Competentieprofiel Algemene competenties Bedrijfsmanagement met gedragsindicatoren Algemene competenties “De jonge professional bereikt een hoge kwaliteit in de uitoefening van de verschillende beroepsrollen doordat hij in een beroepsspecifieke context volgende competenties beheerst: “ 1. Opbouwen van een kwaliteitsvolle redenering. 2. Kritisch evalueren van het eigen functioneren en de werkomgeving en streven naar levenslang leren. 3. Handelen vanuit ethische en deontologische principes. 4. Handelen vanuit duurzaamheidsprincipes en diversiteit. 5. Samenwerken als lid van een team en van de organisatie. 6. Kwaliteitsvol handelen door o.m. flexibel, creatief en nauwkeurig te werken 7. Klantgericht denken en handelen door zich in te leven in anderen. 8. Initiatief nemen en de impact daarvan inschatten 9. De interne en externe communicatie ondersteunen en verzorgen, zowel mondeling als schriftelijk, in minstens drie vooraf gespecificeerde talen 10. Leidinggevende taken opnemen Competenties en indicatoren “De jonge professional bereikt een hoge kwaliteit in de uitoefening van zijn beroep doordat hij in een beroepsspecifieke context nationaal en/of internationaal volgende competenties beheerst:” 1. Opbouwen van een kwaliteitsvolle redenering. a. Herkent een probleem/situatie b. Verzamelt relevante informatie c. Analyseert een probleem vanuit verschillende invalshoeken d. Stelt relevante vragen e. Beargumenteert een standpunt op basis van relevante criteria 2. Kritisch evalueren van het eigen functioneren en de werkomgeving en daarbij streven naar levenslang leren. a. Stelt zijn eigen functioneren en de werking van de organisatie in vraag b. Herkent sterktes en zwaktes in het eigen functioneren en de werkomgeving c. Formuleert verbeterpunten d. Stuurt eigen aanpak bij op basis van feedback en nieuwe inzichten e. Zoekt uit eigen beweging nieuwe leermogelijkheden 3. Handelen vanuit ethische en deontologische principes a. Houdt zich aan de deontologische beroepsregels (bijv. beroepsgeheim) b. Handelt volgens algemeen aanvaarde ethische normen (bijv. in onze cultuur geen kinderarbeid) c. Handelt respectvol en integer (bijv.gaat vertrouwelijk om met informatie)
1
4. Handelen vanuit duurzaamheidsprincipes en diversiteit. a. Gaat adequaat om met verscheidenheid binnen de organisatie (bijv. functiebeperking, cultuur, godsdienst, geslacht, ... ) b. Houdt rekening met de belangen en de gevoeligheden van andere culturen c. Gaat zorgzaam om met mensen, middelen en omgeving (bijv. ecologisch bewust, welzijn van de werknemers) 5. Samenwerken als lid van een team en van de organisatie. a. Draagt actief bij tot een gemeenschappelijk resultaat (vb uitwisselen van informatie en informatie delen) b. Neemt verantwoordelijkheid in het uitvoeren van gedelegeerde taken en/of voor het eigen deel van het teamwerk c. Houdt zich aan gezamenlijk genomen beslissingen ook als deze niet stroken met de persoonlijke mening d. Heeft een open houding (geeft en aanvaardt feedback en kritiek; houdt rekening met de mening van anderen) e. Bevordert de teamgeest (vermijdt spanningen, enthousiasmeert en sluit compromissen) 6. Kwaliteitsvol handelen o.m. door creatief, flexibel en nauwkeurig te werken a. Blijft doelgericht functioneren in veranderde omstandigheden (mensen, middelen, doelen en procedures) b. Werkt zorgvuldig en nauwgezet met oog voor details en afwerking, ook onder tijdsdruk c. Bedenkt alternatieve ideeën, voorstellen, oplossingen en acties en werkt ze uit 7. Klantgericht denken en handelen a. Leeft zich in de situatie van anderen in b. Verdiept zich in de situatie van klanten c. Luistert actief (naar klachten, problemen en wensen van klanten) d. Onderneemt acties om de dienstverlening aan de klanten te optimaliseren e. Communiceert adequaat met klanten 8. Initiatief nemen en de impact daarvan inschatten a. Ziet werk, problemen, kansen, oplossingen alternatieven b. Onderneemt gepaste actie (vb zoekt hulp bij moeilijkheden, neemt taken op) c. Neemt uit eigen beweging verantwoordelijkheid op 9. De interne en externe communicatie ondersteunen en verzorgen, zowel mondeling als schriftelijk, in minstens drie vooraf gespecificeerde talen a. Past de stijl aan het publiek aan (inclusief non verbaal gedrag) b. Gebruikt beroepsspecifieke woordenschat c. Drukt zich helder en vlot uit d. Formuleert een boodschap logisch en gestructureerd 10 Leidinggevende taken opnemen a. Plant en coördineert taken en acties b. Delegeert en geeft duidelijke instructies c. Volgt werkzaamheden op
2
Specifieke competenties en gedragsindicatoren Sport- en Cultuurmanagement Cluster
1.Projectbeleid
Competentie
1.1. Ontwikkelen
Gedragsindicatoren
Gedragsindicatoren
Gedragsindicatoren
(Elementaire niveau
(Doorgroeiniveau
(Eindniveau bachelor
SCM)
SCM)
SCM)
Kennis hebben van
Een vragenonderzoek
Een marktonderzoek
van een project
onderzoeks- en
opstellen en afnemen
uitvoeren en
en/of idee
contactmethoden
in functie van de
resultaten
informatiebehoefte
interpreteren
De informatiebehoefte (o.a. doelgroep)
Statistisch verwerken van de resultaten van
analyseren
een vragenonderzoek Geschikte tools en
Geschikte tools (o.a.
Geschikte tools (o.a.
vergadertechnieken)
vergadertechnieken)
technieken (o.a.
kennen voor het
toepassen in
vergadertechnieken)
ontwikkelen van een
oefeningen, cases en
aanwenden voor het
project/idee
rollenspelen
ontwikkelen van een project/idee
Kennis hebben van de
De juiste
Risico’s van
mogelijke risico’s bij de
voorzorgsmaatregelen
projecten en
organisatie van een
nemen ter preventie
accommodaties
van risico’s
analyseren en
project
inperken (vb.
Het in kaart brengen van
De juiste maatregelen
de risico’s verbonden aan
nemen om schadelijke
veiligheidsplan,
een project en
gevolgen van
aansprakelijkheid,
accommodatie
gebeurtenissen in te
financieel, …)
perken 1.2. Voorstellen van
De geschikte tools en
De technieken
Geschikte tools (vb.
een project
technieken kennen om
aanwenden in
presentatiesoftware
en/of idee
een idee/project voor te
oefeningen,
,…) en technieken
stellen, te verdedigen en
groepsopdrachten,
(vb. presentatie- en
te verkopen
rollenspelen,
verkoopstechnieken,
presentaties,…
…) aanwenden voor het voorstellen, verdedigen, verkopen,… van een project/idee
1.3. Uitvoeren van
De verschillende
De mogelijke
De nodige
een project
financieringsbronnen (vb.
financieringsbronnen
financieringsbronnen
en/of idee
kredieten, subsidies,
in kaart brengen en de
werven
sponsoring) kennen en
nodige documenten
begrijpen
hiervoor opstellen
Basiskennis hebben van
De geldigheid van een
Basiscontracten
het algemeen
concreet contract
afsluiten met kennis
contractenrecht en de
kunnen beoordelen en
van de
bijzondere
de sancties voor
sectorspecifieke
overeenkomsten (koop,
contractuele
wetgeving
huur, aanneming,
aansprakelijkheid
lastgeving)
kunnen inschatten
3
Webdesign, grafische
Webdesign, grafische
Communicatietools
software en
software en
(website, brochure,
communicatietechnieken
communicatietechniek
affiche,
kennen en toepassen in
en kunnen toepassen
persbericht,…)
specifieke oefeningen
op een concreet
ontwerpen en
uitgewerkte case Kennis hebben van de
Toepassen van de
aanwenden Een marketingplan
essentiële aspecten van
communicatiemix in de
(inclusief mediaplan)
marketing en media
sport- en cultuursector
opstellen en uitvoeren
Een marketingplan definiëren en situeren binnen een ondernemingsplan Onderdelen en doelen van een draaiboek kennen
Opstellen van een draaiboek in een concrete case
Inzicht hebben in de
Een geschikte
Een draaiboek opstellen, uitvoeren en opvolgen Een geschikte
organisatie, de
accommodatie
accommodatie
taakverdeling en de
voorstellen in een
zoeken en / of
bevoegdheden binnen een
concrete case
beheren
accommodatie 1.4. Evalueren van
Kennis hebben van
Een tevredenheid-
Het proces continu
een project
kwaliteitszorg en
onderzoek uitvoeren
evalueren en
en/of idee
evaluatietechnieken
en resultaten correct
bijsturen
interpreteren 2.
Event/sport / cultuur intern beheer
2.1. Dagelijks
Kennis hebben van de
De sector opvolgen
Tendensen in de
beheer van de
spelers op de markt van
door gebruik te maken
sport- of
organisatie
sport of cultuur
van de geschikte
cultuursector
kanalen
interpreteren en
voeren
kritisch in vraag stellen De operationele werking
Organisatiegegevens
De operationele
(commercieel,
en cijfermateriaal
werking
administratief, personeel,
verzamelen, ordenen
(commercieel,
pr, juridisch, financieel,
en verwerken
administratief,
vrijwilligers …) kennen en
personeel, pr,
begrijpen in een sport- of
juridisch, financieel,
cultuurorganisatie
vrijwilligers …) ondersteunen in een sport- of cultuurorganisatie
4
3. Bedrijfsbeleid
3.1
Ondersteunen van het bedrijfsbeleid (visie, strategie,…) binnen de event-/sport/cultuurcontext
Kennis hebben van de
Toepassen van de
Interpreteren van de
voornaamste
voornaamste
boekhoudkundige
boekhoudprincipes en
boekhoud- en fiscale
gegevens (vb.
documenten zoals factuur,
principes (vb.
ratio’s,
creditnota,…
opstellen en
Kennis hebben van de
verwerking van
voornaamste fiscale
documenten,…)
jaarrekening,…) Budgetten opstellen en opvolgen
principes Kennis hebben van de verschillende kostensoorten, opbrengsten,… Onderdelen en doelen van
Een businessidee
een businessplan kennen
aanbrengen en motiveren
De verschillende
De voor- en nadelen
Een businessplan opstellen en opvolgen Een gepaste
rechtspersonen in de
van een concrete
rechtsvorm voor een
commerciële sfeer
rechtsvorm voor een
kleine organisatie
(vennootschappen) en de
organisatie kunnen
kiezen
niet-commerciële sfeer
oplijsten
(verenigingen zonder winstoogmerk) herkennen en er de belangrijkste kenmerken van kennen De voornaamste klassieke
De algemene principes
Rekening houden
overheden (staat,
van publiek
met het verschil in
gemeenschappen,
management
context en werking
gewesten, provincies,
(personeelsbeleid,
van publieke en
gemeentebesturen) en de
financieel beleid,
private
voornaamste
beslissingsprocessen,
(sectorspecifieke)
verzelfstandigde
communicatie…)
organisaties
overheidsinstellingen
begrijpen
(vzw’s, autonome gemeentebedrijven) kunnen situeren wat betreft hun taken en hun bevoegdheden Inzicht hebben in
Toepassen van
Ondersteunen van
strategisch bedrijfsbeleid
strategisch
het strategisch beleid
van zowel algemene als
bedrijfsbeleid (vb.
o.m. door
sectorspecifieke
missie en visie
sectorspecifieke
organisaties (vb.
formuleren, SWOT-
strategische
benchmarking, SWOT,
analyse, opstellen en
benchmarking,
missie, visie, strategie,
evalueren van een
SWOT-analyses en
activiteitenportfolio, …)
beleidsplan,…)
strategische planning
5
6