Programmabegroting 2015-2018
Inhoud
BESTUURLIJKE AANBIEDINGSBRIEF PROGRAMMABEGROTING 2015-2018 ..............................2 1. INLEIDING EN FINANCIEEL OVERZICHT ..........................................................................6 2. VOORGESTELDE BEGROTINGSBIJSTELLINGEN ............................................................ 13 3. HET PROGRAMMAPLAN ............................................................................................. 54 3.1 IEDEREEN DOET MEE ...............................................................................................................54 3.1.1 ZELFREDZAAMHEID EN ONDERSTEUNING ...........................................................................58 3.1.2 GEZOND EN VEILIG OPGROEIEN IN LELYSTAD .....................................................................61 3.2 OP WEG MET TALENT ..............................................................................................................63 3.2.1 GROTERE INDIVIDUELE ONTPLOOIINGSMOGELIJKHEDEN BIEDEN ..........................................69 3.2.2 VERHOGEN VAN DE ARBEIDSPARTICIPATIE VAN DE (KWETSBARE) BURGER...........................76 3.2.3 (DUURZAAM) VERBETEREN VAN DE INKOMENSPOSITIE VAN KWETSBARE BURGER .................80 3.3 LEEFBARE STAD .....................................................................................................................83 3.3.1 VITALE LEEFOMGEVING ....................................................................................................89 3.3.2 GOEDE EN VEILIGE VERKEERSVERBINDINGEN ....................................................................93 3.3.3 DUURZAME LEEFOMGEVING ..............................................................................................97 3.4 STERKE STAD .......................................................................................................................100 3.4.1 ONTWIKKELING TOT NETWERKSTAD ................................................................................106 3.4.2 MEER WERKGELEGENHEID .............................................................................................109 3.4.3 AANTREKKELIJKE WOONSTAD .........................................................................................111 3.4.4 IMAGO VERSTERKEN.......................................................................................................113 3.5 VEILIGE STAD .......................................................................................................................115 3.5.1 VEILIGE STAD.................................................................................................................121 3.5.2 VEILIGER LEEFOMGEVING ...............................................................................................125 3.5.3 VEILIGER OVERHEID .......................................................................................................132 3.6 VOOR DE LELYSTEDELING .....................................................................................................133 3.6.1 DIENSTVERLENING .........................................................................................................138 3.6.2 MEER TOEGEVOEGDE WAARDE ORGANISATIE ..................................................................142 3.6.3 ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN (EN ONVOORZIEN) ..........................................................144
4. PARAGRAFEN ............................................................................................................ 146 4.1 LOKALE HEFFINGEN ..............................................................................................................146 4.2 WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOBEHEERSING ...................................................................152 4.3 ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN ........................................................................................164 4.4 FINANCIERING .......................................................................................................................170 4.5 BEDRIJFSVOERING ................................................................................................................173 4.6 VERBONDEN PARTIJEN ..........................................................................................................177 4.7 GRONDBELEID ......................................................................................................................182 4.8 DECENTRALISATIES ..............................................................................................................186
5. OVERZICHT VAN BATEN EN LASTEN EN TOELICHTING .................................................... 191 6. FINANCIËLE POSITIE .................................................................................................. 194 BIJLAGE 1: BEGROTINGSANALYSE PER PROGRAMMA ........................................................ 204 BIJLAGE 2: OVERZICHT AFDELINGSPRODUCTEN PER PROGRAMMA .................................... 210 BIJLAGE 3: BETROKKENHEID INWONERS, ORGANISATIES EN BEDRIJFSLEVEN ..................... 217 BIJLAGE 4: PORTEFEUILLEVERDELING 2014 – 2018......................................................... 223 BIJLAGE 5: GRONDSLAGEN BEREKENING GEMEENTEFONDS .............................................. 230 BIJLAGE 6: STAND VAN ZAKEN OPENSTAANDE TAAKSTELLINGEN ....................................... 231 BIJLAGE 7: AFWEGINGSKADER ....................................................................................... 232 BIJLAGE 8: DUIDING BEGROTINGSVOORSTEL ONTWIKKELCAPACITEIT ................................ 239 BIJLAGE 9: DUIDING BEGROTINGSVOORSTEL RIOOLHEFFING............................................. 241 BIJLAGE 10: LIJST MET AFKORTINGEN ............................................................................. 244
Programmabegroting 2015 - 2018
1
Bestuurlijke aanbiedingsbrief programmabegroting 2015-2018 Samenwerken aan een sociale en sterke stad; de kracht van nieuwe verbindingen Geachte leden van de raad,
Bij deze bieden wij u de ontwerp programmabegroting 2015 en de meerjarenraming 2016 – 2018 aan. Deze programmabegroting is een doorvertaling van het op 13 mei 2014 vastgestelde raadsprogramma 2014-2018 “Lelystad transformeert” aangevuld met de laatste actuele ontwikkelingen. De maatschappelijke opgaven De belangrijkste opgaven die het gemeentebestuur deze raadsperiode voor zich ziet, zoals opgenomen in het raadsprogramma, zijn: -
het creëren van werkgelegenheid; de drie decentralisaties in het sociale domein die moeten worden vormgegeven met veel minder geld; de uitbreiding van de luchthaven; de ontwikkeling van de kust met daarbij de aanleg van een containerterminal met een nat bedrijventerrein; het stadshart dat moet worden omgevormd; het vlottrekken van de stagnerende woningmarkt.
De transformaties Het raadsprogramma 2014-2018 “Lelystad transformeert” is een raadsprogramma op hoofdlijnen. Er lopen twee rode draden doorheen: een grotere rol en meer ruimte voor inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties om initiatieven te nemen en verantwoordelijkheid te dragen; de ontwikkeling tot een duurzame samenleving. Om deze rode draden gestalte te laten krijgen, heeft het college de volgende invulling aan het raadsprogramma gegeven: Van bepaler naar partner De samenleving is aan het veranderen. Steeds meer inwoners zijn trots op de stad, hebben ideeën en willen, ook omdat ze merken dat de financiële middelen van de overheid afnemen, zelf initiatieven nemen. De gemeentelijke organisatie moet hierop anticiperen en zoeken naar ‘een nieuwe productieve wisselwerking met de bestaande partners en actieve burgers’. Door mee te denken en oplossingen helpen te zoeken maar ook los te durven laten en te accepteren dat initiatieven soms stoppen. In de toekomst zal de gemeente veel meer als partner van haar inwoners moeten opereren. Dit geldt ook voor verbinding zoeken met en aansluiten op maatschappelijke ondernemers en commerciële initiatieven. Tenslotte geldt dat je als overheid ergens in moet kunnen stappen, maar er ook weer uit. Van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’ De verzorgingsstaat zoals die is ontstaan na de Tweede Wereldoorlog, heeft ons land veel goeds gebracht, maar kent ook ongewenste neveneffecten. De overheid heeft een systeem opgebouwd waar de burger gebruik van heeft gemaakt, maar dit systeem leidt tot exponentieel stijgende kosten en heeft ook geleid tot een vergaande afhankelijkheid tussen Rijksoverheid en burgers. Daarnaast willen burgers ook zelf steeds meer autonomie en regie over hun eigen leven. Deze ontwikkelingen vallen samen. We streven ernaar dat alle inwoners naar vermogen en vanuit eigen kracht meedoen aan de samenleving en zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. Eerst kijken wat iemand zelf kan. Een beroep doen op
Programmabegroting 2015 - 2018
2
familie, vrienden en buren wordt steeds gebruikelijker. Natuurlijk blijft goede ondersteuning beschikbaar voor hen die dat echt nodig hebben. Van kwantiteit naar kwaliteit Van oudsher kent Lelystad een sterke focus op kwantitatieve groei van de stad. In dat kader is altijd veel geïnvesteerd in activiteiten om nieuwe inwoners en bedrijven aan te trekken. In de toekomst zullen we hier ook inspanningen voor blijven leveren, maar groei is niet langer het dominante thema. Het college gelooft veel meer in de benadering van kwalitatieve groei door te investeren in de bestaande stad, haar inwoners en bedrijven. De kwaliteit van inwoners, de woonomgeving en de kwaliteit van de samenleving wordt een steeds belangrijker vestigingsfactor. Bedrijven kijken naast grondprijzen vooral naar de beschikbaarheid van voldoende goed opgeleide werknemers, naar de woonmogelijkheden voor die werknemers, maar ook naar goed onderwijs, sport- en cultuuraanbod. Wanneer mensen trots kunnen zijn op zichzelf en op hun stad, willen ze hier graag wonen en een rol van waarde vervullen. Van daaruit kunnen ze ook anderen overtuigen om hier te wonen en te ondernemen. Het stadscentrum is daarbij een vestigingsvoorwaarde op zichzelf en een bindmiddel voor de ontwikkeling van de sociale structuur in de stad. Het stadscentrum zal in de toekomst steeds meer beleving met zich meebrengen en wordt daarmee een belangrijke ontmoetingsplaats voor mensen, organisaties en bedrijven. Van ‘grote stappen snel thuis’ naar een toekomstbestendige samenleving We worden ons steeds bewuster van de noodzaak om beter met de aarde en de mensheid om te gaan om ook in de toekomst goed samen te kunnen leven. Volgens een Afrikaans gezegde hebben we de wereld niet geërfd van onze voorouders maar te leen van onze kinderen. Het gaat dan om ‘volhoudbaarheid’. Voor Lelystad zien we een transformatie naar een toekomstbestendige stad als belangrijke ontwikkeling; een groene stad in zijn kracht. Het financieel perspectief Bovenstaande transformaties moeten we uitvoeren in een financieel buitengewoon zware context. Na jaren van bezuinigingen is “de rek eruit”. Tegelijkertijd zien we autonome negatieve ontwikkelingen. Een lagere rijksbijdrage voor de uitkeringslasten, correctie op de doorbelasting van rente, onvoldoende dekkingsgraad voor onze activiteiten door tegenvallende verkopen van woningen en bedrijfsgronden en krimp in het grondbedrijf verslechterden het perspectief. Daarnaast wordt de gemeente geconfronteerd met specifieke rijksbezuinigingen, die doorvertaald moeten worden naar gemeentelijk niveau. Ook stellen we een aantal noodzakelijke reparaties voor om de basis (sociale) infrastructuur in onze stad in stand te houden. Deze ontwikkelingen leiden tot een ombuigingsopgave van ruim €7 mln., wat we alleen kunnen dekken door pijnlijke bezuinigingen. We zijn er in geslaagd om de absolute basis in stand te houden. Dit betekent echter wel dat we genoodzaakt zijn de raad voor te stellen om andere, zeer waardevolle activiteiten die deze basis overstijgen, te beëindigen. De verschillende voorstellen vindt u verwoord in het financieel perspectief. In bijlage 7 wordt dieper ingegaan op het gehanteerde afwegingskader. Naast bezuinigen op de uitgaven kan verhogen van de inkomsten helpen om de begroting sluitend te krijgen. In het raadsprogramma hebben wij ons voorgenomen om de rioolheffing kostendekkend te maken. Om de lasten voor burgers te verminderen, heeft het college onderzocht of dit mogelijk is door de kosten zoveel mogelijk naar beneden te brengen. Dit is niet mogelijk gebleken. Het bleek bijvoorbeeld technisch niet mogelijk de afschrijvingstermijn verder te verlengen. Op grond van het principe dat lokale lasten waar een aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat, kostendekkend moeten zijn, voelt het college zich dan ook genoodzaakt om de rioolheffing toch te verhogen. We zijn ons ervan bewust dat hiermee een lastenverzwaring optreedt. Om die lasten niet verder te verzwaren stelt het college de raad dan ook voor om de OZB met niet meer dan de inflatie te verhogen. Het college realiseert zich dat met deze bezuinigingen de bodem bereikt is. Bij de kadernota moet eventueel opnieuw afgewogen worden of verdergaande maatregelen aan inkomsten- en uitgavenkant getroffen moeten worden. Daarbij wordt dan ook opnieuw de hoogte van de OZB in relatie tot de totale lastendruk en het in standhouden van het minimale voorzieningenniveau betrokken.
Programmabegroting 2015 - 2018
3
De bestuurlijke prioriteiten en afwegingen Bij de keuzes op welke activiteiten wel en welke niet te bezuinigen, hebben we ons niet (alleen) laten leiden door de vraag welke activiteiten van belang zijn, maar vooral door de vraag of we er als overheid (alleen) verantwoordelijk voor zijn. Daarbij past een bescheidener rol van de gemeente in de transformatie om inwoners en bedrijven meer ruimte en meer verantwoordelijkheid te kunnen geven. De overheid is er, behalve voor zaken van algemeen nut, vooral voor mensen die kracht tekort komen om in hun primaire levensbehoeften te voorzien. We kijken daarbij naar de behoeftehiërarchie van Maslow. Lichamelijke behoeften en de behoefte aan vrijheid en zekerheid is iets waar men de overheid op aan mag spreken. Zelfontplooiing en behoefte aan waardering en erkenning is iets waar de samenleving primair zelf verantwoordelijk voor is. Daar tussenin staat de behoefte aan sociaal contact. Dat blijkt juist in onze samenleving een sleutel te zijn op de scheidslijn tussen “gelukkig” of “ongelukkig”. Sociaal contact is een verantwoordelijkheid voor de samenleving, voor ieder individu. Tegelijkertijd hebben we hier als samenleving een groot maatschappelijk en financieel belang bij. Ook daar hebben we als overheid een faciliterende rol te vervullen. Het is dan ook van belang dat er een sterke sociale infrastructuur blijft bestaan of waar die er nog niet is, gaat ontstaan. Met de nieuwe begroting is ook het moment aangebroken waarop de gemeente daadwerkelijk nieuwe verantwoordelijkheden overgedragen krijgt. We staan voor de uitdaging om onze rol als eerste overheid voor onze burgers nu ook te vervullen op een terrein dat die burger heel direct en persoonlijk raakt. Gelukkig hebben we in goed overleg met het veld vastgelegd en afgesproken hoe we invulling gaan geven aan de uitdagingen op het gebied van hulp en ondersteuning (WMO), jeugdhulp en (arbeids)participatie. Daarin is het dragen van de eigen verantwoordelijkheid, maar ook het participeren vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid een rode draad. Dat is niet alleen ingegeven door onze maatschappijvisie, maar ook vanuit het besef dat alleen als iedereen meedoet we er als samenleving in zullen slagen de noodzakelijke zorg te blijven verlenen en betaalbaar te houden. Dat kan, als we van dure specialistische zorg terug kunnen gaan naar goedkopere alternatieven. Centraal staat daarin wat ons betreft preventie. Investeringen en uitgaven nu kunnen kosten (maatschappelijk en financieel) voorkomen. Tegelijkertijd moeten we er voor zorgen en er voor waken dat we onze middelen inzetten daar waar ze het meeste effect hebben. De stad moet aantrekkelijk zijn voor (nieuwe) bewoners en (nieuwe) bedrijven. Daar zijn de inwoners bedrijven en maatschappelijke instellingen in belangrijke mate zelf verantwoordelijk voor. Onze inwoners en bedrijven dagen we uit die verantwoordelijkheid op te pakken. Daar waar dat (even) niet gaat of er gaten dreigen te vallen, draagt de overheid echter zorg voor een vangnet. Daarbij is van belang dat we ons steeds afvragen of – als we vinden dat een activiteit plaats zou moeten vinden – wat daarbij dan de rol van de (gemeentelijke) overheid is. In Lelystad gaan we immers naar een participerende samenleving waarin de overheid een belangrijke participant is. Anders gezegd: wat de gemeentelijke overheid doet moet duidelijk een toegevoegde waarde hebben voor de stad. Deze visie en het onderliggende raadskader hebben we vertaald in een beoordelingskader voor nieuwe voorstellen alsook voor continuering van huidige activiteiten (zie bijlage 7- Afwegingskader). Dit kader heeft ons geholpen als het gaat om recht doen aan de nieuwe rolverdeling tussen overheid en samenleving en het weer sluitend krijgen van de begroting. Daarbij passen volgens het college een paar kanttekeningen: 1. Sommige taken zijn weliswaar geen formele taken van de gemeente, maar wij vinden het, net als de deelnemers van de stadstafels, van het grootste belang dat er zorg en perspectief geboden wordt en blijft voor de relatief grote groep kwetsbare inwoners en hun kinderen. Dit kan weer kracht en nieuwe energie genereren om te werken aan toekomstige maatschappelijke opgaven. 2. Vanaf 1 januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor het uitvoeren van taken op het gebied van de (jeugd)zorg en participatie. De kern van de gemeentelijke aanpak is het realiseren van een sterke basisinfrastructuur die voorkomt dat mensen verzeild raken in langdurige (dure en specialistische) zorgtrajecten. Hoewel we hier alles voor in de steigers hebben staan, weten we nog niet hoe een en ander echt uitpakt en of we daadwerkelijk in staat zullen zijn om die noodzakelijke sterke basisinfrastructuur te ontwikkelen. Het is onze overtuiging dat de huidige preventieve activiteiten en de basisinfrastructuur daar nu een grote
Programmabegroting 2015 - 2018
4
bijdrage aan levert, omdat er intensief wordt samengewerkt en snel geschakeld kan worden. Daarom willen we eerst kijken hoe een en ander uitpakt, zodat we na een jaar ervaring beter kunnen inschatten wat wel en wat niet substantieel bijdraagt, zodat hier alsnog keuzes in gemaakt kunnen worden. De keuzes voor activiteiten en bezuinigingen hebben betrekking op het jaar 2015, maar tegelijkertijd zullen we ons op de toekomst voor moeten bereiden. Om ook in de toekomst ons voorzieningenniveau op peil te kunnen houden en in financieel opzicht baten en lasten in evenwicht te kunnen houden, blijft het nodig dat de stad blijft groeien. Daarvoor zal Lelystad alle zeilen moeten bijzetten. Om die reden zijn ten laste van de ROS een aantal plannen en voorstellen opgenomen die bijdragen aan de (economische) ontwikkeling en kwaliteit van de stad. Naast een forse investering in het onderwijs via de LEA worden een aantal stimuleringsmaatregelen ten behoeve van het stadshart, woningbouw en het economisch domein voorgesteld. Betrokkenheid inwoners bij het begrotingsproces Waar voorheen het begrotingsproces vooral een interne aangelegenheid was, is dat met een veranderende verhouding tussen overheid en samenleving niet meer van deze tijd. De maatschappelijke vraagstukken zijn dermate complex om te veronderstellen dat dit zonder een nauwe betrokkenheid van en samenwerking met burgers, organisaties en bedrijven opgelost kan worden. Dit vraagt om een transparante werkwijze waarbij informatie wordt gedeeld. Het college heeft een proces voor ogen waarbij in de komende 4 jaar de bevolking in toenemende mate betrokken wordt en zeggenschap krijgt bij het begrotingsproces; een proces van ‘mee weten’ naar ‘invloed’ naar ‘meer invloed’. Hoewel bescheiden door de korte voorbereidingstijd in deze nieuwe bestuursperiode, wilde het college burgers, organisaties en bedrijven toch graag betrekken en horen over wat zij belangrijk vinden voor de stad en hoe zij tegen de bezuinigingsopgave aankijken. In dit kader zijn een burgerpeiling, introductiecursussen over de gemeentebegroting en stadstafels georganiseerd. Vooral die onderdelen die een intensievere vorm van gesprek met zich meebrachten hadden veel waarde voor de voorbereidende discussies in het college. De input hiervan is betrokken bij de afwegingen die het college heeft gemaakt voor haar besluitvorming. Het college wil dit gesprek met de stad graag continueren en intensiveren. In bijlage 3 treft u de uitkomsten van het participatietraject en een verantwoording voor de gemaakte afwegingen aan.
Hoogachtend, het college van de gemeente Lelystad,
de secretaris,
de burgemeester,
Programmabegroting 2015 - 2018
5
1. Inleiding en financieel overzicht Normaal gesproken verschijnt in het voorjaar de kadernota met daarin de kaders en bijbehorende begrotingsbijstellingen voor de aankomende jaren. Het voorjaar van 2014 stond echter in het teken van het coalitieprogramma 2014-2018 op hoofdlijnen, wat maakt dat er geen kadernota is opgesteld. Deze programmabegroting 2015-2018 geeft daarom de voorgestelde begrotingsbijstellingen weer ten opzichte van de vorige vastgestelde programmabegroting, die is vastgesteld op 12 november 2013. In onderstaande tabel is het financiële eindsaldo van de programmabegroting 2014-2017 weergegeven en deze cijfers zijn tevens het beginsaldo van de voorliggende programmabegroting 2015-2018. Bedragen x € 1.000
Tabel: Overzicht program m a's Totaaloverzicht
2015
2016
2017
2018
Exploitatie Lasten PG1 Iedereen doet mee
26.454
27.011
26.900
26.899
PG2 Op w eg met talent
80.990
79.989
79.707
79.834
PG3 Leefbare stad
48.681
48.717
48.721
48.535
PG4 Sterke stad
34.331
29.642
32.831
32.971
8.351
8.097
8.097
8.097
42.809
42.947
43.012
43.090
-241.615
-236.404
-239.268
-239.427
PG5 Veiligheid - Veilige stad PG6 Voor de Lelystedeling Totaal Lasten Baten PG1 Iedereen doet mee
-2.546
-2.538
-2.538
-2.538
PG2 Op w eg met talent
-57.258
-57.262
-57.262
-57.262
PG3 Leefbare stad
-22.977
-23.010
-23.028
-23.001
PG4 Sterke stad
-25.387
-21.506
-23.911
-23.921
-583
-583
-583
-583
-134.331
-134.576
-133.702
-133.492
243.081
239.474
241.023
240.796
1.466
3.070
1.756
1.369
1.039
PG5 Veiligheid - Veilige stad PG6 Voor de Lelystedeling Totaal Baten Totaal Exploitatie Reserves Lasten PG2 Op w eg met talent PG3 Leefbare stad PG4 Sterke stad PG6 Voor de Lelystedeling Totaal Lasten
39
1.039
1.039
163
174
190
209
1.745
2.546
1.723
2.669
3.478
1.815
1.284
1.251
-5.425
-5.574
-4.236
-5.168
Baten PG2 Op w eg met talent PG3 Leefbare stad PG4 Sterke stad PG6 Voor de Lelystedeling Totaal Baten Totaal Reserves Eindstand m eerjarenram ing 2015 - 2018 vóór w ijzigingen
-1.062
-
-
-
-810
-794
-790
-750
-
-
-
-1.031
-2.701
-2.001
-2.001
-2.001
4.572 -852 614
2.794 -2.780 290
2.790 -1.446 310
3.781 -1.387 -18
De binnen deze programmabegroting voorgestelde bijstellingen op het bovenstaande beginsaldo zijn onder te verdelen in een aantal categorieën: (1) onontkoombare ontwikkelingen, (2) overige voorstellen (3) ontwikkelingen gemeentefonds, (4) doorvertaling ontwikkelingen gemeentefonds, (5) doorvertalen integratie-uitkering sociaal domein en (6) dekkingsvoorstellen. Deze ontwikkeling tezamen resulteren in een sluitende begroting 2015-2018.
Programmabegroting 2015 - 2018
6
Voorgestelde begrotingsbijstellingen In onderstaande tabel komt de bovenste rij van het overzicht overeen met de eindstand van de vastgestelde programmabegroting 2014-2017. Vervolgens volgt een overzicht van de voorgestelde bijstellingen op het begrotingssaldo, eindigend in de eindstand van deze ontwerp programmabegroting 2015-2018.
Meerjarenraming 2015-2018
Meerjarenbegroting
2015 614
Saldo meerjarenraming 2015 - 2018
2016 290
2017 310
2018 -18
Meerjarenraming 2015-2018 2015 2016 2017 2018
Huidig
1. Onontkoombare ontwikkelingen IHP 2014 - 2023
-393
-168
90
74
Actualisatie schoonmaak- gas- electrakosten vastgoed
-140
-140
-140
-140
Wachtgelden SOL
-46 -280
-26 -280
-26 -280
-9 -280
-2.082
-2.425
-2.425
-2.425
-34
-34
-34
-34
Finetuning budgetten BBZ Uitkeringen Beheer en onderhoud verkeersregelinstallaties Inhaalslag inspectie gasleidingen
-115
-
-
-
Onrealiseerbare taakstelling
-62
-62
-62
-62
Interpolisconcept
-50
-50
-50
-50
Bedrijven Investeringszone (BIZ)
-40
-40
-40
Actualisatie bijdrage veiligheidsregio
-41
-28
-28
Verkiezingen Wachtgeldverplichtingen Bezwaarafhandeling Legesinkomsten 5 in plaats van 4 wethouders, incl. ondersteuning
-28
-84
77
-50
-50
-310
-295
-199
-84
-68
-68
-68
-68
-422
-992
-592
-592
-350
-350
-325
-325
-1.050
-1.050
-1.050
-1.050
-91
-91
-91
-91
60
60
60
60
Doorbelasting bedrijfsvoeringskosten aan grondbedrijf
-455
-455
-455
-455
Frictie- en hervormingsbudget
-667
-667
-667
-667
-6.720
-7.084
-6.432
-6.276
Verlaging intern rentepercentage Actualisatie vaste doorbelastingen grondbedrijf Taakstelling naar leverende afdelingen (variabel deel doorbelastingen)
1. Financieel effect onontkoombare ontwikkelingen
Programmabegroting 2015 - 2018
7
Meerjarenraming 2015-2018 2015 2016 2017 2018
Huidig
2. Overige voorstellen Ouderenwerk/ opbouwwerk
-62
-62
-62
-62
Pluspunt vrijwilligerswerk
-12
-12
-12
-12
Begraafexploitatie
-60
PM
PM
PM
-507
-507
-507
Onkruidbestrijding op verharding (vervanging Round-Up) Onkruidbestrijding - Dekking binnen portefeuille
-
507
507
507
-330
-330
-330
-330
Verzelfstandiging Bataviahaven
-78
-58
-34
-22
Markt en marktorganisatie
-25
-25
-25
-25
-100
-100
-100
-100
Skaeve Huse
-40
-40
-40
-40
Metropoolregio Amsterdam
-17
-17
-24
-24
Partnerbijdrage platform 31 en contributie G32
-34
-34
-34
-34
Ontwikkelcapaciteit
-438
-438
-438
-438
Bestuurlijke boetes
-36
-36
-36
-36
Aanpak multiproblematiek bij gezinnen met een Roma achtergrond
-96
-96
-60
-60
80
80
-105
-105
Parkeren
Basis op orde Agora theater
Aanpak multiproblematiek bij gezinnen met een Roma achtergrond - Rijkssubsidie Aanpak risicojongeren Prijscompensatie gesubsidieerde instellingen Terugdraaien verhoging rioolheffing Onderzoek kostenverlaging & verhoging rioolheffing 2. Financieel effect overige voorstellen
-
-105
-105
-160
-160
-160
-160
-1.743
-1.743
-1.743
-1.743
1.900
1.900
1.900
1.900
-1.356
-1.276
-1.303
-1.291
Meerjarenraming 2015-2018 2015 2016 2017 2018
Huidig
3. Ontwikkeling gemeentefonds Algemene ontwikkeling uitkering gemeentefonds Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Nominale compensatie Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Wet maatschappelijke ondersteuning (IU) Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Overheveling buitenonderhoud PO/SO Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Waterschapsverkiezingen Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Individuele studietoeslag Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Uitvoeringskosten participatiewet
1.490
2.798
3.218
944
1.008
1.119
1.179
-1.451
-2.064
-2.076
-2.076
-944
-929
-921
-906
108
-
31
90
-
2.687
-
147
174
15
49
82
112
Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: E-overheid
-21
-20
-20
-20
Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: E-boeken
-36
-41
-47
-54
Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Gezond in de stad (DU) 3. Financieel effect ontwikkeling gemeentefonds
40
-
176
891
1.502
1.096
Meerjarenraming 2015-2018 2015 2016 2017 2018
Huidig
4. Doorvertaling ontwikkelingen gemeentefonds Nominale compensatie [CAO afspraken- doorvertalen naar lastenkant]
-715
-452
-452
-452
1.451
2.064
2.076
2.076
Overheveling buitenonderhoud PO/SO [doorvertalen naar lastenkant]
630
630
630
630
Individuele studietoeslag [doorvertalen naar lastenkant]
-31
-90
-147
-174
E-overheid [doorvertalen naar lastenkant]
21
20
20
20
E-boeken [doorvertalen naar lastenkant]
36
41
47
54
Wet maatschappelijke ondersteuning (IU) [doorvertalen naar lastenkant]
Gezond in de stad (DU) [doorvertalen naar lastenkant] 4. Financieel effect doorvertaling ontwikkelingen gemeentefonds
Programmabegroting 2015 - 2018
-40 1.352
2.213
8
2.174
2.154
Meerjarenraming 2015-2018 2015 2016 2017 2018
Huidig
5. Doorvertaling gemeentefonds - sociaal domein Decentralisatie AWBZ naar WMO (IU) - baten integratieuitkering sociaal domein
9.763
10.272
9.987
9.959
Decentralisatie Jeugdzorg (IU) - baten integratieuitkering sociaal domein
29.894
29.305
28.440
28.437
Participatiewet (IU) - baten integratieuitkering sociaal domein
11.988
11.381
10.817
10.421
Decentralisatie AWBZ naar WMO (IU) - doorvertalen naar lastenkant
-9.763
-10.272
-9.987
-9.959
Decentralisatie Jeugdzorg (IU) - doorvertalen naar lastenkant
-29.894
-29.305
-28.440
-28.437
Participatiewet (IU) - doorvertalen naar lastenkant
-11.988
-11.381
-10.817
-10.421
0
0
0
0
5. Financieel effect doorvertaling integratieuitkering sociaal domein
Meerjarenraming 2015-2018 2015 2016 2017 2018
Huidig
6. Dekkingsmogelijkheden Brede school Kunst en Cultuur
70
70
70
GOL, Agenda 22
77
77
77
77
Sociaal cultureel kinderwerk
283
283
283
283
Jongerenwerk
235
235
235
235
Bezuiniging op schoolbegeleiding
177
177
177
177
289
347
347
IHP gerelateerde investeringen uitstellen met 1 jaar (SVOL)
-
70
Wijkraden
14
14
14
14
Preventief armoedebeleid: kanspunt CJG en diverse activiteiten armoedebeleid
75
125
125
125
100
100
100
100
76
76
76
131
131
131
131
Samenwerking commerciele organisaties
8
8
8
8
Specifieke doelgroepen
5
5
5
5
13
13
13
13
Inritten kostprijsdekkend maken
7
7
7
7
Aframen budget herstructurering
40
Bestrijden ziektes en plagen
10
Bezuiniging op Cultuurscout Community Art Bezuiniging bestaande cultuursubsidies projecten en bieb Sportwijkwerk (valt binnen brede vrijetijdsinzet)
Sportverkiezingen
Geen onderhoud recreatieve schelpenpaden
10
10
-
10
20
20
20
20
100
100
100
100
Verminderen van inboet beplanting en bomen
20
20
20
20
Brede school (schoolzwemmen)
40
40
40
40
Kinderopvang
100
100
100
100
Combinatiefunctionarissen brede school
Aanbestedingsvoordeel DO reparaties en diverse werkzaamheden
238
238
238
238
Brede school (activiteiten alleen op VVE scholen)
85
85
85
85
Gemeentelijke studiebijdrage
42
42
42
42
Tegenprestatie naar vermogen (eerst plan maken)
75
Herziening handhaving bijstandsfraude
-
-
-
150
300
300
300
13
13
13
13
70
70
70
50
50
50
50
Vrijval rentelasten
500
200
Taakstelling bedrijfsvoering
455
455
750
1.000 150
Doorlopende lijn VMBO MBO HBO Ombouw accountmanagement economische zaken naar ondernemersplein Woonacquisitie bij City Marketing
-
-
-
Vrijdag stadhuis sluiten
-
150
150
Van een rekenkamer naar een rekenkamer Metropoolregio
-
80
80
80
PM
PM
PM
PM
Onderzoeksopdracht gemeentelijk vastgoed Investeringen ICT
22
22
22
80
-
160
160
160
Verzekeringen
100
100
100
100
Verhogen opbrengst precariobelasting [10%]
160
160
160
160
Verhogen OZB-opbrengst [indexatie 1,85%]
366
366
366
366
1.320
680
Beleidsarmer werken
Vrijval Algemene Reserve ten behoeve van begrotingssaldo Vrijval Reserve Ontwikkeling Stad ten behoeve van begrotingssaldo 6. Financieel effect dekkingsmogelijkheden
Programmabegroting 2015 - 2018
830 6.065
5.071
9
-
-
-
-
4.544
4.718
Recapitulatie financiële effecten 2015 - 2018
Meerjarenraming 2015-2018 2015 2016 2017 2018
Beginsaldo meerjarenraming 2015 - 2018
614
290
310
-18
1. Financieel effect onontkoombare ontwikkelingen
-6.720
-7.084
-6.432
-6.276
2. Financieel effect overige voorstellen
-1.356
-1.276
-1.303
-1.291
176
891
1.502
1.096
1.352
2.213
2.174
2.154
0
0
0
0
6. Financieel effect dekkingsmogelijkheden
6.065
5.071
4.544
4.718
Eindsaldo meerjarenraming 2015 - 2018
131
105
795
383
3. Financieel effect ontwikkeling gemeentefonds 4. Financieel effect doorvertaling ontwikkelingen gemeentefonds 5. Financieel effect doorvertaling integratieuitkering sociaal domein
De uiteindelijke realisatie van de begroting resulteert in een rekeningresultaat dat vervolgens, bij het vaststellen van de jaarrekening, bestemd wordt als storting aan/ onttrekking uit de algemene reserve.
Programmabegroting 2015 - 2018
10
Leeswijzer In dit onderdeel wordt beschreven hoe de programmabegroting is opgezet en ingedeeld. Het kan tevens gezien worden als een leeswijzer voor de begrotingsstukken. Veel van de opzet en indeling van de begroting is vastgelegd in het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV); daarbinnen heeft de gemeente echter ook vrijheden voor de nadere invulling. Zo mag een gemeente zelf bepalen welke programma-indeling ze wil hanteren. Naast een aantal verplichte paragrafen mag de gemeente zelf nog paragrafen toevoegen. Achtereenvolgens komt u de volgende onderdelen tegen: 1. Inleiding en financieel overzicht Het financieel overzicht staat op de vorige pagina gepresenteerd. Hieruit is het eindsaldo van de programmabegroting 2014 – 2017 af te leiden, dat tevens de beginstand vormt van deze programmabegroting 2015-2018. Via de voorgestelde begrotingsbijstellingen ten opzichte van dit saldo leidt dit tot het eindsaldo van deze programmabegroting 2015 – 2018. 2. Begrotingsbijstellingen In dit hoofdstuk vindt u alle voorgestelde begrotingsbijstellingen. De raad besluit over alle bijstellingsvoorstellen en eventuele inzet van alternatieve dekkingsmogelijkheden. De beslispunten zijn zo geformuleerd dat het effect van de voorgestelde bijstelling op het begrotingssaldo duidelijk is. Een rood / negatief getal bij een voorstel kost budgetruimte en een zwart / positief getal creëert budgetruimte. 3. Het programmaplan In het programmaplan wordt per (sub)programma expliciet ingegaan op de maatschappelijke effecten en de wijze waarop gestreefd wordt deze effecten te verwezenlijken. Ieder programma begint met een algemene inleiding, waarin wordt ingegaan op de relatie van de verschillende subprogramma’s tot de programmabegroting als geheel. De tekstuele inleiding van het programma wordt afgesloten met een overzicht van de baten en lasten van de, binnen het programma aanwezig zijnde, subprogramma’s. In feite kan deze tabel gezien worden als een financiële samenvatting van de weergegeven informatie in de daaropvolgende subprogramma’s en geeft een antwoord op de vraag: Wat mag dat kosten? De raad autoriseert de begrotingsbedragen op subprogrammaniveau. De gezamenlijke programma’s vormen een compleet beeld van de Lelystadse financiën: er worden dus geen baten en lasten buiten de programma’s om verantwoord. In de tabel vindt u een overzicht van de begroting van het programma met de daarbij behorende baten en lasten. Een verklaring voor de verschuivingen in budgetten in het begrotingsjaar 2015 ten opzichte van het begrotingsjaar 2014 kunt u vinden in de begrotingsanalyses in bijlage 1. Vervolgens volgt op subprogrammaniveau de beantwoording van de volgende twee vragen: Wat willen we bereiken? Er wordt een algemene weergave gegeven van wat de gemeente wil bereiken binnen dit subprogramma. Vervolgens wordt in tabelvorm, met behulp van effect- indicatoren, geprobeerd een zo goed mogelijk inzicht te geven van de feitelijk beoogde maatschappelijke effecten waarnaar binnen het desbetreffende subprogramma gestreefd wordt. Wat gaan we daarvoor doen? Binnen dit onderdeel vindt u een overzicht van de prestaties van de gemeente die tot realisatie van de maatschappelijke effecten (genoemd binnen het onderdeel: wat willen we bereiken?) moeten bijdragen. De term prestaties omvat dat wat de gemeente met behulp van de haar ter beschikking staande middelen doet of maakt. 4. De paragrafen Na de bijstellingsvoorstellen en de programma’s volgen de paragrafen, welke zijn bedoeld om extra informatie te verschaffen rond de begroting, het financiële beleid en het beheer. Daarnaast kunnen de paragrafen dienen om een programmaoverstijgend beeld te presenteren op een bepaald thema. Financieel gezien vullen paragrafen dus de cijfers in absolute zin niet aan, maar geven er alleen een
Programmabegroting 2015 - 2018
11
ander zicht op. De hierbij te hanteren lijn is dat het financiële beeld van de gemeentelijke begroting wordt weergegeven in de programma’s. Een aantal paragrafen is verplicht voorgeschreven. Dit zijn: 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7
Lokale heffingen Weerstandsvermogen en risicobeheersing Onderhoud kapitaalgoederen Financiering Bedrijfsvoering Verbonden partijen Grondbeleid
Naast de verplichte paragrafen hebben we dit jaar een paragraaf opgenomen die ingaat op de decentralisaties die per 01-01-2015 onder verantwoordelijkheid van de gemeente vallen: 4.8 Decentralisaties 5. Overzicht van baten en lasten en toelichting Het overzicht van baten en lasten geeft inzicht in de uitgaven en inkomsten per subprogramma. Daarnaast is een overzicht van incidentele baten en lasten opgenomen. Voor het overzicht van baten en lasten geldt dat een verklaring voor de verschuivingen in budgetten van het begrotingsjaar 2015 ten opzichte van het begrotingsjaar 2014 te vinden is in de begrotingsanalyses in bijlage 1. 6. Financiële positie De programmabegroting is belangrijk, maar minstens zo belangrijk is onze positie met betrekking tot onze bezittingen en onze schulden. Het gaat dan om onze reserves en voorzieningen, het verloop van de activa (investeringen die geactiveerd zijn) en de leningenportefeuille. Bijlagen De bijlagen betreffen achtergrondinformatie of een aanvullende toelichting op zaken waar in de programmabegroting zelf op ingegaan wordt of waarnaar wordt verwezen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Begrotingsanalyse per programma Overzicht afdelingsproducten per programma Betrokkenheid inwoners, organisaties en bedrijfsleven Portefeuilleverdeling 2014-2018 Grondslagen berekening gemeentefonds Stand van zaken openstaande taakstellingen Afwegingskader Duiding begrotingsvoorstel ontwikkelcapaciteit Duiding begrotingsvoorstel rioolheffing Lijst met afkortingen
Tot slot Zoals gebruikelijk willen we u in de gelegenheid stellen eventuele vragen (van technische aard) verhelderd te krijgen. Hiervoor is een mogelijkheid georganiseerd: op donderdag 30 oktober vindt de technische toelichting plaats.
Programmabegroting 2015 - 2018
12
2. Voorgestelde begrotingsbijstellingen 2.1 Onontkoombare ontwikkelingen Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -393
IHP 2014 - 2023
2016 -168
2017 90
2018 74
In het jaarlijks te actualiseren integraal meerjaren huisvestingsplan (IHP) 2014-2023 zijn de exploitatieen investeringslasten in verband met de wettelijke zorgplicht voor onderwijshuisvesting opgenomen. Voor een gedetailleerde toelichting hierop wordt verwezen naar het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs 2014-2023. De voorgestelde exploitatie-uitgaven voor 2015 zijn onvermijdelijke uitgaven als gevolg van de uitvoering van de wettelijke taak op het gebied van onderwijshuisvesting en/of reeds genomen besluiten. Voor een deel betreft het uitgestelde voorzieningen. De lasten hiervan worden doorgeschoven van 2014 naar 2015. Hierdoor kan er binnen de begroting 2014 €116.246 vrijvallen, maar zijn voor 2015 extra middelen nodig. De voor 2015 voorziene extra exploitatielasten zijn daarnaast deels noodzakelijk om vanaf 2016 - 2017 de huurlasten van onderwijsvoorzieningen structureel terug te dringen. Over de voor de komende jaren opgenomen kredieten voor de VO-gebouwen (in totaal €18 mln.) vindt nadere besluitvorming plaats aan de hand van planvorming door de SVOL, die wordt getoetst aan de in het IHP 2013 gestelde criteria. Met het voorstel om de investeringen die op basis van het IHP 2013 zijn begroot in de jaren 2014-2016 één jaar op te schuiven, wordt een incidentele vrijval van kapitaallasten gerealiseerd (zie de voorgestelde dekkingsmogelijkheden). Voorgesteld besluit aan de raad: 1. Op basis van bovenstaand voorstel ‘IHP 2014-2023’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€393.000 in 2015, -€168.000 in 2016, €90.000 in 2017 en €74.000 in 2018.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Actualisatie schoonmaak- gas- electrakosten vastgoed
2015 -140
2016 -140
2017 -140
2018 -140
Zowel de schoonmaakkosten als de energielasten voor onderwijsgebouwen zijn de afgelopen jaren hoger geworden. Enerzijds door uitbreiding van het gebouwenbestand en anderzijds door indexatie van de leveranciers. Tegelijkertijd is de gemeentebegroting reeds een aantal jaren niet geïndexeerd, wat leidt tot scheefgroei. Meer concreet betreft het de onderverdeling naar schoonmaakkosten (€90.000) en energielasten (€50.000). Aanpassing van de begroting in 2015 is noodzakelijk om tekorten te voorkomen. Voorgesteld besluit aan de raad: 2. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Actualisatie schoonmaak- gas- electrakosten vastgoed’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€140.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -46
Wachtgelden SOL
2016 -26
2017 -26
2018 -9
Bij overgang van personeel in dienst van de gemeente Lelystad naar de Stichting Onderwijsvoorrang Lelystad (SOL) per 1 augustus 1998 is de afspraak vastgelegd dat bij afname van de gemeentelijke subsidie aan de SOL alle wachtgeldverplichtingen voor rekening van de gemeente komen. De SOL is per 2005 opgeheven, waardoor voor de medewerkers op grond van de CAO Welzijn wachtgeldverplichtingen zijn ontstaan. Met deze verplichtingen voor 2015-2018 is in de
Programmabegroting 2015 - 2018
13
gemeentebegroting geen rekening gehouden. De uitbetaling van de wachtgelden wordt uitgevoerd door Raet, die ook de controle op mogelijke inkomsten uit arbeid en/of bedrijf van betrokkenen uitvoert. Voorgesteld besluit aan de raad: 3. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Wachtgelden SOL’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€46.000 in 2015, -€26.000 in 2016, -€26.000 in 2017 en -€9.000 in 2018.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -280
Finetuning budgetten BBZ
2016 -280
2017 -280
2018 -280
De kostprijs van de door de deelnemende gemeenten van het ZLF afgenomen producten wordt in het samenwerkingsverband vastgesteld. Er bestaat een verschil tussen deze bijdrage en de in de gemeentebegroting opgenomen budgetten van €140.000. Daarnaast is er in verband met de autonome ontwikkeling van de rijksvergoeding een nadelig effect van eveneens €140.000 ontstaan. Met het oog op een schone begroting en adequate sturing is een begrotingsbijstelling noodzakelijk. Voorgesteld besluit aan de raad: 4. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Finetuning budgetten BBZ’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€280.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -2.082
Uitkeringen
2016 -2.425
2017 -2.425
2018 -2.425
Rijksbijdrage WWB BUIG (baten) Met ingang van 2015 wordt door het ministerie gebruik gemaakt van een nieuw verdeelmodel. De voorlopige rijksbijdrage voor de WWB BUIG 2015 voor Lelystad bedraagt op basis van dit model €31,3 mln. In de oorspronkelijke begroting 2015 staat een rijksbijdrage geraamd van €38,9 mln. De rijksbijdrage volgens het nieuwe model is dan €7,6 mln. (38,9 -/- 31,3) lager. Dit nadeel wordt verminderd door de inzet van het budget ‘materieel evenwicht’ van € 1,6 mln. (ingesteld met het vaststellen van de programmabegroting 2014-2017), waarmee de gemeente reeds geanticipeerd heeft op de mogelijkheid dat de rijksbijdrage wel eens lager uit zou kunnen gaan vallen. Totaal nadeel op de baten is €6,04 mln. NB: De rijksbijdrage is lager vastgesteld omdat het macrobudget 2015 (= het totaal te verdelen budget voor alle gemeenten) ten opzichte van 2014 verlaagd is en als gevolg van de beleidswijzigingen die worden ingevoerd met de invoering van de Participatiewet 2015. Uitkeringslasten Ten aanzien van de lastenkant is onder meer de prognose van de klantaantallen geactualiseerd op basis van de recente CPB cijfers voor ontwikkeling van de werkloosheid in 2015 (+2,14%). In de meerjarenbegroting 2014-2018 is een uitkeringslast geraamd van €36,05 mln. Na doorrekening van de nieuwe beleidsmaatregelen (dit heeft onder meer effect op de gemiddelde prijs van een uitkering, namelijk een daling van €14.800 naar €13.800 per klant per jaar) wordt de uitkeringslast nu geraamd op €32,29 mln. Dit is een voordeel op de lasten van €3,76 mln. De bijbehorende daling van de uitvoeringskosten bedraagt in 2015 €0,2 mln. en met ingang van 2016 €0,68 mln. Voor wat betreft de aantallen uitkeringsgerechtigden kan worden geconstateerd dat deze de afgelopen jaren niet substantieel afwijkt van onze eerdere prognoses. Resumé: - Nadeel baten: rijksbijdrage – 6,04 mln. - Voordeel lasten: uitkeringslast + 3,76 mln. - Voordeel uitvoeringskosten + 0,20 mln. Totaal nadeel
- €2,08 mln.
Programmabegroting 2015 - 2018
14
2016 en verdere jaren Het verdeelmodel van het ministerie is voor 2015 en 2016 doorgerekend waarbij op basis van de nu bekende gegevens geconstateerd wordt dat we in 2015 en 2016 voordeelgemeente blijven (uitkeringslast is nagenoeg gelijk aan de rijksbijdrage). Voor 2017 en verdere jaren wordt het verdeelmodel verder aangepast door het ministerie. In 2015 en 2016 is de rijksbijdrage gebaseerd op 50% historisch en 50% op het nieuwe model. Dit wordt in 2017 voor 75% gebaseerd op het nieuwe model. Het exacte gevolg hiervan is voor nu nog niet te berekenen. We blijven hier strak op monitoren en de effecten hiervan zullen, zoals gebruikelijk, in de begrotingsmonitoren gemeld worden. Voorgesteld besluit aan de raad: 5. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Uitkeringen’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€2.082.000 in 2015 en -€2.425.000 met ingang van 2016.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Beheer en onderhoud verkeersregelinstallaties
2015 -34
2016 -34
2017 -34
2018 -34
Op de exploitatie van de verkeersregelinstallaties (o.a. verkeerslichten en bussluizen) is geleidelijk een tekort ontstaan. Dit wordt veroorzaakt door de toenemende ouderdom van de installaties en vandalisme. Ook zijn de elektriciteits- en datacommunicatiekosten onvoldoende begroot. Daarnaast is op basis van besluitvorming het areaal uitgebreid. Bij het besluit tot plaatsing van de VRI aan de Oostranddreef is vermeld dat de jaarlijkse kosten bij de actualisatie van de begroting betrokken worden. De nieuwe slagboom aan de Oostvaardersdijk (bij de Bataviawerf) vergt niet alleen onderhouds-, elektriciteits- en datacommunicatiekosten, maar wordt ook via een intercominstallatie door Parkeerservice bediend. De totale aanvraag voor de bestaande en de nieuwe installaties bedraagt €6.000 aan elektriciteitskosten, €2.000 aan datacommunicatiekosten en €26.000 voor onderhouds- en beheerskosten. Deze kosten zijn onontkoombaar, tenzij er installaties opgeheven, danwel niet in gebruik genomen worden. Voorgesteld besluit aan de raad: 6. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Beheer en onderhoud verkeersregelinstallaties’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€34.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Inhaalslag inspectie gasleidingen
2015 -115
2016 -
2017 -
2018 -
Onderzoek van TNO leert dat veel gasleidingen in huizen die gebouwd zijn in de periode van voor 1986 een dusdanige corrosie vertonen dat gaslekken kunnen ontstaan. Corrosie is een niet te stoppen proces en nagenoeg alle woningen uit deze periode zijn aan vervanging van de gasleidingen toe. De verantwoordelijkheid voor de gasleidingen ligt primair bij de eigenaar. Sinds 2010 loopt een doorlopend onderzoek om de staat van deze woningen in beeld te brengen. Bewoners in diverse wijken worden sinds 2010 verzocht om hun gasleiding te laten inspecteren en indien nodig wordt bestuursdwang toegepast. Inmiddels zijn er van de 15.000 woningen zo'n 3.000 woningen geïnspecteerd. Voorgesteld wordt om de inspectie te versnellen. Het risico wordt naarmate de tijd vordert namelijk steeds groter. Door het stimuleren van bewonerscollectieven en het opzoeken van de samenwerking met de installateurs wordt beoogd het totale project binnen 2 jaar af te ronden. Voorgesteld besluit aan de raad: 7. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Inhaalslag inspectie gasleidingen’ de begroting 2015 bij te stellen met -€115.000.
Programmabegroting 2015 - 2018
15
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -62
Onrealiseerbare taakstelling
2016 -62
2017 -62
2018 -62
Met het vaststellen van de Kadernota 2012 heeft de gemeenteraad besloten om een oplopende efficiency taakstelling op de toen voorziene fusie tussen Perspectief B.V. en Concern voor Werk N.V. op te leggen. Deze taakstelling bedraagt vanaf 2014 €80.000 per jaar. Deze taakstelling is abusievelijk in het geheel administratief verwerkt op het product van algemeen toezicht (zonder dat daar dekking voor beschikbaar was), maar behoort voor €62.000 toe aan parkeren. Gezien de huidige besluitvorming rondom parkeren wordt duidelijk dat er binnen parkeren geen ruimte bestaat om deze taakstelling te realiseren (het zou de bestaande problematiek enkel verzwaren). Voorgesteld besluit aan de raad: 8. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Onrealiseerbare taakstelling’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€62.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -50
Interpolisconcept
2016 -50
2017 -50
2018 -50
In 2011 heeft de gemeenteraad met het vaststellen van de Kadernota 2012 besloten om een taakstelling van €70.000 in het meerjarenperspectief te verwerken met het voornemen om het zogenoemde Interpolisconcept voor de controles bouw (besluit) en vergunningverlening bouw in te voeren. Enerzijds is de wetgeving sindsdien aangepast, zodat steeds meer kleine bouwwerken vergunningvrij worden (resulterend in een besparing van €20.000). Anderzijds is de constatering dat de wettelijke plichten ten aanzien van middelgrote en grote bouwwerken (het houden van toezicht en de toetsing aan het Bouwbesluit) niet significant zijn veranderd, waardoor de wettelijke grondslag voor een andere werkwijze op dit moment nog steeds ontbreekt. Hoewel een aantal gemeenten hebben getracht invulling te geven aan het interpolisconcept (bijvoorbeeld door private partijen bevoegdheden te geven), zijn deze gemeenten inmiddels door de Minister teruggefloten. Deze ontwikkelingen maken dat dit deel van de totale taakstelling niet gerealiseerd kan worden (€50.000). Voorgesteld besluit aan de raad: 9. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Interpolisconcept’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€50.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Bedrijven Investeringszone (BIZ)
2015 -40
2016 -40
2017 -40
2018 -
In 2012 is op basis van de uitkomst van een draagvlakmeting via een collegevoorstel besloten tot invoering van de BIZ per januari 2013. Vervolgens heeft de gemeenteraad een verordening bekrachtigd, zodat in 2013 de BIZ aanslagen konden worden opgelegd en geïnd. Tijdens de voorbereiding van een aantal beroepszaken tegen de WOZ heffing bleek bij het lichten van de stembiljetten een telfout gemaakt te zijn. Deze telfout heeft gelet op de nipte meerderheid van destijds gelijk nadelige consequenties en maakt dat het vereiste draagvlak onder de BIZ is weggevallen. Als gevolg hiervan heeft de raad het college opgedragen om een dekkingsvoorstel voor te leggen om de meerjarig lopende verplichtingen over te kunnen nemen van het BIZ. Voor de jaren 2015 t/m 2017 betreft dit de aangegane contracten ter hoogte van €40.000 voor beheer, opslag en uitvoering van de jaarlijkse kerstverlichting in de periode november - februari. Met dit voorstel wordt in dekking voorzien. Voorgesteld besluit aan de raad: 10. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Bedrijven Investeringszone (BIZ)’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2017 bij te stellen met -€40.000.
Programmabegroting 2015 - 2018
16
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Actualisatie bijdrage veiligheidsregio
2015 -41
2016 -28
2017 -28
2018 -28
Op 27 mei 2014 heeft de gemeenteraad haar zienswijze ingediend ten aanzien van de begroting van de Veiligheidsregio Flevoland en daarbij aangegeven 'geen bezwaren en aanmerkingen te hebben op de Ontwerp-programmabegroting 2015 en meerjarenraming 2016-2018 Veiligheidsregio Flevoland'. Op dat moment kon er echter nog geen rekening gehouden worden met de definitieve bedragen die de Veiligheidsregio voor de huisvesting zou overdragen naar de gemeente (kosten en budget). De huidige begroting ging uit van andere aannames en als gevolg van bovenstaande effecten dient de begroting te worden aangepast aan de werkelijke bedragen. De opgelegde taakstelling van €150.000 met ingang van 2016 kan overigens wel gerealiseerd worden. Voorgesteld besluit aan de raad: 11. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Actualisatie bijdrage veiligheidsregio’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€41.000 in 2015 en structureel met -€28.000 met ingang van 2016.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -84
Verkiezingen
2016 77
2017 -50
2018 -50
In de begroting werd er tot dusver jaarlijks een vast bedrag geraamd voor het organiseren van verkiezingen. Enerzijds resulteert deze systematiek in een nadeel in jaren waarin er verkiezingen plaatsvinden en anderzijds in een voordeel in jaren waarin er geen verkiezingen plaatsvinden. Op de verkiezingen van de Tweede Kamer na zijn de toekomstige verkiezingen echter goed meerjarig in te schatten. Op basis van informatie van gemaakte kosten in het verleden en verwachte aantal verkiezingen in de toekomst leidt dit tot deze voorgestelde mutaties ten opzichte van de huidige begroting. Kosten behorende bij verkiezingen die zijn voorzien zijn hiermee begroot en kosten voor onvoorziene verkiezingen zullen achteraf worden verantwoord. Voorgesteld besluit aan de raad: 12. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Verkiezingen’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€84.000 in 2015, €77.000 in 2016, -€50.000 in 2017 en -€50.000 in 2018.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -310
Wachtgeldverplichtingen
2016 -295
2017 -199
2018 -84
De gemeentelijke wachtgeldverplichtingen voor oud-wethouders worden met dit voorstel geactualiseerd. Voorgesteld besluit aan de raad: 13. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Wachtgeldverplichtingen’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€310.000 in 2015, €295.000 in 2016, -€199.000 in 2017 en -€84.000 in 2018.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -68
Bezwaarafhandeling
2016 -68
2017 -68
2018 -68
De afgelopen jaren is het aantal bezwaarschriften onverminderd hoog en zelfs stijgend als gevolg van het stringentere beleid en de geïntensiveerde controle op het gebied van de bijstand. Een daling wordt vooralsnog niet voorzien in de eerstkomende jaren. Wanneer het gemiddelde over de jaren 2012 en 2013 als uitgangspunt wordt genomen, dan wordt het formatietekort ingeschat op 0,8 fte. In combinatie
Programmabegroting 2015 - 2018
17
met extra werkzaamheden voor de Wet Openbaarheid Bestuur (0,2 fte) komt de totaal benodigde uitbreiding daarmee uit op 1 fte. Het is niet mogelijk om deze formatie intern binnen de bedrijfsvoering op te vangen. Er is inmiddels dusdanig bezuinigd dat die optie er niet meer is. Indien de middelen niet worden toegekend zal er onvoldoende capaciteit beschikbaar zijn om de binnengekomen bezwaarschriften tijdig af te handelen en Wob verzoeken zorgvuldig te coördineren. Met als gevolg overschrijding van de wettelijke termijnen, ontevreden burgers, imagoschade, te betalen dwangsommen in verband met het overschrijden van wettelijke termijnen en naar verwachting ook een toename van het aantal klachten. De uitbreiding van de formatie moet daarom ook vooral worden gezien als een investering met als doel boetes te voorkomen (in 2014 zijn vanaf januari t/m augustus €32.000 aan dwangsommen uitgekeerd). Voorgesteld besluit aan de raad: 14. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Bezwaarafhandeling’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€68.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -422
Legesinkomsten
2016 -992
2017 -592
2018 -592
Leges rijbewijzen: De begroting is gebaseerd op een in het verleden bepaald verwacht gemiddelde. De herberekende trend gebaseerd op ervaringscijfer vanaf 2007 en prognose afgifte nieuwe rijbewijzen door het RDW naar de toekomst, geeft een structurele afwijking op de gemiddeld verwachte begrote inkomsten voor rijbewijzen met daarnaast voor 2015 een dieptepunt in het realiseren van inkomsten op rijbewijzen. Daarom stellen we voor de begroting voor leges inkomsten rijbewijzen 2015 te verlagen met €95.000 en de daarop volgende jaren met €35.000. Leges omgevingsvergunningen: De leges voor de omgevingsvergunning zijn in de begroting 2015 op de volgende manier opgebouwd:
In bovenstaande tabel is geen rekening gehouden met de opslag voor de bedrijfsvoeringskosten. Voor het bepalen van de kostendekkendheid van de leges moet deze worden meegenomen. Deze opslag is in de paragraaf bedrijfsvoering vermeld en bedraagt voor 2015 € 36,78. Eventuele stijgingen (door bijvoorbeeld grote projecten) in de opbrengst zorgen hierdoor niet voor problemen met de kostendekkendheid van de tarieven.
Programmabegroting 2015 - 2018
18
De afgelopen jaren is er circa €700.000 aan bouwleges binnengekomen. In de meerjarenbegroting zit echter nog steeds een stijgende lijn voor wat betreft de legesinkomsten, gebaseerd op een verwachte terugkeer naar de vroegere economische situatie (oplopend naar zo’n €1,7 mln. vanaf 2016). Inmiddels is duidelijk dat deze terugkeer niet of althans niet op korte termijn verwacht kan worden. Voorgesteld wordt de inkomsten uit bouwleges structureel op €0,8 mln. te begroten, wat tevens overeenkomt met de gemaakte directe kosten. Voor de jaren 2017 en 2018 worden enkele grote projecten verwacht, wat maakt dat er in die jaren incidenteel €1,2 mln. aan inkomsten wordt begroot. Voorgesteld besluit aan de raad: 15. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Legesinkomsten’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€422.000 in 2015, €992.000 met ingang van 2016 en in 2017 en 2018 met -€592.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel 5 in plaats van 4 wethouders, incl. ondersteuning
2015 -350
2016 -350
2017 -325
2018 -325
In de programmabegroting 2014-2017 is voorgesteld het aantal collegeleden terug te brengen tot 5. Bij de vorming van de nieuwe coalitie is deze samenstelling niet haalbaar gebleken. De bezuiniging uit de voorgaande begroting (€250.000 structureel) kan dan ook niet worden gerealiseerd. Vanuit het oogmerk van een schone begroting wordt voorgesteld de overige kosten voor de ondersteuning van het college, die niet volledig in de begroting waren verwerkt nu correct te verwerken. Hiermee wordt op een juiste manier voorzien in de dekking van de uren voor portefeuillecoördinatoren (€60.000) en kabinet en secretariaat (€20.000). Op het gebied van communicatie wordt een stijgende vraag gesignaleerd. Tot nu toe is deze vraag ten koste gegaan van de kwaliteit van de communicatieve ondersteuning naar de rest van de organisatie. Voorgesteld wordt tijdelijk voor 2 jaar de capaciteit te vergroten (€25.000 p/j) en tegelijkertijd de ondersteuning van de collegeleden door communicatie, secretariaat en portefeuillecoördinatoren zodanig vorm te geven, dat deze extra vraag binnen de formatie kan worden opgevangen. Voorgesteld besluit aan de raad: 16. Op basis van bovenstaand voorstel ‘5 in plaats van 4 wethouders, incl. ondersteuning’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: €350.000 in 2015, -€350.000 in 2016, -€325.000 met ingang van 2017.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Verlaging intern rentepercentage
2015 -1.050
2016 -1.050
2017 -1.050
2018 -1.050
De gemeente werkt volgens het principe van integrale financiering. Voor de doorbelasting van de financieringskosten wordt gebruik gemaakt van een omslagpercentage. Dit percentage wordt periodiek herzien naar aanleiding van de kapitaalmarktontwikkelingen. Door de aanhoudend lage rente van afgelopen jaren, moet conform de berekening van het interne rentepercentage, de interne rente verlaagd worden van 4% naar 3%. Voor de begroting worden de externe rentelasten geraamd op basis van een reële inschatting van de rente op de kapitaalmarkt. Deze is op dit moment in overeenstemming met de meerjarenbegroting. Voor de interne rentevergoeding wordt de omslagrente gebruikt. Het verlagen van het percentage zorgt voor een verlaging van de interne rentebaten van €1.050.000. Voorgesteld besluit aan de raad: 17. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Verlaging intern rentepercentage’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€1.050.000.
Programmabegroting 2015 - 2018
19
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Actualisatie vaste doorbelastingen grondbedrijf Taakstelling naar leverende afdelingen (variabel deel doorbelastingen)
2015 -91 60
2016 -91 60
2017 -91 60
2018 -91 60
Als gevolg van de omzetdaling van het grondbedrijf is het aanpassen van enkele interne doorbelastingen onvermijdelijk. Simpel gezegd betaalde het grondbedrijf eigenlijk een vaste 'vergoeding' voor het gebruik van bijvoorbeeld diensten en/of applicaties. Daar waar mogelijk wordt deze lagere bijdrage vanuit het grondbedrijf doorvertaald middels een bezuiniging naar de (niet langer) leverende afdelingen. De volledige €91.000 aan vaste doorbelastingen kan niet wegbezuinigd worden, aangezien dit bijvoorbeeld een vergoeding betreft voor het gebruik van gemeentebreed gehanteerde applicaties (die onbeïnvloedbaar zijn, want nog steeds nodig). Voorgesteld besluit aan de raad: 18. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Actualisatie vaste doorbelastingen grondbedrijf’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€91.000. 19. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Taakstelling naar leverende afdelingen (variabel deel doorbelastingen)’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €60.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Doorbelasting bedrijfsvoeringskosten aan grondbedrijf
2015 -455
2016 -455
2017 -455
2018 -455
Door de raad is inmiddels een besluit genomen over de Raam-MPG 2014. Met het hierin voorgestelde aanpassen van de kernactiviteiten van het grondbedrijf dient ook de daarbij behorende doorbelasting van de bedrijfsvoeringskosten naar beneden toe bijgesteld te worden. Overigens wordt de feitelijke bijdrage vanuit het grondbedrijf bij het opmaken van de jaarrekening gerelateerd aan de gerealiseerde productie. Vanuit het principe "de bedrijfsvoering krimpt sneller dan de organisatie" wordt voorgesteld de taakstelling op de bedrijfsvoering met hetzelfde bedrag te verhogen, zodat de balans tussen bedrijfsvoering en de omvang van de organisatie als geheel gewaarborgd wordt. Voorgesteld besluit aan de raad: 20. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Doorbelasting bedrijfsvoeringskosten aan grondbedrijf’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€455.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -667
Frictie- en hervormingsbudget
2016 -667
2017 -667
2018 -667
Voor het opvangen van de formatieve krimp van de afgelopen jaren is een incidenteel frictie- en hervormingsbudget in de begroting opgenomen. Dit omvat onder andere kosten van tijdelijk bovenformatief personeel, omscholingskosten en kosten om hervormingen door te voeren die de (personele) krimp bewerkstelligen. Het huidige budget wordt op dit moment aangewend voor de lopende frictieverplichtingen uit voorgaande bezuinigingsrondes. De huidige prognose is dat met de afwikkeling van de lopende trajecten deze incidentele middelen net toereikend zullen zijn (laatste verplichtingen lopen door tot 2017). Dit houdt in dat er voor de personele krimp, behorende bij de besluitvorming in deze begroting, nog geen frictiebudget beschikbaar is. In het huidige financieel perspectief is tot dusver voorgesteld het frictie- en hervormingsbudget de aankomende jaren te voeden met €667.000. De komende maanden zal een gedetailleerde inschatting van het benodigde frictiebudget gemaakt moeten worden. Exact berekenen is niet mogelijk omdat onder meer veel afhangt van de snelheid van vertrek / herplaatsen / omscholen van mensen.
Programmabegroting 2015 - 2018
20
Voor de gemeentelijke organisatie geldt dat de opvangcapaciteit van de organisatie kleiner is geworden, de natuurlijke uitstroom lager is en deze nieuwe aankomende krimp betrekking heeft op een specifiekere groep, met gemiddeld een hoger schaalniveau. Deze factoren zorgen ervoor dat gemiddeld gezien het herplaatsen hogere kosten met zich mee zal brengen. Naast interne frictiekosten zullen ook de instellingen worden getroffen door de bezuinigingen. Hier heeft de gemeente vanuit het oogpunt van behoorlijk bestuur een verantwoordelijkheid om deze bezuinigingen op een nette manier te laten landen. Met de instellingen zal intensief worden gesproken om binnen de grenzen van redelijkheid de frictiekosten tot een minimum te beperken. Voorgesteld besluit aan de raad: 21. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Frictie- en hervormingsbudget’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€667.000.
Programmabegroting 2015 - 2018
21
2.2 Overige voorstellen Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -62
Ouderenwerk/ opbouwwerk
2016 -62
2017 -62
2018 -62
In deze begroting wordt voorgesteld een aantal bezuinigingen op subsidies op het terrein van vrijetijdsactiviteiten door te voeren. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: nagaan wat de samenleving zelf (meer) kan doen, stimuleren van de ontwikkeling van zorgen vóór naar zorgen dát. De rol van de gemeente en de door haar gesubsidieerde organisaties is ondersteunend en faciliterend. Door de subsidie voor het opbouwwerk te verhogen, kunnen we meer bewoners faciliteren bij de organisatie van activiteiten voor kinderen en jongeren. Het opbouwwerk wordt dan verantwoordelijk voor de ondersteuning van alle initiatieven van bewoners en daardoor blijft de begeleiding van vrijwilligers die hieraan meewerken gewaarborgd. Voorgesteld besluit aan de raad: 22. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Ouderenwerk/ opbouwerk’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met structureel -€62.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -12
Pluspunt vrijwilligerswerk
2016 -12
2017 -12
2018 -12
Dit voorstel houdt verband met de voorstellen tot bezuinigingen op subsidies op vrijetijdsactiviteiten. Uitgangspunten hierbij zijn dat nagegaan wordt wat de samenleving meer (zelf) kan doen en dat de ontwikkeling van zorgen vóór naar zorgen dát gestimuleerd wordt. Door de subsidie ten behoeve van vrijwilligerswerk te verhogen, kunnen meer bewoners als vrijwilliger actief zijn bij uitvoering van vrijetijdsactiviteiten. Voorgesteld besluit aan de raad: 23. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Pluspunt vrijwilligerswerk’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€12.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -60
Begraafexploitatie
2016 PM
2017 PM
2018 PM
In 2010 is de begraafexploitatie geactualiseerd voor de periode 2011 - 2015. In de praktijk blijkt dat het aantal overlijdens lager is dan vooraf geprognosticeerd en dat de verwachte piek in overlijdens uitblijft. Daarnaast blijkt, in lijn met nationale trends, het aantal begravingen procentueel af te nemen, terwijl het aantal crematies toeneemt. Het resultaat is dat de inkomsten fors achterblijven bij de verwachting. Op grond van het teruglopend aantal begravingen wordt een tekort verwacht in 2014 van €100.000. Zonder bijsturing zal dit tekort ook ontstaan in de jaren die volgen. Daarom wordt de begraafplaatsexploitatie vervroegd geactualiseerd in 2014 voor een periode van vijf jaar. Verschillende scenario's worden daarbij doorgerekend om de lasten te verlagen of inkomsten te verhogen. Deze scenario's zullen worden voorgelegd ter besluitvorming. Omdat eventueel te treffen maatregelen niet voor geheel 2015 effect zullen hebben wordt rekening gehouden met een tekort van €60.000 in dat jaar. Het financiële vooruitzicht voor de jaren 2016 en verder is afhankelijk van de beslissingen die worden genomen over de geactualiseerde exploitatie. Voorgesteld besluit aan de raad: 24. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Begraafexploitatie’ de begroting 2015 bij te stellen met €60.000 en de verschillende scenario’s ten aanzien van de geactualiseerde exploitatie 2016-2018 voor besluitvorming tegemoet te zien.
Programmabegroting 2015 - 2018
22
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Onkruidbestrijding op verharding (vervanging Round-Up) Onkruidbestrijding - Dekking binnen portefeuille
2015 -
2016 -507 507
2017 -507 507
2018 -507 507
Naar aanleiding van het burgerinitiatief "Roundup verbieden in de gemeente "Lelystad", heeft de gemeenteraad in december 2013 besloten dat het gebruik van chemische middelen in Lelystad in 2015 zo snel mogelijk wordt afgebouwd en in 2016 geen gebruik meer wordt gemaakt van chemische middelen. Voor de uitvoering van het bestrijden van onkruid op verharding betekent dit dat er alternatieve middelen gebruikt moeten worden. In 2015 zullen daarom experimenten worden uitgevoerd op grond waarvan beheeropties in beeld worden gebracht en de gevolgen daarvan op de beeldkwaliteit en de kosten. Op basis van de nu beschikbare gegevens worden de meerkosten ingeschat op ca. €507.000. Dekking daarvan wordt gezocht door prioritering binnen het totale pakket aan onderhoudsmaatregelen openbare ruimte en de daarvoor beschikbare middelen. Het effect van deze prioritering op de beeldkwaliteit kan dan integraal worden afgewogen bij de besluitvorming over de beheeropties. Voorgesteld besluit aan de raad: 25. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Onkruidbestrijding op verharding (vervanging Round-Up) de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€507.000. 26. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Onkruidbestrijding – Dekking binnen portefeuille’ de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €507.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -330
Parkeren
2016 -330
2017 -330
2018 -330
Het verwachte jaarlijkse tekort op de parkeerexploitatie bedraagt circa €600.000. Aan de raad is een voorstel voorgelegd om dit tekort in het resultaat op te lossen en de begroting daarop aan te passen. Bij dit voorstel is een evaluatienota en een menukaart gevoegd waarin, een aantal oplossingsrichtingen in beeld zijn gebracht. Het spanningsveld tussen een aantrekkelijk Stadshart en een sluitende parkeerexploitatie staat daarbij centraal. De aanpak is opgebouwd uit vier onderdelen: 1. Optimalisatie bedrijfsvoering (€50.000); 2. Nieuwe aantrekkelijke parkeerproducten (€80.000); 3. Vastgoedbeheer; verlenging van de afschrijvingstermijn en verhoging restwaarde (€140.000); 4. Een compensatie-impuls ten laste van de algemene middelen (€330.000); 5. Randvoorwaarde daarbij is dat de garages in goede conditie worden gehouden. Voor de jaren 2016 en verder wordt het groot onderhoud betrokken bij de herijking van de meerjarenraming groot onderhoud. Door deze aanpak worden de tarieven niet verhoogd, zodat de concurrentiepositie van het stadshart niet (verder) verslechtert. Voorgesteld besluit aan de raad: 27. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Parkeren’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016 structureel bij te stellen met -€330.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -78
Verzelfstandiging Bataviahaven
2016 -58
2017 -34
2018 -22
In het raadsprogramma 2014 - 2018 is aangegeven dat de exploitatie van Bataviahaven verder wordt verzelfstandigd. De Stichting Bataviahaven heeft begin september haar Ontwikkelingsvisie aan het college voorgelegd. Mede op grond van deze visie wordt nagegaan hoe invulling kan worden gegeven
Programmabegroting 2015 - 2018
23
aan de verdere ontwikkeling van de haven. De huidige DVO loopt in 2015 af. Dan zal ook duidelijk moeten zijn op welke wijze en onder welke voorwaarden de haven kan worden geëxploiteerd. Daarin is een verdergaande verzelfstandiging voorzien. Vooralsnog zijn de cijfers uit deze visie in de begroting overgenomen. Binnen afzienbare termijn zal het college op basis van de ontwikkelingsvisie een nader integraal voorstel aan de raad voorleggen. Voorgesteld besluit aan de raad: 28. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Verzelfstandiging Bataviahaven’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€78.000 in 2015, -€58.000 in 2016, -€34.000 in 2017 en -€22.000 in 2018.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -25
Markt en marktorganisatie
2016 -25
2017 -25
2018 -25
De marktexploitatie toont de laatste jaren een tekort in de realisatie. Dit komt enerzijds doordat de bezetting op de markt geleidelijk terugloopt (minder kramen), waardoor de inkomsten jaarlijks afnemen. Aan de andere kant zijn de exploitatiekosten toegenomen. Daarnaast is sprake van een te hoge doorbelasting aan kosten van overhead. Het huidige tekort van €55.000 is nader onderzocht en bestaat voor €25.000 uit een te hoge doorbelasting van overheadkosten op grond van het aantal uren dat aan de marktorganisatie wordt toegerekend. Voorgesteld wordt de begroting daarop aan te passen. Het overig deel van het tekort wordt opgelost door: 1. De standplaatstarieven te verhogen met 5 procent; 2. De tarieven voor de huur van gemeentegrond door de ambulante handel te verhogen met 5 procent; 3. De leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het innemen van een vaste standplaats op een weekmarkt, jaarmarkt of handhaving van de inschrijving op de wachtlijst te verhogen met 5 procent; 4. De tarieven bij gebruikmaking van levering van stroom door de ambulante handel en incidentele standplaatsen kostendekkend te verhogen. Deze maatregelen zorgen samen voor een kostendekkende marktexploitatie. Voorgesteld besluit aan de raad: 29. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Markt en marktorganisatie’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€25.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -100
Basis op orde Agora theater
2016 -100
2017 -100
2018 -100
Het nieuwe Agora theater, dat in 2007 werd geopend, kent al vanaf het begin een moeilijke exploitatie. Er was een aanzienlijk aanloopverlies, hetgeen er toe heeft geleid dat in 2011 een omvangrijk negatief eigen vermogen was opgebouwd. De exploitatie van het Agora theater is vanaf 2008 sterk beïnvloed door de economische context. In 2011 was weliswaar sprake van een sluitende exploitatie, maar dit kon in de daarop volgende jaren niet worden gecontinueerd. Naast de marktontwikkelingen werd de organisatie ook geconfronteerd met taakstellingen op de subsidie. Dit is in belangrijke mate opgevangen door fors in het personeelbestand te snijden. In het licht van eerder getroffen maatregelen, blijkt de exploitatie van het theater in dit tijdsgewricht een hardnekkig vraagstuk. Uit de benchmark met andere theaters blijkt dat de gemeentelijke subsidie voor het Agora theater substantieel lager is dan bij andere theaters in Nederland. In de bedrijfsvoering van het theater is weliswaar actief op de marktontwikkelingen ingespeeld. De nieuwe bioscoopfunctie van het theater blijkt een wezenlijke bijdrage te leveren aan de bezoekcijfers en het bedrijfsresultaat. Dit heeft echter niet kunnen voorkomen dat in 2013 toch een negatief exploitatieresultaat is gehaald. In 2014 is wel een stijging in kaartverkoop geconstateerd, maar de
Programmabegroting 2015 - 2018
24
commerciële activiteiten blijven nog steeds achter. Daardoor is het negatief eigen vermogen van de stichting verder gegroeid tot een niveau dat niet wenselijk is en een risico vormt voor de continuïteit van het theater en daarmee ook voor de culturele infrastructuur van de stad, De stichting bereidt een nieuw beleidsplan voor, gericht op een flexibelere culturele programmering teneinde de resultaten bij de commerciële activiteiten te verbeteren. Om dit beleidsplan ten uitvoer te kunnen brengen en de culturele infrastructuur te kunnen borgen is vanaf 2015 een structurele aanvulling op de subsidie noodzakelijk van €100.000. Voorgesteld besluit aan de raad: 30. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Basis op orde Agora theater’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€100.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -40
Skaeve Huse
2016 -40
2017 -40
2018 -40
Er is een verkenning gedaan naar de mogelijkheid om een woonvoorziening te realiseren voor ernstig overlast veroorzakende inwoners, zogenaamd Skaeve Huse. Het doel hiervan is de overlast voor de omwonenden van deze overlastveroorzakers te doen afnemen. Er zijn 2 mogelijk geschikte locaties die verder uitgewerkt moeten worden. Deze locaties bevinden zich aan de rand van stad. Een dagelijks langskomende sociaal beheerder houdt toezicht. Het betreft een samenwerking met Centrada, waarbij is afgesproken dat de gemeente de grond beschikbaar stelt en Centrada de kosten voor het realiseren van de woonunits voor haar rekening zal nemen. Met de zorgpartijen en politie moeten nadere uitwerkingsafspraken worden gemaakt. Het realiseren van deze voorziening brengt structurele exploitatiekosten met zich mee die betrekking hebben op het beheer van de locatie. De aanwezigheid van een beheerder is cruciaal voor het succes van deze woonvoorziening. De kosten voor een beheerder kunnen niet via de zorgpartijen worden gedekt omdat zij alleen financiering ontvangen voor individuele cliënten en niet voor voorzieningen. Het onderbrengen bij de sociale wijkteams is ook geen optie omdat de sociale wijkteams zelf geen directe hulp verlenen, maar fungeren als "loket". De exploitatiekosten zijn geraamd op €40.000 voor het aanstellen van een parttime beheerder. Voor deze raming is gebruikt gemaakt van ervaringen van andere gemeenten. Voorgesteld besluit aan de raad: 31. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Skaeve Huse’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€40.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -17
Metropoolregio Amsterdam
2016 -17
2017 -24
2018 -24
Vanuit het raadsprogramma 2014-2018 dient een goede positionering van Lelystad in Metropoolregio Amsterdam (MRA) te worden nagestreefd. Op dit moment draagt Lelystad jaarlijks €50.000 bij aan de MRA: €20.000 voor het ruimtelijk domein; €30.000 voor het economische (tot en met 2016 is dit €36.500; €6.500 hiervan wordt gevormd door tijdelijke bijdrage aan het project “Amsterdam Bezoeken Holland Zien”). Voor deze €30.000 draait Lelystad mee in MRA-PRES, Plabeka en de Economische Verkenningen MRA). Voor een krachtigere positionering van Lelystad binnen het economische domein is het nodig om vertegenwoordigd te zijn in het PRES-secretariaat. Dit secretariaat is de drijvende kracht en scharnierpunt binnen de samenwerking: tussen overheden, maar ook tussen overheden en het bedrijfsleven alsmede de kennisinstellingen. Dit zou Lelystad in staat stellen ook meer agendastellend te worden. Met de gemeente Almere en de Provincie Flevoland is afgesproken om gezamenlijk vanuit de Oostflank van de MRA de bezetting voor dit PRES-secretariaat te leveren (€12.000 voor Lelystad). Er was reeds een vertegenwoordiging voor dit secretariaat vanuit de Westflank van het MRA gebied (Haarlem, Zuid-Kennemerland) en vanuit het ‘middengebied’ (Stadsregio Amsterdam).
Programmabegroting 2015 - 2018
25
Daarnaast breidt de metropolitane samenwerking zich binnen het economische domein uit over meer onderwerpen. De regionale benadering voegt aan deze onderwerpen veel toe (onder meer toerisme, arbeidsmarkt en cultuur). Om hierin mee te kunnen doen zijn extra middelen gewenst. Voorgesteld wordt om de totale bijdrage aan de MRA voor 2015 en 2016 te verhogen met €17.000 (arbeidsmarktmonitor -€5.000- en bemensing PRES-secretariaat -€12.000-), en voor 2017 en 2018 te verhogen met €23.500 (arbeidsmarktmonitor -€5.000-, bijdrage bemensing PRES-secretariaat – €12.000-, plus een bijdrage aan “Toerisme en Recreatie” -€6.500-). Voor het ruimtelijk domein volstaat voorlopig de reeds beschikbare €20.000. Voorgesteld besluit aan de raad: 32. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Metropoolregio Amsterdam’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€17.000 in 2015, -€17.000 in 2016 en -€24.000 met ingang van 2017.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Partnerbijdrage platform 31 en contributie G32
2015 -34
2016 -34
2017 -34
2018 -34
Er zijn geen specifieke budgetten in de begroting opgenomen voor het doen van deze uitgaven. In het verleden was het toch mogelijk om deze uitgaven te doen vanwege kleinere ruimtes binnen andere budgetten. Door krimping van deze budgetten is dit niet langer mogelijk. In het kader van een "schone" begroting wordt dit voorstel nu gedaan (bijdrage Platform 31 €9.600 & contributie G32 €24.000). Voorgesteld besluit aan de raad: 33. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Partnerbijdrage platform 31 en contributie G32’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€34.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -438
Ontwikkelcapaciteit
2016 -438
2017 -438
2018 -438
De kosten die samenhangen met de ontwikkeltaak van de gemeente werden tot dusver in zijn geheel gedragen door het grondbedrijf, ook als hier geen inkomsten uit grondverkopen of externe bronnen tegenover stonden. De wijzigende omstandigheden – minder uitleg, meer externe (vraaggestuurde) ontwikkelingen en meer aandacht voor stedelijke vernieuwing (bestaande stad)– maken zichtbaar dat de in de organisatie aanwezige ontwikkel-, proces- en realisatiecapaciteit dankzij stevige ingrepen in de omvang nog steeds aansluit bij de ambities, maar dat de werkzaamheden niet meer structureel financierbaar zijn uitsluitend vanuit de (toekomstige) (grond) opbrengsten van de grondexploitaties. Deze kosten waarvoor (nog) geen dekking is, worden in twee categorieën onderscheiden: - Voorbereidingskredieten: kosten die gemaakt worden in voorbereiding op later in het actief grondbeleid onder te brengen ontwikkelingen; - Kosten die gemaakt worden voor ontwikkelingen waar geen verdienmodel of kostenverhaal aan gekoppeld kan worden. Tot nu toe behoren veel kosten tot de tweede categorie. Deze worden dus door het grondbedrijf gedragen. De laatste jaren zien we de vraag vanuit de ruimte vragende externe ontwikkelingen gestaag toenemen. Het faciliteren van deze vraag is divers en vindt zowel binnen als buiten de grondexploitaties plaats. Met name het reageren op en verwelkomen van dergelijke initiatieven (door te toetsen op levensvatbaarheid, bepalen van de mogelijkheden en benutten van kansen) om ook bij te dragen aan de gemeentelijke doelstellingen, vraagt capaciteit van de organisatie. Deze capaciteit zal echter, daar waar er geen sprake is van een externe geldbron, binnen de begroting gefinancierd moeten worden. De werkzaamheden die worden onderscheiden zijn:
gestuurde ontwikkelingen (gefinancierd met eigen grondexploitaties in het Grondbedrijf), en ruimte vragende externe ontwikkelingen / stedelijke vernieuwing op uitnodiging
Programmabegroting 2015 - 2018
26
Voorgesteld wordt om de lasten verbonden aan 9.000 interne uren ontwikkelingscapaciteit met ingang van 2015 structureel niet meer ten laste van het grondbedrijf maar ten laste van de algemene dienst te brengen. Dit onder aftrek van de lasten van 2.250 uur, waarvoor reeds structureel dekking in de begroting van de algemene dienst aanwezig is. In bijlage 8 is een overzicht opgenomen van de activiteiten die daarin voorzien zijn. Naar verwachting kan een deel van de kosten structureel door opbrengsten (anterieure overeenkomsten, leges etc.) worden afgedekt. Voorgesteld besluit aan de raad: 34. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Ontwikkelcapaciteit’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€438.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -36
Bestuurlijke boetes
2016 -36
2017 -36
2018 -36
Voor inkomsten uit bestuurlijke boetes is een bedrag van €40.000 geraamd in de begroting. In de praktijk blijkt dat deze inkomsten niet gerealiseerd worden, aangezien er meer vanuit preventie gewerkt wordt (het aanspreken op gedrag en beïnvloeden). Daarnaast heeft het Rijk aangekondigd dat de vergoeding aan gemeenten per uitgeschreven bestuurlijke boete per 1 januari 2015 wordt beëindigd. Tegen dit voornemen heeft de Vereniging Nederlandse Gemeenten bezwaar aangetekend. Voorgesteld besluit aan de raad: 35. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Bestuurlijke boetes’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€36.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Aanpak multiproblematiek bij gezinnen met een Roma achtergrond Aanpak multiproblematiek bij gezinnen met een Roma achtergrond - Rijkssubsidie
2015 -96 80
2016 -96 80
2017 -60 -
2018 -60 -
In 2013 is het plan inzake aanpak multiproblematiek bij gezinnen met een Roma achtergrond vastgesteld. Dit plan voorziet in een integrale aanpak van alle voorkomende problematiek bij deze gezinnen. Het is een voortzetting en doorontwikkeling van activiteiten die al vanaf 2008 worden uitgevoerd. Lelystad was in de afgelopen jaren één van de proeftuingemeenten in het kader van het landelijk programma "Aanpak uitbuiting Roma kinderen". Dit programma heeft een vervolg gekregen tot en met 2016 en Lelystad participeert daarin opnieuw actief. Over de jaren 2012 en 2013 heeft de gemeente een subsidie van het rijk ontvangen voor bekostiging van de lokale projectleider. Vanaf 2014 subsidieert het rijk alleen nog subsidies voor projecten. Lelystad komt hier zeker voor in aanmerking. Gezien het zeer specifieke karakter en hardnekkigheid van de problematiek is langdurige extra aandacht nodig om tot substantiële resultaten te komen. Om de aanpak op de werkvloer op een goede wijze voort te kunnen zetten, is continuering van de inzet van de huidige uitvoerend projectleider Roma onontbeerlijk. Samen met een aandachtsfunctionaris van de politie fungeert zij als spil van de uitvoering. De uitvoerend projectleider ondersteunt instellingen bij aanpak van de vaak zeer specifieke problematiek en zorgt ervoor dat de samenwerking tussen instellingen goed verloopt. Ook fungeert zij als casuscoördinator bij complexe casussen en heeft zij de rol van intermediair tussen Roma en diverse instellingen en organisaties. De aanpak van multiproblematiek bij gezinnen met een Roma achtergrond is één van de prioriteiten in het programma Veiligheid. De gemeente Lelystad heeft aangegeven de deelname aan het landelijk programma voort te zetten tot en met 2016. In verband hiermee wordt voorgesteld de hieraan verbonden kosten in de programmabegroting op te nemen. Het betreft een 0,5 formatieplaats voor de jaren 2015 en 2016. De uitvoerend projectleider is in dienst bij Welzijn Lelystad. De jaarlijkse kosten zijn €60.000. De aanvraag betreft de jaren 2015 tot en met 2018. De kosten van inzet van de projectleider zijn €36.000 per jaar, voor de jaren 2015 en 2016. De kosten van de projectleider werden tot nu toe gefinancierd uit
Programmabegroting 2015 - 2018
27
de Plaatsmakersregeling. De beleidslijn hierachter is dat gelden uit de frictiepot worden gebruikt in relatie tot betaald werk, hier tot nu toe rijksbudget. Dit budget valt weg en het principe is dan dat de projectleider niet wordt gefinancierd uit het frictiebudget, maar dat zijn capaciteit wordt ingezet in relatie tot nieuw 'betaald' werk. Er is een Rijkssubsidie aangevraagd van €80.000. Voorgesteld besluit aan de raad: 36. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Aanpak multiproblematiek bij gezinnen met een Roma achtergrond’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€90.000 in 2015, -€90.000 in 2016 en -€60.000 met ingang van 2017. 37. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Aanpak multiproblematiek bij gezinnen met een Roma achtergrond- Rijkssubsidie’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016 bij te stellen met €80.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -105
Aanpak risicojongeren
2016 -105
2017 -105
2018 -105
De criminaliteit veroorzaakt door de groep 18-24 jarigen daalde in voorgaande jaren minder in vergelijking met het aandeel misdrijfverdachten onder andere leeftijdsgroepen. De gemeenteraad heeft voor 2013 en 2014 extra middelen (ad €100.000 per jaar) ingezet voor een integrale aanpak jeugdcriminaliteit bij risicojongeren van 17-24 jaar. Hiervoor is een samenwerkingsverband ‘EropAf’ opgericht met daarin gemeente, politie en de zorgpartners. De lijnen tussen zorg- en strafketen zijn hierdoor kort en de domeinen veiligheid, onderwijs en zorg worden goed met elkaar verbonden. De persoonlijke aanpak van risicojongeren biedt maatwerk op gebied van hulpverlening en toeleiding naar werk/scholing wat leidt tot betere resocialisatie dan detentie en andere justitiële interventies. De aanpak is onlosmakelijk verbonden met de Top X-aanpak van het Veiligheidshuis, waarin voor Lelystad 100 risicojongeren worden aangepakt. Gebleken is dat de gehanteerde persoonlijke aanpak resulteert in vermindering van criminaliteit bij de doelgroep en verhoging van de veiligheid en leefbaarheid in de stad. De kosten van het EropAfteam zijn €105.000 per jaar. Dit betreft de kosten van een talentmanager, in dienst bij de afdeling W.I.Z. van de gemeente, een jongerencoach in dienst bij Welzijn Lelystad, alsmede kosten van inzet van het IDO. Daarnaast wordt door Kwintes capaciteit geleverd voor een bedrag van €30.000. Voorgesteld besluit aan de raad: 38. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Aanpak risicojongeren’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€105.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Prijscompensatie gesubsidieerde instellingen
2015 -160
2016 -160
2017 -160
2018 -160
De afgelopen jaren heeft de gemeenteraad besloten om zowel de gemeentebegroting, alsook de gesubsidieerde instellingen niet te compenseren voor inflatie. Voorgesteld wordt om in 2015 een indexatie van 0,75% toe te passen op de gesubsidieerde instellingen. Voorgesteld besluit aan de raad: 39. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Prijscompensatie gesubsidieerde instellingen’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€160.000.
Programmabegroting 2015 - 2018
28
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Terugdraaien verhoging rioolheffing Onderzoek kostenverlaging & verhoging rioolheffing
2015 -1.743 1.900
2016 -1.743 1.900
2017 -1.743 1.900
2018 -1.743 1.900
Bij de vaststelling van de programmabegroting 2014-2017 is besloten om, met ingang van het begrotingsjaar 2015, de kostendekkendheid van de heffing voor de riolering te verhogen naar 100%, uitgaande van het huidige kostenniveau. Gevolg daarvan is dat geen bijdrage meer plaatsvindt vanuit de algemene middelen. In het raadsprogramma is vervolgens aangegeven dat: “in afwijking van de huidige meerjarenraming geldt voor de rioolheffing vanaf 2015 en verder dat, voordat een verhoging wordt overwogen, eerst wordt onderzocht of de kosten kunnen worden verlaagd, bijvoorbeeld door de afschrijvingstermijn te verlengen”. Het terugdraaien van dit besluit veroorzaakt in beginsel een tekort van ca.1,7 miljoen euro in de programmabegroting. Naar aanleiding hiervan is nagegaan of een reductie van de onderhoudskosten riolering mogelijk is. De conclusie van de uitgevoerde analyse is dat dit niet kan. Feitelijk wordt nog een dekkingstekort voorzien om het geprognosticeerde tekort in de voorziening na 2033 te voorkomen. Door dit tekort nu niet te dekken (ca. 0,6 miljoen euro/j) wordt impliciet al verondersteld dat de afschrijvingstermijn langer zal zijn dan de 60 jaar waar in het vGRP vanuit is gegaan. Zie bijlage 8 voor een verdere toelichting. Tegen deze achtergrond wordt daarom een verhoging voorgesteld van de directe doorbelasting van de rioleringskosten, zodat conform het ingenomen standpunt een kostendekkendheid wordt bereikt van 100% uitgaande van het huidige lastenniveau. Bij de actuele doorrekening van de huidige directe lasten en de toerekenbare indirecte lasten blijkt dat nog een belastingcapaciteit resteert van 1,9 miljoen euro om deze dekkingsgraad te bereiken. Voorgesteld wordt om deze door te belasten aan de categorie woningen en niet-woningen in de verhouding ¾ en ¼. Achtergrond daarvan is, dat bij de invoering van de heffing voor woningen in 2006 is uitgegaan om de woningen te belasten met een verdeling tussen woningen en niet-woningen gebaseerd op het waterverbruik over de afgelopen jaren, zijnde een verhouding van respectievelijk 76% t.o.v. 24%. Voorgesteld wordt om het deel niet-woningen te heffen via het verhogen van de OZB eigenaren, zodat geen specifieke heffing behoeft te worden ingevoerd en dit deel van de OZB te oormerken als bijdrage in de kosten van de riolering. In de tarievennota 2015, die aan uw raad zal worden voorgelegd, zijn de effecten van dit voorstel op de rioolheffing en OZB niet-woningen verwerkt. Voorgesteld besluit aan de raad: 40. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Terugdraaien verhoging rioolheffing’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€1.743.000. 41. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Onderzoek kostenverlaging & verhoging rioolheffing’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €1.900.000 en daarmee de rioolheffing kostendekkend te maken. 42. Bij de uitwerking van beslispunt 41 ‘Onderzoek kostenverlaging & verhoging rioolheffing’ bij e de tarievennota 2015 de volgende verdeling te hanteren: 3/4 deel van €1.900.000 te innen e middels de gebruikelijke rioolheffing voor woningen en 1/4 deel van €1.900.000 te innen middels een geoormerkte verhoging van de OZB eigenaren niet-woningen.
Programmabegroting 2015 - 2018
29
1.3 Ontwikkelingen Gemeentefonds Bedragen x € 1000,-
Voorstel Algemene ontwikkeling uitkering gemeentefonds
2015 176
2016 891
2017 1.502
2018 1.096
Het gemeentefonds wordt feitelijk verdeeld over de verschillende gemeenten via één geldstroom, die bestaat uit twee verschillende onderdelen (algemene uitkering & decentralisatie/ integratieuitkeringen). De gemeente Lelystad is in die zin een unieke gemeente, aangezien ze daarnaast een zogeheten aanvullende uitkering ontvangt vanuit het gemeentefonds, de zogeheten Interdepartementale Commissie Lelystad-bijdrage (de ICL-uitkering). Zie voor de berekening van de totale bijdrage 2015 bijlage 5. De algemene uitkering uit het gemeentefonds is de belangrijkste inkomstenbron voor de gemeente en aan de hand van een maatstavenstelsel wordt bepaald welk deel de gemeente Lelystad zal ontvangen uit het totaal. De verdeling van de algemene uitkering is gebaseerd op het principe dat gemeenten bij gelijke tarieven een gelijkwaardig voorzieningenniveau kunnen bieden. Het model is globaal en kostengeoriënteerd en houdt rekening met de belastingcapaciteit en de structuurkenmerken van de verschillende gemeenten. Door middel van een verscheidenheid van maatstaven tracht het Rijk deze verdeling van het gemeentefonds zo 'eerlijk' mogelijk te laten verlopen. De jaarlijkse ontwikkeling van de omvang van de algemene uitkering wordt sinds 1995 bepaald door de normeringsystematiek, waarbij het fonds gekoppeld is aan de ontwikkeling van de uitgaven van het Rijk, de netto gecorrigeerde rijksuitgaven (ngru). De jaarlijkse toe- en afname van het gemeentefonds die voortvloeit uit de koppeling aan de rijksuitgaven, wordt het accres genoemd. Naast de ontwikkeling van het accres zijn ook de ontwikkeling van lokale maatstafeenheden en landelijke maatstafeenheden geactualiseerd. Inclusief de uitgelichte mutaties resulteert de doorrekening van de mei- en septembercirculaire in een voordeel ten opzichte van de begroting. In de volgende paragraaf wordt ingegaan op de voorgestelde doorvertaling van deze (uitgelichte) ontwikkelingen binnen de uitkering van het gemeentefonds.
Meerjarenraming 2015-2018 2015 2016 2017 2018
Huidig
3. Ontwikkeling gemeentefonds Algemene ontwikkeling uitkering gemeentefonds Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Nominale compensatie Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Wet maatschappelijke ondersteuning (IU) Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Overheveling buitenonderhoud PO/SO Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Waterschapsverkiezingen Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Individuele studietoeslag Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Uitvoeringskosten participatiewet
1.490
2.798
3.218
944
1.008
1.119
1.179
-1.451
-2.064
-2.076
-2.076
-944
-929
-921
-906
108
-
31
90
-
2.687
-
147
174
15
49
82
112
Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: E-overheid
-21
-20
-20
-20
Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: E-boeken
-36
-41
-47
-54
Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Gezond in de stad (DU) 3. Financieel effect ontwikkeling gemeentefonds
40
-
176
891
1.502
Voorgesteld besluit aan de raad: 43. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Ontwikkeling uitkering gemeentefonds’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: €176.000 in 2015, €891.000 in 2016, €1.502.000 in 2017 en €1.096.000 in 2018.
Programmabegroting 2015 - 2018
30
1.096
1.4 Doorvertaling ontwikkelingen gemeentefonds Bedragen x € 1000,-
Voorstel Nominale compensatie [CAO afspraken- doorvertalen naar lastenkant]
2015 -715
2016 -452
2017 -452
2018 -452
Zowel de begroting alsook de bijdrage uit het gemeentefonds wordt geraamd in constante prijzen. Zoals zichtbaar is gemaakt bij de ontwikkeling van het gemeentefonds vindt er een nominale compensatie plaats nu 2015 het nieuwe basisjaar wordt (indexatie aan de batenkant- oplopend tot ruim €1,1 mln. structureel). In deze begroting is voor wat betreft de lastenkant van de begroting reeds voorgesteld de gesubsidieerde instellingen te indexeren met 0,75% (€160.000 structureel). Daarnaast is er voor gekozen om geen indexatie op de materiële budgetten binnen de gemeentebegroting toe te passen, maar wordt er voorgesteld om het frictie- en hervormingsbudget te voeden met jaarlijks €667.000. Daarnaast wordt de gemeente geconfronteerd met de onlangs overeengekomen CAO gemeenteambtenaren. In de gemeentebegroting is reeds een stelpost verwerkt om een kleine stijging van de salarissen en sociale lasten op te kunnen vangen. Deze voorgestelde bijstelling betreft de doorwerking van het CAO- akkoord, in aanvulling op de reeds beschikbare stelpost. Voorgesteld wordt de onontkoombare effecten van de CAO afspraken daarmee op te vangen. Voorgesteld besluit aan de raad: 44. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Nominale compensatie [CAO afspraken- doorvertalen naar lastenkant]’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€715.000 in 2015 en structureel met -€452.000 met ingang van 2016.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Wet maatschappelijke ondersteuning (IU) [doorvertalen naar lastenkant]
2015 1.451
2016 2.064
2017 2.076
2018 2.076
Uit de septembercirculaire 2014 is op te maken dat een korting wordt doorgevoerd van €610 miljoen op de integratie-uitkering Wmo, te splitsen in €465 miljoen in 2015 en daarbovenop €145 miljoen in 2016. Zoals zichtbaar is gemaakt bij de ontwikkeling van het gemeentefonds zijn deze bedragen gekort op de integratie-uitkering Wmo binnen het gemeentefonds. Conform de principe-uitspraak van de gemeenteraad wordt deze taakgerelateerde rijksbezuiniging doorvertaald naar de lastenkant van de gemeentebegroting. Voorgesteld besluit aan de raad: 45. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Wet maatschappelijke ondersteuning (IU)]’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: €1.451.000 in 2015, €2.064.000 in 2016 en structureel met €2.076.000 met ingang van 2017.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Overheveling buitenonderhoud PO/SO [doorvertalen naar lastenkant]
2015 630
2016 630
2017 630
2018 630
Op dit moment voert de gemeente het onderhoud aan de scholen uit. Per 2015 worden de scholen hier zelf verantwoordelijk voor en krijgen zij hiervoor ook de middelen. Zoals zichtbaar is gemaakt bij de ontwikkeling van het gemeentefonds resulteert het wegvallen van deze gemeentelijke taak in een lagere bijdrage binnen de algemene uitkering (ruim €900.000). De storting in de gemeentelijke IHP onderhoudsvoorziening is jaarlijks €450.000. Deze storting in de voorziening is in het verleden gelijk gesteld aan het verwachte groot onderhoud in de eerste jaarschijven. Indien de storting niet gekort was met €392.000 maar op niveau van het meerjarig gemiddelde was gehouden dan was er per saldo geen nadeel. Het resterende verschil van €450.000 wordt deels gecompenseerd door een hogere bijdrage van scholen die gehuisvest zijn in MFA's
Programmabegroting 2015 - 2018
31
(€180.000). Deze scholen betalen de rijksbijdrage voor het onderhoud aan de gemeente, omdat zij daar zelf geen kosten voor maken. Voorgesteld besluit aan de raad: 46. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Overheveling buitenonderhoud PO/SO de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €630.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Individuele studietoeslag [doorvertalen naar lastenkant]
2015 -31
2016 -90
2017 -147
2018 -174
De individuele studietoeslag wordt in de Partcipatiewet geïntroduceerd om studerende jongeren met een arbeidsbeperking financieel te ondersteunen tijdens de studieperiode. De gemeente Lelystad ziet echter de Wet Studiefinanciering als een adequate voorliggende voorziening en wil de gelden gebruiken om deze groep jongeren na hun studie te ondersteunen in de toegang tot en het behoud van betaalde arbeid. Zoals zichtbaar is gemaakt bij de ontwikkeling van het gemeentefonds wordt er voor de uitvoeringskosten vanaf 2015 een compensatie verstrekt via de algemene uitkering binnen het gemeentefonds. Gelet op het bovenstaande wordt voorgesteld deze uitvoeringskosten in te zetten voor de door Lelystad gekozen invulling. Voorgesteld besluit aan de raad: 47. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Individuele studietoeslag’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€31.000 in 2015, -€90.000 in 2016, -€147.000 in 2017 en structureel met -€174.000 met ingang van 2018.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel E-overheid [doorvertalen naar lastenkant]
2015 21
2016 20
2017 20
2018 20
De huidige facturen aan gemeenten voor verstrekkingen van gegevens uit het Handelsregister en uit het Kadaster worden vervangen door een vermindering van de algemene uitkering met €4,3 mln. De begrotingen van Economisch Zaken en van Infrastructuur en Milieu worden verhoogd met respectievelijk €0,65 mln. en €3,65 mln. Het bedrag voor 2014 is €0,25 mln. lager, omdat over het eerste kwartaal van 2014 nog facturen worden verstuurd door het Kadaster. Dit proces is per 1 april 2014 gestopt. In verband met de aansluiting van gemeenten op MijnOverheid wordt voor de exploitatie door het Rijk €0,5 mln. uit de algemene uitkering overgeheveld naar de begroting van BZK. Zoals zichtbaar is gemaakt bij de ontwikkeling van het gemeentefonds resulteert deze uitname in een lagere bijdrage voor de gemeente Lelystad. Gebruik van de berichtenbox van MijnOverheid moet gemeenten een besparing opleveren van bijvoorbeeld portokosten. Voorgesteld wordt deze rijkskorting daarom door te vertalen naar de lastenkant van de gemeentebegroting. Voorgesteld besluit aan de raad: 48. Op basis van bovenstaand voorstel ‘E-overheid’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: €21.000 in 2015 en structureel met €20.000 met ingang van 2016.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel E-boeken [doorvertalen naar lastenkant]
2015 36
2016 41
2017 47
2018 54
In 2011 is besloten om de inkoop van e-content door bibliotheken te centraliseren. Daarbij hoort ook een uitname uit de algemene uitkering, omdat de lokale bibliotheken deze taak niet meer uit gaan voeren. De uitname zal plaatsvinden per 2015, als de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen in werking treedt. Zoals zichtbaar is gemaakt bij de ontwikkeling van het gemeentefonds resulteert deze uitname in een lagere bijdrage voor de gemeente Lelystad. Omdat in principe de gemeente geen
Programmabegroting 2015 - 2018
32
rijksbezuinigingen opvangt met eigen middelen, wordt voorgesteld deze rijkskorting door te vertalen naar de gemeentebegroting door middel van een subsidieverlaging aan de bibliotheek. Aangezien de bibliotheek waarschijnlijk niet daadwerkelijk minder kosten zal maken, zoals wordt verondersteld door het Rijk, heeft deze korting voor de bibliotheek het karakter van een bezuiniging. Voorgesteld besluit aan de raad: 49. Op basis van bovenstaand voorstel ‘E-boeken’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: €36.000 in 2015, €41.000 in 2016, €47.000 in 2017 en structureel met €54.000 met ingang van 2018.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Gezond in de stad (DU) [doorvertalen naar lastenkant]
2015 -40
2016 -
2017 -
2018 -
In het kader van het stimuleringsprogramma Gezond in de Stad (GIDS) ontvangen gemeenten met wijken/buurten met een relatief hoge achterstandsproblematiek GIDS-gelden. Lelystad ontving tot en met afgelopen jaar €50.000 uit naam van deze decentralisatieuitkering. Zoals zichtbaar is gemaakt bij de ontwikkeling van het gemeentefonds ontvangt de gemeente in 2015 €40.000 aan extra middelen indien de gemeente deelneemt aan het stimuleringsprogramma voor de lokale aanpak van gezondheidsachterstanden. Voorgesteld wordt deel te nemen aan dit stimuleringsprogramma en deze middelen door te vertalen naar de gemeentebegroting, vooruitlopend op de aanvullende informatie vanuit het Rijk. Voorgesteld besluit aan de raad: 50. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Gezond in de stad (DU)’ de begroting 2015 bij te stellen met -€40.000.
Programmabegroting 2015 - 2018
33
1.5 Doorvertaling gemeentefonds – sociaal domein Meerjarenraming 2015-2018 2015 2016 2017 2018
Huidig
5. Doorvertaling gemeentefonds - sociaal domein Decentralisatie AWBZ naar WMO (IU) - baten integratieuitkering sociaal domein
9.763
10.272
9.987
9.959
Decentralisatie Jeugdzorg (IU) - baten integratieuitkering sociaal domein
29.894
29.305
28.440
28.437
Participatiewet (IU) - baten integratieuitkering sociaal domein
11.988
11.381
10.817
10.421
Decentralisatie AWBZ naar WMO (IU) - doorvertalen naar lastenkant
-9.763
-10.272
-9.987
-9.959
Decentralisatie Jeugdzorg (IU) - doorvertalen naar lastenkant
-29.894
-29.305
-28.440
-28.437
Participatiewet (IU) - doorvertalen naar lastenkant
-11.988
-11.381
-10.817
-10.421
0
0
0
0
5. Financieel effect doorvertaling integratieuitkering sociaal domein
Bovenstaande bedragen voor 2015 zijn bekend gemaakt in de septembercirculaire 2014. Voor de jaren 2016 en verder geldt dat er een inschatting is gemaakt op basis van de ontwikkeling van de macrobedragen. Zie voor meer toelichting ten aanzien van de integratie-uitkering sociaal domein, de paragraaf 4.8 decentralisaties in deze programmabegroting. Conform de principe-uitspraak van de raad wordt voorgesteld deze middelen één op één beschikbaar te stellen voor de desbetreffende taken. Voorgesteld besluit aan de raad: 51. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Decentralisatie AWBZ naar WMO (IU)’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: €9.763.000 in 2015, €10.272.000 in 2016, €9.987.000 in 2017 en €9.959.000 met ingang van 2018. 52. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Decentralisatie Jeugdzorg (IU)’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: €29.894.000 in 2015, €29.305.000 in 2016, €28.440.000 in 2017 en €28.437.000 met ingang van 2018. 53. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Decentralisatie Participatiewet (IU)’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: €11.988.000 in 2015, €11.381.000 in 2016, €10.817.000 in 2017 en €10.421.000 met ingang van 2018. 54. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Decentralisatie AWBZ naar WMO (IU)’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€9.763.000 in 2015, -€10.272.000 in 2016, -€9.987.000 in 2017 en -€9.959.000 met ingang van 2018. 55. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Decentralisatie Jeugdzorg (IU)’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€29.894.000 in 2015, €29.305.000 in 2016, -€28.440.000 in 2017 en -€28.437.000 met ingang van 2018. 56. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Decentralisatie Participatiewet (IU)’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€11.988.000 in 2015, €11.381.000 in 2016, -€10.817.000 in 2017 en -€10.421.000 met ingang van 2018.
Programmabegroting 2015 - 2018
34
1.6 Dekkingsmogelijkheden Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 70
Brede school Kunst en Cultuur
2016 70
2017 70
2018 70
Brede scholen zorgen er voor dat meer kinderen gebruik kunnen maken van activiteiten die bijdragen aan de talentontwikkeling van kinderen. We zien dat kinderen op een brede school gebruik kunnen maken van een uitgebreid aanbod aan aanvullende activiteiten. Deze activiteiten zorgen er voor dat kinderen naast hun cognitieve ontwikkeling ook bezig zijn met talentontwikkeling op andere terreinen. Een groot deel van de activiteiten ten behoeve van brede scholen wordt uitgevoerd door mensen die werkzaam zijn op het snijvlak van onderwijs/sport/cultuur: de combinatiefunctionarissen. Voorgesteld wordt de activiteiten voor de Brede School te beperken door het aantal combinatiefunctionarissen te verlagen. Voorgesteld besluit aan de raad: 57. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Brede school Kunst en Cultuur’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €70.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 77
GOL, Agenda 22
2016 77
2017 77
2018 77
De organisatie wordt gerund door vrijwilligers. Ter ondersteuning zijn twee parttimers in dienst. Er is een kleine vaste groep vrijwilligers die actief zijn binnen het GOL. De naamsbekendheid is niet groot onder de Lelystadse bevolking. Het GOL richt zich voornamelijk op het geven van adviezen aan de gemeente en andere organisaties met als doel dat mensen met een beperking volwaardig in de samenleving kunnen meedoen. Daarnaast begeleiden zij enkele leden van de Wmo cliëntenraad. Van de subsidie wordt naast het personeel de huisvesting gefinancierd. Het helemaal stoppen met financiële ondersteuning van de stichting zal gepaard gaan met de afbouw van lopende financiële verplichtingen (personeel, huisvesting). Het is aannemelijk dat de vrijwilligers hun werkzaamheden voortzetten. Voor de uitvoeringskosten van een activiteit kunnen zij een beroep doen op het vrijwilligersbudget. Voorgesteld besluit aan de raad: 58. Op basis van bovenstaand voorstel ‘GOL, Agenda 22’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €77.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 283
Sociaal cultureel kinderwerk
2016 283
2017 283
2018 283
Wij hebben een analyse gemaakt van de mogelijkheden te bezuinigen op de subsidies die de gemeente verstrekt ten behoeve van activiteiten in het domein vrije tijd. Hiervoor zijn als uitgangspunten genomen na te gaan wat de samenleving zelf (meer) kan doen en een ontwikkeling van zorgen vóór naar zorgen dát te stimuleren. Ook wordt nagegaan of activiteiten gerichter kunnen worden ingezet voor groepen die dit het meeste nodig hebben en wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om uitvoering van vrijetijdsactiviteiten door verschillende organisaties onder één regie te brengen. Het sociaal cultureel kinderwerk beweegt zich in het domein vrije tijd. Voor de vrijetijdscoaches 12- (in dienst bij Stichting Welzijn) wordt nu een bedrag van €283.000 verstrekt. Wij stellen u voor deze subsidie geheel te laten vervallen. Als gedeeltelijke compensatie stellen wij separaat voor de subsidies voor opbouwwerk en vrijwilligerswerk te verhogen met respectievelijk €62.140 en €12.000. Voorgesteld besluit aan de raad: 59. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Sociaal cultureel kinderwerk’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €283.000.
Programmabegroting 2015 - 2018
35
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 235
Jongerenwerk
2016 235
2017 235
2018 235
Wij hebben een analyse gemaakt van de mogelijkheden te bezuinigen op de subsidies die de gemeente verstrekt ten behoeve van activiteiten in het domein vrije tijd. Hiervoor zijn als uitgangspunten genomen na te gaan naar wat de samenleving zelf (meer) kan doen en een ontwikkeling van zorgen vóór naar zorgen dát te stimuleren. Ook wordt nagegaan of activiteiten gerichter worden ingezet voor groepen die dit het meeste nodig hebben en wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om uitvoering van vrijetijdsactiviteiten onder één regie te laten plaatsvinden. Het jongerenwerk beweegt zich in het vrijetijdsdomein, maar voor een deel ook in de domeinen zorg en veiligheid. Voor de vrijetijdscoaches 12+ (in dienst bij Stichting Welzijn) wordt nu een subsidie van €304.405 verstrekt. Wij stellen voor hierop een bedrag van €235.000 te bezuinigen. Ter gedeeltelijke compensatie stellen wij separaat voor de subsidies voor opbouwwerk en begeleiding van vrijwilligers te verhogen met respectievelijk €62.140 en €12.000. Voorgesteld besluit aan de raad: 60. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Jongerenwerk’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €235.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Bezuiniging op schoolbegeleiding
2015 177
2016 177
2017 177
2018 177
In cofinanciering tussen onderwijs en gemeente wordt er op 35 scholen extra leerlingenbegeleiding gegeven via WSNS. Het onderwijsloket is opdrachtgever aan 'Zien in de klas'. De opdracht bestaat uit het leveren van 80 a 100 uur begeleiding per school, door een orthopedagoog of een psycholoog, waarbij het doel is leerlingen die hulp nodig hebben individuele begeleiding te bieden en de kwaliteitzorg in de school te verbeteren. Feitelijk behoort deze inzet tot de basisstructuur van de scholen; het is geen taak waarvoor de gemeente verantwoordelijk is. Voorgesteld besluit aan de raad: 61. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Bezuiniging op schoolbegeleiding’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €177.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel IHP gerelateerde investeringen uitstellen met 1 jaar (SVOL)
2015 -
2016 289
2017 347
2018 347
Middels het IHP 2013 – 2022 en de daarop volgende besluitvorming in de gemeentelijke begrotingscyclus heeft de gemeenteraad besloten onder voorwaarden gefaseerd maximaal €18 mln. ten behoeve van de renovatie en aanpassing van de bestaande gebouwen op de bestaande locaties beschikbaar te stellen. Deze investeringen zijn begroot in de jaren 2014-2016 en voorgesteld wordt deze investeringen met één jaar op te schuiven (resulterend in een incidentele vrijval van kapitaallasten), met behoud van de in de oorspronkelijke planning opgenomen fasering. Voorgesteld besluit aan de raad: 62. Op basis van bovenstaand voorstel ‘IHP gerelateerde investeringen uitstellen met 1 jaar (SVOL)’ de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: €289.000 in 2016 en €347.000 in 2017 en 2018.
Programmabegroting 2015 - 2018
36
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 14
Wijkraden
2016 14
2017 14
2018 14
In de vorige collegeperiode is reeds aangekondigd dat de bestaande afspraken met wijkraden worden herzien, met als uitgangspunt dat wijkraden geen andere positie innemen dan willekeurig welke andere actieve bewonersgroep of -organisatie. Onderdeel daarvan is het organisatiebudget waarvoor wijkraden tot op heden in aanmerking komen. De organisatiekosten van wijkraden zijn in wezen beperkt en in de praktijk wordt het budget vaak aangewend voor activiteitskosten. Actieve bewonersgroepen - en dus ook wijkraden - kunnen in plaats hiervan op basis van plan en begroting een beroep doen op het participatiebudget. Voorgesteld besluit aan de raad: 63. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Wijkraden’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €14.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Preventief armoedebeleid: kanspunt CJG en diverse activiteiten armoedebeleid
2015 75
2016 125
2017 125
2018 125
Het is de verwachting dat het Kanspunt CJG als aparte entiteit verdwijnt en opgenomen wordt binnen de wijkgerichte aanpak jeugd (preventief jeugddomein) en/of AWBZ/WMO infrastructuur. Dit is een logische vervolgstap in de beleidskeuzes en ontwikkelingen van deze twee decentralisaties. Voor het behoud van de verworven resultaten dienen de coördinatiekosten van €30.000 behouden te blijven. Op de overige activiteiten (onder andere de armoedeconferentie) kan een gering bedrag worden bezuinigd van €5.000 per jaar. In totaal betekent dit voor 2015 een bezuiniging van €75.000 en voor 2016 en verder een bezuiniging van €125.000. Voorgesteld besluit aan de raad: 64. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Preventief armoedebeleid: kanspunt CJG en diverse activiteiten armoedebeleid’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met €75.000 in 2015 en €125.000 met ingang van 2016.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Bezuiniging op Cultuurscout Community Art
2015 100
2016 100
2017 100
2018 100
Community art is een benaming voor kunstzinnige projecten rondom sociale vraagstukken. Bij community art werken kunstenaars samen met groepen in de samenleving die meestal geen of slechts een beperkte toegang hebben tot kunst. Aan de hand van community art willen we de cultuurparticipatie en zelfredzaamheid van de inwoners stimuleren, sociale contacten bevorderen en de betrokkenheid tussen burgers onderling, met de wijk en de stad versterken. Een instrument dat voor community art is ontwikkeld betreft de inzet van cultuurscouts of cultuurmakelaars. Dit is iemand die de taak heeft om relaties tot stand te brengen met als doel community art projecten te realiseren. In Lelystad is sinds 2009 de cultuurscout organisatorisch ondergebracht bij De Kubus. De stichting ontvangt hiervoor een aparte subsidie (€100.000) waar het werkbudget voor 50% deel van uitmaakt. Voorgesteld wordt om de subsidie voor community art te beëindigen en het budget in te zetten voor een aanvullende subsidie voor de Stichting Agora (zie 1.2 overige voorstellen). Voorgesteld besluit aan de raad: 65. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Bezuiniging op Cultuurscout Community Art’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €100.000.
Programmabegroting 2015 - 2018
37
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Bezuiniging bestaande cultuursubsidies projecten en bieb
2015 76
2016 76
2017 76
2018 -
Voorgesteld wordt te bezuinigen op de subsidies voor culturele projecten en de FlevoMeer Bibliotheek. Voorgesteld besluit aan de raad: 66. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Bezuiniging bestaande cultuursubsidies projecten en bieb’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2017 bij te stellen met €76.000. Bedragen x € 1000,-
Voorstel Sportwijkwerk (valt binnen brede vrijetijdsinzet)
2015 131
2016 131
2017 131
2018 131
Sport en bewegen is (mede door rijksbeleid) een belangrijke peiler binnen zowel het gezondheidsbeleid (overgewicht, preventie) en maatschappelijk beleid (sociale binding, zelfredzaamheid). Er worden door het Sportbedrijf sport - en bewegingsactiviteiten ontwikkeld voor jongens en meisjes, die om diverse redenen niet zelf aan sporten toekomen. Wekelijks worden voor deze doelgroep voor een lage eigen bijdrage en verspreid over verschillende wijken activiteiten aangeboden. Op onderdelen is echter sprake van een overlap aan gesubsidieerde vrijetijdsactiviteiten in de wijk. Voorgesteld besluit aan de raad: 67. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Sportwijkwerk (valt binnen brede vrijetijdsinzet)’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €131.000. Bedragen x € 1000,-
Voorstel Samenwerking commerciele organisaties
2015 8
2016 8
2017 8
2018 8
Doelstelling van de regeling is het versterken van de samenwerking en het bereiken ongeorganiseerde sporters. Vanuit scholierensport is er een aanbod van 27 verenigingen om kennis te maken met verschillende sportenaanbieders. Hierbij zijn twee commerciële sportaanbieders. De samenwerking met de commerciële sportaanbieders blijft ondanks de regeling echter zeer beperkt. Voorgesteld besluit aan de raad: 68. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Samenwerking commerciële organisaties’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €8.000. Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 5
Specifieke doelgroepen
2016 5
2017 5
2018 5
Op dit ogenblik zijn er 9 verenigingen met een aanbod voor sporters met een beperking. Tevens zijn er 3 projecten en 3 incidentele activiteiten die sporters met een functiebeperking stimuleren om te (blijven) sporten. Voor deze activiteiten is geen aparte subsidieregeling noodzakelijk. De aanvragen kunnen worden meegenomen in de reguliere subsidie voor sportactiviteiten. Voorgesteld besluit aan de raad: 69. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Specifieke doelgroepen’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €5.000. Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 13
Sportverkiezingen
2016 13
2017 13
2018 13
De gemeentelijk sportverkiezingen vormen onderdeel van de activiteiten en de ondersteuning van amateursporters in het kader van de breedtesport. Jaarlijks worden toonaangevende lokale sporters (individueel of als team) door de gemeente in de schijnwerpers gezet met als doel inwoners te
Programmabegroting 2015 - 2018
38
stimuleren om (meer) aan sport te doen. De sportverkiezingen hebben primair een promotionele waarde, de middelen worden niet ingezet voor directe ondersteuning van sportactiviteiten. Alternatief is dat prijzen niet tijdens een aparte bijeenkomst (gala) aan de winnaars worden uitgereikt, maar bijvoorbeeld tijdens de nieuwjaarsreceptie van de gemeente. Voorgesteld besluit aan de raad: 70. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Sportverkiezingen’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €13.000. Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 7
Inritten kostprijsdekkend maken
2016 7
2017 7
2018 7
De aanvraag voor het aanleggen van een inrit wordt afgehandeld binnen de WABO-wetgeving. De baten zijn direct verbonden aan de lasten, aangezien de aanvrager de leges betaalt. Voorgesteld wordt om deze leges kostendekkend te maken. Voorgesteld besluit aan de raad: 71. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Inritten kostprijsdekkend maken’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €7.000. Bedragen x € 1000,-
Voorstel Aframen budget herstructurering
2015 40
2016 -
2017 -
2018 -
Met ingang van 2016 is het budget herstructurering volledig afgeraamd in eerdere bezuinigingsrondes. Voorgesteld wordt om het resterende bedrag in 2015 ook af te ramen. Voorgesteld besluit aan de raad: 72. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Aframen budget herstructurering’ de begroting 2015 bij te stellen met €40.000. Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 10
Bestrijden ziektes en plagen
2016 10
2017 10
2018 10
De gemeente bestrijdt diverse ziekten en plagen. Bijvoorbeeld de eikenprocessierups en ratten. Deze bestrijding kan worden teruggebracht tot het wettelijk minimum. Daarmee kan €10.000 worden bespaard. Effect is dat bij overlast door ziekten en plagen, waarbij de volksgezondheid geen gevaar loopt, niet meer wordt opgetreden. Voorgesteld besluit aan de raad: 73. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Bestrijden ziektes en plagen’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €10.000. Bedragen x € 1000,-
Voorstel Geen onderhoud recreatieve schelpenpaden
2015 20
2016 20
2017 20
2018 20
In de stad zijn diverse schelpenpaden aangelegd in de wijken. Deels maken deze onderdeel uit van de formele hondenuitlaatroutes. Daarnaast zijn er paden met een meer recreatieve functie in en langs de wijken die meer of minder worden gebruikt. Het niet meer onderhouden van de minst gebruikte paden levert een besparing op van €20.000. Het stoppen met het onderhoud leidt tot geleidelijk buiten gebruik raken van deze paden en zal tot klachten kunnen leiden. Voorgesteld besluit aan de raad: 74. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Geen onderhoud recreatieve schelpenpaden’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €20.000.
Programmabegroting 2015 - 2018
39
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Aanbestedingsvoordeel DO reparaties en diverse werkzaamheden
2015 100
2016 100
2017 100
2018 100
Diverse kleine losse herstelwerkzaamheden in de wijk worden in de loop van een jaar door aannemers uitgevoerd. Deze werkzaamheden zijn nu gebundeld en ondergebracht in één onderhoudsbestek. Hierdoor is een aanbestedingsvoordeel gerealiseerd dat kan worden afgeraamd. Voorgesteld besluit aan de raad: 75. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Aanbestedingsvoordeel DO reparaties en diverse werkzaamheden’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met 100.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Verminderen van inboet beplanting en bomen
2015 20
2016 20
2017 20
2018 20
Door verschillende oorzaken is er uitval van beplantingen en bomen in het openbaar gebied. Voor inboet is structureel €80.000 beschikbaar. Door niet in alle gevallen de beplanting te vervangen ontstaat een versobering van de inrichting en daarmee van de beeldkwaliteit. Hierdoor kan een besparing worden gerealiseerd van €20.000. Voorgesteld besluit aan de raad: 76. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Verminderen van inboet beplanting en bomen’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €20.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 40
Brede school (schoolzwemmen)
2016 40
2017 40
2018 40
Bij de afschaffing van het schoolzwemmen in 2012 is besloten een vangnetregeling in te stellen voor kinderen die aan het eind van groep 5 nog geen zwemdiploma hebben. Deze vangnetregeling moet ervoor zorgen dat alle kinderen aan het eind van de basisschool in het bezit van een zwemdiploma zijn. De primaire verantwoordelijkheid van zwemvaardigheid ligt bij de ouders. Door deze vangnetregeling af te schaffen leggen we de verantwoordelijkheid daar waar hij hoort; bij de ouders. Mochten er financiële belemmeringen zijn waardoor kinderen niet op zwemles kunnen dan kan gebruik worden gemaakt van de bestaande regeling, waarbij kinderen voor maximaal €175 kunnen meedoen aan sport of cultuur. Voorgesteld besluit aan de raad: 77. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Brede school (schoolzwemmen)’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €40.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 100
Kinderopvang
2016 100
2017 100
2018 100
Op basis van de realisatiecijfers in 2014 blijk dat het budget voor kinderopvang met €100.000 kan worden afgeraamd. Voorgesteld besluit aan de raad: 78. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Kinderopvang’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €100.000.
Programmabegroting 2015 - 2018
40
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Combinatiefunctionarissen brede school
2015 238
2016 238
2017 238
2018 238
We gaan kiezen voor een andere invulling van de activiteiten binnen het vrije tijds domein. We kijken nadrukkelijk naar wat de samenleving zelf (meer) kan doen. Van zorgen vóór naar zorgen dát. Hierdoor gaan we niet meer allerlei activiteiten los van elkaar organiseren in het vrijetijdsdomein. Hierbij zal sprake zijn van een brede taakopdracht. Doelstelling is dat een breed palet van activiteiten op het gebied van cultuur, sport, sociaal-cultureel werk voor een brede doelgroep wordt ondersteund. Initiatieven worden gestimuleerd en gefaciliteerd maar niet overgenomen. Hierbij is een directe link met de activiteiten in de basis binnen de bestaande sociale infrastructuur in de stad en afstemming met de sociale wijkteams. Dit sluit aan bij initiatieven die worden ontplooid vanuit de transities Jeugd, AWBZ en Participatie. We kijken of de activiteiten veel gerichter kunnen worden ingezet voor juist die doelgroep die het nodig heeft en die niet via andere wegen wordt bereikt. De inzet richt zich op die wijken en/of scholen waar de doelgroep zit die ondersteuning en activiteiten niet zelf kan organiseren. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij die wijken waarin VVE-scholen zijn gevestigd. Voorgesteld besluit aan de raad: 79. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Combinatiefunctionarissen brede school’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €238.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Brede school (activiteiten alleen op VVE scholen)
2015 85
2016 85
2017 85
2018 85
Het activiteiten budget Brede school wordt gericht ingezet. Van de 23 brede scholen zijn er 11 VVE school. Door alleen in te zetten op scholen met VVE leerlingen bezuinigen we 50% van het huidige budget. Voorgesteld besluit aan de raad: 80. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Brede School (activiteiten alleen op VVE scholen)’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €85.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 42
Gemeentelijke studiebijdrage
2016 42
2017 42
2018 42
Er wordt voorgesteld om de gemeentelijke studiebijdrage te schrappen. Deze regeling biedt 16- en 17jarigen MBO-leerlingen met ouders met een laag inkomen een vergoeding van de reiskosten aan als de opleiding naar keuze niet in Lelystad wordt gegeven. De gemeente Lelystad is één van de weinige gemeenten die een dergelijke regeling kent. In het kader van de hervorming van de studiefinanciering is echter één van de afspraken dat ook mbo-studenten beneden de 18 jaar een ov-kaart krijgen (uiterlijk per 1 januari 2017). Dit maakt de regeling op termijn overbodig. Gevolg van het nu schrappen van de regeling is dat 16- en 17-jarigen met ouders met een laag inkomen minder keuzevrijheid hebben met betrekking tot hun studie. Een studie die niet aansluit bij de jongere verhoogt het risico dat een leerling vroegtijdig uitvalt. Voorgesteld besluit aan de raad: 81. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Gemeentelijke studiebijdrage’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €42.000.
Programmabegroting 2015 - 2018
41
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Tegenprestatie naar vermogen (eerst plan maken)
2015 75
2016 -
2017 -
2018 -
Er ligt een wettelijke taak om invulling te geven aan de tegenprestatie naar vermogen, wat een lastige opgave is. Voorgesteld wordt om hiervoor in 2015 eerst een plan te maken, waardoor een gedeelte van de beschikbare middelen incidenteel vrij kan vallen. Voorgesteld besluit aan de raad: 82. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Tegenprestatie naar vermogen (eerst plan maken)’ de begroting 2015 bij te stellen met 75.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Herziening handhaving bijstandsfraude
2015 150
2016 300
2017 300
2018 300
Het handhaven en het voorkomen van bijstandsfraude is nu deels uitbesteed. De kosten worden (no cure-no pay) betaald uit het I-deel en de opbrengsten leiden tot minder uitgaven ten laste van het I-deel. Door deze taak in eigen beheer te gaan doen, wordt beoogd een aanzienlijke besparing te realiseren. Voorgesteld besluit aan de raad: 83. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Herziening handhaving bijstandsfraude’ de begroting 2015 met €150.000 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel met €300.000 bij te stellen.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Doorlopende lijn VMBO MBO HBO
2015 13
2016 13
2017 13
2018 13
De afgelopen jaren is er een beperkt budget beschikbaar gesteld om de doorlopende lijn van het (V)MBO naar HBO te ondersteunen. Dit moet echter onderdeel worden van de integrale aanpak binnen de LEA (zie voorstel, met dekkingsbron de ROS). De komende tijd willen wij binnen de LEA via de volgende vier inhoudelijke programmatische lijnen, samen met onze partners, regie en sturing geven aan deze opgave: 1. Primaire ontwikkeling van het jonge kind; 2. Ondersteuning op maat via passend onderwijs en zorg; 3. Schoolloopbaan van onderwijs naar arbeidsmarkt; 4. Onderwijshuisvesting en infrastructuur. De doorlopende lijn zal dan ook nadrukkelijk aandacht krijgen binnen het onderdeel schoolloopbaan van onderwijs naar arbeidsmarkt. Voorgesteld besluit aan de raad: 84. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Doorlopende lijn VMBO MBO HBO’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €13.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Ombouw accountmanagement economische zaken naar ondernemersplein
2015 -
2016 70
2017 70
2018 70
Door het gedeeltelijk integreren van de bezetting van het ondernemersloket met de baliefuncties kan een besparing worden gerealiseerd van €70.000. Voorgesteld besluit aan de raad: 85. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Ombouw accountmanagement economische zaken naar ondernemersplein’ de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met €70.000.
Programmabegroting 2015 - 2018
42
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Woonacquisitie bij City Marketing
2015 50
2016 50
2017 50
2018 50
Voorgesteld wordt om de subsidie aan City Marketing Lelystad te verlagen (op het gebied van woonacquisitie) en deze taken te integreren binnen de gemeentelijke werkprocessen. Voorgesteld besluit aan de raad: 86. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Woonacquisitie bij City Marketing’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €50.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 500
Vrijval rentelasten
2016 200
2017 -
2018 -
De benodigde rentebudgetten worden gebaseerd op de bestaande leningenportefeuille en de (her) financieringsbehoefte. Daarnaast maakt de gemeente gebruik van korte financiering, voor zover de wettelijk bepaalde kasgeldlimiet dit toestaat. Voor wat betreft de budgetten voor lange rente is de verwachting dat de in de meerjarenraming opgenomen bedragen toereikend zullen zijn. De historische korte rente ligt rond de 3%, maar op dit moment schommelt de korte rente rond de 0 % (soms is er zelfs sprake van een negatieve rente). Voor 2015 ligt het niet in de verwachting dat de rentestanden voor kort geld weer het niveau van het historisch gemiddelde bereiken. Derhalve kan in 2015 €500.000 vrijvallen en in 2016 €200.000 (waarbij de aanname is dat de korte rente in 2017 weer toegegroeid is naar het historisch gemiddelde). Voorgesteld besluit aan de raad: 87. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Vrijval rentelasten’ de begroting 2015 bij te stellen met €500.000 en de meerjarenraming 2016 bij te stellen met €200.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 455
Taakstelling bedrijfsvoering
2016 455
2017 750
2018 1.000
Sinds enige jaren wordt actief gestuurd op het beperken van de bedrijfsvoeringkosten in onze organisatie. Doel is om de bedrijfsvoering eerder en sneller te laten krimpen dan de organisatie zelf, waarmee een zo efficiënt mogelijke uitvoering door onze organisatie wordt geborgd. De hiertoe opgelegde taakstellingen zijn tot nu toe allen ingevuld. In de huidige begroting zijn diverse voorstellen en ontwikkelingen beschreven, die leiden of nog zullen leiden tot een verdere krimp van de organisatie. De organisatie heeft aan de hand hiervan geïnventariseerd welke - ambitieuze maar wel realistische - reductie van de bedrijfsvoeringkosten in de komende jaren kan worden ingeboekt. Hierbij is rekening gehouden met de neerwaartse bijstelling van de doorbelasting van bedrijfsvoeringkosten aan het grondbedrijf. Voor een meer gedetailleerde weergave van de taakstellingen op de bedrijfsvoering en de achtergronden wordt verwezen naar de paragraaf bedrijfsvoering. Voorgesteld besluit aan de raad: 88. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Taakstelling bedrijfsvoering’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: €455.000 in 2015 en 2016, €750.000 in 2017 en structureel met €1.000.000 met ingang van 2018.
Programmabegroting 2015 - 2018
43
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -
Vrijdag stadhuis sluiten
2016 150
2017 150
2018 150
Voorgesteld wordt om het stadhuis vrijdag geheel te sluiten. Met een gehele sluiting aansluitend op het weekeinde kan een reductie in de energielasten worden gerealiseerd, en wordt bespaard op diverse facilitaire budgetten zoals de beveiliging. Het sluiten van het pand heeft mogelijk implicaties die nu nog niet kunnen worden overzien. Om hiermee zorgvuldig om te gaan, wordt voorgesteld de bezuiniging pas vanaf 2016 te verwerken, zodat in 2015 nader onderzoek kan worden gedaan. Zo moet in ieder geval nagegaan worden wat dit betekent voor de externe organisaties die in de toekomst ruimtes zouden willen huren. Ook moet bekeken worden of het gebruik van de baliefuncties hierin past. De resultaten van het onderzoek maken deel uit van de Kadernota 2016. Voorgesteld besluit aan de raad: 89. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Vrijdag stadhuis sluiten’ de meerjarenraming structureel bij te stellen met €150.000 met ingang van 2016.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Van een rekenkamer naar een rekenkamer Metropoolregio
2015 -
2016 80
2017 80
2018 80
Voor de vormgeving van de verplichte rekenkamerfunctie kan de gemeente kiezen uit een bemensing met raadsleden, een rekenkamer bestaande uit (betaalde) externen of een hybride vorm. Afgezien van de te maken onderzoekskosten zijn de personele lasten van een rekenkamerfunctie daarmee afhankelijk van enerzijds de vorm (raadsleden is goedkoper) en anderzijds de intensiteit van het onderzoeksprogramma. De gemeente is sinds enige jaren actief binnen de Metropoolregio Amsterdam. Amsterdam (stad en stadsdelen) en Zaanstad hebben hun rekenkamerfunctie ondergebracht bij de daartoe opgerichte gemeenschappelijke regeling Rekenkamer Metropool Amsterdam. Daarbij is opvallend dat een stad als Zaanstad (2x groter dan Lelystad) deelneemt aan deze regeling voor een lager bedrag dan het huidige Lelystadse budget. Voorgesteld wordt te onderzoeken of voor een bedrag van €100.000 per jaar kan worden toegetreden tot de GR en zo op een efficiëntere en tegelijk kwalitatief hoogstaande wijze in de rekenkamerfunctie kan worden voorzien. Voorgesteld besluit aan de raad: 90. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Van een rekenkamer naar een rekenkamer Metropoolregio’ de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €80.000 met ingang van 2016.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Onderzoeksopdracht gemeentelijk vastgoed
2015 PM
2016 PM
2017 PM
2018 PM
Het onderzoek zal zich richten op de mogelijkheden van kostprijsdekkende huur. Enerzijds het doorbelasten aan met name de niet gesubsidieerde gebruikers (bijvoorbeeld: de huur wordt met 20% verhoogd voor het gebruik van de gymzalen, waarbij de prijselasticiteit zal moeten worden ingeschat, om te voorkomen dat gebruikers vertrekken omdat de huur te hoog wordt. Opbrengst €20.000). Daarnaast zal de kostprijsdekkende huur aantonen welke gebruikers een verkapte subsidie ontvangen door de huidige huurprijs af te zetten tegen de werkelijke kosten. Verkoop van panden tegen minimaal de boekwaarde levert een verlaging op van de vaste lasten, maar de marktomstandigheden zijn nog niet optimaal. Investeren in duurzaamheid is vanuit financieel oogpunt nog steeds geen optie, maar de ontwikkelingen worden gevolgd.
Programmabegroting 2015 - 2018
44
Een voorstel om de verzekering op gebouwen stop te zetten kan een voordeel opleveren van €300.000 (premie voor opstal- en inventarisverz.), verminderd met een jaarlijkse schade-uitkering van €100.000 (gemiddeld, maar excl. grote schades, zoals €700.000 voor de Zandbank school)). Het risico van niet verzekeren is groot als er een grote schade voorvalt. Het huidige contract loopt nog tot 31 december 2016. Voorgesteld besluit aan de raad: 91. Op basis van bovenstaand voorstel een onderzoeksopdracht op het terrein van gemeentelijk vastgoed uit te voeren.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -
Investeringen ICT
2016 22
2017 22
2018 22
De reeds begrote (vervangings) investeringen ICT vallen lager uit dan begroot, resulterend in een vrijval van kapitaallasten. Voorgesteld besluit aan de raad: 92. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Investeringen ICT’ de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €22.000 met ingang van 2016.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 80
Beleidsarmer werken
2016 160
2017 160
2018 160
Er is een verschuiving van activiteiten waarneembaar van beleidsontwikkeling (in de klassieke zin van het woord) naar regievoering, relatiebeheer/netwerkontwikkeling en bestuursadvisering. Deze activiteiten zijn in feite de hefboom van de bestuursorganen en de bestuurders om de doelstellingen van beleid in de lokale samenleving gerealiseerd te krijgen. Om 'beleidsarmer' te kunnen werken zal eerst bestuurlijk geprioriteerd moeten worden. Vooruitlopend daarop wordt voorgesteld een taakstelling in de begroting op te nemen. Het bezuinigen op beleid (lees “regievoering, relatiebeheer en bestuursadvisering”) geldt voor het ‘beleidswerk’ in de hele organisatie (met een zwaartepunt in de afdeling beleid). Voorgesteld besluit aan de raad: 93. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Beleidsarmer werken’ de begroting 2015 bij te stellen met €80.000 en de meerjarenraming structureel bij te stellen met €160.000 met ingang van 2016.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 100
Verzekeringen
2016 100
2017 100
2018 100
De aanbestedingen op het gebied van verzekeringen zijn voorspoedig verlopen, waardoor ten opzichte van de begroting een besparing is gerealiseerd van €100.000. Voorgesteld besluit aan de raad: 94. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Verzekeringen’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €100.000.
Programmabegroting 2015 - 2018
45
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Verhogen opbrengst precariobelasting [10%]
2015 160
2016 160
2017 160
2018 160
In 2014 wordt er afgerond zo'n €1,6 mln. aan precariobelasting geheven. Voorgesteld wordt de precariobelasting te verhogen met 10%. Voorgesteld besluit aan de raad: 95. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Verhogen opbrengst precariobelastingen [10%]’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €160.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Verhogen OZB-opbrengst [indexatie 1,85%]
2015 366
2016 366
2017 366
2018 366
In 2014 wordt er afgerond zo'n €20 mln. aan OZB geheven. Een opbrengstverhoging van 1% staat tot een meeropbrengst van afgerond €200.000 (op een gemiddelde OZB aanslag van €305,85 komt dit neer op een lastenstijging van €3,06). Voorgesteld wordt de OZB-opbrengsten te verhogen met de transparante norm, zijnde een middeling tussen de inflatiepercentages van het afgelopen jaar, het huidige jaar en volgend begrotingsjaar (1,85%). Gegeven de afspraken uit het raadsprogramma en de voorstellen met betrekking tot de rioolheffing acht het college het niet opportuun in deze begroting verdere verhogingen voor te stellen. In de paragraaf ‘lokale heffingen’ wordt ingegaan op de totale woonlasten van de gemeente Lelystad en in bijlage 7 – afwegingskader is zichtbaar gemaakt wat het financiële effect van een verdere OZB verhoging zou zijn geweest. Voorgesteld besluit aan de raad: 96. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Verhogen OZB- opbrengst [indexatie 1,85%]’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €366.000.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Vrijval Algemene Reserve ten behoeve van begrotingssaldo
2015 1.320
2016 680
2017 -
2018 -
Zoals al eerder is aangegeven is ter voorbereiding op de programmabegroting 2015 - 2018 een organisatiebrede risico-inventarisatie gehouden. Hieruit blijkt dat het totale weerstandsvermogen ruim toereikend is voor de risico's die wij lopen. Tevens is op basis van de inventarisatie een analyse gemaakt van de omvang van de risico's die moeten kunnen worden afgedekt door dat deel van het weerstandsvermogen dat acuut beschikbaar moet kunnen zijn. De algemene reserve dient om minimaal die risico’s op te kunnen vangen waarvan het aannemelijk is dat ze zich op korte termijn voor kunnen doen en die niet zodanig te voorzien zijn dat ze via bijstelling van beleid of bij de kadernota gedekt kunnen worden. Op basis van deze analyse, waar in de paragraaf weerstandsvermogen nader op in wordt gegaan, wordt voorgesteld de norm voor de algemene reserve op €6 mln. te stellen. Ten opzichte van de benodigde omvang van de algemene reserve vertoont deze op dit moment een surplus van €2 mln. Omdat het onwenselijk is de lasten voor inwoners en bedrijven te verhogen c.q. pijnlijke ingrepen in de gemeentelijke uitgaven te doen, terwijl de incidenteel benodigde middelen wel beschikbaar zijn, wordt voorgesteld de incidentele tekorten in het meerjarenperspectief met het surplus van de algemene reserve op te vangen. Voorgesteld besluit aan de raad: 97. Op basis van de analyse in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing de norm van de algemene reserve op €6 mln. vast te stellen. 98. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Vrijval algemene reserve ten behoeve van begrotingsaldo’ de begroting 2015 bij te stellen met €1.320.000 en de meerjarenraming 2016 bij te stellen met €680.000.
Programmabegroting 2015 - 2018
46
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Vrijval Reserve Ontwikkeling Stad ten behoeve van begrotingssaldo
2015 830
2016 -
2017 -
2018 -
Voorgesteld wordt een gedeelte van de reserve ontwikkeling stad vrij te laten vallen voor het begrotingssaldo 2015. Voorgesteld besluit aan de raad: 99. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Vrijval Reserve Ontwikkeling Stad ten behoeve van begrotingssaldo’ de begroting 2015 bij te stellen met €830.000.
Programmabegroting 2015 - 2018
47
2.7 Voorstellen gedekt uit reserves De voorstellen die zijn opgenomen in de categorieën 2.1 tot en met 2.6 zijn allen van invloed op het exploitatiesaldo van de gemeentebegroting. Met de laatste twee voorstellen uit de vorige categorie wordt als incidentele dekking voorgesteld een bedrag uit de Algemene Reserve en de Reserve Ontwikkeling Stad vrij te laten vallen, ten gunste van het begrotingssaldo voor de jaren 2015 en 2016. Naast deze twee voorstellen worden nog een aantal voorstellen aan de gemeenteraad voorgelegd met als dekkingsbron een reserve (de Reserve Ontwikkeling Stad en de Nuon Reserve (vrij besteedbaar)). Alle voorstellen ten laste van reserves worden hieronder toegelicht. Ontwikkelingen Reserve Ontwikkeling Stad Beginstand onbeklemd deel (na bestemming rekeningresultaat 2013) Reeds aan de raad voorgestelde onttrekking Versterking Houtribdijk In het kader van de programmabegroting 2015 aan de raad voorgestelde onttrekkingen Vrijval ROS ten behoeve van het begrotingssaldo 2015 (1 x €830.000,-) Lokaal educatieve agenda (€4 x €250.000,-) Ondersteuning luchthavenontwikkeling (2 x €40.000,-) Het vlottrekken van de stagnerende woningmarkt (1 x €35.000,- en 3 x €20.000,-) Inrichten acquisitiefonds (4 x €50.000,-) Stadshart (3 x €76.000,-) Invoering Lelystad Citypas (1 x €15.000,-) Indicatie eindsaldo Reserve ontwikkeling Stad (op basis van deze toedeling)
bedragen x €1.000,3.815 -50 -830 -1.000 -80 -95 -200 -228 -15 1.317
Naast bovengenoemde aan de raad voorgestelde onttrekkingen (die hieronder worden toegelicht) zijn er nog een tweetal voorstellen die niet in deze programmabegroting worden voorgelegd als onttrekking, maar waarvan het college op een later moment met een onderbouwd voorstel komt (zie tabel hieronder). Voor de Dutch Match Cup geldt dat voor eind 2014 een evaluatie wordt uitgevoerd op basis waarvan een nader voorstel aan de raad wordt gedaan. Voor wat betreft het onderdeel MOBLA: afslag A6 Lelystad, OV voorzieningen (relatie met luchthaven) vindt er nog overleg plaats met de provincie over het opstellen van een integrale gebiedsagenda en een verdeling van de kosten, waarna een voorstel aan de raad kan worden voorgelegd. Ontwikkelingen Reserve Ontwikkeling Stad Resterend eindsaldo na voorgestelde onttrekkingen Indicatie nog aan de raad voor te leggen onttrekkingen MOBLA: afslag A6 Lelystad, OV voorzieningen (relatie met luchthaven) Dutch Match Cup Lelystad (€100.000,- + €75.000,-, na evaluatie) Indicatie eindsaldo Reserve ontwikkeling Stad (indicatie toekomstige voorstellen)
bedragen x €1.000,1.317 -1.000 -175 142
Hieronder volgende de binnen deze programmabegroting 2015-2018 voorgestelde onttrekkingen uit de Reserve Ontwikkeling Stad: Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -250 250
Lokaal educatieve agenda Dekking uit de ROS
2016 -250 250
2017 -250 250
2018 -250 250
De kwaliteit van het onderwijs en de bestrijding van jeugdwerkeloosheid zijn belangrijke pijlers binnen het raadsprogramma. Hét gemeentelijk sturingsinstrument om te komen tot een integrale en breed gedragen meerjaren agenda tussen de gemeente en het onderwijsveld is de Lokale Educatieve Agenda (LEA). Op basis van de LEA 2011 – 2014 zijn de afgelopen jaren zeer goede resultaten geboekt op het terrein van voor-, en vroegschoolse educatie, het terugdringen van het aantal (zeer) zwakke scholen, het terugdringen van het aantal voortijdige schoolverlaters en de versterking van het middelbaar beroepsonderwijs. Er komen echter belangrijke ontwikkelingen op het onderwijs in Lelystad af, deze ontwikkelingen hebben grote impact op inwoners en samenleving. Voorbeelden hiervan zijn de verdere ontwikkeling
Programmabegroting 2015 - 2018
48
van Passend Onderwijs en de decentralisatie van Jeugdzorg. De gedeelde opgave van de gemeentelijke jeugdzorg en het onderwijs is kinderen en jongeren optimale kansen te bieden op een volwaardige plek in de samenleving, met een zo hoog mogelijke (start)kwalificatie. Daarnaast is een goed gekwalificeerde beroepsbevolking de sleutel voor economisch herstel en ontwikkeling van de stad en regio. Het is daarom uitermate belangrijk dat er een goede aansluiting is tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Met onder meer de ontwikkeling van de Technocampus en de Technocampus Lelystad Airport is een begin gemaakt met de bundeling van faciliteiten en de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven. Daarbij is het voor de kwalitatieve en kwantitatieve ontwikkeling van de lokale onderwijsinfrastructuur essentieel dat leerlingen en studenten in het VO en MBO hun onderwijs zoveel mogelijk in Lelystad volgen. De komende tijd zullen wij binnen de LEA via de volgende vier inhoudelijke programma’s, samen met onze partners, regie en sturing geven aan deze opgave: 1. 2. 3. 4.
Primaire ontwikkeling van het jonge kind; Ondersteuning op maat via passend onderwijs en zorg; Schoolloopbaan van onderwijs naar arbeidsmarkt; Onderwijshuisvesting en infrastructuur;
De middelenaanvraag heeft geen betrekking op punt 2 en 4. De nieuwe Lokale Educatieve Agenda (2015 – 2018) bouwt voort op de ontwikkelingen die de afgelopen jaren op het onderwijsterrein in Lelystad in gang zijn gezet. Maar wordt ook verrijkt met nieuwe inzichten zoals bijvoorbeeld het recent verschenen WRR rapport “ Naar een lerende economie”. Conform voorgaande jaren zal een bedrag van €200.000 worden aangewend voor een impuls met structureel effect. Belangrijk uitgangspunt hierbij is de kwaliteit van het lokale onderwijs te verbeteren, de horizontale en verticale samenwerking tussen het onderwijsveld en gemeente en overige maatschappelijke partners te versterken en een hoogwaardig aanbod en infrastructuur van onderwijs in de stad en regio vorm te geven. Voor de uitvoering van het techniekpact (kiezen, leren en werken in de techniek) is in de LEA extra geld nodig. Vooralsnog wordt hiervoor 50.000 geraamd. Nadere onderbouwing van de genoemde budgetten vindt plaats in het uitvoeringsplan 2015-2018. Dit budget wordt voor 4 jaar aangevraagd. Voorgesteld besluit aan de raad: 100. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Lokaal educatieve agenda’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met -€250.000 en deze incidentele bedragen te dekken uit de ROS.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Ondersteuning luchthavenontwikkeling Dekking uit de ROS
2015 -40 40
2016 -40 40
2017 -
2018 -
De ontwikkeling van de luchthaven is een speerpunt in gemeentelijk beleid. Doelstellingen zijn de realisatie van werkgelegenheid, het verbeteren van de bereikbaarheid en hinderbeperking. Op alle onderdelen zijn in het kader van de Alderstafel voor Lelystad afspraken gemaakt. Volgens de planning moet het luchthavenbesluit op 1 november 2014 zijn genomen. Omstreeks die datum worden ook de afspraken aan de Alderstafel Lelystad definitief gemaakt. Vanaf het moment dat het Luchthavenbesluit is genomen, komen we in de fase terecht waarin alle gemaakte afspraken worden uitgevoerd. Het gaat dan grotendeels om activiteiten waarvan de kosten kunnen worden verhaald (via leges, anterieure overeenkomsten en exploitatieplannen), of om activiteiten die door de reguliere formatie kunnen worden opgepakt en/of waarvan de kosten onderdeel zijn van concrete projecten met projectfinanciering. Juist nu het proces van besluitvorming in een cruciaal stadium komt en er een veelvoud aan activiteiten moet worden opgestart is extra inzet nodig om de verschillende partijen in beweging te krijgen: landelijk en ook regionaal en lokaal moet op het vlak van de besluitvorming, het verkrijgen van subsidies, het stimuleren van bijvoorbeeld het ontwikkelen van de onderwijsfaciliteiten bij de luchthaven en ook de communicatie over al deze aspecten nu stappen gezet worden. Verwacht wordt dat deze intensivering van aandacht gedurende twee jaar noodzakelijk is en een extra inzet vergt van €40.000 per jaar.
Programmabegroting 2015 - 2018
49
Voorgesteld besluit aan de raad: 101. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Ondersteuning luchthavenontwikkeling’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016 bij te stellen met -€40.000 en deze incidentele bedragen te dekken uit de ROS.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Het vlottrekken van de stagnerende woningmarkt Dekking uit de ROS
2015 -35 35
2016 -20 20
2017 -20 20
2018 -20 20
De raad heeft in haar programma 2014-2018 als een van de grote opgaven geformuleerd: het vlottrekken van de stagnerende woningmarkt. Niet alleen Lelystad heeft daarmee te maken, maar heel Nederland ondervindt de gevolgen van de crisis. Nu de eerste tekenen van herstel zichtbaar worden, moet Lelystad - wil het zich onderscheiden en positioneren bij in potentie geïnteresseerde doelgroepen - klaar zijn met een breed aanbod van goed in de markt liggende woonproducten. Om het aantrekkelijke woonklimaat en het brede aanbod bij een breed publiek onder de aandacht te brengen, is een aantal specifieke aanvullende acties noodzakelijk/wenselijk. Uitbreiden van de in 2014 voor Warande ontwikkelde virtuele maquette met kavellocatie Schoener-West (€10.000) geeft de bezoeker direct zicht op de beschikbare kavels. Marketing campagnes (social media en traditioneel) om enerzijds kavel- en woonaanbod in Warande onder de aandacht te brengen en anderzijds in te haken op specifieke acties (bijv. kavelkorting). Google Adwords kosten op jaarbasis €15.000. Een half jaar Google Adwords heeft in 2014 geleid tot 3 x zoveel bezoek aan de site. Voorgestelde marketingacties hebben pas succes als deze worden ondersteund door adequate dienstverlening, Deze is afgestemd op het digitale tijdsgewricht waarin we leven, dus zoveel mogelijk tijd- en plaatsonafhankelijk. De marketingswebsite met het woningaanbod, de virtuele maquette en de samenwerking daarin met makelaars en ontwikkelaars voorzien daarin. Daarnaast blijft het aanbieden van direct telefonisch of fysiek contact tussen klant en gemeente van eminent belang. Deze functie (Kavelwinkel) wordt ondergebracht bij het Ondernemersplein. Een goede positionering van de Kavelwinkel (herkenbaarheid) is daarbij belangrijk, en zal in 2015 een investering van ca. €10.000 vragen. Vervolgens dienen jaarlijks beelden en informatie te worden geactualiseerd. Kosten €5.000 per jaar vanaf 2016. Voorgesteld besluit aan de raad: 102. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Het vlottrekken van de stagnerende woningmarkt’ de begroting 2015 bij te stellen met -€35.000 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met €20.000 en deze incidentele bedragen te dekken uit de ROS.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -50 50
Inrichten acquisitiefonds Dekking uit de ROS
2016 -50 50
2017 -50 50
2018 -50 50
De gemeente heeft recent de strategische acquisitienota geactualiseerd. Doel was te bezien of Lelystad nog op het goede spoor zat met het aantrekken van bedrijvigheid (en de daarbij behorende werkgelegenheid) en welke acquisitie-inspanningen daarbij horen. Er zijn voorzichtige signalen dat de economie zich herstelt. Voor Lelystad valt dit herstel samen met de uitbreiding van Lelystad Airport en de ontwikkeling van Flevokust. Het is dus van groot belang na te gaan of de acquisitiecapaciteit is toegerust voor het verzilveren van de kansen die binnenkort gaan komen en ervoor te zorgen dat het beschikbare acquisitie-instrumentarium voldoende is. De gemeentelijke acquisitie richt zich enerzijds op nieuwe contacten via beurzen, gerichte congressen en seminars, samen met onze partners (Amsterdam Lelystad Airport, OMALA, Amsterdam Airport Area, Schiphol Area Development Company, BKL en OMFL). Daarnaast halen we leads uit onze contacten met het bestaande bedrijfsleven en acquireren we via hun contacten/netwerken. De focus voor de acquisitie zal de komende jaren liggen op 4 sectoren, te weten het industrieel logistiek complex, agro/food, aerospace en MRO en leisure
Programmabegroting 2015 - 2018
50
economy. Deze gerichte inzet op de voornoemde sectoren vraagt de komende jaren een voortzetting/intensivering van een aantal acquisitie-activiteiten. Voorgesteld besluit aan de raad: 103. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Inrichten acquisitiefonds’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met -€50.000 en deze incidentele bedragen te dekken uit de ROS.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -76 76
Stadshart Dekking uit de ROS
2016 -76 76
2017 -76 76
2018 -
In het raadsprogramma is de ontwikkeling van het stadshart een speerpunt en met reden. Door diverse oorzaken (o.a. crisis, groei van internet als retailkanaal) komt het stadshart langzamer tot wasdom dan met het masterplan werd beoogd, op onderdelen is zelfs sprake van regressie. Dit is weliswaar niet uniek in Nederland, maar in het licht van de ontwikkeling van Lelystad wel zorgelijk. Het stadshart moet de plek in de stad zijn waar inwoners en bezoekers graag komen om te verblijven, te winkelen, te recreëren en te wonen. Ons stadshart moet daarmee aan (retail)ondernemers een aantrekkelijk perspectief bieden, zodat zij in het gebied willen (blijven) investeren en werkgelegenheid creëren. Juist bij een stagnerende ontwikkeling is het essentieel dat het stadshart goede kwaliteit en voldoende belevingswaarde kan blijven bieden. Uit de bewonersenquête, de reacties bij de ‘Muur van Lelystad’, in de gesprekken met de experts, beleggers en de retailers over de trends en ontwikkelingen op het gebied van winkelen, blijkt dat niet zozeer de kwaliteit van de gebouwde omgeving bepalend is, maar vooral de kwaliteit van de ervaring die het bezoek aan het stadshart biedt. Wil het stadshart de concurrentie met nabij gelegen steden aan kunnen blijven gaan, dan zal het zich beter moeten gaan onderscheiden met een brede diversiteit in het winkelaanbod, goede horeca en verblijfsfuncties, verassende culturele activiteiten en aantrekkelijke groenvoorzieningen. Om tot beweging en resultaten te komen zullen veel partijen gezamenlijk deze opgave aan moeten gaan. Het stadshart is een belangrijke economische zone, daarom ligt de verantwoordelijkheid primair bij de betrokken ondernemers en investeerders. Maar ondernemers pakken deze handschoen sneller op wanneer ze zich ook gesteund weten door de overheid: faciliterend voor initiatiefnemers; uitnodigend om partijen tot elkaar te brengen; initiërend op het moment dat er kansen zijn en leidend als de verantwoordelijkheid bij haar zelf ligt (bijvoorbeeld bij de herinrichting openbare ruimte). Naast invulling van de formele publiekrechtelijke functie moet de gemeente voldoende mogelijkheden hebben om goede initiatieven te steunen die de belevingswaarde van het stadshart versterken. Onder de vlag van Centrummanagement zijn op de terreinen van beheer, beleving en veiligheid inspanningen nodig om te laten zien dat we een hart voor onze stad hebben. De bijdrage is opgebouwd uit €76.000 (euro per inwoner) te financieren uit het ROS voor de komende drie jaar. De maatregelen vinden plaats op het terrein van beheer, beleving en veiligheid door onder meer het faciliteren van initiatieven, bijdragen aan kleinschalige herinrichtingen van de openbare ruimte in aanvulling op initiatieven van derden, gezamenlijke financiële verantwoordelijkheid met andere stakeholders met betrekking tot het organiseren van evenementen en veilig ondernemen. Voorgesteld besluit aan de raad: 104. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Stadshart’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016 en 2017 bij te stellen met -€76.000 en deze incidentele bedragen te dekken uit de ROS.
Programmabegroting 2015 - 2018
51
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2015 -15 15
Invoering Lelystad citypas Dekking uit de ROS
2016 -
2017 -
2018 -
Om de Lelystadse ondernemers een financiële impuls te kunnen geven ligt er een plan om een Lelystad Citypas in te voeren. Dit is een pas die in heel Lelystad wordt ingevoerd (niet alleen in het Stadshart, maar ook voor het totale bedrijfsleven) en waarbij dus alle inwoners en ondernemers betrokken zijn. De Lelystad Citypas is een kaart waar men punten op kan sparen bij aankoop van een product. Of men kan er punten op storten ter grootte van een bepaald bedrag, als cadeau. Deze punten zijn geld waard en kunnen uitsluitend bij Lelystadse ondernemers besteed worden. Voordelen winkelier: - Versterking klantenbinding Meer omzet, meer winst/ Exclusief voor Lelystad /Consument besteedt punten of cadeau uitsluitend in Lelystad. - Consument is (bewezen) gevoelig voor kortingen. Bij kleine rondgang onder de ondernemers is al gebleken dat winkeliers erg enthousiast zijn (ook eigenaren). Voordelen consument: - 1 waardevolle cadeau –en spaarkaart - Eenvoudig en gebruiksvriendelijk - Mogelijkheid app. Altijd je punten/cadeau bij de hand - Je spaart overal (in Lelystad), sparen gaat snel - Je krijgt meer korting op artikelen en overziet waar je de kortingen kan krijgen. - Creëert samenhorigheid/binding met elkaar in Lelystad . Er wordt gewerkt met een specifieke website en een app. De invoering vraagt om continu beheer en kent opstartkosten. Ook het verenigingsleven kan gebruik maken van dit specifieke Lelystadse product. SPECIFICATIE TOTALE STARTKOSTEN €35.000: 1. De oplage van 20.000 cards full colour bedrukt en voorzien van unieke barcode, 2. De webportal, toegankelijk voor alle betrokken partijen. Hét online winkelplatform voor Lelystad! 3. De dedicated app (Lelystad CityCard App) voor Android en iPhone, (gratis te downloaden door alle geregistreerde cardhouders) 4. Een unieke database inrichten t.b.v. de registratie van 20.000 gift- en loyaltycardhouders, van alle deelnemende ondernemers 5. Acquisitie op alle Lelystadse bedrijven 6. Het aansluiten van de deelnemende bedrijven op het programma, 7. Onze servicegerichte Helpdesk ondersteuning. Het beheer is bij City Marketing Lelystad via de inzet van de Startersbeurs. Waarmee een werkervaringsplaats wordt opgezet voor een jonge student. Vanuit het bedrijfsleven wordt een eerste bijdrage van €20.000 verwacht. Voorgesteld wordt om als gemeente een eenmalige impuls te geven uit het investeringsbedrag van de ROS van €15.000 De termijn waarin de algemene investering kan worden terugverdiend, is onder meer afhankelijk van: -
de deelname van het aantal ondernemers; het aantal in gebruik genomen passen; sponsoring; reclame opbrengsten.
Voorgesteld besluit aan de raad: 105. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Invoeren Lelystad citypas’ de begroting 2015 bij te stellen met -€15.000 en dit incidentele bedrag te dekken uit de ROS.
Programmabegroting 2015 - 2018
52
Ontwikkelingen Nuon Reserve (vrij besteedbaar) Eindstand 2015 Nuon Reserve (vrij besteedbaar) In het kader van de programmabegroting 2015 aan de raad voorgestelde onttrekkingen Duurzaamheid (1 x €235.000,- + 3x €160.000,-) Indicatie eindsaldo Nuon Reserve (vrij besteedbaar)
bedragen x €1.000,11.888 -715 11.173 Bedragen x € 1000,-
Voorstel Duurzaamheid Dekking uit de NUON reserve (vrij besteedbaar)
2015 -235 235
2016 -160 160
2017 -160 160
2018 -160 160
In het raadsprogramma "Lelystad transformeert!" heeft de transitie naar een duurzaam Lelystad een grote rol. Duurzaamheid komt terug in elk van de zes programmalijnen. Om de stad daadwerkelijk duurzaam te ontwikkelen, met voldoende balans tussen de sociale, fysieke en economische ontwikkelingen, wordt het Integraal Masterplan Duurzaamheid opgesteld. Eén concrete opgave ligt er: Lelystad is in 2025 energieneutraal (excl. verkeer). Voor de overige thema's wordt de bandbreedte en het ambitieniveau de komende periode bepaald en uitgewerkt. Vooral op het bereiken van balans tussen sociaal, fysiek en economie zal een stevige inspanning geleverd moeten worden. Daarvoor is naast de huidige beschikbare capaciteit uitbreiding nodig. Voor een goed themabeheer, sturing en inhoudelijke beleidsadvisering op de drie duurzaamheidthema's is een structurele capaciteitsuitbreiding nodig van 2FTE op het niveau van beleidsmedewerker C. Daarnaast zijn middelen nodig om onderzoek uit te voeren ten behoeve van het formuleren van het Integraal Masterplan, evenals het opzetten van het uitvoeringsplan om te komen tot een energieneutraal Lelystad in 2025. Daarbij wordt uiteraard gebruik gemaakt van de beschikbare informatie, maar dat is niet voldoende. Doel van het duurzaamheidbeleid is om vooral ontwikkelingen in de samenleving en bij maatschappelijke organisaties te faciliteren. Veelal kan met een beperkte financiële ondersteuning door een multiplier effect (als gevolg van cofinanciering derden, subsidies voor projecten die door meerdere partijen ondersteund worden, etc) een groter (maatschappelijk) rendement worden behaald. Voor de ontwikkeling van het Integraal Masterplan Duurzaamheid en het faciliteren van projecten in de samenleving is voor 2015 een bedrag van in zijn geheel €75.000 begroot. Voor de jaren 2016, 2017 en 2018 wordt het bedrag bepaald bij het vaststellen van het Integraal Masterplan Duurzaamheid. Duurzaamheid biedt ook kansen om opbrengsten te genereren. Bij het opstellen van het Integraal Masterplan Duurzaamheid zal ook nadrukkelijk gekeken worden naar versterkende effecten voor de begroting. De kosten voor de 2FTE beleidsmedewerker C bedragen €160.000. De kosten voor het opstellen van het Integraal Masterplan Duurzaamheid en het ondersteunen van ontwikkelingen in de samenleving is ingeschat en gebaseerd op de ervaring bij het opstellen van het klimaatbeleid en een inventarisatie van de op dit moment bekende ontwikkelingen (bv projecten IVN, NMFF, programma Duurzaam Door, etc.) De mogelijke opbrengsten als gevolg van de uitvoering van het Integraal Masterplan Duurzaamheid zijn nu nog niet in te schatten. Daarom is deze als PM post opgevoerd. Voorgesteld besluit aan de raad: 106. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Duurzaamheid’ de begroting 2015 bij te stellen met €235.000 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met -€160.000 en deze incidentele bedragen te dekken uit de ROS.
Programmabegroting 2015 - 2018
53
3. Het programmaplan 3.1 Iedereen doet mee
Vigerende beleidsnota's -
Verlengde beleidsnota vrijwilligerswerk 2011 - 2014 Nota Buurthuis- en Opbouwwerk (vastgesteld 2010) Visie op het Nieuwe Werken in de Wijk (vastgesteld 2012) Verlenging integratienota 2011 - 2014 Beleidskader inburgering Lelystad: Nieuwe Nederlanders op weg naar burgerschap 2007 - 2012 Nota aanpassing pakket individuele Wmo voorzieningen (vastgesteld 2012) Regiovisie verslavingszorg Flevoland 2008 - 2012 Nota lokaal gezondheidsbeleid 'Gezonde kansen, gezonde stad' 2010 - 2014 Regiovisie huiselijk geweld Flevoland 2010 - 2013 Stedelijk Kompas Flevoland 2010 - 2014 Nota informele zorg Lelystad 2013-2016 Nota schuldhulpverlening 2011-2014 Kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam”(vastgesteld 2014) Kadernota “Kansrijk opgroeien in Lelystad” (vastgesteld 2014) Beleidsplan Wmo 2015-2019 “Samen Leven, Samen Sterk” (vastgesteld 2014) Beleidsplan Jeugdhulp 2015 – 2019 “Kansrijk opgroeien in Lelystad” (vastgesteld 2014)
Het jaar 2015 staat in het teken van de decentralisaties in het sociale domein. In dit programma staan de transities AWBZ/Wmo en jeugdhulp centraal. We willen de volgende transities bewerkstelligen: Van verzorgingsstaat naar participatiemaatschappij We zetten in op zelfredzaamheid van onze inwoners. Eigen verantwoordelijkheid van de inwoner en zijn netwerk staan centraal. Wij streven ernaar dat inwoners zoveel mogelijk naar vermogen en vanuit eigen kracht meedoen aan de samenleving. Onze ambitie is dat mensen zelf eventueel met hulp van anderen uit hun omgeving hun ondersteuningsvraag oplossen. Voor mensen die dat niet kunnen, blijft er passende ondersteuning beschikbaar. Wij gaan daarbij uit van een vraaggerichte en integrale benadering. We bieden ruimte aan professionals om maatwerk te bieden. Van uitvoerende gemeente naar regisserende gemeente Wij willen ons ontwikkelen tot regiegemeente en de uitvoering zoveel mogelijk neerleggen bij burgers en partijen in het veld. We willen voorkomen dat er allerlei vergadercircuits ontstaan en administratieve rompslomp zoveel mogelijk beperken. De gemeente is verantwoordelijk voor de algemene sturing op het functioneren van het sociale stelsel voor wat betreft kwaliteit en capaciteit. De gemeente controleert op hoofdlijnen. We zien kansen in de samenhang tussen de verschillende decentralisaties en zullen deze optimaal benutten. Begin 2014 heeft de gemeenteraad de inhoudelijke en financiële kaders voor de invulling van de nieuwe Wmo en de Jeugdhulp vastgesteld. In het verlengde hiervan zijn er in de tweede helft van 2014 beleidsplannen, een uitvoeringsplan en verordeningen opgesteld en aan de raad voorgelegd. De inhoudelijke en financiële vertaling hiervan treft u aan in de subprogramma’s: - subprogramma Zelfredzaamheid en ondersteuning - subprogramma Gezond en veilig opgroeien in Lelystad Onze ambitie is dat in 2018 de decentralisaties op het gebied van de Wmo en de jeugdhulp goed zijn geland.
Programmabegroting 2015 - 2018
54
Dim schema
Programmabegroting 2015 - 2018
55
Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Meerjarenram ing
Tabel: Overzicht m iddelen Begroting Program m a 1: Iedereen doet m ee
2015
2016
2017
2018
-23.157
-23.713
-23.602
-23.602
Exploitatie Lasten PG11 Zelfredzaamheid en ondersteuning PG12 Gezond en veilig opgroeien Totaal Lasten
-3.297
-3.297
-3.297
-3.297
-26.454
-27.011
-26.900
-26.899
2.546
2.538
2.538
2.538
2.546
2.538
2.538
2.538
-23.908
-24.472
-24.361
-24.361
Baten PG11 Zelfredzaamheid en ondersteuning Totaal Baten Totaal Exploitatie
Programmabegroting 2015 - 2018
56
Wat willen we bereiken? Programma 1
Iedereen doet mee
1.2 Gezond en veilig opgroeien in Lelystad
1.1 Zelfredzaamheid en ondersteuning Meer zelfredzaamheid: - inwoners doen naar vermogen en vanuit eigen kracht mee aan de samenleving. - inwoners waarvoor dit nodig is, krijgen passende ondersteuning om zelfstandig te blijven functioneren.
Meer kinderen groeien gezond en veilig op en nemen zo zelfstandig mogelijk aan het maatschappelijk leven Indicatoren voor de maatschappelijke outcome van het jeugdbeleid (op basis van de dataset VNG/VWS via CBS of andere bestaande landelijke bronnen):
Indicatoren: Deelname kwetsbare groepen aan de maatschappij Stijging score ouderen en gehandicapten op de leefsituatie-index. (stijging score t.o.v. 2014, wordt elke 2 jaar gemeten, score 2014 eind 2014/begin 2015 bekend).
• • • •
•
Aantal kinderen en jongeren dat opgroeit in een veilige woonomgeving Aantal kinderen en jongeren dat deelneemt aan regulier onderwijs Aantal jongeren dat werkt Aantal kinderen en jongeren dat in aanraking komt met de politie Aantal jongeren dat middelen gebruikt
Tevredenheid Wmo gebruikers De tevredenheid van gebruikers van Wmo voorzieningen is minimaal gelijk aan het landelijk gemiddelde. Sociale kwaliteit van de buurt Stijging gemiddelde schaalscore sociale kwaliteit van de buurt. (score 2013: 5,9 ; meting elke 2 jaar). Belasting van mantelzorgers Daling percentage mantelzorgers dat zich (te) zwaar belast voelt naar 15% in 2016 (percentage 2012: 20% ; meting elke 2 jaar). Vrijwilligerswerk in de zorg Stijging percentage inwoners dat onverplicht en onbetaald buren- of gehandicaptenhulp geeft naar 15% in 2016 (percentage 2012: 12% ; meting elke 2 jaar). Stijging percentage inwoners dat vrijwilligerswerk in een zorgstelling doet stijgt de komende jaren ten opzichte van 2014 (eerste meting in 2014) Gezondheid Stijging percentage inwoners dat eigen gezondheid in het algemeen als “goed” beoordeelt stijgt naar 80% in 2016 (percentage 2012: 78% ; meting elke 2 jaar). Er worden in het kader van de decentralisatie nog nadere indicatoren ontwikkeld om de zelfredzaamheid/welbevinden te meten en te bepalen of de transitie is geslaagd.
Programmabegroting 2015 - 2018
57
3.1.1 Zelfredzaamheid en ondersteuning
Wat willen we bereiken? a. Een sterke basis (een basale sociale infrastructuur voor welzijn en ondersteuning) b. We willen de basis versterken en bereiken dat inwoners zoveel mogelijk zelfstandig participeren. Met een sterke en brede basis zal het beroep op duurdere en zwaardere vormen van ondersteuning worden uitgesteld of voorkomen. Efficiënte en passende ondersteuning voor inwoners waarvoor dit nodig is. In dit programma ligt het accent op sociale participatie gericht op het (weer) meedoen en een bijdrage leveren aan de maatschappij (sociale participatie als middel om de zelfredzaamheid te vergroten).
Wat gaan we daar voor doen? Sterke basis (basale infrastructuur voor welzijn/ondersteuning) Exploitatie en beheer van buurtcentra en Mfa’s Er wordt verspreid over de stad een aantal wijk- en buurtvoorzieningen ontwikkeld en in stand gehouden. In 2015 zal de MFA Zuiderzeewijk worden opgeleverd. Er is daarmee sprake van een goed gespreid aanbod van wijkvoorzieningen die bij de decentralisatie van AWBZ taken (uitgaande van versterking van de ondersteuning dichtbij in de buurt) een belangrijke rol gaan spelen. Informatievoorziening Informatie over de Wmo (in brede zin) is goed vindbaar voor de inwoners en de informatie is begrijpelijk en actueel. Er zijn verspreid over de stad wijkinfopunten die telefonisch, digitaal en fysiek goed bereikbaar zijn. Cliëntondersteuning De Cliëntondersteuning (van MEE en andere partijen) is zoveel mogelijk geïntegreerd binnen de sociale wijkteams. De professionals in de wijkteams zijn deskundig en bieden onafhankelijke cliëntondersteuning. In 2015 wordt nader onderzocht hoe de cliëntondersteuning (waaronder de sociaal raadslieden) onder de nieuwe Wmo efficiënter kan worden georganiseerd. Er wordt extra ingezet op ondersteuning bij financiële problematiek. Mantelzorgondersteuning De mantelzorger wordt nauw betrokken bij het invullen van de ondersteuning. De inzet op basis van de Nota informele zorg Lelystad 2013- wordt gecontinueerd. Het mantelzorgconvenant wordt in 2015 verder in de praktijk gebracht. Er wordt invulling gegeven aan een nog nader te bepalen vorm van mantelzorgwaardering(vervolg mantelzorgcompliment). De mogelijkheid van een respijthuis wordt onderzocht; afhankelijk van de resultaten van dit onderzoek wordt hier invulling aan gegeven. Vrijwilligerswerk Het Steunpunt Vrijwilligerswerk voert diverse activiteiten uit om vrijwilligerswerk in Lelystad te stimuleren en wordt verbreed naar vrijwilligers in sport en cultuur. In de tweede helft van 2014 wordt een vervolg op de Beleidsnota “Voor Elkaar” opgesteld. In 2015 wordt hier uitvoering aan gegeven. Er wordt extra ingezet op het realiseren van vrijwilligersplaatsen voor mensen met een (lichte) beperking. Er wordt extra ingezet op bemiddeling, training, opleiding van plaatsing van (zorg)vrijwilligers.
Programmabegroting 2015 - 2018
58
Sterke basis (basale infrastructuur voor welzijn/ondersteuning) (vervolg) Ondersteunen bewonersinitiatieven Er wordt extra ingezet op het ondersteunen en ontwikkelen van bewonersinitiatieven Algemeen maatschappelijk werk /preventie GGZ Het algemeen maatschappelijk werk is beschikbaar in alle gezondheids-centra. Er zijn laagdrempelige inloopvoorzieningen voor mensen met GGZ problematiek, zoals de inloophuizen van het IDO en de Waterspiegel. Er worden preventieve activiteiten geboden aan mensen die direct of indirect te maken hebben met GGZ problematiek gericht op herkenning en begrip van ernstige problematiek en gericht op het zelf oplossen van klachten. Laagdrempelige activiteiten in buurt- en wijkvoorzieningen Er worden (vanuit de wijk- en buurtvoorzieningen) verspreid over de stad diverse laagdrempelige (ontmoetings) activiteiten aangeboden. Deze activiteiten worden georganiseerd door vrijwilligers. Er worden in 2015 onder meer activiteiten georganiseerd voor en met ouderen, mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking, mensen het psychische problematiek en mensen met dementie. Vervoer Er wordt gestimuleerd dat mensen met een beperking zoveel mogelijk gebruik maken van het reguliere openbaar vervoer. Er wordt een bijdrage verleend voor het continueren van het vrijwilligersvervoer “De Opstap. Aangepast/beschut wonen De behoefte aan beschutte woonvormen wordt in beeld gebracht. Er wordt nader bepaald welk vervolg er komt op het Programma Wonen, Welzijn, Zorg. Schuldhulpverlening Er wordt schuldhulpverlening geboden aan de inwoners die dit nodig hebben. In 2015 zal deze inzet worden gecontinueerd. Voorziening chronisch zieken/gehandicapten Er is een (gemeentelijke) aanvullende ziektekostenverzekering beschikbaar met een breed pakket voor chronisch zieken en gehandicapten met een laag inkomen. Wmo Cliëntenraad De Wmo Cliëntenraad adviseert de gemeente gevraagd en ongevraagd over allerlei zaken aangaande de Wmo. De Cliëntenraad zal in 2015 een belangrijke rol spelen bij de implementatie van de nieuwe Wmo.
Ondersteuning dichtbij, integraal en efficiënt Toegang dichtbij en laagdrempelig in de wijk Per stadsdeel is er een sociaal wijkteam aanwezig. De sociale wijkteams zijn voldoende deskundig om een passend ondersteuningsplan te maken. De sociale wijkteams werken op basis van het “stepped care” principe. Er wordt integraal gewerkt op basis van “één gezin, één plan, één regisseur”. Er wordt, als het nodig is, passende ondersteuning geboden’. Maatwerk is uitgangspunt. Ondersteuning thuis De ondersteuning thuis wordt anders en met minder middelen ingevuld. Het aanbod is divers en sluit aan bij de vraag/behoefte van cliënten. Per stadsdeel is een hoofdaannemer verantwoordelijk voor de ondersteuning thuis (begeleiding thuis e.d.). De huishoudelijke hulp wordt ingevuld op het basis van het principe “schoon en leefbaar huis). Dagbesteding De dagbesteding wordt anders en met minder middelen ingevuld. Het aanbod is divers en sluit aan bij de vraag/behoefte van cliënten. Per aandachtsgroep is een hoofdaannemer verantwoordelijk voor de invulling van de dagbesteding voor die groep. Kortdurend verblijf Kortdurend verblijf blijft beschikbaar als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan (zoals permanent toezicht nodig en ontlasting van de mantelzorger). Woningaanpassingen, vervoersvoorzieningen e.d. Het pakket aan woningaanpassingen, scootmobielen, rolstoelen, regiotaxi e.d. blijft beschikbaar conform de Verstrekkingennota 2012. Het gebruik van de scootmobielpool wordt verder gestimuleerd. Meldpunt / klachtenafhandeling Er is een meldpunt waar burgers en partijen laagdrempelig klachten, ideeën, onnodige bureaucratie e.d. kunnen melden. Er is een duidelijke efficiënte klachtenregeling (met mediation).
Programmabegroting 2015 - 2018
59
Vangnet voor de meest kwetsbaren/maatschappelijke opvang Ondersteuning kwetsbare inwoners Er wordt opvang geboden aan tienermoeders. Er wordt opvang en begeleiding geboden aan zwerfjongeren. Er wordt woonbegeleiding geboden aan kwetsbare jongeren. Er is crisisopvang beschikbaar. Er wordt ondersteuning geboden aan zwaar ontregelde huishoudens. Er is een steunpunt voor slachtoffers van huiselijk geweld. Er is een woonvoorziening voor mensen met ernstige verslavings- en/of psychische problematiek. Opvang daklozen Er is een laagdrempelige opvang en inloop voor dak- en thuislozen. Beschermd wonen Beschermd wonen (voor inwoners met zware psychische of psychosociale problematiek) valt op grond van de Wmo 2015 vanaf 2015 onder centrumgemeente Almere. Er wordt actief met Almere overlegd en afgestemd over de invulling hiervan. Huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK) Er is in 2015 een regionaal AMHK (Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Er is daarmee sprake van één meldpunt voor alle vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling en een samenhangende aanpak. Gezondheidszorg Zorg en welzijn Er wordt ingezet op het behalen van gezondheidswinst door in te zetten op een verschuiving van de tweedenaar de eerstelijnsgezondheidszorg en op een verschuiving van zorg naar welzijn. Het traject, dat moet leiden tot deze verschuivingen, is in 2012 in samenwerking met de betrokken partijen gestart en zal in 2015 verder worden ingevuld. Hierbij wordt ook de inzet voor gezonde leefstijl betrokken zodat er sprake is van een integrale aanpak. De samenwerking tussen eerstelijnsgezondheidszorg en welzijn krijgt ook fysiek vorm binnen de nieuwe MFA Waterwijk (gezamenlijke huisvesting en gezamenlijk loket voor eerstelijnszorg en welzijn). GGD De GGD zal in 2015 de wettelijke taken zoals infectieziektebestrijding, medische milieukunde en gezondheidsbevordering blijven uitvoeren. Ook voert de GGD de jeugdgezondheidszorg uit voor kinderen/jongeren van 5-19 jaar (zie verder bij de programmadeel Gezond en veilig opgroeien). Gezonde leefstijl Er worden diverse projecten uitgevoerd gericht op een gezonde leefstijl, vooral onder jongeren en vrouwen. Deze projecten zijn vooral gericht op het voorkomen en terugdringen van overgewicht. Preventie verslaving Het verslavingsbeleid richt zich vooral op het signaleren en voorkomen van middelengebruik onder (risico) jongeren en alcoholgebruik onder ouderen.
Programmabegroting 2015 - 2018
60
3.1.2 Gezond en veilig opgroeien in Lelystad
Wat willen we bereiken? We willen kinderen en jongeren optimale kansen bieden om gezond en veilig op te groeien en zo zelfstandig mogelijk laten deelnemen aan het maatschappelijk leven: a. Met sterke preventieve voorzieningen in de basis en een sterke pedagogische gemeenschap. b. Een sterke en brede basis vergroot de zelfredzaamheid en versterkt het netwerk rondom gezinnen. Het beroep op duurdere en zwaardere vormen van ondersteuning zal daardoor verminderen. c. Met een efficiënt jeugdstelsel dat passende ondersteuning biedt voor jeugdigen en gezinnen waarvoor dit nodig is. De benodigde ondersteuning wordt tijdig en nabij geboden, zo zwaar als nodig en lichter zodra het kan.
Wat gaan we daarvoor doen? Jeugdhulpstelsel met passende ondersteuning Jeugd&Gezinsteams De Jeugd&Gezinsteams vormen het hart van het jeugdstelsel: zij beoordelen de ondersteuningsbehoefte, regelen de toegang tot de jeugdhulp en de passende arrangementen. Expertise en ervaring van huidige professionals is in die teams samengebracht. Zij bieden de verschillende vormen van ambulante hulp aan het gezin, passend en nabij en volgens het principe één gezin, één plan, één regisseur. Ondersteuning wordt op maat geboden door slim samenwerken en flexibele inzet van ondersteuning, ook van expertise en ondersteuning die het J&Gteam niet zelf biedt. Het gezin wordt altijd in de gelegenheid gesteld een familiegroepsplan op te stellen. Specialistische zorg Specialistische zorg wordt geboden als een probleem niet kan worden opgelost door het J&Gteam. Voor het beschikbaar hebben van deze zorg zijn samenwerkingsafspraken gemaakt op regionaal niveau met de zes Flevolandse gemeenten. Ook voor het omvormen van residentiële zorg, pleegzorg, zeer gespecialiseerde dagbehandeling en Jeugd-GGZ. Daarnaast de gedwongen maatregelen (jeugdreclasseringsmaatregelen, jeugdbeschermingsmaatregelen) en drang (SAVE). Ook het Advies- en meldpunt kindermishandeling en huiselijk geweld Veilig Thuis is op het niveau van de regio georganiseerd. Dagbehandeling en dagbesteding Voor sommige jeugdigen zijn vormen van dagbehandeling of dagbesteding (of kortdurend verblijf) het meest passend, en is daarom ook beschikbaar. Het J&Gteam betrekt dit in de passende arrangementen, zorgaanbieders voeren het uit. Zorgcontinuïteit In het overgangsjaar 2015 behouden cliënten de zorg op basis van hun indicatie en zoveel mogelijk bij dezelfde aanbieder. Basis versterken Verstevigen pedagogische gemeenschap De verantwoordelijkheid voor het opgroeien en opvoeden van kinderen wordt gedeeld: de omgeving van kinderen en eigen sociale netwerken ontplooien met elkaar activiteiten rondom het grootbrengen van kinderen. Door initiatieven van burgers die deze ontwikkeling in gang zetten en versnellen te faciliteren wordt grotere zelfredzaamheid mogelijk en worden ouders en gezinnen versterkt. In 2015 wordt dit uitgewerkt in een beleidsnota Basis versterken. Versterken basisvoorzieningen Doorontwikkeling van de rol van de basis om bij te dragen aan het normaliseren en ontmedicaliseren van opvoed- en opgroeikwesties. Formuleren van een visie op de positieve ontwikkeling van jeugd en kindvriendelijke stad, ontwikkeling van het CJG als onderdeel van de wijk, nauwere aansluiting op de sociale wijkteams. In 2015 wordt dit uitgewerkt in een beleidsnota Basis versterken, waarbij ook de preventieve voorzieningen inzake opvoeden en opgroeien binnen dit beleidskader worden gevat.
Programmabegroting 2015 - 2018
61
Preventieve voorzieningen voor problemen met opgroeien en problemen met opvoeden Jeugdgezondheidszorg Alle kinderen/jongeren van 0-19 jaar krijgen op grond van de Wet publiek gezondheid volgens een vast schema consultatiebureau bezoeken en periodieke gezondheidsonderzoeken aangeboden. Er worden als het nodig is extra huisbezoeken gebracht. Welzijnswerk voor jongeren De vrijetijdscoaches stimuleren kwetsbare jongeren te participeren en zij ondersteunen initiatieven van deze jongeren. Daarvoor werken zij samen met andere professionals uit de wijk, zoals onderwijs en de overige basisvoorzieningen. De focus ligt bij gerichte ondersteuning van schoolgaande jongeren die het risico lopen uit te vallen en hen perspectief te bieden op een passende onderwijs- en/of arbeidsmarktpositie. Vroege interventie Jeugd en Gezin Preventieve activiteiten voor kwetsbare jeugdigen en gezinnen liggen aan de basis van een goed functionerend jeugdstelsel: lichte ondersteuning als er problemen dreigen, erger voorkomen en de zelfredzaamheid vergroten. Door de preventie goed en efficiënt te organiseren kan het beroep op zwaardere zorg worden verminderd. De vroege signalering van behoefte aan opvoed- en opgroeiondersteuning en de inzet van preventieactiviteiten wordt afgestemd door de samenwerking van partijen in het Centrum voor Jeugd en Gezin. Vanuit deze samenwerking maken jeugdverpleegkundigen en schoolmaatschappelijkwerkers of jeugdpreventiewerkers binnen de basisscholen en het voortgezet onderwijs de verbinding tussen preventieve ondersteuning voor jeugdige en gezin en de zorg op school om zo problemen te voorkomen. Jongerencoaches leiden (probleem) jongeren naar verschillende vormen van hulp, variërend van een kortdurend advies tot langdurige ondersteuning aan risicojongeren, bijvoorbeeld jongeren die veelvuldig met politie en justitie in aanraking zijn geweest. Opvoedingsondersteuning wordt in samenhang en verschillende vormen geboden (informatievoorziening, spreekuren, bijeenkomsten, cursussen, Home-Start). Voor gezinnen met een geringe sociale redzaamheid is er de gezinsadviseur die het gezin begeleidt (laag frequent contact) en verergering van problemen voorkomt. Een nader uit te werken aandachtspunt is het aanbod bij (v)echtscheidingen. Cliëntondersteuning De cliëntondersteuning voor ouders en jongeren (zoals van MEE) vormt deel van de samenwerking van partijen in het Centrum voor Jeugd en Gezin. De wettelijke grondslag voor cliëntondersteuning ligt in de Wmo. Cliëntenraad Jeugdhulp De Cliëntenraad Jeugdhulp is vanaf het najaar 2014 operationeel. De cliëntenraad adviseert de gemeente gevraagd en ongevraagd over allerlei zaken aangaande de jeugdhulp en preventieve voorzieningen. In 2015 wordt de cliëntenraad betrokken bij de implementatie van het nieuwe jeugdstelsel.
Programmabegroting 2015 - 2018
62
3.2 Op weg met talent
Vigerende beleidsnota's Een goede schoolloopbaan voor iedereen - Kadernota Lelystadse Educatieve Agenda 2011 – 2014* - Uitwerkingsplan LEA 2013 "Presteren met onderwijs" (januari 2013)* - IHP onderwijs 2013 – 2022 - Beleidskader Onderwijshuisvesting Primair Onderwijs (december 2012) - Actualisatienota Brede School 2013 – 2014* - Nota Jongleren 2011 – 2014* - Voortgang Jongleren/VVE 2012-2013 (april 2012)* - Nota besteding budgetten voor vangnet kwetsbare jongeren 2013* Sport en recreatie - Kadernotitie Sport 2013 – 2016 – 'Koers houden, kansen benutten' Zoveel mogelijk mensen aan het werk - Overgangsnota 'Op weg met Werk' (vastgesteld 2010) - Onderzoek naar het rendement van bestedingen aan de participatievoorziening in de gemeente Lelystad (Lelystad 2011) - Nota 'Op weg met Werken naar Vermogen' (vastgesteld 2011) - Nota "Werk in uitvoering" (april 2012) - Werkplan uitvoering Wet inburgering 2012 (februari 2012) - Nota Werkbedrijf (2013) - Kadernota “Een toegangspoort tot de arbeidsmarkt” (2014) Inkomensondersteuning - Nota 'Meedoen is mogelijk', herijking integraal armoedebeleid (vastgesteld 2009) - Nota schuldhulpverlening 2011 - 2014 - Evaluatie uitvoering preventief armoedebeleid Lelystad Spoor 1 (februari 2012) - Nota Ontwikkeling Inkomensondersteuning 2013 *) Deze kaders worden tweede helft van 2014 geactualiseerd.
Lelystad is een stad die door en voor mensen is gemaakt. De betrokkenheid en actieve participatie van onze inwoners bepaalt in belangrijke mate de kracht van de Lelystadse samenleving. En omgekeerd draagt diezelfde kracht van de samenleving op zijn beurt bij aan een betere toekomst voor elk individu. “Op weg met talent” staat dan ook voor het belang te investeren in de individuele ontplooiing van elke afzonderlijke burger, op basis van gelijke kansen voor iedereen. Onderwijs, cultuur, sport, participatie (werk) en inkomensondersteuning zijn de componenten die elkaar onderling versterken en waaruit en waarmee deze ontplooiing wordt gerealiseerd. Individuele ontplooiingsmogelijkheden het hele leven door is ons uitgangspunt. Dit gaat om een continu en levenslang proces waarin de burger in iedere opeenvolgende levensfase de kansen krijgt/heeft om zichzelf toe te rusten met de juiste kennis en instrumenten, om daarmee een volwaardige bijdrage aan onze samenleving te leveren. Op onderwijsterrein zijn de afgelopen jaren in Lelystad belangrijke ontwikkelingen in gang gezet en successen geboekt. Het aantal zwakke en zeer zwakke scholen is beduidend afgenomen en de randvoorwaarden om de taalachterstand bij kinderen van 0-6 jaar te reduceren zijn grotendeels gerealiseerd (VVE). Het blijft belangrijk om deze basis, zoals VVE, het verlagen van het aantal voortijdig schoolverlaters en onderwijshuisvesting op peil te houden. De komende jaren zullen we ook aan de slag moeten met nieuwe inzichten. Bijvoorbeeld met het recent verschenen WRR rapport “ Naar een lerende economie”, dat wijst op het belang dat de samenleving de vaardigheid heeft om snel en adequaat in te spelen op nieuwe omstandigheden. Het rapport van de Onderwijsraad “Een nieuw curriculum” richt zich op de vraag hoe ervoor kan worden gezorgd dat het curriculum in het onderwijs (nu en in de toekomst) voldoet aan eigentijdse eisen. Hiermee krijgen jongeren een stevige basis voor hun persoonlijk, maatschappelijk en beroepsmatig functioneren. Het onderwijs moet leerlingen en studenten voorbereiden op een samenleving die aan de participerende burger hoge eisen stelt op het gebied van ict-geletterdheid, probleemoplossingvaardigheden, kritisch denken, creativiteit, sociale
Programmabegroting 2015 - 2018
63
competenties en vaardigheden om het eigen leren te kunnen sturen. Wij noemen dit de 21ste-eeuwse vaardigheden. Met het oog op de toenemende vraag naar hoogwaardige (vak)kennis is het techniekpact in het leven geroepen. De belangstelling van leerlingen voor techniek kan hiermee worden versterkt, zodat zij vaker kiezen voor het leren en werken in de techniek. Techniek in het onderwijs is geen doel in zichzelf. Met wetenschap en techniek kun je een krachtige leeromgeving creëren. Het gaat erom de nieuwsgierigheid van kinderen te prikkelen en een onderzoekende houding bij hen te ontwikkelen. De LEA 2015-2018 zal de verworven verbeteringen moeten consolideren, maar daarnaast zal het moeten aanhaken bij actuele maatschappelijke ontwikkelingen en inzichten. Zo kan de LEA nieuw elan geven aan het onderwijs in de stad. Met de afname van beschikbare middelen wordt het steeds belangrijker om de activiteiten binnen de subprogramma’s zelf zo doelmatig en doeltreffend als mogelijk uit te voeren. Door het leggen van slimme dwarsverbanden – bijvoorbeeld tussen passend onderwijs en jeugdhulp en tussen onderwijs en werkervaring waar het gaat om de jeugd - kunnen extra voordelen worden geboekt. De Participatiewet die per 1 januari 2015 zijn intrede doet, neemt daar een voorschot op. Tevens leidt deze nieuwe wet tot forse ingrepen in de wetgeving omtrent Wajong en WSW. Niet alleen onderwijs stelt de inwoner in staat zelfstandig invulling te geven aan diens rol en positie in de samenleving. Cultuur en sport zijn maatschappelijk van grote waarde en kunnen een positieve bijdrage leveren aan gezondheid, sociale cohesie, participatie, economie, gebiedsontwikkeling en positionering van de stad. Het is daarom van belang de verschillende beleidsthema’s en portefeuilles in verbinding te brengen met het vrijetijdsdomein. Vanuit onderwijs, zorg, welzijn, cultuur, ruimte, economie, recreatie en toerisme zijn interessante samenwerkingvormen en dwarsverbanden met de culturele- en sportwereld mogelijk. Wanneer door omstandigheden sprake is van een (tijdelijke) terugval in de levensomstandigheden van de burger – denk aan werkloosheid en/of onvoldoende inkomen om in het levensonderhoud te voorzien – kan bijgesprongen worden door middel van ondersteunende maatregelen. Deze zijn gericht op een snelle terugkeer naar een zo zelfstandig mogelijke positie. Een tijdelijk vangnet dus, als tijdelijk hulpmiddel om snel weer op eigen benen te kunnen staan. Waar het gaat om arbeidstoeleiding van uitkeringsgerechtigden of inkomensondersteuning voor de meest kwetsbare burgers moeten we vaststellen dat door het economisch reces de vraag naar en behoefte aan ondersteuning verder toeneemt. Dat vraagt mede in het licht van de nieuwe wetgeving om een heroriëntering op de uitvoering, wellicht zelfs een kanteling, waarbij de praktische uitvoering van regels meer in handen komt van het maatschappelijk middenveld en de gemeente haar rol van regisseur versterkt.
Programmabegroting 2015 - 2018
64
DIM schema
Programmabegroting 2015 - 2018
65
Programmabegroting 2015 - 2018
66
Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Meerjarenram ing
Tabel: Overzicht m iddelen Begroting Program m a 2: Op w eg m et talent
2015
2016
2017
2018
PG21 Grotere individuele ontplooiing
-19.673
-19.172
-19.390
-19.227
PG22 Verhogen arbeidsparticipatie
-17.582
-17.082
-16.582
-16.582
PG23 Verbeteren Inkomenspositie
-43.735
-43.735
-43.735
-44.025
-80.990
-79.989
-79.707
-79.834
PG21 Grotere individuele ontplooiing
1.681
1.685
1.685
1.685
PG22 Verhogen arbeidsparticipatie
14.986
14.986
14.986
14.986
PG23 Verbeteren Inkomenspositie
40.591
40.591
40.591
40.591
Totaal Baten
57.258
57.262
57.262
57.262
Totaal Exploitatie
-23.732
-22.728
-22.445
-22.573
Exploitatie Lasten
Totaal Lasten Baten
Reserves Lasten PG21 Grotere individuele ontplooiing
-39
PG22 Verhogen arbeidsparticipatie Totaal Lasten
-39
-39
-39
-39
-1.000
-1.000
-1.000
-1.039
-1.039
-1.039
Baten PG21 Grotere individuele ontplooiing PG22 Verhogen arbeidsparticipatie Totaal Baten
62 1.000 1.062
Totaal Reserves Eindstand m eerjarenram ing 2015 - 2018 vóór w ijzigingen
Programmabegroting 2015 - 2018
1.023
-1.039
-1.039
-1.039
-22.709
-23.767
-23.484
-23.612
67
Wat willen we bereiken? Programma 2
Op weg met talent 2.1 Grotere individuele ontplooiingsmogelijkheden bieden
2.2 Verhogen van de arbeidsparticipatie van de (kwetsbare) burger
Onderwijsinfrastructuur die mogelijkheden biedt tot talentontwikkeling in verschillende levensfasen Indicator: 97% van de kleuters zonder taalachterstand naar groep 3
Toeleiden naar (vormen van) arbeid (participatie)
Aantrekkelijker leefklimaat door goede voorzieningen in het onderwijs, sport en cultuur Handhaven van het aandeel van de beroepsbevolking met minimaal een opleidingsniveau op middelbaar niveau boven het landelijk gemiddelde
b. Klanten die op basis van arbeidsbeperking blijvend deel
minder voortijdig schoolverlaters Indicator: Reductie 8% per jaar
a. Terugdringen omvang groep vroegtijdig schoolverlaters b. Terugdringen omvang groep jeugdige
Indicatoren:
a. Klanten die uitstromen naar (vormen van) arbeid (participatie). Uitstroom target is gemiddeld 20%
meer sport en recreatie Indicatoren: a. De sportparticipatie in Lelystad bedraagt minimaal 70%; b. Er wordt jaarlijks een klanttevredenheidsonderzoek gedaan naar de technische staat van de gemeentelijke sportaccommodaties en de kwalitatieve ondersteuning van sportverenigingen c. De gemiddelde bezettingsgraad van gemeentelijke binnensportaccommodaties bedraagt minimaal 75% d. er dient een wisselwerking te zijn tussen sport en andere beleidsvelden.
uitmaken van het bestand maar die hun restcapaciteit kunnen inzetten op (vormen van) arbeid (participatie) Terugdringen van de jeugdwerkloosheid Indicatoren:
uitkeringsgerechtigden
c.
Aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt
Gecontroleerde afbouw WSW Indicatoren:
a. Zoveel als mogelijk een kostenneutrale afbouw van de sociale werkvoorziening (CvW)
2.3 (Duurzaam) verbeteren van de inkomenspositie van de kwetsbare burger Tijdelijk voorzien in levensonderhoud Indicatoren: a. (Aantal) Klanten die recht hebben op een inkomen in het kader van Participatiewet, gedurende de periode waarin zij nog niet in staat zijn om (volledig) in eigen onderhoud te voorzien Curatieve inkomensondersteuning / Armoedebeleid Indicatoren: a. Het aantal mensen dat in Lelystad op of onder de armoedegrens leeft is maximaal 10% (of op het landelijk gemiddelde) b. Verstrekken van vormen van bijzondere bijstand (categoriaal of individueel) Preventieve inkomensondersteuning / Armoedebeleid Indicatoren: a. Samenwerking met het maatschappelijk middenveld bij het werken aan het tegengaan van overerving van armoede b. Bereik van de maatregelen op de prioritaire leeftijdsgroep (0 tob.t 17 jarigen) Schuldhulpverlening Indicatoren: a. Aantal Lelystedelingen dat in aanmerking komt voor schuldhulpverlening (preventief) b. Aantal Lelystedelingen dat gebruik maakt van
schuldhulpverlening (curatief)
Programmabegroting 2015 - 2018
68
3.2.1 Grotere individuele ontplooiingsmogelijkheden bieden Iedere Lelystedeling heeft recht op een optimale kans om zijn talenten te ontplooien en te benutten. Vanuit die gedachte stellen wij, met onze partners in het veld, de Lokale Educatieve Agenda (LEA) op, waarin de gezamenlijke ambities worden neergelegd. Belangrijk is dat wij een onderwijszorgstructuur kunnen neerzetten, die de individuele ontplooiing van talenten faciliteert. De focus van de gemeente is daarbij gericht op de zwaksten in de samenleving, zodat ook zij met een goede startkwalificatie het onderwijs kunnen verlaten. Voor de peuters en kleuters blijft de inzet dat 97% van de kleuters zonder taalachterstand naar groep 3 gaat. Met name de peuterspeelzalen blijven een belangrijke rol spelen bij voorbereiding van de kleinsten op het onderwijs. Er zijn al goede resultaten bereikt in de verbetering van de kwaliteit van de VVEpeuterspeelzalen. Extra inzet zal worden gepleegd op de ouderbetrokkenheid en een goede overgang van voorschool naar vroegschool. De optimalisering van de doorgaande lijn door de vorming van Integrale Kindcentra wordt door ons gesteund. Ouders zonder werk of die integreren in het arbeidsproces kunnen op financiële steun rekenen om hun kind naar de peuterspeelzaal te laten gaan. Door middel van het bieden van voldoende zorg binnen het onderwijs, wordt voorkomen dat kinderen uitvallen op school. Uitgangspunt is dat zij zo lang mogelijk binnen de scholen onderwijs krijgen, dat speciaal onderwijs zo veel mogelijk tijdelijk is omdat kinderen weer terug kunnen gaan naar het gewone onderwijs en dat er een goede zorgstructuur in de scholen wordt neergezet om dit te bereiken. Wij zetten in op een reductie van voortijdig schoolverlaters met 8% per jaar, door onderwijs dat beter aansluit op de mogelijkheden van het kind, handhaving van de leerplicht en de implementatie van het passend onderwijs. Daarvoor is het nodig de zorgstructuur binnen VO en MBO te versterken. De krachten binnen speciaal onderwijs/entreeopleiding/gemeente (jongerenloket en vangnetvoorziening kwetsbare jongeren worden zoveel mogelijk gebundeld. Naast het bieden van optimale ontplooiingskansen voor een ieder, streven wij naar het creëren van een aantrekkelijk leefklimaat in Lelystad. Een kwalitatief goed onderwijsaanbod, goede onderwijshuisvesting, veilige scholen, een goed cultureel aanbod en goede sportvoorzieningen dragen daaraan bij, maar ook een goede aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt. Door middel van de technocampus, het versterken van het MBO en het bieden van aanvullend HBO-onderwijs met aandacht voor techniek in het onderwijs, wordt voorgesorteerd op de behoefte aan technisch geschoold personeel. Wij streven naar een opleidingsniveau van de beroepsbevolking, waarbij het aandeel middelbaar boven het landelijk gemiddelde ligt, omdat op dat niveau er de meeste arbeidsplaatsen zijn in Lelystad.
Programmabegroting 2015 - 2018
69
Wat gaan we daar voor doen? Onderwijsinfrastructuur die mogelijkheden biedt tot talentontwikkeling in verschillende levensfasen Kleuters zonder taalachterstand naar groep 3 (75% van de kleuters) investeren in het jonge kind is van groot belang. De kwaliteitsimpuls van de voorschoolse voorzieningen wordt dan ook voortgezet met als doel: “bijna geen kind met (taal)achterstand naar groep 3”. De stand van zaken rond VVE wordt in het derde kwartaal van 2014 aan de raad gepresenteerd, waarbij ook de uitkomsten van een onderzoek van de onderwijsinspectie op onze vve-lokaties (voorjaar 2014) wordt meegenomen. Gebleken is dat er goede vorderingen worden geboekt met de kwalitatieve verbeteringen op de peuterspeelzalen en binnen het onderwijs en dat het bereik op orde is. Ook de randprojecten rond de taalstimulering lopen goed. De focus dient in de komende jaren gericht te blijven op de taalstimulering, zowel thuis als op de peuterspeelzaal en scholen. Een belangrijke rol hierin spelen de schakelklassen, waar kinderen met een te geringe woordenschat extra taalonderwijs krijgen. Een voorstel voor de verdeling van het VVEbudget wordt in het derde kwartaal aan de raad aangeboden. Maatwerk ouderbetrokkenheid Om maatwerk bij ouderbetrokkenheid en beter benutten talenten ouders bij de vve scholen en vve zalen te realiseren, wordt er vanuit vve middelen beschikbaar gesteld om hierop extra in te zetten. Kostenvergoeding peuterspeelzalen Ouders zonder werk of die re-integreren krijgen de kosten van een plaats in de peuterspeelzaal volledig vergoed. De gemeentelijke bijdrage voor reguliere peuterspeelzaalplekken blijft gehandhaafd. Brede School Met het concept van de brede scholen als ‘school in verbinding’ worden er kansen gecreëerd om de talenten van kinderen te ontwikkelen. Voor 2015 en verder zal het activiteitenbudget slechts gedeeltelijk in stand blijven (60%) en zal worden ingezet op die scholen waar de kinderen een extra stimulans het hardst nodig hebben, de vve scholen. Door in te zetten op de doelgroepen die achterblijven kan het meeste resultaat worden bereikt. Versterking van onderwijs op jonge leeftijd, maakt dat problemen op latere leeftijd worden voorkomen. Kwalitatief goed onderwijs is hierbij noodzakelijk. Het is van belang dat er meer samenhang komt in het aanbod en in de aansturing. Scholen dienen zelf keuzes te maken in welk aanbod zij willen afnemen, passend bij de behoefte van hun school. Een groot deel van de activiteiten ten behoeve van brede scholen wordt uitgevoerd door mensen die werkzaam zijn op het snijvlak van onderwijs, sport en cultuur. Dit zijn de combinatiefunctionarissen. De bijdrage van de gemeente voor deze functie wordt met 50% teruggebracht.
Programmabegroting 2015 - 2018
70
Onderwijsinfrastructuur die mogelijkheden biedt tot talentontwikkeling in verschillende levensfasen (vervolg) Doorlopende lijnen, harmonisatie en Vorming van IKC’s Tussen het primair onderwijs en de peuterspeelzalen zijn goede afspraken gemaakt over een warme overdracht van kinderen naar de basisschool. Wij onderschrijven de wens van het kabinet om te komen tot de vorming IKC waar kinderen de hele dag terechtkunnen en waar door de vorming van één pedagogisch klimaat de ontwikkeling van kinderen optimaal mogelijk is. Er wordt dan geen onderscheid meer gemaakt tussen kinderdagverblijven en peuterspeelzalen en de doorgaande lijnen zijn optimaal. Binnen VVE wordt in dat kader gestimuleerd dat er een uitwisseling plaatsvindt tussen kinderdagverblijven en peuterspeelzalen. Behalen startkwalificatie en verlagen van het aantal schoolverlaters Medio 2014 telt Lelystad 483 werkzoekende jongeren tot 27 jaar, waarvan 265 zonder startkwalificatie (55%). Deze jongeren hebben minder kans op werk, zijn vaker afhankelijk van een uitkering en scoren hoger in de criminaliteitscijfers. Lelystad heeft een forse opgave om het voortijdig schoolverlaten terug te dringen. Daarbij blijft aandacht nodig voor snelle interventie en hoogwaardig handhaven van de leerplicht. Handhaving en preventie moeten elkaar daarbij versterken. Wij zetten ook in op de naleving van het convenant dat het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft afgesloten met gemeenten en scholen in Flevoland met als doel om een daling van het aantal voortijdig schooluitvallers te realiseren. Ondanks de sterke reductie van het aantal VSV-ers is, na een vergelijking met Nederland en de regio duidelijk dat Lelystad op het gebied van kwetsbare jongeren een uitdaging kent die bovengemiddeld is. Onderwijs en overheid zetten zich gezamenlijk in om kwetsbare jongeren te ondersteunen om maatschappelijke uitval tegen te gaan. Dit komt tot uiting in gezamenlijke acties, gericht op: - zoveel mogelijk jongeren behouden voor het regulier onderwijs - het creëren van en begeleiden naar een doorlopende schoolloopbaan - het ondersteunen van de overstap naar de arbeidsmarkt Volwasseneneducatie en bestrijding van laaggeletterdheid In Lelystad wonen meer dan 7000 volwassenen die zodanig moeite met lezen en schrijven hebben, dat zij veel gewone dagelijkse handelingen niet zelf kunnen verrichten. Deze personen zijn onvoldoende zelfredzaam en participeren beduidend minder in de samenleving. Laaggeletterdheid is een grote belemmering als het gaat om het vinden en behouden van werk. Het is van belang dat deze mensen kunnen werken aan voldoende basisvaardigheden. Ditzelfde geldt voor ouders met jonge kinderen en jongeren vanaf 18 jaar die als gevolg van hun ernstige taal- en/of rekenachterstand nog niet met succes met de Entree- of MBO-opleiding kunnen starten. Naast de laagdrempelige taaltrainingen, zoals Taal voor het leven, Taalmaatjes etc. worden door het MBOcollege van Flevoland educatietrajecten laaggeletterdheid verzorgd. Deze trajecten worden volledig gefinancierd conform de voorwaarden voor het landelijk beschikbaar gestelde Participatiebudget (WEBgelden). Dit budget wordt jaarlijks bepaald, maar is voor 2015 nog niet bekend. Wij verwachten dat het budget ongeveer gelijk zal zijn aan dat van 2014.
Programmabegroting 2015 - 2018
71
Aantrekkelijker leefklimaat door goede voorzieningen in het onderwijs, sport en cultuur Kwalitatief goed onderwijsaanbod De gemeente stimuleert het onderwijsveld kwalitatief hoogwaardig onderwijs aan te bieden. In de dialoog over het onderwijsaanbod zal ten aanzien van het beroepsonderwijs aansluiting worden gezocht bij de verschuivende ontwikkeling op de arbeidsmarkt. Het onderwijs moet leerlingen en studenten voorbereiden op een samenleving die aan de participerende burger hoge eisen stelt op het gebied van ict-geletterdheid, probleemoplossingvaardigheden, kritisch denken, creativiteit, sociale competenties en vaardigheden om het eigen leren te kunnen sturen, de zogeheten 21ste-eeuwse vaardigheden. Lelystad participeert in het landelijk Techniekpact. Gestimuleerd wordt dat meer jongeren de keuze maken voor techniek en dat docenten beter toegerust worden [LEA]}. Integraal Huisvestingsplan (IHP) Goed onderwijs begint met goede onderwijshuisvesting. Door middel van het IHP wordt de huisvestingsbehoefte voor 2015 en verder vastgesteld. Uitgangspunt is efficiënt omgaan met de bestaande lokalen. In de bestaande stad wordt niet meer uitgebreid maar wordt doorverwezen naar leegstaande ruimte nabij. Belangrijk onderdeel vormen de huisvestingsplannen van de SVOL.. Na herhaald uitstel, wacht de gemeente nog steeds op een gedragen plan. Wanneer deze voldoet aan de gestelde criteria zal de raad hierover middels een separaat voorstel om een besluit worden gevraagd. Het opvangen van (de groei van) het Aurum college binnen de SVOL zal hierin ook verder vorm krijgen. Ook voor Kindcentrum Warande wordt een separaat voorstel voorgelegd aan de raad. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de eis van een flexibele bouw (niet bouwen voor leegstand). Met ingang van 2015 wordt het groot onderhoud van de scholen voor primair onderwijs overgeheveld naar de schoolbesturen. Veiligheid op scholen Alle scholen zullen worden uitgenodigd om een convenant over veiligheid op scholen te ondertekenen. Controle op peuterspeelzalen en KDV De controle op peuterspeelzalen en kdv dient op het huidige niveau te blijven gehandhaafd. MBO en HBO onderwijs Een goed gekwalificeerde beroepsbevolking is een belangrijke vestigingsfactor voor bedrijven en daarmee voorwaarde voor economische groei. Het is voor de stad en regio essentieel om goed opgeleide jongeren voor de regio te behouden en kenniswerkers te verleiden zich hier te vestigen. Door het praktijkgerichte onderwijs en het nauwe verband met het werkveld wordt de toegankelijkheid van de hogeschool Windesheim Flevoland vergroot voor het MKB. De ontwikkeling van het MBO is twee kanten op. Investeren in de niveau’s III en IV is noodzakelijk voor de versterking van de kennis infrastructuur en de innovatiekracht van het MKB. Onvoldoende beschikbare stageplaatsen zijn knelpunt binnen het MBO, met name op de laagste twee niveau’s. Actie zal hierop worden genomen om werkgevers te stimuleren meer stageplaatsen beschikbaar te krijgen. Onderzocht wordt of een wijkleerbedrijf een bijdrage kan leveren om voldoende opleidingsplaatsen te generen. Met het oog op grotere doorstroom richting HBO wordt het ingezette beleid ten aanzien het versterken van het MBO, met name niveau IV gecontinueerd..Het Leadershipprogramma dat uitgevoerd wordt bij het MBO college rust de deelnemers beter toe om de opleiding met succes af te ronden. Met het driejarig programma composietenonderwijs Flevoland worden nieuwe materialen opgenomen in de technische opleidingen.
Programmabegroting 2015 - 2018
72
Handhaven van het aandeel van de beroepsbevolking met minimaal een opleidingsniveau op middelbaar niveau boven het landelijk gemiddelde Aanvullend HBO onderwijs behouden/aantrekken Het opleidingsaanbod van de HBO vestiging in Lelystad zal zich verder richten op de kansen die het luchtvaartonderwijs en aan water gerelateerd onderwijs bieden. Technocampus VO/MBO Met de ontwikkeling van een Technocampus wordt de onderwijsinfrastructuur voor het technisch beroepsonderwijs in de stad verbeterd. Met de in ontwikkeling zijnde Technocampus Lelystad Airport wordt, in samenwerking met het bedrijfsleven, onderwijs ontwikkeld en aangeboden dat inspeelt op de economische kansen en werkgelegenheid op en rond de luchthaven.
Minder voortijdig schoolverlaters Onderwijs dat aansluit bij de mogelijkheden en talenten van het kind Lelystad telt medio 2014 circa 480 werkzoekende jongeren tot 27 jaar. Ongeveer de helft daarvan heeft geen startkwalificatie. Om te voorkomen dat er jongeren blijven uitvallen worden arbeidsmarkt- en onderwijsbeleidslijnen op een integrale manier verknoopt tot een sluitende aanpak voor jongeren tot 27 jaar, met specifieke aandacht voor de kwetsbare jongeren c.q. de jongeren die geen startkwalificatie kunnen halen. Om dit te bereiken is in 2014 gestart met een onderzoek naar samenwerking waarin onderwijs, arbeidsmarkt en de gemeentelijke dienstverlening voor kwetsbare jongeren optimaal (en structureel) op elkaar aansluiten, zodat er een doorlopende leerlijn ontstaat vanuit het onderwijs naar de arbeidsmarkt. Dit leidt tot de instelling van een zogenaamd ‘jongerenloket’ dat vanaf het schooljaar 2015-2016 operationeel is. Vanaf dat moment kunnen jongeren naar de meest passende leer- en/of werkomgeving worden doorverwezen. Dat kan gaan om regulier onderwijs, om speciale voorzieningen, of om een combinatie van leren en werken. Waar nodig kan bemiddeling en ondersteuning worden geboden, om zo, op basis van diagnose en onderzoek, gezamenlijk te bepalen wat de meest passende route van onderwijs naar arbeidsmarkt is. Versterken van de zorgstructuur (VO en MBO) en bundeling krachten speciaal onderwijs/entreeopleiding/gemeente (jongerenloket en vangnetvoorziening kwetsbare jongeren) In 2014 is het stelsel passend onderwijs in werking getreden. Als gevolg hiervan wordt de zorgstructuur in het VO zodanig aangepast dat het binnen het stelsel passend onderwijs past. De zorgstructuur in het MBO voor niveau 2 en hoger wordt voortgezet. Voor MBO niveau 1 (entree-opleiding) wordt een zorgstructuur opgezet voor jongeren die de extra begeleiding nodig hebben om op school te blijven en de problemen aan te pakken. Dit hangt samen met de instelling van een jongerenloket, waarbij onderwijs, arbeidsmarkt en gemeente samenwerken aan een sluitende aanpak voor kwetsbare jongeren. Er dient een doorlopende (leer)lijn te ontstaan vanuit het onderwijs naar de arbeidsmarkt.
Programmabegroting 2015 - 2018
73
Minder voortijdig schoolverlaters (vervolg) Implementatie passend onderwijs De scholen in primair en voortgezet onderwijs staan voor een grote opgave door de invoering van passend onderwijs. Deze verandering gaat tegelijkertijd gepaard met forse bezuinigingen (circa €300 mln. landelijk) op het onderwijs. Dit maakt de opgave niet eenvoudiger. De samenwerkingsverbanden hebben een ondersteuningsplan opgesteld om hier uitvoering aan te geven. Van belang hierbij is onder meer het bewaken van de samenhang met de decentralisatie van de jeugdzorg. In een aparte notitie is de samenhang tussen beide ontwikkelingen inzichtelijke gemaakt en zijn acht uitgangspunten benoemd waarlangs tot een passende ondersteuningsstructuur kan worden gekomen. Passend onderwijs heeft een nauwe relatie met het jeugdbeleid. Deze relatie vraagt daarnaast om afstemming over de inzet van leerplicht, onderwijs huisvesting, voortijdig schoolverlaten en doorlopende leerlijnen. Dit wordt vanuit de LEA verder uitgewerkt, waarbij ook de mogelijkheid om deze transitie te faciliteren vanuit het transitiefonds sociaal domein wordt meegenomen. Te denken valt bijvoorbeeld aan de aanpassingen die in reguliere onderwijshuisvesting nodig zijn om kinderen uit het speciaal onderwijs op te kunnen vangen. Specifieke aandacht vanuit passend onderwijs gaat ook uit naar de hoogbegaafde kinderen. Door het onderwijs zal het programma Be Cool verder worden ontwikkeld. Passend onderwijs heeft ook consequenties voor de plek waar leerlingen naar school gaan. In 2013 is het leerlingenvervoer kritisch tegen het licht gehouden en de verantwoordelijkheid voor het vervoer sterker bij de ouders gelegd. Dit heeft geleidt tot fors minder aanvragen, waardoor de taakstelling kan worden gerealiseerd. In 2014 wordt uitvoering gegeven aan de tweede tranche van het leerlingenvervoer. Dit is ook in een apart voorstel opgenomen. Busbegeleiding leerlingenvervoer In mei 2013 is er een nieuwe verordening voor het leerlingenvervoer door de gemeenteraad aangenomen die ertoe heeft geleid dat de kosten voor leerlingenvervoer (in afwijking van eerdere jaren) binnen de begroting zijn gebleven; er is zelfs een besparing op het leerlingenvervoer ingeboekt. Op basis van de gerealiseerde resultaten is er tijdens de evaluatie besloten om voorlopig geen verdere bezuinigingsslag op het leerlingenvervoer door te voeren. Er zijn nog drie busbegeleidsters in eigen dienst. De uitvoering van deze taak staat ter discussie bij de begroting 2015. In het aankomend jaar zal voor wat betreft het leerlingenvervoer opnieuw moeten worden aanbesteed, aangezien het contract met de huidige vervoerder tot aan het maximum is verlengd.
Programmabegroting 2015 - 2018
74
Meer sport en recreatie Sportparticipatie op peil houden Aandacht blijft voor specifieke doelgroepen zoals oudere jeugd, niet westerse allochtone inwoners, mensen met een beperking en inwoners met een lage opleiding. Ook inwoners die minder te besteden hebben blijven achter in de sportdeelname en (financiële) drempels moeten worden voorkomen. Met het aanbieden van specifieke sportstimuleringsprogramma’s zal worden gekeken hoe deze doelgroepen het beste bereikt kunnen worden en wat aansluit bij hun behoefte. Leren topsportmentaliteit Sportaccommodaties aantrekkelijk houden De afgelopen periode heeft de raad stevig geïnvesteerd in accommodaties waardoor de kwaliteit en gebruikswaarde is gestegen, van belang is goede onderhoudprogramma’s dat deze accommodaties ook dit niveau behouden. Optimaal gebruik van binnen- en buitensportaccommodaties moet worden nagestreefd. Onderzocht moet worden in hoeverre sportaccommodaties breder opengesteld kunnen worden. Vitale sportverenigingen ondersteunen Er komt een nieuwe tarievennota sport. Samen met de verenigingen wordt gekeken hoe de vitale vereniging invulling kan geven aan zijn maatschappelijke rol, belangrijke voorwaarden hierbij zijn: financieel gezond, voldoende jeugdleden, adequaat onderhoud (verenigings)accommodatie. Sportverenigingen die maatschappelijk actief zijn en een rol vervullen voor de buurt of stad worden daarvoor beloond en/of krijgen ondersteuning. Slimme dwarsverbanden stimuleren Vanuit onderwijs, zorg, welzijn, cultuur, economie, ruimte, recreatie en toerisme zijn interessante dwars- en samenwerkingsverbanden met de sportwereld mogelijk. Dit betekent dat sportinclusief denken de norm is Lelystad. Sport is immers een activiteit, die méér is dan waardevol op zichzelf. Er komt een nieuwe Dienstverleningsovereenkomst met het Sportbedrijf Lelystad vanaf 2015 die nadrukkelijk uitgaat van outcome sturing in plaats van de huidige output sturing. Watersport Lelystad zet nadrukkelijk in op watersport en de daarbij behorende ontwikkeling van de kust. In de Kadernota sport zijn hiervoor ook indicatoren opgenomen. De komende tijd zal de koppeling tussen breedte sport en talentontwikkeling verder worden versterkt. Hierbij zullen slimme dwarsverbanden met het bedrijfsleven en andere partners moeten worden gemaakt. Minimaal twee grootschalige zeilevenementen zullen komend jaar aan de kust plaats vinden.
Programmabegroting 2015 - 2018
75
3.2.2 Verhogen van de arbeidsparticipatie van de (kwetsbare) burger De lange periode van stagnerende economie is van grote invloed op dit subprogramma. Er is een spanningsveld ontstaan omdat naar verwachting de werkloosheid de komende tijd nog verder zal oplopen en het klantenbestand als gevolg daarvan nog verder zal toenemen. Als gemeente opereren we vanaf 1 januari aanstaande binnen de wettelijke kaders van de Participatiewet; wetgeving gericht op het primaat van de arbeid in een tijd die gekenmerkt wordt door afnemend aanbod van werk. Dat leidt tot de paradoxale omstandigheid dat de wetgeving belangrijker wordt naarmate de omstandigheden waaronder deze ten uitvoer moet worden gebracht verslechteren. Voor het verhogen van de arbeidsparticipatie – een kerndoelstelling in de ambitie om in te zetten op de individuele ontplooiing van ook de kwetsbare burger - wordt ingezet op het toeleiden naar (vormen van) arbeid (participatie) waarbij aansluiting wordt gezocht bij programma 4 (Sterke Stad) op de thema’s Accountmanagement (Ondernemersplein/1loket bedrijfsleven), Regionale Positionering en Samenwerking (o.m. de Werkkamer), en Imago versterking en Acquisitie (arbeidsplaatsen) in het domein ‘werken’. Tevens wordt onderzocht of een lokaal akkoord een nuttig hulpmiddel vormt in de toeleiding van mensen naar de arbeidsmarkt. Het terugdringen van de jeugdwerkloosheid blijft een prioriteit, waarbij de aansluiting gezocht wordt bij aanpalende beleidsdomeinen in het a) terugdringen van de groep vroegtijdig schoolverlaters; b) terugdringen van de groep jeugdige uitkeringsgerechtigden en c) aansluiten van onderwijs – arbeidsmarkt. Samen met het maatschappelijk middenveld wordt gewerkt aan het inrichten van een sluitend netwerk voor (kwetsbare) jongeren. Dit gebeurt onder meer door middel van trajecten waarmee we vroegtijdig schoolverlaters teruggeleiden naar het onderwijs. Daarnaast in nauwe samenwerking met het werkbedrijf door middel van trajecten die jeugdige uitkeringsgerechtigden en schoolverlaters doorgeleiden naar arbeid (inclusief het (alsnog) verkrijgen van een startkwalificatie), zij het regulier of in de zin van werkervaringsplaatsen. De financiële taakstelling van de met ingang van 1 januari 2015 in te voeren Participatiewet en de afbouw van de Sociale Werkvoorziening (WSW) is groot (afnemende bijdrage per WSW medewerker (AJA) en de realisatie van de jaarlijkse taakstelling in vermindering aantal medewerkers). De WSW moet afbouwen richting Wet Werk en Bijstand (WWB), dat wil zeggen een ombuiging van de klantstromen naar de WWB waardoor de druk op de voorzieningen verder oploopt (dit zien we ook gebeuren vanuit de Wajong).Tegelijkertijd neemt met de bezuinigingen behorende bij de decentralisatie van de AWBZ en de reorganisatie van en bezuinigingen op de WSW de noodzaak voor integrale en creatieve oplossingen voor de mensen met een beperkte arbeidscapaciteit toe. Belangrijke redenen, waarom we proberen om met het nieuwe Werkbedrijf kansen te benutten om mensen met een redelijke arbeidscapaciteit (meer dan 50%) richting werk te begeleiden. Door middel van gerichte inkoop door het Werkbedrijf van trajecten en middelen – waarbij zoveel als mogelijk (en renderend) gebruik gemaakt wordt van kennis en infrastructuur van Concern voor Werk (CvW) - worden de effecten van het krimpend budget van de WSW deels ondervangen.
Programmabegroting 2015 - 2018
76
Wat gaan we daar voor doen? Toeleiden naar (vormen van) arbeid (participatie) WWB Per 1 januari 2015 onderdeel van de Participatiewet Om de ambities in het participatiebeleid te realiseren worden middelen vanuit het Participatiebudget ingezet met als uiteindelijke doelstelling: de maximale, actieve betrokkenheid van iedere, individuele burger die afhankelijk is van een uitkering, zoals bedoeld in het concept van de participatiemaatschappij. Het werkbedrijf is hiertoe het belangrijkste instrument. In haar kwalitatieve doelstellingen – (het recht op) individuele ontplooiing van iedere burger - streeft Lelystad in principe naar het hoogst mogelijke niveau van participatie: (duurzaam) betaald werk. Dit zal echter niet voor iedereen haalbaar zijn en in algemeenheid is dan ook het doel: doorstromen naar een hogere vorm van participatie, iedereen participeert naar vermogen.( De raad heeft besloten om de participatiemiddelen in te zetten voor de doelgroep van 50% arbeidscapaciteit of meer.) Participatie van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt willen we bevorderen met behulp van verloning, werkervaringsplekken, loondispensatie of loonkostensubsidie. Bovendien is en wordt er geïnvesteerd in ondersteunende (zorg)systemen die mensen helpen hun belemmeringen weg te halen om mee te doen, richting werk. Het participatiebudget vormt de belangrijkste bron van financiering voor dit subprogramma. De raad heeft gezien het belang om de stijgende klantaantallen onder controle te houden een extra bedrag beschikbaar gesteld van 3 x 1 mln. euro over de periode 2013-2016. Trajecten naar werk – doelgroep 50 tot 80% Trajecten naar werk – doelgroep 50 tot 80% - worden uitgevoerd door het Werkbedrijf dat sinds 2014 volledig operationeel is, waarbij sprake is van een reeks instrumenten/producten (Verloning, werkervaringsbanen, loonkostensubsidie, overig). Trajecten naar werk – doelgroep 80 – 100% Trajecten naar werk – doelgroep 80 – 100% - op basis van eigen inzet van de klant, waarbij de gemeente inzet op handhaving op doelmatigheid en individuele controles op de inspanningen die de klant verricht. Nieuwe Doelgroepen Met ingang van 1 januari 2015 zullen als gevolg van de ombuigingen Wajong en afbouw WSW nieuwe groepen klanten instromen in het WWB/Participatiewet bestand. Het betreft vooral klanten die een loonwaarde zullen hebben onder de 50% grens. Voor deze groep zal het Werkbedrijf nieuwe producten ontwikkelen (zie verderop). Gezien de vaak blijvende arbeidsbeperking van deze klanten zullen oplossingen veelal gezocht moeten worden in deeltijdbanen, garantiebanen en Beschut werken. Trajecten naar Zorg – doelgroep 20 tot 50% Trajecten naar Zorg – doelgroep 20 tot 50% - worden langzaam afgebouwd. Samen met het maatschappelijk middenveld en in nauwe afstemming met de ontwikkelingen i.h.k.v. de decentralisatie Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), wordt een maatschappelijk netwerk opgezet waarbinnen (de opstap naar) participatie nadrukkelijk als doel en instrument wordt verankerd. Hier wordt ook de aansluiting gezocht met de nieuwe sociale infrastructuur (sociale wijkteams). Werkbedrijf Het werkbedrijf Lelystad bv is vanaf 2014 volledig operationeel. De regierol van de gemeente houdt in dat de kaders worden aangereikt waarbinnen het werkbedrijf komt tot een jaarlijks ondernemingsplan. Deze kaders betreffen enerzijds de financiële ruimte – vooral in relatie tot de verdeling van het Participatiebudget – en anderzijds de verplichte doelen, met name het uitstroompercentage van 20% (voor 2014). Deze 20% is van groot belang voor de gemeente gezien de besparingen die hiermee gerealiseerd kunnen worden op het inkomensdeel van de WWB. De werkzaamheden van het werkbedrijf variëren van de ‘klassieke’ instrumenten zoals verloning tot aan werkzaamheden voor derden. Daarnaast zal het werkbedrijf nieuwe instrumenten ontwikkelen voor de nieuwe doelgroepen van de Participatiewet (ombuigingen Wajong en WSW). Zo verzorgt het werkbedrijf de uitvoering van gemeentelijk werk in eigen beheer, bijvoorbeeld schoonmaak en groenvoorziening. Dit laatste op basis van Dienstverleningovereenkomsten (DVO’s). Begroting en activiteiten van het werkbedrijf worden opgenomen in het ondernemingsplan en jaarlijks vastgesteld onder verantwoordelijkheid van de aandeelhoudersvergadering (AvA).
Programmabegroting 2015 - 2018
77
Toeleiden naar (vormen van) arbeid (participatie) (vervolg) WSW Parallel aan de invoering van de Participatiewet zullen er binnen de WSW grote veranderingen plaatsvinden. De WSW populatie zal sterk afnemen omdat op termijn alleen nog de beschutte werkomgeving resteert. Dit betreft 1/3 van de huidige WSW populatie. De CAO rechten van de huidige WSW populatie worden in stand gehouden maar het Rijk verlaagt wel de subsidie per arbeidsplaats. Hierdoor kan binnen enkele jaren een subsidiegat ontstaan dat naar verwachting niet binnen de Gemeenschappelijk Regeling (GR) IJsselmeergroep kan worden opgevangen. Met de komst van het werkbedrijf wordt het mogelijk om slimme samenwerkingsverbanden aan te gaan tussen CvW en werkbedrijf. Dat gebeurt op twee niveaus. Ten eerste inhoudelijk, dat wil zeggen dat beide organisaties gebruik kunnen maken van elkaars mogelijkheden om klanten aan het werk te helpen. Dit laatste wordt vooral voor CvW van belang aangezien het rijk aandringt bij de WSW organisaties om veel meer ‘van binnen naar buiten’ te kijken, dat wil zeggen meer proactief de eigen medewerkers uit te doen stromen naar reguliere banen. Ten tweede bedrijfseconomisch, in die zin dat het werkbedrijf zoveel als mogelijk door middel van inkoop gebruik maakt van mensen en middelen van CvW. Een groot bijkomend voordeel is dat op deze wijze tenminste een deel van de korting op de rijksbijdrage kan worden opgevangen. Daarnaast is het zo dat de investeringen die de gemeente doet, leiden tot opbrengsten, die de gemeente ook weer ten goede komen. Realisatie van het bedrijfsplan ZLF Het Zelfstandigenloket Flevoland (ZLF) is een samenwerkingsverband van de 6 Flevolandse gemeenten (Almere, Dronten, Lelystad, Noordoostpolder, Urk en Zeewolde). Als gemeentelijk loket zorgt het ZLF voor kredietverlening en inkomstenondersteuning voor ondernemers woonachtig in Flevoland. Ook is het ZLF het Microfinancieringspunt van Flevoland. Het ZLF adviseert en ondersteunt startende, gevestigde, oudere en beëindigende ondernemers op het gebied van ondernemerschap. Het ZLF zorgt voor de uitvoering van verschillende wettelijke regelingen: • het Bbz 2004 (Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004); • toepassing van de IOAZ (Wet inkomensvoorziening oudere en arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen).
Programmabegroting 2015 - 2018
78
Terugdringen van de jeugdwerkloosheid Jeugdwerkloosheid Voor de jongeren tot 27 jaar ligt het accent op kwetsbare jongeren, zodat deze alsnog een (start)kwalificatie verwerven en naar arbeid worden toegeleid. Binnen de doelgroep niet-werkende werkzoekende jongeren zijn verschillende subgroepen te onderscheiden die elk een andere aanpak vergen. Het zwaartepunt van de problematiek bevindt zich in Lelystad bij de groepen jongeren met een bijstanduitkering en de (voortijdig) schoolverlaters, zonder startkwalificatie, die (nog) geen beroep op uitkering doen of zij die in het overgangsgebied tussen onderwijs en arbeidsmarkt zitten. Ten behoeve van deze groepen worden middelen uit het Participatiebudget ingezet. Voor de jongeren met een startkwalificatie vanaf niveau 3 is de Startersbeurs beschikbaar. Voor jongeren van het Praktijkonderwijs en Speciaal onderwijs is de Werkschool een passende manier om kennis te maken met arbeid en werkervaring op te doen. De instroom van jongeren in de Wajong moet worden gekeerd door een betere samenwerking tussen het speciaal onderwijs en de werkgevers, daarnaast zal met de komst van de Participatiewet een belangrijke ombuiging op de instroom van de Wajong worden ingezet. Sluitend netwerk Samen met het maatschappelijk middenveld wordt een sluitend netwerk voor (kwetsbare) jongeren ingericht. Hoofddoelstelling is het voorkomen van lacunes of drempels in het individuele ontwikkelingsproces van de jongere. Teruggeleiding onderwijs Door middel van trajecten teruggeleiden van vroegtijdig schoolverlaters naar het onderwijs. Doorgeleiding naar arbeid In samenwerking met het werkbedrijf door middel van trajecten doorgeleiden van jeugdige uitkeringsgerechtigden en schoolverlaters naar arbeid (inclusief het (alsnog) verkrijgen van een startkwalificatie). Werkervaringsplekken In samenwerking met het werkbedrijf doorgeleiding van schoolverlaters naar werkervaringsplekken. Gecontroleerde afbouw WSW Kostenneutrale afbouw Door middel van gerichte inkoop door het Werkbedrijf van trajecten en middelen de effecten van het krimpend budget van CvW ondervangen (afnemende bijdrage per AJA en de realisatie van de jaarlijkse taakstelling (vermindering aantal medewerkers). Zoveel als mogelijk (en renderend) gebruik maken van kennis en infrastructuur van CvW door een nauwe samenwerking met het Werkbedrijf.
Programmabegroting 2015 - 2018
79
3.2.3 (Duurzaam) verbeteren van de inkomenspositie van kwetsbare burger Het landelijk beeld is dat als gevolg van de economische crisis er bij de gemeenten tekorten ontstaan door een grotere vraag naar financiële ondersteuning. Het beroep op de inkomensondersteuning (Levensonderhoud = uitkeringen en Bijzondere Bijstand = schuldhulpverlening en minimabeleid) zal gezien de economische prognoses ook in Lelystad ongetwijfeld verder oplopen. Maar het beroep op deze voorzieningen kan niet onbeperkt zijn. (Daarom zal op basis van een onderzoek bekeken worden of er niet een kanteling kan/moet plaatsvinden in de Inkomensondersteuning.) Daartegenover stelt het rijk ter compensatie extra middelen beschikbaar (voor uitkeringen en armoedebestrijding). Juist ten tijde van een aanhoudende recessie is het nog meer van belang om de (overerving van) armoede tegen te gaan en de inspanningen op de belangrijke thema’s overeind te houden. Denk bijvoorbeeld aan onderwijs als onmisbaar instrument in de individuele ontplooiing voor de jeugd en de noodzaak om jeugdwerkloosheid tegen te gaan. Kerndoelen c.q. activiteiten worden a. het tijdelijk voorzien in levensonderhoud (Verstrekkingen van uitkeringen voor levensonderhoud op grond van de Wet Werk en Bijstand (WWB) die per 1 januari opgaat in de Participatiewet). Hierbij zal actief getoetst worden op de rechtmatigheid van de aangevraagde uitkeringen in het kader van handhaving; b. de curatieve Inkomensondersteuning in het kader van het Armoedebeleid, onder meer door het verstrekken van vormen van bijzondere bijstand (categoriaal of individueel). Belangrijk is het tijdig, in ieder geval binnen de wettelijke termijn, afhandelen van de aanvragen voor bijzondere bijstand en daarnaast het bereik van de beschikbare budgetten zo effectief mogelijk maken; c. de preventieve inkomensondersteuning in het kader van het Armoedebeleid, waarbij de samenwerking wordt gezocht met het maatschappelijk middenveld bij het werken aan het tegengaan van overerving van armoede. (Het recht op) individuele ontplooiing begint al bij de jongste burgers. Daarom zijn projecten in het kader van preventie opgezet die de overerving van armoede moeten tegen gaan (bijvoorbeeld School’s Cool). In samenwerking met het maatschappelijk middenveld zorgen we voor een ondersteunend netwerk voor het beantwoorden van vragen en/of doorgeleiden van ouders en kinderen naar de juiste instanties. We investeren op voorlichtingsactiviteiten gericht op kennisoverdracht en bewustwording en zien schuldhulpverlening als een onmisbaar instrument in het teruggeleiden van kwetsbare burgers naar zelfstandigheid. In samenwerking met het maatschappelijk middenveld – o.m. Interkerkelijk Diaconaal Overleg (IDO) en Maatschappelijke Dienstverlening Flevoland (MDF) – is een netwerk opgezet voor signalering en preventie, waarbij ook de verbinding met de WMO en de nieuwe sociale infrastructuur wordt geborgd.
Programmabegroting 2015 - 2018
80
Wat gaan we daarvoor doen? Tijdelijk voorzien in levensonderhoud WWB Per 1 januari 2015 onderdeel van de Participatiewet Levensonderhoud Het verstrekken van uitkeringen voor levensonderhoud. Benevens de reguliere toetsing op de rechtmatigheid van de aangevraagde uitkeringen aanvullende activiteiten verrichten in het kader van handhaving (o.m. tussentijdse controles op rechtmatigheid). Toelichting: In de afgelopen jaren is het in Lelystad ontwikkelde beleid (van ‘Minder is beter’ via ‘Op weg met werken naar vermogen’ naar ‘Werk in Uitvoering’) met betrekking tot de arbeidsparticipatie succesvol gebleken en heeft de jaarlijkse doorontwikkeling van dit beleid geleid tot hoge uitstroom naar (reguliere) arbeid. Dit heeft geresulteerd in het feit dat de gemeente over 2013 en 2014 voordeelgemeente is. Als gevolg van de crisis is het aanbod van nieuwe cliënten toegenomen en de onzekere arbeidsmarkt bemoeilijkt in niet geringe mate het vinden van blijvende oplossingen. Stijgende klantaantallen, hogere kosten en dalende inkomsten, zetten de gemeente zwaar onder druk. Daarnaast zal samen met de Participatiewet ook een nieuw Verdeelmodel worden ingevoerd voor het inkomensdeel. Dit heeft gevolgen voor de positie als voordeelgemeente. Curatieve Inkomensondersteuning / Armoedebeleid Inkomens Ondersteuning (Spoor 2: curatief) Tijdig, in ieder geval binnen de wettelijke termijn, afhandelen van de aanvragen voor bijzondere bijstand. Het bereik van de beschikbare budgetten zo effectief mogelijk maken. (Dat dit succesvol gebeurt blijkt uit de resultaten van een in 2014 gevoerd onderzoek. Dit onderzoek wordt nog in de tweede helft 2014 aan college en raad aangeboden.) Voor mensen die in een situatie van armoede verkeren worden door ons instrumenten ingezet (Bijzondere Bijstand) om hen in financiële zin te ondersteunen. Met de economische crisis neemt ook de aanspraak op de bijzondere bijstand en de kinderopvang toe. Vanaf 2013 zien we dat de uitgaven op dit onderdeel uitstijgen boven de daarvoor in de begroting opgenomen bedragen. Met de aanvullende middelen van het rijk - €400.000 over 2014 en €500.000 over 2015 - zullen we deze extra uitgaven in 2014 en 2015 opvangen. Preventieve inkomensondersteuning / Armoedebeleid Inkomens Ondersteuning (Spoor 1: preventief) [Is dit nog zo? Zie notitie bezuinigingen] Uitvoeren van projecten in het kader van preventie op de overerving van armoede. Het succes van de Lelystadse aanpak, om in te steken op preventie van armoede en dan met name de overerving ervan, is in de afgelopen jaren afdoende aangetoond. De integrale aanpak, waarbij de gemeente vooral een regisserende en stimulerende rol heeft, komt tot stand in samenwerking met het maatschappelijk middenveld. Focus ligt hierbij op de kinderen. Er is gekozen voor verschillende invalshoeken. Zo is met Kanspunt Centrum Jeugd en Gezin (CJG) een centrale vraagbaak voor professionals, vrijwilligers en ouders ingericht. Interventies worden uitgevoerd vanuit gerichte, praktische projecten zoals School’s Cool, Plustijd, Summer’s Cool en Home-Start. Bij de uitvoering van het preventieve armoedebeleid wordt het bestaande beleid geïntensiveerd (dus geen aparte voorzieningen) en wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande werkprocessen en kerntaken van de maatschappelijke organisaties. Ook wordt bij voorkeur gewerkt met methoden die ‘evidence, community en/ of practice based’ zijn. Voorzetting van het beleid betekent verstandig investeren in de toekomst en is juist tijdens deze ‘magere jaren’, waarin voor veel mensen de armoedegrens dichterbij komt en soms zelfs wordt overschreden, van groot belang. Nog in de tweede helft van 2014 zal aan college en raad een eerste evaluatie op de resultaten van Spoor 1 worden voorgelegd. Op grond van deze resultaten wordt geadviseerd om in de komende jaren extra in te zetten op preventief armoedebeleid. Ondersteunend netwerk In samenwerking met het maatschappelijk middenveld zorgen voor een ondersteunend netwerk voor het beantwoorden van vragen en/of doorgeleiden van ouders en kinderen naar de juiste instanties. Voorlichting Voorlichtingsactiviteiten, conferenties, enzovoorts, gericht op kennisoverdracht en bewustwording.
Programmabegroting 2015 - 2018
81
Schuldhulpverlening Schuldhulpverlening Ook in 2014 wordt in Lelystad schuldhulpverlening aangeboden aan ieder die dit nodig heeft. Hierbij wordt ingezet op zowel preventie als het daadwerkelijk oplossen van schulden. tijdens de driejarige begeleiding wordt ingezet op het versterken van het probleemoplossend vermogen van mensen om het perspectief voor de toekomst te vergroten en herhaling te voorkomen. Tevens wordt door middel van voorlichting en vroegtijdig signaleren getracht mensen in een vroegtijdig stadium te ondersteunen. Schuldhulpverlening wordt uitgevoerd door MDF en IDO waarbij wordt samengewerkt door verschillende organisaties in Lelystad. Opzetten preventienetwerk In samenwerking met het maatschappelijk middenveld – o.m. IDO en MDF - opzetten van een netwerk voor signalering en preventie (verbinding met WMO). Recidive trajecten uitvoeren Trajecten (drie jaar) gericht op het oplossen van de problematiek en het voorkomen van recidive (versterking van de autonomie).
Programmabegroting 2015 - 2018
82
3.3 Leefbare stad
Vigerende beleidsnota's Vitale leefomgeving: - Startnota stedelijke vernieuwing op uitnodiging (2014) - Speelruimtebeleidsplan (2013) - Notitie ‘Afwegingskader (her-)inrichtingsmaatregelen en bewonersparticipatie’ (2012) - Afvalbeleidsplan 2012 - 2015 - Gemeentelijk rioleringsplan 2011 – 2015 - Bomenbeleid (vastgesteld 2010) - Waterplan Lelystad (vastgesteld 2004) - Berm en beheerplan (vastgesteld 2003) - Kwaliteitsstructuurplan (KSP) (vastgesteld 2002) - Groenstructuurplan 1997 (richtlijn) - Bosbeleidsplan (vastgesteld 1996) - Nota fauna beleid (vastgesteld 1992) Goede en veilige verkeersverbindingen - Beleidsplan gladheidsbestrijding (vastgesteld 2013) - Verkeersvisie buitengebied (vastgesteld 2013) - Fietsplan Stadshart (vastgesteld 2013) - Parkeerverordening Lelystad 2013 - Verordening parkeerbelastingen Lelystad 2013 en aanwijzingsbesluit Agoradek (2013) - Beleidsregel ontheffingverlening voetgangersgebied Stadshart 2013 - Nota Mobiliteit Lelystad – Mobiliteitsvisie (vastgesteld 2011) - Besluit verlening concessie Arriva 2011 en concessiebeschikking 2011 - Beleidsregel gehandicaptenparkeerplaatsen Lelystad 2010 - Intentieovereenkomst Hoofdnetwerk recreatieve fietspaden Flevoland (vastgesteld 2009) - Parkeerbeleidsplan (vastgesteld 2009) - Kadernota aanbesteding openbaarvervoerconcessie (vastgesteld 2008) - Uitvoeringsbesluit parkeren grote voertuigen (vastgesteld 2005) en evaluatie parkeren grote voertuigen (vastgesteld 2006) - Hoofdfietsnetwerk Lelystad binnen bebouwde kom (vastgesteld 2005) - Delegatiebesluit openbaar stadsvervoer (vastgesteld 2005) - Beleidsnotitie Park + Ride (P+R) (vastgesteld 2004) - Handboek Mobiliteit (2002) Duurzaam Lelystad - Nota Bodembeheer (2012) - Kadernota klimaatbeleid 2010 - 2013 - Nota geluidbeleid Lelystad 2010 – 2015 - Tankstationbeleid 2008-2012 - Archeologische monumentenzorg in Lelystad (vastgesteld 2008) - Hogere grenswaarden en zonebeheer (vastgesteld 2007) - Gemeentelijk MilieuPlan – GMP3 (vastgesteld 2006) Handhaving: - Handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP) - Nota Kamerbewoning - Nota Evenementenbeleid - Gebruik van de openbare ruimte- terrassen; nadere regels (vastgesteld 2011)
Programmabegroting 2015 - 2018
83
Perspectief Leefbare stad Lelystad is een unieke gemeente met veel kwaliteiten en voorzieningen in de openbare ruimte. Een leefbare stad kenmerkt zich door vitale woonwijken met kwalitatief goede woningen, een prettige leefomgeving met goede voorzieningen. Het is de intentie om voorzieningen in stand te houden en te bouwen aan de versterking van de vitaliteit van de bestaande wijken. Dat gaat niet vanzelf en is steeds meer een opgave waarbij bewoners het voortouw krijgen en nemen. Dat vraagt om maatwerk en experimenten, bijvoorbeeld op het gebied van beheer van de openbare ruimte. Bovendien is het een uitdaging om samen met de gebruikers van de openbare ruimte inhoud te geven aan een verzorgde, schone en veilige openbare ruimte. Belangrijk daarbij is ‘eigenaarschap’ bij bewoners voor de eigen woonomgeving. De ingezette weg, om bewoners de mogelijkheid te geven delen van het openbaar gebied te adopteren, is succesvol en wordt dan ook voortgezet. Bij het streven naar vitale woonwijken hoort ook aandacht voor de problematiek van de 70- en ’80wijken. De ambitie om deze wijken in aantrekkingskracht gelijkwaardig te laten zijn met de nieuwbouwwijken blijft overeind. Dit vereist samenwerking met (maatschappelijke) partners en bewoners, verbinden, stimuleren, faciliteren en samenhang brengen tussen sociale en fysieke opgaven. Als gemeente staan we open voor initiatieven op dit vlak die bijdragen aan de uitgangspunten van een schone, hele, veilige en leefbare stad. Een leefbare stad kan niet zonder goede bereikbaarheid van woongebieden, winkelcentra en bedrijventerreinen. Tevens is een goede aansluiting vereist op de bovenstedelijke infrastructuur. Onze inzet is daarom gericht op het in stand houden van goede en veilige verkeerverbindingen en waar nodig door kleine aanpassingen verbeteringen door te voeren die de verkeersveiligheid verhogen. Een goede bereikbaarheid betekent ook het behoud van het kwaliteitsniveau van openbaar vervoer. Daarnaast dienen de parkeerfaciliteiten die wij hebben ondersteunend te zijn aan de bereikbaarheid en verdere ontwikkeling van het stadshart. Een leefbare stad heeft ook een duurzaam ‘karakter’, een duurzame en milieuvriendelijke leefomgeving. Duurzaamheid richt zich daarbij op meer dan energieopwekking of –besparing. Belangrijk is een bewuste houding van overheid, bedrijven en inwoners, gericht op zorgvuldig gebruik en hergebruik van materialen. De gemeente heeft hierin een voorbeeldfunctie en stimuleert initiatieven in de samenleving die bijdragen aan de duurzaamheiddoelstellingen. Duurzaamheid is een aspect, dat bij veel inspanningen die in de programma’s worden beschreven, aandacht krijgt of waaraan nog aandacht kan worden gegeven. Op grond van een gemeentebrede visie wordt met al deze inspanningen inhoud gegeven aan de duurzaamheiddoelstellingen van de gemeente Lelystad. Vanuit programma 3 vindt op dit aspect de sturing en afstemming plaats over alle programma’s.
Programmabegroting 2015 - 2018
84
DIM - schema
Programmabegroting 2015 - 2018
85
Programmabegroting 2015 - 2018
86
Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Meerjarenram ing
Tabel: Overzicht m iddelen Begroting 2015
2016
2017
2018
PG31 Vitalere stad
-35.736
-35.750
-35.689
-35.618
PG32 Goede en veilge verkeersverbindingen
-10.276
-10.299
-10.364
-10.249
-2.669
-2.669
-2.669
-2.669
-48.681
-48.717
-48.721
-48.535
14.642
14.629
14.644
14.663
8.296
8.343
8.345
8.299
39
39
39
39
Totaal Baten
22.977
23.010
23.028
23.001
Totaal Exploitatie
-25.704
-25.707
-25.693
-25.534
Program m a 3: Leefbare stad Exploitatie Lasten
PG33 Duurzame leefomgeving Totaal Lasten Baten PG31 Vitalere stad PG32 Goede en veilge verkeersverbindingen PG33 Duurzame leefomgeving
Reserves Lasten PG31 Vitalere stad PG32 Goede en veilge verkeersverbindingen Totaal Lasten
-48
-59
-75
-94
-115
-115
-115
-115
-163
-174
-190
-209
Baten 810
794
790
750
Totaal Baten
PG32 Goede en veilge verkeersverbindingen
810
794
790
750
Totaal Reserves
647
619
600
541
-25.057
-25.088
-25.093
-24.994
Eindstand m eerjarenram ing 2015 - 2018 vóór w ijzigingen
Programmabegroting 2015 - 2018
87
Wat willen we bereiken?
Programma 3
Leefbare stad
3.1 Vitale leefomgeving Indicator: Vasthouden van het gemiddelde rapportcijfer „leefbaarheid in de buurt‟ van 7,2 Vasthouden van de hoge gemiddelde schaalscore algemene evaluatie van „de buurt‟ van 7,8 Vasthouden van het percentage dat overlast ondervindt van verloedering op max. 29% Kwaliteit openbare ruimte op niveau houden Indicator: Kwaliteit niveau B voor de woonwijken en niveau A voor het centrum Actieve betrokkenheid van inwoners maakt de vitale stad Indicator: Toename participatieprojecten met 10% /j Eén pilot met integraal zelfbeheer
3.2 Goede en veilige verkeersverbindingen Goede en veilige wegen in stand houden Indicator: Verkeersveiligheid burgerpeiling minimaal 7,0. Maximaal 3 doden en 23 ernstig gewonden per jaar in verkeer Lelystad in 2020 (cf. rijk). Goed openbaar vervoer in stand houden Indicator: Alg. oordeel OV-klantenbarometer min. 7,2. Parkeren ondersteunt ruimtelijk-economische ontwikkeling Indicator: Bezettingsgraad normale dag < 85%. Klantwaardering garages >7,0.
3.3 Duurzame leefomgeving Duurzamer Lelystad Indicator: Hogere TELOS score in absolute zin en in vergelijking met referentiegemeenten uit de nulmeting. Lelystad energieneutraal Indicator: In 2025 duurzame opwekking van energiebehoefte van Lelystad (excl. verkeer). Vermindering totale energieverbruik in Lelystad.
Handhaven “Lelystadse” geluidsnorm, maximaal 58 dB op bestaande woningen. Behoud luchtkwaliteit op niveau 2007, de emissies 3 van fijn stof zijn lager dan 25µg/m en NO2 zijn ook 3 lager dan 25µg/m Schone bodem op gebiedsniveau
Efficiënte afvoer en duurzame verwerking van afvalstoffen Indicator: Scheidingspercentage en hergebruik van huishoudelijke afval van 56% in 2015 en 60 % in 2020
Vergunningverlening, toezicht en handhaving
Programmabegroting 2015 - 2018
de
88
3.3.1 Vitale leefomgeving We willen vitale woonwijken met kwalitatief goede woningen en een prettige leefomgeving in Lelystad. Daarbij wordt ingezet op: Kwaliteit openbare ruimte op niveau houden Door het uitvoeren van onderhoud wordt de openbare ruimte op niveau gehouden. Daarbij wordt rekening gehouden met alle aspecten van de openbare ruimte zoals wegen, groen, speelvoorzieningen, kunstwerken, water en riolering. Ruimte wordt geboden aan bewoners die de handen uit de mouwen willen steken bij het beheer in hun buurt. Hierbij kunnen experimenten met zelfbeheer worden ondersteund. Actieve betrokkenheid van bewoners De urgentie om de problematiek van de 70-er en 80-er jarenwijken in het kader van stedelijke vernieuwing aan te pakken is onveranderd. Met het vervallen van de rijksmiddelen (ISV) is de aanpak veranderd naar een vernieuwende organische werkwijze waarbij (maatschappelijke) partners en bewoners worden uitgenodigd om met concrete voorstellen ter verbetering van woningen en woonomgeving te komen; stedelijke vernieuwing op uitnodiging. In 2013 is gestart met projecten om bewoners actief te betrekken bij hun leefomgeving en ruimte te bieden voor eigen initiatief en daardoor maatwerk in inrichting en onderhoud door eigen inzet. Daarbij bieden sommige projecten perspectief om burgers/partners uit te nodigen om met initiatieven tot revitalisering van de wijk te komen. Dit past in de aanpak stedelijke vernieuwing op uitnodiging. In 2015 wordt ook ruimte geboden voor experimenten waarbij bewoners door eigen inzet in het onderhoud middelen vrijspelen die door hen kunnen worden ingezet t.b.v. de eigen buurt. Ook wordt ingezet op stimulering van verbetering van het eigen woningbezit hetgeen de leefbaarheid ten goede komt. In de stad komen ontwikkellocaties voor die als gevolg van de recessie langer dan bedoeld braak blijven liggen. Met tijdelijke inrichtings- en/of onderhoudsmaatregelen (bijv. groenvoorzieningen, verharding, meubilair) wordt de beeldkwaliteit, totdat de ontwikkeling start, op een aanvaardbaar niveau gebracht en gehouden. Hierbij wordt ruimte geboden aan initiatieven vanuit de samenleving voor een tijdelijke inrichting en gebruik van deze terreinen. In het kader van het ‘werken in de wijk’ wordt gewerkt aan de integratie tussen sociaal en fysiek domein en het versterken van een wijkgerichte aansturing door wijkprofessionals op basis van de wijkagenda en met maatwerk dat aansluit op de kracht vanuit de wijk Efficiënte afvoer en duurzame verwerking van afvalstoffen Op het gebied van afvalstoffen wordt vastgehouden aan de huidige beleidslijn van kostenoptimalisatie. Onder invloed van landelijke ontwikkelingen zal tevens versneld worden ingezet op verdergaande afvalscheiding.
Programmabegroting 2015 - 2018
89
Wat gaan we daarvoor doen? Kwaliteit openbare ruimte op niveau houden Uitvoeren van het groot onderhoudsprogramma Op basis van het vijfjarig voortschrijdend meerjarenprogramma op met een concreet werkplan per jaar wordt het groot onderhoud uitgevoerd. Het gaat hierbij om de volgende onderwerpen. Wegen, Groen, Bruggen, Openbare verlichting, Spelen en Herinrichting. Bewoners worden betrokken bij keuzes in aanpassingen van de inrichting tevens vind afstemming plaats met de nieuwe aanpak van stedelijke vernieuwing. In 2015 zal het accent liggen op het nog integraler vormgeven van het Meerjarenplan Grootonderhoud (IGOR) en het voortzetten van de grootschalige vervanging van geluidsreducerende deklagen op de stadshoofdwegen. Deze werkzaamheden vinden plaats gedurende de periode 2014-2017. Ook wordt door hergebruik van materialen bijgedragen aan een duurzame leefomgeving. Uitvoeren van dagelijks onderhoud met ruimte voor zelfbeheer door inwoners Het uitvoeren van het dagelijks beheer en onderhoud van de gemeentelijke wegen, groenvoorzieningen, bruggen, viaducten en tunnels. Uitvoering vindt plaats op basis van wettelijke regelgeving en het door de raad vastgestelde kwaliteitsniveau. Aan experimenten van zelfbeheer wordt ruimte geboden. Hierbij kan ook de zeggenschap over de inzet van middelen worden overgedragen. Herstructureren en onderhouden van de speelvoorzieningen Het uitvoeren van het dagelijks beheer en onderhoud van de gemeentelijke speelvoorzieningen (inclusief ondergronden). Uitvoering vindt plaats op basis van wettelijke regelgeving en het door de raad vastgestelde kwaliteitsniveau. Het accent ligt op het uitvoeren van het door de raad vastgestelde speelruimtebeleid 2013 en het Meerjarenplan Grootonderhoud 2013-2017. De herstructurering wordt in nauw overleg met bewoners uitgevoerd waarbij nadrukkelijk samen met bewoners wordt gezocht naar de meest geschikte invulling van het speelruimte beleid. Reinigen van de stad Wij willen een nette stad. Dat doen we door het schoon houden (inclusief verwijdering zwerfvuil) van de openbare ruimte. De wegen en fietspaden worden geveegd ook ten behoeve van de verkeersveiligheid. Daarnaast worden afvalbakken geleegd en wordt zwerfvuil geruimd. Mede als gevolg van de afschaffing van statiegeld op plastic flessen (met uitzondering van grote frisdrankflessen, de zgn. PET flessen) in 2015, zullen in nauwe samenwerking met bewoners activiteiten en acties plaatsvinden om (extra) zwerfafval tegen te gaan. Verlichten van de stad De gemeente draagt zorg voor een goede openbare verlichting. Enerzijds ten behoeve van de verkeersveiligheid (op grond van wetgeving) en anderzijds ten behoeve van de ondersteuning van de sociale veiligheid en beleving. Uitvoering vindt plaats volgens het door de raad vastgestelde kwaliteitsniveau. Komende jaren zal voor openbare verlichting het accent liggen op het vervangen van de verlichting door ledverlichting langs de stadshoofdwegen, gebaseerd op een rekenmodel waarbij de meest duurzame verlichting voor Lelystad wordt toegepast. Beheren van de begraafplaats Het beheer en dagelijks onderhoud van de groenvoorzieningen, infrastructuur en specifieke voorzieningen op de gemeentelijke begraafplaats en uitvoering van het proces van begraven. Uitvoering vind plaats op basis van wettelijke regelgeving en het vastgestelde kwaliteitsniveau. In 2015 ligt het accent op het sluitend krijgen van de exploitatie op grond van een herijking van de exploitatieopzet. Doel is het in stand houden van een representatieve begraafplaats. Gemeentelijke bossen & landschapsterreinen beheren voor recreatief gebruik Het beheer en onderhoud wordt uitgevoerd conform het bosbeleidsplan waarbij recreatie het primaat heeft. Inzet is het vergroten van de leefbaarheid door aansluiting te geven bij de aard en karakter van de bosgebieden. Fauna buiten en binnen de stad ruimte bieden zodat de leefbaarheid van de stad en de natuurwaarden worden bevorderd. Natuurorganisaties en vrijwilligers participeren in het onderhoud en het doen van veldonderzoek.
Programmabegroting 2015 - 2018
90
Kwaliteit openbare ruimte op niveau houden (vervolg) Beheren water en stranden voor optimaal recreatief gebruik In samenwerking met provincie, Rijkswaterstaat en het waterschap wordt nagegaan hoe het beheer van ’t Bovenwater en strand Houtribhoogte kan worden uitgevoerd, gericht op kwaliteit en veiligheid ten dienste van het recreatief gebruik. Hierbij is bijzondere aandacht voor de beperking van overlast door blauwalg. Waterstelsel beheren gericht op doorstroming en recreatieve beleving Het beheren en onderhouden van watergangen en kunstwerken. Het gaat om het in standhouden van de afstroming en voldoen aan de beeldkwaliteit, voor zover deze beheertaken niet bij het waterschap zijn ondergebracht. In 2014 wordt de uitvoering van de kernmaatregel baggeren afgerond. Op basis van inspecties worden de plannen voor groot onderhoud opgesteld.
Actieve betrokkenheid van inwoners maakt de vitale stad Het afhandelen van meldingen over het onderhoud in de openbare ruimte De wijkserviceteams worden ingezet bij het verhelpen van kleine problemen en afhandeling van meldingen volgens de afhandelingstermijnen zoals zijn vastgelegd in het contract van Lelystad. Inwoners kunnen een melding doen door gebruik te maken van de “MijnGemeente App” waardoor de melding direct in de werkvoorraad wordt opgenomen en terugmelding plaatsvindt over de afhandeling. De daadwerkelijke afhandeling zal minder ad-hoc worden uitgevoerd en meer worden ingepast in reguliere onderhoudswerkzaamheden. Het werken in de wijk wordt uitgevoerd door Stichting Welzijn. Naast de coördinatie van de sociale wijkteams komt meer de nadruk te liggen op het stimuleren van bewonersparticipatie. Revitaliseren oude wijken op basis van de aanpak stedelijke vernieuwing op uitnodiging In een plan van aanpak stedelijke vernieuwing worden de resultaten van de rondetafelconferenties over wijkaanpak en particuliere woningverbetering gebundeld en wordt een voorstel gedaan hoe stedelijke vernieuwing de komende jaren kan worden vormgegeven. Ter stimulering en facilitering van initiatieven van burgers zijn eventueel kleine bijdragen mogelijk. Dit zal in de financiële paragraaf van de nota stedelijke vernieuwing op uitnodiging worden uitgewerkt. De focus zal in eerste instantie liggen op de Atol en Zuiderzeewijk. Stimuleren actieve betrokkenheid en zelfwerkzaamheid van bewoners in de eigen buurt Initiatieven in de eigen leefomgeving worden gestimuleerd en ondersteund door het opzetten en uitvoeren van projecten in het kader van het ISV. In 2014/15 worden de projecten “kleine maatregelen in de openbare ruimte Atol en Zuiderzeewijk” en “Mensen maken de straat” uitgevoerd. Kleinschalige projecten die bijdragen aan vergroting van betrokkenheid, verantwoordelijkheid, inzet en zeggenschap van buurtbewoners bij de eigen leefomgeving. Hierbij worden afspraken gemaakt, onderling en met de gemeente, over plan, uitvoering en beheer. De beschikbaar gestelde middelen voor projecten “kleine maatregelen in de openbare ruimte Atol en Zuiderzeewijk” en “mensen maken de straat” zijn in 2014 uitgeput. Niet alle projecten zullen echter in 2014 gereed zijn. Daarom worden vanuit onderhoudsbudgetten middelen vrijgemaakt om initiatieven te kunnen blijven ondersteunen. Revitalisering van de Zuiderzee en de Atolwijk Samen met bewoners en andere betrokken partijen werken we aan versterking van de proposities ter versterking van de Zuiderzeewijk. Te noemen zijn: de wijkonderneming, actief in groen, energie en woningverbetering; de kluswinkel waar vraag en aanbod van de bewoners uit de wijk samenkomen, waar klein onderhoud voor huurders wordt gedaan enz. De kluswinkel wordt gerund door mensen met een uitkering van het werkbedrijf. De pilot NulopdeMeter, een propositie van bouwondernemingen om de particuliere woningen te verduurzamen tot nul op de meter wordt in 2015 uitgevoerd. Stedelijke vernieuwing op uitnodiging zal volgend jaar ook uitgebreid worden naar de Atolwijk. We gaan met bewoners in gesprek over de vraag wat bij hen in de wijk speelt. De gemeente heeft in het proces van stedelijke vernieuwing op uitnodiging een verbindende, stimulerende en faciliterende rol. We nodigen partijen uit met initiatieven te komen.
Programmabegroting 2015 - 2018
91
Actieve betrokkenheid van inwoners maakt de vitale stad (vervolg) Faciliteren van de particuliere woningverbetering De gemeente ondersteunt eigenaarbewoners in de Atol- en Zuiderzeewijk middels het bieden van laagrentende leningen ter verbetering van het casco van de woning. De aanpak van woningverbetering gaat hand in hand met verduurzaming. Deze aanpak draagt bij aan het doel om de leefbaarheid van de wijken te verbeteren.
Efficiënte afvoer en duurzame verwerking van afvalstoffen Stimuleren hergebruik van huishoudelijk afval Het gescheiden inzamelen en verwerken van huishoudelijk afval: De uitvoering vindt plaats op basis van wettelijke regelgeving en het door de raad vastgestelde Gemeentelijk Afvalbeleidsplan. Op de afvalstoffenheffing is het gemeentelijk kwijtscheldingenbeleid van toepassing. In 2015 richten we ons op het verbeteren van de scheiding van restfracties. Verder zullen we maatregelen treffen om het brengen van Grof Huishoudelijk Afval te stimuleren en de serviceverlening op het Afvalbrengstation te vergroten. Ook richten we ons op invoering van ondergrondse (rest)afvalcontainers bij onder meer hoogbouw. Bovendien zullen we als aandeelhouder de bedrijfsvoering van HVC kritisch blijven volgen, met name waar het gaat om de risico’s die de gemeente mogelijk in financieel opzicht loopt.. Beheren van het rioolstelsel en ontwateringsystemen Het beheren en onderhouden van de rioleringen, ontwateringsystemen en technische installaties ten behoeve van de inzameling en transport van afvalwater en overtollig regenwater. Doel is een betrouwbaar en solide rioolstelsel. De uitvoering vindt plaats op basis van wettelijke regelgeving en het door de raad vastgestelde Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). In 2014 is gestart met het opstellen van een nieuw verbreed gemeentelijk rioleringsplan (vGRP) dat in voorjaar 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op basis van een vijfjarig voortschrijdend meerjarenprogramma met een concreet werkplan per jaar wordt het groot onderhoud uitgevoerd.
Programmabegroting 2015 - 2018
92
3.3.2 Goede en veilige verkeersverbindingen We willen de interne bereikbaarheid voor wat betreft doorstroming en veiligheid op niveau houden en goed laten aansluiten op de bovenstedelijke infrastructuur die in ontwikkeling is. Conform de landelijke afspraken en wettelijke doelen van het rijk is het gemeentelijk beleid gericht op terugdringing van het aantal ernstige ongevallen met doden en ernstig gewonden. De focus ligt daarbij op de stadshoofdwegen, fietsverkeer, schoolzones en verkeerseducatie. De huidige verkeersinfrastructuur blijft intact waarbij gestreefd wordt naar het verminderen van het areaal aan verkeers- en straatmeubilair. Terughoudend wordt omgegaan met het doorvoeren van aanpassingen van de infrastructuur. Bij het overwegen daarvan moet duidelijk zijn dat deze effectief bijdragen aan het verhogen van bijvoorbeeld de verkeersveiligheid zoals in de omgeving van scholen. Belangrijk in dit verband is het verbeteren van de verkeersveiligheid door houding en gedrag. Daarom wordt ook ingezet op voorlichting en educatie (veelal met inzet van vrijwilligers). Terughoudend wordt omgegaan met aanpassingen in de wijken. Het verbeteren van de verkeersveiligheid en bereikbaarheid zal vooral tijdens het uitvoeren van het groot onderhoud een plek moeten krijgen. Ook zal op dat moment worden nagegaan of het areaal aan bebording, ander verkeersmeubilair en overige verkeersmaatregelen kan worden verminderd. Ten aanzien van het fietsverkeer wordt ingezet op verbetering van de beeldkwaliteit van de openbare ruimte door regulatie van het fietsparkeren rondom het station en uitvoering van het fietsplan Stadshart. Ten behoeve van de veiligheid wordt het fietspaden(veiligheids)plan uitgevoerd. Het openbaar vervoer wordt bekostigd uit de daarvoor bestemde doeluitkering verkeer en vervoer. Omdat de hoogte daarvan onder druk staat door bezuinigingen is heroverweging nodig op het gebied van het openbaar vervoer om binnen het beschikbare budget te blijven. Minder goed gebruikte ritten zullen geschrapt worden tot het minimumniveau dat in de concessie is vastgesteld. Binnen het prestatieveld parkeren ligt de focus op een efficiënt parkeerbeheer, een goede parkeerbalans in relatie tot de voorziene ruimtelijke ontwikkelingen en het voorkomen van parkeeroverlast voor omwonenden van gebieden met betaald parkeren. Het samenwerken op het gebied van openbaar vervoer en verkeer in de MRA is belangrijk omdat de bereikbaarheid van Lelystad niet kan worden losgezien van die van de regio als totaal. Daarom wordt actief deelgenomen aan het inhoud geven van de Vervoerregio Amsterdam i.o.
Programmabegroting 2015 - 2018
93
Wat gaan we daarvoor doen? Goede en veilige wegen in stand houden Bevorderen doorstroming en verkeersveiligheid stadshoofdwegen De doorstroming en verkeersveiligheid van de stadshoofdwegen wordt met tellingen, verkeersongevallendata en het verkeersmodel gemonitord. Mogelijke blackspots worden nader onderzocht. Lelystad is gebonden aan de landelijke doelstelling tot vermindering van doden en zwaargewonden in het verkeer zoals verwoord in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte 2012 en de Nota Mobiliteit. De aanpassing van de taxistandplaatsen bij het station wordt conform het raadsbesluit geëvalueerd. De publicatie van lokale en regionale wegwerkzaamheden en verkeerskundige maatregelen rond evenementen op de gemeentelijke website (Local Traffic Control) wordt in 2015 voortgezet. Met de provincie en buurgemeenten zal voortzetting na 2015 besproken worden. Uitvoeren efficiënte en duurzame gladheidbestrijding De gemeente heeft een wettelijke zorgplicht op het gebied van verkeersveiligheid ook onder winterse omstandigheden. In 2015 zal de evaluatie plaatsvinden van de pilot ‘Gladheidbestrijding’. De resultaten uit deze evaluatie zullen worden gebruikt om de uitvoering van de gladheidbestrijding meerjarig aan te besteden, zodat deze met effect op een efficiënte en duurzame manier zal worden uitgevoerd. In een communicatieplan staat helder beschreven wat de weggebruiker wel maar vooral ook niet van de gemeente mag verwachten. Daarbij worden bewoners, instellingen en ondernemers gestimuleerd om te participeren in de gladheidbestrijding van de openbare plekken waar de gemeente niet bestrijdt, zoals trottoirs, winkelgebieden en schoolpleinen. Bevorderen veilig verkeer woonwijken en schoolzones Indien de verkeersveiligheid daartoe aanleiding geeft (her)ontwerp en realisatie infra-maatregelen wijkontsluitingswegen en woonstraten (erftoegangswegen), realisatie van veilige looproutes rond basisscholen en de afhandeling van bewonerswensen en -klachten. Waar mogelijk wordt samengewerkt met bijvoorbeeld schoolouders en omwonenden. Bevorderen veiliger fietsverkeer en optimaliseren stallingen in centrum Het fietsplan Stadshart (eerste fase) wordt uitgevoerd. Nader onderzoek wordt uitgevoerd naar het fietsparkeren rondom het station en met de NS en ProRail wordt overlegd over het toekomstige beheer van de stationsfietsenstalling. Conform de afspraak tussen de VNG en de minister wordt een fietspaden(veiligheids)plan met uitvoeringsprogramma opgesteld. Op de belangrijkste fietsroutes worden tellingen gehouden. Uitvoeren fysieke verkeersmaatregelen; effectief en zo mogelijk met minder De gemeente is verantwoordelijk voor de bewegwijzering in de stad. De uitvoering vindt plaats conform het beleids- en beheersplan bewegwijzering. Vanaf 1-1-2015 neemt de NBd (Nationale Bewegwijzeringsdienst) de wettelijke taken op het gebied van de hoofdbewegwijzering over. Verkeer wordt voor een belangrijk deel bepaald door gedrag. De gemeente zal daarom minder inzetten op verkeers- en straatmeubilair. Daartoe wordt een beheersplan verkeers- en straatmeubilair opgesteld. Hierin zal kritisch naar de verkeersborden en de hoeveelheid paaltjes in de stad gekeken worden. In het verleden zijn veel verkeersmaatregelen op verzoek van derden gerealiseerd. Deze worden – bijv. bij GO - op nut, noodzaak en handhaafbaarheid beoordeeld. Wij willen het aantal nieuwe maatregelen beperken. Daarom wordt een beoordelingskader opgesteld om nieuwe verzoeken te toetsen. In het kader van open overheid zullen vigerende verkeersbesluiten voor bewoners toegankelijk gemaakt worden door deze via de gemeentelijke website te ontsluiten.
Programmabegroting 2015 - 2018
94
Goede en veilige wegen in stand houden (vervolg) Verkeerseducatie faciliteren en gedragsbeïnvloeding stimuleren Gedragsbeïnvloeding en elkaar onderling aanspreken wordt steeds belangrijker als alternatief voor moeilijk handhaafbare verkeersmaatregelen. De verkeerseducatie wordt door de gemeente sinds 1994 uitgevoerd op basis van het convenant Decentralisatie Verkeersveiligheidsbeleid. De kosten worden volledig uit de BDU gedekt. Lelystad legt de nadruk op de doelgroepen kinderen, scholieren en ouderen conform het Nationaal strategisch plan verkeersveiligheid 2008-2020. Jaarlijks wordt een Lelystads ‘werkplan verkeerseducatie en gedrag’ opgesteld waarin de activiteiten vastgelegd worden. Er wordt zo veel mogelijk samengewerkt met vrijwilligers van o.a. VVN, Team Alert en de ANWB. Actualiseren en verhelderen uitgangspunten verkeer en vervoer De gemeente is wettelijk verplicht om het beleid van rijk, provincie en regio in lokaal beleid te verwerken. De Vervoerregio Amsterdam, waarin Lelystad participeert, zal in 2015 een Regionaal Verkeers- en Vervoersplan opstellen. De gemeente zal een gemeentelijk verkeers- en vervoersplan opstellen. Het Handboek Mobiliteit, waarin de verkeerskundige normen beschreven staan, stamt uit 2002, en sluit onvoldoende aan bij ontwikkelingen en bewonersklachten op het gebied van verkeer. Ook de normen in het het KSP voor wegen stammen uit 2002. Daarom worden de ontwerpkaders wegen en verkeer geactualiseerd.
Goed openbaar vervoer in stand houden Uitvoeren openbaar busvervoer binnen de beschikbare BDU De gemeente voert de delegatie van de provincie uit van het busvervoer in Lelystad. Hiervoor is een concessie aan Arriva verleend tot eind 2021 met een optie tot twee jaar verlenging. Uitgangspunt van de lijnvoering is dat 90% van de huizen binnen de bebouwde kom binnen 450 meter hemelsbreed van een bushalte ligt. Door de dalende BDU daalt het openbaarvervoeraanbod tot het minimum dat vastgelegd is in de concessie. Tevens is er geen budget meer voor het gratis reizen 65+ en de wijkbus. De prestaties van Arriva worden gemonitord met steekproeven (mystery guests) en de landelijke OVklantenbarometer. De OV-taken zullen belegd worden bij de Vervoerregio Amsterdam. Bushaltes aanpassen aan wettelijke (toegankelijkheids)eisen In 2015 dient 50% van de halteperrons in Lelystad toegankelijk te zijn voor gehandicapten (conform wettelijke eisen), zodat ca. 70% van de verplaatsingen tussen aangepaste haltes plaats kan vinden. De prioriteit ligt daarom op vervoerknooppunten, haltes met veel reizigers en haltes nabij (voor de doelgroep) belangrijke voorzieningen. Van de belangrijkste haltes voldoen het busstation Centrum, het Lelycentre en het Ziekenhuis nog niet aan de toegankelijkheidseisen. Nog niet aangepaste haltes zullen conform de wet (Besluit toegankelijkheid van het openbaar vervoer) aangepast worden, bij herinrichting of bij groot onderhoud.
Programmabegroting 2015 - 2018
95
Parkeren ondersteunt ruimtelijk-economische ontwikkeling Betaalbaar houden parkeren Stadshart De parkeerexploitatie Stadshart omvat het reguleren en exploiteren van het betaald straatparkeren (incl. vergunningen) in/rond het stadshart, het Lelycentre en van de betaalde parkeergelegenheid in met een slagboom afgesloten parkeergarages en op met een slagboom afgesloten parkeerterreinen (Ziekenhuis en P6). Doel van de parkeerexploitatie is het faciliteren van het bezoek aan bovenstedelijke voorzieningen zoals het stadshart door het bieden van parkeervoorzieningen, zoals parkeergarages. Het parkeertarief moet daarbij in balans zijn met de kwaliteit van de voorziening zelf en de aantrekkelijkheid van het stadshart. Gezien de achterblijvende ontwikkeling van het stadshart worden de tarieven daarom niet verhoogd. Dit wordt mogelijk gemaakt door een compensatie-impuls ten laste van de algemene dienst. Tevens wordt door het structureel uitvoeren van groot onderhoud de kwaliteit en conditie van de voorzieningen verbeterd zodat ook kan worden uitgegaan van een langere levensduur. Daarnaast worden maatregelen genomen om het gebruiks- en betaalgemak te vergroten. De noodzakelijke maatregelen leiden tot aanpassing van de parkeerbelastingverordening en de parkeerverordening. Het parkeerbeleidsplan uit 2009 wordt medio 2015 geactualiseerd om met name de parkeernormen te actualiseren. Actualiseren uitvoeringswijze gehandicaptenparkeren De nieuwe uitvoeringswijze van de WMO noodzaakt om de werkwijze mbt gehandicaptenparkeren te actualiseren. Doel is de dubbele medische keuring (met bijbehorende kosten voor aanvragers) voor GPK en GPP te laten vervallen. Nagegaan zal worden hoe de uitvoering kostendekkend kan worden gemaakt door bij voorkeur versobering van de fysieke maatregelen. Algemene gehandicaptenparkeerplaatsen en plaatsen op kenteken worden nabij de relevante bestemming gerealiseerd, echter wel langs wegen en dus niet in bijvoorbeeld voetgangersgebieden.
Programmabegroting 2015 - 2018
96
3.3.3 Duurzame leefomgeving Duurzaamheid is inhoudelijk en qua uitvoering in alle programma’s en bij veel inspanningen een aspect waar aandacht voor is of aan kan worden gegeven. Op grond van een gemeentebrede visie wordt met al deze inspanningen inhoud gegeven aan de duurzaamheiddoelstellingen van de gemeente Lelystad. Immers, duurzaamheid wordt pas bereikt als de stad zich ontwikkelt in een juiste balans tussen de sociale, fysieke en economische aspecten, ofwel tussen people, planet en profit. In programma 3 heeft het onderwerp duurzaamheid een ‘thuisbasis’. Vanuit dit programma vindt de sturing en afstemming plaats over alle programma’s op het aspect duurzaamheid. Daarnaast zijn hier ook de doelen en inspanningen opgenomen die gericht zijn op het realiseren van een duurzame leefomgeving. Nadrukkelijk in samenhang met de doelen en inspanningen in de andere programma’s. Onderzoek van de Universiteit van Tilburg heeft aangetoond dat Lelystad een grote onbalans kent tussen de sociale, fysieke en economische aspecten. In het raadsprogramma is de opdracht opgenomen een Integraal Masterplan Duurzaamheid op te stellen. Dat plan vormt de basis om deze onbalans te verminderen en in het meest ideale geval zelfs weg te nemen. Lelystad heeft grote kansen waar het de ontwikkeling van de circulaire economie en een biobased economie betreft. Deze kansen moeten worden benut. De komende periode staat in het teken van het formuleren van het Integraal Masterplan Duurzaamheid. Het raadsprogramma heeft voor een aantal onderwerpen al concrete doelstellingen verwoord. Zo zal er een uitvoeringsprogramma worden opgesteld gericht op het realiseren van een energieneutraal Lelystad in 2025. Een duurzame leefomgeving realiseren en in stand houden, gaat niet vanzelf. Een aspect daarbij is ook de vergunningverlening en handhaving van de wet- en regelgeving. In dit kader gaat het over onder meer de WABO, milieuwetgeving en APV. De milieuhandhaving wordt gezamenlijk vormgegeven en uitgevoerd door de Omgevingsdienst Flevoland, Gooi- en Vechtstreek (OFGV). Voor Lelystad worden ook de taken op het gebied van brandveilig gebruik door de OFGV uitgevoerd.
Programmabegroting 2015 - 2018
97
Wat gaan we daarvoor doen? Duurzamer Lelystad Opstellen masterplan ‘Duurzaam Lelystad’ In 2015 wordt het Integraal Masterplan Duurzaamheid ter besluitvorming voorgelegd aan de raad. Het Masterplan biedt een integraal kader voor duurzame ontwikkeling van de stad, gericht op het bereiken van een balans tussen people, planet en profit door het bereiken van een hogere duurzaamheidsscore overeenkomstig de Telos systematiek. Uitvoeren milieubeleid in brede zin Vertalen van Europese, Landelijke en Regionale wet- en regelgeving naar lokaal beleid inclusief advisering bij gemeentelijke plannen en initiatieven van derden. Beleidsvorming voor archeologie, geluid, bodem en ondergrond, luchtkwaliteit, externe veiligheid, duurzaamheid en klimaat.
Lelystad energieneutraal Uitvoeren programma ‘Lelystad Energieneutraal’ Onderdeel van het Integraal Masterplan Duurzaamheid is een uitvoeringsprogramma dat invulling geeft aan de transitie naar een energieneutraal Lelystad in 2025. Samen met provincie Flevoland, Zeewolde en Dronten wordt de structuurvisie “Regioplan Windenergie Zuidelijk en Oostelijk Flevoland” opgesteld. Dit plan biedt ruimte voor het opschalen en saneren van de bestaande windturbines in Zuidelijk en Oostelijk Flevoland. In MRA verband wordt in 2015 uitvoering gegeven aan het project zonnepanelen op gemeentedaken en doorlopend gezocht naar mogelijkheden om energietransitie te versterken. Hierbij wordt synergie gezocht met de activiteiten binnen de G32 fysieke pijler, platform Duurzaamheid.
Handhaven “Lelystadse” geluidsnorm
Handhaven “Lelystadse” geluidsnorm De wijziging op de landelijke geluidswetgeving (SWUNG II) wordt geïmplementeerd aan de hand van een vijfjaarlijkse (monitoring) rapportage van de feitelijke geluidontwikkeling. In Lelystad geldt nu de norm van geen geluidsniveaus boven 58 dB (= Lelystads maximum) voor de eerstelijns bebouwing (bestaande bouw) langs buitenring en radialen voor de periode 2010-2015. In 2015 worden nieuwe berekeningen uitgevoerd ter herijking van deze vastgestelde waarde. Met deze nieuwe berekeningen krijgen we ook inzicht in de geluidsontwikkeling in de periode 2010-2015, overeenkomstig de (toekomstige) systematiek van SWUNG II.
Behouden luchtkwaliteit op niveau 2007 Uitvoeren beleid luchtkwaliteit Eind 2015 loopt de subsidieregeling voor de NSL maatregelen af. Bekeken wordt welke maatregelen nog binnen deze regeling uitgevoerd kunnen worden. Daarnaast blijft luchtkwaliteit punt van aandacht bij beleidsadvisering gezien de ontwikkeling van aanvullende normstelling (toevoeging norm PM2.5 voor fijnstof) en het opgaan van de regelgeving in de nieuwe Omgevingswet. Doel blijft het behouden van de luchtkwaliteit op het niveau van 2007.
Programmabegroting 2015 - 2018
98
Schone bodem op gebiedsniveau Uitvoeren bodembeleid Interne en externe (beleids)advisering rond bodem en ondergrond vraagt continu inzet. Er zal steeds aandacht moeten zijn voor reeds ingezette ontwikkelingen in de ondergrond, bijvoorbeeld voor bodemenergie en schaliegas. De provinciale nota Duurzaam gebruik van de ondergrond gaat geïmplementeerd worden, de komende invoering van de Omgevingswet en de Basisregistratie Ondergrond vraagt capaciteit, bodeminformatie wordt actueel gehouden en ontsloten, bij grondverzet kunnen meer kansen benut worden die ons bodembeleid biedt. De effecten van de Nota Bodembeheer worden gevolgd, waar nodig wordt dit extra onder de aandacht gebracht bij gebruikers. Toezicht en handhaving op grondverzet wordt uitgevoerd door de Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek (OFGV). De bodemkwaliteitskaart verloopt in 2017, deze zal in 2016 herzien moeten worden.
Vergunningverlening, toezicht en handhaving Integrale handhaving Een gezonde, leefbare en veilige leefomgeving in Lelystad is van ons allemaal. Het is dan ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid er op toe te zien dat deze leefomgeving zijn kwaliteit behoudt. In de nota integrale handhaving wordt de wijze uitgewerkt waarop wij gezamenlijk toezicht willen houden en handhaven. Deze nota omvat het integraal handhavingsbeleid op alle thema’s in het fysieke en sociale domein waar de gemeente bevoegd toe is of in participeert. Belangrijk is dat kennis en ervaring wordt gedeeld tussen de verschillende disciplines van handhaving zodat coherent wordt opgetreden. Daarom wordt de onderlinge communicatie verder uitgebouwd mede door een centrale registratie en beschikbaarstelling van gegevens. Uitvoeren omgevingswetgeving en overige wetten Het uitvoeren van bouw- en woningtoezicht inclusief het toezicht op kamerverhuur/opsporing illegale huisvesting. Tevens het uitvoeren van evenemententoezicht en uitvoering drank- en horecatoezicht. Handhaving door Juridische controling, check aan vergunningen, juridisch vervolg op overtredingen van vergunningen en regels (Handhaving van WABO, Drank en Horecawet, Wet kinderopvang, Kamerverhuur, APV, Welstandadvisering, bestemmingsplannen (Wro),Winkeltijdenwet). Zowel toezicht als handhaving worden uitgevoerd op basis van het jaarlijks geactualiseerde HandhavingsUitvoeringsProgramma (HUP). Uitvoeren milieuwetgeving De Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek (OFGV) verzorgt sinds 1 januari 2013 milieutaken en brandveilig gebruik op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Onder de taken van de omgevingsdienst vallen: het uitvoeren van de (coördinatie van)milieutoezicht, toezicht op brandveilig gebruik, het behandelen van milieuklachten en de toezicht op bodemkwaliteit. Daarnaast ook het juridisch vervolg op overtredingen brandveilig gebruik en milieu. Houden toezicht en handhaven afvalstoffen en openbare ruimte Het houden van toezicht en eventueel optreden tegen ongeoorloofd gebruik van de openbare ruimte in strijd met wettelijke bepalingen (APV, afvalstoffenverordening, wet Milieubeheer en dergelijke) op basis van het jaarlijks geactualiseerde HandhavingsUitvoeringsProgramma (HUP). Afstemming vindt plaats met het werkbedrijf die het algemeen toezicht uitvoert zodat de werkzaamheden op elkaar zijn afgestemd. Uitvoeren algemeen toezicht Het algemeen toezicht levert een bijdrage aan het schoon en veilig houden van de stad. Het Werkbedrijf Lelystad B.V. is belast met uitvoering van het algemeen toezicht in de stadscentra en de wijken. Het toezicht betreft zowel preventief toezicht als handhaving van de APV, een deel van de Wegenverkeerswetgeving en de Afvalstoffenverordening Bij de handhaving wordt de Bestuurlijke Strafbeschikking toegepast.
Programmabegroting 2015 - 2018
99
3.4 Sterke stad
Vigerende beleidsnota's -
Meerjaren Prognose Grondbedrijf (MPG) 2014 Notitie Ontwikkeling Stad 2014 Actualisatie Strategisch acquisitiebeleid Lelystad (vastgesteld 2014) Lichte actualisatie Structuurplan Lelystad 2015/Structuurvisie Lelystad 2023 Actualisatie cultuurnota 2013 – 2016 Masterplan stadshart 3.0 Rapport prof. Tordoir "Citymarketing Lelystad strategische focus en synergie (mei 2013) Grip op de Toekomst, Prof. Dr. P.P. Tordoir, mei 2012 Economisch Perspectief Lelystad, Routes naar stedelijke en regionale synergie, Prof. Dr. P.P. Tordoir, juni 2011 Kadernota Grondbeleid (vastgesteld 2012) Grondexploitatie stadshart 2012 Meerjarenbouwprogramma 2011 – 2015 Verordening startersleningen Strategisch Marketing Plan 2008 - 2020 Winkelstructuur Lelystad 2020 (vastgesteld 2011) Structuurvisie locatiebeleid gemeente Lelystad 2013 – 2025 (bij vaststelling komt Winkelstructuur Lelystad 2020 te vervallen)Kaderstelling Kampeernota Lelystad 2008 Naar een sterke economie in Lelystad (vastgesteld 2003) Nota kantorenmarkt 2011 - 2014 Programma Wonen, Welzijn en Zorg 2005- 2015 Woningmarktmonitor 2010 Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) Beleidsregel Leegstandwet Thermometer sociale woningmarkt Beleidsregel en convenant kamerverhuur Verordening particuliere woningverbetering Lelystad Zuiderzeewijk en Atolwijk 2010 Convenant Stichting Harmonisch Wonen 2011 - 2014 Lokaal akkoord 2010-2013 gemeente Lelystad - Centrada Masterplan versnelde groei (vastgesteld 1996)
Perspectief sterke stad “Lelystad is een economisch, ruimtelijk en sociaal aantrekkelijke stad in de Metropoolregio. Binnen de Metropoolregio onderscheidt Lelystad zich door haar suburbane karakter, aantrekkelijk voor mensen die betaalbare woningen en een ruime woonomgeving zoeken. Lelystad is een prima vestigingsplek voor toekomstige bewoners en bedrijven. Een stad om in te wonen, te ondernemen, te werken, te winkelen en te recreëren. Een stad met een levendig stadshart, op het kruispunt van wegen tussen west, oost en noord Nederland en een positief imago.” De twee voor alle programma’s overstijgende transities worden voor het programma volgt vertaald: Transformatie naar een participerende overheid Meer nadruk op gedeelde verantwoordelijkheid voor de (toekomst van) de inwoners, de maatschappelijke organisaties, bedrijven, marktpartijen Voorbeelden van partnerschap/participatie zijn onder meer: uitvoering structuurvisie en meer aandacht voor ‘civil economy’. Transformatie naar een duurzame ontwikkeling Meer aandacht voor de verduurzaming van de economie (zoals voor civicblauwe economie).
Programmabegroting 2015 - 2018
100
Sterke Stad als
stad van zowel en gemeente. geactualiseerde
, circulaire - en
Het programma Sterke Stad kent twee specifieke transities, en wel: Een transformatie van de werkgelegenheidsstructuur; van een werkgelegenheidsstructuur sterk gebaseerd op de publieke dienstverlening (overheid en zorg) naar een werkgelegenheidsstructuur meer gebaseerd op duurzame industriële productie, handel en logistiek, aangevuld met werkgelegenheid binnen recreatie en toerisme en kleinschalige initiatieven. De positie van het stadshart als dynamisch centrum is van belang. Het industrieellogistiek profiel ligt verankerd in de geografie (centrale ligging en veel ruimte). De terugkeer van de maakindustrie in Nederland en de ontwikkeling van het composieten cluster in Flevoland biedt kansen om de noodzakelijke transitie naar kleinschalige duurzame initiatieven te realiseren. Transformatie van een op zichzelf staande ‘polderstad’ naar een netwerkstad in de regio Lelystad is functioneel onderdeel (daily urban system) van MetropoolRegio Amsterdam (MRA). De kansen van de stad zijn sterk afhankelijk van de positie binnen de MRA-regio. De afgelopen jaren heeft de economische crisis harde klappen uitgedeeld. De groei van de stad is gestagneerd. Pas het laatste half jaar komt de huizenmarkt langzaam weer op gang. In deze situatie kiest het college voor behoedzaamheid. Onze leidraad voor de transities binnen programma Sterke Stad is dan ook: De dominantie van de ontwikkelkansen van de stad verruilen voor een balans van kwalitatieve groei en toekomstvaste ontwikkeling. Kwaliteit boven kwantiteit; niet de aantallen, maar het versterken van de bestaande kwaliteit, mensen maken de stad, verbinden groen, water, rust en ruimte en inzetten op ‘from space to place’ (ruimte betekenis geven als verblijfplek). Uitgaan en benutten van de kansen (overvloed) in plaats van de problemen (schaarste) Complementair denken en handelen in regionaal verband, ‘borrowed size’ ( lenen van de kracht van nabije buren door goede verbindingen), vraaggericht vanuit de markt(partijen), aansluiten op maatschappelijke initiatieven en ruimte geven aan burgerparticipatie. Meer denken vanuit derde partijen en maatschappelijke netwerken; zij zijn veelal initiatiefnemers. Rol overheid is faciliterend (bijvoorbeeld garantstelling bij voorfinanciering).
Programmabegroting 2015 - 2018
101
DIM schema
Programmabegroting 2015 - 2018
102
Programmabegroting 2015 - 2018
103
Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Meerjarenram ing
Tabel: Overzicht m iddelen Begroting Program m a 4: Sterke stad
2015
2016
2017
2018
-23.958
-19.452
-22.672
-22.835
-701
-701
-701
-701
PG43 Aantrekkelijker Woonstad
-8.105
-7.844
-7.812
-7.789
PG44 Sterker Imago
-1.566
-1.646
-1.646
-1.646
-34.331
-29.642
-32.831
-32.971
24.523
20.641
23.046
23.106
864
864
864
814
Totaal Baten
25.387
21.506
23.911
23.921
Totaal Exploitatie
-8.943
-8.137
-8.920
-9.050
-1.745
-2.546
-1.723
-2.669
-1.745
-2.546
-1.723
-2.669
Exploitatie Lasten PG41 Ontw ikkeling tot netw erkstad PG42 Meer w erkgelegenheid
Totaal Lasten Baten PG41 Ontw ikkeling tot netw erkstad PG43 Aantrekkelijker Woonstad
Reserves Lasten PG41 Ontw ikkeling tot netw erkstad Totaal Lasten Baten PG41 Ontw ikkeling tot netw erkstad
1.031
Totaal Baten
1.031
Totaal Reserves Eindstand m eerjarenram ing 2015 - 2018 vóór w ijzigingen
Programmabegroting 2015 - 2018
-1.745
-2.546
-1.723
-1.638
-10.689
-10.682
-10.643
-10.688
104
Wat willen we bereiken? Programma 4
Sterke stad Sterke stad Lelystad is een economisch, ruimtelijk en sociaal aantrekkelijke stad in de Metropoolregio. Een prima plek om te
4.1 Ontwikkelingwonen, tot te ondernemen of Meer te winkelen en te recreëren. 4.2 werkgelegenheid netwerkstad Stevige positie in de MRA Indicator: Toename van het aandeel voltijdbanen die deel uitmaken van het industrieel-logistiek profiel van 48% in 2018 (tov 42% in 2013) Betere verbindingen Indicatoren: Handhaven van het percentage Lelystedelingen dat van mening is ’Vanuit Lelystad kan ik met de auto overal makkelijk naar toe’ (86% in 2012, 86% in 2018). Stijging van het percentage Lelystedelingen dat van mening is ‘Vanuit Lelystad kan ik met het openbaar vervoer overal makkelijk naar toe’ (57% in 2012) naar 63 % in 2018. Bron: Burgerpeiling FAB-OS.
4.4 Sterker Imago
4.3 Aantrekkelijke woonstad
Sterkere economische structuur Indicator: Stijging van het aantal voltijds arbeidsplaatsen in Lelystad van 28.750 in 2013 naar 32.000 in 2018. Bron: Provincie Flevoland Stijging van het aantal werkzame personen in de horeca-recreatieve sector (met 2% per jaar ten opzichte van 1935 in 2013) naar 2135 in 2018.Bron: Provincie Flevoland. Vergroten aantrekkelijkheid ondernemersklimaat Indicator: Benchmark met andere steden Ondernemersplein of Startersplatform of KvK informeren of ze instumenten hebben. MKB monitor is een optie voor landelijke benchmark, maar onbetrouwbaar.
Meer diversiteit woonmilieus Indicator: Grotere verscheidenheid in prijscategorieën en in huur- en koopwoningen (verder uitgewerkt in de nieuwe woonvisie) Dynamischer stadshart Indicator: Stijging van gemiddeld rapportcijfer dat bezoekers van het stadscentrum geven: van 6,6 in 2012 naar 6,8 in 2018 ) Bron: Goudappel Coffeng Stijging van het aandeel inwoners dat van mening is dat het stadshart gezellig is; van 19% in 2012 naar 24% in 2018 ). Bron: burgerpeiling FAB-OS Het rapportcijfer van 6,5 voor ‘vrijetijdsvoorzieningen’ in de stad in 2011 vasthouden. Bron: burgerpeiling FABOS
Faciliteren ontwikkeling stad Indicator: Flexibel kunnen in te spelen op kansen en ontwikkelingen (nader uit te werken)
Meer waardering voor Lelystad onder inwoners en bedrijven in de MRA Stijging van gemiddeld schaalscore ‘imago Lelystad’ onder omwonenden( 5,9 in 2012) richting gemiddeld schaalscore ‘identiteit Lelystad’ onder inwoners ( 7,0 in 2012). Bron: Burgerpeiling Intomart/FAB-OS. Vergroten van bekendheid Lelystad Indicator: Stijging van gemiddeld schaalscore ‘bekendheid Lelystad’ onder omwonenden: 5,1 in 2012 naar 5,6 in 2018. Meer stadstrots Indicator: Op basis van Intromart onderzoek in combinatie met eigen peiling BLD-OS Meer maatschappelijke initiatieven Indicator: Aantal initiatieven per jaar …..
Programmabegroting 2015 - 2018
105
3.4.1 Ontwikkeling tot netwerkstad Komende vier jaar is het een bewuste keuze om in te zetten op de ontwikkeling tot een netwerkstad in de MRA-regio. Vanuit het reguliere beleid worden wel de andere mogelijke kansen en ontwikkelingen in de regio in de gaten gehouden (zoals richting Zwolle en Kampen via de Hanzelijn monitor en de ontwikkelingen in Noord-Holland). Hiervoor zetten wij in op: Stevige positie in de MRA regio Binnen de MetropoolRegio Amsterdam (prioriteiten nationale beleid en streven naar 5de plaats in Europa) spelen wij in op de kansen voor de ontwikkeling van Lelystad. Het blijft van essentieel belang onze deelname aan de MRA sterk te verankeren, met name voor de ontwikkeling van onze twee belangrijkste economische motoren, de luchthaven Lelystad Airport en de binnenhaven Flevokust. Betere verbindingen Lelystad ligt op het kruispunt van allerlei verbindingen; schakelfunctie en ontwikkeling als vervoersknooppunt (zowel over de weg, het spoor, water en de luchtverbindingen). Versterken van de strategische ligging van Lelystad wordt bereikt door het optimaal benutten van de huidige verbindingen (A6, vaarroute Amsterdam – Lemmer en Hanzelijn) en het realiseren van de toekomstig gewenste verbindingen (Airport Lelystad en N23). Door intensief in te zetten op het verbeteren van de bereikbaarheid van Lelystad, versterken we de positie van de stad als vestigingsplaats voor bedrijven en vergroten we de arbeidsmarktregio voor Lelystedelingen. Daarnaast spelen wij in op de kansen die de verbetering van de regionale bereikbaarheid biedt, zoals het steeds beter benutten van Schiphol en het centrum van Amsterdam en via de Hanzelijn voor onze samenwerking met de Zwolle en Kampen. Faciliteren ontwikkeling stad Wij willen voorbereid zijn en flexibel in kunnen spelen op economische ontwikkelingen in het belang van de ontwikkeling van de stad. Afhankelijk besluitvorming MPG en Notitie Ontwikkeling Stad
Programmabegroting 2015 - 2018
106
Wat gaan we daarvoor doen? Stevige positie in de MRA regio Deelname aan MRA-netwerken Lelystad participeert direct in het MRA-PRO (RO, Verstedelijking/woningbouw, Duurzaamheid, Landschap) en het MRA-PRES platform (Economie). In het PBM (Platform Bereikbaarheid Metropoolregio Amsterdam wordt Lelystad vertegenwoordigd door de Provincie Flevoland. De regionale samenwerking wordt door alle deelnemers de komende jaren steviger neergezet. In dit kader neemt ook Lelystad haar verantwoording. Hetgeen leidt tot iets hogere kosten voor MRA-PRO en MRA-PRES. De arbeidsmarkt- en onderwijsmonitor wordt ondergebracht in de PRES. De bijdrage van Lelystad aan MRA Toerisme ten behoeve van voortzetting van het project 'Amsterdam Bezoeken, Holland Zien' blijft gelijk (t/m 2016 jaarlijks €6.500) beschikbaar als bijdrage. Samenwerking en gezamenlijke agenda met Almere en provincie Flevoland - Opstellen en uitvoeren van een gezamenlijke economische agenda - Inzetten op de Floriade als gezamenlijk regionaal evenement (met spin off voor Lelystad) - Opstellen en uitvoeren Gebiedsagenda Lelystad. - Afstemmen marktaandeel - Gezamenlijk bewerken van de internationale markt.
Betere verbindingen Verbetering van alle vervoersstromen voor personen en goederen - Met Rijkswaterstaat en de provincie wordt gewerkt aan de verbetering van de landzijdige bereikbaarheid van Lelystad Airport: nieuwe afslag A6, nieuwe verbindingsweg tussen A6 en de luchthaven, HOV-route NS-station – luchthaven. - Verbreding A6 en N23, zowel voor personen als goederen - OV-SAAL (spoorverbinding Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad) - Inzetten op goedkoper treinkaartje naar Zwolle. Versterken positie in vervoerregio Actief wordt deelgenomen aan het inhoud geven van de Vervoerregio Amsterdam (in het kader van BDU mobiliteit voor OV)
Faciliteren ontwikkeling stad Behartigen van belangen Lelystad in landelijke netwerken (G32 en VNG) Voor de landelijke en grootstedelijke ontwikkelingen en problemen op het gebied van wonen, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing vindt samenwerking in G32 en VNG verband plaatst ten behoeve van strategie- en kennisontwikkeling en lobbyen. Kansen voor nieuwe initiatieven Voor nieuwe initiatieven willen we een sneller doorlooptijd met een integrale beleidstoets realiseren. Hieraan wordt gewerkt door een projectgroep en stuurgroep. Belemmeringen voor nieuwe initiatieven wegnemen - Meer ruimte bij aanbestedingen voor het MKB - Ondersteunen van kansrijke initiatieven - Daar waar mogelijk vestigingsvoorwaarden optimaliseren.
Programmabegroting 2015 - 2018
107
Faciliteren ontwikkeling stad (vervolg) Opstellen, coördineren en uitvoeren Strategisch ruimtelijk en economisch beleid - Formuleren, monitoren en actualiseren strategisch ruimtelijk beleid (onder meer uitvoering actualisatie structuurvisie) - Afstemming ruimtelijk economisch beleid met andere partijen c.q. beleidsvisies van andere partijen. Ten behoeve van werklocaties is de structuurvisie locatiebeleid opgesteld. In de structuurvisie wordt ruimtelijken economisch- alsmede milieu- en veiligheidsbeleid op elkaar afgestemd. - Naast het nastreven van de gewenste productiestructuur is het gestaag doorwerken aan het versterken van het productiemilieu van groot belang. Verbeteren vestigingsklimaat verdient permanente aandacht. In dit kader wordt gewerkt met ‘special economic zones’. Speerpunten zijn twee gebiedsontwikkelingen: binnenvaarthaven Flevokust (productiestructuur) en Lelystad Airport en omgeving (verbetering productiemilieu en –connectiviteit alsmede extra banen en dergelijke). Uitvoering wet ruimtelijke ordening Het betreft hier het actualiseren van bestemmingsplannen, het planologisch mogelijk maken van nieuwe initiatieven en afhandelen van bezwaar en beroep. -
De bestemmingsplannen worden tevens globaal en flexibel bestemd. Ook worden nieuwe initiatieven planologisch mogelijk gemaakt middels uitwerkingsplannen, wijzigingsplannen en projectomgevingsbesluit. - Afhandelen bezwaar en beroep Wro (in verband met bestemmingsplannen en planschade) - In 2015 zullen weer een aantal oudere bestemmingsplannen worden opgepakt om deze te actualiseren en zullen een aantal: bestemmingsplannen worden vastgesteld. Grondbedrijf Afhankelijk van de besluitvorming omtrent de MPG. Faciliteren stedelijke ontwikkelingsprojecten Afhankelijk van de besluitvorming omtrent de Notitie Ontwikkeling Stad.
Programmabegroting 2015 - 2018
108
3.4.2 Meer werkgelegenheid Bevorderen van de werkgelegenheid is één van de belangrijkste doelstellingen binnen het programma Sterke Stad. Binnen de regionale context van de MRA biedt het versterken van de Lelystadse werklocaties goede mogelijkheden. De kracht van Lelystad ligt hiervoor in haar centrale ligging, de hoeveelheid ruimte en de aanwezige natuur in Lelystad. Daaraan gekoppeld is het belangrijk het opleidingsniveau van de beroepsbevolking te verhogen. Met name door technisch onderwijs aan de economische ontwikkeling van de stad te verbinden.
Wij zetten daarvoor in op: Sterkere economische structuur Wij zetten in op economische structuurversterking en versterken van de arbeidsmarkt gericht op: - de logistieke-, industriële sector en creëren van de basisvoorwaarden door de ontwikkeling van Lelystad Airport, de ontwikkeling van bedrijventerreinen OMALA/Larserknoop en de binnenhavenontwikkeling Flevokust, maar ook door het verbeteren van de bereikbaarheid - de recreatie en toerisme sector door het benutten, verbeteren en versterken functionele relatie met het water, de natuur, cultuur, sport en evenementen (aantrekkelijk klimaat voor ontspannen), en - onderzoek mogelijkheden van (kleinschalige) duurzame initiatieven en innovaties. In dit kader zetten wij bovendien in op een goede aansluiting tussen het onderwijs (vooral technisch onderwijs gekoppeld aan ons logistiek-industrieel profiel) en de arbeidsmarkt. Vergroten aantrekkelijkheid ondernemersklimaat Onze inspanningen zijn gericht op het optimaliseren en realiseren van een aantrekkelijk ondernemersklimaat.
Wat gaan we daarvoor doen? Industriële productie, handel en logistiek (Sterkere economische structuur) Ontwikkeling containerterminal met ‘nat’ bedrijfsterrein Flevokust - Uitgangspunt voor Flevokust is variant 4 die door de provincie Flevoland wordt uitgewerkt. - De financiële en economische haalbaarheid, inclusief een sluitende gemeentelijke grondexploitatie, is samen met een verduurzamingsaanpak (waaronder het voldoen aan de vigerende milieueisen) een belangrijke voorwaarde en zal in overleg met de provincie door een onafhankelijke financieel adviseur worden beoordeeld. - De bedrijvenlijst zal worden gescreend op voldoende maatschappelijk draagvlak en bij het uitgewerkte plan ter besluitvorming worden voorgelegd aan de raad. Ontwikkeling Luchthaven en Larserknoop - Voor de luchthaven wordt vastgehouden aan de eerder door de raad geformuleerde randvoorwaarden, inclusief het verbod op nachtvluchten. - Faciliteren MRO- bedrijven.
Programmabegroting 2015 - 2018
109
Recreatie en toerisme (Sterkere economische structuur) Versterken toeristisch-recreatieve sector Horeca, toerisme en recreatie. Invalshoek is economie; geen ‘sport op zich’! Gemeentelijke visie vestigingsbeleid (GVV). Deelname aan Toeristisch platform, MRA Toerisme, MRA, T+R Provincie, LAG en Pmjp, horecabeleid, Camperplaatsenbeleid (specifiek ook plaatsen in en rond het stadshart), Toeristische bewegwijzering. Kustontwikkeling met Lelystad watersport stad (Dutch Match Cup faciliteren). Ontwikkeling kust: Bataviastad, Bataviahaven en Batavialand Met (ontwikkelings)partijen wordt gekeken hoe fasegewijs vorm te geven aan de ontwikkeling van de kust. Ontwikkeling IJmeer/Markermeer – oermoeras (TBES), Trintelhaven en zandige versterking Houtribdijk Faciliteren van de ontwikkeling van een waddengebied (1500 –n 4500 hectare) langs de dijk van Lelystad naar Enkhuizen door Natuurmonumenten (Postcode Loterij) Ontwikkeling Floriade Almere 2022 als regionaal evenement Lelystad zet voor de ontwikkeling van de Floriade in op de relatie met de thema’s water, metropolitaan landbouw (verduurzaming voedselproductie, biobased economy) en WUR.
Duurzame (kleinschalige) initiatieven en innovaties (Sterkere economische structuur) e 1 verkenning van de ‘Mogelijkheden van circulaire en blauwe economie’ e 1 verkenning van de ‘Mogelijkheden van circulaire en blauwe economie’ in relatie tot herstructurering van bestaande bedrijventerreinen en leegstaande kantoren: sloop en transformatie (herbestemming) oude kantoorpanden. Stimulering kleinschalige en duurzame bedrijvigheid op buurt- en wijkniveau Vanuit het Ondernemersplein zal een plan van aanpak opgesteld worden om kleinschalige en duurzame (innovatieve en technische) bedrijvigheid op buurt- en wijkniveau (in het kader van de ‘blauwe economie’) te stimuleren. Verkennen bio-based economy Onderzoek mogelijke toepassingen van bio-based economy (in samenwerking met WUR) Vergroten aantrekkelijkheid ondernemersklimaat Uitvoeren acquisitie en accountmanagement Gerichte acquisitie door maximaal inzetten op bewerken netwerken conform de vastgestelde nota acquisitiebeleid 2014 – 2018. e Versterken ondernemersplein: 1 loket/frontoffice bedrijven Het ondernemersplein wordt het fysieke en virtuele aanspreekpunt voor bedrijven en ondersteunt bedrijven in hun contacten met de gemeente. MKB subsidieregeling MKB Regeling Lelystad 2008 – 2013 is eind 2013 gestopt. Vanaf eind 2013 kunnen geen nieuwe aanvragen worden ingediend. Projecten worden nog in 2014 en 2015 uitgevoerd en afgerond. De verwachte prestatie is 200 fte’s (nieuwe banen) tot uiterlijk 31 maart 2015.
Programmabegroting 2015 - 2018
110
3.4.3 Aantrekkelijke woonstad Wij streven naar een aantrekkelijke woonstad, een stad waar mensen met plezier wonen en leven en die kwalitatief goede en geschikte woningen biedt in een prettige woonomgeving. De ontwikkeling van de stad vraagt om meer aandacht voor het behouden en verder (her)ontwikkelen van de kwaliteiten van de bestaande stad. De komende jaren zal voor de ontwikkeling van de stad een sterker beroep gedaan worden op marktpartijen, op het maatschappelijk middenveld en op de bewoners zelf. De gemeente krijgt daarmee een andere rol; van sterk sturende en programmerende overheid naar een stimulerende en faciliterende overheid. Voor een goed woonklimaat is een levendig en gezellig stadshart met een goede winkelvoorziening en uitgaansmogelijkheden een essentiële voorwaarde. Ook de cultuur en culturele voorzieningen zijn een belangrijke voorwaarde voor de aantrekkelijkheid en ontwikkeling van de stad. Om bovenstaande te bereiken zullen wij ons vooral inzetten op: Meer diversiteit woonmilieus Wij zetten in op een grotere verscheidenheid aan woonmilieus en woonaanbod. Dynamischer stadshart Een levendig stadshart met het juiste voorzieningenniveau is een essentiële voorwaarde voor een goed woonklimaat. We richten ons vooral op het goed functioneren van het stadshart voor de eigen bewoners. Ontwikkeling is gericht op een compacter stadshart met meer beleving en woonmogelijkheden. De revitalisering vindt plaats in dialoog met eigenaren, ondernemers en bewoners. Daarnaast zijn door de bewoners gewaardeerde culturele voorzieningen belangrijk. De investeringen in culturele gebouwen en activiteiten die de afgelopen jaren door de gemeente zijn gedaan, blijken een positief effect te hebben op de tevredenheid van de inwoners over het aanbod van culturele voorzieningen in Lelystad. In 2004 was nog maar 40% van de inwoners (zeer) tevreden over het culturele voorzieningenniveau van de stad. In 2011 was het aandeel inwoners dat (zeer) tevreden is opgelopen tot 57%. En de stelling ‘tegenwoordig is er in Lelystad op het gebied van kunst en cultuur meer te doen dan vier jaar geleden’ werd door 70% van de inwoners onderschreven. Gelijktijdig moet echter ook worden opgemerkt dat het culturele aanbod op onderdelen extra aandacht verdient, om de doelstelling van een volledige en complete stad waar te kunnen maken. De constatering dat Lelystad e voor wat betreft het culturele aanbod op de 43 plaats staat op de aantrekkelijkheidindex van de 50 grootste gemeenten is hiervoor een indicatie.
Programmabegroting 2015 - 2018
111
Wat gaan we daarvoor doen? Meer diversiteit woonmilieus Opstellen woonvisie - Profiel: sub-urbaan woonmilieu binnen de MRA-regio - Voor de totale stad blijft de verhouding 70/30 voor markt – sociaal het uitgangspunt. - Nieuwbouw op gronden in eigendom van de gemeente in en rond het centrum en in Warande krijgt voorrang. - Transformatie bestaande stad (inclusief onvermijdbare inbreiding). Geen woningbouw in de baai van Van Eesteren. - Maken analyse woonbehoefte in Lelystad voor korte en langere termijn (5,10,15/20 jaar en uitkomsten betrekken bij woonvisie (motie VVD e.a. 23 september 2014) Vlottrekken stagnerende woningmarkt (in nauwe afstemming met CML en kavelwinkel) Voorbereiding om klaar te zijn met een aanbod van goed in de markt liggende woonproducten als de economie aantrekt. - Goede afstemming met CML - Uitbreiding virtuele maquette voor Warande met kavellocatie Schoener-west. - Sociale media campagnes - Specifieke kavelkortingensacties - Marketingacties Opstellen en uitvoeren akkoord met Centrada Opstellen en uitvoeren van een nieuw Lokaal Akkoord 2015-2018 Op basis van de Woonvisie is het opstellen van het Lokaal Akkoord één van de instrumenten om het woonbeleid vorm te geven. Onderdeel van het Lokaaal Akkoord zijn de jaarafspraken met Centrada. Dynamischer stadshart Uitvoering Masterplan stadshart 3.0 - centrumfunctie (winkels, horeca en cafés) Momenteel wordt opnieuw gekeken naar de strategie voor de komende jaren voor de ontwikkeling van het stadshart op basis van een sterkte – zwakte analyse en scenarioplanning. Uitvoeren Centrum management (BIZ) Centrummanagement richt zich op alles wat te maken heeft met het economisch functioneren en de ruimtelijke kwaliteit van het stadshart. Hierbij gaat het over de thema’s veiligheid, leefbaarheid, koopkrachtbevordering en beheer en onderhoud van de openbare ruimte van het stadshart. Alle gebruikers van dit stadshart zijn hierbij betrokken maar hebben ook in meer of mindere mate een verantwoordelijkheid. Zeker nu de ontwikkelopgave voor het stadshart over een langere periode wordt uitgesmeerd en het stadshart te maken heeft met de gevolgen van stijgende internetaankopen en toenemende leegstand is het des te belangrijker centrummanagement te voeren. Een gezamenlijke visie en ambitie is hiervoor de basis met een duidelijke afbakening van het werkgebied, afspraken over de financiering en de rolverdeling van alle partijen. In 2012 is het BIZ (Bedrijfs Investeringszone) in werking getreden met als doel de ondernemers in het centrum gezamenlijk verantwoordelijk te maken voor de attractieve invulling en veiligheid van het centrum. Vanuit die invalshoek leveren ze hun inbreng in het centrummanagement. Beheer marktwezen en – exploitatie Inzetten op een goede bijdrage van het marktwezen aan een levendig stadshart Aanpak Lelycentre Afhankelijk van de marktontwikkelingen wordt de transformatie en renovatie van het Lelycentre vorm gegeven. Instand houden van de culturele infrastructuur - Uitvoering Actualisatienota Cultuurbeleid 2013 - 2016 - Bij bezuinigingen wordt de continuïteit van de culturele infrastructuur in acht genomen. Versterken amateurkunst. - Uitvoering Actualisatienota Cultuurbeleid 2013 - 2016
Programmabegroting 2015 - 2018
112
3.4.4 Imago versterken Lelystad is een prima plek om te wonen, te ondernemen, te winkelen en te recreëren. Door het blijvend onder de aandacht brengen van de kwaliteiten van onze stad, vergroten we de kans dat burgers en bedrijven kiezen voor Lelystad als vestigingsplaats. In de regionale context is het van belang dat CityMarketing Lelystad onze stad pro-actief blijft etaleren om nieuwe bewoners en bedrijven aan te trekken. Voor de city marketing breekt eerder dan ten tijde van Berenschot had voorzien een tweede fase aan, waarin de aandacht vooral uitgaat naar de vergroting van de bekendheid en het imago van Lelystad buiten de eigen stadsgrenzen. Bezoekers van onze stad zijn hiervoor een belangrijke hefboom. Werken aan het versterken van stadstrots van de in Lelystad geboren stedelingen door verbeteren digitale bereikheid en communicatie. De komende jaren blijven we werken aan het imago van de stad door: Meer stadstrots Lelystad Voor het versterken van de stadstrots is het recente rapport van prof. dr. P P. Tordoir Citymarketing Lelystad: strategische focus en synergie’’ (mei 2013) leidend. Meer maatschappelijke initiatieven Wij faciliteren maatschappelijke initiatieven ten behoeve van de ontwikkeling van de stad (niet op buurtniveau).
Wat gaan we daarvoor doen? Meer stadstrots Uitvoeren City Marketing - Samenhang city marketing en frontoffice wonen en bedrijven onderzoeken - In samenwerking en samenhang met MRA, AAA, OMALA en WUR)(actieve marketing en promotie) - Bundelen promotieactiviteiten van de gemeente zoveel mogelijk via CityMarketing Lelystad. Uitvoeren grote evenementen Grote evenementen dragen bij aan een positief imago en de economische ontwikkeling van Lelystad. Om die reden zal er blijvend aandacht zijn voor het faciliteren daarvan. Gastheerschap Publiekscommunicatie is gericht op “Het bevorderen van de participatie en de zelfredzaamheid van inwoners en dat ze zich onderling betrokken en verantwoordelijk voelen en dat de gemeente informatie op maat biedt die helder en aantrekkelijk is”. (Participatie) projecten, waaraan medewerking wordt verleend in het kader van de publiekscommunicatie, zijn onder meer aanbesteding vormgeving Stadhuisplein, Transitie AWBZ ,MFA Zuiderzeewijk, Website www.duurzaaminlelstad.nl, Campagne mensen maken de straat, Nieuwe Verkeersvisie Buitengebied, Parkeerregulering, Flevokust, Warande, Actualisering Structuurvisie, Ontwikkeling Luchthaven en bijbehorende infrastructuur, Daarnaast willen we de organisatie communicatiever maken en representatieve evenementen organiseren. Het gaat dan om de rol van het college als “Gastheer” en het onderhouden van de contacten met de inwoners en groeperingen uit de samenleving. Onderwerpen zijn onder meer: de nieuwjaarsreceptie, het 4 en 5 mei comité en de dodenherdenking, de stadslezingen, ontvangsten voor nieuwe inwoners, relatiedagen, vrijwilligersbijeenkomsten en de intocht van Sinterklaas.
Programmabegroting 2015 - 2018
113
Meer stadstrots (vervolg) Beheren digitale bereikbaarheid Het adviseren over en onderhoud en beheer van sociale media, internet en intranet (vormgeving, content, actualisering, webcare, digitale nieuwsbrieven, domeinnamen, uitbreiding functionaliteiten, staande contracten, aanpassen webrichtlijnen et cetera) De vernieuwde website van de gemeente is het afgelopen jaar nader aangepast aan de wensen rondom digitale dienstverlening en digitale participatie. Met Lelystad.nl is de hoogste kwalificering van Drempel Vrij behaald. Webcare is een manier om de sociale media actief te monitoren, aan conversaties deel te nemen en in rapportages vast te leggen. Uitvoeren (bestuurs) communicatie (Bestuurs)communicatie richt zich op: - Het zijn van sparringpartner op het gebied van communicatie, imago en beeldvorming voor burgemeester en wethouders; - Het goed op de hoogte zijn van de grote thema’s uit de portefeuille van de bestuurder, die wordt geadviseerd; - Het signaleren van ontwikkelingen uit de bestuurlijke omgeving en daarop acteren; - Advisering aan bestuurders door middel van strategische communicatie advies op middellange en lange termijn; - Advies over communicatieaspecten van beleid en/of plannen uit de portefeuille van burgemeester en wethouders, gevraagd en ongevraagd, bestuurlijk en ambtelijk; - Woordvoering naar de pers; - Begeleiden en in gang zetten (overheids)participatieprocessen; - Crisiscommunicatie. Meer maatschappelijke initiatieven Faciliteren kansen voor nieuwe initiatieven Opzetten en onderhouden van website “SamenLelystad.nl ” voor het verbinden van nieuwe initiatieven en het verbreden van een Lelystads kennisnetwerk. Faciliteren ambassadeursschap Lelystedelingen Optimaal inzetten van ambassadeurs voor de promotie van de stad in binnen en buitenland.
Programmabegroting 2015 - 2018
114
3.5 Veilige stad
Vigerende beleidsnota's -
Kadernota veiligheid 2012 - 2015 Beleidsplan handhaving fysieke leefomgeving 2011 - 2014
Inwoners voelen zich prettig in een schone, niet verloederde en veilige omgeving. Alleen als de leefomgeving ook voor het gevoel veilig is, is het goed wonen in Lelystad. Basis voor het beleid is het Integraal Veiligheidsplan. We zetten in op het verminderen van criminaliteit, op een veiliger leefomgeving, zowel binnen het sociale als het fysieke domein en op een veiliger overheid. We kiezen voor een integrale benadering, waarbij de volgende ontwikkelingen van belang zijn: Veiligheid blijft core business van overheid Ondanks de meer regisserende en coördinerende rol van de overheid zal veiligheid door inwoners en ondernemers als één van de belangrijkste verantwoordelijkheden van de overheid worden gezien. Echter, de overheid kan die verantwoordelijkheid niet in zijn eentje dragen; samenwerking op diverse niveaus is steeds belangrijker voor het sturen op veiligheid. Gebruik van kennis en kunde van partners en het aangaan van samenwerkingsverbanden zal in toenemende mate leiden tot een gezamenlijke aanpak, waarbij de gemeente steeds sterker als regievoerder gepositioneerd zal zijn De rijksoverheid stelt daarnaast steeds minder middelen beschikbaar voor uitvoering van veiligheidsbeleid terwijl gemeenten steeds meer taken en bevoegdheden op zich zien afkomen. Verdere vermindering van beschikbare gemeentelijke middelen zal leiden tot ongewenste nadelige effecten. Reikwijdte en participatie Veiligheid is een basisbehoefte van de samenleving en er is dus géén programma waar het thema veiligheid geen rol speelt. Het programma Veilige Stad is een klein programma voor wat betreft de beschikbare hoeveelheid middelen; echter, de reikwijdte van het programma is groot. De kracht van het programma zit ‘m in de inzet van de beschikbare formatie in de regisserende rol van de gemeente. Hier is de rode draad participatie al vorm gegeven. Deze is vooral gericht op regie en het zorgen dat anderen (veiligheidspartners, betrokken organisaties, bedrijven, bewonersorganisaties en inwoners) deelnemen en hun verantwoordelijkheid nemen. Het programma draait dan ook meer op formatie dan op middelen. In de nabije toekomst zal het slimmer gebruik van de beschikbare data op het gebied van veiligheid een grote vlucht gaan nemen. Door de goede samenwerking tussen de overheid, betrokken organisaties en inwoners wordt nog meer data verkregen en kan er eerder pro-actief dan wel preventief worden opgetreden. De partners in de wijken worden zodoende beter in stelling gebracht en de inwoner kan meer invloed uitoefenen op de veiligheidsbeleving van zijn/haar wijk. Veranderende houding overheid en samenleving Veiligheid is een toestand waarin iemand of iets vrij is van gevaar of schade (Van Dale woordenboek). De overheid heeft hierin een taak, maar ook de inwoners zelf. De wederzijdse relatie tussen overheid en inwoner vraagt om een overheid die betrouwbaar is én om een betrokken burger die er aan zal moeten wennen dat de overheid vooral faciliteert en minder regelt of organiseert. Door de beschikbaarheid van informatie kunnen inwoners meer invloed uitoefenen en zich beter organiseren. Hierdoor zullen zij meer vorm willen geven aan hun eigen leefomgeving. De beperkte financiële mogelijkheden dwingen wel om keuzes te maken. Daarbij is het van belang te weten welk veiligheidsniveau de inwoner ambieert. Om op veiligheid te kunnen sturen, zal informatie moeten worden gehaald: de gemeente moet haar inwoners en veiligheidspartners opzoeken. Tegelijkertijd zullen dezelfde partijen de informatie ook komen brengen. Hiermee worden alle partijen deelgenoot van hetzelfde probleem. De inwoner komt dichter bij het bestuur, het beleid en de uitvoering. Daarmee zal de inwoner van Lelystad deel uit maken van het proces van vormgeven van de eigen leefomgeving en invulling kunnen gaan geven aan veiligheid als basisbehoefte. Veiligheid wordt veel meer een gezamenlijke verantwoordelijkheid en meer maakbaar.
Programmabegroting 2015 - 2018
115
Veiligheid is beïnvloedbaar De grote vlucht die internet en daarmee de sociale media hebben genomen, is iets waar we niet meer om heen kunnen. Internet levert een belangrijke bijdrage aan de netwerksamenleving. Internet maakt opschaling op allerlei terreinen mogelijk; groepen met dezelfde belangen weten elkaar gemakkelijk te vinden. De voor iedereen toegankelijke internetwereld is belangrijk voor de beïnvloedbaarheid van het veiligheidsgevoel, maar ook om mensen te binden en te informeren over wat je zelf kunt ondernemen om je woonomgeving veilig en schoon te houden. Maar de snelle mobilisatie dankzij internet heeft ook zijn keerzijde, denk aan Project X; ook hierop zal de overheid meer moeten inspelen. Duurzaam karakter Veiligheid heeft per definitie een duurzaam karakter. De Verenigde Naties definieert duurzaamheid als volgt: Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen. Het fundament van duurzaamheid, of dat nu sociaal, ecologisch of economisch is, zal altijd veiligheid zijn. De combinatie van het duurzame karakter van veiligheid en het participerend karakter van de inzet van de formatie in het activeren van een heel maatschappelijk netwerk, maakt de gemeentelijke inzet onder programma 5 hoogst effectief.
Programmabegroting 2015 - 2018
116
DIM schema
Programmabegroting 2015 - 2018
117
Programmabegroting 2015 - 2018
118
Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Meerjarenram ing
Tabel: Overzicht m iddelen Begroting Program m a 5: Veilige stad
2015
2016
2017
2018
Exploitatie Lasten PG51 Minder Criminaliteit PG52 Veiliger Leefomgeving Totaal Lasten
-507
-507
-507
-507
-7.844
-7.590
-7.590
-7.590
-8.351
-8.097
-8.097
-8.097
Baten PG51 Minder Criminaliteit PG52 Veiliger Leefomgeving Totaal Baten
40
40
40
40
543
543
543
543
583
583
583
583
Totaal Exploitatie
-7.768
-7.514
-7.514
-7.514
Eindstand m eerjarenram ing 2015 - 2018 vóór w ijzigingen
-7.768
-7.514
-7.514
-7.514
Programmabegroting 2015 - 2018
119
Wat willen we bereiken? Programma 5
Veilige stad 2. Veiliger leefomgeving Minder criminaliteit Minder verdachten 12-18 jr. Daling van het percentage verdachten onder jongeren tussen 12 en 18 jaar (1,9% in 2012) richting het landelijke gemiddelde (1,6% in 2012) Minder verdachten 18-24 jr. Daling van het percentage verdachten onder jongeren tussen 18 en 24 jaar (4,0% in 2012) richting het gemiddelde onder G31 steden (3,25% in 2012) Bron: KPLD ,bewerking FAB-OS
2a. Sociaal domein
2b. Fysiek domein
Minder overlast in woonomgeving Daling van het aantal delicten in woonwijken van gemiddeld 5,1 per 100 inwoners in 2013 naar 4,5 per 100 inwoners in 2018) . Bron: Regio Politie, bewerking FAB-OS
Veiliger bedrijventerreinen De kans op criminaliteit (diefstal/inbraak) tegen bedrijven en ondernemers wordt in de periode 2014-2018 onder de 10,0% gehouden (gemiddeld 9% 2009-2012). Bron: Regio Politie Flevoland, bewerking BLD-OS
Daling van het aandeel ‘harde kern’ recidivisten onder jongeren (1,9% in 2012) richting het landelijke gemiddelde (1,6% in 2012)
Handhaving van het gemiddelde percentage inwoners dat (veel) sociale overlast in de woonomgeving ervaar (9% in 2013) op of onder het landelijke percentage (10% in 2013).
Bij Fysieke veiligheid kennen we de risico’s Bij ruimtelijke planvorming worden de risico’s afgewogen en verantwoord.
Minder geweld Daling van het lokale risico dat men slachtoffer wordt van een geweldsincident (19,6 per 1000 inwoners in 2013) tot onder de 15 per 1000 inwoners in 2018 Daling van het aantal misdrijven huiselijk geweld (181 in 2013) tot onder 150 in 2018 Meer betrokkenheid burgers Stijging aantal aanmeldingen bij Burgernet Deelname bewoners aan Project WAAKS Aanpak georganiseerde criminaliteit
Veilige openbare ruimte Handhaving van het gemiddeld rapportcijfer buurtveiligheid (7,1 in 2013) op of boven het Nederlands gemiddelde (7,1 in 2011) Veiliger uitgaan Daling van het aantal geweldsdelicten in het Stadshart van 140+ in de jaren 2006-2013 naar maximaal 125 in de jaren 2017-2018. Daling van het aantal inwoners dat zich wel eens onveilig voelt rondom uitgaansgelegenheden (26% in 2013) tot onder het Nederlandse gemiddelde in 2017 (25% in 2013). Verbetering subjectieve veiligheid Handhaving van het percentage inwoners dat zich wel eens onveilig voelt (32% in 2013) onder het Nederlands gemiddelde (37% in 2013)
Programmabegroting 2015 - 2018
Wijken zijn verkeersveilig Handhaven van het percentage inwoners dat verkeersoverlast in de woonomgeving ervaart (32% in 2013) op of onder het gemiddelde percentage voor heel Nederland (32% in 2013) Rampen en crises De gemeente bereidt zich professioneel voor op calamiteiten en werkt samen met de partners in de Veiligheidsregio aan adequate incidentbestrijding.
3. Veiliger Overheid Overheid kan haar taak veilig uitvoeren Minder meldingen in GIR-systeem Gegevens zijn beschermd en worden veilig en integer ingezet
120
3.5.1 Veilige stad Voor het verminderen van de criminaliteit zetten wij in op het realiseren van de volgende doelen: Minder verdachten 12-18 jaar Indicator: Daling van het percentage verdachten onder jongeren tussen 12 en 18 jaar (1,9% in 2012) richting het landelijke gemiddelde (1,6% in 2016) Minder verdachten 18-24 jaar Indicatoren: Daling van het percentage verdachten onder jongeren tussen 18 en 24 jaar (4,0% in 2012) richting het gemiddelde onder G31 steden (3,25% in 2016) Bron: KPLD ,bewerking FAB-OS Daling van het aandeel ‘harde kern’ recidivisten onder jongeren (1,9% in 2012) richting het landelijke gemiddelde (1,6% in 2016) Minder geweld Indicatoren: Daling van de lokale risico dat men slachtoffer wordt van een geweldsincident (19,6 per 1000 inwoners in 2013) tot onder de 15 per 1000 inwoners in 2018 Daling van het aantal misdrijven huiselijk geweld (181 in 2013) tot onder 150 in 2018 Meer betrokkenheid burgers Indicatoren: Stijging aantal aanmeldingen bij Burgernet met een nog vast te stellen percentage. Deelname bewoners aan Project WAAKS: project wordt in 2015 over een aantal stadsdelen uitgerold Verbeteren aanpak georganiseerde criminaliteit Indicator:niet voorhanden; te veel afhankelijk van voorvallen met een te grote fluctuatie Georganiseerde criminaliteit is een complex fenomeen. Gemeente Lelystad heeft de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit als een prioriteit aangewezen. De gemeente wil niet onbewust criminele activiteiten faciliteren. Criminele groeperingen maken gebruik van dezelfde economische en juridische infrastructuur die ook de legale economie faciliteert. Daar zit de kern van de problematiek van verwevenheid van onder- en bovenwereld. De bestuurlijke aanpak wil: -
-
voorkomen dat criminelen door de overheid worden gefaciliteerd; voorkomen dat er vermenging ontstaat tussen de onder- en bovenwereld; de economische machtsposities doorbreken die zijn opgebouwd met kapitaal dat met criminele activiteiten is verkregen.
Programmabegroting 2015 - 2018
121
Wat gaan we daarvoor doen? Minder verdachten 12-18 jaar en 18 – 24 jaar Realiseren van sluitende trajecten voor meer- en veelplegers Jaarlijks keren circa 200 ex-gedetineerden terug naar Lelystad. Voor de resocialisatie is de GGD is vanuit de gemeente belast met de procescoördinatie vrijwillige nazorg ex-gedetineerden, gericht op de vijf leefgebieden (ID-bewijs, toeleiden naar werk of inkomen, huisvesting, schuldsanering en zorg). Voor de uitvoering ten behoeve van een daling van het aantal recidivisten is een integrale samenwerking met de GGD, PI, politie, Centrada en vrijwilligersorganisaties IDO (lokaal) en Exodus (landelijk). Het IDO geeft maatschappelijke ondersteuning en hulp bij schuldsanering. Dit begint al tijdens detentie met een inloopspreekuur iedere woensdag in de PI. Voor inwoners die niet in Flevoland gedetineerd zijn wordt samengewerkt met Stichting Exodus. De gemeente is regievoerder en voorzitter bij het maandelijkse ketenoverleg. De activiteiten nazorg ex-gedetineerden worden gecontinueerd en waar nodig en mogelijk, aangepast. Binnen de groep ex-gedetineerden is met voorrang aandacht voor: geweldplegers, veelplegers, overlastgevers, 18-24 jarigen en (ex)gedetineerden waarover acute zorg bestaat. Uitvoeren Plan van Aanpak Vermindering Jeugdcriminaliteit In 2013 en 2014 is uitvoering gegeven aan het plan van aanpak inzake vermindering van jeugdcriminaliteit. Dit wordt in 2015 gecontinueerd. Om dit mogelijk te maken wordt een voorstel gedaan om een bedrag van €100.000 beschikbaar te stellen. Doel is te komen tot een daling van het percentage verdachten onder jongeren tot 24 jaar richting het landelijke gemiddelde. Gelet op de omvang en zwaarte van problematiek ligt de prioriteit bij de leeftijdscategorie van 17 tot 24 jaar. Kern van de werkwijze is een integrale persoonsgerichte aanpak door inzet van een outreachend werkend team (Eropaf team), bestaande uit medewerkers van politie, Stichting Welzijn jongerenwerk, Kwintes verslavingszorg, IDO maatschappelijke ondersteuning en hulp bij schuldsanering en talentmanagers van afdeling WIZ. Er is sprake van nauwe samenwerking tussen strafrechtelijke en zorgorganisaties, zoals Openbaar Ministerie, Reclassering, Stichting Maatschappelijke Dienstverlening, Kwintes en de GGD. De regie van de aanpak ligt bij de gemeente. Met de betrokken partijen zijn uitvoeringsafspraken gemaakt. Deelname Veiligheidshuis Sinds 1 januari 2014 is de gemeente Lelystad aangesloten bij het regionaal werkend Veiligheidshuis Flevoland, voor een proeftijd van 2 jaar. In deze proeftijd worden per jaar 10 casussen afgenomen. Het doel is een daling van het aandeel ‘harde kern’ recidivisten richting het landelijke gemiddelde. In het Veiligheidshuis vindt afstemming en informatie-uitwisseling tussen de zorg- en strafrechtketen plaats en wordt gewerkt met één plan voor persoonsgerichte aanpak per casus. De ketenpartners van justitie, zorg, politie en gemeenten werken samen bij complexe en ketenoverstijgende multiproblematiek. De toegevoegde waarde is de integrale samenwerking en de betrokkenheid van het OM. Het OM heeft de mogelijkheden tot dwang en drang. In 2015 vindt een evaluatie plaats over de aansluiting bij het Veiligheidshuis.
Programmabegroting 2015 - 2018
122
Minder geweld Convenant aanpak huiselijk geweld en huisverboden Aanpak Huiselijk geweld In 2011 is de nieuwe regiovisie huiselijk geweld Flevoland vastgesteld door de centrumgemeente Almere en is voor de regiogemeenten in Flevoland het uitgangspunt voor beleid. Centrumgemeente Almere is verantwoordelijk voor het zo evenwichtig mogelijk realiseren van een basisaanbod met betrekking tot de vrouwenopvang en huiselijk geweld in de regio. De regiogemeenten zijn verantwoordelijk voor preventieve maatregelen. In de gemeente Lelystad vindt de uitvoering hiervan plaats vanuit het Steunpunt Huiselijk Geweld (Blijfgroep). De gemeente Lelystad verleent jaarlijks subsidie voor de openstelling van dit steunpunt. In het najaar 2014 vindt een herijking plaats van de regiovisie. Toepassing van de wet Tijdelijk Huisverbod De wet biedt de burgemeester de bevoegdheid bij een melding van huiselijk geweld de persoon van wie een ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat, tijdelijk (in beginsel 10 dagen) de toegang tot zijn woning te ontzeggen. Het opleggen van een huisverbod gaat gepaard met het starten van hulptrajecten voor de dader, het slachtoffer en de eventueel betrokken kinderen in het gezin. Het betreft hier regionale afspraken tussen de Flevolandse gemeenten, Politie, Steunpunt Huiselijk Geweld, Reclassering Nederland en Bureau Jeugdzorg. Een goede samenwerking en afstemming onderling blijft van belang. Participeren in RIEC De samenwerking met het Regionale Informatie- en Expertisecentrum Midden Nederland (RIEC Midden Nederland) is versterkt en ingebed in een structureel overleg met de gemeentelijke handhavers, juristen, adviseur openbare orde en veiligheid, belastingdienst en de politie in Lelystad. Optreden tegen hennepteelt en niet-gedoogde drugshandel In Flevoland staan wij voor een krachtige, integrale aanpak van de hennepteelt, waarbij bestuurlijke, civiele en strafrechtelijke maatregelen worden gecombineerd en in samenhang worden ingezet. De zes Flevolandse gemeenten, de politie, het Openbaar Ministerie, de Belastingsdienst, het UWV, Alliander en Enexis, woningcorporaties en een aantal vastgoedmakelaars hebben begin 2012 afspraken gemaakt over de te nemen maatregelen en acties ten aanzien van kwekers en panden. Deze afspraken zijn bekrachtigd door de ondertekening van het Flevolandse hennepprotocol. De gezamenlijke aanpak richt zich op het oprollen van kwekerijen, strafrechtelijke vervolging, terugvorderen van uitkeringen, uithuisplaatsingen, het alsnog opleggen van inkomstenbelasting en het verhalen van (schade)kosten door onder andere netbeheerders en woningeigenaren. Daarnaast is in 2013 de campagne ‘Stop Hennepteelt’ en de website stophennepteelt.nl gelanceerd. In het najaar van 2014 wordt de campagne nogmaals herhaald. Deze voorlichtingscampagne richt zich op (potentiële) daders. De samenwerking op basis van het protocol verloopt in de basis goed en we blijven via bilaterale contacten, operationele overleggen en het regionaal overleg monitoren of deze goede samenwerking zich voortzet. Meer betrokkenheid burgers Burgernet Burgernet is een samenwerkingsverband tussen burgers, gemeente en politie om de veiligheid in de woonen werkomgeving te bevorderen. De kracht van Burgernet is dat het enerzijds iets concreets oplevert (aanhoudingen, terugvinden van vermiste personen en dus veiligheid) en anderzijds de burger bewuster met veiligheid leert omgaan. Ook in 2014 worden de acties inzake werving van de inwoners voortgezet. De betrokken partijen, gemeente en politie zetten zich in om van de werving een succes te maken. Doelstelling is om meer deelnemers (8 % van de inwoners) te werven, waardoor we meer ogen en oren in de wijk hebben om zo het aantal (heterdaad) successen te vergroten. Tot 1 juli 2014 heeft zich 6,5 % van de inwoners aangemeld bij Burgernet.
Programmabegroting 2015 - 2018
123
Verbeteren aanpak georganiseerde criminaliteit Inzet BIBOB De Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (BIBOB) wordt toegepast binnen de branches horeca, coffeeshop, prostitutie- en escortbedrijven, speelautomatenhallen,vechtsportgala’s en vastgoedtransacties waarbij de overheid als partij betrokken is. Aanpak mensenhandel Er wordt een beleidsnota mensenhandel opgesteld en een begin gemaakt met de uitvoering in twee deelgebieden, zijnde: - Seksuele uitbuiting - Arbeidsuitbuiting De inzet vanuit de gemeente betreft: - (leren) herkennen signalen mensenhandel, bewustwording creëren; - signalen mensenhandel binnen eigen organisatie met de verschillende betrokken afdelingen afstemmen en indien mogelijk afhandelen; - doorzetten signalen MH in de integrale lijn (RIEC structuur); - nauwe samenwerking met (met name middelbare) scholen en instellingen ten behoeve van de preventie van loverboyproblematiek.
Programmabegroting 2015 - 2018
124
3.5.2 Veiliger leefomgeving
3.5.2.1. Leefomgeving Sociaal Domein Voor het verbeteren van de sociale leefomgeving zetten we in op het realiseren van de volgende doelen: Minder overlast in woonomgeving Indicatoren: Daling van het aantal delicten in woonwijken van gemiddeld 5,1 per 100 inwoners in 2013 naar 4,5 per 100 inwoners in 2018) . Bron: Regio Politie, bewerking FAB-OS In 2015 handhaving van het gemiddelde percentage inwoners dat (veel) sociale overlast in de woonomgeving ervaart (9% in 2013) op of onder het landelijke percentage (10% in 2013). Veilige openbare ruimte Indicator: In 2015 handhaving van het gemiddeld rapportcijfer buurtveiligheid (7,1 in 2013) op of boven het Nederlands gemiddelde (7,1 in 2011) Veiliger uitgaan Indicatoren: Daling van het aantal geweldsdelicten in het Stadshart van 140+ in de jaren 2006-2013 naar maximaal 125 in de jaren 2017-2018. Daling van het aantal inwoners dat zich wel eens onveilig voelt rondom uitgaansgelegenheden (26% in 2013) tot onder het Nederlandse gemiddelde in 2017 (25% in 2013). Verbetering subjectieve veiligheid Indicator: Handhaving van het percentage inwoners dat zich wel eens onveilig voelt (32% in 2013) onder het Nederlands gemiddelde (37% in 2013)
Programmabegroting 2015 - 2018
125
Wat gaan we daarvoor doen? Minder overlast in woonomgeving Continueren Roma-aanpak In 2009 heeft het toenmalige kabinet gekozen voor een aanpak van multiproblematiek in gezinnen met een Roma achtergrond. Dit onder het motto ‘grenzen stellen, perspectief bieden'. Voorop staat dat tegen de geconcentreerde problematiek binnen de Roma gemeenschap van hoge criminaliteit, schoolverzuim en overlast stevig wordt opgetreden. Lelystad is één van de elf gemeenten die met het rijk samen optrekken in de aanpak. Deze aanpak wordt de komende jaren voortgezet. Lelystad is deelnemer aan het programma “Aanpak uitbuiting Roma kinderen” van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. In het kader van dit programma wordt een integrale (bestuursrechtelijke en strafrechtelijke) aanpak ontwikkeld die moet leiden tot vermindering van kinderuitbuiting en criminaliteit in multiproblem gezinnen met een Roma achtergrond. Om voortzetting van de aanpak mogelijk te maken wordt een voorstel gedaan voor een bijdrage van €60.000. Dit betreft de kosten van de uitvoerend projectleider. Deze kosten vallen onder eerste prestatieveld van programma 1: bevorderen sociale samenhang en leefbaarheid. Convenant Veiligheid in en om scholen Het Convenant Veiligheid in en om scholen zal worden geactualiseerd. Dit convenant heeft tot doel om een eenduidig en sluitend stelsel van afspraken te maken ten behoeve van het voorkomen en bestrijden van overlast, vandalisme en ander crimineel gedrag en het creëren van een (sociaal) veilig klimaat op en rondom de scholen van het voortgezet onderwijs en het ROC in Lelystad. Door ondertekening van het convenant maken de betrokken partijen kenbaar dat zij een herkenbaar en uniform veiligheidsbeleid voeren op de scholen die participeren in dit convenant. Minstens één maal per jaar zal de politie aanschuiven bij het overleg van de schoolbesturen. Gebiedsgerichte aanpak Voor het in stand houden van een veilige woonomgeving is de belangrijkste troef de versterking van de integraliteit waarbij alle partners (dus ook burgers, ondernemers en woningcorporaties) worden benut, partners hun verantwoordelijkheid nemen en maatregelen op maat worden genomen. De Sociale wijkteams van Welzijn Lelystad spelen hierbij een belangrijke rol. Mede op basis van de gebiedsscan van de politie, de informatie van de partners en het advies van betrokken gemeentelijke veiligheidsmedewerkers worden de prioriteiten en de mate van inzet bepaald. Met de partners worden prestatieafspraken gemaakt. De coördinator zorg en welzijn van Welzijn Lelystad kan op basis van deze informatie de inzet per wijk van de diverse (strategische)partners coördineren; bewoners en corporaties zijn hierin ook onze strategische partners. Jaarlijks worden de prestatieafspraken vastgelegd in een uitvoeringsplan per stadsdeel. Bijdrage Anti- Discriminatie Bureau Flevoland Op grond van een wettelijke taak wordt een antidiscriminatievoorziening in stand gehouden, gericht op het voorkomen en bestrijden van discriminatie, zowel voor wat betreft ras/etnische afkomst, sekse, religieuze overtuiging of seksuele voorkeur, als voor wat betreft leeftijd of (arbeids)handicap. De gemeente Lelystad draagt bij in de kosten van het in stand houden van dit bureau. Dit betreft een bedrag van €28.000. Dit is onderdeel van het programma Veiligheid. Voor uitvoerende taken verleent de gemeente een subsidie van eveneens €28.000. Dit is onderdeel van programma 1.
Programmabegroting 2015 - 2018
126
Minder overlast in woonomgeving (vervolg) Benutten mogelijkheden Digitale informatie Het gebruik van een diversiteit aan data in het veiligheidsdomein is een inmiddels niet te keren schip. De overheid heeft het primaat op (gevoelige)informatie en het gebruik er van maar gebruikt de mogelijkheden nog onvoldoende. Toch heeft het voorspellen en voorkomen van veiligheidsproblematiek door middel van de inzet van geavanceerde dataverwerkingsystemen de toekomst. De gemeente stelt zich het volgende ten doel: Betrekken van de mogelijkheden van digitale informatievoorziening en geografische informatiesystemen op het gebied van het sociale domein ten behoeve van de gerichte inzet op wijkniveau voor de bevordering van veiligheid en de bestrijding van overlast en verloedering. Daarvoor zal als eerst moeten worden bekeken: - hoe we de beschikbare data van onszelf en van onze partners kunnen gebruiken bij het oplossen van veiligheidsvraagstukken - op welke manier we de data verzamelen, veredelen, analyseren en visualiseren - hoe we met de beschikbare data van onszelf en van onze partners veiligheidsrisico’s kunnen voorspellen en waar mogelijk voorkomen - en hoe we praktische en organisatorische problemen bij het uitwisselen van data voorkomen Zie ook de inspanning “Integer en veilig gebruik van gegevens” Integrale aanpak overlast kamerverhuur Kamerverhuur is nog steeds een lucratieve bezigheid en er is blijkbaar veel vraag naar in Lelystad. Echter, op sommige locaties leidt kamerverhuur tot overlast voor de omgeving. In de bestrijding van overlast door kamerverhuur is een integrale aanpak nodig. Dat betekent dat toezichthouders en handhavers in het fysieke domein samenwerken met de medewerkers uit het sociale domein. Deze gezamenlijk inzet zal geïntensiveerd worden en in nauwe samenwerking met de politie plaatsvinden. Centraal meldpunt Een goede dossieropbouw is noodzakelijk om juist te kunnen optreden bij de zwaardere overlastsituaties. Meldingen dienen dan ook centraal te worden verzameld. Voor 2015 is daarom het opzetten van een centraal meldpunt voorzien. Handhavingmogelijkheden Uit landelijke bijeenkomsten over woonoverlast is gebleken dat gemeenten te weinig gebruik maken van hun bevoegdheden omdat men vaak geen weet heeft van wat men zou kunnen. Er zal daarom worden onderzocht wat de handhavingmogelijk-heden zijn voor het aanpakken van woonoverlast en overlast door kamerverhuur in het bijzonder. Veilige openbare ruimte Algemeen toezicht Een gezonde, leefbare en veilige leefomgeving in Lelystad is van ons allemaal. Het is dan ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid er op toe te zien dat deze leefomgeving zijn kwaliteit behoudt. Het algemeen toezicht levert een bijdrage aan het schoon en veilig houden van de stad. In de nota integrale handhaving wordt de wijze uitgewerkt waarop wij gezamenlijk toezicht willen houden en handhaven. Deze nota omvat het integraal handhavingsbeleid op alle thema’s in het fysieke en sociale domein waar de gemeente bevoegd toe is of in participeert. Aangezien deze inspanning voor een groot deel onder programma Leefbare Stad valt, zal de inspanning uiteindelijk worden uitgevoerd in dat programma.
Programmabegroting 2015 - 2018
127
Veilige openbare ruimte (vervolg) Project WAAKS In 2014 is gestart met het project WAAKS. Hierbij worden hondenbezitters getraind om bij het uitlaten de omgeving goed te observeren en, indien nodig, de politie te alarmeren. Het project loopt inmiddels in twee wijken en wordt in 2015 uitgebreid naar de hele stad. Vergunningverlening Om de stad veilig en leefbaar te houden is het noodzakelijk dat er voor diverse activiteiten een vergunning wordt aangevraagd of melding wordt gedaan, waarna een inhoudelijke toetsing aan regelgeving en beleid wordt uitgevoerd. Bij vergunningverlening, toestemming of weigering vindt in sommige situaties ook een afweging plaats van het individueel belang versus het algemeen belang. Het gaat hierbij om de volgende vergunningen: Omgevingsvergunningen (voor bouwen, milieu, brandveilig gebruik, strijdig gebruik bestemmingsplan, kappen van bomen, aanleggen inrit), meldingen of vergunningen voor slopen, kamerverhuur, drank en horeca, evenementen, kansspelen, winkeltijden en het afgeven van verklaringen van geen bezwaar in verband met het gebruik van wegen, lucht en afsteken van vuurwerk. Ook het toezicht op de kwaliteit van bestaande gebouwenvoorraad (bv. gasleidingen) en de uitvoering van stimuleringsleningen voor woning verbetering valt binnen dit onderdeel. Inzetten op KVO Stadshart Het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) is een waardevol instrument waarmee u criminaliteit en overlast in een winkelgebied met succes kan worden teruggedrongen. Voor het slagen van een KVO-project is een goed georganiseerde ondernemersvereniging onontbeerlijk. Een winkelcentrum met toenemende leegstand, weinig binding tussen ondernemers en verloedering in de avonduren door weinig toezicht etc. is kwetsbaar voor winkelcriminaliteit. Voor het stadshart wordt eerst een pre-KVO ingezet. Pre-KVO houdt in dat een adviseur Veilig Ondernemen (van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV)) optreedt als kwartiermaker en winkelgebieden, die nog onvoldoende georganiseerd zijn of waar onvoldoende onderling vertrouwen is, klaarstoomt om samen de strijd tegen winkelcriminaliteit aan te gaan. De belangrijke bijvangst van dit traject is dat er tegelijkertijd een sterke binding en samenhorigheid tussen de ondernemers in het Stadshart ontstaat. Diverse gemeenten hebben pre-KVO al ingezet. De resultaten laten duidelijk zien dat in winkelgebieden, waar de boel op slot zit, om welke reden dan ook, het met pre-KVO mogelijk wordt de zaak weer in beweging te krijgen. De kosten voor een pre-KVO bedragen €20.000 en zijn voor de winkeliers; het rijk draagt voor 50% bij. De gemeente kan hier optreden als belangrijke gesprekspartner, een rol spelen in de informatievoorziening en verbindingen leggen. Dierenopvang Het laten vervoeren en het laten opvangen (gedurende de wettelijke termijn van 14 dagen) van gevonden vogels, zwerfdieren en afstanddieren. Hierdoor wordt bereikt dat de leefbaarheid en de netheid van de stad wordt gewaarborgd en verbeterd. Daarbij heeft ook de levenskwaliteit van het dier een hoge prioriteit, waarbij de focus ligt op mogelijke herplaatsing en goede verblijfsvoorzieningen. Veiliger uitgaan Toezien op naleving van Keurmerk Veilig Uitgaan Het Convenant Veilig Uitgaan is bedoeld om te zorgen voor een structurele samenwerking tussen horecaondernemers, politie/ openbaar ministerie en de gemeente ten behoeve van het veilig uitgaan in de gemeente Lelystad. Naast het reguliere toezicht en de controles op de Drank en Horecawet is er regelmatig overleg tussen ondernemers, politie en gemeente om het uitgaan in Lelystad veilig en aantrekkelijk te houden. Extra inzet op controle in het kader van drank en horeca Voorheen viel het toezicht en de handhaving op de Drank- en Horecawet onder de Voedsel- en Warenautoriteit. Sinds 2013 valt toezicht en handhaving op deze wet onder de bevoegdheid van de gemeenten. In 2014 zijn aan deze wet nog extra voorwaarden toegevoegd (denk aan de leeftijdsgrens). Dit alles vraagt extra inzet van de gemeenten.
Programmabegroting 2015 - 2018
128
Verbetering subjectieve veiligheid Veiligheidscommunicatie Onze ambitie op het gebied van communicatie, zoals beschreven in de Veiligheidsstrategie MiddenNederland van de 41 gemeenten, openbaar ministerie en politie is: 1. Transparantie: open en eerlijk communiceren over (on)veiligheid 2. Waardencongruentie: Aansluiten bij de thema’s die de burgers belangrijk vinden. 3. Reputatie: Veiligheidspartners zeggen wat ze doen en doen wat ze zeggen. Communiceren over veiligheid is complex. Het raakt mensen direct en kan het veiligheidsgevoel ook negatief beïnvloeden. Om effectief te communiceren over veiligheid en een positieve beïnvloeding teweeg te brengen is het daarom belangrijk om inwoners proactief te informeren, transparant te zijn, mensen handelingsperspectief te bieden en als veiligheidspartners goed samen te werken. Inzicht in publiek vertrouwen De gemeenten, politie en het OM in Midden-Nederland willen naast meer veiligheid ook het publiek vertrouwen verhogen. Publiek vertrouwen en het belang hiervan wordt door de Raad voor het openbaar bestuur beschreven als: ‘het fundament onder iedere relatie, zo ook onder de relatie tussen overheid en burger. Vertrouwen gaat over het geloof van de burger in de betrouwbaarheid van de overheid, het vertrouwen dat de overheid het goede doet…’ Publiek vertrouwen is een breed begrip en moeilijk direct te beïnvloeden. We bouwen aan vertrouwen volgens de volgende clusters: Organisatie: De basis op orde; op incidenten voorbereid Participatie: De burger Centraal; grip op eigen veiligheid Communicatie: Bewust Presentatie: Leiderschap, geloofwaardigheid, respectvol, betrouwbaarheid. De regionale werkgroep communicatie, bestaande uit vertegenwoordigers van politie, openbaar ministerie en gemeenten, heeft een activiteitenplan opgesteld voor 2014. In dit plan wordt ook al een aanzet gegeven om te komen tot een doorontwikkelde visie op veiligheidscommunicatie. Ook lokaal wordt bewust gebouwd aan vertrouwen volgens bovenstaande clusters.
Programmabegroting 2015 - 2018
129
3.5.2.2. Leefomgeving Fysiek Domein Voor het verbeteren van de fysieke leefomgeving zetten we in op het realiseren van de volgende doelen: Veiliger bedrijventerreinen Indicator: De kans op criminaliteit (diefstal/inbraak) tegen bedrijven en ondernemers wordt in de periode 20142018 onder de 10% gehouden (gemiddeld 9% 2009-2012). Bron: Regio Politie Flevoland, bewerking BLD-OS Bij Fysieke veiligheid kennen we de risico’s Indicator:nog niet voorhanden Wijken zijn verkeersveilig Indicator: In 2015 handhaven van het percentage inwoners dat verkeersoverlast in de woonomgeving ervaren (32% in 2013) op of onder het gemiddelde percentage voor heel Nederland (32% in 2013) Rampen en crises Indicator: geen De gemeente bereidt zich professioneel voor op calamiteiten en werkt samen met de partners in de Veiligheidsregio aan adequate incidentbestrijding.
Programmabegroting 2015 - 2018
130
Veiliger bedrijventerreinen Stimuleren gezamenlijke aanpak die veiligheid bevordert Bevorderen van samenwerkingsverbanden tussen bedrijven die de veiligheid ten goede komen. Actief deelnemen in werkgroep(en) KVO en inspannen voor herkeuring van gecertificeerde terreinen.
Fysieke veiligheid vormt een verantwoord risico Vaststellen Uitvoeren Beleid Externe Veiligheid Het conceptbeleidsplan is op basis van nieuwe inzichten geheel herzien. De ruimte die gemeenten uiteindelijk hebben, binnen de wetgeving van Externe Veiligheid, is beperkt maar kan nog wel benut worden. Dit resulteert in een ambitie/visiedocument en een handleiding voor interngebruik. De beleidsnota dient nog te worden vastgesteld. Gasleidingen project andere woningen Onderzoek van TNO leert dat veel gasleidingen uit de periode voor 1986 zodanige corrosie vertonen dat gaslekken kunnen ontstaan. Corrosie is een niet te stoppen proces. Nagenoeg alle woningen uit deze periode zijn aan vervanging van de gasleidingen toe. Bewoners in diverse wijken worden sinds 2010 verzocht om hun gasleiding te laten inspecteren. Indien nodig wordt bestuursdwang toegepast. In totaal blijkt het te gaan om ca. 15.000 woningen. Inmiddels zijn ca. 3000 woningen beoordeeld, zodat 12.000 woningen nog geïnspecteerd dienen te worden. Primair ligt de verantwoordelijkheid voor de gasleidingen bij de eigenaren van de woningen. Vanuit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), Woningwet (Ww) en Bouwbesluit 2012 heeft de gemeente wel een zorgplicht en treedt daarom op als toezichthouder. Echter, de gemeente is daarmee niet verantwoordelijk noch aansprakelijk voor de consequenties indien eigenaren de gasleidingen niet op tijd vervangen.
Fysieke veiligheid vormt een verantwoord risico Financiële bijdrage Veiligheidsregio De Veiligheidsregio Flevoland (VR) is er om de veiligheid van haar inwoners tijdens een incident / ramp of crisis te vergroten. De Veiligheidsregio Flevoland is een samenwerkingsverband van alle gemeenten in Flevoland, Brandweer Flevoland en de GHOR Flevoland (GGD). De gemeente Lelystad draagt financieel bij aan de Veiligheidsregio op basis van een GR (gemeenschappelijke regeling). Lokaal en regionaal opleiden en oefenen crisisbeheersing en rampbestrijding Vanaf 1 juli 2014 wordt op (inter)regionaal niveau gezamenlijk opgeleid, getraind en geoefend voor de monoen multifuncties. De kosten hiervan worden grotendeels door de regio gedragen. Deels betalen gemeenten de kosten zelf uit hun eigen budget. Lokaal worden de oefeninspanningen ook uitgebreid. Operationele en beleidsmatige gemeentelijke ondersteuning bij calamiteiten Operationele en beleidsmatige ondersteuning wordt verleend aan de hulpdiensten, brandweer, politie en GHOR, bij calamiteiten en incidenten. Calamiteiten en incidenten zijn niet te voorzien en wat kosten betreft niet te begroten. We weten dat ze voorkomen en altijd kunnen gebeuren. Voor de organisatie is het van belang dat als zich een calamiteit voordoet er capaciteit en middelen beschikbaar zijn om adequaat te kunnen handelen. De beschikbare capaciteit is lokaal en regionaal goed geregeld. Voor de beschikbaarheid van middelen (geld) , bestaat inmiddels regionaal en lokaal een mandaatregeling voor de operationele functionarissen, zodat zij tijdens een incident afdoende maatregelen kunnen nemen. Lokaal is er voor gekozen, geen slapend ‘crisisbudget’ op de begroting te hebben.
Wijken zijn verkeersveilig Verkeersveiligheid We willen de wijken verkeersveilig houden. Uit de burgerpeiling 2011-2013 blijkt dat bewoners zich hier zorgen om maken. Daarom zal geïnventariseerd worden waar zich verkeersonveilige situaties in de wijken voor doen en hoe deze aangepakt kunnen worden. Zie voor de inspanning en prestatie verder programma 3.1.
Programmabegroting 2015 - 2018
131
3.5.3 Veiliger overheid Voor het realiseren van een veiliger overheid (gericht op de samenleving) zetten wij in op de volgende doelen: Overheid kan haar taak veilig uitvoeren Indicator: Minder meldingen in GIR-systeem Gegevens zijn beschermd en worden veilig en integer ingezet Indicator:geen Overheid kan haar taak veilig uitvoeren Veilige Publieke Taak (VPT) Tezamen met politie, OM en andere overheden is een convenant VPT opgesteld, waarin wordt voorzien in een directe ondersteuning van medewerkers. De gemeente Lelystad geeft met de ondertekening aan over een goed werkend beleid te beschikken waarin aandacht is voor agressie en geweld èn voor het nemen van maatregelen tegen de daders van agressie en geweld. Op deze manier trekt de gemeente samen met politie en Openbaar Ministerie op in de aanpak van agressie en geweld tegen personen met een publieke taak. De gemeente Lelystad investeert in de veiligheid van haar medewerkers door agressie- en geweldtrainingen voor medewerkers met klantcontact. Het betreft hier dus niet alleen baliemedewerkers, maar ook medewerkers in de buitendienst zoals toezichthouders en handhavers. De gemeente Lelystad spoort haar medewerkers aan om alle incidenten van agressie of geweld te melden bij de politie. Daarnaast houdt de overeenkomst in dat de politie en het Openbaar Ministerie (OM) hoge prioriteit geven aan de opsporing en de vervolging van strafbare feiten van agressie en geweld tegen functionarissen met een publieke taak.
Gegevens zijn beschermd en worden veilig en integer ingezet Afschermen data De overheid onderscheidt zich van andere partners in het publieke domein door geweldsbevoegdheid en de beschikbaarheid van kwetsbare (persoonsgebonden) informatie. Met de informatie kan de overheid haar werk beter doen of is in staat de partners van het juiste gereedschap te voorzien zodat zij hun werk goed kunnen doen. In veel gevallen is de veiligheid in het geding. Derhalve zijn de inspanningen op dit onderwerp in eerste aanleg bij dit programma ondergebracht. Het beschikken over zoveel, vaak gevoelige informatie betekent een grote verantwoordelijkheid voor de gemeenten. Het vraagt ook nogal wat van de organisatie:
Welke dilemma’s doen zich voor bij het gebruik van (Big )Data? Welke grenzen hanteert u bij het toepassen van (Big) Data? Hoe bewaakt u de grenzen voor het gebruik van (Big) Data en voorkomt u dat deze worden overschreden? Welke data mag u delen? En met wie? Wanneer is privacy wet- en regelgeving van toepassing? Hoe overkomt u praktische en organisatorische problemen bij het uitwisselen van data?
Er zal daarom worden geanalyseerd welke informatie afgeschermd dient te worden. Tevens dient er een kwaliteitsborging te worden ontwikkeld (beschikbaarheid, bruikbaarheid en betrouwbaarheid), zodat het duidelijk is wie verantwoordelijk is voor de informatie en de actualisatie. Tot slot zal er een management protocol voor het gebruik data worden ontwikkeld.
Programmabegroting 2015 - 2018
132
3.6 Voor de Lelystedeling
Vigerende beleidsnota's Dienstverlening Bestuur en organisatie - De gemeente doet mee - Buurtrechten bewonersgroepen Gemeentelijke middelen - Programmabegroting 2014-2017 - Nota reserves en voorzieningen 2012 - Normenkader financiële rechtmatigheidcontrole 2014 Programma 6 is er voor de Lelystedeling. Het programma omvat doelstellingen op het gebied van dienstverlening, bestuur en organisatie en financiën. Van oorsprong is dit begrotingsprogramma een voornamelijk intern gericht programma geweest. In het kader van de herziening van de programmastructuur in deze nieuwe raadsperiode, is er voor gekozen dit begrotingsprogramma vanuit het externe perspectief te benaderen: wat merkt de burger van wat we hier doen? De meer traditionele interne doelstellingen rond de wijze waarop onze organisatie in elkaar steekt, zijn terug te vinden in de paragraaf bedrijfsvoering. Wat we willen bereiken, is dat de inwoners, ondernemers en bezoekers van Lelystad de gemeente ervaren als een organisatie met een simpele dienstverlening, waarmee je veilig en betrouwbaar zaken kunt doen en die van toegevoegde waarde is voor de Lelystadse samenleving. Onze organisatie is er namelijk vòòr Lelystad en niet andersom. Het onderwerp Dienstverlening is onderhevig aan visies en programma’s vanuit het Rijk. In het recente verleden hebben we respectievelijk de programma’s ‘OL2000’, ‘Overheid heeft Antwoord’ en ‘i-Nup’ gehad, waarvan de laatste nog actueel is. Al deze programma’s hebben als hoofddoel digitalisering en vereenvoudiging gehad, zodat zaken doen met de gemeente makkelijker wordt. Ook in de toekomst zal dit het hoofddoel blijven. Door het meer delen van informatie en kennis en het meer samenwerken binnen en over de ketens heen, wordt nu een volgende slag geslagen. Ook plaats- en tijdonfhankelijke dienstverlening is een belangrijke ontwikkeling; het stadhuis is niet meer de vanzelfsprekende plek voor het afnemen van producten en diensten Het raadsprogramma 2014 – 2018 ‘Lelystad transformeert!’ voorziet in een grotere rol en meer ruimte voor inwoners en bedrijven om initiatieven te nemen en verantwoordelijkheid te dragen. Het bestuur gaat uit van zelfredzame inwoners die weten wat goed voor ze is. Het bestuur wil meer gebruik maken van de kracht van de samenleving en daarmee energie vrijmaken. Dit vergt een andere houding van de gemeente. De gemeente is niet meer diegene die overal over gaat, maar zal meer als partner van haar inwoners opereren. Inwoners moeten daarentegen ook minder drempels tegen komen om initiatief te nemen. Naast het zijn van een veilige en betrouwbare zakenpartner, is het ook van belang om nieuwe dingen uit te proberen en belemmeringen op het gebied van regeldruk en bureaucratische procedures weg te nemen. Ook als het gaat om de inzet van publieke middelen voor gemeentelijke taken wil het bestuur graag meer optrekken met de inwoners. Dit gaat volgens een fasering van ‘mee weten’ naar ‘invloed’ tot ‘meer invloed’. Hoe dit proces en het te beïnvloeden eindplaatje eruit komen te zien, wordt de komende tijd in samenwerking met belangstellende inwoners verkend. Hierbij is een degelijk en solide financieel beleid uitgangspunt. Een sluitende begroting, ook meerjarig, is belangrijk evenals het aanhouden van een verantwoorde reservepositie. De veranderende verhoudingen tussen overheid en samenleving en de aanhoudende noodzaak te bezuinigen, leidt tot een verschuiving van taken van het publieke en private domein. Hierbij ontwikkelen zich ook andere financieringsconcepten. Hoewel veelal in de kinderschoenen, zullen wij deze nauwgezet volgen en eventueel experimenteren.
Programmabegroting 2015 - 2018
133
DIM schema
Programmabegroting 2015 - 2018
134
Programmabegroting 2015 - 2018
135
Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Meerjarenram ing
Tabel: Overzicht m iddelen Begroting Program m a 6: Voor de Lelystedeling
2015
2016
2017
2018
Exploitatie Lasten PG61 Dienstverlening PG62 Personeel en organisatie PG63 Algemene dekkingsmiddelen
-3.127
-3.121
-3.112
-3.112
-30.501
-30.214
-30.449
-30.162
-9.181
-9.612
-9.451
-9.817
-42.809
-42.947
-43.012
-43.090
PG61 Dienstverlening
2.617
3.247
3.247
3.247
PG62 Personeel en organisatie
2.661
2.662
2.662
2.662
Totaal Lasten Baten
129.053
128.667
127.794
127.584
Totaal Baten
PG63 Algemene dekkingsmiddelen
134.331
134.576
133.702
133.492
Totaal Exploitatie
91.522
91.628
90.690
90.402
-3.478
-1.815
-1.284
-1.251
-3.478
-1.815
-1.284
-1.251
2.001
2.001
2.001
2.001
2.701
2.001
2.001
2.001
Reserves Lasten PG63 Algemene dekkingsmiddelen Totaal Lasten Baten PG62 Personeel en organisatie
700
PG63 Algemene dekkingsmiddelen Totaal Baten Totaal Reserves Eindstand m eerjarenram ing 2015 - 2018 vóór w ijzigingen
Programmabegroting 2015 - 2018
-777
185
717
749
90.745
91.814
91.407
91.151
136
Wat willen we bereiken? Programma 6 Voor de Lelystedeling
6.1 SIMPELer dienstverlening
6.2 Meer toegevoegde waarde organisatie
6.3 Algemene dekkingsmiddelen Sluitende financiële
Snel
Betrouwbaarder en veiliger
Innovatief
Grotere mate van partnerschap
totaaltelling
Menselijk Praktisch Efficiënt Leuk
Integrale klanttevredenheidsmonitor ontwikkelen
Programmabegroting 2015 - 2018
137
3.6.1 Dienstverlening Bovenstaande doelen hebben we vormgegeven met een aantal meer concrete doelstellingen. Voor de dienstverlening vormen deze het anagram Simpel: Snel, Innovatief, Menselijk, Praktisch, Efficiënt en Leuk. Voor ieder van deze 6 thema’s zijn er concrete doelstellingen geformuleerd die we in de komende jaren willen behalen. De basis voor de doelstellingen ligt verankerd in vier ontwikkelsporen: 1. Plaats- en tijdsonafhankelijke dienstverlening Dienstverlening vindt niet alleen meer fysiek plaats in de hal van het stadhuis, maar ook bijvoorbeeld in de wijk, bij de mensen thuis, via het digitale gemeenteportaal, etc. Dit betekent dus ook dat informatie om de juiste dienstverlening te kunnen bieden ook plaats- en tijdonafhankelijk beschikbaar en up to date moet zijn en van een hoge kwaliteit. 2. Zelfredzaamheid versus maatwerk Burgers worden steeds mondiger en meer zelfredzaam. Deze ontwikkeling vraagt een andere aanpak. Dienstverlening gaat van organisatie naar organiseren. Immers, mensen die minder of niet zelfredzaam zijn, mogen in dit concept niet buiten de boot vallen. “Ken je klant” is dus belangrijk, om vooraf te kunnen bepalen welke dienstverlening het beste past. 3. Kosten versus inspanning Het kan voorkomen dat we meer service kunnen verlenen, maar dat daar voor de burger of voor de organisatie meer kosten aan zijn verbonden. Hierin moeten keuzes worden gemaakt. Ook kan het omgekeerde het geval zijn dat sommige producten goedkoper kunnen omdat de levering van producten meer gedigitaliseerd is of eenvoudiger kan. 4. Innovatief versus behoudend Wanneer de gemeente Lelystad met haar dienstverlening innovatief wil zijn, betekent dit ook dat we op digitaal gebied een volgende stap moeten maken en ons daarin verder moeten ontwikkelen. We zullen de landelijke ontwikkelingen volgen en actief meedoen aan pilots om ervaring op te doen (enkele voorbeelden zijn thuislevering paspoort, verhuisapp en de burgerlijke stand app). We onderkennen drie soorten klanten van Lelystad en dat zijn de zelfredzame klanten, de minder zelfredzame klanten en de niet zelfredzame klanten. Hier omheen wordt dienstverlening maatwerk en moeten we deze klantsoorten (her)kennen. Parallel aan bovengenoemde ontwikkelsporen en de daarbij behorende inspanningen (SIMPEL) loopt de uitvoering van het i-NUP. Dit is de opvolger van de gemeente geeft antwoord@ en behelst vele grote en kleine projecten, voornamelijk op het gebied van de digitale dienstverlening en informatie- en gegevensbeheer. Door de verdergaande digitalisering is het steeds meer mogelijk voor klanten om digitaal contact met ons te hebben, producten aan te vragen etc. In de komende periode zal veel aandacht geschonken worden aan het kenbaar maken van wat digitaal mogelijk is. Daarnaast blijft baliebezoek mogelijk en wordt het balieconcept zoveel mogelijk afgestemd op de klantwens en klantbeleving. In de centrale hal van het stadhuis moet voor de klant in een oogopslag duidelijk zijn waar en door wie de klant kan worden geholpen. Ook het telefonisch kanaal zal voor hen die dat willen beschikbaar moeten zijn, maar wij zien het steeds minder als preferent kanaal. Als een klant toch kiest voor telefonisch contact, moet de gemeente optimaal bereikbaar zijn en moeten de antwoorden kwalitatief in orde zijn.
Programmabegroting 2015 - 2018
138
Wat gaan we daarvoor doen? SNEL Vrije inloop/afspraken Onderzoek naar optimale verdeling klantstromen, baliebezetting en baliesoorten. Openingstijden Onderzoek naar optimalisatie openingstijden afgestemd op de klantvraag. Klantstromen Vraag en aanbod rondom producten en diensten op de klant afstemmen, rekeninghoudend met de zelfredzaamheid van de klanten. Top 10 producten Massa van de producten (80% optimaal reguleren). INNOVATIEF Ontwikkeling verhuisapp Meewerken met leverancier aan de ontwikkeling van de landelijke verhuisapp. Onderzoek zelfbediening Mogelijkheden onderzoeken van zelfbedieningszuilen (plaats en tijdsonafhankelijke dienstverlening). Onderzoek paspoortbezorging Landelijke pilot rondom thuisbezorging volgen en, zodra mogelijk, ook doorvoeren in Lelystad. Actief wachten Processen ombuigen naar interactie modellen om de wachtende klant voorbereidende werkzaamheden te kunnen laten doen. MENSELIJK Klantdifferentiatie De drie klantgroepen onderscheiden en als zodanig bedienen, standaardisatie waar het kan, maatwerk waar het moet. Productdifferentiatie De gemeentelijke producten onderscheiden en inzetten op openingstijden, klantdifferentiatie en digitalisering. Keukentafelgesprekken Rekeninghoudend met de klantgroep de klant bedienen waar het de klant het beste uitkomt. Maatwerk baliecontact niet-zelfredzame klanten Zie klantdifferentiatie, alleen nu gericht op specifiek baliecontact. Klantbeleving Periodiek onderzoek naar wat de klant ervaart en beleeft tijdens contacten met de gemeente. Vraaggericht werken Producten en diensten afstemmen op wat de klant vraagt en hier structureel onderzoek naar doen. Mediation Inzet mediation bij problemen of ter preventie van escalatie of procedures. Gastheerschap Gastheerschap actief benutten en inzetten om de klant een welkom gevoel te geven en te ondersteunen waar dat nodig is.
Programmabegroting 2015 - 2018
139
PRAKTISCH Actie wachten Zie onder innovatief. Innovatie = praktisch De innovatie moet wel steeds gericht zijn op de praktische haalbaarheid. Samenwerking ketenpartners Samenwerking met in en externe partners, ook op maatschappelijk gebied. Administratieve lastenverlichting Vereenvoudiging formulieren, afschaffen producten, optimaal gebruikmaken van gegevens die we al hebben (big data), gegevens maar een keer opvragen. Vraaggericht werken Klant bepaalt de intensiteit en de vorm van de dienstverlening. EFFICIËNT Administratieve lastenverlichting Zie onder praktisch. Optimale inzet middelen Kosten, baten en investeringen worden steeds getoetst aan vraag en aanbod en noodzaak. Lean processen Dienstverlenende processen worden structureel onderzocht op “leanheid”. Ontwikkeling processen naar interactie Steeds zal bekeken worden hoe interactief we een proces samen met en voor de klant kunnen inrichten. LEUK Behoefteonderzoek Onderzoeken wat de klant verwacht in de hal van het stadhuis of bij gebruikmaking van de andere kanalen waaruit hij kan kiezen om diensten of producten af te nemen. Klantbeleving Extern onderzoek naar tevredenheid van de klanten naar de dienstverlening zowel fysiek als digitaal. Communicatiecampagnes Zullen ondersteunend zijn aan de ontwikkelingen op het gebied van dienstverlening, waarbij meer en meer actief gebruik gemaakt wordt van de nieuwe media die ons ter beschikking staan.
Overige dienstverlening Overige dienstverlening Binnen dit begrotingsonderdeel is het grootste deel van de kosten ten behoeve van de gemeentelijke dienstverlening opgenomen. Het gaat hier om personeelskosten van medewerkers die zich voornamelijk bezig houden met de uitvoering van wettelijke taken omtrent burgerzaken (front- en backoffice werkzaamheden). GBA = BRP Binnen dit onderdeel zijn de kosten ten behoeve van Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) opgenomen. De wetgeving is veranderd en nu is GBA vervangen door BRP (Basis Registratie Personen) Het gaat hierbij voornamelijk om personeelskosten. Het betreft het in behandeling nemen en verwerken van verhuizingen, vestiging, adresonderzoek, het waarmerken van documenten, het maken van BRP uittreksels, wijzigingen aanbrengen in het BRP, etc. Informatiebalie en telefonie Dit begrotingsonderdeel bestaat voor het overgrote deel uit personeelskosten. Het betreft hier de bezetting van de informatiebalie en telefonie. Naast de personele kosten bevat dit begrotingsonderdeel overige kosten, zoals het klachten/meldsysteem, de kosten voor de kennisbank en het extern callcentrum.
Programmabegroting 2015 - 2018
140
Overige dienstverlening Burgerlijke stand Dit begrotingsonderdeel betreft de baten en lasten met betrekking tot de burgerlijke stand en heeft betrekking op huwelijken, geboorten, overlijden, aanpassen akten, uitreksels, getuigenverklaringen etc. De lasten bestaan voornamelijk uit personeelskosten ten behoeve van de uitvoering van deze wettelijke taken. Overige kosten bestaan uit ondersteuning met betrekking tot geldende wet- en regelgeving. Reisdocumenten Dit onderdeel bestaat uit de uitgifte van diverse soorten paspoorten en identiteitskaarten met een wettelijk vastgesteld maximaal tarief. Nationaliteitswetgeving Dit begrotingsonderdeel betreft een wettelijke taak, namelijk de naturalisatie met een wettelijk vastgesteld maximaal tarief. Overige uitreksels, verklaringen Dit betreft de volgende producten: uittreksels, VOG (verklaring omtrent gedrag), legalisatie handtekening en waarmerken documenten. Rijbewijzen Dit onderdeel betreft de uitgifte van rijbewijzen met een wettelijk vastgesteld tarief. Bouwleges Binnen dit begrotingsonderdeel zijn de baten opgenomen, die voortvloeien uit het verstrekken van omgevingsvergunningen. De lasten behorend bij de uitgifte van omgevingsvergunningen zijn opgenomen in programma 5. Veiligheidsvergunningen Binnen dit begrotingsonderdeel zijn de legesinkomsten begroot, die voor de volgende typen vergunningen of meldingen van belang zijn: Drank en Horeca, evenementen, Wet op de kansspelen, Leegstandswet, zondagswet /winkeltijdenwet en het afgeven van verklaringen van geen bezwaar in verband met het gebruik van wegen, lucht en afsteken van vuurwerk. Het beheer, onderhoud en actualisatie van de Geografische informatie systemen: De basis hiervoor wordt gevormd door de grootschalige basiskaart, -kortweg ‘GBK N (Nederland) en L (Lelystad)’ . De BGT Basiskaart Grootschalige Topografie wordt de basisregistratie die in plaats komt voor de GBK N en L. In 2014 is begonnen met de transformatie van de GBK naar de BGT. Op 1 januari 2016 moet de BGT formeel een feit zijn. Daarnaast worden ook luchtfoto's en cyclorama foto's gemaakt en in het systeem verwerkt.
Eenduidige ruimtelijke informatievoorziening Registatie adressen en gebouwen Het beheren en onderhouden van de basisregistratie Adressen en Gebouwen: De Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) is de naam voor twee Nederlandse Basisregistraties, te weten de Basisregistratie Adressen (BRA) en de Basisgebouwenregistratie (BGR). Geografische informatie Het beheer, onderhoud en actualisatie van de Geografische informatie systemen: De basis hiervoor wordt gevormd door de grootschalige basiskaart, -kortweg ‘GBK N (Nederland) en L (Lelystad)’ . De BGT Basiskaart Grootschalige Topografie wordt de basisregistratie die in plaats komt voor de GBK N en L. In 2014 is begonnen met de transformatie van de GBK naar de BGT. Op 1 januari 2016 moet de BGT formeel een feit zijn. Daarnaast worden ook luchtfoto's en cyclorama foto’s beheerd en beschikbaar gesteld middels de geodataviewer.
Programmabegroting 2015 - 2018
141
3.6.2 Meer toegevoegde waarde organisatie Een grotere rol en meer ruimte voor inwoners en bedrijven om initiatieven te nemen en verantwoordelijkheid te dragen vraagt ook om een andere opstelling bij de taakinvulling van de gemeente. In de eerste plaats vraagt het om het besef dat de gemeente niet overal meer over gaat, niet alles meer bepaalt en dat dit dus kan leiden tot ongelukkige incidenten en leiden tot verschillen leiden tussen buurten en wijken en tussen (groepen) inwoners. Inwoners, bedrijven en organisaties krijgen meer ruimte en ook meer verantwoordelijkheid om er samen een mooie toekomstbestendige stad van te maken. De gemeentelijke overheid gaat in haar taken terug naar de basis en naar waar ze een toegevoegde waarde kan spelen. Ondernemende burgers die gericht zijn op een economisch en/of maatschappelijk belang zijn van grote waarde voor de samenleving. En hoewel er waarschuwingen doorklinken van overbelasting, wordt tegelijkertijd geconstateerd dat er nog veel potentie en dus waarde in onze samenleving zit. Dit moet geactiveerd en zichtbaar gemaakt worden. Laat mensen bijdragen daar waar ze hun drive voelen, waar ze goed in zijn en wat bij hen past. Maar bovenal, laat ze niet afhaken door de muren van de gemeente met wie ze vaak moeten samenwerken. Belangrijk hierbij is het uitstralen en zijn van een betrouwbare partner en het spelen van een gelijkwaardige en faciliterende partner. Betrouwbaarder en veiliger overheid Wij zetten in op houding en gedrag om als organisatie voor samenwerkingspartners, klanten en afnemers betrouwbaarder en veiliger te opereren en ook als zodanig beschouwd te worden. Mensen die zaken doen met de gemeente mogen er vanuit gaan dat: -
-
de gemeente zich houdt aan afspraken die ze heeft gemaakt en dat, mochten die onverhoopt niet haalbaar zijn, hierover actief wordt gecommuniceerd en in overleg tot nieuwe afspraken gekomen wordt. de gemeente inwoners netjes behandelt, met één mond praat en burgers en organisaties met vragen niet de hele organisatie doorstuurt, van het kastje naar de muur de gemeente open, transparant en integer is en zorgvuldig omgaat met de gegevens van anderen.
Meer gelijkwaardige en faciliterende partnerschap – samen Lelystad Er doen zich twee bewegingen voor die de rol van de overheid beïnvloeden en deze verandert van een overwegend sturend instituut op veel taakvelden, tot een meer gelijkwaardige samenwerkingspartner op taakvelden waar ze vanuit wet- en regelgeving over gaat of waar ze echt toegevoegde waarde voor de samenleving heeft of het verschil kan maken ten behoeve van het algemeen belang. In de eerste plaats organiseren steeds meer burgers zich, meestal op kleinschalig niveau, en nemen steeds meer het heft in eigen handen, ten behoeve van zichzelf én van anderen. Dit wordt ook wel de doe-democratie genoemd. Ten tweede is door de complexiteit van de vraagstukken en de beperkte financiële slagkracht de overheid al lang niet meer in staat om alle problemen alleen op te lossen. Gelukkig zijn er veel partijen in de samenleving die zich betrokken voelen en ook de kennis hebben om bij te dragen aan het vinden van oplossingen. Deze omslag is niet nieuw, maar al een tijdje gaande. Toch is het voor veel partijen soms een zoektocht en is het nog wennen hoe zij zich tot elkaar dienen te verhouden. Ook voor de overheid. Het vraagt om een andere opstelling, rol en manier van werken van de gemeentelijke overheid. De uitdaging is om: - meer te kijken vanuit de behoefte van de burger, organisatie of bedrijf - vaker te kijken naar hoe iets wel kan in plaats van waarom het niet kan - het eigenaarschap voor een activiteit bij de initiatiefnemer te laten liggen en deze niet over te nemen - de organisatie zo in te richten dat initiatiefnemers bij één loket terecht kunnen voor hun vragen en knelpunten. - mensen en organisaties aan elkaar te verbinden in plaats het zelf uit te voeren.
Programmabegroting 2015 - 2018
142
Wat gaan we daarvoor doen? Betrouwbaarder en veiliger overheid Databeveiliging Bij programma 5 zijn al de nodige zaken benoemd over de veiligheidsaspecten van het gebruik van de gegevens waarover de gemeente als overheid kan beschikken. Naast veiligheid is ook de privacy een belangrijk punt. De effectiviteit van de overheid wordt in belangrijke mate bepaald door de mate waarin inwoners hun privacygevoelige gegevens in betrouwbare handen weten bij de gemeente. Gegevensbeveiliging is daarom een speerpunt. Integriteit Bij programma 5 is vanuit het oogpunt veiligheid beschreven waarom een integer gebruik van gegevens noodzakelijk is voor een effectieve publieke taak. Integriteit is echter meer dan alleen de wijze waarop gegevens worden ingezet en gebruikt; het is een basishouding waaraan hoge eisen mogen worden gesteld als het gaat om de activiteiten van de overheid. In de gehele organisatie worden daarom groepsgewijs gesprekken gevoerd met de integriteitcoaches. Klachten De gemeente stelt alles in het werk om haar rol als betrouwbare overheid waar te maken. Ingeval een inwoner, organisatie of bedrijf dat anders ervaart, kan een klacht ingediend worden en wordt gezamenlijk bekeken hoe tot een oplossing kan worden gekomen. Gelijkwaardiger en faciliterender partnerschap Initiatieven De gemeente tracht de regeldruk en bureaucratische (controle)procedures te verminderen en te vereenvoudigen De gemeente gaat experimenteren met buurtrechten De gemeente adviseert en ondersteunt initiatieven (bijvoorbeeld initiatievenloket, website SamenLelystad) en maakt initiatieven zichtbaar (bijvoorbeeld via publiciteit of een evenement) . Open Data De gemeente stelt data ter beschikking. Dezelfde gegevens waar de gemeente haar beleid op baseert, moeten ook voor de burger inzichtelijk zijn. Volgens de principes van open data moet dit ruwe data zijn, niet geïnterpreteerd door de overheid. Hierdoor ontstaan nieuwe inzichten, omdat er op nieuwe manieren tegen de data wordt aangekeken. De gemeente informeert de burger over plannen en beleidsvoorstellen die in ontwikkeling zijn. Burgers, al dan niet georganiseerd, krijgen nog meer dan nu de mogelijkheid hun standpunt in te brengen. De gemeente informeert de burger over de besluitvormingsprocedure, over de ingebrachte standpunten en over de afwegingen die gemaakt worden omtrent deze standpunten. De gemeente moedigt het ontstaan van initiatieven en innovatie aan door mensen, bedrijven en andere organisaties met elkaar in contact te brengen en door kennis en data te delen, naar het voorbeeld van diverse Smart Cities. De gemeente faciliteert het combineren van open data uit de eigen organisatie met de data van anderen. Maatschappelijke netwerken De gemeente participeert in de Stadsambassade, een initiatief dat netwerkontwikkeling en maatschappelijk debat stimuleert. De gemeente initieert en continueert netwerken rond urgente vraagstukken zoals duurzaamheid, veiligheid, onderwijs- en arbeidsmarkt. Bestuur en organisatie gaan meer de stad in, zoeken het contact met de stad en gaan het gesprek aan over de ontwikkeling van de stad. Gemeentelijk vastgoed De gemeente maakt een start met de transformatie om het gemeentehuis in een gemeenschapshuis te veranderen waar de stad meer gebruik van kan maken voor maatschappelijke activiteiten. De gemeente stelt leegstaand gemeentelijk vastgoed beschikbaar voor maatschappelijk ondernemers met een plan dat past binnen de kaders.
Programmabegroting 2015 - 2018
143
3.6.3 Algemene dekkingsmiddelen (en onvoorzien) Doel van dit subprogramma is een sluitende meerjarige begroting. Dit betekent dat de inkomsten en uitgaven meerjarig bezien in evenwicht moeten zijn. In het raadsprogramma is uitgesproken dat de Lelystadse bevolking betrokken wordt bij het begrotingsproces en de te maken taakafwegingen. Het college ziet in dit kader een proces waarbij in de komende vier jaar de bevolking in toenemende mate betrokken wordt en zeggenschap krijgt bij het begrotingsproces. Het gaat dan om een ontwikkeling van ‘mee weten’ naar ‘meer invloed’. In bijlage 3 wordt ingegaan op de betrokkenheid van inwoners, organisaties en het bedrijfsleven bij dit begrotingsproces. Ten tijde van de start van het vorige college in 2010 was de financiële crisis een feit en was er bewustzijn dat de crisis zijn sporen zou nalaten en het financieel een lastige periode zou worden. Dat deze periode zo lang zou duren en de crisis zo diep zou ingrijp was voor velen onvoorstelbaar. De reeds ingezette transitie van verzorgingsstaat naar ‘burgerparticipatie en zelfredzaamheid’ kwam hierdoor in een stroomversnelling. Deze transitie maakt het op onderdelen misschien noodzakelijk om bijvoorbeeld af te stappen van bepaalde subsidierelaties of open einde regelingen en dit in te ruilen voor meer innovatieve financieringsmodellen. Dit is echter makkelijker gezegd dan gedaan, ook gezien bestaande wet- en regelgeving en de roep om strakke controle. Deze in gang gezette transitie vraagt om een nieuwe notie van sturing (en bijbehorende financieringsmodellen), die langzaam tot ontwikkeling komt en zal bestaan naast de traditionele sturingsvormen. Het is niet zozeer het vermogen om een nieuw sturings- of financieringsrepertoire eigen te maken, maar de kunst om te herkennen welke vorm het beste past bij welke situatie. Erover nadenken en ermee bezig zijn is de eerste stap om los te kunnen laten in vertrouwen.
Programmabegroting 2015 - 2018
144
Wat gaan we daarvoor doen? Sluitende financiële totaaltelling Algemene uitkering De algemene Uitkering wordt exogeen bepaald op basis van vastgestelde verdeelmaatstaven. Deze vaststelling vindt na afloop van het begrotingsjaar plaats. Beheersmatig bestaan de werkzaamheden uit het doorrekenen van de gegevens uit de circulaires om tot een zo goed mogelijke inschatting van de uitkering te komen en zo de voor de gemeente beschikbare budgetruimte te bepalen. Deelnemingen De gemeente neemt deel in een aantal ondernemingen: Vitens, Alliander, HVC en Nuon. Hiervoor is kapitaal opgenomen en ingebracht in deze ondernemingen, in ruil waarvoor een dividendvergoeding wordt ontvangen. Als aandeelhouder heeft Lelystad stemrecht; via onze stem beïnvloeden wij het beleid en daarmee de continuïteit van de onderneming. Het Nuon-aandeelhouderschap is inmiddels beëindigd. De laatste tranche van de verkoop moet nog worden afgewikkeld. Dit gebeurt in 2015. Ter compensatie van het wegvallen van de dividendinkomsten wordt een gedeelte van de verkoopopbrengst in reserve gehouden en het rendement aan de algemene dekkingsmiddelen toegevoegd. Treasury Voor de uitvoering van haar activiteiten heeft de organisatie liquide middelen nodig. Deze worden op de kapitaalmarkt aangetrokken. Om te voorkomen dat de lasten binnen de begrotingsonderdelen gaan fluctueren door verschillen in de rente bij individuele financieringsarrangementen wordt gewerkt volgens het systeem van de integrale financiering met omslagrente. Hierbij wordt de kapitaalbehoefte van de organisatie als geheel in één keer gefinancierd op basis van een liquiditeitsprognose. Binnen de organisatie wordt als last hiervoor gerekend met een omslagrente (nu 4%) die overeenkomt met de gemiddelde rentelast van onze financieringen. Ter voorkoming van onverantwoorde renterisico’s is de financiering van de lokale overheid aan een aantal wettelijke kaders onderworpen. De treasury beoogt binnen deze kaders de financiering tegen zo gunstig mogelijke voorwaarden te regelen. Belastingen De gemeente maakt voor de verwerving van algemene dekkingsmiddelen gebruik van de instrumenten Precariobelasting, Onroerende Zaakbelasting en Hondenbelasting. De doelstelling is de bestuurlijk vastgestelde opbrengst tegen zo laag mogelijke kosten te realiseren. Alternatieve financieringsconcepten De gemeente volgt de ontwikkelingen op het gebied van alternatieve financieringsconcepten en doet indien zich hier een mogelijkheid voordoet een experiment op kleine schaal. Betrokkenheid inwoners De gemeente ontwikkelt in samenwerking met betrokken inwoners een meerjarig uitvoeringsplan voor meer betrokkenheid en zeggenschap bij het begrotingsproces. De eerste jaarschijf van dit plan wordt uitgevoerd.
Programmabegroting 2015 - 2018
145
4. Paragrafen 4.1 Lokale heffingen In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de verschillende gemeentelijke belastingen, heffingen en rechten en wordt ingegaan op de consequenties daarvan voor de inwoners en bedrijven. Deze gemeentelijke belastingen vormen een belangrijk onderdeel van de inkomsten van de gemeente. Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan: -
het beleid ten aanzien van de lokale heffingen; geraamde inkomsten; een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen; een aanduiding van de lokale lastendruk; een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid; de kostendekkendheid van de heffingen.
Beleidsuitgangspunten In het financieel perspectief 2015 – 2018 geeft de gemeenteraad richting aan de inhoudelijke en financiële strategie van de gemeente Lelystad voor de komende jaren. De voorgestelde richtinggevende kaders leiden tot besluiten om een programmabegroting voor 2015 op te stellen. De door de gemeenteraad aangegeven richting leidt tot de volgende uitgangspunten voor de verschillende tarieven: - De ozb-opbrengst wordt gecorrigeerd met de transparante norm van 1,85%. In de kadernota 2012 is besloten om de gebruikersbelasting OZB niet-woningen in een periode van 5 jaar (2012 t/m 2016) af te bouwen onder het gelijktijdig verhogen van de eigenaren belastingen OZB-niet woningen; - De parkeertarieven 2015 aan te laten sluiten bij het menukaart aanpak betaald parkeren Lelystad; - Het tarief van de hondenbelasting wordt één keer in de twee jaar met €2,26 aangepast. Op 1 januari 2014 heeft een verhoging van dit tarief plaatsgevonden. De hondenbelasting 2015 blijft op hetzelfde niveau als dat van belastingjaar 2014; - De opbrengst precariobelasting 2014 te verhogen met 10%; - De tarieven afvalstoffenheffing 2014 worden gecorrigeerd met het prijsindexcijfer van1,25%; - Het realiseren van een kostendekkende rioolheffing; - De legestarieven 2014 worden gecorrigeerd met het prijsindexcijfer van 1,25%, tenzij wettelijke voorschriften dit verhinderen of gemotiveerd wordt afgeweken; - De lijkbezorgingrechten stijgen conform de “Nota exploitatie begraafplaats 2006-2025” met het prijsindexcijfer van 1,25%; - De opbrengsten marktgelden kostendekkend te laten zijn; - De tarieven liggelden Bataviahaven overeenkomstig te laten zijn met de tarieven van omliggende Lelystadse havens;
Programmabegroting 2015 - 2018
146
Geraamde inkomsten In onderstaande tabel zijn de inkomsten uit de lokale heffingen opgenomen zoals die binnen de gemeente Lelystad begroot zijn. Deze worden vervolgens per onderdeel toegelicht.
Tabel: Gemeentelijke belastingen Gemeentelijke belastingen
Bedragen x € 1 mln. Begroting Procentueel 2015 2015
Algemene belastingen 1. Onroerende zaakbelasting 2. Parkeerbelastingen (parkeergeld zonder boetes) 3. Hondenbelasting 4. Precariobelasting Collectieve dienstverlening (heffingen) 5. Afvalstoffenheffing 6. Rioolheffing 6a. Rioolheffing woningen 6b. Rioolheffing niet-woningen wordt via de OZB verhaald Individuele dienstverlening (rechten) 7. Leges 8. Lijkbezorgingrechten 9. Marktgelden 10. Liggelden Bataviahaven (1) Totaal
21,01 2,25 0,59 1,71
52,54% 5,63% 1,48% 4,28%
8,34
20,86%
3,28 0,47
8,20% 1,18%
1,75 0,43 0,16
4,38% 1,08% 0,40%
39,99
100,00%
1. Er is sprake van een exploitatieovereenkomst waarbij de gemeente per saldo een vergoeding betaalt aan de exploitant voor de door deze gemaakte kosten -/- de gerealiseerde opbrengsten.
Toelichting op de diverse gemeentelijke belastingen Binnen de gemeente kennen we verschillende soorten gemeentelijke belastingen, namelijk algemene belastingen, heffingen en rechten (leges). De algemene belastingen De gemeente is vrij in de besteding van de opbrengst van de algemene belastingen, waarvan de onroerende zaakbelasting (OZB) de omvangrijkste is. Bij het innen van deze belastingen bestaat er geen directe relatie tussen wat de burger betaalt en de door de gemeente geleverde dienst. Tot de lokale heffingen die bij de algemene dekkingsmiddelen van de gemeente horen, behoren de OZB, parkeerbelastingen, hondenbelasting en de precariobelasting. Onroerende zaakbelastingen (OZB) De OZB is een belangrijke eigen inkomstenbron voor de gemeente. Deze inkomsten worden onder andere gebruikt voor zaken als: wegen, cultuur, openbare verlichting, maatschappelijke dienstverlening en onderwijs. Onder de naam ‘onroerende zaakbelasting’ worden ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven:
een gebruikersbelasting van degenen die aan het begin van het kalenderjaar onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen, gebruiken; een eigenarenbelasting van degene die aan het begin van het kalenderjaar eigenaar is van een onroerende zaak (bijvoorbeeld woning of bedrijf).
Programmabegroting 2015 - 2018
147
Op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) wordt er voor elke individuele onroerende zaak een waarde vastgesteld. Aan de hand van de waarde wordt het te betalen bedrag aan onroerende zaakbelasting berekend. Middels een aanslag wordt het te betalen bedrag aan de belastingplichtige opgelegd. De opbrengst 2015 is gebaseerd op de waarde van de tot 2014 aanwezige objecten. Parkeerbelasting In het kader van de parkeerregulering worden de volgende belastingen geheven: a. een belasting terzake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze; b. een belasting terzake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangeven plaats en wijze. De opbrengsten uit deze belastingsoort zoals in deze paragraaf weergegeven zijn gebaseerd op de huidige vastgestelde tarieven voor straatparkeren, garageparkeren en vergunningen. De vaststelling van de tarieven worden in de tarievennota aan de raad voorgelegd. Hondenbelasting Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente Lelystad. In het verleden is afgesproken dat eenmaal per twee jaar een verhoging van de tarieven van de hondenbelasting met een vast tarief plaatsvindt. Aangezien de tariefsverhoging in 2014 heeft plaatsgevonden, zal het tarief van de hondenbelasting voor 2015 niet verhoogd worden (€81,65). De opbrengst hondenbelasting is een algemene opbrengst. Dit betekent dat de gemeente vrij is in het besteden van deze opbrengst. Met de opbrengst van deze belasting betaalt de gemeente onder meer maatregelen ter bestrijding en voorkoming van hondenoverlast, zoals het afschermen van kinderspeelplaatsen, zandbakken en speelweides, het aanbrengen van borden, uitlaatplaatsen voor honden en het maken van voorlichtingsmaterialen. Om eventuele hondenoverlast zo veel mogelijk te beperken ziet de milieupolitie toe op de naleving van de door de gemeente vastgestelde regels. Precariobelasting Onder de naam “precariobelasting” wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Collectieve dienstverlening (heffingen) De heffingen behoren niet tot de algemene dekkingsmiddelen, maar dienen ter dekking van de kosten van de algemene dienstverlening. De belangrijkste heffingen zijn de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Afvalstoffenheffing Vanuit de wet is de gemeente belast met de inzamelverplichting van huishoudelijk afval. Het betreft hier bijvoorbeeld de wekelijkse inzameling aan huis van rest- en gft-afval en de inzameling en verwerking van andere huishoudelijke afvalstromen zoals papier, glas, textiel, grof huishoudelijk afval, etc. De kosten voor de afvalverwijdering worden volledig doorgerekend aan de inwoners in de vorm van een afvalstoffenheffing. Afweging van kosten en opbrengst geeft een dekkingspercentage van 100. Rioolheffing Vanuit de wet is de gemeente belast met verschillende zorgplichten op het terrein van water. Het betreft de zorgplicht voor afvalwater en de zorgplicht voor hemel- en grondwater. Het resultaat en de doelmatigheid van de maatregelen staat voorop, niet meer de wijze waarop de gemeente haar zorgplicht nakomt. De opbrengsten van de rioolheffing dienen te worden aangewend voor de nakoming van deze zorgplichten. Onder de naam "rioolheffing" wordt een heffing van de gebruiker van een eigendom geheven dat in gebruik of bestemd is als woning. De heffing voor woningen wordt geheven naar huishoudingomvang, éénpersoonshuishoudens en twee of meerpersoonshuishoudens.
Programmabegroting 2015 - 2018
148
Individuele dienstverlening (rechten) Naast belastingen heft de gemeente rechten in de vorm van leges voor de individuele dienstverlening aan haar burgers. Leges worden geheven als vergoeding voor een door de gemeente te verlenen individuele dienst. Deze dienstverlening kan bestaan uit het verstrekken van een paspoort of een uittreksel uit het bevolkingsregister, maar ook bijvoorbeeld uit de verlening van een bouwvergunning of een gebruiksvergunning. Een aantal tarieven wordt door de Rijksoverheid voorgeschreven. In dit kader kan gedacht worden aan de te heffen leges voor het aanvragen van een verklaring omtrent gedrag, een uittreksel uit de registers van de burgerlijke stand en de leges voor het aanvragen van het Nederlanderschap. Daarnaast zijn er tarieven waaraan de Rijksoverheid een maximum gesteld heeft. De tarieven voor reisdocumenten zijn hiervan een voorbeeld. Een van de speerpunten is ook het kostendekkend maken van de leges. In de meeste gevallen zijn de kosten ten opzichte van de in rekening gebrachte tarieven niet dekkend. Door de tarieven te verhogen wordt de onderdekking tegen gegaan. In principe dienen de kosten en de baten in evenwicht te zijn. Leges Omgevingsvergunning. Vanwege de terugloop van (grote) bouwprojecten, duurt het herstel van het aantal vergunningsaanvragen in de bouwsector wat langer. Hierdoor wordt in deze programmabegroting voorgesteld de baten van de meerjarenraming voor de leges bouwvergunningen structureel naar beneden toe bij te stellen. Burgerlijke stand De leges voor het sluiten van een huwelijk of geregistreerd partnerschap (burgerlijke stand). Lijkbezorgingrechten Op basis van de Verordening Lijkbezorgingrechten worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats. Conform de “Nota exploitatie algemene begraafplaats 2010 - 2030” zullen de tarieven conform de vastgestelde inflatiecorrectie worden verhoogd. Dit om een kostendekkende exploitatie te kunnen realiseren. Marktgelden Marktgeld is een vergoeding voor het innemen van een standplaats op een plaatselijke markt. De hoogte hiervan wordt opgenomen in de verordening op de heffing en invordering van marktgelden. Voor deze heffing geldt dat de tarieven zodanig moeten worden vastgesteld dat 100 procent kostendekking wordt bereikt. De jaarlijkse promotiebijdrage is ook in de tarieven verwerkt. Liggelden Bataviahaven Bij besluit van 1 november 2005 heeft het college besloten het beheer van de Bataviahaven uit te besteden aan de Stichting Beheer Bataviahaven. Uitgangspunt is dat het College de sturing wenst te behouden over de activiteiten in de Bataviahaven. Hiertoe is een uitvoeringsovereenkomst opgesteld waarin de verplichtingen over en weer zijn uitgewerkt. In 2010 is deze vervangen door de Dienstverleningsovereenkomst, welke in 2015 afloopt. Dan zal duidelijk moeten zijn op welke wijze en onder welke voorwaarden de haven kan worden geëxploiteerd. In het raadsprogramma 2014-2018 is aangegeven dat de exploitatie van Bataviahaven verder wordt verzelfstandigd. De Stichting Bataviahaven heeft begin september haar Ontwikkelingsvisie aan het college voorgelegd. Mede op grond van deze visie wordt nagegaan hoe invulling kan worden gegeven aan de verdere ontwikkeling van de haven. In de voorgestelde begrotingsbijstellingen wordt ingegaan op de stand van zaken, zie voorstel ‘verzelfstandiging Bataviahaven’.
Programmabegroting 2015 - 2018
149
Lokale lastendruk In het voorgaande is per belastingsoort aangegeven hoeveel de stijging in het begrotingsjaar 2015 is. Uitgedrukt in de tarieven leiden deze verhogingen tot de volgende lastendruk. Tabel: lastendruk naar belastingsoort
Belastingsoort afvalstoffenheffing, 2 personen rioolheffing, 2 personen onroerende zaakbelasting(1) 1
Bedragen x € 1 ,-
lastendruk lastendruk 2014 2015 274,48 277,92 70,37 126,88 300 305,55
Het uiteindelijke tarief is afhankelijk van de waardeontwikkeling van de onroerende zaak en wordt in de Tarievennota voorgelegd.
Lastendruk- vergelijking woonlasten 2014 Hieronder staat een vergelijking van de woonlasten in 2014 tussen Lelystad en de gemeenten in Flevoland en enkele met ons vergelijkbare gemeenten op basis van de categorisering centrumfunctie, sociale structuur en inwoneraantal, van de Inspectie Financiën Lokale en provinciale Overheden (IFLO). In de ranglijst is de gemeente met de laagste woonlasten de gemeente met het laagste rangnummer. Tabel: vergelijking woonlasten per gemeenten 2014
Gemeente
Bedragen x € 1 ,-
Woonlasten Woonlasten rangnummer: Eenpersoons- Meerpersoons- 1 = laagste huishoudens Huishoudens woonlasten 417 = hoogste woonlasten
Flevoland
664
691
Zeewolde
599
656
Lelystad
573
657
97
Almere
697
697
165
Dronten
704
704
182
Noordoostpolder
667
706
185
Urk
753
753
281
Hoorn
557
657
98
Spijkernisse
670
670
119
Vlaardingen
622
688
146
Bunschoten (goedkoopste gemeente)
494
514
1
Wassenaar(duurste gemeente)
965
1183
417
96
Vergelijkbare gemeenten(1)
Hoogste en laagste woonlasten
1
vergelijkbare gemeenten op basis van de categorisering centrumfunctie, sociale structuur en inwoneraantal, van de Inspectie Financiën Lokale en provinciale Overheden (IFLO).
e
Uit bovenstaande tabel blijkt dat gemeente Lelystad de 97 plaats inneemt. In 2013 stond de gemeente Lelystad op plaats 85. In 2012 stond de gemeente Lelystad op plaats 96 (goedkoopste in Flevoland). In 2011 stond de gemeente Lelystad op plaats 132. In 2010 op plaats 140. In 2009 op plaats 171. In 2008 op plaats 247. In 2007 op plaats 280 en in 2006 op plaats 279.
Programmabegroting 2015 - 2018
150
Kwijtschelding Kwijtschelding particulieren Indien een belastingplichtige niet of over te weinig financiële middelen beschikt om de belastingaanslag te kunnen voldoen, kan onder bepaalde voorwaarden kwijtschelding van belasting worden verleend. De kwijtscheldingsnorm die in Lelystad wordt gehanteerd bedraagt 100%. Dit betekent dat alle belastingplichtigen die een inkomen hebben op bijstandsniveau (= gelijk aan de norm van 100%) of lager, in aanmerking komen voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding. Kwijtschelding wordt alleen verleend voor de onroerende zaakbelasting, afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Voor de overige belastingen, zoals bijvoorbeeld de hondenbelasting of de leges wordt geen kwijtschelding verleend. Kwijtschelding Ondernemers Net als natuurlijke personen kunnen er kleine ondernemers zijn die op een minimuminkomen uitkomen. Ze verkeren daarmee in dezelfde situatie als natuurlijke personen op bijstandsniveau. Om de kleine ondernemers die van een minimuminkomen dienen rond te komen de kans te geven om het ondernemerschap verder te ontwikkelen, zodat ze niet op een uitkering hoeven terug te vallen, is het wenselijk om kwijtschelding te verlenen. Daarnaast zou het de drempel van uitkeringsgerechtigde naar startende ondernemers kunnen verlagen en tevens de armoedeval. De uitkeringsgerechtigde geniet immers al kwijtschelding. De regels van de inkomens- en vermogenstoets voor particulieren geldt ook voor de ondernemers.
Tabel: gemeentelijke belastingen Gemeentelijke belastingen
1. 2. 3.
bedragen x € 1000,Begrote kwijtschelding 2015
700 140 35
afvalstoffenheffing rioolheffing onroerende zaakbelasting
Programmabegroting 2015 - 2018
151
4.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing Het weerstandsvermogen is een maatstaf voor de mate waarin de gemeente in staat is om de gevolgen van risico’s op te vangen, zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt. Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, leggen we de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit enerzijds en de financieel gekwantificeerde risico’s en de daarbij gewenste weerstandscapaciteit anderzijds.
Risico's
Beschikbare weerstandscapaciteit
Gewenste weerstandscapaciteit
Weerstandsvermogen
De ratio van het weerstandsvermogen wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de gewenste weerstandscapaciteit. In onderstaande secties volgen achtereenvolgens een inventarisatie van de beschikbare weerstandscapaciteit (§ 4.2.1) en de gewenste weerstandscapaciteit (§ 4.2.2). Daarna volgt een risico-inventarisatie (§ 4.2.3) en met behulp van deze gegevens wordt vervolgens het weerstandsvermogen bepaald (§ 4.2.4). Afsluitend wordt dieper ingegaan op de risicoreserve grondbedrijf (§ 4.2.5).
4.2.1 Inventarisatie beschikbare weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten, die onverwachts en substantieel zijn, te dekken. Onderscheid wordt gemaakt in incidentele en structurele weerstandscapaciteit. De incidentele weerstandscapaciteit is het vermogen om calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen, zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken op het huidige niveau. Binnen de gemeente Lelystad vallen de algemene reserve en de deels vrij besteedbare bestemde reserves onder de incidentele weerstandscapaciteit. De structurele weerstandscapaciteit zijn die middelen, die permanent ingezet kunnen worden om langdurige tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de bestaande taken. Binnen de gemeente Lelystad vallen de onbenutte belastingcapaciteit en de flexibiliteit in de begroting onder de structurele weerstandscapaciteit. Incidentele weerstandscapaciteit De Algemene Reserve (algemene dienst) heeft geen ander doel dan het opvangen van fluctuaties in de realisatie ten opzichte van de begroting. De omvang van de Algemene Reserve kan door een gemeente vrij worden bepaald. Als leidraad geldt dat de bandbreedte van de risico’s die een gemeente loopt die acuut en op korte termijn moeten kunnen worden opgevangen, de gewenste omvang van de Algemene Reserve bepaalt. De huidige norm in Lelystad voor de Algemene Reserve is niet afgeleid van een risicobeoordeling. De aanname is gedaan dat de risico’s die de gemeente loopt een rechtevenredig verband houden met de omvang van de Algemene Uitkering, en dat een norm van 10% van de Algemene Uitkering exclusief ICL-gelden afdoende is voor het afdekken van de risico’s op korte termijn. Bij de jaarrekening 2013 was de norm voor de Algemene Reserve € 7,9 miljoen euro. De stand van de Algemene Reserve na verwerking van het rekeningresultaat 2013 bedraagt € 7,9 miljoen en ligt daarmee op de norm. De afgelopen jaren is binnen de gemeente Lelystad gestart met risicomanagement, wat heeft geleid tot een betere risico-inventarisatie. Afgesproken is om in het kader van deze risico-inventarisatie ook de norm voor de Algemene Reserves tegen het licht te houden.
Programmabegroting 2015 - 2018
152
De Algemene Reserve is bedoeld om onvoorziene financiële tegenvallers op te vangen; die risico’s waarbij er niet tijdig maatregelen genomen kunnen worden om het risico op te vangen of te beperken, oftewel acute risico’s. Dit uit zich meestal in een tekort bij de jaarrekening. Bij de berekening van de weerstandscapaciteit worden behalve de Algemene Reserves ook de bestemmingsreserves betrokken. Uit de berekeningen van de afgelopen jaren blijken de bestemmingsreserves alleen ruim voldoende te zijn voor de totaal benodigde weerstandscapaciteit. Daarnaast zijn de meeste geïnventariseerde risico’s niet acuut, dat wil zeggen dat er voldoende tijd is om maatregelen te nemen om het risico op te vangen, bijvoorbeeld door elders te bezuinigen. Als we daarbij kijken naar de rekeningresultaten van de afgelopen tien jaar, dan waren er 2 jaren met een negatief rekeningresultaat, te weten 2009 (€ 0,85 miljoen negatief) en 2010 (€ 9,6 miljoen. negatief). Gemiddeld is dat ruim € 4,5 miljoen negatief. De acht andere jaren sloten met (ruime) positieve rekeningresultaten. De laatste jaren wordt strak gestuurd op de budgetten en vindt zoals gebruikelijk constante monitoring plaats. De risico inventarisatie verderop in de paragraaf geeft aan dat de acute risico’s worden ingeschat op €2.570.000 + € 2.220.000 (Grondbedrijf), totaal € 4.790.000. Uit oogpunt van behoedzaam begroten is hier een buffer van 20% aangehouden. Daarmee komt de gewenste omvang van de Algemene Reserve op € 6 miljoen. Ten opzichte van de benodigde omvang van de Algemene Reserve vertoont dit op dit moment een surplus van bijna € 2 miljoen. Omdat het onwenselijk is de lasten voor inwoners en bedrijven te verhogen c.q. pijnlijke ingrepen in de gemeentelijke uitgaven te doen, terwijl de incidenteel benodigde middelen wel beschikbaar zijn, wordt voorgesteld de incidentele tekorten in het meerjarenperspectief met het surplus van de Algemene Reserve op te vangen. Onder beslispunt 97 van deze programmabegroting wordt voorgesteld om de norm voor de Algemene Reserve vast te stellen op € 6 mln. en de hoogte van dit bedrag jaarlijks te herzien bij de begroting (indien dit noodzakelijk blijkt op basis van de risico-inventarisatie en de begrotingsmonitor). Bij de incidentele weerstandscapaciteit worden ook de bestemmingsreserves betrokken. Bestemmingsreserves zijn weliswaar ingesteld voor een bepaald doel, maar de raad kan besluiten deze middelen alsnog op een andere manier te besteden. In de berekening van de incidentele weerstandscapaciteit worden o.a. de Nuon reserves meegenomen. Hierbij worden alleen de delen van de Nuon reserves betrokken die niet bedoeld zijn om het wegvallen van het dividend te compenseren. Het totaal aan incidentele weerstandscapaciteit, inclusief bestemmingsreserves, is terug te zien aan het einde van deze subparagraaf in de tabel beschikbare weerstandscapaciteit. Structurele weerstandscapaciteit Het eerste onderdeel van de structurele weerstandscapaciteit betreft de onbenutte belastingcapaciteit. Dit is het verschil tussen de belasting die geheven zou moeten worden om de heffingen kostendekkend te maken en het bedrag dat werkelijk geheven wordt. Het gaat daarbij om de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de maximum tarieven van de onroerende zaak belasting. De totale onbenutte belastingcapaciteit bedraagt € 237.280. Rioolheffing Bij de vaststelling van de programmabegroting 2014-2017 heeft de gemeenteraad op voorstel van het college ingestemd om de kostendekkendheid van de rioolheffing naar 100% te willen laten stijgen. Door de 100% kostendekkendheid resteert er geen onbenutte belastingcapaciteit meer. Afvalstoffenheffing. In het afvalbeleidsplan is besloten de afvalstoffenheffing volledig kostendekkend te maken, daarmee resteert er dus geen onbenutte belastingcapaciteit.
Programmabegroting 2015 - 2018
153
OZB Ten aanzien van de OZB geldt sinds 2008 de macronorm. Het betreft een bestuurlijk afgesproken percentage als plafond voor de totale OZB-opbrengst. De macro norm wordt als volgt berekend: de reële trendmatige groei van het bruto binnenlands product plus de prijsontwikkeling. In de septembercirculaire 2014 van 16 september 2014 is de macronorm vastgesteld op 3%. De gemeente Lelystad gaat uit van de transparante OZB-norm. De transparante norm wordt als volgt berekend: de transparante norm is het gemiddelde percentage van de te verwachte prijsstijgingen. Uitgangspunt hierbij zijn de cijfers van het Centraal Planbureau in de “Macro Economische Verkenning” (MEV). Het inflatiepercentage bestaat uit de gemiddelde inflatie van het voorafgaande- het lopende- en het komende begrotingsjaar. De transparante OZB-norm voor 2015 is vastgesteld op 1,85%. Het verschil tussen de macronorm ozb (3%) en de transparante OZB-norm (1,85%) is de onbenutte belastingcapaciteit € 237.280 (1,15% * € 20.633.000). Het tweede onderdeel van de structurele weerstandscapaciteit is de flexibiliteit in de exploitatiebegroting. Belangrijke elementen bij de beoordeling hiervan zijn: - De mogelijkheid om binnen een kort tijdsbestek de kosten te beïnvloeden - Inzicht in het minimumniveau van de wettelijke taken die de gemeente moet uitvoeren - De bereidheid die binnen de gemeente bestaat om bestaand beleid te heroverwegen. De mogelijkheden om bij lopende verplichtingen binnen een kort tijdsbestek (oftewel binnen een begrotingsjaar) de kosten te beïnvloeden zijn zeer beperkt. Ook is het vrijwel niet mogelijk binnen een jaar de kosten verbonden aan niet-wettelijke taken te verminderen. Wel heeft de gemeente in de begroting ruimte voor flexibiliteit in de vorm van de post college onvoorzien. Hiermee heeft het college een begrotingsruimte van € 214.000 beschikbaar, waarover het vrij kan beschikken. In de tabel hieronder wordt de totale incidentele en structurele weerstandscapaciteit van de gemeente Lelystad weergegeven. Bedrag x € 1.000
Tabel: Beschikbare w eerstandscapaciteit Incidenteel Algemene reserve AD Algemene reserve GB Bestemde reserves (niet beklemde deel ROS) Reserve Nuon (vrij besteedbaar) Reserve Nuon (nog niet vrij besteedbaar)
Structureel 7.911 -177 3.737 12.715 16.000
Onbenutte belastingcapaciteit Flexibiliteit in de exploitatiebegroting
237 214
Totale w eerstandscapaciteit
40.186
451
4.4.2 Gewenste weerstandscapaciteit Een risico bestaat uit de kans dat een gebeurtenis zich voordoet en het mogelijke gevolg wat dit met zich meebrengt. Op basis van het product ‘kans maal gevolg’ dient een aanpak gekozen te worden om met het risico om te gaan. Deze aanpak kan betrekking hebben op het verkleinen van de kans op een gebeurtenis of op het beperken van de gevolgen van een gebeurtenis. Het aanwenden van weerstandscapaciteit is gericht op het laatste. Risico’s die relevant zijn voor het weerstandsvermogen zijn de mogelijke gebeurtenissen met een negatief financieel gevolg voor 2015 en verder, die niet anders te ondervangen zijn dan door het aanwenden van weerstandscapaciteit. Risico’s die binnen de exploitatie worden opgevangen, waar een risicovoorziening voor is ingesteld of (reguliere) risico’s waarvoor verzekeringen zijn afgesloten, hebben geen financiële consequenties en maken daarom geen deel uit van deze paragraaf.
Programmabegroting 2015 - 2018
154
In het algemeen kan worden gesteld dat door maatschappelijke ontwikkelingen, waaronder een toenemende complexiteit en wijzigingen in de verhouding tussen rijksoverheid en gemeenten, de financiële risico’s de laatste jaren zijn toegenomen. Ook de financiële crisis en decentralisatie van het Rijk richting gemeenten leiden tot toenemende risico’s.
4.4.3 Risico-inventarisatie Bij het opstellen van de jaarrekening 2013 is een aanvang gemaakt met een doorlopende organisatiebrede risico-inventarisatie. Hierbij is gekeken naar zowel financiële als niet-financiële risico’s. Bij niet-financiële risico’s gaat het om mogelijke gebeurtenissen die weliswaar geen direct financieel gevolg hebben, maar die bijvoorbeeld wel de reputatie van de gemeente schaden. Bij de risicoinventarisatie zijn de risico’s geanalyseerd naar oorzaak en gevolg. En bij gevolg is tevens gekeken naar de kans dat het risico zich voordoet en hoe groot de mogelijke schade is als het risico zich daadwerkelijk voordoet. Op basis daarvan zijn de geïnventariseerde risico’s geclassificeerd. Nietfinanciële risico’s of risico’s die wel financieel zijn, maar waar niet direct een concreet bedrag aan te koppelen is, worden hierna beschreven in de risico-inventarisatie algemeen. Daarna volgt het overzicht van de mogelijke risico’s waarvan een reële kans bestaat dat ze zich voordoen in het begrotingsjaar 2015 in het onderdeel risico-inventarisatie financieel. Op basis van deze geïnventariseerde risico’s wordt de benodigde incidentele en structurele weerstandscapaciteit bepaald. Voor risico’s met een kans groter dan 75% zal een voorziening getroffen worden. Risico-inventarisatie algemeen Grondbedrijf De risico’s van het grondbedrijf worden verderop in deze paragraaf onder het kopje Risicoreserve Grondbedrijf toegelicht. Decentralisaties Voor alle drie de decentralisaties is een risicoanalyse gedaan. Een risicoanalyse kent drie fasen. Eerst wordt gekeken naar welke risico’s zich allemaal zouden kunnen voordoen, de zogenaamde risicoidentificatie. Hiervoor hebben we gebruik gemaakt van de inventarisatie die de gemeente Zeist ter beschikking heeft gesteld. Deze uitgebreide inventarisatie telt ca. 65 mogelijke risico’s, onderverdeeld in de categorieën: kennis, tijd, budget, samenwerking, informatievoorziening, kwaliteit, inhoudelijk en politiek. Vervolgens zijn al deze risico’s geclassificeerd. Dat wil zeggen dat per risico aangegeven moet worden op een schaal van 1 t/m 5 wat de kans is dat het risico zich voordoet en ook weer op een schaal van 1 t/m5 een score voor het gevolg. Waarbij het gevolg financieel kan zijn, maar ook niet-financieel, bijvoorbeeld imagoschade. De uitkomst van de score op kans maal de score op gevolg, bepaalt of een mogelijk risico geclassificeerd wordt als laag, gemiddeld of hoog. Zie de tabellen hieronder. Risicomatrix
Kans Zeer klein Klein Matig Groot Zeer groot
Gevolg (in €’s ) Score 5 4 3 2 1
Tabel risicoklassen Risicoscore 0 -5 6 – 10 > 11
Zeer klein 1 5 4 3 2 1
Klein
Matig
Groot
Zeer groot
2 10 8 6 4 2
3 15 12 9 6 3
4 20 16 12 8 4
5 25 20 15 10 5
Risicoklasse Laag Gemiddeld Hoog Programmabegroting 2015 - 2018
155
Per decentralisatie hebben meerdere personen die zich bezighouden met de invoering van de betreffende decentralisatie de lijst ingevuld. Alle individuele scores opgeteld, geeft een totaalscore en op basis daarvan is per decentralisatie een ranglijst gemaakt van grootste risico’s. Hieronder geven we de top 5 weer van grootste risico’s. Top 5 risico’s Decentralisatie Jeugd 1. Er is onvoldoende zicht op de toekomstige zorgvraag en daarmee het budget. 2. Het lukt niet of niet volledig om de door het rijk opgelegde taakstelling te realiseren. 3. Er is onvoldoende zicht op en inzicht in huidige/lopende dossiers. 4. De gemeente wordt verantwoordelijk gehouden/ gesteld voor incidenten en voor vertragingen in de samenwerking. 5. Continuïteit van zorg is onvoldoende gewaarborgd.
Top 5 risico’s Decentralisatie Participatie 1. Instroom is een ‘open einde’ regeling en kan onvoldoende beïnvloed worden. 2. De gemeente wordt verantwoordelijk gehouden/ gesteld voor incidenten en voor vertragingen in de samenwerking. 3. Het lukt niet of niet volledig om de door het rijk opgelegde taakstelling te realiseren. 4. Innovatie en samenwerking komen niet in de gewenste mate tot stand. 5. Er is onvoldoende zicht op de toekomstige zorgvraag en daarmee het budget.
Top 5 risico’s Decentralisatie Wmo/AWBZ 1. Wijziging van wet- en regelgeving waardoor budgetten afnemen of anders ingezet moeten worden. 2. Het lukt de samenwerkende partners niet om de decentralisatie tijdig te implementeren. 3. Het lukt niet of niet volledig om de door het rijk opgelegde taakstelling te realiseren. 4. De gemeente wordt verantwoordelijk gehouden/ gesteld voor incidenten en voor vertragingen in de samenwerking. 5. Cliëntgegevens komen bij onbevoegde(n) terecht. De laatste fase van de risicoanalyse betreft de beheersing van de risico’s. Dat is de fase waar we nu in zitten. Per categorie wordt bekeken hoe de belangrijkste risico’s beheerst kunnen worden en wordt de voortgang daarvan gemonitord. De belangrijkste financiële risico’s zijn meegenomen in de risicoinventarisatie hieronder. Dit betreft het financiële risico, rekening houdend met de al getroffen beheersmaatregelen in de vorm van de begrotingspost materieel evenwicht en de voor jeugdzorg met regionale partners overeengekomen verevening. Op afstand zetten van taken Nu meer taken op afstand gezet worden, bestaat het risico dat wij als gemeente door burgers aangesproken worden op door derde partijen uitgevoerde taken. De burger ziet de gemeente als verantwoordelijke en dat de uitvoering elders belegd is, waarbij wij als gemeente minder invloed hebben op de wijze van uitvoering, kan schadelijk zijn voor het beeld van de betrouwbare overheid. Informatiebeveiliging Veel overheidsinformatie is openbaar. Maar de gemeente heeft ook gegevens die beslist niet openbaar mogen worden, zoals persoonlijke gegevens van burgers. Om de beveiliging van informatie te waarborgen heeft de gemeente informatiebeveiligingsbeleid en is er een functionaris belast met het controleren van de naleving ervan. Bij de organisatiebrede risico-inventarisatie komt informatiebeveiliging wel naar boven als hoog risico. De kans op incidenten wordt als gevolg van het reeds bestaande beleid en maatregelen, klein geacht. Maar als een incident toch plaats zou vinden, kan de impact daarvan hoog zijn. Veiligheid medewerkers Het risico op agressieve benadering van medewerkers door klanten, met persoonlijke of financiële schade als gevolg.
Programmabegroting 2015 - 2018
156
Risico-inventarisatie financieel Hierna worden de risico’s genoemd die een mogelijk concreet financieel effect kunnen hebben voor het begrotingsjaar 2015. Deze worden meegenomen in de berekening van de gewenste weerstandscapaciteit. Naast de categorisering naar incidenteel/structureel is ook onderscheid gemaakt in acute en lange termijn risico’s, om zo inzichtelijk te maken met welke risico’s rekening moet worden gehouden bij het bepalen van de omvang van de Algemene Reserve. Nieuwe risico’s Deze risico’s zijn voor het eerst opgenomen in deze paragraaf en kunnen als acute risico’s worden gekenmerkt Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
Decentralisatie Jeugd
20%
Structureel
1.500
300
Bij de decentralisatie van de jeugdzorg hoort een bezuiniging die gekoppeld is aan de omslag van zw aardere naar lichtere arrangementen. Het risico bestaat dat de gew enste ombuiging niet voldoende gerealiseerd w ordt.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
Decentralisatie AWBZ/Wm o
20%
Structureel
750
150
Bij de decentralisatie van de Aw bz/Wmo hoort een bezuiniging die gekoppeld is aan de omslag van zw aardere naar lichtere arrangementen. Het risico bestaat dat de gew enste ombuiging niet voldoende gerealiseerd w ordt.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Participatiew et
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
Structureel
Onvoldoende uitstroom uit de bijstand voor de nieuw e doelgroep (Wajong/WSW) en de afbouw van de sociale w erkvoorziening(WSW) houdt geen gelijke tred met de aflopende rijksbijdrage. Bijbehorende risico's zijn reeds financieel geconcretiseerd onder Bijstandsuitkeringen en de GR IJsselmeergroep.
Programmabegroting 2015 - 2018
157
Bestaande risico’s Deze risico’s zijn eerder opgenomen geweest in P&C documenten en zijn nog steeds actueel (al dan niet met een gewijzigde omvang van het risico). Hier is een onderscheid gemaakt in acute en lange termijn risico’s.
Acute risico’s Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
Storm schade
60%
Incidenteel
100
60
Door zw are storm kunnen de uitgaven onverw acht hoger zijn dan verw acht. De laatste jaren zijn er vaker in het najaar zw are stormen.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
Bijstandsuitkeringen
50%
Structureel
3.600
1.800
Als de w erkloosheid zich anders ontw ikkelt dan verw acht en het verdeelmodel voor de rijksbijdrage lager uitvalt kan het totaal nadeel oplopen tot max. 10% van de verw achte rijksbijdrage van € 36 mln. ( = eigen risico Incidenteel Aanvullende Uitkering = ofw el € 3,6 mln.)
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
Algem ene Uitkering
20%
Incidenteel
750
150
De belangrijkste inkomstenbron voor de gemeente is de uitkering uit het gemeentefonds, de zogeheten 'algemene uitkering'. Het risico is aanw ezig dat deze begrote inkomsten lager (of hoger) uitvallen dan w aar in de begroting 2015 vanuit w ordt gegaan. In het meest negatieve geval w ordt het mogelijke totale nadeel ingeschat op €0,75 mln.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
Belastinginkom sten
10%
Incidenteel
300
30
De belastingsinkomsten kunnen als gevolg van de economische situatie terug lopen. Bij de afhandeling van de bezw aarschriften zijn deze economische omstandigheden merkbaar. Met name in de economische w aarde van bedrijfsmatig onroerend goed is dit merkbaar. Het aantal bezw aar en beroepprocedures is beperkt. Het financiële risico zou maximaal tot € 300.000,-- kunnen oplopen. Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Bestuurlijke Boetes
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
50%
structureel
60
30
Het kabinet heeft op Prinsjesdag bekend gemaakt de vergoeding aan gemeentes voor uitgeschreven bestuurlijke boetes af te w illen schaffen. Het VNG heeft hier inmiddels bezw aar tegen aangetekend. Binnen de gemeentebegroting staan zo’n €60.000 aan inkomsten begroot (bestuurlijke boetes, Mulderfeiten).
Programmabegroting 2015 - 2018
158
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
Werkkosten Regeling
50%
structureel
100
50
De w erkkostenregeling (WKR) is per 2015 verplicht. Het financieel effect van de WKR is zeer moeilijk te voorspellen. Er is een inschatting gemaakt op basis van de ervaringen uit de pilot vorig jaar, de inmiddels aangepaste regelgeving, toekomstige formatie en toekomstige lasten die onder de WKR vallen. In een negatief scenario moet de gemeente een hogere eindheffing betalen.
Lange termijn risico’s Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Verbonden Partijen: NV HVC
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
20%
Incidenteel
50
10
De gemeente Lelystad is voor ca 3% aandeelhouder van HVC N.V. In de ballotageovereenkomst is opgenomen dat de aandeelhouders de tekorten van HVC aanvullen. In de jaren 2011, 2012 en 2013 heeft HVC het tekort ten laste gebracht van de eigen algemene reserve. HVC heeft maatregelen getroffen w aardoor het verlies in 2013, dat € 5 miljoen bedroeg, minder groot w as dan in voorgaande jaren. Met het doorzetten van het ombuigingsprogramma stuurt HVC dit jaar aan op een resultaat rond 0. Voorzichtigheidshalve nemen w e w el een risico op, w aarbij als HVC op een verlies uit komt van 1.500.000 a 2.000.000 in 2014, er ca. 50.000 mogelijk voor rekening van Lelystad zou kunnen komen. Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Verstrekte leningen
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
5%
Incidenteel
8.400
420
De gemeente Lelystad heeft voor een bedrag van ruim 9,8 miljoen euro geld uitgeleend aan diverse partijen. Het risico bestaat dat deze partijen op enig moment niet in staat zijn om aan hun aflossingsverplichtingen te voldoen, danw el failliet gaan w aarmee het gehele restant leningbedrag w ellicht niet teruggehaald kan w orden. Het risico dat alle partijen tegelijk in betalingsproblemen geraken en het volledige uitstaande bedrag niet verhaald kan w orden is klein. Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
Verbonden Partijen: IJsselm eergroep
30%
Structureel
250
75
De IJsselmeergroep heeft met de komst van de Participatiew et te maken met dreigende tekorten als gevolg van de subsidiedaling per SW plek en een langlopend afbouw traject sociale w erkvoorziening. Vanaf 2015 is de SW gesloten voor nieuw e instroom. Inmiddels heeft de Ijsselmeergroep een pakket van maatregelen genomen en heeft daarmee een sluitende meerjarenbegroting. Het is echter w el een behoorlijk taakstellende begroting en daarom nemen w e dit als risico op.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
Borgstellingen
10%
Incidenteel
31.400
3.140
De gemeente Lelystad heeft voor ca 31,4 miljoen euro aan borgstellingen verstrekt. Een aantal van de grootste borgstellingen is verstrekt aan verbonden partijen. Een borgstelling w ordt ingeroepen op moment dat een partij niet aan de betalingsverplichtingen kan voldoen. Doorgaans is dat pas het geval bij faillissement of surseance van betaling. De kans dat dit gebeurt is niet heel groot, zeker niet in het geval van verbonden partijen, daarbij zal in een eerder stadium gestuurd w orden op het bijstellen van de koers, danw el dat er vanuit de gemeente tijdelijke aanvullende maatregelen w orden genomen
Programmabegroting 2015 - 2018
159
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Borgstellingen WsW
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
5%
Incidenteel
93.600
4.680
De gemeente Lelystad is, evenals alle Nederlandse gemeenten, deelnemer in het Waarborgfonds Sociale Woningbouw . Hierbij staan w ij garant voor de leningen die Centrada aangaat. Het gaat daarbij om een bedrag van ruim 93 miljoen euro. Het gaat om een indirecte garantstelling. De w oninbouw corporatie heeft eigen financiële zekerheden in de vorm van eigen vermogen en liquiditeit. Het centraal fonds volkshuisvesting stelt eisen aan die zekerheden. Daarnaast heeft het w aarborgfonds zelf een borgstellingsreserve en heeft zij regresrecht op de deelnemers. Pas als voorgenoemde opties niet afdoende zouden blijken, w ordt de gemeente aangesproken. De kans dat dit zal gebeuren w ordt als bijzonder klein ingeschat. Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Om ala
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
10%
Incidenteel
3.500
350
Lelystad participeert samen met de gemeente Almere en de provincie Flevoland in de Ontw ikkelingsmaatschappij Airport Lelystad Almere (OMALA) die belast is met de (toekomstige) gebiedsontw ikkeling voor het bedrijventerrein rond de luchthaven. Door het in 2014 verw achte besluit inzake de baanverlenging en daarmee het ontw ikkelingsperspectief van de luchthaven en haar omgeving, w ordt een stimulans verw acht in deze gebiedsontw ikkeling. Indien onverhoopt dit besluit niet of afw ijkend genomen w ordt, heeft dat consequenties voor de toekomstige gebiedsontw ikkeling en daarmee op de businesscase van OMALA. Afgeleid daarvan kan dit leiden tot financiële consequenties van aanzienlijke omvang voor de gemeente Lelystad.
Van bovenstaande geïnventariseerde risico’s kan een onderverdeling gemaakt worden naar risico’s waarvoor acuut toegankelijk weerstandsvermogen noodzakelijk is en risico’s waar op de lange termijn het weerstandsvermogen toereikend moet zijn. De acute risico’s zullen in de Algemene Reserve moeten worden gedekt, de overige risico’s in het overige weerstandsvermogen. -
Totaal benodigd acuut: € 2.570.000. Totaal benodigd langere termijn: € 8.675.000.
Vervallen risico’s De hierna genoemde risico’s waren opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de jaarrekening 2013, maar zijn nu niet meer actueel. Dit kan zijn óf omdat het risico zich niet meer voordoet (bijv. een schadeclaim die niet gehonoreerd is) of omdat het risico dusdanig manifest is dat er een begrotingsvoorstel is ingediend. -
Blauwalg Bovenwater (bedrag € 300.000,-, kans 50%) Onkruidbestrijding (bedrag € 50.000, kans 65%). Hiervoor is een begrotingsvoorstel ingediend Schadeclaim vegen (bedrag € 50.000,-, kans 50%) Legesinkomsten (bedrag € 500.000, kans 10%). Hiervoor is een begrotingsvoorstel ingediend Sociale lasten en CAO ontwikkelingen (bedrag € 200.000, kans 10%). Hiervoor is een begrotingsvoorstel ingediend. BDU Verkeer en Vervoer (bedrag € 400.000, kans 70%) Agora theater (€100.000, kans 75%). Hiervoor is een begrotingsvoorstel ingediend. Begraafexploitatie (€100.000, kans 70%). Hiervoor is een begrotingsvoorstel ingediend.
Programmabegroting 2015 - 2018
160
4.4.4 Risicoparagraaf grondbedrijf Jaarlijks wordt bij het opmaken van de jaarrekening de hoogte van de Reserve risico grondexploitatie bepaald. Daarnaast wordt jaarlijks een nota Meerjaren Perspectief Grondbedrijf (MPG) opgemaakt waarbij het risicoprofiel wordt geactualiseerd. De maximale omvang van de risicoreserve wordt afgeleid van de nog te realiseren investeringen en grondopbrengsten. Immers over beiden worden risico ’s gelopen. Hiertoe is per grondexploitatie een risicoprofiel opgesteld gebaseerd op kansen en bedreigingen. De saldi van de kansen en bedreigingen vormen de omvang van de reserve. Deze omvang wordt vertaald in een percentage dat weer wordt gebruikt voor de prognose van de risicobuffer. Indien door de stortingen uit de verschillende grondexploitaties de aldus berekende maximaal benodigde reserve wordt overschreden dan wordt het meerdere overgeheveld naar de Algemene Reserve Grondbedrijf. Vooruitlopend op deze programmabegroting is een Raam MPG aan de Raad voorgelegd op grond waarvan tot een bijstelling van het geplande woningbouwprogramma en de afzetprognose bedrijventerrein is gekomen. Deze uitgangspunten worden opgenomen in de MPG 2014. Het definitieve MPG 2014 wordt gelijktijdig behandeld met deze Meerjarenbegroting. Voor een nadere onderbouwing van het risicopercentage en de stortingen in de Risicoreserve Grondexploitatie wordt naar dit document verwezen. Zoals in het Raam MPG is aangegeven zal door het volgen van het tussenscenario op het niveau van de individuele grondexploitaties nog gekomen moeten worden tot correcties op voorzieningen dan wel resultaat bij de jaarrekening. Het aan- en verkopen van gronden brengt risico’s met zich mee. Om deze reden zijn twee reserves gevormd: 1. Reserve Risico Grondexploitatie; 2. Algemene Reserve Grondbedrijf.
Reserve Risico Grondexploitatie In grondbedrijfcomplexen worden de risico’s gedurende de duur van de grondexploitatie gedekt door de risicoreserve grondexploitatie. De vorming van deze reserve vindt plaats door de grondexploitaties op 9 risico’s en 6 kansen te analyseren. Kans maal omvang (van verlies of winst) leidt tot een risicofactor. Deze risicofactor wordt in geld vertaald, te weten de gewenste risicobuffer. Deze risicoanalyse wordt jaarlijks geactualiseerd op basis van de situatie per 1 januari van het betreffende jaar. Het saldo van de Risicoreserve grondexploitatie is eind 2013 gedaald van € 4,8 miljoen naar nihil 2 (benodigd € 11,4 miljoen; risicopercentage 3,3%). Het risico ad € 15,68 per m lag daarmee per ultimo 2013 bij een netto geïnvesteerd vermogen van € 135,3 miljoen op een verantwoord niveau. Bij het definitieve MPG is het risicopercentage voor 2015 berekend op 3,4%. Op basis van de nog te maken kosten en de nog te realiseren opbrengsten is per begin 2015 een risicoreserve benodigd van naar schatting € 10,3 miljoen.
Algemene Reserve Grondbedrijf De Algemene Reserve Grondbedrijf is eind 2013 € 177.000 negatief. Het voornemen is om deze reserve te salderen met de Algemene Reserve. Daarvoor zal u bij de jaarrekening 2014 een voorstel worden voorgelegd. Net als bij de algemene reserve (algemene dienst) worden de acute risico’s van het Grondbedrijf meegenomen in de berekening van de hoogte van de algemene reserve. Het totale bedrag van risico’s wordt meegenomen in de berekening van de weerstandscapaciteit.
Toekomstige risico ‘s Grondbedrijf Het grondbedrijf loopt een aantal risico ’s waarvan niet kan worden aangegeven of deze zich zullen voordoen en als ze zich voordoen wat daarvan het financiële resultaat zal zijn. Omdat het Grondbedrijf niet meer over een algemene reserve beschikt worden de acute risico’s (totaal € 2,2 miljoen) meegenomen in de Algemene reserve ( zie toelichting inventarisatie incidentele weerstandscapaciteit).
Programmabegroting 2015 - 2018
161
-
-
De gemeente heeft bij de oprichting van OMALA een verkoopprijs voor de kavel Klunder afgesproken, welke ligt onder de boekwaarde. Om dit verschil te compenseren is afgesproken dat Lelystad over de toekomstige winst van OMALA recht heeft op een nader te bepalen founders fee. Het risico bestaat dat de resterende boekwaarde hiermee niet volledig kan worden afgedekt. Daarnaast geldt dat Klunder een procedure heeft aangespannen tegen OMALA en indirect de gemeente vanwege een (vermeende) pachtkwestie. Dit is nog onder de rechter; een uitkomst hiervan is niet te voorspellen. Zie ook de financiële risico-inventarisatie hiervoor voor de specificatie van dit risico. Het instellen van een risicovoorziening “Herijking MPG”. Dit betreft een benodigde buffer binnen het Grondbedrijf. De werkelijkheid kent veel ‘grijze’-scenario’s: niet zwart of wit, veel is nog onduidelijk. Kenmerkend voor situaties die als grijs scenario zijn aan te merken, is dat er een situationeel te bepalen overgangsgebied is tussen een (hoog) risico op verlieslaten en een feitelijk als gerealiseerd verlies op de balans te verwerken verlies. In feite moet dan per geval worden bepaald welk deel van het verliesrisico het traject volgt van directe verwerking van het verlies (afboeken; voorziening treffen) en welk deel het risicotraject volgt (te benoemen als marktrisico).
Acute risico’s - Aanbod aanpassen: gezien de grote voorraad het uit exploitatie nemen van bijv. Flevopoort Cluster 3. Hierbij zal een directe afboeking (verlies) ontstaan van maximaal € 2,6 miljoen en vrijval van de voorziening van € 1 miljoen. Per saldo € 1,6 miljoen. - Inhuur externe specialisten zonder kostenverhaal: -/- € 0,3 mln. Voor de projecten Larserpoort en Luchthaven worden veel voorbereidende werkzaamheden verricht. Deze kosten zijn voor een belangrijk deel gedekt in de reguliere begroting. Voor een ander deel zal de dekking in de toekomst moeten ontstaan door het heffen van leges of door kostenverhaal (middels anterieure overeenkomsten of exploitatieplannen). Voor een beperkt deel zal met name kostenverhaal geen optie zijn (mogelijk toekomstig kostenverhaal is beperkt tot een genormeerd kostenniveau en tot maximaal twee jaar terug). Onderzocht wordt voor welk gedeelte dat het geval zal zijn. Voorlopig wordt een deel van de nu gemaakte kosten van voorbereiding gezien als een risico. - Flevokust € 0,32 miljoen , de raad heeft ingestemd met het beschikbaar stellen van een nieuw krediet voor voorbereidingskosten. Dekking is voorzien door activering op de A-staat door een verhoging van de boekwaarde. In de gesprekken over de ontwikkeling van Flevokust is de boekwaarde het uitgangspunt voor de prijsvorming.
Totaal benodigd op basis van acute risico’s Grondbedrijf € 1.600.000 + € 300.000 +€ 320.000 = € 2.220.000.
Programmabegroting 2015 - 2018
162
4.4.5 Bepaling weerstandsvermogen Om het weerstandsvermogen te bepalen wordt gekeken naar hoeveel middelen er beschikbaar zijn structureel en incidenteel en hoeveel weerstandscapaciteit noodzakelijk is op basis van de risico analyse. Als de beschikbare weerstandscapaciteit groter is dan de benodigde weerstandscapaciteit dan is er voldoende weerstandsvermogen. Dit wordt hieronder schematisch weergegeven.
Incidenteel weerstandsvermogen 1 Het totaal bedrag aan benoemde incidentele risico’s is inclusief het Grondbedrijf ruim €22 mln . De beschikbare incidentele weerstandscapaciteit bedraagt ca. €40,1 mln. en is daarmee ruim voldoende voor om eventuele zich voordoende incidentele risico’s op te kunnen vangen. Structureel weerstandsvermogen Voor de geïnventariseerde risico’s met een structureel gevolg voor de begroting is een bedrag van ruim €2,4 mln. nodig aan weerstandscapaciteit. De structurele weerstandscapaciteit is de afgelopen jaren krapper geworden als gevolg van het kostendekkend maken van de afvalstoffen- en rioolheffing en doordat door bezuinigingen de ‘lucht’ uit de begroting gehaald is. De eventuele onbenutte belastingcapaciteit bij de OZB is bij het opstellen van deze begroting zoal hiervoor vermeld, niet te berekenen door het nog niet bekend zijn van de landelijke macronorm. Het totaal aantal structurele risico’s is wel toegenomen, mede als gevolg van de decentralisaties. In de praktijk worden structurele tegenvallers gedekt door het verminderen van lasten (bezuinigingen). Een ontoereikende structurele weerstandscapaciteit is alleen een probleem als er geen bezuinigingen meer mogelijk zijn binnen de totale gemeentebegroting. De structurele weerstandscapaciteit van €451.000 is daarmee niet voldoende voor de €2,4 mln. aan structurele risico’s. Als meerdere structurele risico’s zich tegelijkertijd voordoen zullen deze eerst uit de beschikbare incidentele weerstandscapaciteit opgevangen moeten worden om vervolgens te anticiperen op deze nieuwe situatie door alsnog ruimte te vinden in de begroting.
1 Dit is een andere indeling dan acute- en lange termijn risico’s.
Programmabegroting 2015 - 2018
163
4.3 Onderhoud kapitaalgoederen Lelystad is ruim 76.000 ha. groot. Hiervan bestaat 24.000 ha. uit land en de rest uit water. De gemeente heeft circa 1030 ha. stedelijk groen en bossen en ruim 600 hectare verharding te onderhouden in de op het land aanwezige openbare ruimte. De openbare ruimte moet kunnen inspelen op de wensen en behoeften vanuit de samenleving: de inwoners wonen, werken en recreëren in hun leefomgeving. Om dit mogelijk te maken zijn kapitaalgoederen nodig: wegen, kunstwerken, water en riolering (infrastructuur), openbaar groen, verlichting, sportfaciliteiten (voorzieningen) en gebouwen. De kwaliteit van de kapitaalgoederen en het onderhoud daarvan is bepalend voor het voorzieningenniveau en de jaarlijkse lasten, waarvoor financiële middelen moeten worden vrijgemaakt. Het onderhoud wordt door middel van Dagelijks Onderhoud (DO) en Groot Onderhoud (GO) uitgevoerd. Zijn de DO en GO ingrepen niet voldoende om de functionele kwaliteit te waarborgen, dan worden aanvullende maatregelen ingezet. Dit is het geval bij functieveranderingen, onder andere door gewijzigd beleid (bijvoorbeeld duurzaam veilig, invoeren politiekeurmerk). Deze paragraaf geeft een dwarsdoorsnede van de Programmabegroting en het beleidskader over het onderhoud van kapitaalgoederen. De uitgaven van het onderhoud van kapitaalgoederen komen terug in verschillende programma’s in het programmaplan. De kaders voor het onderhoud van de openbare ruimte zijn vastgelegd in het „Kwaliteitsstructuur Plan Lelystad” (KSP) met een daarbij behorende kostenraming, door de raad vastgesteld op 14 februari 2003. Een belangrijk onderdeel van het KSP is het Beleidsplan Openbare Ruimte (BOR) waarin de visie op de openbare ruimte wordt verwoord. Er is geen standaardeenheid van kwaliteit maar er kan per gebied en per onderdeel gevarieerd worden. In het KSP is dit in de vorm van matrixoverzichten nader uitgewerkt. De meerjarenraming openbare ruimte geeft op basis van het vastgestelde KSP-scenario een doorkijk van de te verwachten onderhoudskosten in de komende decennia. In 2011 heeft een herijking van de meerjarenraming plaatsgevonden. In deze herijking zijn, naast de beleidswijzigingen waartoe de raad heeft besloten en de areaaluitbreidingen, o.a. de gevolgen van de bezuinigingen op het beheer en onderhoud van de openbare ruimte verwerkt. Bij de berekeningen wordt uitgegaan van de huidige technische staat van de openbare ruimte. Uitgangspunt is de beeldkwaliteit zoals beschreven in het KSP. De meerjarenraming openbare ruimte moet aantonen dat de openbare ruimte van Lelystad ook op lange termijn - mits sober en doelmatig – te onderhouden is met inzet van de beschikbare middelen, inclusief de ICL-uitkering. Hierbij wordt uitgegaan van een kwaliteit volgens het ‘basisscenario’ van het KSP. Dit krijgt zijn doorwerking zowel aan de kosten- (de daarmee corresponderende lagere prestaties) als aan de middelenkant (minder budget). Voor het onderdeel ‘riolering’ is een uitzondering gemaakt en wordt de doorkijk genomen tot het jaar 2050. Het onderdeel ‘riolering’ is separaat uitgewerkt in het verbreed Gemeentelijk Riolering Plan (vGRP) 20112015 dat op 9 maart 2011 door de raad is vastgesteld. Tot voor kort werd de werkvoorraad met betrekking tot het groot onderhoud telkens voor een periode van vijf jaar bepaald en vastgelegd in een Meerjarenprogramma Groot Onderhoud. Vanaf 2014 wordt voor het eerst gewerkt met een integraal voortschrijdend meerjarenprogramma waarin naast Wegen, straten, pleinen (WSP) ook groen, openbare verlichting, watergangen, kunstwerken en riolering zijn opgenomen. Het in deze begroting opgenomen programma (Integraal Groot Onderhoud Openbare Ruimte (I-GOR) 2015 - 2019) omvat het werkplan 2015 en het meerjarenprogramma 2016 -2019. Wegen, straten en pleinen (WSP) De kwaliteit van de verharding voldoet op dit moment aan de afgesproken eisen; binnen de systematiek van het KSP wordt uitgegaan van een kwaliteit op basisniveau. Bij dagelijks onderhoud (DO) gaat het onder meer om het ad hoc repareren van het wegdek, het recht leggen van tegels en het schoonhouden. Groot onderhoud (GO) vindt planmatig plaats en is gericht op het verlengen van de levensduur. Gelijktijdig met het uitvoeren van groot onderhoud kunnen herinrichtingmaatregelen worden toegepast om de functionaliteit van de openbare ruimte aan te passen. Op 12 juni 2012 heeft de raad het afstemmingskader herinrichtingmaatregelen groot onderhoud vastgesteld. In oktober 2014 vindt besluitvorming plaats over het werkplan GO WSP 2015 als onderdeel van het I-GOR 2015 - 2019.
Programmabegroting 2015 - 2018
164
In de periode 2014-2017 zal grootschalige vervanging plaatsvinden van de geluidreducerende deklagen op de stadshoofdwegen. Groen en speelvoorzieningen Het beleidskader voor groen is vastgelegd in het KSP en het Bomenbeleidsplan. Het groenbeheer kent globaal de volgende doelen: Het beheer en de instandhouding van technische, recreatieve, ruimtelijke en ecologische functies van het groen binnen en buiten de bebouwde kom; Bewustwording van burgers over het nut en de noodzaak van groenvoorzieningen. Het betreft zowel dagelijks onderhoud als groot onderhoud. Dit gebeurt aan de hand van kwaliteits- en onderhoudsniveaus. Het betreft het beheer en onderhoud en de noodzakelijke vervangingen van bomen en het overige groen. Het groot onderhoud grootschalig groen is opgenomen in het meerjarenprogramma GO Groen 2015-2019. Het groot onderhoud groen in de woongebieden is integraal onderdeel van het meerjarenprogramma GO WSP 2015-2019. Ze maken onderdeel uit van het I-GOR 2015 – 2019. Voor speelvoorzieningen is het beleid vastgelegd in het Speelruimtebeleid 2013. Het gaat om het beheer en onderhoud van de speelvoorzieningen in de openbare ruimte en de openbare omgeving van scholen. Het Attractiebesluit is hierop van toepassing. Het is onderdeel het meerjarenplan I-GOR 20152019. Bossen Het beheer van de bossen vindt plaats op basis van het Bosbeleidsplan 1996 en het Bosbeheerplan 2009-2018. Daarbij is veel aandacht voor de recreatieve voorzieningen en in deze beheerplanperiode extra aandacht voor randenbeheer. De echte houtopstanden worden budgetneutraal beheerd. Riolering De gemeente heeft een zorgplicht voor, afvalwater, hemelwater en grondwater binnen haar grondgebied. In het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2011 t/m 2015 verwoordt de gemeente hoe zij invulling wil geven aan deze zorgplichten. In de kosten DO is rekening gehouden met de inspecties en reiniging van het rioolstelsel. Bij de kosten GO zijn de vervangingskosten van de riolering opgenomen. Op basis van de lokale omstandigheden wordt uitgegaan van een vervangingstermijn van 60 jaar. Dit geldt niet voor de vervanging van rioolgemalen, deze hebben een eigen afschrijvingsperiode per gemaal en installatie. De hoofdrioolgemalen zijn eigendom van het waterschap. Watergangen Bij de raming van de kosten is rekening gehouden met watergangen, vijvers, fonteinen, sluizen, waterlopen, natuurlijke en beschoeide oevers. Het Waterplan (2002) en het Baggerplan (2004) vormen de basis voor het beleid en de uitvoering. Er is gekozen voor het uitvoeren van de zogenaamde kernmaatregelen uit het Waterplan (baggeren, aanpassing inrichting en monitoring) binnen een periode van tien jaar. De uitvoering van die kernmaatregel aanpassing inrichting is in 2013 afgerond. Het baggeren is qua uitvoering sinds 2011 in handen van het waterschap die deze taken uit het baggerplan (kernmaatregel) in 2014 heeft afgerond. Conform de wettelijke maatregel, is het watersysteem in beheer en onderhoud bij het Waterschap. In de raamovereenkomst is geregeld op welke manier het beheer van het water is georganiseerd. Het Waterschap is primair verantwoordelijk voor de waterkwaliteit, waterberging en waterafvoer. Een deel van de werkzaamheden is overgedragen aan het Waterschap. De gemeente blijft verantwoordelijk voor het onderhoud van: Constructieve toestand van de duikers Fonteinen (o.a. Zilverparkvijver; Ekenstein) voor belevingswaarde Ca. 20 km zware beschoeiing Waterkering Bovenwater Sluis Hollandse hout Diverse tunnelgemalen Opvoergemalen en drainagegemalen Een beperkt deel van de watergangen, waaronder bermsloten
Programmabegroting 2015 - 2018
165
Bataviahaven De Haven wordt sinds 2002 gebruikt voor diverse activiteiten, zoals de huisvesting van een chartervloot, het organiseren van evenementen en als ligplaats voor passanten. Het dagelijks onderhoud en beheer is ondergebracht bij de Stichting Bataviahaven. Dit is geregeld met een dienstverleningsovereenkomst waarin financiële afspraken tot en met 2015 zijn vastgelegd. De ontwikkeling en uitbreiding van de haven staan niet stil. In 2013 is een aanpassing gerealiseerd aan de hellingbaan en zijn extra faciliteiten aangebracht voor het snel te waterlaten van kleine open zeilbootjes bij wedstrijden. Het groot onderhoud van de haven ligt bij de gemeente. Voor groot onderhoud is in 2012 een meerjarenplan vastgesteld om deze kapitaalgoederen op een juiste manier te beheren. Straatmeubilair Hieronder wordt verstaan: zitbanken, afvalbakken, bewegwijzering, straatnaamborden, afrastering, fietsrekken, verkeersborden, paaltjes, damwanden en muurtjes. Op het gebied van bewegwijzering en straatnaambebording worden diverse activiteiten ondernomen (onder andere bordensanering en fietspadenbewegwijzering). Kunstwerken (infrastructureel) De bruggen, tunnels, hoge routes en hellingbanen zijn opgenomen in een beheerprogramma voor de uitvoering van groot onderhoud. Hierin staan alle gegevens van de kunstwerken opgenomen, inclusief technische inspecties en de verwachte kosten van het groot onderhoud voor de komende jaren. De technische inspecties worden afhankelijk van het type brug per drie jaar geactualiseerd. Bij de inspecties worden de kunstwerken beoordeeld op de aspecten: veiligheid, functionaliteit en esthetica. Kunstobjecten (cultureel) In de Auteurswet van 1912 is vastgelegd dat eigenaren van een kunstwerk de verplichting hebben dit werk naar behoren te beheren, te onderhouden en waar nodig te restaureren. Als eigenaar van een groot aantal kunstwerken draagt dus ook de gemeente deze verantwoordelijkheid. In een plan voor regelmatig onderhoud en beheer van kunstwerken in gemeentelijk bezit is voorzien voor de kunstwerken met bouwkundige elementen, zoals de Zuil en de Hurkende Man. Voor de beeldende kunst in gemeentelijk bezit is in 2006 een systematische meerjarig onderhoudsprogramma geïntroduceerd. Vanaf 2006 vindt het onderhoud van de beeldende kunst conform dit programma plaats. Parkeervoorzieningen In het kader van het masterplan Stadshart en de ontwikkeling van het kustgebied zijn er vanaf 2005 een aantal parkeervoorzieningen gerealiseerd. Het betreft zowel straat- als garageparkeren. De raad heeft in 2011 ingestemd met het verhuren van onderdelen van de parkeerterreinen rond Bataviastad, met uitzondering van het casco van de parkeergarage Kust en de parkeervoorziening voor de haven (P6). De financiële gevolgen van de straatparkeerplaatsen, terreinen en garages in het Stadshart, het Lelycentre en het parkeerterrein P6 bij de kust zijn opgenomen in de parkeerexploitatie Stadshart die eind 2012 is geactualiseerd. Voor de parkeergelegenheden Bataviahaven, Lelycentre en Stadshart wordt toegewerkt naar kostendekkendheid. Het onderhoud van de parkeergarages valt binnen de verantwoordelijkheid van de gemeente en is onderdeel van de parkeerexploitaties. Omdat het om vrij nieuwe garages gaat, bestaat het onderhoud in de komende jaren uit dagelijks onderhoud en incidenteel uit groot onderhoud. De parkeerexploitatie is opgesteld aan de hand van parkeermodellen die zijn gebaseerd op landelijke ervaringscijfers met daarin aannames met betrekking tot investeringen, parkeerbehoefte, groot- en dagelijks onderhoud. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van de al opgedane ervaring in bijvoorbeeld de onderhoudskosten. Actualisatie van de parkeerexploitaties is gebaseerd op actuele informatie van deze uitgangspunten en geeft inzicht in het verloop van kosten en opbrengsten in de toekomst. De uitvoering van taken op het gebied van parkeerbeheer zijn in 2013 opgedragen aan de Coöperatie ParkeerService en het gemeentelijk Werkbedrijf.
Programmabegroting 2015 - 2018
166
Openbare verlichting Beleidsdoel: Het kwalitatief, doelmatig beheren en onderhouden van de openbare verlichting in de gemeente. Met het kwalitatief, doelmatig beheren en onderhouden van de openbare verlichting wordt bedoeld:
Kwalitatief goede verlichting Veilige verlichting Duurzame verlichting Financieel haalbare verlichting
De openbare verlichting wordt aan de beleidskaders (waaronder de aansluiting met het KSP), zoals geformuleerd in het beleidsplan openbare verlichting 2005, getoetst. Het nieuwe beleidsplan wordt naar verwachting eind 2015 ter goedkeuring aan de raad wordt voorgelegd, hierin worden de beleidsmatige gevolgen van de door de overheid opgelegde energieprestatie normen voor openbare verlichting opgenomen. Gebouwen De gemeente heeft diverse gebouwen in eigendom zoals de gebouwen voor onderwijs, cultuur, parkeergarages, brandweerkazerne, gemeentelijke huisvesting (waaronder Stadhuis, Wigstraat, buurthuizen en dergelijke. Voor het onderhoud van deze gebouwen is een meerjarenonderhoudsprogramma (MJOP) opgesteld dat jaarlijks wordt geactualiseerd op basis van inspecties. Met het MJOP als basis wordt jaarlijks het werkprogramma voor het daarop volgende jaar voorbereid. ICL De onderhoudsvoorzieningen worden deels gevuld met ICL-middelen en deels met gemeentelijke (eigen) middelen. Deze voorzieningen zijn de dekkingsbron voor de kosten van het onderhoud van de openbare ruimte. Het KSP-scenario ten aanzien van de kwaliteit van de openbare ruimte geldt onverkort als uitgangspunt voor berekening van de onderhoudskosten. Hoogte van de ICL bijdrage De hoogte van de ICL bijdrage is bij het opstellen van de begroting 2015-2018 nog niet bekend, daarom is gekozen voor het gelijkstellen hiervan aan de begrote bijdrage van 2014. Bedragen x € 1.000
Tabel: Inzet ICL-bijdrage 2015 ICL-bijdrage
Inzet ICL-bijdrage Stadhuis Bibliotheek
Storting in voorzieningen
Reguliere uitgaven
984
344
640
10.167
6.507
3.660
Kunstw erken/hoge routes & parkeerdekken
1.952
1.413
539
Gem eentelijk w ater
1.059
520
539
Bovengronds
Overcapaciteit ckv
470
470
Overcapaciteit Agora
190
190
Bijdrage in boekw aarde Houtribhoogte
372
372
Bijdrage problem atiek de 'Opdracht'
168
168
Totaal inzet ICL-bijdrage
15.362
Programmabegroting 2015 - 2018
8.784
167
6.578
Bedragen x € 1.000
Tabel: Verloop voorzieningen w aarin ICL-bijdrage is opgenom en Begrote Storting beginstand ICL-delen 2015
Verloop voorzieningen m et ICL-bijdrage 2010 Kunstw erken/hoge routes
11.302
2011 Riolering
Overige Onttrekstortingen kingen tbv w erkplan
1.413
306
32.814
520
1.685
689
344
-11
5062 Voorziening GO Bovengronds
26.916
6.507
3.362
-12.042
Totaal voorzieningen
71.721
8.784
5.342
-15.046
5004 GO stadhuis
-2.486
Overige onttrekkingen
Begrote eindstand 2015
-
10.535
-354
-
34.665
-164
-
858
-
24.742 70.800
Bedragen x € 1.000
Tabel: Specificatie overige stortingen
Om schrijving
2015
Extra storting Rioleringsplan 769 Opplusmaatregelen Grootonderhoud VJN 2003 tbv WSP 500 Opplusmaatregelen Grootonderhoud VJN 2005 tbv WSP 300 Extra storting van de algemene middelen in de reserve riolering 408 BTW voordeel op de ICL-uitkering bestemmen voor het KSP 2e tranche (meerdere ICL voorzieningen) 1.049 NJN 09 Extra storting aanvulling voorzieningen ivm herijking KSP 1.100 NJN 2010 aanvulling WSP voorziening 90 Invulling Formatie ten behoeve van beheer Riolering -270 Inflatiecorrectie voorgaande jaren 907 Verplaatsen Dagelijks Onderhoud w egen naar Groot Onderhoud w egen 418 Overig 71 Totaal 5.342
Toelichting op de tabellen Begrote beginstand 2015 De begrote beginstand is gebaseerd op de meest actuele begrote eindstand van 2014. In de actuele begrote eindstand 2014 zitten ook de begrotingswijzigingen die na de primitieve begroting 2014 zijn verwerkt. Stortingen De stortingen van de ICL-delen zijn gerelateerd aan de ICL-bijdrage. De overige stortingen zijn gebaseerd op de planning van grootonderhoudswerkzaamheden. Bewonerswensen, stedenbouwkundige aanpassingen duurzaam veilige inrichting, politiekeurmerk veilig wonen en ondergrondse afvalinzameling, noodzaken vaak tot aanpassing in de inrichting van "bestaande" woonwijken. Ook al blijven deze aanpassingen binnen het niveau "basiskwaliteit", toch hebben ze niet expliciet te maken met het "in standhouden"; de hogere kosten hiervan worden daarom gedekt door extra storting uit de algemene middelen. Vooralsnog heeft er, als gevolg van areaaluitbreiding, geen toevoeging aan de voorzieningen plaatsgevonden, omdat de begrote stortingen nog steeds in lijn liggen met de verwachte groei van het aantal woningen. De overige stortingen hebben betrekking op de eerder door de raad genomen besluiten. Onttrekkingen De onttrekkingen zijn gebaseerd op het I-GOR 2014-2018. Er is geen sprake van begrote overige onttrekkingen buiten het werkplan (I-GOR) om. Meerjarig verloop voorzieningen Bedragen x € 1.000
Tabel : Begroot verloop voorzieningen 2015 en 2018
Verloop ICL voorzieningen
Begrote begin stand 2015
Begrote m utaties 2015 *
Begrote eindstand 2015
Begrote m utaties 2016
Begrote eindstand 2016
Begrote m utaties 2017
Begrote eindstand 2017
Begrote m utaties 2018
Begrote eindstand 2018
2010 Kunstw erken/hoge routes
11.302
-767
10.535
415
10.950
706
11.656
-131
11.525
2011 Riolering
32.814
1.851
34.665
1.841
36.506
1.831
38.337
1.821
40.157
689
169
858
148
1.006
-399
607
-399
208
5062 Voorziening GO Bovengronds
26.916
-2.173
24.743
-8.586
16.157
-1.906
14.251
-4.307
9.943
Eindtotaal
71.721
-920
70.800
-6.181
64.619
-232
-64.851
3.016
-61.834
5004 GO stadhuis
* De mutaties betreffen de stortingen en de onttrekkingen
Programmabegroting 2015 - 2018
168
Meerjarig verloop onttrekkingen (gebaseerd op het I-GOR 2014 – 2018) Bedragen x € 1.000
Tabel: Verloop van de onttrekkingen 2014 - 2018
Begrote Begrote Begrote Begrote Begrote Totaal onttrekkin onttrekkin onttrekkin onttrekkin onttrekkin onttrekkin gen 2014 gen 2015 gen 2016 gen 2017 gen 2018 gen
Verloop voorzieningen m et ICL-bijdrage 2010 Kunstw erken/hoge routes 2011 Riolering 5004 GO stadhuis 5062 Voorziening GO Bovengronds Eindtotaal
3.688 690 108 11.133 15.619
2.486 354 164 12.042 15.046
1.349 364 184 18.455 20.352
1.058 374 732 11.775 13.939
1.894 384 732 14.177 17.187
10.475 2.167 1.920 67.582 82.144
Begroot verloop voorzieningen 2014 en 2015 Bedragen x € 1.000
Tabel : Begroot verloop voorzieningen 2014 en 2015 Stand rekening 2013
Verloop voorzieningen m et ICL-bijdrage
Begrote m utaties 2014 *
Begrote Storting beginstand ICL-delen 2015 2015
Overige Onttrekstortingen kingen tbv 2015 MJP 20122016
Overige onttrekkingen
Begrote eindstand 2015
2010 Kunstw erken/hoge routes
13.035
-1.733
11.302
1.413
306
-2.486
-
10.535
2011 Riolering
31.299
1.515
32.814
520
1.685
-354
-
34.665
464
225
689
344
-11
-164
-
858
5062 Voorziening GO Bovengronds
28.758
-1.842
26.916
6.507
3.362
-12.042
-
24.742
Totaal voorzieningen
73.556
-1.835
71.721
8.784
5.342
-15.046
5004 GO stadhuis
* De mutaties betreffen de stortingen en de onttrekkingen
Programmabegroting 2015 - 2018
169
70.800
4.4 Financiering Inleiding De basis voor het handelen van de gemeente op het gebied van financiering is de Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO). De Wet FIDO stelt regels voor het financieringsgedrag van gemeenten. Voor Lelystad is deze regelgeving vertaald in het treasurystatuut. Het belangrijkste uitgangspunt van deze wet is het beheersen van de uit de treasuryfunctie voortvloeiende risico’s. Dat blijkt uit de volgende twee randvoorwaarden: -
Het aangaan en verstrekken van leningen en het verlenen van garanties is alleen toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak; Uitzettingen (het verstrekken van leningen en het eventueel uitzetten van deposito’s) moeten een prudent karakter hebben en mogen niet gericht zijn op het genereren van inkomsten door het lopen van overmatige risico’s.
Risicobeheer financieringsportefeuille Renterisico Dit is het risico dat de gemeente wordt geconfronteerd met sterke rentestijgingen voor haar lopende geldleningen. In het algemeen wordt dit risico beperkt door het gespreid over de lopende jaren afsluiten van langlopende geldleningen met een vast rentepercentage. Kredietrisico Dit is het risico dat de gemeente loopt bij het verstrekken van geldleningen aan rechtspersonen die in financiële problemen kunnen komen. Vanwege de invoering van het schatkistbankieren moeten decentrale overheden de liquiditeitsoverschotten verplicht beleggen bij de Staat der Nederlanden. Eind 2013 is de wet FIDO op dit punt aangepast. Liquiditeitsrisico Het risico dat de gemeente op de korte termijn niet genoeg geld beschikbaar heeft of kan krijgen om aan haar korte termijnverplichtingen te voldoen, wordt het liquiditeitsrisico genoemd. De afgelopen jaren was er steeds sprake van een liquiditeitstekort met name door substantiële investeringen. Om een goed inzicht te krijgen in de vraag hoeveel moet worden geleend en met welke looptijd, zal aandacht worden geschonken aan de liquiditeitsprognose. Debiteurenrisico Er bestaat een risico dat gemeentelijke debiteuren hun rekeningen niet (op tijd) betalen. Dit risico wordt beperkt door debiteuren vooraf te laten betalen, opbrengsten tijdig te innen en het monitoren van de dubieusheid van vorderingen en tegenpartijen conform de richtlijnen op dit gebied.
Eisen wet FIDO Publieke taak en prudent beleggen Conform het treasurystatuut komen leningen, uitzettingen en garanties alleen tot stand indien zij een publieke taak dienen en de uitzettingen een prudent karakter kennen. Kasgeldlimiet Ter beperking van het renterisico is in de wet FIDO een norm opgenomen ten aanzien van de maximale omvang van de kortlopende schulden (korter dan 1 jaar), de zogenaamde kasgeldlimiet. Deze limiet wordt berekend naar een vast percentage (8,5%) van het begrotingstotaal per 1 januari van het dienstjaar. Voor 2015 bedraagt deze limiet dan circa €24,1 mln. Bij dreigende overschrijding van de kasgeldlimiet, wordt een deel van de kortlopende schuld omgezet in een langlopende schuld (geldlening langer dan 1 jaar).
Programmabegroting 2015 - 2018
170
Bedragen x € 1.000
Tabel: Kasgeldlim iet
Grondslag omvang begroting per 1 januari 2013/2014 (1) Toegestane kasgeldlimiet in procenten van de grondslag in bedrag (2) Omvang vlottende korte schuld opgenomen gelden < 1 jaar schuld in rekening-courant Gestorte gelden door derden < 1 jaar Derivaten contracten Overige geldleningen niet zijnde vaste schuld Totaal vlottende korte schuld (3) Vlottende middelen Contante gelden in kas Tegoeden in rekening-courant Overige uitstaande gelden < 1 jaar Derivatencontracten (4) Toets kasgeldlimiet Totaal netto vlottende schuld Toegestane kasgeldlimiet (1) Ruimte (+)/ Overschrijding (-)
3e kw 2013
4e kw 2013
1e kw 2014
2e kw 2014
228.683
228.683
238.079
238.079
8,50% 19.438
8,50% 19.438
8,50% 20.237
8,50% 20.237
30.000 -2.486
16.000 -759
26.500 321
20.167 10
27.514
15.241
26.821
20.177
1.535
1.381
1.690
2.281
-25.979 19.438
-13.860 19.438
-25.131 20.237
-17.896 20.237
-6.541
5.578
-4.894
2.341
Renterisiconorm De renterisiconorm ziet vooruit en is direct gerelateerd aan het budgettaire risico. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. De rente risiconorm houdt in, dat de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Verder wordt voor het renterisico uitgegaan van het bedrag van de te betalen aflossingen. Onderstaand is het renterisico ten opzichte van de renterisiconorm in beeld gebracht. Bedragen x € 1.000
Tabel: Renterisico vaste schuld
2015
2016
2017
0
2018
-1 Rente herzieningen -2 Aflossingen -3 Renterisico (1+2)
10.500 18.110 28.610
6.110 6.110
0 6.110 6110
0 6.110 6.110
-4 Renterisiconorm -5 Ruimte onder risiconorm (3-4)
56.720 28.110
56.720 50.610
56.720 50.610
56.720 50.610
283.600 20% 56.720
283.600 20% 56.720
283.600 20% 56.720
283.600 20% 56.720
Berekening renterisiconorm (4a) Begrotingstotaal 2015 (4b) Percentage regeling -4 Renterisiconorm
Uit bovenstaande tabel blijkt dat in de periode 2015 tot en met 2018 het maximale renterisico lager is dan de renterisiconorm. Dit betekent dat de renterisiconorm, op basis van deze cijfers, niet overschreden zal worden. Bij het aantrekken van nieuwe langlopende leningen wordt ervoor gezorgd dat zodanige modaliteiten worden gekozen, dat de renterisiconorm niet overschreden wordt. Het blijft echter mogelijk dat in een bepaald jaar meer langlopende leningen moeten worden aangetrokken dan voorzien (meer dan maximaal nodig is om binnen de norm te blijven). In dat geval vindt vooroverleg met de provincie plaats.
Programmabegroting 2015 - 2018
171
Financieringbehoefte In 2015 zal naar het zich laat aanzien de contractuele aflossingen van onze langlopende leningen moeten worden geherfinancierd. In 2015 wordt er €18 mln. afgelost op onze vaste schuld. Dit bedrag zal vermoedelijk opnieuw moeten worden aangetrokken. Rentevisie Korte rente kenmerkt zich door sterke fluctuaties. Wanneer de inflatie laag blijft, zal de korte rente zich op een laag niveau begeven. In 2014 zijn de korte rentes zeer laag met een niveau van rond de 0,3%. Het ruime monetaire beleid van de ECB zal naar verwachting worden voortgezet. De verwachting voor 2015 is dat de korte rente stabiel blijft. Op het moment dat het economisch perspectief beter wordt en de inflatie omhoog gaat, zullen de korte rentetarieven snel stijgen. De lange rentes liggen nog altijd op zeer aantrekkelijke niveaus. Hoewel hier vanwege de liquiditeitsopslagen van banken nog steeds een forse ‘bijtelling’ dient plaats te vinden, blijven de absolute niveaus zeer interessant. De verwachting voor 2015 is dat de lange rente tussen 2,5% en 3,5% zal bewegen. Onderstaande grafiek laat zien dat de rentes enorm kunnen fluctueren, waarbij de afgelopen periode schommelingen te zien zijn geweest tussen de 5,25 en 0,2%. In de rentestrategie moet de gemeente hier prudent mee omgaan. 1 maands euribor
Gemiddelde Euribor tarieven jan 2007 - juni 2014
3 maands euribor
Rentepercentage
6 maands euribor
5,50 5,25 5,00 4,75 4,50 4,25 4,00 3,75 3,50 3,25 3,00 2,75 2,50 2,25 2,00 1,75 1,50 1,25 1,00 0,75 0,50 0,25 0,00
Maand
Programmabegroting 2015 - 2018
172
4.5 Bedrijfsvoering In de paragraaf bedrijfsvoering worden de actuele ontwikkelingen beschreven op het gebied van het beheer van de middelen die worden ingezet om de doelen, zoals beschreven in de programma’s, te verwezenlijken. In deze paragraaf zullen de diverse aspecten van de bedrijfsvoering per thema worden behandeld. Organisatieontwikkeling en Leidinggeven De samenleving verandert. Er lonkt een nieuwe wereld waarin mensen samen werken aan nieuwe vormen van zorg en welzijn, energie, wonen, voedsel en veiligheid. Een nieuw perspectief van een duurzame, slimme, menselijke en levendige stad met een nieuwe balans, een nieuw sociaal contract, tussen de overheid, bedrijfsleven en samenleving. Een perspectief waar verbinding met onze toegevoegde waarde in de samenleving ontstaat, waar nieuwe economieën ontstaan, met nieuwe organisatie- en financieringsvormen. Een grotere rol en meer ruimte voor inwoners en bedrijven om initiatieven te nemen en verantwoordelijkheid te dragen vraagt om een lokale overheid die luistert, handelt en levert en mensen de ruimte geeft om te groeien. De lokale overheid transformeert tot een ondersteuningsstructuur die initiatiefnemers in staat stelt zelf verantwoordelijkheid te nemen voor maatschappelijke opgaven. De veranderende samenleving in combinatie met nieuwe noodzakelijke bezuinigingsmaatregelen heeft gevolgen voor de organisatie. Ook in de toekomst hebben we een goed werkende en betaalbare overheid nodig. Echter, blijven doen wat we deden op een nog efficiëntere manier, ontkent de veranderende verhouding tussen de lokale overheid en de maatschappij. Ook hier is een transformatie nodig. Het afgelopen jaar heeft het management deze maatschappelijke ontwikkelingen vertaald in een organisatievisie en is actief bezig geweest met organisatieontwikkeling. Niemand weet echter hoe de toekomst er precies uitziet. Een organisatie ontwerpen, oftewel een blauwdruk maken van “de nieuwe organisatie” en een gestuurd organisatieveranderingstraject ingaan, leidt onherroepelijk tot een slechte aansluiting tussen de maatschappelijke behoefte en de effectiviteit van onze organisatie. Belangrijker is te definiëren welke basisuitgangspunten leidend zijn in de ontdekkingsreis die we samen met de maatschappij willen maken op zoek naar een optimale samenwerking. Hieruit is een perspectiefbeeld gekomen dat centraal staat voor ons handelen, met 4 bakens die onze koers bepalen:
Passie: het begint met gepassioneerde mensen. Mensen die de wil, lef en talent hebben om het anders te doen. Samen: we doen het met elkaar. Samenwerken dwars door de grenzen van publiek, privaat en particulier heen, waardoor ook sociale en economische verhoudingen gaan veranderen. Systeeminnovatie: nieuwe vormen van maatschappelijke productie; we zien sociaal ondernemers en ondernemende gemeenschappen delen van het publiek domein ‘heroveren’. Waarden: de nieuwe initiatieven worden niet alleen gedreven door economische waarden, maar zoeken ook naar nieuwe publieke waarden.
Dit zijn onze bakens die ons bij het startpunt van deze reis - geen eindpunt - richting geven, ons verder helpen naar een aangename verbazing, naar een nieuw perspectief. Dit perspectief daagt ons uit om de drie centrale maatschappelijke resultaatgebieden tegen het licht te houden en te vernieuwen:
We erkennen dat mensen in het algemeen zeer goed in staat zijn zichzelf te redden. Waar nodig stimuleert de gemeente de zelfredzaamheid. De overheid treedt faciliterend op en heeft voor de meest kwetsbaren een vangnetfunctie. De gemeente zoekt aansluiting bij maatschappelijke initiatieven en draagt daaraan als partner bij vanuit de specifieke kwaliteit als overheid. Wij maken onze dienstverlening meer flexibel en klantgericht in samenspraak met onze klanten. Er wordt ingestoken op een effectieve en ook efficiënte omgang met regels die de overheid stelt. We kijken regelmatig kritisch naar onze eigen regels.
Bovenstaande ontwikkelingen vragen om een andere visie op leiderschap en competenties van management en medewerkers, vanuit vakmanschap, passie voor de stad en persoonlijke
Programmabegroting 2015 - 2018
173
bescheidenheid, en een programmatisch sturingsmodel. In het komende jaar, maar ook in de jaren die volgen, zal hieraan verder worden gewerkt, onder meer via het opleidingsplan. LEAN, oftewel de lerende organisatie Medio 2012 is gestart met de LEAN aanpak van processen bij de gemeente Lelystad. Streven is alle processen van de gemeente op deze manier te bekijken en daarmee het bereiken van een klimaat van permanent verbeteren te ondersteunen. Doel is een klimaat te realiseren waarin het vanzelfsprekend is dat iedereen voortdurend streeft naar verbetering van de werkprocessen en routines, met daarin de klant of afnemer als uitgangspunt. Deze ambitie zal de komende jaren nog zeker de volle aandacht vergen. Op dit moment zijn er 25 processen doorgelicht en heeft ongeveer de helft van alle medewerkers kennis gemaakt met de gedachte achter LEAN. De resultaten van LEAN laten zien dat onze organisatie in staat is in een permanente cyclus van verbetering de efficiency optimaal te houden. Aanvullend hierop is het van belang om ook de vergelijking te maken met andere gemeenten, om van elkaar te leren en niet afzonderlijk wielen uit te vinden. Daarom is deelgenomen aan het project “Vensters op de bedrijfsvoering”. Dit is een onderzoek naar de efficiency en de kwaliteit van de bedrijfsvoering binnen gemeenten. Als we de huidige situatie in Lelystad vergelijken met gemeenten in dezelfde grootteklasse, dan blijkt dat de Lelystadse bedrijfsvoering op de diverse gemeten aspecten gemiddeld of hoger scoort in de beleving van de kwaliteit, en gemiddeld of lager scoort in de kosten. Oftewel, we doen het al best goed. Diverse gemeenten zijn in het afgelopen jaar al op bezoek geweest om de Lelystadse bedrijfsvoering te bekijken en hiermee mogelijke inspiratie op te halen voor de thuissituatie. Omgekeerd zijn diverse groepen medewerkers van Lelystad op bezoek geweest bij andere gemeenten die zogenaamde “best practices” konden laten zien waar wij ons voordeel mee kunnen doen. Reductie van bedrijfsvoeringskosten De bedrijfsvoering is ondersteunend aan de primaire processen van de gemeentelijke organisatie. De bedrijfsvoering is in die zin niet leidend maar volgend: aanpassingen in de primaire processen leiden onherroepelijk tot aanpassingen in de bedrijfsvoering. In de hierboven beschreven LEAN-methodiek worden processen integraal, dus inclusief de bedrijfsvoering doorgelicht. De onderlinge samenhang blijft daarmee geborgd. Als we dit niet zouden doen, oftewel een eenzijdige aanpassing in de bedrijfsvoeringssfeer dan zal dit leiden tot moeilijk te managen effecten op de primaire processen. In de afgelopen jaren is de reductie van de bedrijfsvoeringskosten door middel van een stijgende taakstelling in de begroting verwerkt. Op die wijze kan reeds bij de begroting de budgetruimte worden aangewend die uit de reductie voorvloeit in plaats van dat deze op rekeningbasis zichtbaar wordt. Vanuit de doelstelling van een schone begroting is het van belang dat de taakstelling realistisch is. Tot nu toe zijn alle tranches van de taakstelling, die een stapsgewijze verhoging kent, ingevuld. Op die wijze is sinds 2013 al ruim € 1 mln. aan opgelegde taakstellingen gerealiseerd door de bedrijfsvoering af te slanken. Op dit moment resteren nog de taakstellingen die in de begroting 2014 zijn toegevoegd: € 0,6 mln. structureel vanaf 2016. Op basis van de huidige vorderingen in het lean maken van onze organisatie en zuinig omgaan met de budgetten is er geen twijfel dat ook dit bedrag ingevuld kan worden. In relatie tot de voorbereiding van de nu voorliggende begroting, waarmee een verdere krimp van de organisatie wordt ingezet, is onderzocht in hoeverre de reeds ingezette trendmatige krimp door middel van de taakstellingen in de komende jaren kan worden doorgezet. Allereerst wordt het opvangen van de wegvallende doorbelastingsmogelijkheid aan het grondbedrijf van bedrijfsvoeringskosten als een logische koppeling aan de begrotingsontwikkeling gezien (in de lijn van het principe “bij krimp gaat de bedrijfsvoering voorop in het proces”). Dit ondanks dat de bedrijfsvoeringskosten slechts marginaal verminderen door de krimp van het grondbedrijf. Dit betekent vanaf 2015 € 455.000 extra taakstelling op de bedrijfsvoering. Daarnaast wordt op basis van het doorzetten van de resultaten tot nu toe voorgesteld de taakstelling op de bedrijfsvoering in 2017 en 2018 stapsgewijs nog verder te verhogen naar respectievelijk € 750.000 en € 1 mln. structureel (dit is inclusief de eerdere € 455.000). Schematisch betekent dit het volgende:
Programmabegroting 2015 - 2018
174
Bedrag x € 1
Tabel: Gerealiseerde taakstellingen
Grealiseerde taakstellingen Bedrijfsvoering algemeen Overhead OFGV Totaal gerealiseerd
2015
2016
2017
2018
700 217 917
700 257 957
700 257 957
700 257 957
2015
2016
2017
Bedrag x € 1
Tabel: Openstaande taakstellingen
Openstaande taakstellingen Openstaande taakstellingen Bedrijfsvoering algemeen en samenwerking
2018
0
500
500
500
Nieuwe taakstellingen programmabegroting 2015-2018 Doorbelasting Grondbedrijf Aanvullende taakstelling Ruimte ten behoeve van begroting 2015 - 2018
455 0 455
455 0 455
455 295 750
455 545 1.000
Nog te realiseren taakstelling
455
955
1.250
1.500
Een dienovereenkomstig voorstel is bij de beslispunten over de voorgestelde begrotingsbijstellingen opgenomen. De kosten voor de concernbrede bedrijfsvoering zijn bijeengebracht op een product in programma 6. De in de overige programma’s opgenomen lasten beperken zich tot de direct aan de activiteiten toe te rekenen kosten, en de kosten van het afdelingsmanagement. Door deze systematiek toe te passen is het makkelijker een beeld te vormen van de directe financiële consequenties van een gemeentelijke activiteit. In onderstaand schema worden de bedrijfsvoeringskosten nader gespecificeerd. Bedrijfsvoering
2.015
2.016
2.017
2.018
Administratie en ondersteuning
-6.480
-6.424
-6.424
-6.402
directie en staf
-1.736
-1.736
-1.736
-1.736
ICT
-4.486
-4.772
-4.758
-4.565
Huisvesting
-3.733
-3.733
-3.733
-3.733
-16.435
-16.665
-16.651
-16.436
Totaal
In uitzonderingsgevallen kan het nodig zijn een volledig integrale kostprijs weer te geven, bijvoorbeeld bij subsidieregelingen. Hierbij wordt voor de productieve formatie een bedrijfsvoeringsopslag van €36,78 per uur gehanteerd. De bedrijfsvoeringsopslag per fte is ten opzichte van de vorige begroting licht gedaald. Deze lijn willen wij in de komende jaren vasthouden. Voorgesteld besluit aan de raad: 107. Voor begrotingsjaar 2015 een bedrijfsvoeringsopslag van €36,78 vast te stellen.
Personeelsmanagement Diverse voorstellen in de begroting hebben een direct gevolg voor de omvang van de organisatie. Een exacte omvang van deze nieuwe groep herplaatsingskandidaten kan nu nog niet kan worden vastgesteld. Ook hen zal de organisatie vanuit wederzijdse verantwoordelijkheid begeleiden bij hun mobiliteit. Van de hiermee verbonden kosten is een inschatting gemaakt, waarvoor een voorstel in de begroting is opgenomen. ICT De basisinfrastructuur van onze ICT-voorzieningen is op orde. Met de kwaliteit van de dienstverlening als uitgangspunt wordt gestuurd op continuïteit, betrouwbaarheid en het faciliteren van plaats- en tijdonafhankelijk werken. Hierbij is gekozen voor de strategie dat we niet de voorloper hoeven te zijn met de nieuwste snufjes, maar wel up-to-date. Juridische zaken Een belangrijk aspect voor een betrouwbare overheid is de juridische control. Net als in voorgaande jaren wordt de organisatie ondersteund door de interne juristen en de huisadvocaat bij het maken van de juiste afwegingen. In dit kader is met name het WOB-proces het vermelden waard: in toenemende mate worden gemeenten, met kennelijk het oogmerk een beroep te kunnen doen op een geldelijke vergoeding bij een te late reactie, geconfronteerd met gecamoufleerde WOB-verzoeken. Het gevolg Programmabegroting 2015 - 2018
175
hiervan is een stijgende werkdruk en een juridisch juiste maar gevoelsmatig onterechte uitkering van verbeurde dwangsommen. Om deze handelswijze een halt toe te roepen wordt binnenkort het WOBportaal in gebruik genomen, waarmee de procedure wordt gestroomlijnd en het aantal “oneigenlijke” verzoeken wordt gereduceerd. Uiteindelijk zal het misbruiken van de WOB door middel van een aanpassing van de wet worden tegengegaan.
Programmabegroting 2015 - 2018
176
4.6 Verbonden partijen Een verbonden partij is een partij waarmee de gemeente Lelystad een financiële én een bestuurlijke relatie heeft. Dit kunnen zowel privaatrechtelijke als publiekrechtelijke organisaties zijn. De reden dat relaties worden aangegaan met verbonden partijen, is de uitvoering van een bepaald publiek belang, waar over verantwoord wordt in de programma’s. Definitie Een partij is dus een verbonden partij wanneer er voor de gemeente Lelystad sprake is van een financieel én een bestuurlijk belang. Een bestuurlijk belang houdt in het hebben van zeggenschap in een derde rechtspersoon, hetzij via een zetel in het bestuur, hetzij door uitoefening van stemrecht als aandeelhouder. Een financieel belang ontstaat, wanneer de gemeente middelen aan een derde partij ter beschikking heeft gesteld, die niet verhaalbaar zijn indien de verbonden partij failliet gaat onderscheidenlijk het bedrag waarvoor voor de gemeente Lelystad aansprakelijkheid bestaat indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Verhaalbaar houdt binnen deze definitie in dat er een grond is om het aan de derde partij beschikbaar gestelde bedrag terug te vorderen. Of dit daadwerkelijk een kans van slagen heeft, is hierbij geen criterium. Het gaat bij deze begrotingsparagraaf dus met name om partijen waarin de gemeente deelneemt (vennootschappen), om partijen waar de gemeente een gemeenschappelijke regeling mee heeft, stichtingen, verenigingen en om partijen die van de gemeente kapitaal ontvangen voor het uitvoeren van gemeentelijk beleid en waarin de gemeente tegelijkertijd een bestuurlijk belang heeft. Verder is er ook sprake van een verbonden partij indien er subsidie verstrekt wordt en de gemeente Lelystad zitting in het bestuur heeft. Toelichting bij overzicht verbonden partijen In onderstaande tekst staan, per programma, alle partijen vermeld die voor de gemeente Lelystad als verbonden partijen worden aangemerkt. De financiële gegevens zijn gebaseerd op de laatste door de accountant vastgestelde jaarrekening, doorgaans is dat de jaarrekening 2013. Per verbonden partij wordt de informatie opgenomen zoals vermeld in het Besluit Begroten en Verantwoorden (BBV): de naam en de vestigingsplaats; het openbaar belang dat op deze wijze behartigd wordt; de veranderingen die zich hebben voorgedaan gedurende het begrotingsjaar in het belang dat de gemeente onderscheidenlijk provincie in de verbonden partij heeft; het eigen vermogen en het vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het einde van het begrotingsjaar; het resultaat van de verbonden partij. De laatste twee gegevens, en dan m.n. het eigen vermogen en het resultaat zeggen iets over de financiële robuustheid van een verbonden partij. Wanneer er bij een verbonden partij sprake is van (aanhoudende) negatieve resultaten in combinatie met een beperkt eigen vermogen bestaat de kans dat zij toekomstige tekorten niet langer zelf kunnen opvangen. Dan zal een beroep gedaan worden op de deelnemende partijen om een extra bijdrage te doen, dan wel het aandeel in het tekort over te maken. Per verbonden partij wordt o.b.v. de financiële cijfers en andere info, bijvoorbeeld ontwikkelingen in de wetgeving, een inschatting gemaakt van de kans dat de gemeente haar bijdrage (substantieel) moet verhogen. Indien die kans als groot wordt ingeschat, wordt er een risico opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing. Voor HVC en de IJsselmeergroep is een risico opgenomen.
Programmabegroting 2015 - 2018
177
Verbonden partijen program m a 1. Iedereen doet m ee Naam Openbaar belang Vestigingsplaats Veranderingen die zich hebben voorgedaan GGD Flevoland Lelystad Uitvoering van de Wet Publieke Gezondheid. Geen w ijzigingen.
Verbonden partijen program m a 2. Op w eg m et talent Naam Openbaar belang Vestigingsplaats Veranderingen die zich hebben voorgedaan Sportbedrijf Lelystad N.V. Lelystad De relatie met het Sportbedrijf Lelystad is aangegaan voor het uitvoeren van gemeentelijk sportbeleid. Geen w ijzigingen Werkbedrijf Lelystad B.V. Lelystad
4.356
12.704
10.467
471
bedragen x € 1.000 Vreemd Vermogen Resultaat jan-13 dec-13
10.207
10.276
8.596
8.082
68
0
3
0
336
3
1.429
1.046
3.156
2.827
-383
Het realiseren van een optimale uitstroom vanuit de bijstand (WWB) naar werk.
Het publiek belang dat door het ‘Werkvoorzieningsschap IJsselmeergroep’ wordt gediend is het samen met andere gemeenten in gemeenschappelijke regeling uitvoeren van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) en Wet Inschakeling Werkzoekenden (WIW). De reïntegratieactiviteiten voor Lelystad zijn in 2013 overgeheveld naar het w erkbedrijf Lelystad. Er blijft w el gebruik gemaakt w orden van de infrastructuur en het management van de GR IJsselmeergroep/ Concern voor Werk NV.
Verbonden partijen program m a 3. Leefbare stad Naam Openbaar belang Vestigingsplaats Veranderingen die zich hebben voorgedaan Alliander N.V. Arnhem Nutsvoorziening. Geen w ijzigingen. Coöperatie ParkeerService U.A. Amersfoort
4.828
Eigen Vermogen jan-13 dec-13
Opgericht per 1 juli 2013. Werkvoorzienings schap IJsselm eergroep Emmeloord
bedragen x € 1.000 Vreemd Vermogen Resultaat jan-13 dec-13
Eigen Vermogen jan-13 dec-13
Eigen Vermogen jan-13 dec-13
bedragen x € 1.000 Vreemd Vermogen Resultaat jan-13 dec-13
3.203.000
3.375.000
4.211.000
4.173.000
288
683
1.070
2.154
1.810
388
Het verrichten van parkeerdiensten voor o.a. de gemeente Lelystad. De gemeente Lelystad is per 1 juli 2013 lid gew orden van de Coöperatie Parkeerservice. Ook de gemeente Alkmaar is in 2013 lid gew orden. Onlangs is ook gemeente Gorinchem toegetreden.
Programmabegroting 2015 - 2018
178
Verbonden partijen program m a 3. Leefbare stad (vervolg) Naam Openbaar belang Vestigingsplaats Veranderingen die zich hebben voorgedaan Vereniging van Eigenaren Agoradek Lelystad De relatie met deze partij is aangegaan om het parkeren te reguleren. Geen w ijzigingen. Vitens N.V. Utrecht
OFGV Lelystad
Vereniging van Eigenaren Com binatiegebouw 2 Lelystad
Perspectief B.V. in liquidatie Lelystad
N.V. HVC (Huisvuilcentrale) Alkmaar
Nutsvoorziening: zekerstellen van de watervoorziening. Geen w ijzigingen
Het toezicht en de handhaving op de milieu- en brandveiligheid regelgeving wordt uitgevoerd door de Omgevingsdienst. Geen w ijzigingen.
5
4
0
1
386.100
438.300
1.296.500
1.273.500
39.300
814
2.105
1.113
2.358
1.782
4
4
31
33
2
579
157
245
523
-423
68.145
63.178
982.027
967.307
-4.940
3.333.000
2.922.000
3.501.000
3.435.000
-411.000
Het publieke belang dat door deze partij wordt gediend is het reguleren van de afvalverwerking Flevoland/Noord-Holland. Geen w ijzigingen.
NUON N.V. Amsterdam
1
Met deze partij is een relatie aangegaan om het parkeren te reguleren en het reguleren van appartementen recht. Geen w ijzigingen.
Perspectief zorgt ervoor dat mensen worden begeleid naar de arbeidsmarkt door uitvoering te geven aan gemeentelijk beleid op het gebied veiligheidszorg en parkeerbeheer. Perspectief is per 1-7-2013 opgeheven, momenteel w ordt dit afgew ikkeld. Genoemde cijfers zijn daarom niet per 31 december maar per 30 juni 2013. Afronding van de liquidatie naar verw achting in 2014.
bedragen x € 1.000 Vreemd Vermogen Resultaat jan-13 dec-13
Eigen Vermogen jan-13 dec-13
Nutsvoorziening. Geen. Aandelen w orden verkocht in tranches conform de eerder gesloten overeenkomst. De laatste tranche w ordt in 2015 verkocht.
Programmabegroting 2015 - 2018
179
Verbonden partijen program m a 4. Sterke stad Naam Openbaar belang Vestigingsplaats Veranderingen die zich hebben voorgedaan Stichting Uiver Constellation Lelystad Het behoud van het vliegend mobiele erfgoed. Geen w ijzigingen. Ontw ikkeling Maatschappij Airport Garden City C.V. Lelystad Belangrijkste activiteiten zijn: het verwerven van de noodzakelijke gronden, deze ontwikkelen en uitgeven aan luchtvaartgerelateerde en andere bedrijven. Lelystad is aandeelhouder voor een onbeperkte duur. Geen w ijzigingen. Technofonds Flevoland B.V. Lelystad
0
750
0
0
0
3.001
3.001
8.034
9.253
0
10.213
11.920
116
321
1.707
60
63
258
330
3
192
201
333
142
9
Bevorderen van de bekendheid van Lelystad en de voorzieningen van de gemeente Lelystad op woon-, werk-, winkelen recreatieterrein, met als doel meer (tevreden) inwoners, meer bedrijvigheid en het bevorderen van stadstrots. Geen w ijzigingen.
OMALA N.V. Lelystad
bedragen x € 1.000 Vreemd Vermogen Resultaat jan-13 dec-13
Doelstelling is het in het kader van het regionale technologiebeleid verstrekken van risicodragend kapitaal, in de vorm van participatie in het aandelenkapitaal en / of het verstrekken van achtergestelde leningen, aan startende en doorstartende ondernemingen in het MKB in Flevoland. Geen w ijzigingen.
Stichting Lelystad Partners Lelystad
Eigen Vermogen jan-13 dec-13
Het doel van Ontwikkeling Maatschappij Airport Lelystad Almere (OMALA) is het versterken van de sociaal-economische structuur, bevordering van werkgelegenheid in Flevoland in samenhang met de ontwikkeling van Lelystad Airport door het realiseren van een hoogwaardig Businesspark. Geen w ijzigingen.
Programmabegroting 2015 - 2018
180
Verbonden partijen program m a 5. Veiligeheid Naam Openbaar belang Vestigingsplaats Veranderingen die zich hebben voorgedaan Veiligheidsregio flevoland Lelystad De veiligheidsregio behartigt de belangen van de deelnemende gemeenten op de volgende terreinen: a. Brandweerzorg b. geneeskundige hulpverlening c. de damenwerking bij de gemeentelijke rampenbestrijding d. rampenbestrijding en crisisbeheersing e. het beheer van de gemeenschappelijke meldkamer. Er w ordt nauw samengew erkt met de Veiligheidsregio Gooi & Vecht.
Verbonden partijen program m a 6. Voor de Lelystedeling Naam Openbaar belang Vestigingsplaats Veranderingen die zich hebben voorgedaan BNG (Bank Nederlandse Gem eenten) Den Haag BNG is bankier voor overheden. Geen w ijzigingen. Erfgoedcentrum Nieuw Land Lelystad
Het Erfgoedcentrum Nieuw Land is ingesteld met het doel de belangen van de partners bij alle aangelegenheden betreffende de archiefbescheiden en collecties die berusten in de rijksarchiefbewaarplaats in de provincie, het archeologisch depot van de provincie, de archiefbewaar-plaatsen van de gemeenten, het waterschap, het Nieuw Land Poldermuseum van de Stichting Nieuw Land en het Sociaal Historisch Centrum voor Flevoland van de Stichting voor het Bevolkingsonderzoek in de drooggelegde Zuiderzeepolders, in gezamenlijkheid te behartigen. Geen w ijzigingen.
Eigen Vermogen jan-13 dec-13
6.830
6.686
Eigen Vermogen jan-13 dec-13
2.752.000
344
Programmabegroting 2015 - 2018
bedragen x € 1.000 Vreemd Vermogen Resultaat jan-13 dec-13
14.998
13.681
-58
bedragen x € 1.000 Vreemd Vermogen Resultaat jan-13 dec-13
3.430.000 139.476.000 127.753.000
228
8.228
181
7.896
283.000
-134
4.7 Grondbeleid Inleiding Grondbeleid is feitelijk het doelgericht ingrijpen van de overheid in de grondmarkt ten aanzien van de aspecten vraag, aanbod of prijs. In de Kadernota Grondbeleid is de keuze gemaakt om bij voorkeur als “actief zelfstandige regisseur” de grondexploitatie ter hand te nemen ter uitvoering van de doelstellingen, zoals opgenomen in het programmaplan (gebaseerd op het structuurplan). Binnen het grondbeleid wordt het geheel aan instrumentarium beschreven dat de gemeente toe kan passen in de omgang met de grond ter versterking van het ruimtelijk beleid en welke voorkeuren zij heeft in de uitvoering daarvan. In deze paragraaf Grondbeleid wordt nader ingegaan op het grondbeleid hetgeen voor de raad om twee redenen van belang is: -
Ten eerste het financiële belang en de risico’s ; Ten tweede de relatie met de doelstellingen, zoals aangegeven in de programma’s.
Deze belangen kunnen elkaar overigens negatief beïnvloeden. Visie op het grondbeleid en beschikbare instrumenten Door de veranderde situatie op de grondmarkt en de diversiteit in belangen die dit met zich mee brengt, is het van belang dat de overheid regie blijft voeren bij de realisatie van het ruimtelijk beleid. Het voeren van de regie is gepast om de publieke dimensie van de ruimtelijke ordening veilig te stellen en een optimale allocatie van de grond te bereiken. In de praktijk zijn er factoren die van invloed zijn op de mogelijkheden om regie te voeren. De belangrijkste factoren zijn: -
De mate waarin de gemeente een (grond)positie in een bepaald gebied heeft; De complexiteit van een bepaalde ontwikkeling; De mate waarin de gemeente het risico van de ontwikkeling wil dragen; Er moeten medewerkers zijn die over de gevraagde expertise beschikken en er moet voldoende capaciteit aanwezig zijn om het project ook op een goede wijze af te ronden.
Beschikbare instrumenten voor het voeren van gemeentelijk grondbeleid In de Kadernota Grondbeleid is aangegeven dat onder meer de volgende instrumenten beschikbaar zijn: Een actief ( strategisch en anticiperend) aankoopbeleid De gemeente Lelystad heeft door middel van een afspraak met Rijks Vastgoedbedrijf een zekere voorkeurspositie met betrekking tot verwerving van gronden. In principe wil de gemeente zelf bouw- en woonrijp maken. Daarbij is het uitgangspunt dat binnen de gemeente een grondexploitatie in principe minimaal budgettair neutraal ontwikkeld moet kunnen worden. Bij het nemen van risico’s dienen ook kansen tot een positief resultaat aanwezig te zijn. Op deze manier behoudt de gemeente het initiatief en heeft de mogelijkheid tot het zelf kiezen van partners bij de planontwikkeling.
Voorkomen speculatieve vastgoedhandel via WVG Aan de vooravond van grootschalige ontwikkelingen in een gebied met een verdeelde grondeigendomsituatie, zoals in het bedrijventerrein OMALA tussen Larserpoort en de Luchthaven Lelystad, heeft de gemeente Lelystad in nauwe samenwerking met de gemeente Almere en de Provincie via het vestigen van een gemeentelijk voorkeursrecht op grond van de Wet voorkeursrecht e gemeenten (WVG) voor de ontwikkeling van de 1 fase, voorkomen dat in het gebied speculatieve vastgoedhandel ontstaat. Omdat eigenaren niet verplicht kunnen worden hun gronden te verkopen is in het kader van kostenverhaal een planexploitatie opgesteld. Aanleg van openbare ruimte, infrastructuur e.d. kunnen via dit instrument (deels) verhaald worden bij zelf - ontwikkelende eigenaren.
Volledig kostenverhaal via de grondexploitatie Instrumentarium nieuwe WRO De nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening die op 1 juli 2008 in werking is getreden, biedt aanvullend instrumentarium om tot kostenverhaal te komen in het geval dat de gemeente eens niet in de gelegenheid is om gronden voor gebiedsontwikkeling te verwerven. Dit instrumentarium, samengevat
Programmabegroting 2015 - 2018
182
faciliterend grondbeleid genaamd, biedt wel de mogelijkheid om tot gedeeltelijk kostenverhaal te komen, maar daarmee is het niet mogelijk om een bedrijfsresultaat te genereren als dekkingsmiddel voor de ROS. Het voeren van een marktconform prijsbeleid Hierdoor ontstaat optimalisatie van de samengestelde gemeentelijke beleidsdoeleinden en kan flexibel worden gereageerd op veranderingen op de grond- en woningmarkt. De gemeente geeft zelf sturing aan het uitgeven van grond en kavels. Ondersteunend beleid wordt uitgevoerd door middel van de grondprijsdifferentiatie zoals dat onder meer tot uiting komt in de antispeculatie-, winstverdelings- en kettingbedingen die door de gemeente worden opgelegd. De uitgangspunten worden tweejaarlijks in de Nota Grondprijzen door de Raad vastgesteld. Meerjaren investering- en risico analyses Op basis van het meerjaren bouwprogramma wordt een meerjaren investeringsprogramma opgesteld zodat de consequenties van de op basis van andere programma’s gemaakte keuzes inzichtelijk zijn. Tevens vindt periodiek een doorlichting van contracten en overeenkomsten plaats ten aanzien van de juridische of andere risico’s. Kadernota grondbeleid In de kadernota grondbeleid van 2010 is onder andere de positionering van het Grondbedrijf in de gemeentelijke organisatie voor nu en in de toekomst vastgelegd. Daarnaast is een heroriëntatie opgenomen ten aanzien van de positie en de rol van de gemeente in het bouwproces. Met als uitgangspunt het proces tot realisering van de bouwopgave van de gemeente te verbeteren om zo adequater te kunnen inspelen op veranderende omstandigheden. De beheersverordening Naar aanleiding van het vaststellen van de kadernota grondbeleid is ook besloten de beheersverordening daterend uit 1990 te herzien. Kijkend naar de huidige economische situatie en de voorzienbare marktontwikkelingen, vooral die van de woningmarkt, is het niet meer vanzelfsprekend dat het Grondbedrijf de komende jaren winstgevend zal zijn. Daarom is het van belang dat de aansturing van gebiedsontwikkelingen gebeurt op basis van outputgerichte managementprincipes en zoveel mogelijk kostenbewust. De herziene beheersverordening is in 2010 door de raad vastgesteld. Prognose te verwachten resultaat Het Grondbedrijf vertaalt de doelstellingen van de beleidssectoren, het Structuurplan en het daaruit voortvloeiende stedelijk programma naar financieel economische kaders voor ruimtelijk fysieke projecten. Het verwachte bedrijfsresultaat van het Grondbedrijf voor de komende jaren is in tabel hieronder opgenomen. De verdere onderbouwing van de resultaatbepaling wordt opgenomen in het Meerjarenperspectief Grondbedrijf (MPG). Onderstaand zijn de te verwachten resultaten opgenomen. Als gevolg van marktontwikkeling kan dit geprognosticeerde resultaat aan veranderingen onderhevig zijn. Tabel: verwacht bedrijfsresultaat Grondbedrijf Begroting 2015 Bedrijfsresultaat Grondbedrijf 392
Begroting 2016 535
Bedragen x € 1000,Begroting Begroting 2017 2018 542 1.201
Voor verdere toelichting op dit verwachte resultaat wordt verwezen naar de MPG 2014. Risico’s Het aan- en verkopen van gronden brengt risico’s met zich mee. Om deze reden zijn twee reserves gevormd: de Reserve Risico Grondexploitatie en de Algemene Reserve Grondbedrijf. Bij het definitieve MPG is het risicopercentage voor 2015 berekend op 3,4%. Op basis van de nog te maken kosten en de nog te realiseren opbrengsten is per begin 2015 een risicoreserve benodigd van naar schatting € 10,3 miljoen. Daarnaast zijn er nog overige risico’s te benoemen die eerder in de paragraaf weerstandsvermogen aan de orde zijn gekomen. Deze worden bij de berekening van de omvang van algemene reserve (algemene dienst) meegenomen.
Programmabegroting 2015 - 2018
183
Ontwikkelingen Gezien de gewijzigde economische omstandigheden is het van belang richting de toekomst sturing te geven en keuzes te maken met betrekking tot de ontwikkelcapaciteit en het vermogensbeheer in het grondbedrijf. Om die reden was raadsbehandeling van de Raam MPG 2014 voorafgaand aan de begrotingsraad gewenst. In het Raam MPG is richting gegeven teneinde de definitieve MPG inclusief financiële consequenties bij de behandeling van deze Programmabegroting 2015 – 2018 te kunnen presenteren. Het Raam MPG 2014 heeft drie scenario’s laten zien en gaf tevens inzicht in de gevoeligheidsanalyses rondom prijs, rente, kosten en indexeringen. Tevens zijn beheersmaatregelen geïntroduceerd welke kunnen worden onderverdeeld in korte, middellange en lange termijn. De drie scenario’s betreffen: -
-
-
het huidige behoedzame scenario welke de raad in 2012 heeft vastgesteld en tot op heden uitgangspunt van beleid zijn met betrekking tot het grondbedrijf. Hierbij wordt met name aangehaakt op MRA uitgangspunten betreffende te verwachten aantallen en volumes. Vervolgens is er een middenscenario gedefinieerd met als uitgangspunt lagere afzetvolumes. Deze vinden met name aansluiting bij de verwachtingen die het CBS heeft ten aanzien van de ontwikkelingen in de Nederlandse economie. Een laag scenario waarbij de volumes nog verder zijn teruggebracht. Hierbij wordt louter gekeken naar gerealiseerde omzet in de afgelopen jaren en als maatstaf gehanteerd voor toekomstig verloop.
Naar verwachting is de kans dat het middenscenario zich voltrekt de meest reële en dit is als uitgangspunt voor de verdere strategie bepaling in de Raam MPG genomen. In september jl. heeft de raad er mee ingestemd om het middenscenario als uitgangspunt te hanteren met een nadelig financieel effect op de waardering van de grondexploitaties van € 11,1 mln. (Netto contante waarde). Met betrekking tot het voorgestelde middenscenario is tevens een afwijking van 25% naar boven en naar beneden becijferd om zodoende een extra bandbreedte te definiëren daar scenario’s verwachtingen zijn die per definitie anders kunnen gaan verlopen. In de gevoeligheidsanalyses is berekend wat de effecten zijn van een algemene grondprijsverlaging. Tevens is inzichtelijk gemaakt wat de effecten zijn bij aanpassingen met betrekking tot gehanteerde parameters in de grondexploitaties zoals kosten, opbrengsten en rente. Vervolgens is een pakket aan beheersmaatregelen gepresenteerd welke zijn onder te verdelen in korte termijn met consequenties voor de begroting 2015, middellange termijn met nadere uitwerking in voorjaar 2015 (Raam MPG 2015), en lange termijn met uitwerkingen na twee jaar. Op zichzelf is de lange termijnverwachting met betrekking tot het door de raad in 2012 ingestoken strategie gebaseerd op het behoedzame scenario niet veranderd. In diverse onderzoeken vanuit de MRA, en rapporten van Tordoir blijkt een te verwachten marktniveau die samenhangt met de strategie welke vanuit het behoedzame scenario is ingestoken. Echter, het langer uitblijven van deze marktontwikkeling maakt dat de vaste kosten niet langer kunnen worden afgedekt als gevolg van aanhoudende lagere afzet en inkomsten. Vandaar dat ingegrepen wordt op zowel het beheer van het geïnvesteerde vermogen als ook de exploitatielasten op het grondbedrijf vanuit de eigen organisatie. De te nemen beheersmaatregelen op korte, middellange en lange termijn betreffen: Korte termijn (begroting 2015): - Beperking van de toegerekende kosten: interne rente doorbelasting naar de GREX’n vanaf 2015 voor 5 jaar van 4% naar 3% met een financieel effect van € 4,3 mln. (Netto Contante Waarde); - Vervallen van de opslag “Bovenwijkse voorzieningen”: Het vanaf 2014 laten vervallen van de opslag Bovenwijks met een financieel effect voor de GREX’n van € 7 mln. (Netto Contante Waarde); - Een personele bezetting ten behoeve van het Grondbedrijf passend bij de beschikbare dekking vanuit de GREX’n; transitie naar een gemengd (actief en faciliterend Grondbeleid) Grondbedrijf; zorgdragen voor een toereikende vaste formatieve bezetting van het Grondbedrijf om tenminste de minimale taak van vermogensbeheerder uit te kunnen voeren; per gebied beoordelen of je faciliterend dan wel actief wilt werken en hoe nieuwe ontwikkelingen te faciliteren zijn binnen het gemeentelijk apparaat In de begroting is een pakket aan maatregelen gepresenteerd dat resulteert in een afname van de exploitatielasten op de actieve grondexploitaties en tevens een
Programmabegroting 2015 - 2018
184
heldere scheiding van toekomstige activiteiten in de vorm van actief grondbeleid, faciliterend en overige. Besloten is over te gaan tot het implementeren van de korte termijn beheersmaatregelen en de financiële effecten te verwerken in de voorliggende Programmabegroting 2015-2018. Hiermee worden de negatieve effecten van het middenscenario tenietgedaan. Middellange termijn (presenteren in Raam MPG 2015): - Instellen van een voorziening “herijking MPG”: Dit betreft een benodigde buffer binnen het Grondbedrijf. De werkelijkheid kent veel ‘grijze’-scenario’s: niet zwart of wit, veel is nog onduidelijk. Kenmerkend voor situaties die als grijs scenario zijn aan te merken, is dat er een situationeel te bepalen overgangsgebied is tussen een (hoog) risico op verlieslaten en een feitelijk als gerealiseerd verlies op de balans te verwerken verlies. In feite moet dan per geval worden bepaald welk deel van het verliesrisico het traject volgt van directe verwerking van het verlies (afboeken; voorziening treffen) en welk deel het risicotraject volgt (te benoemen als marktrisico). In de nadere uitwerking moet nog blijken of de financiële vertaling hiervan in de kader MPG 2015 nog als “na balans opgekomen ontwikkelingen” moet worden verwerkt in de Jaarrekening 2014. Vooralsnog wordt daarvan niet uitgegaan. - Aanbod aanpassen: Gezien de grote voorraad het uit exploitatie nemen van bijv. Flevopoort Cluster 3. Hierbij zal een directe afboeking (verlies) ontstaan van maximaal € 2,6 miljoen en vrijval voorziening van € 1 miljoen. - Instellen beheercomplex “agrarisch”: Actieve uitname van in GREX opgenomen gronden leidt tot het instellen van een “agrarische beheer perceel”. - Voorzieningen niveau in de (nieuwe) wijken op orde brengen. Ook het woonrijp afronden van (deel)gebieden eerder doen dan nu gepland in de GREX’n. In de grondexploitaties zullen de kosten dus eerder gemaakt moeten worden dan tot nu toe gecalculeerd. - Verkooporganisatie op orde brengen. Lange termijn (na twee jaar): - Voer de planologische discussie. - Beperking van de horizon o De niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG / A staten) rubriceren naar soort complex, eventueel afboeken, tijdelijk verpachten of afstoten. Gebiedsontwikkeling is niet alleen meer gericht op ontwikkelen, maar ook op transformeren, beheren en renoveren. o idem in bezit zijnde gebouwen. - Cash-flow benadering GB: geen inkomsten dan geen uitgaven.
Programmabegroting 2015 - 2018
185
4.8 Decentralisaties Met ingang van 1 januari 2015 krijgt de gemeente belangrijke verantwoordelijkheden op de gebieden Wmo 2015, Jeugdzorg en de Participatiewet. In de eerste twee begrotingsprogramma’s zijn de specifieke decentralisaties al beleidsinhoudelijk beschreven en in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing is reeds ingegaan op de risicoanalyse die voor elk van de drie decentralisaties is gedaan. In deze paragraaf wordt ingegaan op de overkoepelende thema’s met betrekking tot de decentralisaties, waarbij achtereenvolgens wordt ingegaan op: De integratie-uitkering sociaal domein, met specifieke aandacht voor: o Omvang en verdeling van de integratie-uitkering, verantwoording en monitoring en de eenmalige accountantsverklaring; o Beschikbare middelen 2015 en indicatieve raming 2016-2018 voor de gemeente Lelystad. Gemeentelijke kaderstelling, met specifieke aandacht voor: o (Ont)schotting van middelen; o Reserve sociaal domein (budget materieel evenwicht); o Gemeentelijk transitiefonds sociaal domein.
Integratie-uitkering sociaal domein De decentralisaties gaan in 2015 gepaard met een toevoeging van €10,3 miljard aan het gemeentefonds. Hiertoe zou het deelfonds sociaal domein in het leven worden geroepen, een tijdelijke bijzondere uitkeringsvariant binnen het gemeentefonds. De aanleiding hiervoor was de aan de decentralisaties verbonden tijdelijke bestedingsvoorwaarde. Deze bestedingsvoorwaarde met bijbehorende bestedingstoets is echter komen te vervallen en vervangen door een monitor sociaal domein (septembercirculaire 2014). Het laten vervallen van de bestedingsvoorwaarde heeft consequenties voor de uitkeringsvorm waarmee de nieuwe middelen worden verstrekt. De middelen zullen vanaf 2015 voor drie jaar worden verstrekt via één integratie-uitkering in de zin van artikel 5, tweede lid, van de Financiële- verhoudingswet, en blijven apart zichtbaar op de gemeentefondsbegroting. Er zal daarmee niet langer sprake zijn van een deelfonds sociaal domein, maar van een integratieuitkering Sociaal domein. Per 1 januari 2018 vervalt de integratie-uitkering en worden de middelen verdeeld via de algemene uitkering en – mocht dat om verdeeltechnische redenen noodzakelijk zijn – via één of meer decentralisatie- en integratie-uitkeringen. In de volgende alinea’s wordt allereerst ingegaan op de werking van deze integratie-uitkering en de daarbij behorende aandachtsgebieden op het gebied van omvang en verdeling, verantwoording en monitoring en de eenmalige accountantscontrole. Vervolgens volgt een uiteenzetting van de precieze bedragen die de gemeente in 2015 binnen het deelfonds sociaal domein zal ontvangen en de onzekerheden die bestaan in de omvang van de budgetten voor de jaren 2016 en verder. Omvang en verdeling integratie-uitkering sociaal domein In onderstaande tabel zijn de meest recente macrobedragen opgenomen, op basis van de septembercirculaire 2014. Op basis van deze cijfers is af te leiden dat de macrobedragen ieder jaar dalen. Wat dat meerjarig voor individuele gemeenten betekent is onduidelijk, aangezien alleen de bedragen per gemeente voor begrotingsjaar 2015 bekend zijn gemaakt. bedragen X €1,-
Ontwikkeling macrobedragen integratie- uitkering sociaal domein 1. Decentralisatie AWBZ naar WMO 2015 (IU) 2. Decentralisatie Jeugdzorg (IU) 3. Participatiewet (IU) Totaal macrobedragen IU sociaal domein
2015 2016 3.523.762.000 3.707.445.000 3.868.525.000 3.792.300.000 2.894.179.000 2.721.000.000 10.286.466.000 10.220.745.000
Programmabegroting 2015 - 2018
2017 3.604.445.000 3.680.300.000 2.556.000.000 9.840.745.000
186
2018 3.594.445.000 3.679.956.000 2.423.000.000 9.697.401.000
Zoals gezegd zijn er voor de jaren 2016 en verder geen bedragen bekend gemaakt voor individuele gemeenten, wel is bekend wat de beoogde meerjarige ontwikkeling is van de macrobedragen. Door deze ontwikkeling op macroniveau één op één te koppelen aan de bedragen die Lelystad ontvangt in 2015 wordt getracht een zo goed mogelijke schatting te maken voor de te ontvangen bedragen in 20162018: bedragen X €1,-
Ontwikkeling bedragen binnen de integratie-uitkering sociaal domein gemeente Lelystad 1. Decentralisatie AWBZ naar WMO 2015 (IU) 2. Decentralisatie Jeugdzorg (IU) 3. Participatiewet (IU) Totaal deelfonds sociaal domein gemeente Lelystad
2015 9.763.479 29.894.139 11.987.734 51.645.352
2016 10.272.419 29.305.108 11.380.968 50.958.495
2017 9.987.032 28.439.625 10.816.912 49.243.569
2018 9.959.324 28.436.967 10.420.740 48.817.031
Deze bedragen op macroniveau zullen (voornamelijk in de jaren na 2015) ongetwijfeld nog wijzigen als gevolg van besluiten die in Den Haag worden genomen, maar dat is niet de enige onzekerheid waar gemeenten mee te maken hebben. Deze macrobedragen worden in 2015 namelijk verdeeld via het zogeheten historische verdeelmodel, waarbij wordt gekeken naar de historische kosten behorende bij elk van de drie decentralisatiedossiers. Voor de decentralisatie AWBZ naar Wmo en de Jeugdzorg gaat er met ingang van 2016 een objectief verdeelmodel gelden, waarbij de macrobedragen worden verdeeld over de gemeenten door te kijken naar objectieve verdeelmaatstaven. Dit principe is vergelijkbaar met de manier waarop de algemene uitkering uit het gemeentefonds over de gemeenten verdeeld wordt. Voor wat betreft de participatiewet komt er ook een objectief verdeelmodel, maar die wordt niet in één keer ingevoerd (er komt een periode een mix van historische en objectieve verdeling). Een andere manier van verdelen zorgt onherroepelijk voor herverdeeleffecten tussen de verschillende gemeenten. Wanneer de precieze herverdeeleffecten bekend zijn zal het Rijk een overgangsregeling instellen om gemeenten (in bijvoorbeeld een periode van 3 jaar) geleidelijk toe te laten groeien naar de nieuwe (hogere of lagere) ontvangsten uit het gemeentefonds. bedragen X €1,-
1. Decentralisatie AWBZ naar WMO 2015 (IU) Macrobedrag Mutatie macrobedrag jaar op jaar in % Bedrag Lelystad AWBZ naar WMO 2015 (IU)
Mei circulaire 2015 3.523.762.000 9.763.479
Inschatting uitkering Lelystad (volgens ontwikkeling macrobudget) 2016 2017 2018 3.707.445.000 3.604.445.000 3.594.445.000 105,21% 97,22% 99,72% 10.272.419
9.987.032
9.959.324
In 2015 worden de budgetten die samenhangen met de nieuwe taken behorend bij de Wmo 2015 verdeeld op grond van historische uitgaven. Dit betekent dat de budgetten worden gerelateerd aan een reconstructie van feitelijke uitgaven op gemeentelijk niveau. In 2016 wordt een objectief verdeelmodel ingevoerd, wat in werking zal treden met een nog nader te bepalen ingroeipad. De eerste uitkomsten van het objectieve verdeelmodel Wmo 2015 per gemeente zijn gepubliceerd in de septembercirculaire 2014. De uitkomst betreft een 100% objectieve verdeling van de budgetten en maakt een vergelijking mogelijk met de verdeling die feitelijk in 2015 wordt gehanteerd (voor Lelystad zou dit een plus van 3% betekenen). Over het objectief verdeelmodel Wmo 2015 en het ingroeipad moet nog bestuurlijk overleg tussen VWS en VNG plaatsvinden. Op het moment dat de nieuwe cijfers bekend worden moet uiteraard weer een doorvertaling worden gemaakt naar de gemeentebegroting. bedragen X €1,-
2. Jeugdzorg (IU) Macrobedrag Mutatie macrobedrag jaar op jaar in % Bedrag Lelystad Jeugdzorg (IU)
Mei circulaire 2015 3.868.525.000 29.894.139
Inschatting uitkering Lelystad (volgens ontwikkeling macrobudget) 2016 2017 2018 3.792.300.000 3.680.300.000 3.679.956.000 98,03% 97,05% 99,99% 29.305.108
28.439.625
28.436.967
De verdeling van het beschikbare budget Jeugdwet voor 2015 vindt plaats op basis van historische gegevens over het gebruik van jeugdhulp op gemeentelijk niveau. De meerjarige indicatie van het bedrag dat de gemeente Lelystad zal ontvangen is hierboven eveneens bepaald op basis van het verloop van het macrobudget. In 2016 wordt echter eveneens een objectief verdeelmodel ingevoerd, dat in december 2014 gereed zal zijn. Op dat moment worden gemeenten geïnformeerd over het budget per gemeente voor 2016. Op het moment dat de nieuwe cijfers bekend worden moet uiteraard weer een doorvertaling worden gemaakt naar de gemeentebegroting.
Programmabegroting 2015 - 2018
187
bedragen X €1,-
3. Participatiewet (IU) A. Macrobedrag participatiebudget (afgerond) B. Macrobedrag sociale werkvoorziening (afgerond) Macrobedrag totaal
Septembercirculaire 2015 638.000.000 2.256.000.000 2.894.179.000
Inschatting uitkering Lelystad (volgens ontwikkeling macrobudget) 2016 2017 2018 637.000.000 641.000.000 664.000.000 2.084.000.000 1.915.000.000 1.759.000.000 2.721.000.000 2.556.000.000 2.423.000.000
Ook binnen het onderdeel participatiewet geldt dat er diverse ontwikkelingen waar te nemen zijn rondom het verdeelmodel van het totaal beschikbare macrobudget. Het totale macrobedrag voor de participatiewet is opgebouwd uit twee verschillende onderdelen, namelijk "Participatiebudget" en "Sociale Werkvoorziening". Deze middelen binnen de integratie-uitkering sociaal domein vervangen de huidige rijksbijdrage Wsw en het participatiebudget als specifieke uitkeringen. De meerjarige indicatie van het bedrag dat de gemeente Lelystad zal ontvangen wordt hieronder eveneens bepaald op basis van het verloop van het macrobudget. Op het moment dat de nieuwe cijfers bekend worden moet uiteraard weer een doorvertaling worden gemaakt naar de gemeentebegroting. bedragen x €1,-
A. Participatiebudget Macrobedrag "participatiebudget" Mutatie macrobudget jaar op jaar in % Subtotaal aandeel Lelystad (in lijn met ontwikkeling macrobedragen)
Septembercirculaire 2015 638.000.000 4.113.792
Inschatting uitkering Lelystad (volgens ontwikkeling macrobudget) 2016 2017 2018 637.000.000 641.000.000 664.000.000 99,84% 100,63% 103,59% 4.107.344 4.133.136 4.281.439
Septembercirculaire 2015 2.256.000.000 7.873.942
Inschatting uitkering Lelystad (volgens ontwikkeling macrobudget) 2016 2017 2018 2.084.000.000 1.915.000.000 1.759.000.000 92,38% 91,89% 91,85% 7.273.624 6.683.776 6.139.301
bedragen x €1,-
B. Sociale werkvoorziening Macrobedrag "sociale werkvoorziening" Mutatie macrobedrag jaar op jaar in % Subtotaal aandeel Lelystad (in lijn met ontwikkeling macrobedragen) Bedrag Lelystad Participatiewet (A+B)
11.987.734
11.380.968
10.816.912
10.420.740
Het totale indicatieve bedrag dat Lelystad in 2015 ontvangt (op basis van de septembercirculaire 2014) is te herleiden naar deze twee onderdelen, welke hieronder worden toegelicht: Participatiebudget [€4.113.792 in 2015] Enerzijds baseert het Rijk de verdeling van middelen binnen het onderdeel ‘participatiebudget’ voor de ‘klassieke doelgroep’ op basis van een regressiemodel, wat rekening houdt met de factoren: gemiddelde re-integratie-uitgaven per inwoner, omvang totale doelgroep, het aantal bijstandsontvangers, het aantal lager opgeleiden en de bereikbare banen (aantal banen binnen acceptabele reistijd als aandeel van de beroepsbevolking). Voor het laatst genoemde onderdeel zal een zogenoemde ingroei periode van drie jaar gelden, om de herverdeeleffecten van de invoering van het nieuwe verdeelmodel te beperken. Anderzijds baseert het Rijk de verdeling van de middelen voor de ‘nieuwe doelgroepen’ op een verdeling op basis van instroom in de Wsw en de Wajong (werkregeling) uit het verleden. Deze verdeling kan slechts tijdelijk worden toegepast omdat na invoering van de Participatiewet geen instroom in de Wsw en Wajong (werkregeling) meer zal plaatsvinden. In de toekomst zal dus overgegaan moeten worden op een geïntegreerd model met de re-integratiemiddelen. Sociale werkvoorziening [€7.873.942 in 2015] De verdeling van deze middelen zal plaats vinden op basis van een per gemeente geschatte daling van het aantal arbeidsplaatsen op basis van historische uitstroomgegevens (actuarieel model) van de betreffende gemeente. Deze geschatte daling zal jaarlijks worden geactualiseerd op basis van de meest recente gegevens over de samenstelling van het zittend bestand Wsw in de betreffende gemeente. Verantwoording en monitoring Het vervallen van de bestedingsvoorwaarde betekent dat de middelen behorend bij de nieuwe taken in de Wmo 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet per 2015 geheel vrij te besteden zijn voor gemeenten. Dit geeft gemeenten maximale vrijheid om, binnen de kaders van de wetgeving, eigen afwegingen te maken. Dit past geheel bij de decentralisatie van deze taken en is naar het oordeel van het kabinet een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle uitvoering. Het college van burgemeester en wethouders zal verantwoording afleggen aan de gemeenteraad over de wijze waarop de middelen worden ingezet alsmede over de rechtmatige en doelmatige besteding ervan. De monitoringsinformatie via Iv3 is niet bedoeld om verantwoordingsinformatie richting het Rijk te genereren. De informatie zal ook niet voor dat doel worden gebruikt. Gemeenten leggen uitsluitend lokaal verantwoording af over de Programmabegroting 2015 - 2018
188
besteding van de middelen. Het doel van de financiële informatie die via Iv3 wordt gevraagd, is het monitoren van de uitgaven als onderdeel van de totale monitor sociaal domein. Ten slotte gebruikt het Rijk deze Iv3 informatie ook voor een goede verdeling van het gemeentefonds. Om die informatie-uitwisseling mogelijk te maken is Iv3 aangepast op de komende decentralisaties. Als gevolg van het vervallen van de tijdelijke bestedingsvoorwaarde wordt nu gesproken van het rekenmodel besteding sociaal domein en niet meer van het rekenmodel bestedingstoets sociaal domein. Aangezien de Iv3 informatie geen verantwoordingsinformatie is worden er op basis van deze informatie dan ook geen middelen teruggevorderd (het is vrij besteedbaar). Eenmalige accountantscontrole Om aanvullende zekerheid te krijgen over de betrouwbaarheid van de Iv3-informatie over de bestedingen in het sociaal domein wordt aan gemeenten gevraagd om de accountant eenmalig een extra opdracht te verstrekken, en de accountant te laten controleren of de conversietabellen als bedoeld in het eerste lid van artikel 71 BBV zijn ingericht conform de voorgeschreven Iv3-functies voor het sociaal domein. Deze controle moet extra zekerheid geven dat afzonderlijke boekingen op producten die behoren bij het sociaal domein op de juiste functies van de Iv3-matrix terechtkomen bij het genereren van Iv3-informatie. Het college wordt gevraagd om het Ministerie van BZK op de hoogte te stellen van de bevindingen van de accountant en daarvoor het rapport van bevindingen samen met de Iv3-aanlevering op begrotingsbasis bij het CBS aan te leveren (voor eind februari 2015).
Gemeentelijke kaderstelling Op de vorige pagina’s zijn de overkoepelende principes rondom de integratie-uitkering sociaal domein behandeld. Daarnaast is de vertaling gemaakt naar de gemeentebegroting 2015 en is er ingegaan op de onzekerheden omtrent de omvang van de budgetten in 2016 en verder. Naast deze kaders vanuit het Rijk dienen ook op gemeentelijk niveau diverse uitgangspunten en kaders bepaald te worden rondom besteding van de middelen binnen het sociaal domein. In deze paragraaf wordt ingegaan op de door het college voorgestelde uitgangspunten en nader te definiëren kaders op de volgende deelgebieden: o o o
(Ont)schotting van middelen; Reserve sociaal domein (budget materieel evenwicht); Gemeentelijk transitiefonds sociaal domein;
(Ont)schotting van middelen Conform het Raadsprogramma 2014-2019 worden de decentralisaties in principe zonder gemeentelijke aanvulling gefinancierd uit de middelen die vanuit het Rijk worden ontvangen. Deze Rijksmiddelen worden volledig voor die taken aangewend, wat de raad ook met het vaststellen van de verschillende kadernota’s over de desbetreffende decentralisaties heeft bekrachtigd. Dit betekent dat de middelen die overkomen met het deelfonds sociaal domein in 2015 in principe ontschot kunnen worden ingezet, maar wel onderscheidend zichtbaar worden opgenomen in de P&C cyclus. Dit is reeds in de kadernota’s besloten. Reserve sociaal domein (budget materieel evenwicht) Ter verevening van de uitgaven voor de Jeugdzorg en de Wmo 2015 is reeds besloten tot het instellen van een ‘budget materieel evenwicht’. Bij de vaststelling van de kadernota’s jeugdhulp en AWBZ/Wmo is dat er bij de eerstvolgende begrotingscyclus een voorstel tot verdere uitwerking zal worden gedaan. Gezien de onzekerheid omtrent de uiteindelijke realisatie in 2015 en de omvang van de budgetten voor de jaren na 2015 stelt het college voor om een reserve sociaal domein in te stellen voor 2015 t/m 2017. Deze reserve dient ter verevening van de zorgvraag in en tussen de desbetreffende jaarschijven; primair binnen het betreffende dossier en desgewenst na besluitvorming door de gemeenteraad tussen de dossiers. Uitgangspunten: 1. Voeding vindt plaats door een vooraf te bepalen deel van de middelen binnen het deelfonds sociaal domein (Wmo 2015 & Jeugdzorg) te bestemmen als storting in de ‘reserve sociaal domein’, daarnaast worden aanpassingen in de rijksuitkering hierin gestort/ onttrokken; Programmabegroting 2015 - 2018
189
2. Verrekening met deze reserve vindt slechts plaats bij de vaststelling van de jaarrekening en niet tussentijds; 3. De verrekening wordt bepaald door het verschil tussen begrote baten en lasten versus de realisatie voor respectievelijk de beleidsterreinen Wmo en Jeugdzorg. 4. Tussentijdse afwijkingen zullen via de begrotingsmonitor worden gerapporteerd. Bij substantiële afwijkingen buiten de rapportagemomenten om zal de raad via een informatiebrief worden geïnformeerd. Gemeentelijk transitiefonds sociaal domein In de programmabegroting 2014-2017 heeft de raad besloten om een gemeentelijk transitiefonds sociaal domein in te stellen ter grootte van in totaal €4,5 mln. Voeding vindt plaats vanuit de reguliere exploitatie (€2 mln. in 2014 en 2015 en nog eens €0,5 mln. in 2016). In de programmabegroting 20142017 heeft de gemeenteraad de volgende kader met criteria voor onttrekkingen uit het transitiefonds vastgesteld:
Nadere uitwerking van de voorwaarden zoals in de motie Voorgesteld wordt om, in aanvulling op de spelregels van de raad, de volgende spelregels toe te voegen:
initiatieven moeten een duidelijk onderscheidende werkwijze of oplossing bieden die afwijkt van de huidige praktijk in Lelystad; een bijdrage leveren aan de zelfredzaamheid en participatie van inwoners; een bijdrage leveren aan afname van gebruik van specialistische (dure) zorg.
De middelen kunnen enerzijds worden ingezet voor het realiseren van door bewoners van Lelystad voorgedragen initiatieven binnen het sociaal domein en anderzijds voor initiatieven die worden ontwikkeld vanuit gemeente en organisaties die aansluiten bij de transitiedoelstellingen. We willen partijen uitdagen hier plannen voor in te dienen en het is een optie om het transitiefonds in te zetten voor de financiering van innovatieve ideeën vanuit partijen en burgers.
Programmabegroting 2015 - 2018
190
5. Overzicht van baten en lasten en toelichting Dit hoofdstuk bevat de specificatie van baten en lasten per programma zowel voor de exploitatie als de reserves. In het volgende hoofdstuk komt de financiële positie van de gemeente Lelystad aan de orde. De raadsbesluiten tot en met de programmabegroting 2014 – 2017 zijn in deze cijfers verwerkt. Bedragen x € 1.000
Tabel: Overzicht baten en lasten Program m alijn
Rekening Begroting 2013 2014
Exploitatie PG1 Iedereen doet mee PG11 Zelfredzaamheid en ondersteuning -19.271 PG12 Gezond en veilig opgroeien -3.911 Totaal PG1 Iedereen doet m ee -23.182 PG2 Op weg met talent PG21 Grotere individuele ontplooiing -21.314 PG22 Verhogen arbeidsparticipatie -4.306 PG23 Verbeteren Inkomenspositie -4.518 Totaal PG2 Op w eg m et talent -30.138 PG3 Leefbare stad PG31 Vitalere stad -23.344 PG32 Goede en veilge verkeersverbindingen-3.041 PG33 Duurzame leefomgeving -2.723 Totaal PG3 Leefbare stad -29.108 PG4 Sterke stad PG41 Ontw ikkeling tot netw erkstad -6.306 PG42 Meer w erkgelegenheid -955 PG43 Aantrekkelijker Woonstad -7.060 PG44 Sterker Imago -1.774 Totaal PG4 Sterke stad -16.095 PG5 Veiligheid - Veilige stad PG51 Minder Criminaliteit -634 PG52 Veiliger Leefomgeving -6.833 Totaal PG5 Veiligheid - Veilige stad -7.466 PG6 Voor de Lelystedeling PG61 Dienstverlening -1.377 PG62 Personeel en organisatie -23.331 PG63 Algemene dekkingsmiddelen 125.901 Totaal PG6 Voor de Lelystedeling 101.194 Totaal Exploitatie -4.795 Reserves PG1 Iedereen doet mee PG11 Zelfredzaamheid en ondersteuning -153 Totaal PG1 Iedereen doet m ee -153 PG2 Op weg met talent PG21 Grotere individuele ontplooiing 532 PG22 Verhogen arbeidsparticipatie 1.230 Totaal PG2 Op w eg m et talent 1.762 PG3 Leefbare stad PG31 Vitalere stad 463 PG32 Goede en veilge verkeersverbindingen 1.323 PG33 Duurzame leefomgeving 241 Totaal PG3 Leefbare stad 2.027 PG4 Sterke stad PG41 Ontw ikkeling tot netw erkstad 5.191 PG42 Meer w erkgelegenheid 169 PG43 Aantrekkelijker Woonstad 68 Totaal PG4 Sterke stad 5.428 PG6 Voor de Lelystedeling PG61 Dienstverlening 220 PG62 Personeel en organisatie -1.400 PG63 Algemene dekkingsmiddelen 1.474 Totaal PG6 Voor de Lelystedeling 294 Totaal Reserves 9.358 Eindtotaal 4.563
2015 Lasten
Baten
2.546
Saldo
2016
2017
2018
-21.175 -3.297 -24.472
-21.064 -3.297 -24.361
-21.063 -3.297 -24.361
-20.740 -3.482 -24.221
-23.157 -3.297 -26.454
2.546
-20.611 -3.297 -23.908
-20.549 -2.878 -2.885 -26.312
-19.673 -17.582 -43.735 -80.990
1.681 14.986 40.591 57.258
-17.992 -2.596 -3.144 -23.732
-17.488 -2.096 -3.144 -22.728
-17.705 -1.596 -3.144 -22.445
-17.542 -1.596 -3.434 -22.573
-23.843 -2.571 -2.714 -29.127
-35.736 -10.276 -2.669 -48.681
14.642 8.296 39 22.977
-21.093 -1.981 -2.630 -25.704
-21.121 -1.956 -2.630 -25.707
-21.045 -2.019 -2.630 -25.693
-20.954 -1.950 -2.630 -25.534
303 -1.498 -7.212 -1.601 -10.008
-23.958 -701 -8.105 -1.566 -34.331
24.523
25.387
565 -701 -7.241 -1.566 -8.943
1.190 -701 -6.979 -1.646 -8.137
375 -701 -6.948 -1.646 -8.920
271 -701 -6.974 -1.646 -9.050
-578 -7.278 -7.856
-507 -7.844 -8.351
40 543 583
-467 -7.301 -7.768
-467 -7.048 -7.514
-467 -7.048 -7.514
-467 -7.048 -7.514
-1.138 -28.325 126.245 96.781 -744
-3.127 -30.501 -9.181 -42.809 -241.615
2.617 2.661 129.053 134.331 243.081
-510 -27.840 119.872 91.522 1.466
125 -27.552 119.055 91.628 3.070
135 -27.788 118.343 90.690 1.756
135 -27.500 117.767 90.402 1.369
-39
23 1.000 1.023
-39 -1.000 -1.039
-39 -1.000 -1.039
-39 -1.000 -1.039
864
575 575 613 1.000 1.613
-39
62 1.000 1.062
52 1.290
-48 -115
810
-48 695
-59 679
-75 675
-94 634
1.342
-163
810
647
619
600
541
-1.425 819 116 -491
-1.745
-1.745
-2.546
-1.723
-1.638
-1.745
-1.745
-2.546
-1.723
-1.638
700 -1.477 -777 -852 614
185 185 -2.780 290
717 717 -1.446 310
749 749 -1.387 -18
346 700 -1.809 -763 2.276 1.532
-3.478 -3.478 -5.425 -247.040
700 2.001 2.701 4.572 247.654
In bovenstaande tabel staat een presentatie van het saldo van baten en lasten, exclusief de actualisatie en nieuwe voorstellen die opgenomen zijn in deze programmabegroting. Na besluitvorming worden de bijstellingen, zoals gepresenteerd in hoofdstuk 2, verwerkt in bovenstaand overzicht.
Programmabegroting 2015 - 2018
191
Middels vaststelling van deze begroting stelt de raad formeel de budgetten voor 2015 vast, waarmee het college worden geautoriseerd tot het doen van uitgaven binnen deze gestelde budgettaire kaders. De meerjarenraming 2016 - 2018 geeft een goede afspiegeling van het beleid waartoe door de raad meerjarig is besloten. Het overzicht van baten en lasten is opgebouwd uit: 1. Baten en lasten opgenomen in de programma’s (zie hoofdstuk 3) 2. Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien (zie hoofdstuk 3.6.3) 3. Stortingen en onttrekkingen aan reserves (zie hoofdstuk 6.2) De eerste twee onderdelen vormen samen het geraamd resultaat vóór mutaties van de reserves. Wanneer de mutaties in de reserves vervolgens worden verwerkt, dan ontstaat het meerjarig beeld van de begroting ná resultaatbestemming. Door mutaties in de reserves apart weer te geven, wordt bereikt dat de raad een beter inzicht heeft voor welke doelen reserves gevormd worden en wat de werkelijke lasten en baten zijn die aan de programma’s worden toegerekend. Verder is de uitsplitsing van belang bij het bepalen van het EMU saldo. Op basis van dit overzicht worden de begrote uitgaven en inkomsten 2015 per programma vastgesteld. Binnen deze kaders is het college vervolgens bevoegd om de in de programma’s geformuleerde resultaten, en daarmee ook de maatschappelijke effecten, te realiseren. In hoofdstuk 2 is te zien welke wijzigingen op de begroting zijn voorgesteld en tot welk resultaat dit zou leiden na besluitvorming hierover.
Incidentele baten en lasten Bedragen x € 1.000
Tabel: Incidentele baten en lasten 2015
2016
2017
2018
Incidenteel Baten
15.898
879
870
1.860
Lasten
-19.808
-5.116
-3.313
-3.950
-3.910
-4.238
-2.444
-2.090
Baten
244.945
241.340
242.894
242.667
Lasten
-241.034
-237.102
-240.450
-240.577
3.910
4.238
2.444
2.090
0
0
0
0
Saldo incidenteel Structureel
Saldo structureel saldo incidenteel / structureel
Conform het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) worden de incidentele baten en lasten gepresenteerd. De begroting is in evenwicht wanneer de lasten kleiner of gelijk zijn aan de baten. De meerjarige ontwikkeling van het begrotingssaldo (begroot resultaat) is in hoofdstuk 1 toegelicht. Inzicht in de incidentele en structurele baten en -lasten zegt iets over het 'materieel evenwicht'. Indien de structurele lasten gedekt worden door structurele baten is er sprake van 'materieel' begrotings-evenwicht. Uit de analyse van de lasten en baten van de meerjarenbegroting blijkt dat er sprake is van materieel evenwicht. De piek in incidentele baten en –lasten in 2015 wordt veroorzaakt door de ontvangst van de laatste tranche van de nuonverkoop opbrengst en de storting daarvan in de reserve. Kenmerken Incidentele baten en lasten: 1. Incidentele baten en lasten hebben betrekking op een tijdelijke geldstroom* (maximaal 10 jaar) 2. Incidentele baten en lasten hebben een eindig karakter. Dat betekent dat er vanwege een raadsbesluit en of een toekenningbesluit de eindigheid ( binnen afzienbare tijd) is vastgelegd. 3. Toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves** zijn incidentele lasten en -baten.
Programmabegroting 2015 - 2018
192
4. Eenmalige uitschieters zoals leges Opbrengsten gerelateerd aan een incidenteel 'groot' project wordt geoormerkt als incidenteel 5. Aflopende Rijksbijdragen*** en Project subsidies die langer dan 3 jaar duren maar waarvan bekend is dat deze bijdrage stopt. Hierbij gaat het om geldstromen waarvan op voorhand vast staat dat de looptijd langer dan 3 jaar is maar die wel binnen afzienbare tijd eindigen. In deze gevallen wordt van incidentele baten en lasten gesproken. Bijvoorbeeld tijdelijke subsidie voor project MKB 6. Boekwinst of -verlies van het Grondbedrijf zijn incidentele baten en lasten Uitzonderingen: Incidentele ophoging of verlaging van een structureel budget is structureel Reserves zijn in principe incidenteel tenzij het gaat om een dekkingsreserves die meerjarig doorlopen. Bijvoorbeeld de Nuon reserve die dient ter dekking van een structureel lagere dividend bate. Evenals de onttrekkingen uit bijvoorbeeld de reserve parkeren die dienen ter dekking van aanloopverliezen. De ICL bijdrage wordt beschouwd als structureel omdat de looptijd inmiddels veel langer is dan 10 jaar. Kenmerken Structurele baten en lasten 1. Structurele baten en lasten zijn in elk geval die baten en lasten die in beginsel jaarlijks in de begroting, meerjarenraming (10 jaar en meer) en jaarrekening zijn opgenomen. Bij reserves is de grens minimaal 3 jaar. 2. Tijdelijke ophoging of verlaging van bestaand structureel budget is structureel 3. Stortingen in de voorzieningen zijn structurele lasten 4. Financieringslasten (kapitaallasten, aflossing en rente) zijn structurele lasten 5. Indien bestaand structureel beleid, niet zijnde een tijdelijke geldstroom, binnen de termijn van drie jaar een wijziging ondergaat dan worden de daarmee samenhangende lasten of baten in het begrotingsjaar niet als incidenteel aangemerkt. Bijvoorbeeld in het kader van de bezuinigingen besluit de gemeente in jaar t+3 geen subsidies meer te verstrekken; de daarmee samenhangende lasten worden in t+2, t+1 en t nog als structureel beschouwd. 6. Een incidentele dekking uit een reserve die na een bepaalde periode ophoudt maar wordt vervangen door een structurele dekking uit een opbrengst wordt gekenmerkt als een structurele dekking ( bijvoorbeeld dekking voor parkeren kust) . Voor de analyse bij de realisatie geldt het volgende: Na afloop van een begrotingsjaar zullen bij het opmaken van de jaarrekening altijd wel enige (relevante) verschillen tussen de werkelijkheid en de begroting blijken. Het is van belang dat bij de analyse ex BBV artikel 28, lid a wordt bezien in hoeverre er alsnog sprake is geweest van niet begrote incidentele baten en lasten. Budgetverschillen op activiteiten inzake structureel bestaand beleid blijven naar hun aard "structureel".
Programmabegroting 2015 - 2018
193
6. Financiële positie 6.1 Wat bepaalt de financiële positie van een gemeente? De Vereniging van Nederlandse Gemeenten spreekt van houdbare gemeentefinanciën als een gemeente ook bij een scenario met economisch slecht weer genoeg geld overhoudt om de schuldverplichtingen te blijven voldoen zonder dat de noodzakelijke publieke voorzieningen in de knel komen. Deze benadering voor een oordeel over de gezondheid van de financiën die veel bij landen en staten wordt toegepast, is voor de Nederlandse gemeenten nieuw. De financiële positie van de gemeente kan naar aanleiding van verschillende componenten worden bepaald. Voor de gemeente Lelystad zijn de volgende relevant: is de begroting in evenwicht, zijn de structurele lasten door structurele baten gedekt, wat is de stand van de reserves en voorzieningen, is het weerstandsvermogen voldoende en wat is de rentedruk op de exploitatie (schuldquote) . Aanvullend kan gekeken worden naar de debt ratio en de solvabiliteitsratio. Het Emu saldo is in dit hoofdstuk wel inzichtelijk gemaakt maar is op zich geen norm. Hetl brengt in beeld welk aandeel de gemeente heeft op basis van zijn begrotingstotaal in de gezamenlijke landelijke tekortnorm. De begroting is in evenwicht wanneer de lasten kleiner of gelijk zijn aan de baten. De meerjarige ontwikkeling van het begrotingssaldo (begroot resultaat) is in hoofdstuk 1 toegelicht. In hoeverre de lasten en baten incidenteel of structureel zijn, is in het vorige hoofdstuk inzichtelijk gemaakt. De conclusie kan worden getrokken dat de incidentele baten worden ingezet voor incidentele (tijdelijke) extra budgetten voor met name structureel bestaand beleid. Reserves In het algemeen kan worden gesteld dat de reserves klappen moeten opvangen, of geld vast moeten houden voor bestedingen in de toekomst. Als gemeenten geen reserves hebben, dan heeft de gemeente bij iedere tegenvaller of onvoorziene uitgave een begrotingstekort. Het is dus belangrijk dat er reserves kunnen worden gevormd. Daar staat tegenover dat het geld dat vaststaat vaak niet vrij besteed kan worden, waardoor het niet mogelijk is belangen integraal af te wegen. Het verdient daarom de voorkeur om terughoudend te zijn met het reserveren van middelen in reserves. Artikel 43 van het BBV onderscheidt twee soorten reserves: algemene reserve: deze heeft geen specifieke bestemming en wordt vooral aangehouden als financiële buffer voor algemene risico's. Tekorten en overschotten op de jaarrekening komen ten laste respectievelijk ten gunste van de algemene reserve. een bestemmingsreserve: dit zijn reserves waaraan de raad een bepaalde bestemming heeft gegeven. De raad kan een verkozen bestemming echter ongedaan maken en besluiten een andere bestemming aan te wijzen voor het geld. Hierdoor zijn bestemmingsreserves in theorie vrij besteedbaar. De reserves die de klappen moeten kunnen opvangen zijn onderdeel van het weerstandsvermogen. De overige reserves hebben door eerdere besluitvorming van de raad al geleid tot verplichtingen en zijn daarmee min of meer niet meer vrij besteedbaar. In de tabel “verloop reserves” wordt inzichtelijk gemaakt de begrote toevoegingen en uitnamen van de reserves voor de komende jaren.
Programmabegroting 2015 - 2018
194
In onderstaande tabel is het verloop van de reserves weergegeven De bijstellingsvoorstellen uit deze programmabegroting 2015-2018 zijn hier nog niet in verwerkt, dit vindt pas plaats na definitieve besluitvorming.
Bedragen x € 1.000
Tabel: Verloop reserves Werkelijke stand ultim o 2013
Reserves
Algem ene reserves Algemene reserves 1000 Algemene reserve AD 1001 Algemene reserve GB Totaal Algem ene reserves Bestem de reserves Bestemde reserves grondbedrijf 2018 Bovenw ijkse voorzieningen 2043 Risico Grondexploitatie 2045 Antw oord van LLS vraag en aanbodkant 2046 Grondexploitatierisico OMALA Bestemde reserves overig 1006 Reserve bestemd resultaat 2014 Reserve ontw ikkeling stad 2048 Reserve Begraafplaats 2060 IPR/MKB regeling 2063 Dienstverlening/Telefonie 2086 Reserve Nuon (Comp dividend) 2087 Reserve Nuon (Vrij besteedbaar) 2088 Reserve Nuon (nog niet vrij te besteden) 2090 Reserve ISV 2091 Transitiefonds voor het sociale domein 2210 Reserve De Steiger 3020 Egalisatiereserve Parkeren Totaal Bestem de reserves Resultaat boekjaar (na bestem m ing) Resultaat boekjaar (na bestemming) 1004 Resultaat boekjaar AD (na bestemming) Totaal Resultaat boekjaar (na bestem m ing) Totaal reserves
Begrote stand ultim o 2014
Begrote stand ultim o 2015
Begrote stand ultim o 2016
Begrote stand ultim o 2017
Begrote stand ultim o 2018
7.054 -177 6.877
7.911 -177 7.734
7.918 346 8.264
7.925 1.923 9.848
7.932 1.923 9.855
7.939 1.923 9.862
148 1.000
357 784 148 1.000
968 1.395 148 1.000
1.884 1.448 148 1.000
2.569 1.561 148 1.000
3.316 531 148 1.000
2.050 1.446 519 346 31.122 16.653 13.239 1.577 1.059 773 69.931
700 4.703 34 0 30.444 12.716 16.000 271 2.000 1.109 50 70.316
4.641 82 0 29.737 11.888 16.000 271 4.000 1.109 -600 70.639
4.641 141 0 29.000 12.927 16.000 271 4.500 1.109 -1.234 71.834
5.565 216 0 28.232 13.966 16.000 271 4.500 1.109 -1.865 73.273
7.487 310 0 27.431 15.005 16.000 271 4.500 1.109 -2.455 74.653
4.580 4.580 81.388
435 435 78.485
443 443 79.346
-1.995 -1.995 79.688
-5.523 -5.523 77.605
-9.359 -9.359 75.156
Programmabegroting 2015 - 2018
195
Bedragen x € 1.000
Tabel: Mutaties reserves begrotingsjaar Begrote stand ultim o Begroting 2014
Reserves
Begrote Storting 2015
Begrote Begrote onttrekking stand 2015 ultim o 2015
Resultaat boekjaar (na bestem m ing) Resultaat boekjaar (na bestemming) 1004 Resultaat boekjaar AD (na bestemming) Totaal Resultaat boekjaar (na bestem m ing)
435
8
-
443
435
8
-
443
7.918
Algem ene reserves Algemene reserves 1000 Algemene reserve AD
7.911
7
-
1001 Algemene reserve GB
-177
522
-
346
7.734
529
-
8.264
2018 Bovenw ijkse voorzieningen
357
611
-
968
2043 Risico Grondexploitatie
784
612
-
1.395
2045 Antw oord van LLS vraag en aanbodkant
148
-
-
148
1.000
-
-
1.000
1006 Reserve bestemd resultaat
700
-
-700
-
2014 Reserve ontw ikkeling stad
4.703
-
-62
4.641
34
48
-
82
2086 Reserve Nuon (Comp dividend)
30.444
1.294
-2.001
29.737
2087 Reserve Nuon (Vrij besteedbaar)
12.716
172
-1.000
11.888
2088 Reserve Nuon (nog niet vrij te besteden)
16.000
-
-
16.000
Totaal Algem ene reserves Bestem de reserves Bestemde reserves grondbedrijf
2046 Grondexploitatierisico OMALA Bestemde reserves overig
2048 Reserve Begraafplaats
2090 Reserve ISV
271
-
-
271
2091 Transitiefonds voor het sociale domein
2.000
2.000
-
4.000
2210 Reserve De Steiger
1.109
-
-
1.109
50
159
-810
-600
Totaal Bestem de reserves
3020 Egalisatiereserve Parkeren
70.316
4.895
-4.572
70.639
Totaal reserves
78.485
5.433
-4.572
79.346
Voorzieningen Voor het opvangen van concrete risico’s en verplichtingen in de toekomst worden voorzieningen gevormd. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om onderhoudsverplichtingen (zie ook paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen voor nadere inhoudelijke toelichting). In de tabel “verloop voorzieningen” is inzichtelijk gemaakt de hoe de komende jaren toevoegingen en uitnamen uit de voorzieningen zijn begroot. Artikel 44 van het BBV stelt dat een voorziening wordt gevormd voor een verplichting of een redelijkerwijs in te schatten financieel risico. De uitgaven uit voorzieningen worden feitelijk al geautoriseerd door de raad bij het vormen van voorzieningen. Voorzieningen worden gevormd wegens: - verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch die redelijkerwijs te schatten zijn; - op de balansdatum bestaande risico's voor bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten; - kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren.
Programmabegroting 2015 - 2018
196
Bedragen x € 1.000
Tabel: Verloop voorzieningen Werkelijke stand ultim o 2013
Voorzieningen
Voorzieningen Voorzieningen 2010 Kunstw erken/hoge routes 2011 Riolering 5001 Pensioenen w ethouders 5804 IHP Onderhoud 5059 Alternatief FLO 5062 Voorziening GO Bovengronds 5061 Voorziening Bovenw ijkse Voorzieningen 5063 Voorziening De Steiger 5003 GO gemeentelijke gebouw en 5004 GO stadhuis Totaal voorzieningen
13.035 31.299 4.702 1 992 28.758 285 412 699 464 80.647
Begrote stand ultim o 2014
11.302 32.814 4.702 111 992 26.916 285 483 770 689 79.065
Begrote stand ultim o 2015
Begrote stand ultim o 2016
10.535 34.665 4.702 -73 992 24.743 285 483 1.086 858 78.276
10.950 36.506 4.702 -299 992 16.157 285 483 1.683 1.006 72.466
Begrote stand ultim o 2018
11.656 38.337 4.702 -1.392 992 14.251 285 483 2.299 607 72.220
11.525 40.157 4.702 -2.484 992 9.943 285 483 2.914 208 68.727
Bedragen x € 1.000
Tabel: Mutaties voorzieningen begrotingsjaar Begrote stand ultim o Begroting 2014
Reserves
Begrote stand ultim o 2017
Begrote Storting 2015
Begrote Begrote onttrekking stand 2015 ultim o 2015
Voorzieningen Voorzieningen 2010 Kunstw erken/hoge routes
11.302
1.719
-2.486
10.535
2011 Riolering
32.814
2.205
-354
34.665 4.702
4.702
204
-204
5804 IHP Onderhoud
5001 Pensioenen w ethouders
111
589
-774
-73
5059 Alternatief FLO
992
-
-
992
5062 Voorziening GO Bovengronds
26.916
9.869
-12.042
24.743
5061 Voorziening Bovenw ijkse Voorzieningen
285
-
-
285
5063 Voorziening De Steiger
483
-
-
483
5003 GO gemeentelijke gebouw en
770
1.170
-855
1.086
689
333
-164
858
Totaal Voorzieningen
5004 GO stadhuis
79.065
16.090
-16.879
78.276
Totaal voorzieningen
79.065
16.090
-16.879
78.276
Weerstandsvermogen Weerstandsvermogen is een relevant onderdeel bij het bepalen van de financiële weerbaarheid. De term zegt het al; vermogen om je weerstand als organisatie te waarborgen. De conclusie is dat op basis van de inventarisatie van incidentele risico’s, het incidenteel weerstandsvermogen ruim voldoende is. Voor het dekken van de structurele risico’s is theoretisch het structurele weerstandsvermogen onvoldoende bij onverkorte continuering van het bestaande beleid. In de praktijk worden structurele tegenvallers gedekt door het verminderen van lasten (bezuinigingen). Daarom is een ontoereikende structurele weerstandscapaciteit niet zozeer een probleem, tenzij er geen bezuinigingen meer mogelijk zijn binnen de totale gemeentebegroting. Zie ook de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. Schuldquote De rentedruk van schulden op de exploitatie komt tot uitdrukking in de schuldquote. De schuldquote geeft de verhouding aan tussen de netto schuld en de inkomsten. De gemeenteraad heeft met het vaststellen van de programmabegroting 2014-2017 een maximale schuldquote van 100% ingesteld. De afgelopen jaren is de schuldquote vooral gestegen door investeringen ten behoeve van het grondbedrijf en door dalende inkomsten. In 2015, bij start van de 3 decentralisaties zullen de inkomsten met ruim €50 mln. toenemen. Daarnaast is de verwachting dat door aflossingen de leningenportefeuille in 2014 met ruim €10 mln. af zal nemen en daarna stabiel blijft. Deze bewegingen hebben een positief effect op de schuldquote. Om een inschatting te kunnen maken van de ontwikkeling van de schuldquote de komende jaren is een balansprognose gemaakt op basis van inschattingen en aannames van onder Programmabegroting 2015 - 2018
197
2
andere de ontwikkeling van de leningenportefeuille (zie ook de tabel leningenportefeuille). De verwachting is dat de schuldquote zich in 2015 - 2017 richting de 62%3 zal bewegen en is daarmee ruim onder de door de raad gestelde norm voor de schuldquote van 100%.
Prognose Schuldquote en voorraadquote 2015-2019 80%
73%
70% 60%
63%
63%
62%
64%
64%
55% 48%
50%
48%
48%
49%
49%
40%
30%
Netto Schuldquote
20%
Voorraad Quote
10% 0% Realisatie 2013
Prognose 2015
Prognose 2016
Prognose 2017
Prognose 2018
Prognose 2019
jaren
Om te weten hoeveel ruimte er nog is kan hierop een gevoeligheidsanalyse worden losgelaten. Bijvoorbeeld hoeveel kan de netto schuld stijgen voordat de 100% norm bereikt wordt en bij gelijkblijvende inkomsten. In onderstaande tabel is een gevoeligheidsanalyse opgenomen. Bedragen x € 1.000
Tabel: Gevoeligheidsanalyse
Bij gelijkblijvende inkomsten, hoeveel mag de netto schuld nog stijgen?
104.118
Bij gelijkblijvende schuld, hoeveel mogen de inkomsten nog dalen voordat 100% wordt bereikt?
-104.118
Schuldquote Stel de netto schuld stijgt met 10% en inkomsten dalen met 20%?
81%
Stel de netto schuld stijgt met 20% en de inkomsten dalen met 30%?
101%
Debtratio en solvabiliteitsratio Deze geven aan de mate waarmee het balansbezit is belast met schuldOp de linkerzijde van de balans staan de bezittingen van de gemeente. Ook de bezittingen in de vorm van geld en waardepapieren staan hier weergegeven. Op de rechterzijde staat hoe dit bezit is gefinancierd. Gemeenten gaan, schulden aan voor het financieren van de aanschaf van bezit. Op de rechterzijde van de balans staat hoeveel schuld de gemeente is aangegaan. Met het kengetal schuldratio beoordeel je in hoeverre het bezit op de linkerzijde van de balans is belast met schuld. Het kengetal geeft in procenten het aandeel van de schulden in het balanstotaal. Natuurlijk kun je ook de vraag stellen in hoeverre het bezit op de balans is afbetaald. Dat wordt uitgedrukt met de solvabiliteitsratio. Het is het spiegelbeeld van de schuldratio. Bij een schuldratio groter dan 80% (solvabiliteitsratio < 20%) heeft een gemeente zijn bezit zeer zwaar belast met schuld. Het licht staat dan op rood. Normaal bevindt de schuldratio van een gemeente zich tussen de 20% en 70%. Bij een schuldratio lager dan 20% (solvabiliteitsratio > 80%) is in de meeste gevallen sprake van een gemeente die per saldo geen schulden heeft. Op basis van de balansprognose is de verwachting de debt ratio op 45% uitkomen en de solvabiliteitsratio op 55%. Dat valt nog ruim binnen de acceptabele marges die de VNG stelt. Prognose 2015 Debt Ratio
Solvabiliteitsratio
45% 55%
2
Let wel dit zijn prognoses van balansposten en soms moeilijk voorspelbaar. De gemeente voor de berekening van de schuldquote de uitgangspunten van de VNG. De VNG heeft vanaf 2013 een aangescherpt uitgangspunt gebruikt voor wat betreft de inkomsten (noemer). Deze aanpassing is in de prognose meegenomen. 3
Programmabegroting 2015 - 2018
198
Het EMU saldo Voor de begroting van het Rijk wordt voor het ramen van de Emu schuld en het EMU tekort gesteund op de macro economische ramingen van het Centraal bureau voor de Statistiek (CBS). Het CBS maakt een raming van het EMU tekort van gemeenten aan de hand van de Emu enquête (zie de tabel hieronder). Deze enquête is een verplicht onderdeel van een gemeentelijke begroting. Het CBS berekent hiermee voor iedere gemeente een individuele referentiewaarde, een aandeel in de gezamenlijke ruimte voor het begrotingstekort. Voor de gemeente Lelystad is dat - €11,81 mln. voor 2014 (meest recente referentiewaarde, septembercirculaire 2014). De individuele EMUreferentiewaarde betreft geen norm, maar is een indicatie van het aandeel dat een gemeente op basis van zijn begrotingstotaal in de gezamenlijke tekortnorm heeft. De VNG adviseert de gemeente bij het begroten niét te sturen op de individuele referentiewaarde omdat het Emusaldo te bewegelijk is en sterk afhangt van het investeringsvolume en de mutaties in de voorraad bouwgrond (grondexploitaties). Deze schommelingen veroorzaken grote schommelingen bij de meeste gemeenten. Het Emu saldo vertoont daarom het ene jaar een overschot en het andere jaar een tekort. De rekenkamer heeft in 2014 onderzoek gedaan naar de wet Hof en de gevolgen voor de gemeente Lelystad en heeft een aantal aanbevelingen gedaan. Daar waar mogelijk is een deel van de conclusies is al meegenomen in P&C documenten 2013 en 2014 en ook nu in de begroting 2015. Fine-tuning en aanvulling op de aanbevelingen zal op basis van een gesprek tussen College en de Commissie van de rekening nog moeten plaatsvinden. In onderstaande tabel is het begrote Emu saldo van 2014 ,2015 en 2016 aangegeven. Deze raming bevat een raming van het tekort van de gemeente in het lopende jaar, het komende jaar en het daarop volgende jaar. Voor het maken van de prognose van het Emusaldo (en de Schuldpositie) is naast de exploitatiebegroting, gebruik gemaakt van balansprognoses, de meerjarige investeringsplanning en de liquiditeitsplanning. Bedragen x € 1.000
Tabel: EMU saldo EMU saldo
Geactualiseerde Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
-2.631
-279
524
+
1.
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)
+
2.
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
6.917
7.630
8.355
+
3.
Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie
15.738
15.671
15.921
-
4.
Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans w orden geactiveerd
20.442
15.911
9.670
+
5.
Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantw oord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4
0
0
0
+
6
Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: Baten uit desinvesteringen in (im)materiele vaste activa (tegen verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantw oord
0
0
0
-
7.
Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw -, w oonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan)
9.885
10.901
7.692
+
8
Baten bouw grondexploitatie: Baten voorzover transacties niet op exploitatie verantw oord
16.591
23.438
20.136
-
9.
Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen
17.220
16.461
21.731
-
10.
Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) w orden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten
0
0
0
nee
nee
nee
0
0
0
-10.933
3.188
5.843
11 -
Verkoop van effecten: a) Gaat u effecten verkopen ? (ja/nee) b) Zo ja w at is bij verkoop de verw achte boekw inst op de exploitatie ?
Berekend EMU saldo
Programmabegroting 2015 - 2018
199
6.2 Overzicht van investeringen Bedragen x € 1
Tabel: Totaal geplande investeringen Activasoort
2015
Bedrijfsgebouw en
2016
2017
2018
-9.945.336
-6.000.000
-3.599.140
-2.046.892
-3.000
-8.046.892
-3.000
Financiele vaste activa Grond/w eg en w aterbouw k.w erken Gronden en terreinen Machines, app.en installaties Overige materiele vaste activa
-401.228
Vervoermiddelen Totaal geplande investeringen
-13.945.704
Tabel: Totaal kapitaallasten verw erkt in de begroting Activasoort Bedrijfsgebouw en
Kapitaal lasten 2015
Kapitaal lasten 2016
Kapitaal lasten 2017
-
Bedragen x € 1 Kapitaal lasten 2018
-13.295.645
-13.768.029
-13.940.292
-13.792.746
Financiele vaste activa
-380.874
-380.874
-380.874
-380.874
Grond/w eg en w aterbouw k.w erken
-137.469
-137.469
-137.469
-137.469
Gronden en terreinen
-698.855
-698.855
-698.858
-698.856
-3.081.875
-3.620.671
-3.564.134
-3.152.545
-757.133
-782.384
-710.432
-694.734
-6.657
-6.657
-6.657
-6.657
-18.358.507
-19.394.939
-19.438.716
-18.863.882
Machines, app.en installaties Overige materiele vaste activa Vervoermiddelen Totaal kapitaallasten
Bovenstaande geplande investeringen en totaal begrote kapitaallasten zijn in voorgaande kadernota’s of begrotingen door de raad vastgesteld.
Programmabegroting 2015 - 2018
200
6.3 Verloop activa Bedragen x € 1.000
Tabel: Verloop activa (standen per 31 decem ber)
Activa
Bedrijfsgebouw en Gronden en terreinen AD Grond-w eg-/w aterb.w erken Machines, app. Installaties Overige materiële activa Vervoermiddelen Deelnemingen Verbonden partijen Eindtotaal
Boekw aarde Boekw aarde Boekw aarde Boekw aarde Boekw aarde Boekw aarde 2014 2015 2016 2017 2018 2019 174.618
180.558
181.598
177.108
179.758
180.367
11.959
11.959
11.959
11.955
11.955
11.955
1.997
1.948
1.895
1.840
1.781
1.718
24.636
26.859
26.251
23.620
21.283
19.108
4.951
4.898
4.393
3.924
3.336
2.822
30
24
18
13
6
-
2.357
2.357
2.357
2.357
2.357
2.357
9.491
9.491
9.491
9.491
9.491
9.491
230.039
238.094
237.964
230.308
229.967
227.819
Bedragen x € 1.000
Tabel: Mutaties activa begrotingsjaar
Activa
Bedrijfsgebouw en Gronden en terreinen AD Grond-w eg-/w aterb.w erken Machines, app. Installaties Overige materiële activa Vervoermiddelen Deelnemingen Verbonden partijen Eindtotaal
Boekw aarde 1-1-2015
Uitgaven 2015
Inkom sten 2015
Afschrijving Boekw aarde en 2015 31-12-2015
Rente 2015
174.618
11.205
300
4.965
180.558
8.363
11.959
-
-
-0
11.959
699
1.997
-
-
49
1.948
88
24.636
4.449
-
2.226
26.859
1.050
4.951
507
-
561
4.898
214
30
-
-
5
24
1
2.357
-
-
-
2.357
58
9.491 230.039
16.162
300
7.806
9.491 238.094
323 10.797
Programmabegroting 2015 - 2018
201
6.4 Leningenportefeuille De bezittingen van de gemeente Lelystad worden gefinancierd middels eigen vermogen en vreemd vermogen. Het eigen vermogen is opgebouwd uit reserves en het resultaat na bestemming uit de laatste jaarrekening. Het vreemd vermogen is opgebouwd uit voorzieningen en opgenomen leningen met een looptijd langer dan één jaar. Voorzien wordt dat de leningen portefeuille komende jaren als volgt is opgebouwd: Bedragen x € 1.000
Tabel: Leningportefeuille Leningen (* € 1.000)
2015
Verstrekte geldleningen Aangetrokken geldleningen Verwachte aan te trekken lange leningen Verwacht niveau van kasgeldleningen Totaal
2016
2017
2018
-8.667
-8.478
-8.090
-7.502
162.800
156.690
150.580
144.470
18.110
24.220
30.330
36.440
24.000
24.000
24.000
24.000
196.243
196.432
196.820
197.408
Bedragen x € 1.000
Tabel: Rente leningportefeuille Rente leningen (* € 1.000)
2015
Rentebaten verstrekte geldleningen
2016
2017
2018
240
228
215
198
-5.369
-5.069
-4.841
-4.613
Verwachte aan te trekken lange leningen
-637
-1.185
-1.395
-1.605
Verwacht niveau van kasgeldleningen
-400
-800
-800
-800
-6.166
-6.826
-6.821
-6.820
Rentelasten aangetrokken geldleningen
Totaal benodigd
De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd en is de behoefte aan vreemd vermogen sterk toegenomen. De financieringsbehoefte zal naar verwachting de komende jaren stabiel zijn. Rente in begroting De rente die betaald wordt aan financiële instellingen wordt betaald uit de kapitaallasten. De gemeente berekent de kapitaallasten op basis van het annuïtair afschrijfsysteem. Dit leidt in het begin van de afschrijvingsperiode tot hogere kosten van rente en lagere afschrijvingen en aan het einde van de periode tot een omgekeerde verhouding; dit leidt in de situatie van Lelystad in de toekomst tot mogelijke budgettaire krapte omdat het bij de rentekosten grotendeels gaat om toegerekende, fictieve, kosten die elders in de begroting weer vrijvallen (het zogenoemde treasuryresultaat bij het product Treasury); na verloop van tijd wordt het treasuryresultaat lager, doordat de verhouding afschrijving en rente binnen de annuïtair berekende kapitaallast verandert. Het treasuryresultaat is tot nu toe structureel ingezet als algemeen dekkingsmiddel.
Programmabegroting 2015 - 2018
202
6.5 Jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen Gemeenten zijn verplicht om jaarlijks aandacht te schenken aan terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar niveau. Hieronder worden verstaan de aanspraken op toekomstige uitkeringen door huidig of voormalig personeel. Het Besluit Begroting en Verantwoording schrijft voor dat als de verplichtingen niet van vergelijkbaar volume zijn, hiervoor een voorziening getroffen moet worden. WW- en Bovenwettelijke WW uitkeringen Als opvolger van de wachtgeldregeling is sinds 2001 de Werkloosheidswet (WW) van toepassing. Omdat de gemeente eigen risicodrager is, zijn de kosten van uitkeringen, aanvullingen en uitvoeringskosten voor rekening van de gemeente. Deze kosten zijn structureel in de begroting opgenomen. Het vaststellen van het recht op een uitkering wordt uitgevoerd door het UWV. In voorgaande jaren zijn de WW en bovenwettelijke WW- uitkeringen nagenoeg gelijk gebleven. In de afgelopen twee jaar is een geleidelijke stijging te zien. Wachtgelden, Pensioenaanspraken wethouders Indien een wethouder na vier jaar of langer, het wethouderschap beëindigt, ontstaat een recht op wachtgeld. In het kader van de begroting is dit risico verwoord in de paragraaf weerstandsvermogen. Bepalend voor het instellen van een voorziening voor pensioenenaanspraken van wethouders is het ongelijkmatige karakter van de verplichting. Wethouders worden voor een periode van vier jaar benoemd. Het is mogelijk dat een nieuw aantredende wethouder de pensioenaanspraken van een andere pensioenverzekeraar meeneemt naar de gemeente. Indien beëindiging van het wethouderschap aan de orde is, kan een wethouder de pensioenaanspraken meenemen naar een andere pensioenverzekeraar. De fluctuaties kunnen derhalve van dien aard zijn dat er geen sprake is van gelijkblijvend volume. De pensioenaanspraken van de wethouders zijn om genoemde redenen ondergebracht in een voorziening. Jaarlijks wordt door een externe partij een berekening uitgevoerd waaruit blijkt hoe hoog de voorziening moet zijn om aan alle verplichtingen in de toekomst te kunnen voldoen. In feite gedraagt de gemeente zich in deze situatie als een pensioenverzekeraar en is verplicht om de dekkingsgraad op orde te hebben. Er zijn diverse wetswijzigingen die ertoe leiden dat de pensioenaanspraken en pensioenbetalingen in de toekomst overgedragen worden aan het ABP. Ook om die reden is het zaak om de voorziening jaarlijks op peil te brengen. FPU-kosten De FPU-kosten voor de gemeente Lelystad zijn opgenomen in de exploitatie. Omdat al jaren sprake is van min of meer gelijkblijvend volume is het niet nodig om een voorziening te treffen. De FPU-regeling staat, door wetswijzigingen, nu alleen nog open voor medewerkers geboren voor 1 januari 1950. Door de wettelijke blokkering van deelname aan de FPU-regeling, middels die geboorte datum, nemen de kosten voor de FPU-uitkeringen sterk af. Immers, er komen nauwelijks nieuwe FPU-uitkeringen bij en de medewerkers die gebruik maken van de regeling bereiken de pensioengerechtigde leeftijd.
Programmabegroting 2015 - 2018
203
Bijlage 1: begrotingsanalyse per programma Programma 1: iedereen doet mee Tabel: analyse bijgew erkte begroting 2014 - begroting 2015
Bedragen x 1.000
PG1 Iedereen doet m ee Een mutatie van € -262 is als volgt te verklaren Exploitatie Programmabegroting Incidenteel hogere lasten in 2014 door budget Homo-emancipatie (Programmabegroting 2012 - 2015) Incidenteel hogere lasten in 2014 door invoering decentralisatie AWBZ/WMO (Programmabegroting 2014 - 2017) Structureel lagere lasten in 2015 door ombuiging maatschappelijke stages (Programmabegroting 2014 - 2017) Structureel hogere lasten in 2015 door een bijdrage aan MFA Zuiderzeew ijk (Programmabegroting 2014 - 2017) Incidenteel hogere lasten in 2014 door w ijkverpleegkundige Zichtbare schakel (Programmabegroting 2013 - 2016) Incidenteel hogere lasten in 2014 door uitvoering decentralisatie jeugdzorg (Programmabegroting 2014 - 2017)
313 20 147 55 -59 80 32
Kadernota Incidenteel hogere lasten in 2014 door huisvesting allochtone zelforganisaties (Kadernota 2012) Incidenteel hogere lasten in 2014 door vriendschapsband Lelystad - Lelydorp (Kadernota 2012) Structureel lagere lasten in 2015 door bezuiniging op integratiebeleid (Kadernota 2013) Incidenteel hogere lasten in 2014 door Aanp.multiproblematiek Roma (Kadernota 2014) Incidenteel hogere lasten in 2014 door uitbreiding steunpunt mantelzorg (Kadernota 2014) Structureel lagere lasten in 2015 door actualisatie interne uren beleid en indicatiestelling WMO Overige mutaties Incidenteel hogere lasten in 2014 door uitvoering decentralisatie jeugdzorg Structureel lagere lasten in 2015 door actualisatie budgetten huishoudelijke hulp Incidenteel hogere lasten in 2014 in verband met aanloopkosten MFA Zuiderzeew ijk: sloopkosten noodvoorzieningen en huurkosten tijdelijke voorzieningen (Vuurtoren / brand Ichtus) (doorschuifbudget) Deze w ijziging betreft een herschikking van budgetten en hebben betrekking op de gew ijzigde indeling van de programma's van de begroting 2015 - 2018 Diversen
6 10 210 15 80 44 355 211 -220
-716 43
Reserves Overige mutaties Incidenteel hogere baten in 2014 door onttrekking aan de reserve bestemd resultaat i.v.m. uitvoering decentralisatie jeugdzorg Incidenteel hogere baten in 2014 in verband met aanloopkosten MFA Zuiderzeew ijk: sloopkosten noodvoorzieningen en huurkosten tijdelijke voorzieningen (Vuurtoren / brand Ichtus) (doorschuifbudget)
-575
Totaal
-262
Programmabegroting 2015 - 2018
204
-355 -220
Programma 2: op weg met talent
Tabel: analyse bijgew erkte begroting 2014 - begroting 2015 Bedragen x 1.000 PG2 Op w eg m et talent Een mutatie van € 1990 is als volgt te verklaren Exploitatie 2.580 Programmabegroting Structureel lagere lasten in 2015 vanw ege het w egvallen van de bruidsschat Stichting School 804 (Programmabegroting 2011 - 2014) Structureel lagere lasten in 2015 vanw ege het doorvoeren van een bezuiniging op het 90 schoolzw emmen. (Programmabegroting 2014 - 2017) Structureel lagere lasten in 2015 door bezuiniging bij het Sportbedrijf Lelystad d.m.v. 200 tarievenstructuur Structureel lagere lasten BBZ in 2015 (actualisatievoorstel 2015 ingediend) 278 Structureel lagere baten BBZ in 2015 door rijksbijdrage (actualisatievoorstel 2015 ingediend) -181 Kadernota Structureel hogere lasten 2015 door groei bijstandsuitkeringen (incl. actualisatie) Structureel hogere baten 2015 door toename rijksbijdrage bijstandsuitkeringen (incl. actualisatie) Overige mutaties Structureel lagere lasten in 2015 door in de meerjarenbegroting opgenomen lagere kapitaallasten onderw ijsgebouw en (I.H.P.) Incidenteel lagere lasten in 2014 door een batig saldo m.b.t. praktijkschool De Steiger: dit w erd verrekend met een storting in de reserve van de De Steiger. (zie toelichting bij reserves) Lagere incidentele lasten in 2015 door afname in de meerjarenbegroting van het budget t.b.v. Investeringssubsidie Windesheim / Roy Heiner academy Incidenteel hogere lasten sport in 2014 door Alpari Word Match Racing Tour Incidenteel hogere lasten in 2014 door financiering houtsnipperkachel Sportbedrijf Lelystad Incidenteel hogere baten in 2014 voor re-integratie (betreft met name ESF subsidie) Incidenteel hogere lasten in 2014 voor re-integratie (betreft met name besteding ESF subsidie) Structureel hogere lasten in 2015 door actualisatie doorbelasting interne uren Incidenteel hogere lasten 2014 voortijdig schoolverlaten (geactualiseerd vanaf 2015) Deze w ijziging betreft een herschikking van budgetten en hebben betrekking op de gew ijzigde indeling van de programma's van de begroting 2015-2018 Diversen Reserves Overige mutaties Incidenteel hogere lasten in 2014 door storting in de reserve De Steiger Lagere incidentele baten in 2015 door afname in de meerjarenbegroting van de onttrekking aan de ROS i.v.m. Windesheim / Roy Heiner academy Incidenteel hogere baten in 2014 door onttrekking aan de ROS i.v.m. Alpari World Match Racing Tour Incidenteel hogere baten in 2014 door onttrekking aan de reserve NUON t.b.v. financiering houtsnipperkachel Sportbedrijf Lelystad Totaal
-2589 2599 62 -50 80 125 435 -800 984 -361 266 611 27 -590 50 -80 -125 -435 1.990
Programmabegroting 2015 - 2018
205
Programma 3: leefbare stad
Tabel: analyse bijgew erkte begroting 2014 - begroting 2015 PG3 Leefbare stad Een mutatie van € 2728 is als volgt te verklaren Exploitatie Programmabegroting Lagere structurele storting in de voorziening Bovengronds vanaf 2015 ter compensatie van verschuiving interne uren van Groot onderhoud naar Dagelijks onderhoud
Bedragen x 1.000
Kadernota Structureel hogere baten in 2015 door kostendekkende rioolheffing (Kadernota 2014 - 2017) Structureel hogere lasten in 2015 i.v.m. areaaluitbreiding (Kadernota 2013 - 2016) Structureel lagere lasten in 2015 door ombuiging Afvalstoffeninzameling en -verw erking (Kadernota 2013 - 2016) Overige mutaties Incidenteel hogere lasten in 2014 door besluit (Z12-224832) Beter benutten gemeentelijke wegen (aansluiting Larserdreef/Oostranddreef) Incidenteel hogere lasten in 2014 door besluit (131060580) Fietsplan Stadshart Incidenteel hogere lasten in 2014 door besluit aanleg fietspad Larserringweg Incidenteel lagere baten in 2014 door afschaffen betaald parkeren op koopavonden Incidenteel hogere lasten in 2014 door BDU-bestedingsplan Structureel lagere lasten in 2015 ivm Gladheid Bestrijdingsplan 2013-2014 Incidenteel hogere lasten in 2014 door uitvoering diverse I.S.V. projecten (stedelijke vernieuwing op uitnodiging ) Structureel hogere lasten in 2015 door actualisatie doorbelasting interne uren Diversen Reserves Overige mutaties Incidenteel hogere baten in 2014 door besluit (Z12-224832) Beter benutten gemeentelijke wegen (aansluiting Larserdreef/Oostranddreef) Incidenteel hogere baten in 2014 door besluit 131060580 Fietsplan Stadshart Incidenteel hogere baten in 2014 door onttrekking ROS tbv besluit aanleg fietspad Larserringweg Incidenteel hogere baten in 2014 door onttrekking reserve parkeren i.v.m. afschaffen betaald parkeren op koopavonden Structureel lagere baten in 2015 door lagere onttrekking aan reserve parkeren als gevolg van lagere doorbelasting vanuit DVL en een verschuiving van uren naar AD Incidenteel hogere baten in 2014 door onttrekking aan de ROS m.b.t.Stedelijke vernieuw ing Diversen Totaal
3.423 236
2.700 -233 121
285 148 36 90 40 75 50 -245 120 -695 -285 -148 -36 -90 -60 -50 -26 2.728
Programmabegroting 2015 - 2018
206
Programma 4: sterke stad
Tabel: analyse bijgew erkte begroting 2014 - begroting 2015
Bedragen x 1.000
PG4 Sterke stad Een mutatie van € -190 is als volgt te verklaren Exploitatie Programmabegroting
1.065
Kadernota Overige mutaties Incidenteel hogere lasten Koningsdagviering in 2014 en tv-scherm WK voetbal Incidenteel hogere lasten in 2014 initiatiefvoorstel en introductie raad Incidenteel hogere lasten in 2014 door subsidie Bedrijven Investeringszone Stadshart Lagere lasten in 2015 i.v.m. incidenteel (doorschuif)budget voor Stimulering ontw ikkeling kust in 2014 Lagere lasten in 2015 i.v.m. incidenteel (doorschuif)budget voor MKB Regeling Lelystad in 2014 Lagere lasten in 2015 i.v.m. incidenteel (doorschuif)budget voor bijdrage High Containment Unit in 2014 Lagere lasten in 2015 i.v.m. incidenteel (doorschuif)budget voor Breedband in 2014 Lagere baten in 2015 i.v.m. incidenteel (doorschuif)budget voor leges Breedband in 2014 Saldo baten en lasten grondexploitatie incidenteel hoger in 2015 (MPG 2013) Structureel hogere lasten in 2015 door actualisatie doorbelasting interne uren Diversen Reserves Overige mutaties Incidenteel hogere baten in 2014 door onttrekking reserve ISV t.b.v. subsidie BIZ Lagere baten in 2015 door incidentele onttrekking reserves t.b.v. Stimulering ontw ikkeling kust in 2014 Lagere baten in 2015 door incidentele onttrekking reserves t.b.v. MKB Regeling Lelystad in 2014 Lagere baten in 2015 door incidentele onttrekking reserves t.b.v. bijdrage High Containment Unit in 2014 Hogere incidentele lasten in 2015 door hogere storting algemene reserve grondbedrijf (MPG 2013) Lagere incidentele lasten in 2015 door lagere storting reserve Bovenw ijkse voorzieningen (MPG 2013) Lagere incidentele lasten in 2015 door lagere storting reserve Risico Grondexploitatie (MPG 2013) Totaal
20 30 96 20 519 300 131 -131 320 -255 15 -1.254 -96 -20 -519 -300 -522 31 172 -189
Programmabegroting 2015 - 2018
207
Programma 5: veilige stad
Tabel: analyse bijgew erkte begroting 2014 - begroting 2015
Bedragen x 1.000
PG5 Veiligheid - Veilige stad Een mutatie van € 74 is als volgt te verklaren Exploitatie Programmabegroting
74
Kadernota/actualisatie begroting 2014 Incidenteel hogere lasten in 2014 door preventie jeugdcriminaliteit ( Kadernota 2013 ) Structureel hogere lasten in 2015 door actualisatie doorbelasting interne uren
111 -29
Overige mutaties Diversen
-8
Reserves Overige mutaties
0
Totaal
74
Programma 6: voor de Lelystedeling
Tabel: analyse bijgew erkte begroting 2014 - begroting 2015
Bedragen x 1.000
PG6 Voor de Lelystedeling Een mutatie van € -5259 is als volgt te verklaren Exploitatie Programmabegroting Incidenteel hogere lasten in 2014 i.v.m. budget Raadsverkiezingen 2014 ( Programnmabegroting 2014 - 2017 ) Structureel lagere baten OZB door het effect van de verschuiving OZB naar rioolheffing voor nietw oningen (programmabegroting 2014-2017) Kadernota Structureel hogere baten in 2015 door verschuiving OZB van gebruiker naar eigenaar ( Kadernota 2012 ) Structureel hogere lasten in 2015 door het aflopen van de taakstelling groot onderhoud gemeentelijke gebouw en, betreft de storting in de voorziening onderhoud gemeentelijke gebouw en. Taakstelling neemt af van € 350K in 2014 naar € 250K in 2015 ( Kadernota 2012 ) Structureel hogere baten leges bouw vergunningen ( Kadernota 2013 - 2016 ) Incidenteel lagere lasten 2014 door rentecompensatie voorfinanciering aanvullende bijdrage participatiebudget € 1 mljn ( Kadernota 2013 - 2016 ) Structureel lager budget hervormingen en personele frictie in 2015 ( Kadernota 2013 - 2016 ) Stelpost looncompensatie CAO gemeenteambtenaren ( Kadernota 2014 - 2017 )
Programmabegroting 2015 - 2018
208
-5.246 45 -1.000
85 -100
200 -40 782 -640
Programma 6: voor de Lelystedeling (vervolg)
Overige mutaties Structureel lagere lasten in 2015 i.v.m.actualisatie kosten voormalig personeel Incidenteel hogere lasten in 2014 door invoering w et Basisregistratie Grootschalige Topografie. Incidenteel lagere lasten in 2015 t.b.v. digitale dienstverlening Incidenteel lagere lasten in 2014 conform kadernota personeelsbeleid Incidenteel hogere baten in 2014 in verband met dienstverlening salarisadministratie t.b.v. andere organisaties Structureel lagere baten ICT en huisvesting in 2015 i.v.m. vertrek van het UWV Structureel lagere lasten in 2015 door in de meerjarenbegroting opgenomen actualisatie van w achtgeldbetalingen ex-w ethouders Incidenteel hogere lasten in 2014 i.v.m. ambtelijk secretaris G32 Fysieke pijler Incidenteel hogere baten in 2014 i.v.m. bijdragen derden ambtelijk secretaris G32 Fysieke pijler Structureel lager dividend NUON in 2015 (meerjarenbegroting 2013-2016) Incidenteel hogere lasten in 2014 om het ondernemersplein te realiseren Structureel hogere lasten in 2015 door in de meerjarenbegroting opgenomen hogere rentelasten Structureel lagere baten in 2015 door per saldo lagere algemene uitkering o.a. als gevolg van financieel akkoord BCF, effecten regeerakkoord, circulaires en diverse actualisaties Structureel lagere lasten doorontw ikkeling in 2015 o.a. opleiding Incidenteel lagere lasten in 2014 i.v.m. inzet onvoorzien voor Koningsdagviering / initiatiefvoorstel en introductie raad en tv-scherm WK voetbal Lagere structurele lasten in 2015 door mutaties stelpost kapitaallasten (o.a. aanpassing kapitaallasten aan activa en technische actualisaties) Structureel hogere lasten in 2015 door realisatie van een taakstelling subsidies (- € 63K ) , realisatie van een taakstelling bedrijfsvoering ( - € 126K ) , en verhoging van de taakstelling 4 ipv 5 w ethouders in 2015 met € 110K Structureel financieel resultaat van verschuiving interne uren van voorzieningen, parkeren en grondexploitatie naar algemene dienst Incidenteel hogere lasten in 2014 door aanpassingen op kostenplaatsen die in dat jaar niet meer konden w orden toegerekend aan de diverse producten. M.i.v. 2015 zijn deze posten, voor zover van toepassing, in de kostenverdeling betrokken Structureel hogere lasten in 2015 door het aankopen en exploiteren van het pand Vaartw eg Deze w ijziging betreft een herschikking van budgetten en hebben betrekking op de gew ijzigde indeling van de programma's van de begroting 2015 - 2018 Structureel lagere lasten in 2015 door actualisatie doorbelasting interne uren diversen Reserves Overige mutaties Incidenteel hogere lasten in 2014 door een storting in de egalisatiereserve parkeren t.b.v. afschaffen betaald parkeren op koopavonden Incidenteel hogere lasten in 2014 door een storting in de reserve ontw ikkeling stad Incidenteel hogere baten in 2014 door een onttrekking aan de reserve bestemd resultaat Indidenteel hogere lasten in 2014 door een storting in de reserve NUON Incidenteel hogere baten in 2014 door onttrekking NUP gelden uit reserve digitale dienstverlening Totaal
110 150 271 -127 -100 -351 25 68 -68 -132 40 -328 -5.642 250 -30 501 -85
502 195
-118 97 125 69 -14 90 200 -75 117 -346 -5.260
Programmabegroting 2015 - 2018
209
Bijlage 2: overzicht afdelingsproducten per programma Programma 1: iedereen doet mee Overzicht afdelingsproducten program m a: PG1 Iedereen doet m ee Exploitatie PG11 Zelfredzaamheid en ondersteuning 732800 DO GBB Welzijnsaccommodaties 740000 MFA'S 763100 Maatschappelijke opvang 763600 Maatschappelijke dienstverlening 767000 Invoering WMO 767100 Ouderenbeleid 767400 Beleidsvoorbereiding MFA 767700 Integratiebeleid 767900 Buurtorganisaties(subsidieëring) 768100 Vrijw illigersw erk 768500 Voorzieningen gehandicapten 768900 Gehandicaptenbeleid 769400 Sociaal-Cultureel w erk 770100 Gezondheidszorg (excl. Jeugdgez.z.) 771800 Beleid en indicatiestelling WMO 771900 Voorzieningen huishoudelijke ondersteun. Totaal PG11 Zelfredzaam heid en ondersteuning PG12 Gezond en veilig opgroeien 769100 Jeugd algemeen 769200 Jeugd- en jongerenw erk 770200 Jeugdgezondheidszorg, uniform deel 770500 Jeugdgezondheidszorg, maatw erk Totaal PG12 Gezond en veilig opgroeien Totaal Exploitatie Eindtotaal
Lasten begroting 2015
-122 -4.193 -597 -2.318 -120 -697 -37 -111 -99 -663 -3.323 -93 -863 -1.659 -898 -7.364 -23.157 -1.088 -1.046 -1.154 -9 -3.297 -26.454 -26.454
Programmabegroting 2015 - 2018
Baten begroting 2015
33 839 75 250
Saldo 2015
1.209 2.546
-89 -3.354 -522 -2.068 -120 -697 -37 -111 -99 -663 -3.233 -93 -863 -1.609 -898 -6.155 -20.611
2.546 2.546
-1.088 -1.046 -1.154 -9 -3.297 -23.908 -23.908
90
50
210
Programma 2: op weg met talent Overzicht afdelingsproducten program m a: PG2 Op w eg m et talent Exploitatie PG21 Grotere individuele ontplooiing 733500 DO GBB Bew egingsonderw ijs Accommodaties 734100 DO GBB Openb. Basis Onderw ijs OBO huisv. 734300 DO GBB Bijz. Basis Onderw ijs BBO huisv. 734500 DO GBB Openb. Spec. Onderw ijs OSO huisv. 734700 DO GBB Openb Voortgez Ond. OV(S)O huisv 735100 DO GBB Bijz. Speciaal Onderw . BSO huisv. 740900 Onderw ijshuisvesting OBO 741700 Onderw ijshuisvesting BBO 742900 Onderw ijshuisvesting OSO 743500 Onderw ijshuisvesting BSO 745100 Onderw ijshuisvesting OVO/OVSO 745400 Onderw ijshuisvesting BVO/BVSO 745700 Logopedie primair onderw ijs 745800 schoolbegeleiding 746100 Voortijdig schoolverlaten 746200 Onderw ijs achterstandenbeleid 747100 Gemeentelijke studiebijdragen 747200 Overige lokale onderw ijstaken 747300 Schoolzw emmen 747500 Leerlingenvervoer 747600 Lokaal onderw ijsbeleid 748600 Accommodaties bew egingsonderw ijs,gebruik 749100 Educatie, beroepsond. en arbeidsmarkt 751100 Sport algemeen 758000 N.V. Sportbedrijf 760600 Peuterspeelzaalw erk 767300 Brede School 768400 Kinderopvang/ naschoolse opvang 769800 Kinderopvang Totaal PG21 Grotere individuele ontplooiing PG22 Verhogen arbeidsparticipatie 760000 Beleid Werk en inkomen 760400 Uitvoering BBZ 761100 WWB - w erkdeel 761600 WSW 761700 Uitvoering beleid WWB- w erkdeel Totaal PG22 Verhogen arbeidsparticipatie PG23 Verbeteren Inkomenspositie 760500 WWB - inkomensdeel 760700 Inkomensonderst.-minimabeleid 770300 Wet inburgering Totaal PG23 Verbeteren Inkom enspositie Totaal Exploitatie Reserves PG21 Grotere individuele ontplooiing 747202 Overige lokale onderw ijstaken (RS) 758002 N.V. Sportbedrijf (RS) Totaal PG21 Grotere individuele ontplooiing PG22 Verhogen arbeidsparticipatie 761102 WWB - w erkdeel (RS) Totaal PG22 Verhogen arbeidsparticipatie Totaal Reserves Eindtotaal
Lasten begroting 2015
-920 -2.550 -2.027 -1.171 -1.501 -880 -260 -145 -50 -359 -70 -76 -100 -177 -1.337 -75 -42 -242 -60 -1.121 -498 -209 -27 -231 -3.877 -346 -786 -357 -179 -19.673 -101 -1.189 -7.091 -7.885 -1.316 -17.582 -40.248 -3.487 -43.735 -80.990
Baten begroting 2015
435 308 161 6
720
27 23
1.681
Saldo 2015
-485 -2.242 -1.867 -1.165 -1.501 -880 -260 -145 -50 -359 -70 -76 -100 -177 -617 -75 -42 -215 -60 -1.097 -498 -209 -27 -231 -3.877 -346 -786 -357 -179 -17.992
14.986
-101 -342 -277 -561 -1.316 -2.596
40.143 444 4 40.591 57.258
-105 -3.043 4 -3.144 -23.732
62
847 6.814 7.325
-39 -39
62
62 -39 23
-39 -81.029
1.000 1.000 1.062 58.320
1.000 1.000 1.023 -22.709
Programmabegroting 2015 - 2018
211
Programma 3: leefbare stad Overzicht afdelingsproducten program m a: PG3 Leefbare stad Exploitatie PG31 Vitalere stad 710100 DO Stadshoofdw egen 711000 WSP Handmatig reinigen in de w ijken 711100 Reinigen WSP 711200 DO WSP bibekom in de w ijken 711300 DO civ.tech,ond.w .s.p. bibekom 711700 Advies en Beleid Cluster Wegen DO 713100 DO polderw egen 714100 DO Openbare verlichting 715200 DO viaducten, hoge routes en bruggen 716400 Aanleg inritten 722100 DO kunstw erken RWA 722200 DO w atergangen 722400 Af- en ontw ateringssystemen 722700 Beleidsadv. DO w ater/kunstw erken 753100 Dag. Groenonderh. bossen en beplantingen 753200 Bossen/Natuurbescherming 753700 Do openbaar groen in de w ijken 753800 DO Openbaar groen 754100 Openbaar groen 755100 DO Recreatieplas 't Bovenw ater 755300 Recr. Bovenw ater 755400 DO strand Houtribhoek 755600 Strand Houtribhoek 756800 DO Speelplaatsen / zandbakken 756900 Spelen 761400 Kw ijtscheldingen afvalstoffen heffingen 762300 Kw ijtscheldingen rioolheffing 770700 Inkomsten afvalstoffen 770800 Inzamelen afvalstoffen 770900 Verw erken afvalstoffen 771400 Beleidsadv. afvalstoffen 771700 Handhaving afvalbeleid 772100 DO Pompputten & Hoofdrioolgemalen 772200 DO Riolering DWA/RWA 772400 Baten rioolheffing 772500 Beleidsadv. DO Riolering 772600 Nieuw e rioolaansluitingen 774100 Beheer en onderhoud begraafplaats 774300 Begraafplaatsrechten 774400 Beleidsadv. begraafplaats 781700 Strat.Adv/Monitoring-Integr.Openb ruimte 782100 Servicetaken 783100 Wijkgerichtw erken Totaal PG31 Vitalere stad
Lasten begroting 2015
-483 -729 -767 -1.006 -428 -8.294 -297 -1.633 -1.323 -24 -80 -31 -358 -1.108 -203 -45 -1.501 -1.954 -1.330 -87 -1 -38 -8 -283 -221 -700 -140 -3.832 -2.242 -271 -444 -2.595 -572
Baten begroting 2015
Saldo 2015
94 50 81 92 257 17
71 40 17 150 35 5 8
8.023 525
4.596 -477 -115 -125
149 434
-150 -312 -292 -1.238 -35.736
Programmabegroting 2015 - 2018
14.642
212
-389 -679 -767 -925 -428 -8.202 -297 -1.376 -1.323 -8 -80 -31 -358 -1.037 -164 -29 -1.351 -1.954 -1.295 -81 -1 -30 -8 -283 -221 -700 -140 8.023 -3.307 -2.242 -271 -444 -2.595 -572 4.596 -477 34 -125 434 -150 -312 -292 -1.238 -21.093
Programma 3: leefbare stad (vervolg) Overzicht afdelingsproducten program m a: PG3 Leefbare stad PG32 Goede en veilge verkeersverbindingen 716100 Gladheidbestrijding 717800 DO verkeersmeubilair 720100 Collectief vervoer 721000 Beleid en Advies parkeren 721100 Exploitatie parkeren 721500 Baten parkeren 721800 Onderhoud GBB Parkeergarages 721900 Exploitatie parkeren Kust 780200 Verkeerplanologie 717100 Verkeer Totaal PG32 Goede en veilge verkeersverbindingen PG33 Duurzame leefomgeving 773500 Bouw toezicht 773700 Milieubeleid 776000 Beleid en ondersteuning Totaal PG33 Duurzam e leefom geving Totaal Exploitatie Reserves PG31 Vitalere stad 774402 Beleidsadv.begraafplaats (RS) Totaal PG31 Vitalere stad PG32 Goede en veilge verkeersverbindingen 721102 Parkeren mutaties (RS) 721902 Exploitatie parkeren Kust (RS) 717102 Verkeer (RS) 717202 Gebl. Infra-w egen (RS) Totaal PG32 Goede en veilge verkeersverbindingen PG33 Duurzame leefomgeving 773702 Milieubeleid (RS) 776002 Beleid en ondersteuning (RS) Totaal PG33 Duurzam e leefom geving Totaal Reserves Eindtotaal
Lasten begroting 2015 -323 -304 -2.321 -78 -3.362 -2.390 -598 -42 -858 -10.276 -1.648 -245 -775 -2.669 -48.681
Baten begroting 2015
Saldo 2015
311 8.296
-323 -264 -31 -78 -3.303 2.758 0 -149 -42 -547 -1.981
39 39 22.977
-1.648 -245 -737 -2.630 -25.704
40 2.289 58 2.758 2.390 449
-48 -48
-48 -48
-115
661 149
546 149
-115
810
695
-163 -48.844
810 23.786
647 -25.057
Programmabegroting 2015 - 2018
213
Programma 4: sterke stad Overzicht afdelingsproducten program m a: PG4 Sterke stad Exploitatie PG41 Ontwikkeling tot netwerkstad 704300 Onderzoek & Beleid EVO 731500 Beleidsadv. Economie 780100 Ruimtelijke ontw ikkeling 780400 Uitvoering w et ruimtelijke ordening 787100 Grondbedrijf 796100 Beheer onroerend goed Totaal PG41 Ontw ikkeling tot netw erkstad PG42 M eer werkgelegenheid 704100 Acquisitie 704200 Accountmanagement Totaal PG42 Meer w erkgelegenheid PG43 Aantrekkelijker Woonstad 730600 Baten marktgelden 730700 Org., uitvoering en beheer markten 730800 Markten 733300 DO GBB Cultuurgebouw en 750100 Bibliotheekw erk 750600 Kunstzinnige vorming 752100 Kunstw erken 752200 Cultuur algemeen 756100 Cultureel centrum Agora Theater 783800 Herontw ikkeling 783900 Centrummanagement (BIZ) 786700 WoonBeleid 786800 Wonen overig Totaal PG43 Aantrekkelijker Woonstad PG44 Sterker Imago 703150 Publieksvoorlichting 703160 Subsidie Publieksvoorlichting 703350 Digitale- en interne communicatie 703450 Communicatie projecten 703550 Bestuurscommunicatie Totaal PG44 Sterker Im ago Totaal Exploitatie Reserves PG41 Ontwikkeling tot netwerkstad 787102 Grondbedrijf Totaal PG41 Ontw ikkeling tot netw erkstad Totaal Reserves Eindtotaal
Lasten begroting 2015
-121 -50 -345 -665 -22.574 -203 -23.958
Baten begroting 2015
1 24.319 203 24.523
-236 -465 -701
-295 -630 -266 -92 -282 -1.566 -34.331
-1.745 -1.745 -1.745 -36.076
Programmabegroting 2015 - 2018
-121 -50 -345 -665 1.745 565 -236 -465 -701
167 -89 -5 -1.884 -2.177 -1.723 -144 -579 -939 -287 -88 -171 -20 -8.105
Saldo 2015
864
167 -89 -5 -1.186 -2.177 -1.723 -144 -579 -939 -287 -88 -171 -20 -7.241
25.387
-295 -630 -266 -92 -282 -1.566 -8.943
25.387
-1.745 -1.745 -1.745 -10.689
698
214
Programma 5: veilige stad Overzicht afdelingsproducten program m a: PG5 Veiligheid - Veilige stad Exploitatie PG51 M inder Criminaliteit 708200 Sociale veiligheid Totaal PG51 Minder Crim inaliteit PG52 Veiliger Leefomgeving 707000 Dierenopvang 708300 Juridisch advies 708600 Adv. Openbare Orde & VeiligheidsBel. 708700 Huisuitzettingen 708800 Calamiteiten 709000 Veiligheidsregio Flevoland 709700 Regionale Brandw eer 732600 DO GBB Brandw eerkazerne 785500 Wabo 785700 Vergunning verlening Totaal PG52 Veiliger Leefom geving Totaal Exploitatie Eindtotaal
Lasten begroting 2015
-507 -507 -85 -255 -247 -25 -20 -98 -4.877 -747 -849 -642 -7.844 -8.351 -8.351
Baten begroting 2015
40 40
543
543 583 583
Saldo 2015
-467 -467 -85 -255 -247 -25 -20 -98 -4.877 -204 -849 -642 -7.301 -7.768 -7.768
Programma 6: voor de Lelystedeling Overzicht afdelingsproducten program m a: PG6 Voor de Lelystedeling Exploitatie PG61 Dienstverlening 701000 Leges reisdocumenten 701100 Leges veiligheid 701300 Leges nationaliteits w etgeving 701500 Leges ov. Dienstverlening 701600 Leges rijbew ijzen 701700 Leges burgerlijke stand 703000 Klant Contact Centrum 703100 Publieksvoorlichting en receptie 705500 Overige dienstverlening 705900 Burgerlijke stand 706100 Kadaster, Huisnr, Straatnaamgeving 707100 Geo-Informatie Infrastructuur 786100 Leges omgevingsvergunningen Totaal PG61 Dienstverlening
Lasten begroting 2015
-300 -65 -65 -79
Baten begroting 2015
710 71 79 183 343 103
-321 -136 -1.464 -212 -244 -242 -3.127
Programmabegroting 2015 - 2018
1.127 2.617
215
Saldo 2015
410 71 14 118 265 103 -321 -136 -1.464 -212 -244 -242 1.127 -510
Programma 6: voor de Lelystedeling (vervolg) Overzicht afdelingsproducten program m a: PG6 Voor de Lelystedeling PG62 Personeel en organisatie 700000 Bedrijfsvoering 700100 B en W 700400 secretariaat cie ex art 28 luchtvaartw et 700600 Ondersteuning College 700700 Organisatieontw ikkeling 700800 Raad en ondersteuning 700900 Rekenkamer 701900 Voormalig personeel 702500 Onderzoek 704500 Verkiezingen 704600 Inrichten/bew egw ijzeren verkiezingen 705000 Bestuurlijke samenw erking 731010 DO GBB bedrijfs gebouw en 735600 DO GBB Stadhuis 735800 DO GBB Gemeentelijke Bedrijfsgebouw en 748000 GBB Vandalismebestr. (gem. gebouw en) 756010 DO GBB Overige gebouw en 768700 Programmabureau GSB 795500 Personele calamiteiten 795600 Taakstellingen 795610 Stelposten 795620 Financiële verschillen 797100 Saldo van kostenplaatsen 795000 Frictie en hervorming Totaal PG62 Personeel en organisatie PG63 Algemene dekkingsmiddelen 761300 Kw ijtscheldingen belastingen 761500 Kw ijting belastingen 790100 Deelnemingen 791100 Treasury activiteitenn <1 jaar 791400 Treasury activiteiten >1 jaar 793900 Precariobelasting 794000 Algemene uitkering 794100 Uitvoering w et WOZ 794300 Baten, OZB gebruikers 794500 Baten, OZB eigenaren 795100 Onvoorzien 795200 Algemene baten en lasten 795700 Baten, hondenbelasting 796300 Lasten heffing en invordering gem.bel. Totaal PG63 Algem ene dekkingsm iddelen Totaal Exploitatie Reserves PG62 Personeel en organisatie 795602 Taakstellingen (RS) Totaal PG62 Personeel en organisatie PG63 Algemene dekkingsmiddelen 790102 Deelnemingen (RS) 791402 Treasury activiteiten lang(RS) 795202 Algemene baten en lasten (RS) Totaal PG63 Algem ene dekkingsm iddelen Totaal Reserves Eindtotaal
Lasten begroting 2015 -16.856 -1.660 -31 -368 -26 -1.327 -186 -455 -350 -110 -9 -95 -83 -36 -4.987 -434 -100 -10 -260 149 -2.240 244 0 -1.271 -30.501 -35 -216 -67 -1.003 -6.754
Baten begroting 2015
Saldo 2015
2.520 42
1
49
49
2.661
591 265 129.053 134.331
-35 -216 900 -1.003 8.530 1.600 90.627 -471 584 19.134 -214 206 591 -361 119.872 91.522
700 700
700 700
2.001
574 -51 -2.000 -1.477 -777 90.745
967 15.284 1.600 90.627
-471 584 19.134 -214 206 -626 -9.181 -42.809
-1.426 -51 -2.000 -3.478 -3.478 -46.286
Programmabegroting 2015 - 2018
-14.336 -1.660 10 -368 -26 -1.327 -186 -454 -350 -110 -9 -95 -34 -36 -4.987 -434 -51 -10 -260 149 -2.240 244 0 -1.271 -27.840
2.001 2.701 137.032
216
Bijlage 3: betrokkenheid inwoners, organisaties en bedrijfsleven Inleiding In het raadsprogramma ‘Lelystad transformeert’ is bij de financiële uitgangspunten opgenomen dat de Lelystadse bevolking gevraagd wordt aan welke rollen en taken van de gemeente zij prioriteit wenst te geven en welke activiteiten een tandje minder mogen. Het college heeft, ondanks de korte voorbereidingstijd, een aantal activiteiten georganiseerd om tot een grotere betrokkenheid van inwoners, organisaties en bedrijven te komen. Het gaat om: 1. Introductiecursussen over de gemeentebegroting 2. Een burgerpeiling 3. Stadstafels met organisaties en bedrijven De uitkomsten zijn programmabegroting.
betrokken
bij
de
afwegingen
van
besluitvorming
over
de
meerjaren
Introductiecursussen gemeentebegroting Om inwoners te kunnen betrekken bij het begrotingsproces helpt het om hen meer inzicht te geven in de gemeentebegroting. Daarom hebben we een introductiecursus over de gemeentebegroting aangeboden. De bijeenkomsten vonden plaats op 10, 11 en 13 september 2014 en werden door ongeveer 45 mensen bezocht. Een deel van de deelnemers wil betrokken blijven en meedenken over de vraag op welke manier we inwoners meer invloed en zeggenschap kunnen geven in het begrotingsproces. Burgerpeiling Er is een digitale burgerpeiling gehouden. In deze peiling waren de volgende vragen opgenomen: 1. Bezuinigen doen we liever niet, maar het ziet er niet naar uit dat we daaraan kunnen ontkomen. Als we dan toch moeten bezuinigen, welke taken komen daarvoor dan volgens u het eerst in aanmerking? (maximaal 3) 2. Op welke van de onderstaande taken vindt u dat absoluut niet bezuinigd mag worden? (maximaal 3) De deelnemers aan de peiling werd gevraagd drie gemeentelijke taken aan te vinken waarop volgens hen wel en drie waarop niet bezuinigd zou moeten worden. De peiling werd meer dan 1100 keer ingevuld. In onderstaande grafieken ziet u per onderwerp welk aandeel het heeft in de keuzes waarop wel bezuinigd en waarop niet bezuinigd zou mogen worden.
Programmabegroting 2015 - 2018
217
Programmabegroting 2015 - 2018
218
Stadstafels Behalve inwoners zijn er ook organisaties en bedrijven betrokken bij het begrotingsproces. Hiervoor hebben we een tweetal Stadstafels georganiseerd en getracht per Stadstafel een gemêleerd en willekeurig gezelschap uit te nodigen. We hebben ongeveer 20 gesprekspartners mogen verwelkomen. Als het aan het college ligt, is dit geen eenmalige activiteit, maar een gesprek dat graag vervolgd wordt. Aan de Stadstafels van 8 en 10 oktober 2014 hebben deelgenomen: Flevolandschap, Mac Cain Foods Holland, Poppers Senco, MDF, City Marketing Lelystad, Leger des Heils, Agora, Telecom Retail Groep, Stichting Welzijn, pastores convent, Lelystad Airport, Centrada, IDO, Humanitas, Bedrijfskring Lelystad, Kubus, Stichting Welzijn Lelystad, ROC Flevoland, OBL en New land mobility Opbrengst Hieronder kunt u de aantekeningen lezen die tijdens de Stadstafels zijn gemaakt. Perspectief op de stad Er wordt geuit dat het goed is dat dit participatietraject loopt en het gesprek wordt aangegaan. Het is belangrijk dat je als bestuur helder weet welk doel je nu naar wilt streven en welke criteria je nu wilt. Kies voor een kwalitatieve beoordeling: waar is goed goed genoeg? Per onderwerp jezelf uitdagen, criteria vast te stellen en kijken hoe je daar kunt komen met je budget. Leg grenzen bij wat is goed genoeg. Historisch perspectief (1984) heeft geleid tot een fragiele opbouw van de bevolking, ook in sociaal economische zin. Vraag aan de partners: waar krijgen we nu winst aan de bovenkant als we investeren in de onderkant. Belangrijk is om conceptueel te denken: wat voor stad wil je zijn? Ook belangrijk is om synergie te zoeken tussen onderwerpen en partners zodat er een groei mogelijk blijft. En de vraag stellen: wat heb ik nou echt nodig om mensen te blijven trekken? Wat zijn de sleutelfactoren waardoor mensen in Lelystad wonen met no regret? Een andere benadering is dat er meer invloed naar bewoners gaat als het gaat om het verleggen van accenten in de wijk. Pilots in Engeland als voorbeeld. Wat zou je nou met elkaar kunnen combineren om middelen voor andere dingen in te zetten. Risicofactor is continuïteit, maar je moet geen dingen tegenhouden omdat je bang bent dat mensen afhaken. Ook in het zorgdomein kun je klappen maken als je deze beweging maakt. Bij de investeringen in werk moeten we ons afvragen wat het rendement is. Loonkostensubsidie, stadspromotie en economie moeten leiden tot lagere lasten en hogere inkomsten. In het verlengde hiervan is het een relevante vraag wat het oplevert als hier meer mensen komen wonen en werken. En helpt het als we stunten met grondprijzen. Winst zit dan niet puur in de kavelverkoop maar wel in de toename van werkgelegenheid (minder werkloosheid) en andere investeringen die mensen doen in de stad. Het is aantrekkelijk voor bedrijven en mensen die hier komen wonen. Kavelverkoop blijft belangrijk. Evenals investeren in de economie. Gemeente vervult goede rol op het gebied van de economie. Goede grondprijzen en organisatie levert inspanningen en faciliteert goed. Probleem zit in andere zaken. Vanuit het bedrijfsleven wordt aangegeven dat ondanks de hoge werkloosheidscijfers het toch moeilijk is om gekwalificeerde mensen te krijgen. Niet zozeer opleidingsachtergrond is een probleem, maar met name houding en gedrag. In Zeeland andere mentaliteit waar het bijvoorbeeld gaat om zaken als op tijd komen etc. En dit terwijl er in Lelystad een grote pool van mensen is die zinvol ingezet kunnen worden. De samenleving zou zijn slag kunnen slaan, maar daar moet je samen in optrekken. Deze cirkel moet doorbroken worden. Drie stromen: 1. Voor de samenleving kan werk helpen om uit de problemen te komen 2. Gemeenten hebben minder lasten door minder uitkeringen 3. Bedrijven hebben goed personeel. Deze stromen kunnen misschien bij elkaar komen in een lokaal sociaal akkoord. Hierbij ook betrekken voorbeelden als het schiphol-college. Belangrijk is de ontwikkeling van jeugd en jongeren. Zij zijn de inwoners van de toekomst. Vooral sociaal contact, het ontwikkelen van een eigen identiteit en komen tot wasdom.
Programmabegroting 2015 - 2018
219
Met name bij de groep tot 12 jaar is winst te halen. Investeren in jeugd die dreigt uit de rail de lopen. Taal, attitude, sociale vaardigheden zijn belangrijk. Ook ouders moeten weer meer aangesproken worden op de rol die ze moeten spelen. Er moet niet worden bezuinigd op vrijwilliger en mantelzorgers en preventieve activiteiten (hoe eerder, hoe beter). Ook niet bezuinigen op schoon, heel en veilig. De gemeente is de enige die krachtig genoeg is om wijken heel, schoon en veilig te houden. Een bepaalde basiskwaliteit moet gehanteerd worden. Zelforganisatie stimuleren. Vertrekpunt moet zijn dat de Lelystedeling van Lelystad houdt en er iets voor over heeft om er voor te zorgen. Als mensen het als iets van zichzelf beschouwen genereert dit energie en gebeurt er ook wat. Hoe kunnen we die energie opwekken. Door ruimte te maken voor experimenten waar mensen activiteiten en taken op zich willen nemen. Maar dit kan niet overal. Perspectief bieden aan jongeren zorgt er voor dat ze er voor gaan. Er is zorg mbt jongeren op niveau 1, 2 en hoe je dit brengt langs de lijn van participatie. Mensen zijn onverschillig en er is een soort van gelatenheid tot bijvoorbeeld hun financiële problemen. Overerving is een probleem. Kan de overheid in wijken en buurten differentiëren voor wat betreft bemoeienis? Ja, dat kan, maar wel vanuit de positieve benadering. Hier ook regelen van regelvrijheid, initiatief mogelijk maken. De overheid kan op dit plekken geleidelijk terugtreden. In de ene wijk of buurt kan dat beter dan in de ander. Dit heeft er vooral mee te maken dat niet heel Lelystad is meegegaan met de sociaal en economische ontwikkeling van de stad. Zelfbeheer met enorme begeleiding heeft geen rendement, dus het kan niet overal. Participatie aan laten sluiten waar je goed in bent. Wat zou je als gemeente niet meer of anders moeten doen? Beveiliging bedrijfsterreinen, revenuen deels teruggeven. Kan ook bij groenbeheer; Duurzame ontwikkeling onder de loep, wat is het rendement daarvan. Moet dit niet van de markt komen? Werk samen met andere gemeenten en probeer elkaar niet af te troeven op dat terrein; Inkomensondersteuning; Minder wantrouwen, meer vertrouwen: minder controlemechanismen. Van organisatie naar organiseren. Maak het minder institutioneel; Aansluiten bij initiatieven uit de commerciële omgeving; Cultuur; Evenementen. Er zijn veel inwoners die hier initiatief in nemen; Efficiency verhogen leidt ertoe dat je geld overhoud. Je denkt dat je er bent, maar je bent er nog niet. Leg verantwoording laag in de organisatie neer; Probeer je met minder regels bezig te houden en dus ook minder te controleren. Bovendien ontstaat er dan misschien weer ruimte voor nieuwe mooie dingen. Dus ook minder ambtenaren; Schotten jeugdzorg en onderwijs weghalen. Dat kan goedkoper is de inschatting; Faciliteren van sportverenigingen: als ouders willen dat hun kinderen sporten zullen ze ook hun aandeel moeten leveren in de organisatie daarvan; Grotere bijdrage van burgers aan voorzieningen waar mensen duidelijk profijt van hebben; Bestuur; Geen nieuwe kunstwerken; dus lopende plannen staken. Private sector kan dat doen; Procentuele schaaf; Bedrijfsgebouwen ter beschikking stellen aan initiatieven in de samenleving onder voorwaarde van zelfbeheer; Korting van 10% op sociaal culturele instellingen waarbij ze 5% kunnen terugverdienen als ze kunnen laten zien dat ze door de samenwerking de dienstverlening niet aantasten; Korting van 10% op instellingen die zich bezighouden met activering en 5% investeren in initiatieven van bewoners; Stadspromotie: als we alles goed doen, hebben we dan nog stadspromotie nodig? De rest van Nederland weet het nog niet. Is stadspromotie van de overheid of het bedrijfsleven?; Back office functies combineren van verschillende overheden.
Programmabegroting 2015 - 2018
220
Wat is, met het oog op een sterkte toekomst voor Lelystad belangrijk om te doen? Investeren in een grote groep mensen die kansloos zijn; Stadshart aantrekkelijker maken; Jongeren binden aan de stad (werk, opleiding); Cohesie (arm/rijk) zoeken en bedrijven helpen om mensen te vinden; Mens en werk bij elkaar laten komen; Goede visie waar we heen willen; Economische groei; Niches vinden zonder verworvenheden weg te geven; Kies voor perspectief en zorg voor draagvlak en continuïteit; Zorg en perspectief voor jeugd (goed onderwijs en stages, opvoedingsondersteuning etc.); Economie en zinvol werk, economie als beste preventieve motor; Kleine aanjaagsubsidies als katalysatoren voor activering en participatie (economie en sociaal); Zorg voor mensen in de knel, afblijven van voorzieningen voor de onderkant van de samenleving (schuldhulpverlening, bijzondere bijstand etc.); Vliegwiel initiatieven; Mensen uitdagen als tegenhanger van de onverschilligheid; Meer gebruikmaken van de kennis in de stad; Onderzoek wat de demografische effecten op de begroting zijn. Kun je op basis van de demografische ontwikkelingen kijken of je de voorzieningen moet houden zoals ze zijn en in die omvang?; Onderzoek wat de groep welgestelden betaalt en wat ze kunnen betalen; Kiezen i.p.v. schrapen. Kies een paar speerpunten: jeugd en werk; Liefde voor en betrokkenheid bij de stad is een punt van zorg Wat heeft het college gedaan met de input vanuit de Lelystadse samenleving? In de beraadslagingen over de begroting heeft het college stilgestaan bij deze opbrengsten. Er zijn concrete suggesties die we op zullen pakken, zoals bijvoorbeeld uit het eerste gesprek waar met name het bedrijfsleven aangaf graag actief mee te willen werken aan het bestrijden van de lokale werkloosheid. Het sluiten van een lokaal sociaal akkoord in de driehoek overheid-bedrijfslevenonderwijs zal het college dan ook graag oppakken. In het verlengde hiervan zagen we in de Stadstafels nadrukkelijk de ondersteuning om zaken ook aan “de maatschappij” over te laten. Minder controle en meer vertrouwen, aansluiten bij bestaande initiatieven en zelforganisatie stimuleren. De rol van de overheid en ons bezinnen op wat we als gemeente nog wel en wat we niet meer doen, heeft mede om die reden een prominente plek in ons afwegingskader gekregen. Nadrukkelijk werd aandacht gevraagd voor investeren in de jeugd en in het onderwijs. Mede om die reden is ten laste van de ROS een investering van €1.000.000 in onderwijs opgenomen. De opbrengst van de burgerpeiling versterkt ten dele dat beeld. Op zaken die het dichtst bij bewoners staan, valt bezuinigen zwaar. Dat sluit aan bij de piramide van Maslow, die wij gehanteerd hebben bij ons beoordelingskader, op basis waarvan de primaire levensbehoefte een belangrijk criterium is om niet te bezuinigen of nieuwe aanvragen te honoreren. 4
Zaken als stadspromotie , duurzaamheid en cultuur horen niet tot die primaire levensbehoefte van de 5 6 inwoners. Anders ligt dat voor de stad als totaal. Onderzoek van o.a. Gerard Marlet en Harol Wouters laten zien dat imago van een stad en (cultureel) voorzieningenniveau voor een stad een primaire overlevingsbehoefte zijn. Tenslotte: Lelystad heeft kwalitatieve groei nodig. Die is nodig om het voorzieningenniveau ook op lange termijn in stand te kunnen houden en de baten en lasten in evenwicht te laten zijn. Maar die groei gaat zeker in Lelystad niet vanzelf. Daarvoor moeten we de kansen die er liggen wel benutten. Om als stad voldoende inwoners en bedrijven te kunnen blijven
4
Waarschijnlijk is het begrip stadspromotie uitgelegd als reclame en niet als het veel bredere city-marketing zoals beschreven in het rapport De slogan voorbij 5 Gerard Marlet: De aantrekkelijke stad 6 Harold Wouters: Slimme steden – waar jonge hoogopgeleiden het aantrekkelijk vinden om te wonen
Programmabegroting 2015 - 2018
221
aantrekken, zal Lelystad moeten stijgen op de aantrekkelijkheidindex. Om die reden vindt het college het dan ook niet verantwoord om mee te gaan in de top 3 van taken waarop bezuinigd zou mogen worden volgens de uitkomst van de begrotingspeiling.
Programmabegroting 2015 - 2018
222
Bijlage 4: portefeuilleverdeling 2014 – 2018
Locoburgemeester en Vervangingsregeling Het college besluit tot de volgende regeling:
Locoburgemeesterschap
1e loco :
wethouder Fackeldey
2e loco :
wethouder Sparreboom
3e loco :
wethouder Rentenaar
4e loco :
wethouder Van den Heuvel
5e loco :
wethouder Van Wageningen
Het college besluit de vervanging als volgt te regelen Burgemeester Horselenberg wordt vervangen door wethouder Fackeldey Wethouder Fackeldey wordt vervangen door wethouder Rentenaar Regeling vervanging
Wethouder Rentenaar wordt vervangen door wethouder Fackeldey Wethouder Sparreboom wordt vervangen door wethouder Van den Heuvel Wethouder Van den Heuvel wordt vervangen door wethouder Van Wageningen Wethouder Van Wageningen wordt vervangen door wethouder Sparreboom.
Programmabegroting 2015 - 2018
223
Portefeuille burgemeester Horselenberg Bestuurlijke coördinatie Openbare Orde en Veiligheid Politie en brandweer Communicatie en voorlichting Horeca Wettelijke burgemeesterstaken bevorderen integriteit; voorzitter van college; voorzitter van gemeenteraad; voordracht en verlening Koninklijke Onderscheidingen; opperbevel bij crises en rampen in de gemeente; vergunningverlening evenementen; Stuurgroepen Stuurgroep Veiligheid Stuurgroep ICL Vertegenwoordigingen Veiligheidsbestuur Stedelijk vernieuwingsberaad Brandweer landelijk Stuurgroep extern Stuurgroep Interbestuurlijk toezicht
Programmabegroting 2015 - 2018
224
Portefeuille wethouder Fackeldey Wonen en volkshuisvesting (incl. Warande, Hanzepark, Parkw ijk)
Economische Zaken (incl. Floriade)
Financiën (incl. Deelnemingen)
ICL Luchthavenontwikkeling Citymarketing en evenementen Vergunningverlening (bouw en w oningtoezicht, milieu en WABO-kort, passend binnen vastgestelde ruimtelijke kaders)
Gemeentelijke dienstverlening (+ ICT en nieuwe media & open data/digitale bereikbaarheid)
Stuurgroepen Stuurgroep Floriade Regionaal overleg arbeidsmarktbeleid (SUWI, ZLF, Sociale Recherche, regionale w erkkamer)
Vertegenwoordigingen Aandeelhouder OMALA Aandeelhouder Sportbedrijf Aandeelhouder werkbedrijf RvT IJsselmeergroep AB/Lid GR Omgevingsdienst MRA-PRES
Programmabegroting 2015 - 2018
225
Portefeuille wethouder Sparreboom Zorg en welzijn (AWBZ/WMO) (incl. buurthuisw erk en coördinatie vrijw illigersw erk)
Armoedebeleid en schuldhulpverlening Maatschappelijke dienstverlening (incl. dag en nachtopvang)
Gezondheidszorg Integratie en emancipatie Kunst en cultuur Stadshart Personeel & Organisatie (+ Onderzoek en Statistiek bij brede monitoring en overigens portefeuillespecifiek)
Vertegenwoordigingen Bestuur GGD Bestuurlijk Overleg Sociaal Domein (deelname afhankelijk van agenda)
Programmabegroting 2015 - 2018
226
Portefeuille wethouder Rentenaar Ruimtelijke - en Stadsontwikkeling MRA (trekker) Verkeer en Mobiliteit (incl. parkeren en parkeerexploitaties; OV en verkeersveiligheid, vervoersregio)
Toerisme Ontwikkeling kust (incl. Flevokust, Batavialand & ontw ikkeling Kust Noord)
Grondzaken Maatschappelijk en gemeentelijk vastgoed (incl. MFA ’s en IHP)
Vergunningverlening WABO uitgebreid (niet passend binnen vastgestelde ruimtelijke kaders)
Dierenwelzijn
Vertegenwoordigingen Aandeelhouder OMALA MRA-PRO
Programmabegroting 2015 - 2018
227
Portefeuille wethouder van den Heuvel Werk & Inkomen (incl. Participatiew et)
Stads- en wijkbeheer (incl. natuur, flora, fauna en ecologie, Bataviahaven, riolering )
Wijkvernieuwing / stedelijke vernieuwing op uitnodiging (incl Ronde tafel Zuiderzee- en Atolw ijk)
Werken in de Wijk (incl. w ijkserviceteams)
Sport & recreatie (combinatiefuncties sport)
Integrale handhaving Fysieke veiligheid Stuurgroepen Regionaal overleg arbeidsmarktbeleid (SUWI, ZLF, Sociale Recherche, regionale w erkkamer)
Bestuurlijk Overleg Sociaal Domein (deelname afhankelijk van agenda)
Vertegenwoordigingen Aandeelhouder Sportbedrijf Aandeelhouder werkbedrijf RVT GR IJsselmeergroep
Programmabegroting 2015 - 2018
228
Portefeuille wethouder van Wageningen Jeugdhulp (incl. verantw oording project Marokkaans Nederlandse en Antilliaanse risico jongeren)
Opvoedingsondersteuning Onderwijs en voorschoolse voorzieningen (incl. openbaar onderw ijs, LEA, brede school, passend onderw ijs, vsv/rmc, beroepsonderw ijs)
Duurzaamheid, water- en klimaatbeleid (incl. nutsbedrijven en HVC)
Windmolenbeleid Milieu en afvalstoffen Stuurgroepen Stuurgroep talentontwikkeling (OGO) Bestuurlijk overleg passend onderwijs (BOPO) Regionaal bestuurlijke overleg VSV Vertegenwoordigingen Aandeelhouder NUON Vertegenwoordiger AB HVC Bestuurlijk Overleg Sociaal Domein
Programmabegroting 2015 - 2018
229
Bijlage 5: grondslagen berekening gemeentefonds Gemeente: Circulaire: Jaar: Uitkeringsfactor:
Lelystad Septembercirculaire 2014 2015 Constante prijzen
Onderdeel A - Inkomstenmaatstaven Maatstaf 1c Waarde niet-woningen eigenaren 1f Waarde niet-woningen gebruikers (onder aftrek amendement De Pater) 1a Waarde woningen eigenaren Subtotaal
Aantallen 13.862.282 13.560.855 40.562.904
Gewicht / % -0,1504 -0,1213 -0,1135
Onderdeel B - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor van toepassing is Aantallen Gewicht Maatstaf 1.386,23 356,25 1e OZB waarde niet-woningen 0,86538462 112.176,71 10a WWB schaalnadeel 824,9 3.706,33 10b WWB schaalvoordeel 2.250,00 1.694,79 8 Bijstandsontvangers 3.147,00 149,76 3a Eén-ouder-huishoudens 33.836,00 90,84 3b Huishoudens 76.333,00 141,98 2 Inwoners 19.041,00 195,4 4 Inwoners: jongeren < 20 jaar 11.049,00 81,72 5 Inwoners: ouderen > 64 jaar 2.514,00 26,99 5a Inwoners: ouderen > 74 en < 85 jaar 10.274,00 86,47 7 Lage inkomens 6.992,80 332,14 7a Lage inkomens (drempel) 10.927,00 302,96 12 Minderheden 7.666,00 98,56 11 Uitkeringsontvangers 76.912,00 39,6 13 Klantenpotentieel lokaal 84.491,00 15,68 14 Klantenpotentieel regionaal 2.933,60 362,5 15e Leerlingen VO 3.974,92 230,78 15d Leerlingen (V)SO 6.570,00 76,03 38 Bedrijfsvestigingen 0,00081817 11.293.609,47 31b ISV (b) herstructurering 6 8.111,29 36 Meerkernigheid 6,72 14.833,11 37 Meerkernigheid * bodemfactor buitengebied 1 27.341,63 36a Kernen met 500 of meer adressen 9.905,58 11,7 34 Oeverlengte * bodemfactor gemeente 44.669,21 5,81 35a Oeverlengte * bodemfactor gemeente * dichtheidsfactor 44.361,82 77,29 32 Omgevingsadressendichtheid 118,72 1.520,38 23 Oppervlakte bebouwing buitengebied * bodemfactor buitengebied 418,8 3.080,12 22 Oppervlakte bebouwing woonkernen * bodemfactor woonkernen 456 580,9 21 Oppervlakte bebouwing 2.828,00 39,04 19 Oppervlakte binnenwater 10.000,00 23,21 20 Oppervlakte buitenwater 23.059,00 38,34 16 Oppervlakte land 26.056,67 26,11 18 Oppervlakte land * bodemfactor gemeente 32.812,00 55,45 24 Woonruimten 39.374,40 51,35 25 Woonruimten * bodemfactor woonkernen 1 280.127,82 39 Vast bedrag Subtotaal
Uitkering -2.084.887 -1.644.932 -4.603.890 -8.333.709 Bedrag in basis 493.844 97.076 3.057.334 3.813.278 471.295 3.073.662 10.837.759 3.720.611 902.924 67.853 888.393 2.322.589 3.310.444 755.561 3.045.715 1.324.819 1.063.430 917.332 499.517 9.240 48.668 99.679 27.342 115.895 259.528 3.428.725 180.500 1.289.954 264.890 110.405 232.100 884.082 680.340 1.819.425 2.021.875 280.128 52.416.212
Onderdeel C - Uitkeringsfactor (uf) Uitkeringsfactor Subtotaal (= onderdeel B x uitkeringsfactor)
1,426 74.745.518
Onderdeel D - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is Aantallen Maatstaf 766.940 61 Suppletieregeling OZB 15.362.000 53 Aanvullende uitkering -16.472 56 Suppletie-regeling groot onderhoud verdeelstelsel Subtotaal
Uitkering 766.940 15.362.000 -16.472 16.112.468
Onderdeel E - Integratie- en decentralisatieuitkeringen waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is Maatstaf Aantallen 2.061.096 119 Centra voor jeugd en gezin (DU) 318.640 71 Impuls Brede scholen combinatiefuncties (DU) 156.033 113 Peuterspeelzaalwerk (DU) 281.467 170 Decentralisatie provinciale taken vergunningverlening (DU) 4.758.746 62 Wet maatschappelijke ondersteuning (IU) 150.000 72 Beeldende kunst en vormgeving (DU) 90.000 103 Gezond in de stad (DU) 463.015 115 Jeugd (DU) Subtotaal Onderdeel F - 3 D’s in het sociaal domein Maatstaf 172 decentralisatie AWBZ naar WMO (IU) 173 decentralisatie Jeugdzorg (IU) 174 decentralisatie Participatiewet (IU) Subtotaal
Aantallen 9.763.479 29.894.139 11.987.734
Totaal uitkering gemeentefonds 2015
Programmabegroting 2015 - 2018
Uitkering 2.061.096 318.640 156.033 281.467 4.758.746 150.000 90.000 463.015 8.278.997 Uitkering 9.763.479 29.894.139 11.987.734 51.645.352 142.448.627
230
Bijlage 6: stand van zaken openstaande taakstellingen Een taakstelling is een opdracht om een in de begroting opgenomen budget in de toekomst te verlagen. Dit betekent dat de activiteiten hierop moeten worden aangepast. Taakstellingen kunnen op twee manieren in de begroting voorkomen: taakstellingen die op een concrete activiteit betrekking hebben, en taakstellingen die op groepen activiteiten betrekking hebben. Die eerste categorie is nadat besluitvorming heeft plaatsgevonden in de begroting niet meer als zodanig herkenbaar: de mutatie in het beschikbare budget kan immers direct in de begroting worden verwerkt. Taakstellingen die groepen activiteiten betreffen, worden op concernniveau gevolgd en kunnen in de begroting worden weergegeven. De afboeking vindt plaats op het moment dat de dienovereenkomstige teruggang van budget is gerealiseerd. Hieronder wordt ingegaan op de stand van zaken van de openstaande concernbrede taakstellingen. Voorstellen tot mutaties op de post taakstelling zijn hier niet in meegenomen. Bedrag x € 1
Tabel: Openstaande taakstellingen
Taakstellingen Taakstelling bedrijfsvoering Taakstelling van 5 naar 4 wethouders Eindtotaal
2015 28.231 -250.000 -221.769
2016 -536.507 -250.000 -786.507
2017 -517.689 -250.000 -767.689
2018 -517.689 -250.000 -767.689
Taakstelling bedrijfsvoering De reeds bestaande taakstelling op de bedrijfsvoering is tot op het niveau van 2015 vrijwel gerealiseerd. In deze begroting wordt voorgesteld een aantal nieuwe tranches aan de taakstelling toe te voegen. Hierop wordt bij programma 6 en de paragraaf bedrijfsvoering nader ingegaan. Taakstellingen van 5 naar 4 wethouders In de programmabegroting 2014 is een taakstelling opgenomen op basis van de aanname dat een nieuw college kon worden gevormd met 4 wethouders. De verkiezingsuitslag was van dien aard dat het nieuwe college bestaat uit 5 wethouders, waarmee de taakstelling niet gerealiseerd kan worden. Binnen deze programmabegroting wordt voorgesteld de voorgenomen teruggang in het aantal wethouders terug te draaien (waarmee deze taakstelling dus komt te vervallen).
Programmabegroting 2015 - 2018
231
Bijlage 7: afwegingskader Algemeen Er zijn twee overstijgende thema’s aan te wijzen in de bestuurlijke visie en die de raad beschouwt als uitgangspunten voor bestuurlijk handelen:
een grotere rol en meer ruimte voor inwoners en bedrijven om initiatieven te nemen en verantwoordelijkheid te dragen de ontwikkeling tot een duurzame samenleving
Daarbij is van belang dat we ons steeds afvragen of – als we vinden dat een activiteit plaats zou moeten vinden – wat daarbij dan de rol en taak van de (gemeentelijke) overheid is. In Lelystad gaan we 7 immers naar een samenleving waarin de overheid een belangrijke participant is. De activiteiten van de overheid beperken zich daarmee tot het bieden van een vangnet daar waar inwoners niet zelfstandig in hun eerste levensbehoeften kunnen voorzien (eerste en tweede trede van de piramide van Maslow). De derde trede van Maslow is ook belangrijk, maar hoeft niet door de overheid georganiseerd te worden. Soms is hierbij een stimulans nodig.
De behoeftehiërarchie van Maslow.
De meetlat:
7
Mensen zijn in eerste instantie verantwoordelijk voor hun eigen bestaan De overheid is er, behalve voor dingen van algemeen nut, met name voor mensen die kracht te kort komen om in hun primaire levensbehoeften te voorzien. Preventie moet leiden tot minder kosten in de specialistische zorg. Wat we verder doen als overheid moet een toegevoegde waarde hebben met betrekking tot: o de kwaliteit van het onderwijs o een duurzame mindset en opzoeken en facilitering van innovatieve en toekomstbestendige initiatieven o het kunnen zijn van een aantrekkelijke stad voor nieuwe inwoners en bedrijven door een goed onderhouden en veilige directe leefomgeving, goed openbaar vervoer, kwalitatief goed onderwijs, culturele voorzieningen op stedelijk niveau en breedtesportvoorzieningen cq. sportactiviteiten o een adequate, simpeler dienstverlening o het geven van meer ruimte en zeggenschap aan inwoners, het niet meer sturen maar samen met partners realiseren van zaken en faciliteren middels eenvoudiger procedures. Geen plannen meer maken, geen aanbod waar niemand op zit te wachten. Doelen afspreken en twee keer per jaar kijken of we het gaan halen. In hoeverre durven we niet meer te controleren waar we niet meer verantwoordelijk voor zijn? o de beheersing van de kosten, genereren van meer inkomsten en het realiseren van een maatschappelijke bijdrage.
Raadsprogramma Lelystad Transformeert 2014 - 2018
Programmabegroting 2015 - 2018
232
Stroomschema Om dit stroomschema goed te kunnen lezen is het goed om stil te staan bij de definities:
Primaire levensbehoefte
Eerste 2/3 lagen in de behoeftehiërarchie van Maslow
Overheidstaak
De overheid is er, behalve voor zaken van algemeen nut, met name voor mensen die kracht tekort komen om in hun primaire levensbehoefte te voorzien. Primaire taken zijn zorg, onderwijs, huisvesting en veiligheid. Daarnaast moet de overheid bijdragen aan de aantrekkelijkheid van wonen en werken in de stad als geheel.
Preventie
Het moet gaan om preventie activiteiten, die leiden tot aantoonbaar minder kosten in bv. specialistische zorg of zekerstellen van (toekomstige) inkomsten.
Externe dekkingsmogelijkheid
Door klanten (kostendekkendheid is uitgangspunt), door verhoging van lokale belastingen gekoppeld aan het product/de activiteit/voorziening of een externe subsidie/bijdrage
Onontkoombaar
Het betreft “onheil van buitenaf” waaraan niet te ontkomen is; geoormerkte bijdragen via het gemeentefonds die doorgegeven moeten worden, autonome verplichtingen die nagekomen moeten worden (bv. CAO-effecten)
Programmabegroting 2015 - 2018
233
Programmabegroting 2015 - 2018
234
Programmabegroting 2015 - 2018
235
Afwegingskader – verdergaande bezuinigingen In het financiële afsprakenkader van het raadsprogramma staat opgenomen dat bij de meerjarenraming 2016 – 2018 een bezuinigingspakket aangeboden wordt dat 20% groter is dan het verwachte tekort, zodat de raad daadwerkelijk keuzes kan maken. In de kaderbrief is een eerste inschatting gemaakt van het financieel perspectief. Er werd toen ingeschat dat rekening gehouden moest worden met een tekort van € 4 miljoen in 2015 oplopend tot een tekort van € 5 miljoen in 2018. Ondertussen is duidelijk geworden dat het perspectief in de eerstkomende begrotingsjaren 2015 en 2016 nog verder verslechterd is. Samen met de constatering dat na eerdere bezuinigingsronden ‘de rek eruit is’, is het een zware opgave om tot een sluitende begroting te komen. Om die reden heeft het college en de directie afgesproken uiterst terughoudend om te gaan met het indienen van nieuwe voorstellen. De afspraak om met een bezuinigingspakket te komen dat 20% groter is dan het verwachte tekort is door het college zeer serieus genomen. Tegelijkertijd bleek de opgave al dermate zwaar dat nog € 1 mln. extra bezuinigen zou leiden tot gevolgen die het college onverantwoord acht. Immers, afgelopen jaren is er al voor ruim € 35 mln. bezuinigd cq. omgebogen, waardoor elke bezuiniging nu een groot maatschappelijk effect sorteert. Aan het einde van deze bijlage staat een korte duiding van de cumulatief doorgevoerde ombuigingsoperaties van de afgelopen jaren. Om toch keuzes te kunnen maken, is in eerste instantie gewerkt vanuit de vraag: voor welke activiteiten is de gemeente nog (alleen) verantwoordelijk? Daarnaast heeft het college oog gehad voor belangen van de stad als totaal. Alles overziend vindt het college het niet verstandig om te bezuinigen op: a. activiteiten als onderdeel van de zo nodige (preventieve) sociale basisstructuur om de kosten voor specialistische zorg in de hand te houden. Hoewel het college zich ervan bewust is dat de praktijk nog uit moet wijzen of alles even effectief is in relatie tot de nieuwe taken, kiest het college er niet voor nu hierop te bezuinigen. Dezelfde redenering geldt voor het toepassen van aanvullende budgetkortingen op de drie decentralisatiedossiers (bijvoorbeeld als gevolg van de berichten dat de nieuwe Wmo-integratieuitkering op basis van het objectieve verdeelmodel met ingang van 2016 mogelijk 3% hoger uit zou kunnen gaan vallen). b. activiteiten die gerelateerd zijn aan de minimale basiskwaliteiten van de stad. We hebben hier door achterblijvende bevolkingsgroei en planologische besluitvorming in de ontwikkelfase van de stad noodzakelijke middelen van het rijk voor gekregen, de zogenoemde ICL-middelen. c. activiteiten die we doen om inwoners die het financieel bijzonder moeilijk hebben te ondersteunen vanuit de zorgplicht die we voelen zoals maatschappelijke opvang en bijzondere bijstand. d. activiteiten die we nodig hebben om aansluiting te blijven houden bij de nieuwe manieren van communiceren en zaken doen zoals digitale bereikbaarheid. e. activiteiten die we doen om een aantrekkelijke stad te zijn, waar de inwoners trots op zijn en die ook als zodanig bekend staat. Het gaat dan om zaken als stadspromotie, cultuur en duurzaamheid. Naast bovenstaande opsomming van bezuinigingsmogelijkheden waarvoor het college niet gekozen heeft, heeft het college ook een aantal intensiveringsvoorstellen (zie hieronder in de tabel) en opties voor lastenverhoging afgewezen. De lokale lasten worden door het kostendekkend maken van de rioolheffing al verzwaard, waardoor is voorgesteld de OZB met niet meer dan de inflatie te verhogen. Hieronder volgt een kort overzicht van onderdelen waarover in het college is gesproken.
Meerjarenraming 2015-2018 2015 2016 2017 2018
Huidig
Afgewezen intensiveringsvoorstellen Floriade 2022
-20
Wijkbus Noord
-135
Gratis openbaar vervoer 65+
-120 -50
Jubileum Lelystad (35 jarig bestaan gemeente) Onkruidbestrijding op verharding (dekking gevonden binnen portefeuille)
Programmabegroting 2015 - 2018
236
-20
-45
-45
-507
-507
-507
Meerjarenraming 2015-2018 2015 2016 2017 2018
Huidig
Afgewezen bezuinigingsvoorstellen OZB verhogen met 3% [ipv 1,85%]
227
227
227
227
OZB verhogen met 6% [ipv 1,85%]
820
820
820
820
Precario belasting verhogen met 20% [ipv 10%]
160
160
160
160
Precario belasting verhogen met 30% [ipv 10%]
320
320
320
320
Kleine structurele aanpassing groen schrappen (bewonerswensen)
50
50
50
50
Kleine structurele aanpassing civiel schrappen (bewonerswensen)
50
50
50
50
100
100
100
100
250
500
750
Digitale bereikbaarheid Taakstelling sociale domein
Cumulatieve ombuigingen vanaf 2010
1
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 ZBB- AKAK 2.442 2.708 4.236 4.833 4.833 4.833 4.833 4.833 4.833 Cumulatieve ombuigingen 2.442 2.708 4.236 4.833 4.833 4.833 4.833 4.833 4.833 Het Zero Based Budgeting proces (Anders Kijken Anders Kiezen) is uitgevoerd ter voorbereiding op de najaarsnota 2009 (welke betrekking had op de jaren 2010-2013). De kern van deze ombuigingen in de najaarsnota 2009 was de lucht uit de begroting halen: - De lucht is uit de diverse budgetten gehaald; - Sommige budgetten kenden meerjarig een automatische 'bijraming' voor groei, dit is met ingang van 2010 stop gezet; - Aan de lastenkant was de inflatie meerjarig in de begroting verwerkt (inflatie op inflatie), dit is met ingang van 2010 stop gezet; - Het budget 'materieel evenwicht' van €1,- mln. met ingang van 2010 uit de begroting gehaald; Feitelijk was de ombuiging nog €2,- mln. hoger, aangezien er met bovenstaande resultaten ook gelijk diverse taakstellingen zijn afgeboekt. Hierdoor bleven per saldo bovenstaande bedragen over als ruimtescheppend.
2
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 AKAK 2 9.749 9.041 9.610 13.195 13.195 13.195 13.195 13.195 Cumulatieve ombuigingen 2.442 12.457 13.277 14.443 18.028 18.028 18.028 18.028 18.028 Het Anders Kijken Anders Kiezen 2 proces is doorlopen ter voorbereiding op de coalitieonderhandelingen en de resultaten zijn betrokken in de programmabegroting 2011. De vrees rond deze tijd bestond dat de algemene uitkering als gevolg van rijksbezuinigingen sterk zou dalen. In het kader daarvan is na het ZBB-AKAK proces dat hierboven is beschreven begonnen met de volgende ombuigingsronde. De kern van deze ombuigingen in de programmabegroting 2011 was efficiency taakstellingen: - Taakstelling gericht op personele bezuinigingen (oplopend naar € 4.8 mln.); - Taakstelling 'slimmer werken' (ruim €1,- mln.); - Taakstelling 'efficiency fysieke leefomgeving' (€ 1,- mln.); Verder werd in de programmabegroting 2011 voorzichtig begonnen met het maken van politieke keuzes, oftwel het laaghangende fruit: - Bezuiniging subsidies (oplopend naar €1,7 mln.); - Bezuinigingen of verder kaasschaven op diverse budgetten (integratiebeleid, centrum jeugd en gezin, tafeltje dek je, dagelijks onderhoud beheer, snelwerkbudgetten, vandalismebestrijding schoolgebouwen, inbraakpreventie en dergelijke).
3
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Kader-/Programmabegroting 2012 2.500 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 Cumulatieve ombuigingen 2.442 12.457 15.777 17.443 21.028 21.028 21.028 21.028 21.028 De kadernota 2012 stond voornamelijk in het teken van de invulling van de taakstellingen, zoals die in de programmabegroting 2011 waren opgenomen. De kern van de in omvang beperkte ombuigingen in de kadernota 2012 ging verder op het gebied van efficiency en laaghangend fruit: - Aframen materiële budgetten als gevolg van de personele bezuinigingen (€ 1,-mln structureel); - Taakstelling op Marketing, Communicatie en Acquisitie (€130.000,-), Taakstelling bedrijfsvoering (€61.000), leerlingenvervoer, interpolis concept. In de programmabegroting 2012 is vervolgens niet echt besloten tot ombuigingen, enkel is besloten precariobelasting in te voeren (€1,3 mln.) en een hogere dividendopbrengst Alliander in te boeken (€0,15 mln.).
Programmabegroting 2015 - 2018
237
4
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Kader-/ Programmabegroting 2013 11.240 12.027 11.754 11.754 11.754 11.745 Cumulatieve ombuigingen 2.442 12.457 15.777 28.683 33.055 32.782 32.782 32.782 32.773 De kadernota 2013 was het bestuurlijk document waarin voor het eerst echte ingrijpende keuzes gemaakt zijn. De ruimte was inmiddels uit de begroting gehaald, de efficiency taakstelling waren verwerkt en het laaghangende fruit was weg. Er is opnieuw kritisch door de hele begroting gegaan en er is inhoudelijk gekozen te bezuinigen op een verscheidenheid van beleidsvelden: - Programma 1: Integratiebeleid, sociaal en cultureel werk, jeugd en jongerenwerk; - Programma 2: Kinderopvang, schoolzwemmen, peuterspeelzaalwerk, sportbedrijf, minimabeleid et cetera; - Programma 3: Afvalstoffen voordeel (€0,75 mln.), beheer openbare ruimte, infra- wegen, verkeersveiligheid; - Programma 4: Cultuurinstellingen, kunst en cultuur, woonbeleid, ruimtelijke ontwikkeling; - Programma 5: Invoeren bestuurlijke strafbeschikking; - Programma 6: Taakstelling bedrijfsvoering, klant contactcentrum en receptie, onderzoeksbudget, gebouwen, college onvoorzien; Overigens zit het niet indexeren van de begroting niet in de cijfers verwerkt. Dit is een kaasschaaf die bovenop de ombuigingen komt, vanaf 2010 is er niet meer geïndexeerd. In de programmabegroting 2013 is vervolgens nog een aanvullende taakstelling bedrijfsvoering opgenomen, zijn de opbrengsten precario met €0,26 mln. verhoogd en is er een voordeel ingeboekt als gevolg van de 'duurzame uitstroom' als gevolg van incidentele investeringen in participatie.
5
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Programmabegroting 2014 3.000 3.500 4.000 4.000 4.000 Cumulatieve ombuigingen 2.442 12.457 15.777 28.683 36.055 36.282 36.782 36.782 36.773 In de programmabegroting 2014 zijn er verdere keuzes gemaakt op diverse terreinen: -DVO sportbedrijf en tarievenstructuur -Leerlingenvervoer -Aanvullende taakstelling op bedrijfsvoering, uitvoeringssamenwerking, veiligheidsregio; - Wederom niet toepassen van prijscompensatie aan gesubsidieerde instellingen en gemeentebegroting; - Scootmobielen, Maatschappelijke stages, Huisvesting City Marketing Lelystad in stadhuis, Economische zaken, inkomensondersteuning e.d.
Programmabegroting 2015 - 2018
238
Bijlage 8: duiding begrotingsvoorstel ontwikkelcapaciteit Grofweg onderscheiden we binnen de nieuwe opgave voor de ontwikkeling twee typen: 1. gestuurde ontwikkelingen gefinancierd met eigen grondexploitaties in het Grondbedrijf en 2. gestuurde / ruimte vragende externe ontwikkelingen waar geen grondopbrengsten tegenover staan.
Ad1 De ontwikkelcapaciteit die resteert na doorvoering van het behoedzaam scenario binnen het MPG levert een totale inzet van 4000 uren die ten laste van de grondexploitaties gebracht kunnen worden. Dit houdt in dat activiteiten gericht op de realisatie van de programmaonderdelen voor een gebied met een grondexploitatie hieruit gefinancierd / voorgefinancierd worden. Hieronder vallen dan de activiteiten voor: -
ontwikkeling bedrijventerrein flevokust ontwikkelingen kust museaal / Batavialand woningbouwontwikkeling Warande passend bij de 50 woningen norm Uitvoering Masterplan Stadshart, ontwikkeling Waag, bioscooplocatie Agorahof, ontwikkeling Parkwijk, herontwikkeling ABD locatie.
Ad2 In de tweede categorie betreft het ontwikkelingen waar geen grondopbrengsten tegenover staan en die in de begroting met 9.000 uur ontwikkelcapaciteit is aangeleverd. Deze valt weer uiteen in drie categorieën: 1. Gestuurde ontwikkelingen Deze worden onderscheiden in activiteiten die erop gericht zijn om vanuit de ambities en doelstellingen voor de stad bepaalde gebieden, thema’s extra aandacht te geven of hierin een aanjaagfunctie hebben maar ook de samenhang te organiseren bij de aanpak van problematiek en kansen. Hierbij te denken aan: o
o
o
Aandacht voor het stadshart: gezamenlijke inzet op het stadshart zoals problematiek leegstand, contacten ondernemers, eigenaren, andere stakeholders om meer beleving en kwaliteit te genereren. (niet zijnde uitvoering masterplan) Toeristisch aantrekkelijk maken van de kust: in samenhang beschouwen van ontwikkelingen aan de ontwikkeling van de kust en regie op deze ontwikkelingen in de hand houden. (niet zijnde kustmuseaal) gebieds- en themagericht acquisitie en aanjagen om specifieke woonmilieus en gewenste bedrijvigheid naar Lelystad te halen. (functieverkleuren kantoren naar wonen, recreatiewonen rond ovp, waterwonen op Markermeer, afmaken bestaande stad met specifieke woonmilieus)
2. Ruimte vragende externe ontwikkelingen De ruimtevragende externe ontwikkelingen kunnen worden onderscheiden in beleidsmatig gewenste ontwikkelingen en particuliere initiatieven waaraan de gemeente medewerking verleent, waarvoor de gemeente geen eindverantwoordelijkheid heeft maar wel belang. Hierbij valt te denken aan: o o o
o
o
Ontwikkeling van de luchthaven: het begeleiden van de procedures, inpassen van de ruimtelijke effecten naar andere delen van de stad fysiek. Ontwikkeling natuur/toeristische ontwikkeling van Oostvaardersplassen, Begeleiding nieuwe initiatieven: faciliterend grondbeleid waaraan de gemeente medewerking verleent aan de ontwikkellocaties in de stad, waar de gemeente geen positie als eigenaar heeft en dus de opbrengsten van die ontwikkeling niet zal gaan ontvangen. Ontwikkelingen waarbij kosten gemaakt worden waarvoor (nog) geen dekking is binnen het grondbedrijf zoals kosten die gemaakt worden in voorbereiding op later in het actief grondbeleid onder te brengen ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld Batavialand, Kosten die gemaakt worden voor ontwikkelingen waar geen verdienmodel of kostenverhaal aan gekoppeld kan worden zoals maatschappelijke initiatieven zonder financiële draagkracht (buurt en wijkinitiatieven)
Programmabegroting 2015 - 2018
239
3.
Stedelijke vernieuwing op uitnodiging
Tenslotte is er de noodzaak voor focus op de stedelijke vernieuwing. Met als doel om de bestaande stad vitaal te hebben of te krijgen, bewoners te ondersteunen bij het creëren van een beter woon- en leefklimaat. Dit kan zijn in het faciliteren naar eigen buurtbeheer, procesbegeleiding in het “ophalen” en “verderbrengen” van maatschappelijke initiatieven, professionaliteit om de uitvoering te faciliteren en te zorgen voor interne en externe afstemming en obstakels wegnemen. Met als doel om de bestaande stad vitaal te hebben of krijgen, bewoners te ondersteunen bij het creëren van een beter woonklimaat. Aandacht voor de bestaande stad.
Gestuurde ontwikkelingen: Herontwikkeling werkeiland Lelycenter Regie Regie Lelystad Zuid Stimulering ontwikkeling kust Compacter stadshart Aanpak leegstand stadsbreed Versterking natuur/toeristische functies rond de oostvaardersplassen. Ruimtevragende externe ontwikkelingen: Begeleiding Batavialand Wonen aan de weide Floriade 2022 Zuigerplasdreef 2 Procedures luchthaven Lelystad Bereikbaarheid Zuidelijk Lelystad Wooninitiatief Karveel 42 Stedelijke vernieuwing op uitnodiging Mirt onderzoek rijksvastgoed Herontwikkeling lelycentre Skaeve huse Uitwerking acties lokaal akkoord centrada Pilot aanpak atol/Zuiderzeewijk Realisatie mfa Bovenover lelycentre Binnenstedelijke vernieuwing Buurtbeheerinitatieven
Programmabegroting 2015 - 2018
240
Bijlage 9: duiding begrotingsvoorstel rioolheffing Raadsprogramma en rioolheffing Het raadsprogramma geeft aan: “In afwijking van de meerjarenraming wordt de rioolheffing niet verhoogd. Voordat een verhoging wordt overwogen dient eerst te worden nagegaan of de kosten kunnen worden verlaagd bijvoorbeeld door de afschrijvingstermijn te verhogen.” In de meerjarenraming 2015 - 2017 is uitgegaan van het stoppen van de bijdrage aan het onderhoud van de riolering ten laste van de algemene dienst en deze dekking te vervangen door het verhogen van de rioolheffing. Deze verandering van de dekking van de kosten leverde voor de algemene dienst een voordeel op van ca.€1,7 mln. dat is ingezet voor het dekkend maken van de meerjarenbegroting. Indien de tarieven toch niet worden verhoogd ontstaat een tekort van ca. €1,7 mln. aan dekking van de kosten voor de riolering zoals deze zijn begroot. De onderzoeksvraag is of door verlaging van de kosten deze dekking kan worden gevonden.
De grondslag voor de heffing Het GRP 2011 - 2015 Elke vijf jaar wordt een Gemeentelijk RioleringsPlan (GRP) opgesteld waarin wordt uitgewerkt hoe hoog de onderhoudsinspanning naar verwachting zal moeten zijn om het rioolstelsel efficiënt en effectief te laten functioneren. Daaruit volgen de kosten voor het dagelijks onderhoud (DO) en de kosten van grootonderhoud en vervanging op termijn (GO). Bij de vervanging op termijn wordt uitgegaan van een levensduur die is gebaseerd op kennis en ervaringen. De koepelorganisatie RIONED heeft de vervangingswaarde van ons stelsel van 888 kilometer systeembuis berekend op €547 mln. De vervangingsopgave voor 2033-2050 is €420 mln. Voor de kosten van groot onderhoud en vervanging wordt gespaard via een voorziening. In het GRP 2011 - 2015 is aangegeven dat: “Gedurende de looptijd van dit rioleringsplan is het plan kostendekkend. Op lange termijn wordt wel een financieringstekort verwacht, omdat vanaf 2021 de onttrekkingen uit de voorzieningen groter zullen zijn dan de stortingen in de voorziening, waardoor op langere termijn de voorziening niet toereikend is.”
Uit dit figuur blijkt dat rond 2033 de Voorziening Riolering is uitgeput (vGRP 2011-2015). Jaarlijks wordt €2,2 mln. gestort ten behoeve van Groot Onderhoud (GO). In het vGRP2011-2015 is echter berekend dat een storting van 2,8 miljoen nodig is om ervoor te zorgen dat de voorziening structureel boven de nullijn blijft. Hierbij is uitgegaan van een levensduur van 60 jaar. Andersom geredeneerd is de huidige storting alleen toereikend indien het riool beduidend langer meegaat dan deze 60 jaar. Zou het riool gemiddeld 80 jaar meegaan dan is de huidige storting in de voorziening toereikend. Het Dagelijks Onderhoud (DO) heeft een kostenniveau van €1,7 mln. en omvat: reinigen & inspecteren van de riolering en drainage, onderhoud aan technische installaties, energiekosten, handhaving & monitoring, databeheer, personele lasten en kwijtschelding. Daarnaast zijn er andere kosten die mogen worden toegerekend aan de riolering en daarmee aan de rioolheffing, zoals een deel van de kosten van het straatreinigen en de BTW. Het nagaan van de mogelijkheid om kosten te besparen bij het dagelijks onderhoud is een aspect bij het opstellen van het GRP en zal ook onderdeel zijn bij de ICL evaluatie.
Programmabegroting 2015 - 2018
241
Het GRP 2016 - 2021 Op dit moment wordt in samenwerking met de gemeenten in Flevoland en het Waterschap Zuiderzeeland gewerkt aan het opstellen van nieuwe GRP’s. Daarbij wordt geleerd van elkaars ervaringen en vindt afstemming plaats over de uitgangspunten die worden gebruikt bij het berekenen van de onderhoudskosten. Met de huidige inzichten in de kwaliteit van het stelsel (ongeveer 40% is geïnspecteerd) kan worden aangegeven dat het rioolstelsel van Lelystad zich in aard en gedrag gedraagt als een stelsel met een levensduur van 60 jaar. In de looptijd van het GRP 2016-2021 kan het stelsel volledig in beeld worden gebracht. Een uitspraak over het aanpassen van de theoretische levensduur is vooralsnog prematuur. Daarom zal ook in het GRP 2016-2021 worden uitgegaan van een levensduur van 60 jaar. Wat betreft de vervangingskosten wordt in het oude GRP uitgegaan van €200/m in Lelystad. De andere gemeenten gaan gemiddeld uit van ca. €600/m. Dit verschil komt hoofdzakelijk door het al dan niet opnemen van de kosten aan de weg bij vervanging van het riool. Omdat in Lelystad een deel van het riool in het groen ligt kan het gemiddelde kostenniveau lager liggen. Voor het nieuwe GRP worden Lelystadse eenheidsprijzen berekend om te komen tot een reële budgetraming. Deze eenheidsprijzen zullen in elk geval hoger zijn dan die in het oude GRP. Het nieuwe GRP geeft de raad de informatie op grond waarvan een kostendekkingsplan kan worden opgesteld en een daarbij behorende rioolheffing.
ICL en rioolheffing Van de ICL bijdrage die de gemeente ontvangt wordt 1 miljoen euro ingezet ten behoeve van de dekking van de onderhoudskosten riolering. Daarvan wordt 50% gestort in de onderhoudsvoorziening en 50% ingezet voor bekostiging van het dagelijks onderhoud. Reden dat in de rapportages van de provincie aan de minister van BZK aandacht wordt gegeven aan dit onderwerp. In het verslag ICL van 12 februari 2014 meldt de Provincie aan de minister dat Lelystad het advies opvolgt om te werken aan een verbeterde kostendekkendheid van de rioolheffing (deze is nu voor 41% kostendekkend). “Met ingang van 2015 wordt de rioolheffing (voor het deel van de kosten die de gemeente zelf bijdraagt aan het onderhoud van het riool) kostendekkend gemaakt. De kostendekkendheid wordt daarmee nog niet volledig.” Het volledig kostendekkend maken vergt, op grond van het GRP 2011, nog een verhoging van de storting in de voorziening van jaarlijks €0,6 mln.. De effecten op de heffing, nu €70 voor een meerpersoonshuishouden, zijn globaal als volgt:
Zonder bijdrage vanuit de algemene middelen een stijging naar ca. €125. Volledig kostendekkend een verhoging naar ca. €150 op basis van het GRP 2011. Op grond van het GRP 2016 in voorbereiding zal naar verwachting een bijstelling naar boven dienen plaats te vinden Zonder ICL bijdrage een verdere verhoging met ca. €30
Conclusie: bij volledige kostendekkendheid en zonder ICL bijdrage een tarief dat ruim uitstijgt boven het landelijk gemiddelde van €182. In Flevoland lopen de tarieven van de rioolheffing voor woningen uiteen van €126 in Zeewolde tot €193 in de Noordoostpolder (excl. Urk en Lelystad).
Conclusie Het verlagen van de kosten door verhoging van de afschrijvingstermijn is niet realistisch. De jaarlijkse storting in de voorziening is nu al te laag uitgaande van een levensduur van 60 jaar. Ook het nieuwe GRP dat in voorbereiding is geeft geen perspectief op een noemenswaardige aanpassing van de afschrijvingstermijn wel op een verhoging van de kosten. Indien de tarieven niet worden verhoogd leidt dit tot een taakstelling van ruim €1,7 mln. op de algemene dienst.
Programmabegroting 2015 - 2018
242
Tarieven rioolheffing (vergelijking 2014 en 2015 en vergelijking met overige gemeenten) Tarieven woningen 2014 Eenpersoonshuishouden: Twee- en meerpersoonshuishouden:
€29,37 €70,37
Tarieven woningen 2015 Eenpersoonshuishouden: Twee- en meerpersoonshuishouden:
€45,84 €125,84
Overzicht rioolheffing omliggende gemeenten In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven omtrent de rioolheffing in de omliggende gemeenten in Flevoland.
Programmabegroting 2015 - 2018
243
Bijlage 10: lijst met afkortingen BBV WWB AAA AWBZ BAG BDU BGR BIZ BOFV BOR BRA BZK CJG CML CPB CPO DVO FIDO GGD GVV HUP IAU ICL IFLO I-GOR IHP ISV KSP KUBA KvK LEA MDF MEV MFA MJOP MPG MRA NRK OCW OFGV OZB P&C RES ROS SOZA SVOL vGRP VHO VNG VRI VVE VWS Wmo Wro WSW WVG ZZP's
Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten Wet Werk en Bijstand Amsterdam Airport Area Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Basisregistraties Adressen en Gebouwen Brede doeluitkering Basisgebouwenregistratie Wet Bedrijven investeringszone Bestuurlijk Overleg Financiële Verhoudingen Beleidsplan Openbare Ruimte Basisregistratie Adressen Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties Centrum Jeugd en Gezin City Marketing Lelystad Centraal Planbureau Collectief Particulier Opdrachtgeverschap Dienstverlening overeenkomst Wet Financiering Decentrale Overheden Gemeentelijke Gezondheidsdienst Gemeentelijke visie vestigingsbeleid HandhavingsUitvoeringsProgramma Incidenteel Aanvullende Uitkering Interdepartementale Commissie Lelystad Inspectie Financiën Lokale en provinciale Overheden Integraal Groot Onderhoud Openbare Ruimte Integraal Huisvestingsplan Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing Kwaliteitsstructuur Plan Lelystad Kubus Underground Bibliotheek Agora Kamer van Koophandel Lelystadse Educatieve Agenda Maatschappelijke Dienstverlening Flevoland Macro Economische Verkenningen Multifunctionele accommodatie Meerjarenonderhoudsprogramma Meerjarenperspectief grondbedrijf Metropoolregio Amsterdam Nederlandse Rode Kruis Onderwijs, cultuur en wetenschap Omgevingsdienst Flevoland, Gooi- en Vechtstreek Onroerende Zaakbelasting Planning & Control Reserve Economische Structuur Reserve Ontwikkeling Stad Sociale Zaken Stichting voortgezet onderwijs Lelystad Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Voorzieningen huisvesting onderwijs Vereniging Nederlandse Gemeenten Verkeer regelinstallaties Voor- en vroegschoolse educatie Volksgezondheid, welzijn en sport Wet maatschappelijke ondersteuning Wet ruimtelijke ordening Wet sociale werkvoorziening Wet voorkeursrecht gemeenten Zorgzwaartepaketten
Programmabegroting 2015 - 2018
244