Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013 Eindrapportage
Colofon Auteurs Dr. Jaco Westra Dr. Kees Le Blansch Bureau KLB Postbus 137 2501 CC Den Haag Telefoon: +31 (0)70 302 58 30 Fax: +31 (0)70 302 58 39 E-mail:
[email protected] Internet: www.bureauklb.nl Datum: 8 juli 2013
Copyright Bureau KLB Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Inhoudsopgave Samenvatting
5
Executive summary
13
Voorwoord
21
1. 1.1 1.2 1.3 1.4
Over het monitoringonderzoek Achtergrond Doel- en vraagstelling Werkwijze en verantwoording Leeswijzer
23 23 23 24 30
2. 2.1 2.2
Brancheorganisaties en EU-GHS / CLP De branches Opbrengsten interviews
31 31 32
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Bedrijven en EU-GHS / CLP Inleiding De kennis over EU-GHS bij bedrijven De kennis over EU-GHS: de verschillende rollen De kennis over EU-GHS: leden van brancheorganisaties en niet-leden De kennis over EU-GHS: business-to-business en consumentenmarkt De kennis over EU-GHS: de sectoren
39 39 39 41 44 48 49
4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Bedrijven: inzet, informatie en ondersteuning m.b.t. EUGHS/CLP Inleiding Inzet Informatie Ondersteuning Conclusies
53 53 53 54 57 58
5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Conclusies en aanbevelingen Inleiding De rollen De brancheorganisaties De gevolgde communicatiestrategie Aanbevelingen
61 61 61 62 62 63
3
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Monitoronderzoek EU-GHS 2013 Samenvatting Op 20 januari 2009 is de Europese verordening voor de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (1272/2008/EG)1 gefaseerd in werking getreden. De regels voor stoffen gelden vanaf 1 december 2010. Per 1 juni 2015 worden verplichtingen voor mengsels van kracht. Het ministerie van VWS is verantwoordelijk voor de invoering van de verordening in Nederland. De NVWA coördineert de voorlichting over de verordening en heeft de uitvoering daarvan neergelegd bij de Kenniscentrum InfoMil van Rijkswaterstaat (RWS) Leefomgeving. De tot dusver gehanteerde voorlichtingsstrategie gaat uit van een gedeelde verantwoordelijkheid van overheid en intermediaire organisaties. De overheid voorziet daarbij, in afstemming met intermediairs, in voorlichtingsmateriaal en ondersteuning. Vervolgens nemen deze intermediairs – in het bijzonder de brancheorganisaties – de voorlichting en ondersteuning van bedrijven voor hun rekening en verstrekken zij branchespecifieke informatie. Dit vanuit de gedachte dat zij zelf beter de behoefte van hun achterban kunnen beoordelen. Om het voorlichtingstraject verder en onderbouwd vorm te kunnen geven, heeft RWS Leefomgeving Bureau KLB gevraagd een monitoronderzoek bij branches en bedrijven uit te voeren naar de stand van zaken met betrekking tot de invoering van EU-GHS/CLP. Dit rapport beschrijft de resultaten van het onderzoek, uitgevoerd in de lente van 2013. In deze samenvatting geven we de bevindingen, conclusies en aanbevelingen 2 op hoofdlijnen weer. Het monitoronderzoek Doel- en vraagstelling Doel van het onderzoek is om zicht te krijgen op: – de mate waarin branches en bedrijven die per 1 juni 2015 met de EU-GHS / CLP verplichtingen te maken krijgen, hiervan op de hoogte zijn, – wat zij in verband hiermee hebben ondernomen, – en wat hieruit af te leiden is qua eventueel benodigde verbetering van de voorlichtingstrategie. Het onderzoek heeft zich in het bijzonder gericht op de nieuwe verplichtingen met betrekking tot mengsels, voor bedrijven die in de keten de rol vervullen van importeur, formuleerder en distributeur. Verder zijn in de beschouwing meegenomen de indirecte met EU-GHS samenhangende verplichtingen voor bedrijven in hun werkgeverrol, die voortvloeien uit de Arbowet. In verband met dat laatste zijn ook bedrijven in het onderzoek betrokken die in de keten de rol van eindgebruiker vervullen. Voor de goede orde: voor veel bedrijven geldt dat ze simultaan meerdere van deze rollen vervullen.
1
In het Engels aangeduid met Classification, Labelling and Packaging, CLP; in Nederland aangeduid met de werktitel EU-GHS. In dit rapport worden aanbevelingen aan de overheid gedaan. Separaat zijn in deelrapportjes maatwerkadviezen aan de brancheorganisaties verstrekt. Daarop gaan we hier niet verder in. 2
5
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 8 juli 2013
Werkwijze en verantwoording Het onderzoek is uitgevoerd door middel van interviews met brancheorganisaties (in totaal 16) en telefonische enquêtes bij bedrijven (in totaal 301) in de sectoren waar in het bijzonder de nieuwe verplichtingen gaan gelden. De steekproeftrekking onder bedrijven was erop gericht een gelijkmatige verdeling te verkrijgen over de verschillende rollen en over wel- en niet-leden van brancheorganisaties. Daarnaast was het doel een wat kleinere groep eindgebruikers te betrekken, gezien de beperktere hoeveelheid nieuwe verplichtingen voor deze groep. Om dit te realiseren zijn bedrijven langs verschillende wegen geselecteerd: – vanuit sectoren waarin de verschillende rollen relatief vaak voorkomen, – via de ledenlijsten van brancheorganisaties, – via bij de Kamer van Koophandel aangeschafte adreslijsten – en langs andere wegen (o.m. mystery shopping, suggesties van experts). Omdat bedrijven simultaan meerdere rollen kunnen vervullen, zijn er in de uiteindelijke steekproef beduidend meer rollen vertegenwoordigd dan de 301 bedrijven waar het feitelijk om gaat. Alleen al het overzicht van het aantal vertegenwoordigde rollen laat zien dat de beoogde verscheidenheid goed is gerealiseerd: – 63 bedrijven vervullen de rol van importeur, – 135 de rol van formuleerder, – 189 de rol van distributeur en – 195 de rol van werkgever. Voor een scherper beeld van de steekproef zijn de bedrijven in vier groepen onderscheiden: (1) de groep bedrijven die formuleert, (2) de groep (niet-formulerende) bedrijven die importeert, (3) de groep (niet-importerende) distributeurs, en (4) de groep bedrijven die alleen mengsels gebruikt en die werkgeversverplichtingen heeft. Binnen de groep niet-importerende distributeurs kunnen we nog de omverpakkers en de groothandels onderscheiden (waarvoor verschillende verplichtingen gelden). Tabel 1 laat zien dat een goed gespreide groep is bevraagd. Tabel 1. Samenstelling steekproef Formuleerders
Leden brancheorganisatie
Niet-leden
Totaal
67
68
135 30
Importeurs (niet-formulerend)
13
17
Distributeurs (niet-importerend)
37
57
–
waarvan omverpakker
(13)
(18)
–
waarvan groothandel
(24)
(39)
26
16
42
143
158
301
Eindgebruikers met werkgeversverplichtingen Totaal
94
Om 301 geslaagde telefonische enquêtes te realiseren, zijn 676 bedrijven benaderd. Daarvan waren er 125 (technisch) onbereikbaar, zodat de bruto non-respons 250 bedrijven
6
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
(45%) bedraagt. Voorts was bij 105 bedrijven sprake van een reden om de vragenlijst niet af te nemen, waarvan de belangrijkste (bij 90 bedrijven) was dat men van mening was dat EU-GHS voor het betreffende bedrijf niet van toepassing was. Zodoende bedroeg de netto non-respons (weigering) 145 bedrijven, ofwel 26% van het totaal. Er kan zodoende gesproken worden van een goede random steekproef met weinig verstoring op grond van zelfselectie. Dit wekt de indruk dat EU-GHS bedrijven niet onverschillig laat. De brancheorganisaties De bekendheid van de brancheorganisaties met de aankomende EU-GHS wetgeving verschilt per sector maar volgt op grote lijnen de onderstaande driedeling. – Een aantal brancheorganisaties is directe deelnemer aan diverse stoffenbeleidstafels. Voor een groot deel vertegenwoordigen zij formulerende branches met stoffen als core business, maar ook de handel en een enkele gebruikersbranche is vertegenwoordigd. Deze organisaties hebben veel inhoudelijke kennis, voorlichting naar de leden (waaronder over EU-GHS) is een standaard onderdeel van de activiteiten. – Een tweede groep brancheorganisaties is vooral indirect aangesloten bij het beleidsnetwerk rondom stoffen. Stoffenwetgeving is één van de aspecten die de brancheorganisatie behartigt. Het gaat hier veelal om branches waar de focus op de handel en/of het gebruik ligt. De kennis bij de brancheorganisatie is globaler van karakter. Deze brancheorganisaties zijn minder of nog niet actief met voorlichting, maar zijn wel bezig deze concreet voor te bereiden. – Een derde groep brancheorganisaties houdt zich terzijde met stoffenregelgeving bezig. Deze organisaties zijn aan te treffen in branches waar de kernactiviteit handel of het toepassen van producten is. Voorlichting wordt te gelegener tijd overwogen. De door de branches gevraagde ondersteuning van de overheid is divers en sluit in het algemeen aan bij de lopende strategie en het beschikbare materiaal. Opvallend is dat een aantal branches niet op de hoogte is van de verschillende ondersteunende instrumenten waarin de overheid nu al voorziet, zoals de helpdesk en specifiek communicatiemateriaal. Bedrijven en EU-GHS /CLP De enquêtes onder de bedrijven waren er in het bijzonder op gericht vast te stellen wat zij anno april 2013 weten van hun verplichtingen onder EU-GHS/CLP. Dit kennisniveau is als volgt vastgesteld. Om te beginnen is de geënquêteerde bedrijven gevraagd naar hun concrete activiteiten. Aan de hand daarvan is door de interviewer vastgesteld welke rollen zij precies vervullen voor EU-GHS. Vervolgens is bedrijven gevraagd of ze weten wat EUGHS is, en zo ja, of ze kunnen vertellen welke verplichtingen EU-GHS voor hen met zich meebrengt gezien de rollen die zij – zoals eerder vastgesteld – in de keten spelen. Nagegaan is of ze hier spontaan kennis van hebben. Zo nee, dan volgde nog een geholpen vraag (wist u dat …). Op deze manier is voor de maximaal negen verplichtingen die EU-GHS resp. de Arbo-wet met zich meebrengen (zie tekstkader hieronder), per bedrijf in kaart gebracht of deze (1) überhaupt geen kennis heeft van EU-GHS; (2) de betreffende verplichting op het bedrijf van toepassing is; (3) het bedrijf spontane, dan wel (4) geholpen kennis heeft van deze verplichting, (5) of niet.
7
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 8 juli 2013
De negen verplichtingen vanuit EU-GHS/CLP resp. Arbo-wet 1.
Producten opnieuw indelen / classificeren
2.
Producten voorzien van andere etiketten
6.
De informatie moet aan het NVIC aangeleverd
3.
Geïmporteerde stof melden bij ECHA3
7.
Werknemers informeren
4.
Verpakking moet aan eisen voldoen
8.
Werkplek etikettering aanpassen
5.
De informatie moet 10 jaar bewaard worden
9.
Controle van juistheid werkplek opslag
worden
De figuur op de volgende pagina geeft dit kennispeil over de gehele steekproef weer. In het oog springt dat één derde van alle bedrijven onbekend is met EU-GHS. Minder dan de helft van de bedrijven op wie dit van toepassing is, kan spontaan de verplichtingen noemen om producten opnieuw in te delen, de etikettering te herzien en de werknemers daarover te informeren. De overige verplichtingen zijn minder bekend. De verplichtingen om informatie 10 jaar te bewaren en aan het NVIC aan te leveren, zijn het minst bekend. Slechts enkele procenten van de bevraagde bedrijven kunnen dit spontaan noemen.
3
De verplichting om stoffen te melden aan ECHA geldt ook voor stoffen geproduceerd in de Economische ruimte (EER), maar is voor dit onderzoek niet relevant.
8
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Figuur 1. Kennis bij bedrijven van 9 verplichtingen EU-GHS / Arbo-wet (n = 301)
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Producten opnieuw indelen / classificeren Producten voorzien van andere etiketten Geimporteerde stof melden bij ECHA Spontaan bekend Verpakking moet aan eisen voldoen
De informatie moet 10 jaar bewaard worden
Geholpen bekend Niet bekend Verplichting niet van toepassing
De informatie moet aan het NVIC aangeleverd worden
EU-GHS algemeen onbekend
Werknemers informeren Werkplek etikettering aanpassen Controle van juistheid werkplek opslag
9
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 8 juli 2013
Nadere analyse van deze bevindingen levert het volgende op: – Formuleerders zijn het best op de hoogte van hun verplichtingen, op de hielen gevolgd door importeurs. Distributeurs zijn beduidend minder goed op de hoogte. Eindgebruikers zijn relatief slecht op de hoogte van EU-GHS, maar zij die dat wel zijn kunnen relatief goed aangeven hoe deze in de verplichtingen van de Arbowetgeving doorwerken. – Leden van brancheorganisaties zijn relatief beter op de hoogte dan niet-leden. – Bedrijven die actief zijn op de business to business markt, zijn gemiddeld beter op de hoogte dan bedrijven die (ook) op de consumentenmarkt actief zijn. – Al met al is de indruk dat bedrijven beter van hun EU-GHS verplichtingen op de hoogte zijn naarmate ze de omgang met stoffen meer als kernactiviteit hebben en bij een brancheorganisatie zijn aangesloten. Een vergelijking op sectorniveau bevestigt deze algemene bevindingen, zoals te zien is in onderstaande figuur. Zichtbaar is dat het kennispeil het laagst is in sectoren waar bedrijven actief zijn in de handel van chemische producten voor eindgebruikers en waar deze bedrijven zich niet in een brancheorganisatie verenigd hebben. Figuur 2. Mate van de gemiddelde bekendheid, toepasselijkheid en overall bekendheid van de EU-GHS verplichtingen in de verschillende sectoren (n=301) 0%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Productie van zeep en reinigingsmiddelen Formuleren overig Productie van spuitbussen Productie van Verf Handel in chemische producten Productie (kunst)meststoffen Groothandel producten voor grafische industrie Productie van lijmen en kitten
Groothandel materialen voor (industriele) oppervlakte … niet in te delen Productie gewasbescherming/bestrijding Groothandel zeep en reinigingsmiddelen Groothandel in tandtechtechnische materialen Groothandel overig
Spontaan bekend Geholpen bekend Niet bekend Verplichting niet van toepassing EU-GHS algemeen onbekend
Groothandel smeermiddelen en olien Gebruikers Schoonmaak Gebruik overig Groothandel Tuinbouwproducten Gebruikers autoschade herstel Groothandel in verf Detailhandel Toeleveranciers Rijwiel en automobiel industrie Productie van stortklare beton
Bedrijven: inzet, informatie en ondersteuning m.b.t. EU-GHS/CLP Ook hebben we bedrijven gevraagd naar hun huidige activiteiten in relatie tot EU-GHS, hun belangrijkste informatiebronnen en hun behoefte aan ondersteuning.
10
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Huidige inzet bedrijven Driekwart van de bedrijven die bekend zijn met de EU-GHS regelgeving, zegt op dit moment bezig te zijn om op tijd aan de nieuwe verplichtingen te voldoen. De activiteiten zijn divers, van voorbereidende activiteiten tot implementatie. –
–
Informatiebronnen Voor bedrijven die bekend zijn met EU-GHS is de brancheorganisatie veruit de belangrijkste informatiebron over deze wetgeving. Men noemt zowel de organisatie zèlf alsook de bijeenkomsten, het voorlichtingsmateriaal en de vakbladen waarin door de brancheorganisatie wordt voorzien. Op het web noemt men de ECHA website als belangrijke bron. Bedrijven die niet bekend zijn met EU-GHS, noemen leveranciers vaak als informatiebron over nieuwe wetgeving. Maar ook de brancheorganisatie wordt vaak door hen genoemd. Nieuwsbrieven, voorlichtingsmateriaal en vakbladen spelen voor deze bedrijven minder een rol.
Ondersteuningsbehoefte Veertig procent van alle bedrijven geeft aan behoefte te hebben aan verdere ondersteuning; deze wens is het grootst bij bedrijven die nu nog onbekend zijn met EU-GHS. Bij het gewenste type ondersteuning ligt de nadruk sterk op een goede website en goede uitleg op papier. Conclusies en aanbevelingen De bekendheid met EU-GHS en de aanstaande verplichtingen is wisselend. Naarmate bedrijven de omgang met stoffen meer als core business hebben en aangesloten zijn bij een brancheorganisatie, zijn ze gemiddeld beter op de hoogte. De meeste brancheorganisaties zijn bewust bezig met voorlichting over EU-GHS. In een aantal gevallen betekent dit dat ze bedrijven al lange tijd actief aan het informeren zijn (en bedrijven dus ‘bewust bekend’ zijn). In andere gevallen treffen ze concrete voorbereidingen om binnenkort met voorlichting te beginnen. En weer andere brancheorganisaties zijn nadrukkelijk aan het kijken naar het goede moment en de precieze toegevoegde waarde van voorlichting (in deze gevallen zijn bedrijven dus ‘bewust onbekend’). De meeste brancheorganisaties zetten dus gericht in op bij de sector passende maatvoering in de communicatie. De conclusie is dan ook dat voor deze sectoren de gehanteerde ‘getrapte’ voorlichtingsstrategie goed lijkt te werken. Daar staat tegenover dat in sectoren waar bedrijven niet bij een brancheorganisatie zijn aangesloten en het werken met stoffen niet core business is, het kennispeil bij bedrijven laag is. Er is daar ook geen reden om te verwachten dat die bekendheid de komende tijd gaat verbeteren (men is ‘onbewust onbekend’). Een ‘getrapte’ voorlichtingsstrategie gaat hier minder goed werken. Ook heeft de indirecte voorlichtingsstrategie tot gevolg dat bedrijven – en branches die iets meer op afstand staan – niet op de hoogte zijn van de voorlichtingsmiddelen die de overheid ter beschikking heeft gesteld, zoals de EU-GHS helpdesk, de website en de daarop aanwezige hulpmiddelen.
11
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 8 juli 2013
Tot slot nog twee inhoudelijke conclusies. De eerste daarvan betreft de relatief sterke onbekendheid van bedrijven met de bewaarplicht van gegevens en de informatieverplichting aan het NVIC. De tweede betreft de interpretatieproblemen die sectoren en bedrijven kunnen hebben wanneer zij werken met verpakkingen die andere vormen aannemen dan de reguliere verpakkingen (zoals bijv. pallets, plasticfolie, betonmortelwagens) en die zij alleen in samenspraak met de overheid kunnen oplossen. Aanbevelingen
12
Continueer de huidige succesvolle aanpak in samenspraak met actieve brancheorganisaties, met oog voor hun specifieke wensen Denk met de brancheorganisaties mee over timing en inhoud van de communicatie richting ‘bewust onbekende’ bedrijven Voorzie in een aantal door de brancheorganisaties gewenste communicatieinstrumenten èn in (qua toepasbaarheid in ketencommunicatie en qua aard van de boodschap) strategisch gekozen communicatiehulpmiddelen Overweeg een aanvullende, waar nodig gedifferentieerde, communicatiestrategie om de ‘onbewust onbekende’ bedrijven gericht te bereiken Stimuleer een goede ketencommunicatie om de ‘onbewust onbekende’ bedrijven gericht te bereiken en faciliteer dit met een op de doelgroep gerichte strategie en middelen Besteed in de communicatie extra aandacht aan de verplichtingen tot het bewaren van gegevens en het verstrekken van informatie aan het NVIC Bevorder de bekendheid van de EU-GHS helpdesk, de betreffende website en de daarop aanwezige informatiemiddelen Ondersteun sectoren bij specifieke interpretatieproblemen van EU-GHS, bijvoorbeeld waar de verpakking afwijkt van de gebruikelijke verpakkingsmiddelen
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Monitoring research project EU-GHS/CLP 2013 Executive summary On January 20th 2009 the European Regulation for Classification, Labelling and Packaging (CLP)4 has come into force in phases. The obligations concerning substances came into force on December 1st 2010. On June 1st 2015 the new obligations concerning mixtures will come into force. The Dutch Ministry of Health, Welfare and Sport is responsible for the implementation of this Regulation in the Netherlands. The Netherlands Food and Consumer Product Safety Authority coordinates the information about the Regulation. It has commissioned Kenniscentrum InfoMil at Rijkswaterstaat (RWS) Leefomgeving to carry out the information work. The information strategy that has been applied thus far is based on a division of roles between the authorities and intermediary organizations. The authorities in coordination with the intermediary organizations provide information material, instruments and general support. The latter – particularly the branch associations – act as the direct information point and support their member companies by providing them with sector specific information. This is based on the idea that branch associations have the best insights in the needs of their member companies. In order to further shape and underpin the information strategy, RWS Leefomgeving commissioned Bureau KLB to carry out a monitoring research project among branch associations and companies to provide insight into the state of affairs with respect to the introduction of EU-GHS/CLP. This report describes the outcome of this research, which was carried out in the spring of 2013. This executive summary outlines the main findings, conclusions and recommendations.5 The monitoring research project Goal and questions The goal of this research project is to provide insight into: – the extent to which branches and companies that are affected by the new EU-GHS/CLP obligations per June 1st 2015, are aware of this upcoming regulation, – the actions they have undertaken in this respect, – and the implications of this in terms of required improvements in the information strategy. The research project focused in particular on the new obligation concerning mixtures, for companies that fulfill the roles of importers, formulators and distributors. Also the indirect obligations following from EU-GHS were included, directed at employers and originating from the Working Conditions Act. Therefore also companies were addressed in the research project that fulfill the role of professional end-user. To be clear: many companies fulfill several of these roles simultaneously. 4
In Dutch this regulation is referred to with to the working title EU-GHS. The recommendations in this report are addressed to the authorities. Specific recommendations to branch associations have been issued in separate branch reports, which will not be discussed here. 5
13
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 8 juli 2013
Method and response The research project has been carried out by means of interviews with 16 branch associations and telephone surveys among 301 companies, in sectors in which the new obligations are particularly relevant. The sampling among companies aimed at establishing an even distribution over the different roles within the product chain (with a slight under-representation of end-users) and over members and non-members of branch associations. In order to realize this even distribution, companies were selected through different routes: – through sectors where these roles are often represented, – through membership lists of branch associations, – through address lists acquired through the Chamber of Commerce – and through other means (like mystery shopping and expert advice). Since companies often fulfill different roles simultaneously, considerably more roles are represented in the final sample than the 301 companies that are actually involved. The number of represented roles already demonstrates that the variety that was aimed for has been well achieved: – 63 companies fulfill the role of importer, – 135 the role of formulator, – 189 the role of distributor and – 195 the role of employer. For a clear insight into the sample, the companies have been divided into four groups: (1) the group of companies that formulate; (2) the group of (not-formulating) companies that import; (3) the group of (not-importing) distributors, and (4) the group of companies that only use mixtures and that have employer obligations. Within the group of not-importing distributors a further distinction is made between repackagers and wholesalers (who have different obligations). Tabel 2 demonstrates that the resulting sample has sufficient variation. Tabel 2. Composition of sample Members of branch
Non-members
Total
associations Formulators
67
68
135
Importers (not-formulating)
13
17
30
Distributors (not-importing)
37
57
–
Of whom re-packager
(13)
(18)
–
Of whom wholesaler
(24)
(39)
26
16
42
143
158
301
End users with employer responsibilities Total
14
94
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
In order to achieve 301 successful telephone surveys, 676 companies had to be approached. Of these companies, 125 were (technically) unreachable. Therefore the gross non-response amounts to 250 companies (45%). 105 Companies argued that they shouldn’t be part of the sample. The most heard argument (from 90 companies) was that EU-GHS was not applicable to the specific company and its activities. Therefore, the net non-response (refusals) amounts to 145 companies, which is 26% of total. So, we can conclude that a good and random sample has been achieved with hardly any bias caused by self-selection. Apparently EU-GHS does not leave companies disinterested. The branch associations The level of familiarity of the branch associations with the upcoming EU-GHS obligations differs per sector. It roughly follows the three-division that is described below: – A number of branch associations is directly involved in different policy making processes in the field of chemical substances. Most of these organisations represent sectors where companies are formulators deal with chemical substances as their core business. However, there are also some who represent trade or end user sectors. These associations have a high level of expertise in the field of chemical substances regulation. Providing information of (about for instance EU-GHS) to their member companies is a standard element of their service towards members. – A second group of branch associations is more indirectly connected to the policy networks around chemical substances. Substances regulation is one of the many elements that these associations deal with. The activities of the member companies of these associations mostly concern trade and end-use. The associations have knowledge of this Regulation on a more general level. They are not yet (very) active in informing their members, but they are preparing for this. – A third group of branch associations only deals with substances regulation from a distance. These associations are to be found in sectors where the core business is trade or end use of products. Information activities around EU-GHS are only considered as a possible future activity. From the interviews we find that the support branch associations request from the authorities is diverse. Often it is in line with the type of support that is already given and the type of material that is already developed as part of the present strategy. It is striking that some branch associations are not aware of the different supportive instruments the authorities already provide, e.g. the helpdesk and specific information material. Companies and EU-GHS /CLP The survey among companies was particularly aimed at gaining insight into the level of their awareness anno April 2013 of the obligations under EU-GHS/CLP. This was established as follows. Firstly the companies were asked about the nature of their activities. On this basis the interviewer concluded which roles the companies play in relations to EUGHS. Next the companies were asked whether they know what EU-GHS/CLP is, and if so, whether they’re able to name the specific obligations that apply to the roles they fulfil in the product chain – as was previously established. If they weren’t able to name them spontaneously, a helped question followed (did you know that …). This way it was established for all, maximum nine applicable obligations following from EU-GHS and the
15
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 8 juli 2013
Working Conditions Act (see the text box below) and for each separate company, whether (1) it is or is not aware of EU-GHS at all, (2) whether the respective obligations apply, and if so, (3) whether the company has spontaneous knowledge of this or (4) after being helped, (5) or not. The nine obligations following from EU-GHS/CLP resp. the Working Conditions Act 1.
Renewed classification of products
2.
Renewed labelling of products
6.
Product data to be supplied to national poison
3.
Notification of imported substances to ECHA6
7.
Information for employees
4.
Packaging according to requirements
8.
Renewed workplace labelling
5.
Product information to be retained for 10 years
9.
Appropriate workplace storage
centre
The figure on the next page shows the knowledge level for the whole sample. It shows that one out of three companies does not know what EU-GHS is. Less than half of the concerned companies are spontaneously able to name the obligations to renew the classification and labelling and to inform employees. Other obligations are less known. Least known are the obligations to retain information for 10 years and to supply data to the national poison centre. Just a few percent of the companies are able to name these obligations spontaneously.
6In
16
this survey only the notification obligation of importers is taken into account.
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Figuur 3. Knowledge of companies of 9 obligations EU-GHS / Working Conditions Act (n = 301)
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Renewed classification of products Renewed labelling of products Notification of imported substances to ECHA Known, spontaneously Packaging according to requirements
Product information to be retained for 10 years
Known, helped Obligation not known Obligation not applicable
Product data to be supplied to national poison centre
EU-GHS generally unknown
Information for employees Renewed workplace labelling Appropriate workplace storage
17
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 8 juli 2013
A further analysis of these findings leads to the following conclusions: – Formulators are the most familiar with their obligations. Importers are second best informed. Distributors are clearly less informed, End-users know relatively little of EUGHS, but those who know about it are relatively well able to indicate in what way it affects their obligations under the Working Conditions Act. – Members of branch associations are relatively better informed than non-members. – Companies that are active on the business-to-business market are on average better informed than companies that are (also) active on the consumer market. – On the whole, those companies that deal with substances (more) as part their core business and are member of a branch association are generally better informed of their EU-GHS obligations. A comparison at sector level confirms these conclusions, as can be seen in the figure below. The level of knowledge is lowest in sectors where companies are active in trading chemical products for end-users and where they are not united in a branch association. Figuur 4. Level of average knowledge, applicability and overall familiarity of EU-GHS obligations in different sectors (n=301) 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90% 100%
Production of detergents and cleaning agents Formulating - other Production of spraying cans Production of paints Trade in chemical products Production of fertilizer(s) Wholesale products for the graphical industries Production of glues and sealants
Wholesale materials for surface treatment Not to be categorized Production of crop protection products Wholesale detergents and cleaning agents Wholesale in dental technique materials Wholesale - other
Known, spontaneously Known, helped Obligation not known Obligation not applicable EU-GHS generally unknown
Wholesale lubricants and oils Users professional cleaning Users - other Wholesale agricultural products Users automotive body repair Wholesale paints Retail trade Suppliers bicycle and car industry Production of concrete mortar
Companies: efforts, information and support with respect to EU-GHS/CLP Companies have also been asked about their present activities concerning EU-GHS, about their main information sources and their needs for support.
18
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Present efforts of companies Three out of four companies that know about the EU-GHS Regulation, say they are active in complying with the new obligations. The activities are diverse, ranging from preparations to implementation. –
–
Information sources For companies that know about EU-GHS the branch associations are by far the most important sources of information about this regulation. Companies mention the associations themselves, as well as the meetings, the information material and the trade journals in which the associations provide. On the internet the ECHA website is named as the main source of information. Companies that do not know about EU-GHS often mention suppliers as a source of information about new legislation. Still, also the branch association is often referred to. Newsletters, information material and trade journals are less influential for these companies.
Need for support Forty percent of all companies say they have a need for further support in complying with EU-GHS. Companies that do not know about EU-GHS state this need most often. The most favoured types of support are a ‘good’ website and a ‘good’ written explanation on paper. Conclusions and recommendations The level of knowledge about EU-GHS and the upcoming obligations among Dutch companies is varying. Companies that deal with substances (more) as part their core business and are member of branch associations, are on average more aware of their obligations. Most branch associations are consciously planning their information activities on EU-GHS. In some cases this means they have been informing their members already for a longer time (in which cases these companies are ‘intentionally aware’). In other cases associations are taking measures to start information activities shortly. Yet other associations are carefully planning the most effective moment for, and the exact added value of providing information. In the latter cases the companies could be named ‘intentionally unaware’. It can be concluded that almost all branch associations are deliberately aiming for communication that is well-tailored to their sectors’ needs. For these sectors the indirect information strategy that was set out by the authorities and the intermediary organisations together, appears to be effective. On the other hand, however, there are numerous companies that do not deal with substances as their core business and that operate in sectors where no branch association is active. On average, these companies know little of EU-GHS. And there is no reason to expect that this knowledge will improve in the upcoming period. These companies are, so to speak, ‘unintentionally unaware’. This is where an indirect information strategy appears to be less effective. Another possible downside of an indirect information strategy is that individual companies, as well as branch associations that are less connected to the policy network, are hardly
19
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 8 juli 2013
aware of the availability of information material and support that the authorities provide, like the EU-GHS helpdesk, the website and all of its contents and instruments. Finally, there are two content related conclusions. The first one is that the overall level of familiarity of companies with their obligations to retain product information and to inform the National Poison Centre, is low. The second one is that some sectors and companies that work with means of packaging that differ from the regular material (and that do not use cans and bottles but, say, pallets, foils, concrete mortar mixers), are faced with interpretation problems concerning the applicability and consequences of EU-GHS. These issues need to be addressed in cooperation with the authorities. Recommendations
20
Continue with the present successful approach in concertation with active branch associations, with an eye to their specific wishes Act as a sparring partner for branch associations that are considering and planning the timing and content of their communication towards ‘intentionally unaware’ companies Provide the communication instruments that associations ask for. Also, develop some instruments with strategic potential (for application in product chain information; possibly with specific types of messages) Consider an added, if necessary differentiated, direct communication strategy for a targeted outreach to ‘unintentionally unaware’ companies Stimulate an effective product chain information flow that also reaches ‘unintentionally unaware’ companies. Facilitate this communication with a target group oriented strategy and means Place emphasis on the obligations to retain product information and to inform the national poison centre Make the existence more public of the EU-GHS helpdesk, the website and its content Provide support to sectors that have specific interpretation problems with EU-GHS, for instance where packaging means differ from the regular ones.
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Voorwoord Rijkswaterstaat (RWS) Leefomgeving heeft ons, Bureau KLB, opdracht gegeven tot het uitvoeren van het monitoronderzoek EU-GHS / CLP 2013. In dit rapport doen we verslag van de uitkomsten van dit onderzoek. Het onderzoek had niet kunnen worden uitgevoerd zonder de bereidwillige medewerking van onze interviewpartners bij 16 brancheorganisaties en de betrokkenen van de 301 bedrijven die bereid waren aan onze telefonische enquête mee te werken. Wij zijn hen hiervoor dank verschuldigd. Bij de uitvoering van het onderzoek zijn we geholpen èn constructief kritisch begeleid door een begeleidingscommissie waarin zitting hadden Jurgen van Belle van het ministerie VWS, Peter Dekker van de NVWA, en Annet Sluer, Mohammed El Allouchi en Anton van der Vlugt (tot 1 mei 2013) van Kenniscentrum InfoMil (RWS Leefomgeving). Ook hen danken wij. Voorts mag ons belteam niet onvermeld blijven, dat heeft meegewerkt aan de uitvoering van de telefonische enquête: Jeffrey Ducaat, Jona De Jong, Hannah Joosse, Bas Lans, Joost Le Blansch, Laurens Rip en Manon van de Schootbrugge. Goed werk, jongens. Uiteraard laat het bovenstaande onverlet dat alleen de auteurs van dit rapport verantwoordelijk zijn voor de inhoud ervan. Wij hopen met dit rapport bij te dragen aan een soepele en doeltreffende invoering van EU-GHS/CLP, en daarmee aan en veilige omgang met stoffen, mengsels en voorwerpen door de ketens heen. Den Haag, 8 juli 2013 Dr. Jaco Westra Dr. Kees Le Blansch
21
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
1.
Over het monitoringonderzoek
1.1
Achtergrond
Op 20 januari 2009 is de Europese verordening voor de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (1272/2008/EG) gefaseerd in werking getreden. De regels voor stoffen gelden vanaf 1 december 2010. Per 1 juni 2015 worden in het kader van EU-GHS / CLP nieuwe verplichtingen van kracht voor mengsels. Het ministerie van VWS is verantwoordelijk voor de invoering van de verordening in Nederland. De NVWA coördineert de voorlichting over de verordening. Ze heeft de uitvoering daarvan neergelegd bij Kenniscentrum InfoMil van Rijkswaterstaat (RWS) Leefomgeving De tot dusver gehanteerde voorlichtingsstrategie gaat uit van een gedeelde verantwoordelijkheid van overheid en intermediaire organisaties. De overheid voorziet daarbij, in afstemming met intermediairs, in voorlichtingsmateriaal- en ondersteuning. Vervolgens nemen deze intermediairs – in het bijzonder de brancheorganisaties – de voorlichting en ondersteuning van bedrijven voor hun rekening en verstrekken zij hen branchespecifieke informatie. Dit vanuit de gedachte dat zijzelf beter de behoefte van hun achterban kunnen beoordelen. Om het voorlichtingstraject verder en onderbouwd vorm te kunnen geven, heeft RWS Leefomgeving Bureau KLB gevraagd een monitoronderzoek bij branches en bedrijven uit te voeren naar de stand van zaken met betrekking tot de invoering van EU-GHS/CLP. In dit rapport geven wij onze bevindingen weer van interviews met brancheorganisaties en telefonische enquêtes met bedrijven. 1.2
Doel- en vraagstelling
Het doel van het monitoringonderzoek was als volgt geformuleerd: Doel van het monitoringonderzoek is: √
√ √ √
zicht te krijgen op de bekendheid van in het bijzonder die bedrijven en hun brancheorganisaties die per 1 juni 2015 met verplichtingen van EU-GHS te maken krijgen, en daarbinnen zowel de meer als minder goed georganiseerde bedrijven, met de aard en inhoud van deze verplichtingen en met de consequenties hiervan voor de eigen bedrijfsvoering alsook op de acties die deze bedrijven en brancheorganisaties in verband hiermee hebben ondernomen; dit alles met het oog op eventueel benodigde verbetering van de voorlichtingstrategie.
De hoofdvraagstelling van het onderzoek is al met de formulering van de doelstelling gegeven, en luidt: – Wat weten bedrijven die per 1 juni 2015 met verplichtingen van EU-GHS te maken krijgen en hun brancheorganisaties van de aard en inhoud van deze verplichtingen, van de consequenties hiervan voor de eigen bedrijfsvoering? – Wat hebben deze bedrijven en hun brancheorganisaties in verband hiermee ondernomen? – Wat kunnen we hieruit afleiden qua eventueel benodigde verbetering van de voorlichtingsstrategie?
23
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 8 juli 2013
De kern van de vraagstelling wordt gevormd door de verplichtingen op grond van EU GHS per 1 juni 2015 en de consequenties daarvan voor bedrijven. Deze verplichtingen verschillen per rol die een bedrijf in de keten vervult en per type product waarbij het betrokken is (stof, mengsel of voorwerp). De nieuwe verplichtingen per 1 juni 2015 gelden voor mengsels. Voorts zijn er nog indirecte met EU-GHS samenhangende verplichtingen voor bedrijven in hun werkgeverrol, die voortvloeien uit de Arbowet. Onderstaande tabel geeft deze verplichtingen schematisch weer. Tabel 3. De rollen en verplichtingen onder EU GHS per 1 juni 2015 (m.b.t. mengsels) Verplichtingen
Indelen
Etiketteren
Verpakken
Melden
Info bewaren
Werknemers informeren
Importeur
X
X
X
X
X
-
Formuleerder
X
X
X
-
X
-
Distributeur - als omverpakker - als groothandelaar
-
X -
X -
-
X X
-
-
-
-
--
Rollen
Werkgever (bedrijf met werknemers en mengsels in voorraad)
-
X
(*): Ook fabrikanten van stoffen spelen een rol in de keten. Die laten we in dit onderzoek buiten beschouwing. (**): Bedrijven kunnen simultaan meerdere rollen vervullen. In de praktijk doen zij dit ook vaak. Zo heeft iedere formuleerder met werknemers ook werkgeversverplichtingen in het kader van de Arbo-wet.
Voor de goede orde: in dit rapport doen we aanbevelingen aan de overheid. Separaat zijn in deelrapportjes maatwerkadviezen aan de brancheorganisaties verstrekt. Daarop gaan we hier niet verder in. 1.3
Werkwijze en verantwoording
1.3.1 Uitgangspunten De uitvoering van het onderzoek is mede vormgegeven op basis van onderstaande randvoorwaarden: – Het onderzoek vond plaats in vervolg op eerdere metingen. Het was er echter - anders dan zijn voorgangers - vooral op gericht zicht te krijgen op het doelbereik bij brancheorganisaties en bij bedrijven aan het eind van de keten die hun gedrag in 2015 moeten aanpassen in termen van naleving van EU-GHS. Vanwege dat specifieke karakter was dan ook geen sprake van monitoring in de zin van replicaonderzoek. – Ons monitoringonderzoek levert informatie bedoeld om de effectiviteit van de gevolgde voorlichtingsstrategie te kunnen vaststellen. Die voorlichting aan bedrijven verloopt grotendeels getrapt, via intermediairen. Het onderzoek richtte zich primair op de bedrijven in de doelgroep zelf en secundair op hun brancheorganisaties (als betrokken intermediair). Overige intermediairen zijn alleen benaderd als onderdeel van een zoekstrategie richting bedrijven, niet om hun activiteiten te monitoren. – Het onderzoek is met nadruk niet opgezet als een grootschalig kwantitatief onderzoek, maar wel met voldoende breedte en diepte om richtinggevende uitspraken te kunnen doen voor de te volgen communicatiestrategie.
24
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
1.3.2 Bevraging Het onderzoek is uitgevoerd door middel van interviews met brancheorganisaties en telefonische enquêtes bij bedrijven in de sectoren waar in het bijzonder de nieuwe verplichtingen gaan gelden. Voor de brancheorganisaties is gebruik gemaakt van gespreksitemlijsten. Aan de hand van deze lijsten is nagegaan: – in welke mate zij op de hoogte zijn van EU-GHS, – hoe ze de impact van EU-GHS op de bedrijven in hun sector inschatten, – of en hoe ze de bij hen aangesloten bedrijven hebben voorgelicht, – wie verder bij de voorlichting een rol bij spelen en – welke rol de overheid verder kan spelen. Figuur 5. Modulaire opbouw vragenlijst Module 1: Rollen
Nee Doelgroep ?
Ja Module 2: Algemene bekendheid EU GHS
Nee
Algemeen bekend ?
Ja Ja
Module 3: • Bekendheid verplichtingen? • Controlevra(a)g(en) • Nalevinggedrag?
Ja
Module 4: • Bekendheid verplichtingen? • Controlevra(a)g(en) • Nalevinggedrag?
Ja
Module 5: • Bekendheid verplichtingen? • Controlevra(a)g(en) • Nalevinggedrag?
Ja
Module 6: • Bekendheid verplichtingen? • Controlevra(a)g(en) • Nalevinggedrag?
Importeur ?
Nee Distributeur ?
Nee Formuleerder ?
Nee
Werkgever ?
Nee Module 7a: Vragen naar gebruikte informatiekanalen en -behoeften
Module 7b: Algemene vragen naar informatiekanalen en -behoefte
Einde vragenlijst
Voor de telefonische enquêtering van bedrijven is een modulaire vragenlijst opgesteld (zie bovenstaande figuur). De vragen zijn erop gericht – vast te stellen welke rol of rollen het bedrijf in kwestie voor EU-GHS speelt; – na te gaan of het bedrijf op de hoogte is van EU-GHS/CLP;
25
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 8 juli 2013
– en zo ja, of het op de hoogte is van de specifieke verplichtingen die bij de voor dat bedrijf relevante rollen aan de orde zijn. Afhankelijk van of het bedrijf wel of niet van EU-GHS op de hoogte is, wordt gevraagd hoe de betreffende informatie verkregen is, resp. hoe het bedrijf in algemene zin informatie over wettelijke verplichtingen tot zich neemt. 1.3.3 Gehanteerde aanpak De projectaanpak heeft bestaan uit: (1) Een voorbereidende fase waarin (op basis van de communicatiestrategie, aanvullende documenten en gesprekken met enige betrokkenen) vragenlijsten zijn ontwikkeld (2) Een fase waarin de interviews met de brancheorganisaties plaatsvonden en deels in directe samenspraak met hen en via andere kanalen (o.m. via aanschaf bij de Kamer van Koophandel) adressenlijsten en steekproeven zijn geregeld (3) De fase van de telefonische enquêtes onder bedrijven (4) De analyse en verslaglegging Onderstaande figuur geeft dit weer. Figuur 6. Globale opzet onderzoek
Stap 1
Voorbereiding Vragenlijstontwikkeling
Interviews met intermediairen
Stap 2
Steekproeftrekking
Stap 3 Telefonsiche enquetes
Stap 4 Analyse en rapportage
Het onderzoek is begeleid door een begeleidingscommissie. Twee leden daarvan zijn afkomstig van Kenniscentrum InfoMil (RWS Leefomgeving), één lid van de NVWA en één van het ministerie van VWS. Met de begeleidingscommissie is bij aanvang en na de stappen 2, 3 en 4 gesproken over de voortgang en (tussen) producten van het onderzoek. 1.3.4 Steekproeftrekking Zoals uit Tabel 3 blijkt, zijn het in het bijzonder de bedrijven die volgens EU-GHS de rol vervullen van importeur, formuleerder of distributeur van mengsels die per 1 juni 2015 aan nieuwe verplichtingen moeten voldoen. Ook geldt voor bedrijven waar werknemers beroepshalve met mengsels omgaan (dat kunnen formuleerders, distributeurs of eindgebruikers zijn), dat EU-GHS doorwerkt in de verplichtingen die zij als werkgever
26
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
volgens de Arbo-wet hebben. Onze steekproef is erop gericht om van bedrijven in al deze rollen een beeld te krijgen. In de doelstelling van het onderzoek is al aangegeven dat zowel een beeld verkregen moet worden van bedrijven die wel, als van bedrijven die niet bij brancheorganisaties aangesloten zijn. De bij brancheorganisaties aangesloten bedrijven zijn relatief eenvoudig te vinden, via de (veelal openbare) ledenlijsten van hun organisaties. Om niet-leden te vinden zijn adreslijsten bij de Kamer van Koophandel aangeschaft, die voor zover mogelijk handmatig geschoond zijn leden van brancheorganisaties. Daarnaast is langs andere wegen (in detailhandels, via internet en via adviesbureaus) gezocht naar niet-georganiseerde bedrijven. Op grond van deze overwegingen is uitgegaan van een netto steekproeftrekking zoals weergegeven in onderstaande tabel. Tabel 4. Steekproefomvang (netto) Via branche ledenlijsten
Via KvK data
Via andere wegen
Totaal
Sectoren van formuleerders
50
60
Sectoren van distributeurs
50
60
Sectoren van professionele / eindgebruikers
50
0
0
50
Totaal
150
120
3o
300
Plm. 125
30
Plm. 125
Er is voor gekozen díe sectoren (en de bijbehorende brancheorganisaties) te benaderen, waar zich bedrijven bevinden die in het bijzonder de betreffende rollen vervullen. Tabel 5 geeft weer op welke sectoren we ons hebben gericht. Tabel 5. Geselecteerde sectoren en de betreffende rollen Sectoren van formuleerders
Sectoren van distributeurs
Sectoren van professionele / eindgebruikers
–
– –
–
– – – – – – – –
Productie van gewasbeschermingsmiddelen Productie van (kunst)meststoffen Productie van lijmen en kitten Productie van smeermiddelen Productie van spuitbussen Productie van stortklare beton Productie van zeep en reinigingsmiddelen Productie van verf Formuleren overig
Aantal te interviewen brancheorganisaties: 6
– – – – – – – – –
Detailhandel Groothandel in materialen voor (industriële) oppervlakte behandeling Groothandel in producten voor grafische industrie Groothandel in tandtechtechnische materialen Groothandel in tuinbouwproducten Groothandel in verf Groothandel in zeep en reinigingsmiddelen Handel in chemische producten Handel in smeermiddelen Toeleveranciers voertuigbranche Groothandel overig
Aantal te interviewen brancheorganisaties: 7
–
Autoschadeherstel en carrosseriebranche Professionele schoonmaak
Aantal te interviewen brancheorganisaties: 2
27
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 8 juli 2013
1.3.5 Respons Al met al zijn 16 brancheorganisaties geïnterviewd (beoogd was: 15) (v0or een overzicht van geïnterviewden, zie bijlage 1 in het bijlagenrapport). Er zijn 301 bedrijven geënquêteerd (beoogd was: 300). Tabel 6 geeft weer langs welke wegen de medewerkende bedrijven effectief zijn benaderd. Te zien is dat de verdeling over wel en niet via de ledenlijsten van de brancheorganisaties benaderde bedrijven gelijkmatig is, zoals ook de bedoeling was. Datzelfde geldt voor de verdeling over de sectoren waar vooral formuleerders en distributeurs te vinden zijn. Wel zijn minder bedrijven in typische gebruikerssectoren benaderd dan oorspronkelijk de bedoeling was. In samenspraak met de begeleidingscommissie is ervoor gekozen meer nadruk te leggen op de andere sectoren (waar bedrijven immers ook de bij de werkgeversrol horende verplichting kunnen hebben). Tabel 6. Herkomst van meewerkende bedrijven (tussen haakjes: beoogd aantal) Via branche ledenlijsten
Via KvK data
Via andere wegen
Totaal
Sectoren van formuleerders
58 (50)
65 (60)
10 (plm. 15)
133 (plm. 125)
Sectoren van distributeurs
60 (50)
72 (60)
0 (plm. 15)
132 (plm. 125)
Sectoren van professionele / eindgebruikers
20 (50)
0 (0)
0 (0)
20 (50)
16
16
26 (3o)
301
Onduidelijk Totaal
138 (150)
137 (120)
Hebben we nu daadwerkelijk het doel bereikt om zowel bedrijven te bevragen die lid zijn van een brancheorganisatie als bedrijven die dat niet zijn, en zodanig gespreid over de verschillende rollen dat van een gelijkmatige verdeling sprake is? Aangezien bedrijven simultaan meerdere rollen kunnen vervullen, zijn er in de uiteindelijke steekproef beduidend meer rollen vertegenwoordigd dan de 301 bedrijven waar het feitelijk om gaat. Alleen al het overzicht van het aantal vertegenwoordigde rollen laat zien dat de beoogde verscheidenheid goed is gerealiseerd: 63 bedrijven vervullen de rol van importeur, 135 de rol van formuleerder, 189 de rol van distributeur en 195 de rol van werkgever. Voor een scherper beeld van de steekproef zijn de bedrijven in vier groepen onderscheiden: (1) de groep bedrijven die formuleert; (2) de groep (niet-formulerende) bedrijven die importeert; (3) de groep (niet-importerende) distributeurs; en (4) de groep bedrijven die alleen mengsels gebruikt en die werkgeversverplichtingen heeft. Binnen de groep niet-importerende distributeurs kunnen we nog de omverpakkers en de groothandels onderscheiden (waarvoor verschillende verplichtingen gelden). Tabel 7 laat zien dat al met al een goed gespreide groep is bevraagd.
28
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Tabel 7. Samenstelling steekproef Formuleerders
Leden brancheorganisatie
Niet-leden
Totaal
67
68
135 30
Importeurs (niet-formulerend)
13
17
Distributeurs (niet-importerend)
37
57
–
waarvan omverpakker
(13)
(18)
–
waarvan groothandel
(24)
(39)
26
16
42
143
158
301
Eindgebruikers met werkgeversverplichtingen Totaal
94
De bedrijven is gevraagd naar een omschrijving van hun belangrijkste activiteiten. Onderstaande figuur geeft dit in de vorm van een tagcloud weer, waarbij woorden groter worden weergegeven naarmate zij vaker zijn gezegd. Figuur 7. Tagcloud van door geënquêteerde bedrijven genoemde belangrijkste eigen activiteiten
1.3.6 Non respons
Respons:
Om een respons van 301 bedrijven te realiseren, – Aantal pogingen: 676 zijn 676 bedrijven benaderd. Van die 676 – Waarvan geslaagd: 301 benaderingen mislukten er 125 doordat de – Waarvan technisch onbereikbaar: 125 respondenten om technische of – Bruto non respons: 250 (45%) aanwezigheidsredenen niet bereikbaar waren. – Kantoor buitenland beslist: 15 De bruto non-repons betrof dus 250 bedrijven, – Meent dat EU GHS niet van toepassing is: 90 ofwel 45%. Van deze 250 niet meewerkende – Weigering (netto non-respons): 145 (26%) bedrijven gaven er 15 aan dat alle beslissingen over de naleving van EU-GHS door het (hoofd) kantoor in het buitenland worden genomen. Nog eens 90 bedrijven stelden dat EU-GHS niet op hen van toepassing is. Uiteindelijk hebben 145 bedrijven zonder inhoudelijke opgave van redenen hun medewerking geweigerd. Er is dus sprake van een netto non-respons van 26%.
29
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 8 juli 2013
Een dergelijk netto non-respons percentage is zonder meer aan de lage kant. Gevolg is dat we kunnen spreken van een goede random steekproef met weinig verstorende effecten van zelfselectie van de kant van de respondenten. Daardoor zijn de uitkomsten temeer geldig. De suggestie die uit dit hoge responspercentage spreekt, is dat het onderwerp EU-GHS bedrijven niet onverschillig laat. Het is interessant te bezien welke bedrijven, in welke sectoren, van mening zijn dat EU GHS niet op hen van toepassing is. Het is goed mogelijk dat hun bewering correct is (zo zijn er bijvoorbeeld niet-zelf-producerende adviesbureaus in bepaalde formuleerderssectoren actief die zich onder de betreffende branchecode registreren en soms zelfs ook lid zijn van de brancheorganisatie). Maar ook kan het zijn dat de onbekendheid met EU-GHS zó groot is dat men om die reden meent er niet mee te maken te hebben. Het blijkt dat het vooral handelaren zijn die menen dat EU-GHS niet op hen van toepassing is. In bijlage 2 in het bijlagenrapport zijn hierover meer details opgenomen, evenals over de bedrijven die medewerking weigerden. 1.4
Leeswijzer
In het volgende hoofdstuk (hoofdstuk 2) gaan we in op de opbrengsten van de gesprekken met de branchevertegenwoordigers. In hoofdstuk 3 gaan we in op de mate van kennis van de EU-GHS regelgeving en verplichtingen bij bedrijven. In hoofdstuk 4 gaan we in op de al lopende inzet, de wijze van informatievergaring en de ondersteuningbehoefte bij bedrijven. Hoofdstuk 5 bevat tenslotte onze belangrijkste conclusies en aanbevelingen. Zoals gezegd zijn deze aanbevelingen aan de overheid gericht. In separate deelrapportjes zijn maatwerkadviezen aan de brancheorganisaties verstrekt. In een afzonderlijk bijlagenrapport zijn opgenomen: – een overzicht van de voor het onderzoek geraadpleegde personen; – een aantal tabellen met non respons analyseresultaat; – de tabellen bij de in dit hoofdrapport opgenomen grafieken; en – een weergave van de voor de telefonische enquête gehanteerde digitale vragenlijst.
30
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
2.
Brancheorganisaties en EU-GHS / CLP
2.1
De branches
In het kader van het onderzoek voerden we gesprekken met vertegenwoordigers van brancheorganisaties. De gesprekken waren erop gericht inzicht te krijgen in: – het kennisniveau de van brancheorganisatie zelf – het verwachte kennisniveau bij de aangesloten bedrijven – de voorlichtingsactiviteiten in het kader van EU-GHS – de wensen voor ondersteuning door de overheid. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de branches en een korte beschrijving van het type activiteiten van de bedrijven in deze branches. Tabel 8. Overzicht van geïnterviewde branche met een beknopte beschrijving van de meest relevante bedrijfsactiviteit van de aangesloten leden Afkorting
Naam
Activiteit leden
NVZ
Nederlandse Vereniging van Zeepfabrikanten
Vervaardigen van was- en reinigingsmiddelen
NAV
Nederlandse Aerosol Vereniging
Vervaardigen en afvullen spuitbussen
VVVF
Vereniging van Verf- en drukinktfabrikanten
Vervaardigen en distributie van verf en drukinkten
Nefyto
Nederlandse stichting voor Fytofarmacie
Vervaardigen en distributie van
VLK
Vereniging Lijmen en Kitten
Vervaardigen van lijmen en kitten
VSN
Vereniging Smeermiddelondernemingen
Vervaardigen en distributie van smeermiddelen
gewasbeschermingsmiddelen
Nederland VOBN
Vereniging van Ondernemers van
Distributie van natte betonmortel
Betonmortelfabrikanten in Nederland VHCP
Het Verbond van Handelaren In Chemische
Distributie van chemische stoffen en producten
Producten VOM VVVH
Vereniging Oppervlaktetechnieken van
Distributie van apparatuur, chemicaliën en materialen
Materialen
voor oppervlakte behandeling van metalen
Vereniging van verfgroothandelaren in
Distributie van verfproducten
Nederland VGT VLGA RND
Vereniging van Groothandelaren in de
Distributie van apparatuur, chemicaliën en materialen
Tandheelkundige branche
voor de tandheelkundige branche
Vereniging Leveranciers in de Grafische en
Distributie van apparatuur, chemicaliën en materialen
aanverwante Industrie
voor de grafische branche
Raad Nederlandse Detailhandel
Koepelorganisaties met aangesloten branches gericht op het grootwinkelbedrijf en de doe-het-zelf zaken
RAI
Vereniging Rijwiel en Automobiel Industrie
Distributie van apparatuur, chemicaliën en materialen
FOCWA
Nederlandse Vereniging van Ondernemers in
Ondernemers in het carrosseriebedrijf – waaronder
het carrosseriebedrijf
schadeherstelbedrijven
Ondernemersorganisatie Schoonmaak en
Ondernemers in schoonmaak en bedrijfsdiensten, o.a.
Bedrijfsdiensten.
aanbieden van schoonmaakdiensten.
voor bedrijven in de rijwiel en automobiel sector
OSB
31
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
2.2
Bureau KLB, 8 juli 2013
Opbrengsten interviews
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de interviewopbrengsten. Tabel 9. Overzicht opbrengsten interviews met vertegenwoordigers brancheorganisaties Brancheorganisatie Kennis
Bedrijven Voorlichting
Branche
Kennis volgens brancheorganisatie
Score2 Brancheorg.
Mate
Kennisbron
Voorlichting
bekendheid BO
brancheorganisatie
(ingezet en lopend)
Planning
Kennisniv
Kennisbron bedrijven
eau
met EU-GHS1
bedrijven3
Formuleerders NVZ
+++
EU-GHS specialist
NAV
+++
EU-GHS specialist
Cursussen,
+++
+++
‘Stoffen’ is kernactiviteit
+++
+++
‘Stoffen’ is kernactiviteit
+++
+++
‘Stoffen’ is kernactiviteit
ledenbijeenkomsten Cursussen, ledenbijeenkomsten VVVF
+++
EU-GHS specialist
Gerichte bijeenkomsten
Brancheorganisatie en softwareleveranciers
Nefyto
+++
EU-GHS specialist
Niet vanuit sector
Niet/beperkt vanuit
+++
+++
sector
‘Stoffen’ is kernactiviteit; Vnl. Chemische multinationals
VLK
+++
EU-GHS specialist
Via
+++
+++
ledenbijeenkomsten
‘Stoffen’ is kernactiviteit Brancheorganisatie en softwareleveranciers
VSN
+
Branchenetwerk
Via ledenbijeenkomst
stoffen
Op overlegagenda
+
+
bestuur; Voorkeur
Adviseurs en consultants; leveranciers
workshops VOBN Distributeurs
32
0
Indirect netwerk
-
Nog niet in planning
0
0
-
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Brancheorganisatie Kennis
Bedrijven Voorlichting
Branche
Kennis volgens brancheorganisatie
Score2 VHCP VOM
+ +
Branchenetwerk
Gerichte
Vervolg: afhankelijk
stoffen
bijeenkomsten
wens leden
Branchenetwerk
-
Mogelijk eind 2013;
stoffen
+++
+++
+
+
‘Stoffen’ is kernactiviteit, leveranciers
voorkeur
Andere branche orgs. Leveranciers
bijeenkomst VVVH VGT
+++ +
EU-GHS specialist
Via nieuwsbrief e.d
Branchenetwerk
-
-
+++
+
Brancheorganisatie
-
+
o
VGT is kennishouder
Afhankelijk
0
0
Fabrikanten/leveranciers
0
0
Grotere concerns vaak
stoffen; Consultants VLGA
0
Indirect netwerk
urgentie; voorkeur bijeenkomst RND
0
Indirect netwerk
-
Mogelijk zomer 2013; voorkeur
wetgevingsspecialisten
bijeenkomst RAI
+
Branchenetwerk
Voorlichting met FME
(breed) +
stoffen Gebruikers FOCWA
+++
EU-GHS specialist
-
Verwachting: 2014;
+++
0
aandacht voor
Brancheorganisatie en leveranciers
timing OSB
0
Indirect netwerk
-
Nog niet in planning
0
0
Branche organisatie en leveranciers
1. +++=Zeer goed ingevoerd; +=Bekend met; 0=Beperkt bekend met ; 2. Branche score: indeling van de branche op basis van een gemiddelde van: de centraliteit in het chemische stoffen beleidsveld, de deskundigheid van de branchevertegenwoordiger en de activiteiten naar de leden; +++=binnenste ring; + = eerste ring; 0=tweede ring; 3. +++=Hoog; +=Gemiddeld; 0=Beperkt
33
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
2.2.1 EU-GHS Kennis bij branches De bekendheid van de brancheorganisaties met de EU-GHS wetgeving verschilt per sector maar volgt op grote lijnen de verwachting. Vooral de vertegenwoordigers van grote(re) formulerende industrie zijn goed op de hoogte. Partijen als NVZ en de VVVF hebben de beschikking over erkende specialisten op het gebied van chemische stoffen wet- en regelgeving. Deze personen schuiven veelvuldig aan bij de Nederlandse en Europese overleg- en beleidstafels op het gebied van stoffenregelgeving waaronder EU-GHS. Deze specialisten treden vaak op als vertegenwoordiger van meerdere, gelieerde branches: zo is technische regelgevingkennis bij de NVZ en NAV vertegenwoordigd in een persoon. Dit geldt ook voor het cluster: VVVF, VLK, en VVVH. Deze personen staan ook bij andere brancheorganisaties bekend als kennishouder en kennisbron. Voor de bedrijvenachterban geldt dat ‘ chemische stoffen’ de core business is; actuele kennis van wet- en regelgeving op dit terrein is essentieel voor de bedrijfsvoering. In deze branches staat voorlichting rond deze onderwerpen veelal hoog op de agenda. De branches die bekend zijn met de regelgeving, maar niet tot in detail op de hoogte, zijn meestal aangesloten in een breder branchenetwerk waarin ook de stoffenthematiek expliciet op de agenda staat. Onder andere vanuit VNO-NCW worden aangesloten branches van informatie over wet- en regelgeving voorzien, maar ook informele contacten spelen hier een belangrijke rol. Een aantal brancheorganisaties is minder goed op de hoogte. Zo heeft de Raad Nederlandse Detailhandel - een koepelorganisatie – te maken met een breed palet aan verschillende onderwerpen waarvan ‘chemische stoffen’ er een is. De kernactiviteit is hier handel en vanuit dit perspectief kijkt men naar de verschillende typen wetgeving. Ook de typische gebruikersbranche OSB die o.a. de schoonmaaksector vertegenwoordigt, is maar beperkt op de hoogte van de wijzigingen in de regelgeving. Voor de OSB geldt overigens dat zij als branche relatief dicht op de producerende industrie zit – een branche met grote kennis van de wetgeving over chemische stoffen. Ook de VOBN (leveranciers van natte betonmortel) is beperkt op de hoogte van de regelgeving. Gezien het bijzondere product en de afwijkende vorm van levering (betonmortelwagens) speelde hier tijdens het onderzoek o.a. de discussie of en in welke mate de EU-GHS regelgeving van toepassing is voor deze sector. 2.2.2 Verwachte kennis bij bedrijven We vroegen de vertegenwoordigers van de brancheorganisaties naar de indruk die zij hebben van het EU-GHS kennisniveau bij bedrijven en wat de belangrijkste informatiekanalen zijn voor de aangesloten bedrijven uit de sector. Ook hier wordt in het bijzonder bij de bedrijven uit formulerende industrie een hoog kennisniveau verwacht. Het betreft vaak bedrijven met stoffen als kernactiviteit en daardoor goed op de hoogte van specifieke wet- en regelgeving op het gebied van chemische stoffen. Ook de brancheorganisatie zelf en leveranciers van software voor veiligheidsinformatiebladen en etikettering noemt men als belangrijke informatiebron voor hun achterban.
35
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 8 juli 2013
Voor bedrijven die – naar verwachting – minder tot niet bekend zijn met de regelgeving verloopt de informatievoorziening vaak via leveranciers en de brancheorganisatie. Met name in de subgroepen distributeurs en gebruikers schat de huidige branchemedewerker het kennisniveau van zijn/haar achterban laag in. 2.2.3 Voorlichtingsactiviteiten Verscheidene brancheorganisaties waren reeds actief in het geven van voorlichting aan hun leden. Dit meestal in verband met de inwerkingtreding van de EU-GHS regelgeving voor stoffen. Ook hier zijn vooral de vertegenwoordigers van de grote(re) formulerende industrie actief op het gebied van voorlichting. Vaak maakt men gebruik van bijeenkomsten gericht op het specifieke onderwerp EU-GHS, maar ook de reguliere bijeenkomsten binnen de branche wendt men aan voor het geven van voorlichting. De activiteiten worden vaak ondersteund door informatie op de website, e-mail nieuwsbrieven en folders. De FOCWA gaat zeker aan de slag met voorlichting en wil dit dit in verband met timingsissues ergens in 2014 doen. Een aantal brancheorganisaties heeft het geven van voorlichting over EU-GHS als aandachtspunt op de agenda (VSN, VHCP,VOM,RND). Of dit wel of niet plaats gaat vinden hangt o.a. van de urgentie en de wens van leden en bestuur. De urgentie wordt bepaald door verschillende factoren. Zo spelen signalen van de ledenachterban vaak een belangrijke rol maar ook inschatting van de branchemedewerker van de mogelijke gevolgen voor de sector – mede als gevolg van signalen vanuit de overheid en collega’s. Bij de branches VLGA, OSB en VOBN is EU-GHS nog geen duidelijk aandachtpunt. Voor VLGA en OSB is het aspect timing en het bieden van handelingsperspectief een belangrijke overweging. Nefyto (gewasbeschermingsmiddelen) kiest bewust niet voor voorlichting vanuit de brancheorganisatie. De argumentatie hierbij is dat de betrokken bedrijven bijna allemaal chemische multinationals zijn, met zeer veel kennis van zaken. 2.2.4 Ondersteuning door de overheid De vertegenwoordiger van de brancheorganisatie is gevraagd naar welke ondersteunende activiteiten hij/zij van de overheid wenst en verwacht in het kader van de voorlichting rond EU-GHS. De volgende elementen werden hierbij genoemd. Geen extra inzet nodig Vanuit twee branches komt het signaal dat men vindt dat het op dit moment eigenlijk al goed op orde is. Er is waardering voor het bestaande materiaal en de kwaliteit hiervan. Daarnaast spreken deze vertegenwoordigers met lof over de helpdesk. Specifieke wensen voor instrumenten Andere branches uiten verschillende wensen voor instrumenten en tools. Zo wordt de suggestie gedaan om een screeningstool voor ondernemers te maken zodat je snel kunt zien of EU-GHS voor jezelf van toepassing is. Ook vindt men het belangrijk een instrument te hebben waarmee duidelijk wordt welke verplichtingen bij welke rol van toepassing zijn. Een van de vertegenwoordigers geeft aan dat een ‘gezaghebbende’ folder met een stevige overheidsuitstraling vaak helpt bij de gesprekken met de achterban. Omdat het speelveld
36
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
ook vaak buiten Nederland is, is beschikbaarheid in meer talen nuttig en belangrijk. In het verlengde hiervan ligt de opmerking dat met het oppoetsen van het bestaande (folder)materiaal al een flinke slag gemaakt kan worden. Een goede verwijzing naar de meest recente wetgeving is hierbij van belang, omdat de details/uitvoering van de regelgeving vaak aan veranderingen onderhevig is. Ook suggereert men dat een helpdesk met goede en heldere informatie nuttig kan zijn voor de bedrijven achterban. Ook een communicatie toolkit en communicatiehandvatten voor de branches zelf waarmee ze hun achterban kunnen bedienen, staan op het wensenlijstje. Een andere wens betreft een actieve bijdrage vanuit de overheid bij bijvoorbeeld een branchebijeenkomst. Ook is de suggestie meegegeven voor goed getimede en goed aangekondigde bijeenkomsten via bijvoorbeeld de Kamer van Koophandel. Inspectie Ook inspecties zijn een informatiekanaal voor bedrijven. Het is daarmee van belang dat inspecties goed op de hoogte zijn van de aankomende veranderingen. Vanuit de veronderstelling dat de bij de branche aangesloten bedrijven vaak beter op de hoogte zijn, werd ook de suggestie gedaan aan de inspecties om juist ook bij niet-leden inspecties uit te voeren. Juist daar is tenslotte behoefte aan kennis en informatie.
37
Bureau KLB, 8 juli 2013
3.
Bedrijven en EU-GHS / CLP
3.1
Inleiding
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
In dit hoofdstuk rapporteren we over het vastgestelde kennisniveau anno april 2013 bij de geënquêteerde bedrijven. Dit kennisniveau is als volgt vastgesteld. Om te beginnen is de geënquêteerde De negen verplichtingen vanuit EU-GHS/CLP resp. Arbo-wet bedrijven gevraagd naar hun concrete 1. Producten opnieuw indelen / classificeren activiteiten. Aan de hand daarvan is door de 2. Producten voorzien van andere etiketten interviewer vastgesteld welke rollen zij 3. Geïmporteerde stof melden bij ECHA7 precies vervullen voor EU-GHS. Vervolgens 4. Verpakking moet aan eisen voldoen is bedrijven gevraagd of ze weten wat EU5. De informatie moet 10 jaar bewaard worden GHS is, en zo ja, of ze kunnen vertellen 6. De informatie moet aan het NVIC aangeleverd worden welke verplichtingen EU-GHS voor hen met 7. Werknemers informeren zich meebrengt gezien de rollen die zij – 8. Werkplek etikettering aanpassen zoals eerder vastgesteld – in de keten 9. Controle van juistheid werkplek opslag spelen. Nagegaan is of ze hier spontaan kennis van hebben. Zo nee, dan volgde nog een geholpen vraag (wist u dat …). Op deze manier is voor de maximaal negen verplichtingen die EU-GHS resp. de Arbo-wet met zich meebrengen (zie tekstkader hiernaast), per bedrijf geïnventariseerd of deze (1) überhaupt geen kennis heeft van EU-GHS (EU-GHS algemeen onbekend); (2) de betreffende verplichting op het bedrijf van toepassing is; (3) het bedrijf spontane kennis van deze verplichting (spontaan bekend), (4) geholpen kennis heeft van deze verplichting (geholpen bekend), (5) of niet (niet bekend). In dit hoofdstuk wordt voor de gehele populatie alsook op een aantal bedrijfskenmerken gerapporteerd wat het kennisniveau is ten aanzien van de afzonderlijke EU-GHS verplichtingen. Op een verder detailniveau wordt overzicht verschaft over het gemiddelde kennisniveau over de negen verplichtingen. 3.2
De kennis over EU-GHS bij bedrijven
Allereerst gaan we in op de kennis over EU-GHS bij de gehele populatie. Figuur 8 op de volgende pagina geeft dit kennispeil weer. Een aantal zaken springt in het oog: – Een derde van alle bedrijven is onbekend met EU-GHS. – Minder dan de helft van de bedrijven op wie dit van toepassing is, kan spontaan de verplichtingen noemen om producten opnieuw in te delen, de etikettering te herzien en de werknemers daarover te informeren. – De overige verplichtingen zijn (nog) minder bekend. De verplichtingen om informatie 10 jaar te bewaren en aan het NVIC aan te leveren, zijn het minst bekend. Slechts enkele procenten van de bevraagde bedrijven kunnen dit spontaan noemen.
7
De verplichting om stoffen te melden aan ECHA geldt ook voor stoffen geproduceerd in de Economische ruimte (EER), maar is voor dit onderzoek niet relevant.
39
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 8 juli 2013
Figuur 8. Kennis bij bedrijven van 9 verplichtingen EU-GHS / Arbo-wet (n = 301)
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Producten opnieuw indelen / classificeren Producten voorzien van andere etiketten Geimporteerde stof melden bij ECHA Spontaan bekend Verpakking moet aan eisen voldoen
De informatie moet 10 jaar bewaard worden
Geholpen bekend Niet bekend Verplichting niet van toepassing
De informatie moet aan het NVIC aangeleverd worden Werknemers informeren Werkplek etikettering aanpassen Controle van juistheid werkplek opslag
40
EU-GHS algemeen onbekend
Bureau KLB, 8 juli 2013
3.3
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
De kennis over EU-GHS: de verschillende rollen
3.3.1 De vier rollen In hoeverre verschillen de kennisniveaus van bedrijven die – volgens de omschrijving zoals in hoofdstuk 1 gegeven8 – resp. formuleerder, importeur, distributeur en gebruiker/werkgever zijn? De volgende figuren geven dit weer. Allereerst de formuleerders. Zie onderstaande figuur. We zien dat relatief minder formuleerders niet van EU-GHS op de hoogte zijn, en dat zij relatief méér spontaan de verplichtingen kunnen noemen. Het globale patroon van meer en minder bekende verplichtingen is hetzelfde als bij de gehele populatie. Figuur 9. Kennis bij formuleerders van 9 verplichtingen EU-GHS / Arbo-wet (n=135) 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Producten opnieuw indelen / classificeren Producten voorzien van andere etiketten Geimporteerde stof melden bij ECHA Spontaan bekend Verpakking moet aan eisen voldoen
De informatie moet 10 jaar bewaard worden
Geholpen bekend Niet bekend Verplichting niet van toepassing
De informatie moet aan het NVIC aangeleverd worden
EU-GHS algemeen onbekend
Werknemers informeren Werkplek etikettering aanpassen Controle van juistheid werkplek opslag
Importeurs – die producten van buiten Europa, Noorwegen of IJsland op de Europese markt brengen – blijken gemiddeld iets minder kennis van de voor hen geldende verplichtingen te hebben dan formuleerders. Importeurs zijn relatief het best op de hoogte van de productgerelateerde verplichtingen van EU-GHS (indelen, etiketteren, melden bij ECHA, verpakken).
8
We hebben vier groepen onderscheiden: (1) de groep bedrijven die formuleert (=formuleerders), (2) de groep (nietformulerende) bedrijven die importeert (= importeurs), (3) de groep (niet-importerende) distributeurs(= distributeurs), en (4) de groep bedrijven die alleen mengsels gebruikt en die werkgeversverplichtingen heeft (= gebruikers / werkgevers). Binnen de groep niet-importerende distributeurs onderscheiden we nog de omverpakkers en de groothandels (waarvoor verschillende verplichtingen gelden).
41
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 8 juli 2013
Figuur 10. Kennis bij importeurs van 9 verplichtingen EU-GHS / Arbo-wet (n=30) 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Producten opnieuw indelen / classificeren Producten voorzien van andere etiketten Geimporteerde stof melden bij ECHA Spontaan bekend Verpakking moet aan eisen voldoen
Geholpen bekend Niet bekend
De informatie moet 10 jaar bewaard worden
Verplichting niet van toepassing EU-GHS algemeen onbekend
De informatie moet aan het NVIC aangeleverd worden Werknemers informeren Werkplek etikettering aanpassen Controle van juistheid werkplek opslag
Vervolgens de distributeurs. We zien dat relatief veel meer distributeurs niet op de hoogte zijn van EU-GHS. De distributeurs die verplichtingen tot etiketteren en verpakken hebben, kunnen deze nog relatief vaak spontaan noemen. De kennis over het bewaren van informatie is slecht. Figuur 11. Kennis bij distributeurs van 9 verplichtingen EU-GHS / Arbo-wet (n=94) 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Producten opnieuw indelen / classificeren Producten voorzien van andere etiketten Geimporteerde stof melden bij ECHA Spontaan bekend Verpakking moet aan eisen voldoen
De informatie moet 10 jaar bewaard worden
Geholpen bekend Niet bekend Verplichting niet van toepassing
De informatie moet aan het NVIC aangeleverd worden
EU-GHS algemeen onbekend
Werknemers informeren Werkplek etikettering aanpassen Controle van juistheid werkplek opslag
En tot slot de gebruikers/werkgevers. Het algemene kennispeil van EU-GHS is ongeveer hetzelfde als bij de distributeurs. Voor deze groep geldt evenwel alleen de doorwerking van EU-GHS in de Arbo-wet verplichtingen. Gebruikers blijken hiervan relatief beter op de hoogte dan de distributeurs, zij het iets minder dan de formuleerders.
42
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Figuur 12. Kennis bij gebruikers/werkgevers van 9 verplichtingen EU-GHS / Arbo-wet (n=42) 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Producten opnieuw indelen / classificeren Producten voorzien van andere etiketten Geimporteerde stof melden bij ECHA Spontaan bekend Verpakking moet aan eisen voldoen De informatie moet 10 jaar bewaard worden
Geholpen bekend Niet bekend Verplichting niet van toepassing
De informatie moet aan het NVIC aangeleverd worden
EU-GHS algemeen onbekend
Werknemers informeren Werkplek etikettering aanpassen Controle van juistheid werkplek opslag
3.3.2 Wel/niet omverpakkende distributeurs Binnen de groep distributeurs (dat wil dus zeggen: de groep niet-importerende bedrijven die handelt in chemische producten zonder deze zelf te formuleren) is het nog interessant onderscheid te maken tussen omverpakkers en groothandelaars. Deze rollen brengen andere verplichtingen met zich mee. Omverpakkers noemen we hier de distributeurs die chemische producten van een andere verpakking voorzien (bijvoorbeeld van bulk naar consumentenverpakking) (en die niet zelf importeren). Omverpakken brengt eigen verplichtingen ten aanzien van etikettering en verpakking met zich mee. Omverpakkers blijken in het algemeen minder op de hoogte te zijn van EU-GHS. Binnen de groep die EU-GHS kent, zijn relatief veel bedrijven op de hoogte van de verplichtingen ten aanzien van etikettering en verpakking.
43
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 8 juli 2013
Figuur 13. Kennis bij omverpakkers van 9 verplichtingen EU-GHS / Arbo-wet (n=31) 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Producten opnieuw indelen / classificeren Producten voorzien van andere etiketten Geimporteerde stof melden bij ECHA Spontaan bekend Verpakking moet aan eisen voldoen
Geholpen bekend Niet bekend
De informatie moet 10 jaar bewaard worden
Verplichting niet van toepassing EU-GHS algemeen onbekend
De informatie moet aan het NVIC aangeleverd worden Werknemers informeren Werkplek etikettering aanpassen Controle van juistheid werkplek opslag
De subgroep distributeurs is de groep die alleen doorverkoopt, en die we als groothandel aanduiden. Voor deze groep geldt alleen een informatiebewaarplicht (naast indien van toepassing werkgeversverplichtingen). Meer dan de helft van de groothandels blijkt niet van EU-GHS op de hoogte. Figuur 14. Kennis bij groothandels van 9 verplichtingen EU-GHS / Arbo-wet (n=63) 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Producten opnieuw indelen / classificeren Producten voorzien van andere etiketten Geimporteerde stof melden bij ECHA Verpakking moet aan eisen voldoen De informatie moet 10 jaar bewaard worden
Spontaan bekend
Geholpen bekend Niet bekend Verplichting niet van toepassing
De informatie moet aan het NVIC aangeleverd worden
EU-GHS algemeen onbekend
Werknemers informeren Werkplek etikettering aanpassen Controle van juistheid werkplek opslag
3.4
De kennis over EU-GHS: leden van brancheorganisaties en niet-leden
3.4.1 Algemeen Hoe verhoudt de kennis van bedrijven die bij brancheorganisaties zijn aangesloten zich tot die van bedrijven die geen lid zijn? Analyse van de gegevens laat zien dat over de hele breedte van de verplichtingen leden van brancheorganisaties gemiddeld beter op de hoogte zijn van EU-GHS verplichtingen dan niet-leden. Die verschillen liggen overigens over de
44
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
hele breedte in de orde van enige procenten. Zo is zo’n 30% van de leden niet op de hoogte van EU-GHS, tegenover 36% van de niet-leden. Ook is er enige procenten meer spontane kennis over specifieke verplichtingen en enige procenten minder onbekendheid bij leden dan bij niet leden. Uit nadere analyse blijkt dat het verschil tussen wel- en niet leden van brancheorganisaties pregnanter in beeld komt wanneer we deze bezien aan de hand van het onderscheid naar de drie typen brancheorganisaties zoals die in hoofdstuk 2 zijn onderscheiden (Zie ‘branchescores’ in Tabel 9, pagina 32): – De type I brancheorganisaties zijn de organisaties die aanzitten aan de stoffenbeleidstafels, veel deskundigheid op stoffengebied in huis hebben en hierover actief en veelvuldig voorlichting geven aan hun leden. – De type II brancheorganisaties zijn indirect aangesloten bij het stoffenbeleidscircuit en behartigen de belangen van de leden op stoffengebied als één van de vele activiteiten. – De type III brancheorganisaties staan op afstand van het stoffenbeleid, hebben beperkte kennis op stoffengebied en zijn minder actief in de voorlichting daarover. Bij deze indeling in drie groepen gaat overigens meespelen dat sectoren met type I brancheorganisaties vaker de omgang met stoffen als core business hebben dan die met type II brancheorganisaties, laat staan die met type III. Met andere woorden: de volgende figuren tonen de verschillen onder de gecombineerde invloed van wel/niet lidmaatschap van verschillende typen brancheorganisaties en van de mate waarin bedrijven de omgang met stoffen als core business hebben. 3.4.2 Type I brancheorganisaties Als gezegd zijn de type I brancheorganisaties de organisaties die aanzitten aan de stoffenbeleidstafels, veel deskundigheid op stoffengebied in huis hebben en hierover actief en veelvuldig voorlichting geven aan hun leden. Die leden hebben relatief vaker de omgang met stoffen als core business. Onderstaande twee figuren laten zien dat de leden beter op de hoogte zijn dan de niet-leden (met verschillen in de orde van tien procent). Figuur 15. Kennispeil leden type I brancheorganisaties (n=77) 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Producten opnieuw indelen / classificeren Producten voorzien van andere etiketten Geimporteerde stof melden bij ECHA Spontaan bekend Verpakking moet aan eisen voldoen De informatie moet 10 jaar bewaard worden
Geholpen bekend Niet bekend Verplichting niet van toepassing
De informatie moet aan het NVIC aangeleverd worden
EU-GHS algemeen onbekend
Werknemers informeren Werkplek etikettering aanpassen Controle van juistheid werkplek opslag
45
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 8 juli 2013
Figuur 16. Kennispeil niet-leden type I brancheorganisaties (n=38) 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Producten opnieuw indelen / classificeren Producten voorzien van andere etiketten Geimporteerde stof melden bij ECHA Spontaan bekend Verpakking moet aan eisen voldoen
Geholpen bekend Niet bekend
De informatie moet 10 jaar bewaard worden
Verplichting niet van toepassing EU-GHS algemeen onbekend
De informatie moet aan het NVIC aangeleverd worden
Werknemers informeren Werkplek etikettering aanpassen Controle van juistheid werkplek opslag
3.4.3 Type II brancheorganisaties De type II brancheorganisaties zijn indirect aangesloten bij het stoffenbeleidscircuit en behartigen de belangen van de leden op stoffengebied als één van de vele activiteiten. De leden hebben de omgang met stoffen gemiddeld minder als core business. Ook hier zien we weer aanzienlijk verschil in het gemiddelde algemene kennispeil van EU-GHS tussen leden en niet-leden, in de orde van ruim tien procent. De kennis van specifieke verplichtingen levert een minder makkelijk te interpreteren beeld, waarbij ongetwijfeld ook de relatieve kleine aantallen een rol spelen. Figuur 17. Kennispeil leden type II brancheorganisaties (n=29) 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Producten opnieuw indelen / classificeren Producten voorzien van andere etiketten Geimporteerde stof melden bij ECHA Spontaan bekend Verpakking moet aan eisen voldoen De informatie moet 10 jaar bewaard worden
Geholpen bekend Niet bekend Verplichting niet van toepassing
De informatie moet aan het NVIC aangeleverd worden Werknemers informeren Werkplek etikettering aanpassen Controle van juistheid werkplek opslag
46
EU-GHS algemeen onbekend
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Figuur 18. Kennispeil niet-leden type II brancheorganisaties (n=13) 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Producten opnieuw indelen / classificeren Producten voorzien van andere etiketten Geimporteerde stof melden bij ECHA Spontaan bekend Verpakking moet aan eisen voldoen
Geholpen bekend Niet bekend
De informatie moet 10 jaar bewaard worden
Verplichting niet van toepassing EU-GHS algemeen onbekend
De informatie moet aan het NVIC aangeleverd worden Werknemers informeren Werkplek etikettering aanpassen Controle van juistheid werkplek opslag
3.4.4 Type III brancheorganisaties De type III brancheorganisaties staan op afstand van het stoffenbeleid, hebben beperkte kennis op stoffengebied en zijn minder actief in de voorlichting daarover. Voor de betrokken bedrijven is de omgang met stoffen geen kernactiviteit. We zien dat het verschil in algemeen kennispeil tussen wel- en niet-leden hier het grootst is. Figuur 19. Kennispeil leden type III brancheorganisaties (n=35) 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Producten opnieuw indelen / classificeren Producten voorzien van andere etiketten Geimporteerde stof melden bij ECHA Spontaan bekend Verpakking moet aan eisen voldoen De informatie moet 10 jaar bewaard worden
Geholpen bekend Niet bekend Verplichting niet van toepassing
De informatie moet aan het NVIC aangeleverd worden
EU-GHS algemeen onbekend
Werknemers informeren Werkplek etikettering aanpassen Controle van juistheid werkplek opslag
47
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 8 juli 2013
Figuur 20. Kennispeil niet-leden type III brancheorganisaties (n=12) 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Producten opnieuw indelen / classificeren Producten voorzien van andere etiketten Geimporteerde stof melden bij ECHA Spontaan bekend
Verpakking moet aan eisen voldoen
Geholpen bekend Niet bekend
De informatie moet 10 jaar bewaard worden
Verplichting niet van toepassing EU-GHS algemeen onbekend
De informatie moet aan het NVIC aangeleverd worden
Werknemers informeren Werkplek etikettering aanpassen Controle van juistheid werkplek opslag
Al met al concluderen we uit de voorgaande figuren dat de combinatie van factoren ‘omgang met stoffen als kernactiviteit’ en ‘lidmaatschap van brancheorganisatie’ een belangrijke rol speelt bij het huidige kennispeil ten aanzien van EU-GHS. 3.5
De kennis over EU-GHS: business-to-business en consumentenmarkt
De vraag is gesteld of verschil qua kennisniveau waarneembaar is tussen bedrijven die voor de consumentenmarkt werken en bedrijven die op de business-to-business (BtB) markt actief zijn. Onderstaande drie grafieken geven de verschillende subgroepen weer. Figuur 21. Kennis bij bedrijven actief op business-to-business markt van 9 verplichtingen EU-GHS / Arbo-wet (n=166) 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Producten opnieuw indelen / classificeren Producten voorzien van andere etiketten Geimporteerde stof melden bij ECHA Spontaan bekend Verpakking moet aan eisen voldoen
De informatie moet 10 jaar bewaard worden
Geholpen bekend Niet bekend Verplichting niet van toepassing
De informatie moet aan het NVIC aangeleverd worden Werknemers informeren Werkplek etikettering aanpassen Controle van juistheid werkplek opslag
48
EU-GHS algemeen onbekend
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Figuur 22. Kennis bij bedrijven actief op consumentenmarkt van 9 verplichtingen EU-GHS / Arbo-wet (n=21) 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Producten opnieuw indelen / classificeren Producten voorzien van andere etiketten Geimporteerde stof melden bij ECHA Spontaan bekend Verpakking moet aan eisen voldoen
Geholpen bekend Niet bekend
De informatie moet 10 jaar bewaard worden
Verplichting niet van toepassing EU-GHS algemeen onbekend
De informatie moet aan het NVIC aangeleverd worden Werknemers informeren Werkplek etikettering aanpassen Controle van juistheid werkplek opslag
Figuur 23. Kennis bij bedrijven actief op business-to-business èn consumentenmarkt van 9 verplichtingen EU-GHS / Arbo-wet (n=62) 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Producten opnieuw indelen / classificeren Producten voorzien van andere etiketten Geimporteerde stof melden bij ECHA Spontaan bekend Verpakking moet aan eisen voldoen De informatie moet 10 jaar bewaard worden
Geholpen bekend Niet bekend Verplichting niet van toepassing
De informatie moet aan het NVIC aangeleverd worden
EU-GHS algemeen onbekend
Werknemers informeren Werkplek etikettering aanpassen Controle van juistheid werkplek opslag
We zien dat meer van de bedrijven die uitsluitend op de BtB-markt actief zijn, op de hoogte zijn van EU-GHS. Er zijn op deze bedrijven ook meer verplichtingen van toepassing, wat ermee verband houdt dat BtB bedrijven zich in het algemeen hoger in de keten bevinden. Omgekeerd zien we dat juist bedrijven die uitsluitend op de consumentenmarkt actief zijn, relatief het minst goed op de hoogte zijn van voor consumenten relevante verplichtingen als het bewaren en aan het NVIC doorgeven van informatie. 3.6
De kennis over EU-GHS: de sectoren
Tot slot is er de vraag in welke mate bedrijven in verschillende sectoren van de Nederlandse bedrijvigheid op de hoogte zijn van de verplichtingen van EU-GHS. Om dit inzichtelijk te maken voor de 23 sectoren die we in dit onderzoek onderscheiden, gebruiken we als
49
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 8 juli 2013
indicator het gemiddelde kennis(/relevantie)niveau over de 9 verplichtingen van de bedrijven per sector. Dat wil zeggen dat we per sector van de bedrijven hebben bepaald in welke mate de negen verplichtingen gemiddeld op hen van toepassing zijn en zij daar gemiddeld van op de hoogte zijn. Onderstaande figuur geeft dit weer, waarbij de sectoren zijn geordend naar kennispeil. Figuur 24. Mate van de gemiddelde bekendheid, toepasselijkheid en overall bekendheid van de EU-GHS verplichtingen in de verschillende sectoren (n=301) 0%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Productie van zeep en reinigingsmiddelen Formuleren overig Productie van spuitbussen Productie van Verf Handel in chemische producten Productie (kunst)meststoffen Groothandel producten voor grafische industrie Productie van lijmen en kitten
Groothandel materialen voor (industriele) oppervlakte … niet in te delen Productie gewasbescherming/bestrijding Groothandel zeep en reinigingsmiddelen Groothandel in tandtechtechnische materialen Groothandel overig
Spontaan bekend Geholpen bekend Niet bekend Verplichting niet van toepassing EU-GHS algemeen onbekend
Groothandel smeermiddelen en olien Gebruikers Schoonmaak Gebruik overig Groothandel Tuinbouwproducten Gebruikers autoschade herstel Groothandel in verf Detailhandel Toeleveranciers voertuigbranche Productie van stortklare beton
De volgende figuur geeft hetzelfde weer, maar dan zonder de mate van toepasselijkheid erbij. Zodoende laat de figuur per sector zien in hoeverre de bedrijven op de hoogte zijn van de EU-GHS en de voor hen relevante verplichtingen. De figuur is genormeerd (op 100% gesteld) voor kennis van de relevante verplichtingen en geordend naar mate van spontane kennis.
50
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Figuur 25. Mate van de gemiddelde bekendheid met de relevante verplichtingen en overall bekendheid van EU-GHS in de verschillende sectoren (n=301) 0
50
100
150
200
250
300
Productie (kunst)meststoffen Productie van zeep en reinigingsmiddelen Productie gewasbescherming/bestrijding Productie van lijmen en kitten
Toeleveranciers producten voor grafische industrie Handel in chemische producten Formuleren overig
Productie van spuitbussen Toeleveranciers voertuigbranche Spontaan bekend
Detailhandel
Geholpen bekend
Productie van Verf
Niet bekend
Groothandel smeermiddelen en olien Gebruik overig
EU-GHS algemeen onbekend
niet in te delen
Gebruikers Schoonmaak Groothandel overig Groothandel in tandtechtechnische materialen
Groothandel zeep en reinigingsmiddelen Groothandel materialen voor (industriele) oppervlakte behandeling Gebruikers autoschade herstel Productie van stortklare beton
Groothandel in verf Groothandel Tuinbouwproducten
Beide figuren laten grosso modo zien dat de sectoren met veel formulerende bedrijven en met actieve en deskundige brancheorganisaties relatief het best op de hoogte zijn van EUGHS. We zien ook duidelijk de sectoren naar voren komen waar de brancheorganisaties wel actief zijn op stoffengebied, maar zij de voorlichting over EU-GHS nog hebben opgeschort. Hier is het kennispeil van de bedrijven nog relatief laag. Sectoren met bedrijven die vooral in de groothandel en in het gebruik van mengsels actief zijn en met minder actieve en deskundige brancheorganisaties, zijn relatief het minst op de hoogte van EU-GHS. Daarbij springen vooral sectoren in het oog die handelen in – hooguit nog om te verpakken – chemische producten voor eindgebruik. Het kennispeil bij deze bedrijven is laag. Het is de vraag of in deze sectoren brancheorganisaties actief zijn die dit kennisniveau de komende periode kunnen verhogen. Het lage kennisniveau in de sector voor productie van stortklare beton wekt geen verbazing in het licht van de eerder opgetekende vraagtekens bij de brancheorganisatie of en in welke mate de EU-GHS regelgeving van toepassing is voor deze sector bezien de afwijkende vorm van verpakking (betonmortelwagens).
51
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
4.
Bedrijven: inzet, informatie en ondersteuning m.b.t. EU-GHS/CLP
4.1
Inleiding
In de telefonische enquêtes is de bedrijven ook gevraagd naar de inzet die ze op dit moment plegen in het kader van EU-GHS, de informatiebronnen die ze gebruiken om kennis te nemen van (de inhoud van) deze regelgeving en de mate waarin er behoefte is aan verdere ondersteuning. In de onderstaande paragrafen bespreken we de uitkomsten. 4.2
Inzet
De bedrijven zijn gevraagd naar de huidige activiteiten die zijn ingezet in relatie tot EUGHS. Op de vraag of er al activiteiten zijn ondernomen om aan de aankomende verplichtingen te voldoen, werden onderstaande antwoorden gegeven. Tabel 10. Al activiteiten ondernomen om aan verplichtingen te voldoen? Aantal
Percentage
Ja
149
74,5%
Nee
42
21%
weet niet
9
4,5%
200
100%
Totaal
De bedrijven die nog niet actief zijn in de voorbereiding van EU-GHS komen in gelijke mate voor bij importeurs, formuleerders, distributeurs en gebruikers. Voor de verdeling over de sectoren geldt dat het antwoord ‘nee’ niet wordt gegeven door bedrijven uit branches: vervaardiging van zeep, vervaardiging van spuitbussen, en vervaardiging van gewasbeschermingmiddelen. Het grootste aantal ‘nee’ antwoorden komt van bedrijven actief in de groothandel in verf (5). Figuur 26. Type activiteiten bij voorbereiding en uitvoering van EU-GHS (procent; n=200*) Aanpassen werkplek Informeren werknemers Informeren klanten Uitvoering afgerond Omzetting is gaande Aanpassing software Voorbereiden intern Scholing/Kennis Overleg met toeleveranciers Info verzamelen 0
5
10
15
20
25
30
35
*n=aantal respondenten al actief met de voorbereiding en/of uitvoering
Aan de bedrijven is gevraagd welke activiteiten ze hebben ondernomen. De antwoorden zijn in categorieën ondergebracht en weergegeven in bovenstaande figuur. Een verdere indeling
53
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 8 juli 2013
is te maken in voorbereiding (bruin), uitvoering (geel) en nevenacties (groen). Voor de groep importeurs en formuleerders ligt de nadruk van de activiteiten op de voorbereiding en uitvoering. Er zijn geen opvallende verschillen per sector/branche zichtbaar. Uit onderstaande tabel blijkt dat van de bedrijven die actief zijn met de omzetting 25 % (37; n=149) feitelijk al aan de verplichtingen voor EU-GHS denkt te voldoen. Tabel 11. Voldoet u al aan de verplichtingen van EU-GHS? Aantal
Percentage
Ja
37
25%
Nee
41
28%
Weet niet
2
1%
Waarschijnlijk wel
48
32%
Waarschijnlijk niet Totaal
21 200
100%
14%
Met name groothandelaren (omverpakkers en distributeurs) en gebruikers denken al (waarschijnlijk) aan de verplichtingen te voldoen. Importeurs en formuleerders geven in meerderheid aan op dit moment niet of waarschijnlijk niet aan de verplichtingen te voldoen. Tot slot de verwachting van bedrijven wanneer zij aan de veranderde wetgeving denken te voldoen. De resultaten staan in onderstaande figuur. Figuur 27. Antwoord op de vraag wanneer men aan de verplichtingen gaat voldoen (procent; n=163*) Niet van toepassing Weet niet Bezig/geen deadline Afhankelijk van extern Voor 2014 Voor 2015 Voor juni 2015 Voor 2017 Voor juni 2017 0
5
10
15
20
25
30
35
40
*n=aantal respondenten bekend met EU-GHS die nog niet aan EU-GHS voldoen
4.3
Informatie
De bedrijven is gevraagd wat de belangrijkste informatiebron is voor het op de hoogte blijven van de EU-GHS wetgeving (zie onderstaande figuur).
54
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Figuur 28. De belangrijkste informatiebron over de verplichtingen van EU-GHS (procent; n=200*) Overig Wetgevingsinfo Technische product info Software Rijksoverheid Vakblad/nieuwsbrief Leverancier KvK Internet algemeen Intern GHS Info EU Cursus Collega's Branche organisatie Adviesbureau 0
5
10
15
20
25
30
35
40
*n=aantal respondenten bekend met EU-GHS
De brancheorganisatie is voor veel bedrijven veruit de belangrijkste informatiebron over EU-GHS (35%). De categorieën leverancier, en intern (deskundigen binnen bedrijf), internet algemeen, rijksoverheid, EU en adviesbureaus scoren tussen de 5 en 15%. Bij EU gaat het hier om EU-websites over chemische stoffen (ECHA) en wetgevingbronnen. Op de vraag welke andere bronnen worden gebruik voor informatie over EU-GHS werden de volgende antwoorden gegeven. Figuur 29. Gebruik van verschillende informatiebronnen over de verplichtingen van EUGHS (procent; n=200*) geen anders vakbladen voorlichtingsmateriaal nieuwsbrieven bijeenkomsten websites 0
5
10
15
20
25
30
35
40
*n=aantal respondenten bekend met EU-GHS
– Bij websites wordt de site van het ECHA het meest genoemd (15x). Daarnaast: overheidsites (10x) algemeen (7x), brancheorganisaties (4x), leveranciers (3x), arboportaal en chemische stoffen (beide 2x) en Infomil (1x);
55
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 8 juli 2013
– Bij de voorlichtingsbijeenkomst worden met name de bijeenkomsten georganiseerd door de brancheorganisatie genoemd (12x). Daarnaast de KvK bijeenkomsten (4x), cursussen en leveranciersbijeenkomsten (beide 3x) conferentie en advies (beide 1x). – Bij nieuwsbrieven verwijst men naar informatie van de brancheorganisatie (10x). Daarnaast worden genoemd: algemeen (5x) overheidsinformatie (3x) arbogerelateerd en adviesbureaus (beide 1x). – Bij voorlichtingsmateriaal noemt men materiaal van de brancheorganisaties (3x) rijksoverheid, leveranciers en algemeen (allen 2x), en EU-materiaal en SOMS (beide 1x). – Bij vakbladen noemt men informatie afkomstig van de brancheorganisatie (9x), algemeen (5x) en arbogerelateerd (3x) – In de categorie anders worden genoemd: brancheorganisatie (14x), leveranciers (12x), overleg/bijeenkomsten (11x), adviesbureaus (8x), algemeen (7x). Overheid, cursussen en softwareleveranciers (allen 3x), Inspectie en EU (elk 2x) Zowel de Rijksinspecties als de Rijksoverheid hebben voor de voorlichting en informatieverstrekking aan bedrijven en branches brochures over EU-GHS uitgebracht. Voor beide brochures geldt dat ruim 60% van de gevraagde bedrijven het bestaan niet kent; ruim 20% kent de brochure wel. Tabel 12. Bekendheid brochures Rijksinspectie en Rijksoverheid
Ja
Brochure inspectie 43 (22%)
Brochure rijksoverheid 45 (23%)
Nee
124 (62%)
121 (60%)
Weet niet
33 (16%)
34 (17%)
200 (100%)
200 (100%)
Totaal
Aan de bedrijven die onbekend zijn met EU-GHS hebben we gevraagd welke informatiebron zij normaliter gebruiken om op de hoogte te blijven van nieuwe wetgeving. Figuur 30. Informatiebronnen voor nieuwe wetgeving (aantal antwoorden; n=101*; meerdere antwoorden mogelijk) geen anders vakbladen
Leden BO
voorlichtingsmateriaal
Niet-leden BO
nieuwsbrieven voorlichtingsbijeenkomsten websites 0
20
40
60
80
*n=aantal respondenten onbekend met EU-GHS;
– Genoemde websites zijn: Overheid (5x), bedrijven (4x), algemeen (4x), vervoer&opslag (3x), arbogerelateerd (2x);
56
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
– Voorlichtingsbijeenkomsten: brancheorganisatie – Bij nieuwsbrieven noemt men: brancheorganisatie (5x), bedrijven (3x), algemeen (3x), overheid (2x), arbodienst (1x) – Voorlichtingsmateriaal is vooral afkomstig van brancheorganisaties en leveranciers – Bij vakbladen noemt men: brancheorganisatie (7x), algemeen (2x), datasheet (1x) – Anders: leveranciers (22x), brancheorganisatie (16x), algemeen (9x), adviesbureau (6x) arbogerelateerd (4x), cursus (2x), overheid (2x) intern (2x), InfoMil (1x) 4.4
Ondersteuning
We hebben de bedrijven gevraagd naar hun behoefte aan ondersteuning op het gebied van uitleg en nadere informatie over deze veranderende wetgeving. Bijna 40% geeft aan hier behoefte aan te hebben; 58% heeft hier geen behoefte aan. De behoefte aan ondersteuning is groter bij leden van de brancheorganisaties: 40% vindt dit een goed idee tegen 36% van de niet georganiseerde bedrijven. Figuur 31. Ondersteuningsbehoefte bedrijven onderscheiden naar lidmaatschap brancheorganisatie (aantal; n=301*) weet niet
Leden BO
nee
Niet-Leden BO
ja 0
50
100
150
200
*n=totaal aantal respondenten
In onderstaande figuur is onderscheid gemaakt tussen de groep bedrijven die bekend is met EU-GHS en de groep die hier onbekend mee is. Bij de laatste groep is een grotere behoefte aan ondersteuning zichtbaar. Figuur 32. Behoefte aan ondersteuning verdeeld naar bekend en onbekend met EU-GHS (procent; n=301*)
ja
EU-GHS Onbekend
nee
EU-GHS Bekend 0%
20%
40%
60%
80%
100%
weet niet
*n=totaal aantal respondenten
Onderstaande tabel geeft de verdere uitsplitsing van de ondersteuningsbehoefte naar de verschillende rollen. Uit de tabel blijkt dat er geen specifieke rol is waarbij een duidelijk grotere behoefte bestaat. Voor de rol importeur is wel duidelijk een mindere behoefte zichtbaar.
57
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 8 juli 2013
Tabel 13. Uitsplitsing ondersteuningsbehoefte naar verschillende rollen EU-GHS onbekend
EU-GHS bekend
0 (0%)
5 (8%)
Formuleerder
12 (24%)
20 (31%)
Groothandelaar/Omverpakker
8 (16%)
17 (26%)
Groothandelaar/Distributeur
17 (33%)
15 (23%)
Importeur
Gebruiker Totaal
14 (27%)
8 (12%)
51 (100%)
65 (100%)
Ook is de bedrijven gevraagd aan welk type ondersteuning ze het meeste behoefte hebben. Er is in het bijzonder behoefte aan een goede website en goede uitleg op papier. Voor de leden van een brancheorganisatie geldt dat 37% een goede website op prijs stelt; voor nietleden is dit 49%. De behoefte aan goede uitleg op papier is voor beide groepen ongeveer gelijk (32%). Figuur 33. Gewenste ondersteuning naar lidmaatschap brancheorganisatie (aantal; meerdere antwoorden mogelijk). anders uitleg op papier
Leden BO
goeie website
Niet-Leden BO
voorlichtingsbijeenkomst 0
20
40
60
80
100
Bedrijven die onbekend zijn met EU-GHS hebben een duidelijke voorkeur voor ondersteuning in de vorm van een goede website en uitleg op papier. Figuur 34. Gewenste ondersteuning naar bekendheid met EU-GHS (procent, meerdere antwoorden mogelijk)
voorlichtingsbijeenkomst
EU-GHS Onbekend
goeie website
EU-GHS Bekend
uitleg op papier 0%
4.5
20%
40%
60%
80%
100%
anders
Conclusies
Een paar belangrijk conclusies op een rij: Driekwart van de bedrijven die bekend is met de EU-GHS regelgeving is op dit moment bezig te zorgen aan de nieuwe verplichtingen te voldoen. De activiteiten zijn divers – van voorbereidende activiteiten tot implementatie. Ruim 30% geeft aan druk doende te zijn met
58
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
het doen van de nodige aanpassingen; 57% denkt nu al aan de verplichtingen te voldoen. Bijna zonder uitzondering denkt men voor juni 2015 aan de nieuwe regelgeving te voldoen. Voor bedrijven die bekend zijn met EU-GHS is de brancheorganisatie veruit de belangrijkste informatiebron over deze wetgeving. Men noemt dit als primaire bron, maar ook bij specifieke instrumenten als bijeenkomsten, voorlichtingmateriaal, en vakbladen noemt men de brancheorganisatie het meest. Op het web noemt men de ECHA website als belangrijke bron. Voor bedrijven die niet bekend zijn met EU-GHS is de informatiebron over nieuwe wetgeving veelvuldig de leverancier. Maar ook hier speelt de brancheorganisatie een belangrijke rol. Nieuwsbrieven, voorlichtingsmateriaal en vakbladen spelen voor deze bedrijven in mindere mate een rol. Veertig procent van alle bedrijven geeft aan behoefte te hebben aan verder ondersteuning; deze wens is iets groter bij bedrijven die lid zijn van brancheorganisaties. Bij de groep bedrijven die onbekend is met EU-GHS is de behoefte aan ondersteuning duidelijk groter dan bij de groep die hier al mee bekend is. Er lijkt geen duidelijk verschil in de wens om ondersteuning voor de verschillende rollen. Bij het gewenste type ondersteuning ligt de nadruk sterk op een goede website en goede uitleg op papier. Bedrijven die geen lid zijn van een brancheorganisatie stellen het meeste belang in een goede website. Ook bedrijven die niet bekend zijn met de EU-GHS wetgeving geven in belangrijke mate de voorkeur aan een goede website en uitleg op papier.
59
Bureau KLB, 8 juli 2013
5.
Conclusies en aanbevelingen
5.1
Inleiding
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
In de voorgaande hoofdstukken is beschreven in welke mate de branches en bedrijven die in het bijzonder met mengsels te maken hebben op de hoogte zijn van de verplichtingen die direct of indirect (via de Arbo-wet) uit EU-GHS voortvloeien. In dit hoofdstuk houden we deze bevindingen nog eens tegen het licht. We bezien ze tegen de achtergrond van de tot dusver door overheid en brancheorganisaties gehanteerde communicatiestrategie. We verbinden er onze conclusies aan, alsmede onze aanbevelingen richting overheid. Duidelijk is uit het voorafgaande dat het beeld over de kennis van de verplichtingen gedifferentieerd is. In het onderstaande bespreken we een aantal belangrijke zichtlijnen door dit gedifferentieerde beeld, eerst op basis van de rollen die bedrijven in de keten spelen en daarna op basis van de positie van de betrokken brancheorganisaties. 5.2
De rollen
5.2.1 Formuleerders Uit de branche-interviews en de enquêtes komt het beeld naar voren dat vooral aan het begin van de keten veel kennis en kunde verzameld is. Dit betreft in het bijzonder de formulerende industrie, en in iets mindere mate de importeurs. Voor formuleerders is het werken met chemische stoffen een kernactiviteit die maakt dat de men over het algemeen goed op de hoogte is van de relevante wet- en regelgeving. Deze kennis is immers essentieel voor de bedrijfsvoering (core business). Het kennispeil ligt gemiddeld het hoogst bij de formuleerders die lid zijn van een brancheorganisatie, maar ook de niet-leden scoren gemiddeld relatief hoog. 5.2.2 Importeurs Ook voor importeurs lijkt de core business bepalend voor waar men van op de hoogte is. Opmerkelijk is dat de (niet-formulerende) importeurs vooral relatief goed op de hoogte zijn van de productgerelateerde verplichtingen van EU-GHS (indelen, etiketteren, melden bij ECHA, verpakken). Zij weten minder van de verplichtingen tot het bewaren van gegevens en het doorgeven van informatie aan het NVIC. Hetzelfde geldt voor de doorwerking in de zorg voor de arbeidsomstandigheden. 5.2.3 Distributeurs Voor het merendeel van de groep distributeurs geldt dat de betrokken bedrijven stoffen niet als kernactiviteit hebben; de kernactiviteit is hier handel en distributie. Uit de enquête onder de bedrijven blijkt duidelijk dat zowel de bekendheid als de kennis van EU-GHS onder distributeurs substantieel lager is. Binnen deze groep zijn nog de subgroepen ‘omverpakkers’ en ‘doorverkopers’ te onderscheiden. Die laatste groep is relatief het minst op de hoogte van EU-GHS en de daaruit voortvloeiende verplichtingen. 5.2.4 (Eind) gebruikers De gebruikers hebben feitelijk alleen van EU-GHS afgeleide verplichtingen die verbonden zijn met de Arbowetgeving. De kennis bij bedrijven uit deze groep is, zoals zeker op dit
61
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 8 juli 2013
moment te verwachten is, relatief laag. Dit blijkt ook uit de vergelijking tussen de verschillende branches onderling. 5.3
De brancheorganisaties
Uit de interviews komen drie groepen brancheorganisaties naar voren, die te onderscheiden zijn naar hun deskundigheid op stoffengebied, hun betrokkenheid bij de beleidstafels en hun activiteit (op stoffengebied) naar hun leden. We zien dat deze indeling sterk, maar niet volledig, samenhangt met de vraag of stoffen core business zijn in de sector, en dus met de hierboven beschreven indeling naar rollen. In de meest deskundige en actieve groep brancheorganisaties is de formulerende industrie sterk vertegenwoordigd. Maar ook handel in chemische producten en zelfs een gebruikersbranche zijn in deze groep te vinden. Deze brancheorganisaties zijn nagenoeg allemaal actief met het geven van gerichte voorlichting aan de lid bedrijven. Ook de bedrijven zelf benadrukken het belang van de brancheorganisatie als bron van wetgevingsinformatie. Daarbij komt nog dat de organisatiegraad in deze sectoren over het algemeen hoog is. De tweede groep brancheorganisaties is indirect aangesloten bij het stoffenbeleidscircuit en behartigt de belangen van de leden op stoffengebied als één van de vele activiteiten. De betreffende organisaties verenigen vooral distributeurs, naast één kolomorganisatie waarbij bedrijven uit de hele keten zijn aangesloten. Het kennisniveau bij deze brancheorganisaties wisselt. Zij geven (nog) beperkt actief voorlichting over EU-GHS, om een aantal redenen. De verplichtingen voor distributeurs binnen EU-GHS zijn relatief beperkt en de inzet van de brancheorganisatie moet hieraan proportioneel zijn. Daarbij kijkt een aantal van hen ook heel bewust naar de timing en de inhoud van de communicatie: het moet op een goed moment gebeuren en handelingsperspectief bieden. Voor de betrokken brancheorganisaties geldt in veel gevallen dat de organisatiegraad lager is. De derde groep brancheorganisaties staat op afstand van het stoffenbeleid. Het gaat hier vooral om gebruikersbranches en om handel waar chemische producten een klein deel van het assortiment beslaan. De kennis van EU-GHS beperkt zich bij deze organisaties tot de grote lijnen. Informatievoorziening aan de leden is voor deze organisaties nog niet aan de orde. Men voorziet deze pas kort vóór de invoeringsdeadline in 2015. Daarnaast stemt men de eigen inzet af op de voorlichting die al via andere lijnen loopt of gaat lopen, in het bijzonder via de leveranciers. Denkbaar is dat het relatief late voorlichtingstijdstip een probleem oplevert voor bedrijven die nog aanpassingen moeten aanbrengen aan verpakkingen resp. etiketteringen. Onze indruk is dat dit risico in een enkele branche bestaat. In het merendeel van de betreffende sectoren heeft de brancheorganisatie er redelijk zicht op of er leden zijn die importeren, formuleren of omverpakken en houdt ze daar rekening mee. 5.4
De gevolgde communicatiestrategie
Zoals in hoofdstuk 1 is beschreven, heeft de tot dusver gevolgde communicatiestrategie eruit bestaan dat de overheid in algemene zin in voorlichtingsmiddelen en ondersteuning voorziet, daarover afstemming pleegt met intermediairs, en dat deze intermediairs – in het bijzonder de brancheorganisaties – de directe benadering, voorlichting en ondersteuning van bedrijven voor hun rekening nemen.
62
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
De resultaten van het onderhavige onderzoek wijzen erop dat deze strategie, waar het de rol van de brancheorganisaties betreft, goed lijkt te werken. Zo ongeveer alle brancheorganisaties zijn in passende mate op de hoogte van en spelen een rol bij het informeren van hun leden over EU-GHS. Dat wil niet zeggen dat alle brancheorganisaties nu al volledig actief en alle bedrijven al volledig geïnformeerd zijn. Er spelen nadrukkelijk timings-, proportionaliteits- en rollenafwegingen, waardoor de feitelijke voorlichting in sommige sectoren nog moet beginnen. Anders gezegd: in sommige sectoren zijn brancheorganisaties en bedrijven al in hoge mate actief, in andere sectoren is men ‘bewust onbekend’: men weet dat er op het goede moment voorlichting moet gaan plaatsvinden en bereidt zich daarop voor. Voorts komt uit het onderzoek naar voren dat ook andere intermediairen bronnen van informatie zijn over de nieuwe regelgeving. Deels zijn dat ketenpartijen, in het bijzonder de formuleerders die hun afnemers van informatie voorzien. Voor een ander deel zijn het adviesbureaus en softwareontwikkelaars die bedrijven ondersteunen bij de naleving. Langs al deze wegen komt ook informatie die van overheidszijde wordt aangeboden bij de branches en de bedrijven. De gekozen strategie lijkt dus te werken. Het onderzoek laat evenwel ook zien dat de strategie tot gevolg heeft dat in minder hecht vervlochten sectoren, waar bedrijven niet bij een brancheorganisatie zijn aangesloten en het werken met stoffen niet core business is, het kennispeil bij bedrijven laag is. Het betreft hier vooral de handel in – hooguit nog om te verpakken – chemische producten voor eindgebruik. In deze sectoren is men ‘onbewust onbekend’. Een ander gevolg van de gehanteerde strategie is dat de zelfstandige bekendheid van de door de overheid geleverde informatie beperkt is. In sectoren waar brancheorganisaties en bedrijven minder of niet verknoopt zijn in het beleidsnetwerk rondom stoffen, is de aanwezigheid van de helpdesk, de website en de daar verkrijgbare informatie grotendeels onbekend. Sterker nog: gevraagd naar het type ondersteuning dat brancheorganisaties en bedrijven in de toekomst zouden wensen, noemt men juist die zaken die voor een belangrijk deel al door de overheid beschikbaar zijn gesteld. 5.5
Aanbevelingen
Zoals in de inleiding al aangegeven, richten wij ons op deze plaats met de aanbevelingen op onze opdrachtgever, te weten de overheid. De maatwerkadviezen aan de brancheorganisaties zijn in afzonderlijke deelrapportjes uitgebracht. Daarop gaan we hier niet verder in. We hebben geconstateerd dat de bekendheid met EU-GHS en de aanstaande verplichtingen wisselend is. Voor een groot deel is dat het gevolg van bewuste keuzes. Veel brancheorganisaties zetten gericht in op maatvoering in de communicatie. Bij een aantal van hen is een behoefte aan verdere ondersteuning opgetekend. Daarnaast zijn er sectoren waar de onbekendheid géén gevolg van bewuste keuzes is. Om ook de bedrijven in deze sectoren te bereiken, is een aanvulling op de communicatiestrategie nodig. En tot slot is er een aantal meer inhoudelijke aandachtspunten uit het onderzoek naar voren gekomen die
63
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 8 juli 2013
mogelijk tot aanvullende actie kunnen nopen. Op grond van dit alles zien wij voor de vervolgaanpak in de communicatie de volgende lijnen. Actieve bedrijven en branches Een grote groep bedrijven is reeds actief met de aanpassingen en vervolgstappen in het kader van EU-GHS. Hoewel het scala divers is, is het ook duidelijk dat het hier om bedrijven gaat waarvoor geldt dat ‘stoffen’ core business zijn. Brancheorganisatie spelen veelal een belangrijke rol in het vergaren van kennis, evenals de leveranciers en een combinatie van bronnen en communicatiemateriaal. De bestaande en al uitgevoerde acties werpen hier hun vruchten af. Het ligt voor de hand de gehanteerde inzet te vervolgen en hooguit iets te herijken naar de wensen van de verschillende branches en de specifieke inhoud van de communicatieboodschap. Vooral van belang – mede waar het gaat om de ‘onbewust onbekende’ sectoren – is het stimuleren dat bedrijven boven in de keten hun afnemers zo goed mogelijk van informatie voorzien. Zo kan het gezamenlijke communicatiekanaal branche/leverancier versterkt worden om een breder bereik te realiseren. Aanbevelingen
Continueer de huidige succesvolle aanpak met actieve brancheorganisaties, met oog voor hun specifieke wensen Stimuleer een goede ketencommunicatie en faciliteer dit met een op de doelgroep gerichte strategie en middelen
Bewust onbekend Bij bedrijven die zich meer/alleen met distributie en gebruik bezighouden is de bekendheid en het kennisniveau lager. Gezien de aard en het gewicht van de aanstaande verplichting is deze situatie begrijpelijk. Voor de bij deze bedrijven betrokken brancheorganisaties spelen dan ook nadrukkelijk kwesties rondom timing en de inhoud van de boodschap. De huidige relatieve onbekendheid van EU-GHS hoeft in deze sectoren niet noodzakelijk een probleem te zijn. Vooral daar waar de branches goed georganiseerd zijn, de brancheorganisaties zich voorbereiden op voorlichtingsactiviteiten en ook leveranciers en adviseurs hun rol (gaan) spelen, is te verwachten dat de komende tijd goed gebruikt kan gaan worden. Wel is het van belang goed te luisteren naar de ondersteuningsbehoefte die de brancheorganisaties uitspreken. In het bijzonder geldt dat er behoefte is aan: – Gezag uitstralend overheidsvoorlichtingsmateriaal (Nederlandstalig èn Engelstalig) – Screeningstool (‘Geldt EU-GHS ook voor mij?’), inclusief rollen en verplichtingen – Helpdesk – Communicatietoolkit, inclusief berichten en artikelen die brancheorganisaties voor eigen achterban kunnen bewerken en in eigen media kunnen publiceren – Goed getimede, ruimschoots tevoren aangekondigde voorlichtingsbijeenkomsten, bijvoorbeeld bij de Kamers van Koophandel – Boodschappen die goed zijn afgestemd met de inspecties (die immers ook een communicatiekanaal vormen)
64
Bureau KLB, 8 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Aanbevelingen
Denk met de branches mee over timing en inhoud van de communicatie richting ‘bewust onbekende’ bedrijven Voorzie in een aantal door de brancheorganisaties gewenste communicatieinstrumenten èn in (qua toepasbaarheid in ketencommunicatie en qua aard van de boodschap) strategisch gekozen communicatiemiddelen
Onbewust onbekend Voor een specifieke groep bedrijven geldt dat die onbewust onbekend zijn met de regelgeving. Dit zijn de bedrijven waarvoor ‘stoffen’ meestal geen core business zijn en die niet zijn aangesloten bij een brancheorganisatie. Dit zijn veelal bedrijven lager in de keten, grotendeels in de handel. Deze bedrijven zijn per definitie lastiger te bereiken: niet aangesloten bij een brancheorganisatie, veel kleine bedrijven, lage toetredingsdrempels, geen grote merknamen. Al wil dat niet zeggen dat ze niet te vinden zouden zijn; in dit onderzoek is het ook gelukt, met bescheiden non-responscijfers. Een aanvulling van de communicatiestrategie lijkt nodig te zijn om deze bedrijven te bereiken. Een eerste element hierin vormt het zoeken van aangrijpingspunten om de algemene boodschap dat er iets moet gebeuren, bij deze bedrijven te laten aankomen (timing, probleemformulering, samenloop met andere zaken). Zo zullen bedrijven die de omgang met stoffen niet als kernactiviteit hebben, waarschijnlijk minder oppikken vanuit een veiligheidsinformatieblad. Wellicht worden handelsbedrijven meer getriggerd door informatie die gekoppeld is aan BTW nieuws, aan informatie over aansprakelijkheid of verzekering, of aan informatie die ze ook aan hun eigen afnemers kunnen doorgeven. Vervolgens is het belangrijk dat informatie ook daadwerkelijk beschikbaar is en bereikbaar wordt aangeboden. Dit kan variëren van slimmere vormen van direct mailing tot gerichte, directe actie via de Kamer van Koophandel, bijvoorbeeld bijeenkomsten of anderszins gerichte informatie voorziening. De detailinformatie over de verschillende sectoren elders in dit rapport kan als leidraad dienen bij het opstellen van een aanpak. Een ander element in de hier te volgen strategie kan zijn om de ketenverantwoordelijkheid van bedrijven sterker in de communicatie te benadrukken. Het is immers de verantwoordelijkheid van bedrijven die zich meer aan het begin van de keten bevinden – de leveranciers – om gericht informatie aan afnemers door te geven. Dit kan juist hier zijn vruchten afwerpen. Aanbevelingen
Stimuleer goede ketencommunicatie om de ‘onbewust onbekende’ bedrijven gericht te bereiken en faciliteer dit met strategie en met de eerder genoemde strategisch gekozen communicatiemiddelen (qua toepasbaarheid in ketencommunicatie en qua aard van de boodschap) Overweeg een aanvullende communicatiestrategie met een waar nodig gedifferentieerde manier om de ‘onbewust onbekende’ bedrijven gericht te bereiken
65
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 8 juli 2013
Inhoudelijke observaties Uit de bij de bedrijven geregistreerde kennis over de verplichtingen, blijkt dat vooral de kennis over het bewaren van informatie en het aanleveren van informatie aan het NVIC achterblijft. In de communicatieaanpak moet aan deze onderwerpen wellicht extra of nadrukkelijker aandacht worden besteed. Dit is temeer van belang bij bedrijven en in sectoren die op de consumentenmarkt actief zijn. Juist bij hen is het van belang dat zij deze verplichtingen naleven, en juist bij deze groep is het kennispeil op dit vlak lager. Als gezegd komt zowel uit branche-interviews als enquêtes naar voren dat maar zeer gedeeltelijk bekend is dat er het nodige aan ondersteuning en aan communicatie- en voorlichtingsmateriaal van overheidswege beschikbaar is. Nota bene geven veel bedrijven aan dat internet voor hen een belangrijke informatiebron is. Actieve informatieverstrekking, wellicht in de vorm van een campagne om de aanwezigheid van hulp bij en informatie over EU-GHS onder de aandacht te brengen, zal dan ook voor velen welkom zijn. EU-GHS is sterk gericht op de omgang met mengsels in standaard verpakkingsmaterialen (flesjes en potjes). In gevallen waarin de verpakking andere vormen aanneemt (pallets, plasticfolie, betonmolens) ontstaan lastige interpretatieproblemen. Dit is tijdens het onderzoek gebleken. Gerichte ondersteuning van overheidszijde bij het oplossen van deze problemen kan helpen om ook in deze gevallen datgene waar het bij EU-GHS feitelijk om gaat op efficiënte wijze te realiseren. Aanbevelingen
66
Besteed in de communicatie extra aandacht aan de verplichtingen met betrekking tot het bewaren en aan het NVIC aanleveren van informatie Bevorder de bekendheid van de EU-GHS helpdesk, de betreffende website en de daarop aanwezige informatiemiddelen Ondersteun sectoren bij specifieke interpretatieproblemen van EU-GHS, bijvoorbeeld waar de verpakking afwijkt van de gebruikelijke verpakkingsmaterialen.