ARMOEDE NOTA “Iedereen telt mee, iedereen doet mee” april 2009
ARMOEDE NOTA “Iedereen telt mee, iedereen doet mee”
28 april 2009
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1
Inleiding
1
Hoofdstuk 2
Conclusies Startnotitie Armoedebeleid juni 2008
2
Hoofdstuk 3 3.1. 3.2.
Interactieve beleidsvorming Interactieve beleidsvorming als instrument Werkwijze
3 3 4
Hoofdstuk 4
Verbeterpunten
6
Verbeterpunten uit de interactieve sessies Verbeterpunten uit het klanttevredenheidsonderzoek Samenvatting van de verbeterpunten
6 10 11
Huidig beleid en aanbevelingen
12
Aanbevelingen over de inhoud van de verschillende regelingen
12
5.1.1. 5.1.2.
12 13
4.1. 4.2. 4.3. Hoofdstuk 5 5.1.
5.2.
5.3.
Aanbevelingen over de samenwerking tussen organisaties
14
5.2.1. 5.2.2. 5.2.3.
14 15 15
5.5.
Hoofdstuk 6
De papierwinkel moet eenvoudiger en handiger De samenwerking tussen organisaties moet beter Men moet vaak (te)veel moeite doen voor een klein bedrag
Aanbevelingen over communicatie
16
5.3.1.
16
5.3.2. 5.4.
De voorfinanciering van verstrekkingen kan beter De menselijke maat moet boven aan staan
Informatie over en door organisaties moet worden verbeterd (sociale kaart) Informatie over ‘’waar heb je als bewoner recht op’’ kan toegankelijker
16
Aanbevelingen over de toegang tot de regelingen
16
5.4.1.
16
Een drempelloze toegang voor alle voorzieningen en regelingen met extra aandacht voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen
Aanbevelingen rondom kinderen uit gezinnen met een laag inkomen
17
5.5.1.
18
Meer vakantieactiviteiten voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen
Samenvatting aanbevelingen
Bijlagen ………………………………………………………………………………………... Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Bijlage 6: Bijlage 7: Bijlage 8: Bijlage 9:
Startnotitie armoede Plan van Aanpak interactieve beleidsvorming Brief aan bewoners (doelgroep) brief aan scholen Overzicht verbeterpunten kinderen Aantal niet werkende werkzoekenden per wijk of dorp Overzicht uitgenodigde organisaties Tekeningen en teksten gemaakt door kinderen van obs Viking-Noorman Diverse foto’s
19 21
HOOFDSTUK 1 Inleiding Inleiding In juni 2008 heeft de gemeenteraad van Delfzijl de Startnotitie Armoedebeleid vastgesteld. Daarin is de armoede in Delfzijl in kaart gebracht en is een inventarisatie gemaakt van de belangrijkste voorzieningen voor kwetsbare groepen (Bijlage 1). De startnotitie werkt vanuit de visie uit het collegeprogramma: “We willen van Delfzijl een gemeente maken waarin iedereen meetelt en iedereen meedoet.”. Voor inwoners die door armoede niet meetellen en niet meedoen is daarom een vangnet nodig. Om dat te bereiken is in de startnotitie aangegeven dat we samen met alle betrokkenen integraal armoede beleid gaan ontwikkelen. De onderhanden nota Armoedebeleid 2009-2013 geeft invulling aan deze doelstelling. Belangrijkste onderdelen van deze nota zijn de gaten in het huidige vangnet en de zaken waar de gemeente de komende vier jaar op in wil zetten. Samen met de betrokkenen, dat wil zeggen de instanties die actief zijn op armoede gebied én degenen voor wie het beleid is bedoeld, is gekeken welke lacunes ervaren worden en welke mogelijke oplossingen er zijn. Dit is gebeurd door mensen uit de doelgroep in de eigen situatie op te zoeken en hen samen met de betreffende instanties uit te nodigen bij gemeenschappelijke besprekingen. Naast de informatie die uit de interactie met de doelgroep en betrokken organisaties is gekomen, is gebruik gemaakt van de resultaten van een klanttevredenheidsonderzoek. In 2008 is door het SGBO (een onderzoeks- en adviesbureau van de Vereniging Nederlandse Gemeenten) een onderzoek gedaan onder klanten van het ISD Noordoost naar hun tevredenheid over de dienstverlening. De bevindingen uit dit onderzoek zijn in deze nota opgenomen en geïntegreerd met de resultaten uit de interactieve besprekingen. De verbeterpunten die op deze wijze naar voren zijn gekomen, zijn vervolgens vergeleken met actuele gemeentelijke beleidsnotities en documenten van organisaties . Gekeken is in hoeverre er in huidig beleid en uitvoering al ingezet wordt op de verbeterpunten in hoeverre nieuwe inzet nodig is. Inhoud van deze nota • In hoofdstuk 2 zijn de belangrijkste conclusies uit de Startnotitie Armoedebeleid opgenomen. Deze conclusies vormen het uitgangspunt voor de onderhanden nota. • In hoofdstuk 3 wordt beschreven op welke wijze de interactieve beleidsontwikkeling ten behoeve van de Nota Armoedebeleid is vormgegeven. • In hoofdstuk 4 zijn de verbeterpunten verwoord die naar boven gekomen zijn uit de interactieve sessies met de betrokkenen, gevolgd door de verbeterpunten uit het klanttevredendheidsonderzoek bij het ISD Noordoost. • In hoofdstuk 5 worden de verbeterpunten vergeleken met verschillende beleidsinitiatieven binnen de gemeente Delfzijl om te kijken in hoeverre de verbeterpunten al gedekt worden door bestaand beleid. • Hoofdstuk 6 bevat de uitkomst van deze vergelijking, resulterende in de aanbevelingen voor de maatregelen die nodig zijn om het Armoedebeleid voor de komende jaren 2009-2013 vorm te geven. Hierin zijn ook weer de uitgangspunten van de Startnotitie Armoedebeleid meegenomen
1
HOOFDSTUK 2 Conclusies Startnotitie Armoedebeleid Armoedebeleid juni 2008 Basis voor de onderhanden Nota Armoedebeleid vormt de Startnotitie Armoedebeleid die in juni 2008 door de raad is vastgesteld. De belangrijkste conclusies uit de startnotitie zijn hieronder opgenomen. In Delfzijl leven relatief veel inwoners in armoede: 18% van de bevolking leeft op of onder de inkomensgrens, die is gesteld op 120% van het sociale minimum. De belangrijkste risicogroepen hierbij zijn: − − −
uitkeringsgerechtigden alleenstaande ouders niet westerse allochtonen
87% leeft onder de lage inkomensgrens; 40% leeft onder de lage inkomensgrens; 30% leeft onder de lage inkomensgrens.
Er gebeurt veel op het gebied van armoedebestrijding. Ondanks dat wordt geconcludeerd dat er een aantal gaten in het vangnet zitten. Om enkele voorbeelden te noemen: Er wordt slechts op kleine schaal specifiek aandacht besteed aan kinderen die in armoede leven. Ook onder de volwassenen zijn er groepen die een groter risico lopen om onder de armoedegrens te recht te komen en die meer aandacht verdienen. Het betreft hier uitkeringsgerechtigden, alleenstaande ouders en allochtonen. Verder krijgen de klanten van de voedselbank wel directe hulp, maar wordt niet structureel ingezet op verbetering van hun situatie. Gelukkig liggen er ook veel kansen om het vangnet te dichten. Naast de financiële mogelijkheden van het rijk en de projecten van de provincie, bieden verschillende gemeentelijke beleidsterreinen, zoals bij onderwijs, cultuur, welzijn en sport, ook mogelijkheden om aan armoede bestrijding te doen. De raad heeft in juni 2008 de volgende uitgangspunten uit de startnotitie vastgesteld. • • •
•
De inzet op armoedebestrijding zal, waar nodig, op de eerste levensbehoeften zijn, maar zodra dat kan op structurele verbetering van de situatie. Voorkomen van armoede is beter dan genezen. Preventie moet een belangrijk onderdeel van de maatregelen ter bestrijding van armoede zijn. We willen vooral inzetten op kinderen. Zij hebben recht op voldoende ontwikkelingskansen en juist kinderen in armoede missen die. Een grotere investering in hun ontwikkeling betekent een grotere kans om uit het patroon van armoede te ontsnappen. Inzet zal zijn om vóór 1 januari 2011 het aantal kinderen dat maatschappelijk niet meedoet met de helft terug te brengen. Bij alle activiteiten op het gebied van armoedebestrijding willen we speciaal oog hebben voor uitkeringsgerechtigden, alleenstaande ouders en niet westerse allochtonen. Zij lopen het grootste risico op armoede.
Deze uitgangspunten vormen de basis voor de onderhanden Nota Armoedebeleid 2009-2013.
2
HOOFDSTUK 3 Interactieve Interactieve beleidsvorming 3.1. Interactieve beleidsvorming als instrument De gemeente Delfzijl wil haar beleid op een interactieve manier ontwikkelen. De gedachte hierachter is dat gemeentelijk beleid niet gemaakt moet worden op het gemeentehuis, maar in samenwerking met alle betrokkenen, inclusief degenen voor wie het beleid bedoeld is. Op deze manier wordt het perspectief van alle betrokkenen gebruikt en kunnen er creatieve en gedragen beleidslijnen, inclusief actieprogramma’s, worden uitgezet; “met elkaar en voor elkaar”. De in de Startnotitie Armoedebeleid genoemde doelgroepen zijn dan ook met name uitgenodigd en opgezocht om mee inhoud te geven aan de Nota Armoedebeleid. Het betreft de volgende doelgroepen: - kinderen die in armoede leven - uitkeringsgerechtigden - alleenstaande ouders - allochtonen Op deze manier beleid maken is nieuw voor ons als gemeente. Deze nota geeft een weerslag van de ervaringen die de mensen met een laag inkomen op dit moment hebben met het huidige armoedebeleid en de oplossingen die op dit moment voor ogen zijn. Het geven van inhoud en vorm aan het Armoedebeleid blijft daarom een dynamisch proces. Dat geldt niet alleen gedurende het opstellen van de nota, maar ook bij de uitvoering van het beleid zelf. We moeten blijvend open staan voor de inbreng van de betrokkenen en de betrokken partijen. De kern van de aanpak bij interactieve beleidsontwikkeling zijn de volgende 3 vragen: 1. Hoe effectief is het huidige armoedebeleid in de praktijk? 2. Waar werkt het beleid niet? 3. Welke aanvullende maatregelen zijn nodig? In de vraagstelling naar de betrokkenen zelf en de organisaties en instanties werkzaam op het gebied van armoedebestrijding stonden deze drie vragen centraal. In de nota zijn de antwoorden van de betrokkenen op deze drie vragen verwoord, aangevuld met de kennis van de betrokken beleidsmedewerker. In de nota is speciaal aandacht besteed aan de positie van kinderen uit gezinnen met lage inkomens. Ouders en overige ervaringsdeskundigen op dat gebied zijn de volgende specifieke vragen gesteld: 1. Wat hebben kinderen in lage inkomensgezinnen nodig om zich te ontwikkelen tot zelfstandige zelfredzame volwassenen? 2. Kunnen we met de huidige zorg en diensten leveren wat deze kinderen nodig hebben? 3. Zo ja, hoe dan? 4. Zo nee, wat moet er georganiseerd worden? 5. Welke resultaten willen we bereiken met deze acties en hoe meten we die?
Bewoner: ‘’Wat fijn dat u bij me langs komt, ik vind het niet gemakkelijk ergens heen te gaan om te vertellen…’’ vertellen…’
3
3.2. Werkwijze Voor de Nota Armoedebeleid is een werkgroep samengesteld om de interactiviteit vorm te geven. Verder is externe ondersteuning ingezet. Het plan van aanpak is opgenomen in bijlage 2. De uitvoering heeft plaatsgevonden in de periode van februari t/m april 2009. Voor de inventarisatie van verbeterpunten is gebruik gemaakt van interviews, vragenlijsten en discussiebijeenkomsten. In mei 2009 wordt de nota ter bespreking aan de raad voorgelegd. Werkgroep In de aanpak heeft een werkgroep een centrale rol gehad. Deze werkgroep, bestond uit vier beleidsmedewerkers van de afdeling welzijn van de gemeente, aangevuld met een beleidsmedewerker van de ISD. De beleidsmedewerkers van de afdeling welzijn hebben als aandachtsveld: WMO en onderwijs, sociale zaken, inburgering, integratie en asielzaken, sport, jeugd en kinderopvang. De taak van de werkgroep was om de diverse stappen in het proces mee inhoud te geven en te accorderen. De verantwoordelijk wethouder, dhr. M. Joostens is nauw betrokken geweest bij de opzet en de uitvoering van het plan. Tijdens de discussiebijeenkomsten met de betrokkenen was hij de gastheer. De doelgroep: mensen in armoede situaties Kern van de interactieve aanpak is het betrekken van de doelgroep zelf. Hierbij dient rekening gehouden te worden met het gegeven dat deze doelgroep van nature niet een groep is die zich organiseert en/of gemakkelijk op de voorgrond treedt. Op armoede rust nog vaak een taboe en een vorm van schaamte. Het is dan ook niet vanzelfsprekend voor hen, om zich actief in te zetten ten behoeve van beleid dat voor hun bedoeld is. De doelgroep is op de volgende wijze benaderd: - Er is aan 100 gezinnen met en laag inkomen een brief gestuurd, gecombineerd met een informatiepakket van de ISD (zie bijlage 3 voor de brief). Hiermee zijn huishoudens met kinderen bewust centraal gesteld. Veel van deze huishoudens bestaan uit eenoudergezinnen. Een deel daarvan zijn niet westerse allochtonen. - Organisaties zijn gevraagd naar contacten. - Er is actief met de mensen gebeld. - Er zijn tien keukentafelgesprekken bij mensen thuis gevoerd. Hieronder waren zeven eenoudergezinnen en vijf niet westers allochtone gezinnen. - Mensen zijn op het gemeentehuis ontvangen en hebben hun verhaal verteld. - Mensen met een laag inkomens leverden een actieve bijdrage tijdens twee discussiebijeenkomsten in februari. Scholen en kinderen De scholen zijn apart benaderd, vanwege hun kennis als professional, maar ook om ze uit te nodigen de kinderen een bijdrage aan het onderwerp te laten leveren via een tekening, gedicht, verhaaltje of een andere vorm. Dit laatste is gebeurd door de leerlingen in een daarvoor geschikte les de volgende vraag voor te leggen: “ Als jij burgemeester van Delfzijl was, wat zou jij doen voor mensen en kinderen die weinig geld hebben ?” (bijlage 4). Enkele ideeën en tekeningen van de leerlingen van groep 5 en 7 van obs Viking-Noorman zijn ter illustratie opgenomen in de Nota. Betrokken organisaties De inbreng van professionals van alle relevante, bij armoedebestrijding betrokken organisaties en instellingen is georganiseerd door: - het versturen van een vragenlijst - het nabellen en houden van telefonische interviews - het aanwezig zijn en een actieve bijdrage leveren bij twee discussiebijeenkomsten
4
Discussiebijeenkomsten In februari zijn twee discussiebijeenkomsten georganiseerd. De bijeenkomsten werden bijgewoond door ruim veertig personen: de betrokkenen uit de doelgroep zelf, vertegenwoordigers van betrokken organisaties, leden van de gemeenteraad, beleidsmedewerkers en de wethouder. Tijdens discussiebijeenkomsten zijn de via de interviews en vragenlijsten geïnventariseerde verbeterpunten besproken en aangevuld.
De verbeterpunten zijn door de aanwezigen geordend en in volgorde van belangrijkheid gezet onder de volgende thema’s: -
Inhoud regelingen Samenwerking met organisaties Communicatie Toegang tot regelingen Kinderen
Tijdens de bijeenkomst zijn van elk thema de belangrijkste onderwerpen geïnventariseerd waarvan inwoners van de gemeente en vertegenwoordigers van de betrokken organisaties vinden dat ze moeten worden opgepakt. Het betrekken en informeren van alle partijen, van doelgroep, professional, werkgroep tot aan de raad, speelde zich af van begin februari tot begin maart 2009. In vier weken tijd werd zeer intensief gewerkt aan het naar bovenhalen van informatie, ideeën en mogelijke oplossingen. Het voordeel is dat je in een korte periode zeer geconcentreerd werkt aan een specifiek onderwerp. Het houdt de betrokkenen wakker en alert. Het nadeel kan zijn dat door het tempo een aantal partijen buiten de boot valt. Het is daarom zaak om de verschillende partijen blijvend te betrekken bij de uitwerking van de aanbevelingen.
Raadslid:: ‘’Wat plezierig om zo samen geconcentreerd en gestructureerd aan Raadslid oplossingen te werken’’. werken’’
5
HOOFDSTUK 4 Verbeterpunten 4.1. Verbeterpunten uit de interactieve sessies Tijdens de discussiebijeenkomsten zijn de verbeterpunten geordend onder de volgende thema’s:
-
Inhoud regelingen Samenwerking met organisaties Communicatie Toegang tot regelingen Kinderen
Inhoud regelingen De betrokkenen zijn over het algemeen tevreden over de inhoud van de regelingen. Wel zijn de navolgende verbeterpunten genoemd. Persoonlijke aandacht en de “menselijke maat” wordt soms gemist. Onder menselijke maat verstaan de aanwezigen, dat er oog is voor de persoonlijke situatie. Mensen willen zich niet een nummer voelen waar standaardbrieven heen gaan. Grote gezinnen vragen extra aandacht. Zij ervaren bijvoorbeeld meer moeite om rond te komen met een minimum inkomen. De voorfinanciering van verstrekkingen, bijvoorbeeld bij Bijzondere Bijstand, levert soms problemen op. De vergoeding voor het deelnemen aan sociale activiteiten wordt door sommigen als te weinig ervaren om echt mee te kunnen doen. Dit geldt met name voor gezinnen. Voor kinderen is de vergoedingen voor sportbeoefening en sportkleding in veel gevallen te weinig om echt mee te kunnen doen. De uitbetaling van toegewezen vergoedingen duurt soms lang. De geldende termijn, die gehanteerd voor vervanging van duurzame goederen (bijvoorbeeld wasmachine, koelkast, stofzuiger) wordt wel eens als te star ervaren. ‘Maatschappelijk Actief’ is een programma dat wordt aangeboden aan mensen die (nog) niet kunnen werken. Het doel van het programma is om een passende omgeving te vinden waarbinnen zij maatschappelijk actief kunnen zijn. Dit programma wordt zowel positief als negatief ervaren. Vooral mensen die wel actief wíllen zijn, maar dat niet kúnnen door ziekte o.i.d., ervaren het programma als negatief. Verder werd genoemd dat, wanneer men net gemotiveerd is voor een reïntegratieproject, het nadelig werkt als men dan op een wachtlijst wordt geplaatst. Op basis hiervan worden door de deelnemers de volgende aanbevelingen als meest belangrijke genoemd: de voorfinanciering van verstrekkingen kan beter de menselijke maat moet bovenaan staan; er moet persoonlijke aandacht zijn en rekening gehouden worden met de individuele situatie
6
Professional tijdens de discussiebijeenkomst: ‘’wat heerlijk om elkaar zo eens te zien, zien, dat doen we veel te weinig. Geef mij maar een gezicht erbij.’’ erbij.’’
Samenwerking met organisaties De “papierwinkel”, zeggen de betrokkenen, is lastig en vervelend. Ieder jaar moeten dezelfde regelingen opnieuw aangevraagd worden, terwijl de situatie niet is veranderd. Verder moeten bij verschillende instanties vergelijkbare formulieren ingevuld worden. Daarnaast zijn aanvraagformulieren zelf soms moeilijk in te vullen. Sommige groepen geven aan persoonlijke begeleiding nodig te hebben. Men krijgt niet altijd helder wat er mogelijk en onmogelijk is. Samenwerking tussen organisaties gaat niet optimaal. Er is verwarring over wie wat doet en er lijkt overlap te zijn. Op basis hiervan worden door de deelnemers de volgende aanbevelingen als meest belangrijke genoemd: de papierwinkel moet eenvoudiger en handiger; ‘dubbel invullen’, bij verschillende instanties en ieder jaar opnieuw voor een ongewijzigde situatie, moet vermeden worden; de formulieren zelf moeten eenvoudiger de samenwerking tussen organisaties moet beter; overlap moet voorkomen worden, organisaties moeten beter van elkaar weten waar ze zich mee bezig houden
Communicatie In het algemeen wordt door de betrokkenen geconstateerd dat de informatieverstrekking te wensen over laat. Het gaat dan zowel om informatie met betrekking tot regelingen, als om informatie over de mogelijkheden van de betrokken organisaties. Dit wordt niet alleen genoemd door de doelgroep, de mensen met een laag inkomen, maar ook door de organisaties zelf. Als men vragen heeft, heeft men vaak het gevoel ‘van het kastje naar de muur gestuurd te worden’. De informatie die wordt verstrekt is ook niet altijd juist. Er is nauwelijks aandacht voor anderstaligen en laaggeletterden. De meningen over de dienstverlening door de ISD zijn verdeeld. De overdracht van informatie bij wisseling van vertrouwens-contactpersoon kan beter. De tevredenheid over de dienstverlening van de ISD, het nakomen van afspraken, de bereikbaarheid, de persoonlijke aandacht en de toegang tot regelingen lijkt sterk te maken te hebben met wie de contactpersoon is. Verder wordt ook rondom de dienstverlening van de ISD ervaren dat er niet altijd aandacht is voor de menselijke maat. Op basis hiervan worden door de deelnemers de volgende aanbevelingen als meest belangrijke genoemd: informatie over en door organisaties moet worden verbeterd (sociale kaart); de informatie is niet alleen belangrijk voor de mensen met lage inkomens, maar ook voor de organisaties zelf (van elkaar weten wat men doet) informatie over wie waar recht op heeft kan toegankelijker; welke regelingen zijn er, wanneer heeft men recht op een bepaalde regeling en hoe zijn de procedures
Toegang tot de regelingen De betrokkenen uit de doelgroep zelf ervaren dat het regelen van de aanvragen ze soms een dagtaak kost en dat je heel erg op moet letten om het goed te doen. Zowel de doelgroep als enkele maatschappelijke organisaties vinden de nadruk op zelfredzaamheid soms te groot. Veel allochtonen moeten bijgestaan worden door hun (werkende) kinderen. Alleen als die een vrije dag nemen, kunnen zij ondersteunen, ook omdat de meeste instanties alleen tijdens kantoortijden geopend zijn. De toegang tot instanties wordt, mede vanwege de openingstijden, als beperkt ervaren.
7
De situatie van alleenstaande ouders met studerende kinderen wordt door sommigen als problematisch benoemd. Extra aandacht wordt gevraagd voor mensen met een meervoudige problematiek. De indruk bestaat dat de bestaande regelingen hiervoor niet toereikend zijn. Door de deelnemers wordt aandacht gevraagd voor de groep van mensen die een inkomen hebben dat net hoger is dan de inkomensgrens (120% van het minimum inkomen), maar die in de schuldsanering zitten. Zij hebben geen recht op de minimaregelingen. Vooral voor gezinnen betekent dit dat de kinderen afgesneden zijn van sport- en/of cultuur activiteiten. Ook de 18-plussers uit gezinnen met lage inkomens vallen soms buiten de boot bij bepaalde regelingen. Op basis hiervan wordt door de deelnemers de volgende aanbeveling als meest belangrijke genoemd: een drempelloze toegang voor alle voorzieningen en regelingen, met extra aandacht voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen; voor kinderen zou de school ook een extra mogelijkheid zijn om toegang tot regelingen te vergemakkelijken
Kinderen N.B. In de startnota worden kinderen die in armoede leven als belangrijke “risico”groep genoemd. Deze moeten extra aandacht krijgen. Daarom is bij de onderwerpen specifiek gevraagd naar zaken die spelen rond deze doelgroep. Alleenstaande ouders en kinderen uit gezinnen met een laag inkomen zijn in het bijzonder naar hun ervaringen gevraagd. Voor deze nota zijn alle opmerkingen die tijdens de interactieve sessies zijn gemaakt, opgenomen in bijlage 5. De onderstaande paragraaf is beperkt tot een aantal hoofdpunten. De aanbevelingen uit de voorgaande paragrafen zijn overigens ook vaak genoemd als gevraagd werd naar de ervaringen rondom kinderen. De deelnemers ervaren dat er te weinig aanbod is van activiteiten voor kinderen tijdens de vakanties. Als er wel activiteiten worden georganiseerd is het voor de kinderen niet altijd mogelijk om daar zelfstandig heen te gaan, omdat het in een andere wijk is of omdat men in een dorp woont buiten Delfzijl. Dit geldt overigens ook voor sommige sportmogelijkheden. De gelegenheden om buiten te kunnen spelen in de directe woonomgeving worden als minimaal ervaren. Het budget voor de gratis kindplaatsen Peuterspeelzalen en Kinderdagverblijven lijkt niet toereikend. Met name in specifieke situaties is soms geen plaatsing mogelijk. Als voorbeeld wordt de situatie van een tienermoeder genoemd die geen dagopvang voor haar baby kon regelen toen ze weer naar school wilde. Op basis hiervan wordt door de deelnemers de volgende aanbeveling als meest belangrijke genoemd: meer vakantieactiviteiten voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen.
Divers Verder werden er nog een aantal zaken genoemd waaraan meer aandacht gegeven zou kunnen worden, maar die in de prioritering door de deelnemers niet tot een aanbeveling hebben geleid. Als voorbeelden worden genoemd: Mensen ervaren een hoge drempel om gebruik te gaan maken van Voedselbank. Zij vinden ook dat de inhoud van het voedselpakket beter kan. Zowel de kwaliteit van de producten, denk aan overschrijden van de consumptiedatum en brood met schimmel, als ook de hoeveelheid, de kwantiteit, van het pakket wordt genoemd. De stimulans om te gaan werken wordt voor een deel belemmerd doordat alles wat men verdient weer moet worden afdragen aan ISD als er nog sprake is van een uitkering.
8
Samenvatting Hieronder wordt, per thema, een korte samenvatting gegeven van de verbeterpunten die via de interactieve aanpak naar voren zijn gekomen.
Inhoud regelingen de voorfinanciering van verstrekkingen kan beter de menselijke maat moet boven aan staan Samenwerking met organisaties De papierwinkel moet eenvoudiger en handiger De samenwerking tussen organisaties moet beter Communicatie informatie over en door organisaties moet worden verbeterd(sociale kaart) informatie over “waar het je als bewoner recht op” kan toegankelijk. Toegang tot de regelingen een drempelloze toegang voor alle voorzieningen en regelingen met extra aandacht voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen. Kinderen -
meer vakantieactiviteiten voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen.
Professional: ‘’Ik wist niet dat je zo positief en met plezier met armoede bezig kon zijn.’ zijn.’’
9
4.2. Verbeterpunten uit het klanttevredenheidsonderzoek Door het SGBO (onderzoek- en adviesbureau van de Vereniging Nederlandse Gemeenten) is in 2008 een onderzoek gedaan naar de tevredenheid van de klanten van de ISD Noordoost die gebruik maken van de minimaregelingen. Er is een selectie gemaakt van de klanten en uiteindelijk zijn 500 klanten van ISD Noordoost verzocht om een enquêteformulier in te vullen. Delfzijl: 296, Appingedam: 130, Loppersum: 74. Gereageerd hebben 152 klanten. Daarmee is de respons 30%, wat voor een dergelijk onderzoek iets aan de lage kant is. De klanten geven de dienstverlening van ISD Noordoost een gemiddeld cijfer van 6,8. Vergelijkbaar met andere sociale diensten wordt dit gewaardeerd als een redelijk goed resultaat. De waardering die de klanten van ISD Noordoost hebben gegeven variëren overwegend tussen matig en zeer goed. De bereikbaarheid en klantvriendelijkheid wordt gewaardeerd met een goed, waarbij de dienstverlening aan de balie beter scoort dan de telefonische dienstverlening. Zeer positief oordeelt de klant over de snelheid van de uitbetalingen en ondersteuning bij formulieren. Ook de dienstverlening door de consulenten wordt overwegend positief gewaardeerd. Medewerkers respecteren de privacy en helpen de klanten zo goed mogelijk. Het opnieuw moeten vertellen van hetzelfde verhaal wordt meer dan gemiddeld als vervelend ervaren. De klanten zijn minder tevreden over de helderheid van de regelingen en de inspanningen van ISD Noordoost om de klanten op voorzieningen te attenderen. Ook vinden zij dat de duidelijkheid van de aanvraagformulieren beter kan. Hoewel de meeste klanten tevreden zijn met de inhoud van de regelingen, “het bedrag staat in verhouding met de kosten”, zijn de klanten niet tevreden over de mogelijkheid om eerst geld te moeten voorschieten en vinden zij dat de regelingen te weinig aansluiten bij de behoefte van gezinnen met kinderen. Verder vindt men dat men vaak (te)veel moeite moet doen voor een klein bedrag. Een verbeterpunt betreft de informatievoorziening en telefonische bereikbaarheid van de klantmanagers. Bejegening en ondersteuning worden door een grote groep als goed ervaren, maar uit het onderzoek blijkt dat een kleine groep van oordeel is dat dit een verbeterpunt moet zijn van ISD Noordoost. Samenvatting De verbeterpunten die uit het klanttevredenheidsonderzoek ISD Noordoost naar boven zijn gekomen, zijn hieronder kort weergegeven. De verbeterpunten zijn verdeeld over dezelfde thema’s zoals die zijn gebruikt bij de interactieve aanpak. Inhoud regelingen de klanten zijn niet tevreden over het voorschieten van geld de bejegening en ondersteuning kunnen volgens een kleine groep beter Samenwerking met organisaties men moet vaak (te)veel moeite doen voor een klein bedrag Communicatie informatie over en door de organisatie moet worden verbeterd er moet geïnvesteerd worden in meer helderheid van en over de regelingen. de telefonische bereikbaarheid kan beter Toegang tot de regelingen meer inspanning steken in het attenderen van klanten op voorzieningen. de duidelijkheid van de aanvraagformulieren kan beter. Kinderen -
er zijn te weinig regelingen voor gezinnen met kinderen
10
4.3. Samenvatting van de verbeterpunten Zowel de verbeterpunten voor het Armoedebeleid die via de interactieve aanpak naar voren zijn gekomen als die welke uit het klanttevredenheidsonderzoek zijn gekomen, komen op vergelijkbare zaken uit. Hieronder staan de verbeterpunten samengevat in één overzicht. De verbeterpunten uit de interactieve sessies zijn hierin als leidend genomen.
Inhoud regelingen de voorfinanciering van verstrekkingen kan beter de menselijke maat moet boven aan staan (ook bejegening en ondersteuning van de ISD kan volgens een kleine groep beter) Samenwerking tussen organisaties de papierwinkel moet eenvoudiger en handiger (de duidelijkheid van de aanvraagformulieren kan beter) de samenwerking tussen organisaties moet beter organisaties moeten beter van elkaar weten wie wat doet men moet vaak (te)veel moeite doen voor een klein bedrag Communicatie informatie over en door organisaties moet worden verbeterd (sociale kaart) informatie over “waar heb je als bewoner recht op” kan toegankelijker (er moet geïnvesteerd worden in meer helderheid van en over de regelingen en er moet meer inspanning gestoken worden in het attenderen van klanten op voorzieningen) Toegang tot de regelingen een drempelloze toegang voor alle voorzieningen en regelingen met extra aandacht voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen (ook de telefonische bereikbaarheid van de ISD kan beter) Kinderen -
meer vakantieactiviteiten voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen (er zijn te weinig regelingen voor gezinnen met kinderen)
11
HOOFDSTUK 5 Huidig beleid en aanbevelingen In hoofdstuk 4 zijn de verbeterpunten beschreven die genoemd zijn door betrokkenen en die naar voren kwamen in het klanttevredenheidsonderzoek . In dit hoofdstuk worden deze verbeterpunten verbonden met het huidige beleid. Daarnaast worden de uitgangspunten van de startnotitie en de toen gesignaleerde knelpunten meegenomen. Op deze manier komen we tot aanbevelingen die aangeven hoe een aantal gaten in het huidige vangnet van voorzieningen gedicht kan worden. Om het huidige beleid te inventariseren is een analyse gemaakt van relevante beleidsnota’s. Gekeken is in hoeverre de verbeterpunten expliciet of impliciet aan de orde komen. Vervolgens is de analyse besproken met de betrokken beleidsmedewerkers en aangevuld met huidige en te verwachten ontwikkelingen. Dit maakt zichtbaar in hoeverre al ingezet wordt op verbeterpunten en in hoeverre extra of nieuwe inzet nodig is. De volgende nota’s zijn geanalyseerd: • Vervolg Harmonisatieminimabeleid Loppersum, Appingedam en Delfzijl, Beleid ISD Noordoost 2008-2012 • Bestuursrapportage 4de kwartaal ISD Noordoost 2008 • Kadernota Sport en Bewegen 2008-2012 • Nota Lokaal Gezondheidsbeleid 2008-2011 • WMO notitie 2008-2011 • Nota Centrum voor Jeugd en Gezin • Lokale Educatieve Agenda Delfzijl 2008-2012 • Divers Delfzijl 2006 • Concept financieel verslag 2008 en begroting 2009 van de Volkskredietbank • Jaarverslag 2008 Stichting Welzijn & Dienstverlening De verbeterpunten komen in de volgorde van hoofdstuk 4 aan de orde. Per verbeterpunt wordt aangegeven: of er beleid is, wat het beleid inhoudt, welke recente ontwikkelingen spelen en welke aanbevelingen daaruit voortvloeien.
5.1.
Aanbevelingen over de inhoud van verschillende regelingen
5.1.1. De voorfinanciering van verstrekkingen kan beter. In het “Vervolg Harmonisatieminimabeleid Loppersum, Appingedam en Delfzijl, Beleid ISD Noordoost 2008-2012” wordt voor een deel hieraan al tegemoet gekomen. De uitvoering van deze nota is pas eind 2008 gestart. Daarom is het mogelijk dat klanten van de ISD de effecten nog niet hebben ervaren. De volgende financieringsregelingen worden in het Harmonisatiebeleid genoemd: • Het gebruik van internet wordt voor een deel voorgefinancierd en achteraf wordt getoetst in hoeverre de klant ook daadwerkelijk recht had op het bedrag. • De verstrekking van een (gereviseerde) computer aan gezinnen met kinderen in het voortgezet onderwijs sluit hier ook bij aan. De kosten van de computer worden kwijtgescholden als de ouders een computercursus volgen aan het Noorderpoort. • Iemand die na een inkomens- en vermogens toets recht heeft op een bijdrage uit de Participatie regeling krijgt vooraf 2/3 van het maximale bedrag als voorschot uitbetaald. Achteraf wordt controle uitgevoerd aan de hand van een steekproef. Klanten die dit voorschot niet willen mogen ook achteraf de bijdrage aanvragen. De ISD zet voortdurend in op het aanscherpen van afhandeling- en betalingstermijnen, het verstrekken van voorschotten en het onderzoeken van de tevredenheid van de klanten. In de bestuursrapportages komen deze zaken elk kwartaal expliciet aan de orde en zijn de ontwikkelingen op dit gebied te volgen. Waarmee we kunnen concluderen dat er voorlopig geen nieuwe inzet nodig is om de voorfinanciering van verstrekkingen te verbeteren.
12
Wel is het raadzaam het klanttevreden- heidsonderzoek over ongeveer een jaar te herhalen om te beoordelen of de effecten dan wel ervaren worden. Aanbeveling 5.1.1. In 2010 opnieuw de klanttevredenheid bij de ISD (laten) meten om te beoordelen of de voorfinanciering van regelingen effect heeft.
5.1.2. De menselijke maat moet bovenaan staan. In de startnotitie is geconstateerd dat de klanten van de voedselbank wel voedselpakketten krijgen, maar dat er niet structureel wordt ingezet op verbetering van hun situatie. Ook hier lijkt een persoonlijke benadering op maat een belangrijk instrument. Het maatschappelijk werk van de Stichting Welzijn en Dienstverlening heeft de deskundigheid om deze klanten te benaderen en lijkt daarvoor de meest geschikte organisatie. Daarom moet worden nagegaan of en hoe een opdracht voor 2010 geformuleerd moet worden voor de SW&D. Een opdracht om de situatie van de klanten van de voedselbank te onderzoeken en waar mogelijk samen met andere betrokken organisaties structurele verbeteringen in te zetten. De bejegening en ondersteuning van de ISD kan volgens een kleine groep klanten beter. De ISD werkt constant aan een klantgerichte aanpak. De medewerkers handelen vanuit de visie die verwoord staat in hun meerjarenbeleidsplan: “De klant heeft recht op een uniek behandeling waarbij elke klant op basis van zijn behoeften en situatie het gevoel heeft dat hij persoonlijk en op maat wordt geholpen”. Door middel van trainingen klantgericht werken (zoals bijvoorbeeld de training in de “buitenwereld” en de “leftraining”), coaching en intervisie wordt hier structureel aandacht aan besteed. In het tevredenheidonderzoek kreeg de ISD het cijfer 6,8 voor haar dienstverlening. Ze streeft ernaar om bij het volgende tevredenheidonderzoek een 7,0 te halen. Een teken van verbetering van de dienstverlening is dat het aantal klachten en de hoeveelheid ingediende bezwaarschriften is afgenomen. Om de klant zo goed mogelijk van dienst te zijn heeft ook de Volkskredietbank zaken opgepakt. De Volkskredietbank(VKB) heeft in 2007-2008 namelijk een ontwikkelproces doorgemaakt dat heeft geleid tot een Bestuursovereenkomst van de gemeenten met de VKB. Het beleid is dat alle burgers uit de doelgroep die zich melden ook daadwerkelijk geholpen worden. Er mag geen sprake zijn van een wachtlijst. In Dienstverleningsovereenkomsten tussen elke afzonderlijke gemeente en de VKB is onderscheid gemaakt tussen het basis en het plus pakket. Sinds medio 2008 krijgen alle nieuwe cliënten van het Werkplein standaard informatie over terugval in inkomen, schuldreductie en preventie. Deze informatie wordt gegeven als onderdeel van een tweeweekse training die mensen volgen na aanmelding bij het Werkplein. De VKB constateert in het eerste kwartaal van 2009 een gemiddelde toename van ruim 30% instroom ten opzichte van 2008. Als vervolg op het ontwikkeltraject denkt het bestuur nu na over een meerjarenvisie en de kernvraag: 'wat verwachten deelnemende gemeenten van de VKB in termen van doelstellingen, producten, trajecten en wat hebben de deelnemende gemeenten daar dan voor over?'. Een gemeentelijke visie op klantgerichtheid maakt het voor organisaties gemakkelijker de uitvoering van het armoedebeleid daarop te richten. Het ligt voor de hand deze visie samen met Appingedam en Loppersum te ontwikkelen. Niet alleen vanwege de steeds nauwere samenwerking tussen de drie gemeenten, maar ook omdat organisaties als de ISD Noordoost en de Volkskredietbank nu al werken in (minimaal) DAL verband.
13
Aanbeveling 5.1.2 Nagaan of en hoe een opdracht geformuleerd moet worden voor de Stichting Welzijn en Dienstverlening om de klanten van de voedselbank persoonlijk te benaderen en in te zetten op structurele verbetering van hun situatie. -
Het ontwikkelen van een gemeentelijke visie op klantgerichtheid, zodat organisaties voor de uitvoering van het armoedebeleid een leidraad hebben.
5.2
Aanbevelingen over de samenwerking tussen organisaties
5.2.1 De papierwinkel moet eenvoudiger en handiger In het “Vervolg Harmonisatieminimabeleid Loppersum, Appingedam en Delfzijl, Beleid ISD Noordoost de 2008-2012” en in de “Bestuursrapportage 4 kwartaal ISD Noordoost 2008” wordt hierover al één en ander aangeven. De ISD streeft naar het vereenvoudigen van (enkelvoudige) aanvragen en het toesturen van aanvragen voor regelingen aan de doelgroep wanneer bekend is dat zij er mogelijk een beroep op kunnen doen. Dit is een actieve benadering van de doelgroep. Met name bij chronisch zieken is hiervan al sinds 2006 sprake. Op dit moment, voorjaar van 2009, is de ISD bezig met het ontwikkelen van een zeer eenvoudig digitaal formulier. Dit formulier geeft de invuller snel zicht of hij of zij in aanmerking komt voor regelingen. Hierna volgt een persoonlijk gesprek met een deskundige. Niet alleen de ISD Noordoost heeft gegevens nodig van mensen voor het uitvoeren van armoedebeleid. Ook bijvoorbeeld de Volkskredietbank en de Stichting Welzijn en Dienstverlening hebben vaak dezelfde gegevens nodig. Het is raadzaam dat iedere organisatie gevraagd wordt na te gaan in hoeverre formulieren vereenvoudigd kunnen worden. Daarnaast kan gezamenlijk een eventuele gegevensuitwisseling onderzocht worden, zodat klanten een aantal gegevens maar één keer hoeven in te vullen.. Aanbevelingen 5.2.1. Inzetten op het vereenvoudigen van formulieren en het onderzoeken van gegevensuitwisseling door organisaties die armoedebeleid uitvoeren.
14
5.2.2. De samenwerking tussen organisaties moet beter. Binnen verschillende beleidsterreinen is sprake van een actieve inzet op samenwerking, zodat organisaties beter van elkaar weten wie wat doet. Deze samenwerking is vaak gericht op de werkinhoud. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het aanbieden van een gezamenlijk product. Organisaties weten elkaar goed te vinden rondom de vraag, de problemen van de klant. Zowel binnen de nota’s van de ISD, de notitie Centrum voor Jeugd en Gezin, de Lokale Educatieve Agenda en Divers Delfzijl 1 wordt hiervan nadrukkelijk melding gemaakt. De gemeente Delfzijl biedt INVIS aan. Via het internet is hiermee informatie te krijgen van allerlei maatschappelijke dienstverlening. Het gebruik en de bekendheid van INVIS is slecht. In de maand maart 2009 werd de website 8 keer bezocht. Het onder de aandacht brengen van dit instrument bij medewerkers van organisaties maakt contact en doorverwijzing van cliënten gemakkelijker. Vertegenwoordigers van organisaties willen elkaar graag periodiek, bijvoorbeeld jaarlijks, ontmoeten. Het gaat hierbij ook om vrijwilligersorganisaties, zoals bijvoorbeeld de voedselbank, Stichting Leergeld en de etnische zelforganisaties. Er is behoefte aan een ontmoeting van werkers in het veld en beleidsmakers rondom een relevant actueel thema, om zo naast de werkinhoudelijke contacten kennis te delen, ontwikkelingen te bespreken en te netwerken. Eén van de eerste thema’s zou moeten zijn de eerder genoemde vereenvoudiging van formulieren en uitwisseling van gegevens. Aanbevelingen 5.2.2 Het actief onder de aandacht brengen van INVIS bij organisaties die met armoede in aanraking komen en het stimuleren van de bekendheid en het gebruik onder mensen met lage inkomens. Het (laten) organiseren van een (jaarlijkse) themaontmoeting voor organisaties die met armoede in aanraking komen.
5.2.3. Men moet vaak (te)veel moeite doen voor een klein bedrag Dit verbeterpunt sluit erg aan bij verbeterpunt 5.2.1. Hierbij kan de aanpak die de ISD voor ogen heeft om actief klanten te benaderen en het aanbieden van eenvoudige formulieren een antwoord geven op dit verbeterpunt. De afgelopen jaren is het gebruik van de minimaregelingen toegenomen. In 2006 werden 900 aanvragen geregistreerd. In de vierde bestuursrapportage van de ISD Noordoost van 2007 wordt melding gemaakt van 1250 aanvragen. In 2008 zijn deze gestegen tot bijna 1500, een stijging van 60% ten opzichte van 2006. Deze toename kan een indicatie zijn van het feit dat de doelgroep de regelingen steeds makkelijker kan vinden en aanvragen eenvoudiger ingediend kunnen worden.
1 INVIS staat voor Interactief Vraaggestuurd InformatieSysteem. Het is een webapplicatie, specifiek ontwikkeld
voor een Lokaal Loket, met als doel aanbieders en hun aanbod inzichtelijk te maken. Van klussendienst tot zorgkoepel, van dagbesteding tot seniorenwoning, van enkele contactgegevens tot gedetailleerde productinformatie op maat, het kan allemaal. De ontsluiting van informatie over het internet maakt dat niet alleen het loket, maar iedereen toegang kan krijgen tot de informatie via de website van de gemeenten. Algemene informatie over INVIS staat op www.invis.nl en www.lokaalloket.nl.
15
5.3
Aanbevelingen over communicatie
5.3.1. Informatie over en door organisaties moet worden verbeterd (sociale kaart) De ontwikkeling van INVIS (zie verbeterpunt 5.2.2.) kan hiervoor een goed antwoord zijn. De gemeentegids geeft tevens een overzicht van organisaties die in de gemeente Delfzijl actief zijn en dus ook die instanties die betrokken zijn bij mensen met een laag inkomen. Daarnaast is ELO-DEAL2 in ontwikkeling, waarmee diensten via het internet worden aangeboden (e-loket).
5.3.2. Informatie over “waar heb je als bewoner recht op” kan toegankelijker. In de WMO notitie wordt gesproken over de ontwikkeling van “steunstees”. Dit zijn decentrale loketten in wijken en dorpen waar inwoners terecht kunnen met alle mogelijke hulpvragen. De ontwikkeling van deze loketten is in volle gang. De laagdrempelige steunstees zijn een kans om de informatie over alle mogelijke inkomens- en schuldhulpregelingen dichter bij de doelgroep te brengen. Daarom is het van belang dat de toegankelijkheid van deze informatie meegenomen wordt in de ontwikkeling van steunstees. Zo blijkt uit recente CWI cijfers (zie bijlage 6) dat de wijken: Platenbuurt, Noord en Tuikwerd het grootste aantal werkzoekenden hebben; één van de indicatoren voor armoede. Het inrichten van steunstees in deze wijken is vanuit het oogpunt van armoedebestrijding aan te bevelen. Verder kan er vanuit de ISD gericht relevante informatie worden gegeven aan de verschillende doelgroepen. Het zorgteam nodigt bijvoorbeeld klanten ouder dan 60 en arbeidsongeschikten uit voor een persoonlijk gesprek waarin het gebruik van de regelingen onderzocht wordt. Met het monitoren van deze aanpak kan onderzocht worden of deze aangepast en uitgebreid kan worden naar andere groepen. Een groep die een heel groot risico loopt op armoede zijn de allochtone alleenstaande ouders die een uitkering ontvangen. Overwogen kan worden deze groep als eerste te benaderen in geval van uitbreiding. Aanbeveling 5.3.2. Het toegankelijker maken van inkomens- en schuldhulpregelingen moet meegenomen worden in de ontwikkeling van de steunstees. De ISD opdracht geven te onderzoeken of de persoonlijke benadering van ouderen en arbeidsongeschikten eventueel aangepast en uitgebreid kan worden naar risicogroepen.
5.4.
Aanbevelingen over de toegang tot de regelingen
5.4.1.
Een drempelloze toegang voor alle voorzieningen en regelingen met extra aandacht voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen. Dit verbeterpunt sluit direct aan bij 5.2.1. Het is wellicht zinvol om nog nadrukkelijker dan bij 5.2.1. te zoeken naar de drempelloze kanalen waar ouders en kinderen uit een gezin met een laag inkomen vanzelfsprekend komen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de scholen. Ook in de notitie Centrum voor Jeugd en Gezin, Divers Delfzijl en de Lokale Educatieve Agenda wordt hier aandacht aan besteed. De gemeente kent zorgadvies teams die hier ook een rol bij kunnen spelen. De scholen zouden een signaal functie kunnen vervullen. De IB’ers en de leerplichtambtenaar kunnen hierin ook een rol vervullen. De ISD heeft zicht op kinderen die in een gezin met een laag inkomen opgroeien. Zij kunnen een actievere rol spelen bij de informatie over regelingen en voorzieningen voor deze groep. Ook de ontwikkeling van steunstees en het promoten van INVIS kan hierbij helpen.
2
ELO-DEAL is hét loket voor elektronische dienstverlening van de gemeente. Burgers en bedrijven kunnen via Internet en zonder tussenkomst van een ambtenaar snel en eenvoudig zaken met de gemeente regelen. Zij kunnen onder meer vergunningen en aktes aanvragen, afval melden, een vraag stellen, een afspraak maken of een klacht doorgeven. Door het e-loket verandert de dienstverlening voor de klant op vier vlakken: sneller, gebruiksvriendelijker, het vergt minder contacten en de informatie is transparanter.
16
Aanbevelingen 5.4.1. Het samen met de scholen onderzoeken of- en op welke wijze zij actief kunnen worden betrokken bij het signaleren van armoede bij kinderen. Het zoeken naar manieren om scholen te betrekken bij voorlichting over voorzieningen en regelingen gericht op gezinnen met een laag inkomen (bijvoorbeeld: het neerleggen van materiaal, linken op de school website, vermelding in de schoolgids e.d.)
5.5.
Aanbevelingen rondom kinderen uit gezinnen met een laag inkomen
In de startnotitie is als één van de uitgangspunten vastgesteld, vooral in te zetten op kinderen die in armoede leven. Investeren in hun ontwikkeling betekent een grotere kans dat zij uit het patroon van armoede kunnen ontsnappen. Onze gemeente heeft in juni 2008 een convenant afgesloten met de toenmalige staatssecretaris Aboutaleb. Afgesproken is dat vóór 1 januari 2011 het aantal kinderen dat maatschappelijk niet meedoet met de helft terug is gebracht. Ook in de discussiebijeenkomsten en in het klanttevredenheidsonderzoek is naar voren gekomen dat meer inzet nodig is op kinderen uit gezinnen met lage inkomens. Er zijn inmiddels een aantal ontwikkelingen in gang gezet. De Stichting Leergeld krijgt een subsidie van de ISD Noordoost. Deze organisatie verwijst in eerste instantie naar voorliggende voorzieningen en dient daarmee als extra antenne voor de ISD Noordoost. Ouders worden geholpen om zelf de voorzieningen aan te vragen. Als het resultaat van de stichting is dat er substantieel meer kinderen meedoen, is het raadzaam te overwegen de stichting ook vanuit de gemeente te ondersteunen. De ISD Noordoost zal in 2009 het computerproject continueren. Ouders met een uitkering die kinderen op de middelbare school hebben kunnen een computer ‘lenen’. Wanneer zij vervolgens een cursus ‘omgaan met de computer’ volgen, wordt de lening omgezet in een gift. Het project zal eind 2009 worden geëvalueerd en eventueel worden gecontinueerd in 2010. Sinds de zomer 2008 zijn er contacten met het Jeugdsportfonds Groningen. Deze organisatie steunt kinderen die vanwege financiële belemmeringen niet de kans krijgen om te sporten. De organisatie werkt via intermediairs als onderwijzers of maatschappelijk werkers, die de aanvragen voor financiering van lidmaatschap of kleding verzorgen. Omdat intermediairs ook contact hebben met kinderen van ouders die geen WWB uitkering ontvangen, lijkt het Jeugdsportfonds een instrument om meer kinderen te kunnen bereiken. Daarnaast sluit deze voorziening goed aan bij de kennismaking van de kinderen van de basisscholen met de sportverenigingen, de zogenaamde Sporthopper. Subsidiering van dit fonds wordt overwogen. Evaluatie na een jaar kan uitwijzen of dit fonds inderdaad meer kinderen in Delfzijl aan het sporten krijgt. In maart van dit jaar heeft uitgeverij Malmberg contact met onze gemeente gezocht. In verschillende gemeenten verzorgt zij gratis abonnementen van educatieve tijdschriften voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen. Ook vanuit onderwijsachterstandenbeleid is dit een interessant aanbod. Kinderen uit gezinnen die van nature geen leesmateriaal in huis hebben, krijgen op deze manier toch een aanbod. Het gratis abonnement voor de gezinnen betekent natuurlijk wel subsidiering door de gemeente. Deze mogelijkheid wordt met betrokken beleidsmedewerkers en scholen verkend. Ervaringen in andere gemeenten zullen worden meegenomen. Aanbevelingen 5.5 Het evalueren van de resultaten van Stichting Leergeld en het computerproject. Bij positieve resultaten (voortzetting van) financiering overwegen. Verkenning van de resultaten van Jeugdsportfonds en uitgeverij Malmberg in andere gemeenten en bij positieve resultaten subsidiering overwegen.
17
5.5.1. Meer vakantieactiviteiten voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen. Er is een zeer uitgebreid aanbod van kindervakantiespelen in Delfzijl. Met name in de zomermaanden. Nagenoeg alle dorpen hebben hun eigen kindervakantie week en in Delfzijl organiseert Lutje Grut voor kinderen waarvan ouders weinig draagkrachtig zijn twee weken lang kindervakantie activiteiten. Ook de Stichting Welzijn & Dienstverlening organiseert samen met de Buurtvereniging van de Zandplatenbuurt in de laatste week van de vakantie een week kindervakantiespelen. Het bestaande aanbod is mogelijk onvoldoende bekend en/of onvoldoende aangepast op de behoefte van ouders. Zo vragen ouders ook om een aanbod tijdens andere schoolvakanties. Vooral in de Zandplatenbuurt, Noord en Tuikwerd zou onderzocht moeten worden of het aanbod beter onder de aandacht moeten worden gebracht. Deze wijken hebben zoals genoemd een groot aantal werkzoekenden. In deze wijken is de kans zeer groot dat er veel kinderen leven in een gezin met een laag inkomen. De Stichting Welzijn & Dienstverlening zet in op versterking en ondersteuning van het kinderwerk en naschoolse activiteiten. Zij zoeken naar goede afstemming op en koppeling aan activiteiten en initiatieven in een wijk of dorp. Voorbeelden hiervan zijn de actieve koppeling met de sportactiviteiten van het BOS-project in Delfzijl Noord en naschoolse activiteiten via de Brede school in Farmsum. Ook stimuleren zij jongeren om mee te denken en te praten over de ontwikkeling van jongeren activiteiten bij hun in de buurt. Stichting Welzijn & Dienstverlening speelt een belangrijke rol bij het ontwikkeling van vakantieactiviteiten. De ISD brengt de mogelijkheid van Woningruil onder de aandacht door jaarlijks de vakantiegids van de Arme kant van Nederland in grote getale aan te bieden en onder de aandacht te brengen bij de doelgroep. Het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen(NASB) is een initiatief van het ministerie van VWS. Door middel van het NASB kunnen onder andere gemeenten en maatschappelijke organisaties de gezondheid van te-weinig-actieve burgers stimuleren door activiteiten aan te bieden. Implus NASB richt zich op sporten en bewegen in de wijk, zorg en school. Dit biedt de gemeente een goede aansluiting op dit verbeterpunt. Aanbevelingen 5.5.1. -
Onderzoeken of het huidige aanbod aan vakantieactiviteiten voldoende bekend is en aansluit op de behoefte van ouders en kinderen. Bij het uitvoeren van het Nationaal-Actieplan Sport en Bewegen in Delfzijl expliciet rekening houden met kinderen in armoede en het organiseren van activiteiten in vakanties onderzoeken.
.
18
HOOFDSTUK 6 Samenvatting aanbevelingen In hoofdstuk 3 zijn de aanbevelingen verwoord die naar voren zijn gekomen tijdens de interactieve sessie met de doelgroep en organisaties die betrokken zijn bij armoedebestrijding. In hoofdstuk 4 zijn deze aanbevelingen aangevuld met de aanbevelingen zoals deze zijn voortgekomen uit het onderzoek naar de tevredenheid van klanten van de ISD Noordoost. In hoofdstuk 5 is het totaal vergeleken met diverse gemeentelijke beleidsnotities en documenten van organisaties , om te kijken in hoeverre de aanbevelingen al gedekt zijn door actueel beleid. De resulterende aanbevelingen worden nu in dit hoofdstuk 6 samengevat. Deze aanbevelingen geven aan hoe een aantal gaten in het huidige vangnet van voorzieningen gedicht kan worden. Opvallend is dat in de discussies die gevoerd zijn niet de vraag naar meer geld voor voorzieningen centraal stond, maar de vraag naar meer toegang, meer samenwerking en vereenvoudiging van aanvragen. Veel van de aanbevelingen verwijzen dan ook naar een integrale dienstverlening van instanties . Verder nemen investeringen in participatie van kinderen een belangrijke plaats in. Daarvoor zijn door de Raad in juni 2008 al middelen beschikbaar gesteld in de startnotitie. Deze aanbevelingen zullen de komende maanden worden uitgewerkt tot in een uitvoeringsplan. Deze zal in september aan de raad worden aangeboden.
1. In 2010 opnieuw de klanttevredenheid bij de ISD (laten) meten om te beoordelen of de voorfinanciering van regelingen effect heeft. 2. Een opdracht formuleren voor de Stichting Welzijn en Dienstverlening om de klanten van de voedselbank persoonlijk te benaderen en in te zetten op structurele verbetering van hun situatie. 3. Het ontwikkelen van een gemeentelijke visie op klantgerichtheid, zodat organisaties voor de uitvoering van het armoedebeleid een leidraad hebben. 4. Inzetten op het vereenvoudigen van formulieren en het onderzoeken van gegevensuitwisseling door organisaties die armoedebeleid uitvoeren. 5. Het actief onder de aandacht brengen van INVIS bij organisaties die met armoede in aanraking komen en het stimuleren van de bekendheid en het gebruik onder mensen met lage inkomens. 6. Het (laten) organiseren van een (jaarlijkse) themaontmoeting voor organisaties die met armoede in aanraking komen. 7. Het toegankelijker maken van inkomens- en schuldhulpregelingen moet meegenomen worden in de ontwikkeling van de steunstees. 8. De ISD opdracht geven te onderzoeken of de persoonlijke benadering van ouderen en arbeidsongeschikten eventueel aangepast en uitgebreid kan worden naar risicogroepen. 9. Het samen met de scholen onderzoeken of- en op welke wijze zij actief kunnen worden betrokken bij het signaleren van armoede bij kinderen. 10. Het zoeken naar manieren om scholen te betrekken bij voorlichting over voorzieningen en regelingen gericht op gezinnen met een laag inkomen (denk aan neerleggen materiaal, linken op de school website, vermelding in de schoolgids e.d.) 11. Het evalueren van de resultaten van Stichting Leergeld en het computerproject. Bij positieve resultaten (voortzetting van) financiering overwegen.
19
12. Verkenning van de resultaten van Jeugdsportfonds en uitgeverij Malmberg in andere gemeenten en bij positieve resultaten subsidiering overwegen. 13. Onderzoeken of het huidige aanbod aan vakantieactiviteiten voldoende bekend is en aansluit op de behoefte van ouders en kinderen. 14. Bij het uitvoeren van het Nationaal-Actieplan Sport en Beweging in Delfzijl expliciet rekening houden met kinderen in armoede en het organiseren van activiteiten in vakanties onderzoeken.
20
BIJLAGEN BIJLAGEN 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Samenvatting startnotitie. Plan van aanpak interactieve beleidsvorming Brief aan bewoners Brief aan scholen Overzicht verbeterpunten kinderen Aantal niet werkende werkzoekenden per wijk of dorp Overzicht uitgenodigde organisaties Tekeningen en teksten gemaakt door kinderen van obs Viking-Noorman Diverse foto’s
21
Bijlage 1: Samenvatting startnotitie Conclusie: Armoede, bestrijding, kansen ….. en wat gaan we nu doen? Van Delfzijl een gemeente maken waarin iedereen telt en iedereen meedoet. Voor inwoners die door armoede niet meetellen en niet meedoen is een vangnet nodig. Om dat te bereiken willen we samen met alle betrokkenen integraal armoede beleid ontwikkelen. Hiervoor is onderzocht hoe armoede ervoor staat, wat er al gedaan wordt en waar de kansen liggen. In dit hoofdstuk eerst de conclusie uit de vorige hoofdstukken. Op basis hiervan volgt een voorstel voor de vervolgacties om te komen tot dit beleid 5.1 Conclusies De conclusie uit de vorige hoofdstukken kan niet anders zijn dan dat er relatief veel inwoners in armoede leven in Delfzijl:18% van de bevolking leeft op of onder 120% van het sociale minimum. De belangrijkste risicogroepen daarbij zijn: − − −
uitkeringsgerechtigden, 87% leeft onder de lage inkomensgrens, alleenstaande ouders, 40% leeft onder de lage inkomensgrens en niet westerse allochtonen, 30% leeft onder de lage inkomensgrens.
Er gebeurt veel op het gebied van armoedebestrijding. De ISD Noordoost is zeer actief op het gebied van minimabeleid, de Volkskredietbank Noordoost bedient veel inwoners met schulden en geeft budgetcursussen, de Stichting Welzijn Delfzijl en de Stichting Inburgering en Integratie staan klaar als inwoners persoonlijk of financieel in de knel komen en de Voedselbank zorgt dat inwoners bij wie het helemaal mis gaat in ieder geval te eten hebben. Dit zijn alleen nog maar de voorzieningen waar de gemeente bij betrokken is. Ook door kerken, moskeeën en andere maatschappelijke organisaties worden veel inspanningen geleverd. Door de gaten van het vangnet…… Ondanks al deze activiteiten ter bestrijding van armoede moeten we ook concluderen dat er een aantal gaten in ons vangnet zitten. Er wordt slechts op kleine schaal specifiek aandacht besteed aan kinderen die in armoede leven. Er zijn ook onder de volwassenen groepen die een groter risico op armoede lopen en meer aandacht verdienen, namelijk uitkeringsgerechtigden, alleenstaande ouders en allochtonen. Verder krijgen de klanten van de voedselbank wel directe hulp, maar wordt niet structureel ingezet op verbetering van hun situatie. ……opgevangen? Gelukkig liggen er ook veel kansen om het vangnet te dichten. Naast de financiële mogelijkheden van het rijk en de projecten van de provincie, zijn er ook kansen op verschillende gemeentelijke beleidsterreinen n.l. onderwijs, cultuur, welzijn en sport. Bij de verdere ontwikkeling van het armoedebeleid is het belangrijk dat naast vertegenwoordigers van deze beleidsterreinen ook de maatschappelijke organisaties met hun deskundigheid nauw betrokken zijn.
5.2 Uitgangspunten voor beleid Op basis van bovenstaande conclusies willen we de raad de volgende uitgangspunten voor verdere ontwikkeling van het armoedebeleid voorstellen: • • •
•
De inzet op armoedebestrijding zal als het nodig is op de eerste levensbehoeften zijn, maar zodra dat kan op structurele verbetering van de situatie. Voorkomen van armoede is beter dan genezen. Preventie moet een belangrijk onderdeel van de maatregelen ter bestrijding van armoede zijn. We willen vooral inzetten op kinderen. Zij hebben recht op voldoende ontwikkelingskansen en juist kinderen in armoede missen die. Een grotere investering in hun ontwikkeling betekent een grotere kans om uit het patroon van armoede te ontsnappen. Inzet zal zijn om vóór 1 januari 2011 het aantal kinderen dat maatschappelijk niet meedoet met de helft terug te brengen. Bij alle activiteiten op het gebied van armoedebestrijding willen we speciaal oog hebben voor uitkeringsgerechtigden, alleenstaande ouders en niet westerse allochtonen. Zij lopen het grootste risico op armoede.
5.3 Naar integraal beleid De eerste aanzet voor integraal beleid is gegeven. Om te komen tot beleid dat werkt, willen we interactief verder. Dat betekent dat we samen met maatschappelijke organisaties, beleidsmedewerkers, raadsleden, en vooral ook met inwoners die armoede in levende lijve ervaren, verder willen onderzoeken hoe armoede in Delfzijl eruit ziet en wat we kunnen doen. We willen dan ook twee interactieve onderzoeksprojecten voorstellen. Daarbij kunnen we allerlei methodes gebruiken. Van één op één interviews tot groepsdiscussies tot een interactieve onderzoeksdag. Interactieve onderzoeksdag Voor een interactieve onderzoeksdag stellen we een onderzoeksteam samen. Als het thema is ‘kinderen in armoede’ kunnen dat vertegenwoordigers van sportverenigingen zijn, scholen, het IVAK, de jongerenwerker, de ISD Noordoost en de vrijwilliger van de kinderclub, raadsleden, burgemeester en/of wethouders, de beleidsmedewerkers jeugd en onderwijs en natuurlijk ouders en grootouders die armoede aan den lijve ervaren. Van te voren hebben we gezinnen die in armoede leven gevraagd of ze geínterviewd willen worden. De onderzoeksvraag is van tevoren opgesteld en wordt aan het begin van de dag aan de groep voorgelegd. De groep maakt interviewvragen om gegevens te verzamelen en de vraag te kunnen beantwoorden. In koppels van twee gaan de onderzoekers op pad en komen na de interviews terug en wisselen de verzamelde gegevens uit. Met ieders deskundigheid wordt bediscussieerd wat er aan de hand is en wat er zou moeten gebeuren. Op deze manier wordt een schat aan ervaring op een efficiënte manier ingezet. Bovendien maken heel veel partijen contact en bedenken samen de acties voor de toekomst, wat maakt dat de samenwerking later gemakkelijker verloopt. Tot slot zijn de inwoners om wie het gaat op twee manieren betrokken: als onderzoekers en als geïnterviewden. Dat is niet alleen goed voor datgene wat ontwikkeld wordt op die dag, maar het laat meteen zien dat iedereen in Delfzijl meedoet en meetelt.
Het eerste interactieve onderzoeksproject is voor kinderen in armoede. Dit onderzoek zal in nauwe samenwerking met de beleidsmedewerkers onderwijs en jeugd worden uitgevoerd. Het tweede interactieve onderzoeksproject zal over volwassenen in armoede gaan. Deze zal in nauwe samenwerking met de ISD Noordoost en de coördinator Lokaal Sociaal Beleid worden uitgevoerd. Voor beide projecten zal cofinanciering van de provincie worden aangevraagd en beiden zullen integraal beleid en een actieprogramma voor de komende twee jaar tot resultaat hebben. 5.4 Inzet rijksmiddelen Zoals in de conclusie geschetst staat de bestrijding van armoede natuurlijk niet stil tijdens het maken van integraal beleid. De bestaande projecten lopen gewoon door en een aantal gelden die wij van het rijk ontvangen moeten op korte termijn goede bestemmingen krijgen. Hieronder vindt u een overzicht van bestaande maatregelen die we met de extra rijksbudgetten willen ondersteunen. Extra geld voor minimabeleid en budgeteringscursus Het is belangrijk dat de voorzieningen die de ISD Noordoost heeft om onze inwoners met lage inkomens te steunen bij extra uitgaven gemakkelijk bereikbaar en voldoende zijn. Daarom stellen we voor om de extra financiën die beschikbaar komen voor armoedebestrijding over te dragen aan de ISD Noordoost en hen te vragen deze te besteden aan het minimabeleid. Daarbij extra inspanning te leveren om de risicogroepen te bereiken: kinderen, eenoudergezinnen en allochtonen. De budgetteringscursus, ‘Meer voor minder’, die de VKB aan nieuwe ISD cliënten geeft, is een structurele bijdrage aan het voorkomen van armoede. Cliënten worden gestimuleerd hun geld in eigen hand te nemen en overzicht te houden. Wij stellen voor de extra financiering voor schuldhulpverlening te besteden aan de voortzetting van deze cursus in 2009. Voorstellen: − De extra bedragen voor armoede beleid van €11.868 in 2008 en € 23.736 in 2009 over te maken naar de ISD Noordoost voor de uitvoering van het minimabeleid. In 2010 een bedrag van € 42.416 van het extra geld voor armoedebestrijding over te maken. − Het extra bedrag van € 37.135 bestemd voor schuldhulpverlening van 2009 over te dragen naar de VKB en haar vragen dit te besteden aan cursussen ‘meer voor minder’ voor uitkeringsgerechtigden (WWB en WSW) Inzet overige rijksmiddelen We willen de raad voorstellen om de extra rijksmiddelen voor de bestrijding van armoede bij kinderen en de resterende extra middelen voor armoedebestrijding te bestemmen, maar de specifieke bestemming af te laten hangen van de uitkomsten van de interactieve onderzoeksprojecten. Daarom de volgende twee voorstellen: −
De extra rijksmiddelen voor arme kinderen voor 2008 en 2009 te bestemmen voor participatie van arme kinderen. De concrete inzet van de middelen wordt bepaald aan de hand van de resultaten van het interactieve onderzoeksproject in 2008.
−
De extra rijksmiddelen voor de bestrijding van armoede voor 2010 en 2011 te bestemmen voor de bestrijding van armoede. De concrete inzet van de middelen wordt bepaald aan de hand van het interactieve onderzoeksproject in 2009.
Bijlage 2: Plan van Aanpak interactieve beleidsvorming Plan van aanpak uitgewerkt d.d. 30 januari 2009 Tijd Onderwerp Betrokken Actie 30 Plan van aanpak januari Verslag werkgroepvergadering
Week 6, 2-6 feb 2/2
2/2
Bijzonderheden
Irma
Irma maakt meer uitgewerkt plan van aanpak en maakt verslag werkgroepvergadering
Trudy mailt verslag door
Locatie bijeenkomsten
Trudy
Trudy boekt ruimte in raadszaal/kantine
Wo 25/2 van 16.30-20.30 Vrij 27/2 van 9.30-13.30
Uitgangspunten vragen armoede beleid
Meindert Joostens, Trudy
Trudy vraagt in overleg naar zijn insteek
Is input voor de brief, Trudy mailt dit 2/2 aan Irma
Verslag werkgroep vergadering 29/1
Monique, Maries, Egbert, Tjitske,
Trudy mailt verslag door
Communicatie plan
Irma en Annieke
3/2 Opstellen vragen lijst
Irma en Annieke schrijven communicatie plan
Irma Via mail overleg met trudy
3/2
5/2
uitnodigingen brieven e.d. persbericht, mail
Irma en Annieke
5/2
Opzet brief naar scholen. B.O; V.O.
Irma en Annieke
Trudy reageert op concept.
Trudy overlegt met beleidfunct hoe precies
Werkgroep levert adressen aan Tjitske vraagt toestemming brief met mailing mee Brieven voor Raad, doelgroep, belanghouders Nadenken of we vragen vooraf voorleggen aan werkgroep Brieven moeten 6 feb. de deur uit Aanmelden voor 11 feb ook bijeenk. Antwoord enveloppe erbij Liefst 6 feb versturen
Week 7, 913 feb. 9/2
Overleg wethouder 13.00 uur
Irma en Trudy
Aanmeldingen Trudy 11/2
Interviews belanghouders 12-13 /2
Irma en Annieke
Royaal tijd voor bespreken aanpak armoede beleid en rol wethouder Contact over aanmeldingen en eventueel actie met Irma Telefonische interviews(10 min) en evt persoonlijk met aantal belanghouders. Mail reactie mag ook
Rol wethouder 25 en 27 feb, wensen en verwachtingen Streven naar max 2 x 25 deelnemers, verdeeld over doelgroep, raad en belanghouders Trudy en werkgroep geven aan wie we in ieder geval moeten spreken.
Voorbereiden interviews Irma en doelgroep Annieke
Bespreken aanpak, maken afspraken voor 16/17 feb
Keukentafel gesprekken Irma en Annieke
Taart mee en/of Minimaal 6 keukentafelgesprekken bloemen o.i.d. voor bij de bij mensen thuis koffie/thee. Trudy vraagt budget na. Verwerken in leesbaar Tolken? verhaal van alle info die ontvangen is Input voor verg 19/2 en Werkgroep bijeenkomsten vergadering van 13.3016.30 uur Onderwerpen: interviews, aanpak bijeenkomsten, rol e.d.
1213/2 Week 8, 1620 feb 1617/2
Conceptverslag interviews
Annieke
Werkgroep vergadering
Irma, Annieke en werkgroep
1819/2
19/2
Week 9, 2327 feb 25/2
Bijeenkomst
Irma , Annieke, Trudy
Bijeenkomst met max 25 pers 16.30-20.30
27/2
Bijeenkomst
Idem
Bijeenkomst met max 25 pers. 9.30-12.30 aansluitend lunch tot 13.30
27/2
Napraten, plan nota
Irma , Annieke, Trudy
Verwerken info, hoe naar buiten, leerpunten
Annieke, Irma
Vastleggen alle info
Persbericht?
Schrijven concept nota
Nauw overleg met Trudy
Input nota doornemen
Overleg kan ook begin week 11
Wat rol wethouder Wat mogelijk en wijs
Week 10, 26 maart 3/3
Verslag discussiebijeenkomsten Concept nota
Mix van mensen Kleine maaltijd Focus van richting Wethouder gasth. Doelgroep centraal Evt coll, raad als gast, foto’s, pers Max 2 pers. per org/gezin/e.d. Klein aandenken? verslag aanwezigen?
Irma 3-5/3 Werkgroepvergadering? Werkgroep 5/3
Week 11, 913 maart 13/3
Week 12, 16-19 maart Week 13, 23-27 maart
Concept nota armoede beleid
Irma, Trudy
Nota die naar de raad kan
Schrijven plan van aanpak
Irma
Concept gereed
Bijlage 3: Brief aan bewoners Wij hebben een dringende vraag aan u! Datum Behandeld door Betreft
4 februari 2009 T. Hulsman, telefoon 0596-639166 Uitnodiging keukentafelgesprekken en discussiebijeenkomsten
Geachte mevrouw, meneer, De gemeente Delfzijl wil haar inwoners met een laag inkomen ondersteunen. Uit de folders van de ISD in deze envelop kunt u zien welke ondersteunende regelingen wij op dit moment uitvoeren. Graag willen we weten of wat we nu doen is wat u belangrijk vindt. Er zijn in uw ogen misschien wel andere regelingen nodig. Daarom vragen wij u in deze brief om hierover met ons mee te denken. Er zijn drie manieren waarop u dat kunt doen. Hieronder worden deze uitgelegd. 1. Een gesprek aan de keukentafel Op maandag 16 en dinsdag 17 februari gaan Irma van Beek en Annieke Rozema naar inwoners toe die zich daarvoor opgeven. U kunt dan vertellen wat u denkt dat mensen met lage inkomens nodig hebben. Verder kunt u vertellen wat u vindt dat de gemeente kan doen om hen te ondersteunen. Komt u liever naar het gemeentehuis voor een gesprek, dan kan dat ook. 2. Meedoen met een bijeenkomst in het gemeentehuis of in Brakzand We organiseren twee bijeenkomsten om verder te praten. Deze zullen zijn op woensdagavond 25 februari in het gemeentehuis en vrijdagochtend 27 februari in Brakzand. De bijeenkomsten zijn bedoeld voor alle betrokken inwoners en organisaties. Irma van Beek en Annieke Rozema zullen samen met u de uitkomsten uit de gesprekken en andere bijdragen bespreken. 3. Uw ideeën opschrijven en terugsturen Op de voor- en achterkant van het antwoordstrookje kunt u uw ideeën opschrijven en naar ons terugsturen. Wat gebeurt er met uw bijdrage? Op basis van de keukentafelgesprekken, de bijeenkomsten, de ingevulde antwoordstrookjes en interviews met organisaties zal het beleidsplan geschreven worden. De gemeenteraad beslist in april 2009 over het plan. Hoe kunt u zich opgeven? Vóór volgende week dinsdag 10 februari kunt u zich opgeven met het antwoordstrookje. Op de envelop hoeft u geen postzegel te plakken. Als u nog vragen heeft, stel ze dan gerust aan Trudy Hulsman, 0596-639911. Met vriendelijke groet, Wethouder M. Joostens
Waar kunt u uit kiezen ? 1.
Gesprek op maandag 16 februari of dinsdag 17 februari.
2.
Bijeenkomst op:
3.
Woensdag 25 februari, van 16.30 tot 20.30 uur. Voor een maaltijd wordt gezorgd.
Gemeentehuis Johan van den Kornputplein 10 9930 PA Delfzijl
Vrijdag 27 februari, van 9.30 tot 12.30 uur. Aansluitend lunch tot 13.30 uur.
MFC Brakzand Simonszand 39a 9931 AP Delfzijl
Uw ideeën opschrijven en terugsturen.
ANTWOORDSTROOKJE Naam: Adres: Telefoon: Email:
GESPREK op 16 of 17 februari O Maak een afspraak met me en kom langs. O Ik wil wel een gesprek, maar dan op het gemeentehuis. DISCUSSIE BIJEENKOMST O Ik wil graag op 25 februari mee praten. Ik kom met 1 / 2 personen (omcirkelen svp). of O Ik wil graag op 27 februari mee praten. Ik kom met 1 / 2 personen (omcirkelen svp). Ik wil liever opschrijven wat ik vind dat de gemeente voor mensen met een laag inkomen moet doen: …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… ( u mag de achterkant ook gebruiken).
Bijlage 4: Brief aan Scholen De jeugd aan het woord!
Datum Behandeld door Betreft
9 februari 2009 T. Hulsman, telefoon 0596-639911 Uitnodiging om bij te dragen aan het armoedebeleid
Geachte mevrouw, meneer, “ We willen van Delfzijl een gemeente maken waarin iedereen meetelt en iedereen meedoet. Voor inwoners die door armoede niet meetellen en niet meedoen is een vangnet nodig. Om dat te bereiken willen we samen met alle betrokkenen integraal armoede beleid ontwikkelen.” Uit: Startnotitie Armoedebeleid - juni 2008 De gemeente Delfzijl werkt momenteel aan het opstellen van het Armoedebeleid 2009-2013. De belangrijkste onderdelen van deze nota zijn de gaten in het huidige vangnet in kaart brengen en vaststellen waar de gemeente de komende vier jaar op in wil zetten. Degenen die dit het beste aan kunnen geven, zijn de betrokkenen zelf; zowel degenen voor wie het beleid bedoeld is, als de betrokken instanties die actief zijn op dit gebied. Professionals worden via interviews en vragenlijsten naar hun deskundigheid en ervaringen gevraagd. Daarnaast worden mensen met een laag inkomen in de komende weken uitgenodigd voor keukentafelgesprekken en zijn er discussiebijeenkomsten. Zij kunnen dan aangeven wat ze nodig hebben. Ook kunnen zij dan vertellen wat de gemeente in hun beleving kan doen om hen verder te ondersteunen. De jeugd aan het woord! In Delfzijl zijn ongeveer 2400 kinderen die opgroeien in een gezin met een laag inkomen. Wij vinden het belangrijk om ook aan kinderen in onze gemeente te vragen wat zij vinden wat moet gebeuren. Hun meningen en ideeën nemen we graag mee in de nieuwe nota armoedebeleid. We willen leerlingen vragen via een tekening, gedicht, verhaaltje of een andere vorm een bijdrage te leveren aan de nieuwe plannen voor mensen met een laag inkomen. Dit kan eenvoudig door de leerlingen in een daarvoor geschikte les de volgende vraag voor te leggen: “Als jij burgemeester van Delfzijl was, wat zou jij je dan doen voor mensen en kinderen die weinig geld hebben?” We stellen het op prijs als één of meerdere docenten hieraan willen meewerken. Natuurlijk krijgen de leerlingen te horen wat er met hun bijdrage is gedaan! Beleidsplan Op basis van de bijdrage van de kinderen, de keukentafelgesprekken, de discussiebijeenkomsten en de interviews met organisaties zal het beleidsplan geschreven worden. De gemeenteraad beslist in april 2009 over het plan.
Meedoen! Als u mee wilt doen, hebben wij de bijdrage van de kinderen vóór 25 februari nodig. We realiseren ons dat het kort dag is, zeker gezien de voorjaarsvakantie. We hopen toch dat u er ruimte voor wilt maken. Als u nog vragen heeft, stel ze dan gerust aan Trudy Hulsman, beleidsmedewerker van de Gemeente Delfzijl, telefoon 0596-639911. Alvast hartelijk dank voor uw inzet! Met vriendelijke groet, Wethouder M. Joostens
U kunt de bijdrage van de kinderen sturen aan: Trudy Hulsman Gemeente Delfzijl Johan van de Kornputplein 10 9934 EA Delfzijl
Bijlage 5: Overzicht verbeterpunten kinderen In de startnota worden kinderen die in armoede leven als belangrijke “risico”groep genoemd. . Hieronder staan de opmerkingen die tijdens de interactieve sessies specifiek voor deze doelgroep zijn genoemd. Ouders en bij kinderen betrokken organisaties ervaren/vinden onder andere het volgende: Dat er met de “Vrijwillige” ouderbijdrage op basisscholen verschillend wordt om gegaan. Bij sommige basisscholen wordt de ouderbijdrage als verplicht ervaren. Dat er te weinig aanbod van activiteiten voor kinderen tijdens de vakanties is. De speelgelegenheden buiten in de directe woonomgeving minimaal. Veilig vervoer van (kleine)kinderen, ook in het buiten gebied, aandacht moet krijgen. Dat er wel een aanbod aan vakantieactiviteiten wordt gedaan maar dat het voor de kinderen niet mogelijk is daar zelfstandig heen te gaan. Dit omdat het in een andere wijk is of in Delfzijl, terwijl ze zelf in een dorp wonen. Het vervoer naar deze activiteit kunnen jongere kinderen niet zelfstandig. Dit geldt ook voor sommige sportmogelijkheden. De ISD biedt een computer aan gezinnen wanneer een kind naar het Voortgezet Onderwijs gaat. Als de ouders een computercursus volgen hoeven zij deze gereviseerde computer niet te betalen. De meeste gezinnen ervaren deze regeling positief. Sommige ouders kunnen geen cursus volgen en vallen naast de regeling omdat ze ziek zijn of anders aan huis gebonden. Dit wordt als vervelend ervaren. De vergoedingen voor sportbeoefening en sportkleding is in veel gevallen te weinig om echt mee te kunnen doen. De financiële tegemoetkoming voor sociale activiteiten aan gezinnen met kinderen als onvoldoende ( te laag ). De drempels naar voorzieningen voor kinderen uit gezin met laag inkomen zouden verlaagd kunnen worden. Door bijvoorbeeld een plek waar ze vaak komen, een school, meer te betrekken bij de regelingen voor deze doelgroep. (zie ook toegang regelingen hierboven) Aandacht voor bijzondere situaties voor jongeren onder 18 jaar, die soms buiten de boot vallen bij regelingen, kan beter. Er moet een ruimer budget komen voor de gratis kindplaatsen Peuterspeelzalen en Kinderdagverblijven. Het beschikbare budget hiervoor lijkt niet toereikend waardoor in sommige schrijnende sociale en/of medische gevallen er dan geen oplossing is. Als voor beeld vertelde een klant dat een tienermoeder er aan toe was weer naar school te gaan en er toen geen mogelijkheid was voor de dagopvang van haar baby. Het is belangrijk voorlichting te geven over de omgang met geld (Nibud) en over het afsluiten van abonnementen leningen, en dergelijke aan vooral jongeren en kinderen in de hoogste klassen van het basisonderwijs
0
Holw ierde Bieru m Los d orp G odli nze S pi jk Delfz ijl P la te nb uurt Delfz ijl Tu ikwe rd Delfz ijl No ord Del fz ijl W es t Farm sum Mee d huiz en Wa g enbo rgen Wo ld endo rp Term unte n Term unte nz ij l Borg s wee r
Bijlage 6: Aantal niet werkende werkzoekenden per wijk of dorp
Niet werkende werkzoekenden per gebied (december 2008)
300
250
200
150
100
50
Bron CWI 2009
Bijlage 7: Overzicht uitgenodigde organisaties Stichting Welzijn en Dienstverlening (SW&D) sociaal raadsvrouw, opbouwwerk, maatschappelijk werk, schoolmaatschappelijk werk, ouderwerk Volkskredietbank OGGZ overleg ISD Noordoost Clientenraad ISD WMO adviesraad Humanitas thuisadministratie Voedselbank Stichting Inburgering en Integratie Etnische Raad Stichting Leergeld Werkvoorzieningschap Fivelingo Woningbouwstichting Acantus Woningstichting Groninger Huis Wijkpolitie Delfzijl Noord Wijkpolitie Tuikwerd Bovenschools bestuur Noordkwartier (basisonderwijs) Bovenschools bestuur Marenland (basisonderwijs) Viking Noorman (basisonderwijs); De Vore in Tuikwerd (basisonderwijs) Schoolbestuur tussen Lauwers en Eems, locatie Godlinze (basisonderwijs) VGPONN, locatie Het Baken (basisonderwijs) Nienhausstichting, locatie Sterre der Zee (basisonderwijs) Fivelcollege (voortgezet onderwijs) Dollardcollege (voortgezet onderwijs) Noorderpoort vestiging Appingedam (voortgezet onderwijs en beroepsopleidingen) Kinderopvang Kids2b Stichting Samenwerkende Peuterspeelzalen Gemeente Delfzijl Thuiszorg Groningen Protestantse gemeente Delfzijl Leger des Heils Raad van Kerken Jeugd Sport Fonds
Bijlage 8: Tekeningen en teksten gemaakt door kinderen van obsViking_Noorman
Bijlage 9: Foto’s
Bewoner: ik ben zo blij na vanavond, ik wist niet dat ook mensen die bij organisaties werken dezelfde problemen ervaren die ik zelf ook zie.
Bewoner: ‘’ Ik kan dat niet hoor, praten op zo’n discussiebijeenkomst. discussiebijeenkomst. Maar r als jullie er zijn, wie kan er beter vertellen hoe het is om met weinig geld rond Maa te komen dan ik. Ik kom!’’ kom!’’
Wethouder: ‘’Wat ‘’Wat een enthousiasme en energie om het op te lossen.’’ lossen