www.standaard.biz
ARBEID
4
12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 2 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 2 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4
www.standaard.biz/economievandaag 1 6
m a a r t
2 0 0 6
-
G R AT I S
B I J L A G E
B I J
D E
S T A N D A A R D
A R B E I D
-
A R B E I D
-
A R B E I D
E S
S
-
A R B E I D
-
A R B E I D
A Y
Geen grenzen meer voor arbeid en voor arbeiders Geld reist in enkele seconden de wereld rond. Een toets op de computer volstaat voor beleggers of financiers om zaken te doen aan de andere kant van de wereld. Ook voor arbeid vallen de grenzen weg. Bedrijven uit het rijke Westen besteden hun productiewerk steeds meer uit aan lagelonenlanden, in het Oosten. Johan Rasking, illustratie dirk huyghe
A
LMAAR meer West-Europese en Amerikaanse bedrijven en bedrijfjes zoeken hun heil in landen waar arbeid goedkoop is, veel goedkoper dan in hun moederland. In alle bedrijfssectoren verschuift de massaproductie van goederen naar het Oosten, naar de landen in Oost-Europa, of verder nog, naar Azië. Arbeid is bij ons te duur geworden en bedrijven die willen overeind blijven in de harde concurrentiestrijd op de wereldmarkten hebben dikwijls geen andere keuze dan te delokaliseren. De harde taal van cijfers laat er geen twijfel over bestaan. Twee voorbeelden volstaan: het gemiddelde (netto) maandloon van een Belgische textielwerknemer bedraagt 1.062 euro, dat van zijn Chinese collega 80 euro. In sommige Oost-Europese landen bedragen de loonkosten maar een kwart van de Belgische. Een fundamentele verlaging van de loonkosten in België tot op het niveau van pakweg Slowakije lijkt misschien economisch aantrekkelijk en zelfs logisch, maar is politiek en sociaal onhaalbaar. Om maar te zwijgen van de loonkloof tussen de Belgische en de Vietnamese arbeiders. Economische experts raden daarom de Belgische (en bij uitbreiding alle West-Europese en Amerikaanse) bedrijven aan om niet langer te willen concurreren op basis
2
DE S TA N D A A R D 16 m a a rt 2 0 0 6
van prijzen. Onze economie moet excelleren in de kwaliteit en de innovatie van haar producten en diensten. De Belgische arbeidsmarkt verschaft alle ingrediënten om dergelijke politiek van kwaliteitsconcurrentie te kunnen waarmaken. De Belgen zijn immers harde en hoog opgeleide werkers. Studies van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) hebben uitgewezen dat België een van de hoogste scores haalt inzake arbeidsproductiviteit in de wereld, met een omzet van 54.333 dollar per werknemer. Ter vergelijking, in Duitsland gaat het om 42.463 dollar. De brains en het arbeidsethos van de Belgische beroepsbevolking (loontrekkenden en ondernemers) zijn dus de belangrijkste troeven voor onze economie. Toch volstaat die vaststelling niet om succes te oogsten. Want de tijd is voorbij dat alleen in België hoog opgeleide werknemers rondlopen. In de ICT-sector is allicht het meest frappante voorbeeld te vinden van hoe snel onze voorsprong uit het (recente) verleden is omgeslagen in een achterstand. Dit jaar studeerden in India 284.000 ingenieurs af en tegen 2007 rekent de National Association of Software and Service Companies op 382.000 schoolverlaters. De jonge Indiërs spreken bovendien goed Engels. Dat trekt ICT-multinationals naar India,
van Microsoft tot Oracle. Andere bedrijven besteden hun IT-opdrachten uit aan Indiase onderaannemers. In 2003 werd 43 procent van alle ICTdienstverlening in de wereld (238 miljard dollar op een totaal van 553 miljard dollar) vanuit ,,goedkope’’ landen verricht, met India als slokop, ver voor de Filipijnen en China. De Indische ICT-sector kende in de jaren negentig een groeiritme van maar liefst vijftig procent, per jaar welteverstaan. Nu is die groei teruggevallen tot ,,amper’’ 26 procent. De ICT-economie in India bestaat al enkele jaren niet louter meer uit de massaproductie van hardware en software, maar is wereldwijd bekend voor de ontwikkeling van software en vooral voor de dienstverlening in zogenaamde backoffices en callcenters, waar voor duizenden westerse bedrijven en organisaties aan databeheer en klantenopvang wordt gedaan. De klok rond, zeven dagen op zeven, verwerken tienduizenden jonge werkkrachten er miljoenen telefoons en e-mails. Ze verdienen er naar lokale normen een behoorlijk inkomen, tussen tweehonderd en vijfhonderd euro per maand, maar voor westerse bedrijven is die loonkost maar een fractie (tot de helft) van de kostprijs van de ,,eigen’’ werknemers.
-
A R B E I D
-
A R B E I D
N
-
A R B E I D
-
helpers die met dienstenAls arbeid geen grenzen meer kent, en het voor de iet alleen in België cheques betaald worden. Twee jaar geleden bestond Belgische bedrijven of zijn de werknemers dat systeem nog niet. voor de westerse multinahoog opgeleid De totale werkgelegentionals steeds aantrekkelijheid in de Belgische privéker wordt om arbeid te bedrijven is vorig jaar met verschuiven naar de lage47.000 toegenomen, tot zo’n 2,47 miljoen lonenlanden, hoe somber zijn dan de voorjobs. Maar die aangroei van het aantal jobs uitzichten voor de werkgelegenheid in ons is onvoldoende om het legertje werklozen te land? doen krimpen. België telt nu 600.000 nietDe prognoses vallen eigenlijk nogal mee. werkende werkzoekenden, van wie 220.000 De Belgische werkgelegenheid hangt imin Vlaanderen. mers maar voor een kwart af van het meest Toch volstaan al die werklozen niet om de kwetsbare onderdeel van de economie, de openstaande vacatures in de bedrijven te industrie. Veel belangrijker zijn de comhelpen invullen. Vooral voor technische merciële dienstensectoren en de tewerksteljobs zijn er onvoldoende kandidaat-werkling bij de overheid en het onderwijs of in zoekenden. Met als gevolg dat bedrijven in de non-profitsectoren, zoals in de gezondVlaanderen gemiddeld 41 dagen moeten heidszorg. wachten op een geschikte sollicitant. In de afgelopen jaren werd het banenverDat fenomeen — veel werklozen en toch lies in de industrie ruimschoots gecompenveel vacatures die open blijven staan — seerd door de aangroei van de werkgelegenwordt de paradox van de Belgische arbeidsheid in de diensten. Vooral in de zorgsectomarkt genoemd. Vooral in de economisch ren spelen delokalisatie en concurrentie sterke regio’s als Kortrijk en Zaventem-Vilvanuit lagelonenlanden geen rol. Omdat de voorde vinden bedrijven vaak geen werksociale noden blijven toenemen, bijvoorvolk, en zijn er enkele kilometers verderop beeld als gevolg van de vergrijzing, gaat het — in Henegouwen of Brussel — duizenden om een expansief groeigebied. Hier gaat de werklozen. De taalgrens bestaat wel nog. werkgelegenheid flink vooruit. De lijst met knelpuntberoepen is schrikEen merkwaardig voorbeeld van ‘nieuwe’ wekkend lang en loopt van ingenieurs tot werkgelegenheid zijn de 25.000 huishoud-
A R B E I D
-
A R B E I D
bakkers. Het wegwerken van die knelpuntberoepen en van het onevenwicht tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt is een van de belangrijkste uitdagingen voor het beleid, en het sociaal overleg. De Vlaamse overheidsdienst VDAB heeft extra geld gekregen om werklozen een aangepaste bij- en herscholing te geven. Maar volgens VDAB-topambtenaar Fons Leroy is een op de vijf van de langdurige, laaggeschoolde werklozen niet klaar voor een gewone baan. Ze moeten eerst psychosociale begeleiding krijgen om de juiste arbeidsattitudes te leren. Veel werkgevers pleiten voor het volledig openzetten van de grenzen voor buitenlandse arbeidskrachten. Nu mogen bijvoorbeeld Poolse bouwvakkers enkel met een speciale arbeidsvergunning aan de slag. In Vlaanderen worden jaarlijks nauwelijks enkele honderden van dergelijke arbeidskaarten uitgereikt. In werkelijkheid zijn allicht vele tienduizenden buitenlanders bij ons aan het werk, in het zwart. Het gaat niet alleen om Polen. In de fruitstreek van Haspengouw kijken ze al niet meer op van arbeiders met een tulband, die fruit plukken. Het zijn Sikhs, die seizoensarbeid komen doen. Waarom Sikhs? Omdat, zeggen de fruitkwekers, de Belgische werklozen en studenten de fruitpluk niet meer willen doen. Te weinig betaald. Geen zin. Die situatie roept herinneringen op aan het Belgische migratieverleden. In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw zijn tienduizenden migranten bij ons komen werken. Op onze vraag. De gastarbeiders waren nodig om het werk te doen in de steenkoolmijnen van Wallonië en Limburg. Eerst kwamen de Italianen, Spanjaarden en Grieken, later de Turken en Noord-Afrikanen. In de toekomst zal er nog veel meer arbeidsmigratie zijn. De wereldeconomie levert niet voor iedereen meer welvaart op. Een kwart van de wereldbevolking — anderhalf miljard mensen — moet rondkomen met een inkomen van minder dan een dollar per dag. Die armoede verklaart de toenemende vlucht van arbeiders naar het rijke Westen, meent Juan Somavia,voorzitter van de IAO. Hij schat het aantal economische migranten over de gehele wereld op 125 miljoen. Die arbeidsmigranten worden ook actief gerekruteerd. In de Verenigde Staten zijn 21.000 Nigeriaanse artsen aan het werk. En er wonen meer artsen uit Benin in Frankrijk dan er in Benin zelf zijn. Uit heel Afrika emigreren jaarlijks 23.000 hoogopgeleide medisch geschoolden naar rijke landen, waar ze de tekorten op de arbeidsmarkt gaan opvullen.
DE S TA N D A A R D 1 6 m a a rt 2 0 0 6
3
A R B E I D
-
A R B E I D
-
A R B E I D
-
A R B E I D
-
A R B E I D
Allemaal iets langer gaan
werken MINDER VROEG MET PENSIOEN OM VERGRIJZING TE BETALEN
D
E vergrijzing van de bevolking stelt de Belgische maatschappij en economie voor een grote uitdaging. Tegen 2025 gaan de kosten van de sociale zekerheid met elf miljard euro per jaar omhoog, als gevolg van de oplopende uitgaven voor pensioenen en gezondheidszorg. Tegelijk doet de ontgroening (minder geboorten) de beroepsbevolking tegen 2025 inkrimpen met 140.000, waardoor het aandeel van de niet-actieven (kinderen en gepensioneerden) oploopt tot zestig procent. Minder jonge Vlamingen betekent: minder kandidaten om de economie en arbeidsmarkt draaiende te houden en de sociale zekerheid te financieren. Terwijl er juist meer bijdragebetalers (lees: werkenden) moeten zijn. Een van de manieren om dat dilemma aan te pakken — naast alternatieve inkomsten voor de sociale zekerheid zoeken en meer jonge werklozen aan een baan helpen — is de actieve Belgen minder vroeg laten stoppen met werken. Nu ligt de reële pensioenleeftijd in België op 58 jaar. Dat is niet alleen veel vroeger dan de wettelijke pensioenleeftijd, op 65 jaar, maar ook veel vroeger dan die in onze buurlanden. De trend om — al dan niet vrijwillig — op jonge leeftijd de arbeidsmarkt te verlaten, maakt de Belgische activiteitsgraad een van de laagste in Europa. In de leeftijdsgroep tussen 50 en 65 jaar is amper 42 procent beroepsactief, als loontrekkende of als zelfstandige. Voor de 50- tot 55-jarigen gaat het nog om 65 procent, maar bij de 55-plussers is het nauwelijks 22 procent. Er zijn veel redenen voor die massale, vervroegde uittreding. Zo moeten oudere werknemers tegen een reeks vooroordelen opboksen bij de bedrijfsmanagers: ze zijn niet flexibel genoeg, ze zijn niet mee met de nieuwste technologie. Vijftigplussers zijn ook duur. De loonspanning tussen jong en oud (het verschil in loon tussen twintigers en vijftigers) loopt in ons land op tot gemiddeld 46 procent. In Denemarken is dat slechts 17 procent. Door
4
DE S TA N D A A R D 16 m a a rt 2 0 0 6
de leeftijdsbarema’s prijzen oudere werknemers zich bij ons uit de markt. Dat alles heeft als effect dat oudere werknemers vooraan in de rij staan als er bij bedrijfsherstructureringen afdankingen zijn. Die praktijk wordt niet eens als asociaal bekeken. Vanuit de vakbonden luidt het dat op die manier werkloosheid bij jongeren wordt vermeden. En het sociaal vangnet (het brugpensioen of een variant daarop) maakt de pijn financieel draaglijk. Het menu aan eindeloopbaanregelingen is zo groot dat veel werknemers er vrijwillig op ingaan. Sterker, enquêtes wijzen uit dat de Belgen — ook de jongere generaties — zichzelf het liefst op 57 of 58 jaar zien stoppen met werken. Bovendien tonen overheidsrapporten aan dat de financiële stimulans om langer te blijven werken niet groot genoeg is. Of, omgekeerd, dat het financieel te aantrekkelijk is om niet (langer) te werken. Het is ook geen vanzelfsprekendheid om zich staande te houden in de ratrace van het bedrijfsleven. Veel oudere werknemers hebben het lastig met het hoge werkritme. Voortdurende stress op de werkvloer kan snel tot een burn-out leiden, vooral als de bedrijven weinig of geen toekomstperspectieven te bieden hebben aan werknemers van ouder dan vijftig jaar. Het aandeel van de vijftigplussers in opleidingsprogramma’s is bedroevend laag. En bij promoties halen ze het zelden van jongere collega’s. Gevolg: ze voelen zich aan de kant geschoven. Langer (blijven) werken is het basismotto van het Generatiepact dat de federale regering-Verhofstadt in 2005 heeft uitgewerkt. Tot een akkoord met de sociale partners is het niet gekomen, daarvoor was de onenigheid over de voorgestelde maatregelen te groot. De vakbonden hebben stevig, maar vergeefs geprotesteerd tegen de beslissing om het brugpensioen af te bouwen. De leeftijd voor brugpensioen wordt in 2008 opgetrokken van de huidige 58 jaar naar 60 jaar,
na een loopbaan van minstens dertig jaar, tegen 25 jaar nu. Voor bouwvakkers en voor wie twintig jaar nachtarbeid heeft gedaan, blijft brugpensioen op 56 jaar mogelijk. Vijftigplussers die bij een bedrijfsherstructurering hun baan verliezen, kunnen alleen nog met brugpensioen als ze eerst zes maanden lang actief op zoek gaan naar een baan. Een speciale tewerkstellingscel moet hen daarbij helpen. Activering, heet dat. Experts betwijfelen of deze aanpak voldoende impact zal hebben op de activiteitsgraad. Meer dan de helft van de werknemers zal ook in 2012 nog op 58 met brugpensioen mogen. Vier op de tien moeten een jaar wachten. Slechts een op de tien moet wachten tot zijn zestigste. In Duitsland wordt over drastischer ingrepen nagedacht, zoals het opschuiven van de wettelijke pensioenleeftijd van 65 naar 67 jaar. In het Verenigd Koninkrijk circuleert zelfs een overheidsrapport over pensioen op 69 jaar. We moeten dus langer gaan werken, willen of niet. Maar zullen we dat ook mogen? En
-
A R B E I D
-
A R B E I D
-
A R B E I D
-
A R B E I D
-
A R B E I D
Werken moet goedkoper LOONMATIGING ALS TOVERWOORD
N
Binvesteren edrijven moeten in een leeftijdsbewust personeelsbeleid en in loopbaanbegeleiding, ook voor veertigers en vijftigers
kunnen? De bedrijven zullen ongetwijfeld (meer) moeten openstaan voor de aanwerving van ‘ouderen’. Nu gaat amper vier procent van alle aanwervingen naar vijftigplussers. Ze zullen ook (meer) moeten investeren in een leeftijdsbewust personeelsbeleid, waarbij ook voor veertigers en vijftigers nog opleidingskansen en carrièremogelijkhe-
© An Nelissen
den bestaan. En er moet nagedacht worden over een beter uitgekiende loopbaanopbouw en -begeleiding. Veel dertigers en veertigers snakken naar formules om de combinatie arbeid en gezin beter te kunnen verzoenen. Die hardwerkende Vlamingen presteren werkweken van gemiddeld 50 à 53 uur, het huishouden inbegrepen. Dan is de verleiding groot om een tijdlang een stapje terug te zetten. De 200.000 werknemers in loopbaanonderbreking of met tijdskrediet bewijzen de grote vraag naar ‘anders gaan werken’. Ook bij bedrijven leeft de vraag naar flexibiliteit, naar soepele werkregelingen en uurroosters. In Nederland werken acht op de tien vrouwen deeltijds. Flex-banen, zoals via uitzendarbeid, zijn er nog veel meer ingeburgerd dan in België. Bij ons werkt ‘slechts’ een op de vier deeltijds. Voor de aanbieders van flex-jobs, zoals de uitzendkantoren, is er nog veel toekomst. JOHAN RASKING
EEN, het is niet de bedoeling dat we allemaal minder gaan verdienen, dat onze lonen omlaag gaan. Maar het zou wel de bedoeling moeten zijn dat de loonkosten minder zwaar gaan wegen. Zodat de Belgische bedrijven beter kunnen concurreren met bedrijven uit landen met lagere loonkosten. Hoe kan dat? Eén: door de fiscale druk op arbeid te verlichten. De overheid kan verder gaan in haar politiek van lastenverlagingen en de socialezekerheidsbijdragen verlagen voor werkgevers en werknemers. Nu gaat het om vijf miljard euro lastenverlagingen per jaar. Twee: de stijging van de lonen in de hand houden door een beter gebruik van de loonnorm. Dat is een afspraak tussen vakbonden en werkgevers over het maximumpercentage waarmee de lonen in de bedrijven en sectoren mogen stijgen. Dat cijfer is het gevolg van een vergelijking van de Belgische lonen met de loonevolutie bij onze drie belangrijkste buurlanden en handelspartners: Duitsland, Nederland en Frankrijk. De Belgische lonen mogen niet sneller stijgen dan het gemiddelde van die drie landen, anders wordt de bestaande loonkostenhandicap van de Belgische bedrijven (van tien procent) nog groter. De kans dat het tot een bevriezing van de lonen komt, is klein. In ons land worden de lonen van de werknemers automatisch aangepast (geïndexeerd) aan de stijging van de prijzen van de consumptiegoederen, de inflatie dus. Als de inflatie een afgesproken percentage overschrijdt, gaan de lonen automatisch omhoog. Het indexsysteem is uniek in de wereld en wordt door de vakbonden geprezen als een belangrijke sociale verworvenheid. De bedrijven noemen het een economische anomalie en zijn de index liever kwijt dan rijk. DE S TA N D A A R D 1 6 m a a rt 2 0 0 6
5
A R B E I D
-
A R B E I D
-
A R B E I D
-
A R B E I D
-
A R B E I D
M E N S E N Luc Cortebeeck is voorzitter van de christelijke vakbond ACV Het ACV is met verre voorsprong de grootste vakbond van het land. Bij de vierjaarlijkse sociale verkiezingen — waarbij de werknemers hun vertegenwoordigers kiezen voor het overleg met de bedrijfsdirecties — is het ACV goed voor 56 procent van de te verdelen mandaten. Cortebeeck staat sinds 1999 aan het hoofd van de christelijke vakbond. Voordat hij nationaal voorzitter werd, was hij al jarenlang de belangrijkste ACV-onderhandelaar in Vlaanderen. Luc Cortebeeck geldt als de voornaamste gesprekspartner voor de overheid en de werkgeversfederaties. Dat geldt niet alleen voor het sociaal-economische beleid in België. Cortebeeck is zeer actief en bekend in de internationale vakbondswereld. Hij is de drijvende kracht achter het Wereldverbond van de Arbeid (WVA), een van de twee wereldkoepels boven vakbondsorganisaties uit alle werelddelen. En hij speelt een prominente rol binnen de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), als woordvoerder van de vakbonden in de zogenaamde commissie van de normen. Die commissie moet toezien op de naleving van de internationale arbeidsregels, zoals het verbod op kinderarbeid. Cortebeeck weet als geen ander hoe relatief de landsgrenzen zijn als het over arbeid gaat.
© blg
Xavier Verboven
Jean-Claude Daoust,
Jannie Haek, spoor-
is algemeen secretaris van de socialistische vakbond ABVV Het ABVV is met 1,2 miljoen leden de tweede grootste vakbond van het land. Xavier Verboven is geen vakbondsvoorzitter — dat is bij het ABVV de Luikenaar André Mordant — maar hij is na het vertrek van Mia De Vits in 2004 wel het belangrijkste gezicht van de socialistische bond in Vlaanderen. Verboven kreeg vorig jaar de bijnaam Xavier Ambras, omdat hij maandenlang het verzet organiseerde tegen het Generatiepact (afbouw van de brugpensioenen) van de regering-Verhofstadt. In juni van dit jaar gaat hij met pensioen, na een loopbaan van 36 jaar in de vakbond, waar hij de hele hiërarchie heeft doorlopen.
voorzitter van het Verbond van Belgische Ondernemingen De Belgische bedrijfswereld wordt aan de nationale onderhandelingstafel met regering en vakbonden vertegenwoordigd door het VBO. De VBO-delegatie wordt sinds april 2005 aangevoerd door Jean-Claude Daoust, de bedrijfsleider en eigenaar van het uitzendbedrijf Daoust Interim. Het is de traditie dat het VBO elke drie jaar een nieuwe voorzitter verkiest. De Brusselse zakenman Daoust is de opvolger van de Vlaming Luc Vansteenkiste, de manager van schuimrubberproducent Recticel. In het voorjaar van 2008 zal hij op zijn beurt de fakkel doorgeven.
baas en grootste werkgever in België De Belgische Spoorwegen tellen in totaal 39.400 werknemers. Dat is het grootste personeelsbestand van alle bedrijven die in België actief zijn. Als gedelegeerd bestuurder van de NMBS Holding is Jannie Haek dus de grootste werkgever van het land. Haek staat sinds begin vorig jaar aan het hoofd van het moederbedrijf van de Belgische Spoorwegen. Na de NMBS telt De Post het meeste werknemers. De postmannen zijn met 36.800. Op de derde plaats komt het uitzendbedrijf Randstad, dat 1.230 vaste medewerkers telt en dagelijks 26.900 uitzendkrachten aan het werk helpt. De bankgroep Fortis telt bijna 21.000 werknemers.
© blg
6
DE S TA N D A A R D 16 m a a rt 2 0 0 6
© blg
© blg
-
A R B E I D
-
A R B E I D
-
A R B E I D
Peter Vanvelthoven (SP.A) is de federale minister van Werk Het arbeidsmarktbeleid in België is in handen van zowel de federale regering als van de regionale regeringen van Vlaanderen, Brussel en Wallonië. De federale minister van Werk stippelt de beleidslijnen uit en oefent de voogdij uit over de (toepassing van de) arbeidswetgeving en het sociaal overleg tussen vakbonden en werkgeversfederaties. Hij is ook politiek verantwoordelijke voor de RVA, de controledienst op de werklozen. De Vlaamse socialist Peter Vanvelthoven, uit het Limburgse Lommel, is de derde minister van Werk in de paarse regering-Verhofstadt II.
A R B E I D
W
-
A R B E I D
ERELDSPELER
© rr
Frits Goldschmeding is © blg
Frank Vandenbroucke (SP.A) is de Vlaamse minister van Werk De arbeidswetgeving (werkuren, lonen) is een federale zaak, maar de Vlaamse overheid kan wel een autonoom werkgelegenheidsbeleid voeren. De Vlaamse socialist Frank Vandenbroucke is sinds de zomer van 2004 de Vlaamse minister van Werk. Hij is de gangmaker achter de idee van de Actieve Welvaartstaat, waarbij werklozen recht hebben op meer en betere begeleiding bij hun zoektocht naar een baan, maar waarbij ze ook de plicht hebben om zelf actief op zoek te gaan naar werk en open te staan voor (her)scholing. Speciale acties moeten de kansen op werk verhogen voor laaggeschoolden en allochtonen.
© mhb
Fons Leroy, administrateur-generaal van de VDAB De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) is belast met de taak om de arbeidsmarkt in Vlaanderen te regisseren. De VDAB moet de draaischijf zijn in de opvang en begeleiding van de Vlaamse werklozen die op zoek zijn naar een baan. De overheidsdienst werkt hiervoor steeds meer samen met privé-bedrijven en derdenorganisaties, bijvoorbeeld voor het aanbieden van opleidingscursussen. Fons Leroy staat sinds vorig jaar aan het hoofd van de VDAB. De topambtenaar was voordien al medearchitect van het Vlaamse werkgelegenheidsbeleid, als kabinetschef van opeenvolgende socialistische ministers.
Juan Somavia , directeur-generaal van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) Regeringen, werkgevers en vakbonden proberen binnen de IAO afspraken te maken over de wereldwijde toepassing en naleving van minimale arbeidsvoorwaarden, zoals het verbod op dwangarbeid of op kinderarbeid. De IAO, met hoofdzetel in Genève, is de enige instelling van de Verenigde Naties waar diplomaten en regeringsdelegaties rechtstreeks onderhandelen met de sociale partners. De Chileen Juan Somavia — een beroepsdiplomaat — is al sinds 1999 directeur-generaal van het Internationaal Arbeidsbureau, de vaste IAOstaf. Somavia volgde destijds de Belg Michel Hansenne op.
© pn
-
© epa
de pionier van uitzendwerk in de Lage Landen Een secretaresse, dat was de eerste uitzendkracht die het toenmalige Uitzendbureau Amstelveen in 1960 op pad stuurde naar een tijdelijke werkgever. Amstelveen was ’s Nederlands allereerste uitzendkantoor. Het was het geesteskind van de jonge Nederlandse student economie Frits Goldschmeding (1933). Die had eind jaren vijftig zijn eindwerk gewijd aan uitzendwerk, een onderwerp dat hem niet meer zou loslaten. In 1960 begon hij op een studentenkamer met zijn eenmansuitzendzaak. Zijn zelfgemaakte folders verspreidde hij in kantoren en studentenhuizen. Kort daarop veranderde Goldschmeding de naam van zijn uitzendbureau in Randstad. In 1965 deed Randstad zijn intrede op de Belgische arbeidsmarkt. Eerst als Interlabor Interim, later onder de eigen naam. In Nederland werd uitzendwerk in 1972 deels in een officiële structuur gegoten: in dat jaar werd de eerste cao voor uitzendkrachten in de administratieve sector van kracht. Pas vijftien jaar later werd die cao van kracht voor alle uitzendkrachten. Anno 2006 is Randstad marktleider in interimwerk in Nederland, België, Duitsland, Polen en het zuidoosten van de Verenigde Staten. Het behoort tot de vier grootste uitzendbureaus ter wereld. Randstad is actief in meer dan twintig landen en heeft wereldwijd meer dan 2.300 vestigingen. In 2004 stuurde Randstad per dag gemiddeld 224.600 tijdelijke werknemers uit. Het heeft een jaarlijkse omzet van meer dan zes miljard euro. Ook Goldschmeding verdiende ondertussen een fortuin. Toen hij in 1998 aftrad als voorzitter, had hij gerealiseerd wat hij in zijn verhandeling beweerd had: vier procent van de Nederlandse beroepsbevolking werkt vandaag op uitzendbasis. Zelf is hij nog steeds voor 44 procent eigenaar van de Randstad Holding. Daardoor is hij een van de rijkste mensen van Nederland. In 2005 bedroeg zijn persoonlijk kapitaal 1,7 miljard euro. Hij stond daarmee op de achtste plaats. Wereldwijd staat hij volgens Forbes op plaats 272. Momenteel zetelt Goldschmeding enkel nog in de raad van commissarissen van de Randstad Holding. Sindsdien houdt hij meer tijd over voor zijn passie: zeilen. (jvp) DE S TA N D A A R D 1 6 m a a rt 2 0 0 6
7
A R B E I D
-
A R B E I D
-
A R B E I D
-
A R B E I D
-
A R B E I D
-
TIJDLIJN
Uitbouw van arbeidswetgevin
1889.
1891.
1905.
1844
1898
1921
Eerste wet in België op de ambtenarenpensioenen.
Oprichting van de Syndikale Kommissie, de voorloper van het ABVV als koepel boven de socialistische vakbondsverenigingen.
Gewaarborgde vakbondsvrijheid plus afschaffing van het stakingsverbod.
1900
Wet ter invoering van de werkdag van maximaal acht uur.
1850 Oprichting van de Lijfrentekas (werknemers kunnen vrijwillig sparen voor pensioen onder staatswaarborg).
1858 Oprichting in Gent van de eerste vakbond, in de textielsector.
1903
1924 Invoering verplicht pensioen voor werknemers (kapitalisatie).
Eerste wet op de arbeidsongevallen.
1927
1889
1905
Eerste wetgeving op vrouwen- en kinderarbeid.
Wet ter invoering van de zondagsrust.
1891
1907
Paus Leo XIII schrijft de encycliek Rerum Novarum, de basis voor de sociale leer van de kerk en voor de christelijke arbeidersbeweging.
Invoering van rijkssubsidies voor de werkloosheidskassen.
1913
Invoering kinderbijslag voor werknemers.
1895
Invoering van repetitief werk aan de productieband door Ford Motor Company, in de VS.
1936
Oprichting van het centrale comité voor de nijverheidsarbeid, de eerste nationale werkgeversorganisatie.
1898 Oprichting eerste werkloosheidsfonds in Gent.
8
Opleg van overheid bij (vrijwillig) pensioensparen.
1921
DE S TA N D A A R D 16 m a a rt 2 0 0 6
1919 Oprichting van de eerste paritaire comités in de staalnijverheid, de mijn- en machinebouw.
Eerste wet op de beroepsziekten.
1929 Invoering van de index, voor het eerst bij de mijnwerkers.
1930
Invoering betaald verlof (zes dagen per jaar).
1945 Wettelijke erkenning van de paritaire comités.
A R B E I D
-
A R B E I D
-
A R B E I D
-
A R B E I D
-
A R B E I D
l
EXICON
ng
❚ ❚ ❚ Activiteitsgraad Geeft het aandeel (in procenten) weer van de bevolking op arbeidsleeftijd (tussen 18 en 65 jaar) dat actief is op de arbeidsmarkt, hetzij als werkzoekende, hetzij als werkende. Mag niet verward worden met de ,,werkzaamheidsgraad’’ die het aandeel werkende personen weergeeft (in procenten) in de totale beroepsbevolking. De activiteitsgraad in Vlaanderen ligt op ongeveer 67 procent, de werkzaamheidsgraad op 63 procent.
❚ ❚ ❚ Afhankelijkheids-
graad
1930.
1974.
1947/1948
1996
Wettelijke erkenning van de vakbondsafvaardigingen, oprichting van de ondernemingsraden in bedrijven.
Invoering van Europese ondernemingsraden, voor multinationals.
1960 Eerste nationaal sociaal akkoord tussen vakbonden en werkgevers.
1971 De arbeidswet voert de 40urenweek in.
1974
1996 Invoering van de loonnorm, die de Belgische loonstijgingen moet afstemmen op de loonevolutie in de buurlanden.
2000 Wereldwijd verbod op kinderarbeid, opgelegd door de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO).
Invoering brugpensioenregelingen.
1975 Invoering gewaarborgd maandelijks minimuminkomen.
1981 Invoering Maribel-lastenverlaging, de eerste keer dat de sociale bijdragen van werkgevers op arbeid omlaag gaan.
1995 Invoering van de PWAklusjesdiensten voor werklozen.
2001 Invoering van de wettelijke 38urenweek.
2004 Invoering van huishoudhulpjobs die betaald worden met dienstencheques.
2005 Afschaffing van de stempelcontrole voor werklozen.
Geeft de verhouding weer tussen de bevolking op arbeidsleeftijd (tussen 18 en 65 jaar) en de andere bevolkingsgroepen: de kinderen en jongeren tot 18 jaar en de ouderen boven 65 jaar. Door de vergrijzing van de bevolking (mensen leven langer) zullen steeds minder actieven moeten zorgen voor steeds meer niet-actieven. Tegen 2030 zal elke werkende Vlaming financieel zorg moeten dragen voor een niet-werkende Vlaming.
❚ ❚ ❚ CAO De afkorting van collectieve arbeidsovereenkomst. Een cao is een (bindende) afspraak tussen de sociale partners (vakbonden en werkgevers) over de loon- en arbeidsvoorwaarden in een bedrijf, een bedrijfssector of voor een geheel van bedrijfssectoren. De cao-onderhandelingen maken deel uit van het sociaal overleg.
❚ ❚ ❚ Groep
van Tien
Het nationale cao-overleg is het speelveld voor de toponderhandelaars van vakbonden en werkgevers. Hun bijeenkomsten staan bekend als ,,vergaderingen van de Groep van Tien’’. Die groep is samengesteld uit delegaties van de drie vakbonden (ACV, ABVV en ACLVB) en van de werkgeversfederaties VBO, Unizo, UCM en het Groen Front. Anders dan de benaming het doet vermoeden, gaat het niet om tien maar om elf onderhandelaars. De voorzitter van de werkgeverskoepelorganisatie VBO fungeert als ‘neutrale’ voorzitter van de vergaderingen, met telkens vijf deelnemers namens vakbonden en werkgevers.
DE S TA N D A A R D 1 6 m a a rt 2 0 0 6
9
A R B E I D
-
A R B E I D
-
A R B E I D
-
A R B E I D
-
A R B E I D
STAT I ST I E K E N Arbeidssituatie van Belgische bevolking 2004
Werkzaamheidsgraad in België % 17,20 39,80 26,10 16,90
kinderen tot 15 jaar werkenden 15-65 jaar niet-actief/werkloos ouderen +65 jaar
België
% 60,30
mannen
67,90
vrouwen
52,70
Brussel
54,10
mannen
60,30
vrouwen
47,90
Vlaanderen
64,30
mannen
71,60
vrouwen
56,70
Wallonië
55,10
mannen
63,20
Bron: FOD Economie, Enquête naar arbeidskrachten/2004
Werkgelegenheid in Vlaanderen jobs 60.500 625.500 971.000 730.000 2.387.000
landbouw industrie diensten overheid/non profit totaal
Bron: Steunpunt WAV/2004
Productiviteit van Belgische werknemers Bedrag in dollar per werknemer per jaar 50000 USD 45000 in % van Verenigde Staten 40000 35000 78% 74% 30000 30.951 28.570 25000 20000 15000 10000 5000 0
België
Duitsland
100%
97% 78%
31.060
72%
38.728
75%
39.732
29.684
29.456
70 USD
50 40
50,8
Nederland
Frankrijk
Noorwegen
103%
56,6
Japan
42,1
95%
44,2
47,7
100% 70%
46,3
32,5
30 20 10 0
België
Duitsland
Nederland
Frankrijk
Noorwegen
Japan
VS Bron: OESO
10
40
60
80
Europese vergelijking werkzaamheidsgraad België
% 60,30
Duitsland
65,00
Spanje
61,10
Frankrijk
63,10
Nederland
73,10
Polen
51,70
Ver. Koninkrijk
71,60
IJsland
82,30
Noorwegen
75,10
EU-15
64,70 63,30
DE S TA N D A A R D 16 m a a rt 2 0 0 6
20
40
60
80
Bron: Eurostat 2004 | Foto: PN
VS
122% 91%
20
Bron: FOD Economie, Enquête naar arbeidskrachten/2004
0
in % van Verenigde Staten 110%
46,90 0
EU-25
Bedrag in dollar per werkuur 60
vrouwen
-
A R B E I D
-
A R B E I D
-
A R B E I D
-
A R B E I D
-
A R B E I D
l
EXICON
Zware arbeidsongevallen
❚ ❚ ❚ Loonnorm Elke twee jaar spreken de nationale onderhandelaars van vakbonden en werkgevers af hoeveel de lonen van de werknemers in de Belgische bedrijven mogen stijgen. Die afspraak legt de grenzen vast voor de concrete loononderhandelingen in de bedrijven en sectoren. De loonnorm moet erover waken dat de loonkosten van de Belgische bedrijven niet sneller stijgen dan bij bedrijven uit de buurlanden. Dat moet de concurrentiepositie van onze bedrijven helpen versterken.
❚ ❚ ❚ Ondernemingsraad
Aantal zware arbeidsongevallen per 1.000 werknemers in 2000 2,8 3,1 1,9 2,1 2,7 4,7 3,4 2,3
EU-15 België Denemarken Duitsland Griekenland Spanje Frankrijk Ierland 0
2
4
6
8
3,3 6,8 2,3 5,1 8,0 2,1 1,1 1,7
Italië Luxemburg Nederland Oostenrijk Portugal Finland Zweden Ver. Koninkrijk 0
10
2
4
8
6
10
Bron: Eurostat | Foto: PN
Niet-werkenden in België Vlaanderen 231.805 68.386 73.612
werkzoekende werklozen niet-werkzoekende werklozen bruggepensioneerden
Brussel 97.109 12.334 4.309
Wallonië 268.227 39.377 30.720
België 597.141 120.097 108.641 Bron: RVA, 2005
Werkloosheid in Vlaanderen 300000 niet-werkende werkzoekenden 277.720 248.958
250000
237.217
233.609
231.805
213.188
204.865
195.198
200000 180.449
179.566 159.585
150000 1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005 Bron: VDAB
In alle bedrijven met meer dan honderd werknemers moet er een ondernemingsraad worden opgericht. Die fungeert als inspraak- en overlegorgaan voor de personeelsleden, die hun vertegenwoordigers vierjaarlijks mogen aanduiden tijdens de sociale verkiezingen. Alleen erkende vakbonden mogen kandidaten voordragen bij de sociale verkiezingen. De leden van de ondernemingsraad moeten door de directie ingelicht worden over de sociaal-economische en financiële toestand van het bedrijf. In alle bedrijven met meer dan vijftig werknemers moet er ook een preventiecomité bestaan, dat moet toezien op veilige en gezonde arbeidsomstandigheden.
❚ ❚ ❚ Outplacement Begeleiding van werknemers die hun baan hebben verloren of zullen verliezen met als doel (sneller) een nieuwe baan te vinden. De voormalige werkgever moet dat begeleidingsproces betalen. In België is outplacement verplicht voor alle 45plussers die ontslagen worden. Andere termen hiervoor zijn herplaatsing en jobcoaching.
❚ ❚ ❚ Werkbaarheids-
graad
Geeft het aandeel weer van de werknemers die hun job positief beoordelen (werkbaar vinden) op het vlak van werkdruk en stress, veiligheid en gezondheid, leermogelijkheden en de balans werk en privé-leven. In Vlaanderen vindt amper 52 procent van de werknemers de eigen job kwalitatief voldoende ‘werkbaar’.
DE S TA N D A A R D 1 6 m a a rt 2 0 0 6
11
l
FAQ
iteratuur
NEDERLANDS ❚ Bea Cantillon (red.), DE NIEUWE SOCIALE KWESTIES. Antwerpen, Garant, 2003 (Mark Elchardus, Pierre Pestieau, Philippe Van Parijs en Ive Marx analyseren de sociaal-economische en demografische problemen anno eenentwintigste eeuw)
❚ Jan Denys, PLUS EST EN VOUS. EEN HALVE EEUW UITZENDARBEID. Leuven, Randstad/ Lannoo Campus, 2005 (Getuigenissen van betrokkenen over de geschiedenis van de uitzendarbeid in België)
❚ Gilbert De Swert, 50 GRIJZE LEUGENS. OVER VERGRIJZING EN LANGER WERKEN. Leuven, Van Halewyck, 2004 (De Swert is hoofd van de studiedient van het ACV)
❚ Luc Peiren en Jean-Jacques Messiaen, EEN EEUW SOLIDARITEIT. Brussel, ABVV/Ludion/Amsab/IEV, 1998 (De geschiedenis van de socialistische vakbeweging te boek gesteld)
❚ Filip Tilleman, DE WERKPOCKET. Tielt,
praktische handleiding over de rechten en plichten op de werkvloer, over sociale wetgeving en arbeidscontracten)
❚ Peter Vanhooren, BEDIENDEN IN BEWEGING. Antwerpen, LBC-NVK, 2005 (De geschiedenis van de Landelijke Bedienden Centrale)
❚ Josse Van Steenberge en Liliane Delanote, MAAK ER WERK VAN. Brugge, Die Keure, 1998 (De auteurs putten ervaring bij het Antwerpse project Vitamine W om te pleiten voor een nieuwe definitie van ‘arbeid’) ❚ STRATEGIE 2010: GROEI EN JOBS, TABOES OVER-
BOORD. Brussel, VBO, 2004 (De toekomstvisie op economie en arbeidsmarkt door het Verbond van Belgische Ondernemingen)
ENGELS
❚ WORLD EMPLOYMENT REPORTS. Genève,
Internationale Arbeidsorganisatie, jaarlijks (Rapport over wereldwijde trends op de arbeidsmarkt)
ites
www.meta.fgov.be informatie over de arbeidswetgeving door het federale ministerie van Arbeid, met links naar alle jobsites www.vdab.be informatie over de arbeidsmarkt en het werkgelegenheidsbeleid in Vlaanderen www.steunpuntwav.be www.statbel.fgov.be studies en statistieken over de arbeidsmarkt www.federgon.be website van de ‘partners voor werk’, de federatie van privé-bedrijven op de arbeidsmarkt, zoals uitzendbedrijven en selectiekantoren.
www.ilo.org website van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) www.acvonline.be www.abvv.be websites van de twee grote vakbonden, met links naar alle beroepscentrales www.vbo.be www.voka.be www.unizo.be websites van de belangrijkste werkgeversfederaties www.prevent.be instituut voor preventie, bescherming en welzijn op het werk www.loonwijzer.be alle informatie over uw loon en dat van uw collega’s
COLOFON / Redactie: Johan Rasking, Jonas Van Puymbroeck / Eindredactie: Rein Verhoeven / Fotoredactie: An Nelissen, Wouter Van Vooren / Infografiek: Bart De Neve / Vormgeving: Grafische Redactie
12
1. Welke studies zijn later goed voor een baan? De werkloosheidscijfers laten er geen twijfel over bestaan: jongeren met een diploma hoger onderwijs maken meer kans om na het verlaten van de schoolbanken snel een job te vinden. Jongeren zonder diploma blijven dikwijls lange tijd zonder werk zitten. Maar niet alle studierichtingen uit het hoger onderwijs bieden evenveel perspectief. Een licentiaat geschiedenis is bijvoorbeeld veel minder gevraagd door de bedrijven dan een ingenieur elektromechanica. In Vlaanderen bestaan er meer dan tweehonderd knelpuntberoepen. Het kost de bedrijven veel meer moeite om een geschikte kandidaat te vinden bij een vacature voor dit soort jobs. Op de lijst staan tientallen (hoog)gekwalificeerde technische beroepen (zoals informatica) en alle soorten bouwberoepen (van loodgieter tot dakdekker), maar ook zorgberoepen (zoals verpleegkundigen) en beroepen die gepaard gaan met lastige werkomstandigheden (zoals bakkers die altijd ’s nachts moeten werken).
2. Hoe kan ik als student een centje bijverdienen?
Lannoo/Randstad, 2005 (Een juridisch onderbouwde maar vooral
s
Veel gestelde vragen
DE S TA N D A A R D 16 m a a rt 2 0 0 6
Studentenarbeid is toegelaten vanaf zestien jaar. Jongeren mogen in totaal 46 dagen gaan werken: maximaal 23 dagen in de zomerperiode (in de maanden juni, juli en augustus) en 23 dagen in de rest van het jaar. In die 46 dagen betalen ze een sterk verlaagde socialezekerheidsbijdrage, wat hen een hoger nettoloon oplevert. In totaal telt België 450.000 ,,werkende’’ studenten. Tijdens de schoolvakanties, gaat het dikwijls om contracten voor drie of vier opeenvolgende werkweken. Tijdens het schooljaar gaat het om avond- of weekendwerk, meestal in de horeca of in winkels. Steeds meer jongeren vinden een vakantiejob via een uitzendkantoor. In de zomer van 2005 verdiende de helft van de jobstudenten minstens 8,7 euro per uur.