EINDRAPPORTAGE ONDERZOEK Samenwerking Stichting Samenwerkingsbestuur Primair Onderwijs Maas en Waal Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal
Horssen, 16 september 2013
1
RAPPORTAGE ONDERZOEK Samenwerking Stichting Samenwerkingsbestuur Primair Onderwijs Maas en Waal en Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal, 16 september 2013
Inhoud Inleiding
3
1. Algemene conclusie
4
2. Risicoanalyse
5
3. Samenwerkingsvorm
12
4. Organisatie Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal
15
Bijlagen: 1. Rapport ‘financiële toets doelmatigheid en rechtmatigheid jaarcijfers 2012 Stichting SVP samen voor Peuters’, Anhero Europae d.d. 5 juli 2013 2. Overzicht van de ‘Dienstverbanden Peuterspeelzaalleidsters Samen Voor Peuters per 1 september 2013’ 3. Model-arbeidsovereenkomst Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal 4. Aanvulling op de arbeidsovereenkomst Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal 5. Overzicht van verhuurders en huurprijs 2013 6. Notitie van Deloitte inzake samenwerkingsmodellen d.d. 25 mei 2011 7. Notitie van Zeker Fiscaal d.d. 10 oktober 2013 8. Aangepaste statuten van de Stichting SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal 9. Managementstatuut ten behoeve van de coördinator
2
RAPPORTAGE ONDERZOEK Samenwerking Stichting Samenwerkingsbestuur Primair Onderwijs Maas en Waal en Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal, 16 september 2013
Inleiding De besturen van de Stichting Samenwerkingsbestuur Primair Onderwijs Maas en Waal (Stichting SPOM) en van de Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal hebben naar elkaar toe de intentie uitgesproken om te onderzoeken of (nadere) samenwerken tot verdere professionalisering van beide organisaties kan leiden. Beide stichtingen vormen zogenaamde ketenpartners en hebben voor wat betreft de gemeente West Maas en Waal elkaar in die rol reeds eerder gevonden. Op dit moment vindt er op een aantal onderdelen al samenwerking plaats. Daar liggen echter niet in alle gevallen vaste afspraken onder en dus is er sprake van een zekere mate van vrijblijvendheid. Beide organisaties hebben de verwachting dat het uitbreiden en formaliseren van de samenwerking een win-win situatie kan opleveren; beide partijen kunnen daar beter van worden en dat is ook in het belang van de doelgroep van beide organisaties: kinderen en hun ouders/verzorgers. Stichting SPOM heeft haar scholen in de gemeenten Druten en West Maas en Waal. Voor de gemeente Druten bestaat sinds 2011 al een vergaande samenwerking met de Stichting SPOM Peuterspeelzalen Gemeente Druten. Voor Stichting SPOM mede een reden om voor de andere gemeente in haar werkgebied eenzelfde vorm van samenwerking te zoeken. Na een fase van verkenning en oriëntatie is in november 2012 een onderzoek gestart naar een verdergaande vorm van samenwerking tussen beide stichtingen. Het onderzoek is uitgevoerd door een stuurgroep en kende de volgende onderzoeksopdracht: Het onderzoek dient een eindrapport op te leveren dat duidelijk maakt of samenwerking voor beide organisaties leidt tot een win-win situatie. Mocht het antwoord daarop bevestigend zijn, dan zal de samenwerking worden uitgewerkt volgens het principe van de personele unie zoals Stichting SPOM reeds met andere partners doet. Daarbij zijn vervolgens twee opties mogelijk: een zelfstandige stichting dan wel een fusie met de reeds bestaande Stichting Peuterspeelzalen Gemeente Druten. Dit rapport biedt de resultaten van het onderzoek. De algemene conclusie van de stuurgroep is opgenomen in hoofdstuk 1. In hoofdstuk 2 wordt verslag gedaan van de uitgevoerde risicoanalyse. Hoofdstuk 3 bevat het advies van de stuurgroep met betrekking tot de vorm waarin de samenwerking het best kan worden gerealiseerd. In hoofdstuk 4 wordt beschreven hoe de Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal in de nieuwe samenwerking zal worden georganiseerd. Tot slot zijn 9 bijlagen aan deze eindrapportage toegevoegd. De notitie van Zeker Fiscaal d.d. 10 oktober 2013 (bijlage 7) is van een latere datum dan het vastgestelde rapport omdat deze notitie tekstueel nog moest worden bijgesteld.
De stuurgroep, 16 september 2013 Mevrouw M. Janssen, Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal, De heer M. Peters, SPOM De heer C. van Vught, externe adviseur
3
RAPPORTAGE ONDERZOEK Samenwerking Stichting Samenwerkingsbestuur Primair Onderwijs Maas en Waal en Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal, 16 september 2013
1. Algemene conclusie De samenwerking tussen de Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal en SPOM is een natuurlijk ontwikkelingsproces geweest dat jaren geleden is ingezet en recentelijk is geïntensiveerd. Er wordt steeds meer inhoudelijk samengewerkt en uitgewisseld. De overdracht van peuterspeelzaal naar de basisschool is sterk verbeterd. De samenwerking van de school met de lokale peuterspeelzaal is verstevigd. Dit komt de kwaliteit van aanbod en begeleiding ten goede. Voor de ouders is het belangrijk om te merken dat peuterspeelzaal en school beide voor hetzelfde doel gaan en dat is optimale begeleiding van hun kind(eren). Niet langer het wij-zij denken maar uitsluitend het wij-denken. De coördinator van de Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal werkt vanuit het bestuursgebouw van SPOM. In die zin hebben beide organisaties elkaar leren kennen en hebben ze een professionele vorm van samenwerking opgebouwd, die gekenmerkt wordt door wederzijds respect en waardering en door het actief zoeken naar mogelijkheden om gezamenlijke ambities (verder) waar te maken. Als vervolg op de geschetste ontwikkeling is het een logische stap om de samenwerking te intensiveren en wel om de volgende redenen: 1. Bestuurlijke professionalisering van de peuterspeelzalen vergroot de kwaliteit van de organisatie. Risicomanagement is beter te voeren. 2. Inhoudelijk ontstaat verdere afstemming, het zgn. wij-denken wordt praktijk. 3. Scholing kan in sommige gevallen wanneer het aansluit gezamenlijk worden opgepakt. Dat is financieel en inhoudelijk een voorbeeld van win-win. 4. De kosten voor huisvesting zullen voor beide partijen kunnen dalen door daar waar mogelijk peuterspeelzalen te laten verhuizen naar de school. Er ontstaat naast een optimalere inhoudelijke afstemming en samenwerking, derhalve bedrijfseconomisch een voordeligere situatie. 5. SPOM heeft de ambitie om in de nabije toekomst zoveel mogelijk Integrale Kindcentra (IKC’s) te realiseren met dagopvang en buitenschoolse opvang (BSO). Binnen de integrale kindcentra past een peuterspeelzaal qua aanbod erg goed. Op termijn kan de peuterspeelzaal een specifiek arrangement in de peuteropvang verzorgen. 6. De continuïteit van het peuterspeelzaalwerk is erg belangrijk. Binnen de beoogde personele unie van SPOM is de kans daarop groter. 7. De samenwerking biedt meer zekerheid qua werkgelegenheid voor de leidsters, mede omdat de leidsters mogelijk herplaatst kunnen worden in de IKC’s. De stuurgroep heeft het onderzoek afgerond en kan op basis daarvan komen tot een advies aan de besturen van de Stichting SPOM en de Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal. De stuurgroep adviseert beide besturen: 1. om (volgens de eigen interne regels van besluitvorming) te komen tot positieve besluitvorming over de samenwerking tussen beide organisaties op basis van de bevindingen en conclusies zoals opgenomen in deze rapportage; 2. om daarbij een voorbehoud te maken, t.w. dat de gemeente West Maas en Waal een positief besluit neemt met betrekking tot de financiering van de activiteiten van de Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal op basis van een inkooprelatie tegen de huidige subsidiebedragen (2013) voor de komende drie kalenderjaren (2014, 2015 en 2016) met een intentie deze inkooprelatie daarna (m.i.v. 2017) te verlengen, zoals verwoord in dit onderzoeksrapport; 3. de samenwerking formeel te laten ingaan op 1 januari 2014 of zoveel eerder als mogelijk is met inachtneming van de in dit rapport opgenomen deelconclusies.
4
RAPPORTAGE ONDERZOEK Samenwerking Stichting Samenwerkingsbestuur Primair Onderwijs Maas en Waal en Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal, 16 september 2013
2. Risicoanalyse 2.1.Algemeen In het kader van de samenwerking is een risicoanalyse uitgevoerd bij beide organisaties. Daarvoor zijn diverse documenten gebruikt. Deze documenten zijn niet (allemaal) als bijlage bij dit rapport gevoegd maar zijn desgevraagd (behoudens een enkele uitzondering in verband met privacy) wel in te zien. Met de door de stuurgroep uitgevoerde risicoanalyse is beoogd om op hoofdlijnen inzicht te krijgen in de financiële en personele situatie van beide organisaties. 2.2. Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal Financiële analyse De stuurgroep heeft er voor gekozen een onafhankelijk financieel deskundige een financiële toets betreffende de doelmatigheid en rechtmatigheid uit te laten voeren. Deze toets is uitgevoerd door Anhero Europae, gevestigd te ‘s-Gravenhage. Deze organisatie heeft op 5 juli 2013 haar rapport uitgebracht. Dit rapport is als bijlage 1 bij dit onderzoeksrapport opgenomen. De eindconclusie in het rapport is positief. Belangrijk aandachtspunt vormt de subsidierelatie met de gemeente West Maas en Waal. Zie hierna paragraaf 2.3. Met betrekking tot de inzet en vergoeding van vrijwilligers is mede naar aanleiding van de rapportage van Anhero Europae besloten dat deze met ingang van de samenwerking op basis van het SPOM-beleid zullen worden behandeld. Dit vanuit het oogpunt van eenheid in beleid. Aantallen peuters Het aantal peuters zal als gevolg van het afnemend aantal geboorten de komende jaren verder gaan dalen. Deze trend heeft zich sinds 2000 ingezet in de gemeente West Maas en Waal. Werden er in het jaar 2000 nog 261 kinderen geboren in deze gemeente, in 2012 bedroeg het aantal geboortes nog maar 142. Dit is een daling van 46% ten opzichte van het jaar 2000. Daarnaast is het aantal peuters dat een peuterspeelzaal bezoekt gedaald van 90% in 2000 naar 74% in 2013. Het aantal peuters tussen 2,5 en 4 jaar dat een speelzaal bezocht/bezoekt, uitgaande van peildatum 1 september van enig jaar: 2011
2012
2013
197
195
174
Het is dus duidelijk dat het aantal peuters tussen 2,5 en 4 jaar dat een speelzaal bezoekt, de afgelopen jaren is gedaald en dat de geboortecijfers de verwachting rechtvaardigen dat deze daling zich nog zal doorzetten. De organisatie (in het bijzonder huisvesting en personele bezetting) van de Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal is op deze reële verwachting (qua inkomsten en uitgaven) afgestemd. Bovendien is een aantal uren van medewerkers gekoppeld aan het aantal peuters en daarmee samenhangende subsidie (zie bijlage 2) zodat op personeel vlak (in elk geval voor een deel) kan worden ingespeeld op wijzigende aantallen peuters en daarmee samenhangende inkomsten.
5
RAPPORTAGE ONDERZOEK Samenwerking Stichting Samenwerkingsbestuur Primair Onderwijs Maas en Waal en Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal, 16 september 2013
Een aantal factoren dat van invloed (kan zijn) is op de prognoses in de komende jaren: - De kinderopvang staat onder druk vanwege overheidsbezuinigingen. Daardoor is het goed mogelijk dat het deelnamepercentage van de peuterspeelzaal weer wat hoger wordt. - Anderzijds wordt er door de politiek gesproken over het onderbrengen van de financiering van het peuterspeelzaalwerk onder de Wet Kinderopvang. - De gevolgen van een andere financieringsmethodiek zullen ingrijpend zijn voor het peuterspeelzaalwerk. Omdat het aantal peuters wezenlijk is voor de organisatie en de instandhouding daarvan, zullen de ontwikkelingen in de komende jaren op de voet gevolgd moeten worden. Personeel In het -
kader van de in het voorgaande besproken financiële analyse zijn meegenomen: de jaaropgave pensioenfonds 2012; de verzamelloonstaten over 2011 en 2012; de salarisoverzichten met het aantal uren per week over 2011, 2012 en deels 2013. Deze stukken hebben geen aanleiding gegeven tot opmerkingen in de financiële rapportage van Anhero Europae. Als bijlage 2 bij dit rapport is een overzicht opgenomen van de ‘Dienstverbanden Peuterspeelzaalleidsters Samen Voor Peuters per 1 september 2013’. Het gaat in totaal om 18 personeelsleden met allen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal en de medewerkers vallen onder de geldende CAO Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening 2012-2013. Ten behoeve van de personele analyse zijn de personeelsdossiers van de medewerkers van de Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal ingezien en beoordeeld door deskundige medewerkers van SPOM. Hiervan is een vertrouwelijke rapportage gemaakt die om privacy redenen niet bij dit onderzoeksrapport is gevoegd. Daarbij is de conclusie getrokken dat het functioneren van de medewerkers op dit moment en in het licht van de samenwerking, geen aanleiding geeft om tot de conclusie te komen dat er in dit opzicht (financiële) risico’s aanwezig zijn. Deze conclusie kan ook worden getrokken met betrekking tot de samenstelling van de personeelsdossiers. Voorts kan het volgende worden geconstateerd: - De medewerksters hebben een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op basis van een model-arbeidsovereenkomst ex artikel 2.1 van de CAO Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening 2012-2013 die door de Stichting wordt gehanteerd: zie bijlage 3. Een aantal medewerksters heeft daarnaast een aanvulling op de arbeidsovereenkomst: zie bijlage 4. Het betreft een tijdelijke uitbreiding van het aantal uren zolang het aantal peuters en de daaraan gekoppelde subsidie dat toelaat. In het kader van de wetgeving met betrekking tot tijdelijke arbeidsovereenkomsten, is er op dit moment geen afdoende registratie van de werking van de zogenaamde ‘flexwet’. Dit is een aandachtspunt dat in het kader van de professionalisering van het personeelsbeleid moet worden meegenomen. - Drie peuterspeelzaalleidsters beschikken niet over het (de) vereiste diploma(‘s). Zij vallen echter onder de met ingang van 1 augustus 2010 in werking getreden ontheffing van de wettelijke minimale opleidingseisen voor medewerkers van
6
RAPPORTAGE ONDERZOEK Samenwerking Stichting Samenwerkingsbestuur Primair Onderwijs Maas en Waal en Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal, 16 september 2013
-
peuterspeelzalen1. De GGD regio Nijmegen toetst in het kader van haar toezicht (zie hierna) o.a. op passende beroepskwalificatie. Voor alle peuterspeelzalen werd daarbij de conclusie getrokken (onderdeel 3.2. in de betreffende GGD-rapporten): alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening. De gesprekkencyclus wordt in het najaar 2013 opgestart. De registratie van het vakantieverlof kan professioneler.
M.b.t. de personele risicoanalyse heeft de stuurgroep een positieve conclusie getrokken, en daarbij de volgende aandachtspunten geformuleerd: o Het personeelsbeleid waaronder in het bijzonder de registratie in het kader van de Flexwet, de registratie en toekenning van het vakantieverlof en het opstarten van de gesprekkencyclus, moet worden geprofessionaliseerd. o Onder de nieuwe organisatie zullen nieuwe vrijwilligersovereenkomsten worden gebruikt in overeenstemming met SPOM-beleid (zie ook bij de financiële analyse). Huisvesting De Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal kent 7 locaties en gebouwen: De Brouwertjes te Alphen 't Kelderke te Altforst De Zonnepit te Beneden-Leeuwen 't Leeuwenestje te Boven-Leeuwen De Dreumes te Dreumel Klein Duimpje te Maasbommel De Ukkesoos te Wamel Voor deze locaties wordt een ruimte gehuurd. Een overzicht van verhuurders en huurprijs 2013 treft u bijgaand aan als bijlage 5. De huurcontracten zijn gescreend op opzegbaarheid: - Voor De Brouwertjes te Alphen blijkt er geen huurcontract te zijn. Informatie vanuit de verhuurder Dorpshuis De Hucht geeft aan dat er een opzegtermijn zou gelden van een schooljaar. Daarbij zou volgens de verhuurder de peuterspeelzaal bij vertrek ook moeten zorgen voor het herstel van de toiletten naar volwassenen toiletten en herstel van de sloten van de bijbehorende deuren. De Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal kent deze afspraak (die dus ook niet op papier staat) niet. Dit vormt nader onderwerp van onderzoek en overleg. - Voor 't Kelderke te Altforst geldt een (summiere) huurovereenkomst uit 1977. Er is geen opzegtermijn bepaald. Verlenging vindt jaarlijks automatisch plaats bij wederzijds goedvinden. - De Zonnepit te Beneden-Leeuwen huurt bij de gemeente West Maas en Waal en heeft een opzegtermijn van 1 maand en wel voor 1 december van elk jaar. - 't Leeuwenestje te Boven-Leeuwen huurt bij Kulturhus D’n Dulper. Er is een huurovereenkomst afgesloten voor een periode van vijf jaar tot 1 januari 2014 met een optie te verlengen voor nog eens vijf jaar. Hierover moeten partijen tijdig met elkaar in overleg waarbij een termijn is aangegeven van een half jaar van tevoren. - Voor De Dreumes te Dreumel is een huurtermijn afgesproken van tien jaar, eindigend op 1 juli 2021, met daarna telkens verlenging met 12 maanden. Beëindiging kan door opzegging tegen het einde van een huurperiode met een opzegtermijn van tenminste 1 jaar.
1
Staatsblad 2001, 252: Besluit van 17 mei 2011 tot wijziging van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie in verband met het aanpassen van de basisvoorwaarden voor de kwaliteit van beroepskrachten voorschoolse educatie 7
RAPPORTAGE ONDERZOEK Samenwerking Stichting Samenwerkingsbestuur Primair Onderwijs Maas en Waal en Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal, 16 september 2013
-
Klein Duimpje te Maasbommel huurt bij de gemeente West Maas en Waal en heeft een opzegtermijn van 1 maand en wel voor 1 augustus van elk jaar. De Ukkesoos te Wamel huurt bij de Stichting Vrijetijds Centrum en heeft een opzegtermijn van drie maanden voor afloop van de contractperiode. De contractperiode is echter niet omschreven. Gezien de jaarlijkse vaststelling van de huurprijs per 1 juli zou dat als aanvang nieuwe huurperiode gezien kunnen worden.
GGD-inspectie, risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) De GGD regio Nijmegen heeft in de periode maart tot en met mei 2013 in opdracht van de gemeente West Maas en Waal een inspectiebezoek uitgevoerd bij de zeven peuterspeelzalen van de Stichting. Dit in het kader van het toezicht van de overheid op het voldoen aan de kwaliteitseisen en aan de zorgplicht en taken. In zes gevallen werd geheel voldaan aan de eisen van de Wet kinderopvang en werd de gemeente geadviseerd niet te handhaven. Voor De Brouwertjes werd een enkele opmerking gemaakt over de overschrijding van de groepsgrootte. Dit betreft een tijdelijke situatie als gevolg van een bewuste keuze om alvast twee kinderen toe te laten tot de peuterspeelzaal. 2.3. Gemeente West Maas en Waal Belangrijkste aandachtspunt voor de (financiële) continuïteit vormt de subsidierelatie met de gemeente West Maas en Waal. Deze relatie wijzigt met ingang van 1 januari 2012 van een relatie van subsidieverlening naar een inkooprelatie. De gemeente heeft aangekondigd de subsidie af te bouwen met ingang van 1 januari 2014 naar 0 euro (zie de desbetreffende beschikking van het College van Burgemeester en Wethouders d.d. 4 september 2012). Deze inkomstenstroom is echter van vitaal belang voor de organisatie. Op basis van deze informatie zijn er in de voorbije periode gesprekken gevoerd met de verantwoordelijke wethouder van de gemeente West Maas en Waal. Aan de wethouder is een garantie gevraagd om de inkooprelatie te continueren. De wethouder heeft aangegeven dit verzoek in overweging te nemen. Daartoe dient dit onderzoeksrapport te worden overgelegd. SPOM zal daarbij vragen om een garantie voor een periode van drie kalenderjaren met de intentie die periode daarna te verlengen. Een positief besluit van de gemeente West Maas en Waal is voor SPOM een voorwaarde (conditio sine qua non) in het kader van een positief besluit inzake de mogelijke c.q. beoogde samenwerking. In het kader van de besluitvorming over de samenwerking zal dan ook een voorbehoud worden gemaakt, t.w. dat de gemeente West Maas en Waal een positief besluit neemt met betrekking tot de financiering van de activiteiten van de Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal op basis van een inkooprelatie tegen de huidige subsidiebedragen (2013) voor de komende drie kalenderjaren (2014, 2015 en 2016) met een intentie deze inkooprelatie daarna (m.i.v. 2017) te verlengen. 2.4. SPOM Om de financiële gegevens in kaart te brengen zijn de volgende documenten gebruikt: - Het rapport inzake de jaarstukken 2011; - Het rapport inzake de jaarstukken 2012; - De integrale meerjarenbegroting 2013-2019. Deze stukken zijn desgewenst in te zien. Uit deze documenten blijkt dat SPOM een financieel gezonde organisatie is.
8
RAPPORTAGE ONDERZOEK Samenwerking Stichting Samenwerkingsbestuur Primair Onderwijs Maas en Waal en Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal, 16 september 2013
De financiële kengetallen zoals deze zijn opgenomen in de jaarstukken 2012, hoofdstuk 1.3.1.: Kengetal
definitie
Solvabiliteit A
eigen vermogen (excl.voorz.) 10 – 45 balanstotaal x 100% Eigen vermogen* (excl.voorz.) Balanstotaal x 100% 10 – 45
Solvabiliteit B (excl. reserve onderhoud en reserve bapo) Liquiditeit Rentabiliteit Weerstandsvermogen Kapitalisatiefactor
vlottende activa kortlopende schulden resultaat totale baten x 100% eigen vermogen totale baten x 100% Totale activa (-/- gebouwen) Totale baten
Streefwaarde
1,5 ½-1½
35 %
Ultimo 2012
Ultimo 2011
Ultimo 2010
70,45 %
67,51 %
67,88 %
30,62 %
31,28 %
32,40 %
2,26
2,12
2,31
- 1,46 % - 1,83 %
2,01 %
27,20 %
28,49 %
30,23 %
35,2 %
38,7 %
40,9 %
* In het eigen vermogen onder solvabiliteit B zijn de reserve onderhoud en de reserve bapo buiten beschouwing gelaten.
Toelichting de jaarstukken 2012 (cursief gedeelte): Bij de solvabiliteit gaat het erom in hoeverre een bevoegd gezag op lange termijn, ook in tijden van tegenspoed, aan haar verplichtingen kan voldoen. Dit blijkt uit de verhouding tussen eigen vermogen en het totaal van de passiva. Absolute normen voor solvabiliteit zijn moeilijk te geven. Beoordeling van het eigen vermogen kan niet los worden gezien van de beoordeling van de hoogte van de voorzieningen. Immers, wanneer die niet toereikend zijn om de toekomstige verplichtingen te dekken, zal aanvulling vanuit het eigen vermogen moeten plaatsvinden. Bij de stichting SPOM is er voor gekozen om in 2008 de voorziening onderhoud op te heffen. Daarnaast is per 01-01-2010 de voorziening BAPO opgeheven, waardoor de algemene reserve fors is toegenomen. Hierdoor is het totale eigen vermogen ook toegenomen. Onder solvabiliteit A is de huidige solvabiliteit berekend. Die is 70,45% per eind 2012. Om een juiste vergelijking met het landelijk gemiddelde te kunnen maken is onder solvabiliteit B de solvabiliteit berekend over het eigen vermogen exclusief de reserve onderhoud en reserve BAPO. Voorgaande jaren werd door de AOB een ondergrens van 10% en een bovengrens van 45% aanbevolen. Kijkend naar solvabiliteit A ligt dit kengetal boven de streefwaarde. Maar zoals zojuist is beschreven, kun je dit kengetal niet vergelijken met de streefwaarde van de AOB. Het is correct om naar solvabiliteit B te kijken. Deze kengetallen liggen wel binnen de streefwaarde. Bij liquiditeit gaat het erom of het bevoegd gezag in staat is om op korte termijn aan haar verplichtingen te voldoen. Dit blijkt uit de verhouding tussen vlottende activa en de kortlopende schulden. Voor een goede liquiditeit moet dit getal minimaal boven de 1,5 liggen, omdat er geen andere activa zijn die op korte termijn in geld kunnen worden omgezet. Als indicator is de rentabiliteit een waardevol trendgegeven. Te grote positieve verschillen roepen vragen op inzake het bestedingspatroon. Negatieve verschillen duiden op een te ruim financieel management, met mogelijke consequenties voor de komende jaren. Het weerstandsvermogen geeft een indicatie van het risicomanagement van de organisatie. Bekeken wordt in hoeverre de organisatie SPOM zich een tekort kan permitteren in relatie tot de opgebouwde reserves. Er wordt inzicht gegeven 9
RAPPORTAGE ONDERZOEK Samenwerking Stichting Samenwerkingsbestuur Primair Onderwijs Maas en Waal en Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal, 16 september 2013
waartoe reserves worden aangehouden of - bij negatieve stand - waardoor een negatieve stand wordt veroorzaakt. Te hoge reserves kunnen duiden op "spaargedrag", te lage reserves kunnen duiden op zorgeloos financieel management. Negatieve reserves kunnen consequenties hebben voor de continuïteit. De meerjarige trend als indicator is belangrijk. Sinds 2009 is de kapitalisatiefactor in het leven geroepen. De kapitalisatiefactor is de verhouding van het geïnvesteerd vermogen tot de gerealiseerde baten. Hierbij wordt het totaal van de debetzijde van de balans (minus de geactiveerde gebouwen) gedeeld door de totale baten. Nieuw is dat men in eerste instantie uitgaat van de kapitaalbehoefte en daarna wordt er gekeken naar de bepaling van de vermogensbehoefte, oftewel men kijkt in eerste instantie naar de debetzijde van de balans en niet naar de samenstelling van het vermogen (creditzijde van de balans). De samenstelling van het vermogen komt tot uitdrukking in de solvabiliteit, waarvoor de Commissie Don een ondergrens van 20% aanhoudt. Een hoge kapitalisatiefactor kan duiden op overkapitalisatie (spaargedrag) en een te lage kapitalisatiefactor kan duiden op een mogelijk te kort aan baten of een te lage waardering van de vaste activa. De signaleringsgrens / bovengrens voor de kapitalisatiefactor voor een bestuur van de omvang van SPOM is 35 procent. Bij SPOM is de solvabiliteit (A en B), de liquiditeit en de rentabiliteit op een voldoende niveau. Op bestuursniveau is afgelopen jaar een integrale meerjarenbegroting opgesteld. Hieruit blijkt dat door de terugloop van het leerlingenaantal het aantal beschikbare fte’s daalt. Besloten was dat gedurende een periode van 3 jaar maximaal € 250.000 per kalenderjaar verlies mag worden geleden. Gedurende deze periode moet orde op zaken worden gesteld en moeten inkomsten en uitgaven weer op elkaar aansluiten. De kapitalisatiefactor van SPOM ligt intussen op het niveau, dat de commissie Don heeft vastgesteld. De begroting 2013 is weer budgettair neutraal vastgesteld. Het exploitatieresultaat is in de jaren 2011 en 2012 negatief. Dit is dus op basis van gemaakte afspraken met de Raad van Toezicht om op deze wijze de krimp van de organisatie en de aangekondigde bezuinigingsmaatregelen op te vangen. De komende twee schooljaren geven in de meerjarenbegroting een positief resultaat te zien maar de schooljaren daarna zal het exploitatieresultaat opnieuw negatief zijn. De daling van het aantal leerlingen in het SPOM-gebied heeft zich forser doorgezet dan aanvankelijk werd gedacht. Met name de gemeente West Maas en Waal behoort tot de groep grootste krimpgemeenten van Nederland. Een overzicht van de leerlingen per 1 oktober van het aangegeven jaar waarbij vanaf 2013 sprake is van prognoses: jaar Aantal leerlingen 2012 3406 2013 3293 2014 3153 2015 3062 2016 2979 2017 2910 2018 2852 2019 2783 2020 2725 2030 2844 Bron: Integrale meerjarenbegroting 2013-2019 kans of bedreiging, 2 juni 2013 10
RAPPORTAGE ONDERZOEK Samenwerking Stichting Samenwerkingsbestuur Primair Onderwijs Maas en Waal en Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal, 16 september 2013
Voor SPOM betekent dit dat er bezuinigd moet worden op zowel personele als materiele uitgaven. Daartoe is inmiddels de benodigde actie in gang gezet. Dat is nodig om de organisatie van SPOM gezond te houden. 2.5. Conclusie risicoanalyse De stuurgroep komt met betrekking tot de uitgevoerde risicoanalyse tot de volgende algemene conclusies. Met betrekking tot SPOM: -
SPOM is een gezonde organisatie. Er is in dit opzicht niet gebleken van enige belemmering ten aanzien van de toekomstige samenwerking. Door de leerlingendaling en bezuinigingen vanuit de overheid, lopen de inkomsten terug. Dat zal in de toekomst moeten worden opgevangen door beleidsmatige ingrepen. De organisatie heeft dat intern in gang gezet.
Met betrekking tot Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal: -
Op basis van het rapport van Anhero Europae d.d. 5 juli 2013 is voor de financiële analyse een positieve eindconclusie getrokken. Belangrijke aandachtspunten: o De subsidierelatie met de gemeente West Maas en Waal (zie in het bijzonder paragraaf 2.3.) In het kader van de besluitvorming over de samenwerking zal dan ook een voorbehoud worden gemaakt, t.w. dat de gemeente West Maas en Waal een positief besluit neemt met betrekking tot de financiering van de activiteiten van de Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal op basis van een inkooprelatie tegen de huidige subsidiebedragen (2013) voor de komende drie kalenderjaren (2014, 2015 en 2016) met een intentie deze inkooprelatie daarna (m.i.v. 2017) te verlengen. o Met betrekking tot de inzet en vergoeding van vrijwilligers die de leidsters ondersteunen is mede naar aanleiding van de rapportage van Anhero Europae besloten dat deze met ingang van de samenwerking op basis van het SPOM-beleid zullen worden behandeld. Dit vanuit het oogpunt van eenheid in beleid.
-
Met betrekking tot de personele risicoanalyse heeft de stuurgroep een positieve conclusie getrokken en daarbij de volgende aandachtspunten geformuleerd: o Het personeelsbeleid waaronder in het bijzonder de registratie in het kader van de Flexwet, de registratie van het vakantieverlof en het opstarten van de gesprekkencyclus, moet worden geprofessionaliseerd. o Onder de nieuwe organisatie zullen nieuwe vrijwilligersovereenkomsten worden gebruikt in overeenstemming met SPOM-beleid (zie ook bij de financiële analyse).
-
Met betrekking tot de huisvesting vraagt het huurcontract voor De Brouwertjes te Alphen specifieke aandacht. Dit vormt echter geen belemmering voor de samenwerking. Daarnaast loopt de huurtermijn voor ’t Leeuwenestje te Boven-Leeuwen aan het einde van het jaar 2013 af. Er wordt overleg gevoerd over de duur van een eventuele nieuwe huurperiode en de buitenproportioneel hoge huur voor deze locatie.
11
RAPPORTAGE ONDERZOEK Samenwerking Stichting Samenwerkingsbestuur Primair Onderwijs Maas en Waal en Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal, 16 september 2013
3. Keuze samenwerkingsvorm 3.1. Geen fusie SPOM en de Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal hebben in de keuze voor de vorm van samenwerking bewust niet gekozen voor de meest vergaande vorm van samenwerking, een besturenfusie. Er is voor gekozen om beide stichtingen als zelfstandige rechtspersonen te laten voortbestaan. Deze keuze is in een eerdere samenwerking tussen SPOM en de Stichting Peuterspeelzalen in de gemeente Druten ook gemaakt. De besturenfusie was dan ook geen onderdeel meer van de onderzoeksopdracht. Deze keuze heeft direct te maken met de verschillende activiteiten in de betrokken stichtingen en de daarmee samenhangende verschillende wijze van financiering. Bovendien geldt voor beide stichtingen een aparte CAO (respectievelijk de CAO PO en CAO Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening) en andere wetgeving in het kader van medezeggenschap (respectievelijk de Wet medezeggenschap op scholen en de Wet op de ondernemingsraden). SPOM is een onderwijsorganisatie die haar bekostiging rechtstreeks ontvangt van de overheid op basis van geldende bekostigingsregels. Het aantal leerlingen is daarbij bepalend. Hoewel het aantal leerlingen kan fluctueren, is daarmee een solide basis van inkomsten gegarandeerd. Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal is afhankelijk van subsidies die de gemeente West Maas en Waal beschikbaar stelt en van de door ouders te betalen bijdragen. Dat maakt de financiële basis van de Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal onzekerder dan die van Stichting SPOM. Deze verschillen en in het bijzonder het verschil in financiële basis leiden tot twee belangrijke constateringen: - Op basis van de onderwijswet- en regelgeving mogen middelen die door de overheid ter beschikking worden gesteld voor het onderwijs, niet voor een ander doel worden aangewend. Doordat de onderwijsstichting SPOM zelfstandig blijft, blijven de onderwijsmiddelen binnen die organisatie en derhalve ingezet conform de onderwijsdoelstelling. Er blijven gescheiden begrotingen, financiële administraties en jaarverslagen. - De Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal is in het kader van haar financiële basis ‘conjunctuurgevoeliger’ dan de onderwijsstichting. Indien er sprake zou zijn van schulden en wellicht zelfs een faillissement aan de kant van Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal, zou bij een (besturen)fusie van beide organisaties, een deel van de onderwijsmiddelen mogelijk anders moeten worden ingezet. Voor schuldeisers is het namelijk niet van belang waar de middelen die een stichting heeft, vandaan komen. Dat zou er bovendien toe leiden dat in strijd zou worden gehandeld met de OCW-bekostigingsregels; onderwijsmiddelen mogen immers niet voor andere doeleinden worden aangewend. De stuurgroep heeft op basis van de onderzoeksopdracht wel gekeken naar een mogelijke samenvoeging van de Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal en de Stichting SPOM Peuterspeelzalen Gemeente Druten, waarin de speelzalen van de Gemeente Druten ondergebracht zijn. Ook daar is niet voor gekozen. Beide stichtingen werken met en binnen een andere gemeente en dus met een andere subsidieverstrekker. Een besluit van de ene gemeente mag geen consequenties hebben voor het peuterspeelzaalaanbod in de andere gemeente. Vandaar dat is besloten ook deze twee organisaties gescheiden te houden in twee verschillende rechtspersonen. Uiteraard zal samenwerking tussen beide peuterspeelzaalstichtingen wel zo optimaal mogelijk worden nagestreefd en benut. Het vorm geven van de samenwerking heeft zich derhalve niet verder gericht op een vorm besturenfusie. 12
RAPPORTAGE ONDERZOEK Samenwerking Stichting Samenwerkingsbestuur Primair Onderwijs Maas en Waal en Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal, 16 september 2013
3.2. Zelfstandige organisaties met personele unie Nadat de conclusie dat een fusie niet aan de orde is/kan zijn, is gekeken naar een aantal andere mogelijke vormen van samenwerking. Daarbij is steeds als uitgangspunt gehanteerd dat beide organisaties de eigen risico’s zouden moeten blijven dragen (zie paragraaf 3.1.). Bovendien is uitgesproken dat de samenwerking efficiënt en effectief zou moeten verlopen. Daarbij is de beheersing van kosten een nadrukkelijk punt van aandacht geweest. Een ander aspect dat belangrijk is geweest in de keuze van de samenwerkingsvorm is de bestuurlijke continuïteit en kwaliteit. De Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal kent op dit moment een bestuur van vrijwilligers. SPOM kent een constructie van een Raad van Toezichtmodel met een College van Bestuur. Het College van Bestuur is in een dienstverband aan SPOM verbonden en biedt daardoor continuïteit van besturen. Mede door de ondersteuning van een stafbureau, kan de bestuurlijke organisatie ook de kwaliteit op de diverse beleidsdomeinen bieden. Dit bestuursmodel is gezien de omvang (en omzet) van de Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal, voor die organisatie niet haalbaar. De gewenste bestuurlijke continuïteit zou niet haalbaar zijn indien beide organisaties een samenwerkingsovereenkomst zouden sluiten. Voor beide organisaties zou dan immers de huidige interne organisatie gehandhaafd blijven. De samenwerkingsovereenkomst is als vorm van samenwerking tussen SPOM en de Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal daarom als te licht gekwalificeerd en daarom bij voorbaat niet meer meegenomen in de onderzoeksopdracht. Bij de keuze van de samenwerkingsvorm is conform de onderzoeksopdracht aangesloten bij de constructie van de personele unie zoals die destijds ook in de samenwerking met de Stichting Peuterspeelzalen Gemeente Druten is gekozen. In die samenwerking is destijds advies gevraagd aan Deloitte. Het advies van 25 mei 2011 is volgens Deloitte nog steeds actueel. Het is als bijlage 6 bij dit rapport gevoegd. Voor de vormgeving van de samenwerking van SPOM en de Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal is derhalve gekozen voor de constructie van een personele unie, die wordt verankerd in de statuten. Bij een personele unie blijft sprake van autonome rechtspersonen die zelfstandig deelnemen in het rechtsverkeer en in beginsel alleen aansprakelijk zijn voor hun eigen rechtshandelingen. Dit was een van de uitgangspunten van de stuurgroep. Door de personele unie wordt bovendien in beide organisaties hetzelfde bestuursmodel (namelijk dat van SPOM: het Raad van Toezichtmodel) gehanteerd. Daarmee is tevens voldaan aan de bestuurlijke continuïteit en kwaliteit. De keuze voor het model van de personele unie geeft in beginsel geen belemmeringen voor een mogelijke samenwerking met een andere partij in welke vorm dan ook. Voornoemde verankering in de statuten van de Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal heeft met name tot doel om de personele unie voor de toekomst te borgen2. In de statuten van de Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal (en van mogelijke andere rechtspersonen die deel uit gaan maken van de samenwerking) is daarom bepaald dat een wijziging van de statuten van de Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal de goedkeuring behoeft van de Raad van Toezicht van SPOM. Deze goedkeuring is ook gekoppeld aan besluiten inzake ontbinding, fusie en splitsing van de Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal en/of andere samenwerkende rechtspersonen. In beginsel zou het ook mogelijk zijn om andere belangrijke besluiten van het College van Bestuur van de Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal aan de 2
Voor alle duidelijkheid: het besluit tot samenwerking gebaseerd op deze rapportage is een besluit dat elke stichting autonoom neemt. 13
RAPPORTAGE ONDERZOEK Samenwerking Stichting Samenwerkingsbestuur Primair Onderwijs Maas en Waal en Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal, 16 september 2013
voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht van SPOM te onderwerpen. Dit kan echter, onder omstandigheden, een eventuele aansprakelijkheid van de toezichthouders vergroten. Vanuit de insteek van de stuurgroep dit risico zoveel mogelijk te beperken, is hiervan afgezien. De nieuwe statuten van Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal zijn derhalve geheel en al ‘geschoeid op de leest’ van de statuten van SPOM met daarin verweven, de voornoemde statutaire verankering. De nieuwe statuten van Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal zijn in dit rapport opgenomen als bijlage 7. Een bijkomend voordeel bij het model van de personele unie is dat SPOM de bestaande statuten niet behoeft te wijzigen. SPOM is een samenwerkingsbestuur in de zin van artikel 17 Wet op het primair onderwijs en is gehouden aan een aantal wettelijke kaders. Een statutenwijziging is bovendien een omvangrijke procedure waarbij als externe instanties ook de gemeenteraden van Druten en West Maas en Waal betrokken zijn (goedkeuring van de wijziging) alsmede de Nederlandse Katholieke Schoolraad (goedkeuring van de wijziging) en de Vereniging Besturenraden Protestant Christelijk Onderwijs (adviesrecht). Ten aanzien van de fiscale aspecten volgt de stuurgroep het (eerdere) advies van Deloitte (zie hoofdstuk 4 pagina 7) en de heer Raafs (bijlage 7) om te kiezen voor het leerstuk van kosten voor gemene rekening. Dit biedt voldoende mogelijkheden om btwverrekening voor onderlinge dienstverlening te voorkomen en het voorkomt dat dit via een fiscale eenheid moet worden geregeld. Het toepassen van het leerstuk van de gemene rekening leidt voor beide stichtingen niet tot aansprakelijkheid voor de btwverplichtingen van de andere stichting. Zoals reeds in de inleiding van dit rapport is vermeld heeft Stichting SPOM voor de gemeente Druten sinds 2011 al een vergaande samenwerking met de Stichting SPOM Peuterspeelzalen Gemeente Druten. Als gevolg van een groot aantal onzekere factoren (o.a. bezuinigingen, daling van het aantal kinderen en terugloop belangstelling voor kinderopvang in zijn algemeenheid) is er op dit moment voor gekozen voor de gemeente West Maas en Waal een aparte stichting in stand te laten c.q. in het leven te roepen. In de toekomst wordt een samenvoeging van beide Peuterspeelzaalstichtingen in Druten en West Maas en Waal als optie niet uitgesloten. 3.3. Conclusies samenwerkingsvorm De stuurgroep komt met betrekking tot de samenwerkingsvorm tussen SPOM en de Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal tot de volgende conclusies: - Er wordt zoals aangegeven in de onderzoeksopdracht gekozen voor de constructie van een personele unie in twee zelfstandige stichtingen; - De statuten van de Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal worden aangepast en omgezet naar de statuten van SPOM met daarin een verankering naar SPOM om deze personele unie te borgen (bijlage 8); - Ten aanzien van de fiscale aspecten wordt gekozen voor het leerstuk van kosten voor gemene rekening. Dit dient na de besluitvorming over de samenwerking nader te worden uitgewerkt. Als gevolg van een groot aantal onzekere factoren (o.a. bezuinigingen, daling van het aantal kinderen en terugloop belangstelling voor kinderopvang in zijn algemeenheid) is er op dit moment voor gekozen voor de gemeente West Maas en Waal een aparte stichting in stand te laten c.q. in het leven te roepen. In de toekomst wordt een samenvoeging van beide Peuterspeelzaalstichtingen in Druten en West Maas en Waal als optie niet uitgesloten.
14
RAPPORTAGE ONDERZOEK Samenwerking Stichting Samenwerkingsbestuur Primair Onderwijs Maas en Waal en Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal, 16 september 2013
4. Organisatie Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal 4.1. Zelfstandige stichting: Stichting Peuterspeelzalen West Maas en Waal De naam Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal, zal worden gewijzigd in: Stichting SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal In de nieuwe situatie van samenwerking met SPOM, verdwijnt de huidige structuur. In de overlegstructuur zal het contact met de locaties en m.n. de ouders een plaats krijgen c.q. worden geborgd. Dit wordt nader uitgewerkt in paragraaf 4.3. De Stichting SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal blijft een zelfstandige stichting (zie hoofdstuk 3). Het bestuursmodel van SPOM zal worden ingevoerd en dat leidt tot een wijziging van de statuten (bijlage 8). De statuten van Stichting SPOM zijn daartoe omgebouwd en toegespitst op de situatie van de peuterspeelzalen. M.n. de onderwijsgerelateerde bepalingen zijn aangepast c.q. geschrapt. Bovendien is de destijds door Deloitte geadviseerde statutaire verankering met SPOM doorgevoerd. De in de bijlagen opgenomen statuten kunnen mogelijk nog wijzigen op advies van de notaris. De organisatie zal worden geleid door een College van Bestuur dat bestuurlijke eindverantwoordelijkheid draagt en (conform de nieuwe statuten) verantwoording aflegt aan de Raad van Toezicht. 4.2. Aansturing In de huidige situatie worden de peuterspeelzalen namens het stichtingsbestuur aangestuurd door een coördinator. Deze structuur wijzigt in de nieuwe situatie op zichzelf genomen niet: de coördinator blijft de ‘linking pin’ tussen bestuur en peuterspeelzalen. De coördinator zal in de nieuwe situatie rechtstreeks worden aangestuurd door het College van Bestuur en zal op basis van mandaat haar werkzaamheden verrichten. De relatie College van Bestuur – coördinator is geformaliseerd in een managementstatuut dat als bijlage 9 in dit rapport is opgenomen. 4.3. Overlegstructuur 4.3.1. personeel De huidige overlegstructuur binnen de Stichting SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal verandert in de nieuwe setting niet. De coördinator overlegt periodiek met de vertegenwoordigers van de peuterspeelzalen. Het College van Bestuur zal dan op afroep beschikbaar zijn. Dit zal worden gekoppeld aan artikel 35b WOR. 4.3.2. ouders/verzorgers Per peuterspeelzaal zal er periodiek overleg plaatsvinden (bijvoorbeeld een keer per kwartaal) tussen de ouders/verzorgers en een medewerkster van de desbetreffende locatie. Deze medewerkster doet van dit overleg verslag aan de coördinator. Indien nodig is de coördinator op afroep beschikbaar om deel te nemen aan het overleg op locatie. 4.4. Ondersteuning De coördinator van de Stichting SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal houdt kantoor in het bestuursgebouw van SPOM. Dat maakt de lijnen naar SPOM kort. De ondersteuning op het gebied van m.n. financiën en personeel zal door de Stichting SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal worden ingehuurd bij SPOM. Daarmee wordt niet 15
RAPPORTAGE ONDERZOEK Samenwerking Stichting Samenwerkingsbestuur Primair Onderwijs Maas en Waal en Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal, 16 september 2013
alleen voorzien in deskundige en specialistische ondersteuning maar ook in de continuïteit daarvan. Bovendien houdt ook de Stichting SPOM Peuterspeelzalen in de gemeente Druten kantoor in hetzelfde gebouw. Dat biedt mogelijkheden in de gezamenlijke aanpak van soortgelijke aangelegenheden (synergie). 4.5. Conclusies organisatie Stichting SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal De stuurgroep komt met betrekking tot de organisatie van Stichting SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal tot de volgende conclusies: - De Stichting SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal kent in de nieuwe situatie het bestuursmodel van Raad van Toezicht – College van Bestuur; - De aansturing van de peuterspeelzalen blijft lopen via de coördinator die op basis van mandaat van het College van bestuur, geformaliseerd in een managementstatuut, haar werkzaamheden verricht; - In de nieuwe situatie is er voorzien in een passende en adequate overlegstructuur ten behoeve van het personeel en de ouders/verzorgers; - De ondersteuning op het gebied van m.n. financiën en personeel zal door de Stichting SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal worden ingehuurd bij SPOM. Daarmee is voorzien in deskundigheid en continuïteit.
16
RAPPORTAGE ONDERZOEK Samenwerking Stichting Samenwerkingsbestuur Primair Onderwijs Maas en Waal en Stichting Samen voor Peuters West Maas en Waal, 16 september 2013