CONCEPT Begroting 2015
Inhoud Voorwoord .............................................................................................................................................................. 4 Samenvatting .......................................................................................................................................................... 5 2. Programma’s ....................................................................................................................................................... 7 2.1 Programma Veiligheid ....................................................................................................................................... 7 2.2 Programma Bevolkingszorg............................................................................................................................. 17 2.3 Programma Gemeenschappelijke Meldkamer Zeeland (GMZ) ....................................................................... 19 2.4 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien .................................................................................................. 22 Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR) .......................................................................................... 23 Gemeentelijke bijdrage ................................................................................................................................. 23 Onvoorzien .................................................................................................................................................... 23 3. Paragrafen ......................................................................................................................................................... 24 3.1 Onderhoud kapitaalgoederen ................................................................................................................. 24 3.2 Bedrijfsvoering ........................................................................................................................................ 25 3.3 Verbonden partijen ................................................................................................................................. 27 3.4 Financiering ............................................................................................................................................. 28 3.5 Weerstandsvermogen ............................................................................................................................. 30 4. Financiële begroting .......................................................................................................................................... 34 4.1 Taakstelling ............................................................................................................................................. 34 4.2 Overzicht van baten en lasten ................................................................................................................. 35 4.3 Overzicht van baten en lasten op economische categorie; meerjarenraming 2016-2018 ..................... 37 4.4 Overzicht van incidentele lasten en baten .............................................................................................. 38 4.5 Aandeel VRZ in het EMU-saldo ............................................................................................................... 39 4.6 Uitgangspunten voor de begroting 2015 ................................................................................................ 40 Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR) .......................................................................................... 41 4.7 Investeringen 2015 .................................................................................................................................. 42 4.8 Stand en verloop van de reserves ........................................................................................................... 43 Vaststelling bestuur .............................................................................................................................................. 45
3
Voorwoord Samen gericht op veiligheid! Voor u ligt de begroting voor 2015. We borduren hierin voort op de ingezette koers uit 2013 en 2014. In 2014 en 2015 gaan we aan de slag met de verdere inrichting en afronding van de bouw van de organisatie zodat we nog beter in staat zijn om onze taken uit te kunnen voeren. Het is onze taak om de burgers zoveel mogelijk te beschermen tegen risico's en hun hulp en nazorg te bieden in het geval van een ramp of crisis. We zijn er voor 2015 weer in geslaagd om u een sluitende begroting te presenteren. De taakstelling waar we voor staan is hierin volledig opgenomen. We weten nog niet wat de uitkomst wordt van het Project Maatwerk in Brandweerzorg maar we hebben rekening gehouden met hiervoor bekende schattingen uit eerdere jaren. Daarnaast speelt overeenstemming over de gemeenschappelijke regeling ook een rol. We bereiden voorstellen op beide dossiers voor zodat het bestuur medio 2014 een besluit kan nemen. Deze besluitvorming is van belang voor de gehele koers van Veiligheidsregio Zeeland voor de komende jaren. In het najaar van 2014 kunnen we ons dan gaan richten op de nieuwe koers van de organisatie voor de komende jaren. In 2015 gaan we ons bezig houden met, op regionaal niveau, het verder uitbouwen van het programma Veiligheid op Nucleaire Veiligheid Schelderegio, Maritieme Veiligheid en Veerkrachtig Zeeland. Op interregionaal vlak werken we vanaf 2014 samen met de vier Deltaregio’s Rotterdam1 Rijnmond, Zuid Holland Zuid en Midden en West Brabant. Vijf projecten worden gezamenlijk uitgewerkt waaronder bevolkingszorg, risico1 en crisiscommunicatie, talentgestuurde samenwerking, inkoop en huisvesting en Multi Opleiden Trainen en Oefenen (MOTO). Onze overkoepelende ambitie binnen deze samenwerking ligt op het gebied van economie en veiligheid. Internationaal werken we zowel binnen de Deltaregio’s als VRZ samen met onze Belgische partners. In 2015 zal de implementatie van Maatwerk in Brandweerzorg verder vorm krijgen. U leest in de begroting dat de visie op Risicobeheersing verder wordt geïmplementeerd. We hebben de basis gelegd en gaan verder bouwen aan crisisbeheersing. We richten ons hierbij op netwerken met onze partners en zorgen dat deze in een vroegtijdig stadium betrokken zijn. Ook bouwen we multidisciplinair oefenen verder uit. Verder zal 2015 ook in het teken staan van het verder professionaliseren van Bevolkingszorg en wordt de samenwerking tussen de deelnemende gemeenten en VRZ geoptimaliseerd. We ronden het transitie1 en vernieuwingsproces verder af en we zorgen dat de Meldkamer in stand wordt gehouden tot de overgang naar de Landelijke Meldkamer Organisatie. We realiseren ons dat er veel bezuinigingen op ons af komen en dat we daardoor steeds meer onze kerntaken scherp moeten stellen. Dit vraagt om het stellen van prioriteiten en het maken van duidelijke keuzen die we samen met het bestuur moeten maken. Nieuwe bezuinigingen kunnen betekenen dat enkele taken op een andere wijze of zelfs niet meer kunnen worden uitgevoerd. Dat vraagt telkens dat we met onze beperkte middelen samen steeds bewuste keuzen moeten maken. Samen gericht op veiligheid zien we het jaar 2015 vol vertrouwen tegemoet.
Gerrie Ruijs Directeur Veiligheidsregio Zeeland / Regionaal Commandant
4
Samenvatting Algemeen In de sluitende begroting voor 2015 zijn niet alleen de financiële effecten van de taakstelling opgenomen, maar ook de verlaging van de BDUR, de afschaffing van het BTW1compensatiefonds voor Veiligheidsregio’s en de invoering van de werkkostenregeling. Sinds 2013 werken we aan de opbouw van de organisatie. Dat jaar stond in het teken van het ‘richten’, 2014 is het jaar van het ‘inrichten’. Dit inrichten krijgt in 2015 verder zijn beslag, waarbij ‘samen sober door slim anders’ ook dit jaar in al zijn facetten van toepassing zal zijn. Het vertrekpunt voor de begroting 2015 is de begroting 2013 en 2014 met daarin het Implementatieplan Taakstelling 201312016 en de inzichten die we haalden uit de jaarrekening 2013. De begroting 2015 bestaat weer uit vier programma’s ‘Veiligheid’, ‘Gemeenschappelijke meldkamer’, ‘Bevolkingszorg’ en ‘Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien’. Veiligheidsregio Zeeland kent naast enkele beperkte eigen inkomsten twee financieringsstromen: een rijksbijdrage (Brede doeluitkering rampenbestrijding) en een gemeentelijke bijdrage. Gemeentelijke bijdrage (waaronder Bevolkingszorg) 1 Ter compensatie van de inflatie is de structurele gemeentelijke bijdrage met 1,4% verhoogd . We hebben hiermee in de begroting rekening gehouden. Dit was echter niet voldoende. We moeten ook rekening houden met externe kostenverhogingen zoals b.v. de werkkostenregeling. Dit betekent dat de 1,4% verhoging voor een deel hieraan opgaat en dat we ergens anders in de begroting geld hebben moeten vinden om deze inflatie af te dekken. Dit is gelukt want de begroting is sluitend. In de begroting 2015 is rekening gehouden met een structurele gemeentelijke bijdrage van € 116.000 voor Bevolkingszorg. In verband met een (voornamelijk landelijk aangegeven) toename van werkzaamheden en daarmee samenhangende kosten (zie programma Bevolkingszorg) is deze bijdrage verhoogd met € 30.000. De kosten worden doorberekend aan de gemeenten via verhoging van de gemeentelijke bijdragen. Taakstelling De begroting VRZ staat onder druk. In totaal bedraagt de taakstelling de komende jaren structureel tussen de 15% en 20% ten opzichte van 2012. Oorzaken hiervoor zijn onder meer: • • • • •
•
1
Per jaar moeten we 2% bezuinigen; Niet compenseren van inflatie in de periode 2012 t/m 2014; Teruglopende BDUR inkomsten van het Rijk (De BDUR is ten opzichte van 2013 € 475.000 lager); Voor de invoering en de gevolgen van de werkkostenregeling voor o.a. brandweervrijwilligers, is rekening gehouden met extra kosten van € 300.000. Eind 2014 zal meer inzicht bestaan waarmee VRZ rekening moet gaan houden; (± 214 fte, ± 1166 vrijwilligers) Per 1 januari 2014 is wetgeving gewijzigd en kunnen we als veiligheidsregio de BTW niet langer compenseren. Om hieraan tegemoet te komen is door het Rijk in de BDUR uitkering een compensatie opgenomen. De ontvangen compensatie in de BDUR voor de afschaffing van de BTW1compensatie is echter niet toereikend om de BTW1component op de investeringen af te dekken. De investeringsbudgetten 201512018 zijn om die reden niet gecorrigeerd voor de BTW1component. Dat betekent in feite een extra taakstelling voor VRZ; De huidige CAO Gemeenten liep tot en met 31 december 2012. De onderhandelingen over de CAO gemeenten over de jaren 2013 en 2014 waren op het moment van het opstellen van de begroting 2015 nog niet afgerond. De vakbonden eisen een structurele loonsverhoging van 2,5% voor 2013 en 3% voor 2014. Er is in de begroting 2015 geen rekening gehouden met deze loonstijgingen voor 2013 tot en met 2015.
brief van 24 januari 2014 van de Vereniging Zeeuwse Gemeenten (VZG)
5
Transitie en vernieuwingsproces Vanaf 2012 tot en met 2015 worden door de deelnemende gemeenten aan VRZ transitiemiddelen ter beschikking gesteld. Deze middelen worden gebruikt om het hele regionaliseringsproces af te kunnen ronden en om structurele bezuinigingen te kunnen realiseren. Deze middelen zijn ook in 2015 meer dan nodig om te zorgen dat de bouw van de organisatie verder zijn beslag kan krijgen. We hebben deze middelen in 2015 met uitloop naar 2016 nodig voor o.a. de boventalligheid van personeel (kwantitatief en kwalitatief), het harmoniseren en optimaliseren van de processen, incidentele kosten voor het organiseren van de bedrijfsvoering en de implementatie van Maatwerk in Brandweerzorg. Gemeenschappelijke Meldkamer Zeeland Alle meldkamers komen onder landelijke sturing binnen één Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO). Rekening houdend met een verwachte bouwtijd en inmiddels vertraagde besluitvorming wordt nu uitgegaan in stand houden van de huidige Gemeenschappelijke Meldkamer Zeeland tot en met minimaal 2017. Meerjarenraming De begroting 2015 en de meerjarenraming 2016 zijn sluitend. De meerjarenraming 2017 en 2018 laten een oplopend tekort (van ca € 190.000 in 2017 naar € 397.000 vanaf 2018) zien. Dit heeft te maken met hogere personeelslasten (normale periodieke verhogingen van medewerkers), hogere kapitaallasten (inhalen van een achterstand op het terrein van vervangingsinvesteringen) en teruglopende incidentele baten. VRZ zal maatregelen nemen om de begroting meerjarig sluitend te krijgen.
6
2. Programma’s
2.1 Programma Veiligheid Omschrijving Het programma Veiligheid omvat de uitvoering van de taken op het gebied van veiligheid, zowel vanuit regionaal, interregionaal als nationaal niveau bezien. De uitwerking van de speerpunten in onze taken op regionaal niveau treft u verder aan in deze paragraaf. Op interregionaal vlak werken we vanaf 2014 samen met de vier Deltaregio’s Rotterdam1Rijnmond, Zuid Holland Zuid en Midden en West Brabant. Vijf projecten worden gezamenlijk uitgewerkt waaronder bevolkingszorg, risico1 en crisiscommunicatie, talentgestuurde samenwerking, inkoop en huisvesting en Multi Opleiden Trainen en Oefenen (MOTO). Internationaal werken we samen met onze Belgische partners. Speerpunten, doelen en acties
Crisis- en risicobeheersing Crisisbeheersing is sinds 1 februari 2014 als gevolg van de doorontwikkeling op ander wijze ingericht en georganiseerd als onderdeel van de afdeling Risico1 en Crisisbeheersing en is met name gericht op de samenwerking met de partners en heeft hierin een regierol. Hieronder treft u een korte beschrijving van de afdeling aan, omdat deze afdeling nieuw is binnen Veiligheidsregio Zeeland. De taken die deze afdeling vervult zijn uiteraard niet nieuw, maar nu op een andere wijze georganiseerd. De nieuwe afdeling Risico1 en Crisisbeheersing is in ontwikkeling. Globaal zijn binnen Risico1 en Crisisbeheersing voor het onderdeel Crisisbeheersing de volgende thematische vakinhoudelijke (multidisciplinaire) specialismen actief. 1. Informatiemanagement / Intelligence met op hoofdlijnen de volgende taken: • Het monitoren van ontwikkelingen het faciliteren van een continue risicoanalyse (operationeel informatiemanagement). • Functioneel beheer RCC en crisismanagementsystemen. • Ontsluiten van gegevensbronnen, afstemming met bronhouders en leveranciers van gegevens. 2. Operationele Voorbereiding / crisismanagement omvat de multidisciplinaire planvorming en bestaat uit: • Het organiseren en borgen van de kernbezetting van de in het crisisplan vastgestelde hoofdstructuur (RBT, GBT, ROT en CoPI). • Opstellen en beheren van crisisplan, rampbestrijdingsplan, incidentbestrijdingsplannen, planvorming vitale infrastructuur. 3. Moto verzorgt de multidisciplinaire vakbekwaamheid en is met name gericht op het functioneren van de staven van de hoofdstructuur rampen1 en crisisbestrijding. 4. Risico1 & crisiscommunicatie betreft het communiceren over mogelijke risico’s in situaties waarin zich nog geen calamiteit heeft voorgedaan, evenals de communicatie tijdens een dreigende crisissituatie. Naast dat alle onderdelen van VRZ aan netwerkbeheer moeten doen, zal vanuit crisisbeheersing hier een sterk taakaccent liggen. In de samenleving is een veelvoud van netwerken die een bijdrage kunnen leveren, soms in positieve en soms in negatieve zin, aan het risicobeeld van Zeeland. Van belang is dat VRZ is vertegenwoordigd in netwerken van bedrijfsleven, overheden, onderwijs, 7
gezondheidszorg en ook in de samenleving, met burgers en belanggroeperingen, contacten onderhoud op verschillende plaatsen en vanuit verschillende rollen. De speerpunten crisisbeheersing 2015 luiden als volgt: Speerpunten crisisbeheersing MOTO kwaliteitsslag
Wat willen we bereiken ? Moto kwaliteitslag op bestuurlijk oefenen in 2015 verder doorzetten
Wat gaan we er voor doen in 2015 ? Meer en kwalitatief beter bestuurlijk oefenen
Indicatoren
*))
crisiscommunicatie
De handelingsperspec1 tieven die de burgers worden geboden in de risicocommunicatie in de vier regio’s zijn in algemene termen hetzelfde.
Deskresearch en onderzoek Eenduidig begrippen1 en instructiekader voor communicatie tijdens incidenten en crises. Het door de 4 VR’s gezamenlijk beoefenen van de communicatie1 adviseurs COPI/ROT en GVS/BT Realiseren van een gezamenlijk (social media) communicatieplatform met eigen ‘coleur1 locale’ voor risico1 en crisiscommunicatie vanuit de 4 VR’s
Risicocommunicatie is voor wat betreft vier deltaregio’s op elkaar afgestemd
Informatiemanagement*
Effectiever en efficienter crisismanagement Nog beter voldoen aan wet1en regelgeving
Verdere implementatie van de nieuwe werkwijze (gestart in 2014 ) Opleiding, voorlichting
KPI’s vanuit de staat op de rampenbestrijding Prestatie1eisen rondom het gedeeld beeld en andere informatieproducten (zowel warm als lauw)
Aantal oefeningen conform oefenbeleidsplan zijn uitgevoerd
*Dit betreft een speerpunt uit de lauwe fase. Met de lauwe fase wordt gedoeld op een praktische benadering van crisismanagement. Dit gaat over het koersen op meer informatiegestuurd optreden en een permanente dreigingsanalyse. Maar in het verlengde daarvan ook meer zelfsturende teams en een meer faciliterende rol voor de centrale organisatie.
8
Voor wat betreft het andere onderdeel van crisis1 en risicobeheersing zijn de speerpunten als volgt:
9
Speerpunten Risicobeheersing Risicobeheersing
Wat willen we bereiken ? Verdere implementatie van visie op risicobeheersing
Industrie
Samenhang in werkzaamheden op industrieel terrein
Verminderen nodeloze uitrukken
Uitrukken verminderen.
Wat gaan we er voor doen in 2015 ? In overleg met ketenpartners risicobeheersing verder vormgeven en prioriteiten stellen. Investeren in deskundigheid medewerkers. Onderzoek naar de haalbaarheid van programmatische aanpak thema industrie Afhankelijk van onderzoeksresultaten al dan niet programmatisch werken invoeren of alternatieven onderzoeken Verder uitvoering geven van STOOM.
Indicatoren
*))
Gestelde prioriteiten Opgeleide medewerkers voor de hun toebedeelde taken
Afgerond onderzoek Samenhang in werkzaamheden op industrieel terrein is bereikt of de weg daarnaar toe is bepaald
Nodeloze uitrukken 2015 zijn verminderd ten opzichtte van 2014.
Brandweer De brandweer is in 2015 voor een groot deel bezig met de implementatie van Maatwerk in Brandweerzorg. Bestuurlijke besluitvorming over dit project vindt plaats medio 2014. De effecten van de besluitvorming hebben grote impact op de koers van de brandweer voor de komende jaren. Hieronder treft u de speerpunten 2015 voor de brandweer aan: Speerpunten
Wat willen we bereiken ? Maatwerk in brandweerzorg Efficiente professionele repressieve organisatie Operationele informatievoorziening
Interactieve Digitale Bereikbaarheidskaart (DBK) op eerstelijns uitrukvoertuigen via een geo-dataserver -
Vakbekwaam worden
Verbeteren van brandweeronderwijs
Vakbekwaam blijven
Specialismen meer beoefenen
Vakbekwaam blijven
Vakbekwaamheid zowel kwantitatief als kwalitatief te kunnen vaststellen Onderhoud en keuringen op eenduidige wijze uitvoeren om efficiencyvoordelen te behalen Efficiencyvoordelen behalen bij inkopen materieel en materiaal
Materieel Techniek en Logistiek
Materieel Techniek en Logistiek
Wat gaan we er voor doen in 2015 ? (verdere) implementatie volgens de jaarschijf 2015 uit het in 2014 vastgestelde implementatieplan* . Integreren van onder meer navigatie, wegblokkades, meldkamergegevens, camerabeelden, meetstrategie WVD team, duikploegen, aanvalsplannen Invoeren van de landelijke Electronische Leeromgeving (ELO) in Zeeland. In 2014 vindt landelijke aanbesteding plaat. Vanuit regiobreed oefenbeleidsplan krijgen specialistische oefeningen dit jaar meer aandacht Invoeren vakbekwaamheidstoetse n repressief personeel
Indicatoren
*))
Werkzaamheden uitvoeren vanuit 3 servicecentra
Kosten onderhoud en keuringen 2015 zijn lager dan voorgaande jaren
Vervanging zal meer geclusterd en per gebied plaatsvinden met behulp vanmantelovereenkomst
Kostenbesparingen 2015 tov voorgaande jaren
Jaarschijf 2015 is uitgevoerd
Interactieve DBK wordt gebruikt op eerstelijnsuitrukvoertuig en
ELO is in gebruik
Specialistische oefeningen zijn uitgevoerd conform oefenbeleidsplan, onderdeel 2015 Vakbewaamheidstoetsen zijn ingevoerd.
*Zaken die in de uitwerking van het implementatieplan in ieder geval aan de orde komen zijn: -
10
de nieuwe repressieve organisatie, het programmaplan repressie, het brandveiligheidsplan in een integrale samenwerking met repressie, en tevens een regionaal dekkingsplan “nieuwe stijl” waarin de gemaakte keuze dan als nieuwe IST1situatie vormgegeven is.
Dit geheel wordt voorzien van financiële toelichting, uitvoeringstermijnen en kwaliteitscriteria waaraan voldaan moet worden. De implementatie, die start in 2015, zal zich uitstrekken over meerdere begrotingsjaren.
Programmatisch werken Het programmatisch werken binnen VRZ zal een steeds grotere rol gaan spelen. We werken al een aantal jaren met het programma Maritieme Veiligheid (Deltawateren en MIRG). Vanaf 2014 zijn daar Nucleaire Veiligheid Schelderegio en Veerkrachtig Zeeland bijgekomen. Het werken middels programma’s wordt in 2015 verder uitgebouwd. Per programma geven wij hieronder de speerpunten weer.
Veerkrachtig Zeeland “Van effectbestrijding naar kansreductie” is een belangrijk uitgangspunt in de Strategische reis van Brandweer Nederland en daarmee VRZ. De komende jaren wil VRZ meer gaan sturen op activiteiten die voor de samenleving in relatie tot de kosten het hoogste rendement opleveren, het zogenoemde denken in maatschappelijk rendement. Daarmee wordt een hele andere benadering van (brand)veiligheid geïntroduceerd die is gebaseerd op een risicobenadering: het streven naar minder incidenten, minder slachtoffers, minder schade. De nadruk komt niet langer op bestrijding te liggen, maar op het voorkomen en beheersbaar maken van branden in incidenten. Bovendien wordt er meer gewezen op de eigen verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven, in lijn met de visie op brandveiligheid die onlangs door de verantwoordelijke ministeries zijn geformuleerd. VRZ gaat burgers en bedrijven helpen om risico’s te reduceren. Kennis ontwikkeling en het verzamelen van gegevens is daarvoor onontbeerlijk. Voor een juiste risico1inventarisatie moet de brandweer samenwerken met onder meer ministeries, andere (gemeentelijke) diensten, woningbouwcorporaties, verenigingen van eigenaren en verzekeringsmaatschappijen. VRZ zal veel meer als netwerkorganisatie gaan samenwerken. Ook “aan de voorkant” zullen nieuwe partijen samenwerking zoeken met VRZ.
11
Speerpunten Risico’s en gevaarsbewustwording
Wat willen we bereiken ? Vergroten van de bewustwording bij de partners van de in Zeeland aanwezig risico’s en gevaren
Brandveilig Leven
Minder incidenten, minder slachtoffers, minder schade
Zelfredzaamheid
Toegankelijk maken van informatie over wat de burger zelf kan doen bij incidenten Het kunnen bepalen van de mate van veerkracht in een gemeenschap
Resilience model
Wat gaan we er voor doen in 2013 ? Doorontwikkeling website Zeeland Veilig Aanwezig zijn bij informatie momenten partners Gebruikers wijzen op ieders eigen verantwoordelijkheid om veilig te leven en zelfredzaam te zijn dmv mobiele voorlichtingsunit Doorontwikkeling website Zeeland Veilig
Implementatie van resultaten project Resilient Delta’s (project van 4 veiligheidsregio’s) in het werk van VRZ en toegepast op 2 gemeenschappen.
Indicatoren *) (o.a. Aristoteles) Website Zeeland Veilig is in bedrijf en geactualiseerd eind 2015
Aanwezig geweest bij twee of meer evenementen
Via HZ University uit laten voeren van monitor bekendheid burger met Website Zeeland Veilig Twee gemeenschappen in Veere zijn geanalyseerd en hierover is aan het bestuur geadviseerd.
Nucleaire veiligheid Schelderegio Het bestuur van Veiligheidsregio Zeeland heeft het dossier nucleaire veiligheid tot speerpunt benoemd. De kernreactoren in Borssele en Doel, het transport van nucleaire materiaal over weg1, water1 en spoor en de nationale opslag voor radioactief afval bij de COVRA, zijn hier de aanleiding voor. Ook op rijksniveau is nucleaire veiligheid door de minister van V en J tot speerpunt gemaakt. Aandacht hiervoor is nodig gezien omdat de organisatiestructuur bij een incident en verantwoordelijkheden op basis van de Kernenergiewet sterk afwijken van de algemene verantwoordelijkheidsstructuur bij andere rampen en crises zoals in de Wet veiligheidsregio’s is neergelegd. Daarnaast geldt dat straling een bijzondere aanpak en aandacht op communicatiegebied vereist. Een nucleair incident, ook al het operationeel geen inzet behoeft, veroorzaakt onrust in de samenleving. De intentie is uitgesproken om met ingang van 2015 de voorbereiding op een kernramp intensief te verbeteren. Zeeland is daarmee landelijk voortrekker op het gebied van nucleaire veiligheid en wordt daarin gesteund door het Ministerie van V&J en de 6 overige A1regio's (regio's met een nucleair object). VRMWB heeft aan VRZ verzocht ook de regie en coördinatie voor VRMWB op te pakken. VRZ neemt ook de regie en coördinatie voor VRMWB op zich op basis van nauwere samenwerking met elkaar. Op basis van een overeenkomst is een interregionaal programmaplan Nucleaire Veiligheid Schelderegio (Zeeland en MWB) vastgesteld. Het plan vereist participatie van de verschillende disciplines in beide veiligheidsregio's en afstemming met de departementen (EZ, I&M, V&J, VWS) en België. Voor 1 juli 2014 wordt een herijking van het programmaplan nucleaire veiligheid Schelderegio opgesteld. Deze herijking wordt ter vaststelling aan beide veiligheidsbesturen aangeboden.
12
Maritieme veiligheid Onder Maritieme Veiligheid valt het project Deltawateren en het Europese project MIRG1EU. Met ingang van januari 2014 is ook het Europese project Berisuas toegevoegd. Alle projecten binnen het programma zijn financieel zelfstandig en hebben een eigen begroting, waarvan de Europese projecten (gedeeltelijk) door de Europese Unie gesubsidieerd worden en het project Deltawateren een eigen begroting heeft waarin partners Zeeland Seaports en Provincie Zeeland een grote bijdrage leveren aan de financiële resources. Project Deltawateren Binnen het project Deltawateren worden vier deelprojecten uitgewerkt: Planvorming en Procedures. Incidentbestrijdingsmaterieel. Opleiden, trainen en oefenen. Europese projecten. Hieronder zijn de speerpunten van het totale project weergegeven:
13
Speerpunten DELTAWATEREN Planvorming & Procedures
Wat willen we bereiken ? Implementatie van het Incidentbestrijdingsplan Deltawateren
Wat gaan we er voor doen in 2015 ? Verdere implementatie van randvoorwaardelijke onderdelen conform het vastgestelde implementatieplan IBPDeltawateren
Incidentbestrijdingsmaterieel
Aanschaf nog ontbrekend incidentbestrijdingsmaterieel
Opleiden, Trainen en Oefenen
-Al het betrokken personeel is opgeleid conform planning. - Het systeem zoals beschreven in het IBPDeltawateren is volledig beoefend conform planning.
Analyse maken van benodigde middelen en reeds aangeschafte middelen en welke middelen binnen begroting kunnen worden vervangen. - Deeloefeningen van systeemonderdelen. - Opleiden, Trainen en oefenen van bij de incidentbestrijding betrokken functionarissen.
Europese projecten
Afronding nieuw Europees project BERISUAS Onderzoeken mogelijkheden vervolg Europees project MIRG.
Evaluatie project Deltawateren
Evaluatie project Deltawateren
Grote Zeesluis kanaal van Gent naar Terneuzen
Anticiperen op de ontwikkeling van het project.
1
14
Unmanned aerial vehicle (drone)
- Participatie in activiteiten Europees project. - Toepasbaarheid van 1 inzet van UAV bij incidentbestrijding onderzoeken. - Continuering partnerschap met eventuele aanvulling met nieuwe partners. - Afronding vastgestelde projectonderdelen van het projectplan Deltawateren. - Organiseren bijeenkomst netwerkpartners ten behoeve van de evaluatie. - Onderzoek naar samenwerking met Maritieme noodhulp op de Noordzee Consequenties voor de incidentbestrijding op het water in kaart brengen en daar waar nodig op anticiperen.
Indicatoren
*))
- Interregionale afspraken zijn geïmplementeerd. - Invulling aan GROS heeft plaatsgevonden - Implementatieonderdelen is afgerond. - Alle betrokken functionarissen beschikken over juiste persoonlijke beschermings- en bestrijdingsmiddelen binnen gestelde kaders - Operationele oefening is afgerond - COT-W trainingen zijn afgerond - Koel- en Bluscapaciteit oefeningen zijn afgerond - Meldkameroefeningen en training funct. zijn afgerond - activiteiten in Berisuas zijn afgerond conform afspraken - Rapport toepasbaarheid UAV bij incidentbestrijding is opgeleverd conform afspraken - duidelijkheid in al dan niet continuering partnerschap -Deelprojecten zijn uitgevoerd conform planning. - Eindoefening samenhangend risicowatersysteem is uitgevoerd. - evaluatie Deltawateren is uitgevoerd
Analyse consequenties aanleg grote Zeesluis kanaal van Gent naar Terneuzen is gestart conform planning.
Wat gaat het kosten ? Begroting: 2015
Begroting: 2016
Begroting: 2017
Begroting: 2018
STR Lasten 000Niet in te delen lasten 110Loonbetalingen en sociale premies 210Werkelijk betaalde rente 230Afschrijvingen 300Personeel van derden 310Energie 341Betaalde belastingen 343Aankopen niet duurzame goederen en diensten 424Inkomensoverdrachten aan overheid (niet-Rijk) Totaal Lasten Baten 300Vergoeding voor personeel 340Overige goederen en diensten 423Overige inkomensoverdrachten 622Overige verrekeningen van kostenplaatsen Totaal Baten Totaal STR INC Lasten 110Loonbetalingen en sociale premies 120Sociale uitkeringen personeel 300Personeel van derden 343Aankopen niet duurzame goederen en diensten Totaal Lasten Baten 411Inkomensoverdrachten van het Rijk 422Overige inkomensoverdrachten van overheid (niet-Rijk) Totaal Baten Totaal INC Totaal Saldo van baten en lasten Mutaties reserves INC Baten 600Reserveringen Totaal Baten Totaal INC Totaal Mutaties reserves Eindtotaal INC= Incidenteel; STR= Structureel
15
-569.500 -888.250 -888.250 -888.250 16.334.961 16.153.149 16.278.972 16.315.666 543.250 573.300 593.250 603.300 3.899.221 4.085.384 4.316.880 4.466.169 390.219 320.219 320.219 320.219 790.000 790.000 790.000 790.000 35.000 35.000 35.000 35.000 8.087.522 8.119.922 8.118.422 8.116.822 222.050 222.050 222.050 222.050 29.732.723 29.410.774 29.786.543 29.980.976 -129.900 -129.900 -129.900 -129.900 -495.000 -495.000 -495.000 -495.000 -150.000 -135.000 -135.000 -135.000 0 0 0 0 -774.900 -759.900 -759.900 -759.900 28.957.823 28.650.874 29.026.643 29.221.076
432.518 100.000 0 586.813 1.119.331
0 0 0 284.785 284.785
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
-128.800 -50.000 0 0 -92.400 -70.000 -56.000 -46.200 -221.200 -120.000 -56.000 -46.200 898.131 164.785 -56.000 -46.200 29.855.954 28.815.659 28.970.643 29.174.876
-1.090.228 -35.856 0 0 -1.090.228 -35.856 0 0 -1.090.228 -35.856 0 0 -1.090.228 -35.856 0 0 28.765.726 28.779.803 28.970.643 29.174.876
Vernieuwing& en transitieproces in 2015
Procesoptimalisatie Sinds 2013 werken we aan de opbouw van de organisatie. Dat jaar stond in het teken van het ‘richten’, 2014 is het jaar van het ‘inrichten’. Dit inrichten krijgt in 2015 verder zijn beslag. Voor het verder harmoniseren en optimaliseren van processen is € 200.000 opgenomen.
Implementatie Maatwerk in brandweerzorg De implementatie van maatwerk brandweerzorg betekent een hervorming van de repressieve organisatie van de brandweer in Zeeland. Deze hervorming heeft betrekking op een nieuwe visie op incidentbestrijding. De ontwikkeling en implementatie van deze visie brengen initiële kosten met zich mee. De kosten die hieruit voortvloeien bestaan o.a. uit implementatie, communicatie, projectmanagement en consultancy, bijscholing, vakbekwaamheid, initiële materialen en aanpassingen aan systemen en voorzieningen. Voor deze kosten is een projectbudget geraamd van € 241.813 ten laste van de reserve transitie en de reserve vernieuwing.
Harmonisering proces digitale bereikbaarheidskaarten Het project Digitale Bereikbaarheidskaart behelst de operationele informatievoorziening van de brandweer in repressieve situaties. Nadat in 2014 hiervoor de basis is gelegd middels het maken, ontwikkelen en beschikbaar stellen van informatie, zal in 2015 doorontwikkeling en afronding plaatsvinden. Onderdelen hiervan zijn het integreren van navigatie, wegopbrekingen, meetstrategie WVD1team, duikploegen, aanvalsplannen, camerabeelden, meldkamergegevens etc. Voor dit project is een projectbudget geraamd van € 75.000 ten laste van de reserve vernieuwing.
Wat gaan we er voor doen?
Reserve
Procesoptimalisatie Implementatie Maatwerk in brandweerzorg Salarislasten 2015 bovenformatieven * Tijdelijke salarislasten HRM (1,5 fte) tot 1/1/2016 ivm verdwijnen functie Tijdelijke salarislasten Informatiemanager (0,5 fte) Tijdelijke salarislasten Directie (0,31 fte) Visie op netcentrisch crisismanagement Subtotaal Reserve Transitie
Transitie Transitie Transitie Transitie Transitie Transitie Transitie
€ 39.197 € 41.316 € 20.000 € 900.728
Harmonisering van proces bereikbaarheidskaart en inrichting architectuur geo1informatie (mono en Multi) Flankerend beleid maatwerk in brandweerzorg Subtotaal Reserve Vernieuwing
Vernieuwing
€ 75.000
Vernieuwing
€ 54.000 € 129.000
Opleidingskosten brandweer Subtotaal Reserve ESF
ESF
€ 60.500 € 60.500
Totaal
Wat gaat het kosten ? € 200.000 € 187.813 € 332.402 € 80.000
€ 1.090.228
* Zie paragraaf bedrijfsvoering
Naast een onttrekking uit de reserve transitie is er een onttrekking opgenomen uit de reserve ESF van € 60.500. De onttrekking uit de reserve ESF dekt structurele personeelslasten.
16
2.2 Programma Bevolkingszorg Omschrijving Het programma Bevolkingszorg is opgesteld om een duidelijke scheiding aan te brengen in de uitvoering van taken die in de wet en in de gemeenschappelijke regeling zijn vastgelegd, en gemeentelijke taken die om doelmatigheidsredenen bij de VRZ zijn ondergebracht. Speerpunten, doelen en acties − − − −
het verdiepen en door ontwikkelen van processen; het verder uitbreiden van de mogelijkheden en het gebruik van de SharePoint1omgeving; het optimaliseren van de onderlinge communicatie binnen Bevolkingszorg in de warme fase; werken aan de samenhang binnen de organisatie Bevolkingszorg in de koude fase.
Wat gaat het kosten ? Begroting: 2015
Begroting: 2016
Begroting: 2017
Begroting: 2018
STR Lasten 110Loonbetalingen en sociale premies 300Personeel van derden 343Aankopen niet duurzame goederen en diensten 424Inkomensoverdrachten aan overheid (niet-Rijk) Totaal Lasten Totaal STR Eindtotaal
140.300 25.000 87.000 30.000 282.300 282.300 282.300
140.300 25.000 87.000 30.000 282.300 282.300 282.300
140.300 25.000 87.000 30.000 282.300 282.300 282.300
140.300 25.000 87.000 30.000 282.300 282.300 282.300
INC= Incidenteel; STR= Structureel
Toelichting Naast de personele lasten van medewerkers in dienst van de VRZ (2 fte) zijn de lasten opgenomen van de coördinerend gemeentesecretaris (0,2 fte). Voor het Opleiden, trainen en oefenen (OTO) van de teams binnen Bevolkingszorg wordt uitgegaan van een structureel budget van € 50.000. Dit bedrag is gebaseerd op het beleidsplan Vakbekwaamheid en het daaruit voortvloeiende jaarplan. De overige kosten van € 36.000 bestaan uit: − bijdrage Rode Kruis (opvang mens primaire levensbehoefte) (€ 26.750); − gebruik SharePoint (een beveiligde digitale werkomgeving via Internet) ( € 4.000); − administratieve ondersteuning (€ 4.250); − de waakvlamovereenkomst met Monuta (€ 1.000). Onderstaande onderwerpen zijn in begroting 2014 opgenomen als” ontwikkeling”. Inmiddels is duidelijkheid verkregen over de kosten. De kostenbegroting 2015 dient te worden opgehoogd met € 30.000. Op Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien is hiervoor de gemeentelijke bijdrage verhoogd.
17
Slachtoffer Informatie Systematiek (SIS). Activiteit/ afspraak Incidenteel Slachtofferinformatiesyste Geen matiek (SIS)
Structureel De jaarlijkse lasten voor borging en beheer bedragen € 432.000,1 verdeeld over 25 regio’s. Per veiligheidsregio wordt met ingang van 2014 een bedrag gefactureerd van € 17.300.
In 2013 heeft het Veiligheidsberaad een besluit genomen ten aanzien van de definitieve financiële verdeling tussen de veiligheidsregio’s. Bevolkingszorg op Orde Activiteit/ afspraak Borging en beheer van de producten van Bevolkingszorg op orde (BZOO)
Incidenteel Geen
Structureel Voor het actueel houden van de visie en prestatie1eisen is een raming gemaakt van jaarlijks € 50.000. Kosten per veiligheidsregio € 2.000.
In 2012 is het Rapport BZOO aan het Veiligheidsberaad aangeboden en vastgesteld. Na het experimenteel jaar wordt het vernieuwde rapport BZOO 2.0 in mei 2014 aan het Veiligheidsberaad voorgelegd. Bovenregionale Samenwerking Activiteit/ afspraak Incidenteel Bovenregionale samenwerking: Bovenregionaal expertteam crisiscommunicatie
Geen
Structureel De structurele kosten voor bovenregionaal zijn begroot op € 90.000,1 per jaar vanaf 2014 en betreffen het beheer van de het bovenregionale expertteam crisiscommunicatie. Kosten per veiligheidsregio € 3.600.
De besluitvorming over de bovenregionale expertteam crisiscommunicatie heeft plaatsgevonden in het Veiligheidsberaad in 2013. Borging kwalificatieprofielen van het project GROOTER Activiteit/ afspraak Incidenteel Borging en beheer van de producten van GROOTER
€ 440.000 Dekking € 150.000 subsidie van VenJ. Overige € 290.000, (zo mogelijk 1 restant subsidie) wordt naar centrale financiering gezocht.
Structureel De structurele kosten voor borging en beheer worden begroot op € 173.000 per jaar met ingang van 2014 Kosten per veiligheidsregio € 7.000
Het project GROOT(ER) is uitgevoerd in opdracht van het Landelijk Overleg van Coördinerend Gemeentesecretarissen. Het project in het leven geroepen om gemeenten/ veiligheidsregio’s beter toe te rusten bij het uitvoeren van taken op het gebied van bevolkingszorg. Het veiligheidsberaad heeft in 2013 ingestemd met de borging en beheer van de produkten van GROOTER.
18
2.3 Programma Gemeenschappelijke Meldkamer Zeeland (GMZ) Omschrijving De Gemeenschappelijke Meldkamer Zeeland is gevestigd in het pand van Veiligheidsregio Zeeland (VRZ) aan de Segeerssingel 10 te Middelburg. In de meldkamer komen de meldingen via 112 binnen voor politie, brandweer en ambulance. Op de meldkamer werken centralisten die in dienst zijn van Politie, Regionale Ambulance Voorzieningen Zeeland (Connexxion ambulanceservices) en de Veiligheidsregio Zeeland (brandweer). Deze worden ondersteund door een beheersorganisatie bestaande uit specialisten op het gebied van meldkamerprocessen, 1systemen en operationele uitvoering. Op 1 januari 2013 is de meldkamer Ambulancezorg overgedragen aan de RAV Zeeland. Dit heeft geleid tot de opbouw van een meldkamer Brandweer binnen de Gezamenlijke meldkamer.
Speerpunten, doelen en acties Alle meldkamers komen onder landelijke sturing binnen één Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO). Vooruitlopend op deze ontwikkeling is, mede vanwege de herindeling van de politieregio’s, gekeken naar een gezamenlijke meldkamer voor Zeeland en Midden en West Brabant. Tijdens de gecombineerde bestuursvergadering / Veiligheidscollege van Zeeland en Midden West Brabant op 25 september 2013 heeft het bestuur ingestemd met dit voornemen waarbij Bergen op Zoom als nieuwe huisvestingslocatie is bepaald. De realisatie van deze nieuwbouw wordt een verantwoordelijkheid van de LMO. Begin 2013 werd door het Rijk uitgegaan van een start van deze organisatie in oktober 2013. Deze planning is niet gehaald en de LMO1organisatie is begin 2014 gestart met een kennismakingsronde. Rekening houdend met een verwachte bouwtijd en inmiddels vertraagde besluitvorming in relatie tot de start van de LMO, wordt nu uitgegaan van het tot en met 2017 1 of zoveel langer als noodzakelijk1 in stand houden van de huidige Gemeenschappelijke Meldkamer Zeeland. Dit is het belangrijkste speerpunt in 2015. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt nu nog bij VRZ maar zal op enig moment overgaan naar de LMO. Hierbij zal een set afspraken rond ontvlechting en financiering gemaakt worden. Een due dillengence onderzoek maakt onderdeel uit van het overname proces. Om duidelijkheid te hebben in de kosten van de meldkamer is een afzonderlijke begroting opgezet. Het in stand houden van de meldkamer is als project gedefinieerd, vooralsnog voor de periode tot en met 2017. Hiervoor is een begroting opgesteld waarin de noodzakelijke vervangingsinvesteringen (o.a. vanwege uitgestelde vervangingen), personele kosten, huisvesting en exploitatie zijn opgenomen.
19
Wat gaat het kosten ? Begroting: 2015
Begroting: 2016
Begroting: 2017
Begroting: 2018
STR Lasten 110Loonbetalingen en sociale premies 300Personeel van derden 343Aankopen niet duurzame goederen en diensten 424Inkomensoverdrachten aan overheid (niet-Rijk) 622Overige verrekeningen van kostenplaatsen Totaal Lasten Baten 300Vergoeding voor personeel 340Overige goederen en diensten Totaal Baten Totaal STR INC Lasten 230Afschrijvingen 300Personeel van derden Totaal Lasten Totaal INC Totaal Saldo van baten en lasten Mutaties reserves INC Baten 600Reserveringen Totaal Baten Totaal INC Totaal Mutaties reserves Eindtotaal
909.574 263.000 271.600 16.800 0 1.460.974
915.874 263.000 271.600 16.800 0 1.467.274
920.974 263.000 271.600 16.800 0 1.472.374
924.274 263.000 271.600 16.800 0 1.475.674
-252.500 -311.600 -564.100 896.874
-252.500 -302.600 -555.100 912.174
-252.500 -300.600 -553.100 919.274
-252.500 -300.600 -553.100 922.574
203.767 153.366 357.133 357.133 1.254.007
174.390 153.366 327.756 327.756 1.239.930
130.510 153.366 283.876 283.876 1.203.150
0 0 0 0 922.574
-320.033 -320.033 -320.033 -320.033 933.974
-320.033 -320.033 -320.033 -320.033 919.897
-283.846 -283.846 -283.846 -283.846 919.304
0 0 0 0 922.574
INC= Incidenteel; STR= Structureel
Toelichting De reserve Meldkamer is benodigd om de GMZ op een verantwoorde manier tot en met 2017 in stand te houden. Het saldo van de reserve Meldkamer bedraagt ultimo 2013 € 1.310.143. Hiervan is € 969.643 gereserveerd voor het in stand houden van de Meldkamer. Omdat de verwachting is dat de GMZ tot en met 2017 in Middelburg blijft, is deze reservering nodig om een periode van 4 jaar te overbruggen (2014 t/m 2017). Wat gaan we er voor doen?
Reserve
In stand houden Meldkamer Totaal
Meldkamer
20
Wat gaat het kosten ? € 153.366 € 153.366
In de begroting 2014 wordt in het kader van het in stand houden van de Meldkamer rekening gehouden met noodzakelijke investeringen in ICT voor een bedrag van € 391.438. Het betreft het rest1budget uit 2013. Investeringen in ICT worden conform de financiële verordening in 3 jaar afgeschreven. Dekking van de afschrijvingslasten vindt plaats uit de reserve afschrijving. De reserve afschrijving wordt op het moment van investeren gevoed uit de reserve Meldkamer. Het is niet helemaal te voorzien in hoeverre investeringen noodzakelijk zijn. Als investeringen achterwege kunnen blijven, blijven de middelen in de reserve Meldkamer. Wat gaan we er voor doen?
Reserve
Dekking afschrijving investeringen ICT Meldkamer Totaal
Afschrijving
21
Wat gaat het kosten ? € 166.667 € 166.667
2.4 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien Omschrijving VRZ kent naast enkele beperkte eigen inkomsten twee financieringsstromen; 1 een rijksbijdrage (Brede doeluitkering rampenbestrijding) en 1 een gemeentelijke bijdrage. Wat gaat het kosten ? Algemene dekkingsmiddelen Begroting: 2015
Begroting: 2016
Begroting: 2017
Begroting: 2018
STR Baten 411Inkomensoverdrachten van het Rijk 422Overige inkomensoverdrachten van overheid (niet-Rijk) Totaal Baten Totaal STR INC Baten 422Overige inkomensoverdrachten van overheid (niet-Rijk) Totaal Baten Totaal INC Totaal Saldo van baten en lasten Mutaties reserves INC Lasten 600Reserveringen Totaal Lasten Totaal INC Totaal Mutaties reserves Eindtotaal
-6.340.000 -6.340.000 -6.340.000 -6.340.000 -23.742.000 -23.742.000 -23.742.000 -23.742.000 -30.082.000 -30.082.000 -30.082.000 -30.082.000 -30.082.000 -30.082.000 -30.082.000 -30.082.000
-238.000 0 0 0 -238.000 0 0 0 -238.000 0 0 0 -30.320.000 -30.082.000 -30.082.000 -30.082.000
238.000 0 0 0 238.000 0 0 0 238.000 0 0 0 238.000 0 0 0 -30.082.000 -30.082.000 -30.082.000 -30.082.000
INC= Incidenteel; STR= Structureel
Onvoorzien Begroting: 2015
Begroting: 2016
Begroting: 2017
Begroting: 2018
STR Lasten 000Niet in te delen lasten Totaal Lasten Totaal STR Totaal Saldo van baten en lasten Totaal Mutaties reserves Eindtotaal INC= Incidenteel; STR= Structureel
22
100.000 100.000 100.000 100.000 0 100.000
100.000 100.000 100.000 100.000 0 100.000
100.000 100.000 100.000 100.000 0 100.000
100.000 100.000 100.000 100.000 0 100.000
Toelichting Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR) Het in de begroting 2015 opgenomen bedrag ad € 6.340.000 voor de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR) is gebaseerd op de decembercirculaire 2013 van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Gemeentelijke bijdrage In de begroting 2015 is rekening gehouden met een structurele gemeentelijke bijdrage van € 23.300.00. Bij het bepalen van de gemeentelijke bijdrage is al rekening gehouden met een taakstelling van 2% in 2015. Op basis van de brief van 24 januari 2014 van de Vereniging Zeeuwse Gemeenten (VZG) is de structurele gemeentelijke bijdrage ter compensatie van de inflatie met 1,4% verhoogd, waardoor de structurele gemeentelijke bijdrage in de begroting 2015 € 23.626.000 bedraagt . In de begroting 2015 is rekening gehouden met een structurele gemeentelijke bijdrage van € 116.000 voor Bevolkingszorg. In verband met een toename van de kosten (zie programma Bevolkingszorg) is deze bijdrage verhoogd met € 30.000. Om een structurele kostenverlaging mogelijk te maken wordt in 2015 een incidentele gemeentelijke bijdrage ontvangen. De incidentele gemeentelijke bijdrage ad € 238.000 wordt op begrotingsbasis volledig toegevoegd aan de reserve transitie. De transitiekosten worden ten laste gebracht van deze reserve. Bijdrage 2015 per gemeente Inwonerbijdrage 2015
Gemeente Borsele Goes
Inwoneraantal Regionale Lokale Programma per 1&1&2012 bijdrage incl bijdrage incl Incidentele Bevolkings& (info CBS) bijdrage zorg Vergoeding 1,4% inflatie 1,4% inflatie 22.676 € 15 € 344.902 € 1.099.713 € 14.114 € 6.897 36.921
€ 15
€ 561.568
€ 1.803.932
€ 23.420
Totaal per gemeente € 1.465.626
€ 11.229
€ 2.400.150 € 1.613.168
Hulst
27.632
€ 15
€ 420.283
€ 1.169.298
€ 15.183
€ 8.404
Kapelle
12.398
€ 15
€ 188.574
€ 470.710
€ 6.285
€ 3.771
€ 669.339
Middelburg
47.768
€ 15
€ 726.551
€ 1.858.928
€ 26.883
€ 14.528
€ 2.626.890
Noord1Beveland
7.522
€ 15
€ 114.410
€ 513.172
€ 6.964
€ 2.288
€ 636.834
Reimerswaal
21.704
€ 15
€ 330.118
€ 859.139
€ 11.478
€ 6.601
€ 1.207.336
Schouwen1Duiveland
34.151
€ 15
€ 519.437
€ 1.760.060
€ 22.967
€ 10.387
€ 2.312.850
Sluis
23.892
€ 15
€ 363.397
€ 1.419.973
€ 18.643
€ 7.266
€ 1.809.280
Terneuzen
54.742
€ 15
€ 832.626
€ 2.781.281
€ 35.391
€ 16.649
€ 3.665.947
Tholen
25.540
€ 15
€ 388.463
€ 1.137.874
€ 14.319
€ 7.768
€ 1.548.424
Veere
21.959
€ 15
€ 333.996
€ 1.057.244
€ 14.656
€ 6.679
€ 1.412.575
Vlissingen
44.502
€ 15
€ 676.875
€ 1.893.674
€ 27.695
€ 13.535
€ 2.611.780
381.407
€ 15
€ 5.801.200
€ 17.825.000
€ 237.998
€ 116.000
€ 23.980.198
Totaal
Onvoorzien De post onvoorzien bedraagt € 100.000. Het betreft een meerjarig incidentele post bedoeld voor onvoorziene incidentele uitgaven of voor het één jaar dekken van structurele uitgaven.
23
3. Paragrafen
3.1 Onderhoud kapitaalgoederen Voertuigen en materiaal brandweer De visie van de VRZ is vanwege de doorontwikkeling en de taakstelling het onderhoud zoveel als mogelijk in eigen beheer uit te voeren indien dit een financieel voordeel oplevert t.o.v. het uitbesteden. Alle materialen en het rollend materieel worden bij VRZ preventief onderhouden volgens de voorschriften van de leverancier om de betrouwbaarheid en de inzetbaarheid te maximaliseren en zo min mogelijk correctief onderhoud te moeten uitvoeren. Daarnaast wordt alles volgens de wettelijke voorschriften onderhouden en periodiek gekeurd. Bij VRZ staat in het beleidstuk `bandenbeleid` omschreven hoe om te gaan met het materiaal en het rollende materieel en op welke wijze dit onderhouden dient te worden. Ten behoeve van deze begroting is door VRZ een nieuw vervangingsplan opgesteld. Het vervangingsplan 2015 is opgenomen in paragraaf 4.7. Door de regionalisering is er sprake van een vervangingsachterstand, waardoor er een piek aan te vervangen voertuigen in 2014 is ontstaan. De juiste afwegingen maken v.w.b. investeringen is dan ook van groot belang. Met name zal gekeken worden naar de economische/ en technische levensduur van activa. De bestuurlijke besluitvorming in het kader van het project Maatwerk in brandweerzorg, dat na het opstellen van deze begroting 2015 zal plaatsvinden, is nog niet verwerkt in het vervangingsplan. Het is moeilijk om vooraf exact de technische levensduur van een object of artikel te kunnen voorspellen en vast te leggen, zeker wanneer dit een langere periode dan 10 jaar bedraagt. Wanneer er aan een object/artikel na verloop van tijd dusdanige correctieve werkzaamheden moeten worden uitgevoerd die niet meer in relatie staan tot de restwaarde van het object/artikel moet er in de organisatie op worden geanticipeerd om het object vroegtijdig af te gaan stoten en deze te vervangen. Omgekeerd kan het echter ook voorkomen dat er een object moet worden vervangen terwijl de maximale technische levensduur nog niet is bereikt en het object zonder noemenswaardige problemen functioneert, in deze situaties kan de vervanging worden uitgesteld en voorruit worden geschoven. Gebruikersonderhoud brandweerkazernes
VRZ heeft een vastgestelde demarcatie met de gemeenten bepaald waarin samengevat in opgenomen is dat de gemeenten verantwoordelijk zijn en blijven voor al het onderhoud, exclusief gebruikersonderhoud, ongeacht wie eigenaar van het object is. Gebruiksonderhoud is voor VRZ. In een nog op te stellen meerjarenplanning moet het gebruiksonderhoud nader uitgewerkt worden. Duidelijk is wel dat voor sommige posten extra onderhoud nodig is.
24
3.2 Bedrijfsvoering Organisatie Na de start van de nieuwe organisatie op 1 januari 2013 werd duidelijk dat het organisatiemodel, waarin basisbrandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing in een geografische indeling met drie hiërarchische niveaus waren ondergebracht, tot verwarring leidde en daarmee zowel de kwaliteit van de basisbrandweerzorg als van de uitvoering van multidisciplinaire taken van de veiligheidsregio aantastte. Ook voor de medewerkers en leidinggevenden bood het organisatiemodel teveel onduidelijkheid over sturing en verantwoordelijkheden. In mei 2013 hebben de leidinggevenden van VRZ de wens uitgesproken om de organisatie aan te passen. Reden voor de directie van de veiligheidsregio om, in samenspraak met het bestuur, in juni 2013 te kiezen voor een doorontwikkeling met de volgende doelstelling: “Het creëren van een effectieve, efficiënte en op de toekomst gerichte organisatie middels een heldere en ondersteunde structuur en waarbij de capaciteiten van de medewerkers optimaal worden benut”. Hieraan kan worden toegevoegd dat de structuur en sturing zodanig moet zijn dat de missie en visie van Veiligheidsregio Zeeland waargemaakt kan worden. Missie: Samen Sterk voor veilig Zeeland Visie: Wij blinken uit in het voorkomen, beperken, bestrijden van branden, ongevallen, rampen en crises Wij benutten vakmanschap en gedrevenheid van onze medewerkers en maken gebruik van hedendaagse technieken en middelen Wij werken als regisseur intensief samen en delen kennis met (veiligheids)partners en bevorderen zelfredzaamheid van inwoners, bezoekers en bedrijven.
Het doorontwikkelde organisatiemodel is begin 2014 geïmplementeerd. Veiligheidsregio Zeeland zal, om haar verantwoordelijkheid te kunnen nemen, blijven ontwikkelen samen met haar omgeving. Maatschappelijke veranderingen, zelfredzame burgers, verandering bij samenwerkingspartners en verdere bezuinigingen dagen de organisatie uit om flexibel te zijn en zich te kunnen blijven aanpassen aan veranderende omstandigheden. Zo kan bijvoorbeeld het project Maatwerk in Brandweerzorg gevolgen hebben voor de verdere ontwikkeling van de brandweer. Een organisatie als VRZ is continu in ontwikkeling. Het vervolg van de doorontwikkeling beperkt zich niet tot de repressieve organisatie maar tot de gehele VRZ1organisatie. Het gaat hier om een doorlopend proces dat het komend jaar nadrukkelijk aandacht vraagt. Zowel voor het optimaal functioneren van de interne organisatie als ook de externe focus, gericht op onder meer (grensoverschrijdende) samenwerking en nucleaire veiligheid. Hiermee zetten we VRZ en Zeeland positief op de kaart.
25
Organisatiestructuur Veiligheidsregio 2014
Bestuur VRZ
Veiligheidsoverleg Veiligheidsdirectie Rijkswaterstaat Waterschap
Defensie
Provincie
Havenschap
Overigen
Directeur VRZ/ commandant Brandweer
Coörd.functionaris bevolkingszorg
Directeur Publieke Gezondheid
Korpschef Politie
Control & Audit TM
Bedrijfsvoering
TM
TM
Directeur
Brandweer
Risico & Crisisbeheersing
Bevolkingszorg
26
GHOR
Meldkamer
Formatie VRZ heeft in 2015 een vastgestelde formatie van 213,86 fte. Er is, ten tijde van het opstellen van de begroting 2015 (maart 2014), nog sprake van een (lagere) bezetting van 198,90 fte, een verschil van 15 fte.
Bovenformatieven Naast de aangegeven formatie was er op 1*1*2015 nog een bovenformativiteit van 3,59 fte. In 2016 zal nog 1 fte de pensioengerechtigde leeftijd bereiken en uitstromen. Voor de resterende 2,59 fte (het betreft 4 medewerkers) wordt nog een oplossing gezocht.
3.3 Verbonden partijen Verbonden partijen zijn in het Besluit ‘Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten’ gedefinieerd als: privaat* of publiekrechtelijke organen, waarin de provincie of gemeente (c.q. Gemeenschappelijke regeling) een bestuurlijk en financieel belang heeft. Op grond van deze definitie kan worden gesteld dat VRZ geen verbonden partijen kent.
27
3.4 Financiering De financieringsparagraaf is samen met het treasurystatuut voorgeschreven in de Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido). De wet is per 1 januari 2001 in werking getreden. In de Wet Fido zijn kaders opgenomen ter beperking van het renterisico op de netto vlottende schuld (kaslimiet) en het renterisico op de vaste schuld (renterisiconorm). In de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) zijn kaders opgenomen ter beperking van de risico’s bij het hanteren van financiële derivaten en het uitzetten van overtollige middelen. Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet is vastgelegd in de Uitvoeringregeling financiering decentrale overheden (Ufdo) en bedraagt voor gemeenschappelijke regelingen 8,2% van het begrotingstotaal. Voor VRZ bedraagt de limiet voor de netto vlottende schuld € 2.688.524.
Renterisico Het renterisico wordt direct gerelateerd aan het budgettaire risico. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. De renterisiconorm is vastgelegd in de Uitvoeringregeling financiering decentrale overheden (Ufdo) en houdt in dat de jaarlijks verplichte aflossing en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Door de norm in relatie tot de begroting te brengen, kunnen gemeenschappelijke regelingen met een vaste schuld die lager is dan het begrotingstotaal de spreidingsduur van de financiering verkorten. Als de schuld groter is dan het begrotingstotaal zal de aflossing van de schuld in de tijd worden gespreid en zal de begroting minder gevoelig worden voor renteschokken bij herfinanciering.
Berekening renterisiconorm Begrotingstotaal Percentage regeling Renterisiconorm
2015 2016 2017 2018 € 32.786.873 € 32.319.109 € 32.179.134 € 31.881.377 20% 20% 20% 20% € 6.557.375 € 6.463.822 € 6.435.827 € 6.376.275
2015 2016 2017 2017 Renterisiconorm vaste schuld Budget Budget Budget Budget Renteherziening op vaste schuld o/g €0 €0 €0 €0 Aflossingen € 856.000 € 856.000 € 856.000 € 856.000 Renterisico € 856.000 € 856.000 € 856.000 € 856.000 Renterisconorm € 6.557.375 € 6.463.822 € 6.435.827 € 6.376.275 Ruimte onder renterisiconorm € 5.701.375 € 5.607.822 € 5.579.827 € 5.520.275 Overschrijding renterisiconorm n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t Op 10 december 2013 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de wet Houdbare Overheidsfinanciën (wet HOF). Met de wet HOF zijn de Europese afspraken van het Stabiliteits* en Groeipact en het reeds bestaande Nederlandse budgettaire beleid vanaf 1 januari 2014 wettelijk verankerd. De Wet Hof bepaalt onder meer dat Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen een gelijkwaardige inspanning 28
leveren bij het op orde brengen van de overheidsfinanciën. Daarmee worden de tekorten van gemeenten of provincies door de Europese Commissie meegeteld bij de berekening van het begrotingstekort, dat volgens de EU*regels niet meer dan 3 procent mag bedragen. Er treedt een correctiemechanisme in werking als de macro*norm voor het EMU*saldo structureel (meerjarig) door de decentrale overheden (gezamenlijk) wordt overschreden. Daarna zal vervolgens eerst bestuurlijk overleg volgen over verbetermaatregelen. Maatregelen volgend uit het sluitstuk van het correctiemechanisme, waaronder de mogelijkheid tot kortingen op de decentrale overheden, zullen alleen als ultimum remedium worden ingezet. Deze maatregelen worden door het Rijk in een AMvB vastgelegd.
Langlopende leningen, meerjarenbeleid In 2013 is een lening afgesloten van € 6 mln voor de duur van zeven jaar. Ook in 2014 zal een lening afgesloten moeten worden voor de investering in brandweermaterieel. Hoe hoog het bedrag van de lening zal bedragen hangt mede af van het project ‘Maatwerk in brandweerzorg’. Vooralsnog is niet duidelijk hoe het vreemd vermogen van VRZ er de komende jaren uit komt te zien. Hierdoor zijn nu nog geen maatregelen te nemen ten aanzien van het afdekken van de renterisico’s met bancaire rente*instrumenten. Het risico op langlopende leningen, ten aanzien van de renterisiconorm, is in de huidige situatie te verwaarlozen.
Liquiditeitsrisico’s Risico’s kunnen ontstaan door mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsplanning en de meerjareninvesteringsplanning. De maandelijkse actualisatie van liquiditeitsprognose kan deze risico’s zoveel mogelijk beperken. Vooralsnog is de liquiditeitsvraag in de komende jaren niet precies bekend.
Uitzettingen Het wetsvoorstel ‘verplicht schatkistbankieren’ is op 15 december 2013 van kracht geworden. Het wetsvoorstel verplicht alle decentrale overheden, dus ook VRZ, om hun overtollige (liquide) middelen aan te houden in de schatkist. Het woord ‘overtollig’ verwijst naar alle middelen die decentrale overheden niet onmiddellijk nodig hebben voor de publieke taak. Een decentrale overheid behoudt, op basis van de wet Fido, de mogelijkheid om leningen te verstrekken en uitzettingen te verrichten uit hoofde van de publieke taak. Deelname aan schatkistbankieren verandert daar niets aan. Tegelijkertijd met de wet is een ministeriele regeling van kracht geworden. Onderdeel van die regeling is de rekening*courantovereenkomst die iedere decentrale overheid krijgt met de Staat der Nederlanden. De regeling bevat verder onder meer de verplichting voor decentrale overheden een tussenrekening te openen bij een of meerdere banken, zodat aan de verplichting tot deelname aan schatkistbankieren kan worden voldaan. Sinds begin 2014 wordt een eventueel saldo op de bankrekening van VRZ afgeroomd ten gunste van de zogenaamde Schatkistbankrekening.
29
3.5 Weerstandsvermogen Algemeen Binnen de private en publieke sector is sprake van toenemende aandacht voor het inzicht in en de beheersing van risico’s. Het spectrum van de Veiligheidsregio’s vormt hierop geen uitzondering. Een aantal oorzaken voor de toenemende aandacht ligt in rampen (zoals in Moerdijk en Fukushima) die hebben plaatsgevonden, kostenoverschrijdingen van grote projecten en een reeks aan schandalen. Een andere ontwikkeling is dat van Veiligheidsregio’s steeds meer wordt geëist dat zij hun doelstellingen expliciet benoemen en realiseren, terwijl ze daarbij in toenemende mate te maken krijgen met onzekerheden en budgetverminderingen. In de vergadering van het Algemeen Bestuur van 19 december 2013 is de ‘Notitie Risicomanagement en weerstandsvermogen’ vastgesteld. In deze notitie worden de termen risico’s, weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen zijn als volgt gedefinieerd: •
Het weerstandsvermogen geeft aan in welke mate VRZ in staat is om omvangrijke tegenvallers op te vangen, zonder dat het beleid aanzienlijk moet worden aangepast. Het gaat daarbij om de verhouding tussen de weerstandscapaciteit, ofwel de beschikbare (financiële) middelen die zonder ingrijpende beleidswijzigingen beschikbaar zijn en de risico’s.
•
Risico’s moeten in dit verband worden opgevat als reële, doch niet altijd te kwantificeren, bedreigingen die, ook nadat maximale inspanningen zijn verricht om het optreden ervan te voorkomen, of de gevolgen ervan te verminderen, kunnen leiden tot uitgaven die niet begroot zijn.
Een nuttig instrument om risico’s efficiënter en effectiever te beheersen en tegelijkertijd organisatiedoelstellingen te realiseren is risicomanagement. Het managen van risico’s geeft geen garantie dat gebeurtenissen met een negatief gevolg niet (meer) zullen optreden, maar het geeft de organisatie wel tools om zich bewust te worden en blijven van mogelijke risico’s en middels beheersmaatregelen te anticiperen op het plaatsvinden ervan. Naast de interne behoefte om risico’s in beeld te hebben en te beheersen is er ook vanuit het Rijk wetgeving opgelegd omtrent risico’s. In het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) wordt in artikelen 9 en 26 gesteld dat in ieder geval in de begroting en de jaarrekening een paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing wordt opgenomen. In deze paragraaf dienen ten minste opgenomen te zijn: • • •
een inventarisatie van de weerstandscapaciteit; een inventarisatie van de risico's; het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's.
Daarnaast heeft Vereniging van Zeeuwse Gemeenten (VZG) in haar brief van 19 oktober 2009 uiteengezet aan welke voorwaarden het weerstandsvermogen dient te voldoen: “Veiligheidsregio Zeeland vormt een reserve(fonds) ten laste van de gemeentelijke bijdragen aan de uitvoeringskosten tot maximaal 10% van de jaarlijkse apparaatskosten of van maximaal 5% van de bijdragen van de gemeenten.”
Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit is in artikel 11 BBV omschreven als “de middelen en mogelijkheden waarover VRZ beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken”. De weerstandscapaciteit wordt bepaald aan de hand van: • • • • 30
de onbenutte belastingcapaciteit de algemene reserve(s) de aanwezige stille reserves de post onvoorzien
Voor VRZ geldt dat onbenutte belastingcapaciteit vanuit haar functie niet tot de mogelijkheden behoort. VRZ kiest er tevens voor stille reserves niet mee te nemen in haar weerstandscapaciteit, omdat deze stille reserves niet geacht kunnen worden permanent voor VRZ beschikbaar te zijn. Zoals blijkt uit deze paragraaf weerstandsvermogen rekent VRZ de volgende componenten tot de beschikbare weerstandscapaciteit: • •
De algemene reserve; De post onvoorzien in de begroting;
Benodigde weerstandscapaciteit Om het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen moet de beschikbare weerstandscapaciteit afgezet worden tegen de benodigde weerstandscapaciteit. De risico’s die VRZ loopt zijn bepalend voor de hoogte van de benodigde weerstandscapaciteit. Om de hoogte van de benodigde weerstandscapaciteit te bepalen is het noodzakelijk de risico’s te voorzien van een kwantificering van zowel kans als financiële gevolgen. Risico
Later of niet realiseren van de taakstelling 2015 Loonbijstellingen t.o.v. voorgaande jaren 2013 & 2014 (2%) Onduidelijkheid over de gevolgen van het nieuwe brandweeronderwijssysteem Kans dat bijdrage voor het project Deltawateren die van de Zeeland Seaports wordt ontvangen na 2015 niet meer wordt ontvangen Waarschijnlijkheid dat herziening van het BTW-compensatiefonds, ondanks verhoging van de BDUR tot kostenverhoging zal leiden Het op basis van de inspectierapporten van 2012 op orde brengen van de Gemeenschappelijke Meldkamer Zeeland De ontwikkeling van de Landelijke Meldkamer Organisatie, in verband met vertraagde besluitvorming loopt dit door tot 2017 Invoering werkkostenregeling: Iedere organisatie krijgt hiermee te maken, maar voor VRZ laat deze zich nog extra voelen door het grote aantal vrijwilligers dat over komt. Door het overgaan van (de vergoedingen van) 1.193 vrijwilligers naar VRZ komt de afrekening van de werkkostenregeling ten laste van VRZ. In de begroting is hiervoor € 300.000 opgenomen. Activiteiten uit ARBO Jaarplan niet (goed) gerealiseerd inclusief het niet voldoen aan alle wettelijke eisen en normen van de inspectie op het gebied van multidisciplinair opleiden, trainen en oefenen en de mogelijke gevolgen daarvan na een ramp of crisis (aansprakelijkheidstelling). Het ministerie van Binnenlandse zaken kort op de BDUR (t.o.v decembercirculaire 2013) GRIP 4-gebeurtenis
Uitval ICT servers of diensten door derden Claim volgens het niet (goed/volledig) uitvoeren van de Wet
31
Waarschijnlijkheid
Impact
70% 50% ?
Max € 1.050.000 Max € 360.000 ?
50%
5%-10%
Vanaf 2016 Max € 250.000 Vanaf 2018, uiteindelijk € 600.000 in 2024 2015/2016
70%
2015/2016
-
90%
Max € 110.000
€ 27.500
25%
Max € 100.000
€ 25.000
25%
2% van de BDUR Max € 100.000 5% van de kosten vrijwilligers Max € 175.000 Max € 75.000 Max € 75.000
€ 25.000
90%
25%
5-10% 5-10%
Benodigd weerstandsvermogen 2015 € 735.000 € 180.000 -
-
€ 43.750
€ 7.500 € 7.500
Poortwachter Niet volgen van procedures inzet/aanvraag materieel/materiaal Niet adequaat overeenkomst/contractbeheer (voorbeeld: contract wat niet tijdig door VRZ wordt opgezegd, waardoor jarenlang ongewenste financiële verplichtingen ontstaan voor VRZ) Handelen in strijd met (Europese) aanbestedingsregels, met schadeclaims door benadeelde partijen als gevolg daarvan voor VRZ, zoals bij de aankoop van brandweerauto’s Personeel van VRZ dat tijdens rechtmatige uitoefening van de functie gewond raakt, gedeeltelijk of volledig arbeidsongeschikt raakt of komt te overlijden met schadeclaims van dit personeel of nabestaanden als gevolg Schade aan derden, die wordt veroorzaakt door onrechtmatig of rechtmatig handelen van de brandweer, GHOR en/ of meldkamer, met schadeclaims als gevolg daarvoor voor VRZ Een verkeerd advies geven bij het toetsen t.b.v. brandveilig gebruik, brandveilig bouwen, bestemmingsplannen etc. Imagoschade t.g.v. de uitrol van “Maatwerk in Brandweerzorg” Goederen en taken die overkomen vanuit de deelnemende gemeenten naar VRZ en in financiële zin niet (geheel) gedekt zijn Er is geen cascodekking op de voertuigverzekering afgesloten; bij een ongeval kan een voertuig verloren gaan. In de begroting is hiervoor € 50.000 opgenomen. De investeringsbudgetten 2015 t/m 2018 zijn niet gecorrigeerd voor de BTW-component (21%) i.v.m. het ontbreken van dekking.
5-10% P.M.
Max € 100.000 P.M.
€ 10.000 P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
P.M. P.M.
P.M. P.M.
P.M. P.M.
?
Max. € 360.000
P.M.
P.M.
P.M.
TOTAAL
€ 1.061.250
Door de maximale gevolgen van de individuele risico’s bij elkaar op te tellen ontstaat een te negatief oordeel over het weerstandsvermogen. Immers, het is vrijwel zeker dat niet alle risico’s zich tegelijkertijd voor zullen doen. Daarnaast zal niet ieder risico zich daadwerkelijk in de maximale omvang voordoen. Het weerstandsvermogen is handmatig tot stand gekomen. Er is geen gebruik gemaakt van een geautomatiseerd programma. Aangezien bij het bepalen van de impact subjectieve aannames worden gedaan, wordt middels het doen van (geautomatiseerde) simulaties een schijnzekerheid gekweekt. Daarnaast blijkt uit een steekproef dat handmatige berekening slechts maximaal 5% afwijkt van geautomatiseerde berekening en is, in tegenstelling tot geautomatiseerde berekening, bij handmatige berekening geen aanvullende financiële inspanning vereist.
Beoordeling weerstandsvermogen a. Norm Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit en alle risico’s waarover geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. Het is van belang te weten of er sprake is van een toereikend weerstandsvermogen. Als het risicoprofiel bekend is kan een relatie worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico’s, de daarbij benodigde weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De benodigde weerstandscapaciteit die uit de berekening voortvloeit, kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen.
32
Beschikbare weerstandscapaciteit Deze uitkomst wordt gegoten in de vorm van een ratio = Benodigde weerstandscapaciteit In samenwerking met de Universiteit Twente heeft het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement een normeringsystematiek ontwikkeld (zie tabel). Waarderingscijfer A B C D E F
Ratio weerstandsvermogen 2,0 < x 1,4 < x < 2,0 1,0 < x < 1,4 0,8 < x < 1,0 0,6 < x < 0,8 x < 0,6
Betekenis Uitstekend Ruim voldoende Voldoende Matig Onvoldoende Ruim onvoldoende
In het overzicht van risico´s worden deze benoemd en financieel gekwantificeerd tot een totaalbedrag van € 1.061.250. Dit wordt gekwalificeerd als de benodigde weerstandscapaciteit 2015. De beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt per 31 december 2015: • •
Algemene reserve Post onvoorzien Totaal
€ 367.587 € 100.000 € 467.587
Op basis van de financieel berekende risico’s en de Begroting 2015 na resultaatbestemming is de ratio weerstandsvermogen: Beschikbare weerstandscapaciteit Benodigde weerstandscapaciteit
= =
€ 467.587 € 1.061.250
= 0,44
Op basis van de hierboven genoemde normeringsystematiek is het weerstandsvermogen van VRZ ruim onvoldoende. Het streven is de komende jaren over “voldoende” weerstandscapaciteit te beschikken. Conform bovenstaande tabel voldoet een normratio van groter of gelijk aan 1,0 aan dit criterium. Het algemeen bestuur kan op deze normratio sturen. Wanneer deze ratio minder dan 1,0 bedraagt, is VRZ kwetsbaar en beschikt niet over voldoende weerstandscapaciteit om de resterende risico’s af te dekken. Indien dergelijke risico’s optreden zal VRZ terug naar de gemeente moeten voor dekking. b. VZG norm De maximale VZG*norm luidt:“Veiligheidsregio Zeeland vormt een reserve(fonds) ten laste van de gemeentelijke bijdragen aan de uitvoeringskosten tot maximaal 10 % van de jaarlijkse apparaatskosten of van maximaal 5 % van de bijdragen van de gemeenten” en wordt hier geïnterpreteerd als 5% van de (structurele) gemeentelijke bijdragen (bron: begroting 2014). 5 % van € 23.300.000 = € 1.165.000. Dit maximum is aan de lage kant, omdat hierbij de bijdragen die door het rijk worden verstrekt, de zgn. BDUR gelden, buiten beschouwing zijn gelaten. Om die reden is als maximaal weerstandsvermogen 5% van de gemeentelijke bijdragen én 5% van de BDUR gelden (5% van € 6.670.830 = € 334.000) gehanteerd. In dit geval bedraagt het totaal € 1.499.000.
33
4. Financiële begroting 4.1 Taakstelling In onderstaand overzicht wordt de nog te realiseren taakstelling 2015 en verder weergegeven. De genoemde bedragen zijn in deze (meerjaren)begroting verwerkt als taakstelling. In dit overzicht is de voortgang van het realiseren van de taakstelling vanuit de jaarrekening 2013 verwerkt. Bij de eerste bestuursrapportage 2015 zal nader worden gerapporteerd over de realisatie van de taakstelling in 2015. 2015 0
2016 -25.000
2017 -25.000
2018 -25.000
Reductie door evaluatie ROL-regeling Besparing maatwerk brandweerzorg
-93.000 -569.500
-93.000 -888.250
-93.000 -888.250
-93.000 -888.250
Besparing door herzien alarmering- en uitrukprocedures Besparing duiken
-54.000
-54.000
-54.000
-54.000
-15.000
-15.000
-15.000
-15.000
Besparing gaspakkenteams
-12.000
-12.000
-12.000
-12.000
Besparing technische hulpverlening
-66.000
-66.000
-66.000
-66.000
Reductie piketvoertuigen Regeling Operationele leiding Reductie kosten alternatief p-flex
-33.000
-33.000
-33.000
-33.000
-105.000
-105.000
-105.000
-105.000
-15.000
-15.000
-15.000
-15.000
-22.000
-22.000
-22.000
-22.000
0
-120.000
-120.000
-120.000
-24.000
-24.000
-24.000
-24.000
-20.000
-20.000
-20.000
-20.000
-1.028.500
-1.492.250
-1.492.250
-1.492.250
Directievoering
Reductie formatie 0,2 fte
Incidentbestrijding
Incidentbeheersing algemeen Opleidingen manschappen GHOR
Besparingen door elektronische leeromgeving Reductie formatie
Bedrijfsvoering
Reductie formatie
Facilitaire dienstverlening Reductie abonnementen/vakliteratuur Reductie schoonmaakkosten door aanbesteding Totaal besparingen
Daarnaast is er nog sprake van enkele bovenformatieve medewerkers (zie paragraaf bedrijfsvoering).
34
4.2 Overzicht van baten en lasten Volgens artikel 17 van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) bevat het overzicht van baten en lasten: a. per programma, of per programmaonderdeel, de raming van de baten en lasten en het saldo; b. het overzicht van de geraamde algemene dekkingsmiddelen en het geraamde bedrag voor onvoorzien; c. het geraamde resultaat voor bestemming, volgend uit de onderdelen a en b; d. de beoogde toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma; e. het geraamde resultaat na bestemming, volgend uit de onderdelen c en d. Volgens artikel 19 van het BBV bevat de toelichting op het overzicht van baten en lasten het gerealiseerde bedrag van het vorig begrotingsjaar, het geraamde bedrag van het vorig begrotingsjaar na wijziging en het geraamde bedrag van het begrotingsjaar. De begroting 2014 betreft de begroting e 2014 na 2 wijziging 2014 waarin de SGB volledig wordt geïntegreerd in VRZ. Deze wijziging is vooruitlopend op bestuurlijke besluitvorming opgenomen. Jaarrekening: 2013 Saldo van baten en lasten 1 Veiligheid Lasten 000 Niet in te delen lasten 110 Loonbetalingen en sociale premies 120 Sociale uitkeringen personeel 210 Werkelijk betaalde rente 230 Afschrijvingen 300 Personeel van derden 310 Energie 333 Overige aankopen en uitbesteding duurzame goederen 341 Betaalde belastingen 343 Aankopen niet duurzame goederen en diensten 424 Inkomensoverdrachten aan overheid (niet-Rijk) 600 Reserveringen 622 Overige verrekeningen van kostenplaatsen Baten 210 Werkelijk ontvangen rente en winstuitkeringen 300 Vergoeding voor personeel 321 Huren 340 Overige goederen en diensten 411 Inkomensoverdrachten van het Rijk 422 Overige inkomensoverdrachten van overheid (niet-Rijk) 423 Overige inkomensoverdrachten 622 Overige verrekeningen van kostenplaatsen 2 Bevolkingszorg Lasten 110 Loonbetalingen en sociale premies 300 Personeel van derden 343 Aankopen niet duurzame goederen en diensten 424 Inkomensoverdrachten aan overheid (niet-Rijk) Baten 300 Vergoeding voor personeel 340 Overige goederen en diensten 411 Inkomensoverdrachten van het Rijk
35
Begroting: Begroting: 2014 2015 na wijziging -405.349 877.172 1.172.261 25.733.564 30.178.410 29.855.954 0 13.693.630 0 168.317 2.565.282 2.366.221 615.878 4.386 34.958 7.470.073 3.027 198.053 0
0 -569.500 16.905.697 16.767.479 100.000 100.000 495.000 543.250 3.249.201 3.899.221 1.034.928 390.219 747.000 790.000 0 0 25.000 35.000 8.950.549 8.674.335 0 222.050 0 0 0 0
0 -283.927 -1.397 -499.240 -44.708 -133.199 -189.409 -234.380 243.054
0 -129.822 0 -816.095 0 -223.048 -160.000 0 251.224
0 -129.900 0 -495.000 -128.800 -92.400 -150.000 0 282.300
139.870 33.372 72.144 0
140.224 25.000 86.000 0
140.300 25.000 87.000 30.000
-121 -152 -2.059
0 0 0
0 0 0
Jaarrekening: 2013 3 GMZ Lasten 110 Loonbetalingen en sociale premies 210 Werkelijk betaalde rente 230 Afschrijvingen 300 Personeel van derden 333 Overige aankopen en uitbesteding duurzame goederen 343 Aankopen niet duurzame goederen en diensten 424 Inkomensoverdrachten aan overheid (niet-Rijk) 622 Overige verrekeningen van kostenplaatsen Baten 300 Vergoeding voor personeel 340 Overige goederen en diensten 411 Inkomensoverdrachten van het Rijk 99 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien Lasten 000 Niet in te delen lasten Baten 340 Overige goederen en diensten 411 Inkomensoverdrachten van het Rijk 422 Overige inkomensoverdrachten van overheid (niet-Rijk) 432 Overige investeringsbijdragen en overige kapitaaloverdrachten Mutaties Reserves 1 Veiligheid Baten 600 Reserveringen 3 GMZ Lasten 600 Reserveringen Baten 600 Reserveringen 99 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien Lasten 600 Reserveringen Eindtotaal
36
Begroting: Begroting: 2014 2015 na wijziging 994.837 1.079.848 1.254.007 490.051 126 174.154 628.638 0 328.386 0 234.380
-268.767 -386.058 -206.074 -27.376.805 0
868.437 0 92.180 236.000 0 443.816 0 0
909.574 0 203.767 416.366 0 271.600 16.800 0
-258.365 -252.500 -302.220 -311.600 0 0 -30.632.310 -30.220.000 100.000
100.000
-111.768 -5.396.926 -21.851.715 -16.396 385.230 -2.011.721
0 -6.420.310 -24.312.000 0 -877.172 -1.803.172
0 -6.340.000 -23.980.000 0 -1.172.261 -1.090.228
-2.011.721 -107.349
-1.803.172 0
-1.090.228 -320.033
370.622
0
0
-477.971 2.504.300
0 926.000
-320.033 238.000
2.504.300
926.000
238.000
-20.119
0
0
4.3 Overzicht van baten en lasten op economische categorie; meerjarenraming 2016.2018
Saldo van baten en lasten Lasten 000 Niet in te delen lasten 110 Loonbetalingen en sociale premies 120 Sociale uitkeringen personeel 210 Werkelijk betaalde rente 230 Afschrijvingen 300 Personeel van derden 310 Energie 341 Betaalde belastingen 343 Aankopen niet duurzame goederen en diensten 424 Inkomensoverdrachten aan overheid (niet-Rijk) 622 Overige verrekeningen van kostenplaatsen Baten 300 Vergoeding voor personeel 340 Overige goederen en diensten 411 Inkomensoverdrachten van het Rijk 422 Overige inkomensoverdrachten van overheid (niet-Rijk) 423 Overige inkomensoverdrachten 622 Overige verrekeningen van kostenplaatsen Mutaties reserves Lasten 600 Reserveringen Baten 600 Reserveringen Eindtotaal
Begroting: 2015 1.172.261 33.052.461 -469.500 17.817.353 100.000 543.250 4.102.988 831.585 790.000 35.000 9.032.935 268.850 0 -31.880.200 -382.400 -806.600 -6.468.800 -24.072.400 -150.000 0 -1.172.261 238.000 238.000 -1.410.261 -1.410.261 0
Begroting: 2016 355.889 31.872.889 -788.250 17.209.323 0 573.300 4.259.774 761.585 790.000 35.000 8.763.307 268.850 0 -31.517.000 -382.400 -797.600 -6.390.000 -23.812.000 -135.000 0 -355.889 0 0 -355.889 -355.889 0
Begroting: 2017 474.093 31.925.093 -788.250 17.340.246 0 593.250 4.447.390 761.585 790.000 35.000 8.477.022 268.850 0 -31.451.000 -382.400 -795.600 -6.340.000 -23.798.000 -135.000 0 -283.846 0 0 -283.846 -283.846 190.247
Begroting: 2018 397.750 31.838.950 -788.250 17.380.240 0 603.300 4.466.169 608.219 790.000 35.000 8.475.422 268.850 0 -31.441.200 -382.400 -795.600 -6.340.000 -23.788.200 -135.000 0 0 0 0 0 0 397.750
De begroting 2015 en de meerjarenraming 2016 zijn sluitend. De meerjarenraming 2017 en 2018 laten een oplopend tekort zien als gevolg van hogere personeelslasten (normale periodieke verhogingen), hogere kapitaallasten (inhalen van een achterstand op het terrein van vervangingsinvesteringen) en teruglopende incidentele baten (zie paragraaf 4.4).
37
4.4 Overzicht van incidentele lasten en baten Het overzicht incidentele lasten en baten geeft inzicht in de mate waarin er sprake is van ‘materieel evenwicht’. Materieel evenwicht, of een reëel sluitende begroting, blijft een belangrijk uitgangspunt. De term materieel evenwicht houdt in dat de begroting voldoet aan bepaalde eisen. De belangrijkste daarvan is dat structurele lasten zijn gedekt door structurele baten. Incidentele lasten mogen worden gedekt door incidentele baten, waaronder onttrekkingen aan de reserves. Voor het begrip ‘incidenteel’ moet gedacht worden aan lasten en baten die zich gedurende maximaal 3 jaar voordoen (art.19 BBV).
Saldo van baten en lasten 1 Veiligheid Lasten 110 Loonbetalingen en sociale premies 120 Sociale uitkeringen personeel 300 Personeel van derden 343 Aankopen niet duurzame goederen en diensten Baten 411 Inkomensoverdrachten van het Rijk 422 Overige inkomensoverdrachten van overheid (niet-Rijk) 3 GMZ Lasten 230 Afschrijvingen 300 Personeel van derden Baten 99 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien Baten 422 Overige inkomensoverdrachten van overheid (niet-Rijk) Mutaties Reserves 1 Veiligheid Baten 600 Reserveringen 3 GMZ Baten 600 Reserveringen 99 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien Lasten 600 Reserveringen Eindtotaal
Begroting: Begroting: Begroting: Begroting: 2015 2016 2017 2018 1.017.264 492.541 227.876 -46.200 898.131 164.785 -56.000 -46.200 432.518 100.000 0 586.813
0 0 0 284.785
0 0 0 0
0 0 0 0
-128.800 -92.400 357.133
-50.000 -70.000 327.756
0 -56.000 283.876
0 -46.200 0
203.767 153.366
174.390 153.366
130.510 153.366
0 0
-238.000
0
0
0
-238.000 -1.172.261 -1.090.228
0 -355.889 -35.856
0 -283.846 0
0 0 0
-1.090.228 -320.033
-35.856 -320.033
0 -283.846
0 0
-320.033 238.000
-320.033 0
-283.846 0
0 0
238.000
0
0
0
-154.997
136.652
-55.970
-46.200
Er is in 2015 sprake van dekking van structurele lasten met incidentele baten voor een bedrag van € 154.997. Het betreft de onttrekking uit de reserve ESF en de subsidiegelden Externe Veiligheid (Bevi). De incidentele baten worden minder in de meerjarenraming. In 2016 is rekening gehouden met incidentele kosten voor procesoptimalisatie en een eventuele verhuizing van het VRZ*kantoor.
38
4.5 Aandeel VRZ in het EMU.saldo Volgens artikel 19 van het BBV bevat de toelichting op het overzicht van baten en lasten de berekening van het aandeel van de gemeenschappelijke regeling in het EMU*saldo, over het vorig begrotingsjaar, de berekening van het geraamde bedrag over het begrotingsjaar en de berekening van het geraamde bedrag over het jaar volgend op het begrotingsjaar.
39
4.6 Uitgangspunten voor de begroting 2015 Salarislasten De salarislasten zijn gebaseerd op de vastgestelde formatie. Formatieplaatsen inclusief vacatures zijn begroot tegen de werkelijke salarislasten. Eventuele kwalitatieve boventalligheid is meegenomen in de ramingen. Kwantitatieve boventalligheid is eveneens begroot en ten laste gebracht van de reserve transitie. Uitgangspunt is dat er vanaf 1*1*2016 geen sprake meer is van kwantitatieve boventalligheid. Uitgangspunt voor de ramingen van de salarislasten zijn de geldende CAR*UWO*tabellen. De huidige CAO Gemeenten loopt tot en met 31 december 2012. De onderhandelingen over de CAO gemeenten over de jaren 2013 en 2014 zijn nog niet afgerond. De vakbonden eisen een structurele loonsverhoging van 2,5% voor 2013 en 3% voor 2014. Er is geen rekening gehouden met loonstijgingen voor 2013 en 2014. Er is ook geen rekening gehouden met loonstijgingen voor 2015. Voor de invoering en de gevolgen van de werkkostenregeling voor o.a. brandweervrijwilligers is rekening gehouden met extra kosten van € 300.000. De gevolgen van de invoering van de werkkostenregeling zijn onduidelijk. De werkkostenregeling is daarom ook opgenomen in de risicoparagraaf. BTW compensatie Zowel de gemeenten als VRZ (via transparantiemethode) hebben vanaf 1 januari 2014 niet meer de mogelijkheid om de BTW die drukt op uitgaven van brandweertaken te declareren bij het BTW compensatiefonds (BCF). De BTW wordt hiermee een kostenfactor. Hiertegenover staat een compensatie – macro economisch bepaald * door overheveling van middelen uit het BTW* compensatiefonds naar de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR). De kostenbegroting 2015 van VRZ is inclusief BTW. Inflatie Door kostenverhogingen * o.a. als gevolg van de werkkostenregeling * is VRZ in 2015 niet in staat om de koopkracht van budgetten te repareren voor de inflatie. Afschrijven De afschrijvingslasten van de activa zijn gebaseerd op : * De staat van activa eind 2013; * Het investeringsplan 2014 inclusief de nog door middel van de 3e begrotingswijziging 2014 eventueel door te schuiven investeringsbudgetten 2013, samen ca. € 11,5 mln. * Overname activa SGB voor ca. € 6.500.000 (op basis van de jaarrekening 2013 SGB) * Overname activa gemeente Terneuzen voor € 300.000 (over € 500.000 vindt nog overleg over plaats) * Het investeringsplan 2015 t/m 2018 van ongeveer € 5 mln. per jaar De investeringsbudgetten 2013 en 2014 zijn gecorrigeerd met 21% voor de BTW*component. De investeringsbudgetten 2015*2018 zijn niet gecorrigeerd voor de BTW*component ivm het ontbreken van dekking. De ontvangen compensatie in de BDUR voor de afschaffing van de BTW*compensatie is niet toereikend gebleken om de BTW*component op de investeringen af te dekken. Voor de afschrijvingstermijnen gelden de NVBR*normen. In het eerste jaar na ingebruikname van een actief (1e jaar van afschrijving) wordt 100% van de afschrijving berekend. Financiering Voor het aantrekken van langlopende financiering is rekening gehouden met een rente van 2,5%. Gemeentelijke bijdrage In de begroting 2015 is rekening gehouden met een structurele gemeentelijke bijdrage van € 23.300.00. Bij het bepalen van de gemeentelijke bijdrage is al rekening gehouden met een taakstelling van 2% in 2015. Op basis van de brief van 24 januari 2014 van de Vereniging Zeeuwse Gemeenten (VZG) is de structurele gemeentelijke bijdrage 2015 ter compensatie van de inflatie met 1,4% verhoogd.
40
De meerjarenraming is opgesteld in constante prijzen. Dat wil zeggen, er is in de meerjarenraming voor zowel de lasten als de baten (gemeentelijke bijdrage) geen rekening gehouden met een inflatiecorrectie. Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR) Het in de begroting 2015 opgenomen bedrag ad € 6.340.000 voor de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR) is gebaseerd op de decembercirculaire 2013 van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De BDUR*circulaires van het Rijk zijn opgesteld in ‘constante prijzen’. Onvoorzien De post onvoorzien bedraagt € 100.000. Het betreft een meerjarig incidentele post bedoeld voor onvoorziene incidentele uitgaven of voor het één jaar dekken van structurele uitgaven.
41
4.7 Investeringen 2015 Ten behoeve van deze begroting is door VRZ een nieuw vervangingsplan opgesteld. De bestuurlijke besluitvorming in het kader van het project Maatwerk in brandweerzorg, dat na het opstellen van deze begroting 2015 zal plaatsvinden, is nog niet verwerkt in het vervangingsplan.
42
4.8 Stand en verloop van de reserves
43
Totaaloverzicht onttrekkingen aan de reserves in 2015
44
Vaststelling bestuur
Dagelijks Bestuur
Als (concept)meerjarenbegroting 2015*2018 vastgesteld en aangeboden aan het Algemeen Bestuur op 24 april 2014.
Het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Zeeland,
De secretaris,
de voorzitter,
G.J.M. Ruijs
J.A.H. Lonink
Algemeen Bestuur
De meerjarenbegroting 2015*2018 is vastgesteld door het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Zeeland in de openbare vergadering van 26 juni 2014.
Het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Zeeland,
De secretaris,
de voorzitter,
G.J.M. Ruijs
J.A.H. Lonink
45