N° 8 oktobER - November 2012
D.A.S. JournaAl
Consumentenkrediet en eventuele sancties
Tijdschrift voor D.A.S.-makelaars - 50ste jaargang Verantwoordelijke uitgever: D.A.S.-Rechtsbijstand, G. Daemen, Lloyd Georgelaan 6, 1000 Brussel
D.A.S.-JOURNAAL • oktober - November - 2012
Consumentenkrediet en eventuele sancties Inhoud Consumentenkrediet en eventuele sancties
Vraag & antwoord • Aansprakelijkheid – Hulp aan eigenaar van paard – Achterwaartse trap • Verzekering – B.A.-auto – Verhaal van verzekeraar op erfgenamen • Verzekering – Algemeen – Opzeggen van overeenkomst – Geadresseerde • Verzekering – Brand – Aanrijding door voertuig – Achterstallige schadevergoeding • Verzekering – B.A.-Gezin – Objectief onrechtmatige daad • Makelaar – Aansprakelijkheid
2
4 4
5
Veel particulieren doen geregeld beroep op krediet. Sinds een paar jaar stelt men echter vast dat velen onder hen problemen krijgen met de afbetaling. Dit creëerde een overvloed aan rechtspraak soms ten gunste van de kredietverstrekker (bank of bemiddelaar), soms ten gunste van de kredietnemer (consument). Laat ons de aansprakelijkheid vastgelegd in de wet van 24 maart 2003 (de wijziging van de wet van 12 juni 1991) op het consumentenkrediet eens nader bekijken.
Verplichtingen van de kredietverstrekker en kredietbemiddelaar De voornaamste verplichtingen hebben te maken met voorzichtigheid, informatie en controle tot bescherming van de consumenten. Dit zijn precontractuele verplichtingen.
5
Art.10 van de wet van 12.6.1991 bepaalt het volgende : ‘de kredietgever en de kredietbemiddelaar moeten aan de
6 7
consument die om een kredietovereenkomst verzoekt de juiste en volledige informatie vragen die zij noodzakelijk achten om hun financiële toestand en hun terugbetalingmogelijkheden te beoordelen’. Art.11.2° bepaalt : ‘de kredietgever en de kredietbemidde-
INFO Land- of zeeverzekering? Cassatie 16.9.2011 Opgepast met omnium verzekering! Politie Brussel 5.3.2009
laar zijn verplicht het krediet te zoeken dat qua soort en bedrag het best is aangepast, rekening houdend met de financiële toestand van de consument op het ogenblik van
8
het sluiten van de kredietovereenkomst’. Art.15 in fine tenslotte bepaalt dat ‘de kredietgever rede-
8
Onze hoven en rechtbanken zijn bijzonder streng ten opzichte van kredietverstrekkers die leningen lichtzinnig toekennen. Als de kredietverstrekker (en eventueel de bemiddelaar) deze voorzichtigheids- en informatieplicht niet heeft nageleefd en de kredietnemer zich benadeeld acht, kan deze laatste in overeenstemming met de hierboven vermelde wet van 24.3.2003 (art.86 en 92) aan de rechter vragen de kredietovereenkomst te annuleren of de verplichtingen van de consument te verminderen. Onlangs haalde een echtpaar het zich in het hoofd een tabakshandel over te nemen. Zij vroegen de bank een belangrijke lening gewaarborgd met twee hypotheken, één op het handelspand en één op het huis van de ouders. Aangezien het paar snel besefte dat de overname van de winkel een zeer slechte zaak was, gaven zij het op en stopten met de terugbetaling. De bank verkocht het handelspand en recupereerde zo een deel van de lening. Daarna wou zij overgaan tot onroerend beslag op het huis van de ouders. Deze gingen hiermee niet akkoord. In een arrest van 9.9.2010 (JLMB 2012,1183) verweet het hof van beroep van Luik eerst de bank lichtzinnig en onvoorzichtig te hebben gehandeld door een aanzienlijk voorschot aan het echtpaar te hebben betaald zonder zich te verzekeren van de terugbetalingmogelijkheden van de kandidaat lener (de echtgenoot kreeg een werkloosheidsuitkering en de echtgenote had slechts een klein loon). Vervolgens verweet het hof de bank, de waarde van de winkel en de vroegere winsten aan de hand van normale onderzoeksmiddelen niet gecontroleerd te hebben, wat het faillissement had kunnen vermijden.
lijkerwijze moet aannemen dat de consument in staat zal zijn de verplichtingen voortvloeiend uit de overeenkomst na te komen’. De bankier (en eventueel de bemiddelaar) heeft een informatie- en raadgevingsplicht ten opzichte van zijn
2
cliënt/lener. Uit de wetsbepalingen blijkt dat hij eveneens verplicht is voorzichtig te handelen en alle informatie in te winnen alvorens een lening toe te kennen. De kredietverstrekker moet onder meer alle informatie vragen vereist om de terugbetalingmogelijkheden van de kandidaat lener te beoordelen.
Het hof van beroep besliste de hypothecaire inschrijving te annuleren en aan de ouders een som van € 3.000 toe te kennen als morele schadevergoeding voor de angst dat hun woning zou verkocht worden.
Naast deze precontractuele verplichtingen is de kredietverstrekker ook verplicht een hele reeks wettelijke vermeldingen in de kredietovereenkomst op te nemen, zoals het te financieren goed of dienst, de jaarlijkse debetrentevoet en de datum van raadpleging van de Centrale voor krediet aan particulieren (art.14 §2). Als deze vermeldingen ontbreken, kan een rechter de consument altijd vrijstellen van de rente en zelfs de overeenkomst nietig verklaren (art.86). Men mag ook niet vergeten dat er geen enkele betaling kan gebeuren zolang de kredietovereenkomst niet door alle partijen ondertekend werd. Dit geldt zowel voor de kredietverstrekker aan de consument, als door de consument aan de kredietverstrekker (art.16). Zo werd een bank op 17.3.2006 door de burgerlijke rechtbank van Kortrijk (R.W.2008-09, 73) veroordeeld omdat zij vóór de handtekening van de kredietovereenkomst een cheque van € 12.895 overhandigd had aan haar cliënten. In overeenstemming met de wet (art.89) oordeelde de rechter dat de consumenten dit bedrag niet moesten terugbetalen!
Verplichtingen van de consument De consument is verplicht juist en volledig te antwoorden op de vragen van de kredietverstrekker (art.10 al.1). Een bepaalde stroming in de rechtspraak oordeelt bovendien dat zoals in het verzekeringsrecht de consument zich niet meer kan beperken tot een passieve rol maar dat hij aan het informatieproces moet deelnemen. De consument die geen eerlijke informatie verstrekte kan dus aansprakelijk gesteld worden voor zijn financiële moeilijkheden. Bij medeschuld (onvolledig en lichtzinnig onderzoek van de kredietverstrekker en valse informatie van de consument) wordt de aansprakelijkheid over beide partijen uitgesplitst. (Burger Gent 10.12.1999, A.J.T.1999-2000, 470). In een arrest van 10.12.2004 (Pas. 1962) oordeelde het Hof van Cassatie dat de consument moet bewijzen dat de kredietgever in gebreke is gebleven en de kredietgever verplicht is om tot het bewijs bij te dragen.
3
D.A.S.-JOURNAAL • oktober - November - 2012
D.A.S.-JOURNAAL • oktober - November - 2012
Vraag & Antwoord Aansprakelijkheid – Hulp aan eigenaar van paard – Achterwaartse trap
41
Mijn cliënt hielp de eigenaar van een paard met het weghalen van een hoefijzer dat loskwam. Terwijl de eigenaar de teugels van het paard vasthield en dat mijn cliënt neergehurkt zat achter het paard om het been te onderzoeken schrok het dier en smeet mijn cliënt tegen de muur. Het vals gebit van mijn cliënt werd beschadigd en twee tanden werden gebroken. Ik heb de verzekeraar B.A.-Gezin van de eigenaar van het paard aangesproken voor schadeherstel van mijn cliënt. Deze verzekeraar weigert tussen te komen omdat mijn cliënt de risico’s zou aanvaard hebben. Wat denkt u hiervan? Eerst moet men zich de vraag stellen wie de ‘bewaker’ van het paard was op het ogenblik van het ongeval.
De houding van de verzekeraar B.A.-gezin lijkt ons bijgevolg volkomen logisch. In zijn boek ‘Le guide juridique du cheval’ (Editions de l’arbre, 2008) haalt advocaat P. Van Den Neucker op bladzijde 75 een beslissing van 9.2.1949 aan van het hof van Beroep van Gent in vergelijkbaar geval. Hoewel al jaren oud, is deze beslissing nog altijd valabel. In deze kwestie vroeg de eigenaar van een paard aan tegenpartij om de poten van zijn paard te onderzoeken terwijl hij het bij de teugels hield. Het arrest van Gent oordeelde dat tegenpartij door zich zonder enige voorzorg achter het paard te plaatsen, een zware fout beging waarvoor hij zelf de aansprakelijkheid moet opnemen.
Verzekering – B.A.-auto – Verhaal van verzekeraar op erfgenamen
42
Verzekering – B.A. auto – Verhaal van verzekeraar op erfgenamen
Het toezicht is steeds ‘alternatief’: het berust ofwel bij de één ofwel bij de andere.
Mijn cliënt veroorzaakte op 27.06.2012 een ongeval in staat van dronkenschap waarvoor hij door de politierechter bij verstek werd veroordeeld.
Men kan de eigenaar van het paard beschouwen als ‘bewaker’ omdat hij op het ogenblik van het ongeval de teugels vasthield en de controle en leiding op het dier uitoefende.
De B.A.-Autoverzekeraar zal ongetwijfeld verhaal uitoefenen voor de vergoedingen betaald aan het slachtoffer van het ongeval.
Aangezien art.1385 van het Burgerlijke Wetboek de schadevergoeding oplegt aan de ‘bewaker’ van het dier zou de eigenaar van het paard (of zijn verzekering B.A. Gezin) de schade van uw cliënt moeten herstellen. Maar de bewaker van het dier kan zich altijd aan zijn aansprakelijkheid onttrekken als hij aantoont dat het slachtoffer een fout beging. Volgens ons heeft uw cliënt een onvoorzichtigheid (fout) begaan die de oorzaak is van zijn letsels. Door achter het paard te knielen om het hoefijzer weg te halen, kon hij normaliter een
4
reactie van het paard verwachten. De reactie van het paard was noch abnormaal noch onvoorzienbaar!
Mijn cliënt is echter onlangs overleden. Kan de verzekeraar deze vordering ook tegen de echtgenote van mijn cliënt instellen? Niets belet dat de verhaalvordering (en niet subrogerende !) van de B.A. autoverzekeraar wordt gericht tegen de erfgenamen van de bestuurder, die in of na het ongeval is overleden (waarvoor hij voor dronkenschap werd veroordeeld). Volgens artikelen 724 en 1122 van het Burgerlijk Wetboek valt de contractuele schuld, die voortvloeit uit een verzekeringsovereenkomst ten las-
te van de nalatenschap en dus van de erfgenamen die aan hun recht niet verzaakt hebben zelfs in de gevallen waarin de verzekeraar zich een recht van verhaal heeft voorbehouden uitsluitend tegen de verzekerde, dader van het schadegeval. De verhaalvordering zou bijgevolg kunnen gericht worden tegen de echtgenote van de overleden verzekerde behalve als zij aan de nalatenschap verzaakt. Als de weduwe de nalatenschap niet opgeeft, zal men moeten nagaan of de verzekeraar, in overeenstemming met art.88 al.2 van de wet op de landverzekeringsovereenkomst, aan de overleden echtgenoot zijn voornemen heeft medegedeeld om verhaal uit te oefenen van zodra hij op de hoogte was van de feiten die zijn beslissing rechtvaardigen. Als de verzekeraar deze wettelijke verplichting niet heeft nageleefd, zal zijn verhaalvordering als van nul en gener waarde beschouwd worden…
Verzekering - Algemeen – Opzeggen van overeenkomst – Geadresseerde
43
Is de opzeg van een verzekering per aangetekende brief aan de makelaar geldig? Art.29 WLVO handelt uitsluitend over de manier waarop een opzeg gegeven moet worden zonder te vermelden aan wie de opzeggingsbrief moet gericht worden. Het antwoord moeten we dus zoeken in de verzekeringsovereenkomst. Verzekeringscontracten bepalen over het algemeen dat men de opzeg moet overmaken aan de zetel van de verzekeringsmaatschappij of aan één van haar zetels in België. Volgens sommige overeenkomsten kan de opzeg eveneens betekend worden aan de vertegenwoordiger van de maatschappij vermeld in de bijzondere voorwaarden of aan een in de bijzondere voorwaarden aangewezen persoon (art.14 modelovereenkomst).
De vraag is of de opzeg overgemaakt aan de makelaar van de verzekeringnemer wettig is. Het antwoord is ja, als de bijzondere voorwaarden van de overeenkomst dit voorzien. Bij een schijnmandaat is dit ook het geval, zoals het Hof van Cassatie in verschillende arresten aanvaardt. Volgens deze theorie is de opzeg aan de makelaar wettig als de verzekeringnemer uitsluitend contact had met zijn makelaar, die door de verzekeraar gemachtigd werd om verzekeringspolissen te laten ondertekenen, groene kaarten uit te reiken, premies te innen, een ongevalaangifte te ontvangen, enz. De rechtspraak oordeelt in deze zin. Bovendien bevestigt art.13 van de wet van 25.6.1992 deze rechtspraak. De premiebetaling aan een derde (de tussenpersoon) is immers bevrijdend als de makelaar de betaling vordert en hij voor de inning van de premie optreedt als lasthebber van de verzekeraar. Op grond van de theorie van het ‘schijnmandaat’ kan een verzekeraar en een verzekerde dus gebonden zijn.
Verzekering – Brand – Aanrijding door voertuig – Achterstallige schadevergoeding
44
Een leverancier leverde bij mijn cliënte (familieonderneming) goederen. Bij het manoeuvreren reed de vrachtwagen tegen de garagepoort van het gebouw. In maart 2012 gaf ik het schadegeval aan bij de brandverzekeraar van mijn cliënte en vorderde schadevergoeding in het kader van de overeenkomst ‘Aanrijding door voertuigen’.
5
D.A.S.-JOURNAAL • oktober - November - 2012
D.A.S.-JOURNAAL • oktober - November - 2012
Tot nu toe heeft mijn cliënte nog steeds niets ont-
van de ontvangst van het met redenen omkleed ant-
De verzekeraar B.A. Gezin van de ouders van het
vangen. Kan ik bij deze verzekeraar een bedrag
woord of van het gemotiveerde voorstel tot schade-
meisje weigert de schade te vergoeden enerzijds
van € 250 per dag vorderen wegens achterstallige
vergoeding door de benadeelde persoon.
omdat het meisje, gezien haar jonge leeftijd, geen
schadevergoeding zoals bepaald in art.14 van de wet van 21.11.1989? Een inleidende opmerking. De wet van 21.11.1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen werd gewijzigd door de wet van 22.08.2002 (omzetting van de 4de Europese autorichtlijn) die onder meer een nieuwe procedure (artikelen 13 en 14) heeft ingevoerd voor de schadevergoeding van elke benadeelde van een verkeersongeval wanneer de verzekeraar van de aansprakelijke (of de verzekeraar van het slachtoffer in het kader van R.D.R.) te lang wacht om de schade te herstellen. Twee verschillende situaties kunnen zich voordoen: -
wanneer de aansprakelijkheid niet betwist wordt en de niet betwiste schade gekwantificeerd wordt, kent artikel 13 uitsluitend wettelijke interesten toe op de vergoedingen die aan het slachtoffer toekomen wan-
Het schadegeval werd aan de brandverzekeraar aangegeven in het kader van de overeenkomst 470 ‘Aanrijding door voertuigen’. Sinds 1.1.2004 voorziet deze overeenkomst in dezelfde termijnen van schadevergoeding als de wet van 21.11.1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen.
omkleed voorstel tot schadevergoeding heeft ontvangen. Dezelfde sanctie is van toepassing wanneer het bedrag van het voorstel niet binnen de 30 dagen wordt betaald of klaarblijkelijk ontoereikend is; -
De aansprakelijkheid van tegenpartij kan niet betwist worden. Als na het verzoek tot schadevergoeding bij de brandverzekeraar de schade volledig bepaald (gekwantificeerd) is en niet betwist wordt, is voornoemd artikel 13 van toepassing.
verzekeraar de schade niet volledig bepaald is of zonder redenen betwist werd, is voornoemd artikel 14 van toepassing.
45
zijn echtgenote en 3 ½-jarig dochtertje.
betwist of niet volledig gekwantificeerd of kwantifi-
schadeloosstelling van het slachtoffer. In dit geval moet de verzekeraar een bedrag van € 250 per dag betalen vanaf de volgende 2 dagen na de dag waar-
6
zaak van de schade.
bedrijf dat drie personen tewerkstelt. Hij vraagt me hem in B.A. -Uitbating te verzekeren. Dit doe ik,
Stelde het meisje (zonder onderscheidingsvermogen gezien haar jonge leeftijd) een objectief onrechtmatige niet mocht stellen en die als fout zou beschouwd worden als zij onderscheidingsvermogen had en bewust
Beging een volwassene met onderscheidingsvermogen een fout als hij op de afstandsbediening van de garagepoort had geduwd? Waarschijnlijk wel. Elke volter moeten beseffen dat het geen TV-afstandsbediening was. De daad van het meisje kan dus gelijkgesteld worden gerlijke Wetboek).
duidelijk werd bepaald of wanneer de schade wordt
veert binnen de 3 maanden vanaf de aanvraag om
meedeelt dat hij aan het hoofd staat van een klein
met een extracontractuele fout (art.1382 van het Bur-
Mijn cliënt X kreeg het bezoek van zijn broer met
zekeraar zijn weigering van tussenkomst niet moti-
Ik krijg het bezoek van een nieuwe cliënt die me
tafel achter te laten. Dit was de enige fout en oor-
wassene met onderscheidingsvermogen had normali-
Als na het verzoek tot schadevergoeding bij de brand-
Verzekering – B.A.-Gezin - Objectief onrechtmatige daad
46
voorzichtig was door zijn afstandsbediening op
was van de onrechtmatigheid ?
wanneer de aansprakelijkheid betwist wordt of niet
ceerbaar is, bepaalt artikel 14 een sanctie als de ver-
fout beging en anderzijds omdat mijn cliënt on-
zonder te beseffen dat deze cliënt geen verzekering ‘Arbeidsongevallen’ (A.O.) heeft.
daad, met name een daad die een kind van haar leeftijd
neer deze binnen een termijn van 3 maanden vanaf zijn verzoek tot schadevergoeding geen met redenen
Makelaar - Aansprakelijkheid
Aangezien de ouders van het meisje aansprakelijk zijn voor de objectief onrechtmatige daad van hun minderjarig kind (art.1384 al.2 van het Burgerlijke Wetboek)
kamer was, pakte zij de afstandsbediening die op de salontafel lag. Omdat zij dacht dat het om de afstandsbediening van de TV ging, duwde zij op de knop. Het was echter de afstandsbediening van de
nieuwe cliënt niet vroeg of hij een verzekering A.O. had? De advies- en informatieplicht van de makelaar, die een middelenverbintenis is, wordt steeds strenger beoordeeld door hoven en rechtbanken. Het is dan ook niet onwaarschijnlijk dat een rechter u zou verwijten de aandacht van uw cliënt niet te hebben gevestigd op de noodzaak van een A.O.-verzekering. Wij kennen echter geen enkele rechtspraak over dergelijk geval. Als dit aan een rechtbank zou worden voorgelegd, zou men moeten rekening houden met de specifieke omstandigheden.
is de verzekeraar B.A. –gezin verplicht deze aanspra-
Mag een makelaar, die voor de eerste keer door een
kelijkheid te dekken en de veroorzaakte schade te ver-
cliënt wordt benaderd in verband met een verzekering
goeden.
B.A. -Uitbating, er niet logischerwijze van uitgaan dat deze cliënt al een arbeidsongevallenverzekering heeft
Kan de verzekeraar B.A. –Gezin uw cliënt een aanspra-
Op een moment dat het meisje alleen in de woon-
Kan ik aansprakelijk gesteld worden omdat ik mijn
aangegaan bij een andere makelaar?
kelijkheid verwijten die de tussenkomst uitsluit of beperkt? Het feit dat uw cliënt zijn afstandsbediening van
Is het niet eerst en vooral de cliënt zelf die hierover als
de garage achterliet op de salontafel lijkt ons geen na-
werkgever moet waken? Iedereen wordt immers ge-
latigheid die kan gelijkgesteld worden met een fout.
acht de wet te kennen en iedere werkgever wordt bo-
Om het even wie zou dit kunnen gedaan hebben.
vendien door het bevoegde ministerie uitdrukkelijk geverzekering voor zijn werknemers af te sluiten?
waarschuwd dat hij verplicht is een arbeidsongevallen-
op het slachtoffer hem per aangetekende brief een
garagepoort… Ze sloot dus de poort die op het dak
Volgens ons moet de verzekeraar B.A. –Gezin de
herinnering heeft gestuurd. Dit bedrag van € 250 is
van de auto van mijn cliënt terecht kwam (€ 1.100
schade aan het voertuig van uw cliënt voor zijn reke-
niet meer verschuldigd de dag volgend op de dag
kosten!).
ning nemen.
Wij denken dat u in dit geval niet aansprakelijk zou zijn.
7
D.A.S.-JOURNAAL • oktober - November - 2012
INFO Land- of zeeverzekering? Cassatie 16.9.2011 Een verzekerde sluit een diefstalverzekering voor zijn
Het Hof van Cassatie verbreekt het arrest van het hof
plezierboot. Op 14.10.2001 wordt de boot gestolen terwijl hij aan de kade lag. Op 22.10.2001 wordt aangifte gedaan bij de verzekeraar. De verzekeraar beweert dat volgens de verzekeringsovereenkomst, de dekking vervalt als de diefstal meer dan 72 uur na de feiten wordt aangegeven, wat hier het geval was. De verzekeraar steunt hierbij op de wet op de verzekeringen van 1874, die de zeeverzekering regelt. De verzekerde betwist het standpunt van de verzekeraar op basis van de wet van 25.6.1992 op de landverzekeringsovereenkomst (WLVO), die voor hem duidelijk gunstiger is. De wet bepaalt immers dat als de verzekeraar het vervalbeding aanvoert, hij moet aantonen dat hij schade heeft geleden ten gevolge van de laattijdige aangifte, quod non in onderhavig geval.
van beroep en oordeelt integendeel dat de WLVO van toepassing is: ‘De omstandigheid dat een pleziervaartverzekering, die noch een verzekering van goederenvervoer, noch een zee- of binnenvaartverzekering is, de risico’s dekt die zich althans ten dele op het water voordoen, sluit niet uit dat de wet van 25 juni 1992 van toepassing is op die verzekering’. In tegenstelling tot de koopvaardij (winstgevende handelingen) blijft de pleziervaart onderworpen aan de wet van 25.6.1992. In een vonnis van 7.3.2001 (Bull.Ass.2002, p.131 + opm.), oordeelde de burgerlijke rechtbank van Namen dat het ongeval met een deelnemer aan een waterskiwedstrijd onder de WLVO valt.
Het hof van beroep van Brussel geeft de verzekeraar gelijk, overwegende dat de wet op de landverzekeringsovereenkomst hier niet van toepassing is.
Opgepast met omnium verzekering! Politie Brussel 5.3.2009 Een recent geschil met een ‘omnium’ verzekeraar biedt ons de gelegenheid u er aan te herinneren dat de waarborg ‘materiële schade aan een motorrijtuig’ verschilt van de waarborg verplichte B.A. -motorrijtuigverzekering en alleen onderworpen is aan de vrije wil van de partijen. Veel landen staan op de lijst van landen die in B.A. gedekt zijn (zie groene kaart). Wat de ‘omnium’ dekking betreft, is de situatie echter anders. Omnium beperkt zich over het algemeen tot bepaalde landen, die uitdrukkelijk in de verzekeringspolis worden opgesomd.
8
Dit was ook het oordeel van de politierechter van Brussel die logischerwijs de aanvraag van een verzekerde om in omnium vergoed te worden verwierp voor een ongeval in Servië, een land dat destijds op de groene kaart stond maar niet op de lijst van landen met omnium dekking.
Uitgegeven door de verzekeringsmaatschappij D.A.S. n.v.
Redactieraad: Gérard André, Isabelle Mattelaer, Reinilde van Bergen. Lloyd Georgelaan 6 1000 Brussel Tel. 02 645 51 11 Fax. 02 640 77 33
[email protected] www.das.be Jaarlijks abonnement 10 nrs.: 45 EUR (42,45 + 2,55 BTW). Speciale prijs D.A.S.-producenten 10 nrs.: 28 EUR (26,41+1,59 BTW)