebied. In het kader van de garantie van goed bestuur is DA’91 voornemens om: Toe te treden tot alle internationale verdragen op het vlak van corruptiebestrijding en deze ratificeren En over te gaan tot de instelling van de: Wet op Financiering van Politieke Partijen Wet ter bescherming van de Klokkeluider Wet op behoorlijk bestuur
23
Wet op scheiding van Beleid en Aanbestedingen Wet op Integriteit van het Openbaar Bestuur Een deugdelijke anti-corruptie Wet Wet op het Anti-Corruptie Instituut Wet op de Openbaarheid van het Bestuur Wet ter bewerkstelliging van Sociale Gelijkheid
Versterking van de Rechterlijke Macht DA91 wenst over te gaan tot: Instellen van een onafhankelijke beveiligingsdienst voor deze macht Verbetering van de arbeidsvoorwaarden Versterking van het opleidingsplan en aanvullingsprocedures en mechanismen van de dienst Het aangaan van relevante internationale samenwerkingen die de toegang tot het recht waarborgen
3 ONDERWIJS In de ontwikkelingsconceptie van DA’91 is de rol van het onderwijs in het ontwikkelingsproces cruciaal in het doorbreken van de cyclus van armoede en het creeren en in standhouden van een kenniseconomie. Het onderwijs is een aanhoudende verantwoordelijkheid van de Staat.
24
De wet op het Onderwijsfonds 2, welke onder toezicht moet staan van het onderwijsveld en de samenleving, moet garanderen dat jaarlijks een vast deel van het budget wordt toegewezen aan het onderwijsbeleid. Het Surinaamse onderwijssysteem moet primair gericht zijn op het vormen van de menselijke waardigheid en de sociaal-emotionele vaardigheden. Het moet zorgdragen voor de opvoeding van de Surinaamse burger in mensenrechten. Het onderwijs moet dienen ter bevordering van wetenschap, kunst en cultuur. Er moeten mensen opgeleid worden die in onze eigen situatie optimaal gevormd worden om de eigen problemen aan te pakken en op te lossen en onze eigen ontwikkeling ter hand te nemen. Er zal een goede afstemming plaatsvinden tussen wat onze samenleving nodig heeft en wat door ons onderwijs wordt opgeleid (vraag en aanbod). Er moet een goede balans zijn tussen het vormen van vaklieden en de algemeen vormende ambtelijke beroepen. De onderwijsinspanningen gericht worden op het basisonderwijs zijn cruciaal ter vorming van een Surinaamse burger die de uitdagingen van de moderne wereld weet te integreren in de Surinaamse situatie. Het onderwijssysteem moet, het algemeen welzijn, onze maatschappelijke doelstellingen van samenleven en samenwerken stimuleren en bevorderen.We moeten dus Garandeert dat het deel van de begroting voor onderwijs rechtstreeks naar dit fonds gaat. Dit geld is niet slechts bedoeld voor instandhouding van het onderwijs maar gekoppeld aan moderniseringsplannen. 2
25
een modern, effectief en efficient kwaliteitsonderwijs systeem hebben. Daarbij is van groot belang een internationaal hoog geaccrediteerde Universiteit. DA91 wil dat: Het onderwijs moet de jonge mens voorbereiden op het spelen van een dynamische en constructieve rol in de ontwikkeling van de maatschappij; Het onderwijs moet de nadruk leggen op coöperatieve inspanningen; Het onderwijs moet de jongeren vormen tot goede staatsburgers, die kritisch en zelfstandig denken; Het onderwijs moet in onze jonge burgers het volgende aanmoedigen en versterken: - een onderzoekende geest - de bereidheid om te leren van anderen - leren werken in teamverband - een fundamenteel vertrouwen in zichzelf - de vrijheid en gelijkheid van alle leden van de gemeenschap. - Besef van het belang van mensenrechten, recht, rechtvaardigheid en een democratische geest De grondbeginselen van DA91 vormen de grondslag voor de uitgangspunten bij het opvoedings en onderwijsbeleid. Hoewel de opvoeding van onze jeugd in het algemeen plaatsvindt binnen het verband van het gezin (het eerste
26
milieu),het onderwijs (het tweede milieu) en de vrije tijd (het derde milieu), heeft ook de religie en het milieu een belangrijke invloed op de vorming van onze opgroeiende jeugd. Binnen het onderwijs moeten er dan ook voorwaarden worden geschapen voor de vorming van het jonge Surinaamse kind tot een volwaardige staatsburger in een vrije en democratische samenleving. Gehandicapte burgers verdienen bijzondere aandacht en het beleid welke gericht is op de vorming en ontwikkeling van het zwak begaafde en gehandicapte kind moet deze kinderen erop voorbereiden om een voor hen maximale bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van Suriname. Heel belangrijk binnen het onderwijsbeleid is ook het aanleren van sociale vaardigheden en moreel-ethische waarden en normen. Het onderwijssysteem zal zodanig zijn dat elk individu zich kan ontplooien naar eigen aanleg en vermogen. Concreet wil DA’91 de volgende doelen bereiken/nastreven: verhoging output van het onderwijs; verhoging kwaliteit en uitbreiding aanbod aan opleidingen; opheffing van het tekort aan leerkrachten op alle niveau’s van het onderwijs; opheffing van het tekort aan leermiddelen op alle niveau’s van het onderwijs;
27
opheffing van de achterstand in onderhoud van gebouwen/inventaris; verbetering van de kwaliteit van het beroepsonderwijs en uitbreiding van het beroepsonderwijs op alle niveau’s; landbouwonderwijs op alle niveaus; herstel en uitbreiding van onderwijs mogelijkheden in alle districten; huisvesting voor leerlingen en studenten die buiten hun woongebied onderwijs en vorming moeten genieten; Huisvesting voor leerkrachten die in de verschillende gebieden in het binnenland onderwijs moeten verzorgen. actualiseren van het beurzen beleid en creëren van meer mogelijkheden voor studiefinanciering op de niveaus die daarvoor in aanmerking komen;. reguliere bijscholing van leerkrachten op alle niveau’s van het onderwijs; het treffen van voorzieningen (faciliteiten en programma's) voor volwasseneducatie, is onderdeel van de alfabetisering, omscholing, herscholing en bijscholing. Kortom het ontwikkelen van een integraal, modern onderwijsbeleidsplan met het middenveld zal het uitgangspunt zijn om bovengenoemde doelen te behalen.
28
Studie en beroepskeuze voorlichting en begeleiding Extra aandacht zou moeten uitgaan naar de studie- en beroepskeuzevoorlichting en bege-leiding van jongeren. Op dit terrein zal worden samengewerkt door de ministeries van Sociale Zaken, Arbeid en Onderwijs. De noodzakelijke informatie,o.a. samenstelling van vakkenpakketten etc, zal middels diverse communicatie mogelijkheden gedeeld worden met de doelgroep. DA91 wil zo snel mogelijk overgaan tot de instelling van een Information System on Education and Employment (I.S.E.E.). Middels een interactief programma via de computer kunnen jongeren informatie krijgen ten aanzien van beroepen en opleidingen. Ook zal informatie beschikbaar moeten zijn mbt arbeidsmarkt-prognoses en kwalificatie-eisen. In samenwerking met het Ministerie van Arbeid moet een project ontwikkeld worden om schoolverlaters uit het beroepsonderwijs te informeren mbt mogelijkheden op de arbeidsmarkt. 3.1 Jeugdbeleid Het is van eminent belang een integraal beleid (te) ontwikkelen om de jongere generatie als geheel voor te bereiden op een zelfstandig bestaan. Om een dergelijk beleid te kunnen formuleren is het nodig zicht te hebben op de maat-schappelijke ontwikkelingen die de maatschappelijke positie van jeugdigen mede bepalen. Het betreft in deze maatschappelijke ontwikkelingen die betrekking hebben op demografische veranderingen,
29
opvoedingssituatie, onderwijs en educatie, arbeid, technologie en vrije tijd. De belangrijkste invloed op de ontwikkeling van jeugdigen naar volwassenheid ligt in de sociale verbanden waarin zij opgroeien. De overheid heeft ten aanzien hiervan een voorwaardenscheppende taak die zoveel mogelijk sectorgewijs wordt gerealiseerd. Een groot deel der jeugdigen ondervinden zwaarwegende belemmeringen in hun ontwikkeling naar volwassenheid. Een intersectorale beleidsbenadering voor bepaalde categorieën jeugdigen is nodig, in aanvulling op en met gebruikmaking van de beleidsmaatregelen in de algemene sectoren van beleid. 3.2 Kunst, Cultuur, Sport en Recreatie De talenten, potentie en capaciteiten waarover onze jongeren beschikken dienen ze volledig te kunnen ontwikkelen. DA’91 geeft alle kinderen en jongeren het vertrouwen om een rol te vervullen in de voortgaande ontwikkeling van ons land. DA91 betrekt jongeren bij beslissingen die hun leven aangaan nu en later. Spelen, naar school gaan, sporten, feesten, studeren, de jeugdbeweging, kinderopvang, gebeurt idealiter in eigen leefomgeving. Het voorzien in moderne en gepaste recreatiemogelijkheden is van groot belang hierin. DA’91 wil dit bereiken door:
30
beschikbare en degelijke lokalen, gehuurd of in eigendom van de overheid, voorzien van de noodzakelijke behoeften, zodat de jeugd een geschikt onderkomen heeft om activiteiten te organiseren. stimuleren en ondersteunen van nieuwe jeugdverenigingen die hun eigen stek willen opbouwen en uitwerken tot een actieve en moderne jeugdvereniging. samenwerken met jongeren verenigingen : luisteren naar de noden en behoeften van de jongeren, en trachten deze op te lossen door gerichte en persoonlijke voorstellen én door oplossingen aan te reiken. Financieel en praktisch ondersteunen van kadervorming van jeugdleiders, zodat onze jeugdverenigingen geleid kunnen worden door jongeren met een aangepaste vorming. Inzetten van jeugdwerkers als bruggenbouwers tussen de overheid en de jongeren. Zij brengen advies uit en geven tips en suggesties om mogelijke problemen aan te pakken en waar mogelijk op te lossen. Samenspraak met jongeren in het lokale beleid (jongerenreflex). Jongeren moeten hun zegje kunnen doen en voorstellen kunnen formuleren naar het beleid, zodat zij zich terecht als actieve medebestuurders kunnen beschouwen. Het voeren van een preventief beleid naar drugs gebruik toe en vooral acties ondernemen om de drugsproblemen aan te pakken. Naast een preventieve
31
aanpak wordt er ook voldoende aandacht besteed aan het curatieve aspect. Recreatieve sportbeoefening als een volwaardige ontspanning beschouwen en dergelijke initiatieven ondersteunen zodat jongeren in groepen, aan aangepaste en plezierige ontspanning kunnen doen. Jongeren kennis laten maken met cultuur. Aangepaste ontspanning voor jongeren die minder valide zijn. DA’91 is voorstander van een actief sportbeleid; DA91 is voorstander van : -bewegingsonderwijs(lager onderwijs) als basis voor de sport zal op alle niveau’s en over het gehele land gegeven worden. -realiseren van tenminste minimale sportvoorzieningen op/of nabij de school; -met het oog op het vroegtijdig identificeren en ontwikkelen van het talent zal het kind op de basisschool zoveel mogelijk bewegingservaring opdoen(grondvormen van bewegen en spelvormen) terwijl er naar gewerkt zal worden dat halverwege het vervolgonderwijs de leerlingen kiezen voor 1 of 2 takken van sport(om te voorkomen dat, zoals dat nu nog vaak voorkomt, het talent te laat ontdekt wordt);
32
-de introductie en beoefening van de denksporten via de school zal gestimuleerd worden; -bestaande buurtcentra zullen op peil gebracht worden, terwijl waar nodig nieuwe centra met tenminste minimale voorzieningen opgezet zullen worden; -de opleiding tot gekwalificeerd sportleid(st)er zal wederom opgestart worden en een continu karakter krijgen; -het talent dat voor verdere ontplooiing naar het buitenland moet, zal alle ondersteuning genieten; -in samenwerking met sportbonden en andere overkoepelende sportorganisaties zullen plannen uitgewerkt worden, om op continue basis bestuurs- en technisch-kader op verschillende niveau’s op te leiden of te doen opleiden; -met de daarvoor in aanmerking komende personen en organisaties zal een nationaal sportplan opgesteld worden. In onze multiculturele samenleving zal een duidelijk beleid gevoerd worden gericht op natievorming met respect en waardering voor elkanders cultuur. Kennis en respect voor onze verschillende culturen en talen zal ons smeden tot een hechte natie. DA91 is voorstander van:
33
-
Het kennisnemen van elkanders taal en cultuur en zal dit sterk propageren en ondersteunen;
-
Het respecteren van de moedertalen;
-
Het Nederlands vooralsnog behouden als officiële instructietaal ,terwijl tegelijkertijd de kennis en vaardigheden van de Engelse taal serieus gestimuleerd worden.;
-
De conservering van bestaande cultuurproducten en faciliteiten creëren voor het stimuleren van alle cultuuruitingen;
-
Het verheffen van onze verschillende cultuuruitingen tot een ‘export’ product
DA’91 is voorstander van de instelling van een Kunst- en Cultuur Fonds 3 om een verdergaande onafhankelijke verbetering van het Surinaamse Cultuur produkt te ondersteunen en te stimuleren Kunstuitingen zullen in al hun facetten worden gestimuleerd: o.a. dans, muziek, dichtkunst, bouwkunst, beeldhouwkunst, schilderskunst, houtsnijkunst. . 3.3 Werkgelegenheid Er is dringend behoefte aan verbeterde arbeidsmarkt perspectieven en werkgelegenheid voor vooral de jonge Vast deel van de begroting wordt gestort naar dit fonds teneinde kunstenaars en cultuuruitingen te ondersteunen 3
34
starters. Er moeten perspectieven gecreerd worden voor jeugdigen in het algemeen en schoolverlaters in het bijzonder. Zeker 20% of meer van de jeugdige beroeps-bevolking t/m 25 jaar is werkloos. De grootste risico groepen hierbij zijn: jongeren met een cumulatieve achterstand, voortijdige, laag opgeleide schoolverlaters, jongeren uit sociaal zwakkere milieus en (laag geschoolde) meisjes. Inspanningen voor hen blijven nodig om afglijden naar een baanloos en vaak uitzichtloos leven te voorkomen. DA91 is voorstander van: - Het moderniseren van het onderwijs met speciale aandacht voor het aanleren van vaardigheden noodzakelijk voor de inzet van moderne technologien - Het beschikbaar stellen van microkredieten ter ondersteuning van jonge/kleine entrepreneurs/ ondernemers. - Het instellen van een fonds voor Onafhankelijke Journalistiek - Nieuwe, moderne structuur van het onderwijs op de avondscholen en verstrekken van beurzen voor dit schooltype
4 SOCIALE ZORG en WELZIJN Samenleven betekent voor elkaar zorgen wanneer de ander dat nodig heeft.
35
DA’91 is overtuigd dat de voorzieningen die te maken hebben met zorg en welzijn dicht bij mensen dienen te staan. Het uitgangspunt voor alle activiteiten binnen zorg en welzijn is dat 'de mens' centraal staat. De organisatie van zorg en welzijn moet vanuit dat oogpunt geregeld worden. Niet alleen door voorzieningen van algemeen nut toegankelijk te houden voor mensen met een smalle beurs, maar ook door achterstandssituaties te bestrijden en mensen verder te helpen door middel van begeleiding. Deze begeleiding kan zijn in de richting van werk, of zich richten op het oplossen van sociale problematiek. Het uitgangspunt dat mensen het meest kunnen bijdragen aan de samenleving, wanneer ze zelf het best tot hun recht komen, dient tot uitdrukking te komen in het sociale beleid van de Regering 2015-2020. DA’91 wil zo snel mogelijk overgaan tot de aanname van de Wet ter bevordering vand e Sociale Gelijkheid. Deze wet zal leiden tot de instelling van een Nationaal Onderzoeksinstituut voor Sociale Gelijkheid. Dit instituut zal data produceren op belangrijke themas van sociale ongelijkheid: inkomensverschillen, vermogensverschillen, verschillen in werken en wonen, verschillen in educatie, sociaal-economische gezondheidsverschillen, etno-sociale verschillen. Op basis van de data kan affirmative actie beleid worden geformuleerd om verschillen te verkleinen. Uiteraard is samenwerking met de Universiteit hierbij van belang.
36
4.1 Seniore
burgers,
pensioenen
en
onderstanden DA’91 wil werken aan een rechtvaardige sociale zekerheid voor de seniorenburgers, niet alleen door het garanderen van een pensioen, maar door tevens het waardevast maken hiervan. De pensioenpremie en daaruitvolgende uitkering moet gerelateerd wordt aan de minimumkosten voor het levensonderhoud. Het systeem voor de uitbetaling van onderstanden moet zodanig worden aangepast dat burgers afhankelijk van deze uitkeringen maandelijks, zonder uitzondering, kunnen rekenen op deze gelden. 4.2 Gezondheidszorg DA’91 streeft een gezonde samenleving na. Om levensbedreigende of chronische ziekten te voorkomen en/of vroegtijdig op te sporen, zullen er preventieprogramma’s en onderzoekingen verricht worden. Maar preventie is méér dan het voorkomen van ziekte. Het gaat ook om het bevorderen van een gezonde leefstijl. DA91 is daarom voorstander van: - preventie van: overgewicht, roken, overmatig alcoholgebruik, depressie, diabetes en hart en vaatziekten. - De aanpak van een ongezonde leefstijl in de strijd tegen chronische aandoeningen en ziekten,
37
waarbij van belang is voldoende aandacht voor gezond eten en bewegen. DA’91’s uitgangspunt is een basispakket aan zorg waarvoor elke in Suriname wonende of vertoevende burger verzekerd is. DA91 vindt het uitermate belangrijk dat er duidelijke richtlijnen zijn van hoe de premie van dit pakket voor de onvermogenden door de staat wordt voldaan en garantie voor de beschikbaarheid van deze fondsen. In het kader van gezonde concurrentie en voordelen van vrijheid van keuze door de burger, mogen alle ziektekosten verzekeraars mededingen en hun premie voor dit pakket aanbieden. Hierdoor zullen alle faciliteiten van de gezondheidszorg die dit basispakket aan zorg kunnen bieden, voor alle burgers gelijkelijk toegankelijk zijn. De zorg aan de zogeheten on– en minvermogenden wordt inzichtelijk; de ‘open end’ financiering verandert in een premiecalculatie op jaarbasis. Het vestigingsbeleid van zorgverleners dient op realistische basis te worden geschoeid; immers de vergoeding voor diensten is in het gehele land uniform.De tarieven zullen nu tussen dienstverleners en verzekeraars worden bedongen en zullen onder druk van competitie komen te staan waardoor regulering door het marktmechanisme mede een rol krijgt toebedeelt.
38
Voor wat betreft de status on-of minvermogend zal een onafhankelijk bureau met de screening wor den belast. De financiering van de gezondheidszorg wordt door dit systeem in belangrijke mate inzichtelijker en realistischer door de direkte relatie tussen de premie en de te verlenen diensten. Het huidig ingestelde zorgpakket voor kinderen onder de 16 en ouderen boven de 60 zal worden geevalueerd en zodanig bijgesteld dat er een uniform pakket ontstaat aan zorg en begeleiding welke landelijk zal worden aangeboden aan zwangeren, kinderen en ouderen. Er zal uitputtend gebruik worden gemaakt van bestaande faciliteiten. De recent aangenomen wet basiszorgverzekering zal worden bijgesteld.
5
FINANCIEN en ECONOMIE
Begrotingsdiscipline is voor DA’ 91 het uitgangspunt. Primair dient de overheid te richten op de overheidstaken. Concentratie op deze overheidstaken zal tot een verlaging van de uitgaven resulteren. Telkens dient de vraag gesteld te worden: wat moet de overheid blijven uitvoeren en wat kan worden afgestoten? Steeds zal hierbij worden nagegaan in hoeverre taken elders kunnen worden neergelegd, dan
39
wel anders kunnen worden georganiseerd. Hierbij denkt DA’91 aan publiek private partnerschappen met de private sector. De open en eerlijke aanbestedingen zullen leiden tot efficientere overheid en toename van werkgelegenheid tengevolge van groeiend ondernemerschap. Op het gebied van de overheidsfinanciën zal de comptabiliteitswet worden herzien. Hiermee zal efficiëntie op financieel gebied worden verhoogd en de bestuurlijke en financiële decentralisatie adequaat begeleid. Zeer cruciaal blijft de begrotingsdiscipline en een betere wijze van budgettering. De begroting zal een weerspiegeling zijn van de bij wet overeengekomen beleidsprioriteiten. De financiële sector is aan een grondige hervorming toe. Investeringen in de private sector zijn duur en of schaars. De overheid heeft er belang bij om investeringen in de private sector te verhogen. Met energiebesparende maatregelen, verbetering van de infrastructuur, een beter investeringsklimaat en door het bieden van overbruggingskredieten kan de overheid bijdragen aan vergroting van de lokale economie. In specifieke gevallen kan de overheid door financiële garantstelling bijdragen aan investeringen in de private sector. Het economisch beleid is gericht op het bewerkstelligen van economische groei, een reële groei die beduidend hoger is dan de bevolkingsgroei en de inflatie. DA’91 denkt aan produktietoename en export door het inzetten van ons produktie potentieel, met name ons arbeidspotentieel dat
40
deels onbenut is als gevolg van de werkloosheid. De motor achter de economische groei zal de particuliere sector zijn. Wij zullen duurzame economische groei stimuleren. Tot nu toe zijn wij een grondstoffen producent en ons economisch wel en wee hangt in grote mate af van de wereldmarktprijzen voor grondstoffen. Meer dan in het verleden zullen de inkomsten uit de mijnbouw gebruikt worden om duurzame economische activiteiten van de grond te krijgen. Fiscale belemmeringen zullen zoveel als mogelijk worden weggenomen. Ons belastingstelsel mag geen belemmering vormen voor het ondernemen. De hervorming van het belastingssysteem zal gericht zijn op het efficiënter innen van verschuldigde gelden, het verlagen van de belastingdruk om investeringen en export te bevorderen. Dit uiteraard in samenhang met een voor Suriname relevante investeringsraamwerk en ter verhoging van de koopkracht en aanmoedigen van besparingen. Om productieve investeringen aan te moedigen, zowel binnenlandse als buitenlandse, zal het noodzakelijk zijn de kapitaalmarkt te liberaliseren. Een wet op de geld- en kapitaalmarkt zal daarin moeten voorzien. In dit kader zal ook de internationale financiële dienstverlening als een bron van inkomsten worden aangepakt middels wet- en regelgeving. Het zijn een aantal wetten en wettelijke regelingen zoals de raamwet inzake investeringen en export, wet inzake opzet
41
van vrije zônes, wet op de inkomstenbelasting, de wetgeving inzake de internationale financiële dienstverlening, de deviezenwet, de wetgeving inzake de geld en kapitaalmarkt, de wetgeving inzake het verzekeringswezen, bedrijfsvestigingswet, hinderwet en milieuwetten en de arbeidswetgeving (voor zover direkt op investeringen en export betrekking heeft) die of herzien zullen worden of opnieuw zullen worden geformuleerd.
6
6.1
DE NATIONALE PRODUCTIE
Natuurlijke Hulpbronnen
De aanwezige hulpbronnen, dienen met de grootste zorg te worden ontwikkeld. Zij zullen de basis vormen voor duurzame economische activiteiten en werkgelegenheid. De activiteiten van Iam Gold, NewMont en andere goudwinningsbedrijven zullen nauwgezet gevolgd worden en samen met de Bauxietsector geevalueerd dienen te worden. Water begint internationaal steeds meer een schaars goed te worden. Wij beschikken nog over voldoende grond- en oppervlakte water. Wij zullen de produktie en distributie van kwalitatief goed drinkwater voor de bevolking krachtig aanpakken. Het beheersen van de waterhuishouding ten behoeve van de landbouw is een noodzakelijke voorwaarde om niet alleen de voedselproduktie veilig te stellen, maar ook om
42
prijsschommelingen als gevolg van weersomstandigheden binnen de perken te houden. Daartoe zal een water authoriteit worden opgezet. De export van mineraalwater gebottled of in bulk heeft een enorme potentie, hetgeen wij met hoge prioriteit zullen stimuleren. Het energiebeleid zal zich richten op de voorziening van de energiebehoefte in ons land op korte, middellange en lange termijn, voor zowel de gezinshuishoudens als de industrie. De oplossing van het huidige energie-vraagstuk zal gezocht worden in het bouwen van nieuwe energiecentrales. De afhankelijkheid van het Suralco systeem zal doorbroken worden. Om de noodzakelijke investeringen te kunnen plegen, zal de weg naar marktconform tarifering worden voorgezet. Kwetsbare groepen en instellingen in de samenleving die de tarieven niet kunnen betalen zullen gericht worden gesubsidieerd. Staatsolie zal als producent van energiegrondstof actief worden betrokken in de opwekking van energie. In het kader van de “groene” visie, zullen de mogelijkheden tot gebruikmaking van hydro-electrische energie ter hand genomen worden. Het beleid zal in het kader van de “groene” visie gericht zijn op het behoud van het tropisch regenwoud. Hierbij zal de rationele benutting van onze bossen en het op verantwoorde wijze opvoeren van de houtproduktie plaatsvinden e.e.a. met inachtneming van de
43
bescherming van het ecosysteem en de biologische diversiteit. Het huidige SBB, LBB en Natuurbeheer zal opgaan in een nieuw op te zetten bosbouwinstituut. Het mijnbouwbeleid zal gericht zijn op het versterken van de sector middels de oprichting van een Delfstoffen Instituut. Dit instituut dat de huidige GMD en Bauxiet Instituut zal incorporeren, moet de Regering in staat stellen een beter beheer te voeren over de minerale hulpbronnen. Tevens zal dit instituut de mijnbouwsector op een ordelijke wijze verder uit bouwen en de aantasting van het milieu minimaliseren. Om maximaal profijt te hebben van de exploitatie van onze minerale hulpbronnen zal lokale deelname kwantitatief en kwalitatief worden gestimuleerd en wettelijk worden vastgelegd. De kleinschalige mijnbouw en de winning van bouwmaterialen zullen als bron van rurale werkgelegenheid op verantwoorde wijze worden gestimuleerd. De bescherming van het milieu en de rechten van de inheemsen en tribale volken zullen als leidraad daarbij dienen.
6.2. Grondbeleid, huisvesting en ondernemerschap De reden dat de ontwikkeling van Suriname niet goed op gang komt heeft diverse oorzaken. Één daarvan is het gevoerde grondbeleid.
44
Historisch grondbeleid ging er van uit dat de verhouding tussen het aantal bewoners van Suriname en de beschikbare grond in ons land zo ruim was, dat de ruimtelijke planning van grond zich veelal kon beperken tot de hoofdstad en tot enkele economisch interessante gebieden. Economische groei, klimaatsverandering, bevolkingsgroei en urbanisatie zijn enkele factoren die anno 2015, een omslag vereisen in het grondbeleid als voorwaarde voor een resultaatgerichte ontwikkelingsplanning. DA 91 belicht met name de verbanden met huisvesting en ondernemerschap. Ondanks de goede intenties van de beleidsmakers en het recht van burgers op grond, verankerd in de Grondwet, heeft rechtvaardig grondbeleid veel te wensen overgelaten. We hebben integendeel gezien dat dit recht onderhevig was aan politieke vertalingen en aan corruptie. DA 91 heeft om deze reden corruptiebestrijding hoog op de agenda staan. Aangezien onder andere grond een centrale plaats heeft in de ontwikkeling van ons land, zullen we de diverse toepassingen afzonderlijk bekijken. In willekeurige volgorde kiezen we de toepasssing als bouwgrond voor een woning. Het woningtekort is schrikbarend groot. Hier zijn diverse oorzaken daarvan te noemen: - moeilijk te verkrijgen bouwpercelen; - weinig toegang tot kredieten om te bouwen; - hoge hypotheekrente - korte looptijd van leningen
45
- het niet (volledig)aftrekbaar zijn voor de belastingen van de hypotheekrente op het eigen huis. - Te weinig beleggers die kiezen voor het beleggen van kapitaal in de woningbouw. - - - beleggen in roerende goederen zoals auto’s, T.v.’s etc. levert meer op.
Het is duidelijk dat jonge gezinnen die hun entree maken in het economisch leven, remigrerende jonge kaders en anderen met een modaal inkomen niet of nauwelijks een geschikte woning kunnen betrekken. Een van de belangrijkste oorzaken is de slechts verstrekking van huur op grond titel op de uitgegeven gronden, naast het niet op schaal beschikbaar maken van bouwgrond en de hoge rente.
Wij zullen ook de aanvullende maatregelen nemen in dit verband zoals verlenging van de hypotheekaflossingsperiode, uitbreiding van voorzieningen voor lagere Hypotheek rente voor lagere- en middeninkomensgroepen, aftrekbaarheid van hypotheekrente op het eigen huis, het geven van belastingvoordelen aan institutionele beleggers in woningen en in productieve ondernemingen. Het stimuleren van de woningbouw bij institutionele beleggers met belastingvoordelen is een belangrijke troef om de woningnood te verkleinen. De regering zal naast het
46
stimuleren van woningbouw door beleggers uiteraard ook aan sociale woningbouw moeten doen. Het past geheel in de strategie van DA91 om de zelfwerkzaamheid van de burgers te bevorderen naast de maatregelen die de bouw en financiering van een eigen huis in de weg staan op te heffen! (bouwperceel voor jonge starters). Hiernaast ziet DA91 als essentieel dat er transparantie komt in het gevoerde uitgifte beleid van gronden. De opzet van een duidelijk en bekend ordeningsplan evenals een duidelijk beleid tav woonwijken, waarbij het veilig en aangenaam woongenot van de bewoners gegarandeerd moet zijn.
Teneinde meer zekerheid te bieden evenals de toegang tot kredieten te verbeteren zal de in 1982 ingevoerde grondhuur omgezet worden in eigendom. Deze maatregel moet de burgers in staat stellen te ondernemen. Door de belangrijkste faciliteit voor ontginning, de kredietwaardigheid, te versterken moet gestimuleerd en ondersteund worden dat burgers kunnen en willen investeren in de productie. DA91 is ervan overtuigd dat een omzetting van de gronden in eigendomspercelen, inclusief het brengen van reeds uitgegeven percelen onder een eigendomstitel, de bevolking faciliteert om de nodige kredieten te verkrijgen om te bouwen, te ontginnen of te ondernemen.
47
6.3 Agrarische productie en voedselvoorziening De agrarische sector draagt voor bijna 10% bij aan het Bruto Binnenlands Product (BBP}. Als het om voedselzekerheid en duurzaamheid van een productie gaat en om werkgelegenheid is de agrarische sector (incl. Veeteelt en Visserij) de aangewezen sector om te faciliëren. Temeer doordat in het kader van de Caricom, de EPA’s en FTAA een potentiële afzetmarkt beschikbaar is. DA91 geeft prioriteit aan: - transparant en faciliterend grondbeleid voor ihb jonge starters. Op basis van o.a. een goed project kunnen grond en geld beschikbaar gesteld worden. - Het werken vanuit een Nationaal Plan Landbouw en Voedingsverwerking - Investeren op het gebied van wetenschap en onderwijs m.n. onderzoeksfaciliteiten en vaardigheden verbreden/ verdiepen en samenwerkingen, regionaal en internationaal, ter versterking van deze aspecten - Voortgaande analyse van de internationale markten ter bepaling van de productie orientatie - Opzetten van agrarische centra in de verschillende gebieden met het doel onderzoek - Continue studies en monitoring/analyses voor effectief en efficient waterbeheer - Tezamen met de landbouw, de veeteelt en vissierij verder ontwikkelen. -Cooperaties versterken en initieren -gegarandeerde inputsvoorziening op betaalbare en tranparante wijze; -sanering van de fysieke productie omstandigheden;
48
-regelmatig marktonderzoek om de sector competitief te houden; -wettelijke aanpassing en regelgeving ter versterking van de sector; - vergunningen beleid met nadruk op versneld en transparante verwerking; -het formuleren en creeeren van een gunstig kredietraamwerk; -decentralisatie van diensten op het vlak van voorlichting, training en onderzoek; -spreiding en diversificatie van productie aan de hand van indicaties op de wereldmarkt en prognoses voor de komende 5,10, 25, en 50 jaar.
6.4 Toerisme DA91 is overtuigd dat met een goed gestructureerde, planmatige aanpak deze sector op korte termijn een centrale rol in onze economie zal vervullen. Van belang is de aanname van een deugdelijke Toerisme Wet. De mogelijkheden van ecotoerisme, als onderdeel van het totaal toerisme in ons land, zijn immens. Het is van belang dat de natuur waaraan de toerist waarde hecht instand te houden en de dienstverlening te verbreden en te versterken. DA91 is voorstander van een duurzame ontwikkeling van het toerisme, ihb het ecotoerisme.
49
Ondernemers in de toerisme sector moeten gestimuleerd worden om actief op zoek te gaan naar nieuwe en innovatieve manieren van het aantrekken van toeristen. Particulier initiatief in deze sector zal ook worden aangemoedigd. DA91 wenst als overheid een voorwaarde scheppende rol te vertolken in de zin er alles aangedaan zal moeten worden om de potentie van deze sector maximaal te benutten. 6.5 Infrastructuur en publieke voorzieningen De infrastructurele voorzieningen die voor de economische bedrijvigheid van fundamentele betekenis zijn, kunnen als basisvoorzieningen worden beschouwd. Het beheer en de instandhouding zal bij een autonome publiekrechtelijke orgaan, die de volledige beschikking heeft over de financiële bijdragen van de gebruikers, worden ondergebracht. Tot deze infrastructurele voorzieningen worden gerekend: -de wegen; -drainage en irrigatiesystemen; -energievoorziening; -drinkwatervoorziening. De havens, luchthavens en nutsbedrijven in Suriname functioneren al als zelfstandige organen of het proces hiertoe is reeds ingezet.
50
Voor wat betreft de drainage/irrigatiesystemen zullen de volgende publiekrechtelijke organen bij in het leven worden geroepen: - waterschappen belast met het beheer en onderhoud van secundaire en tertiaire wegen - waterschappen belast met beheer en onderhoud van drainage- en irrigatiesystemen. Deze publiekrechtelijke organen zullen als autonome instanties fungeren. In gebieden die niet tot waterschappen zijn verklaard zal worden bekeken in hoeverre deze in handen gesteld kunnen worden van het plaatselijk bestuur. Er zullen regelingen getroffen moeten worden ter zake de bevoegdheden van de publiekrechtelijke organen m.b.t. de inning en aanwending van de opgelegde bijdragen. Het onderhoud van bruggen, pompgemalen, oeververdedigingen, sluizen en de constructie van nieuwe wegen, bruggen, pompgemalen en eventuele stuwdammen worden in een breder nationaal perspectief geplaatst. 6.6. Transport: Openbaar transport in en naar alle districten moet aanwezig en betaalbaar zijn. Het is de taak van de overheid om de voorwaarde daartoe te scheppen. De luchtvaarttarieven moeten concurrentie tot stand komen.
door
vrije
markt
51
DA’91 ziet het transport systeem als het zenuwstelsel van de economie. De transportbehoefte van zowel de individuele burger als die van de gehele economie nu en in de toekomst, moet als leidraad dienen voor een gedegen planning. Adequate en moderne wetgeving, goede middellange- en langetermijn planning, een gedegen beleidsuitvoering (inclusief het vergunningen beleid) en goede internationale afspraken middels bi- en multilaterale overeenkomsten, zullen de veiligheid, regelmaat, continuiteit, doelmatigheid, efficiëntie en betaalbaarheid van transport moeten garanderen en de nodige garanties moeten bieden om potentiele investeerders aan te trekken. DA91 is voorstander van een re-organisatie van het totale transportgebeuren zowel te land, te water als in de lucht. Het planmatig aanleggen van vliegvelden (airstrips) moet resulteren in veilige en doelmatige airstrips verspreid over ons grondgebied, waarbij onderhoud gegarandeerd moet zijn. Een grondige sanering en de verbetering van enkele centraal gelegen vliegvelden in het binnenland, zal een belangrijk onderdeel van het transport en het regionaal beleid vormen. Op de Johan Adolf Pengel Luchthaven moet, met name de passagier en vracht afhandeling, dringend aangepast worden aan de moderne vereisten. De aanleg van de eerste ‘slurf’ voor het in-en uitstappen van passagiers moet binnen de komende vijf jaren een feit zijn. Landingsbanen moet continu in A1 conditie gehouden worden.
52
De luchthaven Zorg en Hoop moet in zodanige staat gebracht worden dat die voldoet aan de internationale veiligheidseisen. DA91 is voorstander dat het vliegveld van Nickerie, welke perspectieven biedt om als haven naar het Caraibisch gebied te dienen, uitgebreid wordt en alles volgens internationaal geldende standaarden. De havens, Nieuwe Haven, Visserij Haven en SMS steiger te Nickerie, die o.l.v. DA’91 in een eerdere regeerperiode reeds zijn gerenoveerd c.q. uitgebreid, moeten continu in top conditie blijven. De verdere verbetering, uitbreiding en renovatie van havens en haven faciliteiten inclusief toegangswegen, zal prioriteit genieten. Het personen vervoer over land (bustransport), zal in het Regeer Programma van DA’91 een bijzondere plaats innemen en voorziet in: -De totale ombuiging van het bustransport vergunningen beleid. -De totale reorganisatie van de busroute structuur. (De route planning in deze sector is thans gekoppeld aan het vergunningen beleid , meer vergunningen, meer routes). -Verbeteren van het transport naar het binnenland en de districten. -Extra aandacht wordt besteed aan het Werk en schooltransport. -Recreatiebusvervoer en de zgn. nacht routes.
53
-Busroutes binnen de verschillende grotere woongemeenschappen in de districten. -Het uitbreiden van het aantal busstations en het eventueel overdekken van busstopplaatsen. -De faciliteit zal worden gecreëerd om land- en tuinbouw gewassen naar centrale verkooppunten (markten) te transporteren door regelmatige transportdiensten. 7 HANDEL INDUSTRIE en Ondernemerschap. 7.1
Handel
De aansluiting van Suriname bij de diverse regionale handelsblokken en ons lidmaatschap van de WTO en de EPA’s met de EU, maken een verdergaande liberalisatie van de handel noodzakelijk. Dit soort integratie-initiatieven die in hun algemeenheid bedoeld zijn om te komen tot "free trade zônes" en "Common markets" zullen zich niet zonder consequenties voor de individuele lidlanden voltrekken. Het (interne) handelsbeleid (met name m.b.t. de importhandel) zal zodanig moeten inspelen op de effecten van de concurrentiestrijd dat de productie niet negatief wordt beïnvloed. Een belangrijk stuurmechanisme is de wetgeving. DA91 is voorstander van wetgeving op de volgende vlakken: - antidump controle - oneerlijke concurrentie door import van gesubsidieerde producten,
54
- volume restricties, - waardering op basis van gelijke kwaliteitsnormen. Er moet een goede balans ontstaan tussen groei van de handel uit import en de eigen productie. Om eindelijk te komen tot een sterke productiestructuur in Suriname is het belangrijk dat bij overgang naar een markt georienteerde economie: bedrijven in de gelegenheid gesteld worden zich aan te passen aan de nieuwe situatie (gegradeerde liberalisatie). -Het beleid faciliteiten voor de kwetsbare bedrijven creëert om zich in versneld tempo aan te passen (kredietverstrekking via banken of speciale fondsen m.n. instellen van garantiefondsen ). De potentie van de handel als kapitaal genererende sector ligt niet zozeer bij de locale handel maar in de exporthandel. In dit op zicht zal het beleid erop gericht zijn de concurrentie positie te verbeteren. De huidige economische tendens indiceert dat comparatieve voordelen worden verkregen door te moderniseren en dan markten te penetreren in plaats van gebruik te maken van "statische" voordelen gebaseerd op goedkope arbeid en natuurlijke hulpbronnen. Dit houdt niet slechts in dat gestreefd moet worden naar een efficiëntere productie, maar dat de vele schakels die liggen vanaf de productie tot aan de penetratie van de markten dienen te worden verstevigd. DA’91 is daarom voorstander van :
55
1. technologische ondersteuning: het hanteren van kwaliteitsstandaarden; het waarderen van quality design; versterken van het management; stimuleren van het hanteren van market science; professionaliseren van demarketing; gerichte transfer of technology. 2. Een productie en handel faciliterende infrastructuur: betrouwbare en moderne telecommunicatie; goed gestructureerde en concurrerende land-, lucht- en watertransportfaciliteiten; optimale en integere douane faciliteiten; voldoende en kwaliteits luchten zeehavens; effectieve business center, aangepaste en stimulerende financiële dienstverlening; zichtbare en verscheidene faciliteiten voor toegang tot "financiële markten".
De relatie Suriname-Nederland biedt mogelijkheden tot toegang op de Europese markt. Daarnaast heeft Suriname vanwege haar geografische ligging gunstige mogelijkheden voor toegang tot markten op het Zuid Amerikaans continent alsook naar het Caribische gebied (Caricom) en Noord Amerika (NAFTA). Suriname kan vanwege haar geografische ligging (CARICOM/NAFTA) en samenwerkingsverbanden gestoeld op een gedeelde geschiedenis met verscheidene landen in de wereld een sleutelfunctie vervullen welke van bijzondere betekenis kan zijn voor de handel. Het beleid zal daarom gericht zijn om van deze sleutelpositie optimaal
56
gebruik te maken middels het sluiten van strategische bondgenootschappen. DA’91 ziet ook een rol weggelegd voor de Surinaamse diaspora in deze, die middels een sterk diaspora beleid gestimuleerd kan worden om te investeren in Suriname en het Surinaamse produkt. Suriname moet de garanties bieden dat hun kapitaal en investeringen veilig zijn en dat men vrijelijk kan beschikken over fondsen die op lokale banken gestort e/o belegd zijn. 7.2
Industrie
DA91 is overtuigd dat naast een goed handelsbeleid het van eminent belang is dat de ontwikkeling in de industriesector sterk ter hand genomen wordt. De industrie sector vervult een sleutelfunctie bij het stimuleren van de productie in andere sectoren. Bij de ontwikkeling van deze sector ligt de gedachte van het stimuleren van lokaal ondernemerschap (entrepreneurbase) ten grondslag. Kleine- en middelgrote bedrijven dienen bij deze ontwikkeling een belangrijke rol te vervullen omdat zij vaak de bulk van de arbeidsmarkt in zich bergt (labor intensive). Bij deze bedrijven kan, in tegenstelling tot grote bedrijven, het adaptatieproces sneller en soepeler verlopen, omdat de interne structuur flexibeler is. Het draagt bovendien bij aan de ontwikkeling van een breed en dynamisch ondernemersdraagvlak, de zogenaamde "entrepreneur base" dat noodzakelijk is voor een snelle absorptie en de spreiding van technologie.
57
Het centraal element in het veranderen van de Surinaamse productiestructuur dient gebaseerd te zijn op: - een weloverwogen en systematische absorptie van technische ontwikkelingen met als doel het bereiken van een hogere productiviteit en een vergroting van de productieve werkgelegenheid. - Deze veranderingen vereisen verbeteringen op het gebied van ondernemerschap, aanpassing van het onderwijs en training van het overheidsapparaat. -Het verbeteren van de concurrentie-positie middels een versterkte en verbeterde organisatie, efficiënte productie, en intensieve marketing en de beschikbaarheid van goedkoop geld (lage kredietrente). Bij de ontwikkeling van deze sector legt DA’91 het accent op: 1. De voedingsmiddelenindustrie die haar input krijgt uit de landbouw, tuinbouw, veeteelt en visserij 2. Metallische en niet-metallische grondstoffenverwerkende industrie die haar input verkrijgt uit de sectoren mijnbouw en bosbouw waarbij niet alleen winning van het erts of fabricage van halffabrikaten prioriteit zal krijgen, maar dat verwerking tot eindproduct nagestreefd moet worden. 3. Toerisme industrie, die een gestage groei ondergaat en een voor ons land aanzienlijk werkgelegenheidspotentieel biedt.
58
4. Toerisme zal door DA91 verheven worden als belangrijke inkomstenbron naast de bestaande sektoren. Het is wenselijk om het nivo van deze sektor anno 2015 te verheffen tot een Ministerie dat met moderne directieven een inhaalslag zal maken om de gestelde doelen te bereiken. 5. Het is noodzakelijk om samen met de bestaande lokale reis organisaties en een Wet op Toerisme een standaard te ontwikkelen op internationaal nivo. 6. De Surinaamse ambassades zullen worden opgenomen in de directieven. In hun taken zal worden opgenomen het leggen van contacten met reisorganisaties met als doel meer vliegverbindingen tot stand te brengen en daarmee een influx van toeristen. 7. IT industrie die innovatie en perspectief biedt en in Suriname tot nu toe vooral ontwikkeld is door zelfstandige entrepreneurs.
Ter bevordering van de industriële ontwikkeling zijn beleidsmaatregelen op een aantal terreinen van belang: -
-
Vereenvoudigen van het vergunningen systeem zodat betere faciliteiten worden geboden aan investeerders. Verkorten van de tijdrovende procedure voor het oprichten van een naamloze vennootschap.
59
-
-
-
-
Ondersteunen van het Suriname Business Center en het Suriname Business Forum. Versterken van de financiële structuur en het bankwezen en het aanwerven van ontwikkelingsfondsen t.b.v. de industriële ontwikkeling. Tevens dient er een garantiefonds voor startende ondernemers en nieuwe industriële activiteiten te worden ingesteld. Opheffen van de knelpunten voor de industriële productie m.b.t. energie, water, transport, communicatie, overige fysieke infrastructuur(moderne haven- faciliteiten) Treffen van voorzieningen voor scholing van gekwalificeerd management en vaktechnische kader in samenwerking met het bedrijfsleven. Naleving van kwaliteitsstandaarden en milieu vereisten.
8. Internationale Samenwerking
8.1 Buitenlandse Politiek Suriname en de Surinamers verdienen en horen gerespecteerd te worden en DA’91 vindt het daarom ook van eminent belang dat de buitenlandse politiek zich karakteriseert middels het voldoen aan al onze verplichtingen naar de wereld gemeenschap toe De vormgeving van onze buitenlandse politiek van vandaag is gebaseerd op de positie die we als land innemen,
60
geografisch en geopolitiek, en de netwerken waar we toebehoren evenals de positie die we daarbinnen innemen. In dit kader behoort Suriname tot die groep landen die gerekend worden tot de ‘Middle Income Countries’ op het economisch vlak, terwijl we qua levensstandaard ons nog steeds op het nivo van een derdewereld land bevinden. Qua bevolkingsgrootte en landoppervlak worden we gerekend tot de kleine landen. Onze geografische ligging plaats ons als onderdeel van het Caribisch gebied en deel van ZuidAmerika, incl. Latijns-Amerika, binnen de invloedsfeer van de Verenigde Staten van Amerika. Onze geschiedenis maakt ons tot het enige Nederlands sprekend land op het continent en voorziet ons van bijzondere relaties met de herkomstlanden van onze bevolking in Europa, Afrika en Azië. Heden ten dage wordt de internationale politiek beheerst door de aspecten van democratie en rechtsstaat evenals mensenrechten. Deze aspecten dienen steeds meer als een onderscheidingsmethode tussen goed functionerende, respectabele landen en mislukte, zgn. ‘Failed states’. Binnen de buitenlandse politiek is ook van groot belang het samenwerken, regionaal en internationaal, ter garandering van veiligheid en beveiliging tegen terrorisme, voorzieningen treffen in het kader van klimaatsverandering en managen van de veiligheidsrisico’s die ontstaan o.a. ten gevolge van deze klimaatsverandering. DA’91 is een voorstander van een
actief en effectief
61
buitenlands beleid. Centraal in dit internationaal beleid staat het uitdragen van onze waarden en het behartigen van de Surinaamse belangen in de wereld. Politieke en economische machtsverhoudingen zijn continu aan verandering onderhevig. Voor de komende decennia wordt voorspeld dat landen zoals Brazilië, India, China en Indonesië zich in versneld tempo zullen ontwikkelen. Vraagstukken op mondiaal nivo, zoals klimaatsverandering, terrorisme en financiële en economische veranderingen laten Suriname niet onberoerd en vereisen een dynamisch en krachtig buitenlands- beleid. DA’91 onderstreept het belang van het versterken van multilaterale en bilaterale betrekkingen om de vele uitdagingen waar we voor staan, succesvol aan te pakken. Het verbreden en verdiepen van zowel bilaterale als multilaterale relaties moet leiden tot : 1. het bijdragen aan de internationale vrede en veiligheid; ontwikkeling en versterken van democratische structuren, bevorderen van mensenrechten en een diepere inhoud te geven aan milieu- en klimaatsbeleid. 2. verbreden van de afzetmarkt voor Surinaamse producten. 3. Technische samenwerking en uitwisseling van technologie. 4. Verdiepen van de vriendschapsbanden met bevriende naties. 5. verwerven en behouden van een gerespecteerde en invloedrijke positie in de wereld teneinde , alle
62
mogelijkheden op wereld nivo optimaal aan te wenden ten gunste van de Staat Suriname.
Onze buitenlands beleid zal steeds in overweging moeten nemen dat: 1. Suriname qua bevolkingsgrootte een klein land is en ook qua oppervlakte 2. Onze grootte niet belemmerend en bepalend mag zijn voor onze prestaties. 3. Realistische kijk op internationale relaties, met behoud van basis principes op de lange termijn de beste perspectieven biedt voor ons land in de vormgeving van onze buitenlandse politiek, uitvoering van ons buitenlands beleid en behoud en garantie van onze veiligheid. Suriname zal succesvol zijn door intensieve samenwerking en participatie met gelijkgestemde naties die dezelfde belangen geheel of gedeeltelijk nastreven. Voor de toekomst is te voorzien dat de relatie met Nederland een nieuwe dimensie ingaat, zakelijker. Van belang voor Suriname is de voortzetting van de samenwerking op educatief en cultureel gebied. Bijzondere aandacht zal moeten worden besteed aan de recente maatregelen waarbij de drempel voor Surinaamse studenten om in Nederland te studeren aanzienlijk is verhoogd.
63
DA’91 is voornemens adequate actie te ondernemen ten aanzien van deze maatregelen, beginnend met onderzoek naar de redenen hiervoor en in samenspraak met de relevante instanties en personen te komen tot een versoepeling van deze procedures voor Surinaamse studenten. In de toerisme sector is een groot deel van de toeristen (55%) afkomstig uit Nederland. Het is van belang dat het toerisme naar Suriname, ook in andere landen van de wereld wordt gestimuleerd teneinde deze sector te doen groeien en niet slechts afhankelijk te zijn van een bepaalde groep. DA’91 is daarom voorstander van actieve promotie van Suriname als ‘tourist destination’ als een belangrijk aspect van de buitenlandse politiek. Hierbij moet ook gedacht worden aan het aanbieden van regionale produkten in samenspraak met onze buurlanden en regio. DA’91 is voorstander van stimulerend toelatings- en visumbeleid vooral in het kader van het aantrekken van geschoold kader.
Een positief en gerespecteerd imago voor ons land Suriname is voor DA’91 prioriteit nummer 1. Er zal dan ook een actief beleid gevoerd worden om Suriname van een positieve en sterke brand te voorzien. Hiervoor zullen met voortvarendheid met gerichte activiteiten in de buitenlandse politiek en met inzet van de diplomatie een aanvang gemaakt worden.
64
8.2 Buitenlands Beleid Suriname kan en moet haar positie in de wereld verder verdiepen en een grotere zichtbaarheid verwerven. Dit vereist een professioneel, krachtig en ambitieus buitenlands beleid, uitgevoerd door een deskundig team. DA’91 is overtuigd dat niet het oppervlak van het Surinaams grondgebied bepalend is voor onze positie in de wereld, maar de daadkracht en kwaliteit van het beleid daarvoor bepalend moet zijn Dit beleid zal zich voornamelijk moeten focussen op de volgende punten: 1. MENSEN RECHTEN VEILIGHEID EN BEVEILIGING TEGEN TERRORISME 2. KLIMAATSVERANDERING meer diepgang geven aan mileiu en klimaatsbeleid 3. REGIONALE ONTWIKKELING 4. Aantrekken van geschoold kader 5. Bevorderen van mensen rechten 6. het bijdragen aan de internationale vrede en veiligheid; 7. Ontwikkeling en versterken van democratische structuren, 8. Een diepere inhoud te geven aan milieu- en klimaatsbeleid. 9. Verbreden van de afzetmarkt voor Surinaamse producten. 10. Technische samenwerking en uitwisseling van technologie.
65
11. Verdiepen van de vriendschapsbanden met bevriende naties. 12. Verwerven en behouden van een gerespecteerde en invloedrijke positie in de wereld teneinde , alle mogelijkheden op wereld nivo optimaal aan te wenden ten gunste van de Staat Suriname. 13. Educatieve en culturele samenwerking 14. Daarbij zal ook van belang zijn goed gestructureerde projectmatige samenwerking en de inzet van de moderne technologie binnen de uitvoering van het buitenlands beleid. Uitvoering In de uitvoering van het buitenlands beleid speelt het ministerie van Buitenlandse Zaken een centrale en coördinerende rol. Deze rol zal betekenen dat alle overeenkomsten die de Staat Suriname internationaal, regionaal of bilateraal aangaat, eerst een juridische toetsing van het ministerie zullen moeten doorstaan op basis waarvan adviezen en aanbevelingen zullen worden uitgebracht naar de betreffende instantie en de leiding van het buitenlands beleid, de President van de Republiek Suriname. Voorts zal er een sterke en continue samenwerking/coördinatie/overleg moeten zijn, middels een gestructureerde overlegstructuur met alle relevante ministeries en actoren. De diplomatieke en consulaire posten in het buitenland zullen naast een richtinggevende, informatie verzamelende en verstrekkende rol ook een
66
faciliterende rol hebben naar de verschillende actoren vanuit Suriname. Gezien het cruciaal karakter van de uitvoering van deze rol zal het min BUZA moeten beschikken over een sterke binnen en buitendienst. Vandaar dat DA’91 essentieel ziet professionalisering van de dienst en de aanname van de wet op de buitenlandse dienst. De uitvoering van het buitenlands beleid zal geschieden door: 1. Goed gestructureerde economische diplomatie, waarbij coöperatie en overleg tussen de verschillende vakministeries en andere stakeholders ( bedrijfsleven/productiesector) cruciaal zal zijn 2. Sterke en goed voorbereide participatie op mulitlateraal nivo om de beste positie te kunnen innemen bij internationale economische besluitvorming/ overeenkomsten die van invloed is op onze binnenlandse produktie, import en export sector. 3. Voorts zal middels inzet van bi- en multilaterale diplomatie gepaard gaan met sterk ontwikkelde public diplomacy, richting en inhoud gegeven worden aan de verder uitbouw van onze buitenlandse relatie en imago verbetering. DA’91 zal overgaan tot het instellen van een onderdirectoraat Public Diplomacy evenals een onderdirectoraat Diaspora Beleid.
67
Een duidelijke definiering van de rol van het ministerie van BUZA is van essentiel belang Ons buitenlands beleid moet in dienst staan van de ontwikkeling van alle Surinamers. Daar waar er reeds successen zijn op het gebied van donorcoördinatie en het stellen van prioriteiten in de ontwikkelingssamenwerking met de EU en Nederland, moeten die worden bestendigd. Op vele vlakken van het buitenlands beleid kan een verhoogde efficiëntie en besparing van kosten verkregen worden middels inzet van IT. DA’91 is voorstander van een gestructureerde inzet van de moderne communicatiemiddelen zowel door de binnendienst als de buitendienst voor het vergroten van Surinames zichtbaarheid, gestructureerder overleg met diplomaten en kostenbesparing. Na haast 40 jaar onafhankelijkheid is DA’91 overtuigd dat er dringend verbeteringen en aanpassingen van het beleid en structuur van de aanpak van de buitenlandse politiek, het buitenlandsbeleid en haar instituten noodzakelijk is. Het moet voldoen aan de eisen van de huidige tijd en voorbereiden op de toekomst die we voorstaan voor ons land en DA’91 zal onbevreesd nieuwe paden bewandelen en nieuwe, frisse initiatieven implementeren.
68
Diaspora beleid DA’91 ziet het diaspora beleid als een belangrijk aspect binnen het buitenlands beleid. Teneinde de diaspora voldoende ruimte en motivatie te bieden om hun kennis en kunde in dienst te stellen van de Surinaamse samenleving zullen de volgende beleidsmaatregelen genomen dienen te worden: 1. Jaarlijkse Diaspora conferentie waarbij de verschillende instanties: Overheid, Bedrijfsleven, Bankwezen met diaspora in overleg treden teneinde nieuwe mogelijkheden te creëeren of reeds bestaande voorzieningen aan te scherpen of te verbeteren 2. Tekortkomingen van de huidige PSA wet analyseren en verhelpen 3. Het proces voor het openen van bank rekeningen om zodoende zaken te kunnen doen, vergemakkelijken 4. Vestigingsprocedures monitoren en verbeteren waar nodig 5. Ziektekostenregeling evalueren en aanpassen waar noodzakelijk 6. Toegang tot banken/ toegang tot kapitaal ordenen 7. Toegang tot grond binnen het grondbeleid formuleren op zodanige wijze dat het geen hindernis is voor het ondernemen 8. Vergunningenbeleid aanpassen daar waar het een belemmering vormt voor diaspora ondernemers 9. Investeringswet werkbaar en uitvoerbaar maken met daarbij een speciale rol voor diaspora
69
10. Bevolkings administratieve zaken vereenvoudigen. 11. Bilateraal overleg op gang brengen teneinde de veiligstelling van de voorzieningen die de personen in diaspora genieten in het land van herkomst. 12. Nieuw in te stellen onderdirectoraat bij BUZA die zich specifiek bezighoudt met zaken de diaspora aangaande en dit coördineert met alle overige actoren van andere ministeries en instanties.
Veiligheidsbeleid In dit kader is controle van onze grenzen, c.q. de toegangswegen tot ons land van eminent belang. DA91 is voorstander van een onwrikbare handhaving van de integriteit van het Surinaams grondgebied en haar grenzen. De grenskwesties met onze buurlanden moeten opgelost worden en DA’91 is voorstander van een actieve en daadkrachtige aanpak. Voorts moet er een modern veiligheidssysteem worden aangelegd middels een netwerk met alle posten in het buitenland om bij visaverstrekking en andere vormen van contact goede en up-to-date persoonsinformatie te kunnen verkrijgen. De beveiliging van onze posten in het buitenland moet adekwaat zijn en rekening houden met de toegenomen dreigingen in de wereld.
70
9
MILIEU: De Groene Strategie
In de “ Groene Visie” van DA91 is het behoud van onze bossen, stopzetten van de vervuiling van onze rivieren, verantwoordelijke afvalverwerking, poenale sancties op vervuiling van ons leefmilieu prioriteit. DA’91 zal zich steeds beijveren om elke Surinamer te overtuigen dat het behoud en de bescherming van een gezond millieu een gedeeld verantwoordelijkheid van ons allen is en en in het belang van ieder van ons nu en voor de toekomst. DA’91 zal ten alle tijde elk positief initiatief ongeacht van wie het afkomstig is steunen op dit vlak. DA’91 is overtuigd dat het succesvol zijn van de toerismesector hand in hand gaat met een daadkrachtig en positief milieu beleid. DA’91 is voorstander van een modern en daadkrachtig millieubeleid gestoeld op moderne wetgeving welke zowel te land, te water als in de lucht van toepassing is. DA’91 ziet als een van de belangrijkste actiepunten hierin: - Bescherming van Suriname tegen de stijgende zeespiegel middels een zgn. Delta plan. - Het terugdringen van het kwikgebruik in vnl. de goudsector - Het stimuleren van ‘groen’ ondernemerschap. - Een goede en deskundige afvalverwerking en recycling - Scheiding van het afval
71
-
-
-
-
-
-
Een moderne en humane wetgeving ter voorkoming van dierenleed en verantwoord kweken/houden van dieren incl. Huisdieren. Beperking en waar mogelijk verbod op import van millieuvervuilende of vernietigende pesticiden en herbiciden. Duidelijke etikettering in het nederlands met vermelding van werkzame elementen, bijeffecten en werking van de bestrijdings en mestingsmiddelen in de winkels. Sterkere controle en wettelijke afstraffing van personen die zich schuldig maken aan overtreding van de jachtwet en jacht op beschermde diersoorten. Milieu onderwijs op onze scholen. Stimuleren van hanteren van millieuvriendelijke produkten door het bedrijfsleven en ondernemerschap Verplichte melding van gedeponeerd afval en type afval door ondernemers 10 DEFENSIE
Het Surinaams leger moet modern en professioneel ingericht zijn, vrij van partijpolitieke invloeden. Om een grotere rol te spelen op het wereldnivo , op het vlak van vrede handhaving zullen steeds de mogelijkheden bekeken worden om ook ons leger in internationaal
72
verband in te zetten als onderdeel van vredesoperaties in VN verband.
internationale
Naast de reguliere defensie taken zal gelet op de specialismen die binnen een krijgsmacht worden ontwikkeld en aanwezig zijn, het leger op specifieke gebieden in de ontwikkeling worden ingezet, met name in het binnenland van Suriname.
11. SLOTWOORD DA’91 heeft hiermede u een beeld willen schetsen van de ontwikkelingsproblematiek van de Republiek Suriname en enkele oplossingsmodellen. Zij beseft wel degelijk dat zij hierin niet volledig is, wat het streven ook niet is geweest. Voor nadere informatie over specifieke beleidsuitgangspunten of andere informatie, kunt u contact maken met een van onze centra, waar wij dat volgaarne aan u verstrekken.
DA91 centrum Gladiolenstraat 17 tel. 432342 Website: www.da91.org
73