Cycling4School -eindrapportage-
Projectnummer: Datum: Opdrachtgever: Auteurs: Projectpartners:
58200 28 december 2015 Martijn Geervliet (Gemeente Breda) Ineke Spapé (projectleider SOAB Adviseurs) en Peter Veenbrink (SOAB Adviseurs) Otto van de Sanden en Maartje Mens (Attacom communicatie), Jeroen Blom en Roelant Reizevoort (IJsberg Consultants) en Egbert Kalle (SOAB Adviseurs)
Contactgegevens: Ineke Spapé (SOAB Adviseurs):
[email protected] en 076 5213080 Martijn Geervliet (gemeente Breda):
[email protected] en 076 529 4472
Cycling4School Zijn ouders bereid te sparen voor verkeers(veiligheids)acties voor de school van hun kinderen, door hun kinderen vaker te voet of per fiets naar school te brengen? En helpt het als kinderen zelf ook meesparen? En helpt een app ouders/verzorgers om de auto vaker te laten staan? Deze 3 vragen stonden centraal in het project Cycling4School dat de gemeente Breda begin 2015 is gestart. Cycling4School is een beloningsproject gericht op ouders en hun kinderen, om de omgeving van basisscholen autoluwer en dus veiliger te maken én om kinderen zelfstandiger en zekerder te maken in het dagelijkse verkeer. Daarvoor is een pilot uitgevoerd: twee scholen gebruikten de Positive Drive-app van de gemeente Breda en twee scholen werkten zonder de app mee aan de pilot. Zo testen we niet alleen of een aanpak met ‘belonen van goed gedrag’ werkt. Ook konden we, door een voor- en nameting uit te voeren, vaststellen wat het effect van de app was. Vraag was of de app ouders en kinderen aanzet tot extra sparen. De 4 scholen worden daarvoor met elkaar vergeleken. Het project is een samenwerking tussen de gemeente Breda en adviesbureau SOAB, naar een idee van SOAB en op basis van de Positive Drive-App van de gemeente Breda. De provincie Noord-Brabant subsidieerde dit project grotendeels. Attacom deed de communicatie en IJsberg was verantwoordelijk voor de App-techniek. 1. Waarom Cycling4School? Cycling4School is goed voor school, kinderen én ouders. Want natuurlijk is meer lopen of fietsen gezond, wordt de schoolomgeving er veiliger op en raken kinderen meer vertrouwd met het alledaagse verkeer. Achterliggende gedachte was ook:
door structurele beloning ook een meer structurele gedragsverandering te creëren ten gunste van lopen en fietsen. het bewustzijn te vergroten dat (zelfstandig) lopen en fietsen belangrijk is voor de ontwikkeling van kinderen (op weg naar middelbare school). Het levert hen meer verkeersinzicht op en een zekerder gedrag in het verkeer. te kijken of via de een stimuleringsbeleid voor de ouders (ze kunnen punten voor school verdienen) kinderen vaker en anders dan met de auto naar school komen, onder de noemer: ‘loop of fiets, dan verdien je iets’ (zie afbeelding). te onderzoeken of onderzoeksmateriaal verzameld kon worden om een uitspraak te kunnen doen over de effectiviteit van de Positive Drive-App (zie afbeelding). het bewustzijn, dat de auto ook wel minder vaak genomen kan worden. Bijkomend voordeel is, dat kinderen én hun ouders/verzorgers meer bewegen als ze lopen of fietsen: goed voor hun gezondheid. de verkeersveiligheid rond de scholen te vergroten door op haal- en brengmomenten minder autoverkeer rond de school te hebben en daardoor minder verkeersoverlast en minder verkeersonveilige situaties. de scholen mee te laten denken over die acties of verkeers(veiligheids)activiteiten (per school één, workshop, evenement, actie, campagne…..), die de school mocht laten uitvoeren uit het bij elkaar gespaarde budget. Deze acties moeten nog worden bepaald in overleg met school en gemeente. Deelnemen hoefde niet elke dag; ouders en kinderen konden ook een of twee keer per week deelnemen. En ook (voor de meer zelfstandige bovenbouwkinderen) los van elkaar. Het ging vooral om bewustwording: minder met de auto en meer te voet of per fiets.
2. Hoe zijn de ouders benaderd? Ouders van alle scholen zijn benaderd met een flyer over het project en via de nieuwsbrieven van de scholen zelf. Voor de ouders van de appscholen was er een andere flyer dan voor de ouders van de scholen, die geen app gebruikten. Zie bijlage 1. voor een voorbeeld. De flyer legde het project uit en (in het geval van de app) ging in op gebruik en werking van de app. Ook was in de flyer de link naar de animatie over de werking van de app te vinden: http://www.cycling4school.nl/appinstructie/
3. Welke scholen deden mee? SchoolNeemt deel aan Meest dominant in de selectie was of er sprake indeling Cycling4School kon zijn van een probleem (aandeel auto nu hoger dan 28%, landelijk gemiddelde) en of de scholen een probleemperceptie hebben en actief wilden deelnemen. Er is gewerkt met 2 scholen, Stad School 1 die meededen aan de pilot met de app en 2 scholen, die als referentie dienden, dus zonder Dorp School 2 app. Voorts is het uit reproduceerbaarheidsredenen gekozen voor scholen in zowel stedelijke omgeving als voor dorpsscholen. We hadden een voorkeurslijst van scholen, op basis van actieve houding van de school, aanwezigheid verkeersouders, in bezit van BVL en de ligging van de school (in Breda, maar ook in dorpen eromheen: zie tabel). De 4 voorkeursscholen zijn benaderd, waren positief en deden allemaal mee: 2 scholenlocaties in de dorpen buiten Breda: scholenlocatie De Mandt (met de scholen De wegwijzer en De Springplank in Teteringen), De Rosmolen (Ulvenhout). 2 scholen binnen Breda: de Dirk van Veenschool, De Weilustschool.
4. Pilot, actieweken en project Het gehele project Cycling4School bestond uit voorbereiding, een pilot met de 4 scholen, het uitvoeren van de actieweken, het verzamelen en analyseren van de resultaten en het rapporteren over het hele project. De pilot liep voor alle deelnemende scholen van februari 2015 (voorbereiding en uitvoering vooronderzoek) tot en met juli 2015 (uitvoering na-
Is controleschool (effectbepaling) School 3 School 4
onderzoek). De actieweken, de weken waarin de app werd ingezet en onderzocht, terwijl de andere scholen actief spaarden voor beloningen voor e de scholen, liep medio april 2015. Het project ‘eromheen’ startte november 2014 en loopt nog door tot en met december 2015. Hierna vinden nog de bij elkaar gespaarde verkeersveiligheidsacties plaats.
5. Wat is onderzocht? Er waren voor de scholen 3 onderzoeksmomenten van steeds 2 weken: een voormeting (februari 2015). een meting tijdens de pilot (tweede deel van april 2015). een nameting (eind juni/begin juli).
Steeds was de vraag: hoe komen de kinderen naar school, met en zonder actie en met en zonder app? Op grote posters konden de kinderen (samen met de leerkrachten) met een sticker aangeven hoe ze naar school gekomen waren. Dat kostte de klas of de leerkracht per klas zo’n 5 minuten per dag (met 3 maal 2 onderzoeksweken). We weten in z’n algemeenheid wel hoe de modal split rond schoolmobiliteit is. SOAB deed daar veel onderzoek naar en publiceerde in opdracht van CROW/KpVV het zogeheten Dashboard Schoolmobiliteit: 1 op 3 basisschoolkinderen wordt met de auto naar school gebracht. Dit blijkt uit deze editie van het dashboard. 89,7 % van de basisschoolleerlingen woont op loopafstand (1 km) van school en 97% op fietsafstand (2 km). Toch komt slechts tweederde te voet of per fiets. Slechts 17% van de basisschoolkinderen gaat zelfstandig naar school. Zie http://www.crow.nl/vakgebieden/verkeer-en-vervoer/bibliotheek/kennisdocumenten/dashboardduurzame-en-slimme-mobiliteit-schoolmobi
Maar er zijn weinig gegevens bekend over hoe kinderen precies naar school gaan: als ze lopen: lopen ze zelf? Met hun ouders of verzorgers? Of met een vriendje? En als ze fietsen: zitten ze achterop? Fietsen ze zelf, maar onder begeleiding van een volwassene? Of met een vriendje? Dit zegt iets over de inschatting van ouders/verzorgers over de mate van verkeersveiligheid en zelfstandigheid van hun kind(eren). Dit is onderzocht in het kader van Cycling4School. We onderscheidden 10 verschillende categorieën (zie afbeelding): Lopen: zelfstandig (alleen) Lopen: onder begeleiding van een volwassene Lopen: met een ander kind/vriendje Fietsen: zelfstandig (alleen) Fietsen: zelf fietsen, maar onder begeleiding van een volwassene Fietsen: met een ander kind/vriendje Fietsen: achterop Auto: maar parkerend op afstand (en dus nog een stuk lopend) Openbaar vervoer: bus, trein of taxi Auto: afgezet voor de school Zo legden we samen vast HOE de kinderen naar school kwamen voor de spaar- en appacties en hoe ze tijdens en na de pilot komen. Dit onderdeel is belangrijk, omdat we zo voor ouders en kinderen kunnen bepalen hoeveel ze bijdragen aan het sparen van punten. In bijlage 2 staan de samengevatte resultaten vanuit de verschillende onderzoeksmomenten en de resultaten per school. 6. Hoe werkte belonen mét app? Met Cycling4School fietsten en liepen ouders samen met hun kinderen letterlijk een beloning bij elkaar: cycling4schoolpunten. Positief gedrag werd zo beloond: doordat ouders zich inzetten (en hun kinderen hen helpen), spaarden de scholen met al die cycling4schoolpunten budget bij elkaar om gerichte verkeersacties uit te kunnen voeren. De leerkrachten hebben de kinderen tijdens de 3 verschillende onderzoeksperiodes (voor-, tijdens- en nameting) steeds gevraagd stickers te plakken op een poster(zie afbeelding), om zichtbaar te kunnen maken hoe de kinderen naar school kwamen. De gespaarde punten zijn uiteindelijk omgezet in een beloning voor de school van hun kinderen. De ouders/verzorgers van de 2 appscholen (Dirk van Veen en Springplank/Wegwijzer) konden door het gebruik van de PositiveDrive-app van de gemeente Breda samen met hun kinderen sparen voor punten. Positive Drive is een bestaande trackingapp die routes registreert en goed gedrag beloont. Voor Cycling4School is besloten de app niet aan te passen voor de actie, maar in de huidige versie in te zetten om te onderzoeken in hoeverre het gebruik van een app bijdraagt aan de resultaten (vanzelfsprekend heeft dit gevolgen voor de uitkomst). Zo konden we inschatten of de app nog een extra effect opleverde in de beloningsperceptie van ouders/verzorgers. Om het de ouders gemakkelijk te maken, is er een instructieflimpje rond de app http://www.positivedriveapp.com/cycling4school-en-positive-drive/ op www.cycling4school.nl gezet (zie afbeelding). 7. Hoe werkte de beloning zonder app? Om het effect van de app te kunnen inschatten, waren er naast de 2 appscholen ook 2 scholen, die niet op de hoogte waren van het bestaan van de app en waar de app dus ook niet is ingezet: De
Weilust en De Rosmolen. Hier is door de kinderen alleen gestickerd. Ouders en verzorgers werd alleen gevraagd gedurende de actieweken met de fiets of te voet naar school te komen, om zo het aandeel ‘active modes’ te vergroten en meer punten voor de scholen te verzamelen. Met Cycling4School fietsten en liepen ouders hier dus samen met hun kinderen letterlijk een beloning bij elkaar: cycling4schoolpunten. Positief gedrag werd zo zonder app beloond.
8. De beloningsacties voor de scholen De laatste stap was de effectmeting, dat betekende dat alle gegevens beschikbaar waren en de gegevens van voor-, één- en nameting met elkaar vergeleken konden worden. Na het analyseren van de stickervellen verwerkte SOAB de onderzoeksgegevens tot digitale overzichten per klas en school. Begin 2016 worden de bereikte resultaten teruggekoppeld naar de scholen. Dan kunnen we een link leggen met de gewenste verkeers(veiligheids)acties en samen met gemeente en scholen een keuze bepalen. Die kunnen daarna worden uitgevoerd. Met Cycling4School fietsten en liepen ouders dus samen met hun kinderen letterlijk een beloning bij elkaar: cycling4schoolpunten. Positief gedrag werd zo beloond: doordat ouders zich inzetten (en hun kinderen hen helpen), spaarden de scholen met al die cycling4schoolpunten budget bij elkaar om gerichte verkeersacties uit te kunnen voeren. Dat kan een workshop zijn, maar ook een evenement, actie, campagne of activiteit. Begin 2016 volgt hierover overleg tussen scholen, gemeente en SOAB. De beloningsacties worden uitgevoerd in 2016.
9. Hoe is er gecommuniceerd? Voor de start van de pilot hebben we bij de deelnemende scholen uitgelegd wat het project beoogde. Soms in een gesprek met het team en soms met de verkeerswerkgroep/ verkeersouder(s) of directie. Hier hebben we met de scholen ook gediscussieerd over welke problemen ze hebben rond verkeer en welke beloningsacties wellicht interessant zou zijn voor de scholen. Tijdens de 3 onderzoeksperiodes is er bewust op verschillende manieren gecommuniceerd (of juist bewust niet): Tijdens de voormeting (januari 2015): er is bewust niet gecommuniceerd, om een zo zuiver mogelijk beeld van de nulsituatie te verkrijgen. Tijdens de actieweken zelf (april 2015): hierin is bewust en actief gecommuniceerd naar alle scholen, teams, kinderen en ouders. Naar de appscholen zijn berichten gestuurd rond het functioneren van de app (waarom, hoe werkt de app etc) en naar de andere scholen is gecommuniceerd, dat de school werkt aan een verkeersveilige schoolomgeving en dat ouders gevraagd wordt daaraan bij te dragen door voor de school te sparen. Ook zijn er bij de scholen grote banieren opgehangen, om de ouders te informeren. De scholen hebben berichten op hun website en in nieuwsbrieven opgenomen. SOAB heeft de kinderen per klas kort uitleg gegeven en enthousiast gemaakt. Het promotieteam van Attacom deelde de flyers uit en enthousiasmeerde de ouders en IJsberg was bij de promotieactie aanwezig om technische vragen van ouders rond de app te beantwoorden of hen te helpen de app te installeren. Natuurlijk werd ook de website cycling4school.nl (zie afbeelding) aangeprezen tijdens deze actieweken. Tijdens de nameting (juli 2015): ook in deze periode is bewust niet gecommuniceerd om de onderzoeksgegevens niet te beïnvloeden en een zo zuiver mogelijk effect van de actie en/of app te kunnen bepalen.
De scholen hebben tijdens de pilotperiode aangeleverde tekstjes en persberichtjes doorgezet naar de ouders via hun eigen kanalen (nieuwsbrieven, website, ouderbrieven, 10minutengesprekken etc).
10. Wat zijn de resultaten? Zie bijlagen 2 (tabellen) en 4 (Infographic) Per school en voor alle scholen samen zijn de resultaten weergegeven in tabellen in bijlagen 2 en 3 (tabellen per school en voor alle scholen) en in een sprekende infographic (zie afbeelding en voor een grotere afbeelding: bijlage 4). Meest opvallende resultaat is, dat tijdens de actieweken het auto-aandeel 10% minder was dan ervoor. Een flink resultaat. Verder was opvallend, dat de shift vooral zat in meer fietsen. Er werd nauwelijks meer gelopen (behalve naar De Rosmolen). Een ander opvallende conclusie was, dat openbaar vervoer geen rol speelt in de modiliteitskeuzes. Verder is het bijzonder, dat we meer zicht hebben gekregen op de mate van zelfstandigheid in de schoolmobiliteit en hebben we unieke gegevens verzameld als hoeveel kinderen achterop de fiets naar school gaan of samen met een vriendje: dergelijke gegevens waren nauwelijks of niet beschikbaar tot dusver. Om de resultaten handzaam, overzichtelijk en begrijpelijk te presenteren aan de scholen, is er een samenvattende infographic (zie bijlage 4 en afbeelding) gemaakt met de leukste en opvallendste resultaten. De scholen kunnen deze infographic op hun site zetten, in nieuwsbrieven verspreiden onder ouders en verzorgers of als posters ophangen in de school.
Voormeting C4S alle scholen
50 Lopen 0
Fiets Auto
Eénmeting C4S alle scholen 60 40 20 0 Lop en Fiet s
Opvallendste elementen, die opgenomen zijn in de infographic, met daarbij meer toelichting: Tien verschillende categorieën: o Er zijn weinig gegevens bekend over hoe kinderen precies naar school gaan: als ze lopen: lopen ze zelf? Met hun ouders of 60 verzorgers? Of met een 40 20 vriendje? En als ze fietsen: Lopen 0 zitten ze achterop? Fietsen ze Fiets zelf, maar onder begeleiding van een volwassene? Of met Auto een vriendje? Dit zegt iets over de inschatting van ouders/verzorgers over de mate van verkeersveiligheid en zelfstandigheid van hun kind(eren). Dit is onderzocht in het kader van Cycling4School. Er waren maar liefst 10 verschillende categorieën (zie hfdst 5). Totaal aantal leerlingen dat kon deelnemen: 1510 leerlingen, verdeeld over: o Weilust: 490 o Rosmolen: 185 o Springplank: 135 o Wegwijzer: 315 o Dirk van Veen: 385 Er zijn grote verschillen in zelfstandig lopen en fietsen (helemaal alleen of met vriendje/vriendinnetje, ander kind) tijdens de actieweek:
Nameting C4S alle scholen
o o o o o
Weilust: 40% zelfstandig Rosmolen: 45% zelfstandig Springplank: 44% zelfstandig Wegwijzer: 37% zelfstandig Dirk van Veen: 23% zelfstandig, een groot verschil met bv de Rosmolen. Dat is niet alleen te wijten aan ‘het grote stadeffect’, want dat geldt ook voor Weilust. Wat dan wel? We denken dat de Dirk van Veen een groter invloedsgebied bestrijkt en daardoor meer autoritten produceert. Dit zou nader onderzocht moeten worden. Er waren grote verschillen in het autoaandeel (modal split auto): zie bijlage 3 (overalloverzicht van nul-, een- en nameting alle scholen). o Verschil tussen 0- en 1-meting bij alle scholen: rond 10% minder auto o Modal shift auto is praktisch helemaal ten gunste van modal shift fiets: ook zo’n beetje 10% meer o Het verschil tussen stads- en dorpsscholen werkt niet zoals gedacht (namelijk dat naar dorpsscholen meer gelopen en gefietst wordt) o Loopaandeel verschuift nauwelijks, uitgezonderd bij de Rosmolen o App-scholen scoren hoger in hun autoaandeel in de nulmeting, dan de niet-appscholen (overigens was dat ook de inschatting op voorhand, maar dat terzijde…..) o Verhouding auto/langzaam verkeer verandert tijdens de actieweken bij alle scholen op een zelfde manier, met maar liefst zo’n 10% minder autoaandeel: van 45% auto/55% LV (App-scholen) of van 36% auto/64% LV (nietappscholen) naar 35% auto/65% LV (App-scholen) of naar 26% auto/74% LV (niet-appscholen) Achterop de fiets komt een flinke groep kinderen: o meer Dirk van Veenkinderen (12%) worden achterop de fiets gebracht dan naar andere scholen (4% Rosmolen, 7% De Mandt, 8% Weilust). De groep ‘Alleen op de fiets’ kent grotere verschillen: o Weilust: 14% o Rosmolen: 13% o Springplank: 23% o Wegwijzer: 16% o Dirk van Veen: 9%
Openbaar vervoer (één van de 10 categorieën) komt niet voor, bij geen van de scholen. Wat betreft de behaalde punten: o Absoluut meeste aantal punten behaalde de Weilust (3608) en de Dirk van Veen (2058 punten) o Alle scholen hebben voldoende punten gescoord en daarmee hun acties verdiend. o Meest behaalde punten in welke categorie per school verschilt veel: Springplank: kinderen alleen per fiets Rosmolen: op de fiets met een ander kind Weilust: lopen onder begeleiding van volwassene Dirk van Veen: idem Wegwijzer: fietsen onder begeleiding van volwassene Verschil tussen 1- en nameting is veel kleiner: autoaandeel blijft bij alle scholen lager. Fietsaandeel blijft hoger. Hierbij is ook sprake van een voorjaar/zomereffect (in voorjaar/zomer wordt meer gefietst). Niet bekend is hoe groot dit seizoenseffect is.
11. Effecten van de app PositiveDrive (bron: IJsberg Consultants) Tijdens actieweken gebruikten ouders en kinderen van de Dirk van Veenschool en de Teteringse scholen De Wegwijzer en de Springplank de PositiveDrive-app: o De app kende 106 keer downloads en 48 users (45% van het totaal aantal downloads). o Verdeling android/IOS was 46-54%: er waren relatief veel Applegebruikers. e e e o Dirk van Veen had grootste groep gebruikers: 17 (1 week), 20 (2 week), 29 (3 week). e e e o De Springplank is relatief stabiel (5: 1 week), 6 (2 week), 6 (3 week) en het gebruik van de e e e app op De Wegwijzer neemt iets toe: 7(1 week), 9 (2 week), 13 (3 week) o Aantallen stegen gedurende de actieweken en waren in de week na de actieweken het grootst. o Er zijn totaal 352 routes afgelegd. 30% daarvan (107) gaf recht op een beloning. o Gemiddeld zijn er 7,3 routes afgelegd. o De eerste actieweek leverde bij de 3 appscholen het meeste (s)miles op. o Het gemiddelde aantal smiles is 1,9 en neemt af in week 3 en 4 o Het aantal downloads is relatief hoog in verhouding tot de gestelde doelgroep (Promoteam heeft hieraan bijgedragen) o Het percentage ‘inactief’ is redelijk normaal, maar er was wel een hogere betrokkenheid verwacht. o Er waren mede dankzij de aanwezigheid van het promoteam tijdens de eerste actieweek weinig technische vragen. Via de site cycling4school kwamen ook nauwelijks vragen over de werking van de app. o Een vergelijking van de gegevens van de app-scholen en de referentiescholen leverde op, dat ongeveer 1% van de modal shift van de auto naar de fiets terug te leiden is naar het appgebruik. 12. Overallconclusie Voor het project zijn drie onderzoeksvragen benoemd. Deze worden hierna beantwoord. Vraag 1: Zijn ouders bereid te sparen voor verkeers(veiligheids)acties voor de school van hun kinderen, door hun kinderen vaker te voet of per fiets naar school te brengen? o het lijkt erop, dat met de pilot (vooral actie en in mindere mate de app) op een relatief eenvoudige manier en met relatief weinig middelen een effect te bereiken is van 10% minder autoverkeer. o Het lijkt er op, dat het inzetten op de beloningsactie, om ouders te betrekken, helpt: er valt een behoorlijke modal shift van de auto naar de fiets te constateren: 10% shift is veel. Ouders blijken gevoelig voor de beloningsprikkel ten gunste van de school van hun kinderen. Dit is een belangrijke les van het project. o Wat betreft communicatie is te constateren, dat de inzet van het Promoteam gewerkt heeft. o Onderzocht moet worden wat het seizoenseffect is. Het seizoenseffect versterkt de beloningsactie (en omgekeerd), maar niet duidelijk is wat de verhouding is. o Belangrijk is dit effect vast te houden voor de langere termijn. Dat betekent een structurele benadering van deze doelgroep. Beloningsprikkels kunnen daarbij helpen het autoaandeel structureler te verminderen.
Vraag 3: En helpt een app ouders/verzorgers om de auto vaker te laten staan? o Het extra effect van de Positive Drive lijkt iets beperkter dan de beloningsactie an sich. Niet in het effect op de modal split (de appscholen hebben ook een shift van 10% van auto naar de fiets, ca 1% is toe te schrijven aan het appgebruik), maar meer in tijd: het gebruik van de app (en daarmee het effect) ebt snel weg. o Toepassing van de Positive Drive-app zou dus een langere periode moeten bestrijken en meer onderdeel moeten worden van een structurele aanpak. Het is hierbij belangrijk de beloning voor de doelgroep (de ouders) te benadrukken: mee sparen met je kind én bijdragen aan een veiligere omgeving. Naast het feit dat er minder auto’s rond de scholen rijden, kan de app namelijk bruikbare data genereren voor mobiliteitsanalyses. Communicatie voor en tijdens de campagne is van cruciaal belang. o De app zou een aantal toegepaste aanpassingen moeten doorlopen om het gebruik ervan te verhogen. Om meer effect te krijgen op de doelgroep ouders en die groep toegepaster te faciliteren, zou aan de app de toepassing ‘lopen’ en ‘parkeren op afstand’ moeten worden toegevoegd. Daarbij zou een coachingssysteem, dat deelnemers stimuleert, bijdragen om de de app vaker te gebruiken. Alle toepassingen zijn inmiddels geïmplementeerd in de app. Zie www.positivedriveapp.com. Vraag 2: En helpt het als kinderen zelf ook meesparen? o De groep kinderen is heel trouw en heeft in grote getalen gestickerd. o Verrassend feit was, dat tegen de verwachting in een deel van de kinderen van de appscholen ook gebruik heeft gemaakt van de app.
13. Bonus: CO2-besparing Cycling4School Hoewel het geen onderzoeksvraag was, leek het voor de infographic nuttig, leuk én leerzaam om indicatief de CO2-besparing van de Cycling4School-aanpak te bepalen: Aannames daarbij: o een auto stoot 175 gram CO2 per kilometer uit (bron: MilieuCentraal en www.eco2ach.nl)) o 1 ha bos absorbeert per jaar 10 ton CO2 (idem) o 1 huishouden stoot op jaarbasis 8.000 kg CO2 uit (idem) Bij reductie van 10% per school met Cycling4School, betekent dat dat 34+49+38+19 kinderen NIET meer per auto gaan. Totaal 140 leerlingen. Een gemiddelde rit naar school is 2 km (zie dashboard KpVV, http://kpvvdashboard-15.blogspot.de/ in 2012/2013 samengesteld door SOAB op basis van allerlei kengetallen), maar een ouder rijdt 4 maal die afstand, ofwel 8 km) als het kind op een school zit met een continurooster (anders zelfs 16 km): o 140 leerlingen * 8 km pdag/leerling * 5 dagen/week= 980 kilo per week. o In de 2 actieweken is dan 1960 kilo bespaard door alle scholen/leerlingen o Op jaarbasis (42 schoolweken) is dat: kleine 42.000 kilo. Er is dus met Cycling4School door de 4 scholen op jaarbasis met 42.000 kilo CO2-besparing evenveel bespaard als de jaarlijkse CO2-uitstoot van 5 huishoudens! Als alle 16.000 Bredase basisschoolleerlingen zouden meedoen aan Cycling4School dan zou de besparing nog veel groter zijn: zo’n 2.500.000 autokilometers per jaar. Dat is 63 keer rondom de aarde!
14. Hoe verder? Uitrolmodel voor Breda Het principe om ouders te laten sparen voor acties voor de school van hun kinderen blijkt te werken. Belonen draagt ertoe bij, dat ouders actief hun kinderen naar school brengen en halen. 10 % modal shift ten gunste van lopen en vooral fietsen is een flink resultaat, terwijl de kosten voor het behalen van deze modal shift relatief gering zijn, zeker afgezet tegen infrastructurele investeringen. Een flinke milieu- en klimaatwinst is dus haalbaar als de gemeente inzet op het speerpunt schoolmobiliteit. Advies is dan ook dat de gemeente Breda het principe van Cycling4School verder lokaal uitrolt over de andere Bredase basisscholen om op een meer structurele basis een modal shift ten gunste van lopen en fietsen te bewerkstelligen. Goed voor de gezondheid van ouders en kinderen, voor een autoluwere schoolomgeving, voor het verzelfstandigen van kinderen in het systeem verkeer, voor de leefbaarheid van Breda als stad én voor een verdere verduurzaming van het milieu.
Bijlage 1: Voorbeeld: Hoe zijn de ouders benaderd? Oproep ouders Positive Drive: werk mee aan een verkeersveilige schoolomgeving! Misschien heeft u het al gehoord of gezien: onze school doet mee aan het project Cycling4School. Door uw kind(eren) vaker te voet of met de fiets te brengen, helpt u mee om de omgeving van de school veiliger te maken. Maar nog belangrijker: door regelmatig met uw kind(eren) te lopen en te fietsen doen ze ervaring op in het verkeer en leren ze gevaarlijke situaties beter inschatten. Dit is belangrijk voor de verkeersontwikkeling van
uw kind(eren). Daarom roepen we bij deze alle ouders en verzorgers op om de kinderen tot aan de zomervakantie zo vaak mogelijk lopend of fietsend naar school te brengen. De kinderen verdienen daarmee punten. In de periode tot aan de zomervakantie plakken ze in twee periodes dagelijks een sticker op een poster in hun eigen klaslokaal waarmee ze laten zien hoe ze die dag naar school toe zijn gekomen. Bij het project Cycling4School hoort ook een app: Positive Drive. Die kan zaken als de afgelegde route en de snelheid vastleggen. Elke ouder die de app installeert, spaart nog eens extra punten voor de school. En u hoeft er verder niets voor te doen, want met de app spaart u, als u fietsend of lopend naar school toekomt, automatisch punten voor de school. Met de door u en de kinderen verdiende punten kan de school samen met de gemeente later dit jaar weer een verkeers(veiligheids)actie voor de kinderen inkopen. Een win-win situatie dus! Bij de gemeentelijke pilot op onze school wordt de werking van de speciale app onderzocht. Werkt u ook graag mee aan de verkeersveiligheid rond de school? En spaart u ook graag mee voor acties om onze schoolomgeving veiliger te maken? Installeer de app dan nu! De app is beschikbaar in de App Store (voor iOS) of in de Google Play Store (voor Android). Meer informatie over Cycling4School en de werking van de app kun je lezen in de actieflyer die de kinderen meekrijgen. Meer weten? www.cycling4school.nl. Een animatie over de werking van de app: http://www.cycling4school.nl/appinstructie/
Bijlage 2 Resultaten voor-, tijdens- en nametingen Cycling4School
Navolgend staan per school (in alfabetische volgorde) de resultaten van zowel nul- (voor), één(tijdens) en twee(na)meting. De resultaten maken per school inzichtelijk wat het effect van de actieweken is: een duidelijke daling van het aandeel ‘auto’. Daarnaast zie je per school het puntenoverzicht van de door de kinderen gespaarde punten. Na de gegevens per school volgt in bijlage 3 een totaaloverzicht voor alle scholen.
Dirk van Veen 0-meting Vervoerswijzenverdeling auto/taxi/bus/trein fiets lopen
46% 28% 26% 100%
1-meting (dit waren de twee actieweken)
auto taxi/bus/trein achterop de fiets fietsen onder begeleiding volwassenen fietsen samen met ander kind fietsen alleen lopen onder begeleiding volwassenen lopen samen met ander kind lopen alleen Leerlingenaantal:
waarde- puntenpunt totaal 0 0 0 0 1 388 1 1 1
318 179 296
1 1 1
605 174 98 2058
Vervoerswijzenverdelin g auto/taxi/bus/trein fiets lopen
36% 37% 27% 100%
ca. 385
2-meting
Vervoerswijzenverdeling auto/taxi/bus/trein fiets lopen
34% 40% 26% 100%
Conclusie: Het plaatje van de 2-meting is redelijk identiek aan de 1-meting. Doordat tijdens de 1-meting echter geen gegevens zijn ontvangen van de groepen 6a en 6b en tijdens de 2-meting van groep 5a geen gegevens zijn ontvangen, kan het beeld iets vertekend zijn.
Dirk van Veen voormeting C4S lopen 26%
fiets 28%
auto 46%
Dirk van Veen éénmeting C4S lopen 27%
auto 36%
fiets 37%
Dirk van Veen nameting C4S lopen 26%
auto 34%
fiets 40%
De Rosmolen 0-meting Vervoerswijzenverdeling auto/taxi/bus/trein fiets lopen
38% 40% 22% 100%
1-meting (dit waren de twee actieweken) waardepunt auto taxi/bus/trein achterop de fiets fietsen onder begeleiding volwassenen fietsen samen met ander kind fietsen alleen lopen onder begeleiding volwassenen lopen samen met ander kind lopen alleen Leerlingenaantal:
puntentotaal 0 0 1 1 1 1 1 1 1
0 0 65 206 249 234 246 140 169 1309
Vervoerswijzenverdeling auto/taxi/bus/trein fiets lopen
26% 43% 32% 100%
ca.185
2-meting
Vervoerswijzenverdeling auto/taxi/bus/trein fiets lopen
23% 45% 31% 100% Totaal komt op 99% uit, maar dat komt door de afronding in excel. Conclusie: Aandeel auto lijkt iets verder afgenomen, maar dat komt doordat er één groep 1-2 (ze hebben er twee) ontbreekt in de tweemeting. Als de resultaten van deze groep uit de 1-meting in de 2-meting ingevuld worden, ontstaat het volgende beeld. Dit is hetzelfde beeld als tijdens de 1meting. Het resultaat is dus behouden gebleven! Komt overigens mogelijk deels ook doordat de 1meting in april is uitgevoerd en de 2-meting in juni. Maar het blijft mooi! Vervoerswijzenverdeling auto/taxi/bus/trein fiets lopen
26% 44% 30% 100%
De Rosmolen voormeting C4S lopen 22%
auto 38% fiets 40%
De Rosmolen éénmeting C4S auto 26%
lopen 32%
fiets 42%
De Rosmolen nameting auto 26%
lopen 30%
fiets 44%
De Springplank (De Mandt) 0-meting Vervoerswijzenverdeling auto/taxi/bus/trein fiets lopen
44% 45% 11% 100%
1-meting (dit waren de twee actieweken) waardepunt auto taxi/bus/trein achterop de fiets fietsen onder begeleiding volwassenen fietsen samen met ander kind fietsen alleen lopen onder begeleiding volwassenen lopen samen met ander kind lopen alleen Leerlingenaantal:
puntentotaal 0 0 1 1 1 1 1 1 1
0 0 104 129 229 307 46 17 45 877
Vervoerswijzenverdeling auto/taxi/bus/trein fiets lopen
35% 57% 8% 100%
ca. 135
2-meting
Vervoerswijzenverdeling
auto/taxi/bus/trein fiets lopen
29% 61% 10% 100%
Conclusie: Aandeel auto lijkt 6% verder afgenomen, maar dat komt doordat er één groep 3-4-5 (ze hebben er twee) ontbreekt in de tweemeting. Als de resultaten van deze groep uit de 1-meting in de 2-meting ingevuld worden, ontstaat het volgende beeld. Dit ligt dichter bij de 1-metingsresultaten. Maar interessant is om te zien dat hier het auto-aandeel in juni dus nog iets verder (3%) is gedaald. Vervoerswijzenverdeling auto/taxi/bus/trein fiets lopen
32% 59% 9% 100%
De Springplank voormeting C4S lopen 11% auto 44%
fiets 45%
De Springplank éénmeting C4S lopen 9%
auto 32%
fiets 59%
De Springplank nameting C4S lopen 9%
fiets 59%
auto 32%
De Wegwijzer (De Mandt) 0-meting Vervoerswijzenverdeling auto/taxi/bus/trein fiets lopen
42% 41% 17% 100%
1-meting (dit waren de twee actieweken) waardepunt auto taxi/bus/trein achterop de fiets fietsen onder begeleiding volwassenen fietsen samen met ander kind fietsen alleen lopen onder begeleiding volwassenen lopen samen met ander kind lopen alleen Leerlingenaantal:
puntentotaal 0 0 1 1 1 1 1 1 1
0 0 179 407 322 385 166 107 95 1661
Vervoerswijzenverdeling auto/taxi/bus/trein fiets lopen
32% 53% 15% 100%
ca. 315
2-meting
Vervoerswijzenverdeling auto/taxi/bus/trein fiets lopen
30% 55% 15% 100%
Conclusie: Het plaatje van de 2-meting is redelijk identiek aan de 1-meting. Doordat op de posters niet op alle bladen groepsnummers stonden, is het niet mogelijk om te beoordelen of er verschillen tussen de populatie van de 1- en 2-metingen zijn die het beeld mogelijk nog iets vertekenen. De verschillen bij de andere scholen waar een enkele groep ontbrak, laten echter zien dat het effect daarvan slechts 2%-3% is. Daarmee zal het beeld voor De Wegwijzer (mochten er verschillen in de populaties van de 2 meetmomenten zitten) naar verwachting ook niet sterk afwijken van het bovenstaande modalsplit-plaatje.
De Wegwijzer voormeting C4S lopen 17%
auto 42% fiets 41%
De Wegwijzer éénmeting C4S lopen 15%
auto 32%
fiets 53%
De Wegwijzer nameting C4S lopen 15%
fiets 55%
auto 30%
De Weilust 0-meting Vervoerswijzenverdeling auto/taxi/bus/trein fiets lopen
34% 36% 30% 100% De school kon nog geen punten verdienen in deze week. 1-meting (dit waren de twee actieweken) waardepunt auto taxi/bus/trein achterop de fiets fietsen onder begeleiding volwassenen fietsen samen met ander kind fietsen alleen lopen onder begeleiding volwassenen lopen samen met ander kind lopen alleen
Leerlingenaantal:
puntentotaal 0 0 1 1 1 1 1 1 1
0 0 326 619 575 653 765 362 308 3608
Vervoerswijzenverdeling auto/taxi/bus/trein fiets lopen
ca.490
2-meting
Vervoerswijzenverdeling auto/taxi/bus/trein fiets lopen
28% 42% 30% 100%
Conclusie: klein verschil t.o.v. 1-meting. Aandeel auto is iets toegenomen, terwijl we de 2-meting in juni hebben uitgevoerd en de 1-meting in april. Na de actie blijkt een klein percentage ondanks de juni-maand dus weer teruggevallen te zijn op de auto. Opmerking: Alle groepen uit de 1-meting hebben ook weer meegewerkt aan de 2-meting. Dus daar is de geconstateerde toename van het autogebruik niet door beïnvloed.
25% 45% 30% 100%
De Weilust voormeting C4S lopen 30%
auto 34%
fiets 36%
De Weilust éénmeting C4S auto 25%
lopen 30%
fiets 45%
De Weilust nameting C4S auto 28%
lopen 30%
fiets 42%
Bijlage 3. Overallbeeld alle scholen (in percentages naar modaliteit) Nulmeting
Appschool
Niet-appschool
De Mandt (346 leerlingen)
Weilust (490 leerlingen)
Auto
43
34
Fiets
42
36
Lopen
15
30
Dirk van Veen (385 leerlingen)
Rosmolen (185 leerlingen)
Auto
46
38
Fiets
28
40
Lopen
26
22
Een-meting
Appschool
Niet-appschool
De Mandt (346 leerlingen)
Weilust (490 leerlingen)
Auto
33
25
Fiets
54
45
Lopen
13
30
Dirk van Veen (385 leerlingen)
Rosmolen (185 leerlingen)
Auto
36
26
Fiets
37
43
Lopen
27
31
Tweemeting
Appschool
Niet-appschool
De Mandt (346 leerlingen)
Weilust (490 leerlingen)
Auto
30
28
Fiets
55
42
Lopen
15
30
Dirk van Veen (385 leerlingen)
Rosmolen (185 leerlingen)
Auto
34
23
Fiets
40
45
Lopen
26
31
Overallbeeld alle scholen in staafdiagram
Voormeting C4S alle scholen 50 40 30 20 10 0
Lopen Fiets Auto De Mandt Weilust (346 Dirk van (490 leerlingen) Veen (385 leerlingen) leerlingen)
Rosmolen (185 leerlingen)
Eénmeting C4S alle scholen 60 50 40 30 20 10 0
Lopen De Mandt (346 leerlingen)
Weilust Dirk van (490 Veen (385 leerlingen) leerlingen)
Fiets Rosmolen (185 leerlingen)
Auto
Nameting C4S alle scholen 60 40 Lopen
20
Fiets 0
Auto De Mandt Weilust (346 Dirk van (490 leerlingen) Veen (385 leerlingen) leerlingen)
Rosmolen (185 leerlingen)
Bijlage 4: Infographic voor scholen en ouders: resultaten in het kort