www.standaard.biz
consument
12
12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 2 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 2 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4
www.standaard.biz/economievandaag 2 8
m a a r t
2 0 0 6
-
G R AT I S
B I J L A G E
B I J
D E
S T A N D A A R D
C O N S U M E N T
-
C O N S U M E N T
E S
S
-
C O N S U M E N T
-
C O N S
A Y
De onverzadigbare consument Consumeren is meer dan eenvoudigweg het verbruiken van goederen. Het heeft te maken met het vervullen van behoeften, het najagen van verlangens, het uitdrukken van persoonlijkheid en het bevestigen van status. RUBEN MOOIJMAN, ILLUSTRATIE DIRK HUYGHE
W
E leven in een consumptiemaatschappij. Op elke straathoek nodigen affiches ons uit om nieuwe producten te kopen, winkelcentra en warenhuizen profileren zich als ware kooptempels, elk seizoen probeert de nieuwe mode ons de kledingboetieks in te lokken, en technische ontwikkelingen maken dat zelfs de meest vooruitstrevende apparaten binnen enkele jaren toe zijn aan vervanging. Kopen en consumeren zijn in de huidige samenleving niet langer meer een noodzaak, maar een tijdsbesteding of zelfs een levensvervulling. Reisbureaus organiseren shopping-trips naar steden als Londen of Parijs, en winkelcentra cultiveren het funshoppen als alternatief voor het pretpark of de bioscoop. Om dingen te kopen hoef je tegenwoordig zelfs de deur niet meer uit. Via webwinkels als Amazon of Proxis kun je vanuit de spreekwoordelijke luie zetel je geld uitgeven. Kortom: consumptie is waar het in de huidige samenleving om draait. Dat is niet altijd zo geweest. Onze grootouders kunnen zich nog herinneren dat de maatschappij er in hun jeugd heel anders uitzag. Consumeren bestond vooral uit het verorberen van de dagelijkse maaltijd, die een stuk minder gevarieerd was dan nu. Kleding moest een half leven meegaan, auto’s waren er nog maar mondjesmaat en de
2
DE STANDAARD 28 maart 2006
elektronische apparatuur bestond hoogstens uit een koffergrammofoon. Wetenschappers gaan ervan uit dat de consumptiemaatschappij zoals wij die vandaag kennen, in de loop van de vorige eeuw vorm kreeg. Massaconsumptie kwam pas na de Tweede Wereldoorlog op gang. De economische groei, die in de eerste helft van de eeuw was afgeremd door twee wereldoorlogen en een depressie, kwam in de jaren vijftig langzaam op gang. Het was de tijd van de eerste wasmachines en strijkijzers, van de Volkswagen Kever en de Citroën 2CV. In het daaropvolgende decennium, de jaren zestig, brak menig consumptiegoed definitief door. Het autobezit werd veralgemeend, evenals de buitenlandse vakantie, de televisie en de transistorradio. In het kielzog daarvan ontwikkelden zich hele nieuwe sectoren, zoals de media, de platenindustrie, de wegenbouw en het toerisme. In de volgende decennia ontwikkelde de consumptiemaatschappij zich verder: een tweede wagen en een tweede vakantie werden niet ongewoon, de compact disc, de personal computer, het internet, de magnetronoven en de mobiele telefoon deden hun intrede. De kiem voor die onovertroffen welvaartsstijging was honderd jaar eerder gelegd, bij het begin van de industriële revolu-
tie. De opkomst van grootschalige fabrieken maakte de productie van goederen op grote schaal en voor een lage kostprijs mogelijk. De industriële revolutie kreeg eerst de textiel in zijn greep, en verspreidde zich langzaam over andere sectoren. De uitvinding van de lopende band betekende een vereenvoudiging van het productieproces voor meer complexe artikelen, die tot dan toe uitsluitend in ambachtelijke werkplaatsen konden worden vervaardigd. De eerste automatiseringsprocessen hadden als gevolg dat het aantal arbeiders in de fabrieken teruggeschroefd kon worden, waardoor goedkopere productie mogelijk werd. Ook het kapitalistische maatschappijmodel speelde een grote rol: dat liet toe dat de goederen efficiënt gecommercialiseerd konden worden. In communistische landen heeft de consumptiemaatschappij dan ook nooit voet aan de grond gekregen. Toch blijft de term ,,consumptiemaatschappij’’ merkwaardig. Ook voor de twintigste eeuw werd er immers al geconsumeerd, zij het op een ander niveau. De consumptie beperkte zich grotendeels tot de drie basisbehoeften: kleding, voedsel en wonen. Wel waren er al vroeg in de geschiedenis verschillen in het consumptiepatroon van diverse bevolkingsgroepen. Al in de zeventiende eeuw hadden sommige mensen
U M E N T
-
C O N S U M E N T
-
C O N S U M E N T
noodzaak consumeren, het duidelijk breder dan maar dat consumptie ook andere. Dat verschil uitte n 1950 had de een sociale functie heeft: zich vooral in de manier waarop ze de drie basisbe- consument de keuze uit het bevestigen van je sociale status. Armand heeft dat hoeften bevredigden. Ze ongeveer 350 onder woorden gedroegen mooiere kleding, levensmiddelen, in 1996 goed bracht toen hij zong: ,,Ben dronken meer wijn en was dit opgelopen tot ik te min omdat je pa in een bouwden een groter huis. zowat 22.000 grotere kar rijdt dan de Het ontstaan van de conmijne?’’ Naast status werd sumptiemaatschappij ook het uitdrukken van de kenmerkt zich vooral door persoonlijkheid een belangrijk consumpde kwantitatieve toename van de consumptieaspect. Niet alleen de omvang van de watie. Nooit eerder zijn er meer goederen vergen, maar ook het merk telt mee en zegt iets bruikt dan in de huidige westerse samenleover wie je bent. Idem voor kleding en woving. In 1950 had de consument de keuze ninginrichting. uit ongeveer 350 levensmiddelen, in 1996 Daarnaast spelen nog andere zaken een rol was dit opgelopen tot zowat 22.000. Er is nu in de consumptiemaatschappij. De aanzoveel keus dat er enorme winkelcentra en schaf van een nieuwe cd of een nieuw boek hypermarkten nodig zijn om alles uit te werkt niet status- of persoonlijkheidsbevesstallen. tigend. Toch vinden zulke aankopen op Maar ook de manier waarop we consumegrote schaal plaats. Een andere wetenschapren is anders geworden. Het bevredigen van per, Colin Campbell, spreekt in dat verband behoeften is immers lang niet meer de over de pursuit of wants: het najagen van voornaamste reden om te consumeren. De meeste consumptie vindt plaats om een anverlangens. Hij persifleert daarbij de Amedere reden. Het bevestigen van de sociale rikaanse onafhankelijkheidsverklaring, die status is zo’n reden. De wetenschapper spreek over de pursuit of happiness: het naThorstein Veblen spreekt in dat verband jagen van geluk. Volgens Campbell draait over conspicuous consumption: in het oog het bij de moderne consument allang niet lopende consumptie. Hij ontdekte dat meer om het vervullen van behoeften, maar om het creëren van verlangens. Het meest mensen niet alleen vanuit een biologische
I
-
C O N S U M E N
opvallende kenmerk van de moderne consumptiemaatschappij noemt hij de onverzadigbaarheid: het is nooit genoeg. Reclame en marketing spelen daarin een grote rol. Die roepen telkens nieuwe verlangens op om te vervullen. Campbell stelt dat de reclame langzamerhand overgeschakeld is van het verkopen van producten naar het verkopen van verlangens. Pas als er een verlangen is losgemaakt bij de consument, zal hij overwegen dat verlangen door de aankoop van een product te vervullen. Het verklaart waarom in de moderne reclame niet langer het product zelf wordt aangeprezen, maar wel het effect dat de aankoop ervan zou kunnen hebben op het leven van de consument. In plaats van zeep wordt schoonheid verkocht, in plaats van lampen verlichting, en in plaats van een auto prestige. Consumptiegoederen worden zo inspiratiebronnen voor een soort imaginaire droomwereld. Het is een verschijnsel dat door de Amerikaanse wetenschapper Roland Marchand is beschreven. De huidige consumptiemaatschappij kent niet alleen voorstanders. Integendeel. Bij het materialisme dat er onvermijdelijk mee gepaard gaat, worden veel vraagtekens gezet. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw is een tegenstroom op gang gekomen die ervoor pleit meer aandacht te schenken aan de niet-materiële kanten van de samenleving. Een schoon leefmilieu, een evenwichtige en gezonde levensstijl, en solidariteit met minderbedeelden zijn waarden die in feite haaks staan op de huidige consumptiemaatschappij. Ook leidt een overdreven consumptiedrift tot hoge schuldenlasten. Vooral in de Verenigde Staten heeft het consumptiekrediet een hoog niveau bereikt, maar ook in ons land gaat het om een groeiend probleem. In de Verenigde Staten, het consumptiemekka bij uitstek, heeft de anti-consumerism-beweging geleid tot enkele ludieke initiatieven, zoals Adbusters (een anti-consumptie-tijdschrift) en de Buy Nothing Day (een dag in het jaar waarop er niet geconsumeerd zou moeten worden). In de lage landen heeft deze denkrichting bekendheid gekregen als ,,Consuminderen’’. De groene beweging is de belangrijkste verspreider van dit alternatieve gedachtegoed, maar er zijn ook uitlopers naar de andersglobaliseringsbeweging. In haar boek No Logo heeft de Canadese Naomi Klein een aanklacht geschreven tegen de overdreven aandacht die geschonken wordt aan merkartikelen.
DE STANDAARD 28 m aart 20 0 6
3
C O N S U M E N T
-
C O N S U M E N T
-
C O N S U M E N T
-
C O N S
De wet van Engel geldt nog altijd WE GEVEN EEN STEEDS KLEINER DEEL VAN ONS INKOMEN UIT AAN VOEDING
H
OE rijker we worden, hoe kleiner het deel van ons inkomen dat aan voeding opgaat. Dat komt in elke analyse van het bestedingspatroon terug. De trend wordt bevestigd door de gegevens uit het Huishoudbudgetonderzoek. In 1995 ging nog 17,5 procent van het beschikbare geld naar voeding, drank en tabak, in 2004 was dat nog 15,8 procent. Voeding zelf is goed voor 12 procent. Het verschijnsel staat bekend als de wet van Engel. Er bestaat een logische verklaring voor: voeding is een van de belangrijkste levensbehoeften. Wie weinig te besteden heeft, geeft dus daaraan voorrang. Als er meer geld in het laatje komt, verschijnen ook andere levensbehoeften in het vizier. Hoe meer er te besteden is, hoe meer er naar die secundaire behoeften gaat en hoe kleiner het deel van de voeding. Als de voedingsbestedingen vergeleken worden met het beschikbare inkomen, blijkt de wet eveneens te kloppen. De groep met de laagste inkomens geeft 14 procent uit aan voeding, de groep met de hoogste inkomens maar 12 procent. Ook voor woonkosten gaat iets dergelijks op. De armste groep geeft daaraan 29 procent van de bestedingen uit, de rijkste groep 17 procent. Ernst Engel, die in de negentiende eeuw het instituut voor de statistiek van Pruisen leidde, heeft vier wetten op zijn naam staan. De eerste wet heeft betrekking op het deel van de voeding in het bestedingspatroon. In de tweede wet stelt hij dat het deel dat aan kleding wordt uitgegeven, gelijk blijft bij een hoger inkomen. In de derde wet beweert hij hetzelfde voor verwarming, licht en huur. En in de vierde wet wordt gesteld dat bij een hoger inkomen relatief meer wordt uitgegeven aan diensten. De tweede wet klopt niet. Wie meer geld heeft, geeft meer uit aan luxeproducten, zoals dure kleding. Arme gezinnen besteden 3,4 procent van hun inkomen aan kleding, rijke gezinnen 4 procent. Ook de derde wet gaat niet op. Woonlasten wegen minder zwaar op het budget bij welgestelde consumenten dan bij wie het minder breed heeft.
4
DE STANDAARD 28 maart 2006
De vierde wet klopt enigszins. Engel ging ervan uit dat rijkere mensen meer werkzaamheden voor zich laten doen: ze gaan meer naar een restaurant in plaats van zelf te koken, ze laten een poetsvrouw komen, ze lezen geen boek, maar gaan naar het theater. Dat klopt wel, maar daarnaast blijkt dat vanaf een bepaald inkomensniveau het deel dat aan diensten wordt besteed niet verder toeneemt, maar de uitgaven aan duurzame goederen wel. Met andere woorden: wie rijk is, gaat niet alleen vaker naar het restaurant, maar installeert ook een dure keuken voor die keren dat hij wel thuis kookt. De poetsvrouw kan gebruik maken van een dure wasmachine. En een thuisbioscoop vult de avondjes theater aan. Het woord consumeren roept een beeld op van drukke winkelcentra en uitpuilende boodschappentassen. Maar het meeste geld geven we niet uit in winkels. Verreweg de grootste uitgavenpost van de Belgische consumenten gaat op aan bakstenen. Van de bestedingen gaat gemiddeld 21,0 procent naar een dak boven het hoofd. Met andere woorden: huur of het afbetalen van de hypotheek. Andere grote uitgavenposten zijn voeding met 15,8 procent en vervoer (vooral de auto) met 13,4 procent. Alle andere uitgavenposten nemen minder dan 10 procent van de consumptie voor hun rekening. Die gegevens worden regelmatig verzameld door het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS). Het zogenaamde huishoudbudgetonderzoek geeft een waarheidsgetrouw beeld van het consumptiepatroon van de Belgen. De gegevens worden verzameld door gezinnen die een maand lang heel nauwkeurig hun uitgaven noteren op speciaal daarvoor ontworpen formulieren. De gegevens dienen voor het samenstellen van de index, die de inflatie in België meet. In december 2005 gaf het NIS de resultaten vrij van het Huishoudbudgetonderzoek 2004. Een belangrijke evolutie is de groei van de telecom-uitgaven, zo bleek toen. In 1995 ging nog maar 1,7 procent van de consump-
V an de tien procent huishoudens met het hoogste inkomen, slaagt vier procent er niet in om rond te komen
tie naar communicatie, in 2004 was dat toegenomen tot 2,9 procent. Dat heeft natuurlijk veel te maken met de opkomst van nieuwe technologieën zoals de draagbare telefoon en het internet. Aan gsm-toestellen en -abonnementen werd 47 procent meer gespendeerd dan twee jaar eerder; aan internetverbindingen zelfs 150 procent meer. We gaven met zijn allen ook meer uit aan vervoer. Dat had te maken met de gestegen brandstofprijzen. Daardoor stegen de uitgaven voor de auto met 8,8 procent. Aan openbaar vervoer daarentegen werd veel minder uitgegeven. Dat komt doordat de overheid en de werkgevers een groter deel van de vervoerskosten van de werknemers voor hun rekening nemen. Doordat steeds
U M E N T
-
C O N S U M E N T
-
C O N S U M E N T
-
C O N S U M E N
Armoede in Belgie VIJFTIEN PROCENT IN RISICOGROEP
© pdw
C
© An Nelissen
minder mensen roken, wordt er ook minder uitgegeven aan tabak. En door de veroudering van de bevolking gaat er meer geld naar gezondheidszorg. Ook op de vraag hoeveel de Belgen dan wel uitgeven geeft het NIS antwoord. Het gaat gemiddeld om 30.607 euro per huishouden per jaar. In Vlaanderen is het wat meer, in Wallonië en Brussel wat minder. Uit de cijfers blijkt ook dat de Belgen minder uitgeven dan ze zouden kunnen besteden. Het inkomen per huishouden bedraagt immers gemiddeld 35.165 euro. Het deel dat niet wordt uitgegeven, gaat naar een spaarboekje of naar beleggingsproducten. Dat zijn natuurlijk gemiddelden. Want veel Belgische gezinnen hebben het lastig
om rond te komen met het geld dat elke maand binnenkomt. Volgens onderzoek van het Antwerpse Centrum voor Sociaal Beleid geldt dat voor 17,2 procent van de gezinnen. Dit zijn niet altijd huishoudens met een laag inkomen. Van de tien procent huishoudens met het hoogste inkomen, slaagt 4 procent er niet in rond te komen. Het is niet verrassend dat vooral de hogere inkomensgroepen veel sparen. De rijkste tien procent van de bevolking verdient tien maal zoveel als de armste tien procent, maar geeft slechts vijf maal zoveel uit. Een derde van hun inkomen wordt gespaard of belegd. RUBEN MOOIJMAN
ONSUMEREN wordt minder vanzelfsprekend naarmate je minder geld ter beschikking hebt. Flink wat Belgen hebben het niet zo breed. Volgens het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) geldt voor 15,2 procent van de bevolking een armoederisico. Dat wil zeggen dat ze minder verdienen dan zestig procent van het mediane inkomen per persoon. Het mediane inkomen is het niveau waar de helft van de Belgen onder zit en de andere helft boven. Vorig jaar stelde het NIS de armoedegrens vast op 9.270,67 euro per jaar voor een eenpersoonshuishouden. Per maand is dat 772,56 euro. Groepen die een verhoogd armoederisico hebben zijn werklozen, 65-plussers en alleenstaande ouders. Bij die laatsten bedraagt het risico 31,2 procent, ruim tweemaal zoveel als gemiddeld dus. Bij huurders is het armoederisico wat groter dan bij huiseigenaars en bij vrouwen wat groter dan bij mannen. Wie werkt, heeft een klein armoederisico van 6,4. Minder dan de helft van het gemiddelde dus. Het NIS weet ook hoe arm de mensen met een armoederisico ongeveer zijn. Van de groep die onder de armoedegrens valt, verdient de helft minder dan 7.203,31 per jaar, of 600,28 euro per maand. De andere helft van de armen zit erboven. Dat niveau bedraagt 77,7 procent van de armoedegrens. Geld zegt natuurlijk niet alles. Wie nog bij zijn ouders woont, hoeft ondanks een laag inkomen niet arm te zijn. Daarom hanteert het NIS ook nietmonetaire indicatoren. Zo blijkt bijvoorbeeld dat ruim twintig procent van de huishoudens in een huis woont zonder elementair basiscomfort. Die woningen beschikken niet over centrale verwarming, douche, inpandige wc en warm stromend water. DE STANDAARD 28 m aart 20 0 6
5
C O N S U M E N T
-
C O N S U M E N T
-
C O N S U M E N T
-
C O N S
M E N S E N FREYA VAN DEN BOSSCHE minister voor Consumentenzaken (SP.A) Toen Van den Bossche de bevoegdheid Arbeid inruilde voor die van Begroting, bleef ze wel minister van Consumentenzaken. Dat was geen toeval. Van den Bossche profileert zich sterk op die ,,secundaire’’ bevoegdheid. Logisch: het gaat om zaken waar haar kiezers elke dag mee bezig zijn. Zo heeft Van den Bossche een hevige strijd gevoerd met de banken over de kosten van bepaalde diensten. Na veel overleg bereikte de sector een ,,herenakkoord’’ met de minister. Geld afhalen bleef onder bepaalde voorwaarden gratis, en van bank veranderen werd iets gemakkelijker. Ook met de vastgoedmakelaars voerde Van den Bossche strijd. Die zouden massaal de wet overtreden. Verder is Van den Bossche een hevig pleitbezorger van meer transparante prijzen in de reissector. Meestal blijft het erbij dat de minister haar bedenkingen uit en een onderzoek aankondigt. Vervolgens wordt er weinig meer vernomen van de zaak, of er komt niet altijd een bevredigende oplossing uit de bus. Dat was bijvoorbeeld het geval met de ,,verhuisdienst’’ bij de banken. Van die service, afgedwongen door Van den Bossche, maakt nauwelijks iemand gebruik.
© blg
RALPH NADER
ROBERT GEURTS
EMIEL GOELEN
consumentenactivist Ralph Nader is bekend als outsider bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Maar van oorsprong is Nader een activist voor consumentenrechten. De door hem opgerichte organisatie Public Citizen heeft 140.000 leden en doet research. Niet alleen naar consumentenrechten, maar ook naar bredere economische vraagstukken. Nader verliet Public Citizen in 1980 om een aantal ngo’s op te richten die een waakhondfunctie vervullen op een bepaald maatschappelijk terrein. Zijn presidentskandiatuur in 2000 leverde hem veel kritiek op, omdat hij kostbare stemmen voor Al Gore afgesnoept zou hebben en zo Bush aan de overwinning zou hebben geholpen.
voorzitter Raad voor het Verbruik De Raad voor het Verbruik geeft de ministers van Consumentenzaken en Economie advies over allerlei aangelegenheden die de consumenten aangaan. Veertien leden van de raad vertegenwoordigen de consumenten, tien leden vertegenwoordigen het bedrijfsleven, vier leden de middenstand, twee de landbouw en één de detailhandel. Voorzitter Geurts is een ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Economie. Vorig jaar bracht de raad zestien adviezen uit, variërend van een advies over de berekening van aangroei- en getrouwheidspremies tot een advies over de wet op de kosteloze borgtocht.
televisiemaker Emiel Goelen heeft jarenlang het programma Op de koop toe gepresenteerd. Daarin werd hij geacht consumentenproducten en -diensten kritisch door te lichten. In 1997 werd Goelen geschorst en daarna ontslagen omdat beweerd werd dat hij in ruil voor kortingen of gunsten bepaalde bedrijven minder kritisch zou hebben benaderd. Het kwam tot een felle juridische strijd die tot aan de Raad van State werd uitgevochten. Niet lang na de schorsing stopte de VRT met Op de koop toe. Uiteindelijk kwam de VRT met Goelen overeen dat zijn ontslag werd ingetrokken, maar dat hij niet zou terugkeren op het scherm.
© ap
6
DE S TA N D A A R D 2 8 m a a rt 2 0 0 6
© rr
U M E N T
-
C O N S U M E N T
-
C O N S U M E N T
IVO MECHELS woordvoerder Test-Aankoop Als het ,,gezicht’’ van de grootste consumentenorganisatie van het land wordt Ivo Mechels door de Belgische consument gezien als de verdediger bij uitstek van zijn belangen. Telkens als Test-Aankoop een kritisch rapport publiceert over een misstand, legt Mechels op de beeldbuis en in de kranten uit wat er precies mis is. De organisatie kan zelden of nooit betrapt worden op onnodige paniekzaaierij of ongefundeerde oordelen. Of het nu om de transparantie van slotenmakerstarieven gaat, de wettelijkheid van kredietverstrekking per sms of het suikergehalte in onze voeding — Test Aankoop staat paraat om verkeerde praktijken aan te kaak te stellen.
W
C O N S U M E N
ERELDSPELER
De Amerikaanse FAMILIE WALTON is hoofdaandeelhouder
© blg
MARKOS KYPRIANOU Europees Commissaris voor Consumentenbeleid Naast Volksgezondheid is Consumentenbeleid de bevoegdheid van de Cypriotische Commissaris. Maar de eerste bevoegdheid brengt meer werk mee dan de tweede: met de coördinatie van de strijd tegen de vogelgriep is Kyprianou meermaals in het nieuws geweest. In België haalde Kyprianou de krant toen hij minister Demotte feliciteerde met diens antitabakbeleid. Het panEuropese verbod op tabaksreclame is mede Kyprianous werk. Ook op het gebied van voedselveiligheid is zijn rol niet te verwaarlozen. Vorig jaar huldigde hij het Europese voedselagentschap EFSA in Parma in.
© blg/afp
JAN VAN ROMPAEY
MARC VERWILGHEN
televisiemaker Jan Van Rompaey is een veteraan in de media. Een van de laatste wapenfeiten voor zijn recente pensionering was het programma Ombudsjan, waarin hij als een soort ombudsman klachten van ontevreden consumenten behandelde. Niet zelden werden daarbij misstanden aan het licht gebracht. Het ging bijvoorbeeld om mensen die het slachtoffer werden van internationale oplichters die misbruik maakten van de mazen in de wet, of om mensen die hun geld kwijtraakten omdat ze op aanraden van hun bankier belegd hadden in producten waarvan ze later spijt kregen. Het programma was in 2005 voor het laatst te zien.
minister van Economie (VLD) Hoewel Freya Van den Bossche minister van Consumentenzaken is, heeft Verwilghen misschien wel meer invloed op het leven van de consument. Onder zijn bevoegdheid vallen immers heel wat economische wetten die de consument rechtstreeks aangaan, zoals de wet op de handelspraktijken en die op het consumentenkrediet. Ook de Algemene Directie Controle en Bemiddeling, die beter bekendstaat onder zijn oude naam Economische Inspectie, valt onder Verwilghens bevoegdheid. Die dienst gaat na of winkelbedrijven zich houden aan de wettelijke verplichtingen inzake prijsaanduidingen en aan de regelgeving rond de koopjesperiode.
© wvv
-
van de warenhuisketen Wal-Mart Rob, Jim, John, Alice en Helen Walton bezitten samen bijna de helft van de warenhuisketen die hun vader Sam uit de grond stampte. Daarmee mogen ze zich de rijkste familie ter wereld noemen. Met een gecombineerd vermogen van honderd miljoen dollar zijn ze dubel zo rijk als lijstaanvoerder Bill Gates. Dat is voor het grootste deel de verdienste van hun vader Sam Walton, die in 1992 op 74-jarige leeftijd overleed. Hij is zowat de pionier van de moderne warenhuizen zoals we die vandaag kennen. Zelfbediening in een grote, goed verlichte winkel, betalen aan één centrale kassa, kassiers die de producten elektronisch scannen, een zo breed mogelijk assortiment aan producten, kosten beperken door op grote schaal aan te kopen, de vestiging van de winkels in dichtbevolkt gebied: het zijn allemaal concepten die Walton, zo hij ze niet zelf bedacht had, als een van de eersten toepaste in zijn winkelketen. Van de man was bekend dat hij met zijn vliegtuigje de hele VS overvloog, op zoek naar strategisch goed gelegen plaatsen voor alweer een nieuwe supermarkt. Een bezoekje aan een concurrerende winkelketen om ideeën op te doen, was een vast onderdeel van elke familieuitstap. Ook de keten heeft zijn eigenaardigheidjes: aan de deur van elke winkel staat een greeter, een begroeter wiens taak het is om de mensen welkom te heten in de winkel, en dieven te betrappen. In 1962 opende vader Sam de eerste Wal-Martwinkel. Het is de grootste warenhuisketen ter wereld, met een omzet van 260 miljard euro per jaar. Volgens Fortune was het daarmee in 2005 qua omzet het grootste bedrijf ter wereld. Het telt naast 3.800 warenhuizen en shopping malls in eigen land, ook 2.400 winkels in landen als Mexico, Groot-Bittannië, Duitsland, China en Japan. In die vestigingen komen wekelijks 138 miljoen klanten over de vloer. Wereldwijd werken voor WalMart 1,6 miljoen mensen. In de VS is het de grootste commerciële werkgever van het land. (jvp)
© vum
DE S TA N D A A R D 2 8 m a a rt 2 0 0 6
7
C O N S U M E N T
-
C O N S U M E N T
-
C O N S U M E N T
-
C O N S
TIJDLIJN
Consument en consumptiema
Ford. © rr
Thorstein Veblen. © rr
8
Clarence Saunders. © rr
1899
1908
1916
De Amerikaanse econoom Thorstein Veblen publiceerde het boek The Theory of the Leisure Class, waarin hij het begrip conspicuous consumption lanceerde. Daarmee bedoelde hij dat met sommige vormen van consumptie de sociale status en rijkdom getoond en bevestigd wordt. Een bekend citaat uit het boek is het volgende: ,,Meer dan bij andere vormen van consumptie zien we dat bij kleding mensen bereid zijn om behoorlijk wat comfort op te geven, teneinde zich over te geven aan wat gezien wordt als spilzuchtige consumptie. Het is in elk geval niet ongewoon dat mensen zich in onaangename weersomstandigheden dun kleden, om maar de indruk te wekken modieus te zijn.’’ In de jaren ’60 werden Veblens bevindingen opnieuw actueel, toen de snel uitdijende consumptiemaatschappij vorm kreeg. Wetenschappers gingen zich toen zorgen maken over uitwassen daarvan, zoals koopverslaving.
In Detroit liep de eerste Ford Model T van de band. Het was de eerste wagen die met behulp van een lopende band vervaardigd werd en betekende daarom een revolutie in de productie van consumptiegoederen. De wagen werd tot 1927 geproduceerd. In totaal werden er 15 miljoen exemplaren van de T-Ford gebouwd. Daarmee was de wagen lange tijd de meest succesvolle uit de geschiedenis. De door Henry Ford geïntroduceerde productiemethode werd later bekend als het Fordisme. Het bereikte het hoogtepunt in de tweede helft van de twintigste eeuw, toen fabrieken in de westerse wereld letterlijk ,,aan de lopende band’’ en in hoog tempo consumptiegoederen produceerden. Het Fordisme kreeg een klap door de wereldwijde economische globalisering. Het gevolg ervan was dat veel consumptiegoederen in lagelonenlanden werden gemaakt. Er wordt in dat verband wel gesproken over post-Fordisme.
Winkelier Clarence Saunders opende de eerste zelfbedieningswinkel in de Verenigde Staten. Zijn Piggly Wiggly-winkel aan de Jefferson Street in Memphis (Tennessee) zou een revolutie ontketenen in de manier waarop mensen hun inkopen doen. Saunders’ winkel bezat alle kenmerken van een echte zelfbedieningszaak, zoals winkelmandjes, en kassa’s bij de uitgang in plaats van een toog achter in de winkel. Ook de tourniquet (draaihekje) is een uitvinding van Saunders. Hij patenteerde het concept selfservice in 1917. In 1932 waren er 2.660 vestigingen van Piggly Wiggly, en draaide de keten een omzet van 180 miljoen dollar. Nu zijn er nog zeshonderd Piggly Wiggly-winkels, alle in handen van zelfstandigen. De eerste Belgische supermarkt werd in 1957 geopend door Delhaize. De winkel lag aan het Flageyplein in Brussel. De pers voorspelde toen dat zelfbedieningszaken geen grote toekomst tegemoet gingen in België.
DE STANDAARD 28 maart 2006
U M E N T
-
C O N S U M E N T
-
C O N S U M E N T
-
C O N S U M E N
l
EXICON
aatschappij
❚ ❚ ❚ Consumptiegoederen Dat zijn alle goederen die consumenten kopen om in hun behoeften te voorzien. Voorbeelden zijn kleren, voedingsmiddelen, auto’s, brandstof, meubelen, noem maar op. Er zijn ook diensten die door de consument worden aangeschaft, zoals reizen, verzekeringen of financiële diensten. Toch spreekt men over het algemeen niet over consumptiediensten. Er wordt wel een onderscheid gemaakt tussen duurzame consumptiegoederen en niet-duurzame consumptiegoederen. De eerste gaan een aantal jaar mee. Je kunt denken aan auto’s of apparatuur zoals wasmachines of televisietoestellen. Niet-duurzame consumptiegoederen worden onmiddellijk verbruikt.
❚ ❚ ❚ Consuminderen
Test-Aankoop. © wvv
Koopjesperiode. © ip
1957
1991
Enkele vrijwilligers richtten TestAankoop op, de eerste Belgische vereniging van consumenten. Het eerste nummer van Test-Aankoop was grotendeels gewijd aan één enkele test van balpennen. In 1973 had Test-Aankoop al 200.000 leden. Momenteel schommelt het ledenaantal rond 320.000. Test-Aankoop maakt deel uit van de groep Euroconsumers, waartoe ook zusterorganisaties in Spanje, Portugal en Italië behoren. Met 1,3 miljoen leden is Euroconsumers de op een na grootste consumentenorganisatie ter wereld.
De ,,wet betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument’’ werd goedgekeurd. De wet op de handelspraktijken regelt zaken als de prijsaanduiding en de koopjesperiode. Voorlichting en bescherming van de consument staan centraal, maar de wet wil ook een eerlijke concurrentie garanderen. In 1999 werd de wet aangepast: vergelijkende reclame werd mogelijk en er kwamen nieuwe regels in verband met verkoop op afstand. De wet heeft grote invloed op het leven van consumenten. De vrij strikte afbakening van de koopjesperiode bijvoorbeeld beschermt niet alleen de consument, maar ook de zelfstandige winkelier tegen continue prijzenoorlogen met grootwinkelbedrijven. En de strenge regels rond koppelverkoop vermijden dat in ons land, anders dan in het buitenland, gratis gsm-toestellen kunnen worden verstrekt bij het afsluiten van een abonnement.
Een woordspeling: de woorden consumeren en minderen zijn samengevoegd. Meteen is duidelijk wat ermee wordt bedoeld: minder consumeren in plaats van meer. Aanhangers van deze trend vinden dat de wereldwijde consumptiedwang te veel negatieve effecten met zich mee brengt, bijvoorbeeld aantasting van het leefmilieu en stress. Ze vinden ook dat het bedrijfsleven de mensen dingen opdringt die ze eigenlijk niet nodig hebben. Wanneer er minder geconsumeerd zou worden, komt er tijd en energie vrij voor werkelijk waardevolle dingen, zo is de theorie. De consumptiedwang zet mensen ertoe aan steeds harder te werken en steeds meer geld te verdienen. Aanhangers van de beweging hebben van zich doen spreken met initiatieven als de niet-winkeldag en de Vrekkenkrant. In die laatste publicatie stonden tips en ervaringen van mensen die met minder geld wilden rondkomen.
❚ ❚ ❚ Consumptie-
maatschappij
Met die term wordt de huidige samenleving aangeduid, die gericht is op economische groei door toenemende consumptie. De doorbraak van de consumptiemaatschappij kwam er in de jaren ’60, toen de industrialisatie de productie van goedkope massagoederen mogelijk maakte. De auto werd in die periode gemeengoed, evenals de televisie. In de jaren ’70 werden ook buitenlandse vliegreizen populair, in de jaren ’80 de cd-speler en in de jaren ’90 de perDE S TA N D A A R D 2 8 m a a rt 2 0 0 6
9
C O N S U M E N T
-
C O N S U M E N T
-
C O N S U M E N T
-
C O N S
STAT I ST I E K E N Consumptie van drankproducten in het Belgische gezin, 1980 en 2003
1980
1980 liter 41,8 49,2 131,3 72,3 5,0 139,5
Water Frisdrank Bier Melk Thee Koffie
2003
2003 liter 127,0 112,0 97,0 61,0 10,8 135,0 Bron: GfK
Consumptie van voedingsproducten in het Belgische gezin, 1980 en 2004
1980
1980 kilogram 65,0 40,0 43,0 91 broden 52,0 10,6
Fruit Groenten Aardappelen Brood Vlees en gevogelte Bereide schotels
2004
2004 kilogram 84,0 64,0 37,0 78 broden 45,0 12,1 Bron: GfK
Aantal voedings- en zelfbedieningszaken in België 50 40
x 1.000 46,00 34,90
30
23,90 18,40
20
15,60
15,20
14,70
14,40
14,00
13,80
13,50
13,30
13,10
13,00
13,00
12,70
12,20
10
11,50
10,70
9,90
9,20
8,80
8,60
0 1965 1970 1975 1980 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 Bron: Jaarrapport Fedis
Omzet van voedings- en zelfbedieningszaken in België 20 miljard euro 16 12
9,97
10,39
10,78
11,25
12,52
12,99
13,14
13,51
13,98
14,30
14,77
15,64
15,95
16,72
17,38
18,24
7,09
8 4
10,14
11,95
15,32
4,41 1,59
2,28
0 1965 1970 1975 1980 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 Bron: Jaarrapport Fedis
10
DE STANDAARD 28 maart 2006
U M E N T
-
C O N S U M E N T
-
C O N S U M E N T
-
C O N S U M E N
l
EXICON
Evolutie van de uitgaven per huishouden in België
sonal computer en de gsm. Ook restaurantbezoek is de afgelopen vijftig jaar zeer sterk gestegen, evenals het bezoek aan sauna’s, pretparken en winkelcentra.
40.000 euro
35.000
30.000
Andere goederen en diensten Cultuur, ontspanning, onderwijs Vervoer en communicatie Gezondheid Meubelen, huishoudtoestellen Eerste of tweede woning Kleding, schoeisel Voeding, dranken, tabak 24.781,12 25.062,46
25.000
20.000
26.313,77
28.343,67 28.653,34
27.308,07
29.422,92
30.607,47
18.015,14
15.000 12.491,45
10.000
5.000
0 1978-79 1987-88 1995-96 1996-97 1997-98
1999
2000
2001
2002
2004 Bron: FOD Economie
Uitgaven per huishouden, 2004 40 x 1.000 euro 38
Gemiddeld inkomen Gemiddeld totaal der bestedingen
37,062
36 34 31,954
32
33,242 30,991 29,203
30 28 26
Vlaanderen
Wallonië
Brussel
Evolutie uitgaven 1978-2004 + 8.907,4%
8000 6000 4000 2000 0
+ 561,2%
+ 1.147,9%
cost
Veel producten en diensten worden nu tegen een veel lagere prijs aangeboden dan vroeger. Op heel wat terreinen zijn er prijskrakers op de markt verschenen die op allerlei manieren de kosten laag kunnen houden en daardoor hun product of dienst veel goedkoper kunnen aanbieden dan concurrenten. De trend startte in de detailhandel, waar de zogenaamde discounters in de jaren ’70 op de markt verschenen. Ze besteden geen aandacht aan de inrichting van de winkel, vestigen zich op plaatsen waar vastgoed goedkoop is, proberen zo goedkoop mogelijk in te kopen en beperken de administratieve kosten tot een minimum. Pionier van deze stijl is het Duitse Aldi. Ook Colruyt en Lidl brengen min of meer vergelijkbare principes in de praktijk. In de luchtvaartwereld zijn prijskrakers zich gaan afzetten tegen de dure nationale luchtvaartmaatschappijen, die meestal in overheidshanden waren en niet-marktconform werkten. Maatschappijen als Ryanair en EasyJet ontketenden een revolutie op de luchtvaartmarkt. Tegenwoordig zijn er op allerlei markten lowcost-initiatieven aan het ontstaan: in de bankwereld (Argenta), de reisbranche (Splash Travel) en de autosector (Renault Logan).
❚ ❚ ❚ Overconsumptie 27,761
Bron: FOD Economie
10000 %
❚ ❚ ❚ Low
+ 838,7%
Telefoneren Computer- Huur van cd's, Zakgeld apparatuur video, ... Bron: FOD Economie | Foto: PN
Met die term wordt het verschijnsel aangeduid dat er te veel verbruikt wordt van een bepaald product of een bepaalde dienst. Meestal wordt overconsumptie in verband gebracht met de gezondheidszorg. Men spreekt dan over medische overconsumptie. Daarmee wordt bedoeld dat de Belg vaker naar de dokter gaat dan strikt nodig, en daar te veel dure pillen en onderzoeken voorgeschreven krijgt. Het gevolg is dat de sociale zekerheid al jarenlang een zwaar tekort heeft. De term overconsumptie wordt ook wel gebruikt om aan te geven dat onze levensstijl een te zware aanslag pleegt op de draagkracht van het leefmilieu en de contrasten met de derde wereld aanscherpt. Ook de volksgezondheid leidt steeds meer onder de consumptiedwang. De toename van het aantal obesitas- en suikerziektepatiënten is bijvoorbeeld onrustwekkend. DE S TA N D A A R D 2 8 m a a rt 2 0 0 6
11
l
FAQ
iteratuur
NEDERLANDS
❚ Y.G.M. Beerepoot-Sangen en G.
Leentvaar-Leistra, CONSUMENT EN PRODUKTKWALITEIT, Deventer, Kluwer, 1991
❚ Bob Goudzwaard en Harry de
Lange, GENOEG VAN TE VEEL, GENOEG VAN TE WEINIG: WISSELS OMZETTEN IN DE ECONOMIE, Baarn, Ten Have, 1991
❚ Hanneke van Veen en Rob van Ee-
den, JE GELD OF JE LEVEN - OP WEG NAAR FINANCIELE ONAFHANKELIJKHEID. ZUINIGHEID MET STIJL, Den Haag, 2002
❚ Hanneke van Veen en Rob van Ee-
den, MEER DOEN MET MINDER, Synthese, 2002
❚ MILIEUVRIENDELIJK CONSUMEREN: TIEN
❚ G. B. W. Willenborg, CONSUMENT EN PRODUKTINFORMATIE, SWOKA-onderzoeksrapport 29, ’s-Gravenhage, 1985.
❚ Yves Segers, Reginald Loyen, Guy
❚ David Clarke, THE CONSUMPTION REA-
PRODUCTGROEPEN KRITISCH BEKEKEN, Mechelen, OVAM, 2002
ENGELS
Dejongh & Erik Buyst, OP WEG NAAR EEN CONSUMPTIEMAATSCHAPPIJ. OVER HET GEBRUIK VAN VOEDING, KLEDING EN LUXEGOEDEREN IN BELGIE EN NEDERLAND, Amsterdam, Aksant 2002.
DER, New York, Routledge, 2003.
❚ Gert van Dijk, VERSLAVEND LEKKER EN
❚ Thomas Princen, Michael F. Ma-
NOOIT GENOEG, OVER CONSUMPTIEMOTIEVEN IN DEZE TIJD, Kampen, Agora, 1995
❚ Fred van Raaij, G. Antonides,
❚ Mark Green, Nancy Youman, THE CONSUMER BIBLE - 1001 WAYS TO SHOP SMART, Workman Publishing, 1995. niates, Ken Conca, CONFRONTING CONSUMPTION,Cambridge, MIT Press, 2002.
W.M. Oppedijk van Veen, PRODUCT EN CONSUMENT, Lemma, 1999.
VEEL GESTELDE VRAGEN
1. Wat is consumptie? Het woord ,,consumptie’’ heeft twee betekenissen. De eerste slaat op een handeling en betekent ,,het opeten’’ of ,,het opdrinken’’. Je kunt bijvoorbeeld spreken over de consumptie van een glas bier. De tweede betekenis is die waar het in deze brochure over gaat: de economische betekenis. In dat geval betekent consumptie het besteden van het inkomen aan goederen en diensten. Zodra je iets koopt, ben je bezig met consumptie. Het geld dat je spaart of belegt, wordt niet aan consumptie uitgegeven. Het geld dat je uitgeeft aan een huis, een auto, een etentje in een restaurant of aan een paar sokken wel. Private consumptie is goed voor ongeveer de helft van onze economie. De andere helft komt van de export.
2. Waarom consumeren we steeds meer? Economische groei is inherent aan ons kapitalistische economische systeem. Bedrijven streven ernaar hun winst elk jaar te laten groeien. Door die groei neemt de totale welvaart in ons land toe, waardoor consumenten steeds meer geld beschikbaar hebben. De laatste jaren is de Belg bovendien minder dan vroeger geneigd te sparen, zodat er steeds meer wordt uitgegeven. Dat zorgt voor een steeds hoger welvaartspeil en levenscomfort.
3. Is de consument belangrijk in het
s
economische proces?
ites
www.test-aankoop.be consumentenorganisatie TestAankoop www.freyaweb.be minister van Consumentenzaken Freya Van den Bossche www.kelkoo.be inventarisatie van de goedkoopste aanbieders van een bepaald product www.oivo-crioc.org consumentenorganisatie Oivo http://mineco.fgov.be/protection_consumer/home_nl.htm dienst voor consumentenbescherming van de Federale Overheidsdienst Economie
www.europa.eu.int/comm/consumers dienst consumentenbeleid van de Europese Commissie www.net-consumers.org/erica/index.htm European Research into Consumers Affairs http://consuminderen.startpagina.nl/ Nederlandse portaalsite over consuminderen www.bewustverbruiken.org/ Netwerk Bewust Verbruiken www.verbruikersateljee.be/ Verbruikersateljee
COLOFON
/ Redactie: Ruben Mooijman, Jonas Van Puymbroeck / Eindredactie: Rein Verhoeven / Fotoredactie: An Nelissen, Wouter Van Vooren / Infografiek: Bart De Neve / Vormgeving: Grafische redactie
12
DE STANDAARD 28 maart 2006
Ja. Als de consumenten beslissen om minder geld uit te geven aan goederen en diensten, zitten we met een economisch probleem. Daarom meet de Nationale Bank elke maand hoe het met het vertrouwen van de consument is gesteld. Dat cijfer wordt beschouwd als een belangrijke graadmeter voor de gezondheid van de economie. Dat aarzelende consumenten een rem zetten op de economische ontwikkelingen, is de afgelopen jaren gebleken in Duitsland. De werkloosheid liep er hoog op, evenals het begrotingstekort van de regering.