Commissie van Advies Bezwaren Functiewaardering Politie
Aan:
Bijlagen -
Dossiernr. ABB/2002/0070
september 2002
Onderwerp Bezwaar functiewaardering @ In haar vergadering van @ heeft de bezwarencommissie functiewaardering politie het bezwaar behandeld van @ tegen de waardering van de functie van Hoofd Arbodienst in schaal 12 bij de concernstafdienst Organisatie en Personeel. Dit bezwaar is verwoord in de aan het bevoegd gezag gerichte brief van @ en is in genoemde vergadering van de commissie nader mondeling toegelicht. Samengevat komen de argumenten van het bevoegd gezag en de ambtenaar op het volgende neer. Het bevoegd gezag deelt op @ de ambtenaar mede, dat het voornemens is de waardering van de organieke functie van Hoofd Arbodienst vast te stellen op schaal 12 van het Besluit Bezoldiging Politie (BBP). Voor het bevoegd gezag is leidraad voor de motivering van de waardering van de functie de referentiefunctie van Stafmedewerker Personeel en Organisatie (schaal 11) uit de reeks Personeelszaken (nr. 15) en de referentiefunctie van Senior Stafmedewerker Personeel en Organisatie (schaal 12) uit de reeks Personeelszaken (nr. 15) en de referentiefunctie van Hoofd Personeel en Organisatie (schaal 12) uit de reeks Personeelszaken (nr. 15) van het referentiemateriaal Nederlandse Politie. In de brief van @ aangevuld bij schrijven van @ geeft de ambtenaar zijn bedenkingen weer tegen de voorgenomen waardering van de organieke functie van Hoofd Arbodienst, schaal 12. De ambtenaar geeft aan dat zijn dienst een gecertificeerde dienst is conform artikel 14, lid 3 van de Arbo-wet. Daarbij is het leidinggeven aan (verplichte) kerndeskundigen, zoals voorgeschreven voor een gecertificeerde Arbodienst die tot een integraal product moet komen, van een andere orde dan leidinggeven aan functionarissen met algemene taken. De Arbodienst is uit de structuur van de concernstafdienst Organisatie & Personeel (O&P) gehaald en als zelfstandige unit met eigenstandige taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden op regionaal niveau, geplaatst op een onduidelijke organisatorische plaats. Inhoudelijk heeft de manager O&P geen gezagsverhouding met het Hoofd Arbodienst. Dit zou ten koste gaan van de wettelijk bepaalde onafhankelijke adviesfunctie. De advisering gaat voor korpsbrede zaken rechtstreeks naar de Korpschef, de Ondernemingsraad en voor districtelijke zaken rechtstreeks naar de districtsunitchef en Onderdeelscommissie. Ook deze aspecten dienen meegenomen te worden in de functiewaardering. Meer specifiek geeft betrokkene aan dat hij de navolgende karakteristieke elementen mist: de zorg voor juiste (wettelijk vereiste) communicatie met de OR en OC’en; de signalerende taak naar het management en vertaling van ontwikkelingen in concrete adviezen; de wettelijke zelfstandige onafhankelijke verantwoording voor het Arbo kwaliteitssysteem/certificering. Betrokkene merkt op dat het hem verbaast dat alleen personele functies als referentiemateriaal zijn gebruikt. Betrokkene geeft aan dat zijn functie niet kan worden vergeleken met de referentiefuncties van (Senior) Stafmedewerker Personeel en Organisatie naar aanleiding van de navolgende door hem geconstateerde verschillen: het zijn staffunctionarissen die alleen complexe projecten begeleiden; functionarissen geven geen leiding aan een afdeling; functionarissen stemmen niet af met in- en externe contacten als
Commissie van Advies Bezwaren Functiewaardering Politie -2-
vertegenwoordiger van het korps; functionarissen overleggen niet met de Ondernemingsraad of Onderdeelscommissie en zij hebben geen verzwarende omstandigheid als een hoge psychische druk. Betrokkene is van mening dat zijn functie duidelijk zwaarder is dan de beide referentiefuncties. Het feit geen lid te zijn van een regionaal Managementteam hoeft niet altijd als een lagere kwalificatie uitgelegd te worden. Het tegendeel is waar dat als zijn functie wel deel zou uitmaken van het Managementteam, dit zijn onafhankelijke positie zou ondergraven (eis certificatie Arbo-diensten). Betrokkene is van mening dat zijn functie zich beweegt op het niveau van een district-unitchef. Het Hoofd Arbodienst is direct verantwoording verschuldigd aan de Korpschef (werkgever in de zin van de Arbo-wetgeving) en is afgeleid verantwoording verschuldigd aan de Ondernemingsraad. De niveaubepalende elementen in zijn functie worden heel duidelijk aangegeven. Het gaat hierbij om: de signalerende taak naar het management en het opstellen van concrete adviezen; het leidinggeven aan een ondersteunende afdeling met eigenstandige taken op regionaal niveau; het adviseren van de korpsleiding bij het ontwikkelen van een strategisch Arbo-beleid. Gezien het vorenstaande is betrokkene van mening dat de functiewaarderingssystematiek niet juist is toegepast. Betrokkene verzoekt zijn functie te waarderen op het niveau van een district-unitchef op schaal 14. Het bevoegd gezag stelt in zijn brief van @ de waarderingsuitkomst van de (organieke) functie van Hoofd Arbodienst vast en deelt deze functie in, in schaal 12 van het BBP. Het bevoegd gezag baseert zich hierbij op het advies van de Heroverwegingscommissie functiewaardering. De Heroverwegingscommissie (HOC) constateert (samengevat) na hoor en wederhoor, dat de Arbodienst rekening heeft te houden met kwaliteitsnormen die voortvloeien uit de certificatie. Naar de mening van de HOC is dit onvoldoende reden om de waardering van de functie te verhogen. De professionaliteit van de achterliggende organisatie mag ook bij andere korpsonderdelen, waarbij de leidinggevende in schaal 12 is gewaardeerd, verondersteld worden. Het feit dat uitgebreide wettelijke normen voor de Arbodienst zijn vastgelegd leidt niet tot een ander oordeel. De HOC volgt hierin de mening van het bevoegd gezag. De HOC is voorts van mening dat ten aanzien van de kerndeskundigen het accent voor een belangrijk deel ligt op het coördineren van de werkzaamheden en minder op het daadwerkelijk leidinggeven vanwege de zeer specifieke vakgebieden waarop zij werkzaam zijn. Ten aanzien van het Arbobeleid, heeft het Hoofd Arbodienst een zelfstandige adviserende taak. Deze advisering kan zowel gevraagd als ongevraagd plaatsvinden. In alle gevallen is de vaststelling van het beleid een verantwoordelijkheid van de korpsleiding. In de advisering onderscheidt de Arbodienst zich niet wezenlijk van andere korpsonderdelen die zich bezighouden met beleidsadvisering. De HOC ziet geen bezwaar tegen het hanteren van het politiereferentiemateriaal, ook al is dit materiaal niet geschreven met het oog op Arbo-functies. De functie maakt nu eenmaal deel uit van de organisatie en in het referentiemateriaal zijn voldoende niet-politiespecifieke functies opgenomen om tot een adequate waardering te komen. De keuze van de P&O-reeks was in dit geval niet de enig mogelijke reeks, maar biedt voldoende aanknopingspunten om tot een waardering te kunnen komen. De HOC is van mening dat de functie niet mag worden vergeleken met een districtunitmanager, daar dit in strijd is met de systematiek van het waarderingssysteem dat aan het referentiemateriaal ten grondslag ligt. Bovendien is de functie van district-unitmanager op een aantal onderdelen, zoals de breedte van de taakstelling en de omvang van het organisatieonderdeel, duidelijk zwaarder dan de functie van Hoofd Arbodienst. Het Hoofd Arbodienst is geen lid van het korpsmanagementteam. Vergelijking met externe Arbodiensten is naar het oordeel van de HOC niet aan de orde, daar een dergelijke vergelijking altijd mank gaat vanwege de organisatorische context met de bijbehorende verdeling van bevoegdheden en verantwoordelijkheden die per organisatie verschilt. De HOC adviseert op basis van het hiervoor vermelde, dat de te waarderen functie dient te worden ingedeeld in schaal 12. Het bevoegd gezag heeft dit advies overgenomen. In zijn bezwaarschrift van @ geeft de ambtenaar aan, dat hij zich niet kan verenigen met de vastgestelde waardering van de organieke functie van Hoofd Arbodienst in schaal 12. Betrokkene herhaalt in zijn bezwaarschrift zijn eerder gemaakte bedenkingen tegen indeling van zijn functie in schaal 12. De bezwarencommissie verwijst naar de inhoud van het bezwaar dat hier integraal als ingelast dient te worden beschouwd.
Commissie van Advies Bezwaren Functiewaardering Politie -3-
Betrokkene verzoekt het bevoegd gezag het besluit van @ nietig te verklaren en zijn eis toe te wijzen. De bezwarencommissie concludeert uit de met de adviesaanvraag meegezonden stukken dat de ambtenaar bezwaar maakt tegen de waardering van de organieke functie van Hoofd Arbodienst in schaal 12. Als uitgangspunt voor de bepaling van de zwaarte van de functie heeft de bezwarencommissie genomen de op @ getekende functiebeschrijving van Hoofd Arbodienst. De bezwarencommissie heeft de inhoud van de functie getoetst aan de geldende normen zoals vastgelegd in het referentiemateriaal Functiewaardering Nederlandse Politie dat door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is vastgesteld voor de toepassing van het Besluit bezoldiging politie, artikel 6, tweede lid, waaronder de reeks Personeelszaken (nr. 15), in het bijzonder de functie van Hoofd Personeel en Organisatie (schaal 12) en de reeks Facilitaire Zaken (nr. 19), in het bijzonder de functie van Hoofd Stafdienst Facilitaire Zaken (schaal 13). De bezwarencommissie heeft de door het bevoegd gezag gehanteerde referentiefuncties van (Senior) Stafmedewerker Personeel en Organisatie uit de reeks Personeelszaken (15), welke functies zijn ingedeeld in respectievelijk schaal 11 en 12 (Senior), niet meegewogen in haar advies vanwege het ontbreken in beide functies van het taakelement Leiding. De bezwarencommissie heeft de inhoud van de functie van betrokkene getoetst aan de inhoud van de referentiefunctie van Hoofd Personeel en Organisatie (schaal 12). In de referentiefunctie is sprake van het taakelement Leiding, hetgeen behelst: de leiding over een afdeling; het plannen van activiteiten, prioriteitstelling, voortgangsbewaking en evaluatie; het zorgdragen voor capaciteitsverdeling, beoordeling kwaliteit en omvang van de prestaties; de zorg voor aanstelling, introductie, opleiding en beoordeling. In de referentiefunctie is sprake van het taakelement Beleidsontwikkeling hetgeen inhoudt: het als lid managementteam, adviseren over het te ontwikkelen beleid; het ontwikkelen van beleid op basis van vastgestelde beleidslijnen; het adviseren over het aanpassen van beleid op grond van nieuwe ontwikkelingen; het stellen van prioriteiten; het deelnemen aan diverse interne en externe overlegvormen en het adviseren over de personeelsbegroting en budgetverdeling. Tevens is sprake van het taakelement Begeleiding uitvoering beleid, hetgeen inhoudt: het begeleiden en adviseren inzake organisatorische veranderingsprocessen; het coördineren van de voorbereiding en de uitvoering van besluiten en regels; het bewaken van de formatie; het opstellen van het personeelsplan en het begeleiden van de medewerkers bij de uitvoering van diverse P&O-instrumenten. De niveaubepalende elementen in de functie zijn: lid managementteam kleinere regio en het behandelen van alle aspecten van het P&O-beleid. De bezwarencommissie heeft uit het geheel aan bekendgestelde functie-informatie afgeleid dat in de functie van de ambtenaar sprake is van het taakelement Leiding, hetgeen inhoudt: het selecteren van nieuw personeel en het zorgdragen voor het op peil brengen en houden van kennis en vaardigheden van medewerkers overeenkomstig de eisen die aan een gecertificeerde Arbodienst worden gesteld; het vertalen van doelstellingen in een werkplan, het stellen van prioriteiten, het verdelen van capaciteit over activiteiten en het bepalen van de inzet van middelen; het kwalitatief en kwantitatief toetsen van de realisatie van werkplannen; het aanwenden van het toegewezen budget; het organiseren van het interdisciplinair-overleg met zelfstandige kerndeskundigen; het afstemmen van activiteiten met districten en unitchefs; het dragen van resultaatverantwoordelijkheid; het bepalen van het afdelingsbeleid naar aard en kwaliteit van de dienstverlening binnen de kaders van het korps(beleids)doelstellingen; het voorbereiden en opstellen van de jaarbegroting en meerjarenramingen; het afstemmen van activiteiten met hoofden van eenheden. Met betrekking tot het taakelement Beleidsadvisering is sprake van het behandelen van complexe beleidsvraagstukken; het evalueren/bijstellen van het gevoerde beleid; het participeren in beleidsontwikkelende projecten binnen de regio; het verrichten van specifiek onderzoek en het zorgdragen voor de ondersteuning bij uitvoerend beleid. De niveaubepalende elementen zijn: een signalerende taak naar het management en vertaling van ontwikkelingen in concrete adviezen; het geven van leiding aan een ondersteunende afdeling met eigenstandige taken op regionaal niveau; het als hoofd van de afdeling adviseren van de korpsleiding bij het ontwikkelen van strategisch Arbo-beleid. Toetsing leert de bezwarencommissie dat in de functie van Hoofd Arbodienst
Commissie van Advies Bezwaren Functiewaardering Politie -4-
sprake is van een toegewezen budget en advisering op strategisch niveau met betrekking tot Arbo-beleid hetgeen niet in de referentiefunctie wordt teruggevonden. De bezwarencommissie is van mening dat sprake is van een lijnchef-functie van een regulier intern ondersteunende afdeling met eigenstandige taken op regionaal niveau en met een zelfstandige adviestaak bij het ontwikkelen van Arbo-beleid op strategisch niveau, richting de korpsleiding. De bezwarencommissie heeft ter zitting geconstateerd dat de manager concernstafdienst Organisatie en Personeel de naasthogere chef is van betrokkene. Echter de bezwarencommissie heeft tevens geconstateerd dat betreffende manager geen inhoudelijke inbreng heeft in de aansturing en taakstelling van de Arbodienst. De manager concernstafdienst Organisatie en Personeel is een beheersmatig hiërarchisch leidinggevende. Ook heeft de bezwarencommissie geconstateerd dat het Hoofd Personeel en Organisatie (schaal 12) lid is van een managementteam . Echter het betreft hier een kleine(re) regio. In de functie van de ambtenaar is sprake van een grote regio, in plaats van een kleinere of middelgrote regio. De bezwarencommissie concludeert, op grond van hetgeen partijen hieromtrent ter zitting hebben toegelicht, dat het Hoofd Arbodienst verantwoordelijkheid draagt voor de kwantiteit en kwaliteit van het door de Arbodienst geleverde Arbo-product binnen een grote regio. De Arbodienst is een regulier in de organisatie geplaatste, intern ondersteunende, afdeling met eigenstandige taken op regionaal niveau. Aan het Hoofd Arbodienst is een budget toegewezen. Hij adviseert de korpsleiding zelfstandig bij het ontwikkelen van een strategisch Arbo-beleid binnen het korps. Ook wordt het door de korpsleiding vastgestelde strategisch Arbo-beleid, of onderdelen daarvan door hem zelfstandig, zonder directe terugvalmogelijkheid, binnen het korps ingevoerd. De bezwarencommissie acht op grond van het vorenstaande dat de functie van betrokkene qua taakinhoud, ook al is betrokkene geen lid van het managementteam, afgezet tegen de referentiefunctie van een gelijkwaardig niveau is. Vervolgens heeft de bezwarencommissie de inhoud van de organieke functie van betrokkene vergeleken met de inhoud van de referentiefunctie van Hoofd Stafdienst Facilitaire Zaken (schaal 13). In de referentiefunctie is sprake van werkzaamheden met betrekking tot het taakelement Leiding, hetgeen inhoudt: leiding over een stafafdeling op regionaal niveau; het geven van functionele leiding aan decentrale Chefs Facilitaire Zaken; het plannen van activiteiten, prioriteitsstelling, voortgangsbewaking en evaluatie; capaciteitsverdeling, beoordeling kwaliteit en omvang van de prestaties; aanstelling, introductie, opleiding en beoordeling medewerkers. In de referentiefunctie is sprake van het taakelement Beleidsontwikkeling en advisering hetgeen inhoudt: het als lid van het managementteam medeverantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van het strategisch beleid van de regio; het ontwikkelen van het beheers- en aankoopbeleid op het gebied van bedrijfsmiddelen en gebouwen, binnen de regio; het opstellen en bewaken van de begroting op basis van aanschaffingsplannen en meerjarenramingen en het dragen van verantwoordelijkheid voor het budget en planningsprocedures; het ontwikkelen en adviseren over de invoering van kwaliteitsnormen; het evalueren van het gevoerd facilitair beleid en het zorgdragen voor bijstelling; het adviseren van het sectormanagement ten aanzien van beheer- en aanschaf van bedrijfsmiddelen en gebouwen; het verantwoordelijk zijn voor het beleid op het gebied van de bedrijfsveiligheid; het adviseren op basis van marktonderzoek over kwaliteits- en gebruikerseisen en de op te stellen specificaties van bedrijfsmiddelen en gebouwen. De niveaubepalende elementen zijn: leiding aan een Stafafdeling op regionaal niveau. Medeverantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van het strategisch beleid van de regio. In de organieke functie van de ambtenaar is, zo heeft de bezwarencommissie uit het geheel aan bekend gestelde functie-informatie afgeleid, sprake van het taakelement Leiding hetgeen inhoudt: het selecteren van nieuw personeel en het zorgdragen voor het op peil brengen en houden van kennis en vaardigheden van medewerkers overeenkomstig de eisen die aan een gecertificeerde Arbodienst worden gesteld; het vertalen van doelstellingen in een werkplan, het stellen van prioriteiten, het verdelen van capaciteit over activiteiten en het bepalen van de inzet van middelen; het kwalitatief en kwantitatief toetsen van de realisatie van werkplannen; het aanwenden van het toegewezen budget; het organiseren van het interdisciplinair-overleg met zelfstandige kerndeskundigen; het afstemmen van activiteiten met districten en unitchefs; het dragen van resultaatverantwoordelijkheid; het bepalen van het afdelingsbeleid naar aard en kwaliteit van de dienstverlening binnen de kaders van de korps(beleids)doelstellingen; het voorbereiden en
Commissie van Advies Bezwaren Functiewaardering Politie -5-
opstellen van de jaarbegroting en meerjarenramingen; het afstemmen van activiteiten met hoofden van eenheden. Met betrekking tot het taakelement Beleidsadvisering is sprake van het behandelen van complexe beleidsvraagstukken; het evalueren/bijstellen van het gevoerde beleid; het participeren in beleidsontwikkelende projecten binnen de regio; het verrichten van specifiek onderzoek en het zorgdragen voor de ondersteuning bij uitvoerend beleid. De niveaubepalende elementen zijn: signalerende taak naar het management en de vertaling van ontwikkelingen in concrete adviezen; het geven van leiding aan een ondersteunende afdeling met eigenstandige taken op regionaal niveau; het als hoofd van de afdeling adviseren van de korpsleiding bij het ontwikkelen van strategisch Arbo-beleid. Toetsing leert de bezwarencommissie dat de functie van betrokken ambtenaar feitelijk gezien een lijnchef-functie is, omdat de ambtenaar dagelijks leiding geeft aan het personeel en toezicht houdt op de werkzaamheden en verantwoordelijk is voor de taakstelling van de Arbodienst. In de referentiefunctie is sprake van leidinggeven aan een Stafafdeling op regionaal niveau, waarbij het Hoofd Stafdienst Facilitaire Zaken ook nog leiding geeft aan decentrale Chefs Facilitaire Zaken. De bezwarencommissie heeft ter zitting geconstateerd dat in de functie van Hoofd Arbodienst geen leiding wordt gegeven aan een Stafdienst, maar aan een Arbodienst, welke Arbodienst wordt gezien als een regulier in de organisatie geplaatste, interne ondersteunende afdeling, met eigenstandige taken op regionaal niveau. Het Hoofd Stafdienst Facilitaire Zaken is als lid van het managementteam medeverantwoordelijk voor de ontwikkeling van het strategisch beleid van de regio. De bezwarencommissie heeft uit de inhoud van de functiebeschrijving van Hoofd Arbodienst en hetgeen partijen hieromtrent ter zitting hebben toegelicht afgeleid, dat geen sprake is van medeverantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van strategisch Arbo-beleid binnen de regio, in die zin dat hij verantwoordelijk is voor het uitvoeren van het beleid dat elders wordt vastgesteld en uitgangspunt is voor het vaststellen van het specifieke eigen afgeleide strategisch Arbo-beleid in de eigen regio. Naar het oordeel van de bezwarencommissie is in de functie van betrokken ambtenaar sprake van advisering over Arbo-beleid richting de korpsleiding. De bezwarencommissie concludeert dat de referentiefunctie van Hoofd Stafdienst Facilitaire Zaken (schaal 13) in vergelijking met de functie van Hoofd Arbodienst zwaarder is. Het betreft hier, zo concludeert de bezwarencommissie, een referentiefunctie waarbij functionaris de dagelijkse leiding heeft over een Stafafdeling op regionaal niveau en waarbij hij als lid van het managementteam medeverantwoordelijk is voor de ontwikkeling van het strategisch beleid van de regio. In de referentiefunctie is ook sprake van het beoordelen van offertes en het onderhandelen en verstrekken van opdrachten aan externe bureaus/bedrijven in verband met uitbesteding van werkzaamheden en het aangaan van financiële verbintenissen, hetgeen in de functie van Hoofd Arbodienst niet wordt aangetroffen. Het vorenoverwogene samenvattend komt de bezwarencommissie tot het volgende. De bezwarencommissie adviseert het bevoegd gezag de onderhavige functie van Hoofd Arbodienst in te delen in schaal 12. Het bezwaar van de ambtenaar acht de bezwarencommissie ongegrond. De bezwarencommissie voegt bij deze brief het verslag van de in deze zaak gehouden hoorzitting, dat geacht wordt deel uit te maken van het advies. Tevens voegt zij hierbij voor de ambtenaar bestemde afschriften van deze brief en van het verslag. De bezwarencommissie verzoekt u deze afschriften aan betrokkene uit te reiken tezamen met uw beslissing op het bezwaar. Van die beslissing ontvangt de bezwarencommissie gaarne gelijktijdig een afschrift. Hoogachtend, Namens de bezwarencommissie Mr. G.J. te Loo, voorzitter
H.L. Kokshoorn, secretaris