CONFERENTIE ‘EDUCATIE WERKT’ Toespraak Wethouder Educatie - Andrée van Es Passengersterminal Amsterdam – 30 september 2011
Geachte dames en heren,
Het is goed dat u allen naar deze conferentie bent gekomen. Want de toekomst van de educatie, het funderend onderwijs aan volwassenen is een thema dat zorgen baart, maar ook studie én creativiteit vraagt.
Laat ik met de deur in huis vallen. Het Kabinet kiest voor een nieuw inburgeringstelsel met meer eigen financiële verantwoordelijkheid voor nieuwkomers. Maar tegelijkertijd dreigt een volstrekte onderschatting van de opleidingsbehoefte van volwassenen op zeer basaal niveau. Ondanks onze inspanning van de afgelopen jaren zijn er teveel inwoners van ons land die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen op het niveau dat in hun specifieke situatie wenselijk is.
Over het nieuwe inburgeringsstelsel voor nieuwkomers moet in het parlement nog besluitvorming plaatsvinden. Wij hebben daarover met de G4 gemeenten een duidelijke positie gekozen. De uitgangspunten van het nieuwe inburgeringstelsel zijn inmiddels bekend. De nieuwkomer moet vanaf 1 januari 2013 zijn verplichte inburgering regelen en betalen. De oudkomer is vanaf dat moment niet langer doelgroep van het rijksbeleid. Principieel gezien steun ik deze keuze, ik ben er zelfs blij mee. Inburgering wordt een zaak voor nieuwkomers. Wie geen nieuwkomer meer is moet behandeld worden als elke burger en zijn educatiebehoefte zal in de toekomst niet meer als een inburgeringskwestie maar als een vraag naar volwassenenonderwijs worden beschouwd.
Toespraak Wethouder Educatie – Andrée van Es/ Conferentie ‘Educatie Werkt’ 30 september 2011
Het Kabinet gaat mijns inzien te gemakkelijk voorbij aan het knelpunt van de omvangrijke taalbehoefte onder de mensen die nú al in Nederland wonen. Deze problematiek wordt in uitvoerende zin geparkeerd bij de gemeentelijke taak ingevolge de Wet Educatie en Beroepsonderwijs. Maar het is wel erg vervelend dat het Kabinet, onder het motto eigen verantwoordelijkheid voor nieuwkomers, vrijwel het hele inburgeringsbudget, inclusief het voormalige educatiedeel, heeft wegbezuinigd. Landelijk is voor de educatie op termijn slechts 53 miljoen euro per jaar beschikbaar. Dit bedrag verhoudt zich op geen enkele wijze tot de behoefte aan en noodzaak van onderwijs aan volwassenen. Ik roep de Minister van Onderwijs op haar verantwoordelijkheid in deze nadrukkelijker te doen gelden.
Het Actieplan Laaggeletterdheid dat zij recent naar buiten bracht markeert de problematiek van de laaggeletterdheid treffend. Tegelijkertijd gaat het plan bijna voorbij aan het gegeven dat het belangrijkste wapen hiertegen; de gemeentelijke educatieve infrastructuur de komende jaren bijna zal imploderen.
Veel aangekondigde acties in het Actieplan kan ik overigens van harte onderschrijven. Omdat ze vaak directe gevolgen hebben voor de uitvoering van de wet worden we als gemeenten graag nauw betrokken bij de verdere uitwerking van deze plannen.
Dames en heren het College van Burgemeesters en Wethouder van Amsterdam onderschrijft de noodzaak om inkomsten en uitgaven van de rijksbegroting in evenwicht te brengen. Deze tijd dwingt ons om meer dan ooit secuur om te gaan met de besteding van publieke middelen.
De toekomst van de educatie aan volwassenen vraagt niet alleen een passend budget, maar vraagt ook om een hoger rendement van de geïnvesteerde beperktere middelen. Het vraagt om nieuwe modellen van onderwijs en zelfwerkzaamheid, om de inzet van vrijwilligers en de toepassing van nieuwe media. Hiervoor is ook uw expertise en creativiteit nodig.
2 Toespraak Wethouder Educatie – Andrée van Es/ Conferentie ‘Educatie Werkt’ 30 september 2011
Ik heb er behoefte aan om het belang van een goed educatiestelsel wat uitvoeriger te belichten. Ons Amsterdams College zet in op participatie van alle Amsterdammers, als het maar enigszins kan in de vorm van betaald werk. Dit is geen eenvoudige opdracht. Het gemis aan basisvaardigheden zoals lezen en schrijven, rekenen en sociale vaardigheden zet veel Amsterdammers op grote achterstand. Voor degene die de Nederlandse taal niet spreekt en verstaat is het veel moeilijker een actieve bijdrage te leveren aan onze stedelijke samenleving. In de 21ste eeuw is permanente educatie een noodzaak geworden om in de globale sociale en economische dynamiek niet achterop te raken. Scholing op kennis en training van beroepsvaardigheden zijn noodzakelijk om zich op professioneel niveau te kwalificeren, maar ook om te blijven functioneren op de arbeidsmarkt (employability). Om een opleiding met succes te kunnen volgen moet men de taal beheersen. Migranten met een taalprobleem hebben dan ook moeite om aan het werk te komen en te blijven. Het probleem is echter breder. Voor een substantieel deel van de bevolking is laaggeletterdheid al dan niet gecombineerd met weinig kennis van de maatschappij en beperkte sociale competenties een belemmering om ‘volwaardig’ te participeren. Nog teveel mensen zijn voor het gebruik van maatschappelijke voorzieningen afhankelijk van anderen. In onze geëmancipeerde maatschappij moet ieder individu zelf over een aantal fundamentele vaardigheden beschikken om ongewenste afhankelijkheid en isolement te voorkomen. Het zal u niet verbazen dat op dit punt volwassen vrouwen die minder onderwijs hebben genoten dan hen toekomt mijn bijzondere aandacht hebben.
Het opdoen van kennis en vaardigheden is het antwoord op dit probleem. Educatie opent de deur naar de arbeidsmarkt en voorkomt dat laaggeletterden worden ontslagen door toenemende eisen op het werk. Het Actieplan Laaggeletterdheid meldt ons dat minstens de helft van de laaggeletterden werkt. Met het Kabinet deel ik de opvatting dat dit een verantwoordelijkheid voor werkgevers met zich meebrengt. Ik wil graag met het Amsterdamse bedrijfsleven samen optrekken in de bestrijding van de laaggeletterdheid.
3 Toespraak Wethouder Educatie – Andrée van Es/ Conferentie ‘Educatie Werkt’ 30 september 2011
Er zijn meer positieve effecten van educatie. Mensen die de basisvaardigheden beheersen kunnen hun kinderen helpen bij het huiswerk, nemen eerder deel aan het culturele leven en melden zich makkelijker aan als vrijwilliger. Scholing draagt bij aan de zelfredzaamheid en geeft mensen meer grip op hun leven. En, niet op de laatste plaats; educatie reduceert het aantal mensen dat beroep doet op een uitkering. Dit alles rechtvaardigt en vraagt om een grote inzet op educatie.
Mijn boodschap aan de landelijke politiek is: ‘Investeer meer in educatie, zonder basisvaardigheden geen participatie’. Een investering die zich terug betaalt.
Enkele getallen die de omvang van het probleem illustreren: Bij de inwerkingtreding van de WI in 2007 hebben wij in Amsterdam naar schatting 70.000 burgers met allochtone wortels geïdentificeerd als taalbehoeftig. Het betreft hier zowel verplichte - als vrijwillige inburgeraars. De prognose is dat we in 2013 met de ingang van het nieuwe stelsel aan 44.000 burgers een traject hebben aangeboden en dat daarvan uiteindelijk 30.000 zullen slagen of vrijstelling krijgen. Er rest dan nog een groep 40.000 burgers met taalachterstand. Ik laat in deze cijfers de autochtone laaggeletterden nog buiten beschouwing.
Verder moeten we onder ogen zien dat het inburgeringsexamen als norm voor langdurig verblijf in Nederland een weloverwogen keuze is geweest, maar als uitgangspunt voor bijvoorbeeld succes op de arbeidsmarkt veelal tekort schiet. Wij doen ons uiterste best om voor 2013 alle verplichte inburgeraars een cursus aan te bieden. Maar het zal op de lange termijn niet voldoende zijn om al deze burgers de taalondersteuning te bieden die nodig is om hen allen duurzaam en op niveau te laten participeren.
Het moge duidelijk zijn dat er ook voor de periode na 2013 een enorme opgave ligt voor onze stad op dit gebied. Ik zou het daarom bijzonder betreuren wanneer we in Amsterdam de thans opgebouwde educatieve infrastructuur volledig zouden moeten afbreken. Een ketenstructuur, die na zijn moeizame start, steeds effectiever en
4 Toespraak Wethouder Educatie – Andrée van Es/ Conferentie ‘Educatie Werkt’ 30 september 2011
efficiënter wordt en Amsterdammers tot in de haarvaten van de stad bereikt. Met het Basisprogramma Burgerschap en Educatie heeft het College alle zeilen bijgezet om een afbraakbeleid te voorkomen. Wij hebben de nadrukkelijke ambitie om het menselijke kapitaal (15.000 cursisten) en de publieke middelen die thans in dit stelsel zitten maximaal te laten renderen. Ook willen we dit jaar en de komende twee jaren nog een aanbod aan Amsterdamse inburgeraars en taalbehoeftigen kunnen doen, al moeten we daarin wel selectiever zijn. Tegelijkertijd is het de bedoeling deze gecontroleerde afslankperiode te benutten om de contouren van een nieuw uitvoeringsmodel educatie als onderdeel van het participatiebeleid te ontwikkelen.
Graag deel ik met u de richting waarin ik denk over een nieuw educatiebeleid. Wat mij betreft kent het stelsel drie pijlers: 1. een professionele educatieve kernvoorziening, die meetbare resultaten realiseert voor een redelijke prijs; 2. ondersteuning van zelfwerkzaamheid, met name door de inzet van nieuwe media; 3. en ondersteuning en oefening door vrijwilligers, werkgevers en andere sociale verbanden.
In het nieuwe educatiebeleid moeten striktere keuzes worden gemaakt. Vooral de burger die niet op eigen kracht de aansluiting kan maken met de maatschappij wordt geholpen. In de kern moet er daarom een professioneel aanbod beschikbaar zijn. Onderwijs is een vak, geen hobby. De educatiesector heeft niet voor niets in de afgelopen decennia een professionaliseringslag doorgemaakt. Ik wil niet terug naar ongekwalificeerde vrijwilligers die lesgeven in buurthuizen. Maar de verhouding tussen lestijd en zelfwerkzaamheid zal in veel gevallen moeten verschuiven. De discussie over rendement en effectiviteit moet met volle kracht worden doorgezet. En we zullen ook nog gerichter moeten kijken wie aan welke vaardigheden en kennis het meest heeft. De kans op maatschappelijk rendement zal wat mij betreft het uitgangspunt van educatiebeleid worden.
5 Toespraak Wethouder Educatie – Andrée van Es/ Conferentie ‘Educatie Werkt’ 30 september 2011
Veel meer zullen mensen door zelfstudie, op eigen kracht een aandeel in hun onderwijs moeten leveren. Sommigen kunnen op deze manier volledig zelfstandig Nederlands leren. Ik vind het dan wel van groot belang dat er een digitale infrastructuur van leerprogramma’s ter beschikking is op voor iedereen toegankelijke plaatsen. Nieuwe vormen van ondersteuning voor zelfdoeners lijken me gewenst. Ik denk in dit verband ook aan de nieuwe Amsterdammers die na de ingang van de nieuwe inburgeringswet onder toezicht van het Rijk zelf voor hun inburgering zullen moeten zorgdragen.
Maar professioneel onderwijs en zelfstudie zijn in alle gevallen gebaat bij oefening. Oefening baart kunst is het aloude gezegde. We zullen onze schaarse middelen dan ook richten op het scheppen van veel meer mogelijkheden voor oefening in de praktijk. De huidige (gelukkig schaarse) praktijk van Amsterdammers die drie dagdelen taalles volgen en daar buiten nooit een woord Nederlands gebruiken mag in de toekomst niet meer voorkomen. Daarvoor zijn taaloefenplekken nodig. Bedrijven en instellingen moeten worden geënthousiasmeerd om deze plaatsen beschikbaar te stellen.
Als er al iemand zou zijn die dacht dat ik met mijn eerdere statement over professioneel taalonderwijs de vrijwilliger in het educatiebeleid overbodig zou hebben verklaard dan wil ik dat fors corrigeren. Juist in het oefenen van de taal spelen vrijwilligers een onschatbare rol. Ons onvolprezen taalcoachingsprogramma van vijf stedelijke vrijwilligersorganisaties is daarvan het tastbare bewijs.
Meer dan vierhonderd Amsterdammers besteden een deel van hun vrije tijd aan het wegwijs maken van nieuwe stadsgenoten met wortels in en een andere cultuur. Dan gaat het om het oefenen van taal, maar ook om meer. Uitleg over onze stad, gebruiken en gewoonten. Ik weet dat deze contacten vaak tot vriendschappen uitgroeien. Contacten tussen groepen die elkaar anders niet tegenkomen. Taalcoaches heten mensen welkom in de breedste zin van het woord. En wie zich welkom weet is sneller thuis.
6 Toespraak Wethouder Educatie – Andrée van Es/ Conferentie ‘Educatie Werkt’ 30 september 2011
Mijn conclusie is dat we voor het nieuwe educatiemodel de goede balans moeten vinden tussen zelfwerkzaamheid, professioneel taalaanbod, vrijwilligerswerk en allianties met bedrijven en instellingen.
Voor de invulling van het nieuwe model hoeven we niet bij nul te beginnen. In Amsterdam zijn er vele uitvoeringsvarianten binnen de educatie. Ik heb er tijdens mijn werkbezoeken diverse bezocht, waaronder een van de uitvoeringslocaties van de pilot Alfabetisering. Het enthousiasme van de deelnemers en de betrokkenheid van de docenten was indrukwekkend. De film die u net heeft gezien geeft een korte impressie van deze pilot. Met het flankerend beleid inburgering heeft Amsterdam vanaf het begin ingezet op ondersteunende activiteiten, we kunnen daar de vruchten van plukken. Tijdens de presentaties van vanmiddag kunt u kennis maken met een aantal andere innovatieve projecten.
Tot slot wil ik u melden, dat ik mij blijf inzetten voor de educatie als onderdeel van het participatiebeleid. Met de invoering van het nieuwe inburgeringsbeleid moet er zwaarder worden geïnvesteerd in educatie. Investeren in de vernieuwing van het aanbod, maar ook investeren in het ontdekken van nieuwe financieringsbronnen en de ontwikkeling van een ondersteunende structuur. Dit doe ik graag in samenwerking met andere gemeenten en bedrijven. Met deze conferentie wil ik het startschot geven voor de ontwikkeling van een nieuw uitvoeringsmodel van educatie. En net als ik wel eens tegen de inburgeraars heb geroepen zeg ik nu tot u. Wees er snel bij; we hebben alle energie en denkkracht nodig. Ik dank u voor uw aandacht.
Info: RVE Educatie & Inburgering/ Dienst Werk en Inkomen Ilona Meurders,
[email protected]
7 Toespraak Wethouder Educatie – Andrée van Es/ Conferentie ‘Educatie Werkt’ 30 september 2011