Cursus financieel management ☛Toelichting op de cursus ☛De Investeringsbegroting ☛BTW
Joop Lengkeek Kamer H0.012 Email:
[email protected] www.JoopLengkeek.nl
dinsdag 15 september 2015
Santana
Cursus Financieel Management Even voorstellen: Joop Lengkeek ✔ 6 weken ✔ 2 werkcolleges per week (opgaven in boek, voorbereiden) ✔ slides op www.JoopLengkeek.nl en N@tschool Vragen?
Is het moeilijk? 2 dinsdag 15 september 2015
De investering
Waarom investeren we? Om winst te maken! Wat heb je nodig om te beginnen? Een overzicht van alle middelen die je nodig hebt staan op de investeringsbegroting.
De investeringsbegroting maken we op een bepaald moment. Op een ander tijdstip ziet de begroting er anders uit.
3
dinsdag 15 september 2015
De investering
De investeringsbegroting
nu 10 sept
startdatum onderneming/project
Alles wat we kopen voor de startdatum, ongeacht hoe lang we het gaan gebruiken, staat op de investeringsbegroting. 4
dinsdag 15 september 2015
De investering
De investeringsbegroting Vaste activa (bezit > 1 jaar)
Vlottende activa (bezit < 1 jaar)
Gebouw / Grond Verbouwingskosten
Voorraden, grondstoffen eindproduct, onderhanden werk
Machines
Vooruitbetaalde huur
Inventaris
Terug te ontvangen BTW Debiteuren
Computers, telefoon Vervoermiddelen
Kas/banksaldo (liquide middelen)
5
dinsdag 15 september 2015
De investering
De investeringsbegroting Reisbureau Vaste materiële activa Inventaris
€ 20.000 Auto
€ 15.000 Computer
€ 6.000 Vlottende activa Kantoormiddelen Banksaldo
€ 5.000 € 4.000 ====== Totale investering € 50.000
6
dinsdag 15 september 2015
De investering
Voorbeelden, hoe hoog is de investering? • Het bedrijf wordt gevestigd in een huurpand. De huur is €2.000 / maand Geen investering in het gebouw. • De inventaris wordt gekocht voor €20.000 en wordt voor de helft contant betaald. Investering €20.000. De helft is leverancierskrediet. • Er wordt een auto gekocht voor €15.000. De auto gaat 3 jaar mee. Investering €15.000 • De verwachte omzet is €50.000 per maand. De inkoopwaarde is 50%, geen voorraad Investering €0 • De opening kost €5.000 Investering €5.000 • Promotiemateriaal kost €2.000 , de ondernemer krijgt €200 korting Investering €1.800 • De ondernemer heeft €5.000 kosten per maand. Geen investering
7
dinsdag 15 september 2015
De investering
Belasting Toegevoegde waarde ( BTW) BTW is een belasting die gebaseerd wordt op de bruto omzet. BTW is een belasting die geheven wordt over de levering van goederen of diensten. Belastingen zijn in veel gevallen kosten voor een onderneming. Bijvoorbeeld: Onroerendgoed belasting - Invoerrechten Accijnzen – Motorrijtuigenbelasting – milieuheffingen toeristenbelasting. BTW wordt voor de onderneming niet als kostenpost aangemerkt en niet in de kostprijs verrekend , maar wel in de consumentenprijs. De BTW wordt door de consument betaald en de ondernemer draagt deze af aan de belastingdienst. dinsdag 15 september 2015
8
De investering
BTW-tarieven Het algemene tarief is 21% In principe voor alle goederen en diensten waarvoor niet het verlaagde tarief geldt. Het verlaagde tarief van 6% Goederen en diensten die tot de noodzakelijke levensbehoeften kunnen worden gerekend. Onder het 6% tarief vallen bovendien vervoer, de hotel accommodaties en bungalows, drank en eten in een restaurant en diensten die onder de noemer cultuur vallen. Het tarief 0% Het nultarief is van toepassing op goederen en diensten met het buitenland. Vrijstelling van BTW Een aantal diensten is vrijgesteld (overheidsdiensten) dinsdag 15 september 2015
9
De investering
Voorbeeld BTW Een onderneming verkoopt een product voor €30 exclusief 21% BTW Hoeveel bedraagt de prijs inclusief BTW? 21% van €30 = €6,30 €30 + €6,30 = €36,30 (of €30 * 1,21 = €36,30) Een onderneming verkoopt een product voor €30 inclusief 21% BTW Hoeveel bedraagt de prijs exclusief BTW? De prijs inclusief BTW is 121% van de prijs exclusief BTW Prijs exclusief BTW (100%) + BTW (21%) = prijs inclusief BTW (121%) De prijs exclusief BTW is dus €30 / 121 * 100 = €24,79 (afgerond) (of €30 / 1,21 = €24,79) dinsdag 15 september 2015
10
De investering
Voorbeeld: Een computer kost €1.000 exclusief BTW Dit is dus 1,21 * €1.000 = €1.210 inclusief BTW Een privé persoon koopt de computer, dit kost hem €1.210 ( €1.000 en 21% BTW = €210) Een bedrijf koopt de computer, dit kost het bedrijf €1.000 Het bedrijf betaalt wel €1.210 maar krijgt bij de belasting aangifte van de BTW deze €210 terug.
11
dinsdag 15 september 2015
De investering
Voorbeeld BTW Een onderneming verkoopt een product voor €50 (exclusief 21% BTW) en koopt het product in voor €30 (exclusief 21% BTW) Hoeveel betaalt de per saldo aan de belastingdienst? Af te dragen: 21% * €50 = €10,50 Terug te ontvangen: 21% * €30 = €6,30 Per saldo: €4,20
12
dinsdag 15 september 2015
De investering
Dus: Een bedrijf is BTW plichtig en alle ontvangen BTW wordt afgedragen aan de belastingdienst en de betaalde BTW krijg je terug van de belastingdienst. Dit in tegenstelling tot een consument. Onthouden: Een bedrijf maakt geen winst of verlies op de BTW. BTW afdracht aan de belastingdienst. Wel van belang voor liquiditeitsprognose (komt later).
13
dinsdag 15 september 2015
De investering
De BTW in de investeringsbegroting De betaalde BTW over de investeringen kan teruggevorderd worden van de belastingdienst. Gevolg : Alle investeringen worden exclusief BTW vermeld. De btw moet echter wel eerst betaald worden. De terug te vorderen btw staat apart op de investeringsbegroting.
14
dinsdag 15 september 2015
De investering
Voorbeelden Komen investeringen die later betaald worden op de investeringsbegroting? Ja, ze worden gefinancierd met leverancierskrediet (financieringsbegroting) Komt vooruitbetaalde zaken (bijvoorbeeld huur, en verzekeringen) op de investeringsbegroting te staan? Ja.
15
dinsdag 15 september 2015
Investering
opgave 1 Investeringsbegroting
• drinken €1.000 • eten 100 * €11,95 = €1.195 • huur palmbomen €75 • diversen €50 totaal €2.320
16
dinsdag 15 september 2015
Investering
opgave 2 Investeringsbegroting Racefietsen Fietsen 8 * €700 =
opslagruimte totaal
€5.600 €2.000 €7.600
Alle andere genoemde bedragen zijn kosten en geen investeringen voor aanvang van het starten van de verhuur. Mountainbikes Mountainbikes 10 * €800 = opslagruimte totaal
€8.000 €2.000 €10.000 17
dinsdag 15 september 2015
Investering
opgave 3 Investeringsbegroting Investeringsbegroting per 1 april Vaste activa: Kano’s
20 x €1.000
Kajaks
6 x €1.500
Trailer Mountainbikes
Klein materiaal
Klimmaterialen
Vlottende activa: Kas
Totaal investering
€20.000 €9.000 €5.000 €18.000 €7.000 €3.000
€2.000 €64.000 18
dinsdag 15 september 2015
Investering
opgave 4 Investeringsbegroting per 1 mei
excl. BTW Vaste activa: • Pand
€500.000
• Verbouwing
€100.000
• Keukeninventaris
€ 25.000
• Servies
€ 10.000
• Inventaris
€ 80.000
• Geluidsapparatuur
€ 3.000
Totaal vaste activa
€718.000
BTW
€21.000 € 5.250 € 2.100 €16.800 € 630 €45.780
19
dinsdag 15 september 2015
Investering
opgave 4 Vlottende activa: excl. BTW BTW • Voorraad ingrediënten €5.000 €300 • Voorraad drank (alcohol) €2.000 €420 • Banksaldo/kas
€3.000 Aanloopkosten • Architect
€5.000 €1.050 • Promotie €1.000 €210 Totale vlottende activa Totale investering
€16.000
€1.980
€734.000 €47.760
Investering incl. BTW: €781.760 20
dinsdag 15 september 2015
Investering
opgave 5 Een onderneming verkoopt een product voor €20 exclusief 21% BTW Hoeveel bedraagt de prijs inclusief BTW? 21% van €20 = €4,20 €20,00 + €4,20 = €24,20 of €20 * 1,21 = €24,20 Een onderneming verkoopt een product voor €20 inclusief 21% BTW Hoeveel bedraagt de prijs exclusief BTW? De prijs inclusief BTW is 121% van de prijs exclusief BTW Prijs exclusief BTW (100%) + BTW (21%) = prijs inclusief BTW (121%) De prijs exclusief BTW is dus €20 / 1,21 = €16,53 (afgerond) 21
dinsdag 15 september 2015
Investering
opgave 6 Een onderneming verkoopt een product voor €30 (inclusief 6% BTW) Hoeveel draagt de onderneming af aan de belastingdienst? De BTW moet worden afgedragen. Dit is: €30 * 6% / 106% = €1,70 Een onderneming verkoopt een product voor €50 (exclusief 21% BTW) en koopt het product in voor €30 (exclusief 21% BTW) Hoeveel verrekent de ondernemer met de belastingdienst? Af te dragen: 21% * €50 = €10,50 Te vorderen: 21% * €30 = €6,30 Ter verrekenen met de belastingdienst: €4,20 22
dinsdag 15 september 2015
Investering
opgave 7 Gegeven: Verkoopprijs aan de consument €19,00 (inclusief 21% BTW) Inkoopprijs detaillist (winkelier) €12,00 (exclusief BTW) Inkoopprijs groothandel €8,00 (exclusief BTW) De leverancier levert aan de groothandel. De groothandel levert aan de detaillist. De detaillist levert aan de consument. De BTW is:
De consumenten prijs is:
De prijs exclusief BTW is:
21% 121% 100%
De prijs exclusief BTW is dan: 100 / 121 x €19,00 = €15,70 De BTW is dan:
21 / 100 x €15,70 = €3,30 (uiteraard kan het ook in één keer: 21 / 121 x €19,00 = €3,30) dinsdag 15 september 2015
23
Investering
opgave 7 De inkoopprijs van de detaillist is €12,00 (exclusief 21% BTW) De prijs exclusief BTW is : €12,00 De BTW is dan: 21% van €12,00 = €2,52 Dit betaalt de detaillist aan de groothandel die het afdraagt aan de belastingdienst. De inkoopprijs van de groothandel is €8 (exclusief 21% BTW) bij de fabrikant. De prijs exclusief BTW is : €8 De BTW is dan: 21% van €8 = €1,68 Dit betaalt de detaillist aan de groothandel die het afdraagt aan de belastingdienst.
24
dinsdag 15 september 2015
Investering
opgave 7 Prijs excl. BTW BTW Prijs incl. BTW Consument €15,70 €3,30 €19,00 Detaillist €12,00 €2,52 €14,52 Groothandel €8,00 €1,68 €9,68 Leverancier De detaillist ontvangt €3,30 en betaalt €2,52 en draagt dus €0,78 af aan de belastingdienst. De groothandel ontvangt €2,52 en betaalt €1,68 en draagt dus €0,84 af aan de belastingdienst. De leverancier ontvangt €1,68 en draagt dit af aan de belastingdienst. De ondernemers dragen dus €0,78 + €0,84 + €1,68 = €3,30 aan de fiscus. De klant betaalt de BTW! dinsdag 15 september 2015
25
Investering
opgave 8 Omzet (inclusief BTW): 3.000.000 * 0,8 + 3.000.000 * 0,2 * 1,21 = €3.126.000 De ontvangen BTW is €126.000 De verhouding per kwartaal is 1:2:2:1 Dit betekent 1/6 in het 1e kwartaal, 2/6 in het 2e kwartaal, 2/6 in het 3e kwartaal, 1/6 in het 4e kwartaal. Dus €21.000 ; €42.000 ; €42.000 ; €21.000 Betaalde BTW: €80.000 ; De verhouding per kwartaal is 1:3:2:2 Dit is €10.000 ; €30.000 ; €20.000 ; €20.000 per kwartaal De te verrekenen BTW met de belastingdienst is dus €11.000 ; €12.000 ; €22.000 ; €1.000 per kwartaal 26
dinsdag 15 september 2015
Investering
opgave 9 Vraag a) Inkoopwaarde van de omzet en brutowinst in 2010 • Omzet is 100%
= €750.000 • Inkoopwaarde is 50% van de omzet = €375.000 • Brutowinst is 50% van de omzet = €375.000 Vraag b) 2010 • Af te dragen BTW = €750.000 x 21% = • Te vorderen BTW = €375.00 x 21% = • Te verrekenen met de belastingdienst =
€157.500 €78.750 €78.750 27
dinsdag 15 september 2015
Investering
opgave 9 Vraag c) • Index = 110 • Omzet = €750.000 x 110 / 100 = €825.000 • Omzet = 100% • Inkoopwaarde is 45% van de omzet 45% van €825.000 = €371.250 • Af te dragen BTW = €825.000 x 21% = €173.250 • Te vorderen BTW = €371.250 x 21% = €77.962,50 • Te verrekenen met de belastingdienst €95.287,50
28
dinsdag 15 september 2015
Investering
opgave 9 Vraag d) • Index = 120 • Omzet = €750.000 x 120/100 = €900.000 De brutowinst is 60% van de omzet • Inkoopwaarde is 40% van de omzet: 40% x €900.000 = €360.000 • Af te dragen BTW = €900.000 x 21% = €189.000 • Te vorderen BTW = €360.000 x 21% = €75.600 • Te verrekenen met de belastingdienst €113.400
29
dinsdag 15 september 2015
en dat het voor vandaag! nu zelf aan de slag tot bij het volgende college
heavy shorts dinsdag 15 september 2015
30