Criteria Beter Leven kenmerk voor varkens met 2 sterren Niet voor verspreiding. Aan deze criteria kunnen geen rechten worden ontleend. Onjuistheden en aanpassingen voorbehouden. AH = administratief herstel, HI = Herstel Inspectie, Schorsing = herstel aantonen binnen 3 maanden middels een HI en tussentijd geen aflevering onder Beter leven, Uitsluiting = uitsluiting voor min. 1 jaar van beter Leven.
Definitie: Een ‘verbouwing’ is een bouwkundige wijziging aan een bestaand gebouw. Dit kan een uitbreiding zijn, maar ook een gewijzigde indeling. Versie: 27.05.2013
Module A. Algemeen Aspect Algemeen AA01 Registratie deelnemers
AA02
Kennis & vaardigheden
AA03
Cursus mens-dier interactie
AA04
Controle varkenshouders
Criterium
Interpretatie / controle
Sanctie
Alle deelnemers aan de varkensvleesketen worden geregistreerd. Dat wil zeggen de deelnemende varkenshouders, slachterijen, vleesverwerkers en verkopers en detailhandelaren tekenen een overeenkomst waarbij zij aangeven de criteria uit dit reglement te kennen en deze na te leven en mee te werken aan de controle hierop. Er moet aangetoond worden dat de veehouder en zijn personeel de nodige kennis en vaardigheden heeft van diergezondheid, dierenwelzijn en diergedrag en van diverse veehouderijsystemen. Het bedrijfseigen personeel heeft tenminste MAS veehouderij of 1 jaar werkervaring in de intensieve varkenshouderij, of werkt onder verantwoordelijkheid van iemand met genoemde kwalificaties. De direct verantwoordelijke voor de dagelijkse werkzaamheden heeft een passende cursus gevolgd inzake mens-dier interactie uit oogpunt van dierenwelzijn en productie en het herkennen van signalen van verminderd welzijn. Bijvoorbeeld een cursus varkenssignalen. De hele keten is conform de regeling IKB (Scharrel)varkens gecertificeerd.
Er dient een ondertekende overeenkomst op het bedrijf aanwezig te zijn.
AH
Diploma’s en certificaten zijn aanwezig op het bedrijf. Hiervan wordt een overzicht bijgehouden. Controleer en noteer of het overzicht van de kennis en kwalificaties van de veehouder en het personeel aanwezig is en of het voldoet aan de voorwaarden. Noteer laatste datum aanpassing van het overzicht.
Waarschuwing
Controleer of het bewijs van met goed gevolg volgen van een relevante cursus, als varkenssignalen, in de administratie aanwezig is van alle (bedrijfseigen)personen die met de dieren in aanraking komen.
Waarschuwing
De varkenshouders krijgen jaarlijks een IKB (scharrel)controle hetgeen blijkt uit de aanwezigheid van recente beoordelingsbrief/ geldig IKB (scharrel)certificaat. Indien geen geldig certificaat aanwezig, blijkt uit de brief
Schorsing
1
Aspect
AV01A
Voeding Drinkwater
AV01B
Drinkwater
AV02
Voerkwaliteit
AM01
Management Dagelijkse inspectie dieren
AM02
Calamiteiten
AM02A
Alarm mechanische ventilatie
AM02B
Noodstroomaggregaat
AM03
Brandveiligheid
Criterium
Interpretatie / controle van de CI dat er geen afwijkingen op gebied van dierenwelzijn zijn vastgesteld.
Sanctie
Ieder varken vanaf 2 weken leeftijd dient onbeperkt over drinkwater te beschikken. Bij brijvoer betekent dit dat er een aparte drinknippel / -bak met vers drinkwater aanwezig moet zijn. Er is minimaal 1 drinkplaats per 10 varkens.
Controleer of er ad lib drinkwater verstrekt wordt.
Schorsing
Controleer het aantal drinkplaatsen per varken. Noteer afwijkingen. Het voer is GMP+ gecertificeerd varkensvoer. Noteer naam en plaats voederleverancier laatste 2 ronden.
HI
Vraag de varkenshouder naar de dagelijkse routine m.b.t. rondgang op het bedrijf en noteer deze.
Waarschuwing
Controleer of het calamiteitenplan aanwezig is en zichtbaar op het bedrijf hangt.
AH
Controleer of er gebruik gemaakt wordt van mechanische ventilatie. Zo ja, controleer of er een werkend alarm aanwezig is. NVT natuurlijke ventilatie.
HI
Controleer of er gebruik gemaakt wordt van mechanische ventilatie.. Zo ja, controleer of er een werkende noodstroomaggregaat aanwezig is. NVT natuurlijke ventilatie.
HI
Controleer of er is een rapport aanwezig is dat aantoont dat de keuring heeft plaatsgevonden. Noteer datum laatste keuring.
Waarschuwing
Er dient voldoende en GMP+ voer verstrekt te worden ten behoeve van voedings- en gedragsbehoeften. Alle (geheel of deels) binnengehouden dieren worden dagelijks geïnspecteerd. Vleesvarkens 1x per dag, gespeende biggen en kraamzeugen 2x dag. Er moet een calamiteitenplan zijn voor noodgevallen, zoals het uitvallen van bedrijfsapparatuur. Het personeel is hiermee bekend en weet wat te doen bij calamiteiten. Het calamiteitenplan hangt zichtbaar op het bedrijf. Indien gebruik gemaakt wordt van mechanische ventilatie moet er een werkend alarm aanwezig zijn Bij onderdruk in de stal moet een noodaggregaat klaar staan. In andere gevallen moet er een contract zijn dat binnen 4 uur een noodaggregaat werkend geïnstalleerd wordt. NVT natuurlijke ventilatie. Indien gebruik gemaakt wordt van mechanische ventilatie moet er een noodstroomaggregaat aanwezig zijn. De noodstroomaggregaat dient elke 2 maanden getest te worden. Met het oog op brandveiligheid wordt de elektrische installatie minimaal eens in de vijf jaar (ingangsdatum 1 april 2010) door een deskundige gekeurd.
AH
2
AM04
Aspect Ventilatiesysteem
AM05A
Couperen staarten
AG01
Gezondheid Vaste dierenarts
AG02
Gezondheidsplan
AG03
Gezondheidsregistratie
AG04
Uitval
AG05
Evaluatie gezondheid
Criterium Mechanische ventilatiesystemen op het bedrijf worden minimaal eens in de vijf jaar (ingangsdatum 1 april 2010) door een deskundige gecontroleerd. De staart van de dieren is intact. (Het is verboden de staarten van de varkens (deels) te couperen.)
Interpretatie / controle Controleer of er onderhoud aan de ventilatie plaatsvindt en een verslag van de laatste controle aanwezig is. Noteer datum laatste controle. Controleer in elke stal 2 afdelingen verdeeld over de stal. Noteer of de staarten nog in tact zijn. Noteer bevindingen en of staartbijten voorkomt.
Sanctie Waarschuwing
Elk varkensbedrijf moet een contract met een vaste GVP erkende varkensdierenarts c.q. dierenartsenpraktijk hebben. Elk veehouderijbedrijf heeft een samen met de GVP dierenarts opgesteld gezondheidsplan. Hierin worden gezondheids- en verzorgingsactiviteiten voor de hele jaarproductiecyclus beschreven. Dit plan wordt jaarlijks door de veehouder in overleg met zijn vaste dierenarts geëvalueerd en waar nodig geactualiseerd. Alle sterfte, ziekte-uitbraken en geeuthanaseerde ernstig zieke en of gewonde varkens worden genoteerd, aan de dierenarts gerapporteerd, grondig onderzocht en de onderzoeksresultaten en ondernomen acties worden genoteerd. De jaarlijkse sterfte van gespeende biggen en vleesvarkens ≤1,9%. Afwijken is toegestaan met een verklaring van de dierenarts, echter niet 2 jaar op rij en niet meer dan 2 jaar. Uitgezonderd incidenten en besmettelijke dierziekten, met verklaring van de dierenarts.
Controleer of er een contract is met een GVP varkensdierenarts aanwezig. Noteer naam dierenarts en plaats dierenartspraktijk Controleer of er een gezondheidsplan aanwezig is. De varkenshouder en de dierenarts dienen het plan te ondertekenen en evaluaties en aanpassingen te noteren. Noteer data laatste 3 evaluaties en aanpassingen.
AH
Controleer de aanwezigheid van een gezondheidsregistratie en 3 laatste data van registratie met reden.
AH e HI bij 2 constatering
Controleer het sterftepercentage en noteer het % van de afgelopen 2 jaar. Voor bepaling van de sterfte wordt euthanasie niet meegeteld (hiervoor is het welzijn al beoordeeld door de arts).
Slachtbevindingen van de vleesvarkens (d.w.z. orgaan- en karkasafwijkingen, alsmede bevindingen inzake huid en poten), alsmede gezondheidsbemerkingen, resultaten gangscore & klauwencheck en uitval (voor zowel vleesvarkens als zeugen) worden minimaal 2 keer per jaar besproken met de dierenarts, evt. samen met de veevoeradviseur.
Controleer of in de administratie terugkoppeling van de slachterij te vinden is, alsmede een door de dierenarts ondertekend gespreksverslag m.b.t. de slachtbevindingen.
AH indien registratie niet volledig, of verklaring van de dierenarts niet aanwezig. Schorsing indien registratie niet aanwezig. AH
HI
AH Schorsing indien gezondheidsplan niet aanwezig.
3
AG06
Aspect Dier- en medicijnadministratie
AG07
Dierenartsenbezoek
AG08
Antibioticagebruik
AG09
Gemedicineerd voer
AG10
Bloedmonsters
AG11
Ziekenboeg
AG11A
Voorwaarden ziekenboeg
AG11B
Vloeruitvoering
Criterium Van elke productie-eenheid worden in de administratie geboorten, aankopen en sterfte van dieren bijgehouden, evenals het gebruik van medicijnen. Elke productie-eenheid van het veehouderijbedrijf wordt regelmatig (tenminste eens per maand) door de vaste dierenarts bezocht voor een algemene controlerondgang op het dierenwelzijn en dit wordt geregistreerd. In overleg met de dierenarts streeft de varkenshouder naar beperking van het antibioticagebruik. De varkenshouder geeft de dierenarts toestemming het medicijngebruik voor varkens door te geven aan de algemene veterinaire database Vetcis en geeft de controle-instantie toestemming Vetcis te raadplegen voor het betreffende UBN. Doel is het terugdringen van het antibioticagebruik in de sector. Gemedicineerd voer mag alleen op grond van een doktersattest worden verstrekt. Bloedmonsters (Salmonella, Blaasjesziekte, ziekte van Aujeszky) worden zoveel mogelijk in het slachthuis verzameld en niet bij varkens op het bedrijf getapt. Er is een aparte ruimte voor zieke, zwakke en gewonde varkens aanwezig met een capaciteit van minimaal 1% van het totaal aantal aanwezige dierplaatsen, de ziekenboeg. Naast zieke of gewonde varkens kan het ook nodig zijn een kwakkelend of zeer gestrest varken naar de ziekenboeg over te plaatsen als verblijven met andere dieren tot aanvullende welzijnsproblemen leidt, bijvoorbeeld als het varken niet in staat is te concurreren om voedsel. De ziekenboeg moet aan een aantal voorwaarden voldoen: De ziekenboeg moet goed geventileerd, warm en droog zijn. De ziekenboeg moet voorzien zijn van een 60%
Interpretatie / controle Controleer of de administratie mbt geboorte, aankoop, sterfte en medicijngebruik aanwezig is, van de afgelopen 3 jaar en of deze correct is. (Bijvoorbeeld middels I&R registratie.) Controleer of er een door de dierenarts ondertekend bezoekrapport is met daarin de bevindingen, van de afgelopen 3 jaar.
Sanctie AH indien onvolledig. Schorsing indien niet correct of niet aanwezig. AH e HI bij 2 constatering.
Noteer dagdosering en of evaluatie heeft plaatsgevonden met de dierenarts.
Waarschuwing
Neem een steekproef van 4 documenten van de afgelopen periode. Noteer van elk medicijn het attest. Controleer of in de administratie de analyses aanwezig zijn van de afgelopen 3 jaar. Voor ‘cross sectionals’ kan het nodig zijn op de boerderij te tappen. Controleer of er een ziekenboeg aanwezig is. Noteer de capaciteit van de ziekenboeg en of het aan de voorwaarden voldoet.
HI bij vergunning PDV ipv dierenarts
Controleer of de ziekenboeg warm en droog is.
HI
Controleer of de ziekenboeg voorzien is van
HI
AH
HI indien ziekenboeg <1% van de capaciteit heeft. HI indien niet aan (een van de) voorwaarden voldaan wordt. Schorsing indien ziekenboeg niet aanwezig is.
4
Aspect
AG11C
Oogcontact
AG11D
Schoonmaak
AG11E
Urine en mest
AG12
Euthanaseren ernstig zieke dieren
AH01
Huisvesting Temperatuur Aanbeveling
AH02
Hittestress
AH03
Luchtkwaliteit
Criterium dichte, met stro ingestrooide vloer, tenzij de dierenarts dit om veterinaire redenen ontraadt. (Het dichte vloerdeel mag uit rubbermatten bestaan met daarop stro). Een varken in de ziekenboeg moet oogcontact kunnen hebben met andere varkens. De ziekenboeg moet zo geconstrueerd worden dat zij gemakkelijk tussen elke bezetting door schoongemaakt en gedesinfecteerd kan worden, en dat een eventueel dood dier gemakkelijk verwijderd kan worden met minimaal risico op contact met andere dieren. Urine en mest van de ziekenboeg mogen niet in contact komen met andere dieren en moeten verwijderd worden op een manier die het risico op contact met andere dieren minimaliseert. Ernstig zieke dieren worden tijdig geëuthanaseerd.
De omgevingstemperatuur mag niet te hoog of te laag zijn. Dit veroorzaakt namelijk stress. Als richtlijn kunnen de volgende temperaturen worden aangegeven: Drachtige zeugen in groep 15 tot 20°C Lacterende zeugen 15 tot 20°C e Zogende biggen in de 1 72 uur 25 tot 28°C Zogende biggen na 72 uur 20 tot 22°C e Gespeende biggen in 1 stadium 28°C in week 1, afnemend met 2°C per week e Gespeende biggen in 2 stadium 20 tot 22°C Vleesvarkens 20 tot 22°C Hittestress moet worden voorkomen. Dit kan door onder hete omstandigheden de dieren voldoende gelegenheid te geven apart te gaan liggen, in combinatie met systemen van ventilatie of door verneveling van water. Alle stallen moeten dusdanig geventileerd worden dat stofniveau, relatieve vochtigheid en ammoniakgehalte niet schadelijk zijn voor de varkens.
Interpretatie / controle een dichte vloer met zachte ligbedding.
Sanctie
Controleer of de dieren oogcontact hebben met de andere dieren. Controleer of de ziekenboeg goed schoongemaakt en gereinigd is.
HI
Controleer of mest en urine uit de ziekenboeg niet in contact komt met de andere dieren.
HI
Noteer de data van euthanasie van de laatste 2 ronden en notities dierenarts. De dierenarts maakt hiervan melding in zijn bezoekrapport.
AH
Noteer de maatregelen die genomen zijn om hittestress te voorkomen.
HI
Noteer afwijking bij vermoeden van afwijkend stalklimaat zoals veel stof en sterke ammoniakgeur.
HI
HI
5
Aspect
AH04
Luchtinhoud
AH05A
Licht
AH05B
Lichtsterkte
AH05C
Lichtdoorlatend oppervlak
AH06
Schuurgelegenheid
AH07
Nestbouwmateriaal
AH08A
Afleidingsmateriaal
AH08B
Toegankelijkheid afleidingsmateriaal
AH09
Stroverstrekking
AH10
Mestgelegenheid
Criterium Gradatie: Laag; Gemiddeld; Hoog. Om het klimaat in de stal goed te kunnen beheersen moet de inhoud van de stal minimaal 3 3 1,2m per big en minimaal 2,4m per vleesvarken zijn. Bij nieuw- en verbouw is dit een verplichting. In bestaande stallen met een kleinere inhoud wordt de ventilatie aangepast aan de minimale luchtverplaatsing voor ventilatie (vocht en ammonia afvoer). Er moet een duidelijk dag- en nachtritme in de stal zijn, hetgeen door daglicht in de stal bereikt wordt. Het kunstlicht moet minimaal 40 Lux bedragen Lichtdoorlatend oppervlak in muren en daken minimaal 3% van het vloeroppervlak. De varkens, uitgezonderd de zeug in de dek- of kraamstal, kunnen zich schuren aan de hokafscheiding of een speciale schuurborstel. Er wordt stro verstrekt zodat de zeug in de 24 uur voor werpen een nest kan bouwen.
Alle varkens hebben permanent toegang tot afleidingsmateriaal dat aan onderstaande 5 criteria voldoet: 1. Wroetbaar 2. Bijtbaar/kauwbaar 3. Afbreekbaar 4. Verversing 5. Eetbaar Het afleidingsmateriaal dient voor 25-50% van de dieren tegelijkertijd toegankelijk te zijn.
De hokken zijn voor minstens de helft ingestrooid met stro of vergelijkbaar materiaal, zodanig dat de bodem geheel bedekt is. Creëren van functiegebieden in het hok. Het
Interpretatie / controle
Sanctie
Controleer luchtinhoud aan de hand van 2 berekeningen van typen afdelingen zijn (m en hoogte). Noteer inhoud per big en vleesvarken. Bij plafondventilatie mag de ruimte boven het verdeelplafond meegerekend worden.
HI
Controleer of dag- en nachtritme gehanteerd wordt.
HI
Meet met een Luxmeter of overal in de stal 40 Lux gehaald wordt op dierhoogte. Noteer % Lichtdoorlatend oppervlak en of dit oppervlak (lichtplaten, ramen) schoon is. Controleer of er een geschikte rand in de hokafscheiding of een schuurborstel aanwezig en noteer type schuurgelegenheid. Controleer of de zeug in het kraamhok, 24 uur voor werpen de beschikking heeft over stro om aan nestbouwbehoefte te voldoen. Noteer bevindingen. Noteer welk afleidingsmateriaal wordt gebruikt en of dit aan de 5 criteria voldoet.
HI
Controleer of het afleidingsmateriaal toegankelijk is voor minimaal 25% van de dieren. Een bodembedekking met stro of vergelijkbaar natuurlijk strooisel voldoet hieraan. Controleer of de hokken voor 50% zijn ingestrooid met stro of vergelijkbaar materiaal. Noteer waarmee de hokken zijn ingestrooid. Controleer of het hok is ingedeeld in 3
Schorsing
HI HI
Schorsing
Schorsing
Schorsing
HI
6
Aspect
AH11
Drinkwater
AH12A
Uitloop
AH12B
Uitzicht uitloop
Criterium varken is van nature zindelijk en wil liefst zover mogelijk van de vaste ligplek mesten. Om mesten op de daartoe bestemde plek zoveel mogelijk te stimuleren worden waar mogelijk in bestaande hokken en bij nieuw- en verbouw ligen mestruimte zover mogelijk van elkaar gelegd. Verder wordt mesten op het mestrooster waar mogelijk gestimuleerd, bijvoorbeeld door: bij opleggen van dieren in het hok het mestrooster nat te maken, licht en verse lucht op het mestrooster te laten vallen, de dichte hokafscheiding ter hoogte van het rooster open uit te voeren met tralies, een kruis of een schot op het rooster te plaatsen waar het varken veilig achter mesten kan. Bij nieuw- en verbouw, doch uiterlijk met ingang van 1 januari 2020 moet elke afdeling een eigen watermeter hebben. De dieren dienen permanent de beschikking te hebben over een verharde uitloop van 2 2 0,70m per vleesvarken en 1,0m per zeug, welke volledig overdekt mag zijn. Voor zeugen met biggen en voor gespeende biggen is een uitloop niet verplicht. Het uitzicht vanuit de uitloop mag niet beperkt zijn.
Interpretatie / controle functionele gebieden, slaapplaats, mestplaats en voedergedeelte.
Sanctie
Controleer of drinkwater onbeperkt wordt aangeboden en of bij nieuwbouw of verbouw een watermeter geïnstalleerd is. Controleer of de varkens, vanaf de vleesvarkensstal en de dragende zeugenstal, permanent de beschikking hebben over de uitloop en of deze aan de voorwaarden voldoet. Noteer de oppervlakte en of aan de voorwaarden voldaan wordt. > 5m uitzicht, niet direct in een ander hok.
NVT indien bestaande stal AH Uitsluiting
HI
Module Beren
B01
Aspect Hokuitvoering
Criterium Het berenhok heeft een minimale oppervlakte van 2 8,0m , indien het hok ook gebruikt wordt om te 2 dekken geldt een oppervlaktenorm van 10,0 m .
Interpretatie / controle Noteer de oppervlakte van het berenhok, inclusief de uitloop.
Sanctie Uitsluiting
Module Zeugen
7
Z01
Aspect Fokkerij Aanbeveling
Z02
Uitval fokdieren
Z03A
Poten en klauwen
Z03B
Monitoring klauwgezondheid
Z04
Staart fokdieren
Z05
Dekstal
Z06
Dekgroepen
Criterium Vrouwelijke fokdieren zijn genetisch vrij van problemen met geboorte. Alle vrouwelijke fokdieren zijn door de fokkerijorganisatie zodanig gefokt dat er geen problemen te verwachten zijn. Sterftecijfer wordt met de dierenarts geanalyseerd bij volgend dierenartsenbezoek. Uitval van fokdier wordt geregistreerd. Reden van uitval is van belang voor de gezondheidsanalyse.
De conditie van de poten en klauwen van zeugen worden twee keer per jaar geïnspecteerd op overmatige belasting, excessieve groei of infectie, met behulp van de gangscore en de klauwencheck. De varkenshouder registreert de gangscore en klauwencheck en bespreekt dit jaarlijks met de dierenarts (AG5) De staart van zeugen en gelten is in tact. (couperen van de staarten, of een deel ervan, is niet toegestaan)
Een gelt of zeug mag individueel gehouden worden vanaf: een week voor het berekende tijdstip van werpen tot het tijdstip van het werpen vanaf het spenen tot en met 4 dagen na de dag van natuurlijke dekking of KI. Bij het samenvoegen van dieren tijdens het spenen / dekken wordt er gelet op agressieve dieren. Er wordt bij de toevoeging aan de groep extra controle gedaan op meerdere momenten gedurende de eerste tijd na samenvoegen. Agressieve dieren worden begeleid en in uiterste nood apart gezet.
Interpretatie / controle
Sanctie
Controleer of dit geregistreerd wordt en op welke wijze. Een uitdraai van het managementprogramma of andere registratie is voldoende. Alleen op de zeugenkaart zonder verdere vastlegging is niet akkoord. Controleer of de varkenshouder de bevindingen van de halfjaarlijkse klauwencheck en gangscore heeft geregistreerd en noteer de data waarop het uitgevoerd is. Controleer of de resultaten uit de gangscore en klauwencheck met de dierenarts besproken worden. Noteer bevindingen. Controleer van 1 afdeling 10% van de zeugen en gelten op een intacte staart. Indien er minder dan 10 dieren in een afdeling zitten dan een 100% controle. Noteer aantal dieren in afdeling en aantal dieren met afwijkende staartlengte. Controleer hoe lang de zeugen in de dekstal verblijven en noteer maximaal aantal dagen.
AH
Controleer of er stabiele groepen aanwezig zijn, of dat er agressieve dieren in de groepen zitten.
AH
AH
HI
HI
HI
e
Nieuwe dieren (gelten en 1 worps zeugen)
8
Aspect
Z07
Mengruimte Aanbeveling
Z08
Oppervlakte per zeug
Z09
Groepshuisvestingssysteem
Z10
Vloeruitvoering
Z11
Mestplaats
Z12A
Voerverstrekking
Z12B
Aantal vreetplaatsen
Z12C
Vreetbreedte
Z13
Ruwvoer
Criterium worden in een aparte groep gezet. Bij groepen > 100 dieren is dit niet nodig, omdat de agressie door de groepsgrootte vermindert. Het tijdelijk (min. 24 uur) in een aparte groep (mengruimte) huisvesten van zeugen na het spenen is verplicht. De extra of aanvullende ruimte bij het samenstellen van de groep bevat ook vluchtvoorzieningen (schotjes / boxen). 2 Het oppervlak is min. 2.50 m per zeug, waarvan 2 min. 1.30 m dicht als ligruimte welke ingestrooid is. Bij nieuw- en verbouw, doch uiterlijk met ingang van 2025 zijn groepen van 20 of meer dieren in een strooiselstal verplicht. De vloer is voor minstens 50% dicht. De mestplaats mag bestaan uit geprofileerd metaal of betonrooster. Bij nieuw- en verbouw wordt gekozen voor een dichte vloer (63 Leroux bij aanleg) met gierafvoer, gietijzeren roosters, betonrooster (63 Leroux bij aanleg), of een ingestrooide mestruimte. Als de voerverstrekking bij guste en dragende zeugen niet individueel is worden de dieren bij vreten beschermd door tussenschotjes in de trog. Dit om het opeten van elkaars portie voer zoveel mogelijk te voorkomen. Bij een voersysteem waarbij onbeperkt wordt gevoerd, moet per 12 dieren tenminste een vreetplaats aanwezig zijn. Bij onbeperkte voedering dient de vreetplaats minimaal 35cm breed te zijn. Om hongergevoel tegen te gaan krijgen de zeugen ad lib voer met een hoog v-NSP gehalte, of ruwvoer als stro of hooi
Interpretatie / controle
Sanctie
Controleer oppervlakte per zeug door meting en noteer deze.
Schorsing
Noteer aantal zeugen per groep.
inventarisatie
Meet het % dichte vloer steekproefsgewijs en noteer % dichte vloer. Noteer materiaal mestplaats en bij nieuwbouw aantal Leroux (uit certificaat bij vloer te halen).
Schorsing
Bij trogvoedering, controleer op aanwezigheid van tussenschotjes. Noteer of aan de voorwaarden voldaan wordt. n.v.t. bij individueel voederen.
HI
Controleer of er 1 vreetplaats per 12 dieren aanwezig is. Noteer afwijkingen.
HI
Controleer of de breedte van de vreetplaats voldoet. Noteer afwijkingen. Controleer op de aankoopbonnen of vezelrijkvoer of ruwvoer is aangekocht. Controleer in de stal of het verstrekt is. Noteer type vezelrijk voer.
HI
Nvt bestaande stallen, Schorsing bij nieuwen verbouw
Schorsing
9
Module kraamstal
K01
Aspect Kraamhok
K02A
Oppervlak
K02B
Oppervlakte landhokken
K03
Ligplaats kraamzeug
K04
Mestplaats zeug
K05
Nestbouwmateriaal
K06
Werpruimte
K07
Afleidingsmateriaal zeug
K08A
Biggennest
K08B
Verwarming biggennest
K09A
Overleggen biggen
K09B
Kunstzeug
K10
Speelruimte biggen
Criterium Zeugen mogen maximaal 5 dagen vastgezet worden in het kraamhok, daarna moet ze zich vrij door het kraamhok kunnen bewegen. In verband met bewegingsruimte voor de zeug en kennismaking tussen de biggen. 2 Het kraamhok is minimaal 6,5 m , waarbij de zeug 5 dagen na werpen niet meer is ingesloten. Voor zogende zeugen in landhokken (individuele huisvesting) geldt dat de hokoppervlakte 2 minimaal 4m moet zijn. Dit landhok dient buiten 2 te staan op een stuk grond van 150m . De ligplaats van de kraamzeug is dicht. Geprofileerd metaalroosters zijn toegestaan voor de mestplaats. Bij nieuw- en verbouw wordt gekozen voor gietijzeren roosters of een dichte betonvloer die bij aanleg 63 Leroux zijn. 24 uur voor de verwachte werpdatum wordt een ruime hoeveelheid stro als nestbouwmateriaal verstrekt. De zeug moet het materiaal kunnen vastpakken, oppakken, vervormen, verplaatsen en herschikken. Achter de zeug is minimaal 30 cm ruimte om te werpen. In het kraamhok is permanent stro aanwezig. Alle zogende biggen van een toom hebben 2 samen een afgeschermde ligplaats van 0,60 m , dichte vloer. Het biggennest heeft een dichte vloer waarboven een biggenlamp kan hangen, dan wel vloerverwarming. Om versleping van ziekten te voorkomen mogen e biggen alleen binnen de afdeling tot de 3 dag na geboorte worden overgelegd. Overleggen moet geen routine zijn. Het gebruik van een kunstzeug mag alleen in uiterste nood tijdelijk in overleg met de dierenarts. Om meer speelruimte te hebben en voor het
Interpretatie / controle Controleer in de kraamafdeling of de kraamhokken voldoen. Noteer het aantal dagen dat de zeugen in het kraamhok worden vastgezet.
Sanctie Schorsing
Meet oppervlakte hok op en noteer oppervlakte kraamhok. Controleer de oppervlakte landhok en grondoppervlakte. Noteer afwijkingen.
Schorsing Schorsing
Noteer vloermateriaal ligplaats kraamzeug
HI
Noteer datum nieuw- en/of verbouw en materiaal mestplaats. NVT bestaande stal.
HI
Controleer of een ruime hoeveelheid stro als nestbouwmateriaal aanwezig is.
Schorsing
Meet en noteer aanwezige werpruimte achter de zeug. Controleer of er stro aanwezig is. Noteer afwijkingen. Controleer biggennest op oppervlakte ligplaats. Meet van ieder hoktype een hok op, noteer bevindingen. Controleer biggennest op aanwezigheid biggenlamp of vloerverwarming
Waarschuwing
Controleer hokkaarten om onregelmatigheden m.b.t. overleggen te controleren.
Controleer of een kunstzeug gebruikt wordt en noteer of dit structureel plaatsvindt. Controleer of biggen in het kraamhok volledig
HI HI
HI
>10% van de biggen na 3 dagen overgelegd: Schorsing HI HI
10
Aspect
K11
Vast voer
K12
Spenen
Criterium aanleren van normaal gedrag wordt het mogelijk gemaakt dat de biggen in het kraamhok helemaal rond, langs de kanten, kunnen lopen (geen dode hoeken). Om aan vast voer te wennen en speenshock tegen te gaan krijgen de zogende biggen vanaf 2 weken enig vast voer of een papje. De biggen worden op minimaal 35 dagen gespeend
Interpretatie / controle rond kunnen lopen.
Sanctie
Controleer of biggen vanaf 2 weken en ouder vast voer verstrekt krijgen.
HI
Controleer de speenleeftijd van de biggen. Noteer de minimale speenleeftijd in dagen.
Schorsing
Module Biggen
B01
Aspect Oppervlakte per big
Criterium Het minimale hokoppervlak per gespeende big 2 bedraagt: 0,50 m .
B02
Koppels gespeende biggen
B03A B03B
Vloeruitvoering Ingestrooide vloer.
B04
Mestplaats
B05A
Vreetbreedte trog
B05B
Vreetbreedte voorraadvoedering
B05C
Aantal vreetplaatsen
B06
Staart couperen
De biggen die al in de kraamstal aan elkaar gewend zijn worden samen in een hok geplaatst om stress en rangorde gevechten tegen te gaan. De vloer is voor 50% dicht. De dichte vloer dient ingestrooid te zijn met stro of vergelijkbaar strooisel. De mestplaats van de biggen mag bestaan uit glad afgewerkte metaalroosters. Bij nieuw- en verbouw, doch uiterlijk met ingang van 2025 moet de mestplaats bestaan uit hard kunststof rooster, of uit geplastificeerd rooster. Bij maaltijdvoedering via een trog is de vreetbreedte 20 cm per big. Bij voorraadvoedering aan een droogvoer- of brijbak is de vreetbreedte per big 20 cm. Bij voorraadvoedering is er per 8 biggen minimaal 1 vreetplaats. De staarten van de dieren zijn in tact. (Couperen is niet toegestaan.)
B07
Castratie van beerbiggen
Castratie van beerbiggen is uitsluitend toegestaan onder verdoving en met pijnbestrijding achteraf.
Interpretatie / controle Controleer oppervlakte per dier (aan de hand van hokadministratie en hokafmeting). Noteer oppervlakte per big bij opzet. Controleer of de biggen niet gemengd zijn en of er sprake is van stabiele groepen. Noteer afwijkingen. Controleer of 50% van de vloer dicht is. Controleer of het dichte vloergedeelte voorzien is van strooisel. Noteer type materiaal van het mestrooster.
Sanctie Schorsing
HI
Schorsing Schorsing HI
Noteer voederbreedte per big.
HI
Noteer voederbreedte per big.
HI
Noteer aantal biggen per vreetplaats.
HI
Controleer van 1 afdeling 10% van de biggen op de aanwezigheid van de staarten.
HI. Uitsluiting indien structureel gecoupeerd wordt Schorsing
Controleer of er gecastreerd wordt. Zo ja, controleer of er deelgenomen wordt aan de IKB module verdoofd castreren. Controleer tevens of uit de medicijnenadministratie blijkt dat er
11
Aspect
Criterium
B08
Tandjes knippen
Tanden knippen is niet toegestaan.
B09A
Tandjes slijpen
Slijpen van de tanden van de biggen is in principe niet toegestaan.
B09B
Attest
B09C
Plan van aanpak
Als er tandjes geslepen worden is een geldig attest van de dierenarts. Het attest is maximaal 1 jaar geldig. Er is een plan van aanpak van de dierenarts aanwezig om te slijpen van de tanden te verminderen of uit te bannen, eventueel als onderdeel van het diergezondheidsplan.
Interpretatie / controle pijnbestrijding is toegepast. Controleer uit 10% van de biggenafdelingen, een of 2 biggen op ingekorte tanden en noteer of ze geknipt zijn. Slijpen is alleen toegestaan als hiertoe volgens de dierenarts aanleiding is en met een plan van aanpak om te stoppen met slijpen. Controleer of er een geldig attest aanwezig is. NVT indien tanden niet geslepen worden. Controleer of er een plan van aanpak aanwezig is om slijpen van de tanden te stoppen. NVT indien tanden niet geslepen worden.
Sanctie HI
AH
AH
AH
Module V. Vleesvarkens V01A
Aspect Stabiele groepen
V01B
Groepsgrootte
V02
Oppervlakte per varken
V03A
Vloeruitvoering
V03B
Ingestrooide vloer
V04
Mestplaats
V05A
Voeraanbieding
Criterium Vleesvarkens worden in stabiele groepen gehouden en dus niet met onbekende dieren gemengd. Bij nieuw- en verbouw na 1 mei 2013, doch uiterlijk met ingang van 2025 worden groepen van minimaal 20 vleesvarkens verplicht. De minimale beschikbare hokoppervlakte per 2 vleesvarken bedraagt 1,10 m met een uitloop 2 van 0,70 m Splitsen en uitladen is niet toegestaan. De vloer is voor minimaal 50% dicht. De vloer ingestrooid met stro of vergelijkbaar strooisel. De mestplaats mag bestaan uit geprofileerd metaal of betonrooster. Bij nieuw- en verbouw, doch uiterlijk over 15 jaar, wordt gekozen voor een dichte vloer (63 Leroux bij aanleg) met gierafvoer, gietijzeren roosters, betonrooster (63 Leroux bij aanleg), of een ingestrooide mestruimte. Bij ad lib voedering dient er tenminste 1
Interpretatie / controle Er wordt gewerkt met stabiele groepen vleesvarkens en niet gemengd met onbekende dieren. Controleer bij 10% van de vleesvarkengroepen of deze uit minimaal 20 vleesvarkens bestaat. NVT bij bestaande bouw. Meet van ieder hoktype de oppervlakte. Noteer beschikbaar oppervlak en afwijkingen.
Sanctie Schorsing
Meet het % dichte vloer op en noteer % dichte vloer. Noteer type strooisel.
HI
Noteer materiaal mestplaats en indien van toepassing datum nieuw- en/of verbouw.
HI
Controleer of het bedrijf aan de voorwaarden
HI
Schorsing
Uitsluiting
12
Aspect V05B
Voederplaats
Criterium vreetplaats op 12 dieren te zijn. Per varkens dient de breedte per vreetplaats minimaal 35 cm te zijn.
Interpretatie / controle voldoet. Noteer afwijkingen. Controleer of er per dier 35 cm vreetplaats beschikbaar is.
Sanctie
Criterium
Interpretatie / controle
Sanctie
De aangeleverde varkens zijn afkomstig van bedrijven, welke gecertificeerd zijn voor Beter Leven Kenmerk. De varkens worden aan de volgende bedrijven geleverd.
Noteer de UBNs van de aanleverende bedrijven. Fokgelten / beren hoeven hier niet aan te voldoen. Noteer het UBN van de afnemende varkenshouders en/of de afnemende slachterijen. Noteer per afnemer of dit in het kader van Beter Leven kenmerk gebeurd. Eigen vervoer is toegestaan tot maximaal 65 km. Noteer wijze van transport, de naam van de transporteur en eventuele afwijkingen. Controleer of er geen elektrische veedrijvers voorhanden zijn op het bedrijf en noteer met welke alternatieven gewerkt wordt.
Uitsluiting
HI
Module TS. Transport
T00A
Aspect Transport Aangeleverde varkens
T00B
Afnemende varkenshouders
T01
Certificering
T02
Elektrische veedrijvers
T03
Laadlift of laadvloer
T04
Nuchter
T05
Transport biggen
Voor transport van varkens wordt uitsluitend gewerkt met transporteurs welke QLL of gelijkwaardig gecertificeerd zijn. Er worden op het varkensbedrijf en tijdens transport geen elektrische veedrijvers gebruikt. Veetransportwagens zijn bij voorkeur uitgerust met een laadlift of een verstelbare laadvloer. Met ingang van 2020 is dit de standaardnorm. Tot 2020 zijn laadkleppen toegestaan met een hoek van maximaal 20% / 11º. Laadvloeren en – kleppen moeten voorzien zijn van klampen tegen uitglijden en zijn voorzien van zijwanden en – spijlen om te voorkomen dat varkens er van af kunnen vallen. De vleesvarkens worden nuchter afgeleverd. Nuchter betekent dat de laatste voerverstrekking plaatsvindt vóór 16.00 uur op de dag vóór de dag van aflevering. Het transport van biggen mag niet langer duren dan 6 uur. Om biggen vitaler af te leveren, vindt transport van biggen bij voorkeur en in elk geval vanaf 2020 nog uitsluitend plaats met gesloten,
HI
Schorsing
HI
Nader in te vullen.
AH
Transportduur blijkt uit transportdocumentatie in de administratie. Deze documentatie moet minstens een jaar bewaard worden. De transporttijd start bij het inladen van het eerste dier en eindigt bij het uitladen van het
Uitsluiting
13
Aspect
Criterium klimaatgestuurde veewagens. (Dit scheelt in luchtwegaandoeningen en in diarree en daarmee in antibioticagebruik, en om stress als gevolg van grote temperatuurverschillen tegen te gaan.) Het transport van vleesvarkens mag niet langer duren dan 8 uur.
Interpretatie / controle laatste dier. Noteer adres herkomstbedrijf.
Sanctie
De transporttijd start bij het inladen van het eerste dier en eindigt bij het uitladen van het laatste dier. Noteer adres slachterij.
Uitsluiting
Tijdens de jaarlijkse controle worden per diercategorie het aantal dieren vastgelegd.
Noteer aantal plaatsen ongeacht het aantal aanwezige dieren. Volgens opgaaf varkenshouder. Noteer aantal dierplaatsen en aantal aanwezige dieren. Noteer aantal dierplaatsen en aantal aanwezige dieren. Noteer aantal dierplaatsen en aantal aanwezige dieren. Noteer aantal dierplaatsen en aantal aanwezige dieren; let op alleen opfok. Noteer naam ongediertebestrijdingbedrijf.
-
T06
Transportduur vleesvarkens
001
Aanvullend Aantal dieren
002
Aantal zeugen- en geltenplaatsen
Het aantal zeugen- en geltenplaatsen is:
003
Aantal beren
Het aantal berenplaatsen is:
004
Aantal vleesvarkenplaatsen
Het aantal vleesvarkenplaatsen is:
005
Aantal opfokplaatsen
007
Ongediertebestrijding
008
Ongediertebestrijding
009
Middelen ongediertebestrijding
Het aantal opfokplaatsen voor zeugen en/of beren is: Ongediertewering en -bestrijding vindt plaats door een erkend bedrijf. Ongediertewering- en bestrijding wordt registreert (soort ongedierte, gebruikte middel, waar en met welke regelmaat). Alleen toegelaten middelen worden gebruikt voor ongediertewering en ongediertebestrijding.
AH
Noteer laatste datum ongediertebestrijding.
AH
Raadpleeg de meest actuele lijst van toegelaten ongediertewerings- en bestrijdingsmiddelen in de databank van College voor Toelating van Bestrijdingsmiddelen (CTB www.ctbwageningen.nl)
AH
14