Iedereen doet het met iedereen Van Einsteins relativiteit tot onderlinge verbondenheid.
Arjan Evers 2011 www.onsallen.nl Contact:
[email protected]
Voorwoord Als kind werd ik al gefascineerd door de grenzen van wat we weten. Niet dat ik alles wilde weten, maar wat mij vooral interesseerde was waar ons voorstellingsvermogen begint op te houden. Zoals zwarte gaten in het heelal waaruit geen licht kan ontsnappen en zoals wat er voor de oerknal was. Maar ook hoe tijdreizen eruit zouden kunnen zien of wat bewustzijn eigenlijk is. Of hoe het leven ooit is ontstaan uit dode materie. Of wat er na de dood is. Toen ik nog een kind was zag ik eens een documentaire waarbij terminaal zieke mensen werden ingevroren (cryonisme). Het zal eind jaren 70 geweest zijn. Zodra er ooit een remedie tegen hun ziekte wordt uitgevonden, hopen deze mensen tegen die tijd ontdooid en genezen te kunnen worden. Volgens mij liggen die mensen nog steeds in hun vrieskist en blijven ze daar voorlopig nog wel liggen. Maar op mij maakte dat als kind indruk en ik was er rotsvast van overtuigd dat doodgaan iets was voor oude mensen en dat er tegen de tijd dat ikzelf oud zou zijn er vast een pil of zo was uitgevonden tegen de dood. Die overtuiging heb ik niet meer. Ik ben nu 44 jaar oud en realiseer me dat ik normaal gesproken op of al over de helft ben. Dat houdt me soms wel bezig. Ik denk, dus ik besta. Besta ik na de dood nog? Honderd jaar geleden was ik er toch ook niet? Ik had er in elk geval geen last van dat ik er toen niet was. Als ik over honderd jaar niet meer besta, zal ik er dan dus ook geen last van hebben. Toch vind ik het een onprettig idee. Of kom ik misschien in de hemel? Ik geloof de bijbel niet letterlijk. Maar misschien was het 2000 jaar geleden de beste metafoor om de boodschap van de bijbel over te brengen door het in de context van die tijd te plaatsen. Maar wat is die boodschap dan anno 2010? Het boek dat je nu voor je hebt is geen religieus boek. In elk geval niet in de klassieke zin van het woord. Maar het gaat wel over de onderlinge verbondenheid van ons allemaal. Nu en na de dood. Einstein liet zien dat ruimte en tijd relatief zijn; reis je sneller door de ruimte, dan ga je langzamer in de tijd. Hij bewees ook dat alle materie eigenlijk een vorm van energie is. Naarmate je zijn theorieën meer begrijpt, neemt je verbijstering toe. In elk geval wel bij mij. Wetenschappelijke onderzoeken bewezen later Einsteins theorieën die aanvankelijk zo bizar leken. Sommige van zijn verschijnselen leken van weinig invloed en werden aanvankelijk min of meer genegeerd, maar blijken in latere onderzoeken allesbehalve irrelevant. En na Einstein zijn er meer verschijnselen wetenschappelijk aangetoond die niet zomaar genegeerd kunnen worden. Verklaringen voor deze verschijnselen blijven speculatief, maar mijn fascinatie nam enorm toe. Stel je eens voor dat ruimte en tijd helemaal niet echt bestaan. Hoe kunnen we leven als er geen ruimte bestaat? En leven doe je toch per definitie in de tijd? We weten al van Einstein dat materie opgebouwd is uit energie. Tijdens de oerknal bestond er alleen maar energie en dus geen materie. Stel je eens voor dat bewustzijn in essentie ook een vorm van energie is. Dan hebben materie en bewustzijn misschien wel meer met elkaar te maken dan je denkt. En stel je eens voor dat jouw bewustzijn en mijn Iedereen doet het met iedereen, 2011
2
bewustzijn onderdeel uitmaken van één groot collectief bewustzijn. En stel je eens voor dat dat collectief bewustzijn altijd zal blijven bestaan. Nu heb ik een brede interesse, maar ik ben een nuchter en analytisch persoon. Ik sta open voor nieuwe en onbekende zaken, maar ze moeten mij wel overtuigen en op wetenschappelijke wijze verkregen zijn. Dat lukte mij bij Einstein, maar daarna ook bij andere studies, zoals opgetekend door McTaggart, Laszlo en Goswami. En langzamerhand begon ik te begrijpen waarom deze stellingen misschien wel eens waar zouden kunnen zijn. In elk geval zijn ze voor mij aannemelijk gemaakt op basis van gedegen onderbouwingen. Daarom dit boek. Ik wil je graag een fantastisch verhaal vertellen. Een verhaal dat inzicht geeft in de ogenschijnlijk bizarre relaties tussen ruimte, tijd, materie, energie, leven, kennis en bewustzijn. Een verhaal dat inzicht geeft in het ontstaan van alles en wat dat alles eigenlijk is. Een verhaal dat inzicht geeft in het grote geheel en wat jouw en mijn relatie tot dat grote geheel is. Een verhaal hoe we elkaar kunnen helpen en dat als ik jou help ik automatisch ook mezelf help. Een verhaal dat een doorkijkje biedt op hoe het verder met ons gaat na de dood. En bovendien een verhaal dat niet is gebaseerd op vage gronden, maar op gedegen onderzoeken en de daaruit verkregen resultaten . Het verhaal dat ik hier vertel vereist geen bijzondere voorkennis en je hoeft geen bolleboos te zijn om het te kunnen volgen. Ja, het verhaal is controversieel binnen de huidige wetenschappelijke wereld. Maar wel steeds minder. Steeds vaker erkent men dat de verklaringen weliswaar speculatief zijn, maar de resultaten waarop ze gebaseerd zijn niet genegeerd kunnen worden. De laatste decennia is gaandeweg een merkwaardig consistent verhaal ontstaan dat je hoe dan ook aan het denken zet en je beeld van de werkelijkheid in een nieuw perspectief plaatst. Welkom bij dit boek. Mijn speciale dank bij de totstandkoming van dit boek gaat uit naar Armin van Vuure, Theeuw Both, Nathalie van Wees, Edwin Zijl, Marco Brok en Bas de Graaf voor hun kritische blik en constructieve commentaar. Dit heeft niet alleen geholpen bij het toegankelijker maken van de materie, maar ook bij het sterker onderbouwen van conclusies en hypothesen. Daarnaast wil ik vooral mijn geweldige vrouw Mirjam danken voor het willen begrijpen van dit boek. Dat heeft zeer geholpen om mij scherp te houden in uitleg en onderbouwingen en om door de bril van de lezer te kijken die onbevangen aan dit boek begint en zich deze materie zonder voorkennis eigen moet kunnen maken. Ik wens de lezer veel plezier bij het lezen van dit boek. Wel wil ik benadrukken dat ik niet aansprakelijk ben voor de gevolgen van veranderingen in iemands kijk op de wereld en existentiële vragen, zoals wat de werkelijkheid nou eigenlijk is.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
3
Inhoud 1
INLEIDING ............................................................................................................ 5
2
EINSTEIN’S RELATIVITEITS-THEORIE .................................................................... 12 2.1 2.2 2.3 2.4
3
GALILEO VOND DE RELATIVITEIT UIT ................................................................................. 13 RUIMTE EN TIJD ZIJN RELATIEF ........................................................................................ 15 MASSA IS ENERGIE: E=MC2 ............................................................................................ 22 RELATIVITEIT BIJ ALLE SOORTEN BEWEGING ....................................................................... 23
BOEM EN HET BEGON ......................................................................................... 32 3.1 DIE OERKNAL WAS ZO DOM NOG NIET .............................................................................. 33 3.2 DE VIJFDE DIMENSIE ..................................................................................................... 37
4
DE WONDERE WERELD VAN ATOMEN ................................................................ 41 4.1 MATERIE BESTAAT UIT ATOMEN ...................................................................................... 42 4.2 ATOMEN BESTAAN UIT ELEMENTAIRE DINGETJES ................................................................ 44 4.3 EEN VELD VOL VIBRERENDE ENERGIE ................................................................................ 50
5
INFORMATIE UITWISSELEN ................................................................................. 54 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
6
IK DENK, DUS IK BESTA ....................................................................................... 80 6.1 6.2 6.3 6.4
7
INVLOED VAN BEWUSTZIJN OP DE WERKELIJKHEID ............................................................... 82 WAARNEMEN OP AFSTAND ............................................................................................ 86 IS HET BESTAAN WEL WAT HET LIJKT? ............................................................................... 93 EVOLUTIE VAN BEWUSTZIJN ........................................................................................... 98
LICHAAM EN GEEST .......................................................................................... 104 7.1 7.2 7.3 7.4
8
GOLVEN ZIJN INFORMATIEDRAGERS ................................................................................. 55 INFORMATIE IN HET ENERGIEVELD ................................................................................... 59 STRALENDE ENERGIE VAN MENSEN .................................................................................. 63 DE TAAL VAN EEN MOLECUUL ......................................................................................... 67 DE TAAL VAN ONZE HERSENEN ........................................................................................ 72 WAAR ZIT BEWUSTZIJN ................................................................................................. 76
BEÏNVLOEDING VAN GEZONDHEID DOOR BEWUSTE AANDACHT ............................................ 105 BEWUST GEZOND ...................................................................................................... 112 HET COLLECTIEF BEWUSTZIJN ....................................................................................... 114 BEWUSTZIJN NA DE DOOD ........................................................................................... 119
DE AARDE IS NIET PLAT..................................................................................... 124
BIJLAGE A: BEREKENINGEN EN FORMULES UIT DE RELATIVITEIT ............................... 135 BIJLAGE B: INTRODUCTIE TWEELINGPARADOX ......................................................... 137 BIJLAGE C: DE REG MACHINE.................................................................................... 140 BIJLAGE D. HET BIJZONDERE WATER. ....................................................................... 143
Iedereen doet het met iedereen, 2011
4
1 Inleiding
In de twintigste eeuw is de wetenschap aardig op zijn kop gezet. We hebben verklaringen gevonden voor veel dingen die we niet begrepen en je kan je bijna niet voorstellen dat er 100 jaar geleden geen wasmachine, fluoride tandpasta, televisie, plastic, antibiotica, radio of de pil bestond. En roken was toen nog gezond (). Zaken als mobiele telefoons, internet, magnetrons, dvd’s, navigatiesystemen en pillen tegen stoppen met roken zijn er amper 20 jaar. Vanuit de wetenschap zijn veel dingen ontdekt waar we in het dagelijks leven dankbaar gebruik van maken. Maar met die ontdekkingen ontstonden ook weer nieuwe vragen. Of bleven bepaalde verschijnselen onverklaard. Met de opkomst van de wetenschap zijn we ook rationeler geworden. We geloven pas iets als we het zien. Dat was wel lastig voor de uitvinder van de radio, want radiogolven zie je niet en voel je niet. Maar de radio deed het wel en als we dan tenminste die radio maar zien en horen, dan is het ook goed. Toch zijn er de afgelopen eeuw veel vreemde verschijnselen geconstateerd die lastig passen in de huidige wetenschap en die vragen oproepen. Aanvankelijk werden deze verschijnselen als bedrog, goochelarij of simpelweg als onzin bestempeld, maar gaandeweg zijn deze verschijnselen steeds vaker op wetenschappelijk verantwoorde wijze vastgesteld. Zo twijfelt vrijwel niemand meer aan de verschijnselen die Einstein heeft beschreven in zijn theorieën. Dit boek neemt je mee op reis langs deze verschijnselen. Een reis die naarmate je verder komt je steeds meer zal verbazen en je aan het denken zal zetten. Een reis waarbij je overigens wel met beide benen op de grond zal blijven staan. Geweldig lijkende theorieën op basis van vage gronden laten we hier achterwege. Ik ga hier de kern van het verhaal beschrijven, maar ik besef me heel goed dat ik daarbij heel veel ga zeggen in weinig tekst. Probeer dan ook niet gelijk alle ins en outs te begrijpen. Daarvoor hebben we immers nog een heel boek te gaan. Iedereen doet het met iedereen, 2011
5
De kern van het verhaal in dit boek is dat bewustzijn de oorsprong van alles is. Eens was er alleen bewustzijn. Er was toen geen tijd, geen ruimte, geen materie, maar alleen bewustzijn. In den beginne was er alleen een soort bewustzijnsveld waaruit alles ontstaan is. Hoe dat veld er precies uitziet weten we niet, maar het laat zich het best begrijpen als een soort vibrerend energieveld waarin dat oerbewustzijn zich manifesteert. Dat veld is overal en altijd aanwezig, zonder dat we het kunnen zien, ruiken of proeven. Jouw en mijn bewustzijn lijken een soort projecties of uitstulpingen van dit alom tegenwoordig bewustzijnsveld. We zullen in dit boek zien dat dit bewustzijnsveld er altijd al is geweest, de oerknal initieerde en maakt dat we zijn wie we zijn. Ik noem dit bewustzijnsveld kortweg Het Veld en gaandeweg in dit boek zal Het Veld verder verklaard worden. In hoofdstuk drie beschrijf ik dat tijd, ruimte en materie in Het Veld niet bestaan. Tijd, ruimte en materie bestaan alleen in ons universum en zijn ontstaan met de oerknal. Het is lastig voorstelbaar dat er een veld is waarin tijd, ruimte en materie niet bestaan. Immers, ons bewustzijn bestaat bij gratie van tijd en ruime. Wij denken en voelen in de tijd en we handelen in de ruimte. Ondanks dat Het Veld lastig voorstelbaar is, ga ik vanaf hoofdstuk drie beschrijven wat we er desondanks wel over kunnen zeggen. Daarbij is enig inzicht in de relativiteitstheorie van Einstein wel handig en dus geef ik in hoofdstuk twee een introductie in deze theorie. Einstein liet zien dat de tijd vertraagt als je met een snelheid reist die in de buurt van de lichtsnelheid komt. Je wordt dan daadwerkelijk minder snel oud dan de achterblijvers hier op aarde. En als je tijd vertraagt, blijkt ook nog eens de ruimte kleiner te worden. Als je de tijd extreem vertraagt, dan staat de tijd uiteindelijk stil. En als je de ruimte extreem verkleint, dan is er uiteindelijk geen ruimte meer. Dan bestaan tijd en ruimte niet meer. En dat is precies het geval in Het Veld. Stel dat er inderdaad zo’n mysterieus veld is waarin bewustzijn alomtegenwoordig is. En dat dat bovendien een veld is waarin tijd en ruimte niet bestaan. En daarin zouden ook nog jouw en mijn bewustzijn feitelijk hun zetel hebben. Hoe vindt er dan interactie plaats tussen ons en dit veld? Voor het antwoord op deze vraag moeten we eerst kijken naar de wereld van atomen. We zullen zien dat de interactie tussen ons en Het Veld gebaseerd is op een vorm van energie-uitwisseling via atomen. Atomen bestaan uit elementaire deeltjes die via golfbewegingen energie uitwisselen. In die atomaire wereld treden bijzondere verschijnselen op die de basis leggen voor de interactie of communicatie met dit bewustzijnsveld. In hoofdstuk vier volgt daarom een introductie in de wereld van atomen en wat zich daarin afspeelt. Maar uitwisselen van energie is nog geen communicatie waarbij een bepaalde vorm van informatie wordt uitgewisseld. In hoofdstuk vijf laat ik zien dat het golfkarakter van deze energie-uitwisseling een basis vormt voor informatieoverdracht. Ik begin hoofdstuk vijf dan ook met een introductie in het verschijnsel ‘golven’ en hoe golven informatie kunnen overdragen. Daarmee leggen we de basis voor een theorie over interactie of communicatie met Het Veld.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
6
Als ons bewustzijn een relatie heeft met Het Veld, hoe ziet die relatie er dan uit? Met een theorie over communicatie met Het Veld op atomair niveau lijkt dat toch nog van een andere orde dan communicatie op het niveau van bewustzijn. Belangrijke vraag is hoe die communicatie vanuit Het Veld via atomen wordt gecombineerd tot een vorm van communicatie op moleculair, cellulair en organisch niveau. Daarvoor kijken we verderop in hoofdstuk vijf naar onderzoeken van ondermeer Fritz Albert Popp, Rupert Sheldrake en Jacques Benveniste. Daaruit blijkt dat ons hele wezen, vanaf moleculair niveau tot aan het niveau van onze hersenen constant in dialoog staat met dit veld. Sterker nog, er zijn duidelijke aanwijzingen dat onze kennis en herinneringen ook in Het Veld zitten en dus niet in onze hersenen. Onze hersenen zijn in feite een interpretatiemechanisme of zend/ontvangsysteem tussen ons wezen en Het Veld. En Hameroff heeft aanwijzingen gevonden dat de bron van bewustzijn zich in ons hele lichaam manifesteert via ons zenuwstelsel. Zit daar je onderbewuste waar onze hersenen vervolgens betekenis aan toekennen, zodat we bewust worden? Waarom zou er eigenlijk zoiets als Het Veld bestaan? Ik bedoel, je leeft hier je leven, je hebt je ervaringen en kennis en je bent je er bewust van dat je bestaat en iemand bent. Waarom moeten we dan überhaupt nadenken over een mysterieus veld waarmee we op één of andere wijze constant in interactie zouden staan? Waarom zou dat er zijn? Zijn we niet bezig om een onzinnige hypothese op te stellen en daar vervolgens willekeurig aanwijzingen bij te zoeken die toevallig passen in deze hypothese? Nee, er zijn wetenschappelijk vastgestelde verschijnselen die impact hebben op wie en wat we zijn en die niet ontkend kunnen worden, maar tegelijkertijd niet verklaarbaar zijn vanuit de huidige wetenschap. Als we onszelf en de wereld om ons heen beter willen leren kennen en begrijpen, moeten we onze horizon verbreden en nieuwe wegen verkennen. De theorie van Het Veld is zo’n nieuwe weg waarlangs deze verschijnselen wel goed verklaarbaar zijn. Hieronder staan een vijftal prangende verschijnselen die vragen om verklaringen. Ten eerste bestaat er een vreemde relatie tussen materie en bewustzijn. We zullen in hoofdstuk zes zien dat materie pas écht bestaat (manifest wordt) door bewuste waarneming. Bedenk dat materie een vorm van energie is. Bij de oerknal was er enkel energie. Op kwantumniveau zijn elementaire deeltjes een soort vibrerende energiepakketjes die pas een fysieke positie kiezen – en daarmee in de werkelijkheid komen - na bewuste waarneming. Maar ook op macroniveau blijkt dat bewuste waarneming invloed heeft op de fysieke werkelijkheid. Hiertoe zullen we onderzoeken bekijken van ondermeer Helmut Schmidt, Robert Jahn en William Braud die laten zien dat we met ons bewustzijn de manifestatie (ontstaansvorm) van materie kunnen beïnvloeden. Het lijkt er op dat bewustzijn in essentie de werkelijkheid creëert. Maar dan moet er een interactie tussen materie en bewustzijn bestaan. Hoe dit eruit kan zien wordt gaandeweg duidelijk.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
7
Ten tweede zijn er steeds meer aanwijzingen dat we in staat zijn om via ons bewustzijn informatie en beelden uit te wisselen. Uit onderzoeken blijkt dat mensen in staat zijn om beelden op te vangen buiten de gangbare zintuigen om, zoals kunnen ‘zien’ wat iemand anders op grote afstand echt ziet. We zullen in hoofdstuk zes onderzoeken bekijken op dit gebied van ondermeer Hal Puthoff, Rusell Targ en Brenda Dunne. Deze onderzoeken onderbouwen de stelling dat er iets moet zijn waarin deze kennis samenkomt en voor anderen toegankelijk is. Het lijkt erop dat deze kennis en beelden via het onderbewuste bewust gemaakt kunnen worden. Alsof je onderbewuste de sleutel bevat van je ‘zintuig’ die dit kan waarnemen. Ook hierbij gebruiken we Het Veld om dit te kunnen verklaren. Bovendien leveren deze onderzoeken aanwijzingen dat tijd en ruimte bij deze informatieoverdracht niet relevant zijn. De afstand tussen twee mensen die beelden uitwisselen doet er niet toe en de tijd ook niet; er worden zelfs beelden opgevangen uit het verleden of uit de toekomst. Dit ondersteunt de visie dat tijd en ruimte niet bestaan in Het Veld. Ten derde. De evolutietheorie van Darwin is niet volledig. De kans dat complexe organismen als de mens door toevallige mutaties en natuurlijke selectie ontstaan zijn in een betrekkelijk kort tijdsbestek is nagenoeg onmogelijk. Goswami beschrijft een vorm van creatieve evolutie gebaseerd op een bewustzijn dat er altijd al geweest is. Deze creatieve evolutie is gebaseerd op de principes van Het Veld en we zullen aan het eind van hoofdstuk zes zien dat Goswami een aanzet geeft waarmee we dit Veld een stap verder kunnen omschrijven. Goswami beschrijft daarbij dat Het Veld een soort blauwdruk bevat van wie je in wezen bent. Die blauwdruk bevat enerzijds een stoffelijke representatie van je lichaam, opbouw en lichaamsprocessen. In feite een blauwdruk van je fysieke ontwikkeling en gezondheid. Daarnaast bevat die blauwdruk een mentale representatie van je bewustzijn die zich uit in je gevoel en levensenergie. Ten vierde. Steeds meer onderzoeken laten zien dat we elkaars gezondheid kunnen beïnvloeden door ons te concentreren op een ander of positieve aandacht te schenken aan een ander. Als bewustzijn de fysieke werkelijkheid creëert, dan geldt dat dus ook voor ons fysieke gestel. We kijken naar studies van ondermeer Suzanne Conzen, Lynda Powell en Dan Buettner die laten zien dat er een verband bestaat tussen sociale isolatie en ziekte, of andersom tussen sociale integratie (een gemeenschap) en een vitaal, gezond leven. Bewustzijn heeft impact op je eigen en elkaars gezondheid en we bespreken dit verder in hoofdstuk zeven op basis van vitale energiestromen. Ook zullen we zien dat dit weer goed aansluit op de theorie van Het Veld die we gaandeweg opbouwen. Ten Vijfde. Bewustzijn is nog steeds iets ongrijpbaars. Als bewustzijn iets fysieks is, dan is het onderdeel van het lichaam en sterft het als we dood gaan. Toch vergelijken we bewustzijn met onstoffelijke zaken, zoals geest en ziel. In hoofdstuk zeven bespreken we onderzoeken van Pim van Lommel en opgetekend door Lynne McTaggart en Ervin Laszlo die aanwijzingen opleveren dat bewustzijn los staat van Iedereen doet het met iedereen, 2011
8
het lichaam. Maar als bewustzijn niet iets fysieks is, hoe kan dan iets dat niet uit materie bestaat communiceren met iets dat wel materie is? Ik bedoel, ook een minuscule dendriet van een hersencel wordt getriggerd door elektrische of chemische reacties met iets. Er moet iets zijn dat een hersenproces activeert of stuurt. Wat is dat iets dan als het materieel gezien ook niets is? Ook dit dilemma is verklaarbaar vanuit de theorie van Het Veld en is dan eigenlijk geen dilemma meer, zoals we zullen zien. In zekere zin kunnen we met ons bewustzijn de werkelijkheid scheppen. Ook kunnen we contact maken met andermans bewustzijn. Het menselijke bewustzijn beschikt over ongelooflijke vermogens, bijvoorbeeld om onszelf en de wereld te genezen en haar in zekere zin zo te maken als wij haar wensen. Helaas zijn we hier nog niet erg bedreven in. Mensen vragen niet om hongersnood en ongeluk. Niemand wil ziek zijn of verlaten worden. Als we in staat zijn om elkaar te beïnvloeden, kunnen we ons ook afvragen in hoeverre er een collectief bewustzijn bestaat. Een collectief bewustzijn dat wellicht streeft naar maximale coherentie en harmonie, waarin we uiteindelijk allemaal één zijn. Als dat zo is dan kunnen we gezamenlijk de wereld een beetje mooier maken, want als ik jou help, dan help ik impliciet ook mezelf. Uiteindelijk constateren we dat je kennis, ervaringen en bewustzijn blijven voortbestaan nadat je fysieke lichaam is overleden. Maar hoe, op welke wijze en waar ons dat brengt weten we niet. Intrigerend is het wel en wellicht dat er in de toekomst meer aanwijzingen komen over Het Veld die helpen onze wereld van vandaag te verbeteren en inzicht te krijgen in onze wereld na ons fysiek overlijden. Uitspraken als dat we met bewustzijn de werkelijkheid kunnen scheppen, of dat ons bewustzijn blijft bestaan na de dood vinden sommigen al snel vaag of men kan er niet veel mee. Toch poogt dit boek alles behalve vaag en wazig te zijn. Dit boek is tot stand gekomen op basis van onderzoeken van wetenschappers met resultaten die een andere blik op de wereld werpen. Veel resultaten passen niet goed binnen onze huidige kennis. Om iedere schijn met fictie of dubieuze theorieën te voorkomen, worden in dit boek uitsluitend experimenten en onderzoeken genoemd met wetenschappelijk aantoonbare en geverifieerde resultaten. De uitkomsten van een wetenschappelijk onderzoek worden doorgaans geaccepteerd nadat het onderzoek gepubliceerd is en door onafhankelijke gerenommeerde centra is herhaald met dezelfde uitkomsten. De uitkomsten van de onderzoeken waaraan ik in dit verhaal refereer zijn vaak met succes herhaald, maar niet altijd. Soms om onverklaarbare redenen en soms vond men later afhankelijkheden die niet verwacht waren. Zoals in een onderzoek dat andere uitkomsten liet zien, omdat er iemand bij was die bepaalde elektromagnetische straling uitzond die de resultaten bleek te verstoren. Het duurde even voordat dat verband gelegd was. Ondertussen was er dan genoeg voedingsbodem voor critici om een onderzoek te torpederen. Tegenstanders zullen elk onderzoek dat na herhaling soms andere resultaten laat zien aangrijpen om de oorspronkelijke resultaten naar het rijk der fabelen te verwijzen. Voorstanders Iedereen doet het met iedereen, 2011
9
geven aan dat we nog zo weinig begrijpen van wat ontdekt is, dat we ook niet alle afhankelijkheden kennen die nodig zijn om resultaten altijd te kunnen herhalen. Tja, wat moet je met een onderzoek dat 20 keer herhaald wordt en 10 keer het oorspronkelijke onderzoek bevestigd? En dus 10 keer niet? Kennelijk zijn er afhankelijkheden die we nog niet kennen en zijn de oorzaak-gevolg resultaten niet keihard te maken. Aan de andere kant worden resultaten zo vaak wel opnieuw verkregen, dat niet te ontkennen valt dat er iets aan de hand is. Andere onderzoeken die hier genoemd worden maken gebruik van statistische significantie. Een voorbeeld. Als iemand 10 maal kop of munt gooit en je wordt gevraagd te voorspellen wat het wordt, zal je het gemiddeld 5 keer goed hebben. Je kan niet weten wat het wordt, dus moet je gokken met een kans van 50%. Maar 6 of 7 keer goed in 10 beurten kan statistisch best wel eens gebeuren. De kans echter dat je het 60 keer goed voorspelt bij 100 keer is al veel kleiner en de kans dat je het 600 keer goed raadt bij 1000 keer opgooien is nihil. Bij zo’n test zal je 95% van de keren een score hebben die ligt tussen de 480 en 520. Als je dan zelfs bij herhaling laat zien het 600 keer goed te raden van de 1000 keer, dan is er ‘iets’ dat maakt dat je het vaker goed kan benoemen. Maar ben je dan een voorspeller? Je voorspelt het mooi ook 400 keer fout. Als je niet goed turft merk je nauwelijks het verschil. De critici zullen zeggen dat je er niks aan hebt, omdat je niet echts iets kan voorspellen op het moment dat het nodig is. Met zo iemand wordt je niet rijk in het Casino. Toch is er iets gaande, want het kan geen toeval zijn. Het is goed mogelijk dat dergelijke onderzoeken de vinger leggen op iets waar we het fijne nog niet van weten. Een verschijnsel dat we nog niet of nauwelijks begrijpen, maar wel degelijk lijkt te bestaan. Wel is het belangrijk dat allerlei andere effecten, verstoringen of mogelijk bedrog uitgesloten worden. Vandaar het belang van wetenschappelijk verantwoorde onderzoeken en protocollen. Veel onderzoeken inspireren vrije denkers, maar worden controversieel ontvangen door de gevestigde wetenschap. Toch moet ook de gevestigde wetenschap steeds vaker erkennen dat de resultaten niet zomaar weerlegd kunnen worden, maar ze zijn het niet eens over de mogelijke verklaringen. In dit boek zullen we veel hypotheses en mogelijke verklaringen tegenkomen om de resultaten van onderzoeken en experimenten te verklaren. Dat zijn ideeën van grote denkers en wetenschappers op dit gebied en ideeën van mezelf. Zelf heb ik een open mind en sta open voor alles, maar mijn rationele inslag maakt wel dat ik overtuigd wil worden voordat ik iets geloof. Ik zoek niet persé dichtgetimmerde bewijsvoering voor elke conclusie, maar ik heb wel behoefte aan begrijpelijke en beargumenteerde onderbouwingen met aannemelijke verklaringen. Alleen dan zijn ze opgenomen in dit boek. Het is dezelfde gevestigde wetenschap die maakt dat publicaties van verschijnselen die niet passen in die wetenschap nogal eens de toets van peer-review niet kunnen doorstaan. Dit is dan ook vaak de reden om deze onderzoeken te diskwalificeren en af te doen als onzin. Peer-review houdt in dat een artikel omtrent een onderzoek Iedereen doet het met iedereen, 2011
10
eerst wordt aangeboden aan andere wetenschappers die het artikel en achterliggend onderzoek op kwaliteit beoordelen en hun mening daarover geven. Hier zit het probleem vaak. Ten eerste lopen gevestigde reputaties van wetenschappers vaak op de klippen, zodra ze instemmen met de resultaten van deze onconventionele onderzoeken. Voorbeelden hiervan zullen we in dit boek tegenkomen. Ten tweede is er daardoor vaak een trackrecord van soortgelijke onderzoeken die in het verleden al zijn afgewezen en dat bevooroordeeld een nieuw onderzoeksrapport in negatieve zin. Ten derde kunnen reviewers geneigd zijn om het door hen geclaimde vakgebied te beschermen in een richting die hen zelf welgevallig is. Ten slotte zijn er ook onderzoeken geweest die gewoon niet deugden en de boel bedonderden. Dat is niet bevorderend voor het geaccepteerd krijgen van wel deugdelijk uitgevoerde onderzoeken binnen hetzelfde thema. Revoluties in de wetenschap vinden altijd plaats in een roerige periode. De gevestigde orde verdedigt de bestaande theorieën en negeert of bagatelliseert onvolkomenheden in de theorie, terwijl pioniers alternatieven bedenken die dezelfde verschijnselen beter verklaren, maar soms radicaal anders zijn. Gedurende een periode zullen de alternatieven verworpen worden. Pas als alternatieven zich niet weg laten verklaren en er steeds meer experimenten uitgevoerd worden die deze alternatieven bevestigen, ontstaat er langzaam een verschuiving totdat er een kritische massa van wetenschappers is bereikt die de oude theorie neerlegt en verder gaat met de nieuwe. Voordat Faraday en Maxwell het bestaan van elektromagnetische golven voorspelden (wij gebruiken het voor ondermeer radiosignalen en draadloze telefoons), geloofde niemand in het bestaan ervan. Je kon het immers niet zien, ruiken, proeven of voelen, dus bestond het niet. Het verhaal dat ik met dit boek vertel is fantastisch. Of het waar is zal moeten blijken, maar het is in elk geval zeer aannemelijk. Bovendien ken ik geen ander verhaal dat de onderliggende verschijnselen die wetenschappelijk aangetoond zijn beter beschrijft dan dit verhaal. Tegelijkertijd is dit pas een tipje van de sluier en kunnen we er nog niet veel mee. Het tipje van de sluier vertelt ondermeer dat we ons eigen welzijn kunnen beïnvloeden, maar er is helaas nog veel ellende, hongersnood en ziekte in de wereld. Aan de andere kant biedt dit verhaal een prachtig perspectief. We zijn en waren altijd al onderdeel van een groter geheel. We beschikken over veel meer kracht dan we ons realiseren om onszelf, onze dierbaren en onze gemeenschap vanuit onze eigen innerlijke kracht te helpen. En met ons allen hebben we een geweldig collectief vermogen tot het verbeteren van ons levenslot.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
11
2 Einstein’s Relativiteitstheorie
De relativiteitstheorie heeft een imago van iets dat heel moeilijk is en alleen door knappe koppen begrepen kan worden. Toch ga ik hier proberen om je de essentie uit te leggen, zonder dat lastige wiskunde of wetenschappelijke voorkennis nodig is. Deze theorie moet je vooral ook beleven. Iedereen kent wel het effect dat als je een bliksemflits ziet je eerst de lichtflits ziet en pas later de knal hoort. Dat komt omdat het geluid meer tijd nodig heeft om bij je te komen. Maar ook licht heeft tijd nodig. Ok, licht gaat veel sneller dan geluid, maar toch. Het licht van de maan heeft er ongeveer één seconde voor nodig om op aarde te komen. Stel je dat eens voor. Je zit op een lichtbundel en je zoeft in één seconde naar de aarde. Eigenlijk zie je de maan dus zoals de maan één seconde geleden was. Het licht van de zon doet er zo’n acht minuten over om ons te bereiken. Als de zon nu ineens dooft, dan zie je dat pas over acht minuten en tot die tijd lijkt het alsof er niets gebeurd is. Ga mee in dit hoofdstuk op reis door de relativiteitstheorie. Je zal zien dat het goed begaanbare wegen zijn. Er wordt geen gebruik gemaakt van formules en andere wiskundige berekeningen. Wel worden voorbeelden genoemd. Als je wilt weten hoe die berekend zijn, kan je in bijlage A de belangrijkste formules uit de relativiteitstheorie terugvinden. De voorbeelden en uitleg in dit hoofdstuk volgen de lijn van Einstein voor Dummies[1].
Iedereen doet het met iedereen, 2011
12
2.1 Galileo vond de relativiteit uit Niet Einstein maar Galileo heeft de relativiteit uitgevonden. Galileo Galileï was een Italiaans natuur- en sterrenkundige die leefde van 1564 tot 1642. We beginnen hier dan ook met het relativiteitsbeginsel van Galileo. Stel je staat onder de mast op een varend schip. Bovenin de mast hangt een bal. Op enig moment valt de bal naar beneden. Je kan de bal zo in je hand opvangen. De bal maakt voor jou een rechte lijn naar beneden. Maar iemand die aan de wal staat ziet diezelfde bal juist in een boog naar beneden vallen, omdat het schip intussen doorvaart. In figuur 2.1 is afgebeeld wat er gebeurt als de bal vanuit de mast naar beneden valt.
Figuur 2.1. De vallende bal maakt een boog voor iemand aan de wal. Stel het schip vaart naar links. Dan bewegen jij en de bal beide naar links. Je merkt niet dat de bal naar links beweegt, omdat jij dat zelf ook doet. Voor jou valt de bal loodrecht naar beneden, zoals in het linker plaatje is afgebeeld. Maar voor iemand die aan de wal het varend schip voorbij ziet komen, valt de bal via een boog naar beneden. Het rechterplaatje schetst in enkele stappen het voorbijvarend schip met de vallende bal. Voor degene die op het schip staat gedraagt de bal zich hetzelfde als wanneer het schip stil zou liggen. Je kunt zelfs normaal biljarten op een varend schip. De ballen gedragen zich precies hetzelfde als thuis, zolang het schip tenminste met constante snelheid blijft varen en er geen deining of dergelijke is. Dit geldt ook voor je eigen bewegingen aan boord. Als het schip bijvoorbeeld vaart met 10 kilometer per uur en je loopt zelf met 3 kilometer per uur op het dek, dan is dat voor iedereen op het dek ook 3 kilometer per uur. Of je nu naar de voorkant of de achterkant loopt, dat maakt niet uit. Maar als iemand aan de wal je snelheid meet, dan is dat anders. Als je naar de voorkant van de boot loopt, dan haal je de boot als het ware in en heb je een snelheid vanaf de wal gemeten van 10+3 = 13 kilometer per uur. Als je naar de achterkant loopt, dan rem je je eigen snelheid ten opzichte van de wal als het ware af en beweeg je met 10-3 = 7 kilometer per uur. Snelheid is dus relatief vanuit welk kader je het meet. De meting in het bewegend schip geeft een andere snelheid dan de meting aan de wal.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
13
Op een schip dat met constante snelheid vaart, gedraagt alles zich precies hetzelfde als wanneer het schip stil zou liggen. Als je niet weet of de boot vaart en je kan niet door een raam naar buiten kijken, kan je niet weten of je eigenlijk wel vaart of stil ligt. Zonder referentiekader kan je dus niet vaststellen dat je in beweging bent. Galileo stelde dan ook: uniforme beweging (beweging in een rechte lijn met constante snelheid) kan niet vastgesteld worden zonder referentiepunt. Bekend fenomeen is dat je in een bijna vertrekkende trein zit en dat je even later denkt dat de trein wegrijdt, terwijl het feitelijk de trein naast je is die wegrijdt in de andere richting. Pas als je aan de andere kant het perron ziet, weet je dat je nog stilstaat. Je hebt dus een referentiepunt nodig om vast te stellen of je in beweging bent. Snelheid is dus relatief. Dat snelheid relatief is, blijkt ook uit het volgende voorbeeld. Jij zit nu thuis op de bank uiterst geboeid dit boek te lezen en je denkt dus niet in beweging te zijn. Maar iemand die vanaf de planeet mars met een telescoop naar je kijkt, ziet de aarde met jou rond de zon bewegen met een snelheid van zo’n 30 kilometer per seconde. Dit is het relativiteitsbeginsel. Snelheid is altijd relatief ten opzichte van de plek van waarneming. Voor ons lijkt de aarde een soort nulpunt. Als je op de aarde stilstaat, dan is je snelheid nul. Toch? Maar ondertussen beweeg je met aarde en al wel met 30 kilometer per seconde om de zon. En de zon beweegt weer in het melkwegstelsel. Er bestaat geen absoluut referentiekader dat als soort rusttoestand of nulpunt fungeert. Alles ging goed met Galileo’s relativiteitsbeginsel, totdat Maxwell ontdekte dat licht een vorm van elektromagnetische1 straling is, net als bijvoorbeeld radiogolven en röntgenstraling. Daarbij ontdekte Maxwell dat de snelheid van licht zich anders leek te gedragen dan je zou verwachten conform het relativiteitsbeginsel. De beweging van licht hield zich hier niet aan!
1
Het woord elektromagnetisch staat voor het verschijnsel dat elektrische velden en magnetische velden invloed op elkaar uitoefenen. Zo kan je met een ronddraaiende magneet (fietsdynamo) elektriciteit opwekken
Iedereen doet het met iedereen, 2011
14
2.2 Ruimte en tijd zijn relatief We kunnen ons allemaal denk ik wel wat voorstellen bij de relativiteit van snelheid. Bovendien zijn we bekend met verschillende snelheden. We lopen, we fietsen, we rijden auto en we vliegen. En bij elke snelheid hebben we andere verwachtingen en stellen we ons daarop in. We kunnen ons dus wel wat voorstellen bij de relativiteit van snelheid. Einstein heeft laten zien dat tijd en ruimte ook relatief zijn. Dat is lastiger voorstelbaar. Tijd en ruimte zijn toch juist absolute grootheden en onveranderbaar? De tijd tikt toch altijd in hetzelfde tempo? Een uur is toch altijd een uur? En een kilometer een kilometer? Niet dus. Einstein heeft in zijn relativiteitstheorie bewezen dat als jij een hele grote snelheid hebt ten opzichte van mij, dat dan jouw tijd langzamer gaat dan mijn tijd. Lees de vorige zin nog een keer. Stel jij maakt een ruimtereis in een heel snelle raket. Als jij terugkomt van die reis, dan ben je minder ouder geworden dan ik. Dit klinkt ongelooflijk, maar het is waar en bewezen. Toch merken we hier in de praktijk niets van. We reizen wat af met auto’s, en vliegtuigen en we lijken allemaal even snel ouder te worden. Dat klopt ook. Het effect dat tijd trager gaat lopen is pas merkbaar bij hele hoge snelheden die in de buurt van de lichtsnelheid komen. Pas bij snelheden vanaf 20% van de lichtsnelheid wordt dit effect merkbaar. En dat halen wij bij lange na niet. Bij de huidige stand van de technologie halen astronauten in een raket of spaceshuttle voor ons gigantisch lijkende snelheden van wel 30.000 kilometer per uur ofwel zo’n 8 kilometer per seconde, maar toch is dat minder dan 0,003% van de lichtsnelheid. De snelheden waarmee wij ons bewegen komen dus in de verste verte niet in de buurt van die 20% van de lichtsnelheid. Wij merken dus niet dat de tijd relatief is en om dezelfde reden merken we ook niet dat de ruimte relatief is. Maar het is wel degelijk zo en ik ga hier deze relativiteit van tijd en ruimte op basis van de relativiteitstheorie van Einstein beschrijven. Voordat we de lichtsnelheid nader gaan bekijken, kijken we eerst naar de geluidssnelheid, omdat die beter voorstelbaar is. We kennen allemaal wel het voorbeeld van een echo, waarbij het geluid van bijvoorbeeld een claxon tegen een muur of berg weerkaatst wordt en pas seconden later ons oor weer bereikt. Geluidsgolven zijn eigenlijk verdichtingen en verdunningen van de lucht die zich als golven door de lucht transporteren en uiteindelijk tegen ons trommelvlies trommelen in ons oor. Dat maakt dat we geluid, muziek en stemmen horen. Zonder lucht zouden we dus geen geluid kunnen horen. Stel je zit in een ruimte zonder lucht; een vacuümruimte. Je hebt dan wel een pak nodig, anders zou je stikken. In die ruimte kan dus geen geluid komen en je hoort daar dan ook niets. De snelheid van geluid is relatief. Als je een ambulance hoort aankomen dan klinkt de sirene anders dan wanneer de ambulance passeert en weer van je vandaan rijdt. Eerst lijkt de toon hoger en daarna lager. Toch is het dezelfde toon. In de ambulance blijft de toonhoogte gelijk. De chauffeur hoort geen verschil zoals jij dat hoort. Dat Iedereen doet het met iedereen, 2011
15
komt omdat de geluidssnelheid voor jou hoger is als het geluid in de richting van de ambulance gaat (het geluid krijgt als het ware een zetje mee door de snelheid van de ambulance). Daardoor trommelen de geluidsgolven sneller tegen je oor en hoor je een toon met een hogere frequentie. En andersom is de geluidsnelheid lager als het geluid de andere kant op gaat dan de ambulance. Dit effect van een hoge toon die overgaat in een lagere toon heet het Dopplereffect. Licht bestaat uit elektromagnetische golven, net zoals bijvoorbeeld radiogolven. Een verschil is dat we lichtgolven kunnen zien en radiogolven niet. Zoals geluid lucht nodig heeft om zich voort te kunnen bewegen, dacht men vroeger dat ook licht zich door ‘iets’ moest voortbewegen. Begin 20e eeuw geloofde men nog dat de ruimte in het heelal gevuld was met een soort gasachtige stof die men ether noemde. In de begindagen van radiocommunicatie werd aangenomen dat deze radiogolven zich voortplantten via de zogenaamde ether en men sprak ook over ethergolven. Nog steeds spreken we er bij de radio over dat een zender ‘in de ether’ is. Ether zou stilstaan in de ruimte. Die ether zou het rustpunt zijn waar alles doorheen bewoog ten opzichte van die ether. Ook de aarde zou zich een weg banen door deze ether. Men geloofde dat het licht door ether gaat, zoals geluid door lucht. Michelson en Moreley hadden een experiment bedacht om de lichtsnelheid te meten van licht dat uitgezonden werd in de omlooprichting van de baan om de aarde en de snelheid van licht dat juist de andere kant opging. En omdat de aarde een bepaalde snelheid had in deze ether zou het licht dus in beide richtingen een andere snelheid moeten hebben. Net zoals het voorbeeld met het geluid van de ambulancesirene. Ze ontdekten echter dat de snelheid van licht hetzelfde bleef, hoe snel je zelf ook bewoog. Einstein bewees dat er helemaal geen ether bestaat. Er is ook geen absoluut rustpunt waar de beweging nul is. Iets kan wel in rust zijn ten opzichte van iets anders. Maar dat is dus weer relatief. Hij toonde ook aan dat licht zich met dezelfde snelheid voortplant ten opzichte van alles. Licht is een vorm van elektromagnetische straling en alle soorten elektromagnetische straling (zoals radiogolven en laserpulsen) hebben een snelheid gelijk aan de lichtsnelheid. Dat is vrijwel 300.000 kilometer per seconde. Het bijzondere van elektromagnetische straling is dat er geen medium nodig is waarin de golven zich voortplanten. In tegenstelling tot bijvoorbeeld geluid dat zich niet in een vacuüm kan voortplanten, kan licht zich prima door een lege ruimte voortbewegen. Einstein liet zien dat de lichtsnelheid een constante is. Met welke snelheid je zelf ook beweegt, je zal altijd dezelfde lichtsnelheid meten. Deze constante wordt aangeduid met de letter c. En c staat dus voor 300.000 kilometer per seconde. Bovendien heeft Einstein bewezen dat niets sneller kan dan het licht. Maar nu lijkt er toch een probleem te ontstaan. Want als je in een raket met een snelheid van 1/3 van c (dat is 100.000 km per seconde) achter een lichtbundel aangaat en je meet dan in de raket de snelheid van die lichtbundel, dan zou je toch 200.000 kilometer per seconde moeten meten ten opzichte van de raket? Nee, het Iedereen doet het met iedereen, 2011
16
blijft ook dan 300.000 kilometer per seconde. Dat is vreemd. Als een auto die 80 gaat wordt ingehaald door een auto die 100 gaat, dan is het snelheidsverschil toch 20? Analoog aan de raket en de lichtbundel zou het verschil 100 blijven. De crux zit hem hierin. Ruimte en tijd zijn geen absolute grootheden. De ruimte is niet altijd even groot en de tijd gaat niet altijd even snel. Als je in beweging bent veranderen de ruimte en de tijd zodanig dat de lichtsnelheid altijd c blijft. Ruimte en tijd zijn relatief. De lichtsnelheid is absoluut. Maar als tijd en ruimte veranderen als we in beweging zijn, waarom merken we daar dan niets van? Omdat die veranderingen extreem klein zijn bij voor ons normale snelheden. Deze veranderingen worden pas goed merkbaar bij snelheden vanaf 20% van de lichtsnelheid. Een voorbeeld. Als Trees in een lekkere snelle auto op de Duitse autobahn 270 km per uur rijdt en wordt ingehaald door Arie die maar liefst 290 km per uur rijdt, dan is het verschil gemeten vanuit Trees eigenlijk niet exact 20 kilometer per uur, maar 20,0000000000001 kilometer per uur. Dat verschil is kleiner dan een miljoenste deel van een millimeter. Per uur! Dat is niet meetbaar. Maar als Trees in een ruimteschip vliegt met 270.000 kilometer per seconde (0,90 c) en wordt ingehaald door Arie die in een ruimteschip 290.000 kilometer per seconde (0,97 c) vliegt, dan lijkt het voor Trees dat Arie haar inhaalt met een verschil van 150.000 kilometer per seconde in plaats van 20.000 kilometer per seconde. Dat komt omdat tijd en ruimte zich bij die snelheden merkbaar anders gaan gedragen. Wat er gebeurt is dat de tijd van Trees trager is gaan lopen. De lichtsnelheid is constant, maar de tijd niet. Door de hoge snelheid duurt een seconde letterlijk langer en wordt bovendien de ruimte korter. Daardoor constateert Trees in haar tijdsverloop en in haar ruimte dat Arie haar inhaalt met 150.000 km/sec. Vrees niet als je dit niet gelijk begrijpt. Ik ga dat hieronder uitleggen. Stel er vliegt een ruimteschip voorbij met een snelheid van 0,5c. In dat ruimteschip laat Arie een laserpuls recht omhoog gaan en tegen een spiegel weerkaatsen naar beneden naar een detector. Zie ook de bovenste afbeelding in figuur 2.2. Trees staat op aarde te kijken met een telescoop en ziet het gebeuren, terwijl de raket van links naar rechts gaat. Trees en Arie meten beiden dezelfde lichtsnelheid van de laserpuls, maar Trees ziet de puls op aarde een langere weg afleggen; in een diagonaal omhoog en daarna in een diagonaal omlaag. Zie ook de onderste afbeelding in figuur 2.2 waar de raket in drie stappen van links naar rechts voorbijkomt. Deze diagonalen ontstaan omdat het ruimteschip zo snel gaat, dat het schip een afstand naar rechts heeft afgelegd, voordat de laserpuls bij het plafond aangekomen is (middelste plaatje) en nog een afstand naar rechts aflegt voordat de laserpuls weer beneden is (meest rechter plaatje). Dit lijkt op het verschijnsel van de bal die uit de mast valt op een varend schip uit de eerste paragraaf.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
17
Figuur 2.2. Een raket beweegt van links naar rechts met een snelheid van 0,5c. vanaf aarde gezien is de afgelegde weg van de laserpuls langer.
We weten nu dat de lichtsnelheid altijd hetzelfde is vanuit elk perspectief. Als Trees op aarde de puls een langere weg ziet afleggen (de diagonalen zijn langer dan de lijnen recht op en neer), meet Trees dus meer tijd dan de tijd die nodig is bij Arie om de puls te laten weerkaatsen naar de detector. Immers, als je een langere afstand aflegt met dezelfde snelheid, dan heb je meer tijd nodig. Zie ook figuur 2.2. De bovenste afbeelding geeft weer hoe Arie het zelf in zijn ruimteschip waarneemt. Voor Arie beweegt de laserpuls in een rechte lijn op en neer. Dit is belangrijk. Trees meet meer tijd voor deze gebeurtenis in Arie’s ruimteschip dan Arie zelf meet. Trees is op aarde, dus vanaf de aarde gezien gaat de tijd in Arie’s ruimteschip langzamer dan voor Arie zelf. Vanuit de aarde gezien tikt de tijd trager in het ruimteschip van Arie. Dit voorbeeld laat ook zien dat deze diagonalen alleen optreden bij snelheden die in de buurt komen van de lichtsnelheid. De raket moet zo snel gaan dat er een meetbare afstand is afgelegd in de tijd dat de lichtpuls nodig heeft om naar boven en naar beneden te gaan. Het licht gaat ongelooflijk snel op en neer via de spiegel. Als je deze opstelling had gemaakt in bijvoorbeeld de raket naar de maan, dan zal de afstand die de raket aflegt tijdens de periode dat een puls op en neer gaat, nog veel kleiner zijn dan een miljoenste deel van een millimeter. Van een meetbare diagonaal is dan dus geen sprake. We gaan nog even terug naar onze ruimteschepen die wel een snelheid kunnen bereiken die in de buurt van c komt. Arie heeft de opstelling van de laserpuls en spiegel zo gemaakt dat de puls 50 miljoen keer op en neer gaat in precies één seconde. Trees maakt op aarde dezelfde opstelling met de laserpuls en ook zo’n klok. Deze klok noemen we klok-aarde. Daarnaast kijkt Trees via een telescoop naar het ruimteschip en maakt Trees nog een tweede klok die na elke 50 miljoen keer dat de puls op en neer gaat in het ruimteschip precies één seconde verder tikt. Dat is klokraket. Iedereen doet het met iedereen, 2011
18
Vanaf de aarde gezien legt de puls in het ruimteschip een schuine en dus langere weg af dan op aarde. Omdat de lichtsnelheid altijd en overal hetzelfde is, duurt het dus langer voor de puls in de raket om op en neer te gaan. Het duurt dus langer voordat klok-raket een seconde verder tikt dan klok-aarde. Trees constateert dat de tijd bij Arie langzamer gaat dan haar eigen tijd. Overigens vanuit het perspectief van Arie gaat de puls wel loodrecht op en neer en zijn klok lijkt net zo snel te tikken als klokaarde. Arie merkt er dus niets van dat zijn tijd trager loopt dan de tijd op aarde, maar dat is wel degelijk het geval. Tijd verloopt trager in het bewegend kader. Kan je het nog volgen? De tijd van Arie loopt trager, maar Arie merkt daar zelf niets van. Arie’s tijd verloopt trager ten opzichte van de tijd van Trees. Zoals we al eerder zeiden, tijd is relatief. Maar het effect is wel echt! Je merkt het wanneer Arie weer terugkomt. Arie is dan werkelijk minder snel ouder geworden dan Trees. Ik heb al eerder aangegeven dat deze tijdsvertraging pas merkbaar is bij snelheden die in de buurt komen van de lichtsnelheid. Reizen met onze vervoersmogelijkheden houdt je dus niet jong. Stel dat Arie een jaar(!) in een hogesnelheidstrein gaat zitten die 300 kilometer per uur rijdt. Trees blijft thuis. Precies een jaar later kan je vaststellen dat de verstreken tijd voor Arie in de trein gelijk is aan één jaar minus 1,2 microseconde! Dat is volstrekt verwaarloosbaar. Maar stel dat Arie in een ruimteschip gaat zitten dat tweederde van de lichtsnelheid gaat. Als er dan een jaar op aarde verstreken is, zijn er bij Arie slechts 9 maanden verstreken. Arie is meetbaar minder snel ouder geworden. Begrijp dit goed. Voor Arie heeft de reis werkelijk 9 maanden geduurd. Zijn horloge staat 9 maanden verder en zijn lichaam is ook fysiek 9 maanden ouder geworden. Had hij Trees meegenomen en was zij op de eerste dag van de reis zwanger geworden, dan hadden ze bij terugkomst een pasgeboren baby gehad. Geen baby van drie maanden oud. In alle(!) opzichten heeft de reis voor Arie 9 maanden geduurd, maar op aarde zijn er wel 12 maanden verstreken. De grafiek rechts laat zien wat het effect is bij een bepaalde snelheid van de beweger. Naarmate de snelheid van de beweger (ten opzichte van de achterblijver) dichter bij c komt, zal de tijd van de beweger (ten opzichte van de tijd van de achterblijver) trager gaan verlopen. Dit effect is alleen merkbaar hij hoge snelheden. Pas bij 0,2c laat de Iedereen doet het met iedereen, 2011
19
lijn een merkbare tijdsvertraging zien (3%). Bij de lichtsnelheid zou de tijdsvertraging 100% zijn en de tijd dus stilstaan. Maar die snelheid kan alleen het licht zelf bereiken. Er blijft iets vreemds aan de hand. Neem nu het voorbeeld van de ruimtereis van Arie. Voor de mensen op aarde heeft die reis 12 maanden geduurd. Stel hij vliegt in die 12 maanden van de aarde naar een afgelegen ruimtestation. Als je 12 maanden reist met tweederde van de lichtsnelheid, bevindt dat station zich dus op een afstand van tweederde lichtjaar (een lichtjaar is de afstand die het licht in één jaar aflegt). Vanaf de aarde duurt de reis weliswaar 12 maanden, maar daar heeft Arie zelf maar 9 maanden (0,75 jaar) voor nodig. Dan heeft hij toch maar een afstand gelijk aan tweederde van 0,75 jaar, ofwel een half lichtjaar afgelegd? Dat klopt! De afstand van tweederde lichtjaar was vanuit Arie’s perspectief maar een afstand van een half lichtjaar. Bij zijn snelheid is de ruimte 25% korter geworden in de richting van de beweging. Zijn instrumenten zullen na aankomst aangeven dat hij maar een afstand gelijk aan een half lichtjaar heeft gevlogen. Dat heeft hij ook echt. Hij heeft ook maar voor een afstand van een half lichtjaar brandstof verbruikt! Ruimte wordt korter in het bewegend kader. Bedenk dat zijn tijd ook trager ging gedurende de reis ten opzichte van de aarde. Letterlijk! Hij is minder oud geworden ten opzichte van aarde; zijn hartslag en celdeling zijn vertraagd. En zijn ruimteschip heeft minder brandstof verbruikt. Zijn reis was 25% korter. Zowel in termen van ruimte als in termen van tijd. Arie zelf merkt er niets van. Het korter worden van de ruimte geldt voor de ruimte om hem heen, maar ook voor zijn eigen ruimteschip en zelfs voor hemzelf. Een duimstok van een meter die in de bewegingsrichting van het ruimteschip ligt, is vanaf de aarde gezien tijdens de reis maar 75 cm lang. Voor Arie blijft die echter gewoon een meter lang en voor Arie blijft zijn hart normaal kloppen. Overigens geldt dit alleen in de richting van de beweging. Een duimstok van een meter die haaks op de richting van de beweging staat, bijvoorbeeld van onder naar boven, blijft ook vanaf de aarde gezien gewoon een meter. Vanaf de aarde wordt het ruimteschip dus een soort pannenkoek in het extreme geval. Zie ook figuur 2.3. Naarmate Arie die reis steeds sneller gaat maken, zal voor hem de werkelijke afstand steeds kleiner worden en de reisduur steeds korter worden.
Figuur 2.3. Ruimteverkorting bij een snelheid van 0,2c, 0,9 c en 0,99c Iedereen doet het met iedereen, 2011
20
Dit lijkt allemaal wellicht sciencefiction, maar deze effecten zijn al talloze malen bewezen met experimenten. Einsteins theorie laat zien dat de combinatie van beweging-door-de-tijd en beweging-door-de-ruimte constant is. Vergelijk het met een zandloper. De hoeveelheid zand in de ene helft samen met de hoeveelheid zand in de andere helft is constant. Er is altijd evenveel zand in de zandloper. Als er minder zand in de ene helft zit, dan zit er dus meer zand in de andere helft. Als je in staat zou zijn om met de lichtsnelheid te reizen, dan beweeg je maximaal in de ruimte en blijft er geen beweging in de tijd meer over. Geen beweging in de tijd, betekent dat de tijd stilstaat. Maar niets kan met de lichtsnelheid bewegen, behalve licht zelf. Voor licht staat de tijd stil. Ook dit fenomeen is bewezen met het verval van bepaalde deeltjes (muonen) die bijna met de lichtsnelheid bewegen. Ze vielen veel minder snel uiteen dan wanneer ze niet zo snel bewegen. De tijd stond bijna stil voor deze deeltjes. Onze maan staat op één lichtseconde hier vandaan. Het licht dat de maan weerkaatst heeft er dus één seconde voor nodig om de aarde te bereiken. Onze zon staat op ongeveer acht lichtminuten hiervandaan. De dichtstbijzijnde andere sterren in onze Melkweg staan op ongeveer vier lichtjaar(!) hiervandaan. Ondanks de duizelingwekkende snelheid van licht, heeft het licht er toch nog vier jaar voor nodig om ons te bereiken. Het dichtstbijzijnde sterrenstelsel buiten de Melkweg, Andromeda, is maar liefst twee miljoen lichtjaar verderop. Stel dat we met bijna de lichtsnelheid kunnen reizen. Dan zijn we in vier jaar bij onze buursterren, maar blijft een ander sterrenstelsel nog steeds veel te ver. Dat klopt vanuit het aardse referentiekader, maar door de tijdvertraging zullen de mensen aan boord veel minder snel oud worden dan de achterblijvers op aarde. Zo zal de reis naar een nabije ster op vier lichtjaar bij een snelheid van 0,6c ongeveer 6,7 jaar duren vanuit de aarde bezien, maar voor de mensen aan boord zal die reis maar vijf jaar duren. Deze verschillen worden veel groter bij snelheden nog dichter in de buurt van c. Een reis naar Andromeda met een snelheid van 0,99c zal voor de mensen aan boord slechts ruim 28 jaar duren. Maar op de aarde is dan twee miljoen jaar voorbij gegaan! Terugkeer naar de aarde zoals ze die kenden is dan niet mogelijk. Die is miljoenen jaren ouder geworden. Voor de mensen aan boord heeft de reis 28 jaar geduurd. Ze zijn 28 jaar ouder geworden en ze ervaren dat ook als 28 jaar. Maar dat is in dit geval niet het aardse perspectief waar miljoenen jaren verstreken zijn.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
21
2.3 Massa is energie: e=mc2 Wij kennen massa als iets dat gewicht heeft. Hoe meer gewicht, des te groter is de massa. Massa heeft ook een andere eigenschap. Hoe meer massa een voorwerp heeft, des te moeilijker is het om het in beweging te krijgen. Ga maar eens een auto aanduwen. En bovendien geldt bij een bewegend voorwerp dat hoe meer massa het heeft, des te lastiger het is om de beweging te veranderen. Probeer maar eens om een auto die je eerst loopt aan te duwen vervolgens met je handen weer te stoppen. De auto heeft de neiging door te blijven rijden en laat zich moeilijk stoppen. Massa is natuurkundig gezien een maat voor de weerstand (moeite) bij het in beweging brengen van een voorwerp. Deze weerstand heet ook wel de traagheid van dat voorwerp. Deze traagheid ontstaat tevens bij het willen wijzigen van een beweging. Een object met constante beweging zal die beweging als het ware willen voortzetten. Een rollende bal zal in principe door willen blijven rollen. Het is dat andere krachten, zoals wrijving op de grond en luchtwrijving de bal afremmen. In de ruimte zal een bewegende bal wel blijven voortbewegen. Omdat je massa ook kan meten via het gewicht, onderscheiden natuurkundigen twee soorten massa: traagheidsmassa en zwaartekrachtsmassa. Zwaartekrachtsmassa of gewicht is afhankelijk van de zwaartekracht waarin het voorwerp zich bevindt. Een steen weegt op de maan minder dan op aarde en in de ruimte ertussen weegt die steen niets. Traagheidsmassa is een eigenschap van het object zelf. Ook ver in de ruimte waar het gewichtsloos is kost het moeite (energie) om een bewegend object van beweging te doen veranderen (of te stoppen). Ook massa is geen absoluut iets. Net zoals ruimte en tijd veranderen als je (heel) snel gaat bewegen, blijkt dat ook te gelden voor massa. Einstein heeft aangetoond dat de massa van een voorwerp toeneemt met de snelheid van beweging. Dus hoe sneller een voorwerp gaat bewegen, des te zwaarder het wordt. Hierbij geldt dat de toename in massa pas echt merkbaar wordt bij snelheden die in de buurt komen van de lichtsnelheid. Als Arie hier op aarde 100 kilo weegt, dan is zijn massa bij een snelheid van 0,2 keer de lichtsnelheid gelijk aan 102 kilo, bij 0,9c gelijk aan 229 kilo en bij 0,99c maar liefst 709 kilo. Naarmate je dichter bij de lichtsnelheid komt, neemt je massa toe tot oneindig groot. Dat punt kan je dus nooit bereiken. Het kost moeite om een object dat in beweging is te versnellen (of te vertragen). Om te versnellen moet de traagheid van het object overwonnen worden. Uit bovenstaande blijkt dat het steeds meer kracht kost om verder te versnellen, omdat de massa toeneemt. Stel dat je een raket hebt die aan het versnellen is naar een snelheid van 0,99c. Het gewicht van Arie neemt toe van 100 kilo vanuit rusttoestand via 102 en 229 naar 709 kilo (zie bovenstaand voorbeeld). De raket zal er dus steeds meer energie voor nodig hebben om de versnelling vol te kunnen blijven houden.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
22
Alsof er spontaan steeds meer bagage in komt. Omdat de massa toeneemt neemt de traagheid dus toe. Einstein zegt: De traagheid van een voorwerp dat beweegt ten opzichte van ons neemt toe met zijn snelheid en wordt oneindig groot bij de lichtsnelheid. Om een persoon van 70 kilogram een snelheid van 0.6c te geven is een energie nodig gelijk aan ¼ van het totale jaarlijkse Nederlandse energieverbruik (anno 2010). In bijlage A wordt deze berekening uitgelegd voor geïnteresseerden. Vervolgens liet Einstein zien dat massa een vorm van energie is. Massa en energie zijn twee vormen van dezelfde entiteit, met het kwadraat van de lichtsnelheid als factor. Dit is de essentie van Einsteins wereldberoemde formule e = mc2. e = mc2. Een klein beetje massa kan omgezet worden in heel veel energie. De lichtsnelheid is een groot getal. Bedenk dat 300.000 kilometer per seconde gelijk is aan 1.080.000.000 kilometer per uur. De lichtsnelheid in het kwadraat is dus helemaal een immens groot getal. Een klein beetje massa is al goed voor heel veel energie. En andersom heb je heel veel energie nodig om een beetje massa te laten ontstaan. Één gram massa kan omgezet worden in net zoveel energie als de verbrandingsenergie van 15.000 vaten olie[2]. Als het mogelijk was om 70 kilogram in energie om te zetten, dan is dat gelijk aan het totale Nederlandse energieverbruik van het afgelopen jaar.
2.4 Relativiteit bij alle soorten beweging Tot nu toe gaat de theorie alleen op voor uniforme beweging. Dat is beweging in een rechte lijn met constante snelheid. Daarover gaat het in Einsteins speciale relativiteitstheorie. Dus zonder het aspect versnelling. Einstein heeft na deze theorie verder gewerkt aan zijn algemene relativiteitstheorie die geldt voor alle soorten beweging, dus ook voor versnellingen. Pas met deze algemene theorie kan je de conclusies uit de vorige paragraaf algemeen geldend verklaren. Voor de volledigheid neem ik hier dan ook een beschrijving op van de algemene relativiteitstheorie. Deze is ingewikkelder dan de speciale relativiteitstheorie en deze paragraaf is dan ook lastiger dan de vorige. Als je wel gelooft dat de conclusies van Einstein gelden voor alle soorten beweging, dan kan je ook vast naar het volgende hoofdstuk gaan.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
23
We hebben gezien dat je beweging met constante snelheid niet merkt zonder referentiekader. In een geruisloze boot zonder ramen en zonder deining weet je niet of je nu vaart of aan de kant ligt. In tegenstelling tot constante beweging, merk je versnelling wel altijd. Als je in een vliegtuig zit dat opstijgt, merk je dat direct. Ook als alle ramen dicht zitten. Een ander voorbeeld van versnelling is als je valt. Als je valt, dan ben je tijdens je val gewichtloos. Het lijkt niet erg rustgevend als je iemand een bungeejump ziet maken, maar los van de luchtweerstand en het feit dat je maag het niet gewend is, ben je echt even gewichtloos. Als je op de top van de Mount Everest een steen horizontaal weggooit, dan beweegt die horizontaal van je af, maar gaat ook vertikaal naar beneden door de zwaartekracht. De steen valt dus met een boog naar beneden. Zie situatie A in figuur 2.4. Elke seconde gaat de bal door de worp een stukje naar rechts, maar valt ook een stukje naar beneden, totdat de steen op de grond ligt. Als je hem harder gooit, neemt de horizontale afstand toe, maar de steen valt met een grotere boog toch op de grond, zoals in situatie B. Als je superkrachten bezit en superhard gooit, blijft de steen ook vallen, maar de horizontale snelheid is zo groot dat de steen net zoveel valt als de kromming van de aarde. Door de kromming van de aarde schiet de steen door de supersnelle horizontale richting weg van het aardoppervlak, maar omdat de steen ook valt, komt hij telkens weer wat dichter bij de aarde. Bij de juiste snelheid houdt dit elkaar in evenwicht. De steen blijft dan in een baan rond de aarde. Vergeet even de luchtwrijving hierbij. Totdat de steen je achterhoofd raakt. Zie ook situatie C in figuur 2.4.
Figuur 2.4. Een steen in een baan om de aarde
Iedereen doet het met iedereen, 2011
24
Laat dit even op je inwerken. De steen blijft in een baan rond de aarde, maar valt tegelijkertijd ook constant. Omdat de steen constant valt, is deze dus gewichtloos. Dit is het principe van een ruimtestation in een baan rond de aarde. Zo’n station zit slechts op 386 kilometer hoogte, waar de zwaartekracht nog altijd 88% is van die op de aarde. Het station valt dan ook constant. Maar het station gaat zo snel dat het door de kromming van de aarde ook telkens van de aarde af beweegt, zoals je ziet in figuur 2.4. Het station valt constant, maar blijft toch in een baan om de aarde. Daardoor ervaar je gewichtloosheid in zo’n ruimtestation, net als bij een andere val. En door het luchtledige is er geen luchtwrijving die het station afremt. Zwaartekracht is een soort versnelling. Als je een voorwerp van een flat naar beneden gooit, gaat dat voorwerp steeds sneller. En naarmate je zelf van grotere hoogte valt, kom je sneller en dus harder neer. De zwaartekracht op aarde heeft een versnelling van 9,8 meter per seconde. Dat noemen we 1 g. Van grote hoogte val je elke seconde 9,8 meter sneller per seconde. Dus na één seconde val je met een snelheid van 9,8 meter per seconde, na twee seconden met 2 maal 9,8 = 19,6 meter per seconde enzovoort. Dat is de versnelling van een vallend object als gevolg van de zwaartekracht. Elk object valt even snel. Maar op aarde remt de luchtwrijving de snelheid af. Dat maakt dat een steen sneller valt dan een stuk papier. Op de maan zullen de steen en het stuk papier beiden even snel vallen, omdat daar geen luchtwrijving is. Als je in een ruimteschip zit dat constant versnelt met 1 g, dan voelt dat alsof je op aarde bent. Door de versnelling wordt je met je voeten tegen de vloer gedrukt, net zoals de zwaartekracht doet op aarde. Als je in een versnellend ruimteschip een bal loslaat, stopt de bal zijn versnelling en blijft met constante snelheid bewegen. Dat is de snelheid van het ruimteschip op het moment dat de bal losgelaten werd. Door de versnelling van het ruimteschip haalt de vloer van het ruimteschip de bal in, waardoor het lijkt alsof de bal naar beneden is gevallen. Zie figuur 2.5. In het linker plaatje zie je de raket naar boven bewegen in twee stappen, waarbij de bodem van de raket de bal inhaalt. Maar als je in de raket bent lijkt het alsof de bal naar beneden valt. Als je in zo’n ruimteschip in slaap valt en het schip landt tijdens je slaap op aarde, zou je geen verschil merken als je wakker wordt. In beide gevallen wordt je net zo hard in je matras gedrukt.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
25
Fig. 2.5. Links een vallende bal in een versnellende raket. Rechts een vallende bal onder invloed van zwaartekracht. Dat is wel apart. Je merkt het dus niet of je in een ruimteschip aan het versnellen bent met 1g, of dat het stil staat op de aarde. Einstein toonde aan dat het onmogelijk is om een constante versnelling te onderscheiden van de zwaartekracht. Hij noemde dit het equivalentieprincipe. Zwaartekracht is gelijk aan versnelde beweging. Alle effecten die je constateert tijdens versnelde beweging gelden ook in een zwaartekracht. Maar dan nu de volgende gedachte. Stel je versnelt in een ruimteschip. Ondertussen projecteer je een lichtbundel in de dwarsrichting van het schip. Bijvoorbeeld van de linkerwand naar de rechterwand. Terwijl de lichtbundel van links naar rechts gaat, blijft het schip versnellen. De bundel komt dus niet exact aan de andere kant op de wand, maar zal iets afbuigen naar beneden. Zie figuur 2.6.
Fig. 2.6. Afbuiging van licht bij versnelling (links) en onder invloed van zwaartekracht (rechts). Zie de stippellijnen. Iedereen doet het met iedereen, 2011
26
Maar als de effecten bij zwaartekracht en versnelling hetzelfde zijn, moet het licht dus ook afbuigen onder invloed van zwaartekracht! De afstand die een raket aflegt terwijl de lichtbundel van de ene wand naar de andere wand gaat is bijzonder klein, maar desalniettemin wel aanwezig. Dit effect is bewezen met experimenten, voor het eerst door Eddington in 1919. Ze hebben naar sterren gekeken op het moment dat het licht van die sterren rakelings langs de rand van de zon ging. Het blijkt dat dit licht een kleine, maar meetbare afbuiging laat zien, die overeenkomt met de theorie van Einstein[3]. Houd deze gedachte vast. Nu eerst even een zijsprong. Als je met iemand een afspraak maakt, spreek je af op een bepaalde locatie en tijd. Stel je hebt een vriendin die op een ver afgelegen ruimtestation woont. Bijvoorbeeld op een lichtdag afstand (de afstand die het licht in een dag aflegt). Je spreekt in een restaurant bij jou in de buurt af. Als je vriendin in de buurt van de lichtsnelheid reist, gaat haar tijd trager ten opzichte van jouw tijd. Dus wat voor haar overmorgen is, kan voor jou volgende maand zijn. Tijdens haar reis is vanuit jouw perspectief haar ruimte ingekort en haar tijd uitgerekt (verloopt trager). Ze beweegt meer in de ruimte ten koste van beweging in de tijd. Jij hoeft niet zo snel te bewegen. Je stapt in je auto en beweegt vrijwel alleen in de tijd en nauwelijks in de ruimte. Zoals wij allemaal hier op aarde. Je maakt een afspraak met haar voor over een maand. Jij kan dan tot vlak voor de afspraak andere dingen doen en op de bewuste avond naar het restaurant rijden. Je vriendin moet met formules uit de relativiteitstheorie uitrekenen wat het voor haar betekent om op jouw tijdstip bij het restaurant te zijn. Ze zal wellicht meteen vertrekken met een snelheid in de buurt van de lichtsnelheid met verkorte ruimte en vertraagde tijd. Ze zal misschien in twee dagen (haar tijd) bij het restaurant zijn, terwijl jij daar een maand over gedaan hebt. Jullie ruimte en tijd verlopen verschillend van elkaar, maar toch treffen jullie elkaar op dezelfde plaats en tijd. Jullie locatie in ruimtetijd zijn hetzelfde als jullie elkaar bij het restaurant treffen. Einstein spreekt daarom liever over ruimtetijd als grootheid dan los over ruimte en tijd. Bovendien ontdekte Einstein dat deze ruimtetijd wordt beïnvloed door massa. Massa vervormt de ruimtetijd. In bovenstaand voorbeeld betekent dat dat als je vriendin op haar reis langs grote massa’s komt, haar locatie en tijdstip waar ze aankomt iets zullen afwijken van wat ze berekent heeft. Tenzij ze hier natuurlijk in haar berekening ook rekening mee houdt. Massa rekt de ruimtetijd rondom zich uit, waardoor de beweging van een voorwerp in deze ruimtetijd beïnvloed wordt. Stel je de ruimtetijd voor het gemak voor als een elastisch zeil dat met de punten in klemmen opgespannen is. Nu leg je een biljartbal in het midden van het zeil. Het gewicht van de biljartbal rekt het zeil uit en er vormt zich een kuiltje in het midden. Zie figuur 2.7. Als je een knikker op het plastic legt, zal deze naar de biljartbal rollen. Geef de knikker een zijdelings zetje en de knikker zal in een spiraalvormige baan naar beneden rollen tot hij de biljartbal raakt. Iedereen doet het met iedereen, 2011
27
Fig. 2.7. tweedimensionale impressie van ruimtetijdvervorming door massa. In dit voorbeeld is dat de zon met de baan van de aarde eromheen. De biljartbal trekt de knikker niet aan. De knikker maakt zijn baan onder invloed van de vervorming. Op dezelfde manier creëert de zon een vervorming in de ruimtetijd, waardoor de aarde en de planeten hun baan maken om de zon. De zon trekt ze niet aan! In de algemene relativiteitstheorie is er geen zwaartekracht. Zwaartekracht op aarde is het gevolg van een vervorming in ruimtetijd door de massa van de aarde. Wij bewegen naar de aarde als gevolg van deze ruimtetijdvervorming. De baan van de aarde om de zon is gevisualiseerd in figuur 2.7. Door de vervorming van de ruimtetijd bij de zon, wordt daar ook licht afgebogen. Dat zagen we al bij figuur 2.6. Einstein berekende dat de lichtbundel van een ster die vlak achter de zon vandaan komt, afgebogen zou worden over een minuscule hoek vergelijkbaar met de hoek die de diameter van een euro veroorzaakt op ruim 2 kilometer afstand. In experimenten is dit verschijnsel inmiddels aangetoond. Einstein heeft aangetoond dat: Massa vervormt de ruimtetijd rondom zich. Ruimte en tijd vervormen en daardoor buigt licht af. Zwaartekracht is niets anders dan een kromming van de ruimtetijd. Daarnaast heeft Einstein aangetoond dat: Tijdens versnelling loopt de tijd trager. Omdat zwaartekracht en versnelling gelijk zijn, loopt de tijd ook trager onder invloed van zwaartekracht.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
28
Ter illustratie het volgende: In een ruimteschip dat constant aan het versnellen is hangt voorin een klok en achterin een klok. Zie ook figuur 2.8. Achterin bekijk je het signaal van de voorste klok. Omdat je in versnelling bent, versnel je in feite naar het afgegeven signaal toe. Je reist het lichtsignaal van de klok in feite tegemoet. Daardoor detecteer je als het ware ingedikte golven en lijkt het alsof de tijd voorin sneller tikt. Laat ik dit verduidelijken met een voorbeeld. Stel je voor dat je in een bootje zit dat met een touw achter een grotere boot hangt, zoals in figuur 2.9. Jullie varen met constante snelheid. In je kleine bootje dein je op en neer op de golven van de grotere boot. Nu ga je het touw inhalen. Daardoor ga je versnellen. Je zal merken dat je de golven van de motorboot sneller aan je voorbij voelt stromen. Je schudt heviger op en neer. Terug naar het ruimteschip. De mensen voorin bekijken nu het licht van de achterste klok. Het schip is nog steeds in versnelling, dus op het moment dat het signaal van de achterste klok hen bereikt zijn ze een klein stukje verder dan toen het signaal bij de klok vertrok. Daarom signaleren zij juist uitgerekte golven alsof de tijd achterin trager loopt. Als de mensen in het kleine bootje het touw weer laten vieren zullen ze merken dat de golven juist trager langs hun bootje zullen bewegen, zolang ze het touw laten vieren.
Figuur 2.8. Ruimteschip in versnelling.
Figuur 2.9. motorboot met roeiboot
Het verschijnsel van uitgerekte en samengedrukte golven hebben we al eerder gezien bij de sirene van de ambulance en heet het Dopplereffect. Op het moment dat de ambulance passeert hoor je de toonhoogte van hoog naar laag gaan. Dit komt omdat de geluidsgolven in de aankomende ambulance jou samengedrukt bereiken en bij de wegrijdende ambulance juist uitgerekt bereiken. Dus resumerend; de mensen achterin het ruimteschip versnellen in de richting waar het licht van de voorste klok werd uitgezonden. Ze nemen een samengedrukte golf waar en hun detector telt meer golven per seconden. Voor hen tikt de tijd voorin sneller dan die van henzelf. Daarentegen vliegen de mensen voorin juist weg van de plek waar het licht van de achterste klok werd uitgezonden. Zij nemen uitgerekte golven waar en menen dat de tijd achterin trager verloopt. Beiden zijn het eens over de klokken.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
29
Maar dan moet dit verschijnsel op de aarde in de zwaartekracht ook optreden. Zwaartekracht is immers een vorm van versnelling, zie ook figuur 2.5 en 2.6. Weliswaar relatief een heel lage versnelling, maar toch. In een stilstaande raket op aarde die rechtop staat moet het experiment met de klokken hetzelfde resultaat opleveren als in de versnellende raket uit het voorbeeld. De tijd op bijvoorbeeld zeeniveau moet trager verlopen dan de tijd op een bergtop. In 1960 is dit voor het eerst experimenteel bewezen op Harvard University met twee klokken. Één op de grond en één op een 24 meter hoge toren. Het verschil tussen beide klokken was miniem (één biljardste deel), maar het was een echt vastgesteld verschil. Later is dit effect nog talloze malen herhaald en bewezen[4]. Einstein heeft gelijk. Door versnelling gaan klokken anders lopen ten opzichte van elkaar. Dit lost ook een probleem op uit de speciale relativiteitstheorie; de tweelingparadox. Mirjam en Renate zijn identieke tweelingen. Renate gaat op reis met hoge snelheid, Mirjam blijft op aarde achter. Omdat de tijd trager verloopt in het bewegend kader, stelt Mirjam dat Renate’s tijd trager loopt. Dus ze verwacht dat bij terugkomst Renate jonger is gebleven dan zijzelf. Maar vanuit Renate’s perspectief beweegt Mirjam juist met hoge snelheid van haar af en zij komt dus tot de tegengestelde conclusie dat Mirjam jonger is gebleven. Maar ze kunnen niet allebei jonger ten opzichte van elkaar blijven. Wie heeft er gelijk? Wat gebeurt er in werkelijkheid? Door veranderingen in snelheid, ofwel versnelling, gaan klokken anders lopen ten opzichte van elkaar. Renate zal halverwege haar reis moeten omdraaien, en dus haar snelheid moeten veranderen ten opzichte van Mirjam. Dat hoeft Mirjam niet. Die blijft dezelfde beweging gewoon voortzetten. Dit verschil maakt dat Mirjam gelijk heeft en Renate niet. De reiziger is jonger gebleven ten opzichte van de achterblijver op aarde. Zie bijlage B voor meer onderbouwing en berekeningen. Als je een bal omhoog gooit, valt die terug. Als je hem harder gooit, komt de bal hoger, maar valt dan toch weer terug. Als je de bal met een snelheid van 11 kilometer per seconde omhoog gooit, komt de bal niet meer terug, maar komt los van de aarde en gaat de ruimte in. Dit is de ontsnappingssnelheid van de aarde. Bij een grotere zwaartekracht geldt een hogere ontsnappingssnelheid. Op de zon moet je de bal met 617 km per seconde weggooien om los te komen van de zon. Berekend is dat als een ster zoals onze zon inkrimpt tot een ster met een diameter van 6 kilometer, dat dan de zwaartekracht zo enorm groot is, dat de ontsnappingssnelheid hoger is dan 300.000 km per seconde. Dan kan zelfs het licht niet ontsnappen. Maar Einstein geeft aan dat de lichtsnelheid altijd c is, en dus niet afgeremd kan worden. Inderdaad is c altijd hetzelfde, maar ruimte en tijd zijn relatief. We hebben aangegeven dat de zwaartekracht een vorm van versnelling is waarbij de tijd trager loopt. Bij deze gekrompen ster is de zwaartekracht zo sterk (oneindig groot), dat de tijd oneindig vertraagd wordt. De tijd loopt niet. Maar de ster zend wel licht uit. Dat licht moet opgesloten zijn. De ster is een zwart gat. De lichtsnelheid blijft 300.000 km per seconde, maar als er nooit een seconde voorbijgaat, legt het licht ook geen afstand af. Iedereen doet het met iedereen, 2011
30
We gaan dit zwarte gat nader verkennen en we brengen een ruimteschip in een veilige baan in de buurt van het zwarte gat. Een moedige astronaut gaat in een klein voertuig richting het zwarte gat en stuurt elke 10 seconden een signaal. Naarmate de astronaut dichter bij het zwarte gat komt, neemt de zwaartekracht toe en gaat de tijd trager lopen. Daardoor ontvangt het moederschip met steeds grotere intervallen het signaal. Elke 20 seconden, elke 5 minuten, elke drie dagen. Uiteindelijk zullen er maanden en jaren verstrijken voordat het volgende signaal komt, terwijl de astronaut nog steeds in haar beleving elke 10 seconden het signaal stuurt. Op gegeven moment passeert ze een punt dat het signaal nooit meer het zwarte gat verlaat. De astronaut merkt zelf niks anders aan de tijd, maar wel aan een steeds sterker wordende zwaartekracht die uiteindelijk alles aan stukken trekt. Inmiddels is de relativiteitstheorie van Einstein op vele manieren getest en bevestigd. Ook wordt ze gebuikt in tal van technieken. Bijvoorbeeld in GPS systemen. De klokken in de satellieten moeten zeer nauwkeurig overeenkomen met klokken op aarde. Er mag niet meer dan 30 nanoseconde verschil zijn in beide klokken wil het GPS systeem zo nauwkeurig je locatie kunnen bepalen. Door de snelheid (14.000 kilometer per uur) lopen de klokken volgens de relativiteitstheorie trager (7 microseconde per dag), maar door de hoogte is het zwaartekrachtsveld zwakker en loopt de tijd 45 microseconde sneller per dag. Netto lopen de klokken in de satellieten dus 38 microseconde per dag te snel, ofwel de klokken in de ontvangers op aarde lopen 38 microseconde per dag achterop. Dat blijkt dus ook te gebeuren[5]. Binnen 2 minuten (!) is het verschil van 30 nanoseconde al bereikt! Zonder Einstein zouden we verdwalen. Daarom worden in de klokken correcties aangebracht. Bij lancering laat men de klokken van de satellieten 38 microseconde per dag te traag lopen, wetende dat eenmaal in de ruimte dit verschil weer gecorrigeerd wordt. Literatuur 1. Carlos I. Calle, Einstein voor Dummies, deel III en IV, Pearson 2007 2. http://nl.wikipedia.org/wiki/Massa-energierelatie, Massa-energierelatie, Internet juli 2010. 3. J.W. van Holten, Kosmologie, een geschiedenis van licht en donker, P9, Nationaal instituut voor subatomaire fysica 2009. 4. Holger Müller e.a., A precision measurement of the gravitational redshift by the interference of matter waves, P926-929, Nature 463 2010 5. E.F. Taylor, J.A. Wheeler, Project A: Global Positioning System, in: Exploring Black Holes, Introduction to General Relativity, Addison Wesley Longman 2000. Zie ook: http://www.kennislink.nl/publicaties/zonder-einstein-zouden-weverdwalen
Iedereen doet het met iedereen, 2011
31
3 Boem en het begon
Zo’n 14 miljard jaar geleden ontstond ons universum uit iets dat we een oerknal noemen. In de huidige wetenschap is dit de meest geaccepteerde theorie. Maar als er voor de oerknal nog geen universum was, wat was die oerknal dan voor iets? En wat was er dan vóór de oerknal? In hoofdstuk twee hebben we gezien dat ruimte en tijd relatief zijn. Misschien zijn tijd en ruimte pas ontstaan met de oerknal en zijn het een soort spelregels voor dit universum.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
32
3.1 Die oerknal was zo dom nog niet Een grote vraag is waaruit de oerknal is ontstaan. De meest geaccepteerde hypothese op dit moment is dat de oerknal is ontstaan uit alleen maar energie. Een soort energieveld. In deze energie ontstond iets als een ontploffing (de oerknal) waarbij in een fractie van een seconde één grote soep van elektronen, fotonen en protonen ontstond in een soort gigantisch heet plasma. Dat plasma vormt de basis voor alle huidige materie die in het universum aanwezig is en pas na zo’n 400.000 jaar koelde het plasma zover af dat er atomen konden ontstaan die zich gingen groeperen in klompen materie. Materie heeft zwaartekracht (of beter; materie veroorzaakt vervormingen in de ruimtetijd) en deze klompen materie gingen elkaar dus aantrekken. Fotonen konden aan de materie ontsnappen (licht) en zo ontstonden uiteindelijk na 200 miljoen jaar de eerste sterren. Het blijkt dat allerlei verschijnselen in het universum haarfijn op elkaar zijn afgestemd, zoals de wijze waarop het heelal expandeert, de materie die ontstaan is en de krachten die hier op werken. Het universum is een uitermate coherent geheel. Dat kan bijna niet een toevallige uitkomst van een willekeurige ontploffing zijn[1]. Zo is het lange tijd de vraag geweest of wij in een universum leven dat altijd blijft uitdijen (expanderen) of dat op enig moment het uitdijen afneemt, het universum zich gaat samentrekken en uiteindelijk in elkaar stort. Of dat er een wankel evenwicht is van expansie en samentrekking. Het laatste blijkt het geval, maar de kans dat dit toevallig zo ontstaan is, is kleiner dan de kans dat iemand 10 keer op rij de staatsloterij wint. Het kan haast niet anders of de oerknal heeft met een bepaalde vorm van regie plaatsgevonden. Einstein heeft al gesproken over een soort kosmologische constante in de vorm van donkere energievelden[2]. Goswami heeft het over een oerbewustzijn dat aan de basis staat van het ontstaan van alles volgens een doelgericht plan, strevend naar volmaaktheid[3]. Zouden tijd en ruimte dan spelregels zijn in dit doelgerichte plan? Zou dat energieveld, dat we Het Veld noemen, bij die oerknal al een soort van informatie hebben meegegeven hoe het universum zich moest ordenen tot een coherent geheel? En waar komt deze informatie dan vandaan? Wat was er voor de oerknal? En wat triggerde deze oerknal? Laszlo schetst een beeld van een heleboel universa. Een metaversum waarin het energieveld zich bevind. Van tijd tot tijd doen zich een soort explosies voor in dit veld waardoor universa worden geschapen, zoals het onze. Het metaversum was er dus al voor de oerknal en zal blijven bestaan ook na het instorten van dit universum. Het instorten van het universum zal het einde betekenen van de stralende sterren en het einde van het leven in dit universum. Uiteindelijk zal alle materie opgeslokt worden door zwarte gaten en blijft er niets anders over dan een soort straling en keren we wellicht terug in de moederschoot van het energieveld[4]. Interessante theorie van Laszlo, maar vervolgens kun je vragen als “wat was er voor de oerknal?” verleggen van ons universum naar dit metaversum: Iedereen doet het met iedereen, 2011
33
“wat was er dan voor het metaversum”? Ik laat dan ook de discussie over parallele universa over aan anderen. Energie zoals wij die kennen is een vorm van elektromagnetische straling. Dat geldt voor de energie (warmte) van de zon, maar ook bijvoorbeeld voor elektriciteit en verlichting. Stel dat het energieveld waaruit de oerknal is ontstaan een vorm van straling is die reist met de lichtsnelheid. In hoofdstuk twee is beschreven hoe Einstein heeft aangetoond dat bij de lichtsnelheid de tijd stil staat en de ruimte oneindig ingekort is. Zou het dan zo kunnen zijn dat in Het Veld de tijd stil staat en er geen ruimte bestaat? In elk geval niet zoals wij die kennen. Dan bestaan tijd en ruimte gewoonweg niet in dit veld. Dan is de vraag “wat was er voor de oerknal” een onmogelijke vraag geworden, want het ‘wat’ in de vraag impliceert het bestaan van ruimte en het ‘voor’ in de vraag impliceert het bestaan van tijd. We wisten uit hoofdstuk twee al dat ruimte en tijd relatief zijn en we spraken over ruimtetijd. Kan het zo zijn dat ruimtetijd pas ontstaan is met de oerknal? Toen ontstonden er dingen die langzamer gingen dan het licht, zoals materie. Pas in de fase waarin materie ontstond die gaandeweg afkoelde en zich ging vormen tot planeten en sterren, ontstond ook de ruimtetijd. Pas toen dingen langzamer gingen dan het licht, nam de beweging in de ruimte langzaam af en ontstond er beweging in de tijd. Met materie ontstond ook de tijd. In de huidige kosmologische theorieën wordt beargumenteerd dat het heelal is ontstaan uit iets dat dicht in de buurt komt van een singulariteit[5]. Een singulariteit is in de kosmologie een punt met een oneindig klein volume en een oneindige grote dichtheid. De ruimtetijd is hier zo sterk gekromd, dat ruimte en tijd niet bestaan, zoals ook in paragraaf 2.4 beschreven. Dit heeft onder meer tot gevolg dat ook de in de gewone natuurkunde geldende wetten in een singulariteit niet meer geldig zijn. Wellicht vinden er in de buurt van een singulariteit allerlei processen plaats die in de huidige wetenschap nog onbekend zijn. Tegelijkertijd met de oerknal zouden ruimte en tijd zijn ontstaan. De theorie is onder meer gebaseerd op de waarneming van het voortdurend uitdijende heelal en op bepaalde lichtverschijnselen die worden waargenomen. De algemene relativiteitstheorie is op dit punt echter nog niet volledig, aangezien het idee van een oneindig grote dichtheid strijdig is met de fundamentele wetten van de natuurkunde. We kunnen ons naar mijn mening niets voorstellen bij zo’n singulariteit, laat staan hoe dat dan ontstaan is. Ons voorstellingsvermogen is volledig gebaseerd op dingen (materie) en concepten in ruimte en tijd. Dat vermogen werkt dus niet in een situatie zonder tijd en ruimte en met oneindige materiedichtheid. Neem nu het wiskundige principe van een lijn. Een wiskundige lijn heeft alleen lengte en geen dikte. Hoe stel jij je een lijn voor? Of je ziet werkelijk een lijn, maar dan moet die lijn dus enige dikte hebben, anders kan je die lijn namelijk niet zien. En dan is het eigenlijk geen lijn meer, maar een heel smal vlak. Of je ziet niets, maar wat stelt een lijn dan wel voor? Met een lijn lopen we dus eigenlijk al vast. Laat staan met een singulariteit en hoe dat ontstaan is. Iedereen doet het met iedereen, 2011
34
Vragen als “hoe groot is het heelal” en “wat was er voor de oerknal” zijn wellicht voor ons mensen interessant, omdat we nu eenmaal in de tijd leven en in een bepaalde ruimte (op de aarde). Maar vanuit het perspectief van het heelal zelf doen die vragen er niet toe. In hoofdstuk twee zagen we dat als ruimteschepen met bijna lichtsnelheid van de aarde wegschieten, dat de tijd daar aan boord veel trager gaat en hun ruimte korter wordt ten opzichte van de achterblijvers op aarde. Als ze terugkomen zijn wij veel ouder geworden dan zij. Vanuit hun perspectief is onze tijd en ruimte niet relevant. Zij hadden hun eigen tijdsbesef en hun eigen ruimte grootheid tijdens hun ruimtereis. Onze tijd en ruimte bestonden voor hun in feite geeneens. Dus onze tijd en ruimte op aarde bestaan alleen maar omdat de aarde er is en wij erop leven. Denk eens aan het idee dat al het leven op aarde zich inscheept in gigantische ruimteschepen en we allemaal met bijna lichtsnelheid emigreren. Dan leeft iedereen collectief in een andere tijd. Iedereen wordt collectief een jaar ouder, terwijl de aarde misschien wel een miljoen jaar ouder geworden is. Maar dat doet er dan in het geheel niet meer toe.
Kader I: De wereld van dimensies Als iets buiten ons voorstellingsvermogen ligt, zeggen we wel eens dat dat van een andere dimensie is. Wat zijn dimensies eigenlijk? In het gewone spraakgebruik verstaan we onder de dimensies van een voorwerp datgene waarmee vorm en afmetingen worden vastgelegd, zoals lengte, breedte en hoogte. De eerste dimensie is een lijn. Een zuivere (wiskundige) lijn heeft alleen lengte, geen dikte. Een lijn heeft maar één dimensie. Als we een potlood even als lijn beschouwen en we projecteren dit potlood loodrecht in het licht van een filmprojector, dan zie we een stip op het scherm. De projectie van het potlood levert een stip op.
Een stip is de nulde dimensie, want een stip heeft geen afmetingen. In dit voorbeeld heeft de stip op het scherm wel afmetingen, maar dat komt omdat het potlood geen zuivere lijn is, maar eigenlijk een buisje (dikte). Als het potlood een zuivere lijn was zonder dikte, dan had de stip geen afmetingen gehad (en had je het dus ook niet kunnen zien). Dus de projectie van de eerste dimensie is de nulde dimensie.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
35
Een vlak is de tweede dimensie. Een vlak heeft lengte en breedte. Als we een plankje als vlak beschouwen en we houden die plank loodrecht in de straal van diezelfde filmprojector, dan zien we een lijn op het doek. De projectie van de tweede dimensie is de eerste dimensie.
De derde dimensie is de ruimte. De ruimte heeft drie dimensies; lengte, breedte en hoogte. Een projectie van de ruimte is een foto. Als je een foto maakt dan projecteer je de ruimte op een tweedimensionaal vlak. Een foto heeft alleen lengte en breedte en is dus de tweede dimensie. De projectie van de derde dimensie is de tweede dimensie.
De tijd wordt vaak de vierde dimensie genoemd. Als je een afspraak maakt, dan wordt die ergens in de ruimte (lengte, breedte en hoogte) op een bepaald moment (tijd) gehouden. Dus met de tijd erbij wordt alles vierdimensionaal. Eigenlijk leven we allemaal in de ruimtetijd, zoals Einstein al zei, en is het leven dus vierdimensionaal. Als je de tijd stilzet, dan bevriest als het ware de voortgang, zoals in de kinderserie tita-tovenaar, en staat alles stil. Als je de tijd projecteert dan krijg je een derde dimensie. Dat is dan dus een ruimte waarin alles stil staat. Een bevroren moment. Een 3D film die stil staat. Dus de projectie van de vierde dimensie leidt tot de derde dimensie. De projectie van de derde dimensie tot de tweede dimensie enzovoort. Kortom de projectie van dimensie N levert iets op van dimensie N-1. Dan is dus de vierde dimensie een projectie van de vijfde dimensie. Wat zou je je dan voor kunnen stellen bij de vijfde dimensie? Afmetingen gaan op in de ruimte. Ruimte gaat op in de tijd. Waarin gaat de ruimtetijd op?
Iedereen doet het met iedereen, 2011
36
3.2 De vijfde dimensie Einstein stelt dat het universum zowel onbegrensd als eindig is[6]. Maar als iets onbegrensd is, dan komt er toch geen einde aan? Dit lijkt dus tegenstrijdig. Maar dat is het niet. Neem de aarde. Als je een bepaalde kant op gaat reizen kan je altijd die kant op blijven gaan. Nergens staat een bordje ‘Einde Aarde’ en je valt ook niet van de aarde af. Toch is je reis begrensd, want je zal telkens hetzelfde rondje maken. Het aardoppervlak is tweedimensionaal met een lengtegraad en een breedtegraad. Bergen en ravijnen tellen we voor het gemak even niet mee. De ruimte om ons heen en het hele universum zijn driedimensionaal en kennen lengte, breedte en hoogte. Maar stel je het universum nu eens tweedimensionaal voor. Dus als een vlak met alleen lengte en breedte. De sterren zijn dan schijven die licht geven en de planeten zijn kleinere schijven die om de sterren draaien. Stel je dit tweedimensionale vlak vervolgens voor in de vorm van een bol. Zoals het aardoppervlak waar je alleen naar rechts of naar links kan en niet naar boven of naar beneden. Alles vindt dan plaats in het oppervlak van de bol. Er is geen binnen of buiten in dit tweedimensionale universum. Dit oppervlak is eindig en toch ook onbegrensd. Een reiziger kan door dit universum reizen zonder een grens tegen te komen. Wel kan hij zijn oorspronkelijke plek weer tegenkomen. Er zijn geen randen. De reiziger kan niet zijn hand buiten het oppervlak steken, want er is geen buiten. Wetenschappers in dit tweedimensionaal universum kunnen ontdekken dat hun ruimte gekromd is, maar ze kunnen het niet visualiseren. Ze kennen immers geen boven of beneden. Ze kunnen het ontdekken door middel van wiskundige berekeningen waarin het aantoonbaar zou zijn. Een voorbeeld. Een driehoek heeft altijd drie hoeken die opgeteld 180 graden zijn. Maar een hele grote driehoek waarin de kromming van de bol merkbaar is, heeft hoeken die opgeteld meer zijn dan 180 graden. Zie afbeelding 3.1. De bol stelt de gekromde tweedimensionale ruimte voor. In deze ruimte zijn drie driehoeken gemaakt. Deze zijn afgebeeld met gestippelde lijnen. De kleinste driehoek lijkt nog op een driehoek in een plat vlak met hoeken van elk 60 graden en dus opgeteld 180 graden. Maar van de grotere driehoek is al duidelijk te zien dat de som van de hoeken groter is dan 180°. En de grootste driehoek heeft zelfs hoeken van 90 graden en opgeteld dus 270 graden!
Iedereen doet het met iedereen, 2011
37
Figuur 3.1. Een tweedimensionale gekromde ruimte De wetenschappers in het tweedimensionale universum kunnen de kromming in hun tweedimensionale wereld dus wel aantonen, maar niet visualiseren. Op soortgelijke wijze heeft Einstein kunnen aantonen dat onze ruimte begrensd en gekromd is binnen wellicht een vijfde dimensie, maar deze vijfde dimensie kunnen wij ons niet visualiseren. We bevinden ons in een driedimensionale ruimte en omdat we in de tijd leven, leven we vierdimensionaal. Als tijd en ruimte ontstaan zijn met een oerknal afkomstig uit een energieveld, kan het dan zo zijn dat tijd en ruimte projecties zijn uit dit energieveld? En dat dit energieveld dus een soort vijfde dimensie is? Omdat wij alleen maar kunnen denken in vier dimensies is het per definitie niet mogelijk om ons voor te stellen wat die vijfde dimensie dan zou kunnen zijn. Want elke voorstelling die wij proberen te maken is automatisch in termen van de ons bekende vier dimensies. Net zoals de wetenschappers in hun tweedimensionale platte, maar bolvormige wereld wel de kromming kunnen aantonen, maar nooit goed zullen kunnen visualiseren wat ‘ruimte’ is.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
38
Einsteins universum is een vierdimensionale versie van het bolvormig universum dat we bekeken hebben in de tweedimensionale wereld. De kromming van de ruimte uit zich in het samentrekken van de lengte bij bewegingen met snelheden in de buurt van de lichtsnelheid (relativistische snelheden). Einstein ziet ruimtetijd als een vierdimensionale cilinder met de ruimte gekromd en de tijdsdimensie vlak. Zie figuur 3.2. In welke richting (dimensie) de ruimte dan kromt? Net zoals de bewoners van de tweedimensionale wereld, kunnen wij dat niet visualiseren[7].
Figuur 3.2. Einsteins gekromde ruimtetijd Het universum dijt uit. De sterren blijven binnen hun sterrenstelsels wel op dezelfde plek staan, maar de stelsels zelf bewegen weg van elkaar. Het blijkt zelfs dat deze uitdijing de afgelopen vijf miljard jaar is versneld. Maar je zou denken dat alle materie in het universum juist elkaar aantrekt en zo – uiteindelijk – de versnelling zou afremmen. In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw heeft men een theorie ontwikkeld op basis van een donker energieveld dat afstotend (negatieve zwaartekracht) werkt. Binnen sterrenstelsels heffen zwaartekracht en deze afstoting elkaar redelijk op, maar tussen sterrenstelsels is de afstand zo groot dat er geen zwaartekracht werkt, maar enkel nog die afstotende kracht. Vandaar deze versnelling. Die donkere energie zit dus overal, ook in wat wij beschouwen als de lege ruimte of het vacuüm[8]. Nieuwe waarnemingen en berekeningen laten zien dat de zichtbare massa (sterren, planeten, de aarde e.d.) slechts 5% vormt van de totale massa in het universum. De donkere materie (zwarte gaten en dergelijke) vormt ongeveer 25% van de totale massa. De enige verklaring is dat in de donkere energie de resterende 70% van alle massa zit[8]. Zou deze donkere energie die overal aanwezig is iets te maken hebben met Het Veld? Is deze donkere energie van een hogere dimensie die ons voorstellingsvermogen te boven gaat? Iedereen doet het met iedereen, 2011
39
Stel je eens voor dat ons universum tijdens de oerknal is ontstaan uit Het Veld waarin misschien wel ons oerbewustzijn besloten ligt. Een veld dat de bakermat is van alles en in staat is om een uitermate complex iets als een stabiel universum te creëren. Een veld waarin tijd en ruimte niet bestaan en dat tegelijkertijd alom aanwezig is in mogelijk een dimensie die wij niet kunnen begrijpen en ons voorstellingsvermogen te boven gaat. Zouden wij onze driehoek gevonden hebben waarbij de hoeken opgeteld op meer dan 180 graden uitkomen? In deze analogie kunnen wij binnen onze vierdimensionale beperkingen nooit goed visualiseren wat Het Veld dan precies is. Wel kunnen we kijken naar talloze aanwijzingen die iets zeggen over dit veld en interacties bekijken die er lijken te zijn met dit veld. Deze aanwijzingen en interacties beginnen in de atomaire wereld en hebben te maken met verschijnselen die daar optreden. Daarom gaan we in het volgende hoofdstuk eerst kijken naar de wereld van atomen.
Literatuur 1. Ervin Laszlo, Kosmische Visie, p28-31, Ankh-Hermes 2006 2. Carlos I. Calle, Einstein voor Dummies, p306-311, Pearson 2007 3. Amit Goswami, Creatieve evolutie, Darwinisme en Intelligent Design, p31,102105, Ankh-Hermes 2009 4. Ervin Laszlo, Kosmische Visie, p70-73, Ankh-Hermes 2006 5. Wikipedia, trefwoord = oerknal, http://nl.wikipedia.org, juni 2010 6. Carlos I. Calle, Einstein voor Dummies, p293, Pearson 2007 7. idem, p297. 8. idem, p310-313.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
40
4 De wondere wereld van atomen
Vanuit het onmetelijke universum met planeten en sterrenstelsels, dalen we nu af naar het minuscule en kleiner dan dat. In de volgende hoofdstukken gaan we de theorie van Het Veld verder ontwikkelen en we zullen zien dat verschijnselen in de atomaire wereld hier een grote rol in spelen. Om de hoofdstukken hierna goed te kunnen begrijpen, is enige kennis van moleculen en atomen noodzakelijk. Daarom een introductie hiervan in dit hoofdstuk, zonder moeilijke formules en je hoeft geen halve atoomfysicus zijn om het te begrijpen. Neem nu een atoom. Dat is de bouwsteen van materie. Goud bijvoorbeeld bestaat uit atomen van het type goud. Goud is heel zwaar en massief, maar atomen worden beschreven als dingen met een kleine kern waaromheen elektronen vliegen met daartussenin lege ruimte. Zoiets als planeten die om de zon draaien. Kan je je dat zware, massieve goud voorstellen als een gatenkaas van kernen met daaromheen vliegende elektronen? Atomen zijn te klein om te zien. Zelfs onder de sterkste microscoop lukt dat niet. Waarschijnlijk zien atomen er ook niet uit zoals beschreven, maar gedragen ze zich zodanig dat deze beschrijving het beste past. Atomen zijn enerzijds materie en anderzijds energie, zoals we zullen zien. In zekere zin bestaat goud, en alle andere materie, uit minuscule pakketjes energie. Atomen kan je verder opdelen in elementaire deeltjes. Hierbij zijn merkwaardige verschijnselen ontdekt. Zo kunnen bepaalde deeltjes op meerdere plaatsen tegelijk bestaan. Pas als je ze probeert waar te nemen ‘kiezen’ ze een plek om waargenomen te worden. Ook kunnen deeltjes zo met elkaar verbonden raken, dat die deeltjes altijd een speciale band houden. Een soort verstrengeling. Als het ene deeltje iets doet, doet het andere deeltje mee. Tegelijk en ongeacht de afstand die er inmiddels tussen die deeltjes is. In dit hoofdstuk wordt je stap voor stap meegenomen op een reis door de kwantumfysica en langs deze verschijnselen.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
41
4.1 Materie bestaat uit atomen Alle materie die we kennen is opgebouwd uit atomen. De aarde, wijzelf, het heelal, alles. Er zijn zo’n 90 soorten stabiele atomen. De meest voorkomende zijn waterstof (H), helium (He), zuurstof (O), stikstof (N) en koolstof (C). Tussen haakjes staan de letters waarmee deze atomen aangeduid worden in formules en dergelijke. Deze atomen komen niet alleen het meest voor op aarde, maar ook in het heelal. Andere bekende atomen zijn metalen als zilver, goud, ijzer en lood of bijvoorbeeld atomen als helium, fluor, chloor en natrium. Het verschil tussen het ene atoom en het andere zit vooral in de grootte van het atoom. Deze grootte wordt bepaald door het aantal protonen in de kern. Atomen komen in zuivere vorm voor, zoals zilver, goud en waterstof, maar ook in samengestelde vorm. Verschillende soorten atomen kunnen zich groeperen tot moleculen. Er bestaan bijvoorbeeld geen water atomen. Water bestaat uit moleculen met in elk molecuul twee waterstofatomen en één zuurstofatoom. Waterstof wordt uitgedrukt met een H en zuurstof met een O. Daarom heet water ook wel H2O. In chemische reacties kunnen moleculen veranderen in andere moleculen. Bijvoorbeeld ijzer (Fe) en lucht (O) kunnen reageren tot roest ofwel ijzeroxide Fe2O3. Elk molecuul ijzeroxide bestaat dus uit 2 atomen ijzer en 3 atomen zuurstof. Veel voor ons belangrijke dingen op aarde bestaan uit verbindingen van koolstof, waterstof en zuurstof. Water en lucht natuurlijk, maar bijvoorbeeld ook suiker of glucose. Glucose bestaat uit moleculen met koolstof, waterstof en zuurstof atomen. Om precies te zijn C6H12O6. Dus een molecuul glucose bestaat uit 6 atomen koolstof, 12 atomen waterstof en 6 atomen zuurstof. Een ander voorbeeld is koolmonoxide dat bestaat uit één koolstofatoom en één zuurstofatoom, dus CO. Mono staat voor één, di voor twee, tri voor drie enzovoort. Kooldioxide bestaat dan ook uit een koolstofatoom en twee zuurstofatomen, CO2. Bij chemische reacties worden moleculen omgezet in andere moleculen. Hierbij hergroeperen de atomen uit de ene soort moleculen zich tot andere moleculen. Een voorbeeld van een chemische reactie is de verbranding van glucose om energie vrij te maken. Deze chemische reactie gebeurt ook constant in ons lichaam, want we hebben energie nodig om te kunnen leven. Bij de verbranding van glucose is water en zuurstof nodig. Glucose en water halen we uit voedsel en drank. Zuurstof ademen we in. Deze verbranding zet de glucose, water en zuurstof om in weer water, kooldioxide en energie. Het water plassen we uit, de kooldioxide ademen we uit en de energie gebruiken we om dingen mee te doen. De bijbehorende chemische vergelijking is: C6H12O6 + 6H2O + 6O2 --> 6CO2 + 12 H2O + Energie
Iedereen doet het met iedereen, 2011
42
Elk molecuul glucose reageert met 6 watermoleculen en 6 zuurstofmoleculen tot 6 moleculen kooldioxide, 12 moleculen water en energie. Er komt dus energie vrij in deze reactie en er komt meer water vrij dan dat er voor nodig is. We verbranden dus voedsel om energie te krijgen. Daarbij ademen we zuurstof in en blazen we koolstofdioxide uit. Vanuit de biologie en de natuurkunde probeert men zaken te verklaren door het op te splitsen in steeds kleinere dingen. Het brein bestaat uit hersencellen. Hersencellen wisselen informatie uit op basis van elektronische en chemische reacties. Die reacties bestaan weer uit stofjes die opgebouwd zijn uit moleculen. De basis hierbij is vaak water dat bestaat uit moleculen H2O. Zie ook figuur 4.1. Moleculen bestaan dus uit atomen en lange tijd dacht men dat atomen de kleinste bouwstenen waren. Maar dat is niet zo. Een atoom kan je verder opdelen en dat noemen we dan subatomaire deeltjes of kwantumdeeltjes. Kwantumfysica is dan ook de fysica of natuurkunde die zich bezighoudt met subatomaire deeltjes en verschijnselen. Subatomaire deeltjes zijn elektronen, protonen en neutronen.
Figuur 4.1. Een watermolecuul H2O
Figuur 4.2. Een zuurstofatoom
Een atoom bestaat uit een kern met daaromheen een ‘wolk’ van elektronen. Figuur 4.2. schetst een zuurstofatoom. De kern bestaat uit protonen en neutronen. Elektronen kunnen in verschillende banen om een atoom bewegen en ook van baan veranderen. Samen vormen de elektronen een elektronenwolk. Een elektron komt in een lagere baan als het energie afgeeft en het komt in een hogere baan als het energie krijgt en opneemt. Het verschil tussen atomen, zoals een waterstofatoom en een zuurstofatoom, zit ondermeer in de grootte van de kern en het aantal elektronen dat om de kern vliegt. Twee waterstofatomen en een zuurstofatoom kunnen samen een molecuul water vormen. Bij temperaturen beneden de 0 graden Celsius blijven die moleculen aan elkaar vastplakken. De moleculen worden dan een vaste stof en bij water krijg je dan ijs. Tussen 0 en 100 graden trekken watermoleculen elkaar nog wel aan, maar bewegen vrijelijk langs elkaar heen. Dat zijn de kenmerken van een vloeibare stof. Boven 100 graden Celsius bewegen ze weg van elkaar. Dat heet de gasvorm en is in dit geval waterdamp. Hoe meer beweging er tussen moleculen is, des te meer energie ze bevatten (warm water geeft energie af en koelt daardoor af). Iedereen doet het met iedereen, 2011
43
Moleculen komen dus voor als vaste stof, vloeistof en gas. Elke soort molecuul heeft andere overgangstemperaturen. Water smelt bij 0 graden. Zilver bijvoorbeeld smelt pas bij 961 graden, maar kwik is bij kamertemperatuur vloeibaar en smelt al bij -39 graden Celsius. Alle materie bestaat dus uit atomen. De grootte van een atoom wordt bepaald door de elektronenwolk om de kern. De afmetingen binnen een atoom kennen vreemde verhoudingen. De kern is bijzonder klein, ongeveer 20.000 keer zo klein als het atoom. Omdat elektronen weinig massa hebben, wordt de massa van het atoom vrijwel geheel bepaald door de kern. Om een idee van de schaal te geven; als de kern zo groot is als een tennisbal, dan heeft het atoom een doorsnede van 30 voetbalvelden lang ofwel 1,5 kilometer. De elektronen die zich in die ruimte om de kern heen bewegen zijn bovendien kleiner dan een haarbreedte. En de massa van dat atoom van 1,5 kilometer in doorsnede wordt vrijwel geheel bepaald door die tennisbal. Als je dus een molecuul hebt van 10 atomen, dan is dat molecuul 15 kilometer lang met op elke 1,5 kilometer een tennisbal met daaromheen een wolk elektronen van nog geen haarbreedte groot. Stel je dat eens voor als je een steen of klompje zilver bekijkt. Waarom is dat niet supertransparant? Immers, 99,999999999999% van de ruimte is lege ruimte! Er is hier geen echt antwoord op. Het beschrijven van een atoom als een kern met daaromheen elektronen die in banen rondjes draaien is enkel bedoeld als een model van een atoom dat we hanteren om te beschrijven hoe atomen werken. Hoe het er in werkelijkheid uitziet weten we niet. In de volgende paragraaf kijken we iets dieper naar atomen en zullen we zien dat ze ook lijken op vibrerende pakketjes energie.
4.2 Atomen bestaan uit elementaire dingetjes Atomen bestaan uit elektronen, protonen en neutronen. Een elektron heet ook wel een elementair deeltje, omdat het niet verder opgedeeld kan worden in andere deeltjes. De naam deeltje is eigenlijk verwarrend. Want een deeltje impliceert dat je het doormidden kan snijden in twee halve deeltjes. Maar dat kan hier niet. Een elementair deeltje is ondeelbaar. Een atoomkern bestaat uit protonen en neutronen. Deze worden bij elkaar gehouden door de kernkracht. Zonder deze kracht zouden ze uit elkaar vliegen, omdat protonen elkaar afstoten. Net zoals dezelfde polen van een magneet elkaar afstoten. De kern van een atoom is iets lichter dan de som van de losse protonen en neutronen. Dat deel van de massa zit in de kern in de vorm van energie; de kernkracht. Dit werkt volgens het principe van e = mc2.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
44
Protonen en neutronen kunnen nog verder opgedeeld worden in zogenaamde quarks en zijn elk opgebouwd uit drie verschillende quarks. Figuur 4.3. geeft een overzicht van de opbouw van materie met water als voorbeeld.
Figuur 4.3. Van een ijsblokje tot quarks Elektronen kunnen niet verder opgedeeld worden. Het is lastig voorstelbaar wat een elektron is. Het zijn geen microscopisch kleine biljartballen. Een balletje, hoe klein ook, zou je kunnen halveren, maar elektronen zijn ondeelbaar. Een elektron lijkt nog het meest op een bepaald vibrerend iets of een wazig ‘ding’ dat zich trillend voortbeweegt. Laszlo heeft het over vibrerende snaren[1] .De subatomaire wereld kan je eigenlijk niet visualiseren. We hebben modellen en vergelijkingen gemaakt om het gedrag te beschrijven en dat proberen we te visualiseren. Verder dan dat kunnen we niet komen. Elektronen in een atoom kunnen energie afstaan. Het atoom straalt dan fotonen uit. Fotonen zijn een soort energiepakketjes zonder massa. Atomen kunnen ook energie opnemen. Ze absorberen dan als het ware fotonen. Fotonen zijn elektromagnetische straling. Bij elektromagnetische straling in een frequentiebereik dat door onze ogen waargenomen kan worden, spreken we van licht. Licht bestaat dus uit fotonen. Fotonen bewegen zich met de lichtsnelheid (c). Uit de speciale relativiteitstheorie volgt dat een deeltje met een bepaalde massa nooit de lichtsnelheid kan bereiken. Massa neemt namelijk toe met de snelheid en zou oneindig groot worden bij de lichtsnelheid, zoals we reeds zagen in hoofdstuk twee. Een foton heeft dan ook geen massa, maar uitsluitend energie. Een foton blijft altijd bestaan. Volgens de speciale relativiteitstheorie gaat de tijd trager bij hogere snelheid en staat de tijd van een foton dus stil, want die beweegt met de lichtsnelheid[2]. Als een foton een eindige levensduur zou hebben, bereikt hij die nooit, omdat er voor het foton geen tijd verstrijkt. Een foton wordt letterlijk nooit ouder. Fotonen bewegen zich voort in golven. Deze golven hebben een bepaalde frequentie. Wij kunnen fotonen als licht waarnemen indien ze een frequentie hebben in het voor ons waarneembare bereik. Dat waarneembare gebied loopt van infrarood via alle kleuren van de regenboog tot ultraviolet. Maar fotonen komen ook voor in andere frequenties die we niet kunnen zien en hebben dan andere eigenschappen. Voorbeelden zijn röntgenstraling en radiogolven. Iedereen doet het met iedereen, 2011
45
Als een elektron energie uitzendt in de vorm van een foton, komt het elektron in een lagere energietoestand. Andersom kunnen elektronen energie opnemen door fotonen te absorberen en daarmee weer in een hogere baan of energietoestand te raken. Elk atoom heeft zijn eigen mogelijke energietoestanden voor zijn elektronen. Zo kunnen elektronen naar hogere of lagere energietoestanden overgaan, maar niet naar elk willekeurig niveau. In een bepaald atoom kan een elektron bijvoorbeeld switchen tussen energieniveaus 2,7,14 en 19. Dit is een willekeurig voorbeeld. Als een elektron dan bijvoorbeeld op niveau 14 staat, dan kan het een foton absorberen met 5 energie-eenheden en naar niveau 19 gaan. Als er fotonen voorbijkomen met 4 of 6 eenheden energie, dan kan dit elektron daar niks mee doen. Of het kan een foton uitzenden met een energie van 7 eenheden en terugvallen naar niveau 7. Vanuit niveau 7 kan het elektron bijvoorbeeld weer een foton met 7 energie-eenheden absorberen en weer opklimmen naar niveau 14. Enzovoort. In een ander soort atoom kan een elektron bijvoorbeeld switchen tussen niveaus 3,11,14,18 en 23. Uitgezonden fotonen hebben een bepaalde (licht)frequentie die afhankelijk is van de hoeveelheid energie die het foton heeft. Omdat een elektron in een atoom dus alleen bepaalde energieniveaus kan hebben, zal bij overgang tussen deze energieniveaus emissie of absorptie van licht plaatsvinden, waarbij het licht (de fotonen) alleen frequenties heeft die passen bij de mogelijke energieovergangen van dat elektron. In het zichtbare licht staat lichtfrequentie voor een kleur. Groen heeft een andere frequentie dan blauw. Je kan op een kaart alle frequenties noteren die een bepaald atoom kan uitzenden of kan opnemen. Je krijgt dan een soort kleurenspectrum en dat noemen we het spectrum van het atoom, ofwel het atoomspectrum. Elk soort atoom heeft een ander atoomspectrum. En zo heeft elk molecuul weer een molecuulspectrum[3] dat is gebaseerd op de atoomspectra van de onderliggende atomen. Het merkwaardige is dat als een elektron van omloopbaan verandert eerst alle mogelijke omloopbanen tegelijkertijd worden uitgeprobeerd. Alsof iemand die een ander huis zoekt op hetzelfde moment in alle te koop staande huizen tegelijk wil zijn alvorens hij kiest! In figuur 4.4. is dit geïllustreerd. Dit heet ook wel een kwantumsprong. Het elektron reist niet door de ruimte naar een andere baan, maar verdwijnt in zijn oude toestand en verschijnt weer in een nieuwe toestand.
Figuur 4.4. Toestandsovergang van een elektron Iedereen doet het met iedereen, 2011
46
Bovendien blijkt dat als je probeert een kwantumdeeltje met ingewikkelde apparatuur waar te nemen, het gevolg is dat het vibrerende, golfachtige deeltje vervalt tot een vaste vorm in één van zijn mogelijke situaties. De waarneming ‘dwingt’ het vibrerende ding als het ware om een plek te kiezen. Als het niet waargenomen wordt is het overal tegelijk en bestaat dan eigenlijk niet echt. Bovendien blijkt dat je bij waarneming òf de positie òf de snelheid kan bepalen van het deeltje, maar niet allebei tegelijk[4]. De impact hiervan is bizar. Een waargenomen object bestaat alleen omdat het waargenomen wordt! Dus de wereld bestaat alleen als wij de wereld waarnemen. Einstein zei al dat hij zich afvroeg of de maan wel bestond als we er niet naar keken. Elementaire deeltjes zitten op de grens tussen materie en energie. Je kan zeggen dat ze de meer materiële (fysieke) verschijningsvorm innemen als ze waargenomen worden en dat ze zonder waarneming meer in een soort energetische verschijningsvorm blijven. Een verschijningsvorm van energie waarin alle fysieke mogelijkheden nog openstaan. Dit verschijnsel heet superpositie[5]. Als een deeltje door waarneming een positie inneemt, vervalt het deeltje in één van de mogelijke posities. We noemen dat kwantumverval. De optie van alle mogelijkheden vervalt tot een gekozen positie. Alles goed en wel, toch merken we hier niets van in onze alledaagse wereld. En niemand zal zich afvragen of zijn nachtlamp nog wel bestaat als we het licht uitdoen s’avonds. Niemand denkt dat je de worp van een dobbelsteen in het casino kan beïnvloeden door ernaar te kijken. Hoewel velen dat wel hopen . Critici kunnen deze atomaire verschijnselen niet ontkennen, maar haasten zich te zeggen dat de werkelijkheid in de subatomaire wereld heel anders is dan in de macrowereld, de wereld zoals wij die ervaren. Maar hard maken kunnen ze dat ook niet. De werkelijkheid is echter niet zo eenvoudig. Want wat is waarneming eigenlijk? Bestaan er niveaus van waarneming? Wat neemt waar? Jij ? Of je hersencellen? Of de moleculen in de chemische processen in je hersencellen? Kunnen moleculen op een bepaald niveau ook waarnemen? En wie nemen allemaal waar? Alleen mensen of ook dieren? Een spin neemt een vlieg waar in zijn web en planten draaien hun bladeren naar de zon. We zullen in hoofdstuk zes zien dat we met waarneming wel degelijk de fysieke macrowereld kunnen beïnvloeden, maar voor nu laten we het hierbij. Belangrijk om hier te onthouden is dat waarneming maakt dat een energetisch deeltje vervalt tot een meer materiële verschijningsvorm in een bepaalde positie. Kwantumfysici hebben in de subatomaire wereld nog een andere merkwaardige eigenschap ontdekt. Namelijk de eigenschap van non-lokaliteit. Die eigenschap treedt op als kwantumdeeltjes eenmaal met elkaar verbonden zijn geweest, bijvoorbeeld omdat ze in hetzelfde atoom of molecuul gezeten hebben. Het blijkt dan dat deze kwantumdeeltjes elkaar voortaan blijven beïnvloeden ongeacht de afstand tussen Iedereen doet het met iedereen, 2011
47
beiden. Dit wordt ook wel kwantumverstrengeling genoemd. Bovendien is deze beïnvloeding gelijktijdig en hier komt geen uitwisseling van energie bij aan te pas. Bijvoorbeeld als het ene deeltje van koers verandert, dan doen zijn verbonden deeltjes dat ook[6]. Einstein noemde dit ‘spoken op afstand’. Natuurkundige Dirk Bouwmeester heeft dit in 1998 experimenteel aangetoond en beschreven in zijn lezing voor het NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) in 2005[7]. Hoewel dit fenomeen wetenschappelijk aangetoond is, blijft het een merkwaardig iets. Non-lokaliteit en kwantumverstrengeling bestonden alleen in theorie totdat Alain Aspect van de ‘Instituut der Optica’ aan de universiteit van Parijs in 1982 in zijn laboratorium voor het eerst bewees dat deze effecten ook echt bestaan. Sindsdien vinden vele onderzoeken plaats naar dit verschijnsel. Als je in staat bent om dit verschijnsel als techniek te kunnen gebruiken, dan ben je in staat om informatie zonder tijdsverschil over enorme afstanden te verzenden. Een soort van kwantumteleportatie. Deze techniek zou dan gebruikt kunnen worden bij de ontwikkeling van een nieuw type supercomputer. In april 2004 rapporteerde het BBCnieuws voor het eerst over doorbraken in kwantumteleportatie die behaald zijn door Oostenrijkse onderzoekers. Deze onderzoekers bleken in staat om met succes kwantumverstrengelde fotonen over een afstand van 800 meter de rivier de Donau over te laten steken waarbij gebruik werd gemaakt van glasvezeldraad[8]. Deze gebeurtenis was de eerste keer dat kwantumteleportatie buiten het laboratorium werd aangetoond. Vraag blijft wel hoe die verbondenheid tot stand komt en hoe die beïnvloeding er precies uitziet. Maar stel je eens een watermolecuul voor. Dat bestaat uit atomen met kwantumdeeltjes, waarbij die deeltjes beïnvloed kunnen worden door andere deeltjes willekeurig waar, en op hun beurt weer anderen kunnen beïnvloeden. Stel je een glas vol watermoleculen voor. Een glas water dus. Waar zijn die moleculen al niet allemaal al eerder geweest? Water stroomt overal, verdampt tot wolken en komt terug als neerslag. Zakt in de grond en komt vroeg of laat weer in een rivier. Hoeveel andere watermoleculen heeft elk molecuul in dat glas water al niet ooit ontmoet? Hoeveel verbondenheidsrelaties zijn daaruit ontstaan? En dat geldt dan voor elk atoom en elk molecuul! In een glas water zitten zo’n 1025 moleculen water. Dat zijn 1700 biljoen moleculen water per persoon op deze aarde! Dat glas water is verbonden met ontelbaar veel deeltjes overal op aarde, misschien wel met het hele universum. Deeltjes zijn dus geen individuele entiteiten. Het zijn gezelschapsdieren die non-lokaal met elkaar verbonden zijn. En deze verbondenheid trekt zich niets aan van ruimte of tijd.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
48
De Kopenhagen-interpretatie[9] (genoemd naar Niels Bohr die daar woonde) van de kwantummechanica vat de genoemde verschijnselen mooi samen. Superpositie. Een elektron of ander elementair deeltje is geen vaste entiteit, maar een superpositie van alle mogelijke waarschijnlijkheden, totdat het wordt geobserveerd. Dan vervalt het elektron tot een specifiek deeltje, totdat we het niet meer observeren. Complementariteit. We kunnen niet alles tegelijk meten. Bijvoorbeeld je meet of de snelheid, of de positie van een elementair deeltje. Als je de snelheid meet, kan je dus niet zijn positie weten en andersom. Non-lokaliteit. Elementaire deeltjes die eenmaal met elkaar verbonden zijn geweest, blijven verbonden. De interactie binnen dit systeem van verbondenheid neemt niet af met de afstand tussen de onderdelen van dit systeem. De tussenliggende ruimte doet er niet toe. Er is geen energie nodig voor deze interactie. De interactie is direct en daarmee sneller dan het licht. Er zijn ook andere interpretaties van de kwantummechanica, maar tot op heden is de kopenhagen-interpretatie de meest geaccepteerde[10]. Cruciaal is de vraag of deze wetten uit de kwantummechanica niet alleen voor de subatomaire wereld gelden, maar ook gelden voor de fysieke wereld zoals wij die kennen en dus ook voor de biologie en de wereld van de dode materie. Fysici willen je graag laten geloven dat voor de microscopische, subatomaire wereld andere wetten gelden dan voor de macroscopische wereld zoals wij die kennen. Dit omdat deze subatomaire verschijnselen het causaliteitsbeginsel aantasten waarop de natuurkunde gebaseerd is. Dit beginsel geeft aan dat er altijd oorzaak-gevolg relaties moeten zijn, terwijl er in de kwantumfysica dingen spontaan kunnen gebeuren. Hoe dan ook, er blijken veel gevalideerde onderzoeken te zijn die een wezenlijk andere kijk op evolutie, menselijk bewustzijn en de dynamica van alle levende dingen laten zien, waardoor er steeds meer bewijs komt dat de verschijnselen in de subatomaire wereld zeker hun effect hebben in de macrowereld om ons heen. Een aantal van deze onderzoeken zullen we in dit boek nog tegenkomen.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
49
4.3 Een veld vol vibrerende energie In hoofdstuk drie hebben we al gezien dat er een overal aanwezig energieveld bestaat. Er bestaat niet zoiets als een leeg vacuüm of lege ruimte. Althans niet in de zin dat het een absolute leegte is. Zelfs in de ruimte tussen de sterren is er een bijenkorf van activiteit. Dat wat we als ‘leeg’ ervaren blijkt een onvoorstelbare hoeveelheid energie te bevatten. Een basisveld van energie dat altijd overal is. Natuurkundigen noemen dit het veld van nulpunt-energie, omdat er zelfs energie aanwezig is bij het absolute nulpunt (0 graden Kelvin of ongeveer -273 graden Celsius). In deze paragraaf bekijken we de energiehuishouding in een atoom en de uitwisseling van energie tussen atomen en dit energieveld. De energietoestand van elementaire deeltjes in een atoom wijzigt telkens. Hieraan gaat een complex aan mechanismen schuil. De belangrijkste drie noem ik hier. Emissie en Excitatie. Als een elektron naar een lagere energietoestand overgaat, dan komt er energie beschikbaar. Het gevolg is dat er een foton ontstaat in het atoom dat wordt uitgezonden (emissie). Andersom kan een elektron ook een foton absorberen, waardoor hij in een hogere energietoestand overgaat (excitatie). Annihilatie. Van elk soort elementair deeltje bestaat een zogenaamd antideeltje, waarvan een aantal fysische eigenschappen dezelfde zijn, maar andere eigenschappen precies tegengesteld. Zo is het antideeltje van een elektron een positron. Zo’n positron kan bijvoorbeeld uit de atoomkern tevoorschijn komen. Als een elementair deeltje zijn antideeltje tegenkomt, is het mogelijk dat ze elkaar annihileren. Annihilatie is in de kwantumfysica het proces waarbij een deeltje en zijn antideeltje bij elkaar komen en elkaar wederzijds vernietigen. Dit levert veel energie op, want de volledige massa van beide deeltjes wordt in energie omgezet (volgens e = mc2) in de vorm van energierijke fotonen[11]. Zie ook figuur 4.5.
Figuur 4.5. Een deeltje ontmoet een antideeltje. Annihilatie volgt (M) en er ontstaat energie (gammastraling fotonen).
Iedereen doet het met iedereen, 2011
50
Virtuele energie uitwisseling. Het blijkt dat in het proces van annihilatie de antideeltjes waarmee bijvoorbeeld elektronen kunnen annihileren ook schijnbaar uit het niets kunnen komen; kleine samenballingen van energie die als deeltje reageren met elektronen, zodat beiden deeltjes verdwijnen en er energie ontstaat. Daarom heten die antideeltjes ook wel virtuele deeltjes[12]. Waarschijnlijk komen ze niet uit het niets, maar uit Het Veld. In de wisselwerking tussen elementaire deeltjes blijkt er soms teveel of te weinig massa te zijn, dan dat er op dat moment eigenlijk kan zijn. Er is dan dus (heel even) meer of minder energie dan eigenlijk kan (massa = energie). Deze energie wordt dan ‘geleend’, onder voorwaarde dat deze energie weer 'teruggegeven' wordt na een korte periode van tijd, korter naarmate de extra energie groter is. Hierbij worden virtuele deeltjes gebruikt om tijdelijk energie te lenen en later weer als virtueel deeltje terug te geven. Als deze energie groot genoeg is, kan deze gebruikt worden om een systeem van een deeltje en zijn antideeltje te laten ontstaan, die elkaar dan binnen de beschikbare tijd weer annihileren. Deze deeltjes worden gecreëerd uit Het Veld en zijn dus virtuele deeltjes. Virtuele deeltjes bestaan voor een vluchtig moment en verdwijnen dan weer. Echte deeltjes bestaan voor een lange tijd of zelfs voor altijd[13]. Dat is ook de reden dat subatomaire deeltjes nooit een zekere, stabiele, toestand hebben. Ze zijn constant bezig met het afgeven of opnemen van energie. Elementaire deeltjes blijven constant in beweging en in verschillende energetische toestanden onder invloed van dit veld. Het Veld staat dus in een onophoudelijke wisselwerking met alle subatomaire of elementaire deeltjes[14]. Volgens sommige onderzoekers is de energie in Het Veld in theorie af te tappen, maar door de meerderheid van de natuurkundige gemeenschap wordt dit betwijfeld. Energie kan alleen toegepast worden als het van een hogere naar een lagere toestand stroomt. En (voor zover we nu weten) is nulpuntsenergie de laagste energietoestand dat een systeem kan hebben. Toch heeft de suggestie van het "vrij kunnen maken" van energie uit dit veld de aandacht getrokken van amateuruitvinders en pseudowetenschappers. Veel plannen voor vrije energie generatoren zijn reeds gepresenteerd. Ten gevolge van al deze aandacht en de intrigerende theoretische uitleg is het concept van nulpuntsenergie een eigen leven gaan leiden in de populaire cultuur, waar het opduikt in sciencefictionverhalen, in spelletjes en in films. Maar dat dit veld bestaat leidt geen twijfel. In de natuurkunde noemt men dit veld het nulpuntenveld of Zero Point Field (ZPF). McTaggart heeft het kortweg over Het Veld en Laszlo spreekt over het Akasha veld. De meest recente theorie is dat elektronen en alle andere elementaire deeltjes minuscule trillende snaren energie zijn. Deze snaren zijn werkelijk eendimensionale entiteiten; met een lengte, maar zonder dikte. Deze snaren vibreren als de snaren van een gitaar en via e = mc2 weten we dat de energie van de vibrerende snaar de massa van het deeltje geeft[15].
Iedereen doet het met iedereen, 2011
51
Er zijn inmiddels vele verschijnselen onderzocht die hun oorsprong hebben in Het Veld. Einstein had het al over energie in het vacuüm of donkere energie om verschijnselen in het universum te verklaren. Twee andere verschijnselen zijn: Het Casimir-effect. Dit is het verschijnsel waarbij twee bij elkaar geplaatste metalen platen in een vacuüm zeer geringe krachten ondervinden die ze naar elkaar toe drijven. Hendrik Casimir en Dirk Polder voorspelden dit verschijnsel in 1948. Omdat deze aantrekkende kracht sterk afneemt met de afstand is het effect alleen meetbaar bij uiterst kleine tussenafstanden. De kracht wordt veroorzaakt doordat alleen virtuele deeltjes met een bepaalde golflengte tussen de twee platen passen. Andere virtuele deeltjes niet. Hierdoor is het aantal deeltjes tussen de platen kleiner dan het aantal daarbuiten en worden de platen naar elkaar geduwd. Experimenten in 1997 en 2001 toonden deze Casimir krachten aan [16] en daarmee het bestaan van Het Veld. De Lamb-verschuiving. Als een elektron in een lagere energietoestand springt, zend hij een foton uit. Het blijkt dat er een verschuiving ontstaat in de frequentie van het foton als gevolg van de interactie van het foton met Het Veld. Dit veld is het fundament van ons bestaan. Zonder Het Veld zouden atomen niet kunnen blijven bestaan en uit elkaar vallen en daarmee alle materie in ons universum[17]. In het dagelijks leven zijn veel voorbeelden waarbij we handig gebruik maken van het uitzenden of absorberen van energie door atomen. Misschien wel het bekendste voorbeeld is de gloeilamp. In een gloeilamp zit een metalen draadje waar stroom doorheen gaat. Deze stroom bestaat uit vrije elektronen. Dat zijn elektronen die niet gebonden zijn aan een vast atoom, maar zich vrij bewegen langs atomen. Deze elektronen geven hun energie af aan de omringende elektronen in de atomen en deze springen daardoor naar een hogere energietoestand (de draad wordt daardoor warm). Als het elektron vervolgens terugvalt naar een lagere energietoestand, wordt het verschil in energie uitgezonden in de vorm van een foton in het zichtbare spectrum. Licht dus. We kennen ook zonnecellen om juist stroom op te wekken. In dat geval hebben we een materiaal dat bestaat uit atomen die graag fotonen absorberen. Daardoor komen elektronen in een hogere energietoestand en een aantal elektronen raakt daardoor vrij van het atoom en dat veroorzaakt een elektrische stroom. Het laatste voorbeeld dat ik hier noem is de bekende radio. Een zender zendt fotonen uit, maar dan van een andere frequentie dan wat wij als licht kunnen zien. Een radio is in staat om deze fotonen op te vangen en de informatie die deze fotonen meedragen uit te lezen. Zo horen wij stemmen en muziek. Eigenlijk zijn atomen vreemde dingen. Ze zijn vlees noch vis. Ze hebben massa, maar zijn geen echte materie. Ze hebben energie, maar in de vorm van iets vibrerends. Ze laten zich het best omschrijven als een kern met daaromheen elektronen, maar zo kunnen we ze niet waarnemen[18]. Bovendien zit er zeer veel loze ruimte tussen kern en elektronen en toch voelt een steen heel massief. Enerzijds groeperen atomen zich tot moleculen en als je er daar maar gigantisch veel van hebt, wordt het uiteindelijk Iedereen doet het met iedereen, 2011
52
waarneembaar voor ons als materie. Anderzijds wisselen ze energie uit en als je daar maar genoeg van hebt, zien wij bijvoorbeeld licht en kunnen we die energie gebruiken. Atomen zijn in essentie vooral energiepakketjes die energetisch reageren op hun omgeving. We hebben gezien dat ze daarvoor hulp nodig hebben van ‘binnenuit’ in de vorm van virtuele deeltjes. Die deeltjes slaan de brug tussen onze fysieke wereld en Het Veld. Het lijkt er dus op dat atomen energie uitwisselen tussen ‘onze’ wereld en de virtuele wereld in Het Veld. Deze energie wordt uitgewisseld via elektromagnetische golven. Een eigenschap van golven is dat ze informatie kunnen bevatten. Zou dat kunnen betekenen dat atomen niet alleen energie uitwisselen tussen onze wereld en Het Veld, maar ook informatie uitwisselen? Ik ga nu misschien iets te snel. Laten we in het volgende hoofdstuk eerst het verschijnsel golf nader bekijken en de betekenis van informatie daarbij.
Literatuur 1. 2. 3. 4. 5.
Ervin Laszlo, Kosmische Visie, p22, Ankh-Hermes 2006 Carlos I. Calle, Einstein voor Dummies, p151-152, Pearson 2007 Annik Mollen, Polariteits- en informatiegeneeskunde, p32, Garant-Uitgevers 2007 Carlos I. Calle, Einstein voor Dummies, p268-270, Pearson 2007 Wikipedia, trefwoord = superpositie (kwantummechanica), http://nl.wikipedia.org, juni 2010 6. Ervin Laszlo, Kosmische Visie, p33-35, Ankh-Hermes 2006 7. Dirk Bouwmeester, Quantumgeheimschrift en quantumteleportatie, NWOHuygens lezing 2005 8. Marcus Aspelmeyer, Entangled photons dance across the blue Danobe, New Scientist 2003 9. William Arntz e.a., What the Bleep Do We (K)now, p76-78, Kosmos 2006 10. Wikipedia, trefwoord = kopenhaagse interpretatie, http://nl.wikipedia.org, juni 2010 11. Wikipedia, trefwoord = positronannihilatie, http://nl.wikipedia.org, juni 2010 12. Wikipedia, trefwoord = virtueel deeltje, http://nl.wikipedia.org, juni 2010 13. Carlos I. Calle, Einstein voor Dummies, p316, Pearson 2007 14. Lynne McTaggart, Het Veld, p43, Ankh-Hermes 2005 15. Carlos I. Calle, Einstein voor Dummies, p321-322, Pearson 2007 16. Astrid Lambrecht, The Casimir effect: a force from nothing, Physics World september 2002 17. Harold Putthof, Ground state of hydrogen as a zero-point-fluctuation-determined state, p3266-3270, Physical Review 1987 18. Carlos I. Calle, Einstein voor Dummies, p269, Pearson 2007
Iedereen doet het met iedereen, 2011
53
5 Informatie uitwisselen
In hoofdstuk 4 hebben we gekeken naar een wereld vol vibrerende energie. We hebben allerlei wisselwerkingen gezien waar energie een rol in speelt. Het lijkt er echter op dat deze vibraties een vorm van informatie bevatten. We gaan in dit hoofdstuk een reis door deze informatiewereld maken. We reizen over trillingsfrequenties van atomen en moleculen en hoe die bijdragen aan het optreden van chemische reacties en de ontwikkeling van cellen. Ik neem je mee naar het ‘geheugen van water’ en ook naar ons eigen geheugen en waar al onze ervaringen en herinneringen liggen opgeslagen. Uiteindelijk komen we aan bij de vraag wie wij eigenlijk zijn. Maar eerst maken we een uitstapje naar wat elementaire natuurkunde waarbij we het verschijnsel ‘golven’ nader gaan bekijken en hoe golven informatie kunnen dragen.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
54
5.1 Golven zijn informatiedragers De meeste verplaatsingen in de natuur zijn ‘van nature’ golfbewegingen. Denk maar aan watergolven, geluidsgolven, grondtrillingen, lichtgolven of radiogolven. Van micro-wave (magnetron) tot een maxi-wave, zoals bij aardbevingen en tsunami’s. Het zijn allemaal golven. Zo zijn geluidsgolven luchtverplaatsingen die vertrekken vanaf de geluidsbron die ze veroorzaakt. Onze oren kunnen geluidsgolven opvangen en zo geluid waarnemen. Licht verplaatst zich weer via lichtgolven en onze ogen zijn in staat om zo licht waar te nemen. En als je een steen in het water gooit, verplaatst het water zich in golven weg van de plek waar de steen in het water kwam. Al deze golven verplaatsen zich met een zekere snelheid. Geluidsgolven met de geluidssnelheid en lichtgolven en radiogolven met de lichtsnelheid. De vorm van al deze soorten golven is gebaseerd op de sinusgolf. Afbeelding 5.1 is een voorbeeld van een sinusgolf.
Figuur 5.1. Voorbeeld van een sinusgolf Een golf heeft een lengte, een hoogte en een snelheid. De lengte en snelheid bepalen de frequentie (aantal golven dat per seconde binnenkomt) en de hoogte hoe krachtig de golf is. Alle golven zijn gebaseerd op het eenvoudige principe uit afbeelding 5.1, maar in de praktijk ziet het er al snel complex uit. In afbeeldingen 5.2 en 5.3 staan voorbeelden van golven door een oppervlakte, bijvoorbeeld een steen in het water, en golven door de lucht, zoals geluidsgolven.
Figuren 5.2 en 5.3. Voorbeelden van een oppervlaktegolf en van een geluidsgolf Geluidsgolven gaan met de snelheid van het geluid. Ze bewegen door de lucht middels verdichtingen en verdunningen van de lucht. Zie ook figuur 5.3. Deze ‘luchtstootjes’ stoten tegen je trommelvlies, laten het daardoor trillen en daardoor Iedereen doet het met iedereen, 2011
55
ervaar je geluid. Hoe korter de golf, des te hoger de frequentie en des te meer golven er per seconde je trommelvlies raken. Zie ook het voorbeeld in afbeelding 5.4. In dit voorbeeld staan twee geluidsgolven waarbij de ene driemaal zo kort is als de andere. Omdat ze beiden dezelfde snelheid hebben (de geluidssnelheid), komen per seconde dus driemaal zoveel van de korte golven als luchtstootjes in het oor. De toonfrequentie is dus driemaal zo hoog als de lange golf en zou bijvoorbeeld een vrouwenstem kunnen zijn en de andere langere golf een mannenstem.
Figuur 5.4. Voorbeelden van geluidsgolven Mensen kunnen geluidsgolven horen die tenminste 20 maal per seconde (20 herz) ons oor bereiken tot maximaal zo’n 16.000 maal per seconde (16.000 hertz). In een seconde legt het geluid in de lucht zo’n 340 meter af. Dat is merkbaar bij een echo in de bergen. Het geluid van een claxon dat door een berg op een halve kilometer afstand weerkaatst wordt, legt één kilometer af voordat je de echo hoort. Dat duurt dan dus zo’n 3 seconden. Als in één seconde 20 geluidsgolven voorbijkomen, dan is de lengte van die golf dus 340/20 is 17 meter. We noemen dat een lange golf die een voor ons lage toon geeft. De toon van 16.000 hertz is een korte golf met een hoge toon. De lengte van deze laatste golf is 340/ 16.000 ofwel slechts 2,1 centimeter. Licht en geluid zijn vormen van energie. Denk maar aan zonne-energie van zonlicht. Golven transporteren energie. Als golven elkaar ontmoeten dan nemen ze elkaars vorm over en gaan samen verder. Dit heet interferentie. Kijk maar eens wat er gebeurt als je twee stenen op enkele meters van elkaar in stilstaand water gooit. Beide stenen zullen golven creëren met een amplitude en een richting. Deze golven zullen elkaar tegenkomen, en waar zij kruisen zal interferentie ontstaan. Op bepaalde plaatsen komen beide toppen of dalen van de golven samen en op deze plaatsen worden de golven twee keer zo hoog of twee keer zo diep. Op sommige andere plaatsen komt de ene top van de golf samen met een dal van de andere golf. Op deze plaatsen zal het water vlak blijven. Dit geheel wordt het interferentiepatroon genoemd. Als twee golven elkaar ontmoeten als ze beiden omhoog gaan, dan versterken ze elkaar en gaan ze als een grote (opgetelde) golf verder. Als twee golven elkaar ontmoeten terwijl de ene golf net omlaag ging als de andere omhoog gaat, dan doven ze elkaar als het ware uit. En uiteraard zijn allerlei tussenoplossingen denkbaar. Als Iedereen doet het met iedereen, 2011
56
golven interfereren krijg je al snel complexe vormen en lijken ze niet meer op die mooie sinusvorm van afbeelding 5.1. In afbeelding 5.5. zijn drie voorbeelden van interferentie gegeven. Door deze interferentie ontstaat een optelling van beide golven, waarbij beide golven in zekere zin bewaard blijven en samen als één geheel verder gaan.
Figuur 5.5. Drie voorbeelden van golfinterferenties In afbeelding 5.5. gaan de golven beiden in dezelfde richting. Als hun richting anders is ten opzichte van elkaar, dan moet je ook hun richtingen in de interferentie betrekken. In feite zijn alle golfbewegingen om ons heen een wirwar van interferenties. Een kamer waarin mensen praten en de televisie aanstaat bevat een kakofonie van geluidsgolfinterferenties. Zuivere sinusgolven bevatten niet veel informatie. Een zuivere sinusgolf is een toon van één toonhoogte. Stemmen van mensen leiden ook tot geluidsgolven. Iemand die rustig spreekt, spreekt min of meer op dezelfde toonhoogte, maar het zijn de woorden die de informatie vormen. In feite zijn deze klanken ook golven die met elkaar interfereren. De resultante is een geluidsgolf die veel meer informatie bevat, namelijk de gesproken woorden. Een golf met informatie heet ook wel een gemoduleerde golf. Figuur 5.6 laat een voorbeeld zien.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
57
Figuur 5.6. Voorbeeld van een gemoduleerde geluidsgolf van een stem. Zo’n gemoduleerde geluidsgolf kan ook weer interfereren met andere gemoduleerde geluidsgolven. Neem bijvoorbeeld twee mensen die tegelijkertijd spreken. De informatie van beide golven blijft bewaard op de resulterende golf na interferentie. Dat blijkt ook als zo’n golf je trommelvlies bereikt. Je bent dan in staat om uit die geïnterfereerde golf de verschillende stemmen te onderscheiden. Op dezelfde wijze kan je ook twee instrumenten herkennen die gelijktijdig spelen. Een ander voorbeeld is de werking van radiogolven. Stel je stemt je radio af op bijvoorbeeld 98 megahertz. Dat wil zeggen dat je radio je de informatie laat horen die aanwezig is op golven van 98 megahertz (dat zijn 98 miljoen golven per seconde). Als dat nu een eenvoudige zuivere sinusgolf is, dan hoor je vervolgens niets op de radio. Ook geen ruis. Enkel een stilte. Alsof je een zender ontvangt waar niemand iets zegt. Zodra er informatie op de golven zit, dan is die golf gemoduleerd, vergelijkbaar met het voorbeeld uit afbeelding 5.6. Dan hoor je muziek, gesprekken of wat die informatie ook representeert. Belangrijk om te onthouden na deze uitleg over golven is dat transport in de natuur verloopt via golfbewegingen, waarbij golven energie transporteren, maar ook informatie bevatten. En belangrijk is dat golven met elkaar interfereren waarna de informatie van beide golven doorgegeven wordt aan de resulterende golf.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
58
5.2 Informatie in het energieveld We zagen in hoofdstuk vier dat atomen continu energie uitwisselen tussen elementaire deeltjes in onze materie en virtuele deeltjes in het energieveld. Dat gebeurt in golfbewegingen en met die energie wordt informatie overgedragen. Er lijkt dus informatie uitgewisseld te worden tussen materie en dit energieveld[1]. Bijvoorbeeld bij non-lokaliteit waar deeltjes elkaar op de hoogte houden van elkaars situatie. Elementaire deeltjes die eenmaal met elkaar verbonden zijn geweest, blijven met elkaar verbonden, ongeacht de afstand ertussen. Ze kunnen elkaar direct (zonder tijdsverlies) beïnvloedden. Dat past niet in onze vierde dimensie van ruimtetijd, waarin het overbruggen van afstand tijd kost. Niets gaat sneller dan het licht, maar zelfs het licht heeft tijd nodig om een afstand te overbruggen. In paragraaf 3.1 spraken we over Het Veld als iets van een hogere dimensie, waarin geen ruimte en geen tijd bestaan. Stel nu dat de interactie tussen de deeltjes bij nonlokaliteit verloopt via dit energieveld. Deeltjes wisselen niet alleen energie uit met dit veld, maar ook informatie over hun gedrag en via Het Veld wordt deze informatie doorgegeven aan hun verbonden deeltjes. Ruimte en tijd bestaan daarbij niet. Dat verklaart waarom afstand er niet toe doet en de tijd geen rol speelt bij non-lokaliteit. Uit het voorbeeld met het glas water in hoofdstuk vier blijkt wel hoe immens deze onderlinge verbondenheid kan zijn. Het energieveld registreert alles wat er in ruimte en tijd gebeurt en draagt deze informatie over aan al het andere. Ieder ding heeft daarmee invloed op al het andere. Naast non-lokaliteit hebben we ook andere vormen van energie-uitwisseling bij atomen gezien. In essentie komen die erop neer dat atomen via fotonen energie uitwisselen met hun fysieke omgeving en daarvoor virtuele deeltjes nodig hebben die de uitwisseling met Het Veld verzorgen. Middels energiegolven heeft Het Veld dus via atomen een continue wisselwerking met alles in het universum. Al die golven interfereren voortdurend met elkaar, waarbij ze informatie overdragen. Het Veld bevat dus constant alle informatie over alles. Een kroniek van alles wat bestaat en ooit heeft bestaan[2]. Dat maakt dat het universum en alles wat daarin zit en leeft verbonden is en samenhang vertoont. Golven die wij kunnen waarnemen, zoals watergolven en geluidsgolven, doven na verloop van tijd uit vanwege weerstand in lucht, water en andere objecten. In Het Veld is geen tijd, ruimte en materie en dus ook geen weerstand. Golven kunnen daar niet doven en zullen altijd blijven bestaan en altijd blijven samengaan met andere golven (n.b. in een veld waarin geen tijd voorkomt, heeft het begrip ‘altijd’ geen betekenis; het is er gewoon). Laszlo maakt een vergelijking met de golven in de zee[3]. De bewegingen van een schip worden door de zee ‘geregistreerd’ middels golven die opgevangen worden door alle andere schepen in de buurt, wiens golven interfereren met deze golven. Onderzeeërs en dieren maken dieptegolven die door andere onderzeeërs en dieren Iedereen doet het met iedereen, 2011
59
in de zee opgevangen kunnen worden. Deze golfinterferentiepatronen zijn in feite het geheugen van de zee met de herinneringen aan schepen en dieren. De zee is gemoduleerd. Als deze patronen door wind, kustlijnen en waterweerstand niet langzaam zouden doven, bleven deze herinneringen altijd voortbestaan. In de zee verdwijnt de herinnering weer, maar dat gebeurt niet in Het Veld. Het Veld bevat blijvend alle informatie van wat ooit gebeurd is. Een vraag die daarbij opkomt is hoe dit veld informatie kan registreren, bewaren en transporteren. Een interessante theorie is de torsiegolftheorie die laat zien hoe golfachtige wervelingen in de energie van virtuele deeltjes met elkaar interfereren en zo informatie overdragen[4]. Zo worden de toestanden van individuele deeltjes bij elkaar genomen en ontstaan interferentiepatronen van energiegolven van atomen en moleculen. Al deze golfpatronen van de moleculen in een cel vormen samen het complexe interferentiepatroon van de hele cel. De interferentie-patronen van de cellen in een orgaan vormen weer het nog complexere interferentie-patroon van dat orgaan en uiteindelijk ontstaan nog veel complexere patronen van bijvoorbeeld een mens of zelfs populaties van mensen. Het is lastig voorstelbaar hoe zo’n interferentiepatroon eruit kan zien. Om hier wat meer inzicht in te geven kijken we naar het principe van een hologram. Iedereen kent wel die bijzondere afbeeldingen waarop het lijkt alsof er diepte in zit als je ernaar kijkt. Bij een hologram wordt een driedimensionale afbeelding van een object op een twee dimensionaal vlak weergegeven. Als je het hologram bekijkt en iets op en neer beweegt, zie je een driedimensionaal effect waarbij je een beetje ‘om de hoek’ van objecten op de afbeelding kan kijken. Als je schuin rechts kijkt zie je dingen die je schuin links niet ziet. Als er bijvoorbeeld een kist op de voorgrond van het hologram staat, kan je schuin achter de kist kijken door de hologramafbeelding op en neer te bewegen. Dan zie je bijvoorbeeld een kandelaar die je niet ziet als je er recht voor kijkt. Het is dus geen foto met een heleboel pixels die de afbeelding vorm geven, want de afbeelding van een hologram verandert met de invalshoek van kijken. Een eigenschap van een hologram is juist dat elk stukje de hele afbeelding bevat. Hoe groter het hologram, hoe scherper de afbeelding. Als je het hologram in twee stukken breekt, bevat elk stuk nog maar de helft van de informatie, maar blijft de hele afbeelding op beide stukken zichtbaar. Het verlies van informatie uit zich doordat de afbeelding minder scherp wordt. Bij holografie worden namelijk niet de exacte beelden, maar golfinterferentiepatronen vastgelegd. En omdat onze hersenen waarnemen in termen van golfinterferentiepatronen, zien wij het driedimensionale object. Hierbij is enige uitleg nodig. Onze ogen nemen licht waar van de dingen die we zien. Maar dat zijn lichtgolven die weerkaatsen tegen die dingen. Een boek geeft zelf geen licht. Wij zien het boek, omdat er licht tegen weerkaatst wordt. Al die weerkaatste lichtgolven vormen interferentiepatronen die wij vervolgens waarnemen. Het geluid van een orkest is ook één groot interferentiepatroon, maar dan van geluidsgolven. Onze zintuigen nemen dus in feite golfinterferentiepatronen waar en geven dat door aan onze hersenen. Iedereen doet het met iedereen, 2011
60
Holografie is een manier waarop de informatie van golfinterferentiepatronen vastgelegd kan worden. In feite is holografie een handig stenoschrift voor interferentiepatronen van golven. Is holografie misschien de taal van Het Veld? Qua voorstellingsvermogen is dit in elk geval de beste metafoor die ik tot nu toe ken. Atomen wisselen energie en informatie uit met Het Veld via virtuele deeltjes. Moleculen bestaat uit atomen. De wisselwerking van atomen in een molecuul leiden tot een soort interferentiepatroon van dit molecuul met Het Veld. In paragraaf 4.2 hebben we gesproken over het atoomspectrum en molecuulspectrum. Dat zijn unieke spectra of interferentiepatronen die een soort handtekeningen vormen. En als deze golfpatronen gemoduleerd zijn, wisselen ze informatie uit. Informatieuitwisseling tussen onze fysieke wereld en Het Veld. Dan heeft elk molecuul een hologram in Het Veld dat informatie bevat over dit molecuul en de interactie die dit molecuul gehad heeft met onze werkelijkheid. Wat is eigenlijk de interactie van een molecuul met de werkelijkheid? De elementaire deeltjes in de atomen van het molecuul zijn constant bezig met het uitwisselen van energie tussen virtuele deeltjes uit Het Veld enerzijds en via fotonen tussen andere atomen en moleculen anderzijds. Bij chemische reacties zal deze uitwisseling nog veel heftiger en hectischer zijn. Al deze golfpatronen interfereren met elkaar en vormen samen het hologram van het molecuul in Het Veld. Een hologram dat alles registreert wat dat molecuul doet en gedaan heeft[5]. Cellen bestaan weer uit een heleboel interacterende moleculen. Zou er ook een hologram van een cel bestaan? En van een lichaam? Wellicht vallen de hologrammen van elementaire deeltjes, moleculen en cellen in een lichaam samen met het meeromvattende hologram van het hele lichaam. We zullen verderop nog zien dat ons lichaam eigenlijk merkwaardig coherent is. Daar bedoel ik mee dat al die miljarden cellen en chemische processen in ons lijf zo perfect op elkaar afgestemd zijn. Zou dit te maken hebben met ons hologram waarin alles wat er in ons lijf gebeurt onderling verbonden is en samenwerkt? Misschien is er ook wel een hologram van de mensheid waarin alle individuele hologrammen vertegenwoordigd zijn. En wat is er in het onmetelijke universum al niet eerder ergens anders al gebeurd? Zijn er ook hologrammen van reeds eerder geëvolueerd leven elders in het universum? Misschien wordt onze evolutie geholpen door informatie uit Het Veld van reeds eerder geëvolueerd leven. Het is onwaarschijnlijk dat de evolutie van complexe levensvormen heeft kunnen plaatsvinden door enkel toevallige mutaties die lukraak plaatsvonden. Darwin schetst een evolutie waarbij door toevallige mutaties verbeterde levensvormen ontstaan die daardoor een hogere overlevingskans hebben. Het leven is echter zo’n complex en onderling op elkaar afgestemd geheel, dat toevallige mutaties deze samenhang bijna altijd verstoren en er dus vooral levensvormen ontstaan met beperkingen. Als we kijken naar afwijkingen bij geboortes leidt dat vrijwel altijd tot problemen en nooit Iedereen doet het met iedereen, 2011
61
tot een positieve afwijking. De kans dat complexe levensvormen als de mens door toevalligheden ontstaan zijn uit ééncellige organismen is nihil[6]. De evolutie zal best voor een groot deel hebben plaatsgevonden langs de lijn die Darwin schetst, maar ongetwijfeld heeft hier een bepaalde vorm van regie op plaatsgevonden in plaats van louter toevalligheden. En misschien is die regie wel afkomstig uit Het Veld[7]. Ik kom hier nog op terug in hoofdstuk zes. Hoewel er nog geen leven elders in het universum is aangetoond, zijn er wel veel onderzoeken geweest naar de waarschijnlijkheid hiervan. Zonder hier nu dieper op in te gaan, lopen de ramingen in deze onderzoeken uiteen van de waarschijnlijkheid dat er minstens 10.000 andere intelligente beschavingen bestaan tot zeker miljoenen andere beschavingen. Wat is eigenlijk een intelligente beschaving? Zijn wij intelligent? 100.000 jaar is niets op een kosmische tijdschaal van miljarden jaren. Moet je nagaan hoe onze manier van leven is geëvolueerd de laatste 100.000 jaar. Of alleen al de laatste 5.000 jaar sinds het tijdperk van de jagers. Hoe zal het er op aarde over 100.000 jaar uitzien? Als er zoveel andere beschavingen bestaan, is de kans groot dat een groot aantal van hen miljoenen of misschien wel miljarden jaren langer geëvolueerd is. Je zou je bijna afvragen waarom hier geen ruimteschepen vol intergalactische toeristen van andere beschavingen de aarde komen bezoeken. Wij zijn in essentie koolstofwezens. Wij leven door glucose en andere voedingsmiddelen te verbranden met behulp van zuurstof, waarbij water, kooldioxide en energie vrijkomt. Wie zegt dat dit de enige manier van leven is? Misschien bestaan er ook wel helium-bewustzijnsvormen, kristalwezens of intelligente foton-structuren (lichtwezens). Misschien kennen die wel een veel hogere vorm van bewustzijn, niet geremd door de beperkingen van een koolstofconstructie. Nu sla ik wellicht door, maar waarom zou onze levensvorm de enige zijn die mogelijk is? Hoe dan ook, het is een aannemelijke gedachte dat de evolutie van onze levensvorm in zekere zin wordt geregisseerd door Het Veld. Bijvoorbeeld op basis van een hologram dat lijkt op onze levensvorm. Een hologram dat ooit ergens in het universum is ontstaan en ontwikkeld. Alsof de evolutie van het leven op aarde (en misschien wel het ontstaan van de aarde) lijkt op het ontkiemen van een zaadje dat vanuit Het Veld is aangewaaid[8]. Buitenaards leven blijft een vraagteken en harde bewijzen hiervoor zijn er niet. Ik ga dit speculatieve pad dan ook niet verder op. Maar hoe dan ook, het kan bijna niet anders of onze evolutie vindt plaats onder een bepaalde vorm van regie en het blijft de vraag waar die regie dan vandaan komt. In die context wordt de discussie tussen creationisten (joden, christenen, moslims) en evolutionisten (volgers van Darwin) minder scherp. Creationisten geloven in een doelbewuste schepping met een Plan. Evolutionisten geloven in toevallige ontwikkelingen in de evolutie zonder diepere betekenis of hoger doel. Maar de hypothese van Het Veld leert dat het niet zou gaan om een lukrake evolutie, maar om een geregisseerde evolutie. Niet alleen de evolutie van ons leven, maar de evolutie van een universum. Wel degelijk een evolutie, maar Iedereen doet het met iedereen, 2011
62
volgens plan. Plan en evolutie sluiten elkaar niet uit[9]. Of, zoals Amit Goswami betoogt, God en evolutie sluiten elkaar niet uit[10]. Ik kom hier op terug in het volgende hoofdstuk. Eerst zetten we nog even een stap opzij en kijken we dieper naar de communicatie of uitwisseling van informatie tussen atomen en moleculen en de relatie hiervan met chemische reacties en lichaamsprocessen.
5.3 Stralende energie van mensen In de vorige paragraaf hebben we gesproken over de communicatie tussen atomen en moleculen via uitwisseling van fotonen. Laten we eens kijken wat hier meer over bekend is en in hoeverre dat deze wijze van communicatie onderbouwt. Een levend organisme is een coherent geheel. Alle samenstellende delen moeten met elkaar samenwerken, anders vervalt het organisme al snel tot ziekte en dood. Er zijn samenwerkingsrelaties nodig in alle delen van een levend systeem die ogenblikkelijk op elkaar moeten kunnen inwerken. Een levend organisme kent een soort van dynamisch evenwicht waarin het energie en informatie kan opnemen ten behoeve van de werking en kanalisering van zijn levensfuncties[11]. Verschillende onderzoeken laten zien dat licht (fotonen) invloed heeft op de werking van lichaamsprocessen[12]. Daarmee krijgen we meer inzicht in de interactie van onze lichaamsprocessen met Het Veld. Fritz Albert Popp was docent radiologie en onderzocht de interactie van elektromagnetische straling op biologische systemen. Hij ontdekte in de jaren zeventig van de vorige eeuw dat carcinogene of kankerverwekkende stoffen ultraviolet licht van een bepaalde golflengte (380 nanometer) absorberen en licht van een andere frequentie uitstralen. Niet-carcinogene stoffen absorberen geen ultraviolet licht. Uit ander onderzoek blijkt dat je cellen voor 99% kan vernietigen door ze te bombarderen met ultraviolet licht, maar dat ze zich binnen één dag kunnen herstellen door ze met hetzelfde licht te bestralen, maar dan met zeer zwakke sterkte. Als cellen door zonlicht beschadigd zijn, kunnen ze dus herstellen met zeer zwak ultraviolet licht. Maar als kankerverwekkende stoffen dit zwakke licht absorberen, kan er dus geen herstel meer plaatsvinden. Lichtherstel is een reparatie door het lichaam zelf van door de zon beschadigde cellen met behulp van ultraviolet licht van 380 nm (nanometer golflengte) dat in het lichaam aanwezig is. Het lichaam herstelt hierbij dus zichzelf door fotonen te zenden naar deze beschadigde cellen. Mensen waarbij dit systeem niet werkt sterven doorgaans aan huidkanker, omdat het lichaam zichzelf niet kan repareren. Deze golflengte van 380 nm kon geen toeval zijn. Popp stelde dat een carcinogene stof dit licht van het reparatiesysteem absorbeert en zo herstel blokkeert. De theorie dat het lichaam zelf licht aanmaakt werd controversieel ontvangen. Hij moest met bewijzen Iedereen doet het met iedereen, 2011
63
komen. Inmiddels is deze zwakke lichtproductie van levende weefsels aangetoond, maar de heersende wetenschap is het nog steeds niet eens over de betekenis hiervan. We kijken hier wat dieper naar de werking van licht. Fotosynthese is het proces bij planten waarbij glucose en zuurstof ontstaat met behulp van licht, koolstofdioxide en water. Voor Fotosynthese is dus licht nodig. Popp suggereerde dat als we groenten eten, deze groente weer wordt omgezet in water en koolstofdioxide plus het zonlicht dat er bij de fotosynthese in is opgeslagen. Deze lichtenergie zou de drijvende kracht zijn voor alle moleculen in het lichaam. We weten al dat fotonen vrijkomen bij uitwisselingen van energie tussen atomen en moleculen. En mogelijk is dit de basis voor de interactie met Het Veld. Fotonen schakelen lichaamsprocessen in, als een dirigent die instrumenten gelijktijdig een akkoord laat spelen. Bij verschillende frequenties dirigeren zij verschillende processen of functies. Proeven lieten zien dat verschillende soorten moleculen reageren op verschillende lichtfrequenties. Deze fotonen die door het lichaam afgegeven worden heten dan ook biofotonemissies. Dit zou een perfect communicatiemiddel zijn en antwoord geven hoe het lichaam complexe dingen op meerdere plekken tegelijk kan doen met zoveel miljarden cellen en hun chemische reacties. Dit kan niet verklaard worden door enkel chemische stoffen die in den blinde tegen elkaar botsen en een reactie met elkaar aangaan. Het idee is dat het DNA deze biofotonemissies verzorgd en daarmee de dirigent is[13]. Fotonen zijn energie en er lopen dus allemaal energiestromen door ons lichaam. De chinezen werken al sinds duizenden jaren met energiebanen van het lichaam. Door middel van acupunctuur, drukpuntmassages en andere technieken behandelen zij het menselijk lichaam. Ze kunnen voelen en waarnemen waar de energie (de chi) in het lichaam verstoord is. Vervolgens kunnen ze deze energie of chi activeren of in rustiger banen leiden om weer balans in het lichaam te bewerkstelligen. In hoofdstuk zeven kom ik hier nog op terug. Het menselijk lichaam bestaat uit ongeveer tweehonderd verschillende soorten cellen, die samen in een aantal van zo'n 100.000 miljard cellen een menselijk lichaam vormen. In één bloeddruppel zitten al miljoenen bloedcellen die niet groter zijn dan enkele duizendsten van een millimeter. Het ontstaan van het lichaam begint met één bevruchte eicel. Hoe ontstaan daar die 100.000 miljard cellen in tweehonderd verschillende op elkaar afgestemde celtypen uit? En hoe wordt de ruimtelijke verdeling van de cellen gestuurd? Dat zijn fundamentele vragen in de biologie. Wie ooit foto's heeft gezien van de ontwikkeling van een menselijk embryo, weet dat het embryo begint als een ogenschijnlijk wanordelijk klompje cellen, waarin geleidelijk aan een specialisatie van cellen en vormen optreedt die leidt tot de onmiskenbaar menselijke gestalte van de ongeboren baby. Hoe komen alle cellen uiteindelijk op de juiste plaats terecht? En hoe schalen de lichaamsdelen mee met de grootte van het organisme? Het is een mysterie hoe het komt dat levende wezens zo goed geometrische vormen aannemen en dat elke cel weet op welke ‘positie’ die moet Iedereen doet het met iedereen, 2011
64
komen en in welk stadium van het bouwproces die verkeert. En welk mechanisme zorgt ervoor dat deze cellen zich organiseren en aaneensluiten? De moderne visie is dat het DNA er op één of andere manier in slaagt het lichaam op te bouwen. Alle genen in ons lijf vormen één gigantisch orkest[14]. Maar hoe weet dit DNA dat dan? Sheldrake kwam met de hypothese dat alle vormen van zichzelf organiserende dingen tot stand komen onder invloed van morfische velden. Het woord 'morfisch' is afgeleid van het Griekse woord 'morfe', wat 'vorm' betekent. Datgene wat Sheldrake verantwoordelijk houdt voor de overbrenging van de inhoud van deze velden duidt hij aan met de naam 'morfische resonantie'. Er wordt vanuit gegaan dat elk levend 'iets', een 'morfisch veld' bezit. Zo is er voor elke willekeurige levensvorm een bijbehorend morfisch veld aanwezig[15]. Vergelijk zo’n morfisch veld eens met een hologram. Tegenwoordig kunnen we met laserlichtprojectoren driedimensionale afbeeldingen (hologrammen) maken in de ruimte. Het lijkt dan net of je ergens in de ruimte tussen de projectoren bijvoorbeeld een baby ziet. Je ziet wel dat het niet echt is. Vaak hebben dit soort technische hoogstandjes maar één kleur (blauwig of groenig) en zijn ze een beetje transparant. Maar je kan er omheen lopen en het van links, rechts, boven en van onderen bekijken en het is wel driedimensionaal met alle vormen en kenmerken van een echte baby. Stel je voor dat een embryo omgeven is met een veld dat lijkt op deze holografische afbeelding. En dat de cellen een mechanisme kennen om zichzelf te vergelijken met een positie in dit hologram. Dan fungeert dat hologram als een soort gids om te groeien. Elke nieuwe cel weet dan op basis van een vergelijk met dit morfische veld wat voor cel het moet worden en welke kant op die zich verder moet delen. Popp stelt dat het biofotonemissies zijn die dit fysisch mogelijk maken. Er zijn inmiddels diverse onderzoeken die relaties laten zien tussen elektrische velden en morfologie. Zo ontdekte Burr dat salamanders een energieveld hebben in de vorm van een volwassen salamander dat al bij embryo’s aanwezig is[16]. Stel dat het inderdaad biofotonemissies zijn die dit morfologisch veld representeren. Waar komt dat dan vandaan? Die fotonemissies bevatten dan informatie en zijn dan dus een soort gemoduleerde energiestraling afkomstig uit onze cellen, moleculen en uiteindelijk uit onze atomen. Daar vindt energie- en informatieuitwisseling plaats via virtuele deeltjes met Het Veld. En juist dit veld bevat de kroniek van alles wat ooit geweest is. Een cumulatief geheugen van overeenkomstige systemen door alle culturen en eeuwen heen. Niet alleen qua uiterlijk, maar ook in de wijze van gedragen. Hoe meer wij leren, des te gemakkelijker wordt het voor anderen om in onze voetsporen te treden. Het idee is dus dat Het Veld het lichaam via biofotonemissies stuurt en begeleidt. Dit op basis van een representatie van een morfologisch veld dat tijdens de ontwikkeling van een lichaam dienst doet als gids voor de organisatie van cellen.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
65
De wetenschap bleef sceptisch. Popp had meer bewijs nodig dat het lichaam licht creëert en er zo biofotonemissies mogelijk zijn. Hij had een ruimte gecreëerd waar maximaal enkele lichtdeeltjes per minuut in konden voorkomen. Alleen deze ruimte was donker genoeg om het zeer zwakke licht te meten dat mensen zouden uitstralen. Hij ontdekte diverse (natuurlijke) periodieke ritmen en coherenties in de lichtstraling van mensen. Zo straalde de rechterhand de ene keer meer uit dan de andere keer, maar altijd evenveel als de linkerhand en bovendien waren de lichtgolven in fase. Bij zieke mensen bleek dat er veel verstoringen waren in deze ritmes en coherenties[17]. Popp beargumenteerde op basis van deze verschijnselen dat een lichaam op zoek is naar coherentie en harmonie. Dat betekent rust in de vorm van een minimum aan vrije energie. Het gezondste lichaam zou het minste licht uitzenden. Ook het gezondste voedsel bleek het minste licht uit te zenden. Toen Popp dit alles publiceerde rond 1980, werd hij door velen niet serieus genomen. Pas eind jaren negentig begonnen groepjes wetenschappers in overweging te nemen dat het communicatiesysteem van de cellen wel eens een complex netwerk van resonanties en frequenties zou kunnen zijn. De laatste tien jaar worden veel resultaten gepubliceerd over biofotonemissies in relatie met bijvoorbeeld communicatie tussen cellen, lichttherapie en de energiehuishouding in ons lichaam. Popp ontdekte dat niet alleen in, maar ook tussen levende wezens biofotonemissies plaatsvinden. Zo ontdekte hij dat watervlooien elkaars licht absorberen en sommige vissen ook. Popp suggereerde dat golfresonantie niet alleen voor communicatie binnen het lichaam wordt gebruikt, maar ook tussen levende wezens. Fotonabsorptie is het proces van uitwisselen en absorberen van fotonen. Mogelijk helpt dit om bestaande raadsels in de natuur te verklaren, namelijk hoe scholen vissen en zwermen vogels hun bewegingen zo bliksemsnel en volmaakt kunnen coördineren en hoe bepaalde dieren zo goed de weg naar huis weten te vinden. Ook Sheldrake heeft onderzoek gedaan naar deze vermogens van dieren dat uitwees dat er vormen van communicatie moeten zijn die hun grondslag hebben in Het Veld[18].
Iedereen doet het met iedereen, 2011
66
5.4 De taal van een molecuul Waar staan we nu? In atomen treden diverse vormen van energieuitwisseling op. Enerzijds via virtuele deeltjes met Het Veld en anderzijds via fotonen met andere atomen. We hebben enkele onderzoeken en theorieën bekeken die aanwijzingen opleveren dat hierbij een vorm van communicatie of informatieoverdracht optreedt. Gesuggereerd wordt dat deze communicatie gebruikt wordt voor ondermeer chemische reacties in lichaamsprocessen. Als we daar concrete aanwijzingen voor kunnen vinden, dan kunnen we een verband leggen tussen het gedrag van moleculen in lichaamsprocessen en hun communicatie met Het Veld. Jacques Benveniste was in de jaren tachtig een zeer gerespecteerd wetenschapper. In 1984 deed hij onderzoek naar reacties van witte bloedcellen op allergenen. Op een dag meldde een laborante dat zij een reactie had gezien in witte bloedcellen, ondanks dat er veel te weinig moleculen van het allergeen in de oplossing zaten. Dit vanwege een rekenfout. Aanvankelijk stuurde Benveniste haar weg met de opmerking dat ze geëxperimenteerd heeft met niets dan water. Maar na tig herhalingen en uitsluiten van allerlei andere oorzaken bleef de reactie optreden en werd zijn interesse gewekt. De oplossing werd nog verder verdund totdat er echt niets dan zuiver water resteerde, maar de ‘herinnering’ aan de stof bleef in de oplossing en de reactie bleef plaatsvinden. Er bleek een U constructie: aanvankelijk nam de reactie af naarmate de oplossing verder verdund werd, maar na verdunning van één op een miljard nam de reactie juist weer toe met verdere verdunningen. Dit is tevens het principe van homeopathie. Benveniste concludeerde dat gedurende het proces van verdunnen en schudden specifieke informatie moet zijn overgebracht, maar dat de aard van dit verschijnsel onverklaarbaar is. Het ‘geheugen’ van water. Na vier jaar onderzoek waarin vijf andere laboratoria zijn resultaten konden repliceren, publiceerde hij in 1988 samen met 13 andere onderzoekers de bevindingen in Nature[19]. Maar die werden controversieel ontvangen. Het kostte hem zijn reputatie. McTaggart beschrijft hoe Benveniste verder ging met onderzoek naar de manier waarop moleculen in een levende cel met elkaar communiceren[20]. De gangbare theorie is dat moleculen alleen een reactie met elkaar kunnen ondergaan als ze tegen elkaar botsen. Een soort impulskracht is nodig. Maar statistisch is dat lastig te onderbouwen; in een gemiddelde cel zit één eiwitmolecuul op tienduizenden moleculen water. Eiwitmoleculen dwalen dus door een cel als een tennisbal in een zwembad. Botsingen berusten op toeval en verklaren niet de snelheid van biologische processen als woede of angst, waarbij miljarden cellen in hetzelfde ogenblik op elkaar reageren. Een levend organisme is een uitermate complex geheel van samenhangende delen. Daarvoor is directe communicatie nodig. En wat voor communicatie: het menselijk lichaam bestaat uit ongeveer 100.000 miljard cellen. Als je zoveel knikkers uitstrooit Iedereen doet het met iedereen, 2011
67
over Nederland, zijn dat 3.000 knikkers op elke vierkante meter land! Zo’n 600 miljard van deze cellen in het lichaam sterven per dag en er worden evenveel nieuwe cellen gegenereerd. Dat zijn er zo’n 10 miljoen elke seconde. En elke seconde treden er vele duizenden biochemische reacties op. Om dit geheel stabiel en coherent te houden moet er sprake zijn van vrijwel directe onderlinge communicatie en uitwisseling van informatie. In hoofdstuk vier zagen we dat elk atoom zijn eigen unieke frequenties uitzendt in de vorm van foton-emissies met een bepaalde frequentie. Elke atoom kent een bepaald aantal energieniveaus waar elektronen tussen kunnen switchen en die leiden tot het uitzenden van fotonen met een bepaalde hoeveelheid energie. Dat uit zich in de lichtfrequentie van het foton. Zo’n combinatie van frequenties heet het atoomspectrum. Elk atoom speelt als het ware zijn eigen combinatie van tonen. Elk molecuul bestaat uit een configuratie van atomen en heeft daarom ook een eigen frequentiesignatuur. Een unieke verzameling frequenties die als een soort handtekening (signatuur) dient. Mogelijk treedt dit zelfs op bij een bepaalde ordening van groepen moleculen. Als moleculen een eigen frequentiesignatuur hebben, is het denkbaar dat andere moleculen die hiermee een reactie kunnen aangaan zich op deze frequentie afstemmen, zoals bijvoorbeeld een stemvork een andere passende stemvork (met gelijke eigenfrequentie) kan laten vibreren. Elke molecuul heeft dus een molecuulspectrum dat staat voor een combinatie van frequenties. Dat zijn de mogelijke frequenties van door de atomen van het molecuul uitgezonden fotonen. Atomen kunnen andersom ook fotonen opnemen en zo is er ook een spectrum voor de mogelijk te absorberen fotonen. Zie figuur 5.7 voor een voorbeeld. In dit voorbeeld is een molecuul M afgebeeld dat bestaat uit drie atomen. Je ziet fotonen verzonden worden met verschillende frequenties. In het emissiespectrum van molecuul M staan vijf mogelijke frequenties afgebeeld die het atoom kan uitzenden. In het absorptiespectrum zie je vijf mogelijke frequenties die juist geabsorbeerd kunnen worden. De gestippelde golf is daar een voorbeeld van. Dit is uiteraard een sterk vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. Je kan je voorstellen dat moleculen wiens absorptie-spectrum overeenkomsten vertoont met het emissie-spectrum van andere moleculen een bepaalde gevoeligheid voor elkaar hebben.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
68
Figuur 5.7 voorbeeld van een molecuul en zijn molecuulspectrum Stel je nu eens voor dat de golven van deze fotonen een soort gemoduleerde golven zijn. Gemoduleerde golven zijn golven met informatie. Neem het voorbeeld van de radio. Met een radio kan je vele zenders beluisteren, maar je stemt telkens op één zender af. Bijvoorbeeld 101 FM. Dat is een zender die uitzendt op 101 Megahertz. Je hoort dan alleen de informatie op golven van 101 Megahertz en niet die van andere zenders op 96,8 Megahertz of 104 Megahertz. Stel dat die zender een zuivere sinusgolf uitzendt. Die bevat geen informatie. Je hoort dan ook niets. Ook geen ruis. Als je op die zender afstemt hoor je een maagdelijke stilte, alsof de zender wel in de lucht is, maar het er muisstil is. Pas zodra die sinusgolf gemoduleerd wordt, bevat die golf informatie en hoor je spraak of muziek. In hoofdstuk vijf hebben we hier al bij stilgestaan. Een molecuul kan alleen fotonen absorberen met frequenties die passen bij de mogelijke toestandsovergangen van elektronen in de atomen van het molecuul. Dat maakt dat een molecuul in feite een soort radio is die echter alleen kan afstemmen op een beperkt aantal stations. Stel dat een Molecuul S gevoelig is voor bepaalde frequenties uit het spectrum van molecuul M. Zodra molecuul S een ander molecuul M ‘hoort’, wordt er nog niet vanzelfsprekend ook informatie uitgewisseld. Net zoals die zender die wel uitzendt, maar muisstil is. Pas als de frequenties in het molecuulspectrum van het andere molecuul M gemoduleerde golven bevat, wordt er daadwerkelijk informatie uitgewisseld. Zie ook het voorbeeld in afbeelding 5.8.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
69
Figuur 5.8. Voorbeeld van informatieoverdracht tussen moleculen In figuur 5.8 zijn moleculen M en S afgebeeld. Er is communicatie tussen M en Het Veld via een virtueel deeltje. Daardoor wordt informatie overgedragen aan een foton dat uitgezonden wordt door M. De frequentie van dit foton wordt bepaald door de mogelijke toestandsovergangen in dat atoom van M. Bovendien is deze golf gemoduleerd met de informatie van het virtueel deeltje. Molecuul S kan fotonen met die frequentie absorberen. Door dit foton op te nemen komt het elektron in een andere energietoestand en geeft deze energie met de bijbehorende informatie door aan een virtueel deeltje. Dit virtuele deeltje communiceert weer met Het Veld. Op deze wijze communiceren moleculen met elkaar en wordt het hologram van beide moleculen in Het Veld bijgewerkt en bijgehouden. Zo ontstaat een waterval van elektromagnetische impulsen met de snelheid van het licht. Dit verklaart zeer snelle biochemische reacties veel beter dan toevallige botsingen. Bovendien is het een logisch gevolg van het werk van Popp. Indien fotonen in het lichaam moleculen over het hele spectrum van elektromagnetische frequenties aan het trillen kunnen brengen, is het alleen maar logisch dat ze een specifieke frequentiesignatuur hebben. Bovendien is allang wetenschappelijk geaccepteerd dat moleculen en zelfs intermoleculaire verbindingen specifieke frequenties uitzenden, maar er is nog niet bij stilgestaan of dat misschien een bepaald doel heeft. Ook hebben we gezien dat kwantumdeeltjes die eenmaal met elkaar verbonden zijn geweest non-lokaal verbonden blijven in een soort kwantumverstrengeling. Je kan je afvragen of Het Veld bijdraagt aan de coherente verbondenheid van het levend organisme en non-lokale communicatie mogelijk maakt die zich uit in
Iedereen doet het met iedereen, 2011
70
frequentiesignaturen. In het geval van het geheugen van water zou het kunnen zijn dat watermoleculen verbonden zijn geraakt met het allergeen. Door die verbondenheid wijzigt de frequentie van het molecuul (of van een ordening van moleculen), zodanig dat die nog steeds past binnen de frequentiesignatuur, maar tevens een interferentie is met de signatuur van het allergeen. Deze wijziging blijft bestaan na verder verdunnen. Dan gedraagt het water zich alsof het allergeen er nog in voorkomt. Verder onderzoek suggereert dat water in staat is om de frequentiesignatuur van andere moleculen op te slaan en mee te dragen. Wellicht door middel van het bijwerken van het hologram van het water (of de hologrammen van de watermoleculen) in Het Veld. Sinds 1995 lukt het Benveniste om elektromagnetische activiteiten van moleculen op te nemen op een harde schijf en af te spelen bij een biologisch systeem dat normaal gesproken sensitief is voor een bepaalde stof. Bijvoorbeeld met water dat niet stof X bevatte, maar blootgesteld werd aan het signaal (elektromagnetische stralingsfrequentie) van X. Zonder uitzondering liet dat systeem zich misleiden en vertoonde het de kettingreactie, zoals het zou hebben gedaan onder invloed van de echte stof X. Bij een experiment met een caviahart stijgt het hartstroomvolume bij vaatverwijders en neemt het volume juist af bij vaatvernauwers. In dit geval werd het experiment uitgevoerd met elektromagnetische straling, gelijk aan de eigen signatuur van de moleculen van de vaatverwijders en vaatvernauwers. Het effect was nu hetzelfde, maar dus zonder gebruik te maken van de stoffen zelf[21]. Zij demonstreerden wat Popp opperde, namelijk dat elke molecuul in het universum een unieke frequentie bezit en dat de resonerende golf de taal is door middel waarvan het met de wereld communiceert. Dat komt overeen met de theorie dat elk molecuul zijn eigen hologram heeft waarin de ervaringen van dat molecuul worden opgetekend en informatie via virtuele deeltjes en specifieke frequenties (op basis van het molecuulspectrum) via gemoduleerde golven wordt gecommuniceerd. Benvenistes uitkomsten bleven omstreden. In de jaren negentig werden zijn experimenten op diverse onafhankelijke plaatsen herhaald en meestal met succes. Maar niet altijd. Ook probeerden teams nog steeds het ongelijk van Benveniste aan te tonen en dat homeopathie en watergeheugen kolder zijn, zoals in een serie onderzoeken o.l.v. professor Madelene Ennis. Uiteindelijke bevestigde de uitkomsten alleen maar de theorie van Benveniste en moest Ennis erkennen dat zij haar ongeloof op moest schorten en de resultaten niet kon verklaren[22]. Meerdere andere onderzoeken bevestigden Benvenistes uitkomsten, maar niet allemaal. Benveniste ontdekte na talloze herhalingen dat de uitkomsten soms negatief waren bij bepaalde personen. Zij deden hun werk echter prima. Het geval was dat deze personen elektromagnetische velden uitzonden die de communicatie van signalen belemmerden. Benveniste gaf deze personen een reageerbuis met homeopathisch middel in handen en na 5 minuten bleek dat alle moleculaire signalering in het middel gestopt was. Benveniste had hier geen verklaring voor, anders dan het kunnen constateren van het effect. Iedereen doet het met iedereen, 2011
71
Onderzoek naar deze verschijnselen van water blijven voortduren. De Zwitserse chemicus Louis Rey heeft in 2003 in Physica A resultaten gepubliceerd die in de lijn van Benvenistes geheugen van water liggen. Er zijn ook onderzoeken met andere verklaringen, zoals het Colloïden onderzoek van Huib Bakker e.a. gepubliceerd in Science in 2003. Zij beweren dat er methodologische fouten moeten zitten in het onderzoek van Rey. Tot de dag van vandaag blijft de wetenschappelijke wereld verdeeld op dit onderwerp en lopen er aanvullende onderzoeken op dit gebied. Ook vanuit de filosofie ontstaan theorieën die deze werkwijze van homeopathie bevestigen, zoals Amit Goswami die in zijn theorie over creatieve evolutie beschrijft dat de vitale energie van de werkzame stof in het water door het schudden wordt overgedragen aan de watermoleculen. Het homeopathisch middel bevat dus niets van het stoffelijk bestanddeel van de werkzame stof, maar met het water wel de oorspronkelijke vitale energie van deze substantie[23].
5.5 De taal van onze hersenen In de jaren twintig van de vorige eeuw beweerde Penfield dat als je telkens hetzelfde gebied in de hersens stimuleerde, steeds dezelfde herinnering opgeroepen werd. De conclusie was toen dat specifieke herinneringen in specifieke plekken worden opgeslagen. Het bleef de vraag wat dan waar zit en wie of wat dat proces regisseert. In de jaren veertig deed Lashley proeven met ratten met heel andere bevindingen. Hij had ratten geleerd om door een deurtje te springen om bij voedsel te komen. Toen ze dat geleerd hadden probeerde hij chirurgisch de herinnering aan dit kunstje te verwijderen. Hoe hij de hersenen ook beschadigde of verwijderde, de ratten die de ingreep overleefden bleven het voedsel kunnen vinden. Wel hadden de ratten vaak ernstige motorische gebreken door de ingreep. Het lijkt erop dat herinneringen (en alles wat wij perceptie noemen) over de hersenen verdeeld zijn. Pribram zette dit onderzoek in de jaren vijftig en zestig voort. Hij onderzocht hoe waargenomen beelden in de hersenen opgeslagen worden. Daaruit concludeerde hij dat er geen één op één projectie van de waarneming in de hersenen is. Ook blijkt dat de waarneming diffuus over de hersenen plaatsvindt en dat als je de aanvoer van de waarneming in de visuele cortex beperkt (deels doorknippen), nog steeds de hele waarneming met alle details binnenkomt. Dat bracht Pribram op de metafoor van holografie waarbij niet de exacte beelden, maar golfinterferentie patronen vastgelegd worden. Middels holografie worden herinneringen (en dus het geheugen) over het geheel gedistribueerd waarbij elk deeltje het geheel bevat. Net als bij een hologram. Pribram kwam in contact met Gabor die de ontdekker was van de holografie en kwam zo in contact met methodes (Fouriervergelijkingen) waarmee je optische beelden kunt converteren naar golfinterferentiepatronen en vice versa. Dit lijkt de sleutel voor het grootste raadsel van Pribram, namelijk hoe het mogelijk was dat hersenen wel specifieke gebieden voor specifieke taken hebben, maar dat ze informatie kunnen verwerken en opslaan in alle delen van een groter geheel[24]. Iedereen doet het met iedereen, 2011
72
Als wij de wereld waarnemen, volgens Pribrams theorie, doen we dat in eerste instantie niet in beelden of woorden, maar in termen van golfinterferenties. Onze hersenen zijn gevoelig voor deze golfinterferenties. Stel je voor dat onze hersenen een piano zijn. Geluid van buitenaf kunnen snaren van een piano laten resoneren. Steeds als we iets waarnemen, nemen we golfinterferenties waar. Bepaalde delen van de hersenen resoneren mee met deze golfinterferenties, zoals bepaalde snaren van een piano. Deze ‘toon’ of informatie wordt vervolgens opgepikt door onze hersenen. Daarmee betekent ‘zien’ niet het bouwen van een beeld in je achterhoofd, maar het reconstrueren van het beeld buiten ons hoofd, totdat dit virtuele beeld ‘samenvalt’ (resoneert) met het waargenomene. Dat maakt ook dat je je hand kan uitstrekken naar de plaats waar de appel feitelijk is en niet naar een plek in je achterhoofd[25]. Toen Pribram deze theorie in de jaren zestig publiceerde, stuitte deze op veel ongeloof. Later in de jaren zeventig en tachtig kwamen er veel onderzoeken die juist (delen van) de theorie van Pribram bevestigden. Het klinkt misschien vreemd, virtuele beelden die een beeld reconstrueren ‘buiten ons hoofd’. Maar alles wat we zien is per definitie buiten ons hoofd. En dat we weten wat we zien en daar iets mee kunnen doen is dankzij de verwerking van die beelden in onze hersenen. Misschien helpt het voorbeeld van de bekende 3-D brillen in de bioscoop. Daarmee foppen we onze hersenen met een driedimensionale illusie die er niet echt is. Bij een plons in het water in zo’n film lijken de druppels op onze schoot te vallen, maar dat is niet echt zo. Onze hersenen hebben een virtueel beeld gemaakt buiten ons hoofd. Wat is het werkelijke beeld eigenlijk? Wat is de werkelijke wereld? Als we waarnemen, dan ontvangen we beelden via onze zintuigen. Onze emoties en denkprocessen bepalen waar we aandacht aan besteden en waaraan niet. Wat doet ons beslissen welke waarneming leidt tot een echte gedachte die tot ons bewustzijn doordringt? Als twee mensen naar een tuin kijken kan de één genieten van de kleurrijke bloemen die erin staan, terwijl de ander zich ergert aan het hoge gras dat gemaaid moet worden. Wat is nu de échte wereld? Wij bepalen zelf wat we willen zien. Het is in feite de waarneming die werkelijkheid wordt. In zekere zin creëren we dus de wereld die we waarnemen[26]. We kunnen immens veel onthouden en we hebben oneindig veel herinneringen. Soms lijken details of bepaalde ervaringen vergeten, maar methodes als hypnose maken het mogelijk om deze weer op te roepen. Waar laten onze hersens al die informatie? In hoofdstuk vijf hebben we reeds besproken dat holografie ook de taal van Het Veld kan zijn. Ervin Laszlo beargumenteert dat herinneringen en ervaringen golfinterferentiepatronen zijn die niet in je hersenen zijn opgeslagen, maar feitelijk liggen ‘opgeslagen’ in Het Veld. Het geheugen zetelt helemaal niet in de hersens, maar in Het Veld. Laszlo betoogt dat de hersenen het ontvangst en interpretatiemechanisme hiervan zijn. Wat wij als herinneringen zien, zijn signalen uit Het Veld. De hersenen roepen deze oude informatie net zo op als waargenomen nieuwe informatie, namelijk door transformatie van golfinterferentiepatronen [27].
Iedereen doet het met iedereen, 2011
73
Kader II: Denken staat tot Het Veld zoals muziek spelen staat tot een CD Alle informatie van onze werkelijkheid wordt opgeslagen in Het Veld en dat gaat door middel van energie-uitwisseling tussen atomaire deeltjes en virtuele deeltjes. Maar als je je dan Het Veld voorstelt als een vibrerende zee energiegolven, dan zegt dat net zoveel over Het Veld als de immense hoeveelheid putjes (enen en nullen) op een CD iets zegt over een muziekstuk. Atomen wisselen informatie uit met Het Veld door middel van opname en afgifte van energie. Dat uit zich in het verzenden en absorberen van fotonen met bepaalde frequenties. Elke atoom heeft unieke frequenties of tonen. Zoals een atoom zijn ‘toon’ registreert in Het Veld door energie-uitwisselingen, zo kan je een muziektoon vastleggen op een CD met een reeks enen en nullen. Zie kaderafbeelding 1. Moleculen bestaan uit atomen. De combinatie van unieke frequenties (tonen) van atomen maken dat ook moleculen hun eigen unieke frequentiecombinaties hebben; het molecuulspectrum. Zoals een akkoord van tonen op een instrument. Een muziekakkoord kan je ontleden in de samengestelde tonen en uiteindelijk in de enen en nullen op een CD. Zo ook is het spectrum van een molecuul bepaald door tonen (frequenties) van fotonstraling door de atomen als gevolg van energie-uitwisselingen met Het Veld. Zie kaderafbeelding 2. Moleculen acteren in chemische processen. Verbindingen ontstaan en worden verbroken. Het ene molecuulspectrum gaat over in het andere en er is een waterval van tooncombinaties die elkaar opvolgen in het chemisch proces. Net zoals een muzikaal proces op een instrument leidt tot een cascade van tonen en muziekakkoorden. Atomen laten los in het ene molecuul en binden zich aan andere moleculen. Dat is de fysieke kant in onze werkelijkheid. Daar zitten energieuitwisselingen aan ten grondslag met virtuele deeltjes en uiteindelijk wordt het chemisch proces dus geregistreerd in Het Veld. Net zoals het spel op het instrument uiteindelijk op een CD opgeslagen is. Zie kaderafbeelding 3. Uiteindelijke resulteren chemische processen in het functioneren van ons lichaam, zoals processen in zenuwcellen, lichaamshandelingen en denkprocessen. Dus denkprocessen en andere lichaamsprocessen zijn uiteindelijk chemische processen die geregistreerd worden in Het Veld. Ons denken en doen dus ook. Vergelijk dit met een orkest waarin vele instrumenten in harmonie samenspelen, waarbij het samenspel meer oproept dan een verzameling losse instrumenten. Zie kaderafbeelding 4.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
74
Misschien is het lastig voorstelbaar dat denkprocessen uiteindelijk via atomaire energie-uitwisselingen in Het Veld geregistreerd worden. Maar is het niet ook lastig voorstelbaar dat een ontroerende symfonie van Bach uiteindelijk teruggebracht kan worden tot enen en nullen op een CD?
En toch kan je een CD ook weer helemaal niet vergelijken met Het Veld. Ja, onze werkelijkheid zal geregistreerd worden in Het Veld, maar vermoedelijk wordt onze werkelijkheid vanuit Het Veld geregisseerd en misschien zelf gevormd.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
75
5.6 Waar zit bewustzijn Meer en meer onderzoekers stellen dat hersenprocessen zich op kwantumniveau afspelen en dat dendrietennetwerken in de hersenen door middel van een bijzonder proces op kwantumniveau samenwerken[28]. Op kwantumniveau wil zeggen dat kwantumverschijnselen, zoals superpositie, non-lokaliteit, virtualiteit en bijbehorende energie-uitwisselingen, een rol spelen in hersenprocessen. Bepaalde signalen zouden zich door het lichaam verspreiden via de microtubuli. Microtubuli bestaan uit een netwerk van eiwitbuisjes die het geraamte van cellen, neuronen en dendrieten vormen en dienen voor transport. Hameroff vermoedde dat de elektrische activiteit van microtubuli essentieel is voor het bewustzijn. Hij bedacht dat deze microtubuli wellicht als geleiders voor fotonen en elektronen konden dienen. Geleiders die door de cellen van het hele lichaam lopen. In zijn experimenten ontdekte Hameroff net als Popp dat levend weefsel fotonen uitzendt[29]. Fotonen en elektronen kunnen moeiteloos door deze buisjes ‘glijden’ zonder in hun omgeving te verzanden. Ze hoeven dan dus geen stabiele toestand aan te nemen en kunnen in hun kwantumtoestand (superpositie) blijven. De toestand die alle mogelijke toestanden impliceert. In hoofdstuk vier bespraken we het principe van kwantumverval, waarbij elementaire deeltjes elke mogelijke positie tegelijk innemen en pas bij een bepaalde vorm van waarneming een fysieke positie innemen. Misschien dat in deze microtubuli onze gedachten opborrelen vanuit een soort onderbewuste. Dit ‘opborrelen’ vindt plaats door een geleidelijk proces van kwantumverval in de microtubuli. Dan vervallen de elektronen vanuit alle mogelijke opties tot een werkelijke situatie. Gedachten krijgen vorm en vanuit denkprocessen worden keuzes gemaakt. Zou dit de hersenen in staat stellen om keuzes te maken? Heeft dit relatie met de vrije wil van de mens? Maakt ons brein aan de lopende band kwantumkeuzes door potentiële toestanden feitelijk te maken[30]? In microtubuli zit alleen water. Er zijn aanwijzingen dat dit water coherent is op kwantumniveau[31]; kwantumcoherentie. Kwantumcoherentie wordt ook wel het Bose-Einstein Condensaat genoemd. Een Bose-Einstein Condensaat (BEC) was al in 1924 door Einstein op puur theoretische gronden voorspeld, maar is pas voor het eerst aangetoond (gemaakt) in 1995 door Eric Cornell en Carl Wieman van de Universiteit van Colorado. Zij kregen hiervoor in 2001 de nobelprijs voor de natuurkunde. Een BEC is in feite een ‘toestand’ van materie, zoals een gas, vaste vorm en vloeistof ook toestanden van materie zijn. Bij een gas zijn de krachten, die de atomen of moleculen bij elkaar houden zo klein ten opzichte van de ander krachten, dat de atomen of moleculen los van elkaar raken. Bij een vloeistof zijn de bindende krachten relatief wat groter, zodat de moleculen wel bij elkaar blijven, maar wel ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. En bij een vaste stof houden de atomen en moleculen elkaar vast in een ruimtelijk patroon ten opzichte van elkaar. Bij een BEC gaat dit nog een stap verder. Deeltjes zijn volgens de kwantumtheorie eigenlijk
Iedereen doet het met iedereen, 2011
76
golfjes. Welnu als men de deeltjes ver genoeg afkoelt, tot ongeveer één-miljardste graad boven het absolute nulpunt, dan gaan die golfjes elkaar overlappen volgens een principe dat door de Broglie is ontdekt. De atomen raken in fase. Hun straling heeft dezelfde frequentie en bovendien vertrekken hun golven tegelijk uit elk atoom. Ze lopen met elkaar in pas. In de theorie over golven noemt men dat de golven dan in fase lopen. De atomen hebben op kwantumniveau allemaal dezelfde fase, zodat hun eigenschappen elkaar gaan overlappen. Je zou kunnen zeggen dat er niet langer atoomkernen zijn met elektronen die daar omheen draaien, maar er is alleen nog maar één gigantisch atoom, met één gigantische elektronenring. Alle atomen zijn nog maar één golf en dit heet kwantumcoherentie. Door deze kwantumcoherentie kunnen elementaire deeltjes vrijelijk bewegen zonder dat ze gehinderd worden. Dat noemen we supergeleiding. Later zijn BEC’s ook gevonden bij kamertemperatuur, zoals Demokritov e.a. in 2006 publiceerden in Nature[32]. Kwantumcoherentie leidt tot een volkomen gelijkheid op microniveau met bijzondere eigenschappen op macroniveau. Bekende voorbeelden van BEC's zijn laserlicht en supergeleiders. Hoewel er niet alleen een BEC van licht (fotonen) mogelijk is. In principe is iets een BEC, als er op kwantumniveau sprake is van één golflengte: Hameroff merkt in dit verband op: "....Bose Einstein Condensates are states of matter in which component atoms or molecules share a common quantum wave function, giving up their individual identity and behavior. The unitary coherence of such quantum states among brain proteins has been suggested to provide "binding" in vision and a unitary sense of "conscious self”....". Volgens het Penrose-Hameroff model speelt er een BEC in de microtubuli van de cellen van ons centraal en perifeer zenuwstelsel en dit BEC zou het natuurkundige aspect van bewustzijn zijn. Maar als dat zo is, dan doet bewustzijn zich in het hele lichaam voor[33]. Bovendien, als hersenfuncties en bewustzijn gebaseerd zijn op fluctuaties op kwantumniveau, en dus op communicatie met Het Veld, versterkt dat alleen maar de hypothese dat ons geheugen niet in onze hersenen zit, maar in Het Veld[34]. Misschien is het lastig voorstelbaar dat vibrerende energie en golfinterferenties in dit veld te maken hebben met iets als bewustzijn met gevoelens en emoties. Maar geldt dat ook niet voor hoe complexe netwerken van hersencellen die massa’s elektrische signalen afvuren kunnen leiden tot gevoelens en emoties? Als onze ervaringen en herinneringen feitelijk zijn opgeslagen in Het Veld en onze hersenen een soort intermediair zijn tussen onze wereld en Het Veld, wat betekent dat dan voor ons bewustzijn? Zouden onze hogere cognitieve processen, zoals creativiteit en ingevingen, een gevolg zijn van wisselwerkingen met dit veld[35]? Maar wie zijn wij dan? Waar eindigen wij en begint de wereld? Wat maakt ons nog een afzonderlijk individu? Waar bevind zich het bewustzijn? In ons lichaam, of zetelt dat in Het Veld?
Iedereen doet het met iedereen, 2011
77
Literatuur 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Ervin Laszlo, Kosmische Visie, p35-45, Ankh-Hermes 2006 Lynne McTaggart, Het Veld, p46, Ankh-Hermes 2005 Ervin Laszlo, Kosmische Visie, p51, Ankh-Hermes 2006 idem, p50. idem, p58. Amit Goswami, Creatieve evolutie, Darwinisme en Intelligent Design, P88-89, Ankh-Hermes 2009 7. Ervin Laszlo, Kosmische Visie, p58-59, Ankh-Hermes 2006 8. idem, p84-88. 9. idem, p74-77;153-160. 10. Amit Goswami, Creatieve evolutie, Darwinisme en Intelligent Design, P24, AnkhHermes 2009 11. Ervin Laszlo, Kosmische Visie, p37, Ankh-Hermes 2006 12. Lynne McTaggart, Het Veld, H3, Ankh-Hermes 2005 13. M. Rattemeyer, F. Popp en W. Nagl, Naturwissenschaften 11,p572-573, 1981: via Het Veld, H3 ref 3. 14. R. Dawkins, The Selfish Gene, p22-23, Oxford Univers. Press 1989: via Het Veld, H3 ref 4. 15. Rupert Sheldrake, A New Science of Live, p23-25, Paladin 1987: via Het Veld, H3 ref 9. 16. R. Gerber, Vibrational Medicine, p62, Bear and Company 1988: via Het Veld, H3 ref 13. 17. S. Cohen en F. Popp, Biophoton emission of the human body, p187-189, Journal of Photochemistry and Photobiologiy B: Biology (40) 1997: via Het Veld, H3 ref 23 18. Rupert Sheldrake, Seven Experiments That Could Change the World, p68-86, Fourth Estate 1994: via Het Veld, H3 ref 26. 19. E. Davenas e.a., Human basophil degranulation triggered by very dilute antiserum against IgE, p816-818, Nature 333 1988: via Het Veld, H4 ref 4. 20. Lynne McTaggart, Het Veld, H4, Ankh-Hermes 2005 21. F. Senekowitsch e.a., Hormone effects bij CD record/ replay, p A392, FASEB journal 9 1995: via Het Veld, H4 ref 19 22. P. Belon, J. Cumps, M. Ennis e.a., Histamine dilutions modulate basophile activation, p181-188, Inflammation Research 53 2004 23. Amit Goswami, Creatieve evolutie, Darwinisme en Intelligent Design, p206, AnkhHermes 2009 24. K. Pribram, Brain and Perception: Holonomy and Structure in Figural Procesing, p9, Lawrence Erlbaum 1991: via Het Veld H5 ref 7
Iedereen doet het met iedereen, 2011
78
25. Lynne McTaggart, Het Veld, p100-103, Ankh-Hermes 2005 26. William Arntz e.a., What the Bleep Do We (K)now, p60-62, Kosmos 2006 27. Ervin Laszlo, Kosmische Visie, p98-100, Ankh-Hermes 2006 28. Lynne McTaggart, Het Veld, p106-114, Ankh-Hermes 2005 29. S. Hameroff, Ultimate Computing: Biomolecular Consciousness and Nanotechnology, Amsterdam 1987: via Het Veld H5 ref 33. 30. William Arntz e.a., What the Bleep Do We (K)now, p150-153, Kosmos 2006 31. Annik Mollen, Polariteits- en informatiegeneeskunde, p27-38, Garant-Uitgevers 2007 32. Demokritov, S.O.; Demidov, VE; Dzyapko, O; Melkov, GA; Serga, AA; Hillebrands, B; Slavin, AN (2006), Bose–Einstein condensation of quasi-equilibrium magnons at room temperature under pumping, P430-433, Nature 443 (7110) 33. Lynne McTaggart, Het Veld, p113, Ankh-Hermes 2005 34. Ervin Laszlo, Kosmische Visie, p54, Ankh-Hermes 2006 35. C. Laughlin, Archetypes, neurognosis and the quantum sea, p393-396, Journal of Scientific Exploration 10 1996.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
79
6 Ik denk, dus ik besta
Bewustzijn is een diep mysterie dat filosofen, psychologen, theologen en andere denkers al eeuwen verbijsterd heeft. Nobelprijswinnaar George Wald (biologie, 1967) heeft gezegd dat bewustzijn altijd al bestaan heeft in het universum en dat het niet één of ander laat verkregen eigenschap is in de evolutie van het leven[1]. En toch zijn we met datzelfde bewustzijn allemaal vertrouwd. Het vergezelt ons vanaf onze geboorte en in elk geval tot onze dood. Het lijkt uniek. Alleen van onszelf. Elk mens voelt zich het centrum of middelpunt van alles om zich heen. Toch zou het wel eens zo kunnen zijn dat jouw bewustzijn niet alleen maar jouw alleenrecht is. Einstein heeft al eens gezegd: ”een mens is een bestanddeel van het geheel dat wij universum noemen, begrenst door tijd en ruimte. Hij ervaart zijn gedachten en gevoelens als afgezonderd van de rest. Maar dat is een illusie. Een illusie die voor ons een soort gevangenis is die grenzen stelt aan onze persoonlijke gedachten en besluiten en onze affectie beperkt tot de weinige mensen die ons het meest na staan”. Wikipedia definieert bewustzijn als subjectieve reflectie op indrukken uit de buitenwereld, zoals weten wat je ziet, hoort of voelt en daarover kunnen vertellen. Of reflectie op je eigen mentale processen, zoals weten wat er in je omgaat en daarover kunnen vertellen. En vervolgens kan je daar iets van vinden, verdrietig zijn of juist gelukkig zijn. Bewustzijn heeft dus te maken met het vermogen tot zelfreflectie, het besef van een 'eigen ik', en 'weten' dat men iets heeft waargenomen of beleefd[2]. Je gevoel speelt hier een grote rol in. Hersenen zijn gecorreleerd aan bewustzijn, maar nooit is aangetoond dat hersenen ook bewustzijn creëren of produceren. Maar wat die correlatie dan precies wel is, blijft een fascinerend onderzoeksgebied. Een bekend thema in de filosofie is het lichaam-geest probleem. Hier zijn hele boeken over geschreven, maar komt in Iedereen doet het met iedereen, 2011
80
essentie neer op het volgende dilemma: als geest iets materieels is, dan is geest onderdeel van het lichaam en sterft mee met de dood. Eigenlijk is er dan niet zoiets als geest. Maar als geest niet iets materieels is dat sterft met het lichaam, hoe kan dan iets dat niet uit materie bestaat communiceren met iets dat wel materie is? Ik bedoel, ook een minuscule dendriet van een hersencel wordt getriggerd door elektrische of chemische reacties met iets. Er moet iets zijn dat een hersenproces activeert of stuurt. Wat is dat iets dan als het materieel gezien ook niets is? In hoofdstuk vijf hebben we gezien dat alles met alles verbonden is op kwantumniveau en dat er aanwijzingen zijn dat ervaringen en herinneringen helemaal niet in je hersens zitten, maar in Het Veld. Ook is de mogelijkheid geopperd dat bewustzijn zijn oorsprong vindt op kwantumniveau. Maar als dat zo is, dan is ook bewustzijn op elementair niveau gerelateerd aan Het Veld. Het gevolg is dan dat bewustzijn met alles verbonden is. Waarom zou jouw bewustzijn dan enkel en alleen voor jou toegankelijk zijn? Er zijn steeds meer aanwijzingen dat er verbindingen mogelijk zijn tussen het bewustzijn van mensen en dat wij allen op een of andere manier met elkaar verbonden zijn. Deze zogenaamde transpersoonlijke verbindingen zijn voor diverse traditionele culturen niets bijzonders, maar binnen onze wetenschap wordt dit nog altijd zeer sceptisch ontvangen. Hoewel bepaalde fenomenen, zoals tweelingenpijn (als de ene helft van een tweeling pijn of bijzondere sensatie ervaart, voelt de ander dat vaak ook), inmiddels geaccepteerd zijn[3]. Maar dat dergelijke transpersoonlijke verbindingen ook de overdracht van beelden en gedachten mogelijk maken is nog veel minder geaccepteerd. Toch zijn er steeds meer experimenten die statistisch onweerlegbare aanwijzingen geven dat dit mogelijk is. En dat zijn wetenschappelijk correcte experimenten via gestandaardiseerde protocollen die geen ruimte laten voor proefpersonen die de boel in het ootje nemen. De gevestigde wetenschap blijft sceptisch en heeft er geen verklaring voor, maar ontkent de verschijnselen niet. Is het mogelijk dat ons bewustzijn via het energieveld verbonden is met het bewustzijn van alle andere mensen? Ons bewustzijn is sterk gefocust op zintuiglijke waarnemingen en rationalisering en niet of nauwelijks op communicatie met Het Veld. Maar we hebben wel het vermogen om niet-zintuiglijk waar te nemen, zoals bij dromen en mediteren. Kunnen we ons vermogen vergroten of beter ontwikkelen om niet-zintuiglijk waar te nemen en zo te communiceren met Het Veld? Dat zou helpen om een hechtere verbondenheid te krijgen met elkaar en met de natuur. Dit klinkt allemaal vrij zweverig, maar ik bespreek in dit hoofdstuk diverse wetenschappelijke onderzoeken die laten zien dat er dingen gebeuren die dergelijke verklaringen aannemelijk maken. De theorie van Het Veld die we gaandeweg ontwikkelen helpt hierbij. Laszlo noemt dit veld het Akasha veld. Akasha is een Sanskriet woord dat ‘ether’ betekent; de allesdoordringende ruimte. In de Hindoe mystiek wordt Akasha beschouwd als het eerste principe van de natuur waaruit de andere vier elementen: vuur, lucht, water en aarde, worden geschapen. In de Iedereen doet het met iedereen, 2011
81
natuurkunde wordt dit veld het Zero Point Field ofwel Veld van Nulpuntenergie genoemd. McTaggart heeft het kortweg over Het Veld. Ik denk dat we de contouren van dit veld kunnen verkennen, maar dat we met ons voorstellingsvermogen nooit echt kunnen bevatten wat dit veld is. Geen naam dekt daarom de lading en heb ik het hier verder net als McTaggart kortweg over Het Veld.
6.1 Invloed van bewustzijn op de werkelijkheid Stel dat je in Parijs een elektron in een doosje doet. We weten op basis van superpositie dat het elektron dan overal tegelijk is. Je zaagt de doos doormidden. De ene helft gaat naar New York en de andere helft naar Tokyo. In theorie is dat elektron in beide helften tegelijk, totdat je er in kijkt. Dan pas lok je een positie in de ene of de andere helft uit (kwantumverval). De Kopenhagen interpretatie van de kwantummechanica suggereert dat toeval een fundamentele eigenschap is van de natuur. De waarnemer laat het toeval ophouden op het moment van waarnemen. Dan vervalt het deeltje en verschijnt het in een bepaalde positie. In de kwantumtheorie wordt rekening gehouden met de waarneming, maar niet met de waarnemer zelf en zijn bewustzijn dat waarnam. Want wat maakt nu eigenlijk precies dat het deeltje in een bepaalde positie verschijnt zodra wij het waarnemen? Weet dat deeltje dan dat het waargenomen wordt? Of bestaat het deeltje eigenlijk alleen echt als het bewust wordt waargenomen? Een logische conclusie is dan dat de stoffelijke wereld alleen in haar tastbare toestand bestaat, omdat bewustzijn er een rol in speelt. Wordt de wereld geschapen door bewustzijn? [4] In deze paragraaf bekijken we aanwijzingen dat bewustzijn niet alleen invloed heeft op microniveau (kwantumverval op atomair niveau), maar ook op macroniveau; het niveau van onze werkelijkheid. De Amerikaanse fysicus Helmut Schmidt vroeg zich eind jaren 60 af of het bewustzijn invloed kan uitoefenen op toevallige processen, zoals het gooien met een dobbelsteen. Nu zijn experimenten waarbij je met je gedachten op afstand iets probeert te beïnvloeden doorgaans niet goed voor je reputatie als wetenschapper. Critici geloven hier op voorhand niet in en staan klaar om elke vorm van bedrog, verdraaiing van de feiten of onzorgvuldigheid te gebruiken om dergelijke experimenten af te keuren. Op zich is dat prima, omdat er genoeg voorbeelden zijn van bedrog en goochelarij. Daarom nam Schmidt zich voor om zijn experimenten op te zetten volgens formele wetenschappelijke standaarden en protocollen. Proeven met kaartlezen of het gooien met dobbelstenen zijn niet statistisch waterdicht uit te voeren. Daarom ontwikkelde Schmidt een apparaat op basis van verval van lichtradioactieve atomen dat resulteerde in vier gekleurde lampjes. Dit apparaat was statistisch bewezen een zuivere toevalsgenerator, waarbij de kans dat een lampje van een bepaalde kleur ging branden exact 25% was. Zo’n apparaat heet een toevalsgenerator of Random Number Generator (RNG). Een proefpersoon kan een Iedereen doet het met iedereen, 2011
82
knop onder een lampje indrukken om te voorspellen dat deze gaat branden. Als zijn score hoger is dan 25%, dan zou hij op één of andere manier invloed hebben op het moment van verval van atomen. De eerste serie proefpersonen bleven steken op 25%. Een tweede serie proefpersonen waarvan bekend stond dat ze goed konden raden behaalden 27%[5]. Niet echt spectaculair, maar in statistische termen zegt dat wel dat er iets aan de hand is. Hij deed de jaren daarna meer van dit soort experimenten met toevalsgeneratoren, zoals een machine met lampjes die naar links of naar rechts bewegen (met 50/50 kans) [6]. Proefpersonen moesten proberen mentaal de lampjes naar rechts te laten gaan. Hier haalde hij scores tot wel 54%. Statistisch gezien is de kans dat dit toevallig gebeurt één op miljoenen. Robert Jahn van Princeton is verder gegaan met het onderzoek naar de invloed van menselijk bewustzijn en met name de invloed van bewustzijn op de werking van technologie. Hij zette het onderzoek wetenschappelijk op samen met ontwikkelingspsychologe Brenda Dunne onder de naam PEAR en haalde het uit de hoek van parapsychologie en goochelarij. Dat was al lastig genoeg in het conservatieve bolwerk van Princeton. Ze gingen aan de slag met toevalsgeneratoren die met 50/50 kans een 1 of een 0 genereerden. Proefpersonen werden gevraagd om zich op de machine te concentreren en daarbij mentaal te proberen om de machine een ‘1’ te laten genereren. Daarna een test op verkrijgen van telkens een ‘0’ en daarna een test zonder zich te concentreren. Om statistisch betrouwbare uitspraken te doen is veel data nodig. Zonder enig effect zal men het gemiddeld 100 keer goed doen op de 200 pogingen. Maar 102 keer goed uit 200 keer kan statistisch vrij makkelijk gebeuren. De kans dat je het 1.020 keer goed doet bij 2.000 pogingen is al stukken kleiner en de kans op 1.020.000 keer goed uit 2.000.000 pogingen is extreem onwaarschijnlijk. Ze ontdekten statistische afwijkingen die dermate groot waren dat niet anders geconcludeerd kon worden dat de wil van de mensen de toevalsgenerator had beïnvloed[7]. Een verklaring hadden ze niet. Het effect leek bescheiden, ongeveer 52% versus 48%. Maar in de jaren zeventig, tachtig en negentig zijn er vele correcte en nauwgezette experimenten uitgevoerd met soortgelijke statistische afwijkingen dat inmiddels algemeen aanvaard is dat dit geen toeval kan zijn. Verklaringen hiervan zijn echter niet algemeen aanvaard. Een hypothese is dat ons bewustzijn via kwantumwisselwerking communiceert met Het Veld en zo nonlokaal invloed uitoefent op de werking van de toevalsgenerator. Een andere hypothese is dat de werkelijkheid gecreëerd wordt door onze aandacht en de werking van de toevalsgenerator is daar een onderdeel van. In andere experimenten moesten meerdere mensen tegelijk zich concentreren op een bepaalde waarde. Het bleek dat groepen en koppels die een band met elkaar hebben, zoals paren en tweelingen, het krachtigste complementaire effect hebben. Het idee is dat de band tussen hen maakt dat ze al in zekere zin coherent zijn en dus in fase verkeren hetgeen een versterkend effect kan hebben.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
83
Er zijn ook onderzoeken gedaan met machines die willekeurig een reeks afbeeldingen laten zien. De proefpersonen werd gevraagd om een specifieke afbeelding te kiezen en die proberen op te roepen. Na analyse van de resultaten bleek dat de meest significante resultaten gehaald werden bij afbeeldingen die vaak voorkomen in dromen. Het onderbewuste? Ze kregen het vermoeden dat het onderbewuste een versterkende invloed heeft op de experimenten. Stel nu dat het onderbewuste dichter staat bij de kwantumwereld waar zonder bewuste waarneming nog alles mogelijk is. Signalen vanuit het onderbewuste kunnen dan misschien invloed uitoefenen op deze kwantumwereld en daarmee op de mogelijke toestanden die deeltjes gaan innemen bij waarneming. Als dat zo is dan heeft het onderbewuste invloed op wat wij bewust waarnemen[8]. In hoofdstuk vier zagen we dat materie in constante wisselwerking staat met Het Veld. Materie wordt feitelijk gevormd door dit Veld. Bewustzijn lijkt gevormd te worden vanuit het onderbewuste. Zowel het onderbewuste (een wereld die voorafgaat aan denken en bewuste intentie) als het ‘onderbewuste’ van materie (de wereld van energie) verkeren beide in een toestand waarin alles nog mogelijk is. Misschien hebben het onderbewuste en Het Veld een gemeenschappelijke relatie. Het ongevormde bewustzijn en de ongevormde materie vormen dan geest en stof in de meest fundamentele zin en hebben gezamenlijk invloed op wat zich manifesteert in onze wereld. En misschien is er helemaal geen onderscheid tussen het mentale en het materiële. Misschien is er maar één bron van alles; Het Veld[9]. Psycholoog William Braud en astronaut Mitchell (van de maanreis met de Apollo 14) gingen in de jaren 70 samenwerken aan bewustzijnsonderzoek en kwamen in contact met anderen die vormen van telepathie hadden onderzocht. Hun vraagstelling was in hoeverre het menselijk bewustzijn invloed op afstand kan uitoefenen. Uit de proeven met de toevalsgeneratoren bleek al dat er een meetbare invloed op machines kan worden uitgeoefend. Niet spectaculair, maar statistisch aantoonbaar. Hoe zit het met invloed op levende organismen? Kunnen mensen met hun bewustzijn of denkkracht ook invloed uitoefenen op levende organismen? Braud zette enkele simpele en goed meetbare experimenten op. Uit dit onderzoek bleek dat Brauds proefpersonen in staat waren om de zwemrichting van bepaalde visjes te veranderen, ratten sneller te laten lopen in een tredmolen en een biologisch afbraakproces met rode bloedlichaampjes in een proefopstelling te vertragen[10]. Dit alles alleen door het te denken. Braud wilde verder gaan door te onderzoeken of mensen ook invloed op elkaar kunnen uitoefenen. Maat dat moet dan wel goed en ondubbelzinnig meetbaar zijn. Een leugendetector werkt volgens het principe dat verhoogde emotionele toestanden, zoals spanning en stress, aanwijzingen zijn dat iemand liegt. Deze verhoogde emotionele toestanden uiten zich in onder andere een hogere geleiding van de huid (naast andere aanwijzingen zoals een toename van de hartslagfrequentie, bloeddruk, spierspanning en ademhalingsfrequentie). Dit heet Iedereen doet het met iedereen, 2011
84
ook wel electrodermale activiteit (EDA). De leugendetector meet dus in feite de elektrische weerstand van de huid. Braud had een experiment ontwikkeld met behulp van zo’n leugendetector. In een proef zaten mensen in een ruimte met een camera op hen gericht en ze moesten overal aan denken, behalve aan het idee dat er naar hen gestaard werd. In een andere ruimte keek iemand naar de monitor en moest op bepaalde momenten intensief staren naar de proefpersoon op het scherm. Op die momenten werden significant hogere EDA waarden geregistreerd dan op basis van toeval verwacht mag worden. Het was dus meetbaar dat iemand (onbewust) het gevoel had dat hij aangestaard werd. Hij mocht er immers niet aan denken en als je dan (onbewust) het gevoel hebt aangestaard te worden ontstaat er een verhoogde emotionele activiteit. In een tweede test leerden de proefpersonen de persoon die hun op bepaalde momenten moet aankijken eerst goed kennen. Nu bleek dat er juist significant lagere EDA waarden geregistreerd werden. Ze werden dus kalmer als ze aangestaard werden door bekende personen. Alsof ze dat juist graag wilden [11]. Overigens waren de proefpersonen zich hier vaak niet bewust van! In een volgend experiment bleek het mogelijk dat nerveuze personen via gedachten op afstand op significante wijze tot bedaren gebracht konden worden. Ongeveer met hetzelfde effect als wanneer de proefpersonen zelf ontspanningsoefeningen gingen doen. Er zijn veel onderzoeken op dit vlak geweest. Veelal met een gering effect, maar wel zodanig dat het statistisch gezien geen toeval kan zijn[12]. Maar dit effect is dan ook waargenomen bij gewone proefpersonen die dit vermogen voor het eerst in hun leven probeerden te gebruiken. Nog een aantal conclusies zijn: Het effect is groter als iemand invloed uitoefende op iemand anders die daar werkelijk behoefte aan had (b.v. willen ontspannen of kunnen concentreren). Het effect is groter als er een speciale band is tussen beïnvloeder en beïnvloede. Het effect is groter als beiden er in geloven dat dit mogelijk is. Het effect is groter als men openstaat voor ideeën dat alles met elkaar samenhangt. Veda’s is een soort bijbel van de hindoes. De Veda’s zijn de oudste optekeningen van de mensheid en de heilige geschriften van bijna een miljard mensen overal in de wereld[13]. Tegelijk zijn ze ook de minst begrepen en minst toegankelijke geschriften. Hierin worden situaties beschreven dat een mediterend persoon in diepe meditatieve toestand, waarbij hij de prikkels van zijn normale zintuigen kon blokkeren, in staat was om één te worden met het object waarop hij zich concentreerde en het zelfs kon laten bewegen. Zou iemands ontvankelijkheid voor toegang tot Het Veld toenemen als hij zijn zintuigen kan blokkeren? Dat is ook de theorie van Maharishi Mahesh Yogi, de geestelijk vader van de Transcendente Meditatie. De hypothese is dat in principe iedereen zijn ontvankelijkheid voor Het Veld kan aanwenden om contact te leggen of te communiceren met andere entiteiten (objecten of levende wezens) via Het Veld. Alles wat je doet, dromend of in waaktoestand, vindt plaats in een voortdurende dialoog met Het Veld en kunnen we Iedereen doet het met iedereen, 2011
85
in principe delen met iedereen die ooit heeft geleefd, nog in leven is of nog moet gaan leven[14]. Wat zegt dit over mensen die herinneringen hebben aan vorige levens? Ervaringen van mensen van een vorig leven hebben volgens Braud te maken met een verhoogde ontvankelijkheid voor Het Veld, waardoor ze ervaringen en herinneringen van een ander binnenkregen. Misschien zijn eureka momenten en momenten van inspiratie te danken aan een verhoogde interactie met Het Veld dat plots bepaalde inzichten biedt die in Het Veld al aanwezig waren. In die zin zijn intelligentie, creativiteit en voorstellingsvermogen niet opgeslagen in onze hersenen, maar bestaan ze in de vorm van een wisselwerking met Het Veld[15]. Als we allemaal continu in wisselwerking met Het Veld acteren, dan zijn we in zekere zin allemaal afhankelijk van elkaar en hebben de relaties om ons heen een grote invloed op ons eigen welzijn. Dan hebben we behoefte aan een sterke gemeenschap vol goede intenties om zelf ook goed te kunnen functioneren. Onderzoeken vanuit heel andere achtergronden, zoals demografische en sociaal-culturele studies hebben reeds aangetoond dat hechte relaties en een sterke betrokkenheid bij een gemeenschap een belangrijke invloed hebben op een goede gezondheid[16].
6.2 Waarnemen op afstand We zijn niet alleen in staat om met ons bewustzijn de werkelijkheid te beïnvloeden, maar er zijn ook steeds meer aanwijzingen dat we vanuit ons bewustzijn in staat zijn om informatie en beelden uit te wisselen via ons bewustzijn. Uit onderzoeken blijkt dat mensen in staat zijn om beelden op te vangen buiten de gangbare zintuigen om, zoals kunnen ‘zien’ wat iemand anders op grote afstand echt ziet. We zullen in deze paragraaf onderzoeken en experimenten bekijken op dit gebied waaruit blijkt dat er iets moet zijn waar deze informatie en beelden samenkomen en voor anderen toegankelijk zijn. Het lijkt erop dat deze informatie en beelden via het onderbewuste bewust gemaakt kunnen worden. Alsof je onderbewuste de sleutel bevat van je ‘zintuig’ die dit kan waarnemen. Ook hierbij helpt de theorie van Het Veld om dit te kunnen verklaren. Cleve Backster is de uitvinder van de leugendetector. Bij wijze van grap sloot hij in de jaren 60 het apparaat aan op het blad van een plant, om te kijken of planten emoties zouden hebben. Hij stak daarbij een ander blad in brand en vond tot zijn verbazing een uitslag van de detector die overeenkwam met een pijnreactie bij een mens. Nog fascinerender was dat een plant dezelfde reactie gaf bij het verbranden van een blad van een andere plant. Zou de plant via een buitenzintuiglijk mechanisme deze informatie over de andere plant ontvangen hebben en daar zo op reageren? Backster heeft van de jaren 60 tot de jaren 90 soortgelijke experimenten gedaan tussen planten en dieren (zeegarnalen, pantoffeldiertjes, schimmelculturen) en over grote afstanden (honderden kilometers). Telkens registreerde hij dit effect dat het Backster-effect is gaan heten[17]. Daarbij lijken er zich tussen levende dieren en Iedereen doet het met iedereen, 2011
86
plantaardige organismen een vorm van communicatie voor te doen, waarbij dood en pijn worden geregistreerd als een soort stoornissen in Het Veld[18]. Tot de dag van vandaag geeft Backster lezingen over dit onderwerp. De gevestigde wetenschap had en heeft veel moeite met dergelijke communicatie op cellulair niveau, maar teveel onderzoeken bevestigen dit verschijnsel om het te kunnen negeren. In 1972 werkte Hal Puthoff met een quark detector. Dat is een soort meter om fluctuaties in het elektromagnetisch veld te meten als gevolg van toevallig passerende quarks. Nu zijn er constant fluctuaties in het elektromagnetisch veld als gevolg van de oneindige ruis in het hele universum. Om zo nauwkeurig te kunnen meten dat je enkele quarks al kan vaststellen, zonder last te hebben van de achtergrondruis van allerlei andere deeltjes, waren er zeer bijzondere isolatielagen nodig en werd het apparaat gestort in beton in de vloer van het laboratorium. De complexe bouw van dit apparaat is nooit gepubliceerd. Eigenlijk is het apparaat voor alle vormen van straling en invloed van buitenaf ongevoelig. Hal zag hierin een ultieme test om kwakzalvers in de psychokinese (op afstand met de geest dingen laten bewegen) te ontmaskeren. Want laat iemand maar eens de meters van dit apparaat doen uitslaan op afstand. Hal was echter wel gefascineerd door psychokinese en had een experiment opgezet met een bekende paragnost Ingo Swann. Hij liet hem het apparaat zien en vroeg hem de meters te laten uitslaan. Ingo gaf aan eerst het apparaat van binnen te moeten bestuderen (met zijn geest). Alleen al deze concentratie liet de meters uitslaan, net zolang totdat Ingo stopte. Later bleek dat telkens als Ingo zich op een deel van het apparaat concentreerde, er een specifieke uitslag van de meters was. Ingo maakte een tekening van het inwendige van het apparaat en dat bleek later verbluffend nauwkeurig te kloppen. Hal bedacht dat zowel het Backster-effect als het experiment met Ingo Swann mogelijk een relatie hebben met non-lokaliteit. Hal vervolgde met experimenten en werd zelfs gefinancierd door de CIA. Hij deed experimenten met Ingo Swann, Russell Targ en later ook Pat Price om beschrijvingen te geven van locaties op basis van willekeurige GPS coördinaten. Ze kregen coördinaten aangereikt die ze niet eerder hadden gezien en daarbij de vraag om te beschrijven wat er zich op die locatie bevindt. Uiteraard werden bij deze experimenten wetenschappelijke protocollen nageleefd om de kans op bedrog of andere invloeden uit te kunnen sluiten. Ze bleken in staat een geheime locatie van het Pentagon te kunnen omschrijven enkel en alleen op basis van coördinaten. Ze konden zelfs vele details noemen, zoals de namen op naamkaartjes van bureaus. Critici beweerden dat ze inside informatie gehad moesten hebben. Die kritiek werd beantwoord door Hal en zijn team door ook zulke detailgegevens te overhandigen van een geheime Russische equivalent ergens in het Oeralgebergte. De CIA wilde vervolgens het onderzoek voortzetten[19]. Hal ging nog meer experimenten op dit gebied doen, zoals experimenten waarbij medewerkers als ‘bakens’ naar willekeurige locaties gestuurd werden en de proefpersonen in hun kamers moesten beschrijven wat de bakens zagen. Als zieners op afstand. Een voorbeeld is ook dat Hal zelf op reis Iedereen doet het met iedereen, 2011
87
ging en de proefpersonen elke dag om 13.30 moesten beschrijven waar Hal zich op dat moment bevond. De resultaten waren verbluffend[20]. In een ander experiment werd zelfs de ruimte in gekeken en verteld welke beelden de Voyager registreerde, uren voordat die beelden ons via de ruimte bereikten. De CIA bleef zich zorgen maken of dit alles niet een geweldige goocheltruc was. De CIA leverde zelf proefpersonen aan en na enige training en oefening bereikten zij ook significante resultaten. Later hebben Brenda Dunne en Robert Jahn van Princeton onderzoek gedaan die de resultaten van Hal Puthoff bevestigden[21]. Het was essentieel bij deze proeven dat men de beelden liet binnenkomen, zoals ze zijn en zonder erover na te denken, maar door ze te ervaren. Alsof ze langzaam vanuit het onderbewuste bewust moesten worden. Proeven gingen fout als de proefpersoon probeerde om de buitenzintuiglijke binnensijpelende informatie te interpreteren of te analyseren. Zo kwam het voor dat iemand zich langzaam gewaar werd van een kasteel en vervolgens actief op zoek ging naar beelden van een bijbehorende slotgracht. Die werd dan onderdeel van het plaatje, maar was er in het echt helemaal niet. Een andere observatie is dat proefpersonen altijd uitgeput zijn na afloop. Bovendien kregen ze vaak last van een soort zintuiglijke overbelasting; de hemel was blauwer en geluiden luider. Alsof hun fysieke zintuigen door de afstemming op deze nauwelijks merkbare signalen op hun maximale vermogen waren gaan werken. Als zij dan terug waren in de wereld, werden zij gebombardeerd met visuele en auditieve prikkels. In 1995 werd het hele SRI programma geëvalueerd op verzoek van de CIA door twee sceptici; Jessica Utts, hoogleraar Statistiek en Ray Hyman. Hoewel sceptisch moesten ze naar grondige analyse erkennen dat het verschijnsel van zien op afstand door de onderzoekresultaten onweerlegbaar werd bevestigd[22]. Het lijkt er dus op dat wij op een bepaald bewustzijnsniveau over alle informatie in de wereld (en daarbuiten) kunnen beschikken. Je moet daar dan wel ontvankelijk voor zijn, of leren hoe je dat moet worden. We hadden al de hypothese dat waarnemingen niet worden opgeslagen in je eigen hoofd, maar via golfinterferenties worden geregistreerd in Het Veld. En daar lees je ze ook weer uit als herinneringen. Als je je gewaar wordt van wat je weet of wat je herinnert, dan is dat een gewaarwording op basis van interactie met Het Veld. Dat is ook het geval met dromen en plotselinge inzichten. Het lijkt erop dat die gewaarwording via ons onderbewuste loopt. Alsof ons onderbewuste een extra zintuig is dat ons kan laten waarnemen in Het Veld. Wij allen gebruiken dat ‘zintuig’ om ons eigen onderdeel van dit veld te kunnen gewaar worden. Onze herinneringen, onze dromen etc. Maar als in Het Veld alles met elkaar verbonden is, dan moet het ook mogelijk zijn om met ons onderbewuste ‘zintuig’ waar te nemen in delen van het Veld die door anderen zijn gevuld met hun kennis en ervaringen. Als zieners op afstand een bepaalde scène zagen, zagen zij in feite de waarneming die door een baken (persoon ter plekke) is waargenomen. Bovendien, als wij ogenblikkelijk verafgelegen locaties kunnen zien, wijst dat sterk op een nonlokaal kwantumeffect[23]. Iedereen doet het met iedereen, 2011
88
Kader III: Bewustzijn en werkelijkheid in één grote verbondenheid Met je zintuigen neem je de werkelijkheid om je heen waar. Je hoort, je ziet, je proeft, je voelt en je ruikt. Daar reageer je fysiek op door ernaar te handelen en je reflecteert er mentaal op door te leren, te onthouden of na te denken. Mentale processen zijn gerelateerd aan Het Veld. Je kennis, je herinneringen en je ervaringen zitten niet in je brein, maar zetelen in Het Veld. Je hele bewustzijn heeft zijn oorsprong in Het Veld. Zie kaderafbeelding 1. In Het Veld is alles met alles verbonden. En via Het Veld is bewustzijn en materie met elkaar verbonden. Met bewustzijn kan je via Het Veld materie beïnvloeden. We zijn hier nog niet goed in en er is niemand die mentaal de worp van een dobbelsteen kan bepalen. Maar statistisch is aangetoond dat we met bewustzijn invloed kunnen uitoefenen op materie. Zie kaderafbeelding 2. Wie weet welke ongelooflijke potentie er in ons bewustzijn of misschien wel ons onderbewuste nog aanwezig is. Omdat je ervaringen en herinneringen in Het Veld geregistreerd zijn en in Het Veld alles met alles verbonden is, is het mogelijk om elkaars ervaringen en herinneringen te “zien”. Niet via onze fysieke zintuigen uiteraard, maar waarschijnlijk via een onderbewuste onderstroom die in relatie staat met Het Veld. Ook hier zijn we niet erg goed in. Anders zouden we letterlijk gek worden van alle indrukken die we ontvangen. Zie kaderafbeelding 3. We kunnen niet alleen elkaars herinneringen en ervaringen “zien”, maar zelfs invloed uitoefenen op elkaars bewustzijn. Elkaar aanvoelen is hier een niet-wetenschappelijk voorbeeld van, maar er zijn ook experimenten waarbij men op afstand elkaars gemoedstoestand kon beïnvloeden. Zie kaderafbeelding 4. Bewustzijn zit in essentie ook in Het Veld. Jouw en mijn bewustzijn zoals we dat zelf ervaren zijn een soort uitstulpingen of projecties hiervan. Daarmee zijn we allemaal met elkaar verbonden en zijn we in feite allemaal één.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
89
In Het Veld bestaan geen ruimte en geen tijd. Deze verbondenheid kan dus op elke locatie in de ruimte aangrijpen. Afstand speelt geen rol. Maar ook op elke ‘locatie’ in de tijd. Dus in verleden, heden en toekomst. Stel je eens voor dat wij ons bewustzijn of ons onderbewustzijn verder kunnen ontwikkelen en dat we kunnen “kijken” in heden, verleden en toekomst. En dat we elkaar ongeacht de afstand kunnen beïnvloeden. Dan leven we echt in het nu. Dan blijven we niet hangen in het verleden of alleen maar toewerken naar de dag van morgen. Alles is dan één gigantisch hieren-nu. Voor altijd!
Iedereen doet het met iedereen, 2011
90
Onze zintuigen vertellen ons waar we zijn. We zien een weiland, ruiken de bloemen, voelen de warmte van de zon en horen de wind ruisen over het land. Die waarnemingen bereiken ons via onze zintuigen die dit omzetten in elektronische signalen en het doorsturen via zenuwbanen naar onze hersenen. Bij dove mensen kan het oor op zichzelf soms nog prima functioneren, maar is het doorgeven van de signalen naar de hersenen ergens geblokkeerd. Alles wat we zien, horen, ruiken en voelen zijn uiteindelijk elektronische signalen (golfinterferentiepatronen) en niets meer dan dat. Onze hersenen krijgen niets meer binnen dan een continu stroom elektrische signalen. Stel je eens voor dat we dit gaan simuleren en onze hersenen gaan voeden met een stroom elektrische signalen van een computer. Stel we gaan onze hersenen voeden met dezelfde elektrische signalen als die afkomstig zouden zijn van onze ogen, oren, neus, mond en tast. Als we in staat zijn om de zenuwbanen van onze zintuigen via een computer hiermee te voeden, dan simuleer je waarnemingen die niet echt zijn maar wel echt lijken. Als we dat perfect kunnen doen, zou je geeneens het verschil weten tussen wat echt is en wat gesimuleerd is. Je hersenen krijgen immers alleen maar elektrische signalen binnen. Als je een mooi landschap ziet, dan neem je dat waar doordat je hersenen een heleboel elektrische signalen krijgen die dat mooie landschap representeren. Hoe kan je dan vaststellen of die signalen niet door een computer worden gegenereerd? Dit is het principe waarop de film The Matrix is gebaseerd. Hoe weet je eigenlijk of alles om je heen wel echt bestaat? Misschien zijn je hersenen vanaf je geboorte wel ingebouwd in een soort supercomputer die je hersenen voedt met elektronische prikkels. En als jij daarop wil anticiperen, dan sturen je hersenen signalen terug om te doen wat je wilt doen. Maar nu gaan die signalen niet naar je lijf, maar naar die computer die die signalen verwerkt en signalen terugstuurt die jou de indruk geven dat je handelt zoals je van plan was. Een voorbeeld. Je ziet een bal. De bal die je ziet is er niet echt, maar de computer stuurt signalen alsof je een bal ziet. Je wil de bal pakken en strekt je armen uit. Hiertoe zenden je hersenen signalen naar je lijf. Maar deze signalen worden door de computer afgetapt en de computer stuurt signalen terug die simuleren dat je je armen voelt en ziet bewegen. Je pakt de bal, denk je. De computer stuurt signalen die simuleren dat je de bal in je handen voelt en je met je ogen de bal ziet. Deze hele ervaring van de bal zien en de bal pakken is uiteindelijk niets meer dan het ontvangen en zenden van een hoop elektrische signalen van en naar je hersenen. Dit klinkt bizar, maar nog meer bizar is wellicht dat het niet te bewijzen valt dat het niet zo is. Heel wat filosofen hebben hun tanden in dit probleem gezet, maar kunnen het niet weerleggen. Uiteindelijk is de conclusie dat we aannemen dat de werkelijkheid om ons heen echt is. Alleen het solipsisme deelt die aanname niet. Solipsisme is het geloof of de filosofie dat er maar één enkel bewustzijn bestaat: dat van de waarnemer. Het hele universum en alle andere personen waarmee gecommuniceerd wordt, bestaan slechts in de geest van de waarnemer[24]. Hoewel
Iedereen doet het met iedereen, 2011
91
niet falsificeerbaar, ga ik er maar vanuit dat jij als lezer ook bewustzijn hebt en echt bestaat. Als we dromen worden onze hersenen gevoed met een soort waarnemingen vanuit ons onderbewuste. Kennelijk bereiken er dan elektronische signalen onze hersenen, maar die zijn niet afkomstig van onze zintuigen zelf. Zouden dromen ook via ons onderbewuste uit Het Veld komen? Maar dan bevat Het Veld dus meer dan enkel een registratie van alles wat er gebeurd is. Dromen zijn immers een vorm van fantasie. Wie of wat bedenkt dan de droom? Dromen komen vaak wel bedrieglijk echt over. Zo echt, dat het kan gebeuren dat je bij het wakker worden nog geruime tijd denkt dat je in de situatie verkeert uit je droom of dat je denkt dat je droom echt gebeurd is. Stel dat we steeds beter in staat zijn om andere beelden en ervaringen in Het Veld op te vangen en dat we ons hierin verder kunnen bekwamen en dat ooit kunnen vervolmaken. Wellicht is dat een volgende fase in ons evolutionair proces. Als dat lukt dan kunnen we beelden en ervaringen oproepen die zo echt zijn dat we het verschil niet meer weten tussen de werkelijkheid die we ervaren met onze zintuigen en de werkelijkheid die we ervaren vanuit Het Veld. Dan kunnen we op elk moment overal tegelijk zijn. Dan kunnen we anderen ontmoeten, zonder er fysiek heen te hoeven gaan. Sterker, we kunnen dan letterlijk door de ogen van een ander waarnemen en kruipen in de huid van een ander. Eigenlijk zijn we dan allen één. De reden dat ik anders ben en denk dan jij is omdat we allebei een andere route lopen door ons stukje van het geheel. Goed beschouwd kan je je nu al afvragen wat de werkelijkheid is. Ga maar na. Tijd en ruimte zijn spelregels van dit universum en bestaan niet echt. Materie bestaat uit atomen en atomen zijn eigenlijk vibrerende pakketjes energie. Bovendien kunnen die eigenlijk alleen bestaan in interactie met Het Veld. Onze cellen, ons lijf en alles om ons heen is opgebouwd uit vibrerende pakketjes energie die constant in interactie met elkaar staan en golfinterferentiepatronen vormen. Ook wat we zien en horen zijn in essentie golfinterferentiepatronen en onze hersenen nemen waar in termen van golfinterferentiepatronen. Onze gedachten en herinneringen nemen we waar middels – wederom – golfinterferentiepatronen uit Het Veld. Het enige wat er dus echt is zijn vibrerende pakketjes energie die continu energie met elkaar uitwisselen middels golfinterferentiepatronen. Zowel met het Veld in één groot hier-en-nu, als onder elkaar gescheiden door tijd en ruimte. En die vibrerende pakketjes energie manifesteren zich als materie onder invloed van bewuste waarneming die weer gebaseerd is op interactie middels golfinterferentiepatronen met Het Veld. Wat is nou eigenlijk de werkelijkheid en wie of wat zijn wij?
Iedereen doet het met iedereen, 2011
92
6.3 Is het bestaan wel wat het lijkt? We hebben verschillende onderzoeken bekeken naar het uitwisselen van beelden op afstand. In deze paragraaf bekijken we aanwijzingen dat tijd en ruimte hierbij niet relevant zijn. De afstand tussen twee mensen die beelden uitwisselen doet er niet toe en de tijd ook niet; er worden ook beelden opgevangen uit het verleden of uit de toekomst. Sterker nog, we zullen in deze paragraaf ook experimenten bekijken die laten zien dat we met ons bewustzijn de werkelijkheid met terugwerkende kracht in het verleden kunnen beïnvloeden. Dit ondersteunt de visie dat tijd en ruimte niet bestaan in Het Veld en dat de werkelijkheid pas écht bestaat na bewuste waarneming. Tijdens de experimenten van Hal Puthoff met zien op afstand werden willekeurig locaties geselecteerd. In een bepaald geval was dit het openluchtzwembad van Palo Alto. Pat Price was de proefpersoon om de uiteraard voor hem onbekende locatie te beschrijven. Hij beschreef correct het grote zwembad, bijbehorend kinderbad en hoofdgebouw. Maar hij beschreef ook een soort waterzuiveringsinstallatie met roterende apparaten en twee waterreservoirs. Er was niets wat daar op leek. Jarenlang hebben Hal en Pat aangenomen dat er ‘teveel ruis’ op de lijn zat. Totdat Pat in 1975 toevallig in een verslag las dat in 1913 in Palo Alto een waterzuiveringsinstallatie was gebouwd precies op de plek waar nu het openluchtzwembad staat, met een oude foto waarop duidelijk de twee waterreservoirs stonden. Tijdens het experiment had Pat dus ook beeld van 50 jaar geleden waargenomen[25]! Jahn en Dunne hebben in het PEAR laboratorium van de Princeton University proeven gedaan met ‘precognitief zien op afstand’ waarbij de proefpersoon moest vertellen over de locatie waar een baken heenging, voordat het baken daar zelf aankwam en zelfs uren tot dagen voordat het baken überhaupt zelf wist waar hij naar toe moest gaan. Het baken hield zich, eenmaal aangekomen bij het doelwit, aan het standaardprotocol (15 minuten daar blijven, foto’s maken, vragenlijst invullen). De ziener moest zijn impressies van de locatie opschrijven, maar dan enkele uren tot zelfs 5 dagen voordat het baken daar aankwam. Ook zijn er proeven gedaan met retrocognitief zien op afstand, waarbij de ziener de locatie moest beschrijven uren of dagen nadat het baken naar het doelwit reisde. In totaal zijn er 336 formele proeven door het PEAR team uitgevoerd, waarbij er in veel gevallen adembenemende overeenkomsten waren tussen wat de zieners zagen en wat de bakens rapporteerden. Soms ook frappante vergissingen die ook weer een overeenkomst waren. Zoals een ziener die een scène rapporteerde van een nest jonge hondjes, terwijl het baken een bezoek zou gaan afleggen aan een spacecenter. Het baken bracht echter dezelfde avond een bezoek aan een vriend die net een nest puppies had, waar het baken veel interesse in had. Wel vaker vingen zieners signalen op van zaken die voor een baken belangrijk waren en hen deden afleiden van het doelwit. Lang niet alle experimenten op dit gebied zijn zo spectaculair, maar na het Iedereen doet het met iedereen, 2011
93
onderzoeken van 309 wetenschappelijke experimenten op dit gebied met in totaal 50.000 proefpersonen is wetenschappelijk bewezen dat de kans dat de resultaten aan het toeval te danken zijn ongeveer 1 op 10 quadriljoen zijn. Zeg maar nul[26]. Maar als we in staat zijn om in zekere mate in de toekomst te kijken, dan lijkt dat een onderbouwing te geven voor de aanhoudende stroom verhalen van voorspellende dromen en voorgevoelens. Dean Radin is bewustzijnsonderzoeker en ontwikkelde een wetenschappelijke manier om voorgevoelens te testen aan de universiteit van Nevada, een afgelegen academische buitenpost. Hij liet proefpersonen foto’s zien van rustgevende scènes afgewisseld met opwindende, erotische foto’s en ook angstaanjagende foto’s met geweld. Met fysiologiemeters, die veranderingen in huidweerstand, hartslag en bloeddruk meten, kan goed vastgesteld worden of de proefpersoon een rustige, of een opwindende of juist angstaanjagende foto zag. Uit het onderzoek bleek een merkwaardig verschijnsel, namelijk dat er al veranderingen in fysiologische effecten meetbaar zijn een seconde vòòrdat de foto verscheen. De verandering naar de fysiologische toestand die past bij de foto die getoond gaat worden, begon al voordat de foto verscheen. Het lichaam anticipeerde onbewust op de toekomstige emotionele situatie[27]. Radins experimenten werden met succes herhaalt door psycholoog Dick Bierman van de universiteit van Amsterdam[28]. Daarnaast deed Bierman ook soortgelijke experimenten vlak voordat er goed of slecht nieuws kwam (b.v. een goed of slechte kaart in een kaartspel) en stelde vast dat er fysiologische veranderingen optraden die passen bij het goede of slechte nieuws, vòòrdat dat nieuws bekend was (de kaart gedeeld was). Helmut Schmidt heeft onderzoek gedaan naar het terugdraaien van de tijd. We hebben reeds gezien dat het bewustzijn op afstand invloed kan uitoefenen op willekeurige processen. Zijn onderzoeksvraag was of iemand in staat is om de uitkomst van een toevalsgenerator te veranderen, nadat het toestel zijn selectie gegenereerd heeft. Hij ontwikkelde een zuivere toevalsgenerator die willekeurig klikjes laat horen in het rechter of linker oor met voor beiden oren evenveel kans (50/50). Hij liet de output op band opnemen, zonder dat iemand deze output (de reeks klikjes) kon horen. Hij zelf ook niet. Schmidt vroeg een proefpersoon om de band mee naar huis te nemen en bij het afluisteren te proberen meer klikjes in zijn rechteroor te krijgen door zich daarop te concentreren. Daarna liet Schmidt de computer het aantal kliks op dit bandje in linker- en rechteroor tellen. Het resultaat tart de logica. De computer stelde een significante statistische afwijking vast van de 50/50 verdeling. De proefpersoon heeft de output van de generator kunnen beïnvloeden, alsof hij erbij was toen de reeks gegenereerd werd. De resultaten zijn even goed als de tests genoemd in paragraaf 6.1. De proef is vele malen herhaald, telkens met een positief resultaat[29]. Hadden de proefpersonen iets veranderd dat al gebeurd was? De verklaring van Schmidt is dat hun invloed zich terug in de tijd had verplaatst naar het moment waarop de reeks gegenereerd werd. Het is dus niet zo dat het bandje eerst andere kliks bevatte en dat door het experiment het bandje verandert is. De generator zelf werd beïnvloed tijdens de generatie van de reeks, net Iedereen doet het met iedereen, 2011
94
zoals het experiment dat we eerder in dit hoofdstuk gezien hebben. Alleen dit keer werd de beïnvloeding later uitgevoerd met terugwerkende kracht. Het experiment werd beïnvloed bij de generatie van de output door een toekomstige beïnvloeding. Ze hadden dus niet achteraf iets veranderd, want de reeks is nooit helemaal willekeurig geweest. Tussen 1971 en 1975 heeft Schmidt duizenden proeven verricht en statistisch bewezen dat de resultaten niet toevallig kunnen zijn ontstaan. Bij vele proeven was de verhouding zelfs 45/55 i.p.v. de verwachte 50/50. De proeven tonen duidelijk aan dat invloed van bewustzijn op afstand (psychokinetische effecten) op systemen als de toevalsgenerator vanuit elk willekeurig ogenblik mogelijk zijn. Vanuit zowel heden als verleden en toekomst. Voor de hand liggende gedachte is nu om het bandje eerst af te luisteren, voordat iemand gaat proberen de volgorde van klikjes met gedachten te veranderen en dan achteraf de resultaten te vergelijken. Het blijkt dat in die gevallen de beïnvloeding nihil was. Het was van groot belang dat de proefpersoon ook de eerste luisteraar was. Als iemand anders het bandje al eerder gehoord had, was het effect van beïnvloeding veel kleiner. Goocheltruc ontmaskerd? Nee, want het onderzoek is vele malen in gecontroleerde omgevingen op wetenschappelijk verantwoorde wijze uitgevoerd. Telkens ging het experiment mis als de proefpersoon die de reeks moest proberen te veranderen niet de eerste luisteraar was, maar telkens ging de proef goed (met statistisch significante uitkomst) als de proefpersoon ook de eerste luisteraar was. Het lijkt er op dat een situatie pas bestaat als deze waargenomen wordt en tot die tijd niet echt bestaat. Zolang een situatie niet waargenomen is, bestaat deze in zekere zin nog niet en kan dan nog veranderd worden. Dit lijkt op het principe van superpositie en kwantumverval in de kwantumfysica. Andere wetenschappers zoals Jahn, Dunne, Braud, Radin hebben soortgelijke onderzoeken uitgevoerd en in tien van de totaal negentien onderzoeken zijn statistische bewijzen gevonden voor deze verschijnselen[30]. Tijd en ruimte zijn de meest onwrikbare begrippen in ons besef van onszelf en de wereld. We zien het leven als een continue voortschrijding in de tijd die we meten met klokken en kalenders. We leven ons leven en worden ouder. Veroudering is nog wel het meest tastbare bewijs voor het voortschrijden van de tijd. Naast tijd ervaren we ook ruimte. De wereld zien we als een ruimte die gevuld is met stoffelijke objecten met ruimte ertussen. De afstand tussen twee objecten bepaald de mate van invloed die zij op elkaar kunnen hebben. Denk bijvoorbeeld aan magneten of chemische reacties. Maar ook bij mensen geldt dit. Dichtbij kan je elkaar aanraken en ruiken, wat verder weg kan je elkaar horen en nog verder weg hooguit nog zien. Personen die vele kilometers van elkaar verwijderd zijn kunnen zonder technologische hulpmiddelen geen invloed op elkaar uitoefenen.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
95
Experimenten waarbij je invloed hebt op verleden en toekomst wekken het vermoeden dat er op een fundamenteler bestaansniveau geen tijd en ruimte bestaan. Dat hebben we al eerder gezien. Alles in de toekomst bestaat al op een soort fundamenteel niveau, Door in de toekomst te kijken of naar het verleden te kijken vormen we deze en laten het ontstaan en bestaan. Net zoals we een elementair deeltje laten bestaan in onze werkelijkheid als gevolg van onze waarneming. Informatieoverdracht en beïnvloeding via Het Veld kent geen tijd en ruimte, maar heeft een soort alomtegenwoordig karakter. Het universum bestaat in een immens hier-en-nu dat alle ruimte en tijd in één verstrengeling bevat. Wat voor ons een waarneming in de toekomst of in het verleden is, is voor Het Veld eenvoudigweg een waarneming. Robert Jahn zei vaak: ‘haal de tijd als variabele uit de theorieën, dan wordt het allemaal logisch’[31]. Ervin Laszlo oppert dat Het Veld een eigen structuur heeft waarin zogenaamde scalaire golven ontstaan als gevolg van de wisselwerking tussen Het Veld en subatomaire deeltjes. Deze golven gaan veel sneller dan het licht (of zijn tijdloos?), dempen niet (alles blijft altijd bestaan) en bevatten alle informatie van tijd en ruimte door middel van tijd- en ruimteloze interferentiepatronen[32]. Een soort van zuivere energie als het meest fundamentele niveau van Het Veld die de ultieme blauwdruk van de wereld bevat voor alle tijden: verleden, heden en toekomst. Via dit veld hebben we aansluiting als we in het verleden of de toekomst kijken. We hebben al eerder geconstateerd dat tijd en ruimte niet echt bestaan. Althans niet op het niveau waar alles vandaan komt. Bewustzijn lijkt effect te hebben op de ruimte. Bovendien lijkt dit effect onafhankelijk van de tijd; het maakt niet uit of we ons richten op heden, verleden of toekomst. De gedachte is zelfs geopperd dat ruimte enkel bestaat dankzij ons bewustzijn, omdat de waarneming maakt dat energie overgaat in objecten die ruimte innemen. Elektronen kiezen pas positie of ontstaan pas in onze werkelijkheid na bewuste waarneming. Tot die tijd verkeren ze in superpositie waarin alle mogelijkheden nog openstaan. Bewustzijn creëert dus de werkelijkheid[33]. David Bohm suggereert ook dat tijd en ruimte bestanddelen zijn van een grotere werkelijkheid[34]. Een hogere dimensie. In hoofdstuk 3 hebben we ook al gesproken over Het Veld als een hogere dimensie. Daarmee zijn tijd en ruimte relatief geworden, zoals ook de relativiteitstheorie schetst. In dat geval zijn elementen die in ruimte gescheiden zijn, maar via kwantumverstrengeling verbonden zijn, projecties van een hogere dimensie. Hieruit volgt dat in tijd gescheiden momenten eveneens een projectie zijn van deze hogere werkelijkheid. De resultaten van de onderzoeken laten zien we met bewustzijn in staat zijn een zekere invloed uit te oefenen op onze omgeving onafhankelijk van plaats en tijd. Ons bewustzijn staat kennelijk in een bepaalde relatie tot die hogere werkelijkheid waar tijd en ruimte projecties van zijn. In theorie hebben we daardoor invloed op alles en iedereen overal tegelijk, zowel in het verleden als in de toekomst. Dan bestaat ons bewustzijn los van tijd en ruimte. In hoofdstuk vijf werd de hypothese gesteld dat Iedereen doet het met iedereen, 2011
96
onze ervaringen, geheugen en bewustzijn feitelijk onderdeel zijn van Het Veld. In Het Veld bestaan tijd en ruimte niet en dan staat ons bewustzijn inderdaad los van tijd en ruimte. Maar probeer je dat eens voor te stellen. Kan bewustzijn bestaan zonder tijd? Denkprocessen en emoties bestaan immers bij gratie van de voortschrijdende tijd. We hebben tijd nodig voor mentale processen en om daarop te kunnen reflecteren. We hebben in hoofdstuk twee gezien dat tijd relatief is. Dat brengt mij tot het volgende gedachte-experiment. In hoofdstuk twee hebben we tijdreizen beschreven waarbij een ruimtereiziger bij relativistische snelheden (snelheden die in de buurt van de lichtsnelheid komen) veel minder snel oud werd dan de achterblijvers op aarde. Minder snel oud in alle opzichten tot en met een trager verouderingsproces en tragere stofwisseling. Stel een ruimtereiziger gaat op reis met een snelheid dicht in de buurt van de lichtsnelheid. Hij gaat een reis maken die vanwege zijn snelheid voor hem slechts 20 jaar zal duren, terwijl op aarde de tijd 5.000 jaar verder zal zijn. De reiziger zal slechts 20 jaar ouder worden en zal die tijd ook als 20 jaar beleven. Dat is in dit voorbeeld 250 keer zo langzaam als de tijd op aarde. Zijn bewegingen, zijn ademhaling, zijn stofwisseling en zelfs zijn denkprocessen verlopen tijdens zijn reis 250 keer zo langzaam als bij de mensen op aarde. In dit hoofdstuk hebben we experimenten bekeken waarbij we beelden en emoties konden uitwisselen via Het Veld. Ook vonden we aanwijzingen dat dit een soort van directe communicatie is waar geen tijd tussen zit en over elke afstand kan plaatsvinden. Zoals bij het principe van non-lokaliteit. Stel dat we de vaardigheid om beelden en gedachten uit te wisselen via Het Veld kunnen verbeteren en zo een vorm van telepathische communicatie met onze ruimtereiziger kunnen voeren. Maar hoe werkt dat dan? De tijd gaat bij onze ruimtereiziger veel trager ten opzichte van de tijd op aarde. Als onze ruimtereiziger 10 seconden nodig heeft om een gedachte te vormen, dan duurt het voor de mensen op aarde ruim 40 minuten (250 x 10 seconden) om die gedachte te registreren. En andersom, als iemand op aarde een gedachte in 10 seconden vormt, dan komt die bij de ruimtereiziger als een flits binnen in 40 milliseconden (10 / 250). Stel dat de ruimtereiziger nog sneller en verder weg gaat en dat in zijn 20 jaar het leven op aarde miljoenen jaren verder is. Dan lijkt het vanaf de aarde alsof het bewustzijn van de reiziger (vrijwel) stil staat. Voor de ruimtereiziger daarentegen komt alles als een big bang tegelijk binnen, alsof het één gigantisch hier-en-nu is. Als je met de lichtsnelheid zou reizen, dan staat de tijd helemaal stil. Dan bestaat de tijd in feite niet. Net als in Het Veld. De hele evolutie vanaf de oerknal tot en met het einde der tijden is dan één groot hier-en-nu. Alles is nu. Het verleden is nu en het heden is nu. We hebben al gezien dat we via Het Veld invloed kunnen hebben op het verleden. Het lijkt dus inderdaad mogelijk om de dimensie tijd te elimineren bij bewustzijn. Bovendien laat Einstein zien dat de ruimte oneindig ingekort is bij de lichtsnelheid en dan is dus ook de dimensie ruimte geëlimineerd bij bewustzijn. Interessant, maar ik kan me hier niet veel meer bij voorstellen. Hier raken we de grenzen van ons voorstellingsvermogen. Als je met de lichtsnelheid reist, dan staat de Iedereen doet het met iedereen, 2011
97
tijd stil. Wat betekent dat dan voor je mentale processen? Staan die dan ook stil? En wat betekent dit voor bewustzijn op het niveau van Het Veld? Als de tijd stil staat, staan ook gedachten stil. Maar deze uitspraak impliceert dat er tijd bestaat. In Het Veld bestaat geen tijd en dan kan deze dus ook niet stilstaan. Wat bewustzijn in Het Veld dan eigenlijk is, is onvoorstelbaar.
6.4 Evolutie van bewustzijn In hoofdstuk drie hebben we besproken dat ruimte en tijd ontstaan zijn met de oerknal. Deze oerknal is ontstaan uit Het Veld. Voor de oerknal bestonden er geen ruimte en tijd. Ruimte en tijd lijken een soort constructen die het mogelijk maken dat ons bewustzijn zoals wij het kennen zich kan manifesteren. Bestaat Het Veld in essentie uit een soort oerbewustzijn dat tijd, ruimte en ook materie heeft gecreëerd? Zijn tijd, ruimte en materie bedoeld om ons bewustzijn te kunnen ontwikkelen? Zijn dit de spelregels van een spel waarin wij ons leven leiden? We kijken hier wat dieper naar de evolutie van bewustzijn langs de lijn van creatieve evolutie, zoals voorgesteld door Amit Goswami. Volgens Amit Goswami is bewustzijn de basis van al wat bestaat. Bewustzijn bestond altijd al, voordat de mens er was. Dit ‘oerbewustzijn’ is de schepper van ons heelal en onze evolutie. Stel dat er in den beginne enkel bewustzijn was. Wat we tot nu toe Het Veld noemen is in feite één groot bewustzijn. Bewustzijn veroorzaakte met de oerknal het materiële universum. Voordat het universum via kwantumverval vorm begint te krijgen, staan alle opties nog open. Er is dan geen tijd nodig. En ook geen ruimte, omdat alles nog een vorm van energie is. Zodra de werkelijkheid door bewustzijn via kwantumverval vorm begint te krijgen, wordt een bepaalde weg ingeslagen. Bewustzijn stelt dan grenzen aan wat nog mogelijk is en wat reeds heeft plaatsgevonden[35]. Zie je hier geen tijdsfactor in ontstaan? Als ik morgen op vakantie ga en ik verlaat mijn voordeur, dan zijn alle mogelijkheden nog open. Ik kan naar Parijs rijden, Berlijn of naar Wenen. En vanuit Parijs kan ik naar Barcelona gaan. En vanuit Berlijn kan ik doorrijden naar Sint Petersburg. Maar zodra ik gekozen heb om naar Parijs te gaan en niet naar Berlijn, dan heb ik een eerste keuze gemaakt. Barcelona ligt daarna eerder in de lijn der vervolgmogelijkheden dan Sint Petersburg. Eenmaal in Parijs ben ik onderweg. Ook in de tijd. Gaandeweg ontstaat een verleden van wat heeft plaatsgevonden en een toekomst met nog openstaande keuzes, maar begrenst door wat op dit moment al heeft plaatsgevonden; het heden. We hebben in hoofdstuk drie beargumenteerd dat pas met de oerknal ruimte en tijd ontstaan zijn. Als een soort projecties van een hogere dimensie. Zie hier een mogelijke verklaring waarom dat zo is. Zodra bewustzijn lijdt tot het innemen van een positie door kwantumdeeltjes, dan is de mogelijkheid er in deze specifieke gebeurtenis niet meer dat het deeltje een andere positie kan innemen. Dan staan dus niet alle mogelijkheden meer open. Bewustzijn stelt grenzen aan wat nog mogelijk is en daardoor verstrijkt er tijd. Iedereen doet het met iedereen, 2011
98
Goswami stelt de vraag hoe evolutie ontstaan kan zijn vanuit bewustzijn, zonder een bewuste waarnemer. Het principe van ontstaan van materie op basis van kwantumverval vereist immers een waarnemer. Hij suggereert dat de keuze van mogelijkheden pas later in de evolutie is vastgesteld en met terugwerkende kracht is doorgevoerd[36]. Dit klinkt vreemd, maar Helmut Schmidt liet reeds zien dat verval van mogelijkheden met terugwerkende kracht mogelijk is, zolang het niet eerder bewust was waargenomen. De werkelijkheid bestaat pas echt als deze bewust is waargenomen. Dus alle mogelijkheden bleven openstaan, totdat er een mogelijk universum was waarin een bewust wezen kan ontstaan. Op dat moment laat het bewustzijn, of de schepper, of God, die volgorde van mogelijkheden werkelijk worden en neemt het eerste geëvolueerde wezen zichzelf waar, los van zijn omgeving. Vanaf dat moment, hoe primitief misschien ook, was er bewuste waarneming mogelijk. Er was een wezen dat zich bewust was van zijn bestaan, los van de omgeving om hem heen; het leven. En op dat moment wordt de tijd terug naar de oerknal achterwaarts overbrugd. Op dat moment wordt de volgorde van mogelijkheden die geleid hebben tot dit universum als het ware gerealiseerd achterwaarts in de tijd. Maar wat kwalificeert iets of iemand tot een waarnemer? Alleen de mens? Maar zou de wereld dan toch pas zo’n 6.000 jaar oud zijn, zoals de bijbel beweert? Stel je voor dat Adam inderdaad het eerste wezen was dat bewust kon waarnemen. Tot dat moment is de hele evolutie niet de echte werkelijkheid geweest, omdat die niet bewust is waargenomen. Met het ontstaan van Adam op aarde is dan de rest van het universum achterwaarts in de tijd ontstaan. Goswami gelooft niet dat dit waar is en beschrijft dat de fossiele bewijzen laten zien dat niet alleen het ontstaan van de mens in deze fossiele bewijzen besloten is, maar ook het bestaan van allerlei andere lijnen, zoals planten, schimmels en bijvoorbeeld dieren die allang weer uitgestorven zijn. Die hebben niets van doen met het ontstaan van de mens, dus klopt dit feit uit de bijbel niet. Ik vind dit zelf erg makkelijk afgedaan. Misschien waren al die andere lijnen wel nodig om te komen tot een mens die kan overleven in een bepaald milieu en zich kan voeden en ontwikkelen. Misschien waren al die andere (uitgestorven) planten en dieren wel nodig om uiteindelijk te komen tot een omgeving waarin de mens kan gedijen en zich kan ontwikkelen. Maar los daarvan, ik heb sowieso moeite met het idee dat het hele universum achterwaarts is ontstaan bij het verschijnen van het eerste wezen, wat dat ook moge zijn. We hebben al eerder stilgestaan bij de vraag wie of wat bewust kan waarnemen. Toen zagen we dat ook spinnen een vlieg in hun web waarnemen en planten hun bladeren naar de zon kunnen draaien. We hebben eerder in dit hoofdstuk experimenten van Cleve Backster bekeken waarbij planten reageerden op het verbranden van een blad van een andere plant. Dat is toch ook een vorm van waarneming? We hebben gezien dat zelfs moleculen op elkaar kunnen reageren, zoals in het geval van het geheugen van water. Als moleculen in zekere zin kunnen waarnemen, hebben ze ook misschien in zekere zin een vorm van bewustzijn.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
99
Ik ben er dus niet van overtuigd dat het universum alleen kon evolueren door verval van mogelijkheden achterwaarts in de tijd. Gaandeweg ontstaan er dingen die in enige mate konden waarnemen en in enige mate beseften dat er een omgeving bestaat naast zichzelf. Een evolutie van waarnemen en een evolutie van besef. Het menselijk besef van bestaan is ongetwijfeld van een heel andere orde dan het bestaansbesef van een eencellig organisme of het bewustzijn van een molecuul. Aan de andere kant hebben we geen idee van het bewustzijn in Het Veld. Het zou me niets verbazen als het verschil tussen ons menselijk bewustzijn en het bewustzijn in Het Veld vele malen groter is dan het verschil tussen ons bewustzijn en dat van een eencellig organisme. We kunnen ook nog een andere redenatie volgen. Waarom zou dat oerbewustzijn niet op een bepaalde wijze kunnen waarnemen en daarmee het universum kunnen creëren? Dat zal uiteraard niet met stoffelijke zintuigen als ogen en oren zijn, maar wellicht met mentale (niet-stoffelijke) waarnemingsvormen. Misschien is juist onze wijze van waarnemen, beperkt door stoffelijke zintuigen, wel een heel primitieve vorm van waarnemen en is dat juist de reden dat we daarom zo beroerd de werkelijkheid kunnen beïnvloeden vanuit onze bewuste waarneming. Ik bedoel, dat we de werkelijkheid kunnen beïnvloeden is aangetoond, maar wel vooral op basis van statische significantie. Er is nog niemand hierdoor rijk geworden in een casino. En hebben we niet al eerder in dit hoofdstuk geopperd dat waarnemen via ons onderbewuste langs andere wegen dan onze zintuigen wellicht een volgende fase in onze evolutie is? Een evolutie die ons steeds dichter bij elkaar brengt en ons uiteindelijk allemaal samen één maakt. Maar dat is dan wel een evolutie die de kant op gaat van mentale waarneming via Het Veld. Het is aannemelijk dat de evolutie plaatsvond onder een bepaalde vorm van regie, bewustzijn of scheppingsdrang. God en evolutie sluiten elkaar niet uit, zoals ik al eerder opmerkte. Evolutie volgens Darwin, gedreven door toevallige mutaties en natuurlijke selectie is echter niet volledig. Goswami beargumenteert op overtuigende wijze dat er naast het proces van trage natuurlijke selectie (bottom-up proces of opwaartse causatie) op gezette momenten abrupt nieuwe soorten ontstaan waar een soort blauwdrukken in Het Veld aan ten grondslag liggen (top-down proces of neerwaartse causatie). Goswami noemt dit creatieve evolutie. Het essentiële van creatieve evolutie is dat nieuwe soorten vooral door scheppingsdaden van bewustzijn ontstaan. Deze creativiteit in perioden van versneld evolutietempo zijn de ongrijpbare oorzaken waarnaar biologen al tientallen jaren op zoek zijn[37]. Neem bijvoorbeeld de lange nek van een giraf. Dat is geen toevallige mutatie van een giraf-mutant die ineens een lange nek had en die vervolgens prima kon gebruiken om voedsel van hogere boomtakken te eten. Want een langere nek vereist een kleinere kop om te voorkomen dat deze topzwaar wordt. Hart en bloedvaten moeten een aanzienlijk hogere bloeddruk aankunnen, longen moeten groter worden, zodat het dier door een langere luchtpijp kan ademen en zo zijn er nog veel meer aanpassingen Iedereen doet het met iedereen, 2011
100
in spieren en skelet die noodzakelijk zijn om deze mutatie succesvol te maken. Deze creatieve mutatie lag besloten in een soort blauwdruk of morfogenetisch veld in Het Veld. Net zoals Sheldrake ook al opperde (zie ook hoofdstuk vijf). Het bewustzijn in Het Veld paste de blauwdruk van de giraf aan tot een lange nek. Mogelijk zijn aan deze mutatie een hele reeks van neutrale genmutaties vooraf gegaan die in zekere zin een soort slapend bestaan hebben geleid, totdat vrij plotseling alles in één keer op zijn plek viel en er met succes een giraf met een lange nek opstond. In de voorgaande hoofdstukken hebben we gezien dat atomen, moleculen en dus alles via energieuitwisseling communiceert met Het Veld. Hier zien we één van de hoger liggende doelen van deze communicatie. Bewustzijn is dus nodig om een biologische vorm voort te brengen. De vorm ligt besloten in een soort blauwdruk dat morfogenetisch veld wordt genoemd. Dat is een soort energieveld dat de biologische vorm definieert. Dit veld helpt cellen te differentiëren naar functie en legt de basis van de positie van de cel in het geheel. Dit morfogenetisch veld bestaat als een soort hologram in Het Veld dat communiceert op basis van uitwisseling van virtuele energie, kwantumverstrengeling en non-lokaliteit, zoals we al gezien hebben. Biologische entiteiten ofwel stoffelijke lichamen zijn dus representaties van morfogenetische blauwdrukken. Dit verklaart ook hoe een lichaamsvorm uit een vormloos embryo kan ontstaan. Een cel repliceert zichzelf en maakt een exacte kopie aan. Met hetzelfde DNA. In elke cel ligt een groot aantal genen die bepalen welk onderdeel van het bouwplan welke cel uit gaat voeren. Door het morfogenetisch veld worden verschillende groepen genen geactiveerd op basis van non-lokale communicatie. Elementaire deeltjes nemen daartoe bepaalde posities in (het verval van mogelijkheden tot werkelijkheid). Hierdoor ontstaat celdifferentiatie. Daardoor weten cellen waar ze zitten in het geheel en welke functie ze daar hebben. Hieraan ligt de blauwdruk in het morfogenetisch veld ten grondslag. Maar ook de juiste werking van lichaamsprocessen zit besloten in het hologram van het wezen. Ook hebben we al gezien dat ervaringen en onze kennis feitelijk aanwezig zijn in Het Veld. Goswami suggereert dat ons gevoel, als belangrijke component van bewustzijn, ook in het hologram in Het Veld aanwezig is. Hij noemt dat het vitaallichaam[38]. Als je de verschillende theorieën in dit boek combineert, ontstaat haast vanzelf de hypothese dat alle mentale (niet stoffelijke) aspecten van ons bestaan in dit vitaallichaam gerepresenteerd worden. Dus gevoel, maar ook onze ervaringen, herinneringen en onze kennis. De morfogenetische blauwdruk manifesteert zich als biologisch leven in de fysieke wereld. Dat ervaren we van buiten met onze zintuigen. Het vitaallichaam uit zich in energiestromen (levensenergie of chi). Dat ervaren we van binnen door het te voelen. Dit voelen leidt dan tot emoties, herinneringen of gedachten. Grote vraag blijft wie schept. Wie creëert onze hologrammen met blauwdrukken en vitaallichamen? In hoofdstuk vijf hebben we al met de gedachte gespeeld dat onze blauwdrukken misschien gebaseerd zijn op blauwdrukken van elders geëvolueerd leven. Misschien wordt onze evolutie geholpen door Het Veld. Of worden we
Iedereen doet het met iedereen, 2011
101
geschapen naar het evenbeeld (blauwdruk) van God? Ik heb niet de intentie om die vraag te beantwoorden. En al helemaal niet de pretentie te denken dat ik dat kan. In hoofdstuk drie heb ik al aangegeven dat Het Veld iets is van een hogere dimensie dan de vier die wij kennen en dat wij per definitie niet in staat zijn om ons daar een voorstelling van te kunnen maken. Maar we zijn wel een stap verder in het afpellen van de schil rondom wat we zijn en waar we vandaan komen.
Literatuur 1. George Wald, Life and Mind in the Universe, p1-15, International Journal of Quantum Chemistry: Quantum Biology, symposium 11 1984 2. Wikipedia, trefwoord = bewustzijn, http://nl.wikipedia.org, juni 2010 3. Guy Lyon Playfair, Tweeling telepathie, Ankh-Hermes 2004 4. Lynne McTaggart, Het Veld, p120-122, Ankh-Hermes 2005 5. Helmut Schmidt, Correlation Between Mental Processes and External Random Events, p235, Journal of Scientific Exploration, Vol. 4, No. 2, 1990 6. Helmut Schmidt, The Strange Properties of Psychokinesis, p103-110, Journal of Scientific Exploration, Vol. 1, No. 2, 1987 7. Robert Jahn e.a., Correlations of Random Binary Sequences With Pre-Stated Operator Intention: A Review of a 12-Year Program, p345-367, Journal of Scientific Exploration Vol. 11, No. 3 1997 8. Robert Jahn, A modular model of mind/matter manifestations, PEAR Technical Note 2001.01, mei 2001: via Het Veld, H6 ref 43 9. Lynne McTaggart, Het Veld, p141-142, Ankh-Hermes 2005 10. William Braud en Marilyn Schlitz, Consciousness interactions with remote biological systems: Anomalous intentionality effects, p1-46, Subtle Energies 1991: via Het Veld, H7 ref 10 11. Marilyn Schlitz en Stephen Laberge, Autonomic detection of remote observation: two conceptual replications, p352-361, 37th Annual Convention of the Parapsychological Association 1994: via Het Veld H7, ref 11. 12. William Braud en Marilyn Schlitz, Psychokinetic influence on electrodermal activity, p95-119, Journal of Parapsychology 47 1983: via Het Veld, H7, ref 16 13. Kush Visser, De Veda’s voor iedereen, Saraswati Art Publishers 2006 14. Ervin Laszlo, Kosmische Visie, p98-99, Ankh-Hermes 2006 15. Lynne McTaggart, Het Veld, p159-160, Ankh-Hermes 2005 16. Dan Buettner, Het geheim van langer leven, p265-268, National Geographic 2009 17. Cleve Backster, Evidence of a primary perception in plat life, p141, International Journal of Parapsychology X 1967: via Het Veld, H8 ref 1 18. Lynne McTaggart, Het Veld, p163, Ankh-Hermes 2005 19. Hal Puthoff, CIA initiated remote viewing program at Stanford Research Institute, p63-75, Journal of Scientific Exploration 10 1996: via Het Veld, H8 ref 8
Iedereen doet het met iedereen, 2011
102
20. Hal Puthoff and Russell Targ, Perceptual Channel for Information Transfer over Kilometer Distances: Historical Perspective and Recent Research, p330-331, Proceedings IEEE, vol. 64, 1976: via Het Veld, H8 ref 19 21. Brenda Dunne, Precognitive remote viewing in the Chigaco area: a replication of the Stanford experiment, p17-30, Journal of Parapsychology 43 1979: via Het Veld, H8 ref 21. 22. Jessica Utts, An assessment of the evidence for psychic functioning, p3-30, Journal of Scientific Exploration 10 1996: via Het Veld, H8 ref 29 23. Lynne McTaggart, Het Veld, p179-180, Ankh-Hermes 2005 24. Stephen Thornton, Solipsism and the Problem of Other Minds, Internet Encyclopedia of Philosophy (ed. J. Fieser) 2004 25. Russell Targ en Jane Katra, Miracles of Mind: Exploring Nonlocal Consciousness and Spritual Healing, p42-44, New World Library 1999: via Het Veld, H9 ref 1 26. Dean Radin, The Conscious Universe: The Scientific Truth of Psychic Phenomena, p111-125, Harperedge 1997: via Het Veld, H9 ref 7 27. Dean Radin, The Conscious Universe: The Scientific Truth of Psychic Phenomena, p119-124, Harperedge 1997: via Het Veld, H9 ref 11 28. Dick Bierman en Dean Radin, Anomalous anticipatory response on randomized future conditions, p689-690, Perceptual and Motor Skills 84 1997: via Het Veld, H9 ref 12 29. Helmut Schmidt, The Strange Properties of Psychokinesis, p110-118, Journal of Scientific Exploration, Vol. 1, No. 2, 1987 30. William Braud, Welness implications of retroactive influence, p37-48, Alternative Therapies in Health and Medicine,Volume 6, Number 1, 2000 31. Lynne McTaggart, Het Veld, p193-194, Ankh-Hermes 2005 32. Ervin Laszlo, Kosmische Visie, p50-54, Ankh-Hermes 2006 33. Amit Goswami, Creatieve evolutie, Darwinisme en Intelligent Design, p36-37, Ankh-Hermes 2009 34. David Bohm, Wholeness and the Implicate Order, p211, Routledge 1980: via Het Veld, H9 ref 22 35. Amit Goswami, Creatieve evolutie, Darwinisme en Intelligent Design, p73, AnkhHermes 2009 36. idem, p103-114. 37. idem, P28,160. 38. idem, P64.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
103
7 Lichaam en geest
Wij zijn allemaal onderdeel van de werkelijkheid. Als we met ons bewustzijn invloed kunnen uitoefenen op deze werkelijkheid, kunnen we dan ook invloed uitoefenen op onszelf en op elkaar? We gaan in dit hoofdstuk kijken naar de invloed van bewuste aandacht op de gezondheid van onze medemens. Wat is gezondheid? Afwezigheid van ziekte? Maar wat is ziekte dan? Bij het zoeken naar een definitie van gezondheid kom je ondermeer tegen dat gezondheid een toestand is van volkomen lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welbevinden. Ook kom je tegen dat gezondheid staat voor de vitale kracht in je lichaam waarvan de intensiteit varieert. En bij het zoeken naar een definitie van ziekte vind je dat ziekte een ongewenste verstoring van de normale situatie is of een verzwakking van die vitale kracht. In deze context kunnen we gezondheid beschouwen als een coherent lichaam waarin lichaamsprocessen harmonieus verlopen. Zo zag Popp bij gezonde mensen harmonie in lichtstraling en verstoringen in dit ritme bij zieke mensen. Lichtstraling is afkomstig van de frequenties van fotonen die moleculen en atomen uitzenden. Deze atomen zijn weer in interactie met Het Veld. In dit hoofdstuk bekijken we aanwijzingen dat gezondheid gerelateerd is aan deze harmonie of coherentie in het lichaam en dat we deze coherentie via ons bewustzijn kunnen beïnvloeden. Als we met ons bewustzijn invloed kunnen uitoefenen op onze omgeving via Het Veld en als dit veld invloed heeft op de harmonie van ons lichaam en daarmee onze gezondheid, dan kunnen we misschien wel via ons bewustzijn invloed uitoefenen op de harmonie of coherentie van een ander persoon. En als die andere persoon een betere coherentie krijgt, dan weet zijn eigen lichaam wel hoe dat zodanig in te zetten dat zijn gezondheid verbetert. We hebben immers in hoofdstuk vijf al gezien dat in een lichaam alle cellen met elkaar communiceren en zich middels frequenties op elkaar afstemmen. Het vermogen van een organisme om zichzelf in tact te houden heet homeostase. We zullen onderzoeken bekijken die deze hypothese onderbouwen. Sommige onderzoeken zijn ook beschreven door McTaggart[1]. Ook zullen we zien dat bewuste Iedereen doet het met iedereen, 2011
104
aandacht voor elkaar sowieso belangrijk is voor een gezond leven. Wederzijds. Dat is niet onlogisch; we hebben al eerder een tendens gezien naar een soort collectief bewustzijn waar we allen één zijn. Maar als we uiteindelijk allen één zijn, dan gaat het met mij pas goed als het met jou goed gaat. En wat gebeurt er dan met iemands bewustzijn als diegene komt te overlijden?
7.1 Beïnvloeding van gezondheid door bewuste aandacht In de vorige hoofdstukken hebben we al gezien dat het mogelijk is om met bewuste aandacht invloed uit te oefenen op je omgeving. De hypothese hierbij is dat bewuste aandacht via interactie met het Veld lijdt tot kwantumverval ofwel manifestatie van de werkelijkheid. De resultaten van de onderzoeken lijken niet spectaculair, maar van toeval kan geen sprake zijn. In deze paragraaf gaan we deze bewuste aandacht richten op onze medemens die wel wat positieve energie kan gebruiken. Begin jaren negentig was Elisabeth Targ psychiater en directeur van het Complementary Research Institute in San Francisco. Enerzijds was ze een orthodox wetenschappelijke psychiater, maar anderzijds zag ze zo vaak gebeurtenissen waarbij mensen elkaar op afstand helpen langer gezond te blijven, dat ze deze signalen niet zomaar wilde negeren. In 1995 werd Elisabeth benaderd door Fred Sicher, psycholoog en gepensioneerd ziekenhuisdirecteur, om samen met hem onderzoek te doen naar genezen op afstand. Zij stemde hiermee in ter wille van haar aids patiënten, een groep waar indertijd geen andere hoop meer voor bestond. Ze begon zich te verdiepen in wat er al gedaan was op dit gebied. Er waren al talloze onderzoeken gedaan naar invloed op afstand van mensen op planten, dieren en andere mensen met significante resultaten. Bioloog Bernard Grad probeerde in de jaren 60 planten ziek te maken door zaden te laten weken in zout water. Hij had twee gelijke bakken gemaakt, waarbij bij één bak een proefpersoon moest denken en hopen dat de zaden niet ziek zouden worden. Soort van met positieve gedachten bestraald water dus. Het bleek dat zaden uit de ‘bestraalde’ bak aanmerkelijk beter ontkiemden dan de zaden uit de andere bak[2]. Nader onderzoek van het water wees uit dat in het bestraalde water kleine verschillen in de moleculaire structuur waren ontstaan. Dit bleken overigens dezelfde effecten als die onder invloed van magneten in water optreden. Diverse andere wetenschappers hebben Grad’s bevindingen later bevestigd[3]. In een ander onderzoek had Randolph Byrd in 1988 het effect van bidden op afstand onderzocht voor patiënten op een afdeling hartbewaking. Hij had 400 patiënten na zorgvuldige selectie in twee gelijke groepen verdeeld, zodat beide groepen dezelfde gemiddelde conditie hadden. Voor de eerste groep werd buiten het ziekenhuis gebeden, zonder dat deze patiënten dat wisten. Bij de tweede groep gebeurde dit niet. Zij vormden een controlegroep om later te kunnen vergelijken met de eerste groep. Na de behandeling hadden de patiënten waarvoor was gebeden Iedereen doet het met iedereen, 2011
105
aanmerkelijk minder ernstige symptomen, zodat zij minder behoefte hadden aan extra zuurstof en antibiotica dan de controlegroep[4]. Elisabeth Targ was onder de indruk, maar tegelijkertijd vond zij dat veel van die onderzoeken niet strak genoeg waren uitgevoerd. Het was vaak niet onomstotelijk vast te stellen dat de resultaten uitsluitend het gevolg konden zijn van genezen op afstand. Bovendien voldeden veel onderzoeken niet aan de strakke wetenschappelijke protocollen die voor dit soort onderzoeken toegepast moeten worden. Targ en Sicher hebben dan ook veel tijd besteed aan het ontwerpen van hun onderzoek bij aids patiënten. Zo moet het onderzoek dubbelblind uitgevoerd worden (noch de patiënten noch hun artsen mogen weten wie behandeld wordt en wie niet) en de controlegroep en de te behandelen groep moeten volstrekt homogeen zijn. Uiteindelijk vonden ze veertig spirituele en religieuze genezers van over de hele wereld die allen groot respect genoten op hun werkterrein. Een deel bad tot God, gebruikten een rozenkrans of waren Boeddhist. Anderen werkten met energievelden, aura’s, klanken, mantra’s, chakra’s, harmoniserende levensenergie (chi) of werkten bijvoorbeeld met kristallen. Het maakte niet uit, zolang de genezers zelf maar volledig geloofden in hun methode. Targ en Sicher verdeelden 20 aidspatiënten in twee groepen, waarbij beide groepen van tien patiënten in elk geval ook de bestaande orthodoxe behandeling bleven volgen. Via het juiste protocol kwam de informatie van de geselecteerde tien patiënten bij de genezers, zonder dat iemand anders dat wist. De genezers zouden zelf geen enkel contact hebben met de patiënten en ze zelfs niet ontmoeten. Er was een opzet gemaakt waarbij gedurende tien weken elke patiënt door tien genezers even lang behandeld zou worden. Het accent ligt dus op de genezing zelf en niet op een specifieke methode. In de zes maanden dat het experiment duurde overleed 40% van de controlegroep (4 patiënten) en niemand(!) van de behandelde groep. Bovendien was de gezondheid van deze tien aanmerkelijk verbeterd. Dat vonden de patiënten in de eerste plaats zelf, maar dat bleek bovendien ook uit medisch onderzoek. Er kwam echter kritiek op de homogeniteit van de controlegroep en de te behandelen groep. De gemiddelde leeftijd van de mensen in de controlegroep lag hoger. Targ en Sicher konden aantonen dat dit effect niet bepalend kon zijn voor de resultaten, maar ze besloten toch om het experiment op grotere schaal te herhalen. Dit keer met veertig patiënten verdeeld in weer twee groepen. Inmiddels waren de proteaseremmers ontdekt, waardoor de sterfte onder aidspatiënten aanzienlijk afnam. Dit keer liet het onderzoek na zes maanden zien dat de behandelgroep er in alle opzichten beter voor stond; minder bezoek nodig aan artsen, minder opnames in ziekenhuizen (drie patiënten tegen twaalf uit de controlegroep) en minder nieuwe aan aids gerelateerde aandoeningen (twee patiënten tegen opnieuw twaalf in de controlegroep). Na uitgebreide analyses en controles was de conclusie dat behandeling op afstand een grote positieve bijdrage had geleverd aan het welzijn van hun patiënten[5]. Een jaar later werden deze resultaten gestaafd door een onderzoek onder de naam MAHI (Mid Americ Heart Institute). Dit onderzoek keek naar de invloed van bidden op afstand voor patiënten
Iedereen doet het met iedereen, 2011
106
op de hartbewaking. Dit keer vond het bidden plaats door gewone mensen en niet zozeer door ‘begaafde’ genezers. Criterium was wel dat deze mensen geloofden in de kracht van bidden. Hoewel de gebeden het verblijf van patiënten in het ziekenhuis niet verkortte, waren de patiënten voor wie was gebeden volgens cardiologen in alle opzichten onmiskenbaar beter af[6]. Deze onderzoeken werden aanvankelijk zeer enthousiast ontvangen, maar al snel kwam er ook veel kritiek. Zo publiceerde Po Bronson in 2002 een artikel waarin hij de methodes en resultaten van het onderzoek van Targ en Sicher besprak. Hij beargumenteerde dat er helemaal geen significante verschillen gevonden waren in de onderzoeksvragen die aanvankelijk gesteld zijn. Pas later vond een statisticus een significant verschil in het aantal ziekenhuisdagen en aantal doktersbezoeken van de patiënten in beide groepen. Maar dat waren aanvankelijk geen onderzoeksvragen. Zo vond hij meer discrepanties, waaruit hij concludeerde dat het onderzoek niet aan de wetenschappelijk eisen voldeed. Negatieve feiten werden genegeerd en achteraf gevonden positieve resultaten werden gebruikt om het positieve effect van genezen op afstand te onderbouwen[7]. Hierdoor veranderde de status van het onderzoek. Niet langer werd het onderzoek beschouwd als bewijs dat genezen op afstand werkt, maar dat nader onderzoek nodig was. Sicher bestrijdt de uitspraken van Bronson, maar hij heeft er nog niet in het openbaar op gereageerd. Er ontstonden verschillende discussies tussen voor- en tegenstanders van de uitkomsten van dit soort onderzoeken. Lynda Powell e.a. publiceerden in 2003 een review waarin een grondige studie was gemaakt naar de gepubliceerde onderzoeken van behandelen op afstand en de kritische en soms vernietigende analyses die naar aanleiding daarvan gepubliceerd zijn. In deze review concluderen zij dat er wel degelijk ‘enig’ bewijs bestaat voor de hypothese dat bewuste positieve aandacht op afstand, zoals bidden, een relatie heeft met de gezondheid van de behandelde[8]. Maar deze relatie is volgens Powell niet zo strak en exact te definiëren als de genoemde resultaten van Byrd en Targ. Bovendien is de kritiek op Byrd en Targ deels gebaseerd op het feit dat er geen duidelijk plausibel biologisch mechanisme is dat de resultaten kan verklaren, waardoor er vanuit een sceptische achtergrond subjectief wordt geoordeeld. De discussie ging door. Harald Walach en Stefan Schmidt concludeerden in 2005 dat bewuste aandacht gericht op iets of iemand anders een bescheiden, maar absoluut aantoonbaar effect heeft[9]. Zowel bij bijvoorbeeld behandelen van ziekte op afstand als bij het beïnvloeden van de fysieke werkelijkheid, zoals we zagen bij de random number generatoren in het vorige hoofdstuk. Walach en Schmidt geven aan dat er te weinig bewijs is om harde conclusies te kunnen trekken, maar dat het fenomeen als zodanig absoluut serieus genomen moet worden. Tot slot noem ik hier een onderzoek van Jeanne Achterberg en anderen uit 2006. Zij toonden aan dat bewuste aandacht die op andere personen gericht werd een meetbaar effect had op bepaalde activiteiten in de hersenen. Deze hersenactiviteit werd vastgesteld met een MRI scan[10].
Iedereen doet het met iedereen, 2011
107
Naar mijn mening is voldoende aangetoond dat er een relatie bestaat tussen bewuste, positieve aandacht en het effect daarvan op iemands gezondheid. Deze relatie vindt plaats in interactie met Het Veld. Ik kan dit wel mooi in één zin opschrijven, maar wat we ons voor moeten stellen bij deze interactie met Het Veld en hoe deze interactie werkt is een heel ander verhaal. Ik denk dat er veel afhankelijkheden zijn die we nog niet kennen en dat er andere factoren een rol spelen die we nu nog niet begrijpen. Maar als gezondheid gerelateerd is aan coherentie of harmonie in contact met Het Veld, dan kan je ziekte zien als een verstoring hiervan. Genezing is dan het veranderen van het contact met Het Veld, waardoor een lichaam coherenter gaat werken. Voor veranderen is informatie nodig, dus genezing is in feite het leveren van die informatie die een systeem nodig heeft om weer stabiel te worden[11]. Het is ook mogelijk dat ziekte een isolement is. Een gebrek aan contact met de collectieve gezondheid van Het Veld en daarmee de menselijke gemeenschap. Uit onderzoeken blijkt dat zowel het geloven in een hogere macht als het sterke besef deel uit te maken van een gemeenschap bijdragen aan langer gezond leven [12]. Ook uit het artikel van Lynda Powell[13] blijkt dat de relatie tussen spiritualiteit en gezondheid te maken heeft met de spirituele gemeenschap en positieve emoties die daar een rol in spelen. Dat zou kunnen betekenen dat de intentie van een genezer of arts een factor van betekenis is naast de behandelmethode zelf. De overbezette arts die hoopt dat een patiënt zal afbellen, kan een negatief effect hebben op de gezondheid van die patiënt. We hebben al eerder gezien dat de werkelijkheid gecreëerd wordt door bewustzijn. Daarbij is de interactie tussen bewust waarnemen en de fysieke werkelijkheid een zeer complex samenspel. Kijk alleen maar naar de discussie over wie of wat allemaal kan waarnemen. Bewustzijn creëert werkelijkheid, of beter nog; bewustzijn ìs de werkelijkheid[14]. Als dat zo is, dan kan je niet de omstandigheden de schuld geven van hoe je je voelt, want de werkelijkheid om je heen en je bewustzijn zijn nauw met elkaar verweven[15]. Misschien een gevaarlijke uitspraak, maar wie kent niet klagerige mensen die altijd pech lijken te hebben. Of juist optimisten die het elke keer weer weten te redden. Nu is het niet zo dat je met denken ‘even’a de werkelijkheid om je heen verandert. Je kan niet jezelf de jackpot toedenken in de loterij en als je de bestuurder die jouw afsnijdt op de snelweg wel kan schieten, zal die ook niet gelijk dood gaan. De wisselwerking tussen bewustzijn en werkelijkheid verloopt niet op die manier. Hoe wel, dat weten we niet precies. We hebben experimenten gezien dat bewustzijn invloed heeft op materie en op gezondheid, maar we weten nog niet hoe die wisselwerking werkt. Ik kan me voorstellen dat er vele bewustzijns zijn die tegelijkertijd op dezelfde werkelijkheid inwerken. Ik bedoel, als de één wenst dat het stoplicht op rood gaat staan en de ander wenst tegelijkertijd dat het op groen gaat staan, dan kan dat nooit werken. Mogelijk zijn er vele wisselwerkingen met hologrammen van gedachten in het Veld die met elkaar interfereren tot nieuwe interferentiepatronen en uiteindelijk hun weerslag hebben op de werkelijkheid. Ook Iedereen doet het met iedereen, 2011
108
is het maar de vraag wie de ‘ik’ is die iets denkt. Wat is jouw bewustzijn? We hebben gezien dat het onderbewuste wel eens een grote rol kan spelen in je bewustzijn als zodanig, maar we kennen ons onderbewuste niet. Amit Goswami zegt:”we moeten mediteren en in bijzondere bewustzijnstoestanden geraken voordat we de schepper van onze eigen werkelijkheid worden” [16]. De tovenaars onder ons moet ik dus teleurstellen, maar de stelling blijft dat bewustzijn de werkelijkheid creëert. Zou dat ook voor onszelf gelden? Ons lichaam is immers opgebouwd uit materie. Zouden wij bestaan dankzij bewuste waarneming? Als anderen ons minder bewustzijn schenken in de vorm van aandacht of positieve intentie, kunnen we dan minder goed bestaan en worden we ziek? Is er een relatie tussen gezondheid en aandacht voor elkaar? Diverse onderzoeken laten een verband zien tussen sociale isolatie en afnemende gezondheid. In oktober 2009 rapporteert oncoloog Suzanne Conzen een onderzoek waaruit blijkt dat muizen die bij hun moeder worden weggehaald vatbaarder zijn voor kanker dan soortgenoten die opgroeien onder de aandacht van hun moeder[17]. Het is niet de eerste keer dat er een link tussen sociale factoren en de prognose van chronische ziektes wordt gelegd, maar het is wel voor het eerst dat er een hard moleculair verband is aangetoond. Dus een hard verband tussen mentale gesteldheid en fysieke impact. De onderzoekers gebruikten een muizenstam met een genetische aanleg voor kanker in de melkklieren. Vrouwtjes die direct na het spenen in isolatie werden geplaatst, ontwikkelden meer en grotere tumoren dan vrouwtjes die in het eigen nest mochten blijven. Bij nadere bestudering bleken bepaalde genen van de geïsoleerde muizen die bekend staan dat ze de groei van tumoren kunnen versnellen duidelijk actiever te zijn dan normaal. Een heel ander soort aanwijzing dat een verband laat zien tussen sociale aandacht en gezondheid is afkomstig uit een onderzoek door National Geographic. Dan Buettner heeft vier regio’s op de wereld onderzocht waar mensen langer, gezonder en vitaler leven dan elders op de wereld. Van deze mensen leerde hij negen levenslessen die bijdragen aan een lang en vitaal leven. Tot deze lessen behoren bekende lessen zoals gezond eten en genoeg bewegen, maar ook de volgende drie[18]: Ergens bij horen. Ga bij een spirituele gemeenschap, het maakt niet uit welke. Doe actief mee, zoals zingen in een koor of vrijwilligerswerk. Het leidt tot een groter en hechter sociaal netwerk. Zet geliefden op de eerste plaats. Bij succesvolle gezinnen heerst een wij-gevoel. Woon niet te groot om te voorkomen dat gezinsleden zich teveel gaan afzonderen. Eet regelmatig samen en ga samen op vakantie. Je doet niet alles samen, maar bent wel samen. Omring je met mensen die jouw waarden delen. Leven met goede gewoontes is veel makkelijker als de mensen in je omgeving dat ook doen. Wees aardig. Aardige mensen hebben een beter sociaal netwerk, krijgen meer bezoek en hebben meer mensen die voor hen zorgen.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
109
Dan Buettner geeft hiervoor geen verklaringen in termen van het Veld. Hij beschrijft dat het volgen van deze lessen leidt tot minder stress, minder hart- en vaatziekten, een beter immuunsysteem, risicomijdend gedrag en minder depressies, waardoor mensen langer en vitaler blijven leven. Maar wat is dan de oorzaak van het minder vaak optreden van deze gezondheidsproblemen? Deze drie levenslessen hebben alle drie te maken met positieve aandacht voor elkaar en bewust omgaan met elkaar. Als bewustzijn de werkelijkheid creëert, dan functioneren ook onze lichamen dankzij bewustzijn. Meer positieve aandacht leidt dan tot meer bestaansrecht voor ons lichaam hetgeen zich uit in een gezonder, vitaler en meer coherent werkend lichaam. We hebben nu voorbeelden gezien van effecten van bewuste aandacht op gezondheid. Deze voorbeelden hadden vaak een spirituele inslag, zoals bidden voor elkaar, of een impliciete inslag, zoals samen dingen doen of de binding in een sociale gemeenschap. Tot slot kijken we nog naar een voorbeeld van de impact van bewuste aandacht op gezondheid puur vanuit de bewuste aandacht zelf. Een vorm van behandeling op afstand die de laatste jaren steeds meer terrein wint is Reiki. Reiki is een Japans woord en laat zich het best vertalen als universele energie. Als je met Reiki werkt maak je verbinding met de oorspronkelijke energiebron. Volgens deze gedachtegang ben je een soort kanaal waardoor deze energie naar jezelf en anderen kan stromen. Deze energie zit om ons heen en ook in ons. Het is neutrale energie die verantwoordelijk is voor alle materie en al wat leeft. In die zin heeft Reiki nauwe raakvlakken met Het Veld. Bij Reiki geeft de behandelaar energie door via zijn handen en dat zorgt bij de cliënt voor diepe ontspanning. De behandeling bevordert het natuurlijke herstel van de energiehuishouding en daarmee de gezondheid van de cliënt. Deze energiehuishouding bestaat uit zeven hoofdgebieden die elk een deel van het lichaam representeren met bijbehorende gevoelens en emoties. Deze gebieden worden ook wel chakra’s genoemd. Chakra's spelen een belangrijke rol bij het welzijn van lichaam en geest. Elk chakra heeft een invloed op bepaalde lichaamsfuncties en emoties. Ideaal zou zijn als alle chakra's open zouden zijn en even actief. Helaas is dit meestal niet zo. Chakra's kunnen 'dichtzitten' waardoor blokkades in de energie ontstaan. Om dit te compenseren worden andere chakra's juist overactief, hetgeen weer tot andere problemen leidt. Zowel fysiek als geestelijk. Blokkades die zich in de loop van je leven in deze energiebanen opgehoopt hebben kunnen ziekte en klachten veroorzaken. Ook de reguliere geneeskunde erkent inmiddels dat gezond zijn betekent dat je lichaam en geest in balans moeten zijn. Met Reiki kun je bepaalde chakra's stimuleren om hun werking in evenwicht te brengen. Reiki kan zeer veel los maken. Onderdrukte gevoelens, oude wensen, blokkades, weggestopte emoties, gebeurtenissen uit je jeugd etc. Reiki zorgt ervoor dat de energiebanen weer vrijkomen en de energie weer vrij of vrijer kan stromen. Hierdoor kan het lichaam zichzelf fysiek en geestelijk herstellen of voelen mensen zich minder ziek in geval van (chronische) ziekte. Mensen kunnen beter met hun situatie omgaan en gaan positiever denken waardoor hun levenskwaliteit aanzienlijk verbetert. Iedereen doet het met iedereen, 2011
110
Een Reiki behandeling bestaat uit handoplegging bij de cliënt of een behandeling op afstand. Er hoeft geen diagnose te worden gesteld, de energie volgt zijn eigen weg. Op zowel lichamelijk, emotioneel, mentaal als spiritueel niveau wordt de cliënt zich bewust van de blokkades die onbewust zijn opgebouwd als zelfbescherming. Bij behandelingen op afstand is de intentie van de Reiki behandelaar heel belangrijk. Met name de laatste tien jaar, tussen 2000 en 2010, zijn veel wetenschappelijke onderzoeken uitgevoerd naar de werking van Reiki. Het uitvoeren van degelijke onderzoeken is lastig, omdat met veel bijzondere factoren rekening moet worden gehouden. De belangrijkste zijn: Het natuurlijke verloop van een ziekte kan ook de genezing of verbetering verklaren. Het placebo-effect. De (charismatische) behandelaar die mensen overtuigt dat ze hiermee geholpen zijn, maakt al dat mensen zich vaak beter voelen. De genezing of verbetering kan ook ontstaan zijn door andere (externe) factoren. Als de oorspronkelijke diagnose niet gevalideerd is, kan deze ter discussie gesteld worden. Er was dan niets te genezen. Wetenschappelijk bewijs voor Reiki is in kaart gebracht door Johan de Wal op basis van gepubliceerde onderzoeken die rekening hebben gehouden met bovengenoemde factoren. Samenvattend kan worden gesteld dat onderzoek laat zien dat Reiki en andere vormen van energetisch genezen een positief effect blijken te hebben op het verminderen van onrust, opwinding, vermoeidheid en pijnbeleving van mensen. Soms verandert bij cliënten hun hele kijk op de wereld, genezen ze sneller bij ziekenhuisopname en neemt de kans op complicaties af[19]. Maar De Wal geeft ook aan dat er tevens een behoorlijk aantal onderzoeken zijn uitgevoerd die geen positief effect laten zien van Reiki op de behandeling. Soms omdat er eenvoudigweg weg geen positief effect aanwezig was en in andere gevallen vonden critici de methode waarlangs de resultaten waren verkregen niet acceptabel. Wederom blijkt dat er een aantoonbaar effect is, maar we niet alle interne en externe factoren kennen die hier een rol bij spelen en resultaten positief dan wel negatief kunnen beïnvloeden, Hoe behandelen op afstand precies werkt weten we dus niet. Maar als we naar de theorie van Het Veld kijken, kunnen we wel een hypothese stellen. Bewustzijn is de basis van alles en dankzij bewustzijn bestaat materie en dus ook ons lichaam. Bewustzijn maakt dat we bestaan en dat ons lichaam niet in verval raakt, ofwel ziek wordt. Bewustzijn uit zich in energiestromen die aangrijpen op lichaam en geest. Via deze energiestromen blijven onze lichaamsprocessen coherent en correct functioneren. Dat houdt ons gezond. Een gebrek aan gezondheid of ziekte kan dus ook te maken hebben met gebrek aan bewustzijn. We hebben gezien dat we met ons bewustzijn invloed kunnen uitoefenen op de werkelijkheid om ons heen. Wellicht kunnen we dan ook via ons bewustzijn invloed uitoefenen op de harmonie of coherentie van een ander persoon. Ons bewustzijn communiceert op kwantumniveau
Iedereen doet het met iedereen, 2011
111
met Het Veld. Tijd en ruimte spelen daarbij geen rol, conform het principe van nonlokaliteit. Daarom maakt de afstand tussen behandelaar en behandelde niet uit. Bij de behandelde persoon ontstaat via non-lokaliteit veranderingen in de energietoestanden van atomen in zijn lichaam. Via de principes van annihilatie, emissie en excitatie gaan elektronen energie opnemen en uitzenden en daarbij informatie overdragen. Zie eventueel nog eens hoofdstuk vier voor de werking van atomen en hoofdstuk vijf voor de informatieoverdracht tussen atomen en moleculen. Deze energie wordt uitgezonden middels fotonen. Op deze wijze ontstaan veranderingen in energiestromen of biofotonemissies in het lichaam. Als we aannemen dat positieve aandacht bijdraagt aan een toename van coherentie in deze energiestromen, dan verklaart dit de verbetering in de gezondheid van de behandelde. Hoe je lichaam dat dan mogelijkerwijs doet is de vraag waarop we in de volgende paragraaf dieper ingaan.
7.2 Bewust gezond Bewustzijn heeft dus impact op de gezondheid van ons lichaam. In hoofdstuk zes hebben we gezien dat bewustzijn in Het Veld zit. Goswami noemt dit kwantumbewustzijn om het te onderscheiden van het bewustzijn dat wij mogen ervaren. Ons bewustzijn is wellicht een soort projectie hiervan. Ons bewustzijn is gebaseerd op ons hologram in Het Veld dat met alle andere hologrammen verbonden is, waardoor wij met ons bewustzijn zelfs impact kunnen hebben op de gezondheid van iemand anders, zoals we zagen in de vorige paragraaf. Laten we eens dieper kijken naar de impact van bewustzijn op gezondheid. In hoofdstuk zes hebben we gezien dat ons bewustzijnshologram in Het Veld een soort blauwdruk van ons leven bevat in de vorm van een morfogenetisch veld en een vitaallichaam. Dit zijn niet twee verschillende onderdelen. Het is één geheel, één bewustzijnshologram dat de blauwdruk van je bestaan bevat, met zowel een stoffelijke representatie als een niet-stoffelijke of mentale representatie. Het morfogenetisch veld representeert ons stoffelijk bestaan en draagt bij aan de ontwikkeling van onze lichaamsvormen, celdifferentiatie en lichaamsprocessen. Deze representatie nemen we waar met onze zintuigen. Het vitaallichaam daarentegen representeert ons mentale bestaan en bestaat uit onze ervaringen, kennis en het bewustzijn zoals wij dat kennen. Het vitaallichaam uit zich in energiestromen (levensenergie of chi). Dat ervaren we van binnen door het te voelen. Dit voelen leidt tot emoties, gedachten en herinneringen. Dit innerlijke gevoel maakt dat we voelen dat we leven. Hebben we niet allemaal de ervaring dat gevoelens in het lichaam ontstaan? Zoals de schrik die je om het hart slaat bij angst of de vlinders in je buik bij onzekerheid of verliefdheid. Dit past niet in de westerse, materialistische biologie, maar de oosterse psychologie erkent dat Iedereen doet het met iedereen, 2011
112
gevoelens met de fysieke organen verbonden zijn. Zij ziet emoties als de effecten van gevoelens op de fysiologie van ons lichaam. Goswami beschrijft dat volgens deze oosterse visie de mens zeven grote energiecentra of chakra’s heeft waarin wij onze gevoelens sterk ervaren. Elk chakra is in de nabijheid van één of meer belangrijke organen. Je kan bij jezelf nagaan welk soort gevoelens je in de nabijheid van welk chakra ervaart. Elk chakra kent positieve gevoelens en tegenhangers. Bijvoorbeeld romantische gevoelens of juist jaloezie voel je vaak in het hart. Eigenwaarde of juist onzekerheid voel je in je maag (vlinders in je buik) en uitbundige vreugde of juist frustratie voel je in je longen en je keel. Zoals een droge keel als je niet in staat bent om onder woorden te brengen wat er in je omgaat. Deze gevoelens zijn ervaringen van vitale energie, ontstaan door je vitaallichaam in je blauwdruk. Dezelfde blauwdruk die ook de stoffelijke representatie van je organen bevat. Chakra’s zijn centra’s in ons lichaam. Bewustzijn heeft invloed op deze stoffelijke organen en tegelijkertijd op je gevoel in deze organen. Als je je goed voelt in een chakra, veroorzaakt je blauwdruk dat via kwantumverval vitale energie in je organen stroomt. En andersom als je je niet goed voelt, dan blokkeert je blauwdruk het vrijkomen van vitale energie[20]. Volgens Goswami zijn emoties de fysiologische en psychische gevolgen van gevoelens. Ze bestaan uit gedachten, beoordelingen en fysiologische effecten die in een bepaalde gevoelstoestand bij ons opkomen[21]. Wat is dan de relatie tussen hersens en onze gevoelens? We ervaren eerst onze gevoelens in de bijbehorende chakra’s, waarna ze via ons zenuwstelsel naar de hersenen gecommuniceerd worden. Net zoals pijnsignalen. Ons bewustzijn geeft via onze hersenen betekenis aan deze gevoelens[22] en er ontstaan gedachten bij. Onze hersenen communiceren daartoe met de representatie van onze ervaringen en kennis in Het Veld en daardoor ontstaat gewaarwording. Zie eventueel nog eens de laatste paragraaf van hoofdstuk vijf. De vitale energie is nodig voor de communicatie en energie-uitwisseling tussen atomen, moleculen en cellen om de juiste lichaamsprocessen uit te kunnen voeren om je lijf en je organen gezond en coherent te houden. In hoofdstuk vijf bespraken we ook al het bestaan van energiestromen in het lichaam op basis van biofotonemissies. Deze vitale energie is in feite de al eerder genoemde communicatie tussen je lichaam en Het Veld. Wat we nu echter ook zien is de verbondenheid tussen je mentale representatie en je stoffelijke representatie. Mentale gezondheid staat dus in direct verband met je fysieke gezondheid. Chakrageneeskunde stelt dat we om gezond te blijven evenwicht moeten zoeken in de energiestromen in al onze chakra’s. Onderdrukte en verstoorde energiestromen in een chakra kunnen leiden dat de ermee corresponderende organen minder goed functioneren en op den duur ziek worden. Verstoringen van dit energetisch evenwicht worden vaak door de geest veroorzaakt. Zo zijn er aanwijzingen dat mentale onderdrukking van de energie in het hartchakra een relatie heeft met het minder goed functioneren van het immuunsysteem, waardoor kanker ontstaat. We hebben altijd een aantal cellen in ons lichaam die niet goed functioneren en zich
Iedereen doet het met iedereen, 2011
113
onbeheersbaar delen (kankercellen). Bij een gezond immuunsysteem zorgt de zwezerik (thymus) ervoor dat deze cellen bijtijds worden geëlimineerd[23]. Als gevoelens ervaringen zijn van vitale energie die ontstaan is in Het Veld, dan mag je verwachten dat via gevoelens kwantumcommunicatie mogelijk is tussen levende wezens en dat het ene wezen vanuit zijn gevoel de vitale energie van een ander wezen kan voelen. In hoofdstuk zes heb ik een experiment besproken van Cleve Backster. Daarbij lijken er zich tussen levende dieren en plantaardige organismen een vorm van communicatie voor te doen, waarbij dood en pijn worden geregistreerd als een soort stoornissen in Het Veld. Het zal dan echter ook mogelijk zijn dat het ene wezen vanuit zijn gevoelens, gedachten en intenties de vitale energie van een ander wezen kan beïnvloeden. Als je met jouw gevoelens en vitaallichaam het vitaallichaam van een ander zo kan beïnvloeden dat daar weer meer evenwicht ontstaat, dan ben je in staat om langs de weg van vitale energie de gezondheid van een ander te helpen verbeteren. En dat is precies wat we in de vorige paragraaf hebben zien gebeuren. Hoe sterk zou die verbondenheid zijn tussen mensen onderling? Als je bewustzijn in feite onderdeel is van Het Veld als bewustzijnshologram of hoe je het ook wilt noemen, hoe verhouden al onze hologrammen zich dan ten opzichte van elkaar? Of zou er één groot hologram zijn waaruit wij allemaal een eigen taartpuntje gekregen hebben? In hoeverre is er dan sprake van een collectief bewustzijn?
7.3 Het collectief bewustzijn Als we via ons bewustzijn relaties kunnen leggen met elkaars bewustzijn, kan die onderlinge verbondenheid dan ook breder getrokken worden? Bestaat er dan ook zoiets als een collectief bewustzijn[24]? Dean Radin dacht na over de mogelijkheid van een collectief bewustzijn en een methode om dit wetenschappelijk te testen. Als je iets doet dat geest en gevoelens volledig in beslag neemt, zoals luisteren naar mooie muziek, een aangrijpende scène in een film volgen of een intrigerende bijeenkomst bijwonen, dan concentreren we ons daar helemaal op. We bundelen onze aandacht daar op. Als een menigte mensen allen hun aandacht op hetzelfde richten, zou dat dan meetbaar zijn? Roger Nelson kwam in 1993 op het idee om een toevalsgenerator of Random Event Generator (zie ook bijlage C, de REG machine) te gebruiken om collectief bewustzijn te meten. Deze REG machine doet niets anders dan toevallige reeksen van enen en nullen genereren via het 50/50 principe en deze registreren. Voorbeelden kunnen zijn 10011010 of 0001011011. Bij kleine aantallen cijfers kunnen er statistisch best afwijkingen voorkomen. In tien cijfers is de kans heel reëel dat er 6 of misschien wel 7 keer hetzelfde cijfer voorkomt. Maar bij 1000 cijfers is de kans op 600 keer dezelfde waarde vrijwel uitgesloten. Nelson deed samen met Jahn en Dunne een reeks experimenten door met een REG machine bijeenkomsten bij te wonen en tijdstippen van bijzondere momenten te noteren, zoals de tijdstippen van
Iedereen doet het met iedereen, 2011
114
pieken in verhitte discussies, boeiende verhalen, drama, humor of andere opvallende situaties. Ondertussen liet hij een REG machine random reeksen genereren en bewaarde die gegevens. Om de reeksen van enen en nullen te analyseren, maakte Nelson gebruik van een statistische methode (chi-kwadraatverdeling) om reeksen van geregistreerde waarden af te zetten tegen theoretische of te verwachten reeksen. Hij vond significante resultaten van afwijkingen in reeksen. Telkens op de momenten van sterk geconcentreerde aandacht in een groep, produceerde de REG reeksen waarin een soort orde voorkwam die niet door het toeval kon zijn ontstaan. Het lijkt erop dat als we onze aandacht bundelden en op iets gemeenschappelijks richtten, er een soort collectieve kwantumstraling ontstond die een fysisch effect teweegbracht. Het lijkt erop dat door individuele bewustzijns gegenereerde velden zich gedurende ogenblikken van een soort eensgezindheid kunnen bundelen[25]. Dit zijn niet de eerste onderzoeken op dit gebied. Al twintig jaar lang doet de Transcendental Meditation Organization onderzoek naar de effecten van groepsmeditatie of transcendente meditatie (TM) op de wereld. Ze beweren dat als 1% van een bevolking TM beoefent, dat dan alle conflictstatistieken (geweld, inbraken, ongelukken) dalen. Ze hebben de overtuiging dat geregelde beoefening van TM de beoefenaar in staat stelt om voeling te krijgen met een fundamenteel veld dat alle dingen en organismen met elkaar verbindt. Deze theorie heeft veel overeenkomsten met de theorie over Het Veld. Als genoeg mensen TM beoefenen, zou de toenemende coherentie aanstekelijk werken op de hele bevolking. Hoewel de TM organisatie werd bekritiseerd, zijn de onderzoeksresultaten overweldigend. Er zijn veel wetenschappelijk geverifieerde experimenten die laten zien dat bijvoorbeeld de geweldstatistieken aanzienlijk afnemen gedurende TM sessies met grote groepen mensen[26]. Critici beweren dat er veel factoren een rol kunnen spelen bij deze afname en dat daarmee dus niet de werking van TM of potentie van collectief bewustzijn bewezen is. Echter, daar komt telkens weer repliek op met onderbouwde analyses dat TM wel degelijk aantoonbaar werkt. Recentelijk nog is een uitvoerig onderzoek gepubliceerd door David Orme-Johnson en Robert Oates waarin de werking van TM en collectief bewustzijn wordt aangetoond (en kritiek wordt weerlegd) in diverse situaties waarbij de kwaliteit van de leefgemeenschap werd verbeterd[27]. Beschikken wij over het collectieve vermogen om de wereld beter te maken? Zou er zoiets als een wereldbewustzijn bestaan[28]?
Iedereen doet het met iedereen, 2011
115
Laszlo beschrijft experimenten van professor Stanislav Grof. Deze psychiater en hoogleraar in de psychologie onderzocht transpersoonlijke bewustzijnstoestanden onder invloed van psychedelische stoffen[29]. Grof verzamelde decennia lang aanwijzingen waaruit blijkt dat als het normale waakbewustzijn niet actief is, informatie vanuit nagenoeg elk ander aspect van het universum ons bewustzijn kan binnendringen via ons onderbewuste. In sommige experimenten konden mensen zich met elkaar vereenzelvigen. Letterlijk één worden. Ze hadden toegang tot elkaars herinneringen en denkprocessen en voelden elkaars emoties. In andere experimenten konden mensen zich vereenzelvigen met hele groepen mensen, zoals iemand die de pijn kon ervaren van alle soldaten die op een slagveld waren gesneuveld. Het lijkt erop dat het bewustzijn minder individueel is dan het in eerste instantie lijkt. Radin en Nelson opperden in 1997 het idee om wereldwijd een netwerk van REG machines aan te leggen om het bewustzijn van de wereld, die ook wel Gaia heet naar de Griekse godin van de aarde, te meten. Een soort Electro Gaia Gram (EGG). Uiteindelijk ontstond een netwerk van 40 wetenschappers overal ter wereld die continu hun REG lieten aanstaan. Er werden significante resultaten geboekt bij onverwachte gebeurtenissen die grote indruk in de wereld maakten, zoals de dood van prinses Diana of de aanslagen van 11 september op het WTC[30]. Misschien is dit een aanwijzing dat groepsbewustzijn via Het Veld als een universeel organiserende invloed in de kosmos aanwezig kan zijn.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
116
Kader IV: Gezondheid voor ons allen Atomen wisselen informatie uit tussen Het Veld (via virtuele deeltjes) en Atomen en moleculen om hen heen (via fotonen). Dit uit zich in een uniek atoomspectrum en molecuulspectrum; de ‘taal’ van het molecuul. We hebben gezien dat deze informatieuitwisseling een goede verklaring kan zijn voor het activeren en verlopen van chemische processen. Soms zelfs is de taal van het molecuul voldoende om een reactie op gang te brengen en is het molecuul zelf niet nodig. Chemische processen staan weer aan de basis van biologische processen en zijn dus van belang voor onze gezondheid. De informatieuitwisseling met Het Veld is dus bepalend voor chemische processen in ons lichaam en dus uiteindelijk bepalend voor onze gezondheid. We weten niet veel van deze informatieuitwisseling, maar het lijkt er wel op dat we met ons bewustzijn via Het Veld de informatieuitwisseling van Het Veld met een ander organisme positief of negatief kunnen beïnvloeden. Positief in de zin dat het organisme gezonder wordt en negatief in de zin dat het leidt tot ziekte.
Gezondheid wordt ook wel de harmonie of coherentie van het lichaam genoemd. In een gezond lichaam is de informatieuitwisseling harmonieuzer of coherenter dan in een ziek lichaam. In een ziek lichaam is dit verstoord. Deze informatieuitwisseling wordt gedragen door energiestromen. Ook wel levensenergie genoemd. Bovendien blijkt dat de positieve intentie van meerdere mensen een groter effect heeft dan de positieve intentie van slechts één persoon. Alsof een soort van collectief bewustzijn kan ontstaan dat een groter effect heeft.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
117
Bewustzijn zit feitelijk in Het Veld en maakt dat materie kan bestaan en dat wij gezond kunnen zijn. Een lichaam is tenslotte ook een vorm van materie. Als materie niet kan bestaan zonder bewuste waarneming, dan kunnen wij ook niet bestaan zonder aandacht van elkaar. Zou onze werkelijkheid, zoals de aarde, de bossen, de steden, ons huis, onze familie en zelfs ons eigen lichaam, eigenlijk een soort virtuele werkelijkheid zijn geschapen door Het Veld? Maar als ons bewustzijn onderdeel is van dit Veld, wie zijn wij dan? En wat is dit Veld dan? Streeft Het Veld misschien zelf een vorm van absolute harmonie na? Zolang we negatieve intenties hebben ontstaan verstoringen in Het Veld en worden mensen ziek. Soms helpen we Het Veld daar zelfs een handje bij door elkaar de kop in te slaan. Andersom dragen positieve intenties bij aan gezondheid en helpen we elkaar ook fysiek. Als we allen onderdeel zijn van één groot collectief bewustzijn, dan help je dus vooral jezelf door anderen te helpen. Zou een harmonieuze energie-uitwisseling in Het Veld zich het best laten visualiseren als een volmaakte interferentie van al wat is, zonder verstoringen? Een soort groot wit licht? De hemel?
Als dat zo is, kan het dan zo zijn dat het doel van de evolutie is om een werkelijkheid in dit universum te creëren dat gericht is op toenemende complexiteit van bewustzijn binnen een optimale coherentie van onze levensenergie? Een toenemende complexiteit van bewustzijn kan bestaan uit het verbeteren van communicatie met Het Veld en bewuste gewaarwording van Het Veld. En als dat lukt en we bovendien gaan inzien dat we eigenlijk allemaal één zijn en dus dat de ander helpen gelijk staat aan jezelf helpen, dan bereiken we ook een optimale coherentie van onze levensenergie. Het einddoel van de evolutie is dan de hemel op aarde.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
118
7.4 Bewustzijn na de dood we hebben gezien dat de werkelijkheid en het bewustzijn aan elkaar gelijk zijn. Bewustzijn creëert de werkelijkheid. Kijk nog eens naar het lichaam-geest probleem. Het probleem hierbij was dat als geest niet materieel is, hoe iets niet materieels dan invloed kan uitoefenen op materie of op ons lichaam? Dat probleem speelt nu niet meer. Lichaam en Geest komen beiden voort uit Het Veld. Lichaam en Geest zijn beiden aspecten van dezelfde werkelijkheid. Lichaam neem je van buitenaf waar met je zintuigen. Geest neem je van binnenuit waar met je eigen bewustzijn. De theorie van Het Veld suggereert dat ons bewustzijn niet alleen in verbinding staat met onze vijf zintuigen, maar dat we ook in verbinding staan met Het Veld en daarmee in theorie tot de hele kosmos. Het Veld bevat continu een blauwdruk of hologram van ons lichaam, geest en ervaringen en dat hologram interfereert constant met de hologrammen van mensen en dingen waarmee wij contact hebben en ervaringen uitwisselen. Zo ontstaan complexere hologrammen van gemeenschappen, volken en uiteindelijk van de mensheid, de aarde en de hele kosmos. Alles wat we waarnemen, doen en denken wordt geregistreerd in ons hologram en kunnen we ook weer uitlezen. We ervaren dat als een eigen stukje bewustzijn waar niemand bij kan. Toch hebben we genoeg aanwijzingen gezien dat dat niet waar is. Ok, we zijn nog niet erg goed in het over de grenzen van je eigen bewustzijn kijken. Het deel van Het Veld dat het dichtst bij je staat (je eigen hologram vooral), is het makkelijkst toegankelijk. Maar soms nemen we ook dingen waar uit hologrammen van anderen, omdat die heel dichtbij staan, zoals een tweelingzus, geliefde of je kinderen. Zoals de plotselinge intuïtie of gevoelssensatie als een partner of tweelingzus iets overkomt. Stel dat mensen zich zo evolueren dat hun bewustzijn niet alleen verbonden is met hun vijf zintuigen, maar gaandeweg steeds meer interacteert met Het Veld. Zou de evolutie van ons bewustzijn dan bestaan uit een verschuiving van de gehechtheid aan jezelf naar een meer transpersoonlijke vorm? Stel je voor dat we een meer transpersoonlijk bewustzijn ontwikkelen. Zo’n samenleving zal waarschijnlijk veel minder materialistisch en egocentrisch zijn en leiden tot meer empathie tussen mensen, dieren en planten[31]. Deze mensen zien zichzelf steeds in de context van het grote geheel; als ik jouw help dan help ik ook mezelf. Denk eens aan de impact van zo’n samenleving! Zijn we dan samen één? Is dat het ultieme doel van de evolutie? Deze theorie bewijzen is lastig, maar er zijn wel veel onafhankelijke ontwikkelingen die deze theorie staven en bovendien zijn er veel culturen die zich hier al sinds mensenheugenis mee bezighouden, zoals in de Vedische traditie, yoga en meditatie. In de Vedische traditie wordt schepping gelijk gesteld aan het zelfbewustzijn van het oerwezen Purusha. Dit leidt tot het zoeken naar het ene wezen dat ten grondslag ligt Iedereen doet het met iedereen, 2011
119
aan hoe wij allemaal handelen en aan de oorsprong van alles. Met meditatie proberen we onze aandacht af te leiden van onze zintuiglijke impulsen, zodat we onze aandacht kunnen richten op deze bron. We hebben al eerder gezien dat de interactie met Het Veld vermoedelijk loopt via het onderbewuste. Zodra in experimenten de bekende zintuigen werden gebruikt of zaken werden beredeneerd en geïnterpreteerd, liepen experimenten spaak. Wellicht bieden technieken als meditatie een mogelijkheid om deze transpersoonlijke vorm van bewustzijn te verkennen. Het menselijk bewustzijn is dus geen onderdeel van onze hersenen. Wat is bewustzijn dan wel? Als ons lichaam sterft en onze hersenen uitvallen, blijft ons bewustzijn dan voortbestaan? Er zijn veel verschijnselen bekend van mensen die ervaringen opdoen buiten de normale zintuigen om. Zoals bijna dood ervaringen waarin mensen zich achteraf feiten kunnen herinneren, terwijl het EEG een vlakke lijn te zien gaf. Of mensen die zichzelf zien liggen in een ruimte terwijl ze er zelf boven lijken te zweven. Of ervaringen van eenwordingen met iets of iemand groter dan zijzelf. Degenen die dit hebben meegemaakt twijfelen geen moment dat het reële ervaringen betrof. Cardioloog Pim van Lommel deed de afgelopen twintig jaar uitgebreid onderzoek naar bijna-doodervaringen. Volgens Van Lommel zijn er goede redenen om aan te nemen dat ons bewustzijn niet altijd samenvalt met het functioneren van onze hersenen en dat het bewustzijn kan functioneren los van ons lichaam[32]. In dat geval is bewustzijn een elementair onderdeel van het universum. Een andere opmerkelijk verschijnsel is communicatie met overledenen. Een goocheltruc? Illusie? Bedrog? Er zijn veel goed gedocumenteerde verslagen van dit verschijnsel waarbij degene die met de overledene communiceert dit ervaart als een groot gevoel van opluchting en vreugde. Niet verwerkt verdriet krijgt vaak ineens een plek. Dat maakt deze ervaringen van grote therapeutische waarde. Maar als de ervaring ook echt is, dan leven wij dus op een of andere wijze voort na de dood. Alles wat wij in ons leven ervaren, waarnemen, voelen en denken wordt via onze hersens ingelezen in ons hologram in Het Veld. Dit hologram dooft nooit uit en blijft altijd bestaan en interfereert met andere hologrammen. Alles blijft even helder en duidelijk als toen het werd beleefd. Laszlo legt communicatie met overledenen uit als een transpersoonlijke communicatie met het hologram van de overledene. We lezen de ervaringen en gevoelens van de overledene uit, zoals opgetekend in zijn of haar hologram. Maar dat is dan geen communicatie met de overledene zelf, maar met zijn geheugen. Het hologram is onsterfelijk, maar het individu niet. Het lijkt erop dat dierbaren juist die gevoelens en ervaringen van de overledene uitlezen die het meest geschikt zijn om hun verlies te verwerken[33]. Laszlo gebruikt deze verklaring ook in het geval van mensen die zich vorige levens kunnen herinneren of mensen die menen dat ze de reïncarnatie zijn van iemand. Ook in deze gevallen is sprake van een sterke verbondenheid met hologrammen uit Het Veld van deze overledenen. Deze verbondenheid kan heel sterk zijn; ze ervaren de herinneringen en gevoelens van het Iedereen doet het met iedereen, 2011
120
vorige leven of van degene wiens reïncarnatie ze zijn, alsof ze het echt zelf hebben beleefd en gevoeld[34]. Het lijkt er ook op dat veel jonge kinderen tussen de leeftijd van 2 en 5 jaar zich vereenzelvigen met overleden mensen die zij nooit gekend hebben. Alsof ze zich verbonden voelen met een specifiek hologram uit Het Veld. Alsof ze een soort mentor uit Het Veld ontmoeten. Toch plaats ik hier een kanttekening bij. Het lijkt erop dat Laszlo Het Veld degradeert tot één gigantische databank. Een groot geheugen met daarin opgeslagen alle ervaringen, gevoelens, denkprocessen enzovoort. Je lichaam en je hersenen sterven op enig moment, maar je geheugen in Het Veld blijft altijd bestaan. Waar is dan het bewustzijn gebleven? De experimenten die we hier beschreven hebben geven niet alleen aanleiding dat onze kennis en ervaring feitelijk in Het Veld zit, maar geven ook aanleiding dat bewustzijn collectief verbonden is via Het Veld. Als bewustzijn geen uniek eigen onderdeel is van het lichaam, kan het ook niet ophouden te bestaan na het sterven van het lichaam. Maar dan moet het bewustzijn wel onderdeel zijn van Het Veld. Bewustzijn kan gedefinieerd worden als subjectieve reflecties op indrukken uit de buitenwereld, zoals weten van wat je ziet, hoort of voelt en daarover kunnen vertellen. Of reflectie op eigen mentale processen, zoals weten van wat er in je omgaat en daarover kunnen vertellen. En vervolgens kan je daar iets van vinden, verdrietig zijn of juist gelukkig. Met het sterven van je lichaam houdt ook het waarnemen met de zintuigen van je lichaam op. Na de dood zullen er geen nieuwe indrukken uit de buitenwereld meer bijkomen. In elk geval niet via het gestorven lichaam. Maar waar zetelt de reflectie op je eigen mentale processen, je eigen zijn? Als dit onderdeel is van je hologram in Het Veld, dan blijf je wel degelijk voortbestaan na de dood en blijf het hologram zich verder ontwikkelen. Dat verklaart ook bepaalde ervaringen van mensen, zoals bijna-doodervaringen waarbij mensen zich dingen kunnen herinneren die ze niet hebben kunnen waarnemen met hun normale zintuigen. Stel je voor dat je je volledig hebt toegelegd op waarneming vanuit het onderbewuste, zoals met bepaalde vormen van meditatie. Als je op gegeven moment niet anders meer doet dan dat en je hebt je helemaal afgesloten voor je normale, stoffelijke zintuigen, dan kan je lichaam sterven zonder dat je het zelf in de gaten hebt! In het geval van communicatie met de doden kan er in dat geval wel degelijk sprake zijn van werkelijke communicatie met een hologram in Het Veld dat bewustzijn heeft en dus reflecteert op mentale processen. In de sessie wordt in feite een transpersoonlijke verbinding gemaakt, maar dan met een hologram van een reeds overleden individu. In dat geval lees je dus niet in de geheugendatabank van een overledene, zoals Laszlo suggereert, maar communiceer je werkelijk met de ‘geest’ van de overledene. Een overledene die zijn hologram niet meer kan verrijken met indrukken uit onze wereld op basis van onze stoffelijke zintuigen, maar wie weet op welke wijze dat bewustzijn zich wel verder kan ontwikkelen. Iedereen doet het met iedereen, 2011
121
Vanuit deze gedachtegang kan je reïncarnatie ook anders zien. In dit scenario kan een hologram zich opnieuw verbinden met een levend wezen waarin zijn bewustzijn zich openbaart in de stoffelijke wereld en zijn hologram opnieuw openstaat voor indrukken uit de buitenwereld via stoffelijke zintuigen. In dat geval is er daadwerkelijk sprake van reïncarnatie vanuit het perspectief van zowel de gereïncarneerde als de persoon die de reïncarnatie is. Vanuit het perspectief van het bewustzijn in het hologram kan de reïncarnatie een soort uitstulping van bewustzijn zijn, zoals materie een uitstulping is van energie. Ik kan deze hypothese over het blijven bestaan van bewustzijn niet bewijzen. Maar ik vind de verklaring niet speculatiever dan de verklaringen van Laszlo en ze verklaart net zo goed, zo niet beter, de onderliggende verschijnselen. Het blijft natuurlijk spannend wat deze vorm van onsterfelijkheid dan precies voorstelt. Weet je na je dood nog wie je bent en blijf je als individu op één of andere wijze bestaan, of gaat je bewustzijn op in één of ander groter geheel. Kan je dan als ‘groter geheel’ soms nog eens terugdenken aan je tijd op aarde? Kan je je geliefden van toen nog op één of andere kosmische wijze ontmoeten? Literatuur 1. Lynne McTaggart, Het Veld, H10, Ankh-Hermes 2005 2. Bernard Grad, Some biological effects of “laying-on of hands”: a review of experiments with animals and plants, p95-127, Journal of the American Society for Psychical Research 59 1965: via Het Veld, H10 ref 3 3. H. Otto en J. Knight, Dimensions in Wholistic Healing: New Frontiers in the Treatment of the Whole Person, p199-212, Nelson-Hall 1979: via Het Veld, H10 ref 5 4. Randolph Byrd, Positive therapeutic effects of intercessory prayer in a coronary care unit population, p826-829, Southern Medical Journal 81(7) 1988: via Het Veld, H10 ref 14 5. Elisabeth Targ e.a., A randomized double-blind study of the effect of distant healing in a population with advanced AIDS: report of a small scale study, p356363, Western Journal of Medicine 168(6) 1998: via Het Veld, H10 ref 16 6. W. Harris e.a., A randomized, controlled trial of the effects of remote, intercessory prayer on outcomes in patients admitted to the coronary care unit, p2273-2278, Archives of Internal Medicine 159(19) 1999: via Het Veld, H10 ref 17 7. Po Bronson, A Prayer before Dying, Wired Magazine, December 2002, www.wired.com 8. Lynda Powell, Leila Shahabi en Carl Thorensen, Religion and spirituality: Linkages to physical health, P48, American Psychologist, Vol 58(1), P36-52, Jan 2003 9. Harald Walach en Stefan Schmidt, Repairing Plato’s Life Boat with Ockham’s Razor, P58-61, Journal of Consciousness Studies, 12 - 2005, P52-70
Iedereen doet het met iedereen, 2011
122
10. Jeanne Achterberg e.a, Evidence for Correlations Between Distant Intentionality and Brain Function in Recipients: A Functional Magnetic Resonance Imaging Analysis, P965-971, The Journal of Alternative and Complementary Medicine. December 2005. 11. Lynne McTaggart, Het Veld, p214, Ankh-Hermes 2005 12. Dan Buettner, Het geheim van langer leven, p265-268, National Geographic 2009 13. Lynda Powell, Leila Shahabi en Carl Thorensen, Religion and spirituality: Linkages to physical health, P49-50, American Psychologist, Vol 58(1), P36-52, Jan 2003 14. William Arntz e.a., What the Bleep Do We (K)now, p112, Kosmos 2006 15. idem, p124. 16. idem, p113. 17. Suzanne Conzen, A Model of Gene-Environment Interaction Reveals Altered Mammary Gland Gene Expression and Increased Tumor Growth following Social Isolation, p850-861, Cancer Prevention Research October 2009 18. Dan Buettner, Het geheim van langer leven, p265-274, National Geographic 2009 19. Johan de Wal, Wetenschappelijke bewijzen voor de werking van Reiki, Reikido.nl, september 2009. http://www.reikido.nl/downloads/Reikido-en-dewetenschap.pdf 20. Amit Goswami, Creatieve evolutie, Darwinisme en Intelligent Design, P196-198, Ankh-Hermes 2009 21. idem, P268. 22. idem, P201-202. 23. idem, P202,222. 24. Lynne McTaggart, Het Veld, H11, Ankh-Hermes 2005 25. Roger Nelson e.a., FieldREG anomalies in Group situations, p111-141, Journal of Scientific Exploration 10(1) 1996: via Het Veld, H11 ref 3 26. M. Dillbeck e.a., The Transcendental Meditation program and crime rate change in a sample of 48 cities, p25-45, Journal of Crime and Justice 4 1981: via Het Veld, H11 ref 17 27. David Orme-Johnson en Robert Oates, A Field-Theoretic View of Consciousness: Reply to Critics, P139-166, Journal of Scientific Exploration, Vol.23 No 2 2009 28. Lynne McTaggart, Het Veld, p230, Ankh-Hermes 2005 29. Ervin Laszlo, Kosmische Visie, p168-169, Ankh-Hermes 2006 30. Global Consciousness Project Website: http://noosphere.princeton.edu, juli 2010 31. Ervin Laszlo, Kosmische Visie, p100-102, Ankh-Hermes 2006 32. Pim van Lommel, Eindeloos bewustzijn, Ten Have 2007 33. Ervin Laszlo, Kosmische Visie, p106-111, Ankh-Hermes 2006 34. idem, p112-116.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
123
8 De aarde is niet plat
We hebben een lange reis gemaakt. Vanuit de vaststelling dat alles in onze werkelijkheid relatief is, hebben we de grenzen opgezocht van ruimte, tijd, materie, energie, leven, kennis en bewustzijn. In dit laatste hoofdstuk kijken we terug naar de hoogtepunten van deze reis. De aangehaalde onderzoeken en experimenten in dit boek zijn wetenschappelijk onderbouwd en de resultaten moeten wel serieus genomen worden. Het zijn vaak vreemde en lastig verklaarbare verschijnselen die (nog) niet goed passen bij de heersende theorieën. De verklaringen die in dit boek voor deze resultaten gegeven zijn, zijn veelal hypothetisch. Hypothesen die een verklaring zouden kunnen zijn, maar misschien ook niet. Als je deze hypothesen in onderlinge samenhang bekijkt ontstaat er desondanks een merkwaardig consistent verhaal. Een verhaal dat misschien waar is of niet, maar in elk geval wel een verhaal dat je aan het denken zet. Een verhaal dat je beeld van de werkelijkheid in een nieuw perspectief plaatst en inspirerend werkt op wat is en wat niet is. Hier schets ik de hoogtepunten van dit verhaal en ik laat aan de lezer over om hier het zijne van te vinden.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
124
Onze reis begon met de relativiteit. Onze rotsvaste ankerpunten ruimte en tijd blijken helemaal niet zo absoluut te zijn, maar zijn relatief. We zagen dat alleen de lichtsnelheid constant is. Als je je met grote snelheid verplaatst, verloopt de tijd trager en wordt de ruimte korter. Reizend met de lichtsnelheid staat de tijd stil (er is geen tijd) en is de ruimte oneindig gekrompen (er is geen ruimte). Ook bij versnelde beweging verloopt de tijd trager. Omdat zwaartekracht een vorm van versnelling is, verloopt de tijd trager onder invloed van een zwaartekracht. Ruimte en tijd zijn relatief. Tijd kan trager verlopen en de ruimte kan krimpen. Alles om ons heen, het universum en onze werkelijkheid, is ontstaan uit een oerknal. De oerknal is ontstaan uit Het Veld waarin geen tijd en ruimte bestaan. Mogelijk beweegt in Het Veld alles met de lichtsnelheid, waardoor de tijd stil staat en de ruimte oneindig is ingekort. Dit veld is alom tegenwoordig. Theorieën over het universum bevestigen dit veld, maar het valt buiten ons voorstellingsvermogen wat het precies is. Het zou een soort vijfde dimensie kunnen zijn. Er bestaat een veld waaruit alles ontstaan is; Het Veld. Dat veld is overal aanwezig, maar voor ons niet waarneembaar. Met de oerknal is ruimte en tijd ontstaan. Vragen als wat er voor de oerknal was zijn dus niet relevant. Het ‘wat’ impliceert ruimte en het ‘voor’ impliceert tijd. Beiden waren er simpelweg niet voor de oerknal. Voor het ontstaan van onze werkelijkheid bestonden er geen ruimte en tijd. Ruimte en tijd zijn ontstaan met de oerknal. De oerknal ontstond uit energie waaruit gaandeweg materie ontstond. Er is veel energie nodig om massa te creëren, ofwel massa bevat veel energie. Dit is Einsteins beroemde e=mc2. Alles in onze werkelijkheid is ontstaan uit energie. Alles is in feite energie. Atomen bestaan uit elementaire deeltjes. Deze deeltjes vormen een schakel met Het Veld. Ze wisselen constant energie uit tussen Het Veld (via virtuele deeltjes) en onze fysieke werkelijkheid (via fotonen). Atomen zijn stabiel dankzij deze continue uitwisseling van energie. Zonder Het Veld zouden atomen niet kunnen blijven bestaan en wij en onze werkelijkheid dus ook niet.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
125
Het is lastig voorstelbaar wat elementaire deeltjes precies zijn en ze hebben vreemde verschijnselen. Ze zitten overal tegelijk in een atoom en dus eigenlijk nergens (superpositie). Pas bij waarneming ‘kiezen’ ze voor een specifieke locatie. Eigenlijk bestaat het deeltje pas in onze werkelijkheid bij waarneming. Het deeltje vervalt dan in een specifieke positie (kwantumverval). Elementaire deeltjes bestaan pas in onze werkelijkheid bij waarneming (kwantumverval). Bovendien hebben we gezien dat elementaire deeltjes die eenmaal met elkaar verbonden zijn geweest, dat ook blijven ongeacht de afstand tussen hen beiden. Ze hebben direct (zonder tijd) invloed op elkaar. Ongeacht de afstand (zonder ruimte). De hypothese is dat deze deeltjes een soort van verbondenheid zijn aangegaan die via Het Veld uitgeoefend wordt. Dit heet non-lokaliteit. Elementaire deeltjes die eenmaal met elkaar verbonden zijn, blijven elkaar beïnvloeden. Direct en ongeacht de afstand tussen beiden (non-lokaliteit). Atomen wisselen energie uit met andere atomen middels fotonen. Deze elektromagnetische straling heeft een golfkarakter en golven zijn informatiedragers. Atomen wisselen ook energie uit via virtuele deeltjes met Het Veld. Atomen zijn dus de schakel in de uitwisseling van informatie tussen onze werkelijkheid en Het Veld. Atomen wisselen constant informatie uit tussen onze werkelijkheid en Het Veld. Alles is met alles verbonden. Het Veld bevat dus informatie over alles. Een kroniek van alles wat bestaat en ooit bestaan heeft. Misschien is holografie de beste manier om de taal van Het Veld te beschrijven. Informatie van atomen zijn golfpatronen die interfereren tot golfpatronen van moleculen. Alle moleculen uit een cel leiden zo uiteindelijk tot één groot interferentiepatroon en wel het hologram van die cel in Het Veld. Een hologram waardoor die cel weet wat het moet doen, zoals bij de groei van embryo’s. Het Veld heeft invloed op onze werkelijkheid en bevat een kroniek van al wat bestaat en ooit bestaan heeft. Wellicht vallen de hologrammen van cellen in een specifiek lichaam samen met het meeromvattende hologram van het hele lichaam. Dat draagt dan ook bij aan de samenhang en coherentie van ons lichaam, omdat informatie tegelijk in elk deel van ons lichaam aanwezig kan zijn. Daar zorgen dan interferentiepatronen in het hologram van ons lichaam voor.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
126
In Het Veld bestaan blauwdrukken van alles wat bestaat en leeft. Zo zijn er blauwdrukken die als morfologisch veld weten hoe een embryo kan uitgroeien tot een volwaardig mens en hoe lichaamsprocessen moeten verlopen. Zo’n blauwdruk communiceert via ons hologram direct en tegelijk met elk atoom, molecuul en cel van ons hele lichaam. Dit zou een antwoord kunnen zijn op de vraag hoe een lichaam zoveel complexe processen tegelijk kan uitvoeren op meerdere plekken tegelijk met zoveel miljarden cellen en hun chemische reacties. Dat kan niet via het toevallig botsen van moleculen. Lichaamsprocessen verlopen instantaan, harmonieus en coherent door communicatie via Het Veld. Deze informatie-uitwisseling is gebaseerd op uitwisseling van energie. Misschien zijn verstoorde lichaamsprocessen en ziekte het gevolg van verstoringen in energie vanuit Het Veld. Al duizenden jaren bestaan er behandelmethodes en technieken om langs energiestromen en energiebanen te werken aan iemands gezondheid en de balans in een lichaam te herstellen. Moleculen hebben hun eigen frequentiesignatuur die gebaseerd is op het atoomspectrum van de atomen in het molecuul. Als moleculen met elkaar verbonden zijn geweest, wijzigt de signatuur van het molecuul, zodanig dat die nog steeds past binnen de eigen frequentiesignatuur, maar tevens een interferentie is met de signatuur van het andere molecuul. Dit kan het fenomeen van het geheugen van water verklaren, waarbij water eigenschappen heeft alsof er een bepaalde stof in is opgelost. Een hypothese is dat de ervaring van het molecuul en zijn verbondenheid met andere moleculen zijn opgetekend in het hologram van het molecuul in Het Veld. Het Veld verbindt moleculen en maakt daarmee biologische processen mogelijk. Deze hologrammen bestaan op het niveau van een cel, en groepen cellen en uiteindelijk op het niveau van een lichaam. Elke mens heeft zijn eigen hologram. We hebben gezien dat waarnemingen en ervaringen als golfinterferentiepatronen worden geregistreerd in Het Veld. Daar zitten dus ook je herinneringen. De hersenen zijn het zend-, ontvangst- en interpretatiemechanisme hiervan. Wat je als herinneringen ziet, zijn signalen uit je hologram in Het Veld. Je hersenen nemen dus het heden waar via je zintuigen en nemen het verleden waar via Het Veld. Herinneringen en ervaringen liggen niet opgeslagen in je hersenen, maar in je hologram in Het Veld. Je hersenen registreren nieuwe waarnemingen in dit Veld en halen er herinneringen uit op.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
127
Dit voelt nog wel heel erg alsof Het Veld een informatieverwerkend ding is. Wij mensen hebben echter ook bewustzijn. Bewustzijn maakt een subjectieve reflectie op indrukken uit de buitenwereld mogelijk, zoals weten van wat je ziet, hoort of voelt en daarover kunnen vertellen. Of reflectie op je eigen mentale processen, zoals weten van wat er in je omgaat en daarover kunnen vertellen. En vervolgens kan je daar iets van vinden, verdrietig zijn of juist gelukkig zijn. Bewustzijn heeft dus te maken met het vermogen tot zelfreflectie, het besef van een 'eigen ik', en 'weten' dat men iets heeft waargenomen of beleefd. Er lijken verschillende niveaus van bewustzijn te bestaan. Zo spreken we ook over het onderbewuste waar zich processen afspelen die we ons niet bewust zijn of die ons langzaam bewust worden alsof het bewuste langzaam hieruit ontstaat. Bewuste waarneming lijdt tot kwantumverval van elementaire deeltjes. Zonder bewustzijn blijven alle opties open. Onderzoeken laten zien dat bewuste waarneming ook op macro niveau de werkelijkheid beïnvloed. De wereld is en wordt geschapen door bewustzijn. Onze werkelijkheid bestaat omdat deze bewust waargenomen wordt. Bewustzijn schept de werkelijkheid. We zijn hier niet echt goed in, maar dat er een effect is valt niet te weerleggen. Vanuit Het Veld is alles met alles verbonden en het lijkt erop dat we daardoor met ons bewustzijn non-lokale effecten kunnen hebben op materie, zoals op de willekeurige processen in toevalsgeneratoren. Met bewuste concentratie kunnen we dus invloed uitoefenen op materie. Zelfs met terugwerkende kracht in het verleden, zolang het nog maar niet eerder bewust waargenomen is. De wereld is pas ‘echt’ zodra die waargenomen is. Tot die tijd lijken alle opties nog open te staan. In ons zenuwstelsel zijn aanwijzingen gevonden voor processen op kwantumniveau waarbij elementaire deeltjes in superpositie verkeren. Als een soort onderbewuste waarin nog keuzes gemaakt moeten worden. Bewustzijn zou zich dan manifesteren middels hersenprocessen die gedachten vormen vanuit dit onderbewuste. Er ontstaat dan kwantumverval in zenuwcellen. Hierdoor worden keuzes gemaakt en wordt het onderbewuste bewust gemaakt. Maar dan is bewustzijn via het onderbewuste op kwantumniveau verbonden met Het Veld. Bewustzijn is dan net als onze kennis en ervaringen geen onderdeel van ons lichaam, maar van Het Veld. Net als herinneringen en ervaringen, is ons bewustzijn onderdeel van Het Veld en zit dus niet ergens in je hoofd
Iedereen doet het met iedereen, 2011
128
Het Veld heeft met de oerknal tijd en ruimte geconstrueerd. Alsof dat een soort spelregels zijn van ons “evolutiespel”. Daarnaast heeft dit bewustzijnsveld materie en leven gecreëerd in het evolutieproces. Daartoe bevat Het Veld een blauwdruk van elk leven in de vorm van een morfogenetisch deel dat de fysieke, materiële component van het leven bevat en een vitaallichaam dat het bewustzijn met gevoelens en emoties bevat. Beiden delen samen vormen de blauwdruk van elk leven. Het Veld heeft tijd en ruimte geconstrueerd en regisseert binnen die context de evolutie van materie en leven. Materie en Bewustzijn zijn beiden aspecten van dezelfde oorsprong. Materie neem je van buitenaf waar met je zintuigen. Bewustzijn neem je van binnenuit waar. Op kwantumniveau is alles met alles verbonden. Dan is ook bewustzijn op elementair niveau met alles verbonden. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat er verbindingen mogelijk zijn tussen het bewustzijn van mensen en dat wij allen op een of andere manier met elkaar verbonden zijn. Gebleken is dat wij met ons bewustzijn ook invloed kunnen hebben op iemand anders. Die invloed lijkt bij de ander soms bewust binnen te komen, maar soms ook via zijn onderbewuste. Je kan dan vaststellen dat de invloed onbewust bij de proefpersoon is opgetreden, maar niet bewust is geworden. Het bekendste fenomeen is wel tweelingenpijn. Als de ene helft van een tweeling pijn of een bijzondere sensatie ervaart, voelt de ander dat vaak ook. Maar dat dergelijke transpersoonlijke verbindingen ook de overdracht van beelden en gedachten mogelijk maken is nog veel minder geaccepteerd. Je bewustzijn is geen geïsoleerd iets dat naast al het andere bestaat. Naast materie is ook bewustzijn met elkaar verbonden, maar ben je vooral ontvankelijk voor het bewustzijn in Het Veld dat het dichtst bij je staat. Soms hebben mensen een soort verhoogde ontvankelijkheid voor Het Veld en ontvangen iets uit het hologram van iemand anders. Dat lijkt vooral voor te komen bij mensen die om één of andere reden dichtbij elkaar staan. Zoals de genoemde tweelingenpijn, of het aanvoelen van je partner. In essentie kunnen wij via Het Veld met anderen communiceren. Daarbij is het overigens de vraag wat de definitie van ‘anderen’ is. Dat zijn niet alleen andere mensen die leven. Elk hologram blijft altijd bestaan in Het Veld, inclusief bewustzijn, herinneringen en ervaringen. Dus zijn ‘anderen’ ook alle mensen die ooit bestaan hebben. En misschien ook anderen dan mensen.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
129
Mogelijk hebben ook ervaringen van vorige levens en plotselinge inzichten of eureka momenten te maken met een verhoogde ontvankelijkheid voor Het Veld. In beide gevallen krijgen we dan ervaringen en inzichten door vanuit andere hologrammen. Naast communicatie via Het Veld kunnen mensen ook invloed op elkaar uitoefenen via Het Veld. Experimenten bewijzen het voorkomen van deze telesomatische effecten. Zo zijn er inmiddels bewijzen die aantonen dat positieve aandacht van iemand voor een ander, een weliswaar subtiele, maar significant aantoonbare werking heeft op de gezondheid van die ander. Het bewijsmateriaal voor dergelijke verschijnselen is groeiende en heeft een meetbare en reële uitwerking op de mensen die ze ervaren. In essentie kunnen wij via Het Veld met al het andere communiceren en in beïnvloedbare relatie staan met al het andere. Direct, tegelijkertijd en overal. Is het mogelijk dat ons bewustzijn via Het Veld verbonden is met het bewustzijn van al het andere? En als in Het Veld alles met alles in het hele universum non-lokaal verbonden is, wat biedt dat voor mogelijkheden ten aanzien van ons eigen bewustzijn? Je bewustzijn is geen op zichzelf staande entiteit. Ons bewustzijn is sterk gefocust op zintuiglijke waarnemingen en rationalisering en niet of nauwelijks op communicatie met Het Veld. We zouden ook letterlijk gek worden als ervaringen, gevoelens en zelfreflecties van elk ander bewustzijn ook bij ons binnenkwamen. Maar we hebben wel het vermogen om niet-zintuiglijk waar te nemen, zoals bij dromen en mediteren. Zou iemands ontvankelijkheid voor Het Veld toenemen als hij zijn normale zintuigen kan blokkeren? Zou er dan meer ruimte ontstaan in ons bevattingsvermogen om waar te kunnen nemen uit Het Veld? Experimenten met zien op afstand bevestigen dat het inderdaad fout gaat als je probeert de onderbewust verkregen informatie vroegtijdig te interpreteren. Het was essentieel om beelden binnen te laten komen zonder erover na te denken, maar door ze te ervaren. Alsof ze langzaam van onderbewust bewust moeten worden. Alsof ons onderbewuste een ‘zintuig’ vormt om waar te kunnen nemen in Het Veld. Stel dat we ons verder kunnen bekwamen in het opvangen en overdragen van beelden en ervaringen in Het Veld. Dan kunnen we dingen oproepen die zo echt zijn dat we het verschil niet meer weten tussen de werkelijkheid zoals we die ervaren via onze zintuigen en de werkelijkheid van Het Veld. Dan kunnen we op elk moment overal tegelijk zijn. Dan kunnen we anderen ontmoeten, zonder er fysiek heen te hoeven gaan. Sterker, we kunnen dan letterlijk door de ogen van een ander waarnemen en kruipen in de huid van elk ander. We kunnen elkaars gevoelens Iedereen doet het met iedereen, 2011
130
ervaren als zijnde eigen gevoelens en jouw kennis is mijn kennis. Eigenlijk zijn we dan allen één. We zijn allen één geheel en de reden dat ik anders ben, voel en denk dan jij is dat we allebei een andere min of meer afgeschermde route lopen door ons geheel. Iedereen doet het met iedereen. Samen zijn we één. Experimenten met zien op afstand en met het beïnvloeden van toevalsgeneratoren laten zien dat deze beïnvloeding ook mogelijk is in de toekomst of in het verleden. Zieners kunnen ook beelden zien van iemand die daar in het verleden geweest is of nog naar toe moet gaan. Toevalsgeneratoren blijken met terugwerkende kracht beïnvloedbaar te zijn, zolang hun reeks nog niet eerder was waargenomen. Een situatie bestaat pas als deze waargenomen wordt. Experimenten waarbij je invloed hebt op verleden en toekomst wekken het vermoeden dat er op een fundamenteler bestaansniveau inderdaad geen tijd en ruimte bestaan. Alles in de toekomst bestaat al op een soort fundamenteel niveau. Door in de toekomst te kijken of naar het verleden te kijken vormen we dit als het ware en laten het ontstaan en bestaan. Net zoals we een elementair deeltje laten bestaan als gevolg van onze waarneming. Het Veld kent geen tijd en ruimte, maar heeft een soort alomtegenwoordig karakter. Het universum bestaat uit een immens hier-en-nu dat alle ruimte en tijd in één verstrengeling bevat. Wat voor ons een waarneming in de toekomst of in het verleden is, is voor Het Veld eenvoudigweg een waarneming. Robert Jahn zei vaak: ‘haal de tijd als variabele uit de theorieën, dan wordt het allemaal logisch’. We hebben al eerder geconstateerd dat tijd en ruimte niet echt bestaan. Het lijken eerder projecties van een hogere dimensie (Het Veld). Daarmee zijn tijd en ruimte relatief geworden, zoals ook de relativiteitstheorie schetst. Zou er ook een non-lokaliteit in tijd bestaan, waarbij het ene tijdstip direct verbonden is met het andere tijdstip en een effect op het ene tijdstip direct effect heeft op een ander tijdstip? In dat geval zijn heden, verleden en toekomst zodanig met elkaar verstrengeld dat er inderdaad alleen maar één gigantisch hier-en-nu bestaat. Samen zijn we één in één gigantisch hier-en-nu Als we allemaal continu in wisselwerking met Het Veld acteren, dan zijn we in zekere zin allemaal afhankelijk van elkaar en hebben de relaties om ons heen een grote invloed op ons eigen welzijn. Dan hebben we behoefte aan een sterke gemeenschap vol goede intenties om zelf ook goed te kunnen functioneren. Onderzoeken vanuit heel andere achtergronden, zoals demografische en sociaal-culturele studies hebben reeds aangetoond dat een sterke betrokkenheid bij een gemeenschap een belangrijke invloed heeft op een goede gezondheid.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
131
We zijn allemaal afhankelijk van elkaar en via Het Veld beïnvloeden we elkaars welzijn. Bewustzijn creëert de werkelijkheid en dat geldt ook voor ons fysieke lichaam en onze lichaamsprocessen. Een gebrek aan bewuste aandacht ondermijnt ons bestaansrecht in de werkelijkheid. Dat uit zich in een vorm van verval ofwel rrn afnemende gezondheid. Andersom blijkt dat aandacht voor elkaar en positieve intenties bijdragen aan een langer, gezond en vitaal leven. Bewuste aandacht en positieve intenties voor elkaar dragen bij aan onze gezondheid Bewustzijn heeft dus impact op gezondheid. We hebben vanuit verschillende invalshoeken gekeken naar energiestromen in ons lichaam die onze lichaamsprocessen aansturen en ons gezond houden. Als deze energiestromen een bepaalde harmonie vertonen of coherent zijn, kan het lichaam zichzelf beter gezond houden. Onze blauwdruk in Het Veld bestaat uit bewustzijn. In deze blauwdruk van ons leven zit een component die evenwicht zoekt in onze lichamelijke component (het morfogenetisch veld) en een component die evenwicht zoekt in onze mentale of gevoelscomponent. Beide componenten communiceren via energiestromen met ons wezen. Als je je goed voelt veroorzaakt het bewustzijn in onze blauwdruk dat er vitale energie stroomt naar je lichaam en dat zo gezond houdt. Je mentale toestand beïnvloed je eigen gezondheid. Ziekte kan te maken hebben met mentale blokkades. De energiehuishouding in het lichaam is al eeuwen lang een bron van methodes om te werken aan gezondheid. Diverse stromingen, zoals chakrageneeskunde, accupunctuur, Reiki en coherentie therapieën, werken met energiebanen in het lichaam. Het lijkt erop dat je lichaam beter in staat is om gezond te blijven (het zelfherstellend vermogen) als de energiestromen coherenter zijn. Dan verloopt communicatie tussen lichaamsprocessen optimaal. Verstoringen in deze communicatie maken dat lichaamsprocessen minder goed lopen hetgeen kan leiden tot een zwakkere gezondheid. Deze communicatie komt vanuit Het Veld. Daarmee heeft Het Veld dus invloed op de coherentie in ons lichaam en dus op onze gezondheid. Het Veld heeft invloed op onze gezondheid.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
132
Het blijkt dat wij invloed kunnen uitoefenen op andere mensen via ons bewustzijn en Het Veld. Kunnen wij zo dan ook iemands coherentie verbeteren en zo iemands gezondheid verbeteren? Het blijkt ook dat onze invloed sterker wordt, wanneer wij ons collectief ergens op richten. Collectieve intentie maakt de invloed groter. Experimenten met de invloed van collectieve aandacht laten dit zien. Met ons bewustzijn kunnen we de gezondheid van onszelf en van anderen beïnvloeden. Iets bestaat pas echt als het waargenomen is. Het blijkt dat we gebeurtenissen met terugwerkende kracht kunnen veranderen, zolang het nog niet (bewust) waargenomen is. Stel iemand heeft door een verstoorde coherentie een kiemmoment gepasseerd. Er is bijvoorbeeld een eerste kankercel ontstaan. Maar daar is nog niets van waargenomen. Er zijn nog geen ziekteverschijnselen. Omdat dat kiemmoment niet bewust is waargenomen, is die situatie in zekere zin nog niet definitief. Kunnen we dan iemands coherentie met terugwerkende kracht verbeteren, zodat dat kiemmoment teruggedraaid wordt (heeft nooit plaatsgevonden in de nieuwe werkelijkheid) en die persoon dus niet ziek zal worden? We hebben verschillende onderzoeken bekeken waarbij positieve aandacht op anderen bijdraagt aan de gezondheid van die ander. Kennelijk kunnen we vanuit onze bewuste aandacht niet alleen onze eigen gezondheid beïnvloeden, maar ook die van anderen. Denken doe je vanuit je bewustzijn. Je hebt dus bewustzijn nodig om te kunnen bestaan. Zonder bewustzijn bestaat de gedachte niet. Maar we hebben ook gezien dat de wereld om je heen alleen bestaat als die bewust wordt waargenomen. Je kan je afvragen wat ‘bestaan’ eigenlijk is. Ik denk dus ik besta. Tijd en ruimte bestaan niet echt of bestaan hooguit relatief. Materie wordt gevormd door bewustzijn en bestaat dankzij Het Veld. Tijd en ruimte ervaren we ook alleen dankzij ons bewustzijn. Of zou bewustzijn zoals wij dat kennen alleen mogelijk zijn dankzij het bestaan van tijd en ruimte? Zijn tijd en ruimte gecreëerd om ons in een bepaalde mate bewust te maken? Als bewustzijn in essentie in Het Veld zit en in Het Veld komen tijd, ruimte en materie niet voor, wat is dat bewustzijn dan eigenlijk? Zou bewustzijn de meest elementaire en meest absolute grootheid zijn in onze verkenning van Het Veld? Maar dan wel een grootheid die elk voorstellingsvermogen te boven gaat. Hoe bewust we ook denken te zijn, we hebben geen idee.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
133
Bewustzijn zit niet in je hersenen. Je hersenen zijn niet anders dan het besturingscentrum van je lichaam en een interpretatie- of communicatiemechanisme met Het Veld om gedachten, herinneringen, ervaringen, je onderbewuste en dergelijke uit jouw hologram op te roepen, zodat je kan denken, emoties kan hebben, kan handelen, zodat je kan leven. Als bewustzijn niet in je hersenen zit, dan verdwijnt je bewustzijn dus niet met het sterven van je lichaam. Na de dood zullen er geen nieuwe indrukken uit de buitenwereld meer bijkomen. In elk geval niet via het gestorven lichaam. Maar waar zetelt de reflectie op je eigen mentale processen, je eigen zijn en misschien wel je geest? Als dit onderdeel is van je hologram in Het Veld, dan blijf je wel degelijk voortbestaan na de dood en blijf het hologram zich wellicht verder ontwikkelen. Het bewustzijn sterft niet en blijft altijd bestaan De waarheid van de wetenschap en de religieuze waarheid kunnen één waarheid gaan vormen. Er kan één uniform wereldbeeld gaan ontstaan. Wij zijn geen afgezonderde wezens die hun leven slijten op een eenzame planeet in een losstaand universum. We zijn en waren altijd al onderdeel van een groter geheel. We beschikken over veel meer kracht dan we ons realiseren om onszelf, onze dierbaren en onze gemeenschap vanuit onze eigen innerlijke kracht te helpen. En samen hebben we een machtig collectief vermogen tot het verbeteren van ons levenslot. Wij hebben gezamenlijk ons leven zelf in de hand in alle opzichten.
Arjan Evers.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
134
Bijlage A: Berekeningen en formules uit de relativiteit Wanneer we aannemen dat de natuurwetten (en dus de lichtsnelheid) in alle (niet versnelde) systemen hetzelfde zijn, leidt dat tot de opmerkelijke conclusie dat tijd en ruimte geen absolute begrippen zijn. We hebben drie effecten onderzocht, namelijk:
Een waarnemer ziet de klokken in een bewegend systeem langzamer lopen. De vertraging is gelijk aan de gammafactor
Een waarnemer ziet afstanden in een bewegend systeem verkort. De verkortingsfactor is gelijk aan 1/g
Een waarnemer ziet de klokken in een bewegend systeem niet gelijk lopen. Voor klokken op een afstand l van elkaar, is het tijdsverschil gelijk aan
, waarbij de voorste klok achterloopt.
Nog twee resultaten die we soms nodig zullen hebben zijn:
Wanneer in een systeem een voorwerp beweegt met een snelheid u, en het systeem beweegt met een snelheid v ten opzichte van de waarnemer, dan neemt deze waarnemer een snelheid waar die gelijk is aan
De totale energie E van een voorwerp met massa m en snelheid v is gelijk aan
Je kunt wiskundig afleiden dat voor niet al te grote snelheden geldt:
Met andere woorden: de extra energie van ½mv2 is gelijk aan de bewegingsenergie uit de mechanica van Newton. Bij hogere snelheden moeten we echt de relativistische energieformule gebruiken. Willen we de persoon een snelheid van bijvoorbeeld 0,6 c geven, dan geeft bovenstaande benadering als resultaat mc2 + 1/2mv2 = mc2 + 1/2m(0,6c)2 = 1,18mc2 , terwijl het correcte antwoord gelijk is aan 1,25mc2. Tijd verloopt trager in het bewegend kader. De formule van Einstein die dit uitdrukt is: Iedereen doet het met iedereen, 2011
135
Hier staat dat de tijd van de beweger gelijk is aan de tijd van de waarnemer maal de wortel van iets en dat iets is kleiner dan één. Dus is de tijd van de beweger trager of kleiner dan de tijd van de waarnemer. Maar als de snelheid van de beweger niet in de buurt komt van de lichtsnelheid, dan wordt de tijd van de waarnemer vermenigvuldigd met vrijwel één en zijn beide tijden dus vrijwel gelijk. Als m je massa is bij stilstand en M je massa is in beweging, dan neemt je massa toe naarmate je sneller gaat, en wel volgens de formule:
Ook hierbij geldt dat de toename in massa in beweging pas echt merkbaar wordt bij snelheden die in de buurt komen van de lichtsnelheid. Als je hier op aarde 100 kilo weegt, dan is je massa bij 0,2C gelijk aan 102 kilo, bij 0,9C gelijk aan 229 kilo en bij 0,99C maar liefst 709 kilo. Naarmate je dichter bij de lichtsnelheid komt, neemt je massa toe tot oneindig groot. Dat punt kan je dus nooit bereiken.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
136
Bijlage B: Introductie tweelingparadox De relativiteitstheorie leert ons dat de tijd trager verloopt naarmate de snelheid groter is. Als je sneller beweegt in de ruimte, dan beweeg je trager in de tijd. Hier merk je overigens pas wat van bij snelheden die in de buurt van de lichtsnelheid komen. Maar we hebben ook gezien dat beweging en snelheid altijd relatief zijn ten opzichte van iets anders. Dat lijkt een probleem te geven dat de tweelingenparadox heet. Ik leg in deze bijlage uit wat deze tweelingenparadox is, welk probleem daardoor lijkt te ontstaan en waarom dat toch geen probleem is. Ik neem aan dat de lezer hoofdstuk 2 gelezen heeft. De berekeningen in deze bijlage zijn op basis van formules genoemd in bijlage A. Mirjam en Renate zijn een tweeling. Renate gaat op reis met hoge snelheid, Mirjam blijft op aarde achter. Gedurende de reis ziet Mirjam de klok van Renate trager lopen, dus ze verwacht dat bij terugkomst Renate jonger is gebleven dan zijzelf. Maar Renate ziet Mirjam met hoge snelheid van haar verwijderen en ziet dus juist de klok van Mirjam trager lopen en komt dus tot de tegengestelde conclusie dat Mirjam jonger is gebleven. Wie heeft er gelijk? Wat gebeurt er in werkelijkheid? Achterblijver Mirjam heeft gelijk, Renate is na terugkomst jonger dan zijzelf. De tweelingparadox berust op een denkfout, namelijk dat Renate en Mirjam verwisselbaar zijn. Snelheid is immers relatief volgens de Relativiteitstheorie? Dus kan Renate net zo goed zeggen dat Mirjam van haar af beweegt. Die laatste uitspraak is waar en inderdaad, zowel gedurende de heenreis van Renate als gedurende de terugreis, zijn hun posities verwisselbaar; ze zien elkaars klokken trager lopen. Maar het is alleen Renate die over een heenreis en een terugreis kan spreken, zij zal halverwege de reis haar snelheid moeten veranderen! Door die snelheidsverandering en dus versnelling gaan klokken anders lopen. Er is dus sprake van ongelijktijdigheid. In deze bijlage tonen we aan dat er van een paradox geen sprake is, als je op correcte wijze rekening houdt met deze (on)gelijktijdigheid. Omdat het omkeren van Renate het kernpunt is van de tweelingparadox (daardoor onderscheidt zij zich van Mirjam), kiezen we de volgende situatie: Op 3 lichtjaar afstand van de aarde A bevindt zich een ster S. Op 3 lichtjaar afstand van S aan de andere kant bevindt zich een ruimtestation B. A, B en S zijn ten opzichte van elkaar in rust. De tweelingen Mirjam en Renate bevinden zich op aarde. Bij het begin van het verhaal passeert een raket RA met een snelheid van 0.6c de aarde op weg naar S. Op hetzelfde moment passeert een raket RB het ruimtestation B, ook op weg naar S. Tijdens het passeren van A stapt Renate in de raket RA. De twee Iedereen doet het met iedereen, 2011
137
raketten treffen elkaar bij S en op dat moment stapt Renate over in de raket RB om zo weer naar de aarde terug te reizen. Zie onderstaand figuur.
Opmerking: We gaan er vanuit dat de snelheidsveranderingen instantaan plaatsvinden. In een echte reis zou dit dodelijk zijn voor een reiziger, de snelheidsverandering zou geleidelijk moeten plaatsvinden. Omdat dit het verhaal ingewikkelder maakt, zonder iets nieuws toe te voegen, laten we dat hier buiten beschouwing. Bij het begin van de reis worden in het systeem A-S-B de klokken op nul gezet. Raket RA zet bij het passeren van A zijn klok op nul, net als RB dat doet met zijn klok bij het passeren van B. Bij een snelheid van 0.6c is de gamma-factor gelijk aan 1.25. De gamma-factor is de tijdsvertraging die met deze snelheid ontstaat. Zie eventueel ook de formule in bijlage A. Beschrijving van de reis vanuit het gezichtspunt van de achterblijvende Mirjam. Raket RA met Renate aan boord bereikt na 3/0.6 = 5 jaar ster S. Op hetzelfde moment arriveert raket RB bij S, zodat Renate kan overstappen. Ten gevolge van de tijdrek staan de klokken van beide raketten op 4 jaar, wanneer ze elkaar bij S passeren. Nog eens vijf jaar later komt raket RB, met Renate aan boord, bij de aarde aan (en de inmiddels lege raket RA bij B). Tengevolge van dezelfde tijdrek staan de klokken in beide raketten nu op 8 jaar. Conclusie: Mirjam is 10 jaar ouder geworden en Renate slechts 8 jaar ouder.
Beschrijving van de reis vanuit het gezichtspunt van de reiziger Renate. In dit geval moeten we apart de heenreis en de terugreis beschrijven! Heenreis in de raket RA: De klokken in A, B en S ondergaan tijdrek en bovendien lopen ze niet gelijk. De klok in S loopt 0.6*3*1.25 = 2.25 jaar voor en die in B zelfs 0.6*6*1.25 = 4.5 jaar. De afstand tot S is ten gevolge van de lengtekrimp verkort tot 3/1.25 = 2.4 lichtjaar. De reis naar S duurt dus 2.4/0.6 = 4 jaar. Daar stapt Renate over op raket RB.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
138
Terugreis in de raket RB: De klokken in A, B en S ondergaan tijdrek en bovendien lopen ze niet gelijk. De klok in S loopt 0.6*3*1.25 = 2.25 jaar voor en die in A zelfs 0.6*6*1.25 = 4.5 jaar. De afstand tot S is ten gevolge van de lengtekrimp verkort tot 3/1.25 = 2.4 lichtjaar. De reis naar S duurt dus 2.4/0.6 = 4 jaar. Daar stapt Renate aan boord. De reis van S naar A duurt ook weer 4 jaar, in totaal dus 8 jaar na het vertrek uit B. Bij aan komst bij A staat de klok daar, gezien vanuit de raket, op (4.5 + 8) = 12.5 jaar. Corrigerend voor de tijdrek is dat 12.5/1.25 = 10 jaar. Mirjam is 10 jaar ouder geworden en Renate slechts 8 jaar ouder. Er is dus helemaal geen paradox! De 'paradox' ontstaat wanneer je geen rekening houdt met het feit dat de klokken in A-S-B niet meer gelijk lopen wanneer je ze bekijkt vanuit de raketten.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
139
Bijlage C: De REG machine Deze bijlage beschrijft in meer detail de REG machine ofwel toevalsgenerator. De informatie is afkomstig van www.psyleron.com. REG stands for "Random Event Generator." It is a device used in the scientific study of consciousness-related phenomena, particularly because research has shown that the mind can directly affect its output, and because it makes statistical calculations very straightforward. The REG-1 is easily interfaced with computers, allowing diverse software applications and data collection options. It is useful to think of the REG-1 as an electronic coin flipper. Just as a flipped coin will land in a random heads or tails position, so will the REG-1 produce a random binary outcome—although instead of heads or tails, it produces a 1 or a 0. Each 1 or 0 is referred to as an event, hence random event generator. Unlike a coin flipper, however, the REG-1 is a quantum mechanical device, and thus is not affected by normal external physical forces. Its output is fundamentally random and impossible to predict. REGs are used for studying consciousness-related phenomena because all of these factors make them best suited for the job. Their true randomness eliminates the concern that experimental outcomes might be influenced by factors other than consciousness. Their binary nature allows users to deal with known statistical distributions, and to measure any "anomalous" change in the distribution with simple statistical techniques. Results from REG trials can be seen in real time on a computer screen, then stored and graphed or analyzed in many different ways. The Psyleron REG-1 is a true random event generator. Unlike the pseudo-random number generators built into computer software, the REG-1 produces truly random output—output that is fundamentally impossible to predict or to describe completely using a finite set of rules. Pseudo-random number generators, by contrast, produce output that is not truly random, and that is based on deterministic rules. How Does It Work? The Psyleron REG-1 measures electrical effects which are driven by quantum events. According to modern physics, it is fundamentally impossible to predict the outcome of quantum events, even with knowledge of past outcomes. While the REG-1 does output non-quantum 1s and 0s, these are representations of quantum events, extrapolated by quantum tunneling into binary outcomes. So when the output of a REG-1 is examined statistically, these binary events are seen to behave in perfectly random ways, with an equal ratio of 1s to 0s. In other words, the REG is an extremely refined and reliable scientific tool whose output is fundamentally unpredictable. The mind, however, seems able to affect the outcome of the random event generator. As rigorously demonstrated by twenty-eight years of Princeton studies, when a person or persons attempt to influence the REG to produce more 1s or 0s, it seems as though "willpower" alone is enough to achieve such an effect. Operators can create statistically significant distortions in the REG output that Iedereen doet het met iedereen, 2011
140
correspond to their intentions. The mechanism by which this works is still unknown, though it has been the subject of much speculation and modeling. Some contend that quantum mechanics can explain the phenomenon; others that a more complicated and less clearly understood process is occurring. In any case, what's at issue is nothing less than the nature of reality, and the role of consciousness within it. The REG-1 allows you to become a pioneer in exploring these phenomena. Scientific Research. Use the Psyleron REG-1 to conduct the same kinds of experiments conducted at the Princeton Engineering Anomalies Research lab. With the included software package, you can observe and measure direct mind-matter effects in real-time. Use these features to replicate the PEAR lab experiments, and observe the phenomenon yourself. Or take the research further, and explore what environmental conditions are best suited for mind-matter effects, or what mental states produce the strongest result. What is the mechanism that allows consciousness to impact physical reality? What are its parameters? Design experiments, test predictions, and make the discoveries yourself! With the global Psyleron Community, you can share your raw data and results over the Internet. Collaborate with other users on experiments, share your ideas and anecdotes, and work together to explore the mysteries of consciousness and the nature of reality. Personal Development. Discover how your own mind impacts physical reality. See the results of this mind-matter interaction in real time, and monitor the statistical measurements that gauge your success. Save your results and chart your progress over time, as you practice with the REG-1, and learn to strengthen the effect of your thoughts on the physical world. Use the REG-1 to explore how your attitudes, feelings, and beliefs affect the world around you, and confront the limiting belief systems that you might have. Users report that as their ability to affect the REG-1 increases, the capacity for positive manifestation they experience in their daily lives also improves. FieldREG. Use the REG-1 in "FieldREG" mode to uncover powerful events or ideas in your life. Research shows that random event generators will respond to emotionally meaningful events, instances of group coherence, and even powerful ideas. Take the REG-1 to your next business meeting or brainstorming session, and let the REG-1 help guide your decisions about which ideas have an impact. Run the REG-1 during your next presentation to see when the audience is responding. The REG-1 responds in interesting and valuable ways in FieldREG mode—what you discover with it is up to you. Clinical Auditing. The FieldREG application has been used successfully in another area, helping psychological health professionals to learn more about their interactions with patients. Because the REG-1 is responsive to emotional events, some psychotherapists have found it beneficial to use our FieldREG application during therapy sessions. Using the included Analysis tool, the times of spikes in FieldREG Iedereen doet het met iedereen, 2011
141
data can easily be identified and correlated with patient dialogue, providing an additional dimension of information to the auditor. Cutting-Edge Applications Play video games with your mind, add mind-matter feedback to your next concert or artistic work, and much more. Be a pioneer in consciousness applications and utilize the next generation of computer technology— direct mind-machine interface. Zie voor meer informatie: http://www.psyleron.com/
Iedereen doet het met iedereen, 2011
142
Bijlage D. Het bijzondere water. De informatie uit deze bijlage is afkomstig van bronnen op internet bij het zoeken naar informatie over het geheugen van water. Water is van levensbelang. Zonder water kan er geen leven bestaan. Mensen die geen water meer krijgen, sterven onherroepelijk. Op dorre, droge grond kan niets groeien. Onze aarde bestaat voor 70 à 80 procent uit water. Ook ons lichaam, onze organen bestaan voor 70 à 80 procent uit water. We gebruiken gemiddeld meer dan 10 liter water per dag per persoon: een volwassene drinkt 2 ½ liter water per dag en we gebruiken dagelijks 1½ liter water bij het douchen. Water heeft wonderbaarlijke eigenschappen waar nog steeds geen goede wetenschappelijke verklaring voor gevonden is. Het lijkt erop dat water kan worden beïnvloed door muziek, woorden, teksten, straling en zelfs door positieve of negatieve gedachten. Hier zijn talloze experimenten naar gedaan. De bekendste zijn die van de Japanse onderzoeker, Masumo Emoto. Hij vroor watermonsters in die tevoren waren blootgesteld aan negatieve of positieve woorden, gedachten, emoties of verschillende soorten muziek. Daarna maakte hij foto's van de waterkristallen. Water dat werd blootgesteld aan muziek van Beethoven of Mozart leverde prachtige, harmonieuze kristallen op. Als hetzelfde water werd blootgesteld aan harde, dissonante muziek resulteerde het in lelijke, misvormde kristallen. In een ander experiment plaatste Emoto 3 glazen bekers met rijst naast elkaar en vulde ze alle drie met water. Vervolgens sprak hij een maand lang de drie glazen toe. Tegen het eerste glas zei hij elke dag: “Dank je wel”. Tegen het tweede glas zei hij: “Idioot”. Het laatste glas negeerde hij volledig. Het resultaat na een maand was verbluffend: De rijst in het eerste glas was gaan fermenteren en er steeg een heerlijke geur uit op. De rijst in het tweede glas was zwart geworden. De rijst in het glas dat genegeerd was, begon te rotten. Het lijkt bizar, maar probeer het zelf eens. In Rusland hebben wetenschappers soortgelijke experimenten uitgevoerd. Konstantin Korotkov van de Technische Staatsuniversiteit in St. Petersburg heeft samen met Lynn McTaggart een experiment uitgevoerd om de invloed van gedachten op water te testen: één van haar “intention experiments”. Bijna 3000 mensen uit de hele wereld stuurden liefde en licht naar een watermonster in St. Petersburg. Tests tijdens en na de vastgestelde periode lieten zien dat de structuur van het water veranderde: de energetische waarde van het water was gestegen. Hoe staat het met de kwaliteit van ons water? Het water dat wij dagelijks drinken heeft honderden kilometers afgelegd door lange, rechte buizen met haakse bochten. De manier waarop het water is getransporteerd, lijkt in niets meer op de natuurlijke beweging die bij water past, namelijk draaiend, kolkend, meanderend. Bovendien wordt het water ook nog chemisch gezuiverd. Hierdoor wordt de functie van water Iedereen doet het met iedereen, 2011
143
als informatiedrager volledig vernietigd. Tegen de tijd dat het water bij ons thuis uit de kraan komt, is de structuur van het water drastisch veranderd en is de energetische waarde van het water sterk verminderd. Het water dat wij dagelijks drinken uit de kraan is praktisch dood. Konstantin Korotkov heeft onderzoek gedaan naar het water dat afkomstig uit Roraima, een moeilijk toegankelijk gebied in Venezuela. Dit water is uniek omdat het nog nooit in aanraking is gekomen met mensen. Korotkov heeft monsters genomen van dit water en de energie van dit water bleek 40.000 maal sterker dan de energie van gewoon water. Met behulp van moderne technologie kan water kunstmatig gerevitaliseerd worden. In de landbouw zijn experimenten uitgevoerd met het gebruik van gerevitaliseerd water. Wat blijkt? Groenten en fruit die worden geïrrigeerd met gestructureerd water groeien sneller en zijn sterker. De voedingswaarden zijn beduidend hoger. Bovendien is er 20% minder water nodig en hoeft er geen kunstmest gebruikt te worden. Dit betekent nogal wat! Dit kan een grote bijdrage leveren aan de oplossing van het voedseltekort op onze aarde en voorkoming van de vervuiling van de bodem. Een ander experiment toont aan dat de PH-waarde in het bloed van mensen verbetert na het drinken van een glas gerevitaliseerd water. De moleculen van het bloed vóór het drinken van het water zien er onder de microscoop geklonterd uit. Na het drinken zijn de moleculen losser van elkaar en helderder. Water reageert op gedachten, zelfs op grote afstand. Water is in staat om invloeden van buitenaf te ontvangen en te onthouden. Alles dat met water in contact komt laat een spoor na in het water. De chemische compositie van water verandert niet, die blijft H2O. Wat verandert is de structuur, de manier waarop de moleculen zijn geclusterd. De moleculen werken als geheugencellen. Al deze ontdekkingen sporen ons aan om bewuster te worden van de invloed van onze gedachten en stemmingen. Onze gedachten en stemmingen beïnvloeden niet alleen ons water, maar ook ons lichaam en onze omgeving. Dit geeft ons ongekende mogelijkheden maar tegelijkertijd ook een grote verantwoordelijkheid! Wij zijn namelijk de scheppers van onze eigen gedachten, stemmingen enzovoort. Wij zijn meteen ook de enigen die dit kunnen veranderen. Als we ervoor kiezen om liefdevolle en positieve gedachten te hebben leveren we een positieve bijdrage aan onze eigen lichamelijke en geestelijke gezondheid en aan de wereld om ons heen.
Iedereen doet het met iedereen, 2011
144