N I E U W S B R I E F ARCHEOLOGISCH ADVIESBUREAU
2012 - 1
Op de grootste tuinbouwexpo ter wereld, de Floriade 2012, valt niet alleen te genieten van miljoenen bloemen en planten. Bezoekers kunnen er op een bijzondere manier ook de rijke cultuurhistorie van het gebied beleven. RAAP projectleider Xavier van Dijk leverde daar een belangrijke bijdrage aan en kreeg daarvoor van het Limburgs Museum in Venlo de Goltziuspenning uitgereikt.
Sint Jansboerderij Er zijn veel gebieden waar iets uit het verleden in de openlucht te zien is, maar het unieke van het Floriadegebied is dat er zoveel te zien is van verschillende periodes en facetten van het dagelijks leven: een 15e eeuwse kapel, een middeleeuwse houtwal, 17e eeuwse waterkuilen, een middeleeuwse veedrift, een prehistorisch grafveld. Xavier van Dijk: “Je hebt echt veel tijd nodig om die elementen uit het verleden allemaal te ontdekken als je over het Floriadeterrein loopt, waar op zichzelf al gigantisch veel te zien is.” Het informatiepaviljoen en vertrekpunt van de cultuurhistorische route is de gerestaureerde Sint Jansboerderij, een typisch NoordLimburgs boerderijtype dat vanaf de 19e eeuw in het gebied veel voorkwam. Bijzonder voor Van Dijk is dat daarin nu een enorme foto hangt van zijn oma voor de boerderij waar zij in 1933 woonde. “Ik had het er laatst met mijn moeder over, wat mijn oma daarvan gevonden zou hebben. Ik denk dat ze er hartelijk om zou kunnen lachen.”
erfgoedzorg
In 2004 en 2005 deed RAAP archeologisch onderzoek in het gebied tussen Venlo en Grubbenvorst, toen nog volledig in gebruik als akkerland en bos maar nu ingericht als Floriadepark. Het onderzoek, waarvan Xavier van Dijk projectleider was, had tot doel na te gaan welke gevolgen de inrichtingsplannen voor de archeologie in het landschap zouden hebben. Naast vele vondsten leverde dit onderzoek het inzicht op dat er een compleet, historisch gelaagd landschap was, waarin al tientallen generaties lang boerengemeenschappen hadden geploeterd voor hun bestaan. In 2011 en 2012 werkte Van Dijk mee aan de voorbereiding van de cultuurhistorische route op de Floriade, ontwikkeld door Kinkorn en Buro Lubbers. In deze route worden de belangrijkste facetten van de cultuurhistorie in het gebied belicht. Verder zorgde hij in de afgelopen jaren voor populair wetenschappelijke publicaties en lezingen over het gebied, en organiseerde hij rondleidingen. Daarmee overtuigde hij de Floriadeorganisatie en de ruimtelijk vormgevers van het terrein ervan cultuurhistorie optimaal te integreren in het park, zodat bezoekers de cultuurhistorische resten beter kunnen ervaren en beleven.
20.000 vondsten na opgraving in kamp Westerbork
Over de synergie van cultuurhistorische waarden in Ede
INHOUD
cultuurhistorie
Cultuurhistorie telt mee op de FLORIADE
Aanleg gasleiding leidt tot archeologische dwarsdoorsnede van Nederland
Nu ook RAAP-VLAANDEREN
En verder: Mechanisch booronderzoek in Antwerpen aan de Schelde | Woud van Plattegronden bij opgraving Nistelrode | Informatiedagen RAAP najaar 2012 | Nieuwe RAAP gids verschenen | Promotie RAAP adviseur Theo ten Anscher
De Sint Jansboerderij in 1920
Kruisverbanden Van Dijk kwam als kind al vaak in het Floriadegebied omdat Xavier van Dijk met zijn grootouders er woonden en Goltziuspenning: de penning is een initiatief hij heeft er de laatste acht jaar van de stichting onderzoek gedaan. Niet alleen Vrienden van het als projectleider voor RAAP, maar Limburgs Museum en ook in zijn vrije tijd. Aanvankelijk wordt iedere twee jaar uitgereikt aan personen bestond dat uit het afspeuren van of instellingen die zich akkers naar vondsten, maar de verdienstelijk hebben voorbereidende werkzaamheden gemaakt voor het voor deze Floriade heeft hij zoveel behoud van cultureel erfgoed in Limburg. mogelijk begeleid. De resultaten hiervan zijn uiteindelijk ook in een rapport opgenomen. Verder heeft hij in de hele regio veel onderzoek gedaan, waardoor hij veel gemakkelijker kruisverbanden kon leggen. Recentelijk nog tijdens twee onderzoeken voor RAAP in Horst aan de Maas. Daar wilde het Streekmuseum De Locht uitbreiden en bleek uit het archeologisch onderzoek dat er een middeleeuwse boerderij heeft gestaan. Van Dijk: “We vonden ook de bijbehorende greppels en een waterput en nu zijn de mensen daar zo enthousiast geworden, dat de boerderij opgebouwd wordt.” Op een andere locatie midden in het dorp ontdekte hij bij een opgraving bewoningsresten uit de 11e eeuw, evenals activiteiten van schapenteelt (Horst is bekend vanwege textielproductie waarbij ook schapenwol werd gebruikt) en ook een
het altaar bij de Sint Janskapel
VAKANTIE
14e eeuwse smederij. Op het onderzochte terrein staan nu winkels en appartementen. Het bouwblok heet ‘de smidse’. Van Dijk: “Dat is toch prachtig, dat je die gegevens over het verleden achterhaalt en dat de lokale politiek het oppikt en terug laat komen in de naamgeving van nieuwbouwplannen.”
H
et is juni, voor velen staat de vakantie weer voor de deur. Na alle voorbereidingen is het altijd afwachten of het een geslaagde vakantie gaat worden. Maar wat is goed? Voor mij zijn daarvoor drie dingen belangrijk. Vanzelfsprekend is vakantie
Historisch juiste verhalen De betrokkenheid van Van Dijk bij het Floriadegebied bleef niet onopgemerkt. Toen er in 2010 geld beschikbaar kwam voor het ontwikkelen van een cultuurhistorische route, werd hij door ontwerpbureau Kinkorn gevraagd het historische verhaal te komen vertellen. Van Dijk: “Eerst heb ik het verhaal in hoofdlijnen verteld en daarna heb ik meer informatie voor de routes gegeven. Bijvoorbeeld het verhaal over de stichters van de kapel van Sint Jan. Op het terrein van de Floriade stond in de Middeleeuwen een boerderij, gesticht door de lokale heer. Ik moest in de gaten houden dat de verhalen zoals de ontwerpers die uitbeelden ook klopten. Het verhaal over die stichters is nu te beluisteren in de gerestaureerde van Sint Jansboerderij.” Ook meer persoonlijke dingen kon Van Dijk aanleveren om het verhaal van vroeger te onderbouwen en het handen en voeten te geven. “De Tweede Wereldoorlog was voor mij iets abstracts, maar die periode komt tot leven als je zelf de schuilkelder van je familie vindt, met daarin granaatscherven, de verpakking van chocolade van Engelse soldaten en zelfs een leistenen hartje dat mijn oom had gemaakt voor zijn buurmeisje waar hij verliefd op was.”
Voor Van Dijk is de cultuurhistorische route zeer geslaagd: “Misschien had ik dingen anders gedaan, maar ik had nooit zoiets kunnen bedenken als de grote hoekige poorten met multimediale dingen en knopjes erin, waar je onder kunt staan en van alles kunt horen en zien. Die objecten zuigen je als het ware weg van de route het bos in, je wordt nieuwsgierig naar wat er te beleven valt.” Voor wie geen gelegenheid heeft de Floriade 2012 te bezoeken is er goed nieuws: ook na de beëindiging van de Floriade zal de drie kilometer lange cultuurhistorische route voortbestaan als onderdeel van Venlo Greenpark.
Projectleider Xavier van Dijk T 0495-513555 | E
[email protected]
Waaruit bestaat de cultuurhistorische route voor de Floriade? Maarten Meevis: We hebben een route gemaakt langs acht cultuurhistorische relicten van dit gebied, en die zijn vertaald naar het heden. De historische plekken zijn met een betonnen plaat gemarkeerd. Waar sporen uit het verleden in de grond zaten zoals potscherven of een schapenscheerdermes, zijn ze in het beton aangebracht. Daarnaast hebben we nog iets toegevoegd aan de historische objecten, audio en ook videofragmenten. Er is zo altijd iemand die het verhaal van die plek in het verleden vertelt.
verbeelding
Expeditie Archeo Ontwerpbureau Kinkorn ontwierp samen met Buro Lubbers een bijzondere route voor de Floriade: Expeditie Archeo leidt de wandelaar interactief langs cultuurhistorische elementen die tot voor kort nauwelijks zichtbaar waren. De input van RAAP-archeoloog Xavier van Dijk hierbij was essentieel, aldus Maarten Meevis, ontwerper bij Kinkorn. Toen Maarten Meevis van het Tilburgse ontwerpbureau Kinkorn op bezoek was in het Limburgs Museum en navroeg wie hem meer over het Floriadegebied kon vertellen, viel de naam Xavier van Dijk. Meevis las een publicatie van hem, nodigde hem ook uit in het ontwerpteam, en dat bleek een sterke troef te zijn in de pitch. Het probleem van een ontwerpteam met onvoldoende archeologische informatie hadden zij niet. Kinkorn kreeg de opdracht en ontwikkelde samen met Buro Lubbers, verantwoordelijk voor het landschappelijke aspect, een cultuurhistorische route. ontwerp met historische karresporen
Was het lastig om cultuurhistorie te verwerken in het ontwerp? Niet lastig maar je moet wel met een paar extra zaken rekening houden. Bij tentoonstellingen binnen, die maken wij het meest, kijken bezoekers op een andere manier dan mensen in de buitenlucht. Buiten is het recreatiever, je gaat daar met een ander doel op pad. Je wordt eerder verrast, nieuwsgierig gemaakt door een bepaald accent. Het leuke vind ik dat je mensen anders naar het landschap kunt laten kijken. Door verhalen te vertellen wordt het verleden meer tastbaar en blijkt er achter een heuveltje een mooi verhaal te zitten. Zo hebben we de grafheuvel op het terrein vrij gemaakt van begroeiing en kun je er vanuit een grote kijker op uitkijken en een filmpje van het begrafenisritueel zien.
Hoe heeft archeoloog Xavier van Dijk jullie kunnen helpen? We hebben een aantal gesprekken met hem gehad, eerst algemeen over de grote lijnen. Toen zijn we met de ontwikkeling van de route en de acht locaties die al vaststonden aan de gang gegaan, en ook daarover hebben we hem bevraagd. Hij leverde ook beeldmateriaal aan voor het publieksboekje bij de route en hij heeft inhoudelijk alle teksten en illustraties beoordeeld.
de kijker biedt uitzicht op een prehistorische grafheuvel
Wat is het ontwerpidee achter dit project? Het ontwerp is geïnspireerd op archeologische vindplaatsen. De grond is eigenlijk steeds een groot rechthoekig vlak, een opgravingsvlak uitgevoerd in beton en daarin zijn sporen aangebracht. Echte gevonden voorwerpen zijn er in geboetseerd en gedecoreerd en beschilderd. De stalen poorten die je her en der ziet zijn omkaderingen van het landschap. Het zijn ook dragers van de routekaart en er zitten knoppen in waar je op kunt drukken om bijvoorbeeld verhalen te horen.
Wat vindt u het meest geslaagde onderdeel van de route? Dat is moeilijk te zeggen, vooral de afwisseling vind ik leuk. Echt mooi is de kijker die op twee plaatsen staat, bij de grafheuvels en de karrensporen. Dat zijn intrigerende dingen waar mensen echt op afkomen. Esthetisch gezien vind ik vooral het altaar bij de Sint Janskapel erg mooi en indrukwekkend. Daarin komen veel technieken samen en er zijn ook echte voorwerpen van goud in gegoten, heel fraai.
Fotografie: Maarten Meevis
‘niet-werken’, maar daar is niet alles mee gezegd. Aanvullende voorwaarde is dat je elders verblijft op een aangename plaats, en daarom kies je met zorg de mooiste plekjes uit. Dus hup de natuur in, of cultuur snuiven of genieten op het strand van de global warming. De ideale bestemming schijnt overigens een mix van dat alles te zijn, als er maar voldoende te beleven valt. Tot slot het vakantiegevoel. Dat merkwaardige gevoel dat je helemaal zelf moet ‘maken’, ook al weet je niet precies hoe. Wat helpt, is een opgeruimd hoofd, geen haast en vooral geen laptop met snelle internetverbinding meenemen! En dan afwachten of het komt. Nu zit mijn vakantie er alweer op. De plaats is goed uitgevallen, Piemonte heeft een perfecte mix van natuur en cultuur. Maar met het vakantiegevoel zat het niet helemaal snor. Tijdens mijn wandeling in de historische binnenstad van Turijn werd namelijk in de Tweede Kamercommissie voor OC&W de evaluatie van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) besproken. Ik was er niet helemaal gerust op, want de voortekenen waren onbestemd. Pluspunt was zondermeer de positieve uitkomst van het evaluatierapport en van ons RAAP-onderzoek naar de werking van de Wamz. Gemeenten blijken namelijk steeds meer rekening te houden met het archeologisch belang, en het hoofddoel van de wet, behoud van archeologische vindplaatsen in situ, lijkt bereikt. Maar er was ook kritiek te horen. Rekening houden met erfgoed kost geld en dat doet vooral pijn bij kleine ‘verstoorders’ als agrariërs en particuliere huiseigenaren. Ik vroeg me af of dit de voorbode was van een afnemend draagvlak voor erfgoedzorg. Het debat heeft mij echter grotendeels gerustgesteld. De commissie heeft de evaluatie geaccepteerd, waarmee de wet ‘ongeschonden’ door de economische crisis komt. Dat is in andere sectoren momenteel wel anders! Maar de kritiek dan, hoe moeten we die duiden? Is er werkelijk minder interesse in ons culturele erfgoed? Moeten we opnieuw vrezen voor een landschap zonder verleden? Het lijkt mij niet. Ik verwacht dat niemand zijn kostbare vakantiedagen gaat besteden aan een excursie naar de Bijlmermeer of een wandeling langs de A2. De samenleving draagt haar cultureel erfgoed nog steeds een warm hart toe. Er zijn weinig mensen die niets geven om een gevarieerde en betekenisvolle omgeving waar het goed is om te wonen, werken, of vakantie te vieren. Ik zie de kritiek vooral als gevolg van de algehele economische malaise. Er is minder geld, de samenleving versnippert en zo komen de direct meetbare financieel-economische factoren op de voorgrond te staan. Alles wat van en voor ons allemaal is, zoals erfgoed en natuur, verdwijnt naar de achtergrond. Zolang dat het geval is, zullen we moeten accepteren dat het voor iedereen iets minder zal zijn. Of het nu gaat om de bouwsector, de ingenieursbureaus of de erfgoedbranche. Ik verwacht daarom dat er goede methoden worden gevonden om de lasten en lusten van cultureel erfgoed beter te verdelen. Nu het woord economie zo vaak is gevallen, is tot slot een bedankje op zijn plaats. Het zal niemand verbazen dat in het kielzog van de economische crisis ook de archeologische branche het zwaar te verduren heeft. Naar schatting 15% van de archeologen staat op het punt zijn baan te verliezen. Bij RAAP is dat gelukkig niet aan de orde. Het gaat ons, gemeten naar de omstandigheden, redelijk goed. En dat is toch in de eerste plaats aan onze trouwe klanten - u dus - te danken. Bedankt en een fijne vakantie toegewenst. Marten Verbruggen directeur RAAP Archeologisch Adviesbureau
Kunststof Niet alleen op de stortplaats, maar ook rond de villa, waar enkele kleine putten zijn gegraven op wat ooit een fraaie tuin was en nu een braakliggend veldje, werden relatief veel vondsten aangetroffen. De hoge vondstdichtheid is te verklaren door de opgravingsmethodiek: er is veel gezeefd, wat dus veel vondsten opleverde. Mogelijk hangt de vondstdichtheid ook samen met de materialen waaruit een deel van de vondsten bestaat. Waar in vroegere perioden vooral voorwerpen van bijvoorbeeld organische stoffen voorkwamen, zijn deze nu door kunststoffen vervangen. En deze kunststoffen doorstaan de tand des tijds nu eenmaal beter. Daarnaast speelt ook de geringe ouderdom van de vondsten een rol; de degradatie van het vondstmateriaal is dus minder groot.
WO II archeologie
20.000 vondsten in Westerbork Het kan bijna niemand ontgaan zijn: onder grote aandacht van de media voerde RAAP deze winter in verband met herinrichtingsplannen twee kleine opgravingen uit op het terrein van het voormalige doorvoerkamp Westerbork. Het onderzoek richtte zich op de zone rond de markante houten villa van de SS-kampcommandant en op de vuilstort van het kamp. Ondanks het bar slechte weer konden de opgravingen binnen de gestelde tijd uitgevoerd worden en hebben de archeologen een goed geregisseerde stroom aan pers en publiek ontvangen. En er werden vondsten gedaan, heel veel vondsten.
Vrijwel alle vondsten zijn door vrijwilligers van het Herinneringscentrum Kamp Westerbork gewassen in een naargeestige, maar misschien wel toepasselijke omgeving: tussen de verkoolde resten van barak 57, waar Anne Frank heeft gewerkt en die in 2009 is afgebrand. Sindsdien staan deze resten in een door het Herinneringscentrum afgehuurde schuur, nabij het voormalige kamp. En hierin was voor de archeologen en vrijwilligers een hoekje als was- en spoelruimte ingericht, met een tent afgeschermd tegen de ergste kou. Dag in, dag uit werden de vondsten gewassen en op tientallen meters plank te drogen gelegd. Uiteindelijk bleef de teller steken op 19525 vondsten met een totaal gewicht van 466,1 kilo (stort) en nog eens 1.489 vondsten met een gewicht van 45,5 kilo (villa). De stortplaats van het kamp is met behulp van hoogtemetingen en grondboringen in kaart gebracht, waarna enkele kleine proefputjes zijn gegraven. Normaal gesproken worden de putten na afloop van archeologisch onderzoek weer dichtgegooid; dat was nu niet mogelijk. Bijna alles bleek vondstmateriaal, met hooguit een beetje grond ertussen. Er moest extra grond besteld worden ter opvulling. De steekproef had een grootte van ongeveer 1%. Op die manier kan het aantal vondsten op de stortplaats op 3 miljoen worden geschat met een gewicht van circa 45 ton.
Na afloop van de opgraving kon het publiek de schoongemaakte vondsten bekijken in het Herinneringscentrum Kamp Westerbork. RAAP projectleider Ivar Schute in gesprek met bezoekers over de mogelijke herkomst van de voorwerpen
Rond kerst is een deel van het materiaal in de tot schervenzaal verbouwde filmzaal van het herinneringscentrum gedetermineerd als een vorm van ‘community archaeology’, tussen en met het publiek. Vier archeologen keerden continu zakken om, determineerden de vondsten en bediscussieerden ze met het aanwezige publiek. De impact hiervan, op kinderen, belangstellenden maar ook overlevenden bleek enorm. Hoe lepels, medicijnflesjes, servies, spijkers, munten, knikkers en schoenen een gecompliceerd verhaal op eenvoudige wijze tot uitdrukking kunnen brengen, werd onthutsend duidelijk.
Schrijnend Tussen de vondsten zaten soms schrijnende ontdekkingen, zoals haarklemmetjes met plukken haar, kunstgebitten en verweerde schoenen met muntjes erin verborgen of een ijzerdraadje als veter. Uit de Molukse tijd van het kamp (Westerbork fungeerde onder de naam Schattenberg lange tijd als opvangkamp voor Molukkers) werden eveneens talloze vondsten gedaan. Een hardhouten olifantje is hier een mooi voorbeeld van. De uitwerking van het onderzoek zal tegen de zomer afgerond worden. Het heeft al duidelijk gemaakt welke structuren rond de villa nog aanwezig zijn en hoe hiermee bij de beoogde bouw van een informatiecentrum en paviljoen rekening gehouden dient te worden.
Ook is nu duidelijk hoe groot de stortplaats is geweest en hoe deze tegen activiteiten van amateurzoekers beschermd kan worden. Alle vondsten zijn door de provincie Drenthe aan het Herinneringscentrum Kamp Westerbork in bruikleen gegeven. Een deel hiervan zal zijn weg vinden naar de expositie in het centrum.
Projectleider Ivar Schute T 071-5768118 | E
[email protected]
Nu ook RAAP-VLAANDEREN! Thuis op Vlaamse bodem
RAAP Vlaanderen
In de afgelopen jaren voerde RAAP al diverse, vaak spraakmakende projecten uit in België. Sinds begin 2012 heeft RAAP de keuze gemaakt om het dienstenpakket in de Lage Landen verder professioneel uit te bouwen. Alle producten en diensten die we in Nederland uitvoeren, bieden we nu ook op Vlaamse bodem aan. Uiteraard volgens de in Vlaanderen geldende normen en taalgebruik, met kennis van zaken over zowel archeologie, cultuurhistorie als bijvoorbeeld ruimtelijke ordening. Onze Vlaamse medewerkers zorgen daarvoor vanuit de vestiging in Weert. Om de drempel te verlagen, is er een Belgisch postadres, telefoonnummer en website:
Postbus 1063, 2300 Turnhout, België Telefoon: (+32) 0468-128670 E-mail:
[email protected] Website: www.raap.be. Inmiddels heeft RAAP zich in Vlaanderen duurzaam verankerd en opdrachtgevers weten ons te vinden. Voor AG Stadsplanning Antwerpen (www.agstadsplanning.com) voerde RAAP haar meest recente onderzoek uit: een mechanisch booronderzoek aan de oever van de Schelde. Mechanisch booronderzoek werd in Vlaanderen tot op heden slechts zelden in de archeologie toegepast, terwijl het in Nederland zijn waarde ruimschoots heeft bewezen. >>>
mechanische boring met de aqualock
Over de synergie van cultuurhistorische waarden
Zoals de Amsterdamse IJ-oevers tot levendige multifunctionele stadsgebieden ontwikkeld worden, ondergaan ook de oevers van de Schelde in Antwerpen een gedaanteverandering. Het Eilandje met het net geopende Museum aan de Stroom (MAS) is hiervan het meest bekende voorbeeld. En straks zal op het nu nog ruige en deels braakliggende Droogdokkeneiland een fraai grootstedelijk park liggen. Onderdeel van de voorbereidende werkzaamheden was een archeologisch onderzoek waarvoor RAAP onlangs mechanische boringen zette: een efficiënte methode als er diep in de klei geboord moet worden. Het Antwerpse Droogdokkeneiland aan de oostelijke oever van de Schelde is een industrieel gebied met een lange geschiedenis van havengebonden en militaire activiteiten. Relicten daarvan liggen nog in de bodem verborgen en kunnen bij de graafwerkzaamheden voor het toekomstige park verstoord worden. Vandaar dat opdrachtgever AG Stadsplanning Antwerpen een booronderzoek inlaste om die verdwenen cultuurhistorische resten, met name de historische Scheldedijk en grachten te lokaliseren. Daarnaast wilden zij een gedetailleerd inzicht in de opbouw en bewaringstoestand van de bodem hebben, en de plekken in beeld krijgen waar een verhoogde kans bestaat op het aantreffen van archeologische resten uit met name de Steentijd. Gemiddeld ging de boor 8 meter de grond in. De diepste boring
was zelfs ruim 12 meter. Handmatig boren is bij zo’n diepte af te raden, omdat het lichamelijk zwaar belastend is en het de kwaliteit van het onderzoek negatief kan beïnvloeden. Vandaar dat het onderzoek op voorstel van RAAP mechanisch uitgevoerd werd met een Aqualockboor. Met dit apparaat kunnen vlot en tot grote diepte ongestoorde boorkernen gestoken worden met een diameter van 7 centimeter. In samenwerking met Sialtech, die de boorinstallatie bediende, werden 100 boringen gezet, die vervolgens beschreven, bemonsterd en gefotografeerd werden. Voor Belgische begrippen is deze aanpak betrekkelijk nieuw, maar voor RAAP is dit een beproefde methode waarmee veel ervaring is opgedaan, bijvoorbeeld in Almere en Gorinchem. Naast de mechanische boringen zijn ook enkele handmatige boringen buitendijks gezet in de bij laagwater droogvallende schorren en slikken van de Schelde, een onbereikbare plek voor de zware boorinstallatie. Het veldwerk is in mei afgerond en aan de uitwerking wordt bij het verschijnen van deze nieuwsbrief nog gewerkt. Duidelijk is wel dat het mechanisch booronderzoek zich ook in Antwerpen bewees als een efficiënte methode om een totaalbeeld te verkrijgen van de bodemopbouw van het zogenoemde Laat Tertiair tot heden. Wie nu in het gebied rondloopt, zal zich niet bewust zijn van het gelaagde landschap in de bodem, de variatie aan middeleeuwse structuren met daaronder het oude dekzandlandschap en daaronder weer de zeer oude tertiaire afzettingen met bijzondere schelpen. Er blijkt een deels intact dekzandlandschap te liggen waarin in de Steentijd mensen gewoond kunnen hebben. Aan de hand van de boorresultaten en historisch kaartmateriaal is de loop van oude grachten en dijken goed te reconstrueren. Restanten van de oude Scheldedijk en van grachten uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd zijn prima te herkennen. De verwijzing naar deze verborgen restanten van grachten, dijken en verdedigingswerken en ook de ontsluiting ervan in de nieuwe inrichting van het gebied, past in de herwaardering van cultuurhistorische elementen en is een belangrijk aandachtspunt van de stad Antwerpen. Meer informatie: Wim De Baere | E
[email protected] T 0468 12 86 70 (GSM-BE) | T 0031/6.208.654 (GSM-NL)
cultuurhistorisch onderzoek
mechanisch booronderzoek
Mechanische boringen op het Antwerpse Droogdokkeneiland
In de vorige nieuwsbrief introduceerden we de cultuurhistorische waardenkaart van de gemeente Ede die RAAP samen met bureau Overland en Van Meijel heeft gemaakt. In dit artikel gaat RAAP-projectleider Luuk Keunen verder in op het thema ‘kruisbestuiving in cultuurhistorie’. Hij laat zien welke meerwaarde en nieuwe inzichten een integrale inventarisatie van het aanwezige erfgoed in de gemeente Ede opleverde.
Een centrale term in de huidige monumentenzorg is ‘gebiedsgericht’. Voor projectleider en historisch geograaf Luuk Keunen is dat geen lege huls, maar een term die aangeeft dat cultuurhistorische objecten of structuren meer waarde hebben en kunnen inspireren wanneer we ze in een breder kader bekijken. “Pas dan begrijp je goed wat het erfgoed voor de omgeving betekent en omgekeerd.” Hij illustreert dit aan de hand van een paar voorbeelden uit het onderzoek in Ede. Keunen: “Neem het Wekeromse Zand bij het Veluwse dorp Wekerom. Dat is aardkundig gezien bijzonder, omdat op bepaalde plekken het natuurlijke microreliëf vrijwel onaangetast bewaard is gebleven. Kleine welvingen en hoogtes in het landschap vind je hier nog terug, terwijl die bij agrarisch gebruik van het gebied al vele eeuwen geleden weggeploegd zouden zijn. Ook archeologische vindplaatsen uit de Oude en Midden Steentijd zijn er goed geconserveerd gebleven. Vuurstenen werktuigen uit die perioden liggen namelijk vrijwel altijd dicht aan of zelfs op het maaiveld. Door het gave reliëf en het extensieve beheer vind je hier ook nog een belangrijk historisch landschapstype van de Veluwe, namelijk droge heidevelden afgewisseld door stuifzand. En dat landschap is nog goed zichtbaar. Kortom, deze combinatie levert een cultuurlandschap op waarin sporen van duizenden jaren menselijke bewoning en gebruik van een natuurlijk reliëf nog goed beleefbaar zijn. Dat is niet alleen van wetenschappelijk belang, maar kan ook in toeristisch opzicht een waardevolle troef zijn.”
Blauwdruk Ook in de bebouwde kom kunnen verschillende cultuurhistorische waarden samenkomen. Keunen: “Bijzonder zijn natuurlijk de historische kernen van Ede, Bennekom, Lunteren en Otterlo. Sporen van 1000 jaar bouwen, wonen en werken zijn daar gecombineerd met infrastructuur die deels nóg ouder is, met in de bodem archeologische resten die meer
Luuk Keunen: “Met een integraal onderzoek naar de verschillende cultuurhistorische waarden kun je ruimtelijke en toeristische ontwikkelingen meer kwaliteit geven.” over de ontwikkeling van agrarisch gehucht tot dorpskern kunnen prijsgeven. Maar ook in andere gebieden komen we deze synergie van waarden tegen, zoals in Bennekom en Veldhuizen.” In het oosten van Bennekom is vanaf de vroege 20e eeuw de nieuwe bebouwing binnen de bestaande wegenstructuur aangelegd.
Wat is er veranderd sinds 1 januari 2012? • Per 1 januari 2012 dienen alle cultuurhistorische waarden - dus niet alleen archeologische - in ruimtelijke plannen meegewogen te worden. Dit is geregeld via de wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) • Deze maatregel is een gevolg van de modernisering van de monumentenzorg (MoMo) waar het Ministerie van OCW aan werkt. Belangrijke uitgangspunten van MoMo zijn ‘gebiedsgericht’ en ‘ontwikkelingsgericht’ beleid. • Vooral voor gemeenten heeft dit gevolgen. Zij dienen zo vroeg mogelijk in de planvorming rekening te houden met alle cultuurhistorische waarden in een bestemmingsplangebied. • De formulering in het nieuwe Bro over cultuurhistorie in het kader van bestemmingsplannen is nogal vaag: Een beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. • De staatssecretaris heeft dat in een brief aan de Eerste Kamer van 27 mei 2011 iets verduidelijkt: Deze opdracht is in algemene termen gesteld, maar is zeker geen vrijblijvende opdracht. Het is immers niet mogelijk om rekening te houden met cultuurhistorische waarden zonder te weten waarover men het eigenlijk heeft. Daarvoor zal altijd een degelijk cultuurhistorisch onderzoek nodig zijn. Op het moment dat die op tafel ligt, zal dat in de verdere besluitvorming een bepalende factor zijn die in alle openheid moet worden afgewogen. • In de kern komt het erop neer dat gemeenten in het kader van bestemmingsplantrajecten 1) de aanwezige cultuurhistorische waarden door ‘degelijk cultuurhistorisch onderzoek’ inzichtelijk moeten maken en 2) moeten afwegen hoe zij welke waarden wil borgen, planologisch of anderszins. • Waardering en selectie spelen uiteraard een rol in die afweging. Dat bestemmingsplannen voor de borging niet de enige of meest geschikte manier vormen, is een belangrijk onderdeel van de afweging.
Luchtfoto en (bewerkte) historische kaart van BennekomOost: de wegenstructuur is een gevolg van de vroegere padenstructuur op de eng.
Over de Noord-Zuid Route
Dwarsverbanden
Zodoende is daar de typische padenstructuur bewaard gebleven. De middeleeuwse slagenverkaveling ten westen van de verdwenen buurtschap Veldhuizen vormde de blauwdruk voor de wegenstructuur van de naoorlogse woonwijk Veldhuizen-A. De lange, evenwijdige kavelgrenzen komen als wegen terug in de huidige opzet van de wijk. Keunen: “Deze nieuwe wegen laten daardoor nog iets zien van de vroegere infrastructuur en daarmee van het karakter van het landschap.”
Cultuurhistorisch onderzoek benaderd vanuit één discipline, zoals alleen de historischstedenbouwkundige, had volgens Keunen bovenstaande dwarsverbanden niet aan het licht gebracht. “Maar samengenomen met aardkundige, archeologische en bouwkundige informatie ontstaat er synergie. En dat leidt tot een betere basis voor advisering hoe we in de toekomst met deze gebieden om zouden moeten gaan.” Waardering van het erfgoed vanuit een integrale blik speelt daar ook een belangrijke rol bij. De waardering draagt bij aan de discussie welk instrumentarium ingezet moet worden om cultuurhistorische kwaliteiten te bewaren en vooral - met argumenten onderbouwd verder te ontwikkelen. Keunen: “Je moet afwegen hoe streng het instrumentarium voor specifieke gebieden zou moeten zijn. Moet je bijvoorbeeld zwaar op behoud of begeleide ontwikkeling inzetten, of is een soort ‘basiszorgvuldigheid’ voldoende?” Op die manier kun je ook voldoen aan het tweede motto van de hedendaagse monumentenzorg: ontwikkelingsgericht.
Mammoetresten bij het Drentse Oranjekanaal
In de Noord-Zuid Route zijn vele kilometers extra aardgastransportleidingen aangelegd door heel Nederland en er zijn twee nieuwe compressorstations gebouwd. De uitbreiding van het Nederlandse gasnet is nodig, omdat in toenemende mate aardgas vanuit het buitenland geïmporteerd moet worden. De eigen winning van aardgas in Nederland en NoordwestEuropa neemt geleidelijk af, terwijl de vraag naar aardgas op langere termijn nog steeds stijgt. Met de aanleg versterkt Nederland zijn unieke positie als hart van de ‘gasrotonde’ in de Europese energiemarkt. Op 1 oktober 2010 is de eerste fase van de NoordZuid Route afgerond met de oplevering van 275 kilometer gastransportleiding en compressorstation Scheemda. Op 1 oktober 2011 werd nog eens ruim 100 kilometer leiding voltooid en in de twee laatste fasen wordt nog zo’n 100 kilometer leiding opgeleverd. (noordzuidroute.gasunie.nl)
Projectleider Luuk Keunen T 0575-567876 | E
[email protected]
archeologisch onderzoek
Aanleg gasleiding leidt tot archeologische dwarsdoorsnede van Nederland De aanleg van de Noord-Zuid Route door Gasunie levert ons niet alleen vele kilometers extra aardgasleidingen op, maar ook een fraaie archeologische doorsnede van Nederland. Met het onderzoek voor Gasunie kon RAAP in de afgelopen jaren van Noord naar Zuid een dwarsdoorsnede maken, die de diverse en rijke bewoningsgeschiedenis van Nederland laat zien. Honderden locaties Op 19 januari overhandigde Marten Verbruggen, directeur van RAAP, de eerste eindrapporten aan Enno Freese, projectdirecteur van Gasunie. De rapporten verschijnen in het kader van het archeologisch onderzoek dat is en nog wordt uitgevoerd bij de aanleg van de Noord-Zuid Route. Met de aanleg van 500 kilometer gastransportleiding van Noordoost-Groningen tot Limburg en Zeeland kon een archeologische doorsnede van Nederland gemaakt worden. Het project omvat archeologische onderzoeken op honderden locaties, waarvan de resultaten uiteindelijk in meer dan honderd onderzoeksrapporten zullen worden gepubliceerd. De onderzoeken variëren van kleine veldinspecties tot uitgebreide opgravingen. Diverse methoden zijn ingezet om de archeologische resten zo goed mogelijk in kaart te brengen en zoveel mogelijk in de grond te kunnen behouden.
Paardenskelet uit Ottoonse tijd (10e eeuw) in Bemmel-Bredelaar
Van Noord naar Zuid De ontdekte vindplaatsen dateren van de prehistorie tot de Late Middeleeuwen. Om maar enkele voorbeelden te noemen: in het Limburgse Susteren werd een klein kampement gevonden uit de Steentijd. Bij Bredelaar in Bemmel stuitte het team van RAAP op een uitgestrekt Romeins en vroegmiddeleeuws landschap. Middeleeuwse erven werden opgegraven bij Midwolda en een prachtige huisplattegrond uit de IJzertijd kwam aan het licht bij Vierakker. Bij Dordrecht kregen de archeologen de kans om de middeleeuwse ontginningsgeschiedenis in kaart te brengen. Bij Elst werd een boomstamkano gevonden uit de Midden IJzertijd, bij Reek en Sittard grafvelden uit de Bronstijd en de Romeinse tijd. En als klap op de vuurpijl vond RAAP bij het Oranjekanaal in Wezuperbrug de resten van meerdere mammoeten.
Plattegrond IJzertijdhuis in Vierakker bij Zutphen
Donk-Op den Bosch: huisplattegrond Late Bronstijd / Vroege IJzertijd
De eerste veldonderzoeken startten in 2009 en de laatste worden in 2012 afgerond. In de komende tijd zullen nog veel rapporten verschijnen. Als over een aantal jaren alle onderzoeken zijn gepubliceerd, biedt de rapportenreeks een prachtig overzicht van de archeologische rijkdom van de landschappen langs de Noord-Zuid Route waarin de vindplaatsen zijn aangetroffen: een archeologische dwarsdoorsnede van Nederland.
Projectleider Floris van Oosterhout T 0575-567876 | E
[email protected]
Objecten uit de Romeinse tijd uit het rivierengebied
Enno Freese (r) projectdirecteur Gasunie, ontvangt eerste eindrapporten van RAAP-directeur Marten Verbruggen (l)
opgraving
Nistelrode Zwarte Molen 2: Nieuwe woonwijk met rijk verleden in de bodem Op de akkers in Nistelrode, tussen de Zwarte Molenweg, Delst en de A-50, was van januari tot en met april een team archeologen van RAAP te vinden. Voor de gemeente Bernheze voerden zij daar een opgraving uit, voorafgaand aan het bouwrijp maken van nieuwbouwplan Zwarte Molen fase 2. De hoeveelheid vondsten en sporen was overweldigend en van bijzondere klasse.
Het plangebied herbergt een bijzonder rijk archeologisch verleden. Er zijn bewoningsresten ontdekt die dateren vanaf de IJzertijd tot en met de Volle Middeleeuwen (800 voor Chr. 1250 na Chr.).
Gouden Merovingische munt (6e-7e eeuw)[
Opmerkelijk zijn twee huizen met een ‘porticus’ of veranda: een typisch Romeins architectuurelement. Zo’n porticushuis (hieronder gereconstrueerd) is al eerder op een aangrenzend terrein gevonden en wijst er wellicht op dat deze bouwstijl destijds ‘in de mode’ was.
Column
Een batterijendump.
De meeste plattegronden zijn in de Volle Middeleeuwen te dateren. Daarop wijzen de vele bootvormige huisplattegronden (hier gereconstrueerd) die typisch zijn voor de 11e-12e eeuw. De boerderijen liggen nabij een middeleeuwse weg waarvan karrensporen en greppels zijn ontdekt
In het plangebied moet in de Middeleeuwen een echt dorpje hebben gelegen van minstens 400 x 300 meter groot. Rond 1200 raakte de nederzetting verlaten, waarschijnlijk om plaats te maken voor akkers. De nieuwe nederzetting verhuisde naar het noorden en daaruit ontwikkelde zich het latere Nistelrode.
Bronzen teugelleider voor een wagen uit de Romeinse tijd
Fragment van een schaal Romeins Terra Sigillata aardewerk
De grondsporen bestaan vooral uit paalkuilen (verkleuringen in de grond) die tot plattegronden van gebouwen te reconstrueren zijn. Minstens 120 structuren zijn herkend, zoals woonhuizen, boerderijen, bijgebouwen, spiekers, hooimijten en waterputten. De grote ronde cirkel vooraan is het restant van een hooimijt.
Er is vooral gebruiksaardewerk gevonden, bestemd voor voedselbereiding en opslag. Daarnaast ook fragmenten van natuurstenen slijp- en maalstenen, en metalen voorwerpen zoals muntjes, kledingspelden en een zogenaamde teugelleider. Hieronder een handmolensteen om graan mee te malen.
een waterput wordt blootgelegd.
Op dit moment zijn de archeologen bezig met een grondige analyse van alle sporen en vondsten om een reconstructie van de bewoning door de tijd te kunnen maken.
Projectleider Gerard Tichelman T 0495-513555 | E
[email protected]
H
et Ongezoomd ertsmos (Scopelophila cataractae) is een uiterst zeldzame mossoort die in Nederland op een zeer beperkt aantal bizarre plekken voorkomt. Wie een beetje googlet zal zien dat er steeds twee vindplaatsen worden genoemd: een voormalige zinkfabriek in Budel en een stortplaats van batterijen in voormalig Kamp Westerbork. De website van de Bryologische en Lichenologische Werkgroep, de vereniging voor mossen en korstmossen, geeft meer detail. Rond Budel heeft de soort zich verspreid naar meer dan tien andere (zwaar) met metaal vervuilde plekken; die heb je daar klaarblijkelijk in ruime mate. Verder staat er een rode stip in de omgeving van Amsterdam en dus eentje in Kamp Westerbork. Die laatste plek, die ken ik maar al te goed. Afgelopen winter hebben we daar twee kleine opgravingen gedaan die vrijwel niemand ontgaan kunnen zijn: de media-aandacht was bijzonder groot. Een van die opgravingen was op de vuilstort van het kamp, gelukkig eentje zonder batterijen. De batterijendump is iets verderop, naast een klein vennetje. Oorzaak en gevolg: het ìs een open plek door de vervuiling van de gedemonteerde batterijen. Er groeit niks meer, alleen nog maar het zeer zeldzame Ongezoomd ertsmos dat zich met z’n sporen vanuit Amerika over het noordelijk halfrond heeft verspreid, maar desondanks slechts op een beperkt aantal plekken wordt gevonden. Ertsmos, het zit al in het woord. Zo’n mosje houdt van erts. Nu leven er bacteriën in heetwaterbronnen en zwemmen er vissen onder een onwaarschijnlijke druk in de diepste troggen van de aarde. En hier en daar op aarde leven mossoorten op wat wij als zwaar vervuilde plekken achterlaten. Op de open plek in het Westerborkse bos staan dan ook peilbuizen om te controleren of de vervuiling zich met het grondwater door de omgeving verspreidt. En er liggen koolstofstaafjes en plastic kapjes van grote batterijen, zoals we ze nu niet meer kennen. In barak 57 werden in de Tweede Wereldoorlog batterijen verwerkt. De gevangenen moesten deze demonteren met beitel en hamer. Een smerig werkje dat hoestende mensen opleverde. Anne Frank en haar zus waren er daar twee van. Dat meisje met haar zwarte haar, onsterfelijk door haar dagboek. Háár batterijen liggen daar bij het vennetje, gedumpt in of na de oorlog. Het is een absurde plek, wat moet je ermee? Zwaar vervuild, ontoegankelijk door dat beschermde mosje en een cultuurhistorische stip op de kaart, in een bizar evenwicht. Er is een zeer simpele oplossing. We laten de plek met rust, simpelweg met rust, daar naast dat vennetje. Over Anne Frank ligt nu eenmaal een mystiek voile, onder een deken van ertsmossen.
Ivar Schute Senior projectleider bij RAAP
KORTE BERICHTEN Vernieuwde RAAP-gids
RAAP-informatiemiddagen 2012 Traditiegetrouw organiseert RAAP in het najaar de RAAPinformatiemiddagen. Deze informatieve middagen waarbij we onze klanten bijpraten over actuele ontwikkelingen in de Nederlandse archeologie, vinden plaats op: Donderdag 4 oktober, Kasteelhoeve De Grote Hegge in Thorn Donderdag 11 oktober, Hampshire Hotel- Babylon in Den Haag Donderdag 18 oktober, Drents Archief in Assen Donderdag 25 oktober, IJselpaviljoen in Zutphen Wat kunt u verwachten? Op het programma staan nuttige tips & tricks voor het aanbesteden van archeologische projecten en onder meer een uitgebreide toelichting op de mogelijkheden van het nieuwste RAAP-product: de erfgoedkansenkaart. Daarnaast verzorgt elk regiokantoor een boeiend regionaal archeologisch thema. Uiteraard is er alle ruimte voor discussie en vragen uit de dagelijkse praktijk. De (gratis) informatiemiddagen vinden plaats van 14.00 tot 17.00 uur met aansluitend een borrel. Meer informatie volgt binnenkort op de website van RAAP. Geïnteresseerden kunnen zich overigens al aanmelden door een e-mail te sturen naar de receptie van het hoofdkantoor:
[email protected]
COLOFON RAAP Nieuwsbrief 2012-1, juni 2012 De RAAP Nieuwsbrief is een uitgave van RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. RAAP is een zelfstandig en onafhankelijk adviesbureau voor archeologische monumentenzorg en integrale cultuurhistorie, met vestigingen in Leiden, Zutphen, Drachten, Weert en Weesp. Aan dit nummer werkten mee: Wim De Baere, Chris Coppens, Xavier van Dijk, Luuk Keunen, Maarten Meevis, Gerard Tichelman, Ivar Schute, Floris van Oosterhout en Marten Verbruggen Fotografie en cartografie: RAAP (tenzij anders vermeld) Vormgeving: Olav Odé Eindredactie: Caroline Hom Wilt u zich aanmelden (of afmelden) voor de RAAP Nieuwsbrief, stuur dan een e-mail naar
[email protected]
www.raap.nl @RAAPerfgoed
Wie hem nog niet heeft ontvangen, kan hem gratis aanvragen: de vernieuwde RAAP-gids met een compleet overzicht van onze dienstverlening. Alle RAAPproducten en diensten zijn aangepast aan de laatste ontwikkelingen en vragen van opdrachtgevers. Nieuw zijn bijvoorbeeld de erfgoedkansenkaart en het bouwbiografisch onderzoek. Verder biedt de gids u allerlei praktische informatie over archeologie, cultuurhistorie en erfgoedzorg, en vindt u er handige adressen, museumtips en antwoorden op veelgestelde vragen. Zie www.raap.nl
Promotie RAAP beleidsadviseur Theo ten Anscher Theo ten Anscher, senior beleidsadviseur bij RAAP NoordNederland, promoveerde op 25 januari aan de Universiteit van Amsterdam op onderzoek naar Schokland-P14, de belangrijkste archeologische vindplaats in de Noordoostpolder. Hij reconstrueerde de bewoningsgeschiedenis van P14 tussen circa 4900-1500 voor Chr. zo gedetailleerd mogelijk op basis van het aardewerk. Dankzij dit onderzoek zijn de laatste lacunes in kennis over het Noord-Nederlandse Neolithicum opgevuld. Het proefschrift ‘Leven met de Vecht. Schokland-P14 en de Noordoostpolder in het Neolithicum en de Bronstijd’ is te bestellen via www. raap.nl.
RAAP Hoofdkantoor Leeuwenveldseweg 5b, 1382 LV Weesp Postadres: Postbus 5069, 1380 GB Weesp T 0294-491500 | E
[email protected] RAAP Regio Noord-Nederland (Fr, Gr, Dr) De Kiel 11, 9206 BG Drachten T 0512-589140 | E
[email protected] RAAP Regio Oost-Nederland (Gld, Ov) Pollaan 48 E-F, 7202 BX Zutphen Postadres: Postbus 222, 7200 AE Zutphen T 0575-567876 | E
[email protected] RAAP Regio Zuid-Nederland (Li, N-Br) De Savornin Lohmanstraat 11, 6004 AM Weert T 0495-513555 | E
[email protected] RAAP Regio West-Nederland (N-Hl, Z-Hl, Zld, Fl, Ut) Le Pooleweg 5, 2314 XT Leiden Postadres: Postbus 4025, 2301 RA Leiden T 071-5768118 | E
[email protected] RAAP Vlaanderen Postbus 1063, 2300 Turnhout, België T (+32) 0468-128670 | E
[email protected]