COMPARE and compete Verbeter uw prestaties in 7 praktische stappen
Auteur: Tonnis van Dam © 2012
COMPARE and compete
2
COMPARE and compete
Inleiding
3
Weet u wat benchmarking is? Weet u wat u met benchmarking kunt bereiken? Weet u dat u met benchmarking daadwerkelijk uw prestaties kunt verbeteren? Benchmarking is een ‘managementtool’, voor managers van organisaties. Benchmarking dient om inzicht te krijgen in hoe de organisatie daadwerkelijk presteert ten opzichte van de collega’s in de markt. Aan de hand van dit inzicht creëer je de mogelijkheid om te leren en je prestaties te verbeteren. Het uiteindelijke doel van benchmarking is dan ook prestatieverbetering. Ik ben Tonnis van Dam. Als registercontroller ben ik ruim 11 jaar bezig met managementinformatie en manieren om het management in te laten zien hoe de organisatie presteert. Ik had al snel door dat vergelijken met je eigen verleden of met een op het verleden gebaseerd budget geen goede mogelijkheden bied voor daadwerkelijke prestatieverbetering. Een uitdagend budget bleek meestal niet uitdagend genoeg. Het toevoegen van externe informatie aan de managementrapportages bleek zeer effectief in het laten inzien dat er meer mogelijk is. Meer mogelijk dan je als manager zelf voor mogelijk had gehouden op basis van je budget en eigen prestatie. “Als een ander het kan, dan kan jij het ook”, was mijn motto. Sinds 2005 heb ik samen met Sebastiaan Korenhof mijn eigen benchmarkorganisatie ‘Compare to Compete’. Hiermee hebben wij honderden organisaties in tientallen branches voorzien van waardevolle benchmarkinformatie. Informatie die vaak niet of moeilijk krijgen was, totdat wij een praktisch systeem bedachten om gegevens te verzamelen en informatie terug te koppelen. Het systeem (Combo Benchmark) bleek echter niet aan alle aspecten van benchmarking te voldoen. Wat ik zag was dat organisaties meededen aan de benchmark en goed gebruik maakten van de beschikbare rapportages en analyses. In de terugkoppelingen werd echter aangegeven dat het daarbij bleef. Er werd niet van de mogelijkheid gebruik gemaakt om, met het inzicht dat aan de hand van de rapportage en analyse was verkregen, daadwerkelijk prestatieverbeteringstrajecten te starten. Dat heeft mij ertoe gebracht de methode COMPARE te ontwikkelen en dit eBook te schrijven. De COMPARE methode helpt de ondernemer en manager om gestructureerd te werken aan prestatieverbetering. Een belangrijk aspect aan deze methode is bewustwording. Bewustwording over de externe omgeving en dat daarvan veel geleerd kan worden. Bewustwording over je eigen prestaties en dat die pas echt verbeterd kunnen worden als je weet dat er meer mogelijk is. Naast bewustwording focus ik in de methode op voorbereiding. Voorbereiding is 90% van het succes. Dat geldt ook bij benchmarking. Door bewust in te gaan op de vraag wat je wilt benchmarken, wat je wilt benchmarken, met wie je wilt benchmarken en hoe benchmarken eigenlijk in zijn werk gaat, hoe het proces verloopt, is het resultaat van benchmarking aanzienlijk hoger. Dit eBook gaat over benchmarking in het algemeen en over de methode COMPARE in het bijzonder. Ook ga ik in op de risico’s van benchmarken. De hoofdstukken over statistiek en over vormgeving heb ik opgenomen om ondersteuning te bieden aan de honderden gebruikers van Combo Benchmark en inzicht te geven in de techniek achter cijfers en vergelijking. Veel plezier! Tonnis van Dam
Inhoudsopgave
1. WAT IS BENCHMARKING
5
2. VOORDELEN VAN BENCHMARKING
9
3. WAT TE BENCHMARKEN
13
4. COMPARE METHODE
18
5. RISICO’S
25
6. STATISTIEK EN GROEPSWAARDEN
29
7. VORMGEVING
33
COMPARE and compete
4
1. Wat is benchmarking?
Benchmarking
COMPARE and compete
Het vergelijken van de eigen processen en prestaties met die van de beste uitvoerder op dat gebied (benchmark) of met de concurrentie, om van die vergelijking te leren en de eigen prestaties te kunnen verbeteren. Dat is benchmarking. Effectief, systematisch en continu gebruikt, kan benchmarken een waardevolle tool zijn in het verbeteren van de prestaties van een organisatie. Meten Vergelijken Leren Verbeteren In de basis begint benchmarking met meten en vergelijken. De vergelijking levert inzicht op in hoe je zelf presteert ten opzichte van je vergelijkingsgroep of de benchmark. Daarna komt het analyseren en leren, daarna het verbeteren zelf. Het leren ontstaat doordat men een achterstand in prestatie signaleert en achterhaalt waar dat door komt. De kloof tussen de waargenomen interne methoden van een bedrijf en de waargenomen externe methoden, schept de behoefte aan geleide verandering. De uitkomst van een benchmark is aan de ene kant inzicht, aan de andere kant verbetering van prestaties. Succesvolle benchmarks kenmerken zich door een wil om (continu) te verbeteren en een lerende organisatie te worden. Processen worden regelmatig tegen het licht gehouden, om zo op zoek te gaan naar verbeteringen, en oplossingen daadwerkelijk te implementeren. Succesvolle benchmarks kenmerken zich dus door actie. Benchmarking vereist een bereidheid tot verandering en betrokkenheid van leiding en staf op die niveaus waar wordt gebenchmarkt, om zo tot efficiënte resultaten te komen in termen van dataverzameling, juiste vergelijking en tijdige implementatie van bevindingen. Ook is voldoende tijd van je eigen mensen nodig. Niet alleen voor de analyse, maar juist ook voor het doorvoeren van verbeteringen.
5
Het doel van benchmarken Zwakheden en sterktes binnen de prestaties en processen van de organisatie blootleggen is het eerste doel van benchmarken. Prestatie verbetering is het tweede doel. Benchmarking heeft dus een ingebouwde tendens tot actie en gaat verder dan enkel het uitvoeren van een onderzoek naar bedrijfsprocessen of het vinden van een relatieve norm voor prestatie. Het benchmarkproces helpt organisaties gaten in hun prestaties te vinden en deze om te zetten naar mogelijkheden tot verbetering. Benchmarking stelt organisaties in staat om de meest succesvolle strategieën van andere vergelijkbare organisaties te identificeren en op basis daarvan relevante maatregelen te nemen om hun eigen processen en prestaties te verbeteren. Uit een onderzoek uit 2008 van ‘The Global Benchmarking Network’, een netwerk van diverse benchmarking centra over de gehele wereld, is gebleken dat benchmarking (prestatiebenchmarking, interne benchmarking) steeds populairder wordt en zal worden gebruikt door steeds meer organisaties als belangrijkste management tool om de prestaties te verbeteren.
Waarom benchmarken Potentiële prestatieverbetering is de belangrijkste reden om jezelf te benchmarken met anderen. Door jezelf te vergelijken met andere organisaties ben je in staat je verbeterpotentieel te bepalen (verschil tussen de ‘benchmark’ en je eigen prestatie). Van dit verschil in prestatie kun je leren. Door het ‘schokeffect’ wordt je bewustzijn over de mogelijke prestatie en verbetermogelijkheden vergroot. En ben je in staat om je eigen processen opnieuw te bekijken en te veranderen, met als resultaat prestatieverbetering. Zelfs al zou prestatieverbetering niet de reden zijn om te benchmarken, dan is het inzicht dat je verkrijgt hoe je presteert ten opzichte van je concurrenten of van de beste, van zeer belangrijke waarde. Dit inzicht maakt motivatie en beloning mogelijk en opent de weg naar uiteindelijke prestatieverbetering, zodra je er klaar voor bent. Benchmarking bevordert de externe oriëntatie, strategievorming en het lerend vermogen. Dit omdat buiten de eigen organisatie wordt gekeken en niet alleen maar naar het eigen verleden of het budget (interne blik). Benchmarking levert ook een bijdrage aan de normstelling binnen de organisatie. Door benchmarking krijg je sneller inzicht in wat er mogelijk is en ben je vervolgens in staat de normen aan te passen. Benchmarking maakt het eigen functioneren transparant en brengt sterke en zwakke punten in beeld in vergelijking met de ‘best in class’ en zeker ook in vergelijking met de juiste referentiegroep binnen de sector. Rechtvaardigen van prestaties of afleggen van verantwoording of legitimering van bepaalde verbeterdoelstellingen, zijn soms ook redenen om te benchmarken. Benchmarking is dan vaak een kwestie van legitimatie en een onzekerheidsreductie. Daarbij spelen politieke factoren meestal een doorslaggevende rol.
COMPARE and compete
Effecten van benchmarking
6
Benchmarking leidt tot verhoging van efficiëntie, effectiviteit en kwaliteit, als je de verbetermogelijkheden daadwerkelijk implementeert. Onder dezelfde voorwaarden creëert benchmarking een draagvlak voor verbetering. Proactief in plaats van reactief inspelen op de omgeving en veranderingen daarbinnen is een ander effect van benchmarken. Het stellen van relevante doelen en prestatiemaatstaven gebeurd meer met een externe focus en is daarmee veel meer taakstellend dan met een interne focus. Door te benchmarken creëert een organisatie een bewustzijn van de concurrentie, met de wil om te verbeteren en in te lopen op de concurrentie. Bovendien is dit bewustzijn gestoeld op daadwerkelijk meetbare data en niet op een gevoel of intuïtie.
Met wie benchmarken Concurrenten, groepen organisaties van gelijke omvang, de beste organisatie, je zusterorganisaties, andere afdelingen van dezelfde organisatie. Het zijn allemaal voorbeelden van organisaties waarmee je je eigen organisatie kunt vergelijken om daarvan te leren en je prestaties te verbeteren. Echter, elke soort vergelijking geeft een andere potentie tot verbetering. Vergelijken met je zusterorganisaties of afdeling geeft een interne benchmark, zonder zicht op je concurrenten of de beste. Het verbeterpotentieel wordt alleen intern berekend, en kan kleiner zijn dan wanneer je vergelijkt in een externe omgeving.
Vergelijken met je concurrenten levert alleen informatie op over hoe zij het doen. En meestal niet over de beste manier om een proces uit te voeren. Daarvoor is een vergelijking met de beste organisatie op het gebied van dat proces noodzakelijk. De kunst is daarbij wel om die te vinden. Elke benchmark zorgt voor beter inzicht en potentie tot verbetering van de eigen prestatie. Omdat het gemakkelijk is om te vergelijken, is het belangrijk om daar te starten waar dat mogelijk is. Kijk vervolgens naar een benchmark met je concurrenten, om tot slot te vergelijken met de beste. Benchmarking wordt vaak opgestart door individuele organisaties die zich willen verbeteren. Voor hen is het lastig als andere organisaties niet mee doen. Daarom zie je steeds vaker initiatieven van groepen organisaties om gezamenlijk te benchmarken. Meestal binnen dezelfde branche en vaak mogelijk gemaakt of geïnitieerd door de brancheorganisatie(s) en een benchmarkorganisatie als Compare to Compete. Sommige organisaties beschouwen zichzelf als te uniek om tussen branches te vergelijken. Zij zien geen heil in het vergelijken van hun organisatie met organisaties buiten de branche. Echter, organisaties kunnen leren van de ervaringen van andere organisaties, ook buiten de branche. Juist nieuwe ideeën in efficiëntie, innovatie en financieel succes kunnen worden gevonden in allerlei andere branches en zelfs andere landen.
COMPARE and compete
Soorten benchmarks
7
Organisaties kunnen besluiten om intern te benchmarken, met de concurrentie te benchmarken, met de markt te benchmarken of met de beste van de beste te benchmarken. Intern benchmarken is de analyse van bestaande praktijken binnen diverse afdelingen, divisies of business units van dezelfde organisatie, op zoek naar de beste prestatie en de wijze waarop die zijn behaald. Concurrentie benchmarking kijkt naar de directe concurrenten en kijkt hoe andere organisaties ten opzichte van hen presteren. Het kennen van de sterkten en zwakten van de concurrentie is niet alleen belangrijk voor de strategie, maar helpt ook om specifieke gebieden voor verbetering neer te zetten. De beste concurrent zal zich niet laten zien, maar in een prestatiebenchmark is de beste prestatie op een bepaald onderdeel wel zichtbaar. En die beste prestatie is het doel voor uw toekomstige prestatie. Brancheorganisaties kunnen een belangrijke rol spelen bij het opzetten van concurrentie benchmarking. ‘Best-‐in-‐class’-‐benchmarking onderzoekt verschillende branches op zoek naar innovatieve processen. Het heeft niet alleen een brede scope, het geeft ook de beste mogelijkheden voor verbetering. Stel, je hebt een productiebedrijf met veel interne voorraden, tussenvoorraden en interne logistiek. Dan kan het zeer interessant zijn om jezelf te vergelijken met een andere logistieke organisatie en daarvan te leren. Terwijl je concurrenten geen openheid van zaken willen geven over hun proces, is dat vaak wel mogelijk bij organisaties buiten de branche.
Wat benchmarken Kwantitatieve prestaties zijn een goede basis voor een benchmark, om snel achter je verbeterpotentieel te komen. Als je ook wilt weten hoe bepaalde prestaties zijn behaald, dan is het aan te raden om ook de processen te benchmarken, waarin meer focus wordt gelegd op kwalitatieve informatie. Er worden in de literatuur meerdere vormen van benchmarking onderscheiden, die zich op de te vergelijken organisaties richten of op de te vergelijken processen of prestaties.
Het gaat erom wat je zelf als organisatie wilt benchmarken. Dat kan een primair proces zijn of een ondersteunend proces of een afdeling. Maar ook financiële kengetallen, operationele kengetallen of afdelingskengetallen. Het kan ook meer gericht zijn op de strategie van een organisatie. Binnen het MKB is meestal sprake van focus op primaire, ondersteunende en stafprocessen en -‐prestaties.
Bronnen van gegevens Bronnen van informatie zijn gepubliceerd materiaal (jaarrekeningen), handelsbijeenkomsten, besprekingen met experts, klanten en marketing vertegenwoordigers (komen bij diverse bedrijven). Het internet biedt vele mogelijkheden tot database bronnen, met vaak gegevens van duizenden verschillende organisaties. Ook consultants bieden mogelijkheden gebruik te maken van hun databases (expert benchmarking). Het internet maakt het mogelijk om gemakkelijk online onderzoeken te doen en benchmarkdata te vergaren bij concurrenten. Hierbij is ondersteuning door een onafhankelijke benchmarkorganisatie of de brancheorganisatie noodzakelijk. Ook is het mogelijk zelf ‘best-‐in-‐class’ organisaties te benaderen, alhoewel dat efficiënter loopt via consultants. Indien er sprake is van bronnen, zonder medewerking van de organisatie waarmee gebenchmarkt wordt, noem je dat een expertbenadering. Met medewerking van de partijen is er sprake van een partnershipbenadering. Bij de partnershipbenadering vindt de vergelijking intern, binnen de sector, met concurrenten en/of met de ‘best-‐in-‐class’ plaats. Met medeweten en medewerking van de andere partijen. Die anderen doen met dezelfde doelstelling mee aan de benchmark. Een onafhankelijke partij speelt een belangrijke rol. Het kan zijn dat de onafhankelijke partij zelf initiërend werkt ten aanzien van de organisatie van de benchmark, maar het is ook mogelijk dat de benchmarkingpartners de onafhankelijke partij instellen om te assisteren bij het project. Bij de expertbenadering vindt de vergelijking plaats in een database waarin ook analyse van casestudies heeft plaatsgevonden. Expertbenadering geeft goede resultaten, indien de omvang van de database voldoende groot is, zodat de kans aanwezig is dat de beste van de klas in de database is opgenomen. Voorwaarde is dat standaard vragenlijsten gebruikt worden en dat de data in de database op een goede manier opgeslagen dient te worden.
COMPARE and compete
Hoe partners vinden
8
Brancheorganisaties kunnen een grote rol spelen bij het vinden van de juiste partners om te benchmarken. Bij partners kun je twee zaken voorstellen. Ten eerste de partners om de data te leveren. Dat zijn je concurrenten, andere vestigingen of organisaties in andere branches. Ten tweede de partner om de benchmark te faciliteren. Dat kan de brancheorganisatie zijn of een onafhankelijke benchmarkorganisatie zoals Compare to Compete. Wil je als organisatie zelf een benchmark opzetten, bijvoorbeeld om je IT systemen te benchmarken, dan dien je daarbij ook zelf de benchmarkpartners te vinden. Dat kun je doen door rond te vragen en de bedrijven die jij graag binnen de benchmark zou willen opnemen te benaderen. Als die niet direct gegevens willen doorgeven, behalve via een onafhankelijke partij, kan gedacht worden aan samenwerking met een notaris, accountant of benchmarkorganisatie. Binnen het MKB zal het niet snel mogelijk zijn om je te vergelijken met de ‘best in class’, omdat je niet weet wie dat is. En als je dat al weet, neemt die organisatie vaak niet de tijd en moeite voor deelname aan een benchmark. Daarom loopt zo’n onderzoek vaak via een consultantorganisatie met navenante kosten. Wil je het zelf doen, benader dan organisaties
die geen concurrent zijn en tegen dezelfde problematiek aanlopen. Vergelijk bijvoorbeeld het logistieke proces in jouw productieafdeling eens met het logistieke proces van een supermarkt in de buurt.
Inzicht in verbeterpotentieel De afstand tussen je eigen prestatie en de voor jou best mogelijke prestatie binnen een voor jou relevante referentiegroep, is het verbeterpotentieel. De voor jou best mogelijke prestatie is feitelijk jouw benchmark, jouw richtpunt of referentiepunt. Daar waar je naar toe wilt met je prestatie. De andere deelnemers laten zien dat een dergelijke betere prestatie mogelijk is. Het is aan jou om na te gaan hoe je een dergelijke prestatie kunt realiseren. Hoewel je deze prestatie zelf nog niet hebt kunnen bereiken, weet je dat de mogelijkheid er wel is, omdat een ander het al wel gelukt is. Juist deze wetenschap maakt het mogelijk dat je dit ook kunt en wilt bereiken. Overigens hoeft daarbij de voor jou best mogelijke prestatie niet de beste prestatie te zijn. De beste prestatie is niet altijd de beste benchmark voor jouw organisatie. De beste prestatie is interessant als je eigen prestatie dicht bij de beste prestatie in de buurt ligt, maar niet als je daar nog ver van verwijderd bent. Immers, ook het verbeteren van prestaties gaat vaak in stapjes. Verbeterpotentieel is voor elke organisatie die deelneemt aan een groepsbenchmark anders. Bovendien is verbeterpotentieel voor elke prestatiemaatstaf anders. Zij die onderaan de lijst met prestaties staan, zullen zich eerst richten op het behalen van de mediaan (de middelste prestatie), terwijl zij die al in het midden staan zich zullen richten op de beste 75% of beter. Het is mogelijk dat je bij het ene kengetal slechter presteert in vergelijking met de referentiegroep, terwijl je op een ander kengetal juist beter presteert. Dat maakt het verbeterpotentieel op het ene kengetal hoger dan op het andere.
COMPARE and compete
Waarom benchmarking teamwork is
9
Empowerment zorgt ervoor dat je eigen mensen meer verantwoordelijkheden krijgen en meer worden betrokken bij de gehele organisatie. Betrek je eigen mensen bij de benchmark en bij overige kwaliteitsprojecten. Dat zorgt voor een hogere motivatie. Het team ontdekt waar het beter kan en zal door middel van brainstormen zelf met oplossingen komen voor problemen waar ze tegenaan lopen. Motivatie van je eigen mensen zorgt er ook voor dat ze meer willen doen voor de organisatie. Dat ze meer verantwoordelijkheid nemen voor het verbeteren van hun eigen prestaties. De benchmark helpt hen hun eigen grenzen te verleggen. Binnen het team is veel kennis van het eigen proces aanwezig en ook veel kennis van mogelijke verbeteringen binnen en buiten hun eigen voorstellingsvermogen. Een juiste begeleiding van een team stelt je in staat je organisatie naar een grotere hoogte te tillen.
Hoe benchmarking in een kwaliteitsfocus past Continue verbetering, ook wel Kaizen genoemd, maakt dat je elke dag grote of kleine verbeteringen doorvoert. Het maakt niet uit hoe groot de verbetering is. Benchmarking helpt om de verbeteringen meer te focussen op wat echt belangrijk is, namelijk om de belangrijkste achterlopende kengetallen te verbeteren. Benchmarking helpt eveneens door de normen te verleggen. Je leert van de benchmark door het prestatieniveau als norm te hanteren voor je eigen processen. Je leert nog meer van de beste, door precies te weten hoe hij het heeft gedaan en dat te kopiëren. Het nadeel hiervan is wel dat je eigen prestatie dan niet beter zal zijn als die van de beste, maar hooguit gelijk.
Met behulp van je team en de door de benchmark bepaalde norm, ben je in staat anders te kijken naar je eigen proces. Je bent in staat het proces dusdanig te veranderen dat je de nieuwe norm haalt en zelfs nog beter wordt. Je verslaat dan de benchmark.
Het nut van intern benchmarken Openheid maakt het gemakkelijk om intern te benchmarken. Openheid tussen de verschillende vestigingen, afdelingen, business units of franchisenemers maakt uitwisseling van gegevens gemakkelijker en ook snel te realiseren. Er is geen barrière met betrekking tot vertrouwelijkheid. Ander voordeel van intern benchmarken is de gelijkheid van definitie en meting. Er is sprake van gezamenlijke ondernemingsdoelen en prioriteiten. Men spreekt hetzelfde jargon. Men gebruikt dezelfde terminologie. Men heeft dezelfde motivatie om continue verbetering te bereiken. Met intern benchmarken help je elkaar om beter te worden, niet alleen door te vergelijken, maar vooral ook door informatie te delen over hoe bepaalde prestaties behaald worden. Zo wordt de gehele groep sterker. Interne benchmarking heeft echter als belangrijkste nadeel dat je niet extern benchmarkt. Dat je niet vergelijkt met de concurrent en niet op de hoogte bent van hun prestaties. Het verbeterpotentieel kan daardoor lager zijn dan bij extern benchmarken, waaraan de gehele markt en wellicht de ‘best-‐in-‐class’ deelneemt.
De beste organisatie bestaat niet Kengetallen zijn meestal de basis van een goede prestatiebenchmark. Om de beste organisatie te zijn dien je op alle kengetallen de beste prestatie in de groep te hebben. Dat is niet onmogelijk, maar komt eigenlijk niet voor. Op sommige kengetallen zijn andere organisaties beter. Het ene proces wordt beter uitgevoerd door de ene organisatie, het andere proces door de andere organisatie. Dat maakt dat de beste organisatie niet bestaat, wel de beste prestatie op een kengetal. Elk kengetal dient apart beoordeeld te worden op zijn verbeterpotentieel. En dient apart geanalyseerd te worden op verbetermogelijkheden. Dat lukt niet door elk kengetal met een specifieke organisatie te vergelijken. Wel door de eigen prestatie op elk kengetal te vergelijken met de beste prestaties op dat kengetal en die betere prestaties te gebruiken als norm voor je eigen prestatie. Deelnemen aan een benchmark kost tijd en geld. Tijdsinvestering van eigen en extern personeel. Uitgaven aan aanpassing van systemen om de juiste data gemakkelijk te verzamelen. En eventueel kosten voor deelname aan de benchmark. Soms is deelname gratis, bijvoorbeeld omdat de brancheorganisatie de kosten betaalt. Er dient echter altijd in tijd geïnvesteerd te worden. Als je daadwerkelijk benchmarkt om je eigen prestaties te kunnen verbeteren, zal die geïnvesteerde tijd nuttig besteed zijn. Bij een procesbenchmark zijn er ook bezoekkosten van de te bezoeken ‘best in class’ organisaties en kosten van de begeleidende benchmark-‐ of consultancy organisatie. Vaak zijn dit soort benchmarks weggelegd voor grotere organisaties, maar ook voor MKB-‐bedrijven zijn dit soort grensverleggende bezoeken goed te organiseren. Coaching en adviseurs kosten ook geld. Coaching is nodig om je eigen team goed te begeleiden in het creëren van verbeteringen. Adviseurs en consultants zijn doorgaans niet nodig, want het eigen team heeft alle kennis al in pacht. Tenzij hun kennis van processen bij andere organisaties zorgt voor effectiever en efficiënter verbeteren.
10
COMPARE and compete
De kosten van benchmarken
2. Voordelen van benchmarking Meedoen is belangrijk, resultaten boeken nog belangrijker. En dat is nu juist het belangrijkste voordeel van benchmarken. Het is mogelijk snel resultaten te boeken, zonder een grote tijdsinvestering, dankzij een snel inzicht in het verbeterpotentieel van de prestaties. Uit ervaring blijkt dat sommige organisaties die meedoen aan een benchmark, niets doen met de resultaten en daardoor geen inzicht krijgen in het verbeterpotentieel van hun organisatie. Zij zijn gemakkelijk geneigd de volgende keer, dat de benchmark gehouden wordt, niet meer mee te doen. Ze zien de voordelen niet, omdat ze geen inzicht hebben gekregen en daardoor geen resultaten hebben geboekt. Daarom is het zo belangrijk om meer te doen met een benchmark dan alleen maar meedoen. En dat is mogelijk, mits de benchmark goed wordt uitgevoerd en je over de juiste vergelijkingsmogelijkheden beschikt. Dat kan, zoals eerder opgemerkt, een vergelijking met de ‘best in class’ zijn of, zoals in de meeste gevallen binnen het MKB, vergelijking met een relevante referentiegroep.
Vergelijken met de beste of niet De beste zijn in sport betekent dat men naar je kijkt. De beste is de benchmark waar iedereen zich op moet richten om de beste te worden. Als je echter bijvoorbeeld op plaats 343 staat, dan is het efficiënt en effectief om je eerst te richten op plek 300 in plaats van plek 1. Dat geldt dan als jouw benchmark en jouw eerste verbeterpotentie. Binnen een discrete benchmark, waarin wordt vergeleken met een groep organisaties, is het niet mogelijk om te vergelijken met de beste organisatie. Wel met de beste prestatie. Net zoals met de sport is het voor organisaties die nog ver van de beste afstaan niet efficiënt en zeker niet effectief om de vergelijking met de beste aan te gaan. Focus op de 50% of 75% beste organisatie is dan de eerste beste optie.
COMPARE and compete
Weten wat er mogelijk is
11
Naar anderen kijken is de beste manier om te weten wat er mogelijk is. Een interne blik werkt beperkend, tenzij binnen een interne benchmark naar elkaar wordt gekeken. Maar dan nog is een externe blik naar de concurrent of een organisatie die zeer goed is in een bepaald proces noodzakelijk om het juiste verbeterpotentieel vast te kunnen stellen. Alles draait daarbij om de goede referentiegroep, tenzij al bekend is welke organisatie de benchmark vormt en die bereid is om mee te werken aan een procesanalyse. Verbeterpotentieel is het kernwoord om aan te geven wat voor prestatie mogelijk is voor jouw eigen organisatie op het moment van meten en vergelijken. Verbeterpotentieel wordt ook wel prestatiekloof genoemd, wat eerder een negatieve uiting is voor het verschil tussen de eigen prestatie en de gewenste prestatie.
Hogere motivatie personeel en positieve bijdrage aan het normgevoel Motivatie van personeel is een belangrijk voordeel van benchmarken. Niet alleen als je de beste bent, maar vooral ook als je ziet dat je beter kunt presteren en de wil hebt om te verbeteren en hoger te komen in de benchmark. Als dat ook nog tot uiting komt in extra beloning van medewerkers, dan levert benchmarken een extra voordeel op in bijvoorbeeld
het kader van gemotiveerd personeel. Dit kan natuurlijk ook averechts werken als de betere benchmarkprestatie niet gehaald wordt, terwijl de eigen prestaties wel verbeteren. Dat is wel het mooie van extern kijken. De externe wereld staat namelijk niet stil, terwijl je eigen verleden en het budget wel stil kunnen staan.
Bevorder de externe oriëntatie en het lerend vermogen Open staan voor verbeteringen maakt het mogelijk om te leren van de benchmark. Bij een vergelijking met een individuele organisatie kun je direct ‘best practices’ toepassen op je eigen organisatie. Bij vergelijking met een referentiegroep geeft het verbeterpotentieel aanleiding om eens goed naar je eigen processen te kijken en te analyseren wat er beter zou kunnen. Direct leren van anderen en indirect leren van anderen zijn belangrijke voordelen van benchmarken, waarbij de noodzakelijke voorwaarde is dat je open staat voor de vergelijking. Een ‘ja, maar’ reactie of ‘not invented here’ reactie levert op dat je de mogelijkheden die de benchmark biedt afwijst, waardoor leren niet meer mogelijk is.
COMPARE and compete
Meer inzicht in je eigen prestatie
12
Extern vergelijken, maar ook vergelijken met een andere afdeling, vestiging of business unit, geeft inzicht in hoe anderen presteren. Met dit inzicht krijg je een goede indruk van je eigen prestatie. Vergelijk je je huidige prestatie alleen met het budget of het verleden, dan krijg je een redelijke indruk van je huidige prestatie. Als dat beter is dan vorig jaar, dan is dat goed. Is je huidige prestatie minder dan voorgaand jaar, dan ben je minder tevreden. Als je huidige prestatie beter is dan voorgaand jaar, weet je echter niet wat de markt of de concurrentie heeft gedaan. Je hebt namelijk niet extern gekeken. Vergelijk je je prestaties met een andere vestiging, dan kan die vestiging wel een prestatie verbetering laten zien, terwijl jij een verslechtering hebt van je prestatie. Natuurlijk ben je nog minder blij met je voorgaande prestatie, maar je weet dan ook dat ergens binnen je eigen organisatie groei mogelijk is. Vergelijk je je prestaties ook nog met concurrenten, en die laten over het algemeen een verbetering zien van de prestaties en ook dat ze veel beter presteren dan je eigen organisatie, dan weet je dat je echt aan de slag moet om je prestaties te verbeteren. Je weet wat anderen kunnen doen. Dat geeft je inzicht in wat minimaal mogelijk moet zijn. Intern en extern vergelijken maakt het eigen functioneren transparant en brengt sterke en zwakke punten in beeld. Benchmarking geeft zo meer inzicht en mogelijkheden om zelf te groeien.
Verantwoording Bij verantwoording gaat het er om dat je laat zien hoe goed je bent. Staatjes van deelnemers aan een benchmark lenen zich bij uitstek om het resultaat van jouw organisatie te laten zien binnen de totale benchmark. Daarmee kun je naar buiten treden om verantwoording af te leggen. Verantwoording is over het algemeen geen sterke reden om te benchmarken. je wilt jezelf liever mooier voordoen dan je werkelijk bent, om maar zo goed mogelijk in de staatjes te verschijnen. Pas als je echt bereid bent om te accepteren waar je staat en daarnaar te handelen in de zin
van verbeteren van je positie bij de volgende meting, dan kan benchmarken werken als verantwoordingsmiddel.
Verandering in denken over noodzaak tot verbetering Vergelijking van prestaties laat zien waar jij staat ten opzichte van andere deelnemers aan een benchmark. Als je positie in de benchmark ver verwijderd is van de beste prestatie, dan heb je een hoog verbeterpotentieel. Dit betekent dat er vele mogelijkheden zijn om jouw eigen ‘slechte’ prestaties te verbeteren. Het inzicht in je positie brengt een verandering met zich mee in je mening over de noodzaak tot verandering (lees: verbetering) van jouw prestaties. Dat geldt in ieder geval voor een concurrerende omgeving, maar ook in een niet-‐concurrerende omgeving wordt door belanghebbenden verwacht dat je een goede prestatie neerzet en naar mogelijkheden zoekt om de prestaties te verbeteren. Benchmarking creëert daarmee een draagvlak voor verbetering. Pas als je openstaat voor verbetering, voor leren en hieraan commitment kunt geven, dan ben je als organisatie daadwerkelijk in staat benchmarking in te zetten als efficiënt en effectief middel voor prestatie verbetering.
COMPARE and compete
Aanknopingspunten vinden voor verbetering
13
Zien wat mogelijk is geeft mogelijkheden tot verbetering. Als anderen het kunnen, dan kun jij het ook. Je moet alleen wel de juiste omstandigheden zien te creëren om beter te worden. Benchmarking vergroot het gevoel dat verbeteren mogelijk is doordat het prestatieniveaus aangeeft die de benchmarkingpartners al bereikt hebben. Er ontstaat een gevoel voor concurrentie als een team erkent dat er mogelijkheden tot verbetering zijn die buiten de eigen observatie vielen. Vergelijk het met sport, bijvoorbeeld schaatsen. Daar wordt voortdurend bijgehouden hoe iemand presteert. Stel, je staat op nummer 10 en ziet dat nummer 1 ruim 1 seconde per ronde sneller rijd op de 10 kilometer. Dan weet je wat er mogelijk is, dat er ruimte is voor verbetering. Echter, de manier waarop is dan nog niet bekend. Door te analyseren hoe nummer 1 traint, zich voorbereidt, de rondes rijdt etc., kun je aanknopingspunten vinden voor verbetering van je eigen prestatie. Bij organisaties werkt dit net zo. Je ziet in een benchmark dat anderen beter zijn, analyseert waarom jij achterloopt en zij beter zijn en vindt aanknopingspunten voor verbetering van je eigen prestaties. Benchmarking levert dus input voor verbetering en innovatie. Als je de verbetering en innovatie daadwerkelijk doorvoert, kan benchmarking leiden tot verhoging van efficiëntie, effectiviteit en kwaliteit.
Gevoel voor concurrentie wordt groter Prestaties van concurrenten zijn over het algemeen niet bekend. In een benchmark zijn de individuele prestaties ook niet zichtbaar, zodat je er niet achter komt welke concurrent welke prestatie levert. Echter, de groepscijfers zeggen veel over de prestaties van de concurrentie, waardoor je gevoel wat de concurrentie doet sterk zal toenemen. Groepscijfers geven aan wat er gerealiseerd is door de concurrentie en dus wat en voor je eigen organisatie mogelijk is Belangrijke groepscijfers zijn gemiddelde, hoogste en laagste, middelste (mediaan of 50%),
COMPARE and compete
25%, 75% en 90%. Deze laatste drie slaan op het percentage organisaties in de benchmark dat op het betreffende kengetal lager scoort. In het hoofdstuk statistiek en groepswaarden worden deze waarden nader uitgelegd. Als je zelf op 40% staat, dus 40% van de organisaties in de benchmark presteert minder dan jou en 60% beter, dan zie je heel goed hoe jij je positioneert ten opzichte van je concurrenten. Met dit inzicht en gevoel over concurrentie en de erkenning dat een ander bedrijf in staat blijkt te zijn om hetzelfde proces beter uit te voeren, kun je de strijd verder aangaan. Door de benchmark te herhalen kun je benchmarking ook gebruiken om de ontwikkeling in de concurrentiepositie te signaleren.
14
3. Wat te benchmarken Processen, prestaties, kwaliteiten, kwantiteiten, meningen, het zijn voorbeelden van wat gebenchmarkt kan worden. Organisaties benchmarken vaker op processen en prestaties dan op meningen. Meningen zijn vaak onderdeel van een onderzoek en enquête. Kwaliteiten zijn moeilijker te benchmarken dan kwantiteiten. Bij kwantiteiten moet je goed opletten dat de juiste definities worden gehanteerd. Kortom, er is veel te benchmarken. Om echt tot prestatieverbetering te kunnen overgaan is het bepalen van een verbeterpotentieel nodig. Daarvoor is een kwantitatieve analyse van prestaties noodzakelijk. Dit kan bestaan uit omzetgegevens, kostengegevens, personeelsgegevens, operationele prestaties, procesprestaties, mits kwantificeerbaar. Benchmarking is toepasbaar op elk soort proces, functie of activiteit van een bedrijf. Dat betekent dat je benchmarking ook heel goed kunt toepassen op operationele processen en ondersteunende processen. Zowel inkoopprocessen als verkoopprocessen zijn eveneens zeer geschikt om te benchmarken. Net zoals de financiële-‐, productie-‐, HR-‐, managementinformatie en ICT-‐processen. Benchmarking is in principe toepasbaar op elk soort proces, functie of activiteit van een bedrijf.
COMPARE and compete
Voorbeeld koekjesfabriek Productie en inkoop zijn belangrijke processen bij een koekjesfabriek. Belangrijke kengetallen in een benchmark zullen dan ook met deze processen te m aken hebben. Inkoop van grondstoffen is belangrijk, zeker als de grondstoffen beperkt houdbaar zijn. Productie is belangrijk voor de omzetting van grondstoffen tot koekjes in een nette verpakking. Natuurlijk zijn verkoop en financiën ook van belang, m aar verbetering is het m eest te realiseren in de eerder genoemde processen. • Aantal geproduceerde koekjes, aantal kg koekjes, aantal kg productieverlies, aantal kg afgekeurde koekjes • Aantal benodigde machine-‐uren, aantal m ensuren (fte), tarief mensuren, tarief machine-‐uren • Totale kostprijs koekjes, totale verkoopwaarde geproduceerde koekjes De frequentie mag hoog zijn. Maandelijks b enchmarken levert veel informatie op en kan leiden tot tijdige bijsturing van het proces. Als deel van een proces kan worden gekeken naar bepaalde taken, zoals factureren, debiteuren innen, offerte sturen, magazijnbeheer en dergelijke. Als samenvoeging van een aantal processen kan worden bekeken naar bepaalde functies, zoals Inkoop, Productie, Marketing, Verkoop, ICT etc. Zowel harde data als berekeningen naar kengetallen zijn interessant om te benchmarken. Berekeningen automatisch laten uitvoeren is aan te bevelen, omdat de berekening bij iedere deelnemer aan een benchmark dan gelijk wordt uitgevoerd. Er zijn zoveel keuzemogelijkheden dat je bij de voorbereiding van een benchmark -‐ vanwege de kosten en het overzicht -‐ focus moet krijgen voor die functies, processen en taken waar je als eerste wilt verbeteren.
15
Benchmarken van processen Omzetting van input naar output is het doel van processen. Deze omzetting kan effectief zijn en efficiënt. Er is een eindresultaat en vaak is er een manager verantwoordelijk voor het gehele of een deel van het proces. Deze manager wil graag dat het proces zo goed mogelijk loopt, dus efficiënt (de minste verspilling van middelen) en effectief (de meeste eindproducten). Benchmarken van processen is belangrijk om inzicht te krijgen in de best mogelijke efficiëntie en effectiviteit. Zelf kun je daar een goede indruk va hebben en er tevreden over zijn. Door je vervolgens te vergelijken met de beste krijg je inzicht in wat er nog meer mogelijk is. Binnen de procesbenchmark vergelijk je niet alleen prestaties, maar ook de wijze waarop prestaties tot stand zijn gekomen, het proces.
Voorbeeld goede doelen Besteding van middelen is bij goede doelen zeer belangrijk om te benchmarken. Naast regelgeving en verantwoording daarover, is het ook zeer goed om de besteding van de middelen te benchmarken met andere goede doelen, zowel in binnen-‐ als in buitenland. • Binnengekomen gelden per categorie van opbrengst • Resultaten beleggingen • Kosten apparaat indirect • Kosten apparaat direct • Kosten van projecten • Aantal betrokken medewerkers • Beloning directie De frequentie is eens per jaar. Veelal kan gebruik worden gemaakt van jaarrekeningen, aangevuld met enige productie-‐ en medewerkers informatie. Dat maakt het voor de deelnemers redelijk gemakkelijk om in te vullen.
COMPARE and compete
Benchmarken van prestaties
16
Meetbaarheid en beïnvloedbaarheid zijn een belangrijke factor bij benchmarken, omdat het management van een organisatie door middel van beïnvloeding kan sturen wat men kan meten. Prestaties als het resultaat van een proces zijn meetbaar en beïnvloedbaar. Daarom is het zo belangrijk om prestatie te meten. Omzet per medewerker is een prestatie die twee meeteenheden kent, namelijk omzet en aantal medewerkers. Beide eenheden zijn op eenduidige wijze meetbaar. Hiervoor is een goede definitie noodzakelijk, anders loop je het gevaar dat de ene deelnemer de eenheden anders meet dan de anderen. Is de omzet bruto of netto. Is het aantal medewerkers in personen of in gelijke tijdseenheid van 40 uur (FTE)? Meetbaarheid maakt ook dat prestaties vergelijkbaar zijn, waardoor zeer goed een verbeterpotentieel te bepalen is. Juist het verbeterpotentieel is een van de belangrijkste uitkomsten van een benchmark.
Benchmark golfbanen Golfbanen draaien op leden en gasten. Gasten die komen spelen leveren omzet op in de vorm van greenfee. Bedrijfsuitjes en evenementen leveren eveneens omzet op. Ook het restaurant en de verkoop van attributen dragen bij aan de omzet. Binnen een benchmark is het interessant om de omzetverdeling per categorie te vergelijken. Door rondes b ij de houden kunnen interessante kengetallen worden berekend per ronde. Qua kosten is ook de onderverdeling ervan interessant. • Omzet per categorie • Rondes • Omzet per ronde • Kosten per categorie • Aantal medewerkers • Kosten per medewerker • Kosten per ronde De frequentie kan per maand of kwartaal, althans voor de omzet en ronde gegevens, worden bepaald. Kosten zouden beter per jaar of halfjaar vergeleken kunnen worden.
Niveau van benchmarken
COMPARE and compete
Passend benchmarken levert de beste informatie over verbetermogelijkheden op. Met passend benchmarken bedoelen we dat je jezelf benchmarkt met dezelfde soort afdelingen, dezelfde soort organisaties, dezelfde soort business units. Het draait niet om het vinden van gelijkheid, maar juist om binnen gelijke eenheden verbetermogelijkheden te vinden. Als je als kleine organisatie jezelf gaat benchmarken met een grote organisatie, levert dat vast inzichten op, maar de vraag is of je daadwerkelijk verbeteringen kunt realiseren op basis van dat inzicht. Als je jezelf vergelijkt met CBS cijfers of cijfers voor de totale branche, dan levert dat ook inzicht op. Dit inzicht is echter zeer beperkt en hoeft geen aanleiding te zijn om prestaties te verbeteren als je ziet dat je minder presteert. Als je de logistieke afdeling vergelijkt met een organisatie die zeer goed is in logistiek, dan heb je een vergelijking die hout snijdt en waar je wat van kunt leren. Dit soort vergelijkingen zijn echter schaars en binnen het MKB moeilijk te realiseren, vanwege de grote tijdsinvestering, benodigdheden van consultants en de hoge kosten.
17
Voorbeeld detachering Productiviteit is een b elangrijk kengetal bij detacheringsbedrijven, tenminste zij die eigen mensen detacheren. Ook de gefactureerde uren en de omzet zijn b elangrijke gegevens in een benchmark voor detachering. Van daaruit zijn interessante kengetallen te berekenen. • Omzet • Inkoopwaarde omzet (inhuur zzp-‐ers) • Bruto marge • Productiviteit • Aantal gefactureerde uren • Gemiddeld tarief • Gemiddelde bezettingsgraad • Omzet per medewerker/zzp-‐er • Omzet per opdracht/klant
Een afdeling benchmarken Grote gediversifieerde organisaties kunnen zich ten behoeve van een benchmark beter opsplitsten in afdelingen of business units, om zo de vergelijkbaarheid te vergroten, waardoor de effectiviteit van de benchmark beter tot z’n recht komt. Het draait om het creëren van gelijke structuren die hanteerbaar zijn. Stel een autoleasemaatschappij verhuurt ook auto’s en treedt op als dealer om auto’s te verkopen. Om aan een benchmark voor autoleasemaatschappijen mee te doen is het beter de leaseactiviteiten ten behoeve van de benchmark apart te behandelen en niet te vermengen met de verkoop-‐ en verhuuractiviteiten. Als grote organisatie splits je dan een deel af ten behoeve van de benchmark, waarin je vervolgens vergeleken kunt worden met ‘dedicated’-‐bedrijven, die slechts één activiteit hebben. Er is dan toch sprake van een gelijke structuur, met navenant resultaat voor de vergelijkbaarheid en het inzicht. Soms is opsplitsen niet goed mogelijk, omdat medewerkers en kosten niet goed toerekenbaar zijn aan een bepaalde activiteit. Toch is het dan goed om een zo betrouwbaar mogelijke inschatting te maken van de individuele activiteiten, om een goede vergelijking mogelijk te maken. Want daarvan kun je als organisatie leren en verbeteren.
COMPARE and compete
Financiële processen en prestaties benchmarken
18
Vergelijkbaarheid is bij financiële cijfers gemakkelijker dan bij operationele cijfers. Tenminste bij vergelijking tussen branches en ook bij vergelijking binnen de branche. Financiële cijfers zijn het eindresultaat van operationele cijfers, het eind van het totale proces. Ze worden berekend uit de winst-‐en-‐verliesrekening en de balans van een organisatie. Hoewel elke winst-‐en-‐verliesrekening verschilt, zijn ze in de basis gelijk aan elkaar en daarmee vergelijkbaar. Natuurlijk maakt het uit hoe bepaalde kosten geboekt worden en of je rekening houdt met bijzondere kosten en opbrengsten. Ook of je koopt of huurt maakt verschil, daar afschrijvingen op de een of andere manier anders behandeld worden in de winst-‐en-‐ verliesrekening dan huur. Als je daarvoor corrigeert in de benchmark krijg je een betrouwbare financiële vergelijking op kengetallen. Voorbeelden van financiële cijfers zijn: -‐ rendement op investeringen/vermogen -‐ (operationele) winstpercentage op omzet/bruto marge -‐ omloopsnelheid debiteuren/voorraden/activa -‐ current/quick ratio/liquiditeitsratio’s -‐ solvabiliteitsratio’s -‐ rentabiliteitsratio’s Verbeteren op basis van het inzicht in de financiële cijfers is minder makkelijk, juist omdat het hier het eind van het proces betreft. Daarvoor dient een financiële benchmark aangevuld te worden met operationele cijfers. Compare to Compete heeft een eigen benchmark financiële prestaties. Deelname hieraan is gratis. Meer informatie en inschrijving via http://www.compare2compete.com/nl/benchmark-financiele-prestaties.
Operationele processen en prestaties benchmarken
COMPARE and compete
De snelst te verbeteren prestaties bevinden zich in de operationele en ondersteunende prestaties. Daar ligt de basis van elk proces, waardoor draaien aan de juiste knoppen gemakkelijker is. Bij elke taak, proces en functie is sprake van een causale keten tussen budget, input, output en effect. Het budget stuurt de input, de input bepaalt de output en de output heeft een bepaald effect. De onderlinge verhoudingen zijn interessant voor benchmarking. Input delen door budget levert de mate waarin een organisatie goed kan budgetteren en zuinig kan zijn. Output gedeeld door input is de effectiviteit. En effect gedeeld door output is de kwaliteit. Al deze meetbare eenheden zijn een goede input voor een benchmark en kunnen iedere deelnemer inzicht en aanknopingspunten geven voor verbetering van het proces en de operationele prestaties. Ook stafprocessen en –prestaties lenen zich goed voor een benchmark.
19
4. COMPARE methode Vergelijken is de basis van benchmarken met verbeteren als resultaat. Om dit resultaat te bereiken is een goed benchmarkproces noodzakelijk. De COMPARE methode zorgt ervoor dat alle stappen binnen een benchmark in de juiste volgorde worden genomen, resulterend in een effectieve en efficiënte benchmark. Een goede voorbereiding is 90% van het succes. Dat geldt ook voor benchmarking. COMPARE start dan ook met de voorbereiding door bewust te worden dat je extern wilt gaan vergelijken en bereid bent te veranderen en te verbeteren. In de kern gaat het bij benchmarking om drie stappen. Eerst het vergelijken van de eigen processen en prestaties met die van de andere organisaties. Vervolgens het analyseren van de verschillen tussen de diverse processen en prestaties. Tot slot het verbeteren van de eigen processen en prestaties. De grondlegger van benchmarken, Camps, spreekt van 12 stappen, met een nadruk op voorbereiding en analyse. Echter beide systemen vergeten de belangrijke stap van bewust worden. Ook wordt beperkt nadruk gelegd op evaluatie en verbetering van het benchmarkproces. De COMPARE methode voorziet hier nadrukkelijk wel in.
Het voordeel van COMPARE Voorbereiding is meestal de eerste de stap in benchmarkprocessen. COMPARE begint echter eerder, namelijk met bewustwording. Bewustwording dat je echt wat moet doen aan je prestaties en dat je echt eens de externe bril moet opzetten. Bovendien eindigt COMPARE met evaluatie, wat zeer belangrijk is om je voor te bereiden op de volgende benchmark. Dat maakt de methode completer dan andere methodes. COMPARE is eenvoudig en compleet. Bij het volgen van de zeven stappen in de juiste volgorde zal iedere organisatie inzicht krijgen in zijn verbeterpotentieel en daadwerkelijke prestatie verbetering realiseren. COMPARE maakt duidelijk welke stappen uitgevoerd moeten worden om tot prestatie verbetering te komen.
COMPARE and compete
Zeven stappen
20
Zeven stappen leiden je eerst tot inzicht en vervolgens tot continue verbetering van de processen en prestaties. Voer de zeven stappen allemaal uit. Het begin is bewustwording, daarna komt de voorbereiding. Na de voorbereiding start je met meten en vergelijken. De vergelijking is de basis voor de analyse en de analyse voor de realisatie. Sluit elke benchmark af met een evaluatie, om ervoor te zorgen dat je de volgende benchmark nog beter uitvoert. 1. Consciousise Bewustzijn over je eigen situatie is zeer belangrijk. Bewustzijn dat er meer is dan alleen interne informatie om jezelf mee te vergelijken. Bewustzijn dat vergelijking met andere afdelingen, vestigingen, landen, concurrenten en organisaties buiten de branche kan leiden tot ander inzicht en daardoor tot prestatieverbetering. Je eigen ‘mindset’ is belangrijk om te kunnen starten met benchmarken en om te willen veranderen. Meer willen weten en prestaties verbeteren start met het bewust willen worden van je eigen prestaties. Natuurlijk ben je je bewust van je prestaties als je ze meet en vergelijkt met bijvoorbeeld voorgaande periodes. Dat geeft een interne bewustheid. Meer willen weten slaat op het externe bewustzijn, de noodzaak je eigen organisatie te plaatsen in een externe omgeving met als doel je prestaties te verbeteren. Willen verbeteren vraagt dus om externe bewustwording. Als je alleen maar intern kijkt kun je wel verbeteren, maar dan alleen tot het niveau dat je denkt dat mogelijk is. Door externe oriëntatie zie je opeens niveaus die andere organisaties al bereikt hebben en die je tot voor
COMPARE and compete
kort voor onmogelijk hield. Bewustwording van je eigen prestaties in een externe omgeving doet je de ogen openen voor andere prestatieniveaus en daardoor voor eigen prestatieverbetering. Externe informatie over behaalde prestaties geeft je een gevoel van overwinning of maakt je ongerust. Het geeft een gevoel dat je nog iets niet weet. Dat het te gemakkelijk gaat in je eigen organisatie, zonder de wil om echt door te breken. Externe informatie doet je starten met bewust worden, dat je het echt wilt weten. Het echt willen weten hoe het zit met de externe prestatie en of er betere prestaties mogelijk zijn, zorgen voor een bewustzijn dat er meer is en ook meer mogelijk is met je eigen prestaties. Dat zal dan nog wel uit de benchmark moeten blijken. Meedoen aan een benchmark en je eigen organisatie vergelijken met externe informatie zijn de basis voor een beter bewustzijn van je eigen prestaties en daardoor mogelijkheden tot verbetering. De beste methode om je meer bewust te worden van je eigen prestatie is een directe vergelijking met je concurrent door middel van een benchmark. Een benchmark levert inzicht in de verbetermogelijkheden op, doordat je ziet wat er mogelijk is. Willen is de basis voor benchmarken en prestatie verbetering. Willen weten, willen veranderen, willen leren, willen vergelijken. Zonder willen houdt alles op. Je doet niet mee voor een brancheorganisatie of voor een ander. Je benchmarkt vooral voor jezelf om er uiteindelijk beter van te worden. Een goede wil maakt dat je open staat voor nieuwe ideeën, voor betere prestaties, voor verbetermogelijkheden. Een goede wil maakt dat je wilt ontwikkelen, dat je inzicht wilt krijgen, dat je bewust wilt worden. Zonder goede wil hoef je jezelf niet te vergelijken. Nut en noodzaak staan dan niet meer voorop, hooguit de plicht om mee te doen. Waarna je je kop weer in het zand kunt steken en kunt doen alsof er niets gebeurd is.
21
2. Organise ‘Voorbereiding is 90% van het succes’, werd eerder gezegd. Zo is het ook bij benchmarken. Binnen de voorbereiding is het van belang om te bepalen welke probleemgebieden je wilt benchmarken. Het is belangrijk je eigen organisatie te kennen, je eigen functies en processen. Stel een team samen binnen je eigen organisatie. Doe samen de voorbereiding. Dat helpt ook bij de motivatie van je eigen personeel. Met dit team bepaal je van tevoren wat je wilt bereiken, zoals aanknopingspunten vinden voor verbetering van een of meerdere specifieke processen. Tevens bepaal je met het team welk deel van de organisatie betrokken zal zijn, bijvoorbeeld een afdeling, productgroep of specifiek product. Eventueel kun je het team daarna nog aanpassen, zodat het een afspiegeling vormt van het te benchmarken deel van de organisatie. Stel je doelen om het meeste uit de benchmark te halen. Meedoen aan een benchmark zonder doel, is als op reis gaan zonder dat je weet waar je naar toegaat. Waar je ook uitkomt, het maakt niet uit. Met een goed doel ben je in staat om met een team van geïnteresseerde medewerkers de inhoud van de gewenste benchmark(s) te bepalen. Met het team bepaal je de inhoud van de benchmark. Wat er wel en niet in terug moet komen. Daarna ben je klaar om de juiste benchmark en benchmarkpartner te vinden of op te zetten en te implementeren. Als de benchmark nog niet bestaat, dien je deze te organiseren. Voor een vergelijking met andere branches is het noodzakelijk om erachter te komen welke andere branches vergelijkbare processen hebben. En om na te gaan welke organisaties de beste in hun klasse zijn. Vraag aan klanten, leveranciers, analisten, brancheorganisaties wie de beste is volgens hen en benader die organisatie.
COMPARE and compete
Voor een vergelijking met concurrenten is het belangrijk om de juiste benchmark te vinden die past bij het probleem dat je wilt oplossen of het proces dat je wilt verbeteren. Een HR-‐ benchmark uitvoeren heeft geen nut als je de financiële functie wilt beoordelen en verbeteren. Ook hier kun je vragen aan de brancheorganisatie of direct aan je concurrent welke benchmarks er bestaan. Brancheorganisaties weten wat er speelt in de markt. Zij fungeren als kenniscentrum en krijgen vaak aanbiedingen van organisaties om een benchmark te organiseren. Zelf initiëren zij ook onderzoek, toegankelijk voor alle leden of een deel ervan. Ook zijn benchmarks te vinden op internet, door middel van de juiste zoekwoorden, bijvoorbeeld ‘benchmark detachering’ of ‘benchmark administratiekantoor’. Levert dat nog niet het gewenste resultaat op, dan is het ook mogelijk om je belangrijkste concurrenten te vragen aan welke benchmarks zij meedoen. Voor hen is het interessant om die informatie te geven, omdat elke extra deelnemer aan een benchmark de benchmark zelf interessanter maakt.
22
3. Measure Sturing geven aan je organisatie kan op gevoel, vooral als je klein bent. Echter, hoe groter je wordt, des te meer het belang om je prestaties te meten. Door te meten krijg je meer grip op de prestaties, beter inzicht en ben je in staat de processen te beheersen. Door te meten weet je hoe goed het werkelijk gaat. ‘Meten is weten’ wordt vaak gezegd en niets is minder waar. Weten hoe het gaat met je afdelingen, processen, taken, functies. Weten hoe het gaat met je medewerkers, managers, leidinggevenden. Weten hoe het gaat met je offertes, orders, facturen. Weten hoe het gaat met je suspects, prospects, klanten. Waar gaat het goed, waar kan het beter? Door te meten kun je vergelijken met een norm of een verleden. Hierdoor krijg je inzicht in je prestaties van dat moment en waar je kunt bijsturen. Meten is dan meer dan weten. Meten is dan bijsturen. En van bijsturen komt vaak verbetering. Meet je processen en prestaties volgens de definitie van de benchmark waaraan je meedoet. Vul deze gegevens in op het vragenformulier. Het vragenformulier kan op papier staan, steeds vaker is echter sprake van een online invulformulier, waarin berekeningen automatisch worden getoond en kunnen worden gecontroleerd. Het kan verleidelijk zijn de meting volgens je eigen definitie te doen. Als deze afwijkt van de benchmarkdefinitie, levert dit verkeerde vergelijkingsinformatie op, met een verkeerde positie en een verkeerd beeld. En wellicht met verkeerde conclusies en prestatieverslechtering tot gevolg. Eerlijkheid wint. Verkeerde gegevens invullen, al dan niet bewust, veroorzaakt slechte resultaten en maakt de benchmark onbruikbaar voor alle deelnemers. Eén verkeerde meting maakt op de totale benchmark niet veel verschil, maar in een kleinere referentiegroep kan het gemiddelde sterk beïnvloed worden. Houd je bij het meten van je prestaties aan de definitie en frequentie van de benchmark. Pas eventueel je eigen rapportage daarop aan of maak een aparte interne rapportage t.b.v. de benchmark. Wordt in de benchmark om maandcijfers gevraagd, meet dan per maand en niet per vier weken. Wordt om aantal medewerkers in 40 uurs ‘full time equivalents’ (FTE) gevraagd, meet dan niet per 36 uur. Wordt om omzet detachering gevraagd, meet dan niet de totale omzet. Wees secuur in je meting, dan krijg je later ook de beste vergelijking en de meeste kans op daadwerkelijke prestatie verbetering.
COMPARE and compete
4. Picture Inzicht is het resultaat van vergelijken. Door te vergelijken zie je hoe jouw organisatie presteert in relatie tot de groep. Doet de groep het significant beter dan jouw eigen prestatie, dan creëert dit inzicht voor jezelf dat betere prestaties mogelijk zijn dan je voor mogelijk had gehouden op basis van je eigen resultaten. Je positie in de groep is dan laag, wat betekent dat je verbeterpotentieel hoog is. Het beeld levert dus inzicht op in hoe je zelf presteert. Dit kan een reden zijn om de handdoek in de ring te gooien en te stoppen met benchmarken. Maar het kan ook een reden zijn om de handen uit de mouwen te steken en gemotiveerd aan de slag te gaan met prestatieverbetering. Vergelijken van je eigen prestatie of processen met die van de benchmark levert een goed beeld op. Je ziet snel eventuele afwijkingen ten opzichte van de groep en ziet daarmee ook direct je potentie tot verbetering van je prestatie. De afwijking heet ook wel prestatiekloof. Echter, beter is het om te spreken van verbeterpotentieel, wat voor iedere organisatie en voor iedere prestatie verschilt. De mate waarin je in staat bent je prestaties binnen de benchmark te verbeteren (verbeterpotentieel) kun je overigens op twee manieren invullen. Als bijna alle organisaties die beter dan jouw organisatie presteerden in de eerste periode, allen slechter presteren in de tweede periode, heb je feitelijk je eigen prestatie niet verbeterd, maar is deze wel binnen de benchmark verbeterd. De andere methode is dat je zelf je prestaties verbetert en in de buurt komt van de andere organisaties of hen zelfs overtreft. Zonder vergelijking weet je niet wat voor prestatie mogelijk is. En ben je sneller tevreden met een verbetering van je eigen behaalde historische prestatie of je budget. Verrassingen worden meestal gevonden in vergelijkingen met anderen. Vergelijken met anderen is leerzaam, zowel binnen de branche, als buiten de branche. Een andere groep organisaties binnen dezelfde branche kan door de andere structuur op bepaalde kengetallen betere of slechtere prestaties laten zien. In andere branches kunnen er (groepen) organisaties zijn die bepaalde processen veel beter uitvoeren dan in de eigen branche, met betere prestaties tot gevolg. Dat geeft nog meer inzicht voor die organisaties die bereid zijn te veranderen om te verbeteren.
23
5. Analyse Wees voorzichtig met conclusies trekken op basis van een verschil in prestatie. Zo’n resultaat geeft niet weer hoe een excellente positie is bereikt en in stand gehouden wordt. Bovendien kan een verschil wenselijk zijn op basis van de gekozen organisatiestrategie. Geef daarom voldoende aandacht aan de analyse van de uitkomsten. Begrip van de situatie in de benchmark, je eigen situatie en het verbeterpotentieel maken dat je als organisatie kansen kan creëren om je prestatie te verbeteren. Brainstorm met je team over verbetermogelijkheden. Die zijn er zeker, wetende dat andere organisaties al een betere prestatie hebben neergezet. Bespreek hoe je de processen van de ‘best in class’ bij jezelf kunt implementeren. Wat je wel overneemt en wat niet. Wat bij je past en wat niet. Probeer de reden te vinden achter goede of slechte prestaties. Dat geeft je inzicht in de elementen die je zou kunnen veranderen in jouw organisatie om de prestaties te verbeteren. De inzichten uit de analysefase zijn de meest waardevolle reden om te benchmarken. Kengetallen zijn de basis van een goede analyse. Zonder kengetallen geen goede analyse. Basiswaarden geven informatie over structuur en groei en hoe jezelf en groep hierin presteren. Trendanalyse geeft hierbij een goed inzicht in de relatieve prestatie. Kruisanalyse op kengetallen, zowel voor een bepaalde periode als ontwikkeling in de tijd geeft echter de
meeste informatie. Alleen met een goede analyse kun je erachter komen welke prestaties achterlopen bij de benchmark en wat je kunt doen om die prestatie te verbeteren. De analyse geeft inzicht in de verbeteralternatieven, de uit te zetten acties en de te beïnvloeden processen. Een goede analyse motiveert de medewerkers om de prestaties daadwerkelijk te verbeteren. Bepaal hoe je toekomstige prestatie moet zijn. En wat hiervoor nodig is. Bepaal fricties in je huidige proces. Vraag je klanten en leveranciers om feedback. Vraag je medewerkers om feedback. Stel alles in het werk om de onderste steen boven te krijgen en zo te kunnen bepalen wat en hoe je kunt verbeteren. Communiceer dit binnen je organisatie. De communicatie is erg belangrijk voor het commitment van je medewerkers en een noodzakelijk voorwaarde voor een goede realisatie.
7. Evaluate Optimalisatie van de volgende benchmark is alleen mogelijk als je de uitgevoerde benchmark grondig evalueert. Binnen de evaluatie bepaal je wat goed ging en wat beter kon. Je bepaalt ook of je dezelfde benchmark wilt herhalen, of dat je mee wilt doen aan een andere benchmark of de benchmark wilt uitbreiden. De kracht van benchmarken ligt ook in de herhaling. Juist dan kun je zien of je het ten opzichte van de ander goed hebt gedaan. Ook al zijn je eigen prestaties verbeterd, ten opzichte van de benchmark kunnen zij gelijk zijn of verslechterd zijn als de andere organisaties in de benchmark een gelijke of betere verbetering hebben gerealiseerd. Het vergroten van de mogelijkheid de benchmark de volgende keer beter uit te voeren en er nog meer uit te halen is de belangrijkste reden om te evalueren. Eventueel kunnen bepaalde stappen in de benchmark herhaald worden als uitkomst van de evaluatie, zoals bijvoorbeeld de vergelijking, de analyse of de realisatie. Organisaties die de benchmark evalueren blijken meer rendement te halen uit de volgende benchmark dan organisaties die dat niet doen. Evaluatie geeft aanknopingspunten ter
24
COMPARE and compete
6. Realise Implementeer de geanalyseerde verbetermogelijkheden. Dit leidt tot prestatieverbetering, waarvan je het resultaat intern al direct kunt vergelijken. Vier elke stap en het resultaat met je medewerkers. Maak eerst een implementatieplan ter voorbereiding op de daadwerkelijke implementatie. Wijs specifieke verantwoordelijken aan om de implementatie te begeleiden. Zorg voor een goede financiering van de implementatie, tenzij er geen uitgaven mee gemoeid zijn. Zorg dan wel voor het vrijmaken van mensen die de implementatie uitvoeren, zodat zij er ook daadwerkelijk de tijd voor hebben. Door deze zesde stap, ‘realise’, weet je daadwerkelijk prestatieverbeteringen door te voeren. En als je prestaties verbeteren, stijgt je positie in de benchmark. Als de andere organisaties in de benchmark ook verbeteren, dan kan je positie overigens gelijk blijven of dalen. Relatief gezien kun je het ondanks een prestatieverbetering zelfs slechter doen in een benchmark. Je hebt dan in ieder geval stappen gezet om de prestaties te verbeteren. Het team dat de benchmark heeft uitgevoerd speelt een grote rol bij het realiseren van de veranderingen. Zij heeft ook de analyse uitgevoerd en gebrainstormd wat er beter kan en op welke manier. Het team is gemotiveerd om ook de veranderingen daadwerkelijk door te voeren. Het is van het grootste belang dat het management hiervoor haar commitment afgeeft en bevoegdheden koppelt aan verantwoordelijkheden.
verbetering van het benchmarkproces. Helaas is hiervoor geen benchmark beschikbaar (‘benchmark van het benchmarkproces’), anders zou de evaluatie ondersteund kunnen worden door kwantitatieve en kwalitatieve gegevens van anderen.
Resultaat van COMPARE Prestatieverbetering en inzicht zijn het resultaat van COMPARE. Door beide te combineren ontstaat er concurrentieverbetering. De organisaties die meedoen aan een benchmark zijn beter in staat om te concurreren dan de organisaties die niet benchmarken. Benchmark leidt ertoe dat een organisatie continu in verandering is en opereert als een lerende organisatie, met de wil en ook de mogelijkheid om te ontwikkelen en waar nodig te veranderen. De benchmark levert tijdig inzicht, waardoor een proactieve houding mogelijk is ten aanzien van veranderingen. Uit onderzoek is gebleken dat organisaties die benchmarken, met als doel inzicht en prestatie verbetering en een externe focus hebben, significant meer rendement op omzet hebben dan organisaties die dat niet doen. Hoewel dit onderzoek is uitgevoerd in 1998 gelden de resultaten nog steeds en zijn ze ook logisch te verklaren. Een interne blik zorgt ervoor dat je blind bent voor wat er in de omgeving gebeurd, met als gevolg dat je de aansluiting mist. Door regelmatig om je heen te kijken, te vergelijken en daarop te reageren met verandering, creëer je een geweldige concurrentiepositie. Ook in markten waarin je niet concurreert met elkaar, zoals de overheid, is de externe blik noodzakelijk om efficiënter en effectiever te opereren en van elkaar te leren.
COMPARE and compete
Stappen overslaan
25
Moed is nodig om alle stappen te doorlopen. Je moet als manager, directeur, leidinggevende, alle stappen willen doorlopen om de organisatie concurrerender te maken en prestaties te verbeteren. Daarvoor is veel communicatie nodig, een goede voorbereiding en zeker een goede instelling om te willen leren. En je moet je mensen meekrijgen. Wil je stappen overslaan, dat zou je kunnen stoppen bij de vergelijking (Picture) en daarna eventueel nog evalueren. Analyse en Realise zijn stappen die je kunt overslaan als je geen prestatie verbetering nastreeft, maar alleen een positiebepaling en inzicht wilt hebben. Overslaan van andere stappen heeft tot gevolg dat je geen goede vergelijking meer kunt maken en dat de gehele benchmark nutteloos is. Stel je voor dat je geen goede voorbereiding hebt en toch mee doet aan een benchmark die voor jou geen toegevoegde waarde biedt. Dan zijn alle inspanningen zonde van de tijd. Of je doet geen goede meting in een goede benchmark, waarmee je de benchmarkresultaten verstoort en je een scheve vergelijking krijgt. Conclusie: Volg alle stappen van COMPARE om het meeste resultaat uit je inspanningen te halen.
Volgorde wijzigen De methode van COMPARE is effectief als de stappen in de juiste volgorde worden doorlopen. Dan creëer je het beste resultaat op de meest efficiënte manier. Dit bewezen resultaat van de methode is vervolgens de basis om de volgende keer nog meer uit de benchmark te halen. Ga je echter stappen omdraaien, dan gaat er daadwerkelijk wat mis. Eerst vergelijken en dan meten is mogelijk als je al kunt beschikken over de vergelijkingscijfers van een benchmark
COMPARE and compete
die door andere organisaties is ingevuld. Echter, dan moet je zelf heel veel berekeningen naar kengetallen maken, met het risico dat je dat niet op de juiste wijze doet. Je eigen meting gaat dan afwijken van de meting die de benchmark zou hebben opgeleverd, waardoor ook de vergelijking mank gaat. Meten voordat je voorbereidt gaat werkt ook niet. Dan meet je het verkeerde, of althans niet dat wat in een latere benchmark noodzakelijk is. Dit geldt dus ook voor organisaties die hun meting niet aanpassen aan de definitie van de benchmark. Dan gaat de vergelijking niet op, met alle gevolgen van dien. Realiseren en analyseren omdraaien is als het paard achter de wagen spannen. Je bent als een kip zonder kop aan het veranderen, zonder dat je precies weet waar, wat en hoe je moet veranderen. Volg de stappen van COMPARE in de juiste volgorde om het beste resultaat uit je inspanningen te halen.
26
5.Risico’s Wanneer een benchmark zorgvuldig wordt uitgevoerd is het een nuttig instrument. Er zijn echter voldoende risico’s aanwezig die maken dat een benchmark kan mislukken of niet het gewenste resultaat geeft.
Tunnelvisie Compromissen zijn noodzakelijk bij benchmarking, anders wordt de benchmark te groot en ondoorgrondelijk. Hierdoor kun je niet alles meten en vergelijken. Als je alleen aandacht hebt voor dat wat kwantificeerbaar en in de benchmark gemeten is, loop je het risico op tunnelvisie. De gemeten eenheden zijn slechts een deel van het ondernemen en van de prestatie van de organisatie. Niet alles is te meten of kwantificeerbaar te maken. Hoe meer de benchmark gevarieerd wordt met kwalitatieve vragen, hoe minder de kans op tunnelvisie op de gemeten kwantitatieve eenheden. Benchmark wat belangrijk is, niet wat gemakkelijk is en zorg voor goede definities van de te benchmarken prestaties en processen.
COMPARE and compete
Onbetrouwbare gegevensinvoer, misrepresentatie
27
Onjuiste invoer van data is in alle onderzoeken mogelijk. Dit kan bewust of onbewust gebeuren. Onduidelijke definities zorgen vaak voor onbewuste fouten bij de invoer. Iedere deelnemer interpreteert de vraag anders, waardoor elke invoer anders is. Soms kan een organisatie gegevens echt niet aanleveren conform de definitie. Indien daar bij de inrichting van de benchmark geen rekening mee is gehouden, bestaat de kans op bewust onjuiste invoer. Bewust onjuiste invoer is ook mogelijk als een deelnemer de gegevens opzettelijk manipuleert. Als afleggen van verantwoording het doel van benchmarking is, dan is het voor minder presterende organisaties interessant om de werkelijkheid te verdraaien, zodat ze beter uit de benchmark komen.
Onvoldoende commitment Commitment van het management is noodzakelijk om veranderingen te kunnen doorvoeren. Het komt voor dat dit commitment laag is. Er is dan wel een behoefte om mee te doen aan de benchmark, maar niet de wil om te veranderen. De benchmark wordt dan meer gebruikt voor inzicht dan voor verbetering. Onvoldoende commitment uit zich in de vorm van bezwaren tegen de uitkomsten van de benchmark, bezwaren tegen de analyse en bezwaren tegen het verbeterpotentieel. Er is onvoldoende bereidheid om de uitkomsten van de benchmark te accepteren. Weerstand kan worden verminderd als duidelijk wordt gemaakt dat benchmarking een tool is om de organisatie te helpen groeien en niet om fouten te vinden en/of af te rekenen. Onvoldoende commitment resulteert in onvoldoende werken met doelstellingen en het niet gestructureerd werken volgens een plan. Dit heeft effect op het meten en vergelijken, maar vooral ook op het realiseren van verbeteringen. Zonder doel en plan strand elk verbeterinitiatief.
Onvoldoende mensen en middelen Als je de mensen niet hebt om de benchmark goed uit te voeren en verbeteringen te implementeren, zul je geen of onvoldoende resultaat uit de benchmark halen. Het effect van een tekort aan tijd in het realiseren van verbeterplannen, is dat deze niet gerealiseerd worden. Dan is deelname aan een benchmark wellicht nog nuttig voor het inzicht, maar niet voor de mogelijke verbeteringen. Een ander risico is dat de data te snel is verzameld en ingevoerd, met als gevolg fouten in de data. Daarmee worden niet alleen de eigen resultaten die uit de benchmark gehaald kunnen worden verstoord, maar zelfs de gehele benchmark. Een laatste risico is ook dat de data wel goed wordt ingevoerd, maar de vergelijking en analyse worden afgeraffeld, resulterend in verkeerde verbetermogelijkheden. De realisatie kan dan wel lukken, maar zal mogelijk verkeerde effecten geven, wellicht zelfs prestatievermindering.
Achter de feiten aanlopen Afhankelijk van de manier waarop de cijfers worden verkregen, kan het gehele proces van benchmarken enkele weken tot enkele maanden in beslag nemen. Hoe groter de vragenlijst, hoe langer het proces duurt, omdat iedere deelnemer de tijd moet hebben zijn bijdrage te leveren. Hoe frequenter de benchmark wordt gehouden, hoe kleiner de vragenlijst zal moeten zijn om deze efficiënt te kunnen invoeren. In de praktijk komt het voor dat een jaarbenchmark pas in december van het jaar erop wordt opgeleverd. De actualiteit is dan ver te zoeken en sturing en verandering op basis van de benchmark is niet meer mogelijk, want de werkelijkheid is inmiddels al een jaar verder. Tip: maak een kwartaal- of maandbenchmark binnen een maand beschikbaar. Maak een halfjaar- of jaarbenchmark binnen een half jaar beschikbaar.
COMPARE and compete
Ja, maar effect
28
Het verwerpen van de uitkomsten van de benchmark, door te stellen dat je niet vergelijkbaar bent of door te stellen dat de afwijkingen alleen maar bestaan, omdat andere organisaties anders zijn (‘ja, maar’ roepen), resulteert in dismotivatie om vaker mee te doen aan een benchmark. De ‘kop in het zand steken’-‐houding heeft als risico dat de concurrentie wel aan de slag gaat en daadwerkelijk verbetert, terwijl je eigen organisatie stilstaat en niet wil leren. Te snel conclusies trekken is niet goed. Dat is echter geen reden om helemaal geen conclusies te trekken en niets met de uitkomsten van de benchmark te doen.
Misinterpretatie door slechte analyse Onvoldoende vergelijkende gegevens, onvoldoende kwantitatieve gegevens, onvoldoende vergelijkbaarheid door te grote en diffuse referentiegroepen, onvoldoende deelnemers, allemaal oorzaken voor mogelijke misinterpretatie. Andere oorzaken is dat je niet voldoende achter de cijfers kijkt of cijfers combineert. Dit kan resulteren in verkeerde of onvoldoende verbeterpunten.
Afrekenen in plaats van verbeteren Ontwijkend gedrag of creatief invullen zijn het gevolg van verkeerde doelstellingen bij het benchmarken. Gebruik je de benchmark om af te rekenen, te verantwoorden of om informatie die je over de benchmark krijgt te openbaren voor commercie, dan bestaat de neiging dat je zelf bewust verkeerde cijfers invoert of de resultaten van de benchmark op oneigenlijke wijze probeert te krijgen. Afrekenen is het verkeerd belonen van managers en medewerkers verantwoordelijk voor de eigen prestatie. Wat je vooral niet moet doen is het straffen van het middenkader of de medewerkers voor de eventuele prestatiekloof die je tijdens het benchmarken ziet. Ga ook niet benchmarken puur om kosten te drukken. Het doel is leren en verbeteren, niet straffen.
Slechte implementatie Onvoldoende kennis om de implementaties door te voeren zorgt vaak voor een slecht vervolg na een benchmark. Tijdgebrek speelt ook vaak een belangrijke rol. Organisaties waarin de medewerkers niet getraind zijn om te veranderen en die ook geen hulp zoeken van consultants en/of veranderingsmanager, zullen moeite hebben de implementatie van verbetermogelijkheden uit te voeren, waardoor deze mislukt. De motivatie om de verbeteringen te implementeren vermindert als het te lang duurt. Zorg dat verbeteringen snel worden ingevoerd. Dit bevordert de motivatie van de medewerkers in het proces. En maak van benchmarking een voortdurend en regelmatig proces binnen de gebruikelijke werkzaamheden in het bedrijf.
Teveel focus op het gemiddelde, niet op de beste Gemiddelden zeggen niet veel. Veel benchmarks tonen echter gemiddelden alsof het waarheden zijn. Zonder informatie over spreiding, mediaan, hoogste, laagste, aantal deelnemers, kortom aanvullende groepsinformatie en daarmee kan geen goed oordeel over de eigen prestatie worden gevormd. Door te focussen op het gemiddelde streef je ook naar een gemiddelde en niet naar de beste prestatie. Het uiteindelijke resultaat van de benchmark zal dan een stuk lager liggen.
COMPARE and compete
Teveel prestatiemaatstaven
29
Voorkom tevens dat de benchmark te groot is (met een te groot aantal prestatiemaatstaven). Dit kost veel tijd en door de veelheid aan maatstaven kan niet meer goed worden geanalyseerd. Beter vier keer per jaar een kleinere benchmark met focus, dan eens per jaar een zeer uitgebreide benchmark waarin alles wordt uitgevraagd. Maar ook een te beperkte benchmark, waaruit niet de essentie gehaald kan worden, het proces niet goed kan worden geanalyseerd en verschillen kunnen worden verklaard, is af te raden. Een te kleine benchmark zal nooit tot goede benchmarkresultaten kunnen leiden.
Twijfel aan betrouwbaarheid Zekerheid over de cijfers in een benchmark is niet mogelijk, althans niet tegen redelijke kosten. Natuurlijk is dit mogelijk wanneer alle cijfers van deelnemers door een accountant worden gecontroleerd. Echter, dan nemen de kosten van benchmarken sterk toe, wat niet wenselijk is. Wat is echter de kans dat een afwijking van de benchmark het resultaat is van verkeerde invoer van deelnemers? Die kans is niet groot als de benchmark met de juiste doelstelling wordt gehouden.
COMPARE and compete
De betrouwbaarheid neemt toe als een benchmark wordt gebruikt om te leren en te verbeteren. De betrouwbaarheid wordt lager als een benchmark wordt gebruikt om te verantwoorden. Dan wordt externe controle belangrijker of wordt het belangrijker te werken met van te voren gecontroleerde gegevens (zoals jaarrekeningen). Zoals de waard is vertrouwd hij zijn gasten. Dat is een algemeen principe in benchmarking. Als je zelf de betrouwbaarheid laag acht, ben je eerder geneigd verkeerde cijfers aan te leveren, waardoor de benchmark onbetrouwbaar wordt. Als je de benchmark vertrouwd en zelf echt wilt leren en verbeteren, ben je eerder geneigd de juiste cijfers aan te leveren, waardoor de benchmark automatisch betrouwbaar wordt. Statistisch neemt de betrouwbaarheid toe bij een hoger aantal waarnemingen. Dat is nodig om op basis van het aantal waarnemingen iets te zeggen over een grotere groep (bijvoorbeeld de gehele markt). Bij een benchmark is het niet direct nodig iets te zeggen over de markt.
30
6. Statistiek en groepswaarden Verzamelen van cijfers en het begrijpen van afwijkingen zijn de basis van benchmarking. Statistiek houdt zich vooral bezig met het begrijpen van afwijkingen. Bij benchmarking komen de cijfers van verschillende organisaties of organisatieonderdelen beschikbaar. De cijfers worden vaak afgezet tegen een gemiddelde van een groep getallen. Impliciet gaan we ervan uit dat elke afwijking van het gemiddelde betekenis heeft. Statistiek leert ons dat sommige afwijkingen van het gemiddelde normaal zijn en sommige abnormaal. Statistiek leert ons eveneens dat het gemiddelde alleen geen goede maatstaf voor vergelijking is en dat andere waarden belangrijker zijn voor een goede vergelijking. Statistiek laat zien dat grote aantallen metingen de neiging hebben zich te groeperen rondom een of andere centrale waarde, met een zekere spreiding daaromheen. Fluctuaties in de uitkomsten van kengetallen op het gebied van bijvoorbeeld schoonmaak kunnen worden veroorzaakt door een groot aantal variaties. Zoals bijvoorbeeld de staat van het technisch onderhoud, aantal ingezette uren, bezettingsgraad, leeftijd van het object. Sommige van deze verschillen zijn klein. Deze ‘gewone oorzaken’ zijn inherent aan het systeem waaruit de data afkomstig is en leiden tot een normale variatie. Daarnaast doen zich echter incidentele verschillen voor die een grotere invloed hebben dan alle gewone oorzaken bij elkaar: bijvoorbeeld een contractwisseling bij schoonmaak-‐dienstverlening. In deze gevallen spreken we van bijzondere oorzaken, die onnatuurlijke of abnormale variatie teweeg kunnen brengen. De ervaring leert dat normale en abnormale variaties van elkaar kunnen worden onderscheiden door middel van statistiek. Is eenmaal bekend dat een fluctuatiepatroon niet normaal is, dan is het in veel gevallen mogelijk de oorzaak te vinden. Zo wordt het mogelijk het gedrag van oorzaken te identificeren en te bestuderen.
COMPARE and compete
Het gemiddelde
31
Het gemiddelde wordt berekend door een aantal getallen bij elkaar op te tellen en deze vervolgens te delen. Gewogen is het gemiddelde van een kengetal als de som van de teller wordt gedeeld door de som van de noemer. Bij een gewogen gemiddelde hebben de hoge individuele waarden van het kengetal, de uitschieters, minder invloed op het gemiddelde. In beide gevallen is er een afwijking van grote of kleine deelnemers, waar je bij de vergelijking rekening mee moet houden. Het gemiddelde is een beperkte informatieverstrekker van wat er in een groep getallen aan de hand is. De gemiddelde prestatie is opgebouwd uit vele individuele waarnemingen, die onderling sterk van elkaar kunnen verschillen of juist dicht bij elkaar kunnen liggen. Het gemiddelde geeft geen oordeel over de individuele waarnemingen.
Standaard afwijking als toevoeging op het gemiddelde Spreiding is een noodzakelijke aanvulling op het gemiddelde, om het gemiddelde beter te kunnen gebruiken als benchmark. Standaardafwijking is een spreidingsgetal en zegt iets over de variatie van een reeks getallen.
Stel je hebt twee reeksen waarnemingen: • Reeks 1: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9. • Reeks 2: 4, 4, 4, 4, 5, 6, 6, 6, 6. Beide hebben een gemiddelde van 5. De spreiding is bij het eerste gemiddelde groter dan bij het tweede gemiddelde. De kans dat een organisatie daadwerkelijk presteert in de buurt van het gemiddelde is bij het eerste gemiddelde kleiner dan bij het tweede gemiddelde. Het eerste gemiddelde is minder bruikbaar als benchmark dan het tweede gemiddelde. Door gebruik te maken van de spreiding krijg je meer inzicht in de relatieve waarde van het gemiddelde. Zonder nadere (statistische) analyse is het niet mogelijk vast te stellen of de afwijking van het gemiddelde aanleiding is een nader onderzoek in te stellen. Spreidingsgegevens, zoals standaarddeviatie, mediaan, kwartielen zijn noodzakelijk om goed te bepalen waar je verbeterpotentieel ligt.
COMPARE and compete
De mediaan
32
Het midden van een groep getallen heet de mediaan. Met midden wordt het middelste element in de op volgorde gezette verzameling getallen bedoeld. Bij een oneven aantal waarnemingen is er een exact midden. Bij een even aantal elementen is de mediaan het gemiddelde van de twee middelste waarnemingen. De mediaan heet ook wel het tweede kwartiel of 50e percentiel (50%). In bovenstaande voorbeelden is de mediaan in beide gevallen 5 en gelijk aan het gemiddelde. Welke geeft echter een betere benchmark? Het steekproefgemiddelde is een betere benchmark wanneer het erom gaat tot het uiterste gebruik te maken van de in de steekproef aanwezige informatie. Dit noemt men efficiëntie. Het steekproefgemiddelde onderdrukt de willekeurige fout in de steekproef beter dan de mediaan en is daarmee een nauwkeuriger benchmark. Daar staat echter iets tegenover. Laten we bijvoorbeeld de bovenstaande getallen nemen, maar een typefout introduceren. • Reeks 1: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 90. • Reeks 2: 4, 4, 4, 4, 5, 6, 6, 6, 60. Voor het gemiddelde heeft de typefout in het laatste getal desastreuze gevolgen; de mediaan echter blijft onveranderd. Medianen zijn dus robuust in de aanwezigheid van 'uitbijters'. In de praktijk is dat zeer waardevol, omdat bij grote steekproeven de kans op een uitbijter niet te verwaarlozen is.
De beste en slechtste prestatie Bijzondere omstandigheden kunnen ten grondslag liggen aan een zeer slechte of zeer goede prestatie. Dat maakt dat de ‘beste’ en ook de ‘slechtste’ prestatie statistisch gezien niet bruikbaar zijn als benchmark. Het is wel leuk om te zien tot welke prestaties een bepaalde organisatie in staat is geweest, het is echter maar de vraag of je dezelfde omstandigheid kunt creëren om die prestatie te behalen of zelfs te verslaan. Op zoek naar de ‘best-‐in-‐class’ zou je willen weten welke organisatie de beste prestaties heeft. Eerder is al aangetoond dat de beste organisatie niet bestaat, omdat niet alle prestaties het beste zullen zijn. Je zou kunnen stellen dat de organisatie met de meeste beste prestaties de beste organisatie is en daarmee de ‘best-‐in-‐class’. Dat zou door de benchmarkorganisatie
die de benchmark uitvoert vastgesteld kunnen worden, maar niet door een individuele deelnemer. Bij de beste prestatie moet je wel rekening houden met de waardering van het kengetal. Deze is positief of negatief. Een positieve waardering wordt bijvoorbeeld toegekend aan omzet per medewerker. Hoe hoger, hoe beter. Een negatieve waardering wordt bijvoorbeeld toegekend aan ziekteverzuim. Hoe hoger, hoe slechter. De beste prestatie bij ziekteverzuim is de laagste prestatie. Soms is het daarom beter te spreken over de laagste en hoogste of minimum en maximum prestatie.
Kwartielen, decielen en percentielen Als je een geordende set data in vier gelijke delen opdeelt zijn de binnenste grenswaarden de kwartielen. Elk deel is dan een kwart van de dataset. Men spreekt van eerste, tweede en derde kwartiel en noteert deze als 25%, 50% en 75%. De 50% is gelijk aan de mediaan. De buitenste grenswaarden heten minimum en maximum of beste en slechtste of hoogste en laagste. Eerste kwartiel (25%) is de getalswaarde die de laagste 25% van de getalswaarden onderscheidt van de hogere waarden Tweede kwartiel (50%, mediaan) is de getalswaarde die het midden van de set aangeeft Derde kwartiel (75%) is de getalswaarde die de hoogste 25% van de getalswaarden onderscheidt van de lagere waarden Op gelijke wijze kun je spreken van kwintielen, die de set in 5 gelijke delen opdelen (20%, 40%, 60%, 80%), decielen die de set in tien gelijke delen opdelen (10%, 20%, …, 80%, 90%) en percentielen, die de set in 100 gelijke delen opdelen (1%, 2%, 3% … 97%, 98%, 99%).
COMPARE and compete
Interkwartielafstand
33
Het verschil tussen het eerste en het derde kwartiel wordt de interkwartielafstand genoemd. De interkwartielafstand is een maat voor de spreiding van een verdeling, dus de mate waarin de waarden onderling verschillen. De interkwartielafstand geeft de helft van de waarnemingen aan, die zich precies in het midden van de frequentieverdeling (rondom de mediaan) bevindt. In de genoemde reeksen getallen: • Reeks 1: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 • Reeks 2: 4, 4, 4, 4, 5, 6, 6, 6, 6 Is het eerste kwartiel 3 resp. 4 en het derde kwartiel 7 resp. 6. De interkwartielafstand van reeks 1 is 4 en de interkwartielafstand van reeks 2 is 2. Hoe kleiner de interkwartielafstand hoe dichter de individuele prestaties bij elkaar liggen, hoe minder prestatieverbetering mogelijk is, hoe groter de kans dat uw positie binnen de benchmark stijgt bij een verbetering van uw prestatie.
Aantal waarnemingen Herleidbaarheid tot een individuele prestatie wordt groter bij een kleiner aantal waarnemingen. Hoe groter het aantal waarnemingen hoe betrouwbaarder het gemiddelde wordt berekend. Ook een verzameling subjectieve waarnemingen wordt objectiever bij een groter aantal waarnemingen. Groepsprestaties in een benchmark worden pas weergegeven als een minimum aantal deelnemers in de groep zit. Bij een benchmark spelen niet alleen het totaal aantal deelnemers een rol, maar ook het aantal deelnemers per referentiegroep. De referentiegroep bevat minder deelnemers dan het totaal, waardoor het soms kan voorkomen dat groepswaarden
van een referentiegroep niet weergegeven worden. Een relevante referentiegroep kan voor je eigen organisatie een betere benchmark zijn dan alle deelnemers. Dit omdat de referentiegroep bestaat uit gelijksoortige organisaties, bijvoorbeeld van dezelfde omvang of met dezelfde soort dienstverlening. Het gemiddelde van een referentiegroep zegt net zo weinig als het gemiddelde van de gehele groep. Ook hier is het belangrijk te focussen op de afwijkingen en medianen.
Wat zegt de onderlinge verhouding van elementen?
COMPARE and compete
De verhouding tussen onderdelen van een totaal in de basiswaarden, geven een mogelijke verklaring voor afwijking op kengetallen. Een andere omzetverdeling naar regio of diensten kan een oorzaak zijn voor over-‐ of onderprestatie op het kengetal omzet per medewerker. Een andere verdeling van operationele kosten kan ook een oorzaak zijn. Binnen benchmarks is het daarom noodzakelijk om structuren te onderzoeken en te vergelijken met de relevante benchmarkpartner en referentiegroepen. Structuren zijn er in alle mogelijke vormen. Omzet, kosten, voorraad, afzet, medewerkers. Verschillen in structuren hoeven geen oorzaak te zijn van verschillen in kengetallen, maar kunnen wel richting geven in mogelijke verbeteropties.
34
7. Vormgeving
Spindiagram
COMPARE and compete
Een spindiagram geeft een overzicht van de relatieve prestatie van de eigen organisatie versus die van de referentiegroep. Eventueel kunnen er meerdere referentiegroepen getoond worden. Telkens is één referentiegroep gebruikt als basis.
35
De basis wordt dan gesteld op 100%. De prestatie van uw organisatie (en de andere referentiegroepen) wordt vervolgens relatief gemaakt ten opzichte van de basis. Voorbeeld: Uw score op omzet per medewerker is € 28.000. Het gemiddelde van de groep is € 20.000. Uw relatieve prestatie is 28.000/20.000*100%=140%. Dit is hoger dan het gemiddelde van 100% en wordt daarom buiten de 100% cirkel getekend. In dit geval is de prestatie ook een betere prestatie, aangezien het kengetal een positieve waardering heeft. Dit betekent dat hoe hoger de prestatie, hoe beter deze wordt. Vergelijk dit met een kengetal met een negatieve waardering, zoals personeelskosten per medewerker of ziekteverzuim. Hoe hoger deze wordt, hoe slechter de prestatie. Hier geldt het omgekeerde. Indien uw prestatie buiten de cirkel wordt getekend, heeft u een hogere prestatie dan het gemiddelde en daarmee een slechtere prestatie.
Structuurdiagram Een structuurdiagram gebruik je om verhoudingen weer te geven. In een structuurdiagram krijg je heel duidelijk overzicht van wat meest gebruikt wordt en wat minder. Een structuurdiagram kan in vorm van een cirkel of een staafdiagram getoond worden.
Het weergeven van een structuur is handig bij onderverdelingen, zoals omzet naar regio, kosten per kostensoort, medewerkers naar leeftijd. Ook multiple choice vragen kunnen zo goed worden weergegeven. De eigen waarde bevat dan slechts één waarde, wat soms verwarrend kan werken. Optie is om de eigen waarde dan weg te laten of op een andere manier te tonen.
Staafdiagram
COMPARE and compete
Een staafdiagram is geschikt om van één of meerdere kengetallen of basiswaarden, mits dezelfde schaal, de eigen waarde en de groepswaarden te tonen. Ook kunnen gemakkelijk twee periodes naast elkaar worden getoond of een trend (zie trendanalyse).
36
Bij elke staaf staat de uitgedrukte waarde. In bovenstaand voorbeeld worden van twee perioden (P1 en P2) de omzet per medewerker getoond van je eigen organisatie en van de groepswaarden. Je krijgt snel inzicht in de prestatie op dit kengetal en het verbeterpotentieel. In een staafdiagram kunnen ook basiswaarden worden getoond. Wees in verband met herleidbaarheid voorzichtig met het tonen van de hoogste en laagste.
Nadeel van een staafdiagram is dat er slechts variabelen kunnen worden getoond met dezelfde schaalverdeling, tenzij sprake is van twee assen. Het combineren van omzet per medewerker en rendement op omzet, leidt tot niet zichtbare waarden voor het rendement op omzet. Beter is hiervoor twee grafieken te gebruiken.
Mediaandiagram Een mediaandiagram geeft een grafische weergave van de eigen prestatie en de prestatie van alle andere deelnemers binnen de referentiegroep van laag naar hoog, waarbij de vijf belangrijkste worden getoond. Dit zijn de laagste en de hoogste prestatie, de 25%, de mediaan en de 75%. Eventueel kunnen laagste en hoogste zijn vervangen door 10% en 90%. In percentages gezien betekent laagste 0% en hoogste 100%.
COMPARE and compete
De laagste prestatie is die prestatie waarbij 100% van de deelnemers (m.u.v. de laagste zelf) een hogere prestatie heeft. De 25% prestatie is die prestatie waarbij 25% van de deelnemers een lagere prestatie heeft en 75% van de deelnemers een hogere. De mediaan is de middelste prestatie, dus 50% heeft een lagere prestatie en 50% een hogere prestatie. De positie op de balk geeft de relatieve positie van je eigen organisatie binnen de groep weer. In dit voorbeeld staat de ‘eigen gegevens’ op ongeveer 65%. Dit betekent dat 35% van de deelnemers een hogere prestatie heeft en 65% een lagere. Het is hierbij overigens wel van belang dat je weet hoeveel deelnemers in deze score zitten. Ook zie je direct wat je verbeterpotentieel is. Het verbeterpotentieel is de mate waarin je in staat zou kunnen zijn om je prestatie te verbeteren op basis van eerder in de markt vertoonde prestaties. Dat is bijvoorbeeld de hoogste (of 90%) prestatie minus je score. In dit voorbeeld staat het verbeterpotentieel aangegeven met een blauwe pijl. Het verbeterpotentieel kan echter nog groter zijn, als je beter wilt zijn dan de hoogst gemeten prestatie.
37
Individuele waarden diagram
COMPARE and compete
Een individuele waarden diagram geeft een grafische weergave van de individuele prestaties van de deelnemers aan de benchmark. Hierbij kan door middel van kleur onderscheid worden gemaakt tussen alle deelnemers, deelnemers behorende bij een referentiegroep en je eigen waarde.
38
De balkjes stellen de gemiddelde omzet per medewerker voor van alle deelnemers aan de benchmark. De gele balkjes zijn deelnemers die tot een bepaalde referentiegroep behoren, het rode balkje is de eigen prestatie. Het tonen van de individuele prestaties is niet in alle gevallen mogelijk. Basiswaarden als omzet, kosten, aantal werknemers worden veelal niet individueel weergegeven, omdat dit de herleidbaarheid vergroot. Herleidbaarheid is de kans dat je op basis van een individuele waarneming erachter komt welke organisatie erbij hoort. Bij kengetallen is de herleidbaarheid nagenoeg nihil, omdat zowel grote als kleine organisaties dezelfde prestaties op kengetallen kunnen behalen. De individuele waarden analyse is krachtiger dan de mediaandiagram, omdat alle waarden getoond worden van de deelnemers in de groep. Het is daardoor gemakkelijker een benchmark te kiezen die je wilt gebruiken als norm voor het kengetal en daarmee het verbeterpotentieel kunt bepalen.
Puntenwolk Een puntenwolk of spreidingsdiagram is de grafische weergave van een meerdimensionale steekproef. Het geeft individuele prestaties weer op een combinatie van voornamelijk twee grootheden. Dit diagram is behulpzaam in data-‐analyse omdat het direct een eerste indruk geeft van eigenschappen van de data. Stel je combineert omzet en omzet per medewerker in een puntendiagram.
Hieruit kun je vervolgens aflezen dat als de omzet toeneemt, de omzet per medewerker in de meeste gevallen hoger wordt. Voor dit specifieke kengetal is dit niet onlogisch. Je zou ook twee waarden kunnen nemen die op zich niets met elkaar te maken hebben, zoals klanttevredenheid en omzet per medewerker of zelfs gemiddelde leeftijd van de medewerkers en omzet per medewerker.
Trend analyse
COMPARE and compete
In een trendanalyse worden de prestatie en die van één of meerdere referentiegroepen voor een specifiek kengetal in de tijd uitgezet. De trendlijn geeft inzicht in de ontwikkeling van je prestatie versus die van de groep(en). Je ziet in hoeverre het lukt je prestatie beter te laten zijn dan het gemiddelde van de groep(en).
39
Het is ook interessant je prestatie in de tijd af te zetten tegen de mediaan, een kwartiel (75%) of een deciel (80%, 90%), aangezien dit extra informatie geeft over de eigen prestatie en de mate waarin je in staat bent het verbeterpotentieel uit te nutten.
Een gelijk aantal waarnemingen per periode, van dezelfde organisaties (een panel), geeft meer toegevoegde waarde aan een trendanalyse. Zouden de groepen per periode verschillen, dan worden de groepswaarden niet alleen beïnvloed door de ontwikkeling van de organisaties in de groep, maar ook door variaties in de groep zelf. Het laat echter onverlet dat je eigen prestatie dan nog steeds wordt afgezet tegen een voor jou interessante groep.
Index analyse De indexgrafiek is een specifieke vorm van een trendgrafiek. In plaats van de fysieke waarden worden de relatieve waarden ten opzichte van een vast punt weergegeven. Het vaste punt wordt voorgesteld als 100, de overige perioden tonen de afwijking van 100 aan.
COMPARE and compete
Voordeel van een index analyse is dat je meerdere kengetallen met verschillende schalen kunt combineren in één grafiek, zodat je inzicht krijgt in een eventuele koppeling ertussen. In bovenstaand voorbeeld zijn de omzet per medewerker en de klanttevredenheid uitgezet in de tijd voor een individuele organisatie en het gemiddelde van een groep. Hieruit zou je kunnen afleiden dat de omzet per medewerker toeneemt bij een toenemende klanttevredenheid.
Tabel
40
Een tabel is een cijfermatige of tekstuele weergave van individuele en groepswaarden. Een tabel leest lastiger dan een grafiek, zeker als de tabel veel waarden bevat. Aan de andere kant leent een tabel zich goed om veel data tegelijkertijd te presenteren, zodat de (geoefende) lezer zelf kan analyseren.
Bovenstaande tabel is een weergave van de onderliggende cijfers van de indexgrafiek uit voorgaande paragraaf.
Slotwoord
Benchmarking Benchmarking is een ‘managementtool’ met vele mogelijkheden en kansen en ook risico’s. Door bewust te zijn wat benchmarking kan betekenen voor jouw organisatie, wat je moet doen om goed te benchmarken, welke kansen er zijn en ook welke risico’s er zijn, zul je effectiever benchmarken en daadwerkelijk in staat zijn je prestaties te verbeteren.
Feedback Ik hecht veel waarde aan feedback over dit eBook. Wat vind je ervan, wat is goed en wat kan beter? Helpt het eBook jou om inzicht te krijgen in benchmarking en de kracht van benchmarking voor je organisatie? Vul dan je commentaar in via http://www.compareandcompete.com/nl/compare-‐ebook of http://www.compare2compete.com/nl/compare-‐ebook.
Aan de slag Met de in het eBook aangeboden informatie kun je als manager al aan de slag met prestatieverbetering. Wordt je bewust van wat er mogelijk is met benchmarken, kijk wat je wilt en wat er al is. Start met meten en invoeren en ga dan vergelijken. Wees open voor de mogelijkheden en de kansen die additionele managementinformatie biedt.
COMPARE and compete
Analyseer de verschillen samen met je medewerkers en kom tot briljante verbeterinitiatieven. Voer de initiatieven uit en ervaar de resultaten. Evalueer het proces en start opnieuw. In 7 stappen naar continue prestatieverbetering. Succes.
41