Commissie van Advies Bezwaren Functiewaardering Politie Aan:
Bijlagen -
Dossiernr. ABB/2002/0114
september 2002
Onderwerp Bezwaar functiewaardering @ In haar vergadering van @ heeft de bezwarencommissie functiewaardering politie het bezwaar behandeld van @ tegen de waardering van de functie van Recherchespecialist in schaal 9 bij de Divisie Regionale Recherche, afdeling Recherche Ondersteuning bij de politie regio @. Dit bezwaar is verwoord in de aan het bevoegd gezag gerichte brieven van @ en @ en is in genoemde vergadering van de commissie nader mondeling toegelicht. Samengevat komen de argumenten van het bevoegd gezag en de ambtenaar op het volgende neer. Het bevoegd gezag deelt op @ de ambtenaar mede, dat het voornemens is de waardering van de organieke functie van recherchespecialist vast te stellen op schaal 9 van het Besluit Bezoldiging Politie (BBP). Voor het bevoegd gezag is leidraad voor de motivering van de waardering van de functie de referentiefunctie van Vakdeskundige A (schaal 9) uit de reeks Recherche Specialisten (nr. 13) en de referentiefunctie van Vakdeskundige B (schaal 10) uit de reeks Recherche Specialisten (nr. 13) van het referentiemateriaal Nederlandse Politie. In de brief van @ geeft de ambtenaar zijn bedenkingen weer tegen de (voorgenomen) waardering van de organieke functie van recherchespecialist, schaal 9. De ambtenaar beargumenteert zijn bedenkingen als volgt: op @ werd betrokkene bij zijn Divisiechef geroepen. Hem werd medegedeeld dat de waardering van zijn functie, in het kader van het functieraster, was uitgekomen op een hogere schaal, namelijk schaal 10 van bijlage 1 van het Besluit Bezoldiging Politie. De Divisiechef deelde mede dat de divisieleiding en de korpsleiding tegen deze waardering geen bezwaar hadden. Het daarbij behorende waarderingsadvies luidt als volgt: als niveaubepalende elementen in de functie van de ambtenaar zijn aan te merken: het binnen het vakspecialisme bevorderen van de deskundigheid, zulks mede aan de hand van het ontwikkelen van nieuwe standaards, technieken en methoden in het kader van criminaliteitsbestrijding; het deelnemen in onderzoeken en het fungeren als projectleider. De functie is vergeleken met de referentiefuncties Vakdeskundige B (schaal 10) en Vakdeskundige C (schaal 11) uit de reeks Recherche Specialisten (nr. 13). De inhoud van de functie komt naar aard en strekking in bepaalde mate overeen met de referentiefunctie van Vakdeskundige B (schaal 10). De referentiefunctie wordt eveneens gekenmerkt door het als vakdeskundige leveren van een bijdrage aan de criminaliteitsbestrijding. Vergelijking met de referentiefunctie Vakdeskundige C (schaal 11), leert dat zijn functie als lichter dient te worden aangemerkt. Immers in de referentiefunctie is sprake van vakinhoudelijke leiding van rechercheprojecten op regionaal niveau alsmede de kwaliteitsbewaking waaronder begrepen het adviseren over trends en het initiëren van nieuwe (wetenschappelijke) onderzoeken, hetgeen in zijn functie niet aan de orde is. Geadviseerd wordt de functie van rechechespecialist, op grond van toetsing aan de referentiefunctie van Vakspecialist B, vast te stellen en in te delen in schaal 10. In verband met het vorenstaande is het voor betrokkene onverklaarbaar dat zijn functie, zonder dat inhoudelijke wijzigingen zijn aangebracht, thans wordt gewaardeerd in schaal 9 van bijlage 1 van het Besluit Bezoldiging Politie. Verder is hij van mening dat de korpsleiding,
Commissie van Advies Bezwaren Functiewaardering Politie -2-
vertegenwoordigd in het beleidsoverleg, bij hem verwachtingen heeft gewekt die zij waar moeten maken. Ook binnen de divisie is mededeling gedaan over de ontwikkelingen (functieraster) en is op werkoverlegvormen door verantwoordelijken mededeling gedaan dat zijn functie gewaardeerd gaat worden in schaal 10. Het bevoegd gezag stelt in zijn brief van @, verzonden @, de waarderingsuitkomst van de (organieke) functie van recherchespecialist vast en deelt deze functie in, in schaal 9 van het BBP. Het bevoegd gezag baseert zich hierbij op het advies van de Heroverwegingscommissie functiewaardering. De Heroverwegingscommissie (HOC) constateert (samengevat) na hoor en wederhoor, dat voor de bepaling van de zwaarte van de functie toetsing dient plaats te vinden aan de referentiefunctie van Vakdeskundige A (schaal 9) en de referentiefunctie van Vakdeskundige B (schaal 10) uit de reeks Recherche Specialisten (nr. 13). Als uitgangspunt voor de bepaling van de zwaarte van de organieke functie heeft de HOC genomen de functietypering (functienummer: @, versienummer: @) van Recherchespecialist. De HOC heeft de inhoud van de organieke functie eerst getoetst aan de inhoud van de referentiefunctie Vakdeskundige A (schaal 9). Toetsing van de inhoud van beide functies leert dat in beide functies sprake is van participatie in, al dan niet omvangrijke, projectmatige recherche-onderzoeken vanuit de specifieke vakdeskundigheid (of het specifieke vakspecialisme) en het afstemmen van de onderzoeksaanpak vanuit de specifieke vakdeskundigheid. Ook komt het adviseren over aangrijpingspunten en mogelijkheden terzake (vervolg)onderzoeken van de referentiefunctie grotendeels overeen met het bewaken van de kwaliteit van onderzoeken van de organieke functie, dat vanuit de vakdeskundigheid een (voorbereidende) inbreng betreft en het aanreiken van “handvatten” om de kwaliteit zo goed mogelijk te waarborgen. Voorts komt eveneens het adviseren over de inzet en de toepassing van instrumenten, methoden en technieken van de referentiefunctie vrijwel overeen met het zorgdragen voor de inpassing van instrumenten, methoden en technieken in de werkprocessen van de organieke functie. Tenslotte is in de referentiefunctie nog sprake van het verrichten van opsporingsonderzoek vanuit de specifieke deskundigheid, waar dit in de organieke functie in mindere mate is aangezet. In de typering van de organieke functie is de nadruk meer gelegen bij de ondersteuning van onderzoeken, maar uit het verhandelde ter hoorzitting heeft de HOC begrepen dat het verrichten van (opsporings)onderzoeken met name met betrekking tot het vakspecialisme wel degelijk tot de bij het hoofdbestanddeel “onderzoek en uitvoering” vermelde uitwerking moet worden begrepen. Niveaubepalend voor de referentiefunctie zijn het verrichten van opsporingsonderzoek vanuit specifieke deskundigheid op het vakgebied, het adviseren van de (project)leiding en/of het Openbaar Ministerie over de inzet en toepassing van bestaande opsporingsmethoden en een zelfstandige inbreng in specialistische recherche (deel)onderzoeken. Alhoewel de niveaubepalende elementen van de organieke functie niet in letterlijke zin hetzelfde zijn verwoord, geeft de functie-inhoud te zien dat die elementen daaruit wel degelijk blijken. Echter in de organieke functie is nog sprake van het fungeren als projectleider. Uit het verhandelde ter hoorzitting heeft de HOC daaromtrent begrepen dat dit moet worden verstaan als het maken van plannen en het uitvoeren daarvan vanuit de vakdeskundigheid bij de praktische ondersteuning in rechercheonderzoeken en niet kan worden begrepen als het verantwoordelijk zijn voor een projectmatig rechercheonderzoek. Op grond van het vorenstaande is de HOC van mening dat de organieke functie ten minste gelijkwaardig is aan de referentiefunctie Vakdeskundige A in schaal 9. Vervolgens heeft de HOC de inhoud van de organieke functie getoetst aan de inhoud van de referentiefunctie Vakdeskundige B, schaal 10 uit de reeks Recherche Specialisten (nr. 13). Toetsing van de inhoud van beide functies leert de HOC het volgende. Waar in de referentiefunctie zelfstandige verantwoordelijkheid in complexe rechercheonderzoeken/deelprojecten is vermeld, kan in de organieke functie niet gesproken worden van een zelfstandige verantwoordelijkheid, omdat de teamleider te allen tijde verantwoordelijk is. Met betrekking tot het coördineren vanuit de vakdeskundigheid van onderzoeksactiviteiten in samenhang met het plannen en bewaken van de voortgang en de kwaliteit van recherche (deel)onderzoeken van de referentiefunctie is het de HOC gebleken dat dit tot de verantwoordelijkheid van de (project)leiding behoort en mitsdien niet tot de organieke functie kan worden gerekend. De referentiefunctie kent voorts nog de volgende taken: het adviseren en/of informeren van de (project)leiding over de haalbaarheid van in te stellen strafrechtelijke onderzoeken op basis van informatie uit het vooronderzoek en het advi-
Commissie van Advies Bezwaren Functiewaardering Politie -3-
seren van de (project)leiding en het Openbaar Ministerie over te volgen onderzoeksmethoden en de afstemming van het opsporingsbeleid. Omdat de organieke functie is gericht op de deskundigheidsbevordering binnen het korps vanuit deskundigheid op het vakgebied en het verlenen van praktische ondersteuning ten behoeve van opsporingsonderzoeken komt deze naar de mening van de HOC niet toe aan de vorengenoemde adviesfuncties inzake opsporing(sbeleid). Met betrekking tot het interpreteren en inpassen van nieuwe ontwikkelingen in bestaande onderzoeksprojecten van de referentiefunctie merkt de commissie het volgende op. Weliswaar behoort het tot de organieke functie om nieuwe instrumenten, methoden en technieken te ontwikkelen en te introduceren en daarmee de werkprocessen te verbeteren, maar het daadwerkelijk interpreteren en eventueel inpassen daarvan in bestaande onderzoeksprojecten behoort niet tot de taak van de organieke functie, maar is de verantwoordelijkheid van de teamleider. De organieke functie heeft hierin een adviserende/participerende functie. Niveaubepalend voor de referentiefunctie zijn met name de volgende elementen, namelijk de zelfstandige verantwoordelijkheid in complexe rechercheonderzoeken dan wel deelprojecten en het vakinhoudelijk coördineren van onderzoeksactiviteiten en/of werkzaamheden van collega’s, een en ander in combinatie met de adviesfunctie naar de (project)leiding en het Openbaar Ministerie inzake de haalbaarheid van strafrechtelijk onderzoek en de afstemming van opsporingsbeleid. Hiervan is naar de mening van de HOC in de organieke functie geen sprake, omdat de genoemde zelfstandige verantwoordelijkheid en genoemde vakinhoudelijke coördinatie berust bij de (project)leiding. Met betrekking tot de genoemde adviesfunctie merkt de HOC op dat in de organieke functie wel een adviesfunctie is opgenomen, maar dat deze zich beperkt tot het uitvoerende werk en niet aangemerkt kan worden als gerelateerd naar de haalbaarheid van het strafrechtelijk onderzoek en de afstemming van het opsporingsbeleid. Op grond van het vorenstaande is de HOC van mening dat de referentiefunctie Vakdeskundige B (schaal 10) zwaarder is dan de organieke functie van de ambtenaar. De HOC concludeert dan ook dat de indeling van de organieke functie van recherchespecialist in schaal 9 passend is. De HOC adviseert het bevoegd gezag de organieke functie van recherchespecialist in te delen in schaal 9. Het bevoegd gezag heeft dit advies overgenomen. Ten slotte merkt de HOC op dat in het overgelegde functiewaarderingsadvies van de organieke functie de motivering van de niveaubepalende elementen niet altijd toereikend is uitgedrukt. In zijn bezwaarschrift van @ en in zijn aanvullend bezwaarschrift van @ geeft de ambtenaar, met behulp van zijn raadsman aan, zich niet te kunnen verenigen met de vastgestelde waardering van zijn functie van recherchespecialist in niveau schaal 9. Allereerst merkt de ambtenaar op, dat het bevoegd gezag in strijd met de regelgeving en het vertrouwensbeginsel heeft verzuimd nader in te gaan op zijn argument t.a.v de gewekte verwachtingen. Ten aanzien van het object van waardering wijst de ambtenaar er op, dat het bevoegd gezag is uitgegaan van versienummer @, terwijl hij uitsluitend beschikt over versienummer @. Vervolgens verwijst de ambtenaar naar de referentiefuncties van Vakspecialist A (schaal 8) en Vakspecialist B (schaal 10) uit de Reeks Rechercheondersteuning (nr. 9). Hij merkt op dat genoemde referentiefunctie Vakspecialist A voor zijn functie niet passend is, maar die van Vakspecialist B volledig passend. Het bevoegd gezag heeft deze referentiefunctie ten onrechte niet in haar overwegingen bij de vaststelling van de waarderingsuitkomst betrokken. Vervolgens is het bevoegd gezag buiten haar grenzen getreden, door niet uitsluitend de inhoud van de functie te beoordelen aan de hand van de vastgestelde functietypering. Hierin past niet een nadere interpretatie van diezelfde functietypering. Naar het oordeel van de ambtenaar dient aan het functiebestanddeel het optreden als projectleider of deelnemen aan een project en begeleiden van collega’s geen teleologische uitleg te worden gegeven. Nu het bevoegd gezag een eigen interpretatie geeft aan het taakelement het optreden als projectleider, handelt het bevoegd gezag in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. Het bevoegd gezag is gebonden aan het besluit tot vaststelling van de functietypering, nu van wettelijke uitzonderingen niet is gebleken. De ambtenaar bestrijdt het gestelde dat de inhoud van de organieke functie overeenstemt met die van de referentiefunctie Vakdeskundige A (schaal 9). Het bevoegd gezag komt tot dit oordeel, omdat het functie-element het optreden als projectleider op grond van een niet geoorloofde inter-
Commissie van Advies Bezwaren Functiewaardering Politie -4-
pretatie buiten beschouwing is gelaten. Hij wijst er op, dat uit een oppervlakkige vergelijking van de hoofdbestanddelen reeds blijkt dat de organieke functie meeromvattend en zwaarder is. Hij tekent hierbij aan dat het onderdeel Contacten ten onrechte niet is aangemerkt als een hoofdbestandddeel van de functie, zoals in de referentiefunctie. Hoewel het bevoegd gezag de inhoud van de organieke functie heeft getoetst aan die van de referentiefunctie Vakdeskundige B komt deze ten onrechte tot de conclusie dat de referentiefunctie zwaarder is dan de organieke functie van de ambtenaar. De zelfstandige verantwoordelijkheid in complexe recherche-onderzoeken/deelprojecten bij de niveaubepalende elementen in de geduide referentiefunctie is volgens de ambtenaar eveneens terug te vinden in de organieke functie. De ambtenaar merkt op dat, volgens het bevoegd gezag, de teamleider te allen tijde verantwoordelijk is. Deze overweging conflicteert volgens hem met het vaststaande feit dat hij kan optreden als projectleider, in welke hoedanigheid hij de verantwoordelijkheid draagt voor het hem toegewezen project. Verder blijkt uit zijn organieke functie op generlei wijze de inperking van zijn verantwoordelijkheid van het hem toegewezen project op grond van de aan de teamleider toekomende taken en bevoegdheden. Ten aanzien van het niveaubepalende element in de genoemde referentiefunctie, het vakinhoudelijk coördineren van onderzoeksactiviteiten/werkzaamheden van collega’s, legt het bevoegd gezag een onjuiste maatstaf, omdat het aangeeft dat deze coördinatietaak in de situatie van de ambtenaar bij de (project)leiding berust. Hij merkt op dat het vakinhoudelijk coördineren niet op één lijn kan worden gesteld met eindverantwoordelijkheid. Verder is het bevoegd gezag voorbijgegaan aan het feit dat de ambtenaar wel degelijk kan optreden als projectleider en daarmee de verantwoordelijkheid kan uitoefenen die behoort bij de (project)leiding. De ambtenaar wijst op zijn hoofdtaak Onderzoek en uitvoering, waarin ondermeer is opgenomen het regelen van een aantal met name genoemde werkzaamheden. Duidelijk moge zijn dat deze taak niet anders kan worden gelezen dan het coördineren van bedoelde werkzaamheden. Ook is onder zijn hoofdtaak deskundigheidsbevordering vermeld, dat sprake is van het initiëren van (nadere) afstemming in het uitvoerende werk tussen diverse onderdelen van het korps. Ook deze taak duidt op de coördinerende rol die hij vervult. Het betreffen werkzaamheden die in de referentiefunctie van Vakdeskundige A ontbreken. Onder de beheerstaak is opgenomen dat hij de verantwoordelijkheid draagt voor de afgweging welke informatie voor wie van belang is. De ambtenaar merkt op dat het niet (rechtstreeks) adviseren van het Openbaar Ministerie functiewaarderingtechnisch bezien niet c.q. minder relevant is. Hij is immers wel verantwoordelijk voor de bewaking van de kwaliteit van het onderzoek, hetgeen voor het Openbaar Ministerie ook een belangrijke betekenis heeft. De kwaliteitsbewaking is eveneens een taak die voorkomt in de referentiefunctie Vakdeskundige B onder de hoofdtaak criminaliteitsbestrijding. De ambtenaar merkt op dat het bevoegd gezag ten aanzien van zijn taak deskundigheidsbevordering een onjuiste en ongeoorloofde maatstaf aanlegt, daar waar het aangeeft dat de verantwoordelijkheid hiervoor berust bij de teamleider. Deze hoofdtaak in de organieke functie komt niet voor in de referentiefunctie Vakdeskundige A, maar is wel niveaubepalend in die van Vakdeskundige B. Ten slotte maakt de ambtenaar bezwaar tegen de overweging van het bevoegd gezag dat de adviesfunctie in de organieke functie beperkt is tot uitvoerende werkzaamheden. Het bevoegd gezag spreekt zich later tegen waar het aangeeft dat de ambtenaar een adviserende en participerende functie heeft in het kader van het ontwikkelen en introduceren van nieuwe instrumenten, methoden, technieken en procedures. De ambtenaar merkt op dat deze taak, zoals beschreven onder de hoofdtaak deskundigheidsbevordering bezwaarlijk als werk op uitvoerend niveau kan worden gezien. Op grond van het vorenstaande verzoekt de ambtenaar herroeping van het bestreden besluit en de organieke functie van recherchespecialist in te delen in schaal 10. De bezwarencommissie concludeert uit de met de adviesaanvraag meegezonden stukken dat de ambtenaar bezwaar maakt tegen de waardering van de functie van recherchespecialist in schaal 9. De bezwarencommissie merkt op dat de onderhavige bezwarenprocedure uitsluitend is gericht op de bepaling van de zwaarte van de organieke functie van de ambtenaar. De bezwarenproce-
Commissie van Advies Bezwaren Functiewaardering Politie -5-
dure is niet bedoeld voor het behandelen van geschillen ten aanzien van gewekte verwachtingen e.d. Hiertoe bestaat een andere rechtsgang. Als uitgangspunt voor de bepaling van de zwaarte van de organieke functie heeft de bezwarencommissie genomen de niet getekende functiebeschrijving van “Recherchespecialist”, functienummer @, versienummer @. De bezwarencommissie heeft de inhoud van de functie getoetst aan de geldende normen zoals vastgelegd in het referentiemateriaal Functiewaardering Nederlandse Politie dat door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is vastgesteld voor de toepassing van het Besluit bezoldiging politie, artikel 6, tweede lid, waaronder de reeks Rechercheondersteuning (nr.9), in het bijzonder de functies van Vakspecialist A (schaal 8) en Vakspecialist B (schaal 10) en de reeks Recherche Specialisten (nr. 13), in het bijzonder de functies van Vakdeskundige A (schaal 9) en Vakdeskundige B (schaal 10). Daar de referentiefuncties van Vakdeskundige A (schaal 9) en Vakdeskundige B (schaal 10) qua taakinhoud en de meer overeenkomende niveaubepalende elementen beter aansluiten bij de organieke functie, acht de bezwarencommissie deze referentiefuncties geschikter als toetsingsmateriaal voor de bepaling van de zwaarte van de organieke functie van de ambtenaar dan de genoemde referentiefuncties Vakspecialist A (schaal 8) en Vakspecialist B (schaal 10) uit reeks nr. 9. De bezwarencommissie heeft de inhoud van de organieke functie van betrokkene getoetst aan de inhoud van de referentiefunctie van Vakdeskundige B (schaal 10). In de referentiefunctie is sprake van criminaliteitsbestrijding m.b.t. de meer complexe opsporingsonderzoeken, informatie en advisering, het onderhouden van contacten en het verrichten van overige taken, waaronder het begeleiden van/optreden als mentor van minder ervaren collega’s, het begeleiden/implementeren van nieuwe instrumenten/methoden en technieken op het vakgebied en het verzorgen van cursussen op het vakgebied. Niveaubepalend is de zelfstandige verantwoordelijkheid in complexe recherche onderzoeken/deelprojecten, het vakinhoudelijk coördineren van onderzoeksactiviteiten/werkzaamheden van collega’s, het adviseren over de te volgen onderzoeksmethoden, het afstemmen over opsporingsbeleid, het optreden als getuige deskundige en het zorgdragen voor de deskundigheidsbevordering van collega’s. De doelstelling van de organieke functie, zo heeft de bezwarencommissie uit het geheel aan bekend gestelde functie-informatie en uit hetgeen partijen hieromtrent hebben toegelicht afgeleid, dat de ambtenaar verantwoordelijk is voor het uitdragen van kennis en vaardigheden op een (recherche)vakspecialisme binnen het korps, naast het verlenen vanuit het vakspecialisme van praktische ondersteuning ten behoeve van opsporingsactiviteiten. Hiertoe is de ambtenaar belast met de deskundigheidsbevordering, onderzoek en uitvoering, projecten, beheer en overige taken. In het kader van de deskundigheidsbevordering is de ambtenaar o.a. belast met het ontwikkelen en introduceren van nieuwe standaards, instrumenten, methoden, technieken en procedures. Tevens is hij in dit kader belast met het initiëren van de (nadere) afstemming in het uitvoerende werk tussen de diverse onderdelen van het korps. De werkzaamheden ten aanzien van onderzoek en uitvoering betreffen m.n. het voorbereiden, plannen, adviseren en regelen van werkzaamheden m.b.t. de ondersteuning bij de (voorbereiding van) onderzoeken, de bewaking van de kwaliteit van het onderzoek, het rechercheren, analyseren en anticiperen op de behoefte aan inzet van het specialisme, het toetsen op rechtmatigheid, het analyseren van informatie en het leggen van verbanden tussen gepleegde delicten, modes operandi en dader(s)(groeperingen). In het kader van de projecttaken is de ambtenaar belast met het maken van projectplannen, inclusief planning en kosten, het optreden als projecleider of het deelnemen aan een project en het begeleiden van collega’s. Niveaubepalend is het vanuit het vakspecialisme het bevorderen van de deskundigheid, mede aan de hand van het ontwikkelen van nieuwe standaards, technieken en methoden in het kader van de criminaliteitsbestrijding, alsmede het vanuit het vakspecialisme deelnemen aan rechercheonderzoeken en het op projectmatige wijze ondersteunen daarvan. Toetsing leert de bezwarencommissie dat in beide functies sprake is van het begeleiden van collega’s en het bevorderen van de deskundigheid op het gebied van rechercheonderzoek. Vervolgens is in beide functies sprake van advisering over de toepassing van opsporingsaktiviteiten en
Commissie van Advies Bezwaren Functiewaardering Politie -6-
afstemmingswerkzaamheden, met dien verstande dat in de referentiefunctie sprake is van advisering en afstemming over de haalbaarheid van in te stellen strafrechtelijk onderzoek en het opsporingsbeleid en in de organieke functie van advisering/afstemming over het uitvoerende werk. Voorts is in de referentiefunctie sprake van een zelfstandige verantwoordelijkheid in complexe onderzoeken hetgeen, zo heeft de bezwarencommissie geconstateerd, in de organieke functie ontbreekt. Immers, zo heeft de bezwarencommissie ter zitting vastgesteld, is de organieke functie niet kenmerkend gericht op een zelfstandige functie in complexe rechercheonderzoeken. Op grond van de zwaardere advies/afstemmingsstaak en de zelfstandige verantwoordelijkheid in complexe projecten is de bezwarencommissie van mening, dat de referentiefunctie van Vakdeskundige B (schaal 10) zwaarder is dan de organieke functie van de ambtenaar. Vervolgens heeft de bezwarencommissie de inhoud van de organieke functie van betrokkene vergeleken met die van de referentiefunctie van Vakdeskundige A (schaal 9) uit reeks nr. 13. In de referentiefunctie is sprake van werkzaamheden met betrekking tot criminaliteitsbestrijding, informatie en advisering, contacten en overige taken. Uit de nadere functie-informatie en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt, dat functionaris in het kader van de criminaliteitsbestrijding participeert in omvangrijke projectmatige recherche (deel)onderzoeken. Hij verricht opsporingsonderzoek vanuit een specifieke vakdeskundigheid, gebruikmakend van bestaande recherchemethoden en technieken. Hij verricht vooronderzoek, wint gegevens in, bewerkt en analyseert deze. Vervolgens toetst hij aan wet- en regelgeving en komt hij tot opsporingsindicties. Hij stemt de onderzoeksaanpak af met de onderzoeksverantwoordelijke. Hij verzamelt onderzoeksgegevens, trekt conclusies t.b.v. de bewijsvoering en maakt proces-verbaal op. In het kader van de informatie- en adviestaak adviseert functionaris over aangrijpingspunten/mogelijkheden van strafrechtelijk vervolgonderzoek. Hij adviseert de (project)leiding en het O.M. over de inzet en toepassing van bestaande instrumenten, methoden en technieken. Hij signaleert relevante ontwikkelingen op het vakgebied, analyseert en interpreteert wet- en regelgeving, probleemstellingen, gegevens, waarnemingen en resultaten van onderzoeken. In het kader van de overige taken geeft functionaris o.a. voorlichting op het vakgebied. Niveaubepalend is het verrichten van opsporingsonderzoek vanuit de specifieke deskundigheid op het vakgebied, het adviseren van de (project)leiding/O.M. over inzet en toepassing van bestaande opsporingsmethoden en het leveren van een zelfstandige inbreng in specialistische recherche (deel)onderzoeken. Toetsing leert de bezwarencommissie dat in beide functies sprake is van participatie in recherche (deel)onderzoeken, afstemming van de onderzoeksaanpak c.q. uit te voeren werk, het geven van voorlichting, advisering over inzet en toepassing van bestaande instrumenten, methoden en technieken, alsmede van rechercheren, analyseren en anticiperen op de behoefte aan inzet van het specialisme. Verder is in beide functies sprake van het maken van planningen, het toetsen van de beschikbare informatie op rechtmatigheid, het analyseren van informatie en het leggen van verbanden/conclusies. Ook worden onderzoeksgegevens verantwoord en processen-verbaal opgemaakt. Hoewel in de organieke functie sprake is van het optreden als projectleider, is de bezwarencommissie van mening dat, uit hetgeen door partijen ter zitting is toegelicht, dit geen niveauverhogend element is, omdat de beschreven werkzaamheden bij projecten grotendeels overeenkomen met die uit de referentiefunctie en omdat in de referentiefunctie sprake is van een zelfstandige inbreng in de specialistische recherche (deel)onderzoeken. Ten slotte heeft de bezwarencommissie geconstateerd dat in de organieke functie sprake is van het ontwikkelen van nieuwe standaards, instrumenten, methoden en technieken, hetgeen in de referentiefunctie ontbreekt. De bezwarencommissie is van mening dat dit aspect onvoldoende is om de totale organieke functie gelijkwaardig te doen zijn aan die van van de eerdergenoemde referentiefunctie van Vakdeskundige B (schaal 10). Het vorenoverwogene samenvattend komt de bezwarencommissie tot het volgende. Het heeft de bezwarencommissie in hoge mate bevreemd dat voor nagenoeg twee identieke functiebeschrijvingen (versie @ en @) twee verschillende waarderingsadviezen zijn opgesteld, waarvan het eerste waarderingsadvies resulteerde in een indeling in schaal 10 en het kort daarop volgende waarderingsadvies in een indeling in schaal 9. Het advies van de bezwarencommissie is gebaseerd op de beschikbare functie-informatie en hetgeen door partijen ter zitting is toegelicht. Op grond van
Commissie van Advies Bezwaren Functiewaardering Politie -7-
het vorenstaande adviseert de bezwarencommissie het bevoegd gezag de onderhavige functie van Recherchespecialist in te delen in schaal 9. Het bezwaar van de ambtenaar acht de bezwarencommissie ongegrond. De bezwarencommissie voegt bij deze brief het verslag van de in deze zaak gehouden hoorzitting, dat geacht wordt deel uit te maken van het advies. Tevens voegt zij hierbij voor de ambtenaar bestemde afschriften van deze brief en van het verslag. De bezwarencommissie verzoekt u deze afschriften aan betrokkene uit te reiken tezamen met uw beslissing op het bezwaar. Van die beslissing ontvangt de bezwarencommissie gaarne gelijktijdig een afschrift. Hoogachtend, Namens de bezwarencommissie
Mr. G.J. te Loo, voorzitter
H.L. Kokshoorn, secretaris