CWS 08-04-2014
Agendapunt 4
Sittard, 28 januari 2014 AAN DE COMMISSIE WATERSYSTEMEN Onderwerp: Calamiteitenbestrijdingsplan Kwaliteit oppervlaktewater
Inleiding Een belangrijke taak van het Waterschap Roer en Overmaas is de voorbereiding op en de bestrijding van calamiteiten. Het calamiteitenplan is het basisdocument van het calamiteitenzorgsysteem van WRO. Dit plan biedt structuur voor het optreden van de calamiteitenorganisatie van WRO tijdens zowel de bestrijding van calamiteiten als de voorbereiding op calamiteiten. In het calamiteitenplan zijn ook op hoofdlijnen risico’s benoemd waarvoor een calamiteitenbestrijdingsplan wordt opgesteld. Voor WRO zijn dit: 1. calamiteitenbestrijdingsplan Hoogwater Maas; 2. calamiteitenbestrijdingsplan Kwaliteit oppervlaktewater; 3. calamiteitenbestrijdingsplan Afvalwater; en 4. calamiteitenbestrijdingsplan Wateroverlast. ./.
Het thans voorliggende calamiteitenbestrijdingsplan Kwaliteit oppervlaktewater hebben wij onlangs vastgesteld en dient ter ondersteuning van een calamiteit met betrekking tot de kwaliteit van oppervlaktewater, waarbij een onderverdeling is gemaakt in de scenario’s: - verontreiniging/lozing oppervlaktewater; - radioactiviteit; - droogte; - botulisme. In het operationele deel zijn voor deze scenario’s in factsheets concrete maatregelen uitgewerkt. Op basis van de ervaringen met kwaliteitsincidenten zullen de factsheets worden aangevuld en beheerd. Toelichting Bij de opzet van alle bestrijdingsplannen is gekozen voor een uniforme aanpak die ook landelijk in de crisisbeheersing wordt gehanteerd, namelijk een opbouw bestaande uit: • een strategisch deel A waarin de mogelijke risico’s en de rollen en verantwoordelijkheden van de mogelijk betrokkenen partijen zijn beschreven; • een tactisch deel B met tactische afspraken over mogelijke scenario’s en specifieke opschaling zijn beschreven; en • een operationeel deel C dat de uitwerking van concrete maatregelen bevat. Met de vaststelling van de bestrijdingsplannen wordt beoogd structuur te bieden voor het optreden van de calamiteitenorganisatie van WRO tijdens zowel de bestrijding van calamiteiten als de voorbereiding op calamiteiten. Voorts bieden de bestrijdingsplannen handvaten voor het beheersen van de risico’s zoals die op dit moment in het calamiteitenplan op hoofdlijnen zijn beschreven.
141050
1/2
Het voorliggende bestrijdingsplan zal aan de hand van een presentatie mondeling ter vergadering worden toegelicht. Voorstel Wij stellen u voor een en ander voor kennisgeving aan te nemen. Het dagelijks bestuur, de secretaris/directeur,
de voorzitter,
ing. J.M.G. In den Kleef
dr. J.J. Schrijen
141050
2/2
Calamiteitenplan Waterschap Roer en Overmaas
Bestrijdingsplan kwaliteit oppervlaktewater -
Calamiteitenbestrijdingsplan Kwaliteit Oppervlaktewater Versie 8 / november 2013 auteurs: Marieke van Zandvoort-Bemelmans, hydroloog Bert Pex, ecoloog Chantal Vink, medewerker calamiteitenbestrijding
Inhoud
Inleiding ....................................................................................................................................... 2 A. Strategisch Deel ...................................................................................................................... 4 1. Mogelijke risico’s ............................................................................................................. 4 2. Verantwoordelijkheden en partners ................................................................................ 5 B. Tactisch Deel ........................................................................................................................... 7 3. Algemene uitgangspunten .............................................................................................. 7 4. Uitwerking scenario’s .................................................................................................... 12 I. Scenario Verontreiniging/lozing Oppervlaktewater ........................................................ 12 II. Scenario Radioactiviteit ................................................................................................. 15 III. Scenario Droogte ......................................................................................................... 17 IV. Scenario Botulisme ...................................................................................................... 18 C. Operationeel Deel ................................................................................................................ 20 I. Lozing (Verontreiniging) Oppervlaktewater .................................................................... 21 III. Droogte ......................................................................................................................... 30
Bijlagen
132306
1
Inleiding Doel en aanpak Het calamiteitenbestrijdingsplan Kwaliteit Oppervlaktewater geeft invulling aan de werkwijze van Waterschap Roer en Overmaas bij de bestrijding van calamiteiten waarbij de bestaande waterkwaliteit van het oppervlaktewater wordt aangetast. Het plan sluit aan op algemeen geldende afspraken uit het overkoepelende calamiteitenplan en beschrijft daar waar het calamiteitenplan niet voorziet in een adequate aanpak van het bestrijden van calamiteiten m.b.t. waterkwaliteit. Het gaat om bijzonderheden die specifiek op waterkwaliteit van toepassing zijn en aanvullende afspraken. Dit calamiteitenbestrijdingsplan is opgesteld aan de hand van het scenario denken. De problematiek rondom de risico’s wordt vanuit verschillende invalshoeken beoordeeld. Er zijn 4 scenario’s beschreven: - lozing oppervlaktewater; - radioactiviteit; - droogte; - botulisme. De ernst van een gebeurtenis kan van geval tot geval verschillen en wordt bepaald door de actueel optredende combinatie van de omvang van het verontreinigde water, de gevoeligheid (gebruiksfunctie of natuurfunctie) van het oppervlaktewater en de schadelijkheid van de verontreiniging. Calamiteiten worden binnen Waterschap Roer en Overmaas gedefinieerd als: 'Gebeurtenissen, al dan niet plotseling optredend, met zodanig (kans op) ernstige gevolgen voor waterkering, waterbeheersing en/of waterkwaliteit dat het noodzakelijk kan zijn af te wijken van het bestuurlijk vastgestelde beleid en/of gangbare procedures, of beslissingen te nemen waarin het vastgestelde beleid niet voorziet'. Hierin zijn de criteria voor een eerste opschaling naar de calamiteitenorganisatie: - directe afhandeling is noodzakelijk. - meer dan één afdeling en/of externen worden betrokken, - er wordt afgeweken van ‘normale’ dagelijkse werkzaamheden en/of vastgesteld beleid, - een melding die betrekking heeft op een gebeurtenis waarvan de gevolgen ingrijpend kunnen zijn of waarvan te verwachten is dat daarover meer meldingen zullen binnenkomen en/of vragen zullen worden gesteld door andere overheidsorganen of de media. Deze gebeurtenissen hebben veelal één of meer van de volgende kenmerken: - (grote) maatschappelijke consequenties of dreiging daarvan; - (grote) belangstelling van de media; - (goede) samenwerking met andere overheden en instellingen is een voorwaarde voor een effectieve bestrijding van de calamiteit; - vaak (hoge) kosten waarin de begroting niet of slechts in beperkte mate voorziet (en die niet of nauwelijks verzekerbaar of verhaalbaar zijn); - (grote) economische gevolgen ook voor andere instanties; - Volksgezondheidsaspecten.
132306
2
Bij de bestrijding van calamiteiten zijn de volgende zaken leidend: Afbakening Het calamiteitenbestrijdingsplan kwaliteit oppervlaktewater is een monodisciplinair coördinatieplan. Het geeft inzicht in de structuur van de calamiteiten organisatie ten tijde van een calamiteit m.b.t. de kwaliteit oppervlaktewater en specificeert de raakvlakken tussen het waterschap en eventueel andere betrokken partijen. Voor de bestrijding van deze calamiteiten wordt er uitgegaan van een aantal uitgangspunten: Leidende principes Veiligheid voorop. Bij calamiteiten m.b.t. de kwaliteit oppervlaktewater proberen wij mens en natuur te beschermen. We kunnen de veiligheid echter niet voor 100% garanderen. Er blijft, ondanks alle maatregelen, altijd een kans dat het mis gaat. Duurzaamheid Bij voorkeur wordt er voor oplossingen gekozen die zoveel mogelijk in evenwicht zijn met de natuurlijke processen van het watersysteem, die zo min mogelijk beheer en onderhoud vragen, zo lang mogelijk meegaan, in principe omkeerbaar zijn en het milieu zo min mogelijk belasten. Niet afwentelen Het streven naar duurzaamheid betekent ook dat problemen in het waterbeheer niet afgewenteld worden op anderen. Bij de bestrijding van calamiteiten m.b.t. kwaliteit oppervlaktewater wordt ervoor gezorgd dat er stroomafwaarts geen nieuwe problemen ontstaan. Omgevingsgericht werken Waterdoelen moeten in samenwerking met onze partners worden bereikt. Doelmatig en effectief Maatregelen die worden uitgevoerd moeten kosteneffectief zijn, waarbij de kosten breed opgevat moeten worden als ‘maatschappelijke kosten’. Fasering De coördinatiefasen uit het calamiteitenplan zijn van toepassing. Calamiteitenorganisatie Indien er sprake is van een calamiteit m.b.t. de kwaliteit oppervlaktewater wordt er altijd opgetreden vanuit de structuur van de calamiteitenorganisatie zoals beschreven in het calamiteitenplan. Aanvullingen op de onderlinge relaties, samenstelling en werkwijze van de calamiteitenorganisatie zijn beschreven in dit calamiteitenbestrijdingsplan. Leeswijzer Om het optreden bij calamiteiten m.b.t. de kwaliteit oppervlaktewater te faciliteren benoemt het calamiteitenbestrijdingsplan: 1. de mogelijke risico’s en de rollen en verantwoordelijkheden van de mogelijk betrokken partijen in een strategisch deel A; 2. de tactische afspraken, zoals mogelijke scenario’s, specifiek opschaling en het specifieke organisatieschema in het tactisch deel B; 3. de concrete maatregelen, door wie wordt wat gedaan, is uitgewerkt in het operationele deel C.
132306
3
A. Strategisch Deel 1. Mogelijke risico’s Begripsbepaling waterverontreiniging Onder waterverontreiniging wordt verstaan, een verandering in de kwaliteit van het oppervlaktewater met een schadelijk effect voor dieren, planten mensen, kortweg het milieu. Daaruit voortvloeiend is een calamiteit op het gebied van waterverontreiniging een (reeks van) gebeurtenis(sen) die leid(t)(en) tot aantasting van de kwaliteit van het oppervlaktewater en die gevaar of schade kan opleveren voor de volksgezondheid, de land - en tuinbouw, veehouderij, alsmede recreatie en het ecologisch functioneren van gebieden. Het bestrijdingsplan voorziet in de voorbereiding op die calamiteiten waarvan de risico’s dusdanig worden ingeschat dat deze dienen te worden gereduceerd. Door het nemen van de juiste maatregelen wordt geprobeerd de gevolgen te beperken en de situatie beheersbaar te houden. Door een expertgroep is een analyse gemaakt van de calamiteiten en de daarbij behorende risico’s en gevolgen. Mogelijke calamiteiten/scenario’s Het buiten bedrijf of in ongerede geraken van afvalwater- en effluent-transportleidingen of van installaties zoals rioolgemalen en afvalwaterzuiveringen. Overlopen van het inzamelstelsel voor afvalwater. Lozing of verontreiniging op het oppervlaktewater door veel verschillende oorzaken. De kwaliteit van het oppervlakte water wordt aangetast. Nucleair ongeval, Besmetting van het oppervlakte water met radioactiviteit Droogte als gevolg van uitblijven neerslag. Verdroging van natuur en landschap
Besmetting van het oppervlakte water met de bacterie Clostridium botulinum. Uitbraak van botulisme Verstoring van het natuurlijk evenwicht in oppervlaktewateren door foutief beheer of (interne) eutrofiering, Overmatige plantengroei, algenbloei of te veel witvis.
132306
Gevolgen Schade aan flora en fauna, natuur en milieu. Gevaar voor de volksgezondheid vanwege hygiëne en stankoverlast.
Schade aan flora en fauna, natuur en milieu. Gevaar voor de volksgezondheid.
Gevaar voor de volksgezondheid. Schade aan flora en fauna, natuur en milieu. Schade aan natuur en milieu door droogvallen van beken en sloten.(kan een natuurlijk proces zijn) Gewasschade en lagere opbrengst als gevolg van de droogte. Schadelijk / dodelijk effect voor met name vogels maar ook andere dieren en eventueel mensen. Daarnaast veelal een vervuiling van het oppervlaktewater. Eutrofiering, vissterfte en zuurstoftekort. Blauwalgenbloei of bloei van andere plaagalgen.
4
2. Verantwoordelijkheden en partners Bij het uitvoeren van de waterschapstaken in het kader van kwaliteit oppervlaktewater, is samenwerking met partners bij de bestrijding van calamiteiten essentieel Inzoomend op een calamiteit m.b.t. de kwaliteit oppervlaktewater werkt het waterschap samen met de volgende partijen: - Het Rijk/Rijkswaterstaat - Provincie Limburg - Gemeenten - Veiligheidsregio’s - Hengelsportverenigingen - Terrein beherende organisaties (TBO’s) - (Overige) Eigenaren van oppervlaktewateren Voor de betrokken overheden geldt globaal het volgende: - De Rijksoverheid is verantwoordelijk voor het nationale beleidskader en de strategische doelen en voor maatregelen die een nationaal karakter hebben. Voorts is het Rijk verantwoordelijk voor het operationeel waterbeheer van het hoofdwatersysteem zoals de Maas (deze taken worden veelal door Rijkswaterstaat namens de Rijksoverheid uitgevoerd). - Provincie Limburg is verantwoordelijk voor de vertaling van het nationaal kader naar een regionaal beleidskader en voor strategische doelen op regionaal niveau. - De gemeenten hebben in dit kader de zorg voor de gemeentelijke riolering en hebben verder ook nog zorgplichten voor hemelwater en grondwater in stedelijke wateren. - Waterschapsbedrijf Limburg beheert en onderhoudt de RWZI’s (afvalwaterzuivering) en delen van het transportriool. - De veiligheidsregio’s zijn een samenwerkingsverband tussen gemeenten, politie, brandweer en de GHOR. De veiligheidsregio komt pas in beeld bij een (dreigende) ramp en neemt dan de regie over van de andere betrokken overheden. Een (dreigende) calamiteit raakt al snel de taken en belangen van meerdere overheden. Het uitgangspunt is dat de betrokken overheden hun taken onderling goed afstemmen en bij overlap bepalen wie de trekker is. Wanneer er bij overlap geen overeenstemming kan worden bereikt over wie de trekker is, dan geldt dat het hoogste betrokken bestuursorgaan de trekker is. Ook hengelsportverenigingen, natuurterrein beherende organisaties en (overige) eigenaren van oppervlaktewateren kunnen belanghebbende zijn bij een (waterkwaliteits) calamiteit. Wanneer het gaat om een primair regionaal oppervlaktewater (een water is primair wanneer het als zodanig is aangeduid op de Legger van Waterschap Roer en Overmaas), dan is in principe het waterschap verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van dat water, tenzij dit uitdrukkelijk anders is geregeld (meestal door middel van een vergunning, maar soms ook via een overeenkomst). Wanneer het gaat om een secundair water, dan is de eigenaar van dat water zelf verantwoordelijk voor het onderhoud en beheer van dat water. Het waterschap kan in dat geval wel desgevraagd informatie verstrekken en adviseren. Wanneer (de kwaliteit van) een secundair water rechtstreeks van invloed is op (de kwaliteit van) een primair water, dan zal het waterschap zich inspannen om zoveel mogelijk in goed onderling overleg afspraken te maken met de eigenaar van het secundair water over het onderhoud en beheer. (Wie is er in deze gevallen de trekker?) Het waterschap neemt dan in deze, trekkersrol op zich.
132306
5
Daarnaast zijn er nog overheidsorganen op afstand, zoals; -
Helpdesk Water dat is ondergebracht bij Rijkswaterstaat WVL (Water, Verkeer en Leefomgeving) te Lelystad. De helpdesk richt zich op het ontsluiten van kennis die aanwezig is binnen de werkvelden waterbeleid en waterbeheer in de breedste zin. Hierbij wordt intensief samengewerkt met diverse organisatieonderdelen zowel binnen Rijkswaterstaat als daar buiten. Op deze manier kan de helpdesk uw vragen snel en efficiënt beantwoorden, waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van de ontsloten kennis.
-
Inspectie Veiligheid en Justitie, onderdeel van het gelijknamige ministerie. Deze dienst houdt toezicht op de kwaliteit van de taakuitvoering van zowel de verantwoordelijke bestuursorganen als de operationele diensten die op de verschillende onderdelen van het OOV-terrein actief zijn (politie, brandweer, GHOR). Vanuit deze taak kan zij bij rampen ook contact leggen met het waterschap.
-
Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) van het ministerie van infrastructuur en milieu. De ILT bewaakt en stimuleert de naleving van wet- en regelgeving voor een veilige en duurzame leefomgeving en transport. ILT staat voor een goede dienstverlening, rechtvaardige handhaving en adequate opsporing. Dit zoveel als mogelijk in samenwerking met andere inspecties, risico gestuurd, uitgaande van vertrouwen en gericht op de reductie van de toezichtlast. Beleidmakers bepalen de regels, burgers en bedrijven zijn verantwoordelijk voor de uitvoering en de inspectie ziet toe op de naleving. Onderdeel van het ILT is BOT-mi, dit team bundelt de kennis en ervaring rondom ongevallenbestrijding en gevaarlijke stoffen van tien gespecialiseerde en organisaties. Deze samenwerking voorkomt tegenstrijdige adviezen vanuit de overheid. Het BOT-mi geeft een afgestemd advies, gebaseerd op de behoeften van het betreffende crisisteam. Maatwerk is het sleutelwoord.
Dit zijn aan de ene kant controlerende overheidsorganen waaraan het waterschap verantwoording schuldig is. Aan de andere kant zijn dit overheidsorganen die door specialistische informatie kunnen bijdragen aan de (bestuurlijke) besluitvorming.
132306
6
B. Tactisch Deel 3. Algemene uitgangspunten Mogelijke scenario’s Voor de bestrijding van een calamiteit m.b.t. de kwaliteit oppervlaktewater wordt er een onderverdeling gemaakt in vier verschillende scenario’s. De vier scenario’s zijn: I. Verontreiniging/lozing oppervlaktewater; II. radioactiviteit; III. droogte; IV. botulisme. De genoemde scenario’s worden specifiek tactisch nader uitgewerkt (zie scenario hoofdstukken). Methode en maatregelen Voor de uitwerking van de scenario’s en risico’s in het kader van een calamiteit m.b.t. de kwaliteit oppervlaktewater zijn er specifieke afspraken gemaakt. Enkel indien er sprake is van daadwerkelijk verschillen met de in het calamiteitenplan beschreven wijze van optreden zijn deze opgenomen. -
Melding Alarmering en opschaling Leiding en coördinatie Communicatie Informatievoorziening Aanspreken veroorzaker Inlichten of alarmeren van het netwerk Technische bestrijdingsmaatregelen Veiligheid Indammen / isoleren verontreiniging Beperken en verwijderen verontreiniging Herstel vroegere toestand Nazorg (Monitoring)
Melding Het opstarten van de daadwerkelijke bestrijding van een incident of calamiteit begint met een melding. Deze meldingen worden gedaan door particulieren, bedrijven, instanties, eigen personeel of door de centrale meldkamer van de watertelefoon (voorheen de vuilwaterwacht). De watertelefoon is ondergebracht bij de scheepvaartcentrale (Nautisch centrum) van RWS in Maasbracht. Deze geven onder andere ook meldingen door over verontreinigingen die van invloed kunnen zijn op de taken van de waterschappen WRO, WPM en het WBL. Deze meldingen komen 24/7 binnen bij de waterwacht van het Waterschap en worden door de dienstdoende ambtenaar verder afgehandeld of doorgezet in de organisatie. Meldingen van incidenten of calamiteiten kunnen ook via onderstaande kanalen bij WRO binnen namelijk: - via een direct betrokken waterschapmedewerker; - via de telefoniste; - via de wachtdienstambtenaar.
132306
7
Alarmering en Opschaling De volgende drie aspecten zijn van belang voor de beslissing om tot opschaling over te gaan: - schadelijke en bedreigende effecten van de calamiteit op het milieu; - aandacht door de media; - bestuurlijke aandacht. Opschalingsprocedure schema + specifieke calamiteitenorganisatie schema
Opschalingsschema binnen kantooruren
Het verifiëren van de melding gebeurt in veel gevallen door een medewerker van de buitendienst of door specialisten uit het team ecologie van BOA of uit het team vergunningverlening en handhaving van Beheer. Alle meldingen worden vanaf eind 2013 centraal geregistreerd en is als onderdeel opgenomen bij de implementatie van dit plan.
132306
8
Waterkwaliteitsmeldingen buiten kantooruren
Melding via semascript
Waterwacht ambtenaar Verifieren melding en beoordelen situatie
Melding maken bij Centraal meldpunt
Inschakelen expertice
Media aandacht? Ernstige gevolgen? Veel extra intern/ extern personeel / materiaal noodzakelijk?
Ja
Contact opnemen OL (volgens standaard volgorde)
Nee Opschalen ja/ nee Einde
Nee
Maatregelen noodzakelijk
Ja
Coördinatie fase 1
Nee Ja
Kan de ww-ambtenaar de melding alleen afhandelen? Is de ambtenaar bevoegd voor de te nemen acties? Ja
Nee
Inschakelen bevoegde collega’s
Uitvoeren acties volgens factsheets bestrijdingsplan kwaliteit oppervlaktewater
Terugkoppeling naar team handhaving en toezicht
Uitvoeren acties volgens factsheets bestrijdingsplan kwaliteit oppervlaktewater
Terugkoppeling naar team handhaving en toezicht
Opschalingsschema buiten kantooruren
Leiding en coördinatie Volgens algemeen Calamiteitenplan Communicatie Volgens algemeen Calamiteitenplan Informatievoorziening Volgens algemeen Calamiteitenplan Aanspreken veroorzaker Het is zaak, indien mogelijk, eerst de veroorzaker aansprakelijk te stellen en te sommeren om maatregelen te treffen om de verontreiniging of lozing te stoppen, de verontreiniging te verwijderen en de vroegere toestand te herstellen. Als de veroorzaker hier niet aan kan of wil voldoen en er met de veroorzaker geen overeenstemming bereikt kan worden over het op zijn kosten ongedaan (laten) 1 maken van de verontreiniging of lozing door WRO, dan past WRO bestuursdwang toe om de ongedaanmaking van de overtreding zelf uit te (laten) voeren. Indien en voor zover de situatie 2 spoedeisend is, kan WRO spoedbestuursdwang toepassen.
132306
9
1 Bestuursdwang Onder bestuursdwang wordt in dit geval verstaan: de aanschrijving om de overtreding geheel of gedeeltelijk te herstellen: officieel heet dit: de last onder bestuursdwang, en de bevoegdheid van WRO om de last door feitelijk handelen ten uitvoer te leggen indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd. Het is niet noodzakelijk dat het waterschap de werkzaamheden zelf uitvoert. Het waterschap kan derden bij de toepassing van bestuursdwang inschakelen. De bestuursdwang omvat het doen wegnemen, beletten, in de vorige toestand herstellen of verrichten van hetgeen wordt gedaan, gehouden of nagelaten. Hiervoor moet altijd een jurist van het waterschap worden ingeschakeld. 2 Spoedbestuursdwang Spoedbestuursdwang is hetzelfde als bestuursdwang, maar dan zonder voorafgaande last. Bij zeer grote spoedeisendheid kan het schriftelijke besluit tot spoedbestuursdwang ook achteraf worden genomen en toegezonden.
Inlichten of alarmeren van het netwerk Volgens algemeen Calamiteitenplan Overzicht van de technische bestrijdingsmaatregelen De concrete technische bestrijdingsmaatregelen zijn beschreven in het Operationele Deel C. Veiligheid Veiligheid staat voorop. Het waarborgen van eigen persoonlijke veiligheid is het belangrijkste. Begin niet met de bestrijding wanneer onduidelijk is om wat voor een stof het gaat. Indammen/ Isoleren verontreiniging Bij de bestrijding van een verontreiniging is één van de eerste prioriteiten om de verontreiniging in te dammen, te isoleren of de uitstroom stop te zetten. Beperken en verwijderen verontreiniging Hierbij kan de veiligheid van medewerkers in het geding zijn, door de aard van de vervuiling. Ook moet hierbij gedacht worden aan het in staat stellen van de vervuiler om de oorzaak weg te nemen. Indien de veroorzaker bekent is altijd eerst een stoffenlijst opvragen. Bij het verwijderen bestaat de volgende voorkeursvolgorde: verwijderen en tijdelijk opslaan of afvoeren van de verontreiniging per as of met een pomp (terug) in de riolering en naar een Rwzi. Ook verontreinigde waterbodem dient te worden verwijderd. Pas in laatste instantie kunnen de restanten worden verdund en doorgespoeld met oppervlaktewater. Steeds dient daarbij de afweging tussen kosten en milieurendement te worden gemaakt. In de hooggelegen en kwetsbare gebieden zijn naar verhouding hogere kosten acceptabel. Herstel vroegere toestand In veel gevallen zal na de bestrijding schade zijn ontstaan aan bijvoorbeeld taluds of zal een watergang inclusief bodemslib opgeschoond moeten worden. Indien er sprake is geweest van een calamiteit waarbij gevaarlijke stoffen zijn vrij gekomen zal een onderzoek uitgevoerd moeten worden om te beoordelen of er nog restverontreiniging aanwezig is. Nazorg Zodra de bestrijding is afgerond, kan het in bepaalde gevallen noodzakelijk zijn om nog nazorg te verrichten. Hierbij moet gedacht worden aan het uitvoeren van toezicht of een herstelactie door derden (gemeente, bedrijf of andere verantwoordelijke) naar behoren is afgerond. Daarnaast is het van belang om de leerpunten van de calamiteit in kaart te brengen binnen het waterschap en met netwerkpartners en om de belangrijkste verbeterpunten toe te passen. Deze evaluatie vindt plaats volgens de richtlijnen opgenomen in het calamiteitenplan.
132306
10
Nazorg gericht op bestrijdingsmaatregelen Het toezicht bij bestrijdingsmaatregelen zal zich hoofdzakelijk richten op het volgende: - het verwijderen van alle verontreiniging voor zover nodig; - het doorspoelen van de watergang; - het monitoren van het herstel van het oppervlaktewater; - het uitvoeren van een waterbodemkwaliteitsonderzoek; - overleg over mogelijke structurele maatregelen ter voorkoming van steeds terugkerende incidenten; - vaststellen wie aansprakelijk is voor de calamiteit in verband met mogelijk kostenverhaal; - schadeherstel van bijvoorbeeld talud of waterkering. Juridische afhandeling In het geval van een calamiteit m.b.t. de kwaliteit van het oppervlaktewater is met name aandacht nodig bij de juridisch afhandeling waar het de volgende zaken betreft: - (acute) bestuursdwang; - gerelateerde schadeclaims en kosten; - aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid; - (juridische) risico’s. De buitengewoon opsporingsambtenaren van het waterschap verzorgen de strafrechtelijke kant van een calamiteit in samenwerking met politie en het openbaar ministerie. Eventueel kunnen eigen juristen hierin een adviserende rol hebben.
132306
11
4. Uitwerking scenario’s In onderstaand hoofdstuk zijn de 4 genoemde scenario’s tactisch gezien nader uitgewerkt. I. Scenario Verontreiniging/lozing Oppervlaktewater Stappenplan Wanneer er een verontreiniging wordt geconstateerd, wordt het volgende stappenplan gehanteerd. Onderzoek van melding en oorzaak Nadat een melding is ontvangen door de waterwachtdienst, moet deze door de waterwachtdienst geverifieerd worden bij de oorspronkelijke melder. Het gaat daarbij om: aard, de omvang, urgentie en locatie van de melding. Indien de melding daartoe aanleiding geeft wordt ter plaatse nadere informatie ingewonnen: - Onderzoek ter plaatse en in de buurt naar zowel de verontreiniging als de veroorzaker; - Contact opnemen met de vermoedelijke veroorzaker en deze aansprakelijk stellen en in staat stellen de verontreiniging op te ruimen; - Bij vermoeden van overtreding handmatig (BOA) inschakelen (Politie kan ook) - Informatie inwinnen bij personen die ter plaatse bekend zijn (buren, omstanders etc.); - Zintuiglijk (met via reuk en zicht) onderzoek uitvoeren bij het oppervlaktewater en/of de riolering; - Uitvoeren van metingen (temperatuur, zuurstof, pH, elektrisch geleidingsvermogen) in oppervlaktewater en riolering (voor het doen van metingen wordt verwezen naar de handleiding van de meetapparatuur) Voor de uitvoering hiervan worden specialisten uit het team ecologie van BOA ingezet; - Monsters nemen van oppervlaktewater en/of uit de riolering; - Foto’s of eventueel filmpjes maken; - Informatie inwinnen bij andere instanties. Er zijn verschillende verontreinigen/lozingen denkbaar op het oppervlakte water. Hieronder de meest voorkomende. - Rioolwater - Mest / gier - Bestrijdingsmiddelen - Olie - Bluswater (indien verontreiningd) - Industrie (brzo/andere) - Chemicaliën (reststoffen productoe chemische drugs) - Kadavers Van bovenstaande verontreinigingen/lozingen zijn de maatregelen procesmatig uitgewerkt in factsheets, (zie Operationeel deel C). De gevolgen/ effecten van deze verontreinigingen/lozingen zijn divers. - Dode/zieke vissen - Dode/zieke vogels - Andere dode fauna - Drijflaag - Stank - Verkleuring - Dode flora - Eutrofiering / Algenbloei - Temperatuurwijziging - Langdurige schade aan de ecologie
132306
12
Stoppen, Isoleren, Beheerst afvoeren Wanneer er nader onderzoek is verricht, moet zo snel mogelijk het probleem opgelost worden. Als het mogelijk is zo snel mogelijk ‘de kraan’ dicht zetten, zodat de situatie niet verslechterd. Onderstaande punten kunnen helpen om het probleem op te lossen. Per calamiteit kan het verschillen wat er gebeuren moet. Indammen of isoleren verontreiniging - Afdammen (grond, rijplaten) - Olieschermen plaatsen - Duikers afdichten - Inlaten afsluiten - Sluizen dicht - Stuwen dicht/omhoog - Gemalen stilzetten - Zijwateren afschermen - Omleiden van oppervlaktewater naar riool - Bassins/tanks/vloeistofzakken benutten - Hemelwaterriool als berging gebruiken Beperken en verwijderen verontreiniging - Geheel afvoeren (m) - Olie absorberend materiaal inzetten (m) - Gecontroleerd weg laten stromen (stel minst schadelijke route vast) - Verversen - Doorstroming bevorderen - Zuurstof inbrengen (g/t/WRO) - Neutraliseren/reduceren - Sliblaag verwijderen - Taluds opschonen - Afvoeren naar rwzi per as of via riool - Afvoer stoffen ongewenste stoffen van ongevallenterrein (t) - Afvoer van ongevallenvoertuig en lading (b) - Maatregelen om te voorkomen dat ongewenste stoffen in het oppervlaktewater kunnen komen (g) - Afvoer afvalwater (bv bluswater) van bedrijfsterrein/riolering en afvoer naar verwerker (t/g) - Dode dieren opruimen (WRO/g/t) Het waterschap is niet bij alle bovenstaande maatregelen de partij die er uitvoering aan dient te geven. Bij een aantal staat er een letter tussen haakjes achter met de verantwoordelijke uitvoerder: b = bergingsbedrijf g = gemeente t = terreineigenaar m = milieukundig gespecialiseerd bedrijf
132306
13
Herstel vroegere toestand Wanneer de verontreiniging is verwijderd moet de vroegere toestand zo goed mogelijk hersteld worden. Zodat het ecosysteem daarna weer zelf kan herstellen. -
(water)bodem (laten)opschonen; dode dieren (vis, vogels, e.a.) opruimen; schade aan taluds of waterkering (laten) herstellen; baggeren; verontreinigde begroeiing verwijderen; restverontreiniging onderzoek; verversen; doorstroming bevorderen; zuurstof inbrengen.
Nazorg Als nazorg wordt er een evaluatie geschreven om ervoor te zorgen dat een dergelijke calamiteit in de toekomst voorkomen kan worden. En daarnaast om te leren van het verloop en afhandeling van de calamiteit. Monitoren van de ecologie!
132306
14
II. Scenario Radioactiviteit In het Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding (NPK) worden twee categorieën van nucleaire ongevallen onderscheiden, namelijk: Categorie A-(beleidsverantwoordelijkheid ligt bij het Rijk): Ernstige ongevallen met kerncentrales (in Nederland of in het buitenland) en ongevallen met nucleair aangedreven schepen, satellieten en militair materieel. Bij een categorie A-ongeval kunnen grote delen van Nederland door depositie besmet raken. Bij een dergelijk ongeval ligt het wel of niet opstarten van de procedure bij de Eenheid Planning en Advies nucleair (EPA-n). Rijkswaterstaat, verantwoordelijk voor het nationaal waterbeeld binnen EPA-n, zal de waterschappen en RWS WD verzoeken tot uitvoering van het nationaal meetplan. De waterbeheerders leveren hiervoor de monsters aan bij het RWS laboratorium. Zij dragen zelf zorg voor het opzetten van de infrastructuur. De resultaten van de metingen worden ter beschikking gesteld aan de waterschappen en door EPA-n gebruikt om inzicht te krijgen in de verspreiding en intensiteit van de radioactiviteit en de daaraan verbonden risico’s voor de mens en het ecosysteem. Op basis van die gegevens kunnen maatregelen worden onderbouwd. Voor het nationaal meetnet zijn er in het WRO gebied twee locaties aangewezen te weten in de Geleenbeek en in de Roer. De monsternames worden gedaan door een gecertificeerd bedrijf. Kleur legenda
132306
15
Categorie B (verantwoordelijkheid ligt bij burgemeester van de betrokken gemeente): Ongeval tijdens transport van nucleair materiaal (bv afval, nucleaire geneeskunde). Ongeval bij opslag van nucleair afval. Ongeval in laboratoria of bij uraniumverrijking. Ongeval waarbij besmet bluswater in het oppervlaktewater komt. Veelal zal de melding van een categorie B-ongeval via de politie (ongeval transport) of brandweer bij de waterbeheerders binnenkomen. De waterbeheerder zal zich richten op het in kaart brengen van lokale besmettingen van het oppervlaktewater. Hij kan daarvoor de Helpdesk Water inschakelen voor advies.
Kleur legenda
Melding Catergorie B Kernongeval
Lokaal coördinatie centrum
Waterschappen (Regionale Directie)
RWS Waterdienst
Overleg met deskundige RWS waterdienst
Lokale maatregelen en voorlichting
Monstername en transport naar RWS waterdienst
Beschikbaar stellen van informatie
Analyse resultaten
Risico-evaluatie en toetsing aan normen
Waterschap Bij nucleaire ongevallen wordt er in alle gevallen gelijk opgeschaald naar fase 1 omdat hierbij altijd sprake zal zijn van een multidisciplinaire calamiteit waarbij het waterschap volgend is
132306
16
III. Scenario Droogte Langdurige droogte kan ingrijpende effecten hebben op de aanwezige aquatische levensgemeenschappen in beken en plassen. Het uiterste effect van droogte is droogval. Deze extreme conditie is fataal voor veel waterorganismen. Minder extreme droogte leidt tot sterke verlaging van afvoer, waterpeil en stroomsnelheden, tot verzanding van het substraat, tot verhoging van stoffenconcentraties en de temperatuur en soms tot verlaging van het zuurstofgehalte. Gevolgen kunnen zijn: verdwijnen van harde substraten door slibafzetting, algenbloei, bacteriegroei, afsterven van waterplanten, botulisme en vissterfte. Deze gevolgen kunnen leiden tot een calamiteit m.b.t. de kwaliteit oppervlaktewater. De beleidsuitgangspunten ten tijde van droogte zijn opgenomen in de beleidsnota Effectbestrijding van droogte van het waterschap. De aspecten die voor calamiteiten van belang zijn, worden hieronder beschreven. Waterverdeling en Peilbeheer Een gevolg van langdurige droogte kan ook zijn dat er een watertekort optreedt. Wanneer er een watertekort optreedt, moet er gekeken worden of dit tekort opgelost kan worden door andere waterverdeling. Wanneer dit niet mogelijk is moeten er maatregelen genomen worden om de gevolgen zoveel mogelijk te beperken. In het Operationeel deel C. is schematisch weergegeven welke factoren belangrijk zijn en welke maatregelen er genomen kunnen worden. Plaatsen Noodstuwen Het plaatsen van noodstuwen kan noodzakelijk zijn om de watervoorziening in een gebied beter te reguleren. Een overzicht van de kaders wanneer deze noodstuwen geplaatst moeten worden is weergegeven in het Operationeel deel C. Onttrekkingen oppervlakte water Ten tijde van droogte kan het noodzakelijk zijn om de onttrekkingsvergunningen m.b.t. het oppervlaktewater in te trekken om ernstige gevolgen te voorkomen. In Operationeel deel C. is schematisch weergegeven wanneer het noodzakelijk is om de onttrekkingen stop te zetten. Het instellen van een onttrekkingsverbod wordt door de vergunningverleners van het waterschap uitgevoerd. Blauwalgen bloei Langdurige verhoging van de watertemperatuur kan schadelijk zijn voor flora en/of fauna. Er kan eutrofiering optreden, waardoor het leven uit het watersysteem verdwijnt. Door eutrofiering ontstaat ook de kans op blauwalgen. Blauwalgen kunnen in zwemwateren een gevaar voor de volksgezondheid vormen. De normen van zwemwateren zijn opgenomen in de Europese zwemwaterrichtlijn. Het controleren op waterkwaliteit van de zwemwateren is door de Provincie Limburg gedelegeerd aan het waterschap. Bij constatering van blauwalgen in zwemwater wordt er gehandeld volgens het landelijke blauwalgenprotocol. Deze taken behoren tot de dagelijkse werkzaamheden van de toezichthouders van het waterschap. In Operationeel deel C. is een overzicht van de maatregelen en handeling die getroffen moeten worden bij constatering van blauwalgen in zwemwateren. Naast zwemwateren kunnen er ook blauwalgen optreden in niet zwemwateren. De handelingen en maatregelen staan vermeld in het Operationeel deel C. Botulisme Zie volgende hoofdstuk voor uitwerking.
132306
17
IV. Scenario Botulisme Door de Limburgse waterbeheerders RWS, WPM en WRO is er een draaiboek ‘Botulismebestrijding in Limburg’ opgesteld hierin is beschreven hoe er gehandeld wordt wanneer er botulisme geconstateerd wordt. De acties die hierin staan zijn vooral voor derden bedoeld. De acties die WRO zelf neemt worden in dit bestrijdingsplan beschreven. Waterwachtmelding Doorzetten naar verantwoordelijke proceseigenaar / verantwoordelijke waterbeheerder met verzoek maatregelen te treffen. In geval van botulisme in regionale oppervlaktewateren treedt de verantwoordelijke waterbeheerder (Waterschap Roer en Overmaas, Waterschap Peel en Maasvallei) op als coördinerende instantie. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de botulismebestrijding in rijks wateren, dat wil voor Limburg zeggen: de Maas en aangrenzende grindplassen die in het winterbed liggen en (de meeste) kanalen. Botulisme bij particulieren: Ervaringen van de afgelopen jaren hebben ons geleerd dat het bestrijden van botulisme op particulier terrein niet altijd even makkelijk verloopt. Zeker als de eigenaar niet bereid is medewerking te verlenen, zijn er voor de waterbeheerder weinig aangrijpingspunten om een particulier de kadavers te laten opruimen. Dit terwijl snel handelen juist geboden is om een botulisme explosie te voorkomen (zie 3.9.). Omdat de gemeenten deze mogelijkheden wel hebben vanuit hun verantwoordelijkheid voor volksgezondheid en milieuhygiëne vragen wij gemeenten in geval van botulisme bij particulieren aanspreekpunt te zijn voor de particulier en voor de pers en zo nodig handhavend op te treden. Wanneer het Waterschap Roer en Overmaas verantwoordelijke waterbeheerder is, is het waterschap verantwoordelijk voor het treffen van maatregelen in de zin van: -
verwijderen kadavers; vernietiging kadavers; onderzoek type botulisme; zwemlocaties; waterhuishoudkundige maatregelen; communicatie.
De specifieke uitwerking van de genoemde maatregelen is opgenomen in het draaiboek ‘Botulismebestrijding in Limburg’. De schematische weergave van de maatregelen is hieronder weergegeven.
132306
18
De verwijzingen in het stroomschema verwijzen naar de paragraven en bijlages van het vastgestelde draaiboek ‘Botulismebestrijding in Limburg’.
132306
19
C.
Operationeel Deel
Voor de scenario’s Verontreiniging/lozing Oppervlaktewater en Droogte zijn in factsheets concrete maatregelen uitgewerkt. I. Verontreiniging/Lozing Oppervlaktewater Riool overstort lozingen Gier of mest lozingen Bestrijdingsmiddelen Olie lozing Bluswater Chemicaliën (XTC) II. Radioactiviteit Op dit moment geen operationele maatregelen voorzien. III. Droogte Waterverdeling en Peilbeheer Plaatsen noodstuwen Onttrekkingen oppervlakte water Blauwalgen bloei IV. Botulisme Voor de operationele maatregelen wordt verwezen naar ‘het draaiboek botulismebestrijding in Limburg’. Het draaiboek is in 2012 door het Dagelijks Bestuur vastgesteld. Vaststellingsprocedure Veiligheidsregio’s loopt nog.
132306
20
I. Lozing (Verontreiniging) Oppervlaktewater
Riool overstort lozingen
132306
21
Gier of Mest lozingen
Gier of Mest lozingen feiten 1. Lozingen met gier of mest leiden tot zuurstofloosheid van het water en hebben vissterfte tot gevolg. (meten zuurstofgehalte geeft zuurstofloosheid aan). Lozing van perculaat van mais of bietenpulp (bierborstel) heeft ook zuurstofloosheid tot gevolg maar bovendien verhoogd het de zuurgraad. 2. Is de locatie van de lozing bekend dan heeft beëindigen van de lozing prioriteit. Vaak is inschakelen van BOA en of Politie noodzakelijk i.v.m. toegang op erven en terreinen 3. Belangrijk is het voorkomen van verspreiding. Het consolideren (afdammen) kan middels het opwerpen van zand barrières worden uitgevoerd. Ook kan met het slim regelen van stuwen verdere verspreiding van de verontreiniging worden voorkomen 4. Voorkomen moet worden dat bij een lozing op een beek het met mest vervuilde water in de beek stilstaand water kan bereiken. (denk aan molenvijvers etc.). In stilstaand water heeft een lozing met mest grotere impact. 5. Het opruimen kan worden verricht door het verzamelde (geconsolideerde materiaal) af te zuigen middels een vacuumwagen en af te voeren. 6. Bij lozingen in stilstaand water kan bij zuurstofloosheid getracht worden zuurstof in te brengen( door gebruik te maken van venturi opzetstuk) Of inleiden van zuurstofrijk water. 7. Dode vissen moeten worden verwijderd en afgevoerd naar destructielocatie 8. Adressen: Stassen Sittard Mestrecycling, destructie Son
132306
22
Bestrijdingsmiddelen
132306
23
Afvalstoffen kunnen op verschillende wijzen worden aangetroffen: - er kan sprake zijn van lozingen of dumpingen in verpakkingen zoals jerrycans, (kleine) containers, vaten; - er kan sprake zijn van illegale stortingen van ernstig verontreinigd of milieugevaarlijke ‘vaste’grondstoffen of er kunnen bouwmaterialen worden aangetroffen (asbest of verontreinigde grond); - er kunnen ‘gebruiksartikelen’ worden aangetroffen zoals gebruikte glazen kolven, centrifuges, droogkasten, kartonnen verpakkingen van bijv. cafeïne, oorspronkelijke grondstoffencontainers, gashouders, gasmaskers, persluchtfilters etc. Mogelijke verontreiniging van oppervlaktewater is aan de orde als verpakkingen in, op of langs een waterloop liggen, die: a) nog dicht zijn en al dan niet voorzien zijn van een aanduiding van de gevaarlijke stof die er in zit (al hoeft dit er niet perse in te zitten!); b) nog dicht zijn maar lekken; c) geopend zijn en geheel of gedeeltelijk leeg zijn.
132306
24
Olie lozing
132306
25
Olielozing feiten. 1. Gaat het om een kleine olie verontreiniging dan kan vaak snel verspreiding van de olieverontreiniging worden tegen gegaan en met eigen (aanwezig op loods in Sittard) olie absorberend materiaal worden opgeruimd. Let op geen olie absorberende korrels o.i.d. gebruiken. 2. Ook de olie van de oever verwijderen om her verontreiniging te voorkomen. 3. Bij ernstige verontreiniging van de oever en overige bodem moet ook bevoegd gezag (provincie, gemeente) worden geïnformeerd. Kan afgraven en saneren van de locatie tot gevolg hebben. Bij grotere lozingen waarbij de olie uiteindelijk de Maas kan bereiken moeten ook Rijkswaterstaat en WML op de hoogte worden gebracht. 4. Let op! Indien een gescheiden rioleringsstelsel op locatie aanwezig is dan kan er via het regenwaterriool olie in oppervlaktewater stromen. Het is belangrijk kaartmateriaal, de rioleringsdeskundige van WRO of gemeente te raadplegen over de situatie ter plekke. Is een verontreiniging via regenwaterriool mogelijk dan moet wegstromen middels ballonnen of kleppen worden verhinderd. Ook kunnen olie absorberende materialen rond putten worden gelegd. 5. In stromend en stilstaand water kan afhankelijk van de dikte van de olie (diesel) ingedamd (consolideren)en opgeruimd. Hiervoor kunnen verschillende technieken worden ingezet. Meestal kunnen speciale schermen of olie absorberende booms worden gebruikt . Het opruimen geschiet door olie absorberende materialen (kussens , dekens, booms)of wegzuigen van de drijflagen middels een vacuumwagen. Opruimen van olie kan het beste door gespecialiseerde bedrijven gebeuren (zie adressen). 6. Bij grote calamiteit kan olie in regenwaterbuffer van RWZI of rioolstelsel worden geleid. Achteraf kan olie uit rioleringsstelsel en of buffer worden verwijderd. Er dient te worden voorkomen dat olie kan afstromen naar RWZI. Altijd overleg met WBL 7. Olie in de meeste gevallen laten verwijderen door gespecialiseerd bedrijf 8. Adressen: - Milieu en Calamiteiten service Labee en Vrolijk BV WBL Roermond
132306
26
Bluswater
1.
Het is belangrijk in samenwerking met Gemeente of TD Regionale brandweer te overleggen welke stoffen liggen opgeslagen op terrein(risico-inventarisatie)
2.
In overleg met TD regionale brandweer bepalen welke stoffen samen met bluswater worden afgevoerd naar oppervlaktewater of riolering. De samenstelling van de aanwezige opgeslagen materialen en of stoffen kunnen wijzigen onder invloed van de hoge temperaturen en het gebruikte blusmateriaal. Aan de hand van een inventarislijst van de opgeslagen materialen en stoffen proberen risico’s ten aanzien van het milieu in te schatten. Overleg met eigenaar of specialisten(chemici) zijn daarbij noodzakelijk.
3.
Bij een lozing van het bluswater op het vuilwaterriool kan bij risico ten aanzien van de biologische trap van de RWZI (zie ad 2)het rioleringsstelsel en eventuele bergbasins en eventueel regenwaterbuffers worden gebruikt als buffer. Hieruit kan dan later het bluswater worden verwijderd en verwerkt.
4.
Het consolideren en afdammen moet met enige voortvarendheid worden ingezet. Hierbij dienen veiligheidsmaatregelen in acht te worden genomen.
5.
Het opruimen (saneren van geconsolideerd bluswater)altijd in overleg met afdeling Juridische zaken i.v.m. hoge kosten en verantwoordelijkheden.
132306
27
Industrie
132306
28
Overzicht BRZO bedrijven 2012 Bedrijfsnaam
Adres
Dichtstbijzijnde oppervlaktewater
Solvay Chemie BV
Schepersweg 1, Roermond / Herten
Maas
North Sea Group
Schipperswal 31, Roermond
Achterzijde bedrijf ligt aan de Alexanderhaven Roermond
Akzo Nobel Functional Chemicals BV
Lispinweg 6, Herkenbosch
Herkenbosscher Leigraaf (500 m)
Chemelot
Sittard – Geleen
Zijtak Ur, vervolgens Maas
Celanese Emultions BV
De Asselen Kuil 20, Sittard- Geleen
Zijtak Ur, Ur, vervolgens Maas
Verolma Maastricht Beheer BV
Ankerkade 10, Maastricht
Julianakanaal
TWO Chemical Warehousing BV
Ankerkade 31, Maastricht
Beatrix haven (Maas)
Evonik Colortrend BV
Ankerkade 101, Maastricht
Beatrix haven (Maas)
INEOS (voorheen tessenderloo Chemie Maastricht)
Ankerkade 111, Maastricht
Beatrix haven (Maas)
Johnson Matthey BV
Fregatweg 38, Maastricht
Beatrix haven (Maas)
Umicore Nederland BV
Muggenweg 2, Eysden
Maas en Voer
Solland Solar Energy
Bohr 10, Heerlen
Everris International (voorheen Scotts International)
Nijverheidsweg 1-5, Heerlen
132306
Sourethbeek
29
III. Droogte Waterverdeling Plaatsen noodstuwen Pepinusbeek Onttrekkingen oppervlakte water Blauwalgen
132306
30
132306
31
Plaatsen noodstuwen Pepinusbeek COÖRDINATIEFASE 0
COÖRDINATIEFASE 1 Plaatsen noodstuwen OL geeft Leider Actiecentrum Buiten opdracht tot plaatsing. Deze voert plaatsing uit.
Afwegingskader plaatsing (bewaking en toetsing door Hydrologisch Medewerker Peilbeheer) -
Beekpeilen onder bandbreedte streefpeilen uit beheersysteem onderhoud, periode voorjaar (mei,juni) en zomer (juli, augustus) en Oplopend neerslagtekort te volgen via site KNMI. Neerslagtekort > 5 % droogtejaar en Neerslagverwachting (KNMI, neerslag.nl) komende 5 dagen < 10mm
Formeren van OT droogte door Procesbewaker: Bewaking door OT Droogteoverleg (frequentie bepalen) Voldoet niet aan alle criteria
Voldoet wel aan alle criteria operationeel leider
Hydrologisch medewerker peilbeheer overlegt met OL en procesbewaker
persmedewerker communicatie
Procesbewaker
Leider AC Hydrologie
Leider AC Beheer
OL neemt besluit tot niet plaatsen nood-stuwen
Leider AC Buiten
Adviesgroep waterkwaliteit
OL neemt besluit tot plaatsen noodstuwen
Toetsing afwegingskader -
Beekpeilen onder bandbreedte streefpeilen uit beheersysteem onderhoud, periode voorjaar (mei,juni) en zomer (juli, augustus) en Oplopend neerslagtekort te volgen via site KNMI. Neerslagtekort > 5 % droogtejaar en Neerslagverwachting (KNMI, neerslag.nl) komende 5 dagen < 10mm
Voldoet niet aan alle plaatsingscriteria
Voldoet wel aan alle plaatsingscriteria
Besluit weghalen stuwen door OL
COÖRDINATIEFASE 1
132306
Afschalen door OL naar coördinatiefase 0
32
132306
33
Blauwalgen Blauwalgen bij niet zwemwateren
Soortbepaling/type blauwalg onderzoek (door WRO)
Type Planktothrix
E-mail naar houder met verzoek om borden “waarschuwing blauwalgen” te plaatsen. Borden zijn eventueel te leen bij WRO. Kopie van e-mail gaat naar de GGD, gemeente en vuilwaterwacht. In overleg met gemeente evt. volgende acties
Melding op de website van WRO.
Door communicatie wordt een persbericht opgesteld en verstuurd.
132306
34
132306
35