Controle van de reële waarde van financiële instrumenten Niet alleen het gebruik, maar ook de complexiteit van financiële instrumenten zijn de afgelopen jaren sterk toegenomen. Dit artikel gaat over de controle door de accountant van de reële waarde van deze instrumenten. Jesse IJspeert - Financial Services, Assurance Mathijs van Kouwen - Capital Markets and Accounting Advisory Services, Assurance
1. Financiële instrumenten in het oog van de storm Financiële instrumenten hebben veel verschijningsvormen en komen bij nagenoeg iedere organisatie voor. De berichtgeving in de media leert ons dat het begrip van en de verantwoording over financiële instrumenten regelmatig achterlopen op de complexiteit. Dit heeft vooral te maken met het snel toegenomen gebruik van derivaten en gestructureerde financiële producten zoals verpakte hypotheekleningen, naast de traditionele financiële instrumenten als cash, obligaties en aandelen. Financiële toezichthouders zoals de Autoriteit Financiële Markten (AFM) maar ook de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) hebben de afgelopen jaren dan ook extra aandacht gevraagd voor de controle van financiële instrumenten. Dit artikel sluit hierop aan door inzicht te geven in de wijze waarop de accountant de reële waarde kan controleren; een belangrijke factor in zowel de waardering als de toelichting van financiële instrumenten.
34
Spotlight Jaargang 20 - 2013 uitgave 4
2. De controle van een bijzondere schatting: de stappen
Maar hoe controleer je nu de reële waarde van financiële instrumenten?
De definitie van financiële instrumenten in RJ 940, ‘Begrippen’, luidt: ‘Een overeenkomst die leidt tot een financieel actief van één partij en een financiële verplichting of eigenvermogensinstrument van een andere partij.’ Wanneer we deze definitie toepassen op een banklening dan constateren we dat de uitgevende bank een financieel actief heeft. Hij ontvangt immers rente gedurende de looptijd en terugbetaling van de hoofdsom aan het einde van de looptijd. De inlenende onderneming heeft daarentegen de verplichting tot het betalen van de rente en terugbetaling van de hoofdsom. Er is hier dus sprake van een financieel instrument.
Stap 1. Identificatie financiële instrumenten De controle van de reële waarde van financiële instrumenten begint tijdens de planningsfase: in deze fase identificeert de accountant de financiële instrumenten van de onderneming door in gesprek te gaan met het management van de onderneming. Belangrijke vragen hierbij zijn: Met welk doel gebruikt de onderneming de instrumenten en welke risico’s hangen hiermee samen?
RJ 290 vereist dat voor ieder financieel instrument de reële waarde op zijn minst toegelicht wordt, ongeacht toepassing van (kostprijs)hedgeaccounting.
Het is belangrijk dat de accountant tijdens de planningsfase de betrokkenheid van een specialist op het gebied van financiële instrumenten overweegt. Het tijdig betrekken van een specialist verkleint het risico op fouten en verhoogt de efficiëntie van de controle. Stap. 2. Beoordeling interne beheersing Na de identificatie van de financiële instrumenten beoordeelt de accountant de interne beheersing met betrekking tot de waardering van deze instrumenten. En beoordeelt welke beheersingsmaatregelen de onderneming heeft geïmplementeerd
die de waardering ondersteunen en in hoeverre hierop gesteund kan worden. Wordt het gebruik van waarneembare marktgegevens gemaximaliseerd? Na uitvoering van deze initiële werkzaamheden evalueert de accountant de bevindingen en past de controlestrategie ten aanzien van de uit te voeren gegevensgerichte werkzaamheden zo nodig aan. Stap 3. Gegevensgerichte werkzaamheden Nu de financiële instrumenten bekend zijn en de interne beheersing beoordeeld en eventueel getest is, volgen de gegevensgerichte werkzaamheden. Startpunt hiervoor is het verdelen van de financiële instrumenten naar waarderingsmethodiek. Het is belangrijk dat de accountant een goed begrip heeft van de waarderingsmethodiek die de onderneming gebruikt. Hoe groter de subjectiviteit die de onderneming toepast in zijn waardering, des te groter de schattingsonzekerheid. De waardering van aandelen in een niet-beursgenoteerde onderneming vereist immers een hogere mate van inschatting door management en kent dus een grotere schattingsonzekerheid dan bijvoorbeeld de waardering van een aandeel Unilever, waarvoor een liquide marktprijs beschikbaar is. Dit laatste is een belangrijke drijfveer in de selectie van werkzaamheden en het bepalen van de acceptatiegrens voor verschillen. In dit artikel hanteren wij de niveaus van marktwaardehiërarchie (‘levels’, zie het kader ‘Marktwaardehiërachie’) die in IFRS gehanteerd worden om enkele voorbeeldsituaties uit te werken. Hierbij kijken wij naar een mogelijke mix van werkzaamheden, rekening houdend met de beperkingen van de beschikbare testmethoden (zie het kader ‘Gegevensgerichte testmethoden’). Belangrijk is te beseffen dat de procedures gelijk zijn ongeacht of de financiële instrumenten op reële waarde in de balans worden opgenomen of tegen geamortiseerde kostprijs, waarbij de reële waarde wordt toegelicht.
Marktwaardehiërarchie Level 1: Genoteerde prijzen (nietaangepast) op actieve markten voor identieke activa of verplichtingen Level 2: Andere input dan de in niveau 1 ondergebrachte genoteerde prijzen die voor het actief of de verplichting waarneembaar zijn, hetzij direct (als prijzen) hetzij indirect (afgeleid van prijzen) Level 3: Input voor het actief of de verplichting die niet gebaseerd is op waarneembare marktgegevens (nietwaarneembare input)
3. Voorbeeldsituaties Voorbeeld: de controle bij een genoteerde staatsobligatie (level 1) Dit voorbeeld betreft een handelsportefeuille met genoteerde staatsobligaties, die zowel in risicoprofiel als in looptijd variëren. Conform RJ 290, ‘Financiële instrumenten’, waardeert de
Samenvatting Een effectieve controle van de reële waarde van financiële instrumenten begint met een goed begrip van de portefeuille van de onderneming en de wijze waarop de onderneming haar waarderingsproces heeft ingericht. De accountant sluit met zijn controleaanpak aan bij de wijze waarop de onderneming zelf de waardering van de financiële instrumenten bepaalt, met in achtneming van het type instrument. Indien er minder gebruik wordt gemaakt van waarneembare marktgegevens speelt subjectiviteit een grotere rol. Dit neemt de accountant in overweging in het bepalen van zijn controletoleranties. In iedere stap van het proces overweegt de accountant een specialist op het gebied van financiële instrumenten te betrekken.
onderneming de obligaties op reële waarde. Hiertoe heeft zij de waarde overgenomen die de bank heeft opgenomen in haar depotoverzicht.
Gegevensgerichte testmethoden bij de controle van reële waarde Bij het gegevensgericht testen van reële waarde moet de accountant zijn testmethoden nauwkeurig afwegen, teneinde tot een weloverwogen testomvang te komen. In het accountantsberoep wordt veelal gebruik gemaakt van statistische modellen om testhoeveelheden te bepalen; deze zijn in het geval van reële-waardebepaling lang niet altijd toepasbaar. Lage onderlinge correlatie tussen de factoren die de waardering van individuele instrumenten beïnvloeden zorgen ervoor dat extrapolatie van testresultaten over een populatie alleen mogelijk is indien de portefeuille sterk homogeen is. Immers, een afwijking in de waardering van een termijncontract met een looptijd van twee jaar is niet evenredig te vertalen naar de waardering van een termijncontract met een looptijd van vier jaar. Om deze reden is het doorgaans ook niet mogelijk om gegevensgerichte analytische procedures uit te voeren; een goed onderbouwde verwachting is moeilijk te bepalen. Een passend alternatief is het uitvoeren van een op risicoanalyse gebaseerde test van relevante delen van de populatie. Deze testmethode heeft als startpunt de volledige populatie, waarbij de accountant middels goed onderbouwde en gedocumenteerde argumenten onderdelen van de populatie uitsluit van de te testen populatie.
Spotlight Jaargang 20 - 2013 uitgave 4 35
Het startpunt van de controle, ongeacht het type instrument, is de beoordeling van het waarderingsproces. Alleen, in deze situatie heeft de onderneming de waardering van de bank overgenomen in plaats van zelf een waardering op te stellen. Omdat banken vaak terughoudend zijn in het verstrekken van details over waarderingen en alternatieve, efficiënte controletechnieken voorhanden zijn, voert de accountant geen verdere beoordeling uit op de totstandkoming van de waardering. Hij kiest daarmee automatisch voor een gegevensgerichte controle door middel van een integrale, zelfstandige prijstest. Hierbij verkrijgt de accountant aan de hand van bronnen buiten de onderneming een onafhankelijke waardering en vergelijkt deze met de waardering van de onderneming. Aangezien het hier om beursgenoteerde instrumenten gaat, is de schattingsonzekerheid beperkt en zal de accountant enkel kleine afwijkingen verwachten en accepteren. Omwille van efficiëntie kan de accountant de waarderingstest laten uitvoeren door een pricing service, bijvoorbeeld Market Information Data Analytics (MIDA). Deze Amerikaanse dienstverlener is gespecialiseerd in de waardering van beursgenoteerde financiële instrumenten. MIDA gebruikt meerdere prijsbronnen om financiële instrumenten te prijzen (bijvoorbeeld Bloomberg en Reuters). De door MIDA aangeleverde testdocumentatie bevat informatie over de activiteit van de markt (liquiditeit) voor het instrument. Zijn er verschillen boven de acceptatiegrens, dan bespreekt de accountant deze met de onderneming. Aanpassingen door de onderneming op de (bank)waardering vanwege de omvang van de positie (block discount) worden ongedaan gemaakt, omdat deze niet toegestaan zijn onder de RJ. Wanneer een aanpassing wel geaccepteerd wordt, bijvoorbeeld omdat de markt aantoonbaar niet actief is, zal dit leiden tot een classificatie van het instrument als level 3.
36
Spotlight Jaargang 20 - 2013 uitgave 4
Voorbeeld: de controle bij valutatermijncontracten (level 2) De controle van deze categorie wordt geïllustreerd aan de hand van een portefeuille van valutatermijncontracten. Dit zijn contracten waarbij de organisatie met de bank overeengekomen is op een toekomstige datum vreemde valuta te kopen tegen een vooraf vastgestelde prijs. In dit voorbeeld sluit de onderneming op regelmatige basis valutatermijncontracten af en heeft hiertoe goed werkende beheersmaatregelen getroffen. Omwille van het aantal valutatermijncontracten dat de onderneming jaarlijks afsluit, heeft de onderneming besloten een treasuryadviseur in te schaken die de administratie van de derivaten bijhoudt en waarderingen uitvoert. De onderneming heeft directe inzage in deze administratie via een webportal en ontvangt maandelijkse rapportages. De reële waarde van de valutatermijncontracten wordt overgenomen uit deze rapportages. Uit initiële besprekingen blijkt dat de adviseur de accountant kan voorzien van de data waarop de waarderingen gebaseerd zijn. Ook ontvangt de accountant een memorandum waaruit blijkt dat de adviseur met een berekening van de netto contante waarde tot een reële waarde komt. De input voor deze berekening is enerzijds de contractdata en anderzijds marktdata (spot rates en forward curves). Doordat de onderneming op doorlopende basis grondstofinkopen in Zweedse kronen en Amerikaanse dollars afdekt, heeft hij op balansdatum circa 200 termijncontracten met leveringsdata verspreid over de komende twee jaar. De accountant kan met behulp van een modelmatige test (zoals beschreven in NV COS Standaard 540, ‘De controle van schattingen, met inbegrip van schatting van reële waarde, alsmede van de toelichtingen daarop’) vaststellen of de waardering juist is uitgevoerd. Een modelmatige test kan uitgevoerd worden als een dual-purpose test die gericht is op het gelijktijdig valideren van relevante beheersmaatregelen en het controleren van
de waardering per jaareinde. Doordat deze testmethode specifieke kennis vereist, is het van belang dat de accountant een specialist bij deze werkzaamheden betrekt. De specialist beoordeelt het gehanteerde model op basis van het ontvangen memorandum. De accountant stelt vervolgens vast of de contractgegevens goed zijn vastgelegd in het systeem van de treasury-adviseur; hiervoor gebruikt hij de webportal van de externe expert. De specialist vergelijkt ontvangen marktdata met data die hij uit externe bron heeft verkregen. Hierbij stelt hij onder andere vast dat de treasury-adviseur rekening gehouden heeft met alle factoren die van invloed zijn op de waardering van derivaten, zoals kredietrisico op de tegenpartij. Aangezien de Zweedse kroon en de Amerikaanse dollar geen exotische valuta zijn, accepteert de specialist binnen het controleteam geen grote verschillen tussen beide datasets. Verschillen in de data worden besproken met de cliënt en zijn treasury-adviseur en leiden eventueel tot aanpassingen in de waardering. Wanneer zowel het model als de data acceptabel bevonden zijn, controleert de specialist de werking van het model door een onafhankelijke waardering op een valutatermijncontract uit te voeren. Door de directe documentatie in het controledossier en de discussies met de specialist is de accountant in staat om zijn verantwoordelijkheid te nemen over de conclusies ten aanzien van de waardering. Voorbeeld: de controle bij hedgefondsbeleggingen (level 3) Dit voorbeeld betreft investeringen in niet-genoteerde hedgefondsen. Deze beleggingen worden voornamelijk gehouden door professionele investeerders, zoals pensioenfondsen en verzekeraars. Hedgefondsen zijn juridische entiteiten die investeren in andere beleggingen. Dit kunnen aandelen Shell zijn maar ook exotische derivaten, zoals total return swaps. Een belegging in een hedgefonds lijkt op het eerste gezicht eenvoudig te waarderen;
de fondsmanager communiceert immers regelmatig een nettovermogenswaarde. Deze nettovermogenswaarde is gebaseerd op de reële waarde van de beleggingen van het fonds vermeerderd met het saldo van de overige vorderingen, schulden en liquide middelen. Investeerders gebruiken deze nettovermogenswaarde normaliter als reële waarde voor hun beleggingen. Doordat hedgefondsen doorgaans geen beursnotering hebben wordt niet voldaan aan de definitie van een ‘level 1’-waardering. Omdat de nettovermogenswaarde veelal ook niet openbaar gepubliceerd wordt en niet bekend is of er gehandeld wordt tegen deze nettovermogenswaarde (op bijvoorbeeld een secundaire markt), voldoet de belegging ook niet aan het criterium voor een ‘level 2’-waardering. Bovendien wordt er ook vaak belegd in niet-beursgenoteerde beleggingen, wat veelal met zich meebrengt dat ook voor deze beleggingen waarderingen tot stand komen op basis van niet-waarneembare inputs. Allereerst kijkt de accountant naar de gekozen waarderingsmethodiek van de onderneming. De accountant constateert dat de nettovermogenswaarden inderdaad zijn overgenomen en test of de onderneming dit op accurate wijze heeft gedaan door de aansluiting met zelfstandig verkregen informatie te herhalen. De acceptabele afwijking bepaalt de accountant op nagenoeg nihil, aangezien de verwachting is dat de onderneming de waardering exact heeft overgenomen van de opgave van (de beheerder van) de hedgefondsen. Aanpassingen hierop moeten onderbouwd worden. Vervolgens stelt de accountant vast wat de onderneming gedaan heeft om het waarderingsproces van de (de beheerder van) de hedgefondsen te beoordelen. Immers, indien de nettovermogenswaarde wordt overgenomen moet een onderneming vaststellen hoe betrouwbaar deze tot stand is gekomen. Deze onderneming doet dit door een combinatie van werkzaamheden:
•
Due diligence De onderneming voert een initiële en periodieke due diligence uit op de processen en naleving van de procedures bij (de beheerder van) de hedgefondsen, waarbij zij onder andere het waarderingsproces beoordeelt.
•
Retrospectieve test De onderneming voert een retrospectieve test uit waarbij zij de afgegeven nettovermogenswaarde vergelijkt met de nettovermogenswaarde in de gecontroleerde jaarrekening van de hedgefondsen. Om deze vergelijking te maken beoordeelt zij ook andere relevante gegevens, zoals de controleverklaring van de accountant van het hedgefonds en de waarderingsgrondslagen in de jaarrekening.
•
Herprijzen De onderneming herprijst een selectie van de financiële instrumenten van het hedgefonds.
•
Performance monitoren De onderneming monitort de performance van het hedgefonds ten opzichte van de gekozen benchmark (bijvoorbeeld een aandelenindex).
•
Beleggingstransacties beoordelen Indien beschikbaar, beoordeelt de onderneming de beleggingstransacties rondom jaareinde.
De accountant beoordeelt de uitgevoerde werkzaamheden door de onderneming en toetst daarmee haar risico-inschatting van de beleggingen in de hedgefondsen en het hierop gebaseerde controleplan. Bij een hedgefonds met illiquide beleggingen en een minder robuust waarderingsproces zal de accountant meer controlewerkzaamheden uit moeten voeren dan bij een hedgefonds dat alleen belegt in genoteerde financiële instrumenten en beschikt over een goede interne beheersing.
Uit de retrospectieve test verkrijgt de accountant veel zekerheid voor hedgefondsbeleggingen waar de gecontroleerde jaarrekening over hetzelfde boekjaar gaat. In veel gevallen is echter nog geen gecontroleerde jaarrekening beschikbaar over het huidige boekjaar. Daarom test de accountant alleen over het vorige boekjaar. Dit geeft beperkte zekerheid over de betrouwbaarheid van het tot stand komen van de huidige nettovermogenswaarde. Dit geeft wel inzicht in de betrouwbaarheid van het schattingsproces. De resultaten van zijn werkzaamheden bevestigen de accountant dat hij de conclusie van de onderneming kan overnemen dat de overgenomen nettovermogenswaarden (de reële waarde) van de hedgefondsbeleggingen betrouwbaar tot stand zijn gekomen.
4. Een goed begrip is het halve werk De uitdaging bij het plannen van de controle van reële waarde ligt in het doorgronden van de factoren die deze waarde beïnvloeden. De kernvraag is dan ook: ‘Begrijp ik exact hoe dit instrument werkt en welke risico’s hiermee samenhangen?’ De grote variatie aan financiële instrumenten en risicoprofielen maakt dit een voor de accountant lastig te beantwoorden vraag. Bij twijfel kan vroegtijdig overleg met een specialist waardevol zijn. Wanneer het duidelijk is welke factoren de waarde van het instrument beïnvloeden, kan een controleaanpak geformuleerd worden. Hierin wordt de wijze waarop de onderneming tot een waardering komt eveneens meegewogen; dit kan aanleiding geven tot systeemgerichte of dualpurpose werkzaamheden. De gehanteerde controlemethoden wijken niet af van het ‘standaardarsenaal’ van de accountant, maar vereisen ook hier een nauwkeurige toepassing om fouten in de interpretatie van testresultaten te voorkomen.
Spotlight Jaargang 20 - 2013 uitgave 4 37
Bij het beoordelen van de testresultaten is het belangrijk te onderkennen dat reële waarde een schatting is. Een grotere schattingsonzekerheid kan daardoor aanleiding geven tot het accepteren van grotere verschillen in de waardering. Een toename in de schattingsonzekerheid gaat samen met een hoger niveau in de marktwaardehiërarchie en leidt niet zelden tot de inschakeling van waarderingsspecialisten. De accountant moet in voorkomende gevallen voldoende betrokken zijn bij het werk van de specialist om uiteindelijk zelf volledig de verantwoordelijkheid voor de controle te kunnen nemen.
38
Spotlight Jaargang 20 - 2013 uitgave 4