Concept Koers Bewonersparticipatie Eindhoven 2014-2017 Inleiding. Deze aanzet tot een nieuwe “Koers Burgerparticipatie” van de gemeente is het gevolg van de ontwikkeling van de Bewoners Beweging Eindhoven en de reactie daarop van de verantwoordelijke wethouder. Die beweging is ontstaan uit het Bewonersplatform Woensel-Noord, waarin samenwerking werd gezocht tussen de diverse bewonersvertegenwoordigingen (wijk- en buurtverenigingen, leefbaarheidsteams, e.d.) in dat stadsdeel. Daar werd het idee geopperd een dergelijk samenwerkingsverband uit te rollen over de hele stad. Het draagvlak daarvoor en mogelijke onderwerpen van gemeenschappelijk belang werden onderzocht tijdens 2 congressen dit jaar: op 21 mei in het Evoluon en op 19 september in het NatLab. Er werd daar geconstateerd dat er voldoende draagvlak was om het initiatief voort te zetten. Verder werden er 7 speerpunten aangemerkt voor inhoudelijke actie. De verantwoordelijke wethouder gaf op basis daarvan de nieuwe beweging direct haar eerste uitdaging: schrijf mee aan de gemeentelijke Koers Burgerparticipatie voor de volgende Raadsperiode:2014-2017. Het concept voor de nieuwe koers ligt nu voor u. Deze aanzet voor de Koers Bewonersparticipatie 2014-2017 is op 23 november tijdens het LSA-congres aangeboden aan wethouder Yasin Torunoglu, als eerste antwoord op zijn uitdaging. Dat ging gepaard met het verzoek de BBE te ondersteunen bij het vergroten van het draagvlak voor dit document, door het voor commentaar vrij te geven aan de bewoners, de politici en de betrokken professionals in de stad. Op een nader te bepalen plaats en tijd, maar in ieder geval voor Oudjaar, zal dan een conferentie worden georganiseerd waarop alle partijen hun inbreng kunnen hebben in de afronding van het voorstel. Het zal daar formeel worden aangeboden aan B&W om te worden verwerkt tot/in een beleidsdocument voor de gemeenteraad. In de aanloop naar de Raadsverkiezingen zal het ook onderwerp worden gemaakt van een lijsttrekkersdebat, zodat de kiezers tijdig weten hoe de kandidaten over dit belangrijke onderwerp denken. En om op deze wijze maximaal invloed uit te oefenen op het aanstaande collegeprogramma. Voor de BBE blijft het in ieder geval het toetsingskader voor de wijze waarop de gemeente deze vorm van participatie invult. U wordt van harte uitgenodigd dit product van het denkwerk van 12 actieve bewoners van commentaar te voorzien en zo het draagvlak ervan te vergroten. Geef dus in voor elk van de onderstaande onderwerpen een “like” of “not like” aan, als het kan met de reden. Het resultaat is onderwerp van discussie op het aanstaande congres.
Pagina: 1
Visie. 1. Burgerparticipatie is in deze visie vooral Bewonersparticipatie, met de burgers in hun relatie met “de gemeente” als bewoners (en niet als “klant” of als “kiezer”). Die vorm van participatie verdient een serieuze positie. De meest elementaire behoefte, het “fijn kunnen wonen” van bewoners, zou onverkort moeten worden onderschreven als de hogere doelstelling van de gemeentelijke overheid. Het gemeentelijk apparaat en de daaraan gerelateerde taken dienen mede daarop te worden afgestemd. Dat is de stip aan de horizon: Het “fijn kunnen wonen” van álle bewoners. 2. Bewoners willen in deze visie maximale invloed kunnen uitoefenen, (binnen de wettelijke kaders en spelregels van de lokale democratie), op hún wonen, hún werken, leren, zorgen en samenleven. Het participatieproces moet daarom worden ingericht op het creëren van maximale ruimte voor bewoners om hun behoeften (zonder schaamte of voorbehoud) kenbaar te maken, problemen te signaleren, oplossingen voor te stellen en waar mogelijk deze in eigen regie uit te voeren. Waar dit onvoldoende, dan wel niet, mogelijk blijkt dient de Gemeente haar burgers daarin (tijdelijk) ondersteuning te bieden of die ondersteuning te faciliteren. En dat op basis van wederzijds vertrouwen tussen bewoners en hún lokale overheid. 3. Participatie is afweging van belangen. De behoeften van bewoners(vertegenwoordigingen) staan voorop. Ze zullen wel steeds democratisch moeten worden afgewogen tegen de belangen van andere bewoners en groeperingen. Solidariteit en compromisbereidheid van zowel bewoners als overheid zijn dus wezenlijke kenmerken van deze visie. Maar Burgerparticipatie als primair middel om bezuinigingen te realiseren is gevaarlijk voor “actief burgerschap” en daarom maatschappelijk zelfs onverantwoord. Randvoorwaarden. 4. “Fijn kunnen wonen” is veelomvattend en heel wat meer dan “Schoon, heel en veilig”. Afhankelijk van cultuur/religie, ontwikkelings/opleidingsniveau, leeftijd, zelfredzaamheid, kwetsbaarheid, e.d. , hebben bewoners diverse behoeften waarover de gemeente gaat, behoeften aan “leuk” (cultuur, sport, ontspanning), “mooi” (openbaar groen, stedenbouw), “goed” (volkshuisvesting, werkgelegenheid/economie, onderwijs, verkeer, bestrating,
Pagina: 2
riolering, verlichting), maar ook alle prestatievelden van de WMO, het lokale voorzieningenniveau (zorg, winkels, bedrijven), etc. 5. Geen “beleidstechnische” beperking van onderwerpen die voor bewonersparticipatie in aanmerking komen. Alles waaruit “fijn wonen” bestaat moet dus tenminste transparant en bespréékbaar zijn, tenzij daar aantoonbaar hele goede redenen voor zijn (bv. commercieel gevoelig, of anderszins vertrouwelijk of geheim). De discussie over bijvoorbeeld: “wie is belanghebbende” mag pas veel later in het participatieproces een (legalistische) rol spelen. 6. De toepasselijke vorm van participatie bepalen. Wel moet direct duidelijk worden gemaakt welke mogelijkheden tot participatie maximaal toepasselijk, dus wettelijk mogelijk, zijn: (mee)beslissen, coproduceren, adviseren, raadplegen of alleen maar informeren. Het proces: Voorwaarden Gemeente. 7. Bewonersparticipatie is in principe vraaggericht; behalve informatie, dat is een plicht! Het directe contact tussen bewoners en gemeente vanaf het allereerste begin is een eerste vereiste bij alle beleidsvoornemens of gemeentelijke acties met gevolgen op wijkniveau. Goede informatie (“T3” dwz: Tijdig, Transparant en Terzake), vóór, tijdens en ná het proces, vormt de basis voor bewonersparticipatie. Het (al dan niet bewust) “Dom houden” van bewoners is een onvergeeflijke doodzonde! 8. De gemeente schept de voorwaarden voor het proces van Bewonersparticipatie. En dat op dezelfde manier als ook de voorwaarden worden geschapen voor de dienstverlening aan de burger als “klant” of als “kiezer”. De aandacht, tijd, ruimte, financiering, (organisatie, budget, deskundigheid, regelgeving, etc.) moeten dus serieus op díe taak worden afgestemd. 9. De gemeente faciliteert. D.m.v. directe contacten gaan bewoners en gemeente samen het probleem inventariseren: participatieopties, oplossingsrichtingen, de eventuele behoeften van bewoners aan extra deskundigheid, faciliteiten, budget, het gewenste/mogelijke tijdpad, etc. Om vervolgens, als daarom wordt gevraagd en voor zover mogelijk, daadwerkelijke, doelgerichte, eventueel projectmatige, ondersteuning te gaan leveren. Zie elkaar als partners, ieder wel met een eigen rol en verantwoordelijkheid.
Pagina: 3
10.Coproductie. Idealiter worden beleidsvoornemens met consequenties op wijkof buurtniveau opgesteld sámen mét de bewoners, in samenspraak of coproductie dus; dat maakt andere participatievormen overbodig. Dat betekent wel dat actief op zoek wordt gegaan naar elkaar. Geen afwachtende houding dus, maar van aanbodgericht naar vraaggericht. Coproductie vereist mogelijk nieuwe overlegstructuren voor gezamenlijke regie en zeggenschap van ambtenaren en bewoners (die daarvoor moeten worden toegerust met opleiding, ruimte en beloning). Een logische consequentie, die dan nadere studie van het Gemeentebestuur vereist. 11.De gemeente moet de bewoner(s) de tijd en de ruimte geven, niet in de weg lopen. Samenwerken lukt alleen bij wederzijds respect, maar vooral vertrouwen. Ook op straat is er kennis/kunde. En is die niet voldoende, bevorder die dan waar mogelijk, maar neem het initiatief niet direct over. Bepaal in overleg samen reële doelstellingen en een dito tijdschema. De bewoners reageren vaak traag. Maar soms gaan verstorende invloeden of nieuwe ontwikkelingen juist heel erg snel en is weer meer tijd nodig om er op in te spelen. Bewonersparticipatie vereist dan ook flexibiliteit. Niet iedereen zal/kan/wil, altijd, overal, in alles “participeren”. Het is van nature een dynamisch systeem en daar moeten zowel de trekkers als de professionals goed mee leren omgaan om bewoners niet kwijt te raken. Het proces: Taken Gemeente. 12.Draag bevoegdheden/verantwoordelijkheden, als er om wordt gevraagd, aan bewoners over op een geordende/ordentelijke manier. En alleen als het ook verantwoord kán: maatwerk leveren dus. Verantwoordelijkheid overdragen betekent ook zeggenschap uit handen geven. En de daarbij behorende budgetten! Begeleiding en controle moeten daarom wel deel van het proces blijven uitmaken bv. door de Visitatiecommissie. Niet “loslaten” (afschuiven) dus, maar zeggenschap geven, “mandateren”. 13.Het is allemaal mensenwerk: zet in op dat “menselijk kapitaal”. Op de trekkers, de wijkkampioenen (“kampioen” vanwege hun inzet, kennis, netwerk, etc.). a) Bevorder hun deskundigheid, stimuleer en waardeer ze. Voor hun continuïteit is ook een billijke onkostenvergoeding van belang. Vrijwillig is niet vrijblijvend, maar dat geldt in beide richtingen. (“Er mag best íets tegenover staan”).
Pagina: 4
b) Maak gebruik van bestaande (kwalitatief bewezen) bewonersstructuren waar mogelijk. Geef die het respect en krediet dat ze verdienen en formaliseer hun status als vertegenwoordiger van “belanghebbenden” (als dat legitiem is). Te beginnen bij de het gemeentebestuur, maar vooral binnen de hele ambtelijke organisatie, dus ook de top! Gun die bewonersstructuren hun succes en “kaap” dat niet. Vier juist het succes en promoot bereikte resultaten in andere wijken. Zo worden ze geloofwaardiger naar hun achterban en daarmee effectiever. (“Je kunt dus als bewoner wel degelijk het verschil maken”). c) Ondersteun de bewonersstructuren en wijkkampioenen krachtdadig. Met een duidelijk mandaat en geef ze simpele toegang tot het bestuursapparaat (goede informatiepositie, korte verbindingslijnen, etc.). Maak de oprichting en het lidmaatschap van een sterke bewonersvertegenwoordiging daardoor aantrekkelijk voor bewoners die nog niet zijn georganiseerd. (“Je doet er als straat/wijk je voordeel mee”). Geef bv bij aanbestedingen voor gemeenschapsvoorzieningen, zorgtaken en diensten in het publieke domein voorrang aan bewonersvertegenwoordigers en –initiatieven. Geef vrijstelling van gemeentelijke lasten (leges) aan waardevolle initiatieven (al dan niet als vorm van subsidie, voorkom zo “rondpompen van geld”). d) Ondersteun ook de professionele “frontliners” waar mogelijk. Die ambtenaren en andere professionele “frontliners” die zich inzetten en committeren, hun maximale speelruimte uitbuiten om de wijk- en buurtbewoners te ondersteunen, moeten zich maximaal gesteund voelen door hun werkgever. Geef hen meer professionele handelingsruimte (bevoegdheden, meer zeggenschap, ook over budgetten). Maak Bewonersparticipatie een van de voorwaarden voor subsidie aan de betrokken (gemeentelijk) gesubsidieerde instellingen en organisaties. 14.Participatie organiseren vereist deskundigheid, tijd en flexibiliteit, maar vooral de juiste “mindset”. Dat geldt vooral voor de moeilijk bereikbare groepen zoals jongeren, allochtonen, werkenden (2-verdieners), e.d. Waarín kunnen wij die groepen laten participeren? Speel in op hun interesses, want “traditionele” onderwerpen, die veelal oudere bewoners belangrijk vinden, spreken jongere generaties niet altijd aan. Jongeren volgen nieuwe trends of ontwikkelingen soms razendsnel en het vereist speciale vaardigheden daarop in te spelen. Participatie voor allochtonen organiseren vereist tenminste de juiste culturele achtergrond of kennis. Voor het bereiken van de “moeilijk bereikbaren” zijn niet altijd dure professionals nodig, maar wel ervaren/kundige vrijwilligers, die geloofwaardig
Pagina: 5
zijn voor de doelgroep. Die moeten doelgericht worden geworven en niet alleen door de bewoners zelf: daarvoor moet de gemeente ook opdracht geven aan de betrokken (al dan niet gesubsidieerde) instellingen. Vindt de juiste personen, geef ze de verantwoordelijkheid en waardeer en beloon die vrijwilligers hiervoor ook. 15.Het borgen van de continuïteit en kwaliteit van participatiestructuren en -processen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Bewoners en gemeente moeten elkaar scherp houden als het gaat over personele invulling van posities, tussentijdse evaluaties/controles, beleidswijzigingen, etc. 16.Het begrip VTA (Vrije Tijds Accommodatie) en het daarbij behorende beleid moet op de schop. Het moet niet gaan om “vrije tijd” maar om BOR’en (Buurtbewoners Ontmoetings Ruimten), die broedplaatsen van sociale cohesie, ontwikkeling en actief burgerschap moeten worden. Deze faciliteiten mogen dus niet zonder meer worden gesloten/afgestoten, maar moeten waar mogelijk worden gerevitaliseerd als de centrale kernen van bewonersparticipatie en – activiteiten in buurten en wijken. De behoeften van de bewoners moeten daarbij maatgevend zijn. Maak gebruik van de vele onderzoeken, enquêtes, beleidsnotities die al voorhanden zijn. Neem burgers / gebruikers serieus. Het gaat om méér dan “gekapitaliseerde stenen”, het gaat om maatschappelijk kapitaal. Het hoeft niet altijd een groot, duur, verouderd gebouw te zijn, soms volstaat al een huurwoning of een bescheiden kleinschalige voorziening. 17.De gemeente heeft de plicht tot terugkoppeling. Bewoners hebben recht op evaluatie/terugkoppeling van projecten waarin ze nauw betrokken en actief zijn geweest (bv. Seniorenproof, Woonservicezone, Buurtsignaal, etc.). De geleerde lessen uit “mislukte” projecten dienen herhaling te voorkomen en moeten dus beter geborgd worden dan tot nu toe. 18.Zelfredzaamheid (=probleemoplossend vermogen) van bewoners (doen) bevorderen is een gemeentelijke taak. Niet alleen uit wettelijke of financiële, maar ook uit ethische en bestuurlijke overwegingen en verantwoordelijkheden. Dit geldt voor alle prestatievelden van de WMO waarvoor de actieve burger zich inzet. 19.Zorg voor robuuste financiële afdekking van de nieuwe Koers Burgerparticipatie. Richt stimuleringsfondsen op voor wijkinitiatieven, zodat wijkkampioenen kunnen worden opgeleid en beloond, capabele vrijwilligers voor de groep “onbereikbaren” kunnen worden geworven, BOR’en in stand gehouden
Pagina: 6
en kostenbesparende burgerinitiatieven worden ondersteund tot ze voor de gemeente /gemeenschap renderen. 20.Een “Koers Burgerparticipatie” heeft geen behoefte aan Kentallen e.d. Maatwerk is de essentie van goede dienstverlening. Verantwoording afleggen over het gevoerde beleid kan ook anders, zoals de studie “Interactie in actie” aantoont: Niet “meten is weten” doch “weten is meten”. Het proces: Bewoners Investeren. 21.Zet als bewoners in op zaken die mensen raken, de mate van impact op de leefomgeving is richtinggevend. Steek daarin aandacht, tijd en kennis/kunde. Dat geldt voor initiatieven van zowel bewonersorganisaties en belangengroeperingen als van wijkkampioenen en individuele bewoners. 22.Raak als “actieve burger” de “passieve” niet kwijt. Houdt altijd rekening met de zwijgende, vaak welwillende, meerderheid en betrek die zoveel mogelijk. Loop niet te ver voor “de troepen” uit. En communiceer onderling zoveel als mogelijk, met oude en nieuwe middelen, bij voorkeur in de Bewoners Beweging Eindhoven, maar ook in Bewonersplatforms, leefbaarheidsteams, wijk- en buurtverenigingen, wijkblaadjes, etc. 23.“Fijn wonen” (=leefbaarheid) vereist solidariteit, sociale cohesie. Want het fijne wonen van de een mag niet gaan ten koste van het woongenot van de ander: iedereen zijn plek. Iedere doelgroep moet op zijn eigen manier worden aangesproken, niet alleen door de professionals, maar juist door de medebewoners. Buurtgenoten bepalen zelf de saamhorigheid. 24.Ga zo lang mogelijk uit van eigen kracht. Als de bewoners het onderling kunnen regelen, heeft dat uiteraard de voorkeur. Schakel professionele ondersteuning pas in als dat nodig is. Werk probleemgericht en projectmatig, neem niet teveel hooi op de vork. 25.Initiatieven: zo kleinschalig en laagdrempelig als mogelijk. Maar ook zo grootschalig en complex als noodzakelijk! 26.Verbreed de basis van bewonersvertegenwoordigingen met de “gebruikers” in buurten/wijken. Winkeliersverenigingen, scholen, culturele instellingen, sportaccommodaties, ondernemers (ZZP/MKB), etc., zijn partners in het medegebruik van de openbare ruimte. Zij kunnen ook op andere manieren veel bijdragen aan “fijn wonen”, bv door sponsoring van initiatieven.
Pagina: 7
27.Maak veel beter en intensiever gebruik van de nu al bestaande mogelijkheden voor ondersteuning door de gemeente en gesubsidieerde instanties. Vrijwilligerspunt, SupportPunt, Dynamo, spreekrecht in Raadscommissies, het formele Burgerinitiatief, E-petitie, Ideeënmakelaar, WIJEindhoven, e.d. zijn nu al beschikbaar, maar kunnen nog veel beter benut worden. 28.Benut ook het aanbod van marktpartijen en maatschappelijk verantwoorde ondernemers. Eindhovenismijn plek, OnsnetEindhoven en anderen kunnen veel betekenen bij het ondersteunen van bewonersinitiatieven op het gebied van duurzaamheid en leefbaarheid. 29.Geef de gemeente de tijd zich aan te passen aan de nieuwe koers. B&W en de gemeenteraad moeten de koers wijzigen, maar de bemanning (de ambtenaren) moet mee. Veranderingsprocessen kosten tijd om weerstanden te overwinnen. Dat vergt dus geduld en begrip van bewoners. -0-0-0-
Pagina: 8