Begroting 2015 Concept
Deze tekst is ook te vinden op de site van de g emeente ’s-Hertogenbosch: www.s-hertogenbosch.nl
2
Voorwoord Het doet ons genoegen u de concept gemeentebegroting 2015 aan te bieden. Vanwege de uitgestelde verkiezingen in verband met de herindeling Maasdonk hebben we voor de begroting 2015 de voorkeur gegeven aan een terughoudende begroting. Wij hebben uw raad hierover in een raadsinformatiebrief geïnformeerd. Na besluitvorming door uw raad zullen wij een addendum met de uitkomsten van de begrotingsbehandeling (amendementen en moties) en met een financieel-cijfermatige verwerking van de amendementen aan deze begroting toevoegen.
Het belangrijkste onderdeel van de gemeentebegroting is de beleidsbegroting, bestaande uit pijlers en paragrafen. De beleidsbegroting bestaat uit de volgende pijlers: • Stad van modern bestuur • Sociale kwaliteit • Fysiek • Werk en economie • Algemene dekkingsmiddelen. Per pijler wordt een reeks programma’s gepresenteerd aan de hand van de volgende drie vragen: • Wat willen we bereiken? • Wat gaan we ervoor doen? • Wat gaat het kosten? De programma’s zijn een uitwerking van het collegeprogramma 2010-2014, aangevuld met het (beperkte) nieuw beleid, de herindeling Maasdonk en de gevolgen van de decentralisaties. De programma’s laten de keuzes in het beleid zien alsmede de concrete doelstellingen die wij in dit begrotingsjaar nastreven. De realisatie wordt jaarlijks gemeten. Uitzondering hierop vormen gegevens afkomstig uit monitoren die eens in de twee jaar plaatsvinden. In de tabellen met indicatoren zijn drie jaren opgenomen. Het jaar 2009 fungeert als nulmeting. Om inzicht te geven in de effecten van ons beleid gedurende deze collegeperiode is naast de doelstelling voor 2015 ook de daadwerkelijke realisatie over 2012 opgenomen.
3
Na de programma’s volgen de paragrafen, waarin het beleid ten aanzien van het beheer wordt uiteengezet. Deze paragrafen vormen een dwarsdoorsnede van de begroting. De financiële begroting bestaat uit een totaaloverzicht van alle baten en lasten en een hoofdstuk waarin de financiële positie van de gemeente wordt toegelicht.
De meer technische onderdelen van de begroting alsmede verdere toelichtingen op het investeringsplan, de meerjarenraming en de lijst van verbonden partijen zijn als bij lagen op cd-rom opgenomen. In het licht van de dualisering van het gemeentebestuur hopen wij dat deze begroting bijdraagt aan een herkenbare invulling van de kader stellende, controlerende en volksvertegenwoordigende functies van de gemeenteraad.
’s-Hertogenbosch, 16 september 2014
Burgemeester en wethouders van ’s-Hertogenbosch
De secretaris, De burgemeester, mr. drs. I.A.M. Woestenberg
4
mr. dr. A.G.J.M. Rombouts
Inhoud 7
Inleiding
21
Deel I: Beleidsbegroting
21
Programma’s
23
24
Bestuursorganen en -ondersteuning
28
Dienstverlening
35
36
Sociale verbanden
41
Gezondheid
50
Veiligheid
56
64
Cultureel klimaat
71
72
Wonen en werkomgeving
87
Bereikbare stad
92
98
Milieurespecterende ontwikkelingen
Stad van modern bestuur
Sociale Kwaliteit
Leren en opgroeien
Fysiek
Sport en recreatie
111
Cultuurhistorische kwaliteit
117
118
R uimte voor bedrijvigheid
127
137
138
De inkomsten van de gemeente
5
Werk en economie Werk en inkomen
Algemene dekkingsmiddelen
143
Paragrafen
144
184
Lokale heffingen Weerstandsvermogen en risicobeheersing Onderhoud kapitaalgoederen Financiering Bedrijfsvoering Verbonden partijen Grondbeleid
191
Deel II: Financiële Begroting
192
Overzicht van baten en lasten
194
Financiële positie
194
198
205
208
Afdeling Orthen
154 159 169 174 179
198 202
6
1. Begrotingsbeeld 2015 2. Investeringen 3. Structuurfonds 4. Uitgangspunten begroting 2015 en meerjarenraming 5. Algemene uitkering
Inleiding Voor u ligt de begroting 2015. Vanwege de gemeenteraadsverkiezingen in het najaar van 2014 en het aantreden van een nieuwe raad daarna is deze begroting terughoudend van karakter. Een ‘beleidsarme’ begroting. Deze begroting zorgt dat lopende zaken doorgang kunnen vinden maar bevat geen voorstellen voor nieuw beleid en middelen. In zekere zin is het daarmee een overgangsbegroting. Met enige trots constateren wij dat de stad goed door de crisis is gekomen. Ondanks de economische woelige tijden, staat de stad in zijn fundament er nog steeds goed voor. De gevolgen van de opeenvolgende economische crises beperkt houden was het credo. Niet voor niets heette het regeerakkoord ook ‘Een uitdagende overheid in een uitdagende tijd’. Wij menen dat de daarin geschetste uitdagingen nog steeds opgeld doen.
Transparante, wendbare en samenwerkende overheid Om die gevolgen beperkt te houden hebben we gehandeld vanuit kansen, een ja-houding, en een vertrouwen in burgers die gediend zijn met minder regels zoals bij de WABO en zoals het mogelijk maken van horeca in detailhandel. Voor een dynamische en levendige (binnen)stad zien wij in de toekomst een noodzaak tot verdere deregulering. Maar dat niet alleen. De onaantastbaar geachte binnenstad is wel degelijk gevoelig voor conjuncturele schommelingen en dat betekent blijvende aandacht voor openbare ruimte, branchering en evenementen, bereikbaarheid en parkeren, leegstand en een binnenstad die is voorbereid op een toenemende digitalisering van de samenleving. Spanning zit er vooral op de overheid die enerzijds dereguleert en loslaat maar anderzijds altijd aangekeken en aangesproken wordt in geval er iets mis gaat. Dat spanningsveld zal blijven maar vraagt wel een integrale(re) weging en genuanceerd debat over kansen en risico’s.
In bestuurlijke zin hebben we op diverse fronten de krachten gebundeld en de samenwerking gezocht met gemeenten in de regio. Zo hebben we in het kader van het provinciale traject ‘(Veer)Krachtig Bestuur’ transparant opgetreden en onze intenties kenbaar gemaakt: samenwerken als het kan, bestuurlijke fusie als daarom wordt gevraagd. De provincie heeft ons - en andere Brabantse gemeenten - gevraagd om in de loop van 2015 met een visie op de (bestuurlijke) toekomst van de gemeente te komen. Wij zien hier een gezamenlijke opgave voor onze stad en directe buur gemeenten. Vanuit een door de gemeenteraad vastgesteld kader zijn wij de samenwerking aangegaan met de regiogemeenten in Noordoost Brabant en hebben we de samenwerking gezocht met onderwijs en bedrijfsleven op het gebied van onderwijs en arbeidsmarkt
7
(5*Noordoost Brabant Werkt) en het versterken van de topsector Agrifood (AgriFoodCapital). Zoals beoogd houden we die samenwerkingen licht en wendbaar. Daarmee is het fundament gelegd voor een sterkere agrifoodsector in de stad, zoals met de komst van Plantlab. De toekomst ligt echter in het realiseren van een volwaardige Agrifood Campus (met onder andere Westertoren Innovation Centre en Fhealinc en ZLTO), een kennis en kunde centrum, in de spoorzone.
Niet alleen hebben we gekozen voor grote kennisbedrijven maar ook voor het aantrekken van werkgelegenheid voor de groep met een grote afstand tot de arbeidsmarkt en voor een aanpak van de jeugdwerkloosheid (leren en Werken). Dit beleid is een zaak van lange adem en snelle winst is hier lastig te behalen. Ook hier ligt nog een opgave voor de toekomst, zoals bijvoorbeeld met Weener XL. In 2014 zijn alle taken op het gebied van werk en inkomen gebundeld in het organisatieonderdeel Weener XL. Begin 2015 concentreren we de dienstverlening aan alle klanten van Weener XL op één locatie: Van Herpensweide. Deze locatie maken we daartoe tijdelijk geschikt. In de loop van 2015 zal uw raad een besluit kunnen nemen over definitieve huisvesting (voorzien in 2018). Een belangrijk doel van de regionale samenwerking is de vorming van een werkb edrijf op het niveau van de arbeidsmarktregio. In het verband van 18 gemeenten, AgriFood Capital/5* Noordoost Brabant werkt! en partners als werkgevers- en werk n emers organisaties, UWV en SW-bedrijven geven we vorm en inhoud aan dit werk-bedrijf en daarmee aan de uitvoering van de Participatiewet, een van de drie transities. Hoofdlijn is dat we via een slimme netwerksamenwerking werkgevers kunnen ‘ontzorgen’ om hen daarmee beter in staat te stellen ruimte voor werk door de doelgroep te creëren. Daarmee kunnen zij makkelijker werk scheppen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt (sociaal akkoord 2013). De komende jaren ligt de uitdaging in het concreet vorm en inhoud geven van het werkbedrijf.
Per 1 januari 2015 zullen Vinkel en Nuland worden toegevoegd aan onze gemeente. Door een goede samenwerking met de gemeenten Maasdonk en Oss in het voortraject, maar ook met de instellingen en verenigingen in de dorpen, voorzien we een soepele integratie. We zetten ons ervoor in om het landelijke karakter en vitale gemeenschapsleven in beide dorpen in voldoende mate te behouden. De dorpsraden van Vinkel en Nuland zijn voor ons dé aanspreekpunten voor dorpsbrede onderwerpen. Vanzelf sprekend continueren we de financiële ondersteuning van beide dorpsraden. Verder zal in de eerste vergadering van de nieuwe gemeenteraad een voorstel worden voorgelegd om beleid en regelgeving ook van toepassing te verklaren voor Vinkel en Nuland. Subsidies en huurtarieven zullen in drie jaar moeten worden geharmoniseerd.
8
Voor een sterke economie Ruimte geven aan startende bedrijven, mogelijke toekomstige pareltjes, dat was onze inzet en met de afronding van De Gruyterfabriek en de - weliswaar oorspronkelijk niet beoogde - transformatie van het GZG terrein in goedkope huisvesting zijn daar flinke stappen in gezet. Als we iets geleerd hebben de laatste tijd dan is het wel dat de stad zulke gebieden met goedkope huisvesting, nodig heeft en ook in de toekomst nodig blijft houden. Voor de bovenkant van de markt is er de Spoorzone. Voor een blijvend succes van de Spoorzone als kantorenlocatie is een strak schaarstebeleid een blijvende noodzaak alsook een verdergaande aanpak van hardnekkige leegstand in incourante kantorengebouwen elders in de stad. Zowel de zuidzijde als de noordzijde van de spoorzone vragen om een goede afronding. Aan de noordzijde ontstaat een nieuwe dynamiek met de realisering van de doortrekking van de Parallelweg en de ontwikkeling van De Heus als culturele, economische en sociale hotspot. Daarnaast zal - zoals gezegd - de weg ingeslagen moeten worden van realisering van een echt kennis en innovatiecluster op het gebied van agrofood in de spoorzone. Kennis en valorisatie zijn en zullen immers steeds belangrijkere onderscheidende vestigingsplaatsfactoren worden. De crises vroegen en vragen ook om een heroriëntatie op ons bedrijven terreinenbeleid. Herstructurering van de Rietvelden, Herven en Ertveld zijn succesvol ingezet. Voor het voormalige pand van het SM’s is een boeiende gebruiker gevonden in vorm van een leisure en innovatiecentrum rondom versproducten. Dat, en bedrijven als Plantlab, zijn bedrijven die smoel geven aan de ambities op het gebied van agrofood. De acquisitie inspanningen zouden nog meer daar op gericht moeten worden. Meer nog dan we in 2010 realiseerden is er in de toekomst behoefte aan huisvestingsmogelijkheden voor gemengde bedrijven. Niet alleen thematisering dus, maar basale huisvestingsmogelijkheden. Met Heesch West dient die weg te worden voortgezet. De aanstaande realisering van het Centrumplan Rosmalen past in de reeks groot schalige ingrepen aan de oostkant van de stad (A2, Zuid Willemsvaart, N279, doortrekken Stadionlaan, onderzoek naar HOV) en die een upgrading van het centrum van Rosmalen rechtvaardigen. Vooruitkijkend dienen zich de centra van de ‘nieuwe’ dorpskernen Nuland en Vinkel aan die vragen om een upgrading. De binnenstad als een van de belangrijkste economische speerpunten van de stad heeft hier en daar een impuls nodig zoals is ingezet met het Actieplan Binnenstad. De binnen stad met zijn monumentaal ensemble is niet alleen zelf een factor van belang maar ook van groot belang als vestigingsplaatsfactor. Van groot belang is derhalve het opzetten van een erfgoedcluster met archeologie, archief en vestingwerken en het werken aan een integraal programma voor cultuur, cultuurhistorie, natuur en landschap en toerisme.
9
Samen werken aan een veilige leefomgeving Onze inzet was een strakke regie van de overheid waarbij de andere partijen worden aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid en taak in voorkomen en wegnemen van onveiligheid. Speerpunten waren (jeugd)overlast, (uitgaans- en huiselijk) geweld en veelplegers; daarbinnen aanpak drugsgerelateerde overlast en criminaliteit aanpakken. Uit de Veiligheidsmonitor 2014 die de cijfers over 2013 bevat, blijkt dat we op vele fronten winst hebben geboekt. ’s-Hertogenbosch wordt steeds veiliger. Onze ambitie was en is om in alle wijken een veiligheidsindex van 18,4 te bereiken. Dat is in tien van de twaalf wijken in 2013 al gelukt, zo blijkt uit de veiligheidsmonitor. De grootste sprongen zijn gemaakt in wijken waar de resultaten in 2008 het slechtst waren. Alleen Noord (18,0) en Binnenstad (17,0) voldoen nog niet aan de coalitiedoelstelling. Ook hier zijn echter grote verbeteringen gemeten. In de binnenstad werd zelfs een sprong gemaakt van 2,6 punten. De komende jaren is het zaak verder te gaan op het pad van deze groeiende veiligheid met een thematische en persoonsgebonden aanpak. Terreinwinst die geboekt is, proberen vast te houden. Op thema’s waar verbetering mogelijk én nodig is, prioritair inzetten. De basis is gelegd in het nieuwe Integraal Veiligheidsplan ’s-Hertogenbosch 2015-2018, waarin we ook aangeven wat de belangrijkste strategische beleidslijnen zijn. Prioriteiten zijn daarbij een veilige wijk, in het bijzonder vermogenscriminaliteit en problematische jeugd(groepen), veilig uitgaan en veilige evenementen en georganiseerde/ondermijnende criminaliteit. Doorslaggevend in de toekomst is een integrale werkwijze, vanuit alle schakels van de veiligheidsketen. Samen dus, met de veiligheidspartners, met flankerend gemeentelijk sociaal, economisch en ruimtelijk beleid. En met maatschappelijke partners: bewoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties. Deze participatie is doorslaggevend voor een duurzame, veerkrachtige veiligheid.
Sociale kwaliteit Onze ambitie is bewoners zolang mogelijk en zo zelfstandig mogelijk te laten blijven functioneren, talenten benutten en zelfredzaam zijn. Bijdragen naar vermogen, zo nodig met ondersteunende maatregelen zoals de hostels. Een sociaal vangnet voor wie (tijdelijk) niet zelfredzaam is of verantwoordelijkheid niet kan nemen, zoveel mogelijk verenigingen en maatschappelijke organisaties benutten, ondersteunen en stimuleren. Met succes hebben wij de vernieuwing van het VMBO gefaciliteerd in de vorm van een nieuwe passende huisvesting. Het concept van de BBS heeft zich bewezen en is een accommodatievorm waar verschillende functies efficiënt kunnen worden onder gebracht. Jarenlang investeren in onderwijshuisvesting heeft geleid tot kwalitatief hoogstaande gebouwen die een brede (wijk)functie hebben. De Kindcentra 0-13 en de aanpak voortijdig schoolverlaten zijn terreinen waar de goede samenwerking met partners rendeert. De inzet in het sociaal domein maakt een omslag van ‘activiteiten uitvoeren voor wijkbewoners’ naar ‘activiteiten uitvoeren met wijkbewoners’ en vooral
10
ook ‘wijkbewoners stimuleren om activiteiten te doen voor elkaar’. Wijkgericht werken is gemeengoed geworden en met uitzondering van de Gestelse Buurt slaat de aanpak van de aandachtsbuurten aan. De valkuil is te denken dat we daar in 2020 klaar mee zijn. Onderhoud aan je stad en inwoners is een permanente zorg.
Na jarenlange voorbereidingen op de drie transities in het sociaal domein, is de invoering van de Participatiewet, Jeugdwet en Wmo 2015 per 1 januari 2015 een feit. De transitie Jeugdzorg krijgt zijn beslag in de Jeugdwet en de transitie AWBZ/Wmo in de Wmo 2015. Doel van de participatiewet is om zoveel mogelijk mensen met een arbeidsbeperking aan werk te helpen. In de wet worden de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) en Wet werk en bijstand gebundeld (Wwb). In 2015 geldt de wet voor alle cliënten op het terrein van werk en inkomen. Door de nieuwe wet is de toegang tot de Wsw gesloten sinds 2014. Bedrijven worden gestimuleerd minimaal 5% arbeidsgehandicapten in hun personeelsbestand te hebben. Doel van de transitie jeugdzorg is meer preventie en eerdere ondersteuning, meer uitgaan van de eigen kracht van jeugdigen en hun ouders, minder snel problemen medicaliseren, betere samenwerking rond gezinnen en integrale hulp op maat. De transitie gaat over de jeugdbescherming, jeugdreclassering, jeugd-ggz en zorg voor licht verstandelijk gehandicapte jongeren. 2015 is een overgangsjaar. Jeugdigen met een indicatie die doorloopt tot in 2015, behouden in 2015 de rechten die daaraan zijn verbonden. We voeren deze transities samen uit met 19 gemeenten in Noordoost-Brabant Doel van de Wmo is de overheveling van begeleiding, dagbesteding (inclusief vervoer), kortdurend verblijf, beschermd wonen en een heel klein deel van de persoonlijke verzorging vanuit de AWBZ naar de Wmo, is mensen zolang mogelijk thuis te laten wonen. Waar nodig met ondersteuning op maat van de gemeente. Door beter in te spelen op hun persoonlijke situatie en te kijken naar wat ze zelf nog kunnen doen, kunnen mensen over hun eigen leven blijven beslissen Ook hier geldt dat 2015 een overgangsjaar is. Inwoners met een indicatie die doorloopt tot in 2015, behouden in 2015 de rechten die daaraan zijn verbonden. We voeren deze transitie uit met de zeven Meierijgemeenten. Als vierde transitie zien we Passend Onderwijs, ingegaan op 1 augustus 2014. Hiermee hebben scholen voor primair en voortgezet onderwijs een zorgplicht; een taak om voor ieder kind een passend aanbod te verzorgen op de eigen school of een andere school binnen het samenwerkingsverband. Regulier onderwijs en speciaal onderwijs zijn hierin verenigd. Het doel is efficiënter en beter onderwijs voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Om dit in de toekomst te laten slagen is afstemming met de jeugdzorg, de Wmo en de arbeidsmarkt nodig.
11
De transities hangen nauw met elkaar samen en kennen dezelfde uitgangspunten: meer preventie en eerdere ondersteuning, meer uitgaan van de eigen kracht, minder snel problematiseren en medicaliseren, betere samenwerking rond gezinnen en integrale hulp op maat dichtbij burgers. De sociale wijkteams (met de basisteams Jeugd en Gezin) spelen daarbij een belangrijke rol. Verdeeld over zes gebieden in de gemeente zijn deze wijkteams er voor huishoudens met een behoefte aan ondersteuning op meerdere levensdomeinen. Het team brengt de sterke kanten en krachten van het huishouden in kaart en weet deze te benutten en te versterken. Het wijkteam organiseert daarnaast inzet van benodigde hulp en coördineert de hulpverlening als de bewoner dit niet zelf kan. De inzet is erop gericht om de mogelijkheden van het huishouden te versterken om de regie weer in eigen hand te krijgen. Uiteindelijk moet hulp daardoor effectiever en goedkoper worden. Dat blijft voorop staan. De achterliggende bedoeling van de transities gaat echter alleen werken wanneer burgers, professionals, ambtenaren, politici en bestuurders met elkaar een enorme cultuuromslag kunnen maken (transformatie). De inmiddels zogeheten participatiemaatschappij is weliswaar in opkomst maar vraagt nog heel veel anders denken en handelen. Niet op de laatste plaats door als gemeente in te haken op initiatieven van bewoners in plaats van andersom.
Met enige trots kijken wij terug op de realisering van het museumkwartier. Het niet doorgaan van Culturele Hoofdstad was een tegenvaller maar dat kan in 2016 ruimschoots gecompenseerd worden met JB500. Voor het nieuwe theater is de locatiekeuze gemaakt en een nieuw concept voor de bibliotheek is gereed. Op deze lastige dossiers zijn belangrijke stappen gezet. In de toekomst zien wij voor de stad vooral een uitdaging in het bevorderen van de jongerencultuur om jongeren aan de stad te binden en voorkomen dat ze snel na hun studie naar elders trekken. Initiatieven als de skatehal en De Heus moeten bijdragen aan dat aantrekkelijker klimaat voor jongeren. Wij zien hier nog wel een opgave aan het bieden van meer experimenteer en broedplaatsruimte voor jongeren en jonge bedrijven.
Fysieke kwaliteit De periode van ambitieuze uitbreidingsplannen en -projecten ligt waarschijnlijk voor langere tijd achter ons en de realisatie van reeds geplande projecten verloopt in een veel trager tempo dan voorheen. Grote ambities hebben te lijden onder het nog steeds winterse investeringsklimaat en de krappe rijksbegroting. Behoedzaamheid en stapvoor-stap-ontwikkelingen bepalen dan ook de bestuurlijke agenda voor de komende jaren. Tegelijkertijd vallen er ten aanzien van de fysieke omgeving ook andere trends waar te nemen. De focus van burgers en politiek verschuift van uitbreiding en groei naar de kwaliteit van de bestaande fysieke ruimte. De aandacht en waardering voor bestaande assets van de stad groeit. Steeds meer hebben we ingezet op duurzame versterking van de bestaande kwaliteit, op datgene waarmee ’s-Hertogenbosch zich onderscheidt van
12
concurrerende steden. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om behoud en versterking van het cultuurhistorisch erfgoed, de fijnmazige en kleinschalige binnenstadstructuur, monumenten, vestingwerken en het unieke binnenstedelijk waternetwerk. Ook de herontwikkeling van beeldbepalende industriële monumenten, direct buiten het stadscentrum passen in deze kwaliteitsontwikkeling (Verkade- en de Gruyterfabriek, Willem II, Pompe en Verlouw en de Heus). Buiten de “stadskern” is een herwaardering en revitalisering gaande van de bestaande dorpen en kleine kernen. De aandacht verschuift van grootschalige ontwikkeling naar meer kleinschalige ontwikkeling en beheer. De fysieke ontwikkeling van de stad is steeds meer afhankelijk van een goed georganiseerd ‘ontwikkelend beheer’. Als gevolg daarvan neemt de complexiteit en de communicatieve en bestuurlijke gevoeligheid toe. Bij ingrepen en aanpassingen van de bestaande omgeving zijn immers een groot aantal stakeholders betrokken (bewoners, ondernemers, organisaties). Ook in technisch en procedureel opzicht vergt deze beweging andere competenties. Met de Koersnota hebben we ingezet op een betere interne bereikbaarheid van de stad en het geleidelijk autoluw maken van de binnenstad. De aanleg van de Randweg, de bouw van de Sint Jan parkeergarage, de herinrichting van het Willemsplein en het doortrekken van de Parallelweg waren en zijn belangrijke onderdelen in het bereikbaar maken en houden van de stad. De focus zal de komende jaren vooral moeten komen te liggen op de externe bereikbaarheid van de stad, de aansluiting van de stad op het ons omringende (rijks en provinciaal)wegenstelsel en het spoor. We moeten op deze dossiers niet in een te reactieve houding worden gedrukt. De stad is ongetwijfeld beter bereikbaar geworden per fiets. Het programma Lekker Fietsen is voortvarend uitgevoerd en er zijn gratis fietsstallingen gerealiseerd in de binnenstad en bij het station. De bouw van woningen is de laatste jaren achtergebleven als gevolg van marktomstandig heden. Desalniettemin zijn we in de buurt gebleven van de beoogde 750 woningen per jaar. Wij hebben naar nieuwe wegen gezocht zoals met CPO en energieneutraal bouwen en de aanpak van kleinere projecten. Natuurlijk blijft daar nog de vraag hoe we dan met Groote Wielen fase 2 omgaan: grootschalige uitrol bij een aantrekkende markt of kleinschaliger, op individuele klantvoorkeuren gericht? Op milieugebied hebben we het accent vooral gelegd op uitvoering. Met het Bosch Energie Convenant en het energieneutraal maken van gemeentelijke gebouwen hebben we een paar stappen gezet. Uitdagingen liggen er nog in het zoeken naar ruimte voor nieuwe windmolens en het energieneutraal maken van bestaande en nieuwe woningen. Met de Groene Delta 2 hebben we, samen met de ons omliggende gemeenten, een nieuwe stap gezet op weg naar een groenere stad in de Meierij. Om niet langer afhankelijk te zijn van overwegend overheidsfinanciering is het nodig om met partijen in het veld op zoek te gaan naar nieuwe financieringsvormen. De aandacht moet daarbij verlegd worden van de publieke kant naar de private kant. Daar ligt een belangrijke uitdaging in de toekomst.
13
De openbare ruimte wordt steeds meer ingezet als echte ‘publieke ruimte’: een plek om samen te zijn, contacten op te bouwen, maar ook geschikt om te sporten en te bewegen. Daarbij gaan wij steeds meer uit van het samen doen, door bewoners - waar dat kan en waar zij dat willen - zeggenschap te geven over inrichting en beheer en onderhoud. Sociale media worden daarbij al op diverse plekken in onze stad ingezet. Probleem is wel de veroudering van de openbare ruimte. De prioriteit ligt bij veiligheid, het kwaliteitsniveau is vaak sober. De afgelopen jaren blijkt het steeds moeilijker om de tevredenheid van onze bewoners m.b.t. beheer en onderhoud van de openbare ruimte op peil te houden, er is zelfs sprake van een lichte afname. Dat is een extra reden om bewoners meer invloed te geven in de kwaliteitsbepaling zelf en hun mogelijke bijdrage aan een mogelijk gewenste betere of gewoon ‘andere’ kwaliteit. Dat is met name een opgave in de 70-er en 80-er jaren wijken waar de openbare ruimte aan een grote opknapbeurt toe is, maar waarin ook een groot aantal buurten is gelegen die slecht scoren in de onlangs uitgebrachte Wijk- en Buurtmonitor.
Tot slot De stad neemt strategische posities in op de as Amsterdam-Eindhoven, in Noordoost Brabant en in de Meierij. Een gebrek aan agglomeratiekracht op nationaal en inter nationaal niveau kan gecompenseerd worden door samenwerking op deze schaalniveaus. Dat vraagt om strategische keuzes op deze schaalniveaus in de vorm van keuzes op economische speerpunten, voorzieningen en woonkwaliteiten. De omslag van ‘groot naar klein’ en van ‘groei naar beheer’ vraagt om een overheid die nog meer dan in het verleden pro actief en ondernemend naar buiten treedt. Immers, de functies komen niet vanzelf meer op je af, de tijd van de aanbodeconomie ligt voorlopig nog wel even achter ons. Participatief ondernemen aan nieuwe functies, samen met andere partijen, dat zou het credo moeten zijn en dat kan ook want we hebben als overheid een geschiedenis in het ondernemen. De steeds complexer wordende netwerksamenleving vraagt ook om een strategische discussie over de positie van het bestuur in die samenleving. Wij hebben al gewezen op de spanning tussen publieke deregulering en private verantwoordelijkheid. Niet zelden is ook steeds meer sprake van horizontale samenwerkingsverbanden in plaats van verticale. De overheid is vaker één van de spelers in plaats van DE speler. De samenw erking in triple helix verband is een van die voorbeelden die duidelijk maakt dat alle partijen aan zo’n samenwerking moeten wennen. Zoals reeds eerder gemeld vraagt ook de participatiesamenleving om een fundamentele herbezinning op de rol van overheid, partners en burgers. Een nieuw en nog onbekend terrein is het opereren in een mediocratie, gevoed door snelle en nieuwe technologische ontwikkelingen op het gebied van media. Ook daar ligt een gewenningskwestie en zoeken naar rollen en houding. In zijn algemeenheid vraagt de toenemende technologisering van de maatschappij om een wendbare en adaptieve overheid.
14
Budgettaire dimensie Het raadsvoorstel Actualisatie Begroting 2014 alsmede het raadsvoorstel Voorjaarsnota 2015, waarin onder andere de technische uitgangspunten begroting 2015 en het voorgenomen beperkt nieuw beleid 2015 is opgenomen, is het startpunt geweest voor het opstellen van de begroting 2015. De financiële vertaling van deze uitgangspunten en de recent ontvangen meicirculaire 2014 heeft geresulteerd in de volgende financiële uitkomst: Bedragen * 1.000 2015
2016
2017
2018
609V
469N
1.459N
1.459N
Gewijzigde Begroting 2015: Stand actualisatie Begroting 2014 Nieuw beleid (voorjaarsnota 2015) 1. Noord Brabants Museum
71N
2. Schoolbibliotheken
-
-
-
3. Stichting Bach Cantates
-
-
-
706N
706N
706N
706N
-
-
-
-
1.200N
1.500N
1.500N
1.500N
750V
750V
750V
1.931V
2.657V
3.249V
1.961V
563V
732V
334V
Tekort WXL conform ondernemingsplan Gemeente Maasdonk Cao Compensatie Cao via algemene uitkering Overig Stelpost
1.000V
Totaal Begroting 2015
44N
Bij het bovenstaande financiële overzicht dienen we nog rekening te houden met enkele financiële risico’s: A. ABP; In onze begroting 2015 hebben we rekening gehouden met een afbouw van de herstelpremie die het ABP heft. Het herstel van de dekkingsgraad verloopt echter langzaam waardoor het goed mogelijk is dat het ABP de herstelpremie nog langere tijd zal opleggen. Het gaat om een bedrag van € 275.000 in 2015, oplopend tot € 825.000 in 2017. B. OHV: Uit onderzoek is gebleken dat landelijk de middelen die gemeenten krijgen voor onderwijshuisvesting niet volledig aangewend worden voor dit doel. Het kabinet Rutte II heeft besloten deze niet bestede middelen over te hevelen naar de schoolbesturen. Dit leidt voor onze gemeente tot een korting van ongeveer € 2,3 miljoen. Echter de situatie in onze gemeente is afwijkend van het landelijke beeld. Wij besteden namelijk méér aan onderwijs dan we via de algemene uitkering aan middelen ontvangen. We hebben in totaal € 6,3 miljoen structureel toegevoegd aan het budget voor onderwijshuisvesting. Omdat we juist meer uitgeven vinden wij het niet onlogisch om de schoolbesturen vanuit de € 2,3 miljoen die ze nu extra ontvangen om een bijdrage te vragen. In de begroting 2015 is de helft van de genoemde korting ten laste van de algemene middelen gebracht. Wij verwachten
15
dat de schoolbesturen de andere helft van de korting van € 2,3 miljoen zullen bijpassen uit de extra middelen die zij ontvangen van het Rijk. De discussie met de schoolbesturen is wel een lastige, vanwege de herverdeeleffecten die kunnen optreden. De ene school wordt feitelijk gevraagd om mee te betalen aan de nieuwbouw van de andere school. C. Parkeerexploitatie: De parkeerinkomsten zijn de afgelopen jaren sterk onder druk komen te staan. Dit is met name het gevolg van de economische crisis. Wij gaan er vanuit dat het dieptepunt is bereikt, maar dat er slechts een gematigd herstel zal optreden. De totale gemeentelijke parkeerexploitatie kent al jarenlang een positief saldo. Dit zal naar verwachting ook de komende tijd het geval zijn. Maar vanuit dit saldo wordt jaarlijks een afdracht gedaan aan de algemene middelen van de gemeente (begroting 2015: € 5,56 miljoen). Voor zover er na deze afdracht nog sprake is van een positief saldo, wordt dat toegevoegd aan de reserve Parkeer en Verkeer. Indien het saldo van de parkeerexploitatie lager is dan de begrote afdracht aan de algemene middelen, wordt het verschil onttrokken aan de reserve. In de komende jaren zal dit laatste aan de hand zijn. Dit is het gevolg van de aanloopverliezen van de nieuwe parkeergarage Sint-Jan (Hekellaan). Zo’n aanloopperiode is normaal. Na de aanloopperiode gaat de garage oplopend positief bijdragen aan de reserve. Deze aanloopperiode bij deze parkeergarage laat de komende jaren een dip in de stand van de reserve zien. In 2014 is de meerjarendoorkijk van de parkeerexploitatie geactualiseerd met als basis de lagere cijfers over de afgelopen jaren. Op grond hiervan moet worden verwacht dat de reserve Parkeer en Verkeer langer en dieper in de min zal gaan dan waar eerder vanuit is gegaan. In het najaar 2014 zal het college uw raad een discussien otitie voorleggen. Hiermee wil het college van gedachten wisselen met de raad over oplossingsrichtingen voor de verwachte ontwikkeling van de reserve Parkeer en Verkeer.
Daarnaast zijn de gevolgen van de transities WMO en Jeugdzorg budgetneutraal verwerkt in deze begroting. Zoals in de Voorjaarsnota 2015 vermeld, maken we de financiële gevolgen van de transities middels een afzonderlijk raadsvoorstel inzichtelijk. Dit voorstel wordt bij de vaststelling van de begroting bestaand beleid in december 2015 aan uw raad voorgelegd. Op dat moment krijgt uw raad ook opnieuw voorgelegd hoe de reserve Wmo voor 2015 en 2016 kan worden ingezet bij het invoeren van de transities.
16
Nieuw beleid begroting 2015 In de voorliggende begroting 2015 zijn we zoals bij de voorjaarsnota 2015 afgesproken terughoudend omgegaan met nieuw beleid. Het nieuw beleid in de exploitatie is in het bovenstaande overzicht financieel zichtbaar gemaakt onder de noemer nieuw beleid (voorjaarsnota 2015). Het omvat: • Noord Brabants Museum (verhoging subsidie) • Schoolbibliotheken (uitbreiding naar 6 scholen speciaal onderwijs) • Stichting Bach Cantates (verhoging subsidie conform ingediende motie). De verhoging van de subsidie aan het Noord Brabants Museum (€ 269.000), is eenmalig verwerkt in de begroting 2015. De verhoging wordt gedeeltelijk gedekt door een vrijval van de reserve Fonds Integrale Afweging (FIA) ad. € 198.000. De schoolbibliotheken (€ 34.280) en subsidie verhoging Stichting Bach Cantates (€ 4.000) zijn structureel en worden gedekt uit bestaande middelen.
In het investeringsplan 2015-2018 is in 2015 éénmalig de aanleg van een kunstgrasveld, als zijnde nieuw beleid, toegevoegd.
Tekort WXL Met de vorming van het WOB en de inzet van de infrastructuur voor re-integratie activit eiten van Weener Groep kunnen we de bezuiniging op het re-integratiebudget opvangen, zij het niet volledig. We verwachten dat we het tekort op het geraamde niveau van 2014 weten te handhaven, namelijk € 0,7 miljoen (zie ook paragraaf 9.5 van het Ondernemingsplan). Onze verwachtingen en meerjarenramingen zijn gebaseerd op de aannames die we deden vóór het verschijnen van de Miljoenennota 2014. De exacte uitwerking van de Participatiewet is ook nog niet bekend. Verder is de economische ontwikkeling een sterk bepalende factor. Zoals gebruikelijk zullen we jaarlijks bij de Voorjaarsnota de ramingen actualiseren.
Maasdonk De gemeente Maasdonk zal vanaf het begrotingsjaar 2015 ophouden te bestaan. Conform het door u vastgestelde herindelingsontwerp en herindelingsadvies zullen de kernen Nuland en Vinkel met ingang van 1 januari aan het grondgebied van onze gemeente worden toegevoegd. De gevolgen hiervan nemen we mee in de begroting 2015. In het kader van het herindelingsontwerp hebben wij in 2013 een financiële verkenning uitgevoerd naar de financiële positie van gemeente Maasdonk. De conclusies zijn opgenomen in het herindelingsontwerp en ook nog bevestigd door een externe financieel expert.
17
Op basis van deze financiële verkenning was er sprake van een te verwachten tekort van structureel € 0,6 miljoen. Het incidentele nadeel wordt voor ’s-Hertogenbosch becijferd op € 3,7 miljoen. Dit laatste tekort wordt veroorzaakt door andere waardering van de activa en de passiva (balanspositie). In het herindelingsadvies hebben wij u geïnformeerd over de financiële vruchten van onze inspanningen om de kosten van herindeling terug te brengen. De maatstaf herindeling is vervroegd en verruimd en we hebben de ruimte gekregen om Heesch-West 1 jaar met kort geld te financieren. In de analyse van de financiële effecten van de herindeling is rekening gehouden met de herindelingsuitkering. Dit bedrag is ingezet om het incidentele tekort van de herindeling op te vangen. Inmiddels is de herindelingsuitkering verhoogd met € 0,7 miljoen. Daarmee resteert een incidenteel tekort van € 3 miljoen. De hoogte van dit bedrag is sterk bepaald door aannames die zijn gedaan ten aanzien van de grondcomplexen van Maasdonk. Na het opstellen van de jaarrekening 2014 van Maasdonk zullen de financiële consequenties bekend zijn en in onze financiële positie worden verwerkt. Op basis van genoemde financiële verkenning was er sprake van een te verwachten tekort van structureel € 0,6 miljoen. Nu we de budgetten die we nodig hadden voor Maasdonk in onze begroting hebben verwerkt blijkt het tekort uit te komen op € 0,8 miljoen. We spraken de verwachting uit het structurele tekort te kunnen dekken uit efficiency als gevolg van schaalvoordelen. We hebben 3 jaar de tijd gekregen om deze efficiency te bereiken. Wij kunnen u melden dat wij nu reeds het tekort door efficiency maatregelen hebben gedekt. Daarnaast hebben wij door scherp te sturen de overgang van formatie en personeel kunnen benutten om een aantal knelpunten in de bedrijfsvoering op te lossen, zonder dat hiervoor een beroep moet worden gedaan op verdere bezuinigingen of nieuw beleid.
CAO afspraken De laatste CAO Gemeenten is op 1 januari 2013 afgelopen. De onderhandelingen tussen het College voor Arbeidszaken (CvA) en de vakbonden hebben in juli 2014 tot een akkoord geleid. Dit akkoord leidt in 2015 tot hogere personeelskosten van € 1,2 miljoen. Daarnaast zijn nog afspraken gemaakt over o.a. inzet jongeren, duurzaam werk, ouderen en bevorderen arbeidskansen die nog niet precies financieel zijn te vertalen. Op dit moment worden de hogere personeelskosten als gevolg van het Cao akkoord niet via de algemene uitkering gecompenseerd. Onze verwachting is dat ook op Rijksniveau op termijn niet alle Cao ontwikkelingen binnen de beschikbare budgettaire ruimte zijn op te vangen. Dit zal leiden tot een toename van het gemeentefonds. Vandaar dat wij uitgaan van gedeeltelijke compensatie van de gestegen personeels kosten via de algemene uitkering. Hiervoor hebben wij vanaf 2016 de helft van de structureel hogere kosten opgenomen als hogere algemene uitkering.
18
Overig T.o.v. de begroting 2014 hebben we een autonoom voordeel van € 1,9 miljoen. Dit voordeel bestaat hoofdzakelijk uit een tweetal posten: 1. De algemene uitkering valt € 1,6 miljoen hoger uit als gevolg van de ontwikkelingen in het accres en basisgegevens van de gemeente ’s-Hertogenbosch (excl. Maasdonk); 2. De gemeente heeft in juni nieuwe leningen aangetrokken van € 50 miljoen met een looptijd van 15 jaar tegen een rentepercentage van 2,7%. Dit is 1,3% lager dan de rekenrente van 4,0%, waardoor we een voordeel van € 0,6 miljoen hebben.
Meerjarig beeld De begroting 2015 is meerjarig sluitend omdat we net als vorig jaar in het laatste jaar een stelpost opnemen. In de vorige begroting ging het om een taakstelling van € 2 miljoen die hebben we nu kunnen terugbrengen tot € 1 miljoen. We zijn echter van mening dat gezien de bestaande financiële onzekere tijden het niet noodzakelijk is om nu al een ombuigingsoperatie op te starten voor 2018. We willen eerst zien hoe de eerder genoemde onzekere factoren (pensioenpremie, onderwijshuisvesting en parkeerexploitatie) zich in de praktijk ontwikkelen.
Overschot begroting 2015 De begroting 2015 laat een overschot van € 0,6 miljoen zien. Voorgesteld wordt dit overschot in 2015 geheel ten gunste te laten komen van de algemene reserve. Na storting van het overschot bedraagt de algemene reserve € 24,4 miljoen.
Woonlasten ontwikkeling Vanwege de uitgestelde verkiezingen stellen we voor de afspraken uit het Coalitieakkoord 2010-2014 te handhaven in 2015. Dit betekent dat we de tarieven slechts verhogen met een inflatiecorrectie. Mocht de gemiddelde waardedaling van de woningen echter hoger zijn dan het inflatiepercentage, dan zal de inflatiecorrectie op de OZB woningdeel achterwege blijven. Bij de behandeling van de begroting 2014 heeft het college aangekondigd naar het tarief van de afvalstoffenheffing te kijken, mede in relatie tot de uitkomsten van de aanbesteding afvalverwerking en het nieuwe afvalstoffenbeheerplan. In het kader van de afvalstoffenheffing geeft de aanbesteding van het restafval een substantieel prijsvoordeel vanaf 2017. Wij willen, gebruikmakend van de reserve afvalstoffenheffing, en rekening houdend met verdere efficiencyvoordelen reeds inzetten op structurele verlaging voor 2015 met € 15. Verdere verlagingen na 2015 zullen wij in samenhang met kosten van (inzamel)maatregelen voortvloeiend uit het nieuwe afvalstoffenplan alsdan bezien.
19
Door gebruikmaking van de reservepositie kon de afgelopen jaren een stijging van de rioolheffing in economisch moeilijke tijden worden voorkomen. De rioolheffing kan, rekening houdend met de reservepositie, voor 2015 vooralsnog constant worden gehouden. Vanaf 2016 is de reserve op een zodanig niveau dat een verhoging van de rioolheffing op dat moment aan de orde kan zijn.
De woonlasten voor woningeigenaren dalen met 2 tot 3%; de woonlasten voor huurders dalen met ruim 5%. De lokale lastendruk voor een bedrijf blijft nagenoeg gelijk aan die in 2014. Een volledig overzicht van de ontwikkeling van de woonlasten is opgenomen in de paragraaf lokale heffingen.
20
Deel I: Beleidsbegroting
Programma’s
Stad van modern bestuur Sociale kwaliteit Fysiek Werk en economie Algemene dekkingsmiddelen
Bestuursorganen en -ondersteuning Dienstverlening
22
Stad van modern bestuur
Bestuursorganen en -ondersteuning
Ambitie Onze ambitie is het waarborgen van een democratisch bestuur, dat toegankelijk, doelmatig, doeltreffend, transparant en betrouwbaar optreedt. De betrokkenheid van burgers is hierbij van essentieel belang. Zo ontstaat draagvlak voor genomen besluiten. Zowel de raad als het college streven deze ambitie vanuit hun eigen - duale - rol na. In het duale stelsel bestaat een duidelijk onderscheid tussen bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de gemeenteraad en van het college van burgemeester en wethouders. Zo stelt de raad de financiële en beleidsmatige kaders vast en controleert de uitvoering door het college. Het college is verantwoordelijk voor de voorbereiding en uitvoering van beleid, binnen de door de raad gestelde kaders.
Versterken controlefunctie raad en betrokkenheid burger bij raadswerk Wat willen we bereiken? De raad werkt volgens een aan het begin van deze raadsperiode vastgesteld werkplan. Hierin beschrijft hij de gewenste werkwijze en ontwikkelpunten van de raad. Speerpunten zijn het vergroten van de betrokkenheid van de Bossche burgers en organisaties bij het werk van de raad en een versterking van de controlerende functie van de raad.
Indicatoren Aantal hearings en beleidsdebatten door de raadscommissies.
Nulmeting*
Realisatie
Ambitie
2012
2015
3
3
4
1
1
2
83
0
100
3
3
3
Bron: administratie griffie Aantal burgerinitiatieven. Bron: administratie griffie Aantal gasten van de raad. Bron: administratie griffie Aantal onderzoeken door de rekenkamercommissie. Bron: administratie rekenkamercommissie *2009
24
Stad van modern bestuur Bestuursorganen en -ondersteuning
Wat gaan we er voor doen? • Jaarlijkse beleidsdebatten en hearings over politieke thema’s. • Het afleggen van werkbezoeken in de stad. • Het stimuleren van burgerinitiatieven op de agenda van de raad. • Actieve informatieverstrekking over het werk en agenda’s van raad en commissies (website en Bossche omroep). • Raadsvergaderingen met ‘een gast van de raad’. • De transparantie van het raadswerk vergroten door het optimaliseren van de website van de raad. • Jaarlijkse onderzoeken door de rekenkamercommissie naar doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid.
Versterken toegankelijkheid en transparantie college Wat willen we bereiken? Het college heeft in het coalitieakkoord 2010-2014 te kennen gegeven meer te willen uitgaan van het benutten van en ruimte geven aan de samenleving. Een meer toegankelijke en transparante werkwijze vraagt inzet van zowel de gemeente als van de burger. We willen als gemeente gebruik maken van wat de inwoners en organisatie in onze stad al kunnen en weten. We zoeken naar nieuwe en creatieve vormen van co-creatie en communicatie waarin we ruimte geven hiervoor. Indicatoren % inwoners dat het (helemaal) eens is met de stelling: ”de gemeente
Nulmeting
Realisatie
Ambitie
2012
2015
23%
25%
30%
48%
45%
48%
18%
19%
25%
84%
87%
88%
reageert goed op problemen in de buurt”. Bron: omnibusenquête % inwoners dat interesse heeft in het bijwonen van informatie bijeenkomsten over wijk, buurt of straat. Bron: omnibusenquête % inwoners dat het (helemaal) eens is met de stelling: “De gemeente betrekt inwoners actief bij de totstandkoming van gemeentelijke plannen”. Bron: omnibusenquête % inwoners dat zegt voldoende geïnformeerd te worden door de gemeente. Bron: communicatieonderzoek
25
Stad van modern bestuur Bestuursorganen en -ondersteuning
Wat gaan we er voor doen? • De bewonersraden en dorpsraden Nuland en Vinkel zijn onze primaire overleggremia als het gaat over (project)ontwikkeling in het fysieke -, sociale- en veiligheidsdomein. • Samen met bewonersraden, vrijwilligers en beroepskrachten in wijken en buurten versterken we de reeds ingezette gezamenlijke aanpak. Het instrument ‘wijk- en buurtmonitor’ ondersteunt ons in deze werkwijze. Deze monitor levert namelijk gegevens op het gebied van onderwijs, inkomen, uitkeringen, veiligheid, leefbaarheid, afval e.d. • In verbinding met wat er leeft in onze omgeving gaan we slim luisteren, slim zenden en slim meedoen. • Slim luisteren betekent het verder ontwikkelen, verbeteren en uitrollen van webcare en webmontoring en goede analyse wat er speelt in de (sociale) media in de gesprekken over de stad en de wijken. • Slim zenden is het uitwerken van positionering en profilering van de stad, het bestuur en de organisatie en op basis daarvan structurele en doordachte inzet van sociale en andere gemeentelijke media. We innoveren en digitaliseren publieks-, pers- en wijkcommunicatie en bouwen traditionele concernmedia waar mogelijk af. We richten een toptakenwebsite in die beter aansluit bij de bezoekerswensen. We faciliteren en trainen de organisatie in het gebruik van sociale media. • Slim meedoen is aangesloten zijn op de relevante digitale en sociale netwerken op stedelijk en op wijkniveau en ons actief mengen in de gesprekken. • De gemeente werkt samen met de wijken aan e-communities in de wijk. We hebben enkele pilots uitgevoerd die aansluiten op initiatieven van bewoners zelf. Onder de noemer ‘Samenwerken aan je buurt’ is de inzet dat bewoners, gemeente en partners meer en meer met elkaar communiceren via een digitaal (buurt)platform. Hier vindt ook de interactie tussen bewoners onderling plaats. De e-communities worden gevoed door de buurt zelf, de gemeente en de overige partners. We zorgen ervoor dat de gemeente en de overige partners de specifieke informatie over de wijk eenvoudig kunnen inpluggen op deze e-community. • In het communicatiebeleid gebruiken we begrijpelijke taal. • In 2015 vieren de dorpskernen Empel, Rosmalen, Orthen en Engelen hun 1200 jarige naamsvernoeming. Hiervoor zijn in alle kernen comités opgericht en ondersteunt de gemeente met programma-invulling, facilitering en financiën. Deze historische viering krijgt een gezamenlijke opening (in januari) en een slotbijeenkomst, die beide georganiseerd worden door de gemeente. De dorpskernen zelf bereiden een jaarprogramma per kern voor, waarbij bestaande dorpsevenementen in het teken komen te staan van 1200 jaar naamsvernoeming, en speciaal voor deze viering nieuwe kleinschalige, dan wel grotere evenementen worden toegevoegd. De insteek van alle kernen is het binnen de kern gezamenlijk vieren van dit bijzondere historische feit, met verdere cohesie binnen de kern, samenwerking en betrokkenheid als sleutel begrippen.
26
Stad van modern bestuur Bestuursorganen en -ondersteuning
• We bevorderen de uitwisseling tussen burgers en maatschappelijke organisaties van Leuven, Trier en ’s-Hertogenbosch. Doel is onderhouden van vriendschappelijke relaties, kennisuitwisseling en inhoudelijke samenwerking. In 2015 zullen voor beide stedenbanden 8 uitwisselingen plaatsvinden. • We zorgen er voor de huidige bewoners van Nuland en Vinkel goed te informeren over de start van de nieuwe gemeente ’s-Hertogenbosch.
Wat kost het? De exploitatie bestaat uit de jaarlijkse lasten en baten.
In totaal gaat het om de volgende bedragen: (bedragen x € 1.000) Werkelijk
Raming
Raming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Lasten
24.062
28.289
27.075
26.199
25.323
24.969
Baten
1.473
980
936
936
936
936
-22.589
-27.309
-26.139
-25.263
-24.387
-24.033
- Toevoegingen
6.838
5.471
6.150
6.150
6.150
6.150
- Beschikkingen
6.501
6.618
8.116
7.303
6.476
6.209
-337
1.147
1.966
1.153
326
59
-22.926
-26.162
-24.173
-24.110
-24.061
-23.974
2015
2016
2017
2018
2.476
3.544
1.421
2.704
28
28
28
28
Wijkspeerpunten
265
275
275
275
Arbo-maatregelen
27
23
18
-
1.133
-
-
-
45
-
-
-
3.974
3.870
1.742
3.007
Totaal saldo baten en lasten
Meerjarenraming
Mutaties eigen vermogen
Per saldo mutaties eigen vermogen Geraamd/gerealiseerd resultaat
De volgende investeringen zijn gepland: (bedragen x € 1.000)
Investeringen ICT plan R&B OR -Geo-Informatie: innovatieve investeringen
Vervanging kantoormeubilair Vervanging FMIS systeem Totaal
27
Stad van modern bestuur Bestuursorganen en -ondersteuning
Dienstverlening
Ambitie Het college heeft in het coalitieakkoord 2010-2014 te kennen gegeven meer te willen uitgaan van het benutten van en ruimte geven aan de samenleving. Dit betekent onder meer deregulering door middel van minder regels en vereenvoudiging van de uitvoering. Wij willen bovendien het niveau van publieke dienstverlening verder verbeteren. En qua prestaties op dat gebied willen we tot de best presterende gemeenten gaan horen, in een termijn van 3 tot 5 jaar.
Burgers en bedrijven verwachten een goed functionerende, dienstverlenende overheid die de vraag van de burger centraal stelt. Samenwerking tussen overheidsorganisaties en met ketenpartners, waarbij wij onze processen afstemmen en gebruik maken van elkaars informatie, is hiervoor een belangrijke voorwaarde. Daarbij zijn standaarden en kwaliteit van gegevens(beheer) belangrijk. Hiervoor sluiten we aan op landelijke ontwikkelingen. Doelstellingen om onze ambitie te realiseren zijn het toegankelijker maken van de dienstverlening, verbetering van de digitale dienstverlening en verlichting van de administratieve druk voor burgers en bedrijven. In het kader van toegankelijker maken van de dienstverlening zijn we onder meer in 2012 gestart met een Gemeentelijk Contact Centrum (GCC).
Toegankelijker maken van de dienstverlening Wat willen we bereiken? We willen de klanttevredenheid verhogen. Daarvoor is het nodig om de burger gerichte instelling in de organisatie te blijven verbeteren, waaronder een correcte, kwalitatief goede en snelle benadering van burgers. We willen in onze communicatie met burgers en bedrijven eenvoudig en begrijpelijk zijn en we willen onze bereikbaarheid verder verbeteren.
28
Stad van modern bestuur Dienstverlening
Indicatoren Oordeel over gemeentelijke dienstverlening in het algemeen.
Nulmeting
Realisatie
Ambitie
2012
2015
6,8
6,9
7,5
78%
79%
85%
30%
24%
35%
52%
67%
75%
7,8
7,8
8,0
Bron: omnibusenquête % inwoners dat (zeer) tevreden is over de telefonische bereikbaarheid. Bron: omnibusenquête % inwoners dat het (helemaal) eens is met de stelling ‘de gemeente ’s-Hertogenbosch heeft het afgelopen jaar haar dienstverlening merkbaar verbeterd.’ Bron: omnibusenquête % inwoners dat (zeer) tevreden is over de antwoordtermijn van brieven. Bron: omnibusenquête Totaaloordeel over bezoek aan de balie van het Stadskantoor. Bron: halonderzoek
Wat gaan we er voor doen? • Werken op afspraak. De gemeente werkt vanaf 2 juni 2014 volledig op afspraak. Hiermee beogen we dat de wachttijd voor bezoekers nog verder terugloopt en de dienstverlening sneller en efficiënter verloopt. De medewerker kan zich goed voorbereiden op levering van de specifieke dienst/het product, waardoor de afhandeling vlot verloopt. Na een gewenningsperiode zullen we hier in 2015 de vruchten van plukken. • Inrichting Burgerplaza. De gemeente richt in 2014 de publieke ruimte van het Stadskantoor opnieuw in. Het bezoekersaantal is straks beter voorspelbaar door het werken op afspraak. Er zullen geen grote groepen tegelijk meer in de hal wachten. Daarbij passen een andere verblijfsruimte en andere ontvangstplekken. Vandaar dat de publiekshal en vergaderruimten opnieuw worden ingericht. • Merkbaar verbeterde dienstverlening vraagt om goede medewerkers. We gaan door met training in de juiste vaardigheden, vakkennis en gastheerschap. Voor een blijvend resultaat is doorlopend aandacht nodig. We worden daarbij onder meer geholpen door gespreksopnames. Met behulp daarvan coachen we medewerkers en geven aan wat nog beter kan. • Er komt een doorlopend kwaliteitsonderzoek - een KTO - voor de diensten en producten. Burgers worden direct na een contact met de gemeente uitgenodigd hun ervaringen te delen. Ze worden hiervoor door een medewerker van de gemeente zelf benaderd. De methode is interactief en biedt de mogelijkheid directer te reageren dan bij reguliere klantonderzoeken. Zo kunnen we sneller inspelen op dingen die anders/beter kunnen.
29
Stad van modern bestuur Dienstverlening
Doorontwikkeling van de digitale dienstverlening Wat willen we bereiken? We willen de digitale dienstverlening verbeteren door de kwaliteit van onze informatiehuishouding te verbeteren, standaard ICT-middelen gericht in te zetten en zaakgericht werken in te voeren binnen onze organisatie. Het doel hiervan is de (digitale) communicatie en transacties met burgers en bedrijven te verbeteren en te vereenvoudigen. Indicatoren % inwoners dat het (helemaal) eens is met de stelling ‘de informatie op
Nulmeting
Realisatie
Ambitie
2012
2015
62%
64%
70%
80%
73%
85%
Wordt nog
65%
70%
de gemeentelijke website is goed’. Bron: omnibusenquête % inwoners dat (zeer) tevreden is over de toegankelijkheid van de website. Bron: omnibusenquête * Vraagstelling was in 2011 iets anders, dus dat kan de afwijking ten opzichte van de nulmeting deels verklaren. % inwoners dat (zeer) tevreden is over de mogelijkheden van dienst verlening via internet (bv. afspraken maken of aanvragen indienen). Bron: omnibusenquête
niet gemeten
Wat gaan we er voor doen? • De gemeente ’s-Hertogenbosch zet het digitale kanaal steeds nadrukkelijker in als hét kanaal waar de burger/bezoeker gebruik van maakt. We hanteren een dienst verleningsconcept volgens de logica van onze klanten. Anders gezegd: de burger en ondernemer staan centraal. Om de (digitale) dienstverlening verder te verbeteren wordt de gemeentelijke website aangepast naar een zogenoemde “Toptakenwebsite”. Uit onderzoek blijkt dat een klein aantal gemeentelijke taken maar liefst 80% van het aantal bezoekers op de site vertegenwoordigt. Ondersteun je die taken goed en snel, dan heeft 80% van de gebruikers van de website een prettige ervaring met de gemeente en neemt de klantentevredenheid toe. Daarnaast is de gebruiker zelfredzamer en vermindert het de aantallen telefonische vragen. D e inhoud van de website wordt niet vanuit de organisatie bepaald, maar is gebaseerd op voortdurend onderzoek onder gebruikers. De monitoring, het beheer en het mandaat van de website worden organisatorisch onder een regie ondergebracht om aanpassingen snel door te voeren conform de vastgestelde kwaliteitseisen. • Met Webcare worden de social media doorlopend gescreend en gevolgd zodat de gemeentelijke dienstverlening en communicatie snel kan reageren op signalen van burgers en ondernemers. • De gemeentelijke website en de gemeentelijke dienstverlening is ook met tablet en smartphone goed toegankelijk. De verwachting is dat de smartphone het gebruik van laptops, notebooks en tablets binnen enkele jaren grotendeels heeft overgenomen.
30
Stad van modern bestuur Dienstverlening
• Met ondersteuning van het zaaksysteem en de aansluiting op Mijn Overheid, implementatie afgerond eind 2014, wordt het aantal digitale producten en processen van alle gemeentelijke afdelingen in 2015 sterk uitgebreid. • Digitaal tenzij houdt in digitaal waar het kan en daarnaast ook de ruimte houden voor persoonlijke aandacht en ondersteuning, face to face of telefonisch. Mede op basis van (inter-)nationale onderzoeken en ervaringen is de verwachting dat ook in de toekomst circa 20% van de bevolking om diverse redenen onvoldoende digivaardig is. Dit vraagt om een goed vangnet voor niet digivaardigen in de gemeente; te realiseren samen met ketenpartners. Denk bijvoorbeeld aan goede ondersteuning in de vorm van servicepunten en digivaardigheidsprogramma’s. • Om het tempo van alle ingrijpende veranderingen in de publieke dienstverlening te ondersteunen en te bewaken is goede interne en externe communicatie noodzakelijk. Zowel voor burgers en ondernemers als voor medewerkers aansprekende communicatiedragers worden ingezet met een repeterend, herkenbaar beeldmerk.
Verlichting van de administratieve lastendruk voor burgers en bedrijven Wat willen we bereiken? We willen de administratieve lastendruk voor burgers en bedrijven verlichten door niet meer naar de bekende weg te vragen en door de regeldruk te verminderen. Dit doen we door projecten en activiteiten gericht op de vermindering van administratieve lasten voor burgers en bedrijven. Dit leidt tot meer efficiency voor burger en organisatie. Hier ligt een relatie met Zaakgericht werken (procesoptimalisatie), de doorontwikkeling van de digitale dienstverlening (voorzieningen om dit mogelijk te maken) en de invoering van basisregistraties.
Indicatoren % inwoners dat het (helemaal) eens is met de stelling: ‘de gemeente is
Nulmeting
Realisatie
Ambitie
2012
2015
31%
29%
25%
56%
57%
65%
18%
15%
15%
alleen geïnteresseerd in regels en formulieren’. Bron: omnibusenquête % inwoners dat het (helemaal) eens is met de stelling: ’de gemeente heeft duidelijke regels en verordeningen’. Bron: omnibusenquête % inwoners dat het (helemaal) eens is met de stelling: ’een burger in onze gemeente heeft te maken met tegenstrijdige gemeentelijke regels’. Bron: omnibusenquête
31
Stad van modern bestuur Dienstverlening
Wat gaan we er voor doen? • Naast het doorzetten van de activiteiten in de interbestuurlijke taskforce Beter en Concreter zal de in 2014 in gang gezette zoektocht, naar mogelijkheden om tot administratieve lastenverlichting te komen, doorgezet worden. Hiertoe zullen nog niet gerealiseerde aanbevelingen uit de onderzoeken van de bureaus Zenc en Deloitte opnieuw onderzocht worden op realisatiemogelijkheden. Daarnaast zullen best practices van collega-gemeenten onderzocht worden op hun toepasbaarheid in de Bossche situatie en zal een administratieve lastentoets onderdeel zijn van de activiteiten rondom procesoptimalisatie.
Wat kost het? De exploitatie bestaat uit de jaarlijkse lasten en baten.
In totaal gaat het om de volgende bedragen: (bedragen x € 1.000) Werkelijk
Raming
Raming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Lasten
4.999
5.790
5.571
5.477
5.202
5.459
Baten
2.507
2.559
2.620
2.620
2.360
2.620
-2.492
-3.231
-2.951
-2.857
-2.842
-2.839
- Toevoegingen
260
260
260
260
260
260
- Beschikkingen
-
520
276
276
276
276
-260
260
16
16
16
16
-2.752
-2.971
-2.935
-2.841
-2.826
-2.823
2015
2016
2017
2018
20
-
-
-
200
-
-
-
40
-
-
-
260
-
-
-
Totaal saldo baten en lasten
Meerjarenraming
Mutaties eigen vermogen
Per saldo mutaties eigen vermogen Geraamd/gerealiseerd resultaat
De volgende investeringen zijn gepland: (bedragen x € 1.000)
Vervanging PIN automaten Ontvangstzuilen/klenatenbegeleiding Digitale kluis Totaal
32
Stad van modern bestuur Dienstverlening
33
Stad van modern bestuur Dienstverlening
Sociale Verbanden Gezondheid Veiligheid Leren en Opgroeien Cultureel klimaat
34
Sociale Kwaliteit
Sociale Verbanden
Ambitie ’s-Hertogenbosch is een sterke sociale stad waarin mensen zich verantwoordelijk voelen voor zichzelf en voor de ander. Bewoners zien naar elkaar om en doen ook zelf soms een beroep op een ander. Elkaar helpen, ondersteunen en zorgen voor elkaar vindt plaats dankzij de sociale verbanden van mensen. Dit gaat hand in hand met verbeteringen in de fysieke inrichting van wijken en buurten. Mensen verbinden zich vooral in het dagelijks leven via school, werk, buurt, verenigingen en sport- en cultuuractiviteiten die de gemeente waar nodig faciliteert. Talloze vrijwilligers zetten zich in voor activiteiten, diensten en voorzieningen in wijken en buurten en staan daarmee voor een leefomgeving die sociaal, veilig en leefbaar is. De kracht van onderlinge netwerken en hulp kan intensiever worden benut en gesteund. Dit moet ook kansen bieden aan mensen voor wie dat door een bepaalde kwetsbaarheid, beperking of gedragsprobleem niet zomaar vanzelfsprekend is. Onze diensten en activiteiten in het gewone leven moeten er steeds op zijn gericht dat deze groepen geen belemmeringen ervaren om mee te doen. Hiervoor werken we samen met vrijwilligersorganisaties, het bedrijfsleven, onderwijs en andere maatschappelijke partners.
Sociaal netwerk Wat willen we bereiken? We willen dat meer mensen in staat zijn om zelf of met behulp van hun sociaal netwerk hun leven vorm te geven. Onder een sociaal netwerk verstaan wij familieleden, vrienden, goede kennissen en buren op wie je een beroep kunt doen als dat nodig is. Om bij het vorm geven van je dagelijks leven voor bijvoorbeeld huishoudelijke taken, opvoeding of persoonlijke verzorging ondersteuning te kunnen krijgen van je sociaal netwerk is nabijheid van belang. Als familie niet in de buurt woont, is het opbouwen en onderhouden van sociale netwerken via buurt, werk of dagbesteding, verenigingen en sociale activiteiten belangrijker.
36
Sociale kwaliteit Sociale Verbanden
Indicator
Nulmeting
Realisatie
Ambitie
2012
2015
% inwoners dat voor hulp terecht kan bij hun sociaal netwerk
67%
67%
>67%
% inwoners dat voor hulp gebruik maakt van hun sociaal netwerk
11%
11%
>11%
Het rapportcijfer dat mantelzorgers geven aan de mate van ondersteuning
7,0
7,0
7,0
% inwoners dat zelden of nooit familie of vrienden ontmoet
1%
3%
≤1%
% inwoners dat aangeeft te weinig sociale contacten te hebben
8%
11%
≤8%
Bron: Enquête sport en welzijn, O&S
Wat gaan we ervoor doen? • Met behulp van www.platform073.nl worden inwoners gestimuleerd onderlinge hulp en vrijwillige inzet voor en door mensen in de buurt te verlenen. Kwetsbare en krachtige mensen, verenigingen, organisaties en bedrijven worden met elkaar in contact gebracht om talenten, diensten en materialen uit te wisselen. Ook biedt platform073 de werkers in de gemeente de mogelijkheid om in de ondersteuning gebruik te maken van informele vormen van ondersteuning. • Met de subsidieregeling ‘Goed voor elkaar’ stimuleren we dat bewoners activiteiten en diensten organiseren voor mensen met een beperking, waardoor deze beter dan voorheen mee kunnen doen. We blijven de Goed voor Elkaar regeling promoten (en voegen extra middelen uit de Wmo reserve toe), zodat de regeling goed benut wordt en de aangeboden activiteiten diensten divers blijven. • Met de Bewoners Initiatief Gelden (BIG-gelden) worden bewoners gestimuleerd activi teiten in hun wijk te organiseren. Dit versterkt de onderlinge verbondenheid in de wijk en het sociaal netwerk van mensen. • We continueren de inzet op fysiek, veilig en sociaal gebied in de preventie- en aandachtsbuurten en in de Gestelse buurt intensiveren we onze inzet. • De uitkomsten van de Wijk- en buurtmonitorgegevens 2014 vormen de input om samen met bewonersraden, vrijwilligers en beroepskrachten heel gericht aan de slag te gaan met verbeteringen in wijken en buurten. • We zorgen voor een goede samenwerking en communicatie met de dorpsraden in oprichting in Nuland en Vinkel. • De medewerkers van het Steunpunt Informele zorg van Divers bevorderen dat beroepskrachten en vrijwilligers in de wijken meer oog hebben voor de behoeften van mantelzorgers. Zij bieden hen hierin praktische ondersteuning zodat het aantal casussen dat het steunpunt zelf oppakt afneemt. Daarnaast streven we ernaar dat het aantal vrijwilligers dat mantelzorgers ondersteunt, toeneemt. • We zetten in op versterking van mantelzorg (bestedingsreserve Wmo) en ontwikkelen een blijk van waardering voor mantelzorgers die jaarlijks wordt verstrekt.
37
Sociale kwaliteit Sociale Verbanden
Samenleven met elkaar en voor elkaar Wat willen we bereiken? ’s-Hertogenbosch beschikt over een activiteiten-, diensten- en voorzieningenaanbod dat past bij de wensen en behoeften van de inwoners. Veel Bosschenaren zijn actief in het organiseren van hun eigen activiteiten en die van anderen. Waar nodig, ondersteunt de gemeente initiatieven. Ondersteuning kan bestaan uit waardering, advies, wegnemen van drempels bij procedures, beschikbaarstelling van ruimte of subsidiering. We willen een verdraagzaam leefklimaat in ’s-Hertogenbosch waar iedereen zich thuis kan voelen. Waar je vandaan komt, wat je seksuele gerichtheid is, welke beperking je hebt of welk geloof je belijdt, mag geen beperking vormen om deel te nemen aan onze samenleving en je hier thuis te voelen. We willen discriminatie van de verschillende minderheidsgroepen tegengaan. Indicator
Nulmeting
% vrijwilligers.
Realisatie
Ambitie
2012
2015
34%
38%
> 33%
19%
19%
>19%
Enquête sport en welzijn, O&S % inwoners dat zich vrijwillig inzet op het gebied van zorg of hulp voor anderen. Enquête sport en welzijn, O&S
Wat gaan we ervoor doen? • Als gemeente faciliteren en ondersteunen we initiatieven van bewoners. Onze rol verschilt per initiatief en sluit aan bij de vraag van de initiatiefnemers. Wijk ondernemingen en zorgcorporaties zijn nieuwe concepten die een goede basis bieden voor inwonerskracht. • Er vinden twee vrijwilligersnetwerkbijeenkomsten plaats waar wij vrijwilligers (organisaties) op telkens een ander thema uitnodigen hun kennis en ervaringen te delen, inspiratie op te doen en co-creatie aan te gaan. • We organiseren ‘Het Beste Vrijwilligersidee van ’s-Hertogenbosch’. Hier presenteren vrijwilligersinitiatieven hun ideeën die bijdragen aan meer onderlinge hulp, ondersteuning van kwetsbare inwoners en een prettige Bossche Samenleving. De beste ideeën ontvangen een financiële bijdrage om hun plannen uit te voeren. • We geven uitvoering aan het stimuleringsfonds maatschappelijke initiatieven waarmee we vernieuwende maatschappelijke initiatieven in ’s-Hertogenbosch stimuleren en faciliteren. Bij deze maatschappelijke initiatieven nemen bewoners zelf het initiatief om een publiek doel te realiseren. • We versterken de vrijwillige inzet van jongeren. Ondermeer met behulp van een breed programma jongerenparticipatie worden jongeren gestimuleerd en toegerust zich vrijwillig in te zetten voor ’s-Hertogenbosch. Hiervoor wordt het succesvolle citytrainersconcept vanuit sport vertaald naar ‘sociaal ondernemerschap’ op andere
38
Sociale kwaliteit Sociale Verbanden
terreinen zoals welzijn, cultuur, natuur, in de wijk, zorg enzovoort. Aan het einde van 2015 zijn 100 jongeren getraind en gecoacht in sociaal ondernemerschap en leveren zij een maatschappelijke bijdrage in ’s-Hertogenbosch. • Vrijwilligersnetwerk Galant krijgt de opdracht om vrijwilligersorganisaties te stimuleren en te ondersteunen om mensen met een beperking vrijwilligerswerk te bieden en de toegankelijkheid van de organisatie en hun activiteiten te vergroten. Bijvoorbeeld in de vorm van scholing en coaching. • Divers krijgt de opdracht in alle wijken te werken met wijkwerkers die als voornaamste taak krijgen de inwoners (0-99 jaar) en hun wijk te kennen en om onderlinge hulp, vrijwillige inzet of informele vormen van ondersteuning door inwoners te stimuleren en te ondersteunen. In de wijkwerkers zijn de verschillende werksoorten als opbouwwerk, jeugd- en jongerenwerk en ouderenadviseurs gebundeld. De situatie in een wijk bepaalt de omvang van de formatie van brede wijkwerkers en welke aanvullende specialistische inzet nodig is die ingeroepen kan worden uit een stedelijke flexibele pool. • We geven Divers, Van Neynsel en Reinier van Arkel de opdracht om vanuit steun punten in de wijk kwetsbare inwoners te ondersteunen door een aanbod van dag activiteiten te ontwikkelen. Bij de uitvoering van deze activiteiten is een steeds grotere betrokkenheid van vrijwilligers, ervaringsdeskundigen en lotgenoten. • De pilot ‘maatschappelijke participatie door bijstandsgerechtigden’ waarin mensen worden begeleid naar passend vrijwilligerswerk krijgt een vervolg. Het vervolg wordt vorm gegeven op basis van de evaluatie in najaar 2014. • Wij faciliteren de BOSA-partners (Van Harte Resto, SOS/Zelfkrant, Pastoraal Uitzend Bureau (PUB), Voedselbank, Jong Actief en de Werkcarrousel via de subsidieregeling Sociale Activering bijzondere groepen om trajecten te bieden voor mensen met problemen op meerdere leefgebieden en een grote afstand tot de arbeidsmarkt. • We herijken het sociale activeringsbeleid in samenhang met de nieuwe Wmo (arbeidsmatige dagbesteding), de Participatiewet en de Wet op de Jeugdzorg. • Het bedrijfsleven wordt met behulp van nieuwe vormen van maatschappelijk betrokken ondernemen door Mooi zo, Goed zo proactief benaderd en gestimuleerd een grotere bijdrage te leveren aan de samenleving. • Dit is het laatste jaar dat we met een BCF werken. Begin 2015 is duidelijk op welke wijze we vanaf 2016 omgaan met subsidies en/of aanbesteding voor collectieve opdrachten. Hierbij nemen we het Right to challenge van nieuwe aanbieders mee. • Sport en bewegen dragen bij aan een gezonde, sociaal betrokken en veilige samenleving. Sport biedt een platform om elkaar te ontmoeten, te ontspannen en samen iets te ondernemen. We onderstrepen het belang van sport bij het versterken van de sociale banden. • We subsidiëren sociaal-culturele accommodaties met het oog op het faciliteren van ontmoetingsactiviteiten, educatieve activiteiten, bewonersinitiatieven, onderlinge hulpactiviteiten en het verenigingsleven in buurten en wijken.
39
Sociale kwaliteit Sociale Verbanden
• De huidige periode van het Koploperprogramma seksuele diversiteit loopt dit jaar af. Inmiddels heeft het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap besloten ook de komende jaren dit programma voort te zetten. Met onze activiteiten in dit kader is veel kennis opgebouwd en heeft zich een netwerk gevormd binnen onze gemeente als met de andere bij dit programma betrokken steden. We blijven daarom actief deelnemen aan het Koploperprogramma. Daarbij wordt de aandacht voor seksuele diversiteit geborgd binnen het algemeen beleid (inclusief beleid). Dit betekent concreet dat het thema seksuele diversiteit een plek krijgt in het nieuwe Integraal Veiligheidsplan, in kwaliteitseisen in de aanbestedingen voor zorg en welzijn en in uitvoeringsplannen met betrekking tot veilig sportklimaat. Daarnaast faciliteren we een lokaal voorlichtingsaanbod seksuele diversiteit voor het voortgezet onderwijs. • We verlenen RADAR opdracht voor de uitvoering van preventieve activiteiten op het gebied van discriminatie met als speerpunten de acceptatie van homoseksualiteit, discriminatie op de arbeidsmarkt en het vergroten van de meldingsbereidheid. Per speerpunt wordt minimaal 1 project/activiteit uitgevoerd.
Wat kost het? De exploitatie bestaat uit de jaarlijkse lasten en baten.
In totaal gaat het om de volgende bedragen: (bedragen x € 1.000) Werkelijk
Raming
Raming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Lasten
27.706
24.999
168.041
167.918
167.683
167.644
Baten
4.312
2.256
77.708
77.708
77.708
77.708
-23.394
-22.743
-90.333
-90.210
-89.975
-89.936
4.238
2.515
-
-
-
-
Totaal saldo baten en lasten
Meerjarenraming
Mutaties eigen vermogen - Toevoegingen - Beschikkingen
1.884
1.124
1.051
1.514
1.758
1.964
-2.354
-1.391
1.051
1.514
1.758
1.964
-25.748
-24.134
-89.282
-88.696
-88.217
-87.972
2015
2016
2017
2018
Verbeteren sociaal culturele accommodatie
70
70
70
70
Totaal
70
70
70
70
Per saldo mutaties eigen vermogen Geraamd/gerealiseerd resultaat
De volgende investeringen zijn gepland: (bedragen x € 1.000)
40
Sociale kwaliteit Sociale Verbanden
Gezondheid
Ambitie We willen dat onze inwoners gezond, zelfredzaam en zelfstandig zijn en zich actief inzetten voor andere inwoners en de Bossche samenleving. De meeste inwoners slagen er op eigen kracht in, soms met hulp van familie, vrienden of kennissen, om zelfredzaam en zelfstandig deel te nemen in onze samenleving. Sommige inwoners ervaren problemen, omdat ze een bepaalde kwetsbaarheid hebben. We spreken over mensen met een beperking. Deze definitie omvat niet alleen mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking, maar omvat alle mensen die om wat voor reden dan ook niet volledig zelfstandig en zelfredzaam zijn. Er is een grote diversiteit binnen deze doelgroep, bijvoorbeeld door het soort problemen dat mensen hebben, maar ook door de zwaarte en complexiteit van de problemen.
Gezonde leefstijl Wat willen we bereiken? De gezondheidsbeleving verschilt per wijk. Dit wordt veroorzaakt door verschil in inkomen, opleiding en leefsituatie (sociaal economische status). Een gezonde leefstijl draagt bij aan de gezondheid van mensen. Onze inwoners zijn hiervoor in eerste instantie zelf verantwoordelijk. De gemeente heeft hierin met het rijk een onder steunende rol. Met onze lokale aanpak leggen we accenten per wijk en eventueel per buurt. We willen in de wijken de gezondheid van met name risicogroepen verbeteren. Preventie is essentieel. Alcoholgebruik, overgewicht en depressie zijn belangrijke thema’s.
41
Sociale kwaliteit Gezondheid
Indicator
Nulmeting
Het % Bosschenaren dat de eigen gezondheid als goed, zeer goed of
Realisatie
Ambitie
2012
2015
87%
85%
>=87%
79%
80%
>=79%
14%
13%
<=13%
75%
88%
>=75%
uitstekend beoordeelt. Bron: Enquête Sport en Welzijn Het % Bosschenaren woonachtig in een van de aandachtsbuurten dat de eigen gezondheid als goed, zeer goed of uitstekend beoordeelt. Bron: Enquête Sport en Welzijn Het % kinderen met overgewicht. Bron: JOM Het % jongeren onder de 16 dat geen alcohol gebruikt. Bron: JOM
Wat gaan we ervoor doen? • In de nieuwe opzet van de Geestelijke Gezondheidszorg (GGz) in Nederland is sprake van een Basis GGz (voor lichte en zwaardere psychische problematiek) en een Specialistische GGz (voor ernstige psychische problematiek) Doel is zowel landelijk als regionaal/lokaal dat mensen met psychische klachten vroegtijdig in de eerste lijn geholpen worden om tweedelijns-GGZ zorg te voorkomen. • We geven uitwerking aan de visie Basis GGZ 2018 voor de Meierij en de Bommelerwaard met als elementen: 1) de burger regisseert zijn eigen welzijn; 2) Vraag van burger staat centraal; Basis GGz en gemeente werken daarbij samen; 3) Oog voor alle levensgebieden van de burger; 4) verschuiving van zwaardere naar lichtere zorg. • Novadic-Kentron richt zich op het signaleren van vroegtijdige ontwikkelingen en trends ten aanzien van middelengebruik. Om het verergeren van problemen bij middeleng ebruik te voorkomen, zetten we de Basis GGz in. • Verslavingspreventie richt zich met name op jongeren en ouderen, omdat onder deze groepen een toename van gebruik wordt gezien. Hierbij zoekt Novadic-Kentron nadrukkelijk de samenwerking met de wijkteams. Ook wat betreft de uitstroom van cliënten uit de verslavingszorg is de samenwerking met de wijkteams van belang. Cliënten zullen na uitstroom moeten kunnen terugvallen op ondersteuning in hun eigen omgeving. • De zorgverzekeraars, huisartsen, Juvans, Reinier van Arkel en Novadic-Kentron voeren enkele pilots uit die betrekking hebben op angst- en depressiestoornissen en op de zelfredzaamheid van mensen. • De GGD voert taken uit in het kader van de Wet Publieke Gezondheid. De nadruk ligt op preventie van gezondheidsproblemen en signaleren van gezondheidsrisico voor alle inwoners. Activiteiten worden zowel stedelijk, bijvoorbeeld infectiebestrijding, als in de wijk aangeboden. Jeugd is daarbij een belangrijke doelgroep. De GGD is een belangrijke speler in het netwerk van gezondheidszorg en wijkaanpak. • In één wijk voeren we een pilot uit met als doel het wijkgericht gezondheidswerk van de GGD voor volwassenen beter aan te laten sluiten bij signalen vanuit de sociale wijkteams. Op basis van de uitkomsten van de pilot maken we met de GGD afspraken
42
Sociale kwaliteit Gezondheid
over hoe we de aansluiting ook in andere wijken beter vorm gaan geven. Het zorgkantoor neemt deel aan deze pilot. • We organiseren een gezondheidsweek voor basisschoolleerlingen en hun ouders samen met de GGD, Divers en een aantal sportverenigingen, waarbij bewustwording van een gezonde, actieve leefstijl en vooral het besef dat bewegen leuk is, centraal staat. • Gemeente, Jeroen Bosch Ziekenhuis en GGD voeren de pilot LEFF (Lifestyle Effective Fun and Freedom) uit. Zij ondersteunen ouders en kinderen met overgewicht in het duurzaam ontwikkelen van een gezonde leefstijl. • Voor jongeren werken we samen met de scholen voor voortgezet onderwijs onder de noemer “Power Up”. Hiermee geven we jongeren zelf de verantwoordelijkheid voor het ontwikkelen van een gezonde leefstijl onder andere door actief bij te dragen aan een gezonde schoolkantine. • We geven inhoud aan ’s-Hertogenbosch als JOGG-stad (Jongeren Op Gezond Gewicht). Dit is de landelijke beweging waarbij op lokaal niveau alle partners in een stad, buurt of wijk worden betrokken bij het stimuleren van een gezonde leefstijl. • Voor alle basisscholen is het project ‘Les je dorst’ van de gemeente en Brabant Water beschikbaar waarmee leerlingen worden gestimuleerd om kraanwater te drinken.
Toegang Wat willen we bereiken? Wij dragen bij aan de (financiële) zelfredzaamheid van mensen. Met de nieuwe Wmo en Jeugdwet is de gemeente voor meer burgers verantwoordelijk. Burgers kunnen rekenen op informatie, advies en ondersteuning op de terreinen zorg, welzijn en financiën via onder andere de wijkpleinen. De sociale wijkteams en daarbinnen de basisteams jeugd en gezin bieden ondersteuning aan huishoudens met meervoudige problemen en verlenen daarnaast toegang tot de langdurige en specialistische (jeugd)hulp. We gaan uit van een actieve opstelling van de klant en het nemen van eigen verantwoordelijk voor zijn of haar problemen. Daarom bekijken we eerst wat iemand zelf, of met behulp van zijn of haar sociale netwerk, kan oplossen. We willen een beroep op dure ondersteuning en zorg beperken. Datzelfde geldt voor ‘gedwongen’ of maatregelhulp (op basis van een uitspraak van de kinderrechter) aan jeugdigen en gezinnen. Tegelijkertijd willen we de veiligheid van jeugdigen (in geval van huiselijk geweld of kindermishandeling) zo goed mogelijk waarborgen, door in te grijpen als dat echt nodig is. Wij willen voorkómen dat mensen tussen de wal en het schip raken door ze op tijd te ondersteunen als zij die verantwoordelijkheid (tijdelijk) niet kunnen nemen. Als er sprake is van meervoudige of complexe problematiek, stellen we met het huishouden samen een plan van aanpak op waarmee we samen werken aan een duurzame oplossing voor het huishouden vanuit het principe één huishouden, één plan, één regisseur en vanuit nabijheid.
43
Sociale kwaliteit Gezondheid
Indicator Percentage inwoners dat na een eerste gesprek problemen zelf of met
Nulmeting
Realisatie 2012
Ambitie 2015
*
*
60%
14%
14%
Lager
de omgeving oplost. Bron: rapportage Juvans en MEE % inwoners dat behoefte heeft aan informatie over een Wmo-voorziening, maar niet weet waar zij terecht kunnen voor deze informatie. Bron: Sport en Welzijnsonderzoek * Nieuwe indicator.
Wat gaan we ervoor doen? • In en vanuit de wijkpleinen bieden bewoners, professionals en vrijwilligers informatie, advies en ondersteuning aan bewoners met enkelvoudige vragen. In wijken zonder wijkplein stimuleren we de samenwerking tussen bewoners, professionals en vrijwilligers. • We streven naar een hoger aantal vrijwilligers in de wijkpleinen die kwetsbare bewoners ondersteunen. • Basisprofessionals, werkzaam bij de gemeenten en bij de instellingen in de stad, zetten meer in op het zelf oplossende vermogen van bewoners door in de gesprekken met een brede blik te kijken wat het resultaat van de ondersteuning moet zijn en welke oplossingen daaraan bijdragen. • We versterken het zelf oplossende vermogen van burgers door: - H et voeren van een vraagverhelderend gesprek samen met de klant waarin we verkennen wat het resultaat van de ondersteuning moet zijn en welke oplossingen daaraan bijdragen; - D e zorguitvoerders de precieze invulling van de ondersteuning te laten bespreken met de klant, in afstemming met vrijwilligers en/of mantelzorgers; - B urgers met een beperking te stimuleren zelf hulp bij het huishouden te regelen met een persoonsgebonden budget. • Daarnaast werken we in alle zes gebieden 1 in de stad met SWT’s met als subteam een basisteam jeugd en gezin (BJG). Zij bieden ondersteuning aan huishoudens met meervoudige problemen. Het team biedt samen met de omgeving de hulp die nodig is. Indien nodig betrekken zij hier ook gespecialiseerde hulp bij. Ze werken volgens het principe van één huishouden, één plan, één regisseur (de burger en als hij dat niet kan, tijdelijk de werker uit het wijkteam). • In het kader van de inkoop van specialistische hulp Wmo 2015 en Jeugdwet maken wij afspraken met de aanbieders die erop gericht zijn dat de specialistische hulp meer in de eigen omgeving van burgers wordt aangeboden. Ook stimuleren wij dat de specialistische hulp aansluit bij initiatieven van burgers in wijken en waar mogelijk wordt aangeboden in algemene voorzieningen in de wijken. Door de specialistische hulp meer naar voren te organiseren willen wij bijdragen aan een inclusieve samenleving waarin iedereen naar vermogen kan meedoen. 1
1.West/Engelen, 2.Maaspoort/Empel, 3.Noord, 4.Rosmalen/de Groote Wielen, 5.Oost/Zuid, 6.Binnenstad/Muntel/Vliert
44
Sociale kwaliteit Gezondheid
• Om te voorkomen dat het beroep op mantelzorgers te groot wordt en mantelzorgers overbelast raken, ondersteunen wij hen door middel van respijtzorg, lotgenoten contact en emotionele ondersteuning. Daarnaast geven wij in overleg met vertegenwoordigers van mantelzorgers en de Wmo Adviesraad inhoud aan de waardering van mantelzorgers. • Op advies van en in overleg met de Wmo Adviesraad richten wij een regionale vertrouwensfunctie voor Wmo 2015 en Jeugdwet in als laagdrempelig punt waar burgers met vragen terecht kunnen. Hierbij houden wij rekening met de formele klacht-, bezwaar en beroepsprocedures die al zijn ingericht. Wij gaan ervan uit dat de vertrouwensfunctie kan bijdragen aan het voorkomen van formele procedures. • Om een kinderbeschermingsmaatregel te voorkomen (dwang) investeren we vanuit de basisteams Jeugd en Gezin in samenwerking met de Gecertificeerde Instelling (GI) met de inzet van ongevraagde hulp (drang)voordat de kinderrechter eraan te pas komt. Engageren, motiveren, steunen, oplossingsgericht werken, positioneren èn geen concessies doen aan de veiligheid van het kind, blijven hierbij cruciale elementen in de houding van de nieuwe jeugdbeschermer.
Tijdelijke ondersteuning Wat willen we bereiken? Zoveel mogelijk inwoners zijn zo lang mogelijk zelfstandig en zelfredzaam. Dit vraagt soms dat inwoners worden ondersteund. In eerste instantie gaat het dan om tijdelijke en kortdurende ondersteuning waardoor iemand zo snel mogelijk weer zelfstandig is. Voor inwoners met beperkingen en complexe problemen is soms intensievere en langduriger ondersteuning nodig. Met de nieuwe Wmo zijn we immers ook verantwoordelijk voor huishoudens met meervoudige ondersteuningsbehoeften (verstandelijk beperkten, ggz, dementerende ouderen). Op grond van de Jeugdwet zijn we verantwoordelijk voor een toereikend en passend aanbod van opvoed- en opgroeihulp, en voor de veiligheid van kwetsbare jeugdigen. In het geval van een meervoudige ondersteuningsbehoefte gaat het wijkteam met het huishouden bekijken wat vanuit de eigen omgeving geboden kan worden en wat aan ondersteuning aanvullend nodig is vanuit professionele (basis- en/of gespecialiseerde) hulp. We streven er tevens naar om de doorstroming van bestaande opvangvoor ziening naar zelfstandig (begeleid) wonen te verbeteren. We proberen hiermee een beroep op zwaardere zorg te voorkomen. Zij krijgen een ‘plan van aanpak’ waarin de doelen van de ondersteuning op alle leefgebieden zijn vastgelegd. De gemeente zorgt dan voor hulpmiddelen, ondersteuning of zelfs regievoering. Dit is altijd maatwerk. Hiervoor maken we ook gebruik van aanbod van verschillende zorg- en welzijns organisaties. We stimuleren dat deze organisaties zoveel mogelijk met elkaar samenwerken, innovatieve arrangementen ontwikkelen en aansluiten bij initiatieven uit de
45
Sociale kwaliteit Gezondheid
lokale sociale omgeving. We streven naar een samenhangende inzet van organisaties die ondersteuning bieden (sociale teams) zodat er per huishouden één plan is met efficiënte samenhangende uitvoering (één gezin, één plan, één regisseur). Indicator
Nulmeting
Tevredenheidscijfer gebruikers gemeentelijke dienstverlening (Bureau
Realisatie
*
Ambitie
2012
2015
*
7,2 of hoger
Sociaal Raadslieden, schulddienstverlening en bijzondere bijstand). Bron: gemeentelijk klanttevredenheidsonderzoek Tevredenheidscijfer gebruikers specialistische voorzieningen Wmo en Jeugd.
*
*
Nulmeting
Bron: managementinformatie zorgaanbieders % klanten van CvTB, SWT en BJG waarvoor de vooraf bepaalde doelen
in 2015 *
*
Nulmeting in 2015
zijn behaald. Bron: Centrum voor Trajecten en Bemoeizorg (CvTB) en management informatie Sociale wijkteams (SWT) en basisteam Jeugd en Gezin (BJG) Via kortdurende ondersteuning wordt het probleem opgelost.
*
*
70%
*
*
> 80%
*
*
>7
*
*
>7
Bron: rapportage Juvans % huishoudens dat na ondersteuning vanuit de sociale wijkteams stijging heeft in mate van zelfredzaamheid. Bron: managementinformatie wijkteams Tevredenheidscijfer sociale wijkteams. Bron: enquête Onderzoek en Statistiek Tevredenheidscijfer basisteams jeugd en gezin. Bron: enquête Onderzoek en Statistiek * nieuwe indicator
Wat gaan we ervoor doen? • Sinds 1 januari 2015 zijn de Jeugdwet en Wmo 2015 van kracht. We beschouwen 2015 als een overgangsjaar waarin we ervaringen opdoen met de nieuwe taken die hieruit voortvloeien en waarin we indien gewenst zaken zullen bijstellen. • We implementeren het regionale transitieplan jeugdzorg, waarin onder meer de organisatie en uitvoering van de jeugdbescherming is opgenomen en de aansluiting tussen basishulp en de gespecialiseerde hulp is geregeld. • We geven uitvoering aan de (subregionale) meerjarige beleidsplannen Wmo en Jeugd. In het regionale beleidsplan jeugd is tevens vastgelegd welke taken de gemeente ’s-Hertogenbosch uitvoert ten behoeve van de overige gemeenten in de regio. • Daar waar er veel individuele ondersteuningvragen zijn van inwoners op een bepaald thema, ontwikkelen we een groepsgericht aanbod. • Ouders of verzorgers die vanwege sociale en/of medische omstandigheden niet in staat zijn fulltime voor hun kind(eren) te zorgen worden tijdelijk voor een aantal uren per week ontlast. Wij vergoeden de kosten van de kinderopvang.
Basishulp • De gemeente is vanaf 2015 verantwoordelijk voor cliëntondersteuning (huidige MEE). We kopen dit in bij Juvans en MEE via een gezamenlijke opdracht. Beide instel-
46
Sociale kwaliteit Gezondheid
lingen hebben eveneens de opdracht om zowel voor de kortdurende als langdurige ondersteuning binnen de basishulp zorg te dragen voor de beschikbaarheid en continuïteit van maatschappelijke dienstverlening aan (kwetsbare) burgers. • Wij benutten de kracht van vrijwilligers en hun organisaties om ondersteunende diensten en activiteiten voor kwetsbare bewoners te organiseren. We stimuleren vernieuwing van het aanbod aan begeleiding en dagbesteding door vrijwilligers organisaties en in wijk- en buurtvoorzieningen. Door geschikte dagactiviteiten te bieden in de sociale omgeving van de bewoner willen we de mantelzorgers ontlasten en de behoefte aan specialistische zorg verminderen. • Basisprofessionals voor opvoed- en opgroeihulp (werkzaam op plaatsen waar veel ouders en kinderen komen zoals op scholen, kindercentra en gezondheidscentra) worden gestimuleerd samen te werken in een jeugdnetwerk, als vervolg op de goed lopende CJG-netwerken die er nu in de wijken zijn. Naast het bieden van kort durende ondersteuning is de taak van het jeugdnetwerk ook het opvoedkundig klimaat in de wijk te versterken door het ontwikkelen van een voor de wijk passend aanbod van collectieve en preventieve voorzieningen.
Specialistische hulp • Inwoners die voor 2015 al (AWBZ)hulp hebben die doorloopt in 2015, behouden hun rechten tot uiterlijk 1 januari 2016 (overgangsrecht). We bereiden ons beleidsmatig voor op de jaren na 2015 waarin het overgangsrecht niet meer van toepassing is. • Nieuwe huishoudens met een meervoudige ondersteuningsbehoefte en huishoudens waar de verstrekkingen voor gespecialiseerde hulp van aflopen, krijgen een nieuw plan van aanpak vanuit de wijkteams waarin is beschreven hoe de ondersteuning is geregeld. • We spreken een concurrerend tarief voor inkoop hulp bij het huishouden in natura af waardoor thuiszorgaanbieders, waar mogelijk, een deel van hun medewerkers in loondienst kunnen houden. Ook zetten we in op volumebeheersing van het aantal toegekende uren hulp bij het huishouden - met behoud van klanttevredenheid - om hiermee de rijksbezuiniging voor ’s-Hertogenbosch op te vangen. • Wanneer specialistische hulp nodig blijkt, kunnen inwoners kiezen uit een Persoonsgebonden budget dan wel uit een ruim aanbod in natura van specialistische aanbieders. In 2015 gaan we werken met één Bossche regeling persoonsgebonden budget (PGB) voor Wmo en Jeugd. • Samen met het zorgkantoor, zorginstellingen en corporaties werken we aan doorvoering van de extramuralisering en zo licht mogelijke vormen van intramuraal c.q. beschermd wonen in alle wijken en organiseren we daarop de samenwerking in de zorg (vanuit zorgverzekeraar, zorginstelling en Wmo). Bij beschermd wonen geven we uitvoering aan de overgangsregeling waarbij bestaande cliënten tot maximaal vijf jaar recht blijven houden op beschermd wonen.
47
Sociale kwaliteit Gezondheid
Complexe casuïstiek • Er is één centrum voor complexe casuïstiek met een samenhangende aanpak voor huishoudens met meervoudige en complexe problematiek. Dit heeft gevolgen voor de opdrachtverlening aan onder andere SMO en Juvans. We houden de budgetten voor 2015 in stand maar vragen deze partijen hier flexibel mee om te gaan. • Het Centrum voor Trajecten en Bemoeizorg (CvTB) bereikt minimaal 400 nieuwe cliënten met complexe problemen waarbij sprake is van zorgmijdend gedrag. Het CvTB houdt na beëindiging van een traject een vinger aan te pols om te monitoren of de behaalde resultaten blijvend zijn. • Vanaf 1 januari 2015 is de frontoffice van het Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) operationeel. Het AMHK ontstaat uit een samen voeging van het Steunpunt Huiselijk Geweld en het Advies en Meldpunt Kindermishandeling. Doel van het AMHK is een meer integrale en daarmee effectieve aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. • Vanaf 1 januari 2015 is de regionale expertpool operationeel. Deskundigen uit de expertpool adviseren desgevraagd de werkers uit de sociale wijkteams en basisteams jeugd en gezin over het verlenen van toegang tot hulp aan burgers met een hulpvraag. Gecontracteerde aanbieders leveren op basis van de inkoopovereenkomst een bijdrage aan de expertpool. Deze bijdrage valt dus binnen de lumpsumfinanciering. • Ten behoeve van complexe jeugdproblematiek is er aanvullend op de basisteams jeugd en gezin een expertpool ingericht, waarin verschillende specialistische disciplines zijn vertegenwoordigd. Het BJG kan de expertpool inzetten ter consultatie, of voor nadere diagnostiek, zodat het best passende aanbod kan worden bepaald. • Als eerste stap in het streven naar een integrale crisisdienst wordt in de loop van 2015 een integrale aanmelddienst voor crisissituaties ingericht. In overleg met de betrokken aanbieders en zorgverzekeraars (die verantwoordelijk zijn voor een deel van de crisisopvang) onderzoeken we daarna hoe we verder kunnen werken aan een integrale crisisdienst. Voor het domein jeugdhulp blijft de functie Spoedeisende Zorg bij Bureau Jeugdzorg, voor de duur van het overgangsjaar 2015. Soms loopt een situatie in een gezin zo uit de hand, dat de veiligheid van een kind/jongere (of ouders) direct gevaar loopt. Spoedeisende Jeugdzorg is in deze situaties, zeven dagen per week en 24 uur per dag, bereikbaar en beschikbaar via 088 - 0666 999.
Inkoop en monitoring • We bepalen dit jaar per (welzijns)instelling of vanaf 2016 de opdrachtverlening via een aanbesteding of via subsidie plaatsvindt. Nu is dat nog volgens een subsidiesystematiek. • Wij volgen de gevolgen voor de inwoners van de invoering van de Wmo 2015 en Jeugdwet en de werkwijze van de SWT’s en daarbinnen de BJG’s nauwlettend. Hierbij letten we er scherp op of de gewenste kanteling plaatsvindt, of de communicatie
48
Sociale kwaliteit Gezondheid
met inwoners en aanbieders naar wens verloopt, of de uitvoering van het plan van aanpak efficiënt en (duurzaam) effectief is en of inwoners tevreden zijn over de ondersteuning. We inventariseren wat de knelpunten zijn en wat we anders moeten organiseren of moeten bijstellen. We rapporteren hierover in de totaalrapportage Wmo en Jeugd. • Voorts monitoren we de prestaties en resultaten van de aanbieders basishulp en specialistische hulp. De mate waarin de aanbieders innovatief zijn en vorm geven aan de kanteling is in belangrijke mate bepalend voor continuering van het contract vanaf 2016. • De specialistische jeugdhulp wordt ingekocht op het niveau van de regio Noordoost, met inzet van de methodiek van Bestuurlijk aanbesteden. In 2015 bepalen we in regionaal verband op basis van ervaring welk aanbod in 2016 regionaal, en welk aanbod op sub-regionaal niveau wordt gecontracteerd.
Wat kost het? De exploitatie bestaat uit de jaarlijkse lasten en baten.
In totaal gaat het om de volgende bedragen:
(bedragen x € 1.000) Werkelijk
Raming
Raming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Lasten
15.713
17.979
18.255
18.112
17.967
17.965
Baten
765
518
458
458
458
458
-14.948
-17.461
-17.797
-17.654
-17.509
-17.507
- Toevoegingen
910
382
123
123
123
123
- Beschikkingen
437
851
211
86
-
-
-473
469
88
-37
-123
-123
-15.421
-16.992
-17.709
-17.691
-17.632
-17.630
Totaal saldo baten en lasten
Meerjarenraming
Mutaties eigen vermogen
Per saldo mutaties eigen vermogen Geraamd/gerealiseerd resultaat
49
Sociale kwaliteit Gezondheid
Veiligheid
Ambitie Voor de periode 2015-2018 is een nieuw Integraal Veiligheidsplan vastgesteld. Daarin is de volgende hoofdlijn van onze veiligheidsambitie geformuleerd: We willen dat inwoners, ondernemers en bezoekers zich veilig voelen en signaleren dat er wordt opgetreden waar en zodra zich bedreigingen voordoen. Inwoners ervaren hun stad als hun eigen stad waar zij ‘goed’ kunnen wonen en leven, geholpen door gemeente en partners. Door deze objectieve en subjectieve veiligheid is er een stevige basis voor maatschappelijke participatie, kan onze gemeente verder ‘groeien’. De ‘kracht van de stad’ kan zich ontplooien en benut worden voor (ook) het veiligheidsbeleid. Dat is cruciaal: de veiligheid in ’s-Hertogenbosch zal duurzaam en veerkrachtig zijn door de worteling in participatie van bewoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties. We benutten de kracht van de stad. Overheid en samenleving kunnen elkaar versterken - en dat geldt zeker voor het veiligheidsdomein. Bewoners en ondernemers beschikken over een prima ‘natuurlijk’ repertoire, dat ons helpt nog meer aan de voorkant van veiligheidsproblematiek te komen. In bepaald opzicht moet ‘overheidsparticipatie’ misschien wel de norm zijn: de kracht en energie liggen in belangrijke mate bij onze maatschappelijke partners - wij faciliteren hen, bewegen mee, vullen aan. En zetten onze veiligheidsinstrumenten in waar nodig, heroveren terrein waar dat op onderdelen misschien verloren is gegaan. Deze interventies versterken weer het vertrouwen, ‘motor’ van participatie.
Veilige woon- en leefomgeving Wat willen we bereiken? Wij willen een veilig woon- en leefklimaat voor bewoners realiseren. Daarom streven wij naar een afname van overlast, verloedering, onveiligheidsgevoelens, geweld en vermogensdelicten. In het coalitieakkoord hebben we aangegeven dat geen enkele wijk lager dan een veiligheidsindexcijfer van 18,4 (bron: Veiligheidsmonitor 2009) mag scoren.
50
Sociale kwaliteit Veiligheid
Indicator
Nulmeting
Realisatie
Ambitie
2012
2015
De schaalscore sociale overlast
1,9
2,0
≤ 1,8
De schaalscore voor fysieke verloedering
4.0
Geen
≤ 3,6
meting Percentage bewoners dat zich vaak onveilig voelt in de eigen buurt
2%
Geen
≤ 2%
meting Het percentage Bosschenaren dat geconfronteerd wordt met huiselijk geweld
9%
8%
≤ 8%
Het aantal woninginbraken per 1000 adressen
16
15
≤ 12
Het aantal auto-inbraken per 1000 inwoners
18
11
≤ 15
Het aantal fietsdiefstallen per 1000 inwoners
15
9
≤7
Bron: Veiligheidsmonitor en Voortgangsrapportage objectieve veiligheid 2012 (over 2011)
Wat gaan we ervoor doen? • Uitvoering geven aan de wijkplannen met een breed pakket van maatregelen. Specifieke aandacht gaat uit naar de wijken die in de veiligheidsmonitor 2014 nog een lager indexcijfer scoren dan 18,4: Noord (18,0) en Binnenstad (17,0). • In de buurten, die in de Wijk- en buurtmonitor 2014 als (zeer) zwak zijn gekwalificeerd, worden de bestaande uitvoeringsprogramma’s (sociaal, fysiek) verder gericht en gedetailleerd aan de hand van de uitkomsten van deze wijk- en buurtmonitor. Voor buurten waar nog geen programma beschikbaar is, wordt bekeken of een uitvoeringsprogramma noodzakelijk is. Hierover worden in de eerste helft van 2015 voorstellen gedaan. • Met de taskforce Brabant-Zeeland werken wij verder aan de aanpak van georganiseerde criminaliteit. Ook aan integrale veiligheid werken we intergemeentelijk met andere partners samen. Het gaat hierbij vooral om borging in de staande organisatie(s). • We houden een dag- en nachtopvang met een gebruikersruimte voor harddrugs verslaafden in stand met 20 bedden. • Voor niet-verslaafde dak- en thuislozen hebben we een dag- en nachtopvang: het Inloopschip. • In maart 2014 is de regiovisie geweld in huiselijke kring 2015-2018 regionaal bestuurlijk vastgesteld. Medio 2014 wordt aan de bestuurders een uitvoeringsplan 2015 aangeboden dat in 2015 wordt uitgerold. In de loop van 2015 wordt een meerjarig uitvoeringsplan gemaakt voor de resterende periode (2016-2018). • Er wordt uitvoering gegeven aan de actiepunten van de aanpak van geweld in huiselijke kring die voortkomen uit de Regiovisie Brabant-Noord 2015-2018. Er wordt extra geïnvesteerd in scholing en deskundigheidsbevordering van basisprofessionals, wijkteams, medewerkers van het AMHK (Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling) en ambtenaren van gemeenten en we stellen een meerjarig uitvoeringsplan op. • In 2014 is het ontwerp Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) regionaal en het inrichtingsplan bestuurlijk vastgesteld. 2015 Is nog een
51
Sociale kwaliteit Veiligheid
overgangsjaar waarbij we toe gaan werken naar een nieuwe organisatie AMHG/ gecertificeerde instelling per 1-1-2016. • De frontoffice van het AMHK richt zich op de advies- en expertisefunctie en op de regie- en meldfunctie, waarbij meldingen binnen de wettelijke termijn integraal worden opgepakt en afgehandeld. Het huidige Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant wordt omgebouwd naar drie gecertificeerde instellingen voor Jeugdbescherming en Jeugdreclassering Noord-Brabant met ieder een aparte juridische entiteit. Het AMHK organiseert zich in het overgangsjaar 2015 op dusdanige wijze dat deze in 2016 zo goed mogelijk aansluiting kan vinden bij de gecertificeerde instelling. • De burgemeester maakt door tussenkomst van de politie gebruik van zijn bevoegdheid om al dan niet een tijdelijk huisverbod op te leggen. Over eventuele verlenging daarvan laat hij zich door het regionaal interventieteam huiselijk geweld van Juvans adviseren. Het regionaal interventieteam coördineert ook de hele periode, richting partners en richting het gezin zelf. • Bureau Nazorg wil het huidige recidivepercentage van 75% terugbrengen naar 50%. Dit doen we door het huidige aanbod op de vijf leefgebieden (wonen, werken, gezondheid, relaties en inkomen) te verbeteren, beter aan te sluiten bij de behoefte van de klant en meer aansluiting te zoeken bij initiatieven in de stad. • Zolang het budget toereikend is blijven we preventieadviezen verstrekken aan slachtoffers van een woninginbraak en hun buren. De subsidieregeling van € 100 voor PKVW-maatregelen blijft, zolang het budget nog toereikend is, ook in stand. Verder zullen acties uit het plan van aanpak woninginbraken door de Taskforce woninginbraken ten uitvoer worden gebracht, zoals maatregelen voor communicatie, voor de omgeving (CPTED) en voor het hang- en sluitwerk. • We bouwen voort op de interventie-aanpak zoals in Hambaken en Barten-Zuid, met structurele intensieve integrale aanpak en acties.
Bedrijvigheid en veiligheid Wat willen we bereiken? Winkelcentra en bedrijventerreinen moeten een veilige omgeving zijn met een beperkt aantal vermogensdelicten. Uitgaan en recreëren moeten ook bij een zeer intensief gebruik van de openbare ruimte zonder onveiligheid of onveiligheidsgevoelens kunnen plaatsvinden.
52
Sociale kwaliteit Veiligheid
Indicator
Nulmeting
Percentage bewoners dat zich vaak onveilig voelt in het winkelgebied in
3%
de eigen buurt
Realisatie
Ambitie
2012
2015
Geen
≤ 3%
meting
Het aantal incidenten winkeldiefstal per 1000 inwoners
5
4
≤4
Het aantal bedrijfsdiefstallen per 1000 inwoners
4
3
≤4
Geen
≤ 2%
Het aandeel bewoners dat zich vaak onveilig voelt rond uitgaansgelegenheden
4%
meting
Bron: Veiligheidsmonitor en Voortgangsrapportage objectieve veiligheid 2012 (over 2011)
Wat gaan we ervoor doen? • In winkelcentra en op bedrijventerreinen gaan we intensiever werken aan het toepassen van het Keurmerk Veilig Ondernemen. We gaan actiever communiceren over de gratis scans die kunnen worden uitgevoerd. We doen aan periodieke monitoring Leefbaarheid & Veiligheid in winkelcentra. We voeren periodiek overleg met ondernemers, winkeliers- en ondernemersverenigingen (actief accountmanagement). We sturen op ontwikkelingen en realisatie daarvan in het openbare gebied die de kwaliteit, veiligheid en leefbaarheid positief beïnvloeden. Verder concentreren wij ons vooral op horeca, toerisme en evenementen die evidente bronnen van onveiligheid zijn. • In de horeca passen we Keurmerk Veilig Uitgaan en daaruit voortvloeiende maat regelen toe.
Jeugd en veiligheid Wat willen we bereiken? Een samenleving waarin de jeugd zich geborgen en geaccepteerd weet en in staat gesteld om positief te participeren en zich op de toekomst te richten. Het gaat er om dat jongeren zich veilig voelen, maar het gaat er ook om de overlast die sommige jongeren en jeugdgroepen veroorzaken terug te dringen. In hun groei naar volwassenheid zoeken jongeren grenzen op. Als grenzen worden overschreden past corrigerend optreden. Daarom willen we tijdig preventief ingrijpen, wanneer risicogedrag van een kind of een groep kinderen gesignaleerd wordt. Het is van belang om de aanpak met de betrokken organisaties goed af te stemmen.
53
Sociale kwaliteit Veiligheid
Indicator
Nulmeting
Realisatie
Ambitie
2012
2015
Het percentage jongeren (12-17 jaar) dat zich veilig voelt in de wijk
91%
94%
>90%
Het percentage jongeren dat zich veilig voelt rond de school
83%
Geen meting
>83%
(in 2011 88%) Aantal incidenten per 1000 inwoners van overlast door jongeren Het percentage Bosschenaren dat aangeeft vaak overlast te hebben
10 15%
van groepen jongeren in de eigen buurt
8
10
Geen meting
15%
(in 2011 15%)
Bron: Jongerenenquête, Leerlingthermometer, Veiligheidsmonitor en Voortgangsrapportage objectieve veiligheid 2012 (over 2011)
Wat gaan we ervoor doen? • Op straat worden contacten met jongeren gelegd waarbij jongerenwerkers/brede wijkwerkers jongeren naar activiteiten in de jongerencentra leiden. • Jongerenwerkers brengen overlast gevende en hinderlijke jongeren in contact met klagende buurtbewoners om afspraken te maken die de overlast beperken. • Tegen overlastveroorzakers treden we handhavend op met politie, toezichthouders en straatcoaches. • We richten ons vooral op de integrale aanpak van overlast gevende en hinderlijke jeugdgroepen en individuen. • We besteden aandacht aan alcohol- en drugsgebruik door jeugdigen en aan veiligheid in en rond scholen.
Fysieke veiligheid Wat willen we bereiken? De fysieke veiligheid van de burgers verdient optimale aandacht van de gemeente. Voorkomen is beter dan genezen, maar we moeten ook voorbereid zijn op de bestrijding van rampen en crises.
Wat gaan we ervoor doen? • In het verlengde van het regionaal rampen- en crisisplan geven wij onze eigen rampenen crisisbeheersingstaak voor het grondgebied ’s-Hertogenbosch verder gestalte in samenwerking met de Veiligheidsregio Brabant Noord. • Het gezamenlijk opstellen van regionale draaiboeken voor de diverse onderdelen van crisisbeheersing. ‘s-Hertogenbosch gaat het regionale draaiboek “Grootschalig Evacueren” voor haar rekening nemen. Verder gaat ‘s-Hertogenbosch dienen als vraagbaak voor de regio voor Juridische Zaken en Protocollaire Zaken. • Het Opleiden Trainen en Oefenen (OTO) van de deelnemers aan de crisisorganisatie. • Momenteel wordt veel energie gestoken in het project Veilige Publieke Taak (VPT). Dit zal begin 2015 zijn beslag krijgen. • In 2015 wordt er een nieuw Rampenportal gebouwd.
54
Sociale kwaliteit Veiligheid
Wat kost het? De exploitatie bestaat uit de jaarlijkse lasten en baten.
In totaal gaat het om de volgende bedragen:
(bedragen x € 1.000) Werkelijk
Raming
Raming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Lasten
20.249
19.814
20.553
20.454
20.252
20.221
Baten
1.412
1.036
1.151
1.036
944
938
-18.837
-18.778
-19.402
-19.418
-19.308
-19.283
Totaal saldo baten en lasten
Meerjarenraming
Mutaties eigen vermogen - Toevoegingen
1.540
295
235
235
235
235
- Beschikkingen
1.265
219
224
224
224
224
-275
-76
-11
-11
-11
-11
-19.112
-18.854
-19.413
-19.429
-19.319
-19.294
Per saldo mutaties eigen vermogen Geraamd/gerealiseerd resultaat
De volgende investeringen zijn gepland:
(bedragen x € 1.000)
Vervanging scooters flex. controle teams Vervanging middelen fietsdepot en fietsdiefstal-
2015
2016
2017
2018
15
0
0
0
0
10
0
0
preventieteam Vervanging vervoermiddelen THOR Vervanging fietsen THOR
66
0
0
0
0
0
0
20
Openbare verlichting; vervanging armaturen
930
930
930
930
Openbare verlichting; vervanging lichtmasten
335
335
335
335
1.346
1.275
1.265
1.285
Totaal
55
Sociale kwaliteit Veiligheid
Leren en Opgroeien
Ambitie Alle jongeren ontwikkelen zich optimaal, zowel in cognitief, sociaal-emotioneel als in fysiek opzicht (ze hebben een fijne jeugd). Dit leidt tot maatschappelijke, economische en sociale zelfstandigheid. Met ons jeugdbeleid willen we de talentontwikkeling van alle jeugdigen tot en met 23 jaar vergroten. Wij dragen zorg voor basisvoorzieningen en scheppen randvoorwaarden waardoor alle Bossche jongeren de kans krijgen hun talenten optimaal te benutten. We versterken de relatie tussen onderwijs en arbeidsmarkt; aandachtspunten zijn het stimuleren van werken in de zorg en techniek. Hiermee wordt het fundament gelegd voor maatschappelijke en duurzame arbeids participatie. Speciale aandacht en ondersteuning krijgen jongeren die risico’s lopen. Een integrale benadering vormt daarbij de sleutel tot succes: “één kind, één plan, één regisseur”.
Jongerenparticipatie Wat willen we bereiken? We willen dat jongeren nu en in de toekomst maatschappelijk betrokken zijn en in staat zijn zelfstandig initiatieven te ontplooien. Daarvoor moeten ze al jong leren om verantwoordelijkheid te dragen en actief te worden. We vinden het belangrijk dat jongeren leren zelf activiteiten op te zetten en uit te voeren. Jongeren tot 12 jaar kunnen dit nog niet alleen. Hier ligt een belangrijke rol voor ouders, andere wijkbewoners en soms professionals. In de wijken vinden activiteiten plaats in de Brede Bossche Scholen (BBS-en), sociaal-culturele accommodaties en jongerenaccommodaties. Jongerenparticipatie kent verschillende vormen. Maatschappelijke participatie in de vorm van het organiseren van activiteiten, het uitvoeren van een maatschappelijke stage of het verrichten van vrijwilligerswerk. Of door betrokkenheid bij het maken en uitvoeren van gemeentelijke plannen en projecten. Jongerenparticipatie wordt uitgevoerd in samenhang met de programma’s voor sportparticipatie en jongerencultuur.
56
Sociale kwaliteit Leren en Opgroeien
Indicator
Nulmeting
% jongeren dat vrijwilligerswerk doet.
Realisatie
Ambitie
2012
2015
25%
27%
25%
40%
65%
75% *
Bron: enquête O en S Organisatie en uitvoering van activiteiten door jongeren binnen de jongerenvoorzieningen. Bron: Gemeente/OAP * De ambitie is aangescherpt.
Wat gaan we ervoor doen? • Uitbreiden activiteiten in Klup Up verband (naschools aanbod alle Brede Bossche Scholen). • Er zijn in de stad drie jongerenruimtes beschikbaar waar jongeren zoveel mogelijk eigen activiteiten organiseren en uitvoeren. Deze jongerencentra zijn de uitvalsbasis van de jongerenwerkers. Zij zoeken jongeren op in de wijk en motiveren ze tot het ontwikkelen van activiteiten. • Het aantal jongerenambassadeurs wordt uitgebreid naar 20, op basis van methodiek Citytrainers. • Werven van maatschappelijke stageplaatsen en opnemen in digitale stagebank. • Er is een digitale app (Wiggle) die voor jongeren in beeld brengt welke activiteiten voor jongeren in de stad georganiseerd worden.
Opvoeding Wat willen we bereiken? Een stabiele thuissituatie en een goede gezondheid zijn belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Soms hebben ouders hierbij hulp nodig. Hiervoor kunnen zij een beroep doen op basisprofessionals in de wijk. Enerzijds kan er gebruik gemaakt worden van collectieve preventieve voorzieningen. Anderzijds bestaat de mogelijkheid om individuele (lichte, kortdurende) ondersteuning te krijgen. Indien er sprake is van meervoudige of complexe problematiek, schakelen basisprofessionals het Sociaal Wijk Team en daarbinnen het Basisteam Jeugd en Gezin in. Bij het signaleren van problematiek bij kinderen en jongeren vervult de zorgstructuur in het onderwijs een belangrijke rol. Kinderen en jongeren groeien gezond en veilig op, zoveel mogelijk in de eigen omgeving. Ouders krijgen indien nodig professionele ondersteuning waarbij zij gestimuleerd worden zoveel mogelijk hun eigen kracht en netwerk te benutten. Wie meer ondersteuning nodig heeft, krijgt deze snel en in de eigen omgeving. Alleen als het niet anders kan, worden kinderen behandeld in bijvoorbeeld dagopvang, tehuizen of speciale scholen.
57
Sociale kwaliteit Leren en Opgroeien
Wat gaan we ervoor doen? • Stedelijk basisaanbod voor opgroei- en opvoedondersteuning, zoveel mogelijk wijkgericht uitgevoerd (zowel collectief als individueel). • Professionalisering en deskundigheidsbevordering van beroepskrachten en vrijwilligers die met kinderen werken (zoals medewerkers kinderopvang, leerkrachten, kinderwerkers, jongerenwerkers, sportcoaches, opvoedondersteuners). • Voor de uitwerking van Sociaal Wijk Team en daarbinnen het Basisteam Jeugd en Gezin verwijzen we naar het Programma Gezondheid, onderdeel Toegang.
Talentontwikkeling van jongeren Wat willen we bereiken? Kinderen en jongeren moeten de ruimte krijgen om hun talenten te ontwikkelen. Naast het gezin en de leefomgeving leveren de kinderopvang en het onderwijs hieraan een belangrijke bijdrage. Kinderen starten zonder achterstand in het onderwijs en beschikken over voldoende taalvaardigheden. Dit is van essentieel belang voor een succesvolle scholing en de kansen op de arbeidsmarkt. Taal opent deuren naar de samenleving: naar de medemens, naar kennis, naar onderwijs en naar werk. Ieder kind moet zo goed mogelijk onderwijs krijgen, ongeacht de extra ondersteuningsbehoefte. In het nieuwe stelsel Passend Onderwijs 2 krijgen de scholen in het primair en voortgezet onderwijs een zorgplicht. De samenwerkingsverbanden van het primair en voortgezet onderwijs stellen ten minste eens in de vier jaar een ondersteuningsplan op, waarin wordt beschreven op welke wijze zij invulling geven aan de zorgplicht en hoe zij (onderwijs)ondersteuningsaanbod inrichten. De samenwerkingsverbanden (van schoolbesturen) en de gemeenten binnen de passend onderwijsregio’s moeten overeenstemming bereiken over deze ondersteuningsplannen. Om te kunnen voldoen aan de zorgplicht is een goede samenwerking tussen de (jeugd)zorg, met name de Basisteams Jeugd en Gezin, en het onderwijs noodzakelijk. Jongeren behalen een startkwalificatie (tenminste diploma HAVO of MBO-2). De meeste jongeren doorlopen het onderwijs zonder veel problemen. Omdat er (nog) niet voor iedereen passend onderwijs is, de motivatie ontbreekt of er een verkeerde schoolkeuze wordt gemaakt verlaten nog teveel jongeren zonder startkwalificatie het onderwijs. Schoolverzuim is vaak een signaal van voortijdig schoolverlaten en moet daarom tot een minimum worden beperkt.
2
Passend onderwijs moet ervoor zorgen dat leerlingen een zo passend mogelijke plek in het onderwijs krijgen.
58
Sociale kwaliteit Leren en Opgroeien
Een groot aantal jongeren gaat naar het VMBO. Met een hoogwaardig aanbod willen wij deze jongeren een goed perspectief bieden en stimuleren dat het als leuk en stimulerend wordt ervaren om naar school te gaan. Het is aan het onderwijs, om samen met het bedrijfsleven, het voortouw te nemen voor deze kwaliteitsimpuls. Wij willen hen daarin ondersteunen en daarbij passende onderwijshuisvesting realiseren. Indicator
Nulmeting
Aantal doelgroeppeuters dat bereikt wordt met VVE.
Realisatie
Ambitie
2012
2015
210
247
275 *
462
369
235 *
947
984
800
Bron: Gemeente/OAP Aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters. Bron: K2O Aantal leerlingen dat verzuimt. Bron: K2O * De ambities zijn aangepast op basis van recente cijfers
Wat gaan we ervoor doen? • De Bossche Kindcentra 0-13 waarbinnen kinderopvang, peuterarrangementen en basis onderwijs vanuit een doorgaande pedagogische didactische ontwikkelingslijn worden aangeboden, kennen vier stadia van ontwikkeling. De kindcentra ontwikkelen zich verder richting gezamenlijke verantwoordelijkheid en gezamenlijke organisatie. • Aanbieden van voorschoolse en vroegschoolse educatieve programma’s (VVE): alle doelgroepkinderen kunnen hieraan deelnemen. • Uitvoeren bestuursafspraken met het Rijk om de aanpak van taalachterstanden bij jonge kinderen een extra kwaliteitsimpuls te geven. • Stimuleren breed taalbeleid o.a. door de inzet van taalambassadeurs. • Bewaken en ondersteunen van proces om te komen tot een nieuw stedelijk VMBO. • Leerplichtambtenaren werken nauw samen met scholen en hulpverleners om snel te kunnen ingrijpen en daardoor verzuim en schooluitval te voorkomen. • We ontwikkelen een integrale jongerenaanpak voor jongeren van 18 tot 27 jaar op het terrein van voortijdig schoolverlaten en de uitvoering van de Participatiewet. • Veel jongeren vinden op eigen initiatief geen leerbaan. Het Actieplan Leerbanen helpt jongeren om een geschikte leerbaan te vinden. Zonder die leerbaan behalen jongeren geen startkwalificatie. Vanuit het Actieplan Leerbanen worden jaarlijks 100 plaatsen gerealiseerd. • Samen met de besturen van primair en voortgezet onderwijs bouwen we verder aan kwaliteitsverbetering lokaal onderwijsbeleid. Belangrijke speerpunten daarbij zijn aansluiting primair en voortgezet onderwijs en doorlopende ontwikkelingslijn.
59
Sociale kwaliteit Leren en Opgroeien
• Het Regionaal Meld en Coördinatiepunt (RMC) richt zich op vermindering van het aantal voortijdig schoolverlaters, maximale participatie van jongeren in de maatschappij, met name op de arbeidsmarkt en optimale ontwikkeling/ontplooiing van jongeren door het volgen van de opleiding die bij hen past. Voor niet-leerplichtige jongeren die zijn uitgevallen in het reguliere onderwijs zetten we T.O.M. (Traject Op Maat) in. Door een begeleidingstraject op maat helpen we jongeren zonder startkwalificatie om terug te keren naar school of bij het vinden van werk al dan niet gecombineerd met een opleiding.
Leven lang leren Wat willen we bereiken? Het menselijk kapitaal in de regio ’s-Hertogenbosch wordt beter benut en ontwikkeld. We zien dat te veel mensen weinig onderwijs hebben genoten, niet over (de juiste) diploma’s beschikken en daardoor weinig kansen hebben op de arbeidsmarkt en in de samenleving. Een kwart van de mensen heeft geen startkwalificatie. Ook als je de Nederlandse taal en samenleving niet begrijpt, zijn je kansen op werk, of andere vormen van deelname aan onze samenleving erg klein.
Een breed en aantrekkelijk (beroeps)onderwijsaanbod is voor Bossche inwoners, het bedrijfsleven en de regio belangrijk.
In aansluiting op talentontwikkeling van jongeren, willen we dat meer volwassen inwoners beschikken over een basis aan reken-, taal-, computer- en budgetteringsvaardigheden, dat zij alsnog een diploma halen en in hun talenten blijven investeren. Werkgevers hebben steeds vaker behoefte aan hoger opgeleide werknemers vaak met specifieke vaardigheden. Goed opgeleid personeel is noodzakelijk voor het regionale bedrijfsleven om concurrerend te blijven. We stimuleren werknemers én werkgevers om te (blijven) investeren in de talentontwikkeling van zichzelf en van hun personeel. Door een leven lang te leren zijn werknemers ook op hogere leeftijd goed inzetbaar in het arbeidsproces.
Om hoger opgeleiden te binden aan de stad moet ’s-Hertogenbosch (blijven) investeren in een aantrekkelijk woonklimaat, een gevarieerd cultuuraanbod en goede infrastructuur.
60
Sociale kwaliteit Leren en Opgroeien
Indicator
Nulmeting
Aandeel lager opgeleiden in de beroepsbevolking.
Realisatie
Ambitie
2012
2015
22%
22%
22% *
39%
41%
41%
Bron: Economische Monitor Aandeel hoger opgeleiden in de beroepsbevolking. Bron: Economische Monitor * Ambitie is licht bijgesteld.
Wat gaan we ervoor doen? • In 2015 starten 200 volwassenen een educatietraject. • 70% van de educatietrajecten wordt succesvol afgerond. • We ondersteunen het Bossche taalnetwerk om mensen met een taalachterstand onderwijs te bieden, gericht op het leren van de Nederlandse taal. • We handhaven de verplichtingen van de oude wet inburgering. • Voor uitkeringsgerechtigden met een taalachterstand zetten we op arbeidsparticipatie gerichte taaltrajecten in. • De (voorgenomen) wijzigingen in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) doorvoeren. Daarbij krijgt ’s-Hertogenbosch een coördinerende rol in de arbeidsmarkt regio voor het verzorgen van educatietrajecten gericht op het verbeteren van de Nederlandse taal en rekenvaardigheden. Besluitvorming hierover in het parlement is eind 2014. • Wij ondersteunen en stimuleren de samenwerkende partners in de opgave ver sterking van de speerpuntsectoren van 5* Noordoost Brabant Werkt! in onder meer het ontwikkelen van maatwerkaanbod voor (post-initiële) scholing en het inzichtelijk maken daarvan voor werkgevers in Noordoost-Brabant. • We stimuleren het behalen van een (hoger) diploma bij inwoners van de regio Noordoost-Brabant via onder meer het Servicepunt Leren en Werken; In 2014 krijgen 600 mensen loopbaanadvies, volgen 150 plaatsingen in opleidingen, stages, e.d., behalen 150 mensen een ervaringscertificaat en volgen 400 mensen een duaal traject op MBO of HBO niveau (exclusief beroepsbegeleidende leerweg). • Wij ondersteunen en stimuleren de samenwerkende partners in de opgave ver sterking van de speerpuntsectoren van 5* Noordoost Brabant Werkt! bij het ontwikkelen en verspreiden van acties op het gebied van duurzame inzetbaarheid van personeel bij bedrijven in de regio.
61
Sociale kwaliteit Leren en Opgroeien
Passende (voldoende en adequate) onderwijsvoorzieningen Wat willen we bereiken? Wij bieden passende gebouwen voor de ontwikkeling van talenten van jongeren. Gebouwen die qua omvang en capaciteit voldoende zijn om alle leerlingen te huisvesten (zorgplicht) en voldoen aan de wettelijke eisen van regelgeving. Gebouwen waarin onderwijs kan plaatsvinden volgens de huidige pedagogische en didactische inzichten. Onderwijshuisvesting wordt ontwikkeld vanuit de principes “kwaliteit en gezondheid”. Basis voor een goede ontwikkeling zijn kindcentra 0-13. Wij willen zoveel mogelijk ook andere maatschappelijke functies in fysieke zin combineren met onderwijs. Het gaat dan om multifunctionele accommodaties waarbij onderwijs samengaat met sport, voor- en buitenschoolse opvang en ontmoetingsmogelijkheden voor wijkbewoners, jong en oud. Indicator
Nulmeting
Percentage scholen dat beschikt over gebruiksvergunning.
Realisatie
Ambitie
2012
2015
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Bron: Gemeente/Jeugd en Onderwijs Voldoen aan zorgplicht (voldoende bruto vloeroppervlakte in relatie tot leerlingen aantal). Bron: Gemeente/Jeugd en Onderwijs
Wat gaan we ervoor doen? • Uitvoeren van uitbreiding/vervanging Sancta Maria Mavo en Sint Janslyceum, nieuwbouw kindcentrum ’t Ven, BBS Boschveld en gymzaal Binnenstad. • Uitbreiding van het Ds Piersoncollege. • Aanpassing van bestaande gebouwen ten behoeve van energiebesparing en beter binnenklimaat. • Voortzetting voorbereiding van het realiseren van een adequate huisvesting voor het stedelijk VMBO. • Verdere implementatie van de decentralisatie van het management en beheer bij Brede Bossche Scholen wordt onderzocht.
62
Sociale kwaliteit Leren en Opgroeien
Wat kost het? De exploitatie bestaat uit de jaarlijkse lasten en baten.
In totaal gaat het om de volgende bedragen:
(bedragen x € 1.000) Werkelijk
Raming
Raming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Lasten
51.860
49.832
48.283
47.635
47.267
46.753
Baten
13.722
11.945
11.539
11.271
11.271
11.271
-38.138
-37.887
-36.744
-36.364
-35.996
-35.482
Totaal saldo baten en lasten
Meerjarenraming
Mutaties eigen vermogen - Toevoegingen
4.528
1.629
1.629
1.629
1.629
1.629
- Beschikkingen
5.977
4.659
4.056
3.679
3.316
2.805
Per saldo mutaties eigen vermogen
1.449
3.030
2.427
2.050
1.687
1.176
-36.689
-34.857
-34.317
-34.314
-34.309
-34.306
2015
2016
2017
2018
1.587
0
0
0
Geraamd/gerealiseerd resultaat
De volgende investeringen zijn gepland:
(bedragen x € 1.000)
Aanpassing de Rietlanden nieuwbouw en uitbreiding Onderhoud MOP Onderwijsleerpakket JOP's/Wijkspeelplaatsen Totaal
63
Sociale kwaliteit Leren en Opgroeien
200
3.432
200
200
1.048
2.174
1.260
2.895
0
103
0
103
35
35
35
35
2.870
5.744
1.495
3.233
Cultureel Klimaat
Ambitie Theater, beeldende kunst, amateurkunst, muziek en cultuurhistorie zijn de hoofd ingrediënten van onze culturele vitaliteit. De aantrekkelijkheid van ’s-Hertogenbosch als woonstad, centrumstad en als vestigingsstad voor bedrijven is in hoge mate te danken aan ons vitaal cultureel klimaat. De afgelopen tien jaar is het gelukt om het culturele klimaat van ’s-Hertogenbosch een flinke impuls te geven. We willen die gewonnen culturele vitaliteit behouden. De bezuinigingen vragen van onze organisaties dat zij hun exploitatie aanpassen terwijl ze ook voortdurend moeten inzetten op vernieuwing van hun aanbod en de relaties met afnemers. Daarbij is ook de economische crisis merkbaar. In directe en indirecte zin worden ook de landelijke bezuinigingen met de voorbereidingen van de provinciale en rijks kunstenplannen voor 2013-2016 in 2013 en daarna voelbaar in onze stad. Het ziet er naar uit dat een aantal landelijk en/of provinciaal gesubsidieerde organisaties in onze stad direct te maken krijgt met minder of geen subsidie. We doen een beroep op de veerkracht van de culturele ondernemers in onze stad en zullen ze blijven steunen in hun ambities. Maar we houden wel rekening met een negatief effect door de bezuinigingen op de resultaten in de komende jaren. Om die reden zijn vanaf de begroting 2012 de normcijfers van de indicatoren bij “Wat willen we bereiken” enigszins naar beneden bijgesteld.
Programmalijn Maken (kunstproductie) Wat willen we bereiken? Het is belangrijk dat er beeldende kunstenaars, regisseurs en andere makers op gebied van cultuur in de stad functioneren. Zij zorgen voor de levendigheid en dynamiek van het culturele klimaat. Er gaat minder landelijke en provinciale subsidie naar culturele organisaties in onze gemeente. De podia en festivals nemen nu mede verantwoordelijkheid voor de producties en uitvoeringen van startende en veelb elovende makers, maar hun middelen zijn beperkt.
64
Sociale kwaliteit Cultureel Klimaat
We willen bereiken dat beeldende kunstenaars na de academie in de stad blijven en kansen krijgen. Hiervoor worden kansen geschapen in de Willem II fabriek en het SM’s. Indicator
Nulmeting
Het percentage inwoners dat het culturele leven van ’s-Hertogenbosch
Realisatie
Ambitie
2012
2015
54%
52%
56%
typeert als bij de tijd, vernieuwend of modieus
Wat gaan we ervoor doen? • Er wordt voorzien in meer incidentele locaties (pop-up) om zodoende (ad hoc) evenementen voor en door jongeren beter te kunnen faciliteren. • De theatergezelschappen Matzer en Artemis ontvangen een bijdrage in hun huisvestingskosten. • We evalueren de cabaretalliantie, de samenwerking tussen theater, Koningstheater en Verkadefabriek. • Met de Stichting JB500 onderzoeken we welke activiteiten bijdragen aan het versterken van de culturele infrastructuur op lange termijn, het gewenste profiel en wat daarvoor nodig is. • De Lucasprijs wordt beter benut als instrument om de stad te profileren. • Om de Heus te ontwikkelen als creatieve hotspot verlenen we de opdracht aan het samenwerkingsverband om de programmering te ontwikkelen. • We subsidiëren Theaterfestival Boulevard om minimaal 13 producties (mede) te realiseren. • We ondersteunen Festival Cement voor het organiseren van een jaarlijks festival in ‘s-Hertogenbosch waar pas afgestudeerde theatermakers hun producties kunnen tonen. • We evalueren de afspraken met de podia en festivals over de uitvoering van het plan voor talentontwikkeling en -presentatie van jonge makers. • Het organisatie- en exploitatiemodel voor het Kunstencluster WII, met een accent op publieksbereik, jonge makers en integratie van disciplines wordt geïmplementeerd. • We subsidiëren de Atelierbeheerstichting om voldoende betaalbare werk- en experimenteerruimte voor kunstenaars te realiseren. • We subsidiëren het Grafisch Atelier, AudioVisuele-werkplaats en de Digitale Werkplaats om kunstenaars faciliteiten te bieden die zij individueel niet kunnen realiseren. • In samenwerking met Het Zuidelijk Toneel gaan we door met ‘Stadskunstenaar’ Lucas de Man als verbinder van het culturele en sociale domein in. Deze vier jaar durende pilot ondersteunen we met een subsidie.
65
Sociale kwaliteit Cultureel Klimaat
Programmalijn Meemaken (presentatie van kunst) Wat willen we bereiken? De programmalijn Meemaken gaat over de manier waarop publiek in aanraking wordt gebracht met cultuur. We vinden het belangrijk dat podia, expositieplekken en dergelijke een sterkere relatie leggen met de cultuurmakers in onze gemeente. Pas dan wordt hun werk immers zichtbaar. Op het gebied van de beeldende kunst wordt daartoe onder meer het kunstencluster in de Willem II fabriek ontwikkeld. Op het gebied van de podiumkunsten en culturele evenementen is de samenwerking met de programmalijn Maken al aardig op gang gekomen. Wij vragen aan de culturele organisaties om tot verdere samenwerking, afstemming en grotere effectiviteit te komen. Voorbeelden zijn al de Cabaretalliantie en de gezamenlijke plannen voor stimulering van podium producties. Uiteraard houden de verschillende podia zoals Theater aan de Parade, Muziekcentrum De Toonzaal, poppodium W2, Vrienden van de Kamermuziek, Verkadefabriek en de musea en expositieplekken als Museum Slager, SM’s, Noord-Brabants Museum, JBAC en de partners in de Willem II fabriek hun brede programmeringsfunctie. Indicator
Nulmeting
Realisatie
Ambitie
2012
2015
64%
69%
63%
Percentage inwoners dat het cultureel klimaat typeert als levendig
58%
60%
55%
Percentage inwoners dat tenminste jaarlijks eenmaal:
62%
62%
60%
62%
65%
62%
68%
76%
68%
59%
64%
55%
73%
79%
71%
Percentage inwoners dat het cultureel klimaat typeert met: ‘er vinden veel kunst- en cultuuractiviteiten plaats’
podiumkunsten toneel, kleinkunst, musical, dans bezoekt Percentage inwoners dat tenminste jaarlijks eenmaal: podiumkunsten concert, opera, uitvoering koor bezoekt Percentage inwoners dat tenminste jaarlijks eenmaal: podiumkunsten film bezoekt Percentage inwoners dat tenminste jaarlijks eenmaal: museum, galerie, atelier, archief bezoekt Percentage inwoners dat jaarlijks tenminste eenmaal Bossche festivals bezoekt
Wat gaan we ervoor doen? • Samen met de Zuid-Nederlandse Theater Maatschappij (ZNTM) wordt gewerkt aan de toekomstige huisvesting voor het Theater aan de Parade. We gaan in 2015 verder met het afgesproken proces. Het streven is om eind 2016 te starten met de sloop van het huidige theater. • We gaan door met het ontwikkelen van de plannen voor een toekomstbestendige accommodatie voor de Bibliotheek.
66
Sociale kwaliteit Cultureel Klimaat
• We subsidiëren Poppodium W2, Theater aan de Parade, Muziekcentrum De Toonzaal, Vrienden van de Kamermuziek en Verkadefabriek voor het verzorgen van een breed podiumkunstenaanbod. Met alle organisaties voeren we gesprekken over ontwikkelingen op de langere termijn. • We ondersteunen Theaterfestival Boulevard, Kunstbende, het Internationaal Vocalisten Concours, Jazz in Duketown, BTherefestival en November Music voor het realiseren van hun culturele evenement. Met alle organisaties voeren we gesprekken over ontwikkelingen op de langere termijn en maken we specifieke prestatieafspraken onder meer over het lokale publieksbereik. • We ondersteunen vier series van bijzondere muziekuitvoeringen en één literair evenement. • We ondersteunen Boschtion voor het verzorgen van radio- en tv programma’s. • We ondersteunen de musea en erfgoedinstellingen Stedelijk Museum SM’s, het Noord Brabants Museum, Museum Slager, het Jheronimus Bosch Art Centre onder andere voor hun exposities, collectie(vorming) en educatieve activiteiten. • We dragen bij in de huisvestingskosten van de Koningstheaterakademie. • In het kader van het Keramisch Spoor realiseren we keramische kunstwerken in de openbare ruimte waarbij we de burgers van de stad betrekken. • We investeren afwisselend in publieksevenementen als de Kunstnacht en de atelierroute, omdat daarmee een groot publiek wordt bereikt. In 2015 vindt de Kunstnacht plaats.
Programmalijn Meedoen (participatie) Wat willen we bereiken? We willen ruimte bieden aan de diverse manieren waarop mensen cultuur beleven en daarbij mensen aanspreken in hun directe leefomgeving. Zo willen we meer jongeren en volwassenen die daar eerder niet mee in aanraking kwamen, interesseren voor cultuur. Anderzijds zullen we groepen die uit zichzelf al participeren, meer aan ongesubsidieerde cultuuraanbieders overlaten. Hierin ligt de belangrijke koerswijziging voor De Muzerije. Indicator Percentage participanten amateurkunst
67
Sociale kwaliteit Cultureel Klimaat
Nulmeting 46%
Realisatie
Ambitie
2012
2015
61%
50%
Wat gaan we ervoor doen? • We subsidiëren de Muzerije voor haar taak om de cultuurdeelname in de stad te bevorderen. Meer dan voorheen ligt het accent daarbij op het ontwikkelen van een servicefunctie, het werk met nieuwe doelgroepen in wijken, werken op scholen en het ondersteunen van amateurkunst in de stad. • We brengen een netwerk tot stand van organisaties die culturele activiteiten voor jongeren organiseren en subsidiëren ze voor de uitvoering. • Het programma citytrainers cultuur wordt geïmplementeerd. • We subsidiëren de bibliotheek om kennis en informatie te bieden en om lezen en taalvaardigheid te bevorderen. De focus ligt daarbij wat taalvaardigheid betreft op de jeugd van 0 tot 13 jaar en de samenwerking met de scholen. • We ondersteunen minimaal 20 incidentele culturele activiteiten die al dan niet in festivalverband worden georganiseerd. • We maken boekuitgaven over de geschiedenis van ’s-Hertogenbosch mogelijk. • We ondersteunen het Makershuis bij zijn community-art activiteiten in de wijken. • We subsidiëren Bureau Babel voor het bemiddelen van cultureel aanbod voor primair en voortgezet onderwijs in het kader van de doorlopende leerlijn. • We investeren via de combinatiefunctionaris voor primair onderwijs in cultuurdeelname van kinderen in hun eigen omgeving en op school aansluitend op de activiteiten van de Brede Bossche Scholen. • We subsidiëren de combinatiefunctionaris voortgezet onderwijs om ervoor te zorgen dat VO scholen cultuureducatie opnemen in het schoolwerkprogramma. • We subsidiëren de wijktheaters in de Brede Bossche Scholen om vooral jonge amateurs de kans te bieden om op te treden. • We ondersteunen minimaal 65 amateurkunstverenigingen. • We ondersteunen minimaal 18 speciale projecten door amateurkunstverenigingen.
Ruimte voor cultureel ondernemerschap Wat willen we bereiken? De culturele organisaties zullen meer ondernemerschap nodig hebben om de inkomsten te vergroten. Maar nu het cultuurbeleid meer dan ooit onder druk staat en tegelijkertijd belangrijker is dan ooit, wordt het ook zaak te ondernemen door het aangaan van nieuwe activiteiten, nieuwe samenwerkingsvormen en nieuwe opvattingen van het cultureel en bedrijfsmatig functioneren. We willen met de culturele organisaties komen tot een verdere modernisering van de subsidieafspraken.
68
Sociale kwaliteit Cultureel Klimaat
We willen culturele organisaties meer ruimte geven in de wijze waarop zij onze gezamenlijke ambities bereiken. Daarom streven we naar eenvoudige afspraken en weinig bureaucratie. Daar staat tegenover dat we het monitoren en evalueren van de beleidsuitvoering willen verbeteren, zowel kwantitatief als kwalitatief. Indicator
Nulmeting
Aantal kwalitatieve evaluaties van een beleidsterrein
Realisatie
Ambitie
2012
2015
1
3
Geen meting
Wat gaan we ervoor doen? • De subsidieafspraken worden flexibeler en ondernemender opgesteld. Aanvullend op bestaande onderwerpen maken we daarbij ook de eigen inkomsten van culturele organisaties inzichtelijk. • Het in 2013 ontwikkelde format voor subsidieafspraken met vergelijkende cijfers over meer jaren wordt verder verbeterd. • We breiden de tweejaarlijkse Cultuurmonitor uit met kwalitatieve evaluaties op wisselende beleidsonderdelen. • Met het culturele veld ontwikkelen we een nieuwe monitor- en benchmarksytematiek die past bij de ontwikkeling van de programmalijnen.
Wat kost het? De exploitatie bestaat uit de jaarlijkse lasten en baten.
In totaal gaat het om de volgende bedragen:
(bedragen x € 1.000) Werkelijk
Raming
Raming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Lasten
22.490
19.454
19.765
19.250
19.165
19.113
Baten
2.017
962
978
978
978
978
-20.473
-18.492
-18.787
-18.272
-18.187
-18.135
Totaal saldo baten en lasten
Meerjarenraming
Mutaties eigen vermogen - Toevoegingen
1.382
213
169
169
169
169
- Beschikkingen
4.451
1.750
2.004
1.979
1.954
1.929
Per saldo mutaties eigen vermogen
3.069
1.537
1.835
1.810
1.785
1.760
-17.404
-16.955
-16.952
-16.462
-16.402
-16.375
Geraamd/gerealiseerd resultaat
69
Sociale kwaliteit Cultureel Klimaat
Wonen en werkomgeving Bereikbare stad Sport en recreatie Milieurespecterende ontwikkelingen Cultuurhistorische kwaliteit
70
Pijler Fysiek
Wonen en werkomgeving
Ambitie Het accent ligt in de fysieke pijler vooral op volkshuisvesting, bereikbaarheid, openbare ruimte, groen, duurzaamheid, milieu, sportvoorzieningen en cultuurhistorie. BrabantStad en het Ruimtelijk Regionaal Overleg (RRO) Noordoost-Brabant zijn voor ons belangrijke gremia om ons beleid in af te stemmen en samenwerking te zoeken. Gezamenlijk bewandelen we ook de ‘wegen’ naar Den Haag en Brussel. Onze ambitie is: naar een complete, compacte, contrastrijke en duurzame stad.
Behouden en versterken centrumfunctie Wat willen we bereiken? Wij streven naar behoud en versterking van onze centrumfunctie en economische aantrekkelijkheid van onze stad. Indicator
Verhouding aantal arbeidsplaatsen en feitelijke beroepsbevolking.
Nulmeting
Realisatie
Ambitie
2010
2012
2015
1,47
1,36
>1,42
1.818 m2
1.863 m2
Bron: Economische monitor m2 verkoopvloeroppervlakte winkels per 1.000 inwoners. Bron: Economische monitor Woonaantrekkelijkheidsindex.
Minimaal 1.848 m2
5e plaats
3e plaats
Top 5
Bron: Atlas voor gemeenten
Wat gaan we ervoor doen? • In 2015 werken we binnen het bestuurlijke samenwerkingsverband BrabantStad verder aan de beleidsagenda ‘Strategische Agenda BrabantStad 2012-2020’. Speerpunten in deze agenda zijn de economische versterking door kennis, kunde & valorisatie, het vergroten van de internationale allure, het bevorderen van de (internationale) bereikbaarheid en het versterken van de stedelijke structuur van het stedelijk netwerk. Waar acties en projecten raadsbevoegdheden raken (zoals het budgetrecht), worden deze vanzelfsprekend eerst ter besluitvorming door ons college aan de gemeenteraad voorgelegd. Mede op basis van de gezamenlijke
72
Fysiek Wonen en werkomgeving
beleidsagenda vindt bovendien namens BrabantStad een actieve lobby plaats richting Den Haag en Brussel. Een voorbeeld van een project binnen deze speerpunten is de verdere invulling en uitvoering van een gezamenlijke Agro & Food agenda voor Zuidoost-Nederland in samenwerking met de Greenport Venlo. Deze agenda is erop gericht een ‘plus’ te zetten op de afzonderlijke agenda’s van de regio’s Noordoost Brabant, Helmond en Greenport Venlo om zo de topsector Agro & Food verder te versterken. Daartoe wordt een MIRT onderzoek Agro & Food Zuidoost Nederland uitgevoerd. • Na het mislopen van de titel Culturele Hoofdstad in 2018 wordt gezocht naar nieuwe en alternatieve impulsen voor de samenwerking in BrabantStad verband. • De regio Noordoost Brabant en de nieuwe stichting AgriFood Capital Noordoost Brabant werken met een geactualiseerde Agenda 2020 aan een versterking van het woon-, werk- en leefklimaat in de regio enerzijds en anderzijds aan een versterking van de productiestructuur. Het accent ligt daarbij op de topsector Agro&Food. De 3O samenwerking in de vorm van de nieuwe stichting AgriFood Capital krijgt de middelen om een regionaal economisch stimuleringsbeleid te voeren. • Met de gemeenten in onze directe regio onderzoeken wij de mogelijkheden naar verdere samenwerking; niet in de laatste plaats met buurgemeente Oss aangezien de ‘buurrelatie’ grondig verandert met de herindeling van Maasdonk per 1 januari 2015. • Met het rijk en de provincie maken wij in het kader van de Gebiedsagenda Brabant afspraken over de actualisering van de gezamenlijke investeringsagenda MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport). • In het Regionaal Ruimtelijk Overleg (RRO) Noordoost-Brabant overleggen wij met de provincie over de uitwerking van ons stedelijk ruimtelijk beleid en de afstemming met de regio, met name op het gebied van wonen, bedrijventerreinen, kantoren en detailhandel. • Wij continueren ons beleid ten aanzien van de aandachtsbuurten conform de Lange Termijn Planning aandachtsbuurten 2015-2018, als onderdeel van deze begroting. Op basis van de Wijk- en buurtmonitor 2014 wordt onze inzet in de Gestelse Buurt geprioriteerd. • Met de Bossche zones (Spoorzone en A2zone) blijven wij ons inzetten om publieke en private partners aan ons te binden door middel van public affairs en communicatie. Het accent ligt vooralsnog op de Spoorzone. Een ontwikkeling van Avenue 2 is pas na 2025 aan de orde. • Wij hebben de ambitie om tot de top 10 van winkelsteden te blijven behoren. De binnenstad als motor van ons succes hapert echter. Wij willen daarom samen met partners in de (binnen)stad uitvoering geven aan maatregelen om de effecten van de economische crisis te bestrijden en zode Binnenstad ook op langere termijn in die ‘eredivisie’ te houden en zo mogelijk in de top van die eredivisie.
73
Fysiek Wonen en werkomgeving
• Speerpunten en centrumprojecten: - D e Groote Wielen: De verwachting voor 2015 is dat ongeveer 150 woningen worden opgeleverd dan wel in aanbouw zullen zijn. Op basis van een door de raad vast gestelde visie voor het oude tracé van de Zuid Willemsvaart door de binnenstad, worden deelprojecten nader uitgewerkt. - G ZG-terrein (Groot ZiekenGasthuis): Het GZG wordt gefaseerd gerealiseerd. Dat betekent dat er een ‘ruimtelijk kader’ wordt gemaakt voor de eerste fase dat in 2014 door de raad is vastgesteld. Het jaren 60 deel van het ziekenhuis zal worden gesloopt, de sloop zal gereed zijn eind 2015. Er wordt gewerkt aan concrete bouwplannen op basis van het door de raad vastgestelde ‘ruimtelijk kader’. Het ligt in de bedoeling om eind 2015 te beginnen met de realisatie van het eerste bouwp roject. - C entrumplan Rosmalen: de ambitie is een afgeslankt plan (ca. 7500 m 2 bvo winkels en ca. 40 wooneenheden) waarbij bebouwd, betaald parkeren voor bezoekers is vervangen door maaiveld, niet-betaald parkeren. De juridisch-planologische procedure wordt afgerond in 2015. - Z uidwalgebied: Afhankelijk van de verkoop van het Spinhuiswalcomplex (Paleis van Justitie en Huis van Bewaring) door het Rijk in de tweede helft van 2014, zal de verdere planontwikkeling en formele juridisch-planologische procedure voor dit complex ter hand worden genomen. - W illemspoort: In 2015 is de start van de bouw van de eerste fase van 112 appartementen voorzien. - H eesch West: In 2014 is de Gemeenschappelijke Regeling opgericht. De betreffende grondgebied gemeenten (vanaf 1 januari 2015 is dit ook de gemeente ’s-Hertogenbosch) zullen op verzoek van dit openbaar lichaam de formele procedures ten behoeve van het bestemmingsplan, de MER (Milieu Effect Rapportage), en het Beeldregieplan verzorgen. Dat gebeurt op basis van een gebiedsontwikkelingsovereenkomst die het nieuwe openbaar lichaam met de grondgebied gemeenten sluit.
Evenwichtige woningmarkt Wat willen we bereiken? De ambitie voor het woonbeleid is opgenomen in de Nota Wonen 2012 en het Actieprogramma Wonen 2013: het creëren van een evenwichtige woningmarkt met een gedifferentieerd en aantrekkelijk aanbod van woningen en woonmilieus zodat mensen naar tevredenheid in onze stad kunnen wonen en leven. We streven naar een stad waar voldoende, betaalbare en passende woningen zijn en goede keuzemogelijkheden zijn in gevarieerde en sterke buurten waarin mensen zich thuis kunnen voelen.
74
Fysiek Wonen en werkomgeving
De doelstellingen m.b.t. het wonen voor de komende jaren zijn als volgt: Indicator
Nulmeting
Realisatie
Ambitie
2010
2012
2015
1.369
515
500-700 *
4 jaar
5,2 jaar **
4,3 jaar
61
18
100
7,9 (2008)
7,9
7,9
7,4
7,4
7,5
Te realiseren woningen per jaar. Bron: Woningmarktmonitor Gemiddelde inschrijfduur voor een huurwoning. Bron: Woonservice Te realiseren seniorenwoningen per jaar. Bron: afdeling WGZ (Wonen) Rapportcijfer voor de eigen woning. Bron L&V enquête Rapportcijfer voor de eigen woonomgeving. Bron: L&V enquête
* De problemen op de woningmarkt en de consequenties daarvan voor de afzetmogelijkheden in de woningbouw, leiden er toe dat geen nauwkeurige indicatie kan worden gegeven over de te verwachten woningproductie per jaar. Vandaar dat gekozen wordt voor het hanteren van een bandbreedte van 500 tot 700 woningen per jaar. In voorgaande jaren werd nog uitgegaan van 500-800 woningen. ** In 2012 is de druk op de huurmarkt verder toegenomen. Het aantal woningzoekenden is gestegen, terwijl het woningaanbod is gedaald. Hierdoor is het aantal reacties per geadverteerde woning en de gemiddelde inschrijfduur bij verhuring gestegen: bij reguliere woningtoewijzing 5,8 jaar, voor lotingwoningen 1,7 jaar. Gemiddeld 5,2 jaar.
Wat gaan we ervoor doen? • Wij geven uitvoering aan het Actieprogramma Wonen, bestaande uit een verzameling van al bestaande en van nieuwe maatregelen, bedoeld om de lokale woningmarkt een impuls te geven. Samen met (markt) partijen doen wij al hetgeen mogelijk is m.b.t. woningproductie, maar de verwachtingen moeten wel realistisch zijn. Belangrijk is dat de focus en energie gezamenlijk wordt gericht op het behalen van resultaten in de woningbouw. Samen met marktpartijen worden woonproducten ontwikkeld die goed kunnen worden afgezet in de woningmarkt. Speciale aandacht wordt gelegd bij de omzetting van leegstaande kantoorgebouwen naar woningen. Uitgangspunten bij deze realisering van woonproducten zijn: samenwerking, marktgericht opereren, flexibiliteit in het planproces, maatwerk, kleinschalig en fasering. Per project wordt nagegaan hoe we als gemeente de marktpartijen kunnen faciliteren. Dat betekent dus maatwerk al naar gelang het project. De starterslening koopwoningen is hierbij een belangrijk instrument. • Met marktpartijen en corporaties wordt onverminderd gewerkt aan realisatie van de grotere gebiedsontwikkelingen welke belangrijk zijn voor de stad zoals Groote Wielen, Willemspoort, het Paleiskwartier en het GZG-terrein én de herstructureringsgebieden zoals Eikendonk, Boschveld en Orthen Links. Er wordt echter ook nadrukkelijk ingezet op de verdere ontwikkeling van de 2 grote woningbouwprojecten in Nuland en Vinkel: Pelgrimsche Hoeve (ca. 275 woningen) en Vinkelse Slagen (ca. 75 woningen).
75
Fysiek Wonen en werkomgeving
• Met enkele projecten (Jan Sluytersstraat, Geldersedam, Boschveld), is ingezet op het realiseren van CPO-projecten (Collectief Particulier Opdrachtgeverschap). Het doel is het stimuleren van initiatieven van mensen die daar graag willen wonen, ‘het bouwen van onderop’, en tevens het uitdagen van de markt om met initiatieven te komen. • Het gaat niet alleen om fysieke projecten. Belangrijke onderwerpen als de verdere doorontwikkeling van de woonlastenaanpak, duurzaamheid, leefbaarheid en wonenzorg-welzijn blijven de komende tijd hoog op de agenda staan. Wij werken hierbij nauw samen met de woningcorporaties en het Stedelijk Huurdersplatform. De gemeente richt zich met andere partijen in de woonlastenaanpak op het vergroten van de zelfredzaamheid van huishoudens. Daarvoor zullen wij er, binnen onze rol en mogelijkheden, alles aan doen om te voorkomen dat huishoudens als gevolg van te hoge woonlasten in de (financiële) problemen komen. Daar waar dit toch gebeurt of dreigt te gebeuren willen we samen met het betreffende huishouden op zoek gaan naar (een) passende oplossing(en). Uitgangspunt daarbij is steeds dat mensen zelf regie houden over hun eigen leven. Wij nemen het probleem niet over, maar willen mensen vooral meer mogelijkheden bieden om zelf hun situatie te beïnvloeden. • Door extramuralisatie, inzet op Langer Thuis Wonen en zo lang mogelijk participeren van bewoners wordt het voorzien in passende huisvesting een uitdaging. De gemeente zet in op deze extra vraag naar een passende woningvoorraad door verbeteren van de levensloopbestendigheid en positieve grondhouding t.a.v. mantelzorgwoninginitiatieven.
Stedelijke vernieuwingsgebieden verbeteren Wat willen we bereiken? De stedelijke vernieuwingsgebieden (voorheen GSB aandachtsgebieden) die op leefbaarheid en veiligheid achterblijven bij het stedelijke gemiddelde dienen opgetrokken te worden tot het stedelijke gemiddelde. De waardering van bewoners voor hun buurt moet toenemen. Daartoe vinden in deze gebieden ingrijpende fysieke en sociale kwaliteitsimpulsen plaats. Daarnaast zullen wij bezien welke maatregelen nodig zijn voor niet aandachtsbuurten die in de gevarenzone komen.
76
Fysiek Wonen en werkomgeving
Indicator
Nulmeting 2010
Realisatie 2012
6,9
Geen meting
Rapportcijfer voor de
Ambitie 2015 > 6,9 In wijken waar de sted. vernieuwing
eigen woonomgeving in
is afgerond moet het stedelijk
de aandachtsgebieden.
gemiddelde minimaal benaderd zijn.
(bron: L&V) Sociale samenhang in de
5,7
Geen meting
> 5,7 In wijken waar de sted. vernieuwing
aandachtsgebieden.
is afgerond moet het stedelijk
(bron L&V)
gemiddelde minimaal benaderd zijn. Algemene waardering woonomgeving.
>= 6,2
Geen meting
>= 6,5 In wijken waar de sted. vernieuwing is afgerond moet het stedelijk
(bron L&V)
gemiddelde minimaal benaderd zijn.
Wat gaan we ervoor doen? In de laatste Lange Termijn Planning aandachtsbuurten (LTP 2012-2015) is geconstateerd dat in de betreffende periode de geraamde kosten en middelen in evenwicht zijn. In de nieuwe periode 2015-2018 is, als onderdeel van deze begroting, wederom sprake van een evenwicht. Inzet met (voorheen GSB-)middelen vindt in 2015-2020 vooral nog plaats in Boschveld, Hinhamerpoort Zuid en Orthen Links. Dit zijn de resterende ‘oude’ GSB aandachtsbuurten waar de reeds ingezette aanpak voorlopig nog wordt gecontinueerd (in ieder geval t/m 2020). Eikendonk en Hambaken bevinden zich in de afrondingsfase. Uit de recente buurt en wijkmonitor blijkt dat Gestelse Buurt zeer zwak blijft scoren. De zwakke score van de buurt wordt vooral veroorzaakt door sociale factoren. Daarom verandert de status van deze buurt van preventiebuurt naar (wederom) aandachtsbuurt. Wij zullen daarom met een intensievere aanpak komen voor deze buurt, waarbij de sociale en veiligheidsaspecten voorop staan en waar gekeken wordt of fysieke inzet nodig is. Schutskamp, Kruiskamp, Aawijk, Bazeldonk en Graafse Buurt Zuid blijven preventiebuurten die met reguliere middelen worden aangepakt.
Kijken we naar een langere termijn (2020) dan constateren we een tekort. Wel is dat tekort inmiddels lager dan in de vorige lange termijn ramingen. Dit is het gevolg van meevallende ramingen, met name in de aanpak van Barten Zuid. In de vorige lange termijn planningen is dit ook al geconstateerd. De verwachting is dat we dit tekort met de huidige nog beschikbare middelen voor de aandachtsbuurten als gevolg van lagere kosten nog verder terug kunnen brengen. Daarmee kunnen ook op langere termijn kosten en middelen in evenwicht komen. Zolang hier nog geen 100% duidelijkheid over is zullen verplichtingen na 2018 niet worden aangegaan.
77
Fysiek Wonen en werkomgeving
De aandacht voor de 14 woonwagenkampen in ’s-Hertogenbosch gebeurt tot op heden ad hoc en niet integraal. Dit terwijl de situatie op de kampen een negatief effect heeft op het objectieve en subjectieve veiligheidsniveau. Wij streven naar een samenhangende aanpak. Deze nieuwe aanpak en werkwijze betekent een intensivering ten opzichte van de huidige inzet. De inzet zal grotendeels door de deelnemende partijen moeten worden geborgd. Voor een goede sturing is echter ook een gemeentelijke inzet nodig van circa € 300.000,- voor 2 jaar. Na 2 jaar vindt er een evaluatie plaats. Deze middelen worden gedekt uit de aanpak aandachtsbuurten.
In het kader van de begroting wordt jaarlijks bepaald welke de inzet zal zijn in de aandachtsbuurten.
Tabel kosten en inkomsten Kosten x € 1000
Fysiek
Sociaal
Algemeen
Totaal
2015 t/m 2018
11.310
Uit reguliere middelen
880
12.190
2018 t/m 2020
10.050
Uit reguliere middelen
440
10.490
Inkomsten x €1000 2015 t/m 2018
12.190
2018 t/m 2020
4.490
• Boschveld Het bouwplan fase 3 (sloop/nieuwbouw) zal in 2015 worden opgeleverd. In 2015 kan de planvorming voor de bouw van een supermarkt worden afgerond en kan met de bouw worden begonnen. De nieuwe BBS (Brede Bossche School) zal begin 2015 in gebruik worden genomen en kan er gestart worden met de bouw van woningen op de huidige locatie van de school. Ook kan in 2015 worden begonnen met de bouw van het CPO project Bewust Wonen en Werken in Boschveld. De bouwvoorbereiding voor bouw op de locatie het Hart van Boschveld kan in 2015 worden afgerond. ‘Boschveld on tour’ levert input voor de ambities voor Boschveld na 2014. Met deze input wordt, bij voorkeur zoveel mogelijk met bewoners, een update van de sociale plannen voor Boschveld gemaakt. Dit betekent dat er andere accenten komen te liggen, die nu nog niet bekend zijn. Naar verwachting blijven de thema’s gemengde buurt, actieve buurt en jong zijn actueel. De nieuwe accenten worden uitgevoerd in goede verbinding met nieuwe voorzieningen zoals de nieuwe BBS, met daarin het Wijkplein, die in 2015 opent. Binnen Platform 073 worden activiteiten als Talentenbank en Kroon op je Wijk voortgezet. Buurtman/buurtvrouw wordt verbreed met vrijwillige buurtvrouwen of -mannen.
78
Fysiek Wonen en werkomgeving
• Bartjes/Hinthamerpoort In 2013 is BrabantWonen gestart met de renovatie van de woningen in Barten Zuid. De Kastanjestraat e.o. is in 2013 afgerond. In 2014 worden de woningen aan het Lariksplein e.o. gerenoveerd en in 2015 wordt het gebied ten noorden van de Wilgenstraat aangepakt. Het openbare gebied wordt door ons vernieuwd waar kansrijk én dit leidt tot verbetering van de leefomgeving. In dit vernieuwingsproces is veel aandacht door BrabantWonen en de gemeente voor communicatie en participatie met bewoners. Zo worden door ons inmiddels het Wilgenplein en de wijkspeelplaats vernieuwd en wordt op verzoek van de bewoners een vissteiger aan de Aa aangelegd. De vernieuwing van het gebied van de Kastanjestraat e.o. is door ons, in overleg met de bewoners, in voorbereiding genomen. In 2015 zetten wij de vernieuwing van het openbare gebied voortvarend voort, waarbij het accent in de uitvoering vooral ligt op het openbare gebied in de 1 e fase woningrenovatie. In de loop van 2015 zullen wij plannen voorbereiden voor de aanpak van het Lariksplein. We spelen steeds in op actuele situaties in het renovatie- en inrichtingsproces om bewoners actief te krijgen en mede verantwoordelijkheid te maken. We bouwen aan vertrouwen door verbindingen te leggen tussen bewoners onderling en met vaste wijkwerkers vanuit het wijkplein. We versterken de kracht van bewoners om de problemen die zij ervaren zelf op hun manier aan te pakken. Op individueel niveau versterken we kwetsbare bewoners door o.a. burenhulp te koppelen via Platform 073. • Eikendonk In 2014 zijn wij gestart met de aanleg van de openbare ruimte. Inmiddels is fase 1, het Eikendonkplein e.o., afgerond. Het resterende openbare gebied wordt gefaseerd aangepakt. In 2015 wordt de noordzijde van de Bossche Pad toegankelijk gemaakt voor gemotoriseerd verkeer. Tevens wordt de Maastrichtseweg losgekoppeld van de Lambooybrug en is de wijk vanaf deze zijde niet meer toegankelijk voor gemotoriseerd verkeer. In 2015 worden de laatste woningen in Eikendonk opgeleverd. Het betreft 37 woningen, waaronder sociale huur, koopwoningen en een bijzondere woonvorm. Ook worden een buurthuiskamer en een cafetaria gerealiseerd. Wij verwachten de vernieuwing van Eikendonk in 2016 af te ronden. • Gestelsebuurt/Nieuw Zuid Uit de Wijk- en buurtmonitor 2014 blijkt dat de Gestelse Buurt zeer zwak blijft scoren. De zwakke score van de buurt wordt vooral veroorzaakt door sociale factoren. Daarom verandert de status van deze buurt van preventiebuurt naar (wederom) aandachtsbuurt. Wij zullen daarom met een intensievere aanpak komen voor deze buurt, waarbij de sociale en veiligheidsaspecten voorop staan en waar gekeken wordt of fysieke inzet nodig is. De bouw en aanleg van de eerste fase van de wijk Meerendonk is bijna afgerond. Afhankelijk van de planning van BrabantWonen verwachten wij dat eind 2014 met de bouw van de laatste 36 seniorenhuurwoningen gestart kan worden. De bouw wordt eind 2015 afgerond, waarna wij aansluitend het openbare gebied zullen aan-
79
Fysiek Wonen en werkomgeving
leggen. Er staan in de eerste fase dan nog enkele duurdere tweekappers te koop, waarvan de verkoop overigens goed verloopt. Wij verwachten dat de laatste woningen in 2015 worden opgeleverd, waarna wij de aanleg van het openbare gebied zullen afronden. Wij zullen ons beraden, over het verder in ontwikkeling nemen van de tweede, noordoostelijke, fase van Meerendonk. Wij gaan er vooralsnog vanuit, dat wij in 2015 de planontwikkeling voor de 2 e fase Meerendonk zullen afronden. • Hambaken Er is door de gemeente in overleg met de klankbordgroep Hambaken een fysiek projectenplan gemaakt voor de openbare ruimte. Er wordt ingezet op parkeerplaatsen in de Sprookjesbuurt, de aanpak van de fietspaden en reconstructie van de Zirkoon en het Wielsem. Tevens worden in de 1 e t/m de 4 e Hambaken onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd. Het uitvoeringsplan en ook het 40-plus programma voor Hambaken liep tot en met uitvoeringsjaar 2014. We zullen eerst de balans opmaken van de inzet tot nu toe en daarna het vervolg vanaf 2015 bepalen. Belangrijk voor Hambaken blijft de ondersteuning
en
samenwerking
met
burgerinitiatieven
in
verschillende
vormen
(Bewonersbedrijf in Noorderpoort, Hambaken Gym). Als thema’s blijven armoede/ schulden, startkansen voor jongeren en participatie/werk hoog op de agenda voor Hambaken. • Orthen-Links Sinds de Verhuisregeling Orthen-Links van toepassing is (november 2011), zijn er circa 170 van de 238 huishoudens uit Orthen Links verhuisd. Met het leefbaarheidsplan en tijdelijke bewoning via AdHoc kunnen de bewoners prettig blijven wonen in hun buurt. Nadruk ligt op het zoveel mogelijk beperken van de overlast die de herstructurering met zich mee brengt. In 2014 worden straatcontactpersonen geworven. Met onder andere de resultaten van de gevoerde huis aan huis gesprekken wordt het plan van aanpak sociale visie verder uitgevoerd. Er worden informatiebijeenkomsten gehouden over onderwerpen die de bewoners hebben aangedragen zoals onder andere ‘omgaan met geld’, mogelijkheden voor zelfstandig ondernemers en het Taalnetwerk. In maart 2014 is het bestaande buurthuis gesloopt. De wijkwinkel en kleinere buurtfuncties hebben tijdelijk een plek gekregen in 2, te slopen huur woningen in de wijk (eigendom van Brabant Wonen). Het beheer van het buurthuis is overgedragen aan de bewoners. Bij de wijkwinkel kunnen bewoners terecht met hun vragen over de herstructurering, leefbaarheid en zorg en welzijn. Grotere buurtactiviteiten maken gebruik van BBS De Hambaken. Voor de zomer van 2014 wordt gestart met de bouw van 50 sociale huurappartementen op de buurthuis locatie. De oplevering van de nieuwbouw en de aangrenzende openbare ruimte is gepland voor de 3 e kwartaal van 2015. Eind 2014/begin 2015 wordt naar verwachting gestart met de sloop en nieuwbouw van de eerste woningen in het bestaand woongebied van Orthen-Links.
80
Fysiek Wonen en werkomgeving
De uitvoering van sloop en de nieuwbouw zorgt de komende jaren voor veel bewegingen in Orthen Links. • Kruiskamp en Schutskamp De Kruiskamp en de Schutskamp zijn preventiebuurten. Samen met de partners in de wijk blijven we inzetten op de drie pijlers die zijn afgesproken in het ontwikkelplan Kruiskamp Schutskamp 2012-2022. Met betrekking tot de pijler fysiek wordt als verlengstuk op dit ontwikkelplan nog in 2014 gestart met een vitaliseringsplan voor Kruiskamp Schutskamp. Bij de pijler leefbaarheid en veiligheid gaan we door met verschillende ontwikkellocaties een impuls te geven door deze te combineren met het vitaliseren van de openbare ruimte, samen met bewoners. Daarnaast blijven we het buurt informatie netwerk verder uitbouwen en zetten we in op terugdringen jeugdoverlast. Bij de Pijler kwaliteit van wonen wordt verder ingezet om het voorzieningenaanbod in de wijk toekomstbestendig te maken. Bij de pijler samenleven en zorg blijven we middels het Wijkteam Helftheuvel inzetten op het verbeteren van de positie van kwetsbare huishoudens, het stimuleren en faciliteren van buurtinitiatieven en zelforganisatie, het vergroten van de sociale samenhang en het terugdringen van maatschappelijke kosten. In de eerste helft van 2014 is er een eerste tussenevaluatie, om te zien of we op deze onderdelen verbeteringen hebben geboekt.
Schone, hele en veilige openbare ruimte Wat willen we bereiken? Een schone, hele en veilige openbare ruimte waar de burgers tevreden over zijn, zich betrokken bij voelen en zich actief opstellen bij acties en activiteiten in het kader van leefbaarheid. De verloedering van de openbare ruimte wordt aangepakt. Ondanks de bezuinigingen trachten we het inmiddels bereikte onderhoudsniveau overal in de stad te handhaven. Dat wil zeggen consolideren van het onderhoudsniveau sober tot basis. Daar waar wenselijk i.v.m. veiligheid, worden aanpassingen gedaan aan de openbare ruimte. Bewoners worden gestimuleerd om ook hun bijdrage te leveren aan een betere leefbaarheid van de openbare ruimte.
81
Fysiek Wonen en werkomgeving
Indicatoren
Nulmeting
Realisatie
Ambitie
2013
2015
4,7 (2008)
3,8
3,8
6,2
6,4
6,6
Rapportcijfer klanttevredenheid onderhoud groen (KTO R&B)
7,3
7,4
7,3
Rapportcijfer klanttevredenheid straatmeubilair (KTO R&B)
7,2
7,1
7,2
Rapportcijfer klanttevredenheid onderhoud wegen (KTO R&B)
7,1
7,2
7,1
Rapportcijfer klanttevredenheid onderhoud speelvoorzieningen (KTO R&B)
6,9
6,7
7,5
Kengetal verloedering (L&V) 0= weinig voorkomend, 10= veel voorkomend) 1
Rapportcijfer klanttevredenheid schoonhouden naaste woonomgeving2 (KTO R&B)
Het klanttevredenheidsonderzoek 2013 geeft aanleiding om kritisch om te gaan met de vastgestelde ambitie. We streven er naar om, ondanks de doorgevoerde bezuinigingen, minimaal het resultaat van 2013 vast te houden.
Wat gaan we ervoor doen? • Herinrichting van de Markt in Rosmalen. • Geïntensiveerd Onderhoud: afronding van de 2 e fase herinrichting Verwersstraat. herinrichting Peperstraat, Oude Dieze en Triniteitsstraat. • Ponte Palazzo, herinrichting omgeving. • Aansluitend op de realisatie van de nieuwe Bartenbrug: afronding herinrichting omgeving (Muntelbolwerk, Graafseweg, Hinthamereinde) en herinrichting van de omgeving van de Watertoren (Aastraat, De Bossche Pad). • Eikendonk, inrichting openbare ruimte (middenblok). • Zuiderpark/Stadswalzone, afronding herinrichting omgeving nieuwe parkeergarage. • Herinrichting openbare ruimte Vestingwerken. • De aanleg van de wijkspeelplaats in Boschveld, bij de nieuwe BBS. • De afronding van de aanleg wijkspeelplaats Meerendonk. • De afronding van de aanleg wijkspeelplaats Zuiderpark. • Herinrichting Cypresstraat/Lagelandstraat (omgeving Vestia-complex). • Opknappen van diverse speelvoorzieningen in Aawijk-Noord. • Afronding van de uitvoering buurtpleinen en start aanleg van de laatste 2 buurt pleinen. • Planten van bomen in het kader van het Bomenplan. • Uitvoering geven aan de Lichtvisie voor de binnenstad. • Aanleg en verleggen van een aantal hondenuitren-routes. • We passen bij de hotspots inbraken en de donkere plekken in de stad de openbare verlichting aan, conform het Beleidsplan openbare verlichting.
1
Samengesteld uit de onderwerpen: hondenpoep op straat, rommel op straat, bekladding van muren en/of gebouwen, vernieling van telefooncellen en bushokjes.
2
Samengesteld uit indicators: verwijderen zwerfafval, verwijderen graffiti, vegen van straten, verwijderen van herfstblad, leegmaken papierbakken, verwijderen van onkruid tussen de stoeptegels, wieden van onkruid.
82
Fysiek Wonen en werkomgeving
In het kader van “Samen voor een schoon ‘s-Hertogenbosch” worden de volgende acties georganiseerd: • Zoals ieder jaar worden samen met de bewoners wijkacties uitgevoerd. In een gecoördineerde actie wordt een wijk of buurt helemaal schoon gepoetst en worden kleine reparaties uitgevoerd. • Ook in 2015 organiseren we de zwerfafvaldag, waarbij bewoners en verenigingen een ochtend actief meehelpen met het opruimen van zwerfafval. • We werven vrijwilligers voor de begeleiding van de P.J. Friends-actie waarin scholieren onder begeleiding een stukje van hun buurt schoon houden. • Naar aanleiding van het burgerinitiatief ‘gemeente Bijt Hond’ zijn de afgelopen jaren diverse uitbreidingen en verbeteringen van de hondenvoorzieningen door gevoerd. In 2015 wordt een nieuwe communicatie actie georganiseerd, onder andere via een nieuwe hondenfolder. • We organiseren een pilot Schone Stadsparken. Het doel is om in een gezamenlijk traject met gebruikers de overlast van zwerfafval in de stadsparken tegen te gaan. Eigen verantwoordelijkheid, gedragsbeïnvloeding en burgerparticipatie staan daarbij centraal. • We organiseren een Pilot Schone Winkelcentra. Het doel is om in een gezamenlijk traject met de ondernemers de overlast van zwerfafval in de winkelcentra tegen te gaan. Ook hier staan eigen verantwoordelijkheid en gedragsbeïnvloeding centraal.
Verbetering kwaliteit groen Wat willen we bereiken? Verbetering van de kwantiteit en kwaliteit van het groen in en om de stad. Deze ambitie hebben wij reeds enkele jaren verankerd in onze aanpak voor De Groene Delta. Deze aanpak is succesvol en inmiddels wordt gewerkt aan een vervolg in de vorm van een Uitvoeringsprogramma De Groene Delta II 2015 - 2017. Daarnaast werken wij regionaal aan de verbinding van de Groene Delta met andere grootschalige groene landschappen zoals het Groene Woud. Wij hebben de ambitie de Groene Delta op te schalen naar de grotere regio Noordoost Brabant.
Wat gaan we ervoor doen? Uitvoeringsprogramma De Groene Delta II • In het programma Groene Delta II 2015 - 2017 worden de ambitie, projecten en financiering opgenomen voor de komende jaren. De gemeente ’s-Hertogenbosch blijft ook in de komende jaren investeren in groen in en rond de stad. De cofinanciering van de provincie en andere partners is niet meer vanzelfsprekend. Daarom gaan we op zoek naar nieuwe allianties, verdienmodellen, burgerparticipatie en nieuwe kansen voor gebiedsontwikkeling.
83
Fysiek Wonen en werkomgeving
• De regionale samenwerking van De Groene Delta is opgeschaald. Het volledige grondgebied van de gemeenten Vught, Sint-Michielsgestel en Haaren behoren er vanaf 2015 ook toe. Ook maakt het toekomstige ‘Bossche deel’ van de gemeente Maasdonk er deel van uit. • Kanaalpark 1 e fase, zijnde de ‘Ecologische verbindingszone Rosmalense Aa’, is in 2015 gereed. Waterschap Aa en Maas realiseert in aansluiting op het Kanaalpark het project Dynamisch Beekdal van de Aa tussen ’s-Hertogenbosch en Berlicum. In dit project staat hermeandering en ruimte voor water centraal. Het Kanaalpark en Dynamisch Beekdal zorgen ervoor dat het ‘Rondje Oost’ in 2015 klaar is! Rondom de robuuste verbinding wordt, ter versterking van de groenstructuur, verder gegaan met plannen voor ‘rood voor groen’, inpassing Intratuin en de herontwikkeling van de Rosmalense plas en de Brandse Plas. • De Natura 2000-gebieden Moerputten, Gement en Het Bossche Broek zijn in 2015 nagenoeg klaar. De kosten worden door provincie, waterschappen en Europa gedragen. De opbrengst van de verkoop van gemeentegrond in Het Bossche Broek komt ten goede van De Groene Delta. In het GOL wordt de beoogde faunatunnel naar verwachting in 2018 gerealiseerd in combinatie met de beoogde ombouw van het knooppunt west Rijksweg 59. Door al deze maatregelen is het ‘rondje west’ voor een belangrijk deel gerealiseerd. • Een deel van de opgave binnen het ‘Rondje west’ is gelegen in de Dungense polder (voormalig Kloosterstraat). Voor dit gebied wordt binnen een integrale visie gewerkt aan een uitvoeringsprogramma. • In de Hooge Heide en Diezemonding blijft het accent liggen op de uitvoering van projecten. Hiervoor is in de periode tot en met 2015 circa € 500.000,= gereserveerd. In de Hooge Heide investeren ook andere partijen in het gebied waaronder zorg instellingen, Brabant Water en Brabants Landschap.
Bestemmingsplannen en RO-procedures Wat willen we bereiken? Het realiseren van de programma’s voor de functies als wonen, werken en voorzieningen in stedenbouwkundig aantrekkelijke woon- en werkgebieden. Daarnaast willen wij belanghebbenden en belangstellenden vroegtijdig in de planvorming van deze gebieden betrekken. Tevens blijft het van belang om de door ons vervaardigde RO-producten zoals bijvoorbeeld de gestandaardiseerde en gedigitaliseerde bestemmingsplannen via internet meer toegankelijk te maken. Ten gevolge van het recente actualisatie programma van bestemmingsplannen is daar een grote slag in geslagen. Daarnaast willen we alert kunnen blijven reageren op initiatieven vanuit de markt. Vaak resulteert dit in een RO-procedure op maat. Deze kan bestaan uit een bestemmingsplan- of afwijkingsprocedure.
84
Fysiek Wonen en werkomgeving
Wat gaan we ervoor doen? • Per 1 juli 2013 gelden voor het gemeentelijk grondgebied van ’s-Hertogenbosch actuele bestemmingsplannen, behoudens enkele gebieden. Hierover bent u reeds, via het 2-jaarlijkse overzicht bestemmingsplannen, geïnformeerd. Een actualisatieopgave blijft echter bestaan aangezien bestemmingsplannen niet ouder mogen zijn dan 10 jaar. De jaarlijkse opgave van deze actualisatie is beperkt ten opzichte van voorgaande jaren. • In 2014 is gestart met de bestemmingsplannen voor: - ‘t Zand - Orthenpoort - van Broeckhovenlaan - Buurtschap Kruisstraat - A2 Deze plannen krijgen in 2015 verder hun beslag. • Gezien de complexiteit van de huidige economische situatie wordt geconstateerd dat het proces van initiatief tot realisatie niet meer zo continue is als voorheen. Initiatieven die in eerste instantie kansrijk lijken en om snelle besluitvorming vragen blijken verderop in het proces, om moverende redenen, geen doorgang te kunnen vinden. Dit betekent dat we als organisatie snel moeten kunnen schakelen en dat lange termijn planningen moeilijk te maken zijn. Er staan nog bestemmingsplannen en/of afwijkingsprocedures op de rol voor de volgende ruimtelijke ontwikkelingen: - Brand II - Jan Sluyterscomplex - Pompen en Verlouw - Reclamemasten A2 - Geldersedam - Boschveld vlek 3 - Boschveld hoek Edisonstraat - Paardskerkhofweg - Eikenburglaan Maliskamp - 1 e herziening Carolus De Herven - Coudewater - D iverse plannen in het buitengebied en Kanaalpark in het kader van de rood voor groen regeling. • N.a.v. de door de raad aangenomen motie inzake verduurzaming welstandbeleid zal een voorstel worden voorbereid m.b.t. correctie of aanvulling van de welstandsnota in dit verband.
85
Fysiek Wonen en werkomgeving
Inspirerend architectuurklimaat Wat willen we bereiken? Een architectuurklimaat dat creativiteit bevordert, eenvormigheid voorkomt en aan de bouwwerken uit de verschillende perioden, statements uit de 21 e eeuw toevoegt.
Wat gaan we ervoor doen? Ondersteuning initiatieven van het Bosch Architectuur Initiatief (zoals de jaarlijkse prijsvraag).
Wat kost het? De exploitatie bestaat uit de jaarlijkse lasten en baten.
In totaal gaat het om de volgende bedragen:
(bedragen x € 1.000) Werkelijk
Raming
Raming
2013
2014
2015
Meerjarenraming 2016
2017
2018
Lasten
62.289
65.287
60.096
59.940
59.519
59.505
Baten
30.494
33.419
29.307
29.549
29.592
29.692
-31.795
-31.868
-30.789
-30.391
-29.927
-29.813
- Toevoegingen
8.445
3.771
806
806
806
806
- Beschikkingen
16.165
8.892
5.757
5.717
5.677
5.637
7.720
5.121
4.951
4.911
4.871
4.831
-24.075
-26.747
-25.838
-25.480
-25.056
-24.982
2015
2016
2017
2018
2.189
2.189
2.189
2.189
255
273
273
273
Totaal saldo baten en lasten Mutaties eigen vermogen
Per saldo mutaties eigen vermogen Geraamd/gerealiseerd resultaat
De volgende investeringen zijn gepland:
(bedragen x € 1.000)
Gebiedsgerichte aanpak GSB Maatregelen openbare ruimte binnentad Kleine inrichtingsprojecten openbare ruimte
188
210
285
285
Groene Delta
658
318
222
222
Bomenplan (Visie op Bomen)
122
120
122
122
Boomverbetering
67
70
70
70
Verbetering speeltoestellen in de woonomgeving
57
60
60
60
Bouwrijp maken bestemmingsplannen
16.000
16.000
16.000
16.000
Totaal
19.534
19.242
19.221
19.221
86
Fysiek Wonen en werkomgeving
Bereikbare stad
Ambitie Onze ambitie is het verbeteren van de bereikbaarheid van de stad. Centraal daarbij staat een goede bereikbaarheid van de stad voor alle vervoersmodaliteiten. Bij werkzaamheden in de openbare ruimte moet de overlast voor burgers zo veel mogelijk beperkt worden.
Goede bereikbaarheid voor alle verkeersmodaliteiten Wat willen we bereiken? Zoals opgenomen in de geactualiseerde Koersnota Infrastructuur (2013-2015) staat een goede bereikbaarheid van de stad voor alle vervoersmodaliteiten centraal. Wij bezien bereikbaarheid nadrukkelijk met inachtneming van leefbaarheid en economische bereikbaarheid. We willen komen tot een trendbreuk in de keuze van vervoermiddel. Extra impulsen ten aanzien van fiets en Openbaar Vervoer (OV) gebruik in samenhang met het op orde brengen van de infrastructuur voor de auto moeten uiteindelijk in 2015 leiden tot een afname van 10% in het aandeel van de auto t.o.v. de periode 20042006. Aan de basis hiervan liggen onder andere het geleidelijk autoluwer maken van de binnenstad, het intensiveren van het transferiumgebruik, het vrijmaken van extra ruimte voor OV-doorstroomassen en het stimuleren van het fietsgebruik o.a. via investeren in fietsnetwerk, fietsparkeren, innovatie en communicatie. Met het Rijk, provincie, regio en bedrijfsleven streven wij naar een integrale aanpak van de belangrijkste aansluitingen op de ringstructuur van onze stad (N65, A59, N279, parallelwegen A2/Bruistensingel).
87
Fysiek Bereikbare stad
Nulmeting
Realisatie 2012
Ambitie 2015
Index auto. *
100*
102,1
-8%
100
93,1
+5%
100
117,7
+2%
Bron: telling ORV Index fiets. Bron: telling ORV Index OV. Bron: telling ORV Bepaling modal split intern.
auto 61%
auto 50%
Bron: bewerking CBS-gegevens Mobiliteits-onderzoek
fiets 34%
fiets 44%
OV 5%
OV 6%
Nederland ***
(2007-2009) Ketenmobiliteit, Gebruik transferia. ***
336.000
469.000
500.000
149
De Minister van I&M heeft
-14%
(2008) **
aangegeven dat de ongevallen-
Bron: Stadstoezicht Veiligheid: slachtoffer-ongevallen. Bron: VIA
gegevens niet de vereiste statistische betrouwbaarheid hebben. Tevredenheid bereikbaarheid van het centrum per fiets.
89%
86%
90%
36%
43%
42%
50%
50%
55%
55%
53%
60%
53%
56%
59%
Bron: Omnibus Tevredenheid bereikbaarheid van het centrum per auto. Bron: Omnibus Tevredenheid bereikbaarheid van het centrum per OV. Bron: Omnibus Tevredenheid bereikbaarheid van het centrum via Transferia. Bron: Omnibus Ervaring verkeersveiligheid. Bron: Omnibus * Bij de index auto is de randweg in de nulmeting nog niet meegenomen omdat in 2009 de randweg nog niet open was en er daarom geen cijfers beschikbaar zijn. Een vergelijking is daarom niet mogelijk. ** In de vorige jaarrapportage was de waarde 85; dit is overige gewonden ongevallen. Daar komen nu de meldkamerongevallen bij, waardoor de cijfers niet vergelijkbaar zijn. Daarom is nu gekozen voor de landelijke definitie van slachtofferongevallen. *** Op basis van de recente actualisering van de Koersnota zijn deze ambities bijgesteld.
88
Fysiek Bereikbare stad
Wat gaan we ervoor doen? • Uitvoering Parallelweg 2de fase. • In vervolg op de uitvoering herinrichting Willems- en Wilhelminaplein een integrale inrichtingsplan voor deze stadsentree. • Uitvoering parkeergarage Hekellaan. • Uitwerken van de verschillende projecten vanuit het Bereikbaarheidsprogramma Koersnota 2013: - Nota Parkeernormen - Start uitbreiding bestaande Parkeerrouteinformatiesysteem (PRIS) - OV binnenstadshaltes op de binnenstadsring - Start realisatie van de doorstromingsmaatregelen OV op de binnenstadsring - S tart realisatie van de maatregelen vanuit het onderzoek naar de stedelijke (H) OV-as Rosmalen/DGW - Pilot binnenstadsbus - Verkenning NS-station Maaspoort - Kruising Hekellaan-Oude Dieze. • Uitvoering van de integrale aanpak van de doorstroomassen MagistratenlaanZandzuigerstraat-Hambakenweg. • Realiseren van de doorkoppeling Stadionlaan-Tivoliweg. • Continue monitoring verkeer en vervoer. • Realisatie van het programma ‘lekker fietsen’: hiertoe behoren onder andere uitvoering fietsnetwerk (Hervensebaan, F59/Aartshertogenlaan (Noordkant), Diezekade, Veemarktweg, Boschdijkstraat, Bruistensingel, Parallelweg N279, Hambakenweg, Verlengde zuiderparkweg (tot Vught), De dijk langs de Aa, fietspad Aartshertogenlaan, Fietspad Engelermeer, Fietsparkeervoorzieningen en communicatie). • Actief inspelen op kleine verkeersvragen en -knelpunten. • Vervangen van 2 verkeersregelinstallaties. • Uitvoering van maatregelen doorstroming Openbaar Vervoer - prioriteit OV in verkeersregelingen - KAR-communicatie tussen bussen en verkeersregelinstallaties - kleine infrastructurele maatregelen. • Uitvoering van benuttings- en verkeersmanagement maatregelen, o.a.: - Regelscenario Binnenstad operationeel maken - Op de bezoeker gerichte digitale en analoge bereikbaarheidsinformatie. • Projecten zoals GOL en PHS maken duidelijk dat een pro actieve, integrale visie op de externe bereikbaarheid van de stad een noodzaak is. In 2015 willen wij hier een start mee maken. • uitvoeren van maatregelen op het gebied van duurzame mobiliteit als uitvoering van de regionale duurzame mobiliteitsvisie vanuit de AgriFood Capital. • Uitvoering verkeersveiligheidsprojecten.
89
Fysiek Bereikbare stad
Beperken negatieve effecten voor de burger Wat willen we bereiken? Wij willen bij het uitvoeren van projecten in de openbare ruimte de belangen met betrekking tot bereikbaarheid zorgvuldig afwegen, de overlast van de werkzaam heden beperken en duidelijk zijn in de interne en externe communicatie. Hiervoor is het gemeentelijke Bereikbaarheidsteam ingesteld.
Wat gaan we ervoor doen? • Via het Bereikbaarheidsteam vindt vroegtijdige programmering en afstemming van projecten in de openbare ruimte plaats. Dit om de bereikbaarheid van de stad tijdens de uitvoering van werken te waarborgen. • Vroegtijdige afstemming op de belangen van derden door middel van intensieve communicatie tijdens het voortraject, bij de start en tijdens de uitvoering. • Tijdige publicatie en afstemming van werkzaamheden en omleidingsroutes met openbaar vervoer en hulpdiensten. • Via internet: ‘Haal meer uit de weg’ en de gemeentelijke website publiceren we actuele werkzaamheden. Hiermee communiceren we welke gevolgen werkzaamheden voor de bereikbaarheid hebben, welke afstemming met andere werkzaamheden en evenementen plaats heeft gevonden en welke maatregelen we nemen om overlast te beperken. Via ‘Haal meer uit de weg’ worden de werkzaamheden getoond voor de hele regio, inclusief de actuele verkeerssituatie.
Wat kost het? De exploitatie bestaat uit de jaarlijkse lasten en baten.
In totaal gaat het om de volgende bedragen:
(bedragen x € 1.000) Werkelijk
Raming
Raming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Lasten
28.539
26.940
28.072
27.970
27.100
26.984
Baten
13.237
13.914
15.927
15.927
15.927
15.927
-15.302
-13.026
-12.145
-12.043
-11.173
-11.057
- Toevoegingen
598
-
-
-
-
-
- Beschikkingen
10.419
6.976
4.836
4.804
4.074
4.016
9.821
6.976
4.836
4.804
4.074
4.016
-5.481
-6.050
-7.309
-7.239
-7.099
-7.041
Totaal saldo baten en lasten
Meerjarenraming
Mutaties eigen vermogen
Per saldo mutaties eigen vermogen Geraamd/gerealiseerd resultaat
90
Fysiek Bereikbare stad
De volgende investeringen zijn gepland:
(bedragen x € 1.000)
Fietsplan Herinrichting doodlopend deel Graafsebaan R&B OR: vervanging auto's R&B OR: vervanging winterdienst Projecten vitaliseringsplan
2015
2016
2017
2018
2.813
2.761
2.836
2.836
0
500
0
0
218
321
218
218
83
83
83
83 2.861
2.739
2.861
2.861
Aanpak onveilige infrastructuur
630
550
388
388
Verkeersmaatregelen
120
146
301
301
Verkeersregelinstallaties (VRI's)
320
325
325
325
Verkeersmanagement
400
400
400
400
Vervanging software Selectief Toegang Systeem Haltevoorzieningen OV
0
0
0
135
360
0
0
0
Aanschaf fietsen Transferia
0
0
60
0
Camera's Transferium Pettelaarpark
0
0
100
0
480
0
0
0
Vervanging apparatuur rijwielstallingen
50
50
50
0
Aanpassingen parkeersystemen parkeergarages
60
0
0
0
236
181
596
171
33
0
0
0
8.542
8.178
8.218
7.718
Vervanging camera's parkeersystemen diverse parkeer lokaties
Kwalitatieve verbetering Parkeergarages Vervanging voertuig Bureau Parkeermanagment Totaal
91
Fysiek Bereikbare stad
Sport en recreatie
Ambitie Sport en bewegen is al voor veel mensen onderdeel van hun dagelijks leven. Toch is er vanuit maatschappelijk en gezondheidsoogpunt nog een wereld te winnen. Overgewicht, vereenzaming, uitsluiting, onaangepast gedrag, drop-outs, welvaartsziekten en psychische nood: allemaal vraagstukken waaraan sport en bewegen een positieve bijdrage kan leveren. Benutten we de maatschappelijke waarde van sport wel genoeg? Spelen en sporten kinderen wel genoeg om hun ontwikkeling te stimuleren en bewegen mensen wel voldoende om welvaartsziekten voor te blijven? De uitdaging ligt er om, ondanks teruglopende financiële middelen en oplopende kosten, de aandacht voor sport en bewegen hoog te houden. Hoe verleiden we mensen om goed voor zichzelf te zorgen, in beweging te komen en te blijven en een bijdrage te leveren aan de organisatie van de sportbeoefening in de stad. Een passend sportaanbod, sterke sportaanbieders, voldoende en goede accommodaties en een sterke (top)sportcultuur zijn hierbij onmisbaar. Onze ambitie blijft om de maatschappelijke waarde van sport ten volle te benutten.
Iedereen sport mee Wat willen we bereiken? We willen dat inwoners van onze stad goed voor zichzelf zorgen. Dat ze gezond zijn, goed in hun vel zitten, betrokken zijn bij hetgeen om hen heen gebeurt en iets kunnen betekenen voor de mensen om hen heen. Voldoende bewegen en sporten helpt en hoort daarbij. In een tijd dat voldoende lichaamsbeweging niet vanzelfsprekend is streven we ernaar om het aantal kinderen dat voldoet aan de beweegnorm minimaal gelijk te houden en een stijging te realiseren in het aantal jongeren dat hieraan voldoet. Voor kinderen en jongeren betekent dat alle dagen van de week een uur per dag bewegen, waarvan minimaal twee keer per week intensief. Volwassenen en ouderen die aan de beweegnorm voldoen bewegen minimaal vijf dagen per week een half uur per dag matig intensief. Hoewel we graag willen dat nog veel meer mensen de beweegnorm halen, stellen we een reëel streefpercentage, dat voor volwassenen en ouderen licht stijgt. Vanwege de grote verschillen tussen zomer en winter (in de zomer bewegen mensen aanzienlijk meer dan in de winter) hebben we beide percentages opgenomen.
92
Fysiek Sport en recreatie
Indicator
Nulmeting
Realisatie
Ambitie
2012
2015
Percentage kinderen (4 tot 12 jaar) dat voldoet aan de beweegnorm.
21% winter
22% winter
21% winter
Bron: Kind en Opvoeding
61% zomer
58% zomer
61% zomer
Percentage jongeren (12 tot 18 jaar) dat voldoet aan de beweegnorm.
31% winter
30% winter
34% winter
Bron: enquête VO (2009) en JOM (vanaf 2012)
54% zomer
47% zomer
57% zomer
Percentage volwassenen (18-65 jarigen) dat voldoet aan de beweegnorm.
38% winter
37% winter
41% winter
Bron: sportparticipatieonderzoek
50% zomer
51% zomer
53% zomer
Percentage ouderen (vanaf 65 jaar) dat aan de beweegnorm voldoet.
36% winter
31% winter
39% winter
Bron: sportparticipatieonderzoek
49% zomer
46% zomer
52% zomer
Wat gaan we ervoor doen? • Op 15 basisscholen en 8 scholen van het voortgezet onderwijs, waar de sportparticipatie relatief laag is, zetten we combinatiefunctionarissen in die zowel tijdens als buiten schooltijd de verbinding tussen school en sport(verenigingen) maken. • We ondersteunen de Sportalliantie Rosmalen met een combinatiefunctionaris en plaatsen een beweegteam van een HBO-sportopleiding in Rosmalen. • We organiseren samen met sportverenigingen de kennismakingscursussen waaraan minimaal 2100 kinderen deelnemen. • We zetten tot Citytrainer opgeleide jongeren en volwassenen in bij het activeren van mensen, vooral in wijken waarin sprake is van achterstanden. We zoeken hierbij naar de integraliteit binnen de gemeente om de burgerkracht te versterken. • We ondersteunen minimaal 5 sportaanbieders bij het opzetten en/of uitbreiden van het sportaanbod voor gehandicapten en begeleiden 100 gehandicapten naar een voor hen passend sportaanbod. • We ondersteunen minimaal 20 initiatieven van volwassenen bij het opzetten van een voor hen passend sport- of beweegaanbod. • Om ouderbetrokkenheid te bevorderen wordt een project in de setting wijk en partici patie uitgezet. • We ondersteunen de organisatie van Meer Bewegen voor Ouderen (63 groepen per week) door zorginstellingen. • Er zijn, afhankelijk van cofinanciering door derden, in maximaal 4 wijken buurtsportcoaches actief. Deze begeleiden 100 ouderen vanuit de eerstelijnszorg naar een sportaanbod en ondersteunen minimaal 10 sportverenigingen en andere aanbieders bij de opzet van een voor deze doelgroep passend sport- of beweegaanbod. • We zijn kartrekker in het uitbreiden van beweegaanbod voor mensen met een chronische aandoening. • We dragen bij aan gemeentebrede programma’s in het kader van gezondheid, overgewicht (JOGG), participatie, vrijwilligerswerk en veiligheid door de organisatie van activiteiten toegesneden op bovenstaande doelstellingen en de doelstellingen van die programma’s.
93
Fysiek Sport en recreatie
Sterk Sportnetwerk Wat willen we bereiken? Essentieel in een beweegvriendelijke stad zijn krachtige en initiatiefrijke sport- en beweegaanbieders. Zij zorgen gezamenlijk voor een breed en divers beweegaanbod. Een sterk sportnetwerk moet zich echter niet beperken tot sportaanbieders, maar uitgebreid worden met bedrijfsleven en tal van maatschappelijke organisaties. Samen bouwen aan een sport- en beweegklimaat, waar gezondheid, sociale ontmoeting en sportieve uitdaging samen gaan. Wij willen meebouwen aan een breed en betrouwbaar netwerk op het gebied van sport en bewegen dat goed verspreid is over de stad. Inwoners moeten via dit netwerk hun weg kunnen vinden naar een voor hen betaalbaar, bereikbaar (dichtbij huis), laagdrempelig en aantrekkelijk aanbod. Indicator Percentage kinderen en jongeren (4 tot 18 jaar) dat lid is van een sportvereniging.
Nulmeting
Realisatie 2012
Ambitie 2015
4-11 jaar: 70%
4-11 jaar: 72%
4-11 jaar: 72%
12-17 jaar: 64%
12- 17 jaar: 69%
12- 17 jaar: 67%
60%
59%
65%
72%
75%
75%
33%
29%
35%
16 basisscholen
25 basisscholen
25 basisscholen
7 middelbare
8 middelbare
7 middelbare
scholen
scholen
scholen
Bron: JOM Percentage inwoners (18 jaar en ouder) dat in georganiseerd verband sport. Bron: sportparticipatieonderzoek Percentage inwoners dat vindt dat er (ruim) voldoende mogelijkheden zijn om te sporten en te bewegen in verenigingsverband. Bron: sportparticipatieonderzoek Percentage inwoners dat actief is als vrijwilliger in de sport. * Bron: sportparticipatieonderzoek Aantal scholen met een extra sportaanbod. Bron: Afdeling Sport en Recreatie (tellen)
* In eerdere begrotingen was een verkeerde nulmeting opgenomen. Dit cijfer is hier hersteld en de ambitie 2014 is hiermee in lijn gebracht.
Wat gaan we ervoor doen? • We participeren in netwerken bestaande uit partijen in de stad, zoals scholen, sport aanbieders en bedrijven, om een sportief aanbod te stimuleren; hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches. • We begeleiden 4 beweegteams van met ons samenwerkende HBO-sportopleidingen om kwaliteit en kwantiteit toe te voegen aan de activiteiten t.b.v. de doelgroep tot 12 jaar. • We initiëren en begeleiden minimaal 50 trajecten waarin sportverenigingen en andere sportaanbieders ondersteund worden bij het versterken van hun organisatie. • We gaan de samenwerking tussen (sport)organisaties in de sportwijken stimuleren en zetten combinatiefunctionarissen en/of buurtsportcoaches mede daarvoor in. • We leiden minimaal 38 jongeren, binnen en buiten verenigingsverband, op tot Citytrainer. Zij worden ondersteund en/of betrokken bij de organisatie van onder andere (sportieve) activiteiten in de stad.
94
Fysiek Sport en recreatie
• We leiden 25 senioren op tot Citytrainer en zetten deze vervolgens in bij het activeren van andere ouderen. • We stimuleren het werken als vrijwilliger in de sport(vereniging) door met minimaal 2 andere partijen 25 volwassen vrijwilligers op te leiden. • We participeren in het landelijk platform Citytrainer en dragen hiermee bij aan de doorontwikkeling van het Citytrainer concept. • We zetten in op het verder positioneren van het platform ’S-PORT waar iedereen die bij wil dragen aan de sport in ’s-Hertogenbosch haar kennis, ideeën, initiatieven en middelen inbrengt. De bijbehorende website ontsluit alle belangrijke informatie op het gebied van sport en bewegen. • We zijn kartrekker in de regionale samenwerking met 7 Meijerijgemeenten bij het opzetten van een regionaal sportloket voor mensen met een beperking.
Ruimte voor sport Wat willen we bereiken? De fysieke omgeving kan uitnodigen tot bewegen en sporten of juist niet. De omgeving waarin je woont, werkt en leeft zou moeten prikkelen en uitdagen om in beweging te komen. Natuurlijk horen betaalbare, goed onderhouden en bereikbare sportaccommodaties daarbij, maar ook een sportief en uitdagende ingerichte openbare ruimte is van groot belang. Door het sportief inrichten van de ruimte willen we onze inwoners uitdagen om in beweging te komen en te blijven. Indicator Percentage inwoners dat de kwaliteit van de sportvoorzieningen als matig
Nulmeting
Realisatie
Ambitie
2012
2015
5%
6%
5%
53%
59%
55%
35%
39%
32%
of onvoldoende beoordeelt. Bron: Sportparticipatieonderzoek Percentage inwoners dat het aantal mogelijkheden om te sporten/ bewegen in de openbare ruimte (ruim) voldoende vindt. Bron: Sportparticipatieonderzoek Percentage inwoners dat zegt bepaalde sportvoorzieningen te missen. * Bron: Sportparticipatieonderzoek * In eerdere begrotingen was een verkeerde nulmeting opgenomen. Dit cijfer is hier hersteld en de ambitie 2014 is daarmee in lijn gebracht.
95
Fysiek Sport en recreatie
Wat gaan we ervoor doen? • De ontwikkeling van de sportwijkgedachte voor Hambaken, West (Schutskamp), Maaspoort en Rosmalen wordt voortgezet. Elke sportwijk kent zijn eigen dynamiek wat betreft aanpak, ontwikkeling en samenwerkingsmogelijkheden. We hebben oog voor die diversiteit en bieden ruimte aan maatwerk. • We leggen één kunstgrasveld aan. • We stimuleren de ontwikkeling en het gebruik van (regionale) fiets- en wandelpaden (linie 1629) waarbij er aantrekkelijke verbindingen worden gelegd naar het buitengebied en omliggende natuurgebieden. • We stimuleren het gebruik en de inrichting van de openbare ruimte voor sportieve activiteiten. • De focus ligt op het optimaliseren van het gebruik van bestaande sportvoorzieningen en de levensduur te verlengen. • We onderhouden onze sportaccommodaties, openluchtaccommodaties en recreatieve voorzieningen voor zowel de breedte- als de topsport op een sobere, doelmatige wijze. • We stimuleren commerciële en non-profit sportaanbieders om zich te vestigen in onze gemeente. • De uitwerking van de toegekende provinciale subsidies voor verbetering van de topsportvoorzieningen Hockey en Turnen wordt voortgezet. • De realisatie van nieuwbouw van een sporthal, 18 klaslokalen, buitenschoolse opvang ruimte en een leerlingenkantine voor het Sint Janslyceum wordt afgerond en in gebruik genomen m.i.v. het schooljaar 2015-2016. • De voorbereiding van realisatie van een vervangend tafeltenniscentrum als onderdeel van de nieuwe gymaccommodatie van Basisschool Cirkel Noord wordt voortgezet. • De voorbereiding van realisatie van een vervangende gymzaal als integraal onderdeel van de nieuwbouw Basisschool het Ven wordt voortgezet. • Een nieuwe gymzaal in de BBS Boschveld wordt gerealiseerd. • Het binnenbad Kwekkelstijn wordt beperkt bouwkundig en installatietechnisch aangepast om het binnenbad meer te laten voldoen aan hedendaagse uitstraling en beleving van klanten.
96
Fysiek Sport en recreatie
Wat kost het? De exploitatie bestaat uit de jaarlijkse lasten en baten.
In totaal gaat het om de volgende bedragen:
(bedragen x € 1.000) Werkelijk
Raming
Raming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Lasten
17.046
17.281
17.867
17.771
17.686
17.605
Baten
4.814
4.644
4.769
4.769
4.769
4.769
-12.232
-12.637
-13.098
-13.002
-12.917
-12.836
Totaal saldo baten en lasten
Meerjarenraming
Mutaties eigen vermogen - Toevoegingen
1.216
400
400
400
400
400
- Beschikkingen
1.760
1.621
1.632
1.632
1.632
1.632
544
1.221
1.232
1.232
1.232
1.232
-11.688
-11.416
-11.866
-11.770
-11.685
-11.604
2015
2016
Per saldo mutaties eigen vermogen Geraamd/gerealiseerd resultaat
De volgende investeringen zijn gepland:
(bedragen x € 1.000)
Aanpassing en verbetering binnensportaccomodaties Aanpassing en verbetering openluchtsportaccommodaties Vervanging toplaag atletiekbaan Schutskamp OSS_VOLO Aanpassing en verbetering Kwekkelstijn Sportvisie: Kunstgras hekwerk en verlichting Sportvisie: Kunstgras onderbouw
2017
2018
90
90
90
90
113
113
113
113
0
0
500
0
27
27
27
27
45
0
0
0
170
0
0
0
Sportvisie: Kunstgras opbouw
165
0
0
0
Sportpark Hambaken vervanging 5 kleedlokalen
629
0
0
0
Aanpassing en verbetering (openlucht)recreatie
62
62
62
62
1.301
292
792
292
Totaal
97
Fysiek Sport en recreatie
Milieurespecterende ontwikkelingen
Ambitie ’s-Hertogenbosch wil een aantrekkelijke, duurzame stad zijn, natuurlijk, schoon en veilig. Beperking van energie en grondstoffen, zorg voor gezondheid en hinder, integraal waterbeheer en een zorgvuldig ruimtegebruik zijn speerpunten. De inzet richt zich daarbij met name op: - een klimaatneutrale stad; - een compacte, levendige stad met een zorgvuldig, duurzaam ruimtegebruik; - een robuust, veilig en mooi watersysteem; - aanpak en borgen van situaties qua hinder, luchtkwaliteit, bodemverontreiniging, geluid en gevaar. Dé uitdaging daarbij zien wij in een grote betrokkenheid en verantwoordelijkheid van burgers, bedrijven en intermediairs. Stimulering van het zelforganiserend vermogen en een stringente handhaving - met adequate afhandeling van milieuklachten - maken hiervan deel uit. Voorzien is in een forse aanpak met hoge “investeringen” in o.a. energie, water, lucht en educatie. De economische crisis maar ook de klimaatcrisis bieden kansen voor innovatie op het gebied van economie, duurzaamheid (in brede zin) en participatie. De inzet is vooral gericht op uitvoering. Via een uit te werken opzet van monitoring zal zo scherp mogelijk in beeld worden gebracht waar en hoe vooruitgang wordt geboekt.
Klimaatneutrale stad Wat willen we bereiken? De doelstelling is om per 2050 een klimaatneutrale stad te zijn. Om dit te bereiken wordt ingezet op zeer forse energiebesparing en opwekken van duurzame energie in de volgende stappen, zoals vastgesteld in het Klimaatprogramma in 2008 en de update in 2013: - 2020: klimaat neutrale gemeentelijke organisatie; - 2035: klimaatneutrale gebouwde omgeving; - 2050: klimaatneutrale stad.
98
Fysiek Milieurespecterende ontwikkelingen
Om de doelstelling te bereiken is medewerking van alle partijen in de stad noodzakelijk: bedrijven, burgers, instellingen, woningcorporaties etc. De rol van de gemeente is afhankelijk van de invloed en middelen die de gemeente heeft. Voor gemeentelijke gebouwen is de gemeente bepalend. Voor windenergie gaat het bijvoorbeeld om ruimte te scheppen in bestemmingsplannen. Voor woningen, bedrijven en verkeer en vervoer gaat het om stimuleren, motiveren en faciliteren van alle betrokkenen. De ambitie voor de klimaatneutrale stad moet zoveel mogelijk gekoppeld worden met het bereiken van een schonere, gezondere en groenere woon-, werk- en leefomgeving, bijvoorbeeld door de inzet van schoner vervoer, groene daken, duurzame materialen e.d. Indicatoren Particuliere woningeigenaren verbeteren hun woning energetisch Corporatiewoningen verbeterd tot energielabel C, waar mogelijk B
Nulmeting 400
Ambitie
2012
2015
2300
2700
(cumulatief)
(cumulatief)
Niet te
Niet te
bepalen 1)
bepalen 2)
30
61
90
Bedrijven nemen deel aan Bossche Energie Convenant
0
42
60
Bedrijven worden gehandhaafd op verplichte energiemaatregelen
0
250
350
- Windturbines
1
1
1
- Windturbines in voorbereiding
1
3
6
21
25
40
1
1
1
Gemeentelijke gebouwen energielabel B
1300
Realisatie
Aantal lokale duurzame energie-installaties:
- Warmte-koude opslag - Biomassa
De ambities voor 2014 zijn aangepast conform de ‘update klimaatprogramma 2013’ en enkele verbeterde cijfermatige inzichten van daarna. 1) Het is niet goed mogelijk om uitspraken te doen over labelverbeteringen als gevolg van energetische maatregelen. Dit heeft o.a. te maken met een herberekening van een groot aantal labels in 2012. Wat we wel kunnen constateren is dat het tempo van ca. 400 per jaar dat in 2010 is ingezet, gecontinueerd lijkt te worden. 2) Op basis van de Nota Wonen 2012 en het essay “de Kunst van het samenleven” zijn we met de woningcorporaties en de huurders in gesprek om te komen tot een woonlastenbenadering en nieuwe afspraken over energie. Vooralsnog kunnen we geen indicatie geven.
Wat gaan we ervoor doen? Algemeen • Een brede uitvoering van het Energie- en Klimaatprogramma 2008-2015 en de Update 2013 (via convenanten, het stimuleren van innovatie, opzetten van samenwerkingsverbanden, energie-eisen in de milieuvergunningen, initiëren van initiatieven lokaal en regionaal, informatievoorziening en kennisontwikkeling). • In 2015 zullen we het klimaatprogramma evalueren en een nieuw programma opstellen, gericht op de einddoelstelling klimaatneutraal 2050. We zullen dit doen in samenwerking met alle partijen in de stad.
99
Fysiek Milieurespecterende ontwikkelingen
Specifiek • Voortzetting van het Bossche Energie Convenant (BEC). • Uitvoeren van het energiebesparingsprogramma voor gemeentelijke gebouwen, dat leidt tot een energieneutrale gemeentelijke organisatie in 2020. Financieren van maatregelen isolatie, duurzame energie e.d. uit o.a. het energiebesparingsfonds. • Uitvoeren van het beleidsplan openbare verlichting. • Inventarisatie van de beschikbaar te stellen gemeentelijke daken voor zonne-energie. • De projecten EnergieNul73 en De Slimme Buurt gericht op verbetering van particuliere woningen in combinatie met een intensieve communicatiecampagne (wijkgerichte aanpak). • Met de woningcorporaties een aanpak ontwikkelen om te komen tot het verlagen van woonlasten. Afspraken m.b.t. energie maken hier een belangrijk onderdeel van uit. • Uitvoering voorbeeldprojecten. • Innovatieprogramma in samenwerking met bedrijven, gericht op economische ontwikkeling en duurzaamheid (bedrijvenactieplan klimaatneutraal). • Uitvoering en onderzoek van diverse duurzame energie toepassingen zoals zonneenergie bij particulieren en bedrijven en het uitwerken van nieuwe windenergie locaties, zoals de Brand, De Rietvelden en Treurenburg.
Duurzame stadsontwikkeling en duurzaam bouwen Wat willen we bereiken? Een compacte, levendige en duurzame stad. Dit betekent m.n. een intensief en flexibel ruimtegebruik voor de concentratiegebieden, maar in balans met de laagdynamische (woon-)milieus waar groen, natuur en landschap de boventoon voeren. De gemeentelijke prioriteiten liggen bij energie, integraal waterbeheer en de toepassing van duurzame materialen (m.n. de toepassing van duurzaam hout). Voor hinder (m.n. geluid), veiligheid en lucht geldt dat naast de wettelijke vereisten vooral naar optimalisatie van ontwerp en uitvoering van het plan wordt gestreefd.
De uitvoering (van plan naar ontwerp, aanleg en beheer) zal beter gestuurd en gevolgd moeten worden. Indicator
Nulmeting
Realisatie
Ambitie
2012
2015
Percentage nieuwe plannen/herstructureringsplannen grote/middelgrote locaties op basis van Basispakketten Duso: - basisniveau
50
50
75 *
- plusniveau
25
25
50 *
0
0
25
- plusplusniveau Bron: Milieu
* oorspronkelijke percentages zijn bijgesteld aan de hand van de werkelijkheid anno nu en voorziene planontwikkelingen.
100
Fysiek Milieurespecterende ontwikkelingen
Vanuit de stad (burgers, wijkraden, coalities) komen er steeds meer initiatieven om verbeteringen door te voeren, inspraak te leveren of plannen ter hand te nemen. Dit betreft o.a. de wijkraad Noord ter zake van geluids- en luchtoverlast van infra, initiatieven gericht op samenspraak bij PHS/herroutering van het goederenvervoer over het spoor en klachten omtrent trillingen en geluid bij aanpassingen van het spoor in Rosmalen. Hier wordt ondersteuning, kennis en kunde aangeboden.
Wat gaan we ervoor doen? • Uitvoeren Duurzaamheidstoets grotere gemeentelijke investeringen (gebouwen, grond-, weg- en waterbouw, leveringen en diensten) met herijking van Duurzaam Inkopen (Weener, Theater, Bibliotheek etc.) • Uitvoeren/toetsen grote/middelgrote ontwikkelingslocaties/herstructureringsplannen/ infra c.a. op Basispakketten duurzame stedelijke ontwikkeling woon- en werklocaties (Programma Hoogfrequent Spoor/herroutering goederenvervoer over ’s-Hertogenbosch, voormalig GZG, Paleiskwartier, Willemspoort, kom Rosmalen, Heesch-West, De Brand II, De Groote Wielen etc.) • Actualisatie inhoud Basispakketten met herijking pakket Duurzaam Bouwen. • Uitvoering (beter) sturing- en volgsysteem Basispakketten per plangebied. • Ondersteuning, kennis en kunde bieden bij particulier initiatief c.a..
Een klimaatbestendig, robuust en mooi watersysteem Wat willen we bereiken? Een klimaatbestendig, mooi en robuust watersysteem is noodzakelijk om ’s-Hertogenbosch te beschermen tegen wateroverlast. Door onze positie aan de uitmonding van de rivieren Aa en Dommel in de Maas is ’s-Hertogenbosch kwetsbaar voor hoog water vanuit deze waterlopen. Ook bescherming tegen hoogwater op de Maas, door adequate waterkeringen, is essentieel. Dat geldt nu, maar ook in de toekomst met de verwachte heftigere neerslag.
De kansen om water, groen en recreatie te combineren met ruimtelijke ontwikkelingen moet leiden tot een waardevol en mooi watersysteem met voldoende berging. Afkoppelen, groene daken en andere watertoepassingen zullen ook een bijdrage kunnen leveren aan beperking van energie, stof afvang, natuur, geluidsdemping en voor koming van hittestress.
101
Fysiek Milieurespecterende ontwikkelingen
Wat gaan we ervoor doen? De programmering voor 2015 op basis van het Waterplan 2 en het Waterstructuurplan is als volgt: • In 2015 zullen we het Waterplan en het vGRP actualiseren en het uitvoerings programma opstellen voor de komende 5 jaar. Onderzoek naar de functie, behoefte en inrichting van plassen inclusief waterberging en verondieping. • In het verzorgingsgebied van de rioolwater zuiveringsinstallatie (rwzi) Treurenburg stemmen we toekomstige investeringen af met de gemeenten Heusden en Vught en waterschap Aa en Maas in het kader van het afvalwaterakkoord ’s-Hertogenbosch. De rwzi zelf zal een algehele opknapbeurt krijgen. • Uitbreiden van informatievoorziening voor burgers en externe partijen op internet onder het beeldmerk Waardevol Water. • Uitvoering van visie Stads Aa binnen reguliere onderhoudsbudgetten van gemeente en Waterschap Aa en Maas. • Grondwaterstudie op basis van de meetgegevens van het grondwatermeetnet die beschikbaar zijn gekomen in 2012, 2013 en 2014. • Realisatie natuurvriendelijke oevers aan de hand van het oeverplan dat in 2013 is opgesteld. • Op basis van het oeverplan worden in de winter van 2014/2015 natuurvriendelijke oevers aangelegd in de wijken Noord (veel oevers, o.a. bij Orthen) en Zuid (Zuiderpark, zuidzijde Mozartsingel en waterloop vijver bij Beethovenlaan). Het plan omvat aanleg, communicatie en verankering in beheer en monitoring. • Klimaatscan droogte en hitte om het zogenaamde ‘hitte-eiland effect’ in ’s-Hertogen bosch te minimaliseren. • Communicatie over de subsidie voor groene daken. Burgers worden gewezen op de effecten van het grootschalig verharden van tuinen en eigen terreinen. Met een positieve benadering van vergroening (o.a. groene daken) hopen we meer verharding ‘af te koppelen’ en het leefklimaat in de stad te verbeteren.
Landelijk is het Deltaprogramma opgericht om ons in de toekomst te beschermen tegen hoog water: • Binnen het Deltaprogramma Rivieren wordt een verder onderzoek uitgevoerd naar de maatregelen t.b.v. hoogwaterbescherming op de Maas. ’s-Hertogenbosch levert hieraan een bijdrage. • Binnen het Deltaprogramma Nieuwbouw en herstructurering wordt onderzoek gedaan naar stedelijke ontwikkelingen afgestemd op een veranderend klimaat. ’s-Hertogenbosch participeert om kennis te vergaren en rolt waar mogelijk de strategie van ‘meerlaagse veiligheid’ uit bij gebiedsontwikkelingen.
102
Fysiek Milieurespecterende ontwikkelingen
• Het Deltaprogramma Zoetwater richt zich op de beschikbaarheid van voldoende zoetwater. In dit kader voert ’s-Hertogenbosch een verkenning uit naar effecten en knelpunten bij extreme droogte (klimaatscan droogte). Daarnaast profiteert zij van het ‘regionale bod’ voor een betere watervoorziening, dat door de waterschappen is gedaan aan het Deltaprogramma.
In het kader van het verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan gaan we naast het regulier onderhoud de volgende projecten uitvoeren: • Het actualiseren van het verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan. Hierbij sluiten we aan bij het gezamenlijke beleid van de werkeenheid ‘De Meierij’ en nemen we de plannen van de gemeente Maasdonk op. Zo komen we tot een geactualiseerd vGRP, met een nieuw uitvoeringsprogramma en geactualiseerd beleid. • We stellen het grondwaterbeleid vast en nemen dit op in het vGRP. Hierbij gaan we uit van een ‘duurzaam systeem’. Het nieuwe grondwatermeetnet wordt gebruikt om het beleid te monitoren en te valideren. Ook gebruiken we het meetnet om inzicht te behouden in ‘wat we hebben’ en waar zich knelpunten bevinden of ontstaan. • Gelijktijdig met de vitalisering van de openbare ruimte in Kruiskamp en Schutskamp vervangen we de kleinere diameters van riolering en koppelen we het hemelwater af van het verhard oppervlak. • Renoveren en opleveren van het hoofdgemaal aan de Oude Engelenseweg. • In fases vervangen van de besturingssystemen van gemalen en bergbezinkbassins. • In fases vervangen van de riolering in het herontwikkelingsplan Boschveld. • We verkennen in regionaal verband (De Meierij) gezamenlijk concrete projecten voor het verminderen van het energieverbruik en energieterugwinning in de waterketen. Daarnaast onderzoeken we alternatieve vormen van inzameling van afvalwater. • Afronden van het project verbetering waterkwaliteit in de wijk West door aanleg van het laatste deel van de aanvoerleiding in Boschveld. Met deze leiding voeren we water uit De Dieze aan naar West. • In 2012 is de invloed van hevige neerslag als gevolg van klimaatontwikkeling op het rioolstelsel bepaald. We treffen maatregelen in de openbare ruimte om water overlast te voorkomen. Deze maatregelen worden de komende jaren gelijktijdig met andere projecten uitgevoerd. • We koppelen bij de renovatie van wegen het hemelwater af van het verhard oppervlak. Zo verlagen we de druk op het huidige rioolstelsel.
103
Fysiek Milieurespecterende ontwikkelingen
Adequaat bedrijvenbestand/milieuhinderlijke activiteiten Wat willen we bereiken? In 2014 kennen we een adequaat bedrijvenbestand wat betekent dat de Bossche bedrijvigheid en overige milieuhinderlijke activiteiten structureel voldoen aan actuele voorschriften en maatregelen van milieu, veiligheid en duurzaamheid. Dit houdt in dat alle vergunningen actueel zijn. Indicator
Nulmeting
Realisatie
Ambitie
2012
2015
Percentage Actuele vergunningen
90%
95%
100%
Percentage aanpassing vergunningen binnen 1 jaar
90%
98%
100%
Bron: Milieu/OmgevingsDienst
Wat gaan we ervoor doen? Adequate handhaving conform de begin 2015 te vernieuwen ‘ beleidsregels toezicht/ handhaving en het daarop gebaseerde handhavingsprogramma 2015 - 2019. Een priori teitstelling wordt uitgevoerd in relatie tot de beschikbare capaciteit bij de gemeente en de OmgevingsDienst Brabant Noord (ODBN). • Tijdige integratie van alle milieu-, veiligheid- en duurzaamheidsaspecten binnen de WABO beschikkingen (wet algemene bepalingen omgevingsrecht). Naar verwachting circa 20 stuks. • Beoordeling wettelijk verplichte milieu meldingen voor nieuwe bedrijven en wijzigingen/aanpassingen binnen bestaande bedrijven. Naar verwachting 10/150 stuks. • Voorschrijven maatwerkvoorschriften voor bedrijven die onder algemene milieu regels vallen. De voorschriften hebben veelal betrekking op geluid. Het gaat om ongeveer 40 stuks. • Uitvoeren van bedrijfscontroles conform het handhavingsprogramma 2015-2019. De uitvoering van de vergunningen en een deel van de controles zal worden uitgevoerd door de OmgevingsDienst Brabant Noord. De landelijk vastgestelde basistaken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving richten zich in onze gemeente op 300 van de 2.800 bedrijven. Dit zijn de vergunningplichtige - en de zwaardere meldingsplichtige bedrijven.
104
Fysiek Milieurespecterende ontwikkelingen
Verbeteren luchtkwaliteit Wat willen we bereiken? De hoogste concentraties van luchtverontreiniging worden in ’s-Hertogenbosch veroorzaakt door het verkeer. Door generieke en locatiespecifieke maatregelen willen we dat de luchtkwaliteit op plaatsen waar mensen worden blootgesteld structureel verbetert. Op plaatsen waar de gezondheid niet direct in het geding is, willen we dat in de hele stad tijdig aan de normen wordt voldaan. In 2015 dient aan de Europese luchtkwaliteitsnormen voor stikstof dioxide te worden voldaan. De normen voor fijn stof worden niet overschreden. Daar waar mogelijk wordt gewerkt aan meer structurele oplossingen voor de langere termijn waarbij ambities op het gebied van leefbaarheid, bereikbaarheid en klimaat beleid zo veel mogelijk worden gecombineerd. Dat gebeurt onder de noemer duurzame mobiliteit. In het coalitietakkoord 2010-2014 is daarbij ingezet op nieuwe vormen van schoon openbaar vervoer, actief stimuleren van schoon vervoer en bevoorrading binnen stad, versterken transferia & pendels en reductie van autoverkeer rond de binnenstad.
Wat gaan we ervoor doen? • Ontwikkeling van een plan voor efficiëntere en schonere bevoorrading van de binnen stad en het uitvoeren van pilots. Dit plan wordt in samenwerking met acht Europese partners opgesteld. • Doorzetten/opzetten van (nieuwe) projecten duurzame mobiliteit met het bedrijfs leven, onder meer binnen het Bossche Energie Convenant (BEC). Het gaat om innovatieve elektrische deelauto’s, deelautosysteem Paleiskwartier, bevoorrading binnenstad. • Structurele aanpak activiteiten duurzame mobiliteit. • Verdere vergroening van het gemeentelijke wagenpark en contractvervoer (klimaatneutraal in 2020). • Opschalen van nul emissie busvervoer te beginnen in de Bossche binnenstad. • Voortzetten langjarige monitoring luchtkwaliteit. • Meer nadrukkelijk meewegen van luchtkwaliteit bij ruimtelijke plannen.
105
Fysiek Milieurespecterende ontwikkelingen
Aanpak bodemverontreiniging en -bescherming Wat willen we bereiken? De aanpak richt zich op het geschikt maken van de bodemkwaliteit, inclusief grond water, voor alle ontwikkelingspotenties, zowel bij ontwikkelings- en herstructureringslocaties alsook voor natuur-, water-, energiedoeleinden etc. Over het algemeen zal de ruimtelijke ontwikkeling leidend zijn voor aanpak en tempo van bodems anering. Dit betreft het grootste deel van de bodemsaneringsactiviteiten. Voor een beperkt aantal locaties/gebieden geldt dat er sprake is van verontreiniging, met name van het grondwater, met ontoelaatbare verspreidingsrisico’s en zónder directe samenloop met ruimtelijke ontwikkelingen. Indicator
(Nul)meting
Realisatie 2012
8
11
20
95% is al in beeld
97% in beeld
100% van potentiële
Saneren (ontwikkel)locaties Onderzoek locaties met mogelijk (grote) grondwaterverontreiniging
Ambitie 2015
verontreiniging in beeld
Bron: afdeling Milieu
Wat gaan we ervoor doen? • Voorbereiden en uitvoeren van (meerjarige) sanering van gemeentelijke projecten. • Stimuleren van onderzoek en zo nodig de aanpak van verontreiniging bij bestaande bedrijven. • Adequaat toezicht op lopende saneringen zowel van gemeente als van derden (totaal geraamd 2015: 20). • Stimuleren van duurzaam gebruik van de ondergrond i.v.m. ondergronds bouwen, energie-opslag/onttrekking al dan niet in combinatie met langdurige grondwater saneringen, kabels en leidingen etc.. • Strikte handhaving van de grondstromen en toepassingen van (licht) verontreinigde grond.
Beperken geluidshinder Wat willen we bereiken? Doelstelling van het gemeentelijke geluidbeleid is het beheersen van een acceptabel geluidsniveau in de leefomgeving van zowel weg- en railverkeer, als van bedrijvigheid, horeca en evenementen. Ons principe is dat het totaal aantal gehinderden niet toeneemt.
106
Fysiek Milieurespecterende ontwikkelingen
Wat gaan we ervoor doen? • In 2015 wordt, in het kader van de Europese richtlijn omgevingslawaai uitvoering gegeven aan het actieplan geluid. • In 2015 wordt de sanering van wegverkeer voor de woningen die hiervoor (vanuit rijkswege) in aanmerking komen afgerond. • Blijvende aandacht voor controle en handhaving van horeca en evenementen; de nota Muziekgeluid wordt aangepast.
Burgers naar vermogen vrijwaren van risico’s Wat willen we bereiken? De risico’s van bedrijvigheid, opslag en vervoer worden naar vermogen beperkt voor inwoners, werkenden, bezoekers, passanten e.d.. Als uitgangspunt geldt het uitvoeringskader Externe Veiligheid (2010). Een volledige uitschakeling van risico’s is echter niet mogelijk.
Wat gaan we ervoor doen? • Veiligheid risicobedrijven up to date houden, ook voor wat betreft de aan- en afvoer. Op een adequate uitvoering zal worden toegezien. • Afweging risico’s van m.n. (verzwaring van) transportroutes in relatie tot de bestaande stad en bij ruimtelijke ontwikkelingen. Vooral het inzetten op een afgewogen beleid in de richting van het Rijk m.b.t. de spoorzone als gevolg van de herroutering van goederen van de Brabantroute over ‘s-Hertogenbosch. Aangedrongen zal worden op monitoring en handhaving. • Lacunes in de beheersbaarheid van de transportroutes (m.n. de Spoorzone) bezien (bluswatercapaciteit en bereikbaarheid). • Optimaliseren van de risicocommunicatiemiddelen, waaronder de actualiteit van de provinciale risicokaart, opnemen risicokaart in eigen GIS-systeem, de dekking via alarmering, risicocommunicatie voor specifieke gebieden (Spoorzone) en specifieke bedrijven. • Samenwerking op gebied van externe veiligheid.
107
Fysiek Milieurespecterende ontwikkelingen
Milieubewust gedrag Wat willen we bereiken? Een milieubewuster gedrag van inwoners, bedrijven, bezoekers etc. Indicatoren
Nulmeting
Realisatie
Ambitie
2012
2015
8
9
25
2000
3000
2500
Jaarlijkse acties met subsidie Aantal leerlingen Natuur en milieueducatie
Wat gaan we ervoor doen? • Prominent laten zien van alle milieu- en duurzaamheidsinitiatieven (beleid, plannen en uitvoering) en uitdagen tot meedoen. • Actief ondersteunen, aanbieden en begeleiden van leerlijnen natuur en milieu-educatie op basisscholen, zodat hiervan een forse uitbreiding plaatsvindt. Deze initiatieven met externe partijen opzetten en waar mogelijk met externe middelen financieren. • Actief ondersteunen van initiatieven van lokale groepen met voorrang voor de prioriteiten energie/klimaat, integraal waterbeheer, lucht en communicatie. • Actief ontsluiten van milieu-informatie via de gemeentelijke website. • De drie kinderboerderijen begeleiden bij de ontwikkeling tot natuur-ontmoetingsplek voor bewoners en scholen in de wijk.
Onderhoud openbare ruimte Wat willen we bereiken? We beperken de milieubelasting bij het onderhoud van de openbare ruimte en we benutten de kansen op het gebied van ecologisch beheer.
Wat gaan we ervoor doen? • We gaan bij wegen waar het vervangen van asfalt nodig is en waar de geluidsbelasting hoog is, verder met het toepassen van geluidsreducerend asfalt. Daarnaast heeft de gemeente al geruime tijd de verplichting op zich genomen om op een verantwoorde wijze met vrijkomend teerhoudend asfalt om te gaan en heeft het college in november 2013 zich bereid verklaard om de Code Milieuverantwoord Wegbeheer van staatssecretaris Mansveld te ondertekenen. • Conform het Beleidsplan Openbare Verlichting (2011) worden de armaturen van de openbare verlichting vervangen door energiezuinige armaturen met een betere lichttechniek zoals wit licht. Dit witte licht vergroot de verkeersveiligheid en verbetert de gezichtsherkenning.
108
Fysiek Milieurespecterende ontwikkelingen
• In 2013 is het ecologisch beheer verder uitgebreid om de kwetsbare planten en dieren te behouden of te stimuleren (actieplan biodiversiteit). In 2015 zal dit beleid worden voortgezet. Op locaties in de wijken waar wij kansen zien voor het ecologisch beheer zal dit nog verder worden uitgebreid. Uiteindelijk ontstaat hierdoor een aaneengesloten ecologische groenstructuur waar planten en dieren hun leefgebied vinden en waar zij zich langs verplaatsen. Het resultaat is een soortenrijke stad met veel bloemen, vlinders en bijen.
Goede afvalzorg Wat willen we bereiken? Onze dienstverlening ten aanzien van het inzamelen en bewerken van afvalstoffen baseren op de beginselen van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen tegen een marktconforme prijs-/kwaliteitsverhouding.
Wat gaan we ervoor doen? • Het onderzoek om samen met het Waterschap Aa en Maas een tankvoorziening te realiseren voor transportbrandstof uit biogas (voor gemeentelijke voertuigen) zal worden afgerond. Om redenen van opslag en actieradius is het onderzoek eerder al verschoven van CNG naar LNG (van gasvorm naar vloeibaar). • Vanuit de ambitie tot afvalpreventie en het bieden van werk op locatie aan mensen die daarvoor op WeenerXL zijn aangewezen, bestaat voortdurend aandacht voor samenwerking. De schoonmaak van de locatie Treurenburg is aan WeenerXL opgedragen. Recentelijk is op het milieustation Treurenburg een brengvoorziening voor herbruikbare goederen ingericht. Ook worden ondergrondse containers welke de verouderde semi’s moeten vervangen bij WeenerXL geassembleerd. • Met ingang van 2011 worden alle semi-ondergrondse containers vervangen door volledig ondergrondse containers waarvan het gebruik beter te monitoren is. Hierdoor zal de milieuprestatie van de afvalinzameling toenemen en wordt de service aan de burgers vergroot. • In het bestaande Afvalstoffenplan staan service aan de burger, duurzaamheid en afvalpreventie centraal. Eind 2012 heeft de commissie FES de ambitie voor het gemeentelijk afvalbeleid de komende jaren op hoofdlijnen besproken. In oktober 2014 is een voorstel voor een nieuw Afvalstoffenplan op hoofdlijnen aan de raad aangeboden. Als onderdeel daarvan zal in het voorjaar van 2015 een nieuw inzamelplan aan de raad worden voorgelegd om onze ambitie inzake afvalscheiding te kunnen realiseren. In dit verband is een aantal pilots gehouden om bepaalde inzamelmodellen in de praktijk te testen op service, effect en kosten.
109
Fysiek Milieurespecterende ontwikkelingen
Wat kost het? De exploitatie bestaat uit de jaarlijkse lasten en baten.
In totaal gaat het om de volgende bedragen:
(bedragen x € 1.000) Werkelijk
Raming
Raming
2013
2014
2015
Meerjarenraming 2016
2017
2018
Lasten
40.712
41.982
46.203
46.257
46.294
46.175
Baten
38.536
41.041
37.700
37.629
37.543
37.403
Totaal saldo baten en lasten
-2.176
-941
-8.503
-8.628
-8.751
-8.772
Mutaties eigen vermogen - Toevoegingen
25.359
27.548
24.259
24.259
24.259
24.259
- Beschikkingen
26.773
27.168
31.578
31.578
31.578
31.578
1.414
-380
7.319
7.319
7.319
7.319
-762
-1.321
-1.184
-1.309
-1.432
-1.453
2015
2016
Per saldo mutaties eigen vermogen Geraamd/gerealiseerd resultaat
De volgende investeringen zijn gepland:
(bedragen x € 1.000)
Vervanging ondergronds containers Routine investeringen afvalstoffendienst
2017
2018
400
400
400
400
1.239
1.239
1.239
1.239
Inzamelmiddelen
104
104
104
104
Diverse reparaties en aanpassingen
234
234
234
234
1.200
1.200
1.200
1.200
181
0
70
115
400
570
350
995
Urine inzameling
1.050
0
0
0
Afkoppelen van hemelwater: Algemeen bij herinrichting
1.000
1.000
1.000
1.000
350
350
0
0
Vervanging riolering algemeen Renovatie en vervanging gemalen, persleidingen en drukriolering:Bouwkundig Renovatie en vervanging gemalen, persleidingen en drukriolering:Installaties
Maatregelen klimaattoets Meten spoor 3 Grondwaterstudie Totaal
110
Fysiek Milieurespecterende ontwikkelingen
0
0
105
0
53
0
0
0
6.211
5.097
4.702
5.287
Cultuurhistorische kwaliteit
Ambitie De hoofdambitie is en blijft het behouden en versterken van de cultuurhistorische kwaliteit van de stad en haar directe omgeving. Aandacht voor cultuurhistorie leidt tot een grotere betrokkenheid bij de stad en draagt ertoe bij dat mensen er graag wonen en ondernemers er graag hun bedrijf vestigen. De cultuurhistorische uitstraling van de stad is ook aantrekkelijk voor toeristen en winkelend publiek. Het economisch belang van cultuurhistorie voor de stad is daarom groot. Naast de instrumenten uit het bestaand beleid zijn er drie nieuwe deelambities: - In de eerste plaats wordt de cultuurhistorie van de stad overgebracht op een veel breder publiek. Daarmee wordt de betrokkenheid van bewoners, werkers en ondernemers met de stad vergroot. - In de tweede plaats richten we onze aandacht op het gegeven dat veel monumentale gebouwen (waaronder veel kerken) beschikbaar komen voor een nieuwe functie. - In de derde plaats willen wij in de toekomst een groter accent leggen op de cultuurhistorische relicten in het buitengebied. Dit in navolging van het beleid van Rijk en Provincie. De relicten uit 1629 zijn daar onderdeel van. De aanscherping van bestaand beleid richt zich op de monumentensubsidies (inzetten op de plekken waar dit voor de stad het meeste oplevert) en extra aandacht voor duurzaamheid van monumenten.
Behoud van en versterking cultuurhistorische kwaliteit Wat willen we bereiken? Met het behouden en versterken van de cultuurhistorische kwaliteiten van de stad en haar directe omgeving behouden en versterken we de aantrekkelijkheid van de stad om er te wonen of te werken. Dat geldt ook voor bezoekers die naar de stad komen als toerist of om er te winkelen.
111
Fysiek Cultuurhistorische kwaliteit
Wat gaan we ervoor doen? • De oprichting van een cultuurhistorisch of erfgoedcluster, waarin de afdelingen BAM en Stadsarchief en de taak Vestingwerken zullen opgaan. • De monumentensubsidies (inzetten op de plekken waar dit voor de stad het meeste oplevert) en extra aandacht voor duurzaamheid van monumenten. • De aanpak van leegstand en herbestemming van monumenten door een daartoe in het leven geroepen ambtelijke werkgroep. • De aanwijzing van een tweetal nieuwe gemeentelijke beschermde stadsgezichten en ca. 25 gemeentelijke archeologische monumenten. • Starten van fase 4 van het Gemeentelijk Monumenten Selectieproject. Dit is de laatste fase en zal naar verwachting 100 nieuwe monumenten opleveren. • Restauratie van minimaal 15 monumenten en beeldbepalende panden (verlenen van gemeentesubsidie voor restauratie). • Documentatie en onderzoek van archeologische en bouwhistorische elementen die door bouwactiviteiten verloren dreigen te gaan. Conform het vastgestelde beleid zullen niet in alle gevallen de kosten op de initiatiefnemer worden verhaald. In die gevallen zal de gemeente het onderzoek daarom zelf uitvoeren. • Het Rijk heeft nieuwe instrumenten voor de herbestemming van grotere leegkomende monumenten bekend gemaakt. Wij willen daar in 2015 actief mee aan de slag. • Wegens de bij de gemeente ’s-Hertogenbosch aanwezige expertise adviseert zij een tiental buurgemeenten op het gebied van archeologie en bouwhistorie. • Voorzien in noodzakelijke dekking aandeel gemeente in subsidiabele instand houdingskosten voor de Sint Jan. • De kennis die in onze stad is opgebouwd over de bouwhistorie en de stadsarcheologie wordt op professionele basis bewaard, beheerd en ontsloten. • Op basis van de archeologische en bouwhistorische verwachtingskaart zullen aan bouwers in de stad adviezen worden verstrekt om ervoor te zorgen dat zo goed mogelijk wordt omgegaan met bestaande monumentale waarden. • De inventarisatie van cultuurhistorische elementen in het buitengebied die in 2011 gereed gekomen is, dient als inspiratiebron voor ruimtelijke plannen, zoals bijvoorbeeld de Groene Delta en de Groene Vesting. Ook zal dit de basis zijn voor verdere beleidsontwikkeling. • Uitvoering jaarschijf 2015 uit het ontwikkelingsplan Versterkt Den Bosch. Dit zijn de volgende projecten: - N a de bouw van de Sortiebrug over de Aa bij de Citadel die in 2014 start, wordt een trap gerealiseerd aan de monding van de Zuid-Willemsvaart naar de Diezebrug. Hierdoor ontstaat een wandelroute om de Citadel. - B ij de toegang tot de stad vanuit Parkeergarage Vonk en Vlam komen bezoekers eveneens op een eigentijdse wijze in contact met de vesting zoals die er in de tijd van Bosch waarschijnlijk heeft uitgezien. De muurrestauratie en realisatie van een looppad over de ‘weergang’ wordt in 2015 afgerond.
112
Fysiek Cultuurhistorische kwaliteit
- In
vervolg
op
de
verkeerskundige
herinrichting
van
het
Wilhelminaplein
(‘Heetmanplein’, 2013) wordt een inrichtingsplan ontwikkeld voor een herkenbare stadsentree. - E r wordt in de periode 2015-2017 gewerkt aan het toeristische (vesting)varen in en om de stad en de ontwikkeling van onderdelen uit de linie 1629 om ’s Hertogenbosch (de Groene Vesting). - B ij de Hinthamerpoort (Muntelbolwerk) worden de aarden wallen op het gerestaureerde Ravelijn teruggebracht. - H et middelpunt van de Halve Maan wordt aan de stadszijde weer herkenbaar door reconstructie van de Hoektoren. De toren krijgt een ecologische functie in de oever van de Aa. - D e realisatie van Vestingprojecten wordt mogelijk gemaakt met steun van derden. De beschikbare fondsen en subsidies zijn als gevolg van de aanhoudende economische crisis sterk beperkt. Toch stellen we ons tot doel om de gemeentelijke bijdrage aan Vestingwerken met externe fondsen en subsidies te verdubbelen.
Cultuurhistorische informatie beter toegankelijk voor publiek Wat willen we bereiken? Het toegankelijk maken en beter presenteren van cultuurhistorische informatie moet ertoe bijdragen dat mensen die in de stad wonen en werken zich meer betrokken voelen bij hun stad, hun omgeving en de geschiedenis daarvan. Wij willen daarmee voldoen aan de toenemende vraag van burgers in een sterk veranderende samenleving om meer te weten te komen over hun eigen geschiedenis en die van hun stad. Tegelijkertijd versterkt dit ons landelijk imago als cultuurhistorische interessante stad.
Wat gaan we ervoor doen? • Uitwerken van samenwerkingsmogelijkheden tussen Stadsbibliotheek, Stadsarchief en front office van de afdeling Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten. • Uitvoering geven aan de publieksgerichte voorstellen zoals genoemd in de Cultuurhistorische Visie door een coördinatieteam bestaande uit de leiding van de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch, de VVV-Noordoost Brabant, BAM en Stadsarchief. Er staan drie projecten gepland: het vergroten van de historische belangstelling van en in wijken en kernen, een educatie-project met nieuwe media voor en door middelbare schooljeugd en een project dat recente kennis van bijvoorbeeld opgravingen of bouwhistorisch onderzoek aan stadsgidsen digitaal en inter actief beschikbaar stelt. • Het opstellen van een cultuur(historische)-toeristisch-recreatieve visie, in samenhang met het directe ommeland (Heusden, Haaren, Vught, Sint Michielsgestel).
113
Fysiek Cultuurhistorische kwaliteit
• Mede in het kader van deze visie publieksevenementen organiseren, bijvoorbeeld Open Monumenten Dag en Maand van de Geschiedenis, arrangementen voor bezoekers aan de stad samenstellen, wijkgerichte activiteiten organiseren en verder uitbouwen van de ondersteuning aan onze ambassadeurs, onder andere stadsgidsen en Binnendiezeschippers. • Digitaal bronnen ontsluiten en op internet zetten, variërend van historisch bewoningso nderzoek tot kranten uit de 20 e eeuw. • Het beschikbaar stellen van digitale bestanden voor onderzoek door het Stadsarchief, bijvoorbeeld kranten van onder andere na de Tweede Wereldoorlog tot recent. • Uitvoering geven aan het gesubsidieerde en internationale project BoschDocuments, waarbij oude documenten waarin Jheronimus Bosch of een van zijn werken worden genoemd, digitaal ontsloten worden. • In nauwe samenwerking met de afdeling DFZ en ICT de gemeentelijke organisatie adviseren over optimaliseren van het informatiebeheer, onder andere door per afdeling informatiebeheerplannen op te stellen. • Sociale media gaan inzetten bij communicatie met de klanten van het stadsarchief en de BAM. • Uitvoering van de wettelijke taken van het Stadsarchief, zoals in goede geordende staat brengen en houden van ons stedelijk geheugen en beschikbaarstelling van bronnen. • Archiefinspectie verder uitbouwen om de gemeentelijke informatiehuishouding te verbeteren. • Het bewaren en toegankelijk maken van de resultaten van archeologisch en bouwhistorisch onderzoek voor het Bossche publiek en voor andere belangstellenden. • De resultaten van het archeologisch onderzoek tussen 1977 en 2012 zullen worden verwerkt in een publieksboek, dat in 2015 gereed zal zijn. • De resultaten van het bouwhistorisch onderzoek zullen inzichtelijk worden gemaakt en digitaal worden ontsloten middels 3D-reconstructies. Deze worden tevens ingezet voor een augmented-realityproject en de productie van een app in samenwerking met het stadsarchief en JB500 (flankerend beleid). • De resultaten van het archeologisch en bouwhistorisch onderzoek zullen in 20152016 worden ingezet in een (deels digitale) publiekspresentatie, ‘de digitale stad van Jheronimus Bosch’ (werktitel), i.s.m. JB500 (flankerend beleid). • In 2013 is het voor het publiek toegankelijk archeologisch en bouwhistorisch depot in het gebouw Bethaniestraat 4 geopend. Doel is om aan de hand van vondsten en presentaties het publiek te laten zien hoe bouwhistorici en archeologen door hun werk het verleden van de stad opnieuw tot leven kunnen brengen. In het gebouw is een wisselende publiekspresentatie ingericht. De Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch verzorgt rondleidingen in het depot. Verder zijn er activiteiten ten behoeve van het onderwijs en worden er workshops georganiseerd voor volwassenen.
114
Fysiek Cultuurhistorische kwaliteit
Wat kost het? De exploitatie bestaat uit de jaarlijkse lasten en baten.
In totaal gaat het om de volgende bedragen:
(bedragen x € 1.000) Werkelijk
Raming
Raming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Lasten
5.904
6.187
5.886
5.866
5.722
5.675
Baten
203
273
271
271
271
271
-5.701
-5.914
-5.615
-5.595
-5.451
-5.404
Totaal saldo baten en lasten
Meerjarenraming
Mutaties eigen vermogen -Toevoegingen
473
290
290
290
290
290
-Beschikkingen
1.299
1.172
832
832
689
689
826
882
542
542
399
399
-4.875
-5.032
-5.073
-5.053
-5.052
-5.005
2015
2016
Per saldo mutaties eigen vermogen Geraamd/gerealiseerd resultaat
De volgende investeringen zijn gepland:
(bedragen x € 1.000) 2017
2018
Verbetering monumentale panden
57
57
57
57
Restauratie woonhuismonumenten
336
336
86
86
1.960
0
1.750
1.750
13
9
5
0
2.366
402
1.898
1.893
Restauratie Stadswallen en Vestingwerken Restauratie archivalia Totaal
115
Fysiek Cultuurhistorische kwaliteit
Ruimte voor bedrijvigheid Werk en Inkomen
116
Pijler Werk en economie
Ruimte voor bedrijvigheid
Ambitie Het accommoderen van economische groei. Wij geven ruimte aan de economische functie als motor voor de ontwikkeling van onze gemeente en de regio Noordoost Brabant en doen dat door het bevorderen van een goed ondernemingsklimaat. Daartoe werken we regionaal samen. We bieden kantoor- en bedrijfslocaties aan en werken met partners aan sectoren als ICT, Bouw, Logistiek en aan Citymarketing. Voor wat betreft economische structuurversterking zetten we in op een aantal sterke en moderne sectoren, zoals Agro&Food, health en ICT. Innovatie en duurzaamheid zijn belangrijke voorwaarden voor succes, ook in de bouw. In deze tijden van economische en financiële crises moeten bedrijfsleven, instellingen en overheid beter en slimmer (samen-)werken en zichzelf vernieuwen.
Versterken van het vestigingsklimaat Wat willen we bereiken? We streven naar versterking van het vestigingsklimaat. Outcome indicator Groei aantal arbeidsplaatsen.
Nulmeting 99.390
Realisatie
Ambitie
2012
2015
-1,0%
1% (in de
Bron: Landelijk Informatiesysteem van Arbeidsplaatsen
periode 2011-2015)
Aantal starters.
Wordt niet
Wordt niet
meer bijge-
meer bijge-
houden
houden
3
10
3
1
1
Top 10
1.080
Bron: Kamer van Koophandel Acquisitie bedrijven, instellingen, opleidingen. Bron: EZ Positie ranglijst economisch best presterende gemeenten. Bron: Bureau Louter
118
Werk en economie Ruimte voor bedrijvigheid
Wat gaan we er voor doen? Promotie/Acquisitie • Uitvoering geven aan een actieplan ICT in samenwerking met onderwijs en bedrijfsleven. Centrale thema’s zijn: samenwerking onderwijs en bedrijfsleven, kennisdeling en innovatie en promotie en netwerkvorming. • Zorgdragen voor promotiemateriaal met name digitaal, o.a. via website en in overleg met Oss plan van aanpak promotie en acquisitie Heesch West. • Een stevigere acquisitie van nieuwe bedrijven, samen met zittende bedrijven en instellingen; bestaande en nieuwe netwerken worden ingezet. • In samenwerking met Vijfsterren Logistiek uitvoering promotie en acquisitieplan regio Noordoost voor de logistieke sector. • Continuering van de promotie- en acquisitie-aanpak rond de thema’s ‘food & health’. • Vanaf medio 2014 wordt bedrijventerrein De Terp in Nuland meegenomen in de promotie. • Promotie en acquisitie rondom AgriFood in samenwerking met de stichting Agrifoodcapital.
Citymarketing • Structurele uitwerking van de Merkstrategie ’s-Hertogenbosch (‘sH). Dit in samenwerking met partners in de stad en binnen de terreinen Wonen, Werken en Beleven (= onder andere vrije tijd). • In navolging van het cultureel themajaar Compleet Cultureel in 2013, willen we onderzoeken hoe de komende jaren andere speerpunten van de gemeente/de stad in de etalage kunnen worden gezet. • Vanuit het stedelijke Bezoekersmanagement en in samenwerking met DOCIS (Directeuren Overleg Culturele Instellingen) blijven wij nadere invulling geven aan gezamenlijke marketing gericht op het thema “cultuur”, mede in samenhang met de ambities voor JB500. Daarnaast is gastvrijheid/FOOD een belangrijk thema, onder andere naar aanleiding van de vierde keer op rij ‘Meest Gastvrije Stad van Nederland’ en ‘Beste binnenlandse stedentrip’. In dat kader werken aan meer op de bezoeker georienteerde informatie, over de (binnen)stad, zowel digitaal als analoog. • Met Stichting JB500 geven wij inhoud aan een internationale, culturele, inspirerende meerjaren-manifestatie. De inzet is een culturele sector die een impuls krijgt en structureel op een hoger niveau presteert, bezoekers die onze stad sneller en beter weten te vinden en te bereiken en een stad die er na afloop fysiek beter bij ligt en er economisch en sociaal beter voor staat. Vanuit de Nota Flankerend Beleid is eenmalig € 75.000 beschikbaar gesteld om als follow up op het Culturele Themajaar 2013 specifieke marketingacties rondom het culturele aanbod te ontwikkelen.
119
Werk en economie Ruimte voor bedrijvigheid
Detailhandel/horeca/warenmarkt • Vanwege economische malaise is een aantal plannen voor winkelcentra in de woonwijken vertraagd. In de markt draait alles om investeringsbereidheid en financieringsmogelijkheden. Deze staan sterk onder druk. Onze gemeentelijke inzet blijft gericht op uitvoering, in 2015 met name van Molenhoekpassage, centrum Rosmalen, Boschmeerplein/Oude Vlijmenseweg, Boschveld, Rivierenplein, Lokerenpassage, Paleiskwartier en Helftheuvelpassage. De tijd zal leren wat de markt kan waarmaken. • Openbare ruimte bij de winkelcentra in aandachtsgebieden krijgt prioriteit bij verbeteringsinitiatieven. • Aan de hand van het Actieplan Binnenstad zijn wij concreet bezig met - het faciliteren van - projecten die de economie van de binnenstad ten goede komen, nu de ‘binnenstadmotor’ hapert. Daarin is onder meer opgenomen: - O ndernemers meer ruimte geven om initiatieven te ontplooien (horeca in winkels, pilot detailhandel in horecabedrijven, uitstallingenregels verruimen (pilot Vughterstraat) etc. - V inger aan de pols houden bij winkelleegstand in de binnenstad en zo nodig samen met eigenaren en ondernemers die problematiek aanpakken; wij onderzoeken of het zin heeft om als gemeente te investeren in actieve retail acquisitie. - Voor zover door ons beïnvloedbaar willen we het gedifferentieerde producten aanbod in de binnenstad in stand houden. De kracht van de stad zit onder meer in de ‘couleur locale’, het specialistische, onderscheidende winkelaanbod. - A ctievere begeleiding van nieuwe initiatieven en actiever accountmanagement. • Voor de binnenstad blijven wij voortvarend werken aan (plan-)ontwikkeling van de GZG-locatie, onder meer voor de economische functies detailhandel en horeca. Ambitie is om tot de top 10 van Nederlandse binnensteden te behoren; uitbreiding met grootschalig aanbod is daarvoor van groot belang. • De herontwikkeling en uitbreiding van de woonboulevard op De Herven zal naar verwachting worden voltooid, inclusief aanpassing van de infrastructuur (tevens rekening houdend met door de provincie ingediende zienswijzen op ontwerpbesluit omgevingsvergunning Balkweg/Ploegweg). • Verdere kwaliteitsverbetering van de warenmarkten, met name in de binnenstad. • Opstellen van een ontwikkelingsgericht horecabeleidsplan. • Stimuleren hotelvestiging.
120
Werk en economie Ruimte voor bedrijvigheid
Onderwijs en Arbeidsmarkt • Ondernemers, overheden, onderwijs en overige organisaties in Noordoost Brabant werken sinds eind 2011 vanuit AgriFood Capital (voorheen 5-Sterren NoordoostBrabant (5* NOB)) aan de realisatie van een gezamenlijke strategische agenda voor de hele regio Noordoost-Brabant. Onderwijs en arbeidsmarkt is één van de thema’s in de strategische agenda. In 2015 wordt de regionale onderwijs- en arbeidsmarktaanpak vervolgd, onder de naam 5* NOB Werkt! • Samenwerking tussen Bossche Vakschool, KW1C en Logistiek Platform ’s-Hertogenbosch gericht op imagoverbetering van logistieke opleidingen met als doel groei van aantal leerlingen dat de opleiding Logistiek wil volgen. De Bossche logistieke bedrijven bieden snuffelstages, nemen actief deel aan loopbaanoriëntatiedagen (VMBO Carrousel), organiseren open dagen voor diverse doelgroepen.
Accountmanagement en dienstverlening • Dienstverlening aan de ondernemers verbeteren; uitvoeren verbeterpunten voortvloeiend uit het Bewijs van Goede dienst, optimaliseren van 1 e lijns dienstverlening aan MKB in samenwerking met de KvK Brabant. • Voorzieningen stimuleren voor startende ondernemers (huisvesting door BIM, coaching, leenfaciliteiten door Ondernemerslift+, Startersplatform). • Continuering periodiek overleg met ondernemersverenigingen. We toetsen regel matig bij hen, maar ook in één-op-één contacten met ondernemers, in hoeverre onze accountmanagement-inzet en -taakuitvoering aansluiten bij de ondernemers verwachtingen. • Contact intensiveren met ondernemers (bijv. via clustervorming en deelname in netwerken) gericht op het opsporen van projectmogelijkheden die bijdragen aan een versterking van de economische structuur van de stad en onze promotie- en acquisitieactiviteiten. Daarbij zal ook worden aangesloten op de activiteiten die worden ontwikkeld voor de speerpunten van de regionale economie. • Reclame-inkomsten waar mogelijk verhogen; kwaliteit verbeteren.
Versterken van de economische structuur Wat willen we bereiken? Om de economische structuur in onze gemeente te versterken willen wij nadrukkelijker onze sterke en moderne sectoren, zoals toerisme en recreatie (binnenstad), financiële en zakelijke dienstverlening (waaronder ICT) en AgroFood en Health ontwikkelen en profileren.
121
Werk en economie Ruimte voor bedrijvigheid
Outcome indicator Aandeel kennisintensieve bedrijven. Bron: vestigingenregister
21%
25% van de
26%
22% van de 25% van de werkgelegenheid
10% van de
11%
werkgelegenheid
Bron: Continu Vakantie Onderzoek
15% van de
werkgelegenheid
werkgelegenheid
Aantal Nederlandse toeristische bezoeken.
Ambitie 2015 werkgelegenheid
20% van de
Aandeel creatieve bedrijvigheid. Bron: vestigingenregister
16%
werkgelegenheid
Aandeel financiële en zakelijke dienstverlening. Bron: vestigingenregister
Realisatie 2012
werkgelegenheid
Aandeel food&health. Bron: vestigingenregister
Nulmeting 15% van de
10% van de werkgelegenheid
7e positie
8e positie
Positie in top 10
Ned. steden
Ned. steden
Ned. steden
124.730
125.820
Groei van 5%
handhaven Aantal hotelovernachtingen. Bron: Toeristenbelasting
Wat gaan we er voor doen? In het licht van de crisis zullen we: 1. In elk geval onze eigen majeure structuurversterkende projecten moeten afmaken: • D e ‘Agora’ met een toekomstbestendige bibliotheek • E en nieuw centrum voor Rosmalen • E en nieuwe huisvesting voor de Bossche Vakschool • E en nieuw theater. 2. Met JB500 geven wij inhoud aan een internationale, culturele, inspirerende meerjaren-manifestatie. De inzet is een culturele sector die een impuls krijgt en structureel op een hoger niveau presteert, bezoekers die onze stad sneller en beter weten te vinden en te bereiken en een stad die er na afloop fysiek beter bij ligt en er economisch en sociaal beter voor staat. 3. Met beleggers, corporaties en andere vermogensbeheerders willen wij komen tot meerjarenafspraken waarbij de inzet is om te komen tot een hoger rendement per geïnvesteerde euro. Dat betekent nog meer schaarste aan ontwikkellocaties en vooral investeren in lopende (gebieds)ontwikkelingen.
Economische structuurversterkende projecten • De uitvoering van het Economisch Actieplan wordt voortgezet. • Wij blijven nieuwe MBO- en HBO-opleidingen die een versterkend effect hebben op de economische structuur faciliteren in onze stad. • Het stimuleren en faciliteren van het continue debat over de creatieve stad, zoals creabranding, platforms, werkateliers en themabijeenkomsten. • Het realiseren van randvoorwaarden voor creatieve ontmoeting, uitwisseling en samenwerking door gebiedsontwikkeling, zoals de De Gruyter-fabriek, in de Spoorzone en in de Binnenstad. • We zetten onze ondersteuning aan het Valorisatieplan ‘Ondernemerslift-Plus Noordoost Brabant’ voort.
122
Werk en economie Ruimte voor bedrijvigheid
• We ondersteunen de SPARK-organisatie (cross-over voor technologie en vernieuwing in de gebouwde omgeving) in de realisatie van een campus voor bevordering van innovatie in de bouw. • We zien toe op een goed fondsmanagement van het Economisch Investeringsfonds ’s-Hertogenbosch, dat in 2014/2015 operationeel zal zijn. • We participeren in de planvorming voor en realisatie van innovatie-gerelateerde faciliteiten t.b.v. AgriFood- en Health-gerelateerde bedrijven en kennisinstellingen op en rond de Onderwijsboulevard. • We blijven een actieve rol vervullen in de regionaal-economische samenwerking AgrifoodCapital. • We faciliteren de planvorming voor en realisatie van een innovatieve vershal in het Paleiskwartier-Zuid. De formele aanvraag omgevingsvergunning is ingediend. Naar verwachting kan in het najaar 2014 gestart worden met de verbouwing van het monumentale sheddakengebouw. De opening is gepland in het voorjaar 2015. • Wij voeren een Businessplan ICT-community uit, met investeringen door partners om de ICT-sector in de regio te versterken met als doel behoud en uitbreiding van werkgelegenheid. Speerpunten zijn innovatie, netwerkvorming en samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven. • De gemeente investeert samen met onderwijs en bedrijfsleven in de Jamfabriek. In dit onderdeel van de Gruyterfabriek wordt een fysieke locatie en kennisprogramma gerealiseerd. Doel is om innovatie en economische bedrijvigheid te stimuleren in de ICT sector en met cross overs naar bijvoorbeeld AgriFood en de bouw. • We continueren de uitvoering Meerjarig Actieplan Logistiek Platform ’s-Hertogenbosch gericht op versterking van de logistieke opleidingen, imagoverbetering werken in de logistiek, ontwikkeling van nieuwe logistieke concepten en profilering van ’s-Hertogenbosch/regio NOB als vestigingslocatie voor logistiek. • Verdere uitbouw van het lokale energieplatform Bosch Energie Convenant. • We continueren onze inzet gericht op stimulering aanleg glasvezelinfrastructuur op de Bossche bedrijventerreinen.
Toerisme/Citymarketing/Evenementen • In samenwerking met de Stichting Jheronimus Bosch 500, de VVV en het stedelijke Bezoekersmanagement de stad ‘Bosch-proof’ maken voor 2016. Doel tot en met 2016 is programmering, productontwikkeling en marketing bevorderen, samenhang creëren met het overige aanbod in de stad en beleving realiseren bij bewoners en (potentiële) bezoekers. • Met een structuurversterkend (flankerend) beleid JB500 willen wij, samen met de andere partners in de stad er voor zorgen dat bezoekers(stromen) in het piekjaar, maar ook structureel, zich gastvrij ontvangen voelen, voldoende goede verblijfs accommodatie ter beschikking hebben, zich makkelijk en snel kunnen verplaatsen, optimaal kunnen deelnemen aan de verschillende activiteiten en zich veilig voelen.
123
Werk en economie Ruimte voor bedrijvigheid
Hierover worden de bezoekers optimaal geïnformeerd. Daarnaast is het beoogde effect om via een goede internationale marketing te zorgen dat bezoekers langer in de stad verblijven. • In het kader van de vrijetijdseconomie in samenwerking met de provincie en de nieuwe organisatie Visit Brabant | Connect Brabant naast citymarketing ook inzetten op de gezamenlijke kansen in en voor ’s-Hertogenbosch/Brabant. In dat kader willen wij in 2015 een start maken met een integrale toeristische visie op de kracht van de stad: cultuur, cultuurhistorie, binnenstad en natuur en landschap. • Zakelijk toerisme: de in 2011 gerealiseerde Convention Bureau Brabant stevig vorm geven, ’s-Hertogenbosch als congresstad op de kaart zetten om zo congressen naar de stad te halen op basis van de geformuleerde doelstellingen in het businessplan. • In samenwerking met de HAS, Avans, Koning Willem I, ZLTO en de Restaurant Alliantie het economische speerpunt food koppelen aan de vrije tijd en het zakelijk toerisme. • Wij zullen meer focus aanbrengen op de inzet van stedelijke evenementen als instrument van de nieuwe citymarketingstrategie “’s-Hertogenbosch”. • Bij toekenning van subsidies voor evenementen zal vanuit citymarketing steeds meer het criterium worden gehanteerd in hoeverre een evenement inzetbaar is binnen de nieuwe citymarketingstrategie én in staat is om landelijke exposure te genereren voor onze stad. • Uitvoering van een evaluatie van het gratis wifi project en bij aangetoond succes de uitbouw daarvan. • We versterken de samenwerking met evenementenorganisaties (waarvan een groot deel is verenigd in de Stichting Evenementenorganisaties ’s-Hertogenbosch). Enerzijds door het stimuleren en ondersteunen van gezamenlijke inhuur/inkoop (kosten besparing), anderzijds door een verbetering van de facilitering van evenementen. Daartoe worden in samenspraak met de organisaties de beschikbare middelen in het kader van het flankerend beleid JB 500 ingezet. Inzet is dat hierdoor een duurzame en structurele verbeterslag wordt gemaakt. • We bedden de één loketfunctie naar organisatoren van evenementen in door het vormen van een evenementenbureau. Dit is niet een op zichzelf staand organisatieonderdeel, maar een netwerk van interne en externe partijen die betrokken zijn bij de advisering, facilitering en handhaving van evenementen. De aansturing is ondergebracht bij Stadstoezicht. De ambitie is te komen tot een vereenvoudiging van de processen m.b.t. organisatie, facilitering en vergunningverlening voor de evenementen organisaties. • In aanloop naar het Jeroen Boschjaar voeren we in 2015 een taxikeurmerk in. Doel hiervan is om de kwaliteit, uitstraling en gastvrijheid van het straattaxivervoer te verhogen.
124
Werk en economie Ruimte voor bedrijvigheid
Het bieden van ruimte voor economische activiteiten Wat willen we bereiken? We willen ruimte bieden voor economische activiteiten. Dit doen we door een gevarieerd pakket aan werklocaties aan te bieden, zoals bedrijventerreinen en kantoorlocaties. Uitgifte van kantoor- en bedrijfskavels is mede afhankelijk van de doorwerking van de financiële en economische crisis op de investerings- en financieringsmogelijkheden van bedrijven. Het is een moeilijke markt. Herstructurering van bedrijventerreinen houdt prioriteit. Overaanbod en leegstand van kantoor- en bedrijfsruimte is ongewenst en wordt naar vermogen tegengegaan. Indicator
Nulmeting
Realisatie
Ambitie 2015
2012 Hectare terstond uitgeefbaar bedrijventerrein (netto).
24,15
50,75
Minimaal 15 ha
13,7
8,5
Minimaal 20 ha
Bron: ETIN
op voorraad
Aantal hectare gestructureerde bedrijventerreinen Rietvelden. Bron: Gemeente
(in de periode 2011-2014)
Aantal werkzame personen per hectare op bedrijventerreinen (bruto).
44 wp
34 wp
Bron: Gemeente
per ha
per ha
per ha
10,4%
Minimaal 5% en
Aanbodspercentage kantoor- en bedrijfsruimte; 15%
- Kantoorruimte - Bedrijfsruimte
Minimaal 45 wp
maximaal 10%
10,9%
Bron: Gemeente
Wat gaan we er voor doen? Bedrijventerreinen en kantoorlocaties • De kantoorleegstand terugdringen. Op basis van inzicht in kwaliteit en bezetting kantoren wordt overleg met eigenaren en ontwikkelaars voortgezet, met accent bij De Herven. In 2015 zal de herontwikkeling en/of sloop van oude kantoren intensief worden voortgezet met als doelstelling (minimaal) 15.000 m 2 transformatie per jaar. • Bedrijventerrein De Herven upgraden in samenwerking met vastgoedeigenaren. • Vaststelling bestemmingsplan bedrijventerrein De Brand 2, start bouwrijp maken voor één of twee grote afnemers van grond. • Waar mogelijk bedrijfskavels uitgeven, waaronder Rietvelden, Empel-Zuid, Treurenburg, De Groote Vliet en De Terp (Nuland). • Opstellen behoefteraming bedrijventerreinen voor de regio NOB in samenwerking met de provinciale werkgroep Werken regio Noordoost Brabant. • Voorbereiding van het raadsbesluit met betrekking tot de Gebiedsvisie Industriehaven en omgeving. • De aantrekkelijkheid van de stad voor prioritaire sectoren vergroten door te werken in en aan kennisclusters in de vorm van campusachtige locaties, zoals de Spoorzone met zijn onderwijsinstellingen en kennisinstituten.
125
Werk en economie Ruimte voor bedrijvigheid
• Uitvoering geven aan het raadsbesluit tot oprichting van een samenwerkingsverband gebaseerd op een Gemeenschappelijke Regeling en het in procedure brengen van het voorontwerp bestemmingsplan, de MER en het Beeldregieplan voor Heesch West.
Wat kost het? De exploitatie bestaat uit de jaarlijkse lasten en baten.
In totaal gaat het om de volgende bedragen:
(bedragen * € 1.000) Werkelijk
Raming
Raming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Lasten
11.819
9.303
11.130
10.860
10.520
10.492
Baten
8.179
7.749
9.109
9.161
9.240
9.215
-3.640
-1.554
-2.021
-1.699
-1.280
-1.277
- Toevoegingen
325
2.083
143
75
75
75
- Beschikkingen
1.891
-
509
200
-
-
Per saldo mutaties eigen vermogen
1.566
-2.083
366
125
-75
-75
-2.074
-3.637
-1.655
-1.574
-1.355
-1.352
Totaal saldo baten en lasten
Meerjarenraming
Mutaties eigen vermogen
Geraamd/gerealiseerd resultaat
De volgende investeringen zijn gepland:
(bedragen x € 1.000) 2015
2016
2017
2018
Aanpassing panden (bulk)
443
443
443
443
Totaal
443
443
443
443
126
Werk en economie Ruimte voor bedrijvigheid
Werk en inkomen
Ambitie We willen bevorderen dat volwassenen zelfstandig en onafhankelijk zijn. Daarvoor is allereerst een eigen inkomen belangrijk, het liefst doordat je werkt. Werkenden zijn namelijk gemiddeld gezonder, maatschappelijk actiever en gelukkiger. Bijna al onze huishoudens (94%) voorzien zelf in een eigen inkomen. Onafhankelijk van de overheid. Van onze beroepsbevolking werkt bijna drie kwart. Dat is veel. We streven naar een zo hoog mogelijke arbeidsparticipatie. De flexibiliteit van de arbeidsmarkt groeit nog steeds. Meer dan 90% van de huidige vacatures heeft een tijdelijk karakter. De baan voor het leven bestaat nauwelijks meer. We hebben naast goed opgeleide en gekwalificeerde mensen, dus ook een arbeidsmarkt nodig waarin vraag en aanbod op een goede wijze op elkaar aansluiten. Dit is een gezamenlijke regionale opgave van ondernemers, overheden en onderwijsinstellingen.
De dienstverlening aan inwoners die (tijdelijk) voor hun inkomen afhankelijk zijn van de gemeente staat in dienst van terugkeer naar het arbeidsproces. Mensen met een korte afstand tot de arbeidsmarkt stimuleren we om zoveel mogelijk zelf te doen, hun capaciteiten in te zetten bij het vinden van werk en hiervoor de eigen netwerken in te schakelen. Voor mensen die ver van de arbeidsmarkt staan, is er ondersteuning en begeleiding, eveneens gericht op het vinden van een baan. Betaald werk is de enige remedie om boven het sociaal minimum uit te stijgen. Steeds meer mensen zijn (tijdelijk) afhankelijk van een uitkering. Ook voor de toekomst geldt dat nieuwe werkgelegenheid maar deels past bij de vaardigheden van de mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Daarom maken we afspraken met werkgevers om kansen te ontwikkelen voor deze groep. Als werkgever geven we zelf het goede voorbeeld. Ook organiseren we zelf meer werk om mensen aan de onderkant meer kansen te bieden op terugkeer in het arbeidsproces. We bieden mogelijkheden maar mensen zijn zelf verantwoordelijk om aan het werk te komen en te blijven!
127 127
Werk en economie Werk en inkomen
Zoveel mogelijk mensen werken Wat willen we bereiken? Werk is dè manier om economisch maar ook sociaal zelfredzaam te zijn. We willen zoveel mogelijk inwoners aan het werk helpen. We sluiten aan bij wat mensen al kunnen. We proberen iedereen zo regulier mogelijk te laten werken. We maken maximaal gebruik van de mogelijkheden die de Participatiewet ons per 1-1-2015 biedt. Onze aandacht gaat in het bijzonder uit naar jongeren zonder startkwalificatie. Inwoners zijn vooral zelf aan zet bij het zoeken naar werk. Wie echter tijdelijk geen werk heeft, bieden we - naast begeleiding naar werk - een bijstandsuitkering voor het noodzakelijke levensonderhoud. We zien werk als belangrijke sleutel voor onafhankelijkheid. Daarom hebben we ook zicht op problemen die er kunnen spelen op andere leefgebieden en die werken belemmeren. Voor hen die niet volledig kunnen werken, geldt dat zij op andere wijze hun bijdrage kunnen leveren aan onze samenleving. Indicator Het aandeel mensen (15-65 jr.) dat werkt of actief naar werk zoekt
Nulmeting
Realisatie
Ambitie
2012
2015
71%
73%
73%
3.167
3.233
(Bruto arbeidsparticipatie). Bron: Economische Monitor Het aantal mensen dat een bijstandsuitkering ontvangt. Bron: Begroting Het aantal jongeren (18-27 jr.) dat een bijstandsuitkering ontvangt
max. 4.041
365
288
448
Het aantal mensen dat een uitkering heeft maar hiervoor: - Betaald werk verricht -O p een andere wijze een (maatschappelijke) bijdrage levert
eerste meting 2013 (14%)
15%
eerste meting 2014
400
aan de samenleving. Bron: managementinformatie AmSZ Aantal werknemers binnen de sociale werkvoorziening (WSW): - Binnen (beschut/intern geplaatst)
441
343
327
- Buiten (werken op locatie, groepsdetacheren, individuele
786
908
832
5%
5%
5%
50
51
100
detachering, begeleid werken). Bron: Weener XL Het aandeel mensen dat via social return geplaatst is: - Bij de gemeente - Buiten
128
Werk en economie Werk en inkomen
Wat gaan we er voor doen? Voorkomen instroom in de bijstand • Alle mensen die op het eind van hun WW-periode zitten en in de Wwb terecht dreigen te komen, begeleiden we in samenwerking met het UWV actief. We begeleiden hen in deze periode bij het zoeken naar een baan en we maken hen bewust van wat het aanvragen van een Wwb-uitkering betekent. • Bij alle mensen die een uitkering hebben aangevraagd, gaan wij direct aan de slag met actieve begeleiding. Dit betekent deelnemen aan sollicitatietrainingen, workshops, inzet van het programma Actief naar werk en bemiddeling door het Werkgever Service Punt. Ook gaan mensen naar vermogen twee dagen per week aan het werk om in het juiste arbeidsritme te komen. • Bij elke nieuwe aanvraag vindt grondig onderzoek plaats naar het recht op bijstand. Zo voorkomen we onrechtmatige uitkeringsverstrekking.
Bevorderen uitstroom uit de bijstand • Onze ondersteuning richten we primair op mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Mensen die zelfstandig werk kunnen vinden, stimuleren we vooral hun eigen kracht en netwerken te benutten bij het vinden van werk. • Wij diagnosticeren wat iemand zelf kan en passen onze ondersteuning aan op competenties en vaardigheden die iemand heeft. • In samenwerking met werkgevers ontwikkelen we arrangementen om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen. • Als uitvloeisel van de Participatiewet realiseren we in regionaal verband randvoorwaarden die het werkgevers makkelijker maken mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen. Denk aan loonkostensubsidies, no-riskpolissen, begeleiding, werkplekaanpassingen en faciliteiten bij verhuizingen. • Periodiek geven we voorlichting aan uitkeringsgerechtigden over uitstroom in de vorm van ondernemerschap. Uitkeringsgerechtigden die dat willen en kunnen, ondersteunen we bij het starten als ondernemer. • Wij toetsen periodiek, vanuit risico’s en op basis van (fraude)signalen, de rechtmatigheid van een uitkering. We werken mee aan multidisciplinaire interventies en themacontroles gericht op fraude en veiligheid.
Vergroten perspectief • We organiseren, samen met werkgevers, werk dat past bij de individuele mogelijkheden van mensen met een WWB-uitkering, een WSW-dienstverband of die volgens de Participatiewet in aanmerking komen voor een ‘beschutte’ werkplek. Hiervoor benaderen we werkgevers actief, zetten we breed in op social return en op samenwerkingsverbanden met grote werkgevers. • Voor mensen met minder kansen op de reguliere arbeidsmarkt organiseren wij via detachering werkplekken en we zoeken naar nieuwe vormen van samenwerking,
129
Werk en economie Werk en inkomen
zoals De Schoonmaakcoöperatie. Hiermee ontzorgen wij werkgevers en maken we het mogelijk om deze mensen toch aan het werk te krijgen. • Bijstandsgerechtigden stimuleren we parttime te werken. Dit kan in loondienst of als zelfstandige. • Voor mensen die nog niet kunnen werken, organiseren wij werkervaringsplaatsen. Het doel van een werkervaringsplaats is altijd het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt. Op deze werkervaringsplaatsen werken uitkeringsgerechtigden aan de persoonlijke leerdoelen. • Voor mensen zonder perspectief op werk stimuleren wij maatschappelijke participatie. Wij zoeken hierin sterk de samenwerking met de stad.
Aansluiting vraag en aanbod op de arbeidsmarkt Wat willen we bereiken? Er is een goede aansluiting tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Werkgevers kunnen in de regio geschikt personeel vinden zodat ze hier blijven of zich hier vestigen. Meer hierover is ook te vinden in het programma ruimte voor bedrijvigheid. Werknemers kunnen een passende baan vinden waarin ze hun talenten ontwikkelen. Het opleidingsaanbod sluit aan bij de vraag van werkgevers in stad en regio. Meer hierover is ook te vinden in het programma leren en opgroeien. Om de aansluiting tussen vraag en aanbod mogelijk te maken hebben ondernemers, onderwijs en regio elkaar nodig. De arbeidsmarkt stopt immers niet bij onze gemeentegrens. Wij zetten er op in, om samen met werkgevers in de Meierij en de regio Noordoost-Brabant, voor een zo groot mogelijke groep mensen in de bijstand en in de Wsw, zo regulier mogelijk werk mogelijk te maken. Als dat niet kan, organiseren we aangepast werk of accepteren dat een deel van de groep niet kan werken. De gemeente heeft hier twee verantwoordelijkheden, een coördinerende en netwerkbevorderende rol, en een uitvoeringsrol. De uitvoeringsrol is hierboven beschreven bij bemiddeling naar werk. Indicator
Nulmeting
Realisatie
Ambitie
2012
2015
317
400 *
Aantal sectorplannen (integrale aanpak vraag en aanbod speerpuntsector) Aantal werkgevers, waarmee een duurzame relatie op het gebied van
3 0
personeel bestaat * De komst van het regionale Werkbedrijf als onderdeel van de Participatiewet zorgt ervoor dat aanvullende afspraken worden gemaakt over de gecoördineerde werkgeversbenadering in de regio.
130
Werk en economie Werk en inkomen
Wat gaan we er voor doen? • We geven met onze samenwerkingspartners (ondernemers, onderwijs en overheden) uitvoering aan het uitvoeringsprogramma 5* Noordoost Brabant Werkt! 2013-2015 met daarin vier speerpunt sectoren en vier opgaven. Hoofddoel hierin is samen werken aan oplossingen voor de huidige (crisis) en toekomstige (krapte) op de regionale arbeidsmarkt. • Op basis van een gezamenlijk regionaal marktbewerkingsplan benaderen we werkgevers om een beter beeld te krijgen van hun behoefte op het gebied van personeel, nu en in de toekomst. Dat doen we vraaggericht en in afstemming met andere partners zoals UWV, onderwijs en kenniscentra. Deze partners stemmen hun dienstverlening af op de informatie over de personeelsbehoefte van werkgevers. • We bevorderen dat kwetsbare jongeren van het Praktijkonderwijs, Voortgezet Speciaal Onderwijs en MBO niveau 1 opleiding na hun opleiding een passend vervolg aanbod krijgen door o.a. te investeren in WerkTverband. • Voor de vier speerpuntsectoren agro & food, zorg en welzijn, industrie/techniek, en logistiek & services maken we met de partners plannen voor de periode 2013-2015, zodat werkgevers aan voldoende en goed gekwalificeerd personeel kunnen blijven komen. • We bevorderen dat MBO en HBO opleidingen in onze regio aansluiten bij de behoefte van werkgevers door o.a. regionale arbeidsmarktinformatie, verbreding van kennis over kansrijke beroepen en sectoren, sectorale aanpak, netwerkvorming bedrijven, werkgeversbenadering en samenwerking. • In de regio Noordoost-Brabant werken we met 18 gemeenten en de SW-bedrijven samen om de kansen op de arbeidsmarkt van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te vergroten. We geven samen met werkgevers- en werknemersvertegenwoording vorm aan het Regionaal Werkbedrijf i.o. Deze samenwerking vergroot de kans dat werkgevers aan personeel komen en dat inwoners aan werk komen.
Financieel basisniveau voor iedereen Wat willen we bereiken? Iedereen is economisch zelfstandig en kan deelnemen. Dat betekent enerzijds dat iedereen beschikt over voldoende basisinkomen om deel te kunnen nemen aan de samenleving en anderzijds dat iedereen weet om te gaan met geld. Hierdoor wordt uitsluiting door financiële omstandigheden voorkomen. Wie (tijdelijk) onvoldoende inkomen heeft of wie de eigen verantwoordelijkheid niet kan nemen, biedt de gemeente een toegankelijk vangnet van (tijdelijke) inkomensondersteuning en schuldhulpverlening zodat mensen daarna weer op eigen kracht verder kunnen. We stimuleren daarom zoveel mogelijk dat mensen zelf de regie blijven houden.
131
Werk en economie Werk en inkomen
Indicator
Nulmeting*
Realisatie
Ambitie 2015
2012 7,6
7,1
7,8
% minima dat minimaal 1 keer per maand sport
54%
55%
55%
% minima dat vindt dat zij voldoende sociale contacten hebben
59%
61%
65%
% minima dat wel eens vrijwilligerswerk doet.
27%
38%
35%
38%
43%
Schaalscore zelfredzaamheid van minima (schaalscore 0-10)
Bron: enquête welzijn/O&S Het slagingspercentage schuldhulpverlening is minimaal gelijk aan het landelijk gemiddelde.
Gelijk aan of hoger dan landelijk
Bron: Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) Publicatie 1 x per jaar over het afgelopen jaar. In 2013 is het
gemiddelde
percentage 41%
Wat gaan we er voor doen? Verstrekken bijstandsuitkering • We zorgen ervoor dat iedere inwoner die daar recht op heeft, tijdig en juist een bijstandsuitkering ontvangt.
Bijzondere bijstand • In lijn met de aangepaste wetgeving Maatregelen Wet Werk en Bijstand (Wwb) maken we de bijzondere bijstand activerender en transparanter. Individueel maatwerk is daarbij het uitgangspunt. • We voeren een pilot uit om te onderzoeken waarom bewindvoering zo snel wordt ingezet en of andere oplossingen toereikender zijn. Bij bewindvoering bepaalt de rechter dat een derde de financiën regelt van iemand die niet in staat is om dat zelf te doen. De gemeente is verplicht de kosten hiervan te vergoeden van burgers met een laag inkomen. De uitgaven bewindvoering nemen de laatste jaren enorm toe. • We verhogen het subsidieplafond “Maatschappelijke Participatie Kinderen”. • We bieden gratis bibliotheekabonnementen voor kinderen tot 18 jaar, via het verhogen van de subsidie aan de Stichting Openbare Bibliotheek. We verstrekken via bijzondere bijstand vergoedingen voor bibliotheekabonnementen voor volwassenen. • We verhogen de bijdrage maatschappelijke participatie volwassenen. • We verhogen de bedragen voor de langdurigheidstoeslag (een eenmalige uitkering voor wie langdurig heeft moeten rondkomen van een laag inkomen) en vormen deze toeslag om naar een individuele toeslag als gevolg van het wetsvoorstel Wwb. • We schaffen de categoriale regeling voor chronisch zieken en gehandicapten af en introduceren een maatwerkvoorziening voor chronisch zieken en gehandicapten via de collectieve zorgverzekering voor minima, waarbij de inkomensgrens wordt verhoogd naar 130% van het bijstandsniveau. • We verstrekken financiële hulp aan nieuwkomers bij het inrichten van een woning. • We verruimen de toegang tot onze minimaregelingen door de inkomensgrenzen te verhogen naar 120% (geldt niet voor kwijtschelding en toeslagen).
132
Werk en economie Werk en inkomen
Schuldhulpverlening • We vragen de financiële situatie, omstandigheden en problemen van de klant beter uit. Het plan van aanpak dat hieruit volgt geeft aan wat de klant zelf kan, welk aanbod en ondersteuning aanvullend nodig is en wie dit het beste kan leveren. (Tussentijdse) uitval uit trajecten willen we voorkomen en de doorlooptijd van trajecten verkorten. • We maken meer gebruik van budgetbeheer. Waar (nog) geen schuldregeling mogelijk is, wordt budgetbeheer tijdelijk ingezet om de financiële situatie van een klant te stabiliseren. • We ondersteunen doelgroepen die te kampen hebben met inkomensterugval als gevolg van het verlies van een baan bijvoorbeeld bij het aanvraagproces bij WeenerXL van (nieuwe) bijstandsklanten. Ook jongeren, met schulden of risico’s daarop, ondersteunen we extra. We helpen ze met het stabiliseren van hun financiële positie en leren ze om te gaan met geld. • We verbeteren samen met onze partners de digitale informatievoorziening bij schulden om de efficiëntie en de effectiviteit van de inzet zo groot mogelijk te maken. • De processen gemeentelijke schulddienstverlening worden volledig gecertificeerd. Door geoliede processen zijn partners en met name schuldeisers sneller geneigd samen te werken met als gevolg dat schulden sneller en makkelijker kunnen worden opgelost. • We werken met partijen in de stad verder toe naar een groot armoedenetwerk door kennis en krachten te bundelen. We maken hiervoor een gezamenlijk actieprogramma en voeren dat ook samen met de partijen in de stad uit. • We gaan met partijen in de stad méér voorkomen dat inwoners in een situatie van armoede of schulden terecht komen. We geven tips over hoe je signalen kunt oppakken en hoe je financiële problematiek kunt herkennen. We maken afspraken over de toegang tot hulp, over vroegsignalering en over verwijzen naar de juiste plek. We organiseren meer hulp bij het op orde houden van de financiële administratie. • We gaan onder andere huishoudens - die als gevolg van te hoge woonlasten in de (financiële) problemen komen - extra ondersteunen. We werken met partijen mee aan een individuele begeleidingsaanpak (met woonlastencoaches). • We gaan partijen in de stad vragen om nazorg te bieden aan inwoners waar mogelijk met inzet van vrijwilligers (schuldhulpmaatjes). Het doel is om herhaling van schuldensituaties te voorkomen.
133
Werk en economie Werk en inkomen
Wat kost het? De exploitatie bestaat uit de jaarlijkse lasten en baten.
In totaal gaat het om de volgende bedragen:
(bedragen * € 1.000) Werkelijk
Raming
Raming
2013
2014
2015
2016
Meerjarenraming 2017
2018
Lasten
129.164
125.671
116.875
117.538
117.470
117.790
Baten
111.716
105.366
98.581
98.601
98.205
98.235
Totaal saldo baten en lasten
-17.448
-20.305
-18.294
-18.937
-19.265
-19.555
Mutaties eigen vermogen - Toevoegingen
3.750
178
-
-
-
-
- Beschikkingen
-491
1.551
100
100
100
100
-4.241
1.373
100
100
100
100
-21.689
-18.932
-18.194
-18.837
-19.165
-19.455
Per saldo mutaties eigen vermogen Geraamd/gerealiseerd resultaat
De volgende investeringen zijn gepland:
(bedragen x € 1.000) 2015
2016
2017
2018
Automatiserings software
406
5
5
5
Totaal
406
5
5
5
134
Werk en economie Werk en inkomen
135
Werk en economie Werk en inkomen
136
Algemene dekkingsmiddelen
De inkomsten van de gemeente
De inkomsten van de gemeente De pijler Algemene dekkingsmiddelen omvat de programma’s Beleggingen en overige baten en lasten, Gemeentelijke belastingen en Algemene uitkering gemeentefonds. Omdat deze financiële programma’s sterk verweven zijn met de functionele programma’s wordt hier volstaan met een financieel totaaloverzicht. Voor elk van de drie programma’s wordt echter aangegeven op welke plaats in de begroting meer informatie te vinden is.
Beleggingen en overige baten en lasten Het programma Beleggingen en overige baten en lasten bestaat uit de netto inkomsten van de gemeentelijke beleggingen en de netto opbrengst van bespaarde rente over het eigen vermogen en de voorzieningen. Daarnaast vallen de posten onvoorzien, saldi kostenplaatsen en de nog niet verdeelde budgeten onder dit programma. In het hoofdstuk Financiële positie worden de meest relevante posten toegelicht. De post onvoorzien is geraamd op € 225.000.
Gemeentelijke belastingen Informatie over dit programma is opgenomen in de paragraaf Lokale heffingen met een uitgebreid beeld van de beleidsuitgangspunten, belastingvoorstellen, kwijtscheldingsbeleid en landelijke ontwikkelingen. Deze paragraaf is qua omvang breder dan het programma gemeentelijke belastingen, omdat onder lokale heffingen ook de afvalstoffenheffing en de rioolheffing vallen. Deze belastingen zijn onder de functionele programma’s geraamd, omdat het hier niet om algemene dekkingsmiddelen gaat.
138
Algemene dekkingsmiddelen De inkomsten van de gemeente
Algemene uitkering gemeentefonds Het hoofdstuk Financiële positie geeft een toelichting op de raming van de algemene uitkering 2015, de ontwikkeling ten opzichte van de begroting 2014 en de te verwachten ontwikkelingen op het gebied van de algemene uitkering voor de komende periode.
Wat kost het? De exploitatie bestaat uit de jaarlijkse lasten en baten.
Beleggingen en overige baten en lasten:
(bedragen x € 1.000) Werkelijk
Raming
Raming
2013
2014
2015
Meerjarenraming 2016
2017
2018
Lasten
10.656
8.508
6.748
7.249
7.008
6.693
Baten
49.968
47.494
44.787
43.568
41.919
40.919
Totaal saldo baten en lasten
39.312
38.986
38.039
36.319
34.911
34.226
13.920
10.560
10.681
10.118
10.118
10.118
Mutaties eigen vermogen - Toevoegingen
6.166
968
106
-92
-92
-92
Per saldo mutaties eigen vermogen
- Beschikkingen
-7.754
-9.592
-10.575
-10.210
-10.210
-10.210
Geraamd/gerealiseerd resultaat
31.558
29.394
27.464
26.109
24.701
24.016
Werkelijk
Raming
Raming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Lasten
5.075
5.761
5.773
5.773
5.773
5.773
Baten
36.637
37.319
39.039
39.199
39.362
39.539
Totaal saldo baten en lasten
31.562
31.558
33.266
33.426
33.589
33.766
Gemeentelijke belastingen:
(bedragen x € 1.000) Meerjarenraming
Mutaties eigen vermogen - Toevoegingen
-
-
-
-
-
-
- Beschikkingen
-
-
-
-
-
-
Per saldo mutaties eigen vermogen
-
-
-
-
-
-
31.562
31.558
33.266
33.426
33.589
33.766
Geraamd/gerealiseerd resultaat
139
Algemene dekkingsmiddelen De inkomsten van de gemeente
Algemene uitkering gemeentefonds:
(bedragen x € 1.000) Werkelijk
Raming
Raming
2013
2014
2015
Meerjarenraming 2016
2017
2018
Lasten
-
-
-
-
-
-
Baten
149.997
153.108
215.170
215.932
215.514
215.230
Totaal saldo baten en lasten
149.997
153.108
215.170
215.932
215.514
215.230
Mutaties eigen vermogen - Toevoegingen
-245
-
-
-
-
-
- Beschikkingen
-
-
-
70
140
210
245
-
-
70
140
210
150.242
153.108
215.170
216.002
215.654
215.440
Per saldo mutaties eigen vermogen Geraamd/gerealiseerd resultaat
140
Algemene dekkingsmiddelen De inkomsten van de gemeente
141
Algemene dekkingsmiddelen De inkomsten van de gemeente
Lokale heffingen Weerstandsvermogen en risicobeheersing Onderhoud kapitaalgoederen Financiering Bedrijfsvoering Verbonden partijen Grondbeleid
142
Paragrafen
143
Paragrafen
Lokale heffingen
1.1 Inleiding In artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten is bepaald dat de paragraaf betreffende de lokale heffingen tenminste bevat:
- de geraamde inkomsten; - het beleid ten aanzien van de lokale heffingen; - een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen; - een aanduiding van de lokale lastendruk; - een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.
1.2 Beleidsuitgangspunten Wij hebben in ons coalitieakkoord 2010-2014 aangegeven te hechten aan een sluitende (meerjaren) begroting om de gezonde financiële basis van onze gemeente te hand haven. Die sluitende begroting wordt gerealiseerd zonder autonome tariefstijging want de laatste jaren zijn de tarieven uitsluitend geïndexeerd (loon- en prijspeilindexatie). In 2010 is zelfs die indexatie achterwege gebleven. In het coalitieakkoord is afgesproken om deze raadsperiode jaarlijks de inflatiecorrectie toe te passen voor de tarieven. Met dien verstande dat voor het woningdeel van de onroerende zaakbelastingen die inflatiecorrectie achterwege blijft als de gemiddelde waardedaling van de woningen hoger is dan het inflatiepercentage. Voor de retributies (gemeentelijke dienstverlening tegen betaling, zoals afvalstoffenheffing, rioolheffing en leges) geldt het uitgangspunt van kostendekkendheid. In verband met het uitstellen van de gemeenteraadsverkiezingen in de gemeente ’s-Hertogenbosch, wordt bovenstaande beleidslijn ook in de begroting voor 2015 nog toegepast.
Voor belastingjaar 2015 is in de begroting en de uiteindelijke belastingvoorstellen uitgegaan van 0,15% gemiddelde loon- en prijsstijging. Dit geldt niet bij de onroerende zaakbelastingen voor (de eigenaren van) woningen. De gemiddelde waardedaling van de woningen is namelijk naar verwachting 3,5% en dus hoger dan de inflatiecorrectie. Voor de tarieven van de retributies blijft als uitgangspunt gelden dat de tarieven maxi-
144
Paragraaf Lokale heffingen
maal 100% kostendekkend zijn. Tevens is bij de begrotingsbehandeling in november 2011 een motie aangenomen om de tarieven voor de toeristenbelasting in deze coalitieperiode te bevriezen.
De gemeente voert een actief en maximaal kwijtscheldingsbeleid. Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen wordt verleend op basis van 100% van de bijstandsnorm. De gemeente heeft de keuze om kwijtschelding te verlenen op basis van 90%, 95% of 100% van de bijstandsnorm. Een hoger percentage leidt tot een ruimere kwijtschelding. Om het kwijtscheldingsbeleid voort te kunnen zetten, is in 2015 een bedrag van € 1.170.000 begroot (€ 1.236.000 in 2014). Hierbij is rekening gehouden met een gelijkblijvend aantal verzoeken om kwijtschelding en een daling van het tarief voor de afvalstoffenheffing.
1.3
Overzicht belastingen en heffingen De belangrijkste belastingen en retributies die door onze gemeente worden geheven, zijn: - onroerende-zaakbelastingen (OZB); - belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten (RZB); - afvalstoffenheffing en overige reinigingsheffingen; - rioolheffingen; - hondenbelasting; - precariobelasting; - leges; - toeristenbelasting; - parkeerbelasting.
Daarnaast worden onder meer nog enkele retributies, zoals marktgelden, haven- en liggelden en begraafplaatsrechten, geheven. Tenslotte wordt sinds 2014 reclamebelasting geheven. De opbrengsten van deze heffing wordt rechtstreeks doorgesluisd naar de ondernemers in het betreffende gebied ten behoeve van de kwaliteitsversterking van het gebied. De gemeente genereert met de reclamebelasting dus geen eigen inkomsten.
Van de belastingen die de Gemeentewet kent, worden momenteel alleen de forensenbelasting en de baatbelasting niet geheven. Evenmin wordt in onze gemeente de BIZbijdrage geheven, een belastingsoort die speciaal is geïntroduceerd voor de vorming van ondernemersfondsen. De ondernemers in onze gemeente hebben namelijk de voorkeur gegeven aan de reclamebelasting in plaats van de BIZ.
145
Paragraaf Lokale heffingen
1.4
Landelijke ontwikkelingen No-cure no-pay organisaties Al enkele jaren zijn de no-cure no-pay organisaties (NCNP) een belangwekkende factor bij de WOZ-bezwaarschriften. Deze organisaties voeren onder het mom van “gratis bezwaar” bezwaarprocedures namens belastingplichtigen. Een gehonoreerd bezwaar leidt doorgaans tot een beperkte reductie aan te betalen OZB (gemiddeld ongeveer € 30,-). Het NCNP-bureau ontvangt echter een onkostenvergoeding van honderden euro’s. In Den Haag werkt men aan plannen om de kostenvergoeding aan banden te leggen, maar die plannen zijn nog niet gerealiseerd. In 2014 is er voor het eerst sprake van een daling van het aantal bezwaarprocedures door NCNP, omdat de huidige lage WOZ-waarden voor veel belastingplichtigen geen aanleiding meer geven om bezwaar aan te (laten) tekenen.
Hondenbelasting Het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch deed op 24 januari 2013 een opmerkelijke uitspraak over de hondenbelasting. Volgens het hof is hondenbelasting die enkel wordt geheven als bijdrage aan de algemene middelen in strijd met het gelijkheidsbeginsel. De Hoge Raad heeft in oktober 2013 deze visie verworpen.
Wijziging waarderingsgrondslag Gemeenten zijn vrij in de keuze om de WOZ-objecten te waarderen op basis van vierkante meters of op basis van kubieke meters. Als de keuze maar consistent is voor alle objecten. Wij waarderen op basis van kubieke meters. Met de komst van de basisregistraties komt er naar alle waarschijnlijkheid een einde aan die keuzevrijheid. Omdat de BAG-registratie geschiedt op basis van vierkante meters, wordt dát de standaard. Die verplichting gaat naar verwachting op zijn vroegst gelden vanaf belastingjaar 2016. Voor die tijd dient de registratie omgezet te zijn van de huidige kubieke meters naar vierkante meters. Van deze ontwikkeling werd voor het eerst melding gemaakt bij de begroting voor 2014. Sindsdien is er op dit vlak geen nieuws of ontwikkeling te melden.
Relativering van de toenemende druk op kostenonderbouwingen Voor de leges en bestemmingsheffingen (zoals de rioolheffing en de afvalstoffenheffing) geldt dat de tarieven niet meer dan kostendekkend mogen zijn. De geraamde opbrengsten mogen niet uitgaan boven de kosten van de taken waarop de heffing betrekking heeft. Steeds vaker werd door belastingplichtigen bij de belastingrechter bestreden dat aan deze eis is voldaan. In de daardoor ontstane jurisprudentie werd een ontwikkeling zichtbaar dat alsmaar hogere eisen aan de gemeente worden gesteld bij het geven van die kostenonderbouwing. Steeds vaker werden belastingverordeningen onverbindend verklaard door de belastingrechter. Begin 2014 heeft de Hoge Raad deze toenemende druk gerelativeerd: alleen als de burger zijn stelling over kostenover-
146
Paragraaf Lokale heffingen
schrijding voldoende motiveert, hoeft de gemeente de correcte kostenonderbouwing aannemelijk te maken. En in beginsel uitsluitend op het onderdeel dat door de burger in twijfel wordt getrokken.
Overschrijding macro-norm In het verleden werden er per gemeente eisen gesteld aan de onderlinge verhoudingen en de stijgingen van de OZB-tarieven. Die eisen worden niet meer gesteld. Daarvoor in de plaats is een norm geïntroduceerd: een maximaal landelijke stijging van de OZBtarieven (de macro-norm). Sinds 2012 is die macro-norm overschreden. Alhoewel er geen sancties verbonden zijn aan die overschrijding, vindt de minister dat de overschrijding gecompenseerd moet worden. Onze gemeente is altijd ruimschoots binnen de macro-norm gebleven. Maar het valt niet uit te sluiten dat ook onze gemeente geconfronteerd zal worden met compenserende maatregelen. Laatste ontwikkeling is dat er geluiden zijn om de macro-norm af te schaffen. Enerzijds omdat er bij die macro-norm (te) weinig rekening wordt gehouden met tariefstijgingen ter compensatie van de daling van WOZ-waarden. En anderzijds omdat uit de overzichten van het COELO blijkt dat gemeenten geen regels nodig hebben om de stijging van de woonlasten (zoveel mogelijk) te beperken.
Doorontwikkeling informeel contact De afgelopen jaren is er veel geïnvesteerd in informeel contact. De totstandkoming van de WOZ-waarde kent voor de belastingplichtigen namelijk maar een beperkte transparantie. Juist tijdens informeel contact is er een mogelijkheid om toelichting te geven op die totstandkoming en kunnen gerichte vragen beantwoord worden. In alle stadia van de WOZ-cyclus zijn er vormen van informeel contact: • Mailingen vóór de totstandkoming van de beschikkingen om de objectkenmerken en de gebruikerssituatie te verifiëren; • Vooroverleg met groot zakelijk gerechtigden (zoals de woningbouwcorporaties) en terugkerende bezwaarmakers; • Telefonisch contact rechtstreeks met de taxateurs direct ná verzending van de beschikkingen. Tijdens dit overleg kunnen fouten direct hersteld worden en kunnen vragen beantwoord worden; • Taxatie op locatie: inpandige opnames naar aanleiding van ingediende bezwaarschriften om ter plekke situaties te kunnen beoordelen en in overleg te kunnen treden met de burger. De combinatie van informeel contact én dalende WOZ-waarden (grotere daling dan landelijk gemiddelde) heeft in 2013 en 2014 geleid tot een daling van het aantal bezwaarschriften.
147
Paragraaf Lokale heffingen
Openbaarheid WOZ-waarden Met ingang van 2014 worden de WOZ-waarden van de woningen openbaar. Net als bij het informeel contact is de verwachting van deze openbaarheid dat het de transparantie ten goede zal komen. Die toegenomen transparantie juichen we toe. Er dient echter wel een kanttekening bij geplaatst te worden. De WOZ-waarden worden namelijk gebaseerd op de in de markt gerealiseerde verkopen. En die verkopen zijn niet louter gebaseerd op logica en objectieve criteria. Van de WOZ-waarden wordt verwacht dat die enerzijds aansluiten bij de gerealiseerde verkopen en anderzijds dat er sprake is van een goede onderlinge waardeverhouding van vergelijkbare woningen. Indien drie identieke appartementen in een complex voor verschillende prijzen verkocht worden, is het niet mogelijk om aan beide uitgangspunten te voldoen. En dat zal met de openbaarheid nog zichtbaarder worden. Overigens is die openbaarheid gekoppeld aan de totstandkoming van de Landelijke Voorziening WOZ (LV WOZ) en pas in 2015 zullen de meeste gemeenten en samenwerkingsorganisaties op deze LV WOZ zijn aangesloten. Omdat de gemeente ’s-Hertogenbosch per 1-1-2015 te maken heeft met een herindeling, mogen wij zelfs pas vanaf dat moment aansluiten.
1.5
Belastingvoorstellen 2015 Uw gemeenteraad stelt de verordeningen vast. Daarin zijn de tarieven voor de gemeentelijke belastingen en heffingen voor het komende jaar opgenomen. Hiertoe wordt een afzonderlijk raadsvoorstel met belastingvoorstellen uitgebracht dat samen met de begroting 2015 wordt behandeld. In dat voorstel wordt uitgebreid ingegaan op de diverse belastingen en heffingen. Hieronder volgt een korte samenvatting van de belangrijkste voorstellen.
Vanaf 1 januari 2015 maken ook Nuland en Vinkel onderdeel uit van de gemeente ’s-Hertogenbosch. In onderstaande overzichten worden de cijfers voor zowel Nuland en Vinkel als ’s-Hertogenbosch vermeld. In deze paragraaf lokale heffingen worden de begrotingscijfers altijd vergeleken met de begrotings-cijfers van voorgaande jaren. Om die werkwijze te continueren, worden bij die vergelijking alleen de gegevens van ’s-Hertogenbosch getoond (dus exclusief Vinkel en Nuland). In de toekomst worden de cijfers van Nuland en Vinkel niet meer afzonderlijk vermeld.
OZB De nieuw vastgestelde WOZ-waarden voor de heffing OZB 2015 zijn gebaseerd op het prijspeil van 1 januari 2014. Bij de berekening van de voorlopige nieuwe OZB tarieven 2015 is uitgegaan van de eerste prognoses van de nieuwe WOZ-waarden. Berekend is
148
Paragraaf Lokale heffingen
een gemiddelde waardedaling voor de woningen van 3,5%. Deze waardedaling wordt in het tarief verdisconteerd (verhoging van het tarief met 100/96,5 = 3,6%). Omdat de waardedaling van woningen hoger is dan het inflatiepercentage, is op het tarief niet de inflatiecorrectie van 0,15% toegepast. Het niet toepassen van de inflatiecorrectie leidt overigens tot een derving van OZB inkomsten van ongeveer € 20.000.
Voor de niet-woningen is een gemiddelde waardedaling berekend van 3,65%. De waardedaling wordt in het tarief verdisconteerd (verhoging van het tarief met 100/96,35 = 3,8%). Tevens wordt bij de niet-woningen de inflatiecorrectie van 0,15% toegepast. Het tarief voor de niet-woningen is in totaal met 3,9% verhoogd.
In onderhavig voorstel is rekening gehouden met de te honoreren WOZ-bezwaarschriften en vrijstelling woningdelen van niet-woningen. In de stijging van de opbrengst is rekening gehouden met nieuwbouw. Op basis van deze gegevens zijn de OZB-opbrengst en de voorlopige OZB-tarieven 2015 als volgt becijferd: Onroerende zaakbelastingen 2015
Woningen
Niet-
Totaal
woningen ’s-Hertogenbosch
€ 14.482.000
€ 21.259.000
€ 35.741.000
Vinkel en Nuland
€ 746.000
€ 424.000
€ 1.170.000
€ 15.228.000
€ 21.683.000
€ 36.911.000
Totaal
Vergelijking gegevens
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
a. Woningen: eigenaren
0,0852%
0,0872%
0,0937%
0,1002%
0,1038%
b. Niet-woningen: eigenaren
0,2254%
0,2311%
0,2452%
0,2586%
0,2688%
c. Niet-woningen: gebruikers
0,1806%
0,1851%
0,1964%
0,2071%
0,2153%
Opbrengst woningen (x € 1.000)
€ 13.823
€ 14.164
€ 14.195
€ 14.452
€ 14.482
Opbrengst niet-woningen (x € 1.000)
€ 19.477
€ 20.169
€ 20.505
€ 20.894
€ 21.259
Totaal opbrengst OZB (x € 1.000)
€ 33.300
€ 34.333
€ 34.700
€ 35.346
€ 35.741
‘s-Hertogenbosch:
De tarieven voor 2015 zijn voorlopig becijferd op de tarieven zoals in bovenstaande tabel opgenomen. De WOZ-waardeontwikkeling is geanalyseerd uit de gerealiseerde verkoopcijfers tot voorjaar 2014. De herwaardering voor 2015 start in het derde kwartaal van 2014. Indien de ontwikkeling van de WOZ-waarden afwijkt van bovenstaande waardeontwikkeling, zal in de Raadsvergadering van december een voorstel worden ingediend met gewijzigde tarieven.
Afvalstoffenheffing Bij de behandeling van de Begroting 2014 is door het college aangekondigd dat naar het tarief van de afvalstoffenheffing wordt gekeken in relatie tot de uitkomsten van de aanbesteding afvalverwerking, het nieuwe afvalstoffenbeheerplan en efficiency-
149
Paragraaf Lokale heffingen
voordelen. Dit heeft geresulteerd in het raadsvoorstel (3372692, 10 december 2013) tot structurele verlaging van de gemiddelde afvalstoffenheffing voor 2014 met € 7,69 omdat de aanbesteding van het restafval een substantieel prijsvoordeel geeft vanaf 2017 en omdat beschikt kan worden over de Egalisatiereserve afvalstoffenheffing.
In de Begroting 2015 is een verdere verlaging mogelijk met € 15,- tot € 226,82 door: • voor € 650.000 te beschikken over de Egalisatiereserve Afvalstoffenheffing vooruitlopend op het prijsvoordeel voor verwerking van restafval • gemiddeld minder afval per huisaansluiting • het verder doorvoeren van een efficiëntere werkwijze.
De volgende aantallen/tarieven zijn becijferd: Afvalstoffenheffing 2015
Eenpersoons Meerpersoons
Huishoudens ’s-Hertogenbosch
21.893
41.781
Huishoudens Vinkel en Nuland
443
1.843
2.286
22.336
43.624
65.960
Opbrengst ’s-Hertogenbosch
€ 4.253.881
€ 10.137.742
€ 14.401.623
Opbrengst Vinkel en Nuland
€ 86.279
€ 447.185
€ 533.464
Totaal
Totaal
63.674
€ 14.935.087
Gegevens
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
Begroting 2015
Gemiddeld tarief afvalstoffenheffing
€ 276,86
€ 274,51
€ 249,51
€ 241,82
€ 226,82
Tarief eenpersoonshuishouden
€ 233,40
€ 235,20
€ 213,24
€ 208,80
€ 194,76
Tarief meerpersoonshuishouden
€ 297,60
€ 293,76
€ 267,12
€ 258,00
€ 242,64
Aantal betalende eenpersoonshuishoudens
20.065
20.824
20.976
21.464
21.893
Aantal betalende meerpersoonshuishoudens
40.795
41.426
41.824
42.024
41.781
€ 16.823
€ 17.067
€ 15.645
€ 15.324
€ 14.402
Totaal opbrengst (x € 1.000)
Rioolheffing De kosten van de gemeentelijke taken op het gebied van de inzameling en transport van afvalwater,de verwerking van hemelwater en overtollig grondwater in het bebouwd gebied kan de gemeente op haar inwoners verhalen middels een rioolheffing. Deze verbrede heffing is gebaseerd op de Waterwet die in 2009 in werking is getreden. In het door uw raad vastgestelde verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP) 20092014 is beschreven hoe de gemeente invulling geeft aan zorgplichten rondom afval-, hemel- en grondwater. In 2015 stijgen de totale kosten tot een bedrag van € 10.658.000. De toename wordt grotendeels veroorzaakt door toevoeging van Nuland en Vinkel en verder door kapitaallasten van de investeringen vGRP in 2014 en 2015. Door gebruikmaking van de reservepositie kon de afgelopen jaren een stijging van het rioolheffing in economisch moeilijke tijden worden voorkomen. De rioolheffing kan, rekening houdend met de reservepositie, voor 2015 vooralsnog constant worden gehouden.
150
Paragraaf Lokale heffingen
Daarvoor wordt een onttrekking gedaan uit de Rioolreserve van € 1.830.000. Rioolheffing 2015
Aantal aansluitingen
’s-Hertogenbosch
70.238
Vinkel en Nuland
2.456
Totaal
72.694
Totale opbrengst Rioolheffing (x € 1.000)
Vergelijking gegevens
€ 8.828
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
Tarief eigenaren (per object)
€ 62,40
€ 62,40
€ 62,40
€ 62,40
€ 62,40
Tarief kleinverbruikers (per object)
€ 46,56
€ 46,56
€ 46,56
€ 46,56
€ 46,56
70.230
69.303
69.918
70.288
70.238
€ 8.580
€ 8.613
€ 8.580
€ 8.534
€ 8.543
’s-Hertogenbosch:
Aantal aansluitingen Totaal opbrengst (x € 1.000)
Begroting
Overige heffingen De tarieven van de overige belastingen en heffingen zijn verhoogd met 0,15%. Een uitzondering hierop zijn de tarieven voor de toeristenbelasting: die worden gedurende deze coalitieperiode conform afspraak niet meer verhoogd. Gegevens
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015 excl
2015 incl
Vinkel en
Vinkel en
Nuland
Nuland
Hondenbelasting - Tarief eerste hond - Tarief tweede hond
€ 76,44
€ 77,52
€ 78,84
€ 79,32
€ 79,44
€ 114,84
€ 116,52
€ 118,56
€ 119,28
€ 119,40
- Tarief derde en volgende hond
€ 153,12
€ 155,40
€ 158,16
€ 159,24
€ 159,48
- Tarief kennel
€ 229,68
€ 233,04
€ 237,24
€ 238,80
€ 239,16
- Totaal aantal honden (1 januari)
8.912
9.255
9.347
9.290
9.263
9.978
- Opbrengst (x € 1.000)
€ 757
€ 777
€ 799
€ 799
€ 789
€ 851
€ 326
€ 331
€ 337
€ 340
€ 365
€ 365
€ 420
€ 420
€ 420
€ 420
€ 410
€ 810
€ 11
€ 11
€ 10
€ 8
€ 7
€ 7
€ 2.276
€ 2.340
€ 2.401
€ 2.588
€ 2.325
€ 2.449
€ 7.350
€ 7.765
€ 6.119
€ 6.119
€ 6.119
€ 6.119
Precariobelasting - Opbrengst (x € 1.000) Toeristenbelasting - Opbrengst (x € 1.000) Roerende-zaakbelasting - Opbrengst (x € 1.000) Leges Burgerzaken - Opbrengst (x € 1.000) Parkeerbelastingen - Opbrengst (x € 1.000)
151
Paragraaf Lokale heffingen
Leges Burgerzaken De afzet van reisdocumenten en rijbewijzen vertoont een cyclisch patroon door de geldigheidstermijn. In het verleden is de begroting gebaseerd op het 10 jarig voortschrijdend gemiddelde. Om beter aan te sluiten bij de realiteit wordt vanaf de begroting 2015 begroot op basis van de verwachte cyclische trend. Met name hierdoor zijn de leges burgerzaken voor de begroting 2015 lager dan 2014.
Parkeerbelastingen De parkeerbelasting betreft het heffen van parkeergeld op betaalde parkeerplaatsen en parkeerplaatsen voor vergunninghouders. Deze parkeerplaatsen liggen in de binnenstad en in woongebieden rondom de binnenstad. De inkomsten van de belastingen op betaald parkeren laten de laatste jaren een dalende trend zien, onder meer onder invloed van de economische crisis. Deze trend doet zich ook landelijk voor. Dit jaar zullen we de gemeenteraad separaat een voorstel voorleggen hoe om te gaan met de parkeertarieven de komende jaren.
Ontwikkeling woonlasten en aanduiding lokale lastendruk Een van de uitgangspunten van ons tarievenbeleid is te voorkomen dat de woonlasten in onze gemeente zich ongunstiger ontwikkelen vergeleken met andere gemeenten met meer dan 100.000 inwoners. Onder woonlasten worden in dit verband verstaan: OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing. De ontwikkeling van de woonlasten blijkt uit bijgaande bijlage. De woonlasten voor woningeigenaren dalen met 2 tot 3%; de woonlasten voor huurders dalen met ruim 5%. De lokale lastendruk voor een bedrijf blijft nagenoeg gelijk aan die in 2014. Sinds 2010 is de Gemeente ‘s-Hertogenbosch qua woonlasten in het vergelijkingsoverzicht van het COELO gestegen van de 13 e plaats naar een 5 e plaats. Slechts 4 van de 35 grote gemeenten kennen dus lagere woonlasten in 2014.
Bijlage: ONTWIKKELING WOONLASTEN 2014-2015 Bedragen in €
OZB woningen
OZB niet-woningen
Rioolheffing
Afvalst. heffing
OZB eig.
OZB gebr.
OZB eig.
OZB gebr.
Rioolr.eig.
Rioolr.gebr.
Tarieven 2014 (percent.)
0,1002
0,2586
0,2071
62,40
46,56
241,82
Tarieven 2015 (percent)
0,1038
0,2688
0,2153
62,40
46,56
226,82
Tariefverandering
3,59%
3,94%
3,96%
0,00%
0,00%
-6,20%
Bij de berekening van de voorlopige nieuwe OZB tarieven 2015 is uitgegaan van de eerste inschattingen van de nieuwe WOZ-waarden. Gerekend is met de volgende gemiddelde waardestijgingen: - woningen
-3,50%
- niet-woningen -3,65%
152
Paragraaf Lokale heffingen
1. Woning; waarde (€)
144.000 2014
138.000 2015 Eigenaar OZB Rioolheffing Afvalstoffenheffing TOTAAL
Gebruiker 2015
2014
2015
2014
2015
144,29
143,24
0,00
0,00
144,29
143,24
62,40
62,40
46,56
46,56
108,96
108,96
0,00
0,00
241,82
226,82
241,82
226,82
206,69
205,64
288,38
273,38
495,07
479,02
Stijging
-0,51%
2. Woning; waarde (€)
Eigenaar/gebruiker
2014
-5,20%
-3,24%
241.000 2014
232.000 2015 Eigenaar OZB Rioolheffing Afvalstoffenheffing TOTAAL
Gebruiker 2015
2014
2015
2014
2015
241,48
240,82
0,00
0,00
241,48
240,82
62,40
62,40
46,56
46,56
108,96
108,96
0,00
0,00
241,82
226,82
241,82
226,82
303,22
288,38
273,38
592,26
303,88
Stijging
-0,22%
3. Woning; waarde (€)
Eigenaar/gebruiker
2014
-5,20%
576,60 -2,64%
340.000 2014
328.000 2015 Eigenaar OZB Rioolheffing Afvalstoffenheffing TOTAAL
Gebruiker 2015
2014
2015
2014
2015
340,68
340,46
0,00
0,00
340,68
340,46
62,40
62,40
46,56
46,56
108,96
108,96
0,00
0,00
241,82
226,82
241,82
226,82
403,08
402,86
288,38
273,38
691,46
676,24
Stijging
-0,05%
4. Bedrijf; waarde (€)
Eigenaar/gebruiker
2014
-5,20%
-2,20%
398.000 2014
383.000 2015 Eigenaar OZB Rioolheffing Afvalstoffenheffing TOTAAL Stijging
153
Gebruiker 2015
2014
2015
2014
2015
1.029,23
1.029,50
824,26
824,60
1.853,49
1.854,10
62,40
62,40
46,56
46,56
108,96
108,96
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
1.091,63
1.091,90
870,82
871,16
1.962,45
1.963,06
0,02%
Paragraaf Lokale heffingen
Eigenaar/gebruiker
2014
0,04%
0,03%
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
1.1 Inleiding In 2012 is een nota risicomanagement en weerstandsvermogen opgesteld. In deze nota staat op welke wijze de risico’s binnen onze gemeente worden geïnventariseerd, gekwalificeerd en beheerst. Feitelijk is deze nota de invulling van de eerste aanbeveling van de rekenkamercommissie naar het onderzoek over risicomanagement binnen onze gemeente (2011).
Het Bossche risicomanagement is geen op zichzelf staand proces maar bewust verankerd in onze gemeentelijke processen. Het is gekoppeld aan ons integrale management. Wij streven niet naar een modieus management control model, dat de capaciteit van onze gemeentelijke organisatie overstijgt. Wij kiezen, vanuit een realistisch beeld van onze organisatie, voor een praktische aanpak. Deze paragraaf weerstandsvermogen vormt de weerslag van dit beleid.
In deze paragraaf gaan we achtereenvolgens in op: • Het beleid ten aanzien van de weerstandscapaciteit • De weerstandscapaciteit • De risico’s • Een confrontatie tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s
Zoals afgesproken met u rapporteren we daarnaast twee maal per jaar over de voortgang van de complexe en risicovolle projecten. Deze rapportage is onderdeel van de reguliere P&C cyclus en vindt plaats via het jaarverslag en de managementrapportage.
1.2
Beleid ten aanzien van weerstandscapaciteit Voor de weerstandscapaciteit wordt een streefwaarde van de algemene reserve van 15% van de algemene uitkering gehanteerd. Het percentage wordt als een streefwaarde gehanteerd. Het ene jaar zit de algemene reserve daar wat boven, het andere jaar daar wat onder.
154
Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
1.3 Weerstandscapaciteit Met weerstandscapaciteit bedoelen we de aanwezige middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten, die onverwacht en substantieel zijn, te dekken. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Met het eerste wordt bedoeld het vermogen om calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken op het huidige niveau. Met structurele weerstandscapaciteit worden de middelen bedoeld die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de programma’s. Onderstaand wordt op zowel de incidentele als de structurele weerstandscapaciteit van de gemeente ‘s-Hertogenbosch ingegaan.
Incidentele weerstandscapaciteit
Hiertoe behoren: 1. Algemene reserve 2. Bestemmingsreserves 3. Stille reserves
1. Algemene reserve De begroting 2015 laat een overschot van € 0,6 miljoen zien. Voorgesteld wordt dit overschot in 2015 geheel ten gunste te laten komen van de algemene reserve. Na storting van het overschot bedraagt de algemene reserve € 24,4 miljoen.
2. Bestemmingsreserves Bij bestemmingsreserves heeft de raad een bedrag gereserveerd voor een, door de raad zelf, bepaalde aanwending. De raad kan te allen tijde een besluit nemen tot een andere aanwending, waardoor deze reserves dus op incidentele basis kunnen worden ingezet om tegenvallers het hoofd te bieden. Dit is echter niet voor alle bestemmingsreserves mogelijk. Als voorbeeld kunnen de reserve activa (€ 54,2 miljoen) en de reserve Essent dividend compensatie (€ 285,2 miljoen) genoemd worden. Vooralsnog zijn bestemmingsreserves niet vrij besteedbaar. De begrote stand van de bestemmings reserves per 1 januari 2015 bedraagt € 501,3 miljoen. Een overzicht van alle reserves is opgenomen in de staat van reserves, welke is opgenomen in het bijlagenboek.
155
Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
3. Stille reserves Van stille reserves is sprake als de marktwaarde van de bezittingen (activa) van de gemeente de boekwaarde daarvan overstijgt. Het gaat hierbij om vaste activa (panden). Voorwaarde voor het opvoeren van deze stille reserves in de weerstandscapaciteit is dat de activa direct verkoopbaar zijn indien de gemeente dat zou willen. Als gevolg van de recessie is de vastgoedbranche stevig onder druk komen te staan. De gemeente lijke panden zijn over het algemeen minder courant, omdat de gebruiksmogelijkheden relatief beperkt zijn. Gezien de huidige marktomstandigheden voorzien wij geen stille reserve op onze panden. Bij de verkoop van Essent heeft de gemeente ’s-Hertogenbosch een bedrag op rekening gestort voor het opvangen van eventuele risico’s, een zogenaamde escrow. De vordering moet worden beschouwd als een risicoreservering. De totale escrow bedroeg € 800 miljoen. Het aandeel van de gemeente hierin is 3,73%, zijnde € 29,9 miljoen. De helft van de escrow minus de tot dan toe ingediende claims is in het voorjaar van 2011 vrijgevallen. Ons aandeel hierin bedroeg € 13,3 miljoen. Het restant van de escrow valt in 2015 vrij. Het betreft € 400 miljoen verminderd met de nog in te dienen claims en vermeerderd met de nog te ontvangen rente over dit bedrag. Ons aandeel hierin bedraagt dus maximaal € 14,9 miljoen plus de nog te ontvangen rente. Inmiddels is besloten om bij uitkering van de escrow in 2015 de ontvangen gelden in het structuurfonds te storten.
Structurele weerstandscapaciteit
Hiertoe behoren: 1. Post onvoorzien 2. Onbenutte belastingcapaciteit
1. Post onvoorzien De post voor onvoorziene uitgaven bedraagt in de begroting 2015 € 225.000.
2. Onbenutte belastingcapaciteit De onbenutte belastingcapaciteit geeft een indicatie van de mogelijkheden die een gemeente heeft om haar inkomsten via extra belastingopbrengsten te verhogen. De belangrijkste inkomstenbronnen van de gemeente ’s Hertogenbosch zijn de OZB inkomsten, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Sinds enkele jaren zijn gemeenten vrij om zelf de OZB-tarieven te bepalen, zonder rekening te moeten houden met door het Rijk opgelegde maximale tarieven. Wel geldt een macronorm die niet overschreden mag worden. De besluitvorming over de toekomst van de macronorm OZB zal uiterlijk plaatsvinden in het Bestuurlijk overleg financiële verhoudingen (Bofv) van september 2014. Derhalve wordt vooralsnog de huidige systematiek gecontinueerd. In de septembercirculaire 2014 zal hier nader op worden ingegaan.
156
Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Voor ‘s-Hertogenbosch is berekend welke mogelijkheid er nog is om de OZB te verhogen tot het normtarief-OZB voor toelating tot artikel-12 van de Financiële verhoudingwet (Fvw). Het normtarief artikel-12 bedraagt voor 2015 0,1790% van de WOZ-waarde. Het gewogen OZB-tarief ligt in ‘s-Hertogenbosch op 0,1570%. De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt dus 0,0220% WOZ-waarde wat overeenkomt met een ruimte van € 5,2 miljoen. We bepalen deze onbenutte belastingscapaciteit alleen om ons weerstandsvermogen te kunnen bepalen. De afvalstoffenheffing en de rioolheffing zijn reeds volledig kostendekkend.
1.4 Risico’s Tegenover de hierboven geïnventariseerde weerstandscapaciteit staan de risico’s die de gemeente loopt. Reguliere risico’s - risico’s die zich regelmatig voordoen en die veelal vrij goed meetbaar zijn - maken geen deel uit van deze paragraaf. Hiervoor zijn immers verzekeringen afgesloten of voorzieningen gevormd. Mogelijke voor- of nadelen op exploitatieposten worden ook niet als risico gedefinieerd. De risicoparagraaf geeft een inventarisatie van de risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. Onder dergelijke risico’s verstaan wij derhalve: alle redelijk voorzienbare onzekerheden die niet direct vooraf kwantificeerbaar zijn. Daarom kunnen er geen voorzieningen voor worden gevormd. De onderstaande risico-inschatting is gestoeld op diverse subjectieve aannames. De globale inschatting van kans en omvang is tijdsgebonden, waarbij het (voortschrijdend) inzicht sterk afhankelijk is van vele onzekere toekomstige factoren.
De gemeente ’s-Hertogenbosch geeft in onderstaand kader een overzicht van de mogelijke financiële risico’s, waarbij de gemeente benadrukt dat dit geen toezegging dan wel schuldbekentenis van haar zijde is. De kans van optreden is weergegeven door de cijfers 1 tot en met 5, waarbij 1 staat voor een kleine kans en 5 voor een grote kans. De inschatting van de omvang van de financiële gevolgen indien het risico zich manifesteert, is weergegeven door een maximum. Ieder risico heeft een minimum van 0 (in het geval een risico zich niet voordoet). In theorie kan aan ieder risico ook een verwachtingswaarde worden gehangen. Een reële inschatting hiervan te geven is in de praktijk echter vrijwel onmogelijk.
157
Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Jaarrekening 2013
Begroting 2015
Verklaring mutatie
Risico
Aard
Maximum
Kans
Aard
Maximum
Gewaarborgde geldleningen
Incidenteel
13.980.000
2
Incidenteel
12.930.000
2
Aflossing
Afgegeven garanties op aan
Incidenteel
1.753.000
2
Incidenteel
915.000
2
(Vervroegde)
in euro
Kans
in euro
aflossing
zorginstellingen verstrekte geldleningen De Muzerije
Incidenteel
545.000
2
Incidenteel
545.000
2
(Leningen aan) deelnemingen
Incidenteel
PM
2
Incidenteel
PM
2
Incidenteel
900.000
2
Incidenteel
1.500.000
2
in verbonden partijen Koepelovereenkomst Libéma inzake Sportiom
Verhoging van de te betalen loonsuppleties voor oud medewerkers aan Sportiom i.v.m. uitdiensttreding van 62 naar 66 jaar
Schadeclaim MGX
Incidenteel
PM
1
Incidenteel
PM
1
Reserve onderwijshuisvesting
Structureel
3.500.000
2
Structureel
3.500.000
2
I n het bijlagenboek is een toelichting op genoemde risico’s opgenomen.
1.5
Confrontatie weerstandscapaciteit en risico’s Het (theoretisch) maximale, kwantificeerbare, risico dat de gemeente loopt bedraagt in 2015 bijna € 20 miljoen (jaarverslag 2013: bijna € 21 miljoen). Van dit bedrag is € 3,5 miljoen structureel. Alle risico’s bevinden zich in categorie 1 en 2. De kans dat deze risico’s zich voordoen is erg klein. Dit in ogenschouw nemend mogen we concluderen dat er sprake is van een zeer beperkte kans dat onze weerstandscapaciteit onvoldoende zal zijn.
158
Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Onderhoud kapitaalgoederen
Ambitie Voor een positieve bijdrage aan de leefbaarheid van wijken en buurten, is het belangrijk dat de gemeentelijke gebouwen, sportvoorzieningen en de openbare ruimte schoon, heel, veilig, functioneel en aantrekkelijk zijn en blijven. Uitdaging hierbij is om met de beschikbare middelen door slim te combineren, de inzet van de juiste onderhoudsmaatregelen en tijdige herinrichting of aanpassingen een aantrekkelijke en goed bruikbare voorziening te realiseren. Waarbij het streven is om dit op een duurzame en meest economische wijze te realiseren.
Openbare ruimte, vitalisering Wat willen we bereiken? Onder de noemer van “vitalisering” wordt de veroudering van de openbare ruimte structureel aangepakt. De aanpak gaat uit van een integrale werkwijze. Het betreft het technisch, functioneel of kwalitatief vernieuwen van de openbare ruimte door zonodig wijzigen van de inrichting en waar nodig toepassen van nieuwe materialen. Budgetten vitalisering zijn vooral bedoeld als aanvulling op bestaande middelen en initiatieven om gedateerde materialen te kunnen vervangen. Bij de verdeling van de budgetten wordt de volgende indeling nagestreefd:
1. Gebiedsaanpak 60% 2. Hoofdstructuur 20% 3. Projecten 20%.
159
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen
Wat gaan we ervoor doen? We gaan in de periode 2015-2018 de volgende projecten uitvoeren in het kader van vitalisering:
Gebiedsaanpak • Kruiskamp/Schutskamp: de inrichting van de buurt met vele smalle straatjes en hofjes met bijbehorende parkeerproblematiek is versleten en voldoet niet meer aan het huidige gebruik. Vervanging van diverse kleinere riooldiameters en verouderde huisaansluitingen
is
noodzakelijk.
Tevens
wordt
het
hemelwater
afgekoppeld.
Woningcorporaties hebben de komende jaren grootschalige renovaties gepland. Waar nodig wordt aansluitend herinrichting van de openbare ruimte uitgevoerd. • Deuteren: in Deuteren zijn diverse projecten in het kader van de GSB-aanpak uitgevoerd. Aansluitend aan de woningrenovaties, inbreiding Deuteren en herinrichting van het Weidonkpark worden de aanpalende straten Weidonklaan, Oeterselaan en Gassedonklaan heringericht. • Bijdrage GSB budget Boschveld, Orthen links en Eikendonkplein: in de GSB projecten is alleen ruimte voor het opknappen van de openbare ruimte in de directe omgeving van de gerenoveerde c.q. nieuwe woningen. Veelal is een profielwijziging van de infrastructuur nodig en/of renovatie over een groter gebied. Door een bijdrage uit vitalisering kan dit (hoewel in bescheiden mate) worden gerealiseerd. • Vernieuwing in oude wijken: buiten de geselecteerde vitaliseringsgebieden, in de verouderde stadsdelen, wordt o.a. vervanging van trottoirtegels en renovatie van groenvakken mogelijk gemaakt. Er wordt bijgedragen aan projecten rondom woningrenovatie en diverse kleine projecten. • ’t Zand: herinrichting kop van ‘t Zand en vervanging van verouderde materialen in de rest van de wijk. • Boschveldweg: vervanging van de verouderde materialen in combinatie met GRP (vervanging huis-/kolkaansluitingen en indien haalbaar afkoppelen). • Boschdijkstraat: vervanging verouderde materialen in combinatie met het aanpassen van de verkeersfunctie en verbeteren fietsvoorzieningen. • Veemarktweg (Parallelweg-Boschdijkstraat excl. kruising Parallelweg): vervangen verouderde materialen en het gedeelte elementverharding vervangen door asfalt. In combinatie met GRP (vervanging huis-/kolkaansluitingen en indien haalbaar afkoppelen) en het aanpassen van de verkeersfunctie en verbeteren fietsvoorzieningen. • Muntel, Pelssingel (Geldersedam, W. van Nassaulaan, Muntelbolwerk): de woningen in de Pelssingel en de Willem van Nassaulaan worden deels gerenoveerd en deels vervangen door nieuwbouw. Na realisering van deze bouwplannen wordt de openbare ruimte integraal opgeknapt, aangepast en worden verkeersremmende maatregelen aangepast. In combinatie met GRP (vervanging huis-/kolkaansluitingen en afkoppelen).
160
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen
Hoofdstructuur • Diverse belangrijke gebiedsontsluitingswegen zijn door de toenemende verkeersbelasting dringend toe aan vernieuwing en het toepassen van geluid reducerend asfalt.
In
deze
planperiode
willen
we
de
volgende
projecten
uitvoeren:
Vliertwijksestraat (A59-Oude Baan-Friezenstraat), Diezekade en Rompertsebaan. • Tuinstraat - Weidestraat - Dorpstraat - burg. Woltersstraat; vervanging van de verouderde materialen in combinatie met GRP (vervanging huis-/kolkaansluitingen, afkoppelen) en het aanpassen van de verkeersfunctie. • Mariabrug: deze voet- en fietsbrug over de Stadsdommel ter plaatse van Bastion Maria, is in slechte staat en dient vervangen te worden.
Projecten • Renoveren groenvoorziening Sparrenburg: de wijk Sparrenburg is ca. 35 jaar oud. De grote bomen in de singels veroorzaken veel overlast in de aangrenzende tuinen. De groenvakken in de wijk zijn erg versnipperd en lastig te onderhouden. Er is een plan voor het versterken van de laanstructuur opgesteld in overleg met de wijkraad. Een en ander combineren we met de aanpak van groen- en reststroken. De groenvoorziening wordt gespreid over een aantal jaren gerenoveerd, tegelijkertijd wordt indien nodig de parkeer- en speelvoorziening aangepast aan de eisen van deze tijd. • Fleringen, Polderwaard, Marie Koenenlaan en Troelstradreef: Dit is een wijkontsluitingsweg en een busroute, met een wegconstructie van betonstraatstenen op een zandfundering. Door het steeds intensiever gebruik voldoet de constructie niet meer en vertoont steeds meer deformatie. De zandfundering zal vervangen moeten worden door een puinfundering. Tevens zal de inrichting bepaald moeten worden evenals de keuze voor het materiaal.
Openbare ruimte, onderhoud Wat willen we bereiken? Een schone, hele en veilige openbare ruimte waar de burgers tevreden over zijn, zich betrokken bij voelen en zich actief opstellen bij acties en activiteiten in het kader van leefbaarheid. De verloedering van de openbare ruimte wordt aangepakt. We trachten het inmiddels bereikte onderhoudsniveau overal in de stad te handhaven. Dat wil zeggen consolideren van het onderhoudsniveau sober tot basis. Daar waar wenselijk i.v.m. veiligheid, worden aanpassingen gedaan aan de openbare ruimte. Bewoners worden gestimuleerd om ook hun bijdrage te leveren aan een betere leefbaarheid van de openbare ruimte.
161
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen
Indicatoren
Nulmeting
Realisatie
Ambitie
2013
2015
4,7 (2008)
3,8
3,8
6,2
6,4
6,6
Rapportcijfer klanttevredenheid onderhoud groen (KTO R&B)
7,3
7,4
7,3
Rapportcijfer klanttevredenheid straatmeubilair (KTO R&B)
7,2
7,1
7,2
Rapportcijfer klanttevredenheid onderhoud wegen (KTO R&B)
7,1
7,2
7,1
Rapportcijfer klanttevredenheid onderhoud speelvoorzieningen (KTO R&B)
6,9
6,7
7,5
Kengetal verloedering (L&V) 0= weinig voorkomend, 10= veel voorkomend) 1
Rapportcijfer klanttevredenheid schoonhouden naaste woonomgeving2 (KTO R&B)
1
Samengesteld uit de onderwerpen: hondenpoep op straat, rommel op straat, bekladding van muren en/of gebouwen, vernieling
2
Samengesteld uit indicators: verwijderen zwerfafval, verwijderen graffiti, vegen van straten, verwijderen van herfstblad, leegmaken
van telefooncellen en bushokjes. papierbakken, verwijderen van onkruid tussen de stoeptegels, wieden van onkruid.
We streven er naar om, ondanks de doorgevoerde bezuinigingen, de bestaande resultaten vast te houden.
Wat gaan we ervoor doen? In 2014 zijn de voorbereidingen gestart voor een nieuw Beleidsplan Kapitaalgoederen (2015-2020). Dit beleidsplan zal inzicht geven in de huidige toestand van de openbare ruimte, de ambities voor de komende periode en de bijbehorende middelen. In 2015 zal dit plan ter besluitvorming aan de gemeenteraad worden voorgelegd.
Wegen In de “Strategie vitalisering hoofdstructuurwegen ’s-Hertogenbosch” is het vitaliseringsplan uitgewerkt voor de wegen en civieltechnische kunstwerken in de hoofd structuur. We streven naar een kwaliteitsniveau van 95% voldoende op de beleids thema’s: veiligheid, duurzaamheid, comfort en aanzien. Dit gewenste kwaliteitsniveau is van toepassing op alle verhardingen. Landelijk ontbreken normen voor ambitie niveaus. Het blijkt dat in diverse gemeenten, die rond 90% voldoende of lager scoren technische en budgettaire inhaalslagen genoodzaakt zijn. Daarom is 95% als ambitie gekozen. Aan de hand van de laatste weginspecties blijkt dat we dit kwaliteitsniveau op enkele relevante wegonderdelen niet halen. Naast veiligheid blijft vooral het thema duurzaamheid ten aanzien van de asfaltwegen achter bij de ambitie. Voor fietspaden blijft naast veiligheid het thema duurzaamheid, comfort en aanzien achter op de ambitie. Uit meldingen en tussentijdse schouwen blijkt dat het kwaliteitsniveau van de asfaltverhardingen niet is toegenomen. De onderhoudsfrequentie van elementenverharding van rijbanen en de onderhoudstermijn van asfaltverhardingen zijn in het verleden verlaagd naar een sober kwaliteitsbeeld. Mede door de bezuiniging zal het te halen ambitieniveau de komende jaren nog niet bereikt worden.
162
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen
Uit de weginspectie die het 2 e kwartaal 2014 is uitgevoerd, is het huidige kwaliteits niveau bepaald in vergelijking tot de weginspectie 2011. Vanuit de actualisatie van het huidige beheerbeleid, worden ook het kwaliteitsniveau en ambities van de gegevens uit de weginspectie bezien. De prioriteit bij het repareren van asfalt- en elementverharding blijft liggen bij de fietspaden, fietsstroken en de trottoirs. Voor verbetering van veiligheid en verhoging comfort fietspaden, zijn er onder meer via subsidies, extra middelen beschikbaar.
Civieltechnische kunstwerken In 2014 is het areaal geïnspecteerd. In 2015 wordt het beheerplan en de nieuwe meerjarenplanning opgesteld. In 2015 wordt middels een raamcontract het regulier onderhoud aan diverse bruggen uitgevoerd. Tevens wordt er groot onderhoud gepleegd aan de beweegbare bruggen. In 2014 is een risicoprioritering van de constructieve veiligheid van ons areaal opgesteld. In 2015 gaan we op basis van deze prioritering bij een aantal bruggen nader onderzoek uitvoeren. In 2015 is ook de stadstraverse Zuid Willemsvaart, inclusief de bruggen, bij de gemeente in beheer. Afhankelijk van het visietraject worden in 2015 definitieve keuzes voorgesteld voor het gebruik van de bruggen.
Riolering In het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsbeheer Plan (VGRP) en in het Waterplan 2 ’s-Hertogenbosch liggen de beleidskaders vast. De financiële consequenties uit het VGRP zijn ondervangen in het rioolfonds. In het kader van het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan voeren wij naast het regulier onderhoud de volgende projecten uit: • Vervangen van riolering (kleinere diameters) in West (Kruiskamp en Schutskamp) in samenhang met vitalisering van de openbare ruimte. • Afronden en opleveren van de renovatie van het hoofdgemaal aan de Oude Engelenseweg. • Renoveren van de gemalen Engelerschans en Molenberg. • Het aanpassen van rioolgemaal Maaspoort. • Het gefaseerd vervangen van de riolering in het herontwikkelingsplan Boschveld. • Vervangen van de elektrische installaties van gemalen (1 e fase). • Bij de uitvoering van het vitaliseringsplan en bij reconstructies indien nodig het vervangen van riolering en afkoppelen van het hemelwater van verhard oppervlak. • In 2012 is de invloed van de klimaatontwikkeling op het rioolstelsel bepaald. De eerste maatregelen in de openbare ruimte om wateroverlast te voorkomen zijn getroffen. Overige maatregelen worden gelijktijdig met andere projecten uitgevoerd. • Het integreren van de rioleringssystemen van Nuland en Vinkel in de bestaande structuur van ‘s-Hertogenbosch. • Het uitvoeren van inspecties, reparaties en verbeteringen aan de riolering verspreid over de gemeente.
163
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen
Water Het beleidsplan kapitaalgoederen uit 2005, waar de beleidskaders in vastliggen, is in 2012 vertaald in een meerjarenplanning onderhoud Water. Daar zijn ook beheerafspraken met het waterschap Aa en Maas voor de watergangen van het waterschap in het stedelijk gebied in opgenomen. Momenteel wordt in samenwerking met waterschap Aa en Maas de laatste hand gelegd aan het opstellen van het Stedelijk Baggerplan. Tevens zal er via een nieuw opgestelde raamovereenkomst onderhoud uitgevoerd worden aan water gerelateerde objecten, zoals oeverbescherming, keermuren, duikers, etc. Tevens zullen de mogelijkheden bezien worden om in de wijk Noord oevers met beschoeiingen om te vormen tot natuurvriendelijke oevers.
Groen In het beleidsplan kapitaalgoederen uit 2005 zijn de beleidskaders vastgelegd. Er wordt gestreefd naar een onderhoudsniveau sober/basis in de wijken. De samenstelling van het groen is door de bezuinigingen en omvormingen in voorgaande jaren steeds soberder geworden. Ca 80% van het groen areaal bestaat uit gras, waarvan 39% gazons en 41% bermen. In andere gemeenten met meer dan 100.000 inwoners is overigens een vergelijkbaar beeld te zien. Vanwege de bezuinigingen is het areaal heesters en sierbeplanting steeds verder gereduceerd. Gelukkig is het areaal groen dat beschikbaar is per huishouden en inwoner relatief groot, de Bossche inwoners kunnen in hun directe leefomgeving gebruik maken van het openbare groen. Een groene leefomgeving draagt direct bij aan het welzijn van de inwoners. De kosten per m 2 voor het onderhoud van het groen liggen circa 5% lager dan in vergelijkbare gemeenten. Dit komt enerzijds door de sobere samenstelling van het groen, anderzijds is de manier van onderhouden efficiënt georganiseerd. Onderhoud is voor een groot deel uitbesteed aan aannemers en WeenerXL. De eigen dienst wordt voornamelijk ingezet voor afhandeling van meldingen en service gericht onderhoud.
Het areaal bermen wordt extensief beheerd, d.w.z. er wordt afhankelijk van de locatie 1 of 2 x gemaaid, waarbij het gras wordt afgevoerd. Hierdoor zijn er in de loop van de jaren ecologisch interessante bermen ontstaan. In de wijken wordt geprobeerd hier verder invulling aan te geven, op plaatsen waar bijzondere soorten voorkomen wordt door het bestendig beheer de soort beschermd.
Het beleidskader voor bomen en afspraken voor behoud van monumentale bomen is sinds 2010 vastgelegd in het beleidsplan bomen. De uitvoering van het bomenbeleidsplan en het beheer van monumentale bomen wordt voortgezet. Het onderhoud aan de bomen wordt beter afgestemd op de beschikbare middelen. Het bomenbeheer wordt gericht op het veilig houden van het bomenbestand en voorkomen van schade en kapitaalvernietiging.
164
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen
Openbare Verlichting Het beleidsplan openbare verlichting is in 2011 vastgesteld. Het beleid is gericht op energiebesparing, duurzaamheid en (sociale) veiligheid. Om tot energiebesparing te komen worden energiezuinige lampen toegepast die zacht wit licht genereren voor de sociale veiligheid en een lager energieverbruik hebben dan traditionele lampen. Daarnaast worden om het energieverbruik te verminderen lampen gedimd en wordt op enkele plaatsen dynamische verlichting toegepast. Onveilige straten worden conform het beleidsplan aangepast. In aandachtsgebieden wordt als eerste de verlichting vervangen ten behoeve van de verhoging van de veiligheid.
Diverse onderwerpen • Spelen: in het beleidsplan kapitaalgoederen uit 2005 liggen de beleidskaders hiervoor vast. Onder de noemer van “vitalisering” zijn middelen beschikbaar gesteld en wordt de veroudering structureel aangepakt. Naast het beleidsplan kapitaalgoederen zijn er nog andere beleidskaders actueel. De beleidskaders voor speelvoorzieningen liggen vast in de wijkspeelplannen. De gewenste locaties en samenstelling van alle speelplekken zijn hierin vastgelegd. Ook wordt hierin de vernieuwing van speelplekken opgepakt. Mocht de levensduur van de toestellen verlengd kunnen worden om zo bezuinigingen te kunnen realiseren, dan blijft het uitgangspunt de veiligheid. Zodra een toestel wordt afgekeurd, zal het toestel worden verwijderd. Indien nog nodig, wordt het vervangen. • Verkeers- en straatmeubilair: de voetgangersbewegwijzering in de binnenstad is toe aan groot onderhoud. We brengen de huidige stand van zaken in beeld en onderzoeken de behoefte om de voetgangersbewegwijzering te voorzien van een internationale en uniforme uitstraling. Nieuwe verzoeken voor bewegwijzering toetsen we aan de richtlijn “bewegwijzering”. • Verkeersregelinstallaties: het beheer en onderhoud wordt uitgevoerd volgens de algemene keuringsnorm voor elektrische installaties. Wij voldoen aan deze norm en toetsen dit met regelmaat. In 2015 worden de verouderde beheercentrales VRI vervangen met als doel in de toekomst beter en sneller te kunnen reageren op storingen.
165
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen
Wat kost het? Beheergroep
Areaal
Eenh.
Kengetal onderhoud
Bedrag onderhoud 2015
Groen incl. bomen
8.824.892
m2
€ 0,89
Speelvoorzieningen Straatmeubilair Verhardingen Reiniging Civieltechnische kunstwerken Openbare verlichting
2.483
st.
€ 348,86
€ 866.230
60.913
st.
€ 17,01
€ 1.036.150
9.025.028
m2
17.849.920
€ 0,63
€ 5.654.430
2
m
€ 0,27
€ 4.888.010
122.425
m2
€ 12,16
€ 1.489.100
31.195
st.
€ 51,46
€ 1.605.250
70
st.
€ 9.492,71
€ 664.490
1
€ 2,87
€ 2.257.460
472
st.
€ 2.199,87
€ 1.038.340
4.680.996
m2
€ 0,15
€ 718.813
17.849.920
m
€ 1,57
€ 28.043.743
Verkeersregelinstallaties Riolering
787.403
Gemalen en drukriool Water en havens (excl. Zuid-Willemsvaart) Totaal *
€ 7.825.470
m
2
* Totaal areaal openbare ruimte is m2 verharding en groen, exclusief bossen
Sportvoorzieningen Wat willen we bereiken? We willen de burgers van onze gemeente goed functionerende, eigentijdse en goed onderhouden sportaccommodaties bieden. Bij “eigentijds” hoort ook het streven naar het verbeteren van de energieprestatie van de sportgebouwen. Het niveau van onderhoud wordt bepaald door aspecten van veiligheid, gebruikswaarde en het sporttechnische speelniveau van de gebruikers. Het huidige onderhoudsniveau is te typeren als sober, doch doelmatig.
Wat gaan we ervoor doen? De onderhoudsprogramma’s van de gemeentelijke sportvoorzieningen voorzien in een planning die voor de komende 10 jaar aangeeft waar en wanneer onderhoud gewenst is en welke bedragen daarvoor nodig zijn. Jaarlijks wordt vanuit de exploitatie een bedrag gestort in de onderhoudsvoorziening. We onderhouden 28 binnensportaccommodaties, 22 buitensportaccommodaties, 1 zwembad, 2 strandbaden en nog enkele losse objecten. Jaarlijks worden de planningen geactualiseerd. Aan een aantal sportgebouwen worden werkzaamheden uitgevoerd om de energieprestatie te verbeteren.
166
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen
Maatschappelijk vastgoed Wat willen we bereiken? • Onderhoud van kapitaalgoederen op het onderhoudsniveau: “sober en doelmatig”. • Monumentale panden in stand houden. • Gemeentelijke gebouwen voorzien van een energielabel en onderzoek naar de mogelijkheden om energieprestaties van gebouwen te verbeteren.
Wat gaan we ervoor doen? Gemeentelijke gebouwen De vastgoedportefeuille van de gemeente kent een grote variatie in omvang, soort en functie. In totaal betreft het ongeveer 400 panden. Er zijn verschillende redenen om gebouwen in eigendom te hebben: • Het huisvesten van maatschappelijke functies, voortkomend uit het beleid van de gemeente; • vanwege bijzondere monumentale of cultuurhistorische waarden; • het huisvesten van scholen, in het geval van Brede Bossche Scholen; • het faciliteren van parkeervoorzieningen door middel van parkeergarages; • het huisvesten van de eigen organisatie en • het voeren van strategisch beleid, vooral ten behoeve van ruimtelijke ontwikkeling.
Het onderhoud aan ongeveer 160 gemeentelijke panden gebeurt op basis van functieafhankelijke Meerjaren Onderhouds Planningen (MOP). De onderhoudsstrategie is gericht op het in stand houden van de functionaliteit en waarde behoud van de gebouwen, waarbij voor een zo sober mogelijke aanpak gekozen wordt. Gestreefd wordt naar een kwaliteitsniveau “functioneel/redelijk”. Om de efficiency van de gemeentelijke panden te bevorderen worden alle gemeentelijke gebouwen doorgelicht om te bezien of meer multifunctioneel en efficiënt gebruik mogelijk is. Dit doen we via ‘scans’ per stadsdeel.
Monumenten Vijfentwintig gebouwen uit de gemeentelijke vastgoedportefeuille zijn (rijks) monumenten, inclusief vier niet verhuurbare objecten (kerktorens en een molen). Deze worden op doelmatige wijze in stand gehouden.
167
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen
Energiebesparende maatregelen In april 2013 heeft de raad de doelstellingen voor het klimaatbeleid bijgesteld. Voor de gemeentelijke gebouwen is dit vertaald in de volgende speerpunten voor de periode 2013-2015: • Nieuwbouw (gemeentelijke exploitatie of verhuur): BBS Boschveld, hoofdrioolgemaal Oude Engelenseweg, gymzaal binnenstad, Theater aan de Parade (renovatie of nieuwbouw). Voor deze nieuwbouwprojecten geldt dat bij oplevering minimaal 25% energiebesparing ten opzichte van het wettelijk verplichte minimum wordt gerealiseerd. • Nieuwbouw (niet gemeentelijke exploitatie/verhuur): kantine/tribunes Hockeyclub Oosterplas, Uitbouw Flik-Flak, uitbreiding/renovatie Sancta Maria Mavo, kindcentrum ’t Ven, VMBO (onder voorbehoud), uitbreiding Ds. Piersoncollege, uitbreiding/renovatie St. Janslyceum. Voor de nieuwbouwprojecten waarover reeds besluitvorming heeft plaatsgevonden, geldt dat bij oplevering minimaal 25% energiebesparing ten opzichte van het wettelijk verplichte minimum wordt gerealiseerd. Voor gebouwen waarover nog besluitvorming moet plaatsvinden, is dat minimaal 50%. Voor de bestaande gebouwen geldt dat bij renovatie of aanpassing minimaal energielabel B wordt gerealiseerd. • Energiemaatregelen aan 159 bestaande gemeentelijke gebouwen (sportgebouwen, scholen, cultuur/welzijn, eigen huisvesting) voor een zo groot mogelijke stap richting klimaatneutraal, maar minimaal energielabel B. In 2013 zijn we gestart we met werkzaamheden voor een aantal gebouwen, inmiddels hebben 81 van de 159 gebouwen een label A of B. • Alle Gebouwen voorzien van slimme meters om verbruik te monitoren en hierop te sturen, hiervan zijn 120 gebouwen reeds slimme meters aangebracht.
168
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen
Financiering
1.1 Inleiding De Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) stelt regels aan de financieringsfunctie van gemeenten en biedt een kader voor de beheersing van de risico’s die uit deze functie voortvloeien. Op lokaal niveau is deze regelgeving vertaald in een ‘treasurystatuut’ dat door de gemeenteraad is vastgesteld. In dit statuut is de bestuurlijke infrastructuur voor de uitvoering van de treasuryfunctie vastgelegd. Daarnaast zijn hierin de doelstellingen van de treasuryfunctie gedefinieerd: • Het continu verzorgen van voldoende liquiditeit voor de gehele gemeente. • Het minimaliseren van de rentekosten binnen het kader van de Wet fido. • Het maximaliseren van de renteopbrengsten, binnen het kader van de Wet fido. Deze paragraaf schetst de concrete plannen binnen het treasurybeleid.
1.2
Algemene ontwikkelingen De afgelopen jaren nam de overheidsschuld, uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product, snel toe als gevolg van tekorten op de begroting in combinatie met een krimpende economie. De rente op staatsobligaties van verschillende zuidelijke eurolanden is in 2013 sterk gedaald en Ierland kan weer zelfstandig lenen op de kapitaalmarkt. De problemen rond de staatsschulden in het eurogebied zijn afgenomen, maar de situatie is nog steeds kwetsbaar. Het draagvlak voor terugdringing van overheidstekorten en verdere hervormingen staat onder druk, door de hoge werkloosheid en de afname van de koopkracht van burgers in de afgelopen jaren. Verdere structurele hervormingen kunnen bijdragen aan versterking van de economische groei in Europa, waardoor de schuldenlast beter te dragen wordt. De convergentie van rentes van euro-staatsobligaties heeft zich ook in het eerste kwartaal van 2014 voorgedaan. De perifere landen ontwikkelden zich in economische zin goed en werden beloond met lovende woorden van Europese politici, centrale bankiers en ratingbureaus en met lagere rentes op de kapitaalmarkt. Terwijl de 10-jaars rente in Duitsland met circa 35 basispunten afnam, was de daling in Italië en Spanje met rond de 90 basispunten groter. In absolute zin bereikten de Italiaanse en Spaanse rentes de laagste niveaus sinds de herfst van 2005.
169
Paragraaf Financiering
Marktpartijen die in euro’s beleggen, ‘vluchten’ niet langer in als veilige havens beschouwde staatsleningen uit de kernlanden en durven in toenemende mate obligaties van de perifere landen te kopen. De ‘whatever it takes’ attitude van de Europese Centrale Bank (ECB) fungeert hierbij als vangnet. Daarnaast wordt de situatie van convergerende staatsrentes in de eurozone, met dalende rentes in de periferie ten opzichte van die in de kernlanden, versterkt door goede economische prestaties.
De Europese Ministers van Financiën hebben begin 2014 een akkoord bereikt over het gemeenschappelijke afwikkelfonds voor insolvabele banken. Volgens het akkoord kan de ECB, als gezamenlijk toezichthouder, zwakke banken sluiten. De bankenunie is hiermee een feit. Daarnaast maakte de Europese Banken Autoriteit de details bekend van de stress tests voor de banken. Het gaat om 124 grote banken die onder meer worden beoordeeld op hun financieringskosten en de markt- en kredietrisico’s die ze lopen.
Schatkistbankieren Vanaf 15 december 2013 zijn decentrale overheden verplicht om te schatkistbankieren. Dit houdt in dat decentrale overheden hun overtollige liquide middelen moeten aanhouden bij het Ministerie van Financiën. Voor onze gemeente geldt voor het verplichte schatkistbankieren een drempel van € 4,1 miljoen. Het drempelbedrag is gedefinieerd als een gemiddeld bedrag per kwartaal. Wij streven er naar om onder deze drempel te blijven.
Rentevisie In september 2014 heeft de ECB de herfinancieringsrente verlaagd tot 0,05%. Sinds juni 2014 bedroeg de herfinancieringsrente 0,15%. De renteontwikkeling is terug te zien in de cijfers van het Centraal Planbureau (CPB):
Korte en lange rentes 2011-2015 (in %) 2011
2012
2013
2014*
2015*
Verenigde Staten
0,3
0,4
0,3
0,25
0,5
Eurogebied
1,4
0,6
0,2
0,25
0,25
Verenigde Staten
2,8
1,8
2,4
3,0
3,0
Nederland
3,0
1,9
2,0
2,3
2,6
Korte rente
Lange rente
* inschatting Bron: CEP maart 2014
Voor de korte rente geldt dat er als gevolg van de Europese staatsschuldencrisis sprake is van sterk wisselende rentetarieven die zich op een historisch dieptepunt bevinden. Om die reden handhaven we het tarief voor de korte rente op 1,00%.
170
Paragraaf Financiering
De financiering van de gemeentelijke activa vindt plaats met interne middelen (reserves en voorzieningen) en met extern aangetrokken geldleningen. De rentelasten van de financieringsmiddelen worden doorbelast aan de gemeentelijke onderdelen door middel van de omslagrente. Onze gedragslijn is om voor de renteontwikkeling uit te gaan van de voorspellingen van het CPB, tenzij de gemiddelde verwachting van de grootbanken hiervan afwijkt. Deze tarieven zijn exclusief de opslag die de gemeente moet betalen voor het aantrekken van lange financiering (70-100 basispunten). Omdat wij ervan uitgaan dat deze rentedaling geen structureel karakter heeft, kiezen wij ervoor het omslagpercentage niet te verlagen. In plaats daarvan ramen wij incidenteel ruimte die ontstaat doordat de werkelijke lange rente nu nog lager is dan het gehanteerde omslagpercentage. Op basis van bovenstaande houden wij het omslagpercentage gelijk aan dat van 2014: 4,00%.
1.3 Risicobeheer Onder risico’s worden verstaan renterisico’s (vlottende en vaste schuld), kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s, koersrisico’s en valutarisico’s. In de huidige situatie manifesteren alleen de twee eerstgenoemde risico’s zich.
Renterisico-vlottende schuld (kasgeldlimiet) In de Wet fido is een begrenzing opgenomen van de kortlopende middelen die gemeenten mogen opnemen, de zogenaamde kasgeldlimiet. De limiet voor 2015 is vastgesteld op 8,5 procent van het begrotingstotaal van € 651 miljoen, ofwel € 55,4 miljoen. Wij streven ernaar om - binnen de wettelijke grenzen van de kasgeldlimiet - een zo groot mogelijk deel van de financieringsbehoefte te dekken met kortlopende leningen, tenzij wij een forse rentestijging op de kapitaalmarkt voorzien. Deze werkwijze heeft een aantal voordelen, te weten lagere rentekosten en maximale flexibiliteit in de portefeuille.
Renterisico-vaste schuld (renterisiconorm) De renterisiconorm begrenst de rentegevoeligheid van de vaste schuldpositie van de gemeente. Het renterisico wordt bepaald door de som van het bedrag aan herfinanciering en het bedrag aan renteherzieningen op de vaste schuld. Het percentage voor de risiconorm is door de minister van Binnenlandse Zaken vastgesteld op 20 procent. Maximaal mag dus 20 procent van het totaal van de begroting van het komende jaar, het jaar 2015, aan rentegevoeligheid onderhevig zijn. Onderstaande tabel verschaft een doorkijk voor 2015 en volgende jaren.
171
Paragraaf Financiering
Bedragen x € 1.000 Totaal van de begroting van 2015 Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage Renterisiconorm
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2015
2016
2017
2018
651.338
651.338
651.338
651.338
20%
20%
20%
20%
130.268
130.268
130.268
130.268
Toets Renterisiconorm Renterisiconorm
130.268
130.268
130.268
130.268
Renterisico op vaste schuld
73.484
60.366
73.258
78.558
Ruimte(+) / Overschrijding(-)
56.783
69.902
57.010
51.710
Het beleid is te streven naar een gelijkmatige opbouw van de leningportefeuille zodat het renterisico op de vaste schulden gespreid wordt over meerdere jaren. Zo vermijden we dat in enig jaar een onevenredig deel van de leningenportefeuille moet worden geherfinancierd of aan renteherziening onderhevig is. Uit bovenstaand overzicht blijkt dat onze gemeente in de komende jaren ruim binnen de gestelde normen blijft.
Tijdens het periodieke treasuryoverleg vindt evaluatie plaats van het gevoerde beleid. De liquiditeitsprognose en de rentevisie worden vastgesteld en financieringsstrategieën worden bepaald. Op deze wijze wordt actief invulling gegeven aan de beheersing van het renterisico.
Kredietrisico Kredietrisico’s ontstaan enerzijds door het verstrekken van leningen, anderzijds door het verstrekken van gemeentegaranties. Het treasurystatuut bepaalt dat uitzettingen en garanties alleen tot stand komen indien zij een publieke taak dienen. Bij het beoordelen van verzoeken om leningen of garanties wordt in elk geval nagegaan of voor de sector waarin de organisatie werkzaam is een zogenaamd waarborgfonds bestaat. Ondanks deze terughoudendheid is het latente kredietrisico de laatste jaren enigszins toegenomen als gevolg van de economische crisis.
172
Paragraaf Financiering
1.4 Gemeentefinanciering Leningenportefeuille Op basis van onze huidige inschattingen zullen de langlopende leningen zich in 2015 als volgt ontwikkelen:
Bedragen x € 1.000
Bedrag
Gemiddelde rente
Beginstand per 1 januari 2015
252.684
2,51%
Nieuwe leningen
Invloed op gem. rente
70.000
1,82%
-0,19%
Reguliere aflossingen
-73.484
1,94%
0,17%
Eindstand per 31 december 2015
249.200
2,49%
-0,02%
In 2015 lopen drie leningen af. In januari loopt een jaarlening van € 40 miljoen af. In januari en maart lopen twee tienjarige fixe leningen van € 15 miljoen af. Ons voornemen is om deze opnieuw te financieren.
Uitzettingen Op basis van onze huidige inschattingen zullen de vaste uitzettingen zich in 2015 als volgt ontwikkelen:
Bedragen x € 1.000
Bedrag
Gemiddelde rente
Beginstand per 1 januari 2015
184.493
4,62%
-1.369
5,84%
183.123
4,61%
Reguliere aflossingen Eindstand per 31 december 2015
Invloed op gem. rente -0,01%
Bij het eventueel aantrekken van langlopende financiering wordt de vrijval van de uitzettingen ingepast in onze financiering.
173
Paragraaf Financiering
Bedrijfsvoering
Bedrijfsvoeringsprocessen zorgen voor de uitvoering van de programma’s. Denk hierbij aan de inzet van personeel, financiën, informatievoorziening, organisatie, automatisering en huisvesting. Bedrijfsvoering is het organiseren van de inzet van deze middelen. De bedrijfsvoering is niet alleen intern gericht. Burgers verwachten bijvoorbeeld van een gemeente dat de kwaliteit van de dienstverlening steeds verder verbeterd wordt. In deze paragraaf geven wij inzicht in de beleidsvoornemens omtrent de bedrijfsvoering. Daarbij is een relatie gelegd met het uitvoeren van de programma’s.
1. Bedrijfsvoering voor bestuurlijke en ambtelijke organisatie Herindeling een feit Per 1 januari 2015 wordt de gemeentelijke herindeling met Nuland en Vinkel geëffectueerd. De gemeente Maasdonk is dan opgeheven. De hoofdlijn is dat het beleid van de gemeente ’s-Hertogenbosch voor Nuland en Vinkel van toepassing wordt verklaard. De bedrijfsvoering van Nuland en Vinkel zijn ondergebracht binnen de Bossche bedrijfsvoering.
Installatie nieuwe gemeenteraad en nieuw college In januari worden de nieuwe raadsleden geïnstalleerd. En een nieuw college van burgemeester en wethouders zal begin 2015 benoemd worden. De ambtelijke organisatie bereidt voor de raadsleden een informatief en inspirerend inwerkprogramma voor. Zo ook voor eventuele nieuwe collegeleden.
Uitwerken ontwikkelingstraject binnen de ambtelijke organisatie De ambtelijke organisatie is in beweging. In 2014 is een start gemaakt met een breed organisatie ontwikkelingstraject ‘Van betekenis voor de toekomst’. De aanleiding om naar de organisatie als geheel te kijken komt voort uit een combinatie van interne en externe ontwikkelingen. Vanuit deze ontwikkelingen wordt gekeken naar wat er in de organisatie moet gebeuren om deze ook in de toekomst sterk te houden. Structuur, werkwijzen, cultuur en capaciteit komen daarbij aan de orde.
174
Paragraaf Bedrijfsvoering
2. Personeel en organisatie Werken in en aan verandering Met de veranderingen in de maatschappij verandert ook de manier van werken. Zowel burgers als professionals hebben 24 uur per dag toegang tot informatie en kennis. We bieden onze diensten steeds meer via internet aan. Er zijn door de verregaande digitalisering en sociale media-toepassingen ook meer mogelijkheden om samen te werken. Vaste routines worden anders en vragen om herbezinning. Als gevolg van de decentralisaties komen er nieuwe taken. Ook dat vraagt om aanpassingen in onze manier van werken. We gaan de organisatie versterken door medewerkers meer in dwarsverbanden te laten werken: meer projectmatig, programmatisch en gebiedsgericht werken. Werken in en aan verandering heeft ook betrekking op arbeidsverhoudingen- en voorwaarden. De ‘cao-voor-de-toekomst’ wordt landelijk voorbereid. Wij nemen deel in deze werkgroepen om deze voorbereiding mee invulling te geven. Inzetbaarheid, nu en in de toekomst is daarbij het uitgangspunt. Zo werken we bij de publieke dienstverlening zoveel mogelijk digitaal en alles op afspraak. Dat vereist een zo goed mogelijk vraag-en-antwoord-proces en een service gerichte houding over de volle breedte.
Digitaal doorontwikkelen Veel van de veranderingen hebben te maken met digitalisering. Smartphones, tablets, laptops, sociale media en big data hebben allemaal te maken met techniek rondom communicatie, informatie en verbinden met de hele wereld. Vaak onbewust zijn al deze nieuwe mogelijkheden al onderdeel van de werkelijkheid geworden. Als gemeente bieden we medewerkers voortdurende aandacht voor deze digitale ontwikkeling via het leren op de werkplek en via trainingen. Het concept van digibuddies en train je collega wordt breed gedragen en gaan we nog meer toepassen.
Herindeling Maasdonk Onze organisatie breidt in 2015 uit door de komst van nieuwe collega’s die als gevolg van de herindeling van Maasdonk bij ons komen werken.
Strategisch personeelsbeleid Kijkend naar de veranderingen in het werk blijft het van belang om medewerkers ook in de toekomst optimaal inzetbaar te houden. Dat doen we door het aannemen van personeel dat de gevraagde competenties beheerst en voldoende flexibel is. Ook de inzetbaarheid van het huidige personeel dient op peil te blijven. Het gaat daarbij niet alleen om het verdiepen van het eigen vak door nieuwe werkmethoden of werkoplossingen aan te leren. Het gaat daarnaast ook om het verbreden van de inzetbaarheid door op andere terreinen kennis en ervaringen te ontwikkelen.
175
Paragraaf Bedrijfsvoering
We gaan na welke competenties nodig zijn en in hoeverre de huidige medewerkers daaraan voldoen, en wat medewerkers zelf kunnen doen om eventuele verschillen te overbruggen. We ondersteunen daar waar nodig. Daarnaast zetten we in op het vergroten van de instroom van jonge medewerkers in de organisatie.
Leiderschapsontwikkeling Aan leidinggevenden stellen we ook specifieke eisen. Een leidinggevende in onze organisatie is niet alleen gericht op resultaten en inhoudelijk gedreven. Hij/zij is daarnaast ook gericht op mensen en kan inspelen op zaken die bestuurlijk gevoelig zijn. We begeleiden leidinggevenden hierin met managementbijeenkomsten. Deze bijeenkomsten ondersteunen de leidinggevenden bij het adequaat uitvoeren van hun functie in een veranderende buitenwereld die zijn invloed heeft op de interne organisatie ontwikkeling.
Integriteit Integriteit is en blijft ook in 2015 een belangrijk fundament van onze professionele ambtelijke organisatie. Hier hebben we niet alleen preventief maar ook repressief veel aandacht voor. Dit doen we met bijvoorbeeld een verklaring omtrent gedrag, een gedragscode, het afleggen van de eed/gelofte, maar juist ook door steeds bespreekbaar te maken wat binnen onze organisatie wel kan en wat niet. In 2014 pasten we ons integriteitsbeleid Kleur bekennen aan: dezelfde boodschap maar aangepast aan de huidige tijdgeest. Ook trainingen dragen actief bij aan bewustwording en het elkaar aanspreken op mogelijke afwijkingen. Zowel nieuwe als niet-nieuwe medewerkers krijgen deze training aangeboden. Soms is preventie echter niet toereikend en zijn disciplinaire maatregelen nodig. Deze maatregelen treffen we naar de aard van de fout/overtreding die is begaan
Inkoop In 2015 blijft verdere professionalisering van inkoop op de agenda staan. Daarnaast gaat meer aandacht uit naar Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) in relatie tot inkoop. Dit gaat verder dan duurzaamheid alleen. Verder wordt gewerkt aan een beoordelingssysteem voor leveranciers waardoor kwaliteitsverbetering in leveringen en dienstverlening moet worden gestimuleerd. Ook de samenwerking met de regiogemeenten wordt verder geïntensiveerd.
176
Paragraaf Bedrijfsvoering
3. Informatisering en automatisering ICT is anno 2014 onmisbaar voor de bedrijfsvoering van alle functies van de gemeente. Dit is zichtbaar in de directe dienstverlening aan onze burgers en bedrijven, in de interne dienstverlening en steeds meer ook in de bestuurlijke processen. We stellen daarom bijzonder hoge eisen aan de bedrijfszekerheid en de informatieveiligheid van onze ICT infrastructuur. Met het juiste ’gereedschap’ en de juiste informatie op een stabiele en betrouwbare digitale omgeving kan de gemeente haar ambitieuze doelstellingen realiseren.
We voeren nu het meerjarig informatiebeleidsplan 2013-2015 uit. Dit doen we met name via de programma’s zaakgericht werken en basisregistraties. Terwijl we deze basisvoorzieningen op orde brengen, werken we ook aan het verbeteren van onze digitale dienstverlening aan burger en bedrijf (conform de visie moderne dienstverlening van oktober 2013). De projecten van 2015 bestaan daarom uit het verbeteren en uitbreiden van de basis- en kernregistraties (onder andere uit het i-NUP), het ondersteunen van de veranderingen voortkomend uit de decentralisaties in het sociale domein en de doorontwikkeling van onze digitale dienstverlening. Informatieveiligheid is een doorlopend speerpunt. In 2015 verhogen we het bewustzijn van de risico’s van het gebruik van (digitale) informatie bij alle medewerkers en bestuurders. We zorgen ervoor dat onze systemen tijdig audits ondergaan en we handelen conform een actief uitgedragen beleid informatieveiligheid.
Onze organisatie werkt voortdurend aan het verbeteren van de interne en externe samenwerking. ICT ondersteunt met moderne ICT hulpmiddelen om deze nieuwe manieren van (samen)werken mogelijk te maken. Zo leveren we mobiele apparaten als smartphones, tablets, notebooks en ultrabooks. Deze middelen zetten we in om plaatsen tijdonafhankelijk, integraal (samen) te werken met collega’s, ketenpartners, inwoners van onze stad en digitale communities. Tot slot gaan we ook door met de reguliere werkzaamheden: prioriteren en het beheer van het ICT projectportfolio, bijstellen van (architectuur) beleid en gevraagd en ongevraagd ICT advies. Deze werkzaamheden brengen we in lijn met de bedrijfsdoelstellingen en stemmen we af met de (gevraagde) ICT inzet in gemeentelijke processen. In 2015 kijken we vooruit naar de periode 20162018 en bereiden we ons voor op het vervolg van het huidige informatiebeleidsplan. Deze voorbereidende werkzaamheden zijn niet mogelijk zonder een stabiele digitale werkomgeving. Niet in de laatste plaats dragen we zorg voor een modern digitaal netwerk en stabiele en betrouwbaar functionerende generieke ICT voorzieningen (harden software).
177
Paragraaf Bedrijfsvoering
4. Financieel beheer Maasdonk Per 1 januari 2015 zullen de kernen Nuland en Vinkel aan onze gemeente worden toegevoegd. De kern Geffen zal op die datum aan de gemeente Oss worden toegevoegd. Omdat sprake is van een splitsing van de gemeente Maasdonk is de herindeling complexer dan wanneer de drie kernen aan slechts één andere gemeente zouden worden toegevoegd. De financiële ontvlechting van de gemeente Maasdonk vindt in overleg met de gemeente Oss plaats. Medio 2015 zal dit resulteren in een raadsvoorstel waarin de financiële splitsing van de balans van de gemeente Maasdonk per 1 januari 2015 aan uw raad wordt voorgelegd.
Invoering vennootschapsbelasting Op 14 april 2014 heeft het Ministerie van Financiën een concept wetsvoorstel gepubliceerd inzake de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven. Dit wetsvoorstel is het voorlopige sluitstuk van een langdurig proces van de herziening van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven. Het voornaamste doel van de herziening is het creëren van een gelijk speelveld voor overheidsbedrijven die niet aan vennootschapsbelasting zijn onderworpen en private ondernemingen die dat wel zijn. Het wetsvoorstel zal per 1 januari 2015 tot wet worden verheven en zal per 1 januari 2016 in werking treden. Ter voorbereiding op de invoering van de vennootschapsbelastingplicht vanaf 2016 is onze gemeente een project gestart om de administratieve en financiële consequenties in beeld te brengen.
5. Onderzoeken ex artikel 213a Gemeentewet Op grond van de verordening ‘onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid’ voert het college jaarlijks een onderzoek uit. Een onderzoek naar de doelmatigheid en effectiviteit van het door het college gevoerde bestuur. In 2015 gaan we onderzoek doen naar de bedrijfsvoering van het shared service center van W XL/Informatiemanagement.
178
Paragraaf Bedrijfsvoering
Verbonden partijen
Inleiding Verbonden partijen zijn rechtspersonen waarmee de gemeente een bestuurlijke èn financiële band heeft. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: een zetel in het bestuur of het hebben van stemrecht (via aandelen). Met een financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die ze kwijt is in geval van faillissement van de verbonden partij en/of als financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op de gemeente. Verbonden partijen zijn vennootschappen (nv’s en bv’s) en gemeenschappelijke regelingen. Stichtingen en verenigingen kúnnen ook verbonden partijen zijn als de gemeente een zetel in het bestuur heeft en financiële risico’s loopt.
Kaders Verbonden partijen In de raadsvergadering van 5 juli 2011 zijn de kaders voor de omgang met de verbonden partijen vastgesteld. De kaders zijn opgesteld vanuit de duale rol- en taakverdeling tussen raad en college en geven een antwoord op de vraag hoe gaan wij in ’s-Hertogenbosch om met onze verbonden partijen?
De volgende tien gemeentelijke kaders zijn vastgesteld: 1. Afbakening van het begrip verbonden partijen; 2. Afbakening van het begrip publiek belang; 3. Periodieke evaluatie; 4. Gebruik afwegingskader verbonden partijen en criteria nieuwe deelnemingen; 5. Informatieverstrekking aan de raad; 6. Afbakening aangaan indirecte deelnemingen; 7. Uitgangspunt gemeentelijke rollen en uitvoeringsprotocol college; 8. Bestuurlijke vertegenwoordiging in verbonden partijen; 9. Een raad van toezicht bij stichtingen; 10. Afbakening van de statutaire taken Algemene Vergadering van Aandeelhouder/ Algemene Leden Vergadering en Raad van Commissarissen/Raad van Toezicht van privaatrechtelijke deelnemingen; Verder is er een afwegingskader dat de gemeente doorloopt bij deelname, heroverweging en evaluatie van de verbonden partijen.
179
Paragraaf Verbonden partijen
Amendement Verbonden partijen: code Tabaksblat en balkenendenorm Uw raad heeft in de raadsvergadering van 5 juli 2011 ingestemd met een amendement Verbonden partijen. Het amendement luidt: Dat de gemeente zich actief inzet voor toepassing en naleving van de code Tabaksblat door verbonden partijen. Dat bij verbonden partijen, waarin de gemeente een meerderheidsbelang heeft, de zogeheten balkenendenorm voor bezoldiging als richtlijn wordt hanteerd. Als hiervan wordt afgeweken, wordt de motivatie hiervoor in de jaarrekening weergegeven en uw raad hierover in kennis gesteld. Dit is tot nu toe niet het geval.
Uitvoeringsprotocol Verbonden partijen We hebben in 2011 een uitvoeringsprotocol opgesteld. In dit uitvoeringsprotocol staan allereerst de bestuurlijke en ambtelijke bevoegdheden, verantwoordelijkheden en verdeling van de taken ten aanzien van de verbonden partijen uitgewerkt. Hoofddoel is een eenduidige verantwoordelijkheidsverdeling aan te geven, zowel bestuurlijk als ambtelijk. Hierdoor kan de sturing en controle op de verbonden partij goed worden vorm gegeven en ontstaat duidelijkheid over organisatorische aspecten, zoals advisering aan college en raad, ambtelijk vooroverleg en routing van de stukken. Daarnaast zijn in het protocol de condities beschreven op basis waarvan ambtelijke voordracht in privaatrechtelijke verbonden partijen (deelnemingen en stichtingen) mogelijk is..
Deelnemingen De gemeentelijke belangen brengen we in hoofdzaak in via de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. In die vergadering treedt de functioneel betrokken portefeuillehouder op als, gemandateerd, gemeentelijke vertegenwoordiger. Voor de vervulling van functies (commissaris dan wel bestuurder) in vennootschappen zijn in het uitvoeringsprotocol Verbonden partijen bepalingen opgenomen ter voorkoming van belangenverstrengeling. Tevens is in de besturingsfilosofie een bepaling opgenomen dat een ambtelijk advies over een aandeelhoudersvergadering van een deelneming onafhankelijk en waardevrij is opgesteld. Het algemeen beheer deelnemingen (ABD) stelt een dergelijk advies op.
180
Paragraaf Verbonden partijen
De bijlage behorende bij deze begroting bevat een geactualiseerde lijst van verbonden partijen. Deze lijst van verbonden partijen bevat conform de BBV de volgende informatie: • naam en vestigingsplaats; • het openbaar belang dat op deze wijze behartigd wordt; • de veranderingen die zich hebben voorgedaan gedurende het begrotingsjaar in het belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft; • het eigen vermogen en het vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het einde van het begrotingsjaar. Indien deze nog niet bekend of in concept zijn, hebben we de meest recente en definitieve cijfers opgenomen. • het resultaat van de verbonden partij. Hiervoor geldt hetzelfde als bovenstaand is gemeld. Daarnaast is opgenomen nadere detail informatie zoals het bestuurlijke belang (bestuurders, data benoeming, termijnen en herbenoemingen), financieel belang (financiële verhoudingen met de gemeente), activiteiten en prestaties verbonden partij en het risicomanagement.
Momenteel participeert de gemeente in de volgende deelnemingen:
Directe deelnemingen: Advisering door Ambtelijk Beheer Deelnemingen • nv Maatschappij tot Exploitatie van Industriegebouwen (nv MEI); • nv Bossche Investeringsmaatschappij (nv BIM); • nv Ontwikkelingsmaatschappij Sport & Vrije Tijd ’s-Hertogenbosch; • nv Verhuurmaatschappij De Vliert; • bv Exploitatiemaatschappij Combibad Kwekkelstijn; • bv Zuid Nederlandse Theatermaatschappij (bv ZNTM); • Bossche banen bv; • De Schoonmaak Coöperatie • bv Willemspoort; • Coöperatieve Vereniging Midwaste milieu U.A.; • BNG nv; • Enexis Holding nv; • CBL Vennootschap bv; • Vordering Enexis bv; • Verkoop Vennootschap bv; • Publiek belang elektriciteitsproductie bv; • CVS Amsterdam bv.
Indirecte deelnemingen: Advisering door Ambtelijk Beheer Deelnemingen
181
Paragraaf Verbonden partijen
• bv Paleiskwartier; • bv Haverleij; • cv Willemspoort; • nv Verhuurmaatschappij De Vliert.
Advisering door de vakafdeling • Brabant Life Sciences Seed Fonds bv.
Ambtelijke advisering bij deelnemingen (ABD) De ambtelijke advisering aan het college van burgemeester en wethouders rondom de deelnemingen ligt bij de betreffende vakafdeling. De vakafdeling toetst onder meer op de realisatie van de doelstellingen, budgetoverschrijdingen en afwijkingen, beheersing en bijsturing op het gebied van (tussentijdse) rapportages. Naast de vakafdeling is bij een aantal deelnemingen een Ambtelijk Beheer Deelnemingen (ABD) ingesteld, Het betreft die deelnemingen waarbij wij als gemeente een bestuurlijk belang hebben van meer dan 20%. Dit ABD is een ambtelijk adviesorgaan ter advisering van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AvvA). De taken van elk ABD kunnen per AVvA verschillen. Dit is onder meer afhankelijk van de statuten van de deelneming. In algemene zin wordt dan ook gesteld dat de taak van het ABD gekoppeld is aan de bevoegdheid van de aandeelhouders in de Avva. Het ABD is interdisciplinair samengesteld, waardoor brede advisering vanuit de financiële, juridische en inhoudelijke disciplines kan plaatsvinden.
Ambtelijke advisering bij stichtingen en verenigingen De ambtelijke ondersteuning ten aanzien van stichtingen en verenigingen vindt plaats door de vakafdelingen. De vakafdeling is verantwoordelijk voor het besluitvormingstraject, inclusief integrale advisering en toezending van de stukken aan het college van burgemeester en wethouders en raad. Het is vanuit het uitvoeringsprotocol toegestaan dat ambtenaren zitting nemen in het bestuur van een stichting.
Stichtingen De gemeente ’s-Hertogenbosch neemt deel in de volgende stichtingen die vallen onder de definitie verbonden partijen: • Stichting Sportstimulering ’s-Hertogenbosch; • Stichting Kringloop; wordt opgeheven per 2015; • Stichting Essent Sustainability Development.
182
Paragraaf Verbonden partijen
Gemeenschappelijke regelingen Onder de verbonden partijen vallen ook de meeste gemeenschappelijke regelingen (GR). Hier wordt alleen ingegaan op GR’s waar we als gemeente zowel een bestuurlijk als financieel belang hebben. GR’s zijn een verlengstuk van het lokale bestuur waarbij de gemeente grotendeels verantwoordelijk blijft voor het realiseren van de beoogde doelstelling van de GR en de financiering. Gedragsregels hiervoor zijn vastgelegd in de Wet Gemeenschappelijke Regelingen en het interne uitvoeringsprotocol Verbonden Partijen. De GR behartigt een of meer belangen van betrokken gemeenten. In de regeling van de GR wordt inhoud gegeven aan onder meer de samenwerkingsvorm, de bestuurlijke vertegenwoordiging en de wijze van toetreding en opheffing. De gemeente ’s-Hertogenbosch neemt deel in de volgende gemeenschappelijke regelingen die vallen onder de definitie verbonden partijen: • Gemeenschappelijke regeling Stadsgewest ’s-Hertogenbosch; • Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord; • Gemeenschappelijke regeling GGD Hart voor Brabant; • Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN) • GR Heesch-West; • Gemeenschappelijke regeling Regionaal Ambulancevoorziening Brabant Midden West-Noord;
Op internet is het register van de gemeenschappelijke regelingen geplaatst. Het register bevat alle gemeenschappelijke regelingen waar de gemeente in participeert. In dit register staat nog een aantal gemeenschappelijke regelingen opgenomen. Dat zijn echter geen verbonden partij. En zijn om die reden hier niet opgenomen
Zware regionale samenwerkingsverbanden In april 2014 hebt u het raadsvoorstel Raadscontrole op zware GR’s en regionale samenwerkingsverbanden vastgesteld. Daarin staat opgenomen dat 2 aanvullende samenwerkingsverbanden in deze paragraaf opgenomen worden, namelijk de samenwerkingsverbanden BrabantStad en Agrifood/stichting 3 O’s. Deze zware regionale samenwerkingsverbanden zullen over dezelfde onderwerpen verantwoording afleggen als de in deze paragraaf opgenomen gemeenschappelijke regelingen.
183
Paragraaf Verbonden partijen
Grondbeleid
1. Inleiding De gemeente wil haar doelstellingen op het gebied van ruimtelijke ordening realiseren. Het gemeentelijk grondbeleid en het grondbedrijf spelen hierbij een cruciale rol. Ten behoeve van de ruimtelijke ordening ontwikkelt het grondbedrijf ruimte voor wonen, werken, winkelen en recreëren. Het gaat hierbij om ruimte in zowel uitleggebieden als in bestaand stedelijk gebied.
Het college geeft uitvoering aan het gemeentelijke grondbeleid. Dit doet zij binnen de kaders die de gemeenteraad hiervoor stelt. Deze kaders liggen vast in de nota Grondbeleid. In 2015 leggen wij de nieuwe raad een actualisatie van de nota Grondbeleid 2010 ter besluitvorming voor.
Onze gemeente gaat uit van actief grondbeleid. Maar als dit op grond van één of meerdere redenen ongewenst of niet goed mogelijk is, ziet de gemeente hiervan af. Bij actief grondbeleid koopt de gemeente zelf via het grondbedrijf gronden en panden. De grond wordt vervolgens door de gemeente bouw- en woonrijp gemaakt. De gemeente verkoopt de bouwrijpe grond. Het gaat hierbij niet om het behalen van een maximaal financieel resultaat. Voorop staat de integrale realisatie van projecten met commerciële én minder lucratieve elementen.
Bepalend voor het resultaat van ons grondbeleid zijn daarnaast de gemeentelijke doelstellingen op het gebied van ruimtelijke ordening en van andere beleidsvelden met ruimtelijke gevolgen, zoals die vastgelegd worden in visies en plannen. Bij dit laatste moet gedacht worden aan ruimtelijke structuurplannen en -visies, nota’s op het gebied van volkshuisvesting (woningbouwprogramma, GSB), economische zaken (vooral bedrijfsruimten, winkels, kantoren), milieu, sport, onderwijs en cultuur. Belangrijk is te kunnen beschikken over kaders waarbij flexibel kan worden ingespeeld op de nieuwe marktsituatie die door de crisis op de vastgoedmarkt is ontstaan.
184
Paragraaf Grondbeleid
2. Het grondbedrijf in de huidige markt De afgelopen jaren schetsten wij in de paragraaf Grondbeleid in begroting en jaarrekening uitvoerig de effecten van de economische crisis en de vastgoedcrisis op ons grondbedrijf. De grondverkopen van het grondbedrijf zijn als gevolg van deze crisis de afgelopen jaren sterk gedaald. Ook staat de grondprijs onder druk.
Het lijkt er op dat de Nederlandse woningmarkt halverwege 2013 het dal in zowel het prijsniveau als het aantal verkopen heeft bereikt. Veel deskundigen verwachten dat de markt voor bestaande koopwoningen in 2014 en 2015 langzaam aantrekt. Met enige vertraging zou vervolgens ook de nieuwbouwproductie moeten volgen. Aan de ene kant lijken er een aantal factoren te zijn die het een goede tijd maken om een nieuwe woning te kopen. Denk hierbij aan de betaalbaarheid van woningen, de relatief lage stand van de rente en het verbeterde sentiment op de woningmarkt. Aan de andere kant is er de problematiek van de woningen die ‘onder water’ staan, de hoge werkloosheid en de onzekere economische ontwikkeling.
Het moge duidelijk zijn dat aan een herstel nog de nodige onzekerheden verbonden zijn en dat sowieso sprake zal zijn van een voorzichtig herstel. Debet hieraan is ook de verwachte afname van de bouwproductie van woningcorporaties als reactie op de verhuurdersheffing. Ook de verkoop van commercieel vastgoed blijft de komende jaren lijden onder de terughoudendheid van bedrijven om te investeren in nieuwbouw. Een belangrijke factor daarbij is het probleem dat bedrijven hebben met het financieren van een nieuwe locatie.
Ook voor ons grondbedrijf rekenen wij de komende jaren niet op een snel en krachtig herstel. De eerste maanden van 2014 leiden tot de verwachting dat 2014 voor het grondbedrijf een iets positiever beeld zal laten zien dan 2013. De nieuwe realiteit is er echter wel een van structureel minder nieuwe woningen en commercieel vastgoed én lagere prijzen dan voor de crisis. Het grondbedrijf moet inspelen op de nieuwe marktsituatie. Dit blijkt in de grote gebiedsontwikkelingen (zoals De Groote Wielen), waar organisch moet worden ontwikkeld, inspelend op de vraag van de markt en zonder teveel extra publieke eisen op te werpen. Maar daarnaast is meer dan vroeger sprake van een veelkleurig palet van - vaak - door particulieren geïnitieerde projecten met geheel verschillende -her-ontwikkelingsopgaven zoals transitie kantoren, herbestemming oude kerken en gebouwen, Collectief Particulier Opdrachtgeverschap, innovatieve woonconcepten, woon/zorg concepten en nieuwe combinaties van woon/werkproducten.
185
Paragraaf Grondbeleid
Gelet op de omstandigheden is de financiële positie van ons grondbedrijf redelijk te noemen. In den lande zijn er diverse gemeenten die de afgelopen jaren de tekorten van hun grondbedrijf met grote bijdragen vanuit de algemene middelen hebben moeten afdekken. Ons grondbedrijf is vooralsnog deze crisis goed doorgekomen. Het blijft onze opgave om het grondbedrijf ook door de komende lastige jaren te helpen. Daarmee zorgen wij er voor dat ook op termijn in continuïteit gewerkt kan (blijven) worden aan het realiseren van de ambities van de stad op het gebied van ruimtelijke ordening door het creëren van ruimte voor wonen, werken, winkelen en recreëren.
3. Financiële grondslagen De financiële positie van het grondbedrijf wordt beschreven aan de hand van de boekwaarde van het grondbedrijf, het geraamde eindresultaat, de ontwikkeling van de algemene reserve van het grondbedrijf en de berekening van de benodigde algemene reserve. De financiële positie wordt mede bepaald door de grondslagen die worden gehanteerd voor waardering en resultaatbepaling.
3.1 Grondslagen voor waardering Bij de waardering van gronden onderscheiden we complexen die in exploitatie zijn, complexen die nog niet in exploitatie zijn en overige gronden.
• In exploitatie genomen gronden De gronden bij complexen in exploitatie zijn opgenomen tegen de daaraan bestede kosten, inclusief de bijgeschreven rente en verminderd met de opbrengst wegens gerealiseerde grondverkopen. De tussentijds berekende winst of verlies wordt op de boekwaarde gemuteerd ten gunste c.q. ten laste van de algemene reserve.
• Nog niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG) De gronden bij complexen nog niet in exploitatie worden gewaardeerd tegen de daaraan bestede kosten inclusief de bijgeschreven rente en verminderd met de opbrengst wegens gerealiseerde verkopen, dan wel tegen de lagere marktwaarde. Bij nog niet in exploitatie genomen gronden moet op basis van een raadsbesluit een reëel en stellig voornemen bestaan dat deze in de nabije toekomst zal worden bebouwd. De marktwaarde is hierbij in beginsel beperkt tot de waarde van de grond in de huidige bestemming. Wanneer na een raadsbesluit meer duidelijkheid bestaat over de nadere invulling van de toekomstige bouwlocatie en de daartoe te maken kosten, geldt de verwachte marktwaarde in de toekomstige bestemming als toets.
186
Paragraaf Grondbeleid
• Overige gronden Bij overige gronden bestaat (nog) geen reëel en stellig voornemen om deze in de nabije toekomst te bebouwen. Deze gronden worden gewaardeerd tegen de (historische) verkrijgingsprijs en bijkomende kosten. Als sprake is van een duurzaam lagere marktwaarde worden deze gronden afgewaardeerd. De jaarlijkse exploitatiebaten en -lasten van deze gronden worden verrekend met de algemene reserve van het grondbedrijf.
3.2 Grondslagen voor de methode van resultaatbepaling De methode van resultaatbepaling legt vast hoe het geraamd eindresultaat van het grondbedrijf dient te worden bepaald. Daarnaast is hierin vastgelegd op welk moment verlies dan wel winst wordt genomen.
• Geraamd resultaat Het geraamd eindresultaat van het grondbedrijf is het totaal van de verwachte eindresultaten van de in exploitatie genomen complexen, rekening houdende met alle, op het moment van berekening bekende omstandigheden en met zo goed mogelijke aannames over de toekomstige kosten en opbrengsten en onder aftrek van de nog verwachte winstafdrachten aan de reserve Grote Werken. Hierop moeten de in de toekomst noodzakelijke afwaarderingen bij nog niet in exploitatie genomen complexen en overige gronden in mindering worden gebracht.
• Verlies- en winstneming Als uit de kostprijsberekening blijkt dat er een verlies op een complex ontstaat, wordt hiervoor een voorziening getroffen die direct ten laste van de algemene reserve wordt gebracht.
Overeenkomstig de in een jaar binnen een grondexploitatie gerealiseerde grondverkopen vindt jaarlijks een winstneming plaats ter grootte van de berekende bijdrage aan de reserve Grote Werken. De hoogte van de afdracht wordt berekend conform de in de nota Bovenwijks vastgelegde wijze van toerekening van kosten bovenwijks. Indien en voor zover de betreffende grondexploitatie een negatief verwacht eindresultaat laat zien, is geen sprake van een afdracht aan de reserve Grote Werken.
Voor het overige vindt winstneming plaats op het moment dat de exploitatie van een complex wordt beëindigd of wanneer tussentijds met redelijke zekerheid vast te stellen is, dat er winst gerealiseerd wordt. In het laatste geval wordt het saldo van de negatieve boekwaarde, na aftrek van de nog te verwachten kosten én de nog verwachte afdrachten aan de reserve Grote Werken, als resultaat genomen.
187
Paragraaf Grondbeleid
4. Financiële Positie van het Grondbedrijf Aan de hand van genoemde grondslagen kunnen de boekwaarde, het geraamd eindresultaat en de stand van de algemene reserve van het grondbedrijf worden bepaald. Dat gebeurt op basis van de geactualiseerde exploitatieberekeningen en de werkelijke uitgaven en inkomsten. De meest actuele Financiële Positie van het Grondbedrijf is bepaald bij het opstellen van de jaarrekening 2013. Toen is vastgesteld dat per 31 december 2013 de boekwaarde € 93,9 miljoen bedraagt en het geraamd eindresultaat € 11,7 miljoen. De algemene reserve kent een stand van € 10,4 miljoen (inclusief correctie vervroegingsbijdrage ombouw A59, welke formeel in 2014 ten laste van de algemene dienst is gebracht).
De algemene reserve wordt benut om de financiële risico’s af te dekken die resteren ondanks goed onderbouwde exploitatieramingen en een reële waardering van de boekwaardes. Daarbij gaan we uit van drie soorten risico’s: waarderingsrisico, extern prospectierisico en intern prospectierisico. Bij elk complex wordt per risicovariabele een inschatting gemaakt van de hoogte van het risico: hoog, gemiddeld of laag. Op basis van de risicovariabelen wordt vervolgens voor de risico’s hoog en gemiddeld een noodzakelijke risicobuffer berekend aan de hand van vastgestelde rekenkundige uitgangspunten.
4.1 Conclusies jaarrekening 2013 Voor de jaarrekening 2013 is bepaald hoe hoog de algemene reserve zou moeten zijn op basis van ons risicomodel. Uit deze analyse komt een benodigde algemene reserve van € 18,4 miljoen. Het risicoprofiel van het grondbedrijf blijft daarmee onverminderd hoog. Dit kan niet los worden gezien van de grote omzet en taakstelling van het grondbedrijf. Het risico ligt vooral bij de ontwikkelingen Heesch-West, Bedrijventerrein de Rietvelden (inclusief Middenterrein) en De Groote Wielen. Dit beeld zal de komende jaren niet veranderen.
De werkelijke stand van de algemene reserve per 31 december 2013 is hiermee € 8 miljoen lager dan wenselijk wordt geacht. Dat de algemene reserve op dit moment lager is dan op basis van het risicomodel aangegeven, ligt voor de hand. Deze reserve is immers opgebouwd om in tijden als deze te gebruiken om voorziene verliezen op te vangen. Wel dient op termijn deze reserve weer op peil te worden gebracht. Dit kan door het realiseren van positieve resultaten. Per saldo verwachten wij op termijn positieve eindresultaten voor een totaalbedrag van € 11,7 miljoen. Het gaat hierbij vooral om de bedrijventerreinen De Brand en Treurenburg alsmede nog te realiseren positieve resultaten bij de afronding van de 1 e en 2 e fase Empel. Maar ook hiervoor geldt, dat deze alleen behaald worden als er daadwerkelijk grond wordt verkocht.
188
Paragraaf Grondbeleid
Conclusie is dat de huidige financiële positie van het grondbedrijf, naar omstandigheden, redelijk te noemen is. Cruciaal is de vraag of de stabilisatie van de neergang daadwerkelijk wordt gevolgd door een (begin van een) herstel. De onzekerheden hierover zijn op dit moment nog te groot om hier al een uitspraak over te doen. Wel leiden de eerste maanden van 2014 tot de verwachting dat 2014 voor het grondbedrijf een iets positiever beeld zal laten zien dan 2013.
4.2 Informeren raad Minimaal twee maal per jaar actualiseren wij onze grondexploitaties. Via de managementrapportage informeren wij u jaarlijks tussentijds over de financiële positie van het grondbedrijf. Vervolgens maken wij in de jaarrekening een uitgebreide stand van zaken op per 31 december van het afgelopen jaar. In de managementrapportages 2014 en 2015 en in de jaarrekening 2014 informeren wij u dan ook nader.
189
Paragraaf Grondbeleid
Overzicht van baten en lasten Financiële positie Afdeling Orthen
190
Deel II: Financiële begroting
191
Begroting
Overzicht van baten en lasten
Lasten (x € 1.000) Programma nummer
Rekening Pijler
2013
Begroting
Begroting
Meerjarenraming
2014
2015
2016
2017
2018
na wijzig. 11/12
Bestuursorganen en -ondersteuning
13
Dienstverlening
24.062
28.289
27.075
26.199
25.323
24.969
4.999
5.790
5.571
5.477
5.202
5.459
Totaal stad van modern bestuur
29.061
34.079
32.646
31.676
30.525
30.428
31
Sociale verbanden
27.706
24.999
168.041
167.918
167.683
167.644
32
Gezondheid
15.713
17.979
18.255
18.112
17.967
17.965
33
Veiligheid
20.249
19.814
20.553
20.454
20.252
20.221
34
Leren en opgroeien
51.860
49.832
48.283
47.635
47.267
46.753
35
Cultureel klimaat
22.490
19.454
19.765
19.250
19.165
19.113
Totaal sociale kwaliteit
138.018
132.078
274.897
273.369
272.334
271.696
51
Wonen en werkomgeving
62.289
65.287
60.096
59.940
59.519
59.505
52
Bereikbare stad
28.539
26.940
28.072
27.970
27.100
26.984
53
Sport en recreatie
17.046
17.281
17.867
17.771
17.686
17.605
54
Milieurespecterende ontwikkelingen
40.712
41.982
46.203
46.257
46.294
46.175
55
Cultuurhistorische kwaliteit Totaal fysiek
5.904
6.187
5.886
5.866
5.722
5.675
154.490
157.677
158.124
157.804
156.321
155.944
71
Ruimte voor bedrijvigheid
11.819
9.303
11.130
10.860
10.520
10.492
72
Werk en inkomen
129.164
125.671
116.875
117.538
117.470
117.790
Totaal werk en economie
140.983
134.974
128.005
128.398
127.990
128.282
10.656
8.283
6.523
7.024
6.783
6.468
5.075
5.761
5.773
5.773
5.773
5.773
91
Beleggingen en overige baten en lasten
92
Gemeentelijke belastingen
93
Algemene uitkering gemeentefonds Totaal algemene dekkingsmiddelen
91
Onvoorzien Totaal saldo baten en lasten
91
Toevoegingen/onttrekkingen aan reserves Geraamd/gerealiseerd resultaat
192
Begroting Overzicht van baten en lasten
-
-
-
-
-
-
15.731
14.044
12.296
12.797
12.556
12.241
-
225
225
225
225
225
478.283
473.077
606.193
604.269
599.951
598.816
73.537
55.595
45.145
44.514
44.514
44.514
551.820
528.672
651.338
648.783
644.465
643.330
Baten (x € 1.000) Rekening Begroting Begroting 2013
2014
Meerjarenraming
2015
2016
2017
2018
Saldo (x € 1.000) Rekening
Begroting
Begroting
2014
2015
2013
na wijzig.
Meerjarenraming 2016
2017
2018
na wijzig.
1.473
980
936
936
936
936
22.589 N
27.309 N
26.139 N
25.263 N
24.387 N
24.033 N
2.507
2.559
2.620
2.620
2.360
2.620
2.492 N
3.231 N
2.951 N
2.857 N
2.842 N
2.839 N
3.980
3.539
3.556
3.556
3.296
3.556
25.081 N
30.540 N
29.090 N
28.120 N
27.229 N
26.872 N
4.312
2.256
77.708
77.708
77.708
77.708
23.394 N
22.743 N
90.333 N
90.210 N
89.975 N
89.936 N
765
518
458
458
458
458
14.948 N
17.461 N
17.797 N
17.654 N
17.509 N
17.507 N
1.412
1.036
1.151
1.036
944
938
18.837 N
18.778 N
19.402 N
19.418 N
19.308 N
19.283 N
13.722
11.945
11.539
11.271
11.271
11.271
38.138 N
37.887 N
36.744 N
36.364 N
35.996 N
35.482 N
2.017
962
978
978
978
978
20.473 N
18.492 N
18.787 N
18.272 N
18.187 N
18.135 N
22.228
16.717
91.834
91.451
91.359
91.353
115.790 N
115.361 N
183.063 N
181.918 N
180.975 N
180.343 N
30.494
33.419
29.307
29.549
29.592
29.692
31.795 N
31.868 N
30.789 N
30.391 N
29.927 N
29.813 N
13.237
13.914
15.927
15.927
15.927
15.927
15.302 N
13.026 N
12.145 N
12.043 N
11.173 N
11.057 N
4.814
4.644
4.769
4.769
4.769
4.769
12.232 N
12.637 N
13.098 N
13.002 N
12.917 N
12.836 N
38.536
41.041
37.700
37.629
37.543
37.403
2.176 N
941 N
8.503 N
8.628 N
8.751 N
8.772 N
203
273
271
271
271
271
5.701 N
5.914 N
5.615 N
5.595 N
5.451 N
5.404 N
87.284
93.291
87.974
88.145
88.102
88.062
67.206 N
64.386 N
70.150 N
69.659 N
68.219 N
67.882 N
8.179
7.749
9.109
9.161
9.240
9.215
3.640 N
1.554 N
2.021 N
1.699 N
1.280 N
1.277 N
111.716
105.366
98.581
98.601
98.205
98.235
17.448 N
20.305 N
18.294 N
18.937 N
19.265 N
19.555 N
119.895
113.115
107.690
107.762
107.445
107.450
21.088 N
21.859 N
20.315 N
20.636 N
20.545 N
20.832 N
49.968
47.494
44.787
43.568
41.919
40.919
39.312 V
39.211 V
38.264 V
36.544 V
35.136 V
34.451 V
36.637
37.319
39.039
39.199
39.362
39.539
31.562 V
31.558 V
33.266 V
33.426 V
33.589 V
33.766 V
149.997
153.108
215.170
215.932
215.514
215.230
149.997 V
153.108 V
215.170 V
215.932 V
215.514 V
215.230 V
236.602
237.921
298.996
298.699
296.795
295.688
220.871 V
223.877 V
286.700 V
285.902 V
284.239 V
283.447 V
-
-
-
-
-
-
- V
225 N
225 N
225 N
225 N
225 N
469.989
464.583
590.050
589.613
586.997
586.109
8.294 N
8.494 N
16.143 N
14.656 N
12.954 N
12.707 N
84.497
64.089
61.288
59.902
57.802
57.177
10.960 V
8.494 V
16.143 V
15.388 V
13.288 V
12.663 V
554.486
528.672
651.338
649.515
644.799
643.286
2.666 V
- V
- V
732 V
334 V
44 N
N = nadeel V = voordeel
193
Begroting Overzicht van baten en lasten
Financiële positie
1.
Begrotingsbeeld 2015 In totaliteit presenteren wij een sluitende begroting:
Stand 2015 cf. Actualisatie 2014
(Bedragen* € 1.000) 609 V
Begrotingsvoorbereiding 2015 - Nieuw beleid - Tekort WXL - Gemeente Maasdonk
71 N 706 N -
- Cao
1.200 N
- Autonome ontwikkelingen
1.931 V
Subtotaal
563 V
Begroting 2015 bestaand beleid Algemene reserve Begroting 2015
563 N Nihil
Voorjaarsnota 2014 In de Voorjaarsnota zijn de geactualiseerde begrotingsuitkomsten voor de periode 2014-2018 opgenomen. Voor 2015 bedroeg die € 0,6 miljoen, wat ook meteen het uitgangspunt voor onze begrotingsvoorbereiding 2015 betrof.
Nieuw beleid In de voorjaarsnota 2015 hebben we afgesproken terughoudend om te gaan met nieuw beleid. Alleen een drietal posten in de exploitatie (Noord Brabants Museum, schoolbibliotheken en Stichting Bach Cantates) en een post in het investeringsplan 2015-2018 (Aanleg kunstgrasveld) hebben we, zoals afgesproken bij de voorjaarsnota 2015, als volgt verwerkt in deze begroting (bedragen x € 1.000):
194
Begroting Financiële positie
Item Verhoging subsidie Noord Brabants Museum Gedeeltelijke dekking: vrijval reserve Fonds Integrale
2015
2016
2017
2018
269
-
-
-
-198
-
-
-
34
34
34
34
-34
-34
-34
-34
4
4
4
4
Afweging Uitbreiding schoolbibliotheken naar 6 scholen speciaal onderwijs Dekking: bestaande middelen Verhoging subsidie Stichting Bach Cantates conform ingediende motie Dekking: bestaande middelen
-4
-4
-4
-4
Aanleg één kunstgrasveld
20
40
39
38
-20
-40
-39
-38
71
-
-
-
Dekking: kapitaallasten in investeringsplan 2015-2018 Totaal
Tekort WXL In het ondernemingsplan van WXL zijn we uitgegaan van een tekort op het geraamde niveau van 2014 van € 0,7 miljoen. De verwachting is dat dit tekort een meerjarig karakter heeft. Hierbij wordt opgemerkt dat onze verwachtingen en meerjaren ramingen zijn gebaseerd op aannames die we deden voor het verschijnen van de Miljoenennota 2014.
Maasdonk Op basis van een financiële verkenning verwachtten we een tekort van structureel € 0,6 miljoen voor ons aandeel in de opsplitsing van de gemeente Maasdonk. Nu we de gevolgen van de herindeling in onze begroting hebben verwerkt, blijkt het tekort uit te komen op € 0,8 miljoen. We hebben destijds de verwachting uitgesproken het structurele tekort te dekken uit efficiency als gevolg van schaalvoordelen. We hebben drie jaar de tijd gekregen om deze efficiency te bereiken. Wij kunnen u melden dat wij nu reeds het tekort door efficiency maatregelen hebben gedekt. Daarnaast hebben wij door scherp te sturen de overgang van formatie en personeel kunnen benutten om een aantal knelpunten in de bedrijfsvoering op te lossen, zonder dat hiervoor een beroep moet worden gedaan op verdere bezuinigingen of nieuw beleid.
Cao De laatste CAO Gemeenten is op 1 januari 2013 afgelopen. De onderhandelingen tussen het College voor Arbeidszaken (CvA) en de vakbonden hebben in juli 2014 tot een akkoord geleid. Dit akkoord leidt in 2015 tot hogere personeelskosten van € 1,2 miljoen.
195
Begroting Financiële positie
Autonome ontwikkelingen Hier gaat het om het voordelige saldo van € 1,9 miljoen aan positieve en negatieve ontwikkelingen in de begroting bestaand beleid. De belangrijkste ontwikkelingen zijn: 1. De algemene uitkering valt € 1,6 miljoen hoger uit als gevolg van de ontwikkelingen in het accres en basisgegevens van de gemeente ’s-Hertogenbosch (excl. Maasdonk); 2. De gemeente heeft in juni nieuwe leningen aangetrokken van € 50 miljoen met een looptijd van 15 jaar tegen een rentepercentage van 2,7%. Dit is 1,3% lager dan de rekenrente van 4,0%, waardoor we een voordeel van € 0,6 miljoen hebben. 3. De bijdrage aan de Veiligheidsregio is € 0,2 miljoen lager. Dit is het gevolg van gewijzigde BTW aftrek en financiering via BDUR. 4. Voor kwijtschelding is sprake van een voordeel van € 0,1 miljoen als gevolg van lagere tarieven voor de afvalstoffenheffing. 5. De areaaluitbreiding in het Paleiskwartier leidt tot hogere onderhoudskosten van € 0,15 miljoen. 6. Het wegvallen van de bijdrage van de provincie en de kosten voor wachtruimtes op transferia heeft een nadeel van € 0,1 miljoen tot gevolg. 7. Door een lager dan geprognosticeerd areaal is de OZB opbrengst neerwaarts bijgesteld met € 0,1 miljoen. 8. De kapitaallasten van het investeringsplan zijn toegenomen met € 0,1 miljoen.
Meerjarig beeld 2016 tot en met 2018 De uitkomst van de meerjarenraming geeft het volgende beeld (cumulatieve bedragen x € 1.000):
Uitkomst
N = nadeel V = voordeel
196
Begroting Financiële positie
2016
2017
2018
732 V
334 V
44 N
De belangrijkste structurele ontwikkelingen 2016 t/m 2018 zijn (bedragen x € 1 miljoen): (bedragen x € 1 miljoen) Voordelige ontwikkelingen Vrijvallende kapitaallasten
2,0
V
Stelpost
1,0
V
Compensatie cao ontwikkeling
0,7
V
Nieuw beleid 2014
0,6
V
Herstelpremie ABP
0,6
V
Vervallen storting in algemene reserve
0,6
V
Leges omgevingsvergunning
0,5
V
OZB
0,5
V
Noord Brabantsmuseum
0,3
V
Ontwikkeling reclame-inkomsten
0,2
V
Overig
0,4
V 7,4 V
Nadelige ontwikkelingen Areaaluitbreiding
0,6 N
Algemene uitkering
0,7 N
Voorziene kapitaallasten investeringsplan
2,2 N
Rente
3,0 N
Cao
0,3 N
Eenmalige inzet Fonds Integrale Afweging
0,2 N
Lagere afdracht afvalstoffendienst
0,2 N
Overig
0,2 N 7,4 N
Saldo meerjarenontwikkeling
197
Begroting Financiële positie
- N
2. Investeringen Het investeringsplan is een totaaloverzicht van alle voorgenomen investeringen, ongeacht de wijze waarop deze gedekt worden. In onderstaande tabel is aangegeven hoe het investeringsvolume voor de periode 2015-2018 is opgebouwd. (Bedragen € 1.000) Omschrijving
Totaal
2015
2016
2017
2018
Onrendabele investeringen
39.694
11.157
9.180
9.911
9.446
Rendabele investeringen
47.076
12.861
14.076
9.148
10.991
Investeringen tlv reserves en voorzieningen
12.932
4.450
4.079
1.589
2.814
5.380
2.115
505
1.380
1.380
Investeringen die gedekt worden uit bijdragen van derden Investeringen die gedekt worden uit grondverkopen/grondbedrijf Totaal investeringen
64.000
16.000
16.000
16.000
16.000
169.082
46.583
43.840
38.028
40.631
De in het plan opgenomen investeringen worden alleen uitgevoerd, als er behalve kredietruimte beleidsmatig overeenstemming is met de gemeenteraad. In veel gevallen is een vastgestelde beleidsnota daarvoor de basis. Als van het investeringsplan om wat voor reden dan ook wordt afgeweken, wordt hierover bij de jaarrekening aan de gemeenteraad of de betrokken raadscommissie(s) verantwoording afgelegd.
3. Structuurfonds Het structuurfonds biedt een doorkijk tot 2020. Het structuurfonds is een middellange termijn investeringsplan waarin op wat langere termijn naar de stad wordt gekeken en waarin voorstellen dus niet vanaf het allereerste begin financieel gedekt hoeven te zijn. In het structuurfonds worden alleen projecten opgenomen die van bovenstedelijk strategisch belang zijn en waarvan de investering ten minste € 5 miljoen bedraagt. Investeringen in het structuurfonds doorlopen drie fasen, te weten: de verkenningsfase, de planstudiefase en de uitvoeringsfase. Wanneer de raad of het college de ambitie heeft om een plan op te nemen in het structuurfonds, dan komt het in de verkenningsfase terecht. Voorstellen hiertoe worden gedaan bij de voorjaarsnota. Tegelijk met de begrotingsbehandeling in november wordt via een afzonderlijk raadsvoorstel definitief besloten om het plan al dan niet op te nemen in de verkenningsfase. Daarna wordt u, bij het overgaan naar de planstudiefase, via een raadsbesluit om toestemming gevraagd om het plan verder uit te werken. Op dit moment kan ook een voorbereidingskrediet worden aangevraagd waarmee de wat, waar, wanneer en hoe vragen verder worden ingevuld. Aan het eind van de planstudiefase wordt een nieuw raadsbesluit voorgelegd. Indien de middelen beschikbaar zijn en er geen grote afwijkingen zijn, wordt meteen een definitief kredietvoorstel voorgelegd. Mocht er wel sprake zijn van afwijkingen ten opzichte van de eerdere gegevens of er zijn geen middelen
198
Begroting Financiële positie
beschikbaar, dan wordt ook een raadsvoorstel voorgelegd met de vraag of het plan nog prioriteit moet hebben, of dat er nog naar aanvullende middelen gezocht moet worden. In de uitvoeringsfase wordt het plan ten slotte gerealiseerd.
De stand van zaken met betrekking tot het structuurfonds ziet er als volgt uit: Gedekte projecten Stadsbibliotheek en Stadsarchief
(bedragen x € 1 miljoen) 32,9
Transferium Willemspoort
8,0
2 fase Brabanthallen
3,7
e
Oost-westverbinding
2,3
GZG
10,0
Gedeelte projecten Koersnota*
12,6
Jeroen Bosch 500
2,0
Economisch Investeringsfonds*
10,0
Theater aan de Parade
50,0
Komplan Rosmalen*
7,0 138,5
Niet gedekte projecten Avenue A2
PM
Doortrekking Parallelweg naar A59
25,0
Oostelijke omleiding Rosmalen
10,0
Transferium zuid-oostzijde stad
10,0
Resterende projecten Koersnota
4,5
Bouwloods Sint Jan
3,0
Oost-westverbinding
7,8 60,3
Voor de met een * gemarkeerde projecten geldt dat € 18,1 miljoen van het totaalbedrag voor deze projecten van dekking is voorzien door onderuitputting die ontstaat door vertraging op investeringen in het structuurfonds (€ 1,1 miljoen projecten Koersnota, € 10 miljoen economisch investeringsfonds, € 7,0 miljoen Komplan Rosmalen). Door bijstelling van het uitvoeringsjaar is ongeveer de helft van dit bedrag inmiddels gerealiseerd. Zoals in het raadsvoorstel over het Komplan Rosmalen (22 april 2014) is opgenomen, is het restant gevonden door een fasering van de projecten Theater aan de Parade en Nieuwbouw Bibliotheek.
199
Begroting Financiële positie
Hieronder volgt een overzicht van de voorgenomen investeringen ten laste van het structuurfonds. In de kolom tot en met 2014 zijn nu alleen de reeds gevoteerde bedragen opgenomen. In het verleden stonden in deze kolom alle tot en met dat jaar geplande uitgaven. Pijler/Programma
Omschrijving
Bruto
Reeds beschikbare
investeringen
dekking
65.000
-
Verkenningsfase Fysiek Bereikbare stad
Kop van 't Zand
Bereikbare stad
Avenue A2
PM
-
Cultuurhistorische kwaliteit
Nieuwe bouwloods St. Jan
10.900
-
Brabanthallen 2e fase
22.122
-
Cultureel klimaat
Nieuwbouw bibliotheek/Stadsarchief/BAM
37.230
1.130
Cultureel klimaat
Theater aan de Parade
50.000
-
Woon- en werkomgeving
GZG
10.000
-
Bereikbare stad
Transferium Willemspoort
16.000
-
Ruimte voor bedrijvigheid
Jheronimus Bosch 500
38.000
4.000
Ruimte voor bedrijvigheid
Economisch investeringsfonds
10.000
-
Koersnota:
98.800
-
- Verkenningsfase
- Oostelijke omleiding Rosmalen
21.122
-
7.000
-
Werk en economie Ruimte voor bedrijvigheid Planstudiefase Sociale kwaliteit
Fysiek
Werk en economie
- Transferium zuidoostzijde stad - Parallelweg naar A59 - Planstudiefase
- Oost-westverbinding
- Uitvoeringsfase
- Binnenstadshaltes - Overige projecten
Uitvoeringsfase Fysiek Woon- en werkomgeving
GSB Projecten aandachtsgebieden
Woon- en werkomgeving
Komplan Rosmalen
Bereikbare stad
Oostelijke ecologische verbindingszone inclusief sluizen
200
Begroting Financiële positie
25.000
-
411.174
5.130
Rendabel/
Bedrag t.l.v.
subsidies
structuurfonds
55.000
10.000
T/m 2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
10.000
-
-
-
-
-
-
PM
PM
-
-
-
-
-
-
PM
7.900
3.000
-
3.000
-
-
-
-
-
12.800
9.322
5.662
3.660
-
-
-
-
-
3.200
32.900
1.100
-
-
31.800
-
-
-
-
50.000
4.346
-
45.654
-
-
-
-
-
10.000
250
250
500
3.000
3.000
-
3.000
8.000
8.000
300
1.700
6.000
-
-
-
-
28.000
6.000
6.000
-
-
-
-
-
-
-
10.000
500
3.500
3.000
3.000
-
-
-
26.650
72.150
10.039
4.361
4.600
3.900
5.000
5.000
39.250
-
21.122
21.122
-
-
-
-
-
-
-
7.000
-
7.000
-
-
-
-
-
12.600
12.400
12.400
-
-
-
-
-
-
154.150
251.894
71.719
23.471
59.754
41.700
8.000
5.000
42.250
201
Begroting Financiële positie
4.
Uitgangspunten begroting 2015 en meerjarenraming Bij de begrotingsopstelling 2015 wordt uitgegaan van het bestaand beleid zoals geformuleerd in de (meerjaren)begroting 2014. Er vinden bijstellingen plaats op grond van volumeaanpassingen in relatie tot de autonome ontwikkelingen van de stad. Het kan dan gaan om aanpassingen aan de uitgavenkant en aanpassingen aan onze inkomstenkant. Ook vindt in de begroting een actualisatie plaats van het prijspeil. De (meerjaren)begroting 2015 wordt uitgedrukt in verwachte prijzen van 2015. Dit betekent dat een volledig nieuw financieel document ontstaat. Hieronder geven we de financiële kaders weer, waarbinnen wij onze begroting opstellen.
Een overzicht van de belangrijkste technische uitgangspunten voor de begroting 2015 (in aantallen) is onderstaand opgenomen. Hierbij is geen rekening gehouden met mutaties als gevolg van de herindeling van de gemeente Maasdonk. 01-01-2014
01-01-2015
01-01-2016
01-01-2017
01-01-2018
143.786
144.600
145.380
146.145
146.910 67.035
Inwoners Woonruimten
69.277
65.342
65.880
66.430
Bijstandsontvangers
3.650
4.026
4.261
4.525
4.730
Uitkeringsontvangers
13.041
13.399
13.596
13.566
13.412
Loonkostenontwikkeling In de technische uitgangspunten uit de Voorjaarsnota is afgesproken de nullijn te hanteren voor de loonkostenontwikkeling. De onderhandelingen tussen het College voor Arbeidszaken (CvA) en de vakbonden hebben in juli 2014 echter tot een akkoord geleid. Dit akkoord leidt in 2015 tot hogere personeelskosten van € 1,2 miljoen. Structureel heeft deze Cao hogere personeelskosten van € 1,5 miljoen tot gevolg. Deze lasten zijn in de (meerjaren-)begroting 2015 verwerkt. Deze kosten zijn vooralsnog niet door het Rijk gecompenseerd. Op termijn - vanaf 2016 - verwachten we dat dat wel deels zal gebeuren.
Loonkostenontwikkeling gesubsidieerde sector Vanaf 2000 wordt met betrekking tot de loonontwikkeling het indexcijfer “ontwikkeling contractloon marktsector” toegepast. De percentages zijn overgenomen zoals in het Centraal Economisch Plan 2014 van maart 2014 zijn vermeld. Gezien de door ons gehanteerde nullijn voor de cao-ontwikkelingen stellen we voor ook de nullijn door te trekken naar de gesubsidieerde sector. Mochten we vanuit het Rijk toch een compensatie ontvangen, dan zullen we die compensatie ook aan de gesubsidieerde sector verstrekken.
202
Begroting Financiële positie
De verhoging voor incidentele loonstijgingen zullen we wel toekennen. De stijging van de loonkostensubsidie komt daarmee neer op 1,1%, bestaande uit een correctie voorgaande jaren van 0,40% en de verhoging voor incidentele loonstijgingen van 0,70%.
Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen Zowel in de begroting als in de meerjarenraming zijn de aan arbeidskosten gerelateerde verplichtingen geraamd, zoals IZA-premies, wachtgeldpremies en vakantiegeld. Dat is in overeenstemming met de vereisten volgens de BBV-wetgeving.
Prijsontwikkeling Opschaling van kostenbudgetten dient plaats te vinden naar het prijsniveau 2015. Ook hier passen we de nullijn toe. Belangrijkste reden voor het hanteren van de nullijn is gelegen in het feit dat de hoofdoorzaak van de inflatie het gevolg is van het verhogen van belastingen door de Rijksoverheid. De BTW ging omhoog van 19% naar 21%, maar ook de assurantiebelasting en energiebelasting gingen omhoog en er werd extra accijns geheven op tabak en alcohol. Deze belasting gedreven inflatie drukte maar beperkt op de gemeentelijke begroting, omdat we enerzijds de meeste BTW kunnen terugvragen via de fiscus dan wel het BTW compensatiefonds en anderzijds de accijnsverhoging nauwelijks invloed heeft op onze kosten.
Prijsontwikkeling subsidies Op alle subsidies (niet-betreffende de subsidies loonkosten) zal de prijsontwikkeling 2015 toegepast worden. De toegestane indexering op de subsidies bedraagt (inclusief de correctie voorgaande jaren) dus 0%.
Renteontwikkeling Onze gedragslijn is om voor de renteontwikkeling uit te gaan van de verwachting van het CPB voor de lange termijn rente, tenzij de gemiddelde verwachting van de grootbanken hier vanaf wijkt. De CPB verwachting voor 2015 bedraagt 2,6% (Kerngegevenstabel Centraal Economisch Plan 2014, d.d. 4 maart 2014). De gemiddelde verwachting van de grootbanken is ongeveer 2,5% (voor eind 2014/begin 2015) (peildatum 17 maart 2014). Deze tarieven zijn exclusief de opslag die de gemeente moet betalen voor het aantrekken van lange financiering (70-100 basispunten). Het tarief zou daarmee op 3,5% uitkomen.
Omdat het een beperkt verschil is en wij er van uitgaan dat deze rentedaling geen structureel karakter heeft, kiezen wij ervoor om de ruimte die ontstaat doordat de werkelijke lange rente lager is dan het gehanteerde omslagpercentage incidenteel te ramen.
Op basis van bovenstaande houden wij het omslagpercentage gelijk aan dat van 2014: 4,00%.
203
Begroting Financiële positie
Tariefsontwikkeling belastingen en heffingen Vanwege de uitgestelde verkiezingen stellen we voor de afspraken uit het Coalitieakkoord 2010-2014 te handhaven in 2015. Dit betekent dat we de tarieven slechts verhogen met een inflatiecorrectie. Mocht de gemiddelde waardedaling van de woningen echter hoger zijn dan het inflatiepercentage, dan zal de inflatiecorrectie op de OZB woningdeel achterwege blijven. Bij de behandeling van de begroting 2014 heeft het college aangekondigd naar het tarief van de afvalstoffenheffing te kijken, mede in relatie tot de uitkomsten van de aanbesteding afvalverwerking en het nieuwe afvalstoffenbeheerplan. In het kader van de afvalstoffenheffing geeft de aanbesteding van het restafval een substantieel prijsvoordeel vanaf 2017. Wij willen, gebruikmakend van de reserve afvalstoffenheffing, en rekening houdend met verdere efficiencyvoordelen reeds inzetten op structurele verlaging voor 2015 met € 15. Verdere verlagingen na 2015 zullen wij in samenhang met kosten van (inzamel)maatregelen voortvloeiend uit het nieuwe afvalstoffenplan alsdan bezien.
Door gebruikmaking van de reservepositie kon de afgelopen jaren een stijging van het rioolrecht in economisch moeilijke tijden worden voorkomen. De rioolheffing kan, rekening houdend met de reservepositie, voor 2015 vooralsnog constant worden gehouden.
Financiële verhouding met het rijk Op basis van mededelingen en circulaires zullen in juni 2014 op grond van de dan bekende stand van zaken de inkomsten gemeentefonds worden geraamd.
Uitgangspunten meerjarenraming 2016-2018 Voor de jaren 2016 tot en met 2018 is uitgegaan van een constant loon- en prijsniveau met als basis het niveau zoals opgenomen in de begroting 2015. We gaan ervan uit dat de loon- en prijsontwikkeling in de uitgaven zonodig gecompenseerd wordt. Dat wil zeggen: • compensatie van algemene salarismaatregelen en prijscompensatie via de algemene uitkering uit het gemeentefonds (als onderdeel van het zogenaamde accres) en overige rijksvergoedingen; • verhoging van tarieven, rechten en heffingen met het inflatiepercentage, uitgaande van 100% kostendekking voor afvalstoffenheffing en rioolrechten.
Uitgaande van constante lonen en prijzen zijn in de jaarschijven 2016, 2017 en 2018 de eerder genoemde verhogingen van inkomsten uiteraard niet meegenomen. In het investeringsplan 2015-2018 is rekening gehouden met een jaarlijks rentepercentage van 4,00%.
204
Begroting Financiële positie
N.B. Het doel van de meerjarenraming is onder meer inzicht te krijgen in de financiële ontwikkeling van de gemeente in meerjarig perspectief. Aan de meerjarenraming als zodanig kunnen door derden geen rechten worden ontleend.
5.
Algemene uitkering Uitgangspunten De raming van de algemene uitkering uit het gemeentefonds is gebaseerd op de door het ministerie van Binnenlandse Zaken opgestelde circulaire gemeentefonds van 30 mei 2014. In deze circulaire wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen van de algemene uitkering voor de jaren 2014 tot en met 2018.
Baten Hieronder volgt een overzicht van de ontwikkeling van de algemene uitkering voor de jaren 2015 tot en met 2018. De baten voor de jaren 2015 tot en met 2018 zijn op prijspeil 2015 gebaseerd. Genoemde bedragen zijn inclusief de gelden voor de WMO en het deelfonds Sociaal Domein, die ook via de algemene uitkering binnenkomen. (bedragen x € 1.000)
Baten
2015
2016
2017
2018
213.714
212.596
212.587
211.597
De algemene uitkering uit het gemeentefonds (inclusief WMO) is hiermee € 60,2 miljoen hoger dan opgenomen in de begroting 2014 na wijziging. Hiervoor kan onderstaande verklaring worden gegeven. (bedragen x € 1 miljoen) Accres
0,6
Herindelingsuitkering
1,3
Maatregelen Rutte II
-4,0
Herijking GF
-0,1
Basisgegevens/Uitkeringsfactor
0,5
Vervallen bommenregeling
-1,8
Overige ontwikkelingen
-0,2
Maasdonk
3,5
Taakmutaties met tegenpost
-3,4
WMO
-2,9
Decentralisaties
64,0
Maasdonk IU/DU en decentralisaties Totaal
205
2,7 60,2
Begroting Financiële positie
Accres In de meicirculaire is voor 2015 sprake van een positief accres. Tegenover dit accres staan echter een aantal ombuigingen uit het regeerakkoord die de financiële ruimte fors naar beneden bijstellen.
Herindelingsuitkering Als gevolg van de samenvoeging met de gemeente Maasdonk ontvangen we in 2015 een herindelingsuitkering van € 1,3 miljoen. Deze reserveren we voor de afwikkeling van de financiële gevolgen van de herindeling.
Maatregelen Rutte II De volgende maatregelen uit het regeerakkoord leiden tot een negatieve bijstelling van de algemene uitkering: (bedragen x € 1 miljoen) Overdracht middelen aan schoolbesturen
-2,1
BCF
-1,2
Opschaling gemeenten
-0,5
Dualiseringskorting
-0,2 -4,0
Herijking gemeentefonds De afgelopen jaren heeft er onderzoek plaatsgevonden naar de verdeling van het gemeentefonds. De eerste fase hiervan is afgerond. Het gemeentefonds wordt per 1 januari 2015 herijkt. Dit levert voor onze gemeente een nadeel van € 0,1 miljoen op.
Ontwikkeling basisgegevens/uitkeringsfactor Lokale ontwikkelingen hebben rechtstreeks effect op de algemene uitkering, landelijke effecten indirect, namelijk via de uitkeringsfactor. De effecten van de lokale en landelijke ontwikkelingen van de uitkeringsmaatstaven zijn per saldo € 0,5 miljoen voordelig.
Vervallen bommenregeling Tot en met 2014 viel de gemeente ’s-Hertogenbosch in de zgn. veelgebruikersregeling voor wat betreft het opsporen en onschadelijk maken van bommen. We kregen op basis van het aantal nieuwbouwwoningen ieder jaar een vast bedrag, onafhankelijk van de kosten die we maakten. Deze regeling vervalt met ingang van 2015. De kosten worden nu vergoed op declaratiebasis.
Overige ontwikkelingen Als uitvloeisel van het groot onderhoud ontvangt de gemeente Almere in verband met zijn groeiopgave vanaf 2015 een jaarlijkse decentralisatie-uitkering ter grootte van
206
Begroting Financiële positie
€ 7 miljoen. Dit bedrag wordt ten laste gebracht van de algemene uitkering van de overige gemeenten. Voor onze gemeente betekent dit een nadeel van € 0,1 miljoen. Voor het overige bestaat deze post uit diverse kleine verschillen.
Maasdonk De basisgegevens (inwoners, woonruimten etc.) van de algemene uitkering worden hoger door de samenvoeging met Maasdonk. Dit heeft als effect dat de algemene uitkering (exclusief integratie- en decentralisatie uitkeringen) € 3,5 miljoen hoger is.
Taakmutaties met tegenpost/WMO/Decentralisaties/Maasdonk IU/DU en decentralisaties. Er is sprake van een aantal taakmutaties met tegenposten. Per saldo leiden deze tot een voordelig effect van € 60,4 miljoen op de algemene uitkering. De taakmutaties betreffen: Totaal taakmutaties met tegenpost Maatschappelijke opvang Maatschappelijke opvang ophoging met middelen uit de AWBZ WMO
(bedragen x € 1 miljoen) 0,2 0,3 -2,9
Intensivering armoedebeleid
0,4
Integratie uitkering VTH
0,3
Bodemsanering
-0,3
NUP
-1,3
Scootmobielen
-0,1
Maatschappelijke stage
-0,2
Transitiekosten decentralisatie AWBZ
-0,2
Individuele studietoeslag
0,1
Overheveling buitenonderhoud PO SO
-1,4
E-boeken
-0,1
Waterschapsverkiezing
0,2
ISV
-0,9
Vrouwenopvang
-0,1
Zichtbare schakel
-0,2
Pilots participatieverklaring
-0,1
Deelfonds Sociaal Domein: Jeugd 2015
31,7
WMO taken voor alle gemeenten
16,8
WMO taak beschermd wonen voor centrumgemeenten
15,5
Maasdonk Diversen met tegenpost
0,2
WMO
0,4
Deelfonds Sociaal Domein (Maasdonk): Jeugd 2015
1,5
WMO taken voor alle gemeenten
0,6 60,4
207
Begroting Financiële positie
Afdeling Orthen
De gemeenteraad van de gemeente ’s-Hertogenbosch heeft op 14 december 1995 besloten om de afdeling Orthen als historische eenheid te laten voortbestaan met handhaving van een eigen begroting en rekening. Tevens is daarbij vastgesteld de Regeling van de samenstelling, kandidaatstelling, verkiezing en benoeming van de commissie uit de ingezetenen van de afdeling Orthen. Deze commissie houdt zich bezig met o.a. het beheer van het vermogen van de afdeling Orthen, het beheer van de Forttoren en het onderhouden van contacten met de gemeente. De belangrijkste inkomstenbron van de afdeling Orthen zijn de rente-opbrengsten van de bij de gemeente belegde reserves. De uitgaven bestaan voornamelijk uit het verlenen van subsidies aan verenigingen, die sportief, cultureel of maatschappelijk binnen Orthen actief zijn.
Het volgende overzicht van lasten en baten van de begroting 2015 van de afdeling Orthen kan worden gegeven: (bedragen x € 1.000) Exploitatie
2014
2015
Lasten Kosten secretaris commissie Huren Verkiezingen
1
1
15
15
0
0
12
11
Subsidies
6
6
Onvoorziene uitgaven
2
2
Subsidie beheer en exploitatie gemeenschapshuis
9
9
45
44
Beschikking algemene reserve
11
10
Rente beleggingen
15
15
Huren/pachten
19
19
Totaal baten
45
44
Overige goederen en diensten
Totaal lasten Baten
208
Begroting Afdeling Orthen
Eigen vermogen
(bedragen x € 1) 1-1-2015
Vermeerderingen
Verminderingen
31-12-2015
Kapitaalreserve
247.540
-
-
247.540
Saldi-reserve
117.110
-
-
117.110
Algemene reserve
238.510
9.540
9.740
238.310
Totaal
603.160
9.540
9.740
602.960
209
Begroting Afdeling Orthen
210
211
Voor meer informatie: Gemeente ‘s-Hertogenbosch Postbus 12345 5200 GZ ‘s-Hertogenbosch Tel.: (073) 615 51 55 www.s-hertogenbosch.nl
212