‘Crisis- en herstelwet één jaar later’ Donderdagmiddag 31 maart 2011, Irenezaal, Jaarbeurs Utrecht Verslaglegging door Politiek Online
Opening van de bijeenkomst door Chris Kuijpers, directeur-generaal Ruimte, ministerie Infrastructuur en Milieu
Chris Kuijpers blikt terug op de totstandkoming van de Crisis- en herstelwet (Chw). Vandaag komen degenen die bij de wet betrokken zijn en degenen die de wet gebruiken bijeen, een kans om van elkaar te leren.
Toekomst Chw De wet wordt permanent gemaakt. Dat betekent dat de tijdelijke wet zal worden ingetrokken, terwijl de bepalingen zullen worden verwerkt in de betreffende 'moederwetten' waar ze inhoudelijk thuishoren. Dit alles is het voornemen van het kabinet. Er ligt daarnaast een reparatiewet van de Chw voor bij de Tweede Kamer.
Andere aanpak van ruimtelijke ordening Het kabinet vindt dat ‘het roer om moet in de ruimtelijke ordening in Nederland.’ Een andere aanpak is nodig wegens krapte van investeringen, veranderingen in de vraag (groei in de Noordvleugel, krimp elders) en de behoefte om bestaande ruimtelijke voorzieningen beter te benutten. Decentrale overheden moeten meer ruimte krijgen, de rol van het rijk moet scherper afgebakend. We moeten zoeken naar nieuwe concepten en modellen van ruimtelijke inrichting en het proces daar omheen.
De Elverding-aanpak (snellere en goed afgestemde procedures resulterend in duidelijker besluiten) moet niet alleen voor infrastructuur gelden, maar worden uitgebreid naar de hele ruimtelijke ordening. Dat betekent een andere invulling van het omgevingsrecht. Op punten wordt dit nu al verwezenlijkt, waarmee aan een deel van de maatschappelijke en politieke onvrede wordt beantwoord.
Raamwet omgevingsrecht Maar is dat voldoende? Het omgevingsrecht blijft ingewikkeld en daarmee niet optimaal effectief. Vereenvoudiging zal vorm krijgen in een raamwet, die bestuurlijke processen uniformeert à la Elverding. Daarnaast moeten er ook andere keuzes en een andere cultuur komen. We moeten minder projecten tegelijk willen realiseren (de aanpak Randstad Urgent is hier een voorbeeld). En blijven investeren in kennis.
De raamwet komt in 2012 in eerste voorstel in de Tweede Kamer. In de tussentijd wordt gestuurd op een aantal quick wins die worden meegenomen in het wetsvoorstel om de Chw permanent te maken. De raamwet brengt meer structuur en samenhang in een aantal nu nog losstaande wetten, met een gezamenlijke fundering (definities, normering, et cetera) die tegenstrijdigheden wegneemt en besluitvorming vergemakkelijkt. Dit alles uitgaande van Europese regels en in samenspraak met andere ministeries.
De quick wins zijn met name: -
het ook in landelijk gebied toestaan van ontwikkelingsgebieden
-
vermindering vergunningplichten Nb-wet
-
onderzoeksgegevens worden langer ‘houdbaar’
-
procedure tijdelijke afwijking bestemmingsplan van 26 naar 8 weken
Thema's voor de raamwet worden onder andere: -
uniformering uitgangspunten en definities
-
uniformering van normstelling
-
vergroting van bestuurlijke afwegingsruimte: één systeem
-
gelijktrekken / kosten beperken van onderzoeksverplichtingen
-
integratie en versobering van toetsingskaders
Het wetsvoorstel dat de Chw permanent maakt, zal voor de zomer naar de Raad van State gaan. Een brief aan de Tweede Kamer over de toekomst van het omgevingsrecht staat op de agenda voor zomer 2011. Zomer 2012 volgt dan het wetsvoorstel voor de raamwet. Dit is zeer ambitieus, maar het wordt dan ook gedragen door de nadrukkelijke wens van dit kabinet.
Het rijk heeft decentrale overheden nodig om de veranderingen te implementeren en wil hen graag tegemoet komen door ‘rust in de tent’ te bieden. Vereenvoudiging van regelgeving is noodzakelijkerwijs echter ook een extra verandering. Hier komen we niet onderuit.
Een jaar Chw Monique Arnolds, projectleider Implementatie Chw, ministerie Infrastructuur en Milieu
De Chw wordt tijdelijk genoemd, maar dit is niet precies juist: alleen de eerste twee hoofdstukken zijn tijdelijk van kracht. De overige bepalingen zijn van onbeperkte duur. We nemen de hoofdstukken van de wet als raamwerk voor een wandeling langs de implementatie.
Hoofdstuk 1: Bestuursrechtelijke versnelling Een positieve bevinding is dat de rechtspraak de termijn van maximaal 6 maanden voor een uitspraak onder de AWB respecteert. Ook gunstig is dat de Raad van State de relativiteitsvereiste accepteert (waardoor je alleen in beroep kunt gaan als je belangen in het geding zijn). Het uitschakelen van het
beroepsrecht voor andere overheden levert in de praktijk niet heel veel tijdwinst op, omdat dit recht weinig werd uitgeoefend. Het inschakelen van een commissie en niet meer verplichten van een uitwerking van alternatieven is alleen nog toegepast op de 70 gespecificeerde projecten. De Raad van State heeft hierover nog geen uitspraak gedaan, waardoor onzekerheid nog niet is weggenomen. De reparatiewet die voorligt bij de Tweede Kamer, bepaalt onder andere dat alternatieven niet onderzocht hoeven te worden om in aanmerking te komen voor afwijking van de MER, maar dat ze wel moeten worden beschreven wanneer ze zijn onderzocht.
Hoofdstuk 2: Bijzondere voorzieningen Het instellen van ontwikkelingsgebieden (hoofdstuk 2, afdeling 1) is een keuze geweest naar aanleiding van advies van de VROM-Raad. Doel is om bestuurders meer ruimte voor manoeuvre te geven: zij moeten een gebiedsontwikkelingsplan maken dat onderdeel vormt van het bestemmingsplan. Het plan geeft aan hoe een maatschappelijk doel gerealiseerd zal worden (met name via optimalisering van de milieugebruiksruimte). Vooruitlopend op verbeteringen die door het plan voorzien worden, mag tijdelijk worden afgeweken van bepaalde (milieu)regels. Onder afdeling 2 (innovatieve experimenten) zijn enkele projecten aangewezen. Een goed voorbeeld is bodemsanering, waarbij gebiedsgericht in plaats van gevalsgericht mag worden gewerkt, waardoor lokale bodemkwaliteit geen onoverkomelijke belemmering meer vormt bij bepaalde bouwprojecten. Onder afdeling 6 (woningbouw) is door het projectuitvoeringsbesluit een versnelde besluitvorming mogelijk: concentratie van besluitvorming en beroep bij één instantie en bij beroep binnen uiterlijk zes maanden uitspraak. De WABO neemt ook veel van deze stappen. Daarom wordt voorgesteld om bij het permanent maken van de Chw afdeling 6 en WABO ineen te schuiven. Onder afdeling 7 vallen lokale en bovenregionale projecten met nationale betekenis. Dit is een uitwerking van het VNG-voorstel 'Tempo maken'. Voor projecten aangewezen bij AMVB geldt dat een structuurvisie wordt ondertekend door alle overheden, waarna een projectcommissie de uitvoering bespreekt. Door expliciet bestuurlijk commitment op alle niveaus daalt het risico van bestuurlijke onenigheid en bijbehorende vertraging. Deze bepalingen zijn nu toegepast op drie gebieden: FlorijnAs Assen, Utrecht stationsgebied, Rotterdam Central District. De ervaring is dat gemeenten meer en vroeger in gesprek gaan met alle benodigde partners en dat deze partners ook sneller aanschuiven. De tweede AMVB waarbij nieuwe projecten worden geselecteerd in het kader van hoofdstuk 2, wordt waarschijnlijk vandaag gepubliceerd, de derde AMVB is al gesloten voor inschrijving.
Rendement van de wet Dan komt de vraag aan de orde: wat levert de wet nu op? In ieder geval enthousiasme en snelheid. Dit laatste mede doordat partners gedwongen worden om in een vroeg stadium in gesprek te gaan en dan al overeenstemming te bereiken. Het werkt als een hefboom voor projecten. De betrokkenen bij de experimenten willen graag laten zien dat de ruimte die ze hebben gekregen hun successen oplevert. We kunnen echter nog niet kwantificeren in de zin van "de wet versnelt projecten met X maanden." Elk jaar bij de voorjaarsnota sturen we een voortgangsverslag waarin we zo concreet mogelijk maken wat de wet wel en niet heeft opgeleverd.
Chw in de praktijk onder leiding van Chris Kuijpers
Panelleden: Hans Beekman (directeur projectbureau Stadshavens Rotterdam) Albert Hutschemaekers (directeur projectorganisatie Stationsgebied Utrecht) Jaap Kuin (wethouder Assen) Jeroen Olthof (wethouder Zaanstad)
De opbrengst van de wet in het kort Kuin: Wij zagen kansen om in een complexe beleidsomgeving sneller te besluiten. Olthof: wij hebben veel industrie én woningbouwopgave in één gemeente, dus veel complexe belangen rondom bouwprojecten. De Chw heeft geholpen om een aantal projecten te versnellen. Hutschemaekers: wij vernieuwen een groot binnenstedelijk gebied, vanaf de historische stad tot en met Jaarbeurs. Het grootste risico daarbij zijn de publiekrechtelijke procedures, van groot (bestemmingsplannen) tot toetsingskaders in specifieke wetten die hun eigen beroepsprocedures kennen. Wij zitten met veel fases en verbondenheid in voortrajecten en tijdens uitvoering. Voor een deel van de projecten is de Chw te laat gekomen, maar voor een deel kan hij helpen. Beekman: vooral in het gebied aan de Zuid- en Noordoever waar havengebied wordt omgezet in woningbouw is de Chw een uitkomst. Zonder de wet zou het programma onmogelijk zijn geweest.
Ontwikkelingsgebieden Kuijpers: moeten we wel tijdelijk van milieunormen willen afwijken, leidt dat niet tot verslechtering? Olthof: Ontwikkelaars zien de kansen wel, maar feit blijft dat uiterlijk tien jaar later de uitgestelde maatregelen toch genomen moeten zijn. De kosten en de risico’s blijven daarmee overeind. Er is bij veel bedrijven een bereidheid om in gesprek te gaan, maar dit is waar zij op vastlopen. We moeten als overheden kijken of we bedrijven financieel kunnen ondersteunen om bepaalde keuzes te durven nemen. We hebben tijdens de crisis met een afzetgarantieregeling de woningbouwproductie in stand gehouden. Met dat soort maatregelen moet je bedrijven prikkelen. Een garantieregeling kun je ook treffen in relatie tot milieumaatregelen. We merken ook dat onze regionale situatie andere eisen stelt aan regelgeving. Op sommige plekken kunnen belemmeringen alleen worden weggenomen door permanent lagere normen te hanteren. Met name op het gebied van geluid zou dat in Zaanstad soms nuttig zijn.
Kuijpers: was er veel discussie over de aanwijzing van ontwikkelingsgebieden? Beekman: Die was er, vooral over wat dan de ambities voor het gebied zouden moeten zijn. Hoe zet je transitie van havenactiviteit naar woningen in? Daar helpt het geweldig om tijdelijk niet te hoeven voldoen aan normen. We zijn op dat punt in Nederland ook voorzichtiger dan in andere rijke landen om ons heen. In Hamburg worden ouderenwoningen tegenover overslagloodsen geplaatst: er zijn genoeg mensen die het leuk vinden om op zo'n plek te wonen en de bedrijvigheid te zien en te horen. Aan de
andere kant vinden wij in Rotterdam ook dat in alle transities de kwaliteit van de bodem één kwaliteitsniveau omhoog moet gaan.
Vereenvoudiging Kuijpers: is het nu echt makkelijk geworden door de Chw? Beekman: ja en nee. Zaken kunnen sneller gerealiseerd worden, maar je wordt wel gedwongen om eerst met iedereen te overleggen: de opstart is daardoor juist traag. Er groeit dan wel vertrouwen en daarna voorkom je veel ellende in een latere fase. Op onze structuurvisie kregen we slechts 17 reacties, allemaal op punten en komma's: dat is echt uitzonderlijk voor een stadsgebied van 1600 hectare. De wet is overigens alleen al goud waard omdat we ermee "uit de geluidscontouren kwamen". Kuin: Assen heeft gebruik gemaakt van afdeling 7 (bovenregionaal). We hebben een complex gebied met plannen voor een weg, een nieuwe gebiedsvisie, bedrijventerrein dat overgaat naar woningbouw, water terug in de stad, rioolwaterzuivering die moet verhuizen. Als voorbeeld van het effect van de wet neem ik een buurgemeente die een klein NS-station heeft. Wij hebben plannen voor een nieuw station in die buurt: dat is voor hen bedreigend. Deze gemeente (en anderen) komt nu heel snel aan tafel omdat ze anders de boot missen: dat geeft veel bestuurlijke drukte, maar dit voortraject gaat ons later heel veel tijdwinst opleveren. De wet maakt dat je druk kunt zetten op partijen om echt aan tafel te komen zitten. Dat is gunstig, want jezelf eerst verstoppen en daarna in de tegenstand is nu eenmaal een heel menselijke reactie. We weten overigens nog niet zeker of iedereen zich even constructief zal blijven opstellen.
Het imago van de wet Kuijpers: de Chw wordt geassocieerd met doordrukken. Hebben jullie daar last van gehad? Kuin: Jazeker. Er was veel bezorgdheid over. Wij hebben van begin af aan kunnen uitleggen dat alles wat van waarde is, beschermd blijft en daar hebben we uiteindelijk een ruime meerderheid van de gemeenteraad voor meegekregen. Onze partners zien nu dat er toch zeker bescherming is. Wat bij de bezorgdheid meespeelde, is dat de wettekst te complex is om meteen op waarde te schatten. Je moet ervaren hoe het werkt: dan pas merk je dat het geen enge doordrukwet is. Hutschemaekers: we hebben een masterplan met brede steun, dus ons project wordt niet als doordrukkerij ervaren, maar iedereen kan nog steeds bezwaar maken. We hebben een lange doorlooptijd (tien jaar na referendum 2002 zijn we nog volop bezig). Op elk nieuw moment moet je opnieuw met iedereen communiceren. Hier is het lastigste punt dat bedrijven niet nu al hun recht op overlast willen opgeven, omdat ze niet weten hoe de toekomst gaat verlopen. Dit maakt dat wij liever in een aantal deelprojecten werken. Wat innovatie betreft: we hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheden om bepaalde duurzame innovaties toe te passen. Die zaten niet in ons oorspronkelijke masterplan, maar mede door de ruimte die de Chw biedt, zijn er nu plannen om warmte- en koudeopslagbronnen (WKO’s) te slaan. Deze zouden onder de wet bodembeheer onhaalbaar zijn geweest, omdat je voor elke WKO het effect op de omgeving moet kunnen afbakenen. De Chw maakte mogelijk dat alle 40 WKO-plannen als één geheel worden beschouwd. Onze investering is 2 miljoen maar dat levert wel 40 WKO’s op (hoe we de 2 miljoen gaan terugkrijgen is nog een punt van zorg). Het gevolg is bovendien dat sommige initiatiefnemers hun WKO’s samen zijn gaan realiseren.
Vragen van deelnemers uit de zaal:
Termijn van tien jaar Hoe bekijkt Beekman de termijn van tien jaar voor uitgestelde maatregelen? Beekman: we zijn blij dat er een permanente wet aankomt. We accepteren het risico en we zijn er ingestapt met de wetenschap dat als je over tien jaar al heel ver bent, er vast wel mouwen aan gepast kunnen worden. Kuin: een risico van nul kun je gewoon ook niet krijgen. Wij hebben bijvoorbeeld geen handtekening van de waterzuivering dat zij zullen gaan verhuizen. Als ze niet verhuizen, moeten we kijken of we andere oplossingen kunnen vinden. Met zo veel partners kun je nooit zeker weten wat er gaat gebeuren. Kuijpers: de termijn van tien jaar was cruciaal om de wet door de Kamer te krijgen.
Risico’s en investeringen Wij verkopen in een gebied 300-400 woningen over een termijn van tien jaar. Wij hebben een probleem richting onze klant als de geluidsoverlast er over tien jaar nog steeds is. Daarom zullen we niet zo snel kiezen om deel te nemen aan een gebiedsontwikkelingsplan. Dat risico kunnen we niet nemen. Kuijpers: dus voor marktpartijen is het gebiedsontwikkelingsplan niet zinvol? Degene die woningen of ander onroerend goed koopt, wil weten wat de zekerheid en het risico is. Een termijn van tien jaar is een overheidsredenering, daar heeft die klant niets aan. Als wij de klant iets beloven, dan moeten wij het ook waarmaken. Daar worden we contractueel aan gehouden. Ik snap de beweegredenen van de overheid wel, maar het effect is niet goed. Je moet zekerheden creëren om waarde te ontwikkelen. Olthof: we moeten daarom kijken hoe je bedrijven los van de regelgeving kunt verleiden om toch te investeren. Niet alleen naar de regelgeving kijken en niet alleen naar de milieucontouren op papier. We moeten investeren in gebieden op langere termijn, de gebieden permanent aantrekkelijk maken. Kuin: wij werken met een corporatie en een ontwikkelaar samen in één gebied. Daar lukt het dus wel. In een ander gebied lopen we aan tegen stikstofdepositie, een veel groter risico. Je kunt twee dingen doen: je tolerantie voor risico’s op nul zetten en niets doen, of samen aan allerlei constructies werken. Beekman: Je kunt geen zekerheden maken, maar je kunt risico's wel duidelijk maken en daarmee ook beheersbaar. Wij hebben met al onze partners de geluidscontouren vooruit gemodelleerd en daarna een convenant gesloten (ook met de veroorzakers), inclusief toetsingsinstrument. Monique Arnolds: na tien jaar moet je inderdaad voldoen, dat heeft de Tweede Kamer heel duidelijk geëist. Uiteraard geldt voor elk gebied een andere ideale termijn. We moeten daar misschien een oplossing voor gaan vinden. Maar nu is de tien jaar keihard. Je moet in een beroep bij de Raad van State heel hard kunnen aangeven dat je over tien jaar met zekerheid zult voldoen aan de normen.
Openbreken vergunningen Wat ontbreekt in de Chw, is dat je geen milieuvergunningen kunt openbreken. Als gemeente wil je dat, om aan tafel te kunnen komen en eisen te kunnen stellen zodat je zekerheid kunt geven over de tien jaar. Olthof: dat is een heel andere zaak. Je moet uitkijken dat je bedrijven niet gaat verplichten om hele dure investeringen te doen. Kuijpers: maar als je bedrijven tot maatregelen wilt aanzetten moet je toch kunnen doorzetten? Olthof: de bereidheid bij bedrijven is er, de vraag is hoe je er gaat komen. Met het recht om het bedrijf te verplichten bereik je niets. Monique Arnolds: als je de tien jaar niet haalt en iemand tekent bezwaar aan, dan moet je het realiseren. Het gebiedsontwikkelingsplan is onderdeel van het bestemmingsplan - en dat is het enige voor burgers en bedrijven dwingende plan. Het is bedoeld om het bestuur meer doorzettingsmacht te geven.
Snelheid en vertraging Binnen 6 maanden uitspraak is een heel mooi resultaat. Maar een gevolg is dat procedures die vóór de Chw al liepen, nu nog langer blijven liggen. Wanneer gaat de termijn voor alle projecten gelden? Kuijpers: dit gaan we allemaal regelen in de Algemene Wet Bestuursrecht. Maar bovenal moeten we betere plannen maken zodat we minder bij de Raad van State zitten. En nu we het hebben over aanpassing van de wet: wat zouden we in het permanent maken van de Chw bovenaan ons lijstje moeten hebben? Beekman: De Chw heeft snelheid gecreëerd. Die geest van de wet moeten we vast houden. Hutschemaekers: in de binnensteden willen we vooral versnellen. Gefaseerde projectuitvoering onder de werking van de wet brengen, dat zou goed zijn. Beekman: Maatwerk. Hoe gaan we zorgen dat we aan de regelgeving kunnen voldoen? Kuin: Het is fijn om iedereen vroeg aan tafel te krijgen. Dat wil ik behouden. De plicht tot aankondiging in de AMVB is een negatief punt, dat was voor ons bijna een breekpunt.
Re i s w i j z e r G e b i e d s o n t w i k k e l i n g 2 0 1 1 door Arjan Bregman, hoogleraar Gebiedsontwikkeling Universiteit van Amsterdam, tevens verbonden aan Instituut voor Bouwrecht Den Haag
De Reiswijzer Gebiedsontwikkeling is een handleiding die overheden en anderen helpt om gebiedsontwikkeling te organiseren in overeenstemming met de verschillende regels. De Chw was een van de aanleidingen om een nieuwe versie van de reiswijzer te maken. Andere aanleidingen: het arrest-Müller (Europees hof 25 maart 2010) over de vraag wanneer bij een publiek-private samenwerking sprake is van een overheidsopdracht en daarmee van een aanbestedingsplicht; de WABO en tot slot overige jurisprudentie.
Er zijn nu vier manieren om ruimtelijke projecten op te pakken: -
eerst bestemmingsplan herzien, daarna omgevingsvergunning
-
coördinatieregeling WRO gebruiken (samen oplopen)
-
direct omgevingsvergunning in afwijking van plan, het plan herzie ik binnen 10 jaar
-
een projectuitvoeringsbesluit (Chw)
Het arrest-Müller geeft drie voorwaarden waaraan een publiek-private samenwerking moet voldoen om als overheidsopdracht te tellen en dus (boven een grenswaarde) aanbestedingsplichtig te zijn: -
er is een rechtstreeks economisch belang overheid
-
er geldt een bouwplicht (dit is aandachtspunt in formulering van contracten)
-
eisen moeten verder gaan dan publiekrechtelijke mogelijkheden
Daarbij past een waarschuwing omtrent duurzaamheidseisen: als je marktpartijen contractueel bindt om allerlei dingen duurzaam te doen, dan ga je mogelijk over bepaalde grenzen heen.
Chw in vraag en antwoord onder leiding van Jan Fokkema, directeur NEPROM
Panelleden: Monique Arnolds Arjan Bregman Niels Koeman (Staatsraad i.b.d.) Carla Moonen (raadadviseur Kabinet Minister-President) Arjen de Snoo (advocaat Houthoff Buruma)
Mate van gebruik van de wet Fokkema: Vorig jaar riepen we iedereen met verve op om deze wet te gaan toepassen. Vraag aan zaal: wie is er positief? (ca dertig handen) Negatief? (twee handen) Hoe komt het nou dat partijen terughoudend zijn met de wet? Komt het door risico-omvang? (enkele handen). Komt het door kat uit boom kijken? (enkele handen).
“De wet heeft weinig voordelen en biedt nauwelijks versnelling”. Wie deelt deze mening? (enkele handen) Hebben de juridische adviseurs in de zaal meer werk gehad dankzij de Chw? (geen bevestiging). Het is zeer complexe materie, er leven zorgen of het allemaal echt zonder gedoe zal lukken. Moonen: met de wet wilden we meer kracht aan de gemeenteraad geven. Veel duurzaamheidsplannen hebben last van regelgeving en we wilden daar meer ruimte aan geven. Het heeft wel een zekere tijd nodig voor de wet goed doorwerkt en iedereen zijn afweging heeft gemaakt. We zien versnelling bij wegenaanleg. Een voordeel is de cultuurverandering: laten we de regels eens gaan aanpakken, ze zo maken dat ze in de praktijk bruikbaar zijn. Fokkema: Niels Koeman, jij hebt wel eens gezegd dat het niet erg is als bij acht van de tien projecten de Chw niet wordt toegepast. Wat zeg je nu? Koeman: Ik ben blij dat we binnen zes maanden een uitspraak hebben. Als je iets wilt en deze wet kan je helpen, fijn. Als het deksel niet past op jouw potje, jammer. Maar binnen bestemmingen heb je nu echt een hoop hobbels weggenomen waardoor bepaalde dingen nu wel haalbaar worden die onder oud recht te moeilijk waren. Het is ook fijn dat je nu oneigenlijke gronden niet mag gebruiken als aanleiding voor beroep. Vroeger werden daarvoor nog wel eens teksten uit een VNG-brochure benut, ook al had die geen rechtswerking. Dat was echt niet fraai. Het is wel extra werk voor de rechter, want die moet nu beoordelen of een bron van rechtsbescherming ook specifiek is geschreven ter bescherming van eiser. De Snoo: een gemeente zei laatst "wij hebben de Chw hier als niet van toepassing verklaard" en dat kan natuurlijk niet. Zo is er meer onwetendheid. Je moet een overwogen keuze maken om datgene te benutten wat je mag benutten.
Kleine gemeentes hebben weinig medewerkers en veel nieuwe regels en bezuinigingen die op hen afkomen. Er is gewoon weinig ruimte om voldoende kennis aan te wenden. Arnolds: je moet inderdaad eerst energie investeren in kennis voor je de wet kunt benutten. Veel gemeenten en bedrijven hebben ons gebeld en gemaild met vragen. Wij hebben daar ook ruimte voor omdat wij het belangrijk vinden en omdat we erkennen dat de praktijk weerbarstig is.
Defensie en watertoets Voor het plaatsen van windmolens wachten we nog altijd op het nieuwe toetsingsmodel radarverstoringen. Kuijpers: dit is nu alleen nog een financieel probleem, ik verwacht dat het voor de zomer is opgelost.
Hoe zit het met de watertoets en het waterschap? Je moet riolering aanleggen, ook als die binnen twee jaar door omstandigheden weer verlegd moet worden. De Snoo: het klinkt alsof de eis om een riool aan te leggen een van de normen is waar je tijdelijk van mag afwijken onder de Chw. De vraag is: past het onder de noemer van transitiegebied? Koeman: de voorvraag is wat er zou gebeuren als je het in het bestemmingsplan zou zetten. Is hier een afwijking van geldend recht en geldende normen aan de orde? Ik denk dat je met een goede onderbouwing misschien zelfs onder de klassieke lijnen van de RO-regels al weg zou kunnen komen met twee jaar geen riool.
Aanbestedingsplicht Als je Europees moet aanbesteden, moet aan drie voorwaarden zijn voldaan: economisch belang, bouwplicht, verdergaande eisen. Maar ik heb altijd geleerd dat je werken boven 4,8 mio sowieso verplicht moet aanbesteden. Mag je echt onderhands aanbesteden als je één of twee van de voorwaarden mist? Koeman: die opmerking is gemaakt in relatie tot publiek-private samenwerking, niet tot gewone bouwopdrachten. In wezen is het arrest-Müller een definitie van welke publiek-private projecten ook een serieuze publieke component hebben en dus aanbestedingsplichtig zijn.
Het begrip bouwplicht: hoe kunnen we dat interpreteren - en als het misgaat, kom je dan bij de Raad van State terecht? De Snoo: ik kom veel tegen dat overheden zich niet realiseren dat ze een bouwplicht opleggen door met een bedrijf af te spreken dat het bedrijf iets zal bouwen. Er zijn wel wegen om samen een project aan te gaan zonder 'bouwplicht' te triggeren. Bregman: bij de Reiswijzer gaat het vooral om gebiedsontwikkeling. Achterin zit een schema waarin je vanuit verschillende startsituaties kunt kijken hoe je moet handelen. Daar zie je ook of je in de buurt komt van bepaalde aanbestedingsplichten en of je deze kunt ontwijken. Maar inderdaad: de bouwplicht is vaak lastig, vaak is de oplossing om een en ander als een terugleverplicht te formuleren.
Vergunningen en aankondiging Wij hebben ons in de AMVB laten opnemen voor een binnenstedelijke herstructurering, waarbij we tijdelijk de milieuvergunningen willen kunnen passeren. Is een gebiedsontwikkelingsplan ook voldoende basis om bestaande milieuvergunningen open te breken? Voor ons is dit de hamvraag: als dat niet lukt, is het plan niet haalbaar. Koeman: als jouw maatregelenpakket zegt dat bedrijf X ingeperkt moet worden, dan kan dat met voorbijgaan aan de bepalingen uit de wet milieubeheer, zoals de grondslagen van de aanvraag. En daaronder vallen dus de rechten van bedrijven om te vervuilen. Het is een bestemmingsplan Plus: een bestemmingsplan inclusief een maatregelenpakket. En de afwijkingsbevoegdheid is er juist voor die maatregelen. Dat betekent overigens niet dat je bedrijven niet schadeloos hoeft te stellen.
De wet is van toepassing op bijna elk bouwproject van >20 woningen (straks: >12 woningen). De gemeente moet de wet dan wel expliciet van toepassing verklaren. In het kader van de vereenvoudiging: zorg er voor dat de gemeente dat niet meer hoeft. De Snoo: de gemeente moet hoe dan ook meedelen dat de Chw van toepassing is. Alleen door dit kenbaar te maken, is het mogelijk dat je vervolgens pro forma bezwaren afwijst. Als de gemeente het niet heeft meegedeeld, dan blijft de wet van toepassing, maar het pro forma beroep is dan wel mogelijk (recente uitspraak Raad van State). Koeman: als je niet vooraf duidelijk maakt dat je pro forma beroepen zult afwijzen, dan mag je ze daarna niet afwijzen.
Gefaseerde projecten en schorsingen Het feit dat een projectuitvoeringsbesluit niet gefaseerd kan worden is een probleem. Moonen en Arnolds: daar werken we aan via reparatiewet. Net als het feit dat B&W mogen besluiten, in plaats van de gemeenteraad.
Kan de schorsende werking van een beroep niet worden opgeheven? Als betrokkenen bezwaar hebben, kunnen ze immers altijd een voorlopige voorziening aanvragen. Dan kan de bouwer zelf de inschatting maken of hij het risico aandurft om toch door te gaan. Bij kleinere projecten (draagbaar risico) zou het helpen als een beroep niet schorsend was en zaken sneller zouden lopen. De Snoo: een projectuitvoeringsbesluit kan heel ingrijpend zijn en daarom is onherroepelijkheid van belang. Voor kleine projecten zou je dan een van de andere drie opties moeten kiezen. Je weet inderdaad van tevoren niet of er beroep zal worden ingediend en juist die vraag bepaalt of de ene of de andere procedure beter zal zijn. Maar als je een simpel project hebt en je doet een aantal dingen goed, dan ontlopen de lengtes van twee verschillende procedures elkaar niet veel.
Onteigening Ik mag als burger bij de gemeente of de provincie inspreken als er bij wijze van spreken een stoeptegel wordt verschoven, maar als mijn tuin wordt onteigend moet ik naar het ministerie van I&M. Waarom wordt dáár niet gekozen om de verantwoordelijkheid decentraal te leggen? Moonen: zodra je in dit land aan onteigeningswetgeving komt, heb je een politiek probleem. Er stonden in het wetsvoorstel bepalingen omtrent onteigening, maar de Eerste Kamer wilde dat niet. Het wetsvoorstel zou anders controversieel verklaard worden. De minister van justitie is wel voornemens om in zijn geheel naar het onteigeningsrecht te kijken, daar zijn wel wat trendbreuken nodig vindt men.
Tot slot werd het pleidooi voor werkbaarheid ruimhartig door het panel onderstreept. Het nieuwe kader herziening omgevingsrecht moet eenvoudiger en beter.