INHOUD 2 4 5 6 9 10 11 12 13 14 17 18 19 20 21 24 26 27 31 33 34 36 38 40 44 46 50
apPARENTly
Colofon Van de voorzitter Inspiration Van de redactie Een extra zware bevalling Ouders aan de slag Who, dear sirs, reads English? Chinees voor ouders Fotopagina Ouders in de schoolbanken Allemaal aan de slag Taste the famous Wolfert cookies Fotopagina Zij slaagden voor het eindexamen Onderwijs & Ontwikkeling Wolfert for Kenya De kop is eraf! - Evaluatie van introductie Weet jij wel wat je zegt? - Dag van de Talen Tevredenheidsgraad Verplicht vrijwilligerswerk Stage bij de Stichting Zwerfkatten In the Spot Het gaat om het totaalbeeld - Nellie Pelkmans In the Spot (2) De Van Dijke-methode Onderwijs & Ontwikkeling Model European Parlement Fotopagina’s Halloween Onderwijs & Ontwikkeling Jesse Fest: arts-onderzoeker in de dop Cultuur & Sport DJ Deurbel laat Máxima jumpen Onderwijs & Ontwikkeling Buitencurriculaire activiteiten Eregalerij Quinten de Coo naar Wereldbekerswedstrijden rolskiën Op stap Brugklaskamp Onderwijs & Ontwikkeling Letter from the Global Young Leaders Conference Uitvlieger Sandra Donkervoort from the Wolfert to the Windy City Nieuws Carlette goes Kilimanjaro Lijst met gegevens contactouders
Van de voorzitter
Inspiration
S
ome time ago former US vice president Al Gore was awarded the Nobel peace prize for his inspired and convincing campaign about global warming and its consequences for our environment. Of course Al Gore was member of the Democratic Party, slightly more concerned about environmental issues than the republicans, but then still I had never expected someone so successful in American power politics to be so concerned about the future of the earth. Al Gore, apart from being inspired, showed an extraordinary talent for getting things organised. He must be a highly intelligent person. A few years ago Wolfert TTO adopted the MYP program, more than just another educational hype, but a curriculum intended not only to educate our children in the standard subjects, but to also give them some awareness of their social environment from as close to them as their own family and street to the international issues. I wonder whether Mr Gore ever was educated in a MYP like manner. You will probably agree that our
children (and yours in particular) are highly talented. So with a programme like MYP, who knows how many of our dear TTO student will be rewarded a Nobel (peace) prize or any other important recognition. Of course this is not on your or on my mind right now. A good basis for further education, a balanced view on international issues and a good understanding of the English language and maybe a few more languages (like Spanish or Chinese) is what we expect from Wolfert to teach our children. But is that all? In my opinion: no, that’s not all. Apart from his proper education and a clear understanding of international issues Al Gore showed the inspiration to use all his talents to achieve something extraordinary. Exactly this inspiration is what we together with Wolfert staff should help our children to find. This starts with showing more than average interest in what goes on around them in the world. Wolfert staff should offer an inspiring educational environment; we should make sure our adolescents go to school ready to be inspired.
4
Bilingual attitude is about being inspired to grab the chances offered in school and in society; it is about developing the sometimes almost unlimited talents into ….. . Well, forget about the Nobel prize, but be successful and inspired anyway.
Rolf van Baarle voorzitter Oudervereniging Wolfert Tweetalig
Van de redactie
Superdik (52 pagina’s!) kerstnummer Een extra zware bevalling
E
en tamelijk zware bevalling. Dat is het toch elke keer wel weer, het maken van de apPARENTly. Met de huidige redactie, 4 man (m/v) in totaal, valt het niet mee om binnen een maand of twee voldoende leuke, interessante en leesbare kopij bij elkaar te verzamelen, te redigeren en te voorzien van bijpassende plaatjes. Om nog maar niet te spreken over onscherpe foto’s, overvolle mailboxen en gestoei met de drukkerij over de afleveringsdatum! Erg blij zijn wij daarom dat inmiddels zeven ouders van brugklasleerlingen interesse hebben getoond voor deelname aan de redactie. Als ook ouders van leerlingen uit andere leerjaren meedoen zou een mooi, evenwichtig samengesteld team ontstaan, waarbij het motto ‘vele handen maken licht werk’ zeker van toepassing is. Dus waar wacht u nog op? Toch zijn we weer heel tevreden over de apPARENTly die voor u ligt. Welke onderwerpen kunt u zoal verwachten? Steeds meer ouders gaan op school aan de slag, niet alleen als hulpouders, maar ook voor zichzelf! In dit nummer leest u meer over ouders die op school een cursus Engels, Chinees of Spaans volgen. Ook over wat de leerlingen ervaren valt er veel te melden. Aan brugklassers is gevraagd wat zij tot nu toe zoal vinden van de school, de vakken en de docenten. Ook doen zij verslag van het brugklaskamp. Een aantal tweedeklassers heeft weer Engelse les gegeven op hun oude ba-
sisschool in het kader van de Dag van de Talen. U leest hoe zij het hebben aangepakt en ervaren. Verder meer over de diverse maatschappelijke stages in de bovenbouw en tevredenheid over de slagingspercentages van THAVO en TVWO. Titus Meeuwesen vertelt over de ‘extracurriculaire’ activiteiten die de Wolfert biedt aan leerlingen die behoefte hebben aan extra uitdaging. Muziekdocente Nellie Pelkmans staat in het zonnetje omdat ze eind 2006 door de school werd benoemd tot docent van het jaar. Ook komen we meer te weten over de didactische aanpak van Jaap van Dijke, o.a. bij het instuderen van zijn musical Animal Farm met leerlingen uit 2 VWO. Leerlingen zitten sowieso niet stil. Quinten de Coo uit V4B is een getalenteerd rolskiër. Estella van Straten interviewde hem. Carlette Blok heeft samen met een vriendin de Kilimanjaro beklommen om geld in te zamelen voor het goede doel. Haar verhaal is verluchtigd met prachtige foto’s. Jesse Fest uit V5 is geselecteerd voor het Junior MedSchool-programma van het Erasmus MC. Sem Janssen en Lex Neumann, ook uit V5, deden op nationaal niveau mee aan het Model European Parliament en Ymke Oerlemans ging kijken hoe zij het ervan afbrachten. Jack Manley nam dit jaar deel aan de Global Young Leaders Conference en doet verslag van zijn belevingen. Tara en Lisa Goverts vertellen hoe het staat met de ontwikkelingen in
5
het Kenia-project. Als oud-leerlinge laat van zich horen Sandra Donkervoort. Na de Wolfert studeerde zij aan het University College in Utrecht en vertrok daarna voor een vervolgstudie naar de Verenigde Staten, waar ze inmiddels woont en werkt. Genoeg gezegd, tijd om te gaan lezen. Hoewel, vóór u met de apPARENTly op de bank kruipt, misschien toch éérst nog even snel die speciale Wolfert-koekjes bakken, waarvoor u het recept verderop in dit nummer vindt. Die smaken er extra lekker bij! Een fijne kerstvakantie, Sandra Langenberg redactie apPARENTly
‘Chicago’ levert €2.200 op In juni heeft een groep Wolfertleerlingen, onder aanvoering van Robin-Claire Span en de inmiddels afgestudeerde Lizzy van Wing, de musical Chicago ten tonele gebracht. De vier optredens in Cultureel Centrum De Castagnet waren een groot succes, lovende recensies vielen de cast en de organisatie ten deel. De opbrengst van de musical was bestemd voor de stichting Doe ’n wens, die de hartenwens in vervulling laat gaan van jongeren met een levensbedreigende ziekte. De stichting heeft 2.200 euro overhandigd gekregen. Een resultaat dat de verwachtingen overtrof!
Ouders aan de slag
“Who, dear sirs, reads English?” About the history of foreign language teaching in the Netherlands Improve your English!
the upper class, French was generally used.
Anja Pasveer, moeder van Nelleke van Erven uit V5e en Koosje van Erven uit V2b, neemt als cursiste deel aan de lessen Engels voor ouders, aangeboden door het RILC. Zij vertaalde op eigen initiatief een NRC-artikel over de steeds grotere rol die het Engels speelt binnen de Nederlandse maatschappij en het Nederlands onderwijs. Een onderwerp dat vele TTO-ouders zal aanspreken, vandaar dat wij de vertaling hier (ongewijzigd) plaatsen. Anja vertelt eerst iets meer over de cursus. “In september vorig jaar heb ik gereageerd op de uitnodiging van het RILC om mijn Engels te verbeteren. Wat ik niet had verwacht was hoe enthousiast ik ben! De sfeer in de les is heel prettig, de groepjes klein (dit jaar maar 4 personen) en de lerares zeer inspirerend. Ik geniet zelfs van het huiswerk. Je wordt aangemoedigd een ‘ journal’ bij te houden. Hoeveel je ook schrijft per week, alles wordt nagekeken en beoordeeld. Gezien de inhoud van onderstaand artikel leek het me aardig om het te vertalen. We vinden Engels immers zo vanzelfsprekend! Vertalen is trouwens iets wat we in de cursus nooit doen. We krijgen les zoals onze kinderen: vanuit het Engels!” ‘The English language has only been the most important foreign language in Dutch education since 1968, explains the dissertation of teachers trainer Frans Wilhelm. Who reads English? It is the year 1776. A curator of the Utrecht University has been asked permission to buy a series of books, written in English, for the University library. The man cried out: “If the book was in Latin or at least in French, which is understood by many of you, I would be glad to approve this purchase, but who, my dear sirs, reads English?” (Note: This sentence has been written in 18th century Dutch, but I don’t know how to show this in translation.)
This story has been reproduced in the bulky dissertation by Frans Wilhelm (1945), titled English in the Netherlands, a history of foreign language teaching 1800-1920, for which he obtained his doctorate at the Radboud University of Nijmegen at the end of 2005. As common as the subject English is nowadays for teenagers, this is only recently so, states Wilhelm in his office in Nijmegen, The Institute for Training Teachers. “Until 1968, in the Dutch secondary Schools, more lessons were given in French than in English. In 1945, the Allied Liberators were welcomed mainly by mime. Further back, around 1800, English was, for almost all Dutch, a completely unknown language. At that time, especially for
6
Economic significance grew This changed after 1800. Before then primarily merchants and scientists learned English and after 1800 youngsters, mainly boys, only did so. Thanks to the Industrial Revolution the economic significance of Great Britain grew during this period. The Dutch, like the rest of the Europeans, became more interested in British culture, says Wilhelm. “People wanted to be able to read English literature. The number of people that started to learn English increased, as did the number of teachers, as well as the variety of places where one could study. Study books appeared After 1800 the publication of study books came in full swing. Between 1500 and 1800 only forty or so English study books were published in the Netherlands (research: Pieter Loonen, 1991) and between 1800 and 1920 well over 750 were published. Some of these books were used over a long period of time. Wilhelm: “I, myself, at secondary school have used Britannia by H.G. de Maar, first published in 1918.” In 1805, the first textbook was published that had a much simpler set-up. “Because,” writes the author, Lehman, in his foreword, “rules that are too long are boring”. This foreword proves that he thought that simplification was especially neces-
Ouders aan de slag
sary to meet the easier distracted female brain. Wilhelm has summarized all the study books that were published between 1800 ans1920 in chronological order. In addition, he examined the ways in which English was taught during this period. “What one sees is a swing of the pendulum,” so he tells us. “In fact the period before 1800 can be compared to the current trends in education. In those days, the emphasis was on communication, just like today. Improvisations were permitted, dialogues were practised.” Education This comparison with the class of 2006, stops here, because before 1800, education was for the elite, “the children of the upper class were mainly taught at home in English conversation, mostly by a native speaker. For instance, Englishmen or Scots studying in the Netherlands or Presbyterian refugees seeking asylum in a more tolerant society”. Around 1800 a big change in didactic views occured: the grammartranslate method came into practice. Wilhelm, “The emphasis shifted from “playing with language” to correctness and methodology to deductive grammar education. Deductive means: only use the rules after first studying them. This characterizes the period of time: the first educational laws were established, teaching a group, instead of an individual, began. This required a different skill then
teaching individuals. “In the classroom of 1806 we saw a small group of students memorising a lot of grammar rules. It all came down to the correct use of the language. This meant endless practising of grammatical rules and translating.” In general, knowledge of modern foreign languages was not prestigious in those days, said Wilhelm, “It was considered a general skill of the well educated civilian like fencing and riding.” This changed after the introduction of English literature and the study of linguistics became more prestigious. In 1863 English became compulsory at the HBS* and in 1876 at the Gymnasia* (grammar school). However, it wasn’t until 1921 that it became possible to earn a degree in English language and literature.
Literature In the classroom of 1906, when English had become a subject on which an exam had to be taken, the emphasis was still on grammar and translation, but literature had taken a more important place. Whether this class had even visited a performance of Hamlet, Wilhelm can’t say. They might have, if they had a teacher, bee educated in the ways of the Reform movement, because that made a huge difference to the lessons. Educational reform The Reform movement, originally from Germany, dating from the end of the 19th century, was, at that time, the only movement going against the norm in terms of education. They pleaded for training of oral language, use of daily language, text reading and
Drie ‘ouder’leerlingen met hun lerares Engels. Tweede van links: Anja Pasveer.
7
Ouders aan de slag
inductive teaching of grammar (which means: learning the rules by using them). The Reformist Grasé, used phonetic writing in his class, from his book Oefeningen in de Engelsche Taal (1895). Wilhelm states; “One must bear in mind that people never heard anyone speak a foreign language, like we do on a daily basis. How do you practise pronunciation? This is very important for learning English since it is written so differently than pronounced. Therefore, the invention of phonetic writing was a huge step forward in the education of a foreign language. The teacher said a sentence out loud; the students repeated it and made notes in phonetic writing. This way students were able to practise at home for the first time.” Chinese? What the classroom of 2106 will look like is uncertain. Wilhelm states; “The importance of English is still increasing. English is taught at primary schools and bilingual secondary education is blossoming. Will
English remain the most important international language? Maybe the class of 2106 will be taught in Chinese.” Review of the book English in the Netherlands by F.A.Wilhelm, Gopher Publishers, ISBN 90-5179-263-8 *HBS = Hogere Burgerschool founded in 1863 as the middleclass counterpart of the Gymnasia which educated the elite. The HBS diploma gave access to Higher Education as well as Universities. At first the emphasis was on mathematics and science. After a few decades they incorporated the Handelsschool (trading school) and together they formed de HBS A and B which transformed into the Atheneum in 1968. Anja Pasveer moeder van twee leerlingen van Wolfert Tweetalig Anja Pasveer translated this book review that was first published in NRC Handelsblad on February 5th, 2006 in October 2007.
Drie ‘ouder’leerlingen met hun lerares Engels. Tweede van links: Anja Pasveer.
Improve your English! The Rotterdam International Language Centre is the adult language school within the Wolfert van Borselen School Group. Established three years ago, the centre offers English and Dutch lessons for the beginner through to the Advanced level student. The courses are small and focus on the four language skills. Lessons are relaxed and informal and we actually make learning grammar fun! We take pride in the fact that our students achieve excellent results in the International GCSEs for English as a Second Language. Last year parents from the TTO and the RISS received As and A*s from the Cambridge International Examinations Board and achieved the highest results for the Netherlands! This year we have parents and teachers from the Wolfert, De Blijberg International School and the RISS studying for their IGCSE ESL examinations and we know they’re going to be very successful!! For further information about the language centre, please contact Alexa Nijpels Bell on 010 890 7745 or
[email protected].
8
Ouders aan de slag
Chinees voor ouders: na één jaar eenvoudige gesprekken voeren in het mandarijn Chinees
F
ilosofie is op de Wolfert sinds twee jaar een examenvak en dit jaar is Spaans in het pakket gekomen. De TTO’ers kunnen daarnaast buiten schooltijd ook Chinees volgen. Hiermee is de Wolfert de derde school in Nederland die deze taal geeft. Een enquête naar wat ouders graag zouden leren op school wees uit dat filosofie, Spaans en Chinees de voorkeur kregen. Het ‘eerste’ leerjaar dat nu is begonnen blijkt een groot succes. De groep filosofie telt 22 ‘leerlingen’, Spaans 16 en bij Chinees schuiven wekelijks 11 leerlingen aan. Mondje Chinees Het idee om ook Chinees aan te bieden vond zijn oorsprong in de contacten met oud-leerlingen en ouders. Die maakten de school erop attent dat een wereldburger toch zeker een mondje Chinees moet kunnen praten. Immers, de Wolfert heeft nu ook een school in Sjanghai en in het leerjaar 2008-2009 zal er een uitwisseling met deze school plaatshebben. Een delegatie van de Sjanghai school komt in februari naar Rotterdam om het uitwisselingsplan te bespreken. In 2008 begint bovendien de officiële lerarenopleiding Chinees in Leiden. Het ministerie van OCW zal naar verwachting na het Russisch ook Chinees moeten accepteren als taal in het onderwijs. Karakters Het Chinese schrift dateert van 251 v C. en telt 80.000 karakters, waarvan er 50.000 officieel zijn. Zo’n 364 karakters zijn te herleiden tot de
natuurverschijnselen. Een sinoloog dient 5.000 tot 7.000 karakters te beheersen. Al die karakters zijn te verdelen in 5 of 6 groepen. Japanners en Koreanen beheersen deze tekens passief, de uitspraak verschilt. Een leerling of ouder die de twee lesuren per week trouw volgt, 1 à 2 uur per week besteedt aan huiswerk èn enige zelfstudie doet, kan na één jaar eenvoudige gesprekken voeren in het mandarijn Chinees, de standaardtaal die elke geschoolde Chinees spreekt. Ruitjespapier De onderbouw krijgt les uit het boek ‘Happy Chinese’, dat begint met het tekenen van karakters op ruitjespapier. Een kunst op zich om binnen de lijntjes te blijven, zoals de ouders konden ervaren toen zij dit zelf gingen oefenen tijdens de ouderavond op 12 november. De aanwezige ouders konden toen een workshop Chinees volgen. ‘Een karakter telt 1 tot wel 30 strepen, daarom laten we de leerlingen de karakters in vierkantjes tekenen’, verklaart docente Nhi Vuyong. Moeilijke taal De oudergroep volgt uitsluitend les in conversatie volgens het ‘pin yin’ transcriptiesysteem. Dit ‘klanken spellen’ ofwel fonetisch vertalen, is in 1950 ingevoerd om het analfabetisme te bestrijden én om de bevolking kennis te laten maken met het westerse alfabet. Het Chinees kent vier verschillende tonen en één die het vraagpartikel uitdrukt. Nhi Vuong maakte dit
9
duidelijk met het woord ‘ma’. Hoogte en toonverloop bepalen de betekenis van het woord, vandaar dat ma onder meer moeder en boos kan betekenen. Nhi Vuong: ‘Chinees is een moeilijke taal, waarvan slechts een fractie blijft hangen.’ Dat 24 tot 30 lessen voldoende basis biedt om iets meer dan de ‘survival expressions’ machtig te zijn, is niettemin bemoedigend. Liesbeth Koning
Ouders aan de slag
Ouders in de klas tijdens een les Chinees van docente Nhi Vuyong.
Ouders tijdens een les Spaans.
10
Allemaal aan de slag
Taste the famous Wolfert cookies!
Our always active reporter Liesbeth Koning got lost on the upper floor of the Wolfert building and to her and our surprise she found a medieval shield, which might have belonged to Wolfert van Borselen (1433-1486). She also found a book in which she suspects his favourite recipes have been collected. One of the recipes tells us how to make the famous Wolfert cookies. Liesbeth tried these cookies and she is so enthusiastic about them that she insists on sharing the recipe with you.
1. Take the butter out of the fridge, about two hours before you want to make the cookies. 2. Then draw the shield (see the example) on the paper (or cardboard) and cut it out. Draw ‘WvB’ on the shield and carve out this sign carefully. The ‘v’ has to touch the W and the B. Make about six of these models. 3. Preheat the oven (180° C or gas mark 4). 4. Cream the butter, sugar and vanilla together until the mixture is light and fluffy.
Ingredients 175 g butter 175 g sugar few drops of vanilla essence 350 g plain flour, 1 egg, lightly beaten baking sheets a piece of thick paper or card board, about the size of A4 a small knife a skewer a pair of scissors icing sugar strawberry or raspberry syrup small paintbrush
5. Gradually sift in the flour and fold into the creamed butter mixture. 6. Add enough of the egg to bind the mixture and knead well with cold hands. If the dough is too dry to handle, add a little milk. 7. Roll out the dough to about 5 mm thick on a surface with layer of flour. Use a bottle filled with cold water if you don’t have a rolling pin. 8. Put the model on the dough and press equally, the sign has to come
11
A drawing by Liesbeth Koning of the shield that might have belonged to Wolfert van Borselen (1433-1486).
just a little above the paper or cardboard. Carve out the shield and put the cookie on the baking sheet. Continue and put the left over pieces together so you can form one of more cookies. 9. Bake in the preheated oven for 12 to 15 minutes or until light golden brown. 10. Allow to cool slightly on the baking sheets, then transfer to wire racks to cool completely. 11. Put the icing sugar in a bowl (beware of sneezing) and stir in some water, start with a teaspoon, until the mix is fluid. Add a drop of syrup, to colour the mix. Glaze the initials with the paintbrush. 12. You should get about 60 cookies, so it might be that you ‘ll have two or more shifts to bake the cookies. Liesbeth Koning
Geslaagd!!!
Deze leerlingen slaagden afgelopen mei voor het eindexamen VWO
Champagne voor de leerlingen die slaagden voor het HAVO eindexamen
12
Onderwijs & ontwikkeling
Wolfert for Kenya
S
ince the start of this school year, around 25 students from 5 and 6 VWO are working on a new project. A project for Kenya, a project where they collect money, learn about cultures, gain new experiences and try to help the people from Kenya the best they can. The project is an initiative of Mrs Clay and Mr Evers who are very enthusiastic about it. This enthusiasm has been taken over by the students and so they are full of inspiration to achieve their goals. Where and what? Kenya is beautiful country with a considerable area of wildlife habitat, including the Masai Mara, where blue wildebeest and other bovids participate in a large scale. Amongst other things tourism is helping Kenya achieve fair economic growth. This may sound good, but in fact Kenya is struggling with some major problems as well. Major problem One of the struggles they are faced with is the drought. The village we are going to visite is Oloilalei, which is about 110 kilometers to the south of the capital of Kenya, Nairobi, and is located in the Kaijado district. This village is inhabited by the Masai. The Masai are a semi-nomad people in Kenya. Their main source of income is cattle breeding and because of the drought, which has killed a large part of their livestock, they are forced to look for
other resources to maintain their income. With our project we want to support them and make their lives easier by building a well and arranging some school programs which hopefully will eventually lead to a better education. By giving the people of Oloilalei a better education we give them a better future. How? To support the people from Oloilalei we have set up an organised plan to make our ideas come true. The inhabitants of Oloilalei can definitely use some help and we are here to offer them this help. Together we want to get the attention from lots of people and companies to support our project. With their help we can make a difference! So far we have already organised a bake sale, we have done a wardrobe service at the school party on 19 October and we have lots of other activities in store. To achieve our goal we need the support of some big companies. We are trying to reach different firms to get their help by sponsoring us. So everyone is welcome! As we have already mentioned that our aims are to build a well and to give the Masai a better education. At the end of this school year we will all be visiting the village Oloilei, where we will help build some of the
13
buildings and teach at the school. We are all looking forward to this moment. It is a fantastic experience which we will carry with us our whole life. And besides that, it is great to visit Kenya with such an enthusiastic and pleasant group. For most of us it will be the first time in Kenya or even in Africa! Anyim is the Masai world for smile and is chosen as the real name and logo for our project. This is what we want to achieve, a happy face! For more information you can contact Mr Evers or Mrs. Clay:
[email protected] or
[email protected] And soon there will be a Kenya website on the Wolfert site. Lisa Goverts, V5C Tara Goverts, V5E
Onderwijs & ontwikkeling
De kop is eraf!
D
it schooljaar zijn we na een intensieve intake-procedure gestart met 141 nieuwe brugklasleerlingen op het TTO: twee THV-klassen en drie TVWO-klassen. Inmiddels telt de gehele TTO-afdeling bijna 700 leerlingen in totaal. De Wendag op 27 juni was de eerste echte kennismaking voor de brugklassers met hun nieuwe klasgenoten, hun eigen mentor en de school. Traditiegetrouw kwamen ook de ouders ’s avonds naar school voor een eerste informatieavond. In september volgden de introductiedag, het brugklaskamp, de spelletjes-/ discoavond en in oktober de Backto-school party, de Hallowe’endisco en voor de ouders de 2e informatieavond op 18 oktober. Nieuw dit jaar is het vak Spaans in het rooster voor de brugklasleerlingen. Zij houden dit verplicht in het rooster tot en met de derde klas; daarna mogen zij Spaans eventueel laten vallen of ervoor kiezen om in het vak Spaans eindexamen te doen. Met de nieuwe leerlingen komen ook weer nieuwe ouders naar school! Belangrijk is in ieder geval dat er een band is tussen ouders en school teneinde de overgang van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs geleidelijk te laten verlopen en een afstemming van beide opvoedingsmilieus te garanderen. Wederzijdse sociale ondersteuning en afstemming van de belangrijkste opvoedingscriteria van de school en thuis verhogen de kans op een geslaagde schoolcarrière van de leerling. Hoe onze nieuwe bruggers de eerste periode op de Wolfert hebben er-
varen, kunt u uit enkele antwoorden op een kleine enquête, zelf opmaken. Veel plezier bij het lezen !
Hoe is het schoolleven op de Wolfert je tot nu toe bevallen? ‘Heel goed, ik had van mijn zus gehoord dat je heel voorzichtig moest zijn met hogere klassers, maar dat valt erg mee!’ ‘Ik vind het heel leuk op de Wolfert. Op de 1e echte schooldag schrok ik me alleen rot dat het zo druk was, maar daar wen je wel aan.’ ‘De sfeer en de leraren zijn goed en leuk.’ ‘Ik vind het echt zo cool, ik heb leuke vriendinnen waar ik vaak mee lunch. Goed, het is alleen wel vroeg opstaan (6.30 u.) en lang fietsen (10 km), maar daar ben ik intussen aan gewend.’ ‘Het leven op de Wolfert is tot nu toe wel gezellig, hard werken en natuurlijk heel moeilijk.’ ‘Het is heel anders dan de basisschool, je hebt hier een lekkere kantine, een grote aula, een kluisje. Het is wel zwaarder dan ik had verwacht. Tot nu toe is alles erg leuk, ik heb hier veel vrienden.’ ‘Ik moet nog steeds wennen aan het van klas naar klas en van leraar naar leraar.’ ‘Het bevalt me hier prima, toen ik alle scholen bezocht had wist ik gelijk dat ik naar deze school wilde.’ Welke ervaringen vond je heel leuk en welke minder leuk? ‘De ervaring om een tussenuur en korte dagen te hebben vind ik het leukst.’ ‘Mijn leukste ervaring was dat ik veel vrienden en goede cijfers kreeg. Minder leuk waren de slechte cijfers voor een aantal vakken.’ ‘Er zijn nog geen minder leuke ervaringen geweest, alleen heb ik nog steeds
14
wel last van het Engels.’ ‘Ik vind het een leuke ervaring om Engels te spreken, soms spreek ik Engels met mijn vrienden en vriendinnen, maar niet in mijn echte leven (buiten school) hoor!’ ‘Leuk waren het brugklaskamp en de spelletjesavond. Minder leuk was gym in de regen!’ ‘Leuke ervaring is dat ik veel nieuwe mensen heb ontmoet, minder leuk de repetities en SO’s.’ ‘Bij sommige vakken zijn ze wel streng.’ ‘De disco was niet leuk: ik houd niet van lawaai.’ ‘Ik vond de spelletjes-/discoavond heel gezellig, ook al houd ik niet van rookmachines.’ ‘Ik vond het brugklaskamp erg leuk, nablijven bij Frans was minder.’ ‘Ik vind alles echt heel vet, alleen het huiswerk is minder.’ ‘Ik vind het leuk dat er veel activiteiten zijn, minder leuk zijn de volle trappen!’ ‘Het BKK was leuk en alle activiteiten, maar het huiswerk is niet zo geweldig en onvoldoendes krijgen en nablijven ook niet.’ ‘Ik vond de 5,3 voor Engels niet zo leuk, voor de rest bevalt alles prima.’ ‘Het is natuurlijk wel wennen: een rooster, cijfers, elke keer een andere leraar, maar ik vind mijn keuze voor deze school goed.’ Wat vond je van het brugklaskamp, de spelletjesavond, de disco? ‘Het brugklaskamp was leuk, maar sommige leuke dingen mochten we niet.’ ‘Ik wil meer spelletjesavonden.’ ‘Persoonlijk houd ik niet van disco en dansen, maar het zag er leuk uit. Ik had het idee dat iedereen zich wel vermaakte.’ ‘De disco was over cool!’ ‘De disco was leuk, maar de spelletjes hoefden voor mij niet!’
Onderwijs & ontwikkeling ‘Het BKK was leuk, maar het huiswerk is niet zo geweldig en onvoldoendes krijgen en nablijven ook niet.’ ‘Het brugklaskamp was een van de zoveel leuke dingen op deze school.’ ‘Ik vond het brugklaskamp heel leuk, vooral het niet slapen!’ ‘Toen ik pas op school kwam kende ik niemand. Dankzij het brugklaskamp heb ik veel vrienden gemaakt, ook uit de vierde klas.’ ‘Op het kamp is gebeurd wat moest gebeuren: elkaar beter leren kennen.’
Hoe vind je de lessen in het Engels en hoe vind je het vak Engels? ‘Ik vind het vak Engels leuk, ook al is het vijf keer per week.’ ‘De lessen in het Engels zijn moeilijk te volgen, maar het is wel heel leuk.’ ‘Het niveau is hoog, dat is moeilijk!’ ‘In het begin vond ik Engels wel meevallen. Wat mij is opgevallen is dat het nu moeilijker is dan in het begin.’ ‘I love English, het is het leukste vak!’ ‘Ik zit bij sommige vakken wel van “Wat heeft hij nou allemaal gezegd?”’ ‘De lessen Engels zijn makkelijk te volgen, alleen biology en history zijn lastig.’ ‘Met Headway leer je meer over de grammatica, met Oxford English Programme meer over de uitspraak en de woordenschat.’ ‘Het vak Engels vind ik erg moeilijk, maar wel leerzaam.’ ‘De Engelse lessen zijn lastig, maar wel leuk. Je leert er echt onwijs snel Engels van.’ ‘Ik kan nog niet zo goed Engels, daarom is het hier ook juist de bedoeling om dat te leren.’ ‘Als ik een woord niet begrijp zoek ik dat op in mijn woordenboek en schrijf het in een speciaal schrift. Dit is een goede tip voor kinderen die het ook moeilijk vinden.’ ‘De lessen in het Engels vind ik een uitdaging. Soms is het niet altijd even
makkelijk, maar het blijft leuk.’ ‘Geography is erg leuk, maar dat komt vooral omdat mr. Kamphof het leuker maakt.’ ‘De lessen in het Engels zijn moeilijker dan in het Nederlands. Moeilijker maar leuker.’ ‘Biologie vind ik heel moeilijk.’ ‘De lessen in het Engels zijn nu nog duidelijk en niet zo moeilijk.’ ‘Engels is een wereldtaal, dus met een wereldtaal ben ik beter verstaanbaar.’
Wat vind je van de docenten op school? ‘De docenten zijn heel aardig, maar strenger dan op de basisschool.’ ‘Het valt wel mee, want er is nog niemand uitgestuurd.’ ‘De docenten zijn heel aardig en doen goed hun best om les te geven.’ ‘Ze zijn wel aardig, maar dan moet je wel je best doen.’ ‘Sommige docenten zijn aardig en gezellig, sommige zijn saai.’ ‘Sommige docenten zijn wel streng, maar daar houd ik wel van.’ ‘Ze zijn echt heel aardig, maar ook heel streng. Dat is jammer, maar het moet!’ ‘Sommige docenten zijn vet, andere weer niet zo aardig.’ ‘Sommige zijn onaardig, maar ik noem geen namen!’ ‘Sommige zijn heel cool, andere weer heel streng.’ ‘Ik vind alle docenten aardig, alleen er is te veel huiswerk.’ ‘Sommige proberen alles in 1 lesuur uit te leggen.’ ‘Ze zijn grappig en geven goed les. Ze zorgen ervoor dat het niet saai is in de les.’ ‘De docenten zijn best aardig, ik heb er geen hekel aan.’ ‘Over het algemeen zijn ze wel aardig, ze
15
verwachten alleen best veel van je.’ ‘Iedereen is heel aardig voor je en de meeste kunnen ook goed uitleggen.’ ‘Ik vind de meeste leraren wel aardig, alleen is de manier van les geven soms moeilijk te volgen.’ß Wat vind je van onze native speakers? Ik kan ze allemaal wel verstaan, meneer Virgos wat minder, maar hij gaat wel steeds duidelijker praten. Ik kan ze luid en duidelijk verstaan, en de meeste zijn heel aardig. De meeste native speakers kunnen ook een beetje Nederlands en dan zeggen ze dat erbij. De meeste native speakers zijn gewoon normaal en ik kan ze wel verstaan. De native speakers bevallen mij wel, want dan hoor je de goede klanken van de woorden. Ik vind het erg leuk dat ze er zijn. Ze zijn erg goed in Engels. Ik versta ze meestal, maar als ik het niet snap dan vraag ik het gewoon in een taal die ik makkelijker vind. Ik vind het handig dat zij geen Nederlands praten, want dan moet je wel Engels praten. Ik vind het heel leuk, want ze spreken alleen maar Engels en zo kun je de taal het snelste leren. Mr. Kamphof is zo grappig. Zijn Nederlands is horrible (zegt hij zelf ook!) En verder kan ik hem goed verstaan want hij praat ook heel hard! Meneer Virgos praat nog niet zo goed Nederlands, maar wel in een Spaans tempo! Heb je na schooltijd en na het maken van je huiswerk nog tijd voor andere zaken zoals sport, vrienden/vriendinnen, feestjes? Tot nu toe heb ik al mijn huiswerk kunnen maken.
Onderwijs & ontwikkeling Jazeker, ik doe meestal tweeënhalf uur over mijn huiswerk. Eerst zat ik erg lang aan mijn huiswerk tot ’s avonds 21.00 uur, maar dat gaat steeds minder worden. Na schooltijd en huiswerk maken heb ik niet veel tijd meer over. Ik ga nog wel naar hockeytraining, maar dan zit ik soms om 22.00 uur nog aan mijn huiswerk. Een beetje, niet zo veel als vroeger. Dat is wel jammer. Ik heb genoeg tijd voor sport en computeren, maar dat komt omdat ik keihard werk. Als we het 8e uur uit zijn ben ik pas om 16.30 uur thuis. Ik heb geen tijd meer voor dat soort dingen. Ik probeer in het weekend zoveel mogelijk huiswerk te doen wat we al hebben opgekregen. Dat scheelt mij doordeweeks. Ik probeer zoveel mogelijk huiswerk in de klas te maken. Daarom heb ik nog tijd om leuke dingen te doen. Ik heb wel veel tijd over, want ik heb niet zoveel te doen. Ik moet nog beter leren plannen. Ja, maar soms niet en dat is wel jammer, want ik heb nu weinig contact met mijn beste vriend. Ik heb altijd wel tijd voor mezelf. Ik reis 1 uur naar school en andersom. Ik doe per dag ongeveer drie uur aan mijn huiswerk. In het weekend maak ik het meeste huiswerk voor doordeweeks. Ik kijk nog wel t.v en ik computer, maar voor feestjes heb ik geen tijd.
Welke vakken vind je het leukst? Ik vind Art and Design, history, drama en Engels erg leuk, want het zijn aardige leraren en dus ook leuke vakken! Wiskunde, omdat mij dat makkelijk af gaat. P.E (physical education) omdat we gave dingen doen. Ik vind Engels, Nederlands, Spaans, A&D, art history, drama, PE erg leuk.
De andere zijn ook leuk, maar deze zijn favoriet. Ik vind Spaans leuk. Leuke meester. Drama, geography en English zijn cool. Ik vind drama en biology leuke vakken omdat de leraren alles leuk uitleggen. Ik vind de vakken Nederlands, A&D, AH, drama en PE het leukst. Het ligt ook vaak aan de docent hoe diegene les geeft. Heb je zelf nog ideeën om het leven op de Wolfert nog leuker te maken/ te verbeteren? Bredere trappen of minder kinderen zou fijn zijn, want ik sta dagelijks in de file op de trap. Meer trappen bouwen want het is heel krap. Wat meer snoepautomaten zodat je sneller aan de beurt bent. Minder huiswerk, we krijgen zoveel dat ik nauwelijks vrije tijd heb (het kan ook door het Engels zijn hoor!) Meer tussenuren zodat we gezellig in de aula kunnen zitten. Nee, het is hier al leuk genoeg. Ik vind de pauzes te kort. Nee, alles is al goed en leuk. Niet echt, alleen het is nog steeds erg druk op de trappen. Ik heb het prima naar mijn zin. Het is goed zo. Eigenlijk heb ik niet veel meer ideeën, omdat er goed les gegeven wordt. Het is gezellig en ze geven veel feesten.
Hoe vind je het dat je ook Spaans in je rooster hebt? ¡Dime lo que piensas! Het Spaans is wel leuk, maar soms ook irritant, want ik raak in de war met Frans. De leraar kan nog niet zo goed Nederlands, maar voor de rest is het leuk om te leren. Spaans is een leuk vak met een leuke Spaanse leraar. Maar erg moeilijk want het boek is helemaal in het Spaans. Het is leuk, maar ook wel lastig, omdat
16
hij denkt dat we alles begrijpen. Maar dat is niet zo. Moeilijk, het is niet mijn favoriete vak. Wat betekent “Dime lo que piensas!” trouwens? Spaans vind ik een leuke uitdaging, want mijn oma woont in Spanje en het is mijn vakantieland. Ik vind het best leuk, alleen meneer Virgos legt het soms niet goed uit, maar ik begrijp het wel, hij woont hier nog maar net. Ik vind Spaans erg leuk, ik vind het alleen jammer dat het zo op Frans lijkt. Ik heb in m’n SO Frans echt punten verspeeld omdat ik in het Spaans dacht. Heel leuk, want het is een wereldtaal, m’n vader doet ook Spaans, maar die is veel beter. Hij is ver gevorderd. Nog niet echt leuk, maar het wordt steeds leuker. De leraar is niet echt te verstaan. Meer dan geweldig, mooie taal! Het is makkelijk voor mij omdat ik Portugees ben. Leuk, maar de boeken en meneer Virgos zijn helemaal Spaans. Veel te moeilijk. Ik vind het leuk, maar ook moeilijk. Muy bien. Ik snap er niks van. Toch heb ik het later nodig als ik in Amerika wil wonen. Ik vind het heel moeilijk, maar leuker dan Frans. Ik vind het leuk, maar dit is de vierde taal en ik haal soms talen door elkaar; ondanks dat is het toch leuk om te leren. Spaans heb ik altijd al willen leren. Ik vind het heel leuk, want het is een wereldtaal, dat is handig als je ergens heen gaat. Je kunt Spaans niet zo goed leren omdat de boeken in het Spaans zijn. Spaans is leuk om te leren en ook super handig. Ik wil later een gap year nemen en naar Zuid-Amerika reizen en daar wordt veel Spaans gesproken.
Ik wil alle leerlingen hartelijk danken voor het beantwoorden van de evalu-
Onderwijs & ontwikkeling
Europese Dag van de Talen
Weet jij wel wat je zegt? Dinsdag 26 september was het de jaarlijks terugkerende Dag van de Talen. Deze dag wordt altijd georganiseerd door het Europees Platform in samenwerking met TTO-scholen in Nederland. Op deze bijzondere dag wordt door tweetalige scholen voor voortgezet onderwijs aandacht geschonken aan het talenonderwijs. TTO-leerlingen m.n uit de onderbouw keerden op 26 september naar hun oude (en andere) basisscholen terug om daar aan leerlingen van groep 7 en/of 8 een les in het Engels te verzorgen. Het thema was dit jaar: Weet jij wel wat je zegt? Is het nodig om een vreemde taal tot in de puntjes te beheersen? Natuurlijk kom je een heel eind met handen-en-voeten-werk, maar miscommunicatie of onbegrip zit in een klein hoekje. Dit kan leiden tot hilarische situaties of uitspraken zoals “I always get my sin”, “Are we not on glad ice?”,“Three times is shipright” of “Can I go to school without panties?”, zoals een Nederlandse uitwisselingsleerlinge vroeg aan haar gastmoeder in Amerika. Maar soms kan een gebrekkige kennis van een andere taal ook leiden tot irritatie of ruzie. James Banner, directeur van het Hilderstone College in Engeland, heeft een goed advies voor iedereen die een woordje over de grens spreekt: “When you talk to a foreigner and you get irritated or feel uncomfortable, the chances are that one of you misunderstood something!”
Zorg dus dat je vreemdetalenkennis goed is, want wat je zegt ben je zelf! Deze dag wordt jaarlijks georganiseerd door het Europees Platform in samenwerking met TTO-scholen in Nederland.
legden op de juiste momenten ook alles in het Nederlands uit. De leerlingen vonden het ook heel leuk. Voor een aantal leerlingen ging het soms wat snel, maar gemiddeld prima. Een leuke leerzame les. Bedankt.” (Gisela van Rijn, Het Spectrum)
Zeventig leerlingen uit de 2e en 3e klassen van de TTO-afdeling van de Wolfert Tweetalig hebben op 45 basisscholen lesgegeven: leerlingen onderwezen leerlingen, een unieke ervaring voor zowel de jonge lesgevers als de minstens zo jeugdige lesnemers. De leerlingen hebben de lessen samen met hun mentoren, vakdocenten en leerkrachten van de basisscholen besproken en voorbereid (er waren echter ook leerlingen die geheel zelfstandig een les bedacht hadden!) De uitvoering van de lessen werd geheel aan de TTO- leerlingen overgelaten. Ook de leerkrachten van de basisscholen hebben heel enthousiast op het project gereageerd: “Het is leuk om een les als deze te krijgen. Ik hoop dat het voor jullie ook leerzaam is geweest. Je voelt je misschien even heel oud als je terug bent op je basisschool! Goed gedaan hoor. Komen jullie volgend jaar weer?” (Mevrouw de Jong, Het Kompas Maasdijk)
“Marinde heeft vandaag een leuke les Engels gegeven aan groep 6, 7 en 8!” (Jiska Kroef, Tuinstad Schiebroek).
“Het was heel leuk om Vera een jaar later terug te zien met een leuke les in het Engels. Vera, bedankt namens groep 8 van de Willibrordusschool.” (Juf Corry Markx) “Ik vond het een heel leuke les. Er zat veel vaart in, waardoor de leerlingen goed meededen en luisterden. Jullie
17
“De kinderen moesten een toneelstukje maken aan de hand van een schriftelijke opdracht. Erg leuk. Met emoties. Prima. Een leuke les, de kinderen hebben er van genoten, Annerijn!” Ga zo door, prima.” (Wim Verheij, PWA Berkel en Rodenrijs) En hoe hebben onze TTO-leerlingen het lesgeven ervaren? “Na afloop van de les heb ik met mijn oude groep 8 leraar gepraat, hij was super positief. Hij vroeg of ik het vaker kwam doen en dat zou ik graag willen. Het was superleuk om kinderen te leren wat wij normaal vinden om te praten bij Geography en English. Het was zeker zo fijn omdat ze allemaal zo enthousiast waren. Een superleuke dag!” (Tamara) “Ik vond het lesgeven echt een hele leuke ervaring en ik zou het wel vaker willen doen. Het was echt heerlijk om de kinderen bezig te zien en het was ook erg leuk om mijn oude basisschool weer eens te zien.” (Solongo) “What did we learn of this day? We learned that teaching is not
Onderwijs & ontwikkeling
very simple, you really need to have a good teaching plan for your lesson. We learned to work together as a team. What should we do better the next time? The next time we would do it more extended. But we were very happy with the results of our day of teaching. We did good teamwork and our teaching plan was good. And the children enjoyed it”. (Jim and Michelle) Gezien het grote succes en het enthousiasme van zowel leerlingen als leerkrachten zijn wij volgend jaar op 26 september 2008 op de Dag van de Talen weer van de partij met leerlingen uit de 2e en de 3e klassen TTO. Wij zijn trots op en blij met deze ambassadeurs van de Wolfert! Jenny Koot-Martijns
Tevredenheidsgraad ++ over de examenlichting 2006-2007
H
oe goed is het Wolfert Tweetalig en waar meet je dat aan af? Op deze vraag zijn uiteraard op de site van het ministerie van OCW (doorlinken naar schoolinspectie) antwoorden te vinden, als wordt ingetikt ‘Wolfert van Borselen’. Echter, die informatie geeft een totaalbeeld van de school en weinig tot geen specifieke informatie over de tweetalige afdeling. De Wolfert heeft de inspectie ver zocht om een splitsing, maar dat is afgewezen. Ook zou de Wolfert graag in plaats van het ‘gewone’ examen Engels het certificaat IB willen invoeren. De leerlingen worden namelijk voorbereid op het IB-examen en dat is completer. Het ministerie vindt de wens van de school echter niet bespreekbaar. In 1998 is het English B-certificate ingevoerd, alle leerlingen behaalden toen 6 van de 7 punten. De lat kon hoger worden gelegd naar A2 en weer scoorden de leerlingen boven de 5. Vervolgens kreeg VWO A1 (Native Niveau) aangeboden, tot dusver slagen nagenoeg alle leerlingen eveneens voor dit niveau. De TTO-leerlingen doen het beter op dit niveau dan de RISS-leerlingen, als er dan toch een vergelijking moet komen. De Havo startte met een B-niveau, het gemiddelde kwam boven de 5 van de 7 punten. De conclusie luidde dat dit niveau te laag was, waarop de school vervolgens van B1 higher naar A2 is overgegaan. Het afgelo-
18
pen schooljaar was het gemiddelde cijfer een 5, hetgeen een bevredigend resultaat is. Vergelijken we de resultaten van de landelijk examencijfers met die van de TTO’ers, dan blijkt dat onze leerlingen 2 punten hoger eindigen. Het verschil tussen de schoolexamens en de landelijke toetsen van onze TTO-leerlingen laat een vergelijkbaar beeld zien. Bij de meeste vakken worden de landelijke examens hoger afgesloten dan de schoolexamens. Inspectie accepteert een verschil van één punt, de Wolfert zelf een verschil van een halve punt. De Wolfert wil bóven de landelijke norm zitten. Na een dipje in het schooljaar 2005-2006 als gevolg van het grote aantal havisten dat niet slaagde, heeft de Wolfert het percentage geslaagden weer op het oude niveau: 98% op het vwo en 92% op de havo. Al met al is de tevredenheidsgraad van de schoolleiding over de behaalde resultaten en het aantal geslaagden uit te drukken in een ++, hetgeen de inspectie ook zou geven als zij de tweetalige afdeling apart zou beoordelen. Liesbeth Koning
Onderwijs & ontwikkeling
Verplicht vrijwilligerswerk een vaste component op de Wolfert
L
eerlingen op de middelbare school moeten ‘verplicht kennismaken met vrijwilligerswerk’. Een heel brede omschrijving waarover op het ministerie van O&W nu wordt gediscussieerd. Moeten deze maatschappelijke stages één of twee weken duren, voor welke klassen geldt dit en gaat het ministerie voorschrijven wat een school móét doen? De Wolfert anticipeert op de (aanstaande) regelgeving met een eigen programma. Officieel is een maatschappelijke stage nog steeds niet verplicht. De scholen die het wel doen, koppelen deze over het algemeen aan de toekomstige beroepskeuze. De Wolfert heeft van meet af aan een duidelijke visie op die stages gehad: internationaal, jezelf ten dienste stellen aan de maatschappij, een betere wereldburger worden. In de lagere klassen wordt gewerkt met ‘community services’ als voorbereiding op de activiteiten in de bovenbouw. De leerlingen van de onderbouw krijgen de opdracht een aantal uren buiten school vrijwilligerswerk naar keuze te doen en moeten hierover een verslag schrijven. Het MYP (Middle Year Program)
bevat veel elementen van de Wolfert-filosofie ‘betere wereldburgers worden’. In de pre-examenklassen moeten de leerlingen een internationale stage volgen, waarbij voor vwo5 een verplichte stage in Roemenië. De leerlingen hebben hier gedurende een aantal jaren meegeholpen met de bouw van een kinderdorp. Het dorp is nu zover opgebouwd dat additionele werkzaamheden zulllen worden verricht: het planten van fruitbomen, onderhoud aan gebouwen en toestellen en het inrichten van een ‘fluisterkamer’. Elk jaar moeten de leerlingen de reisen verblijfskosten voor hun stage zelf werven middels sponsoractiviteiten, hetgeen het ene jaar beter lukt dan het andere. Nieuw is dit schooljaar de stage naar Kenia. Vlakbij Nairobi gaan Wolfertleerlingen twee weken helpen bij het bouwen van een school en zij gaan lessen geven. Gestreefd wordt om behalve TTO-ers ook leerlingen van het College te laten meegaan. Het Kenia-project maakt deel uit van het ‘Gellius Memorial Waterproject’, genoemd naar de overleden echtgenoot van docente Marion Clay. In
19
Ollolalei, een grote Maasai nederzetting, wordt met hulp van dit fonds een vers watervoorziening aangelegd. Naast deze ‘borehole’ is de school in aanbouw. Josiah, de village elder van de nederzetting, komt in april naar Nederland –en naar de Wolfert- om voorlichting te geven. Sociale dienstplicht voor de jeugd buiten schooltijd? De Wolfert is er een voorstander van en blijft dan ook continu bezig met het uitbreiden van het aantal locaties waar de leerlingen zich maatschappelijk kunnen inzetten. Liesbeth Koning
Onderwijs & ontwikkeling
Maatschappelijke stage bij Stichting Zwerfkatten Rotterdam
‘Ik kon doen wat ik leuk vind en ik was ook nuttig’
A
an het begin van de vijfde klas kregen wij te horen dat we dat jaar een ‘maatschappelijke stage’ moesten doen. Door middel van een Powerpoint-presentatie werd ons uitgelegd dat we ons veertig uur vrijwillig ‘nuttig’ moesten maken, op maatschappelijk niveau. Je kon op zich alles doen wat je wilde, van bejaardenzorg tot het Kenia-project. Het Kenia- en het Roemenië-project werden vanuit school geregeld, als je iets anders wilde doen moest je dat zelf regelen. Eén week van het schooljaar kregen we vrij en die mochten we gebruiken om te gaan werken. Voor een ander project heb ik al een keer iets voor de Stichting Zwerfkatten Rotterdam gedaan en ik wist dat ze daar altijd vrijwilligers nodig hebben. Ik hou heel erg van dieren in het algemeen en dus ook van katten. Hier vrijwilligerswerk doen leek me dus wel geschikt voor mij. Na wat heen en weer bellen en een keer langsgaan had ik afgesproken dat ik in die vrije week daar zou gaan werken. Stichting Zwerfkatten Rotterdam is een stichting die zich ontfermt over de zwerfkatten van Rotterdam en er alles aan doet om het aantal zwerfkatten terug te dringen, wat goed is voor mens en dier. Na een melding over zwerfkatten bekijken ze de situatie en proberen ze de kat(ten) te vangen met speciale kooien.
De katten worden altijd eerst gecontroleerd op een chip, om te kijken of ze niet toevallig een eigenaar hebben. Zoniet, dan worden ze gecastreerd of gesteriliseerd. Als ze te verwilderd zijn worden ze meestal teruggeplaatst. Zijn ze tam, dan wordt er een baasje voor hen gezocht. Kittens worden eerst in socialiseer-gezinnen geplaatst, waar ze aan mensen wennen en daarna wordt voor hen ook een thuis gezocht. Mijn week bij de stichting is heel erg goed bevallen. Nadat ik een beetje ingewerkt was heb ik allerlei verschillende dingen gedaan. Ik heb de hokken schoongemaakt (wat heel gezellig is als er vanuit de kooi boven je hoofd een kitten telkens probeert je haar te grijpen), ik heb katten gevangen en ik heb ze eten en drinken gegeven. Ik heb katten uitgezet en kittens gechipt. De meeste dingen deed ik samen met een andere vrijwilliger, mede omdat ik natuurlijk geen rijbewijs heb. Er werken daar verschillende vrijwilligers en de sfeer was gezellig. Ik heb ook verschillende mensen uit Rotterdam ontmoet, die katten hadden of een melding deden van zwerfkatten. Het grappige is dat je ontdekt hoe verschillend de persoonlijkheden van katten zijn. Meneer zit vrolijk te miauwen, terwijl zijn zusje stil in een hoekje zit. Sommige katten komen meteen spinnend naar je toe, andere beginnen dreigend te blazen. De kitten die er al vanaf het begin
20
van de week zat, een druktemaker van hier tot Timboektoe, wilde ik wel mee naar huis nemen. Maar ja, ik heb al twee katten, die ook nog eens last hebben van stress. Op mijn laatste dag bij de stichting is er toch een thuis voor dit katertje gevonden, wat ik dus wel een mooie afsluiting vond. De nieuwe eigenaars gaven hem zelfs de naam die ik hem gaf. Niet iedereen was enthousiast over de maatschappelijke stage. Ik denk dat het er heel erg van af hangt wat je gaat doen. Roemenië was erg geslaagd, en een enkeling was ook wel tevreden over zijn eigen keuze. Veel mensen hadden helaas het gevoel dat ze er niets mee bereikten en vonden het ook niet leuk om te doen. Ik vond mijn week wel heel erg leerzaam en leuk. Ik kon doen wat ik leuk vind en ik was ook nuttig voor de maatschappij. Het staat ook nog eens goed op mijn cv en ik heb weer wat over mezelf geleerd. Jip Vrooman, V6D
In the Spot
Nellie Pelkmans docent van het jaar 2006
‘Het gaat om het totaalbeeld’ door drie directieleden. Nationaal is er wel zoiets als een verkiezing door leerlingen, maar dit is wat anders dus.’ Waarom hebben ze je uitgekozen? ‘Geen idee eigenlijk,’ lacht Nellie. ‘Hoe ze tot hun keuze komen wordt niet helemaal duidelijk. Zaken als betrokkenheid, betrouwbaarheid en inzet zijn van belang. Maar het gaat om het totaalbeeld, denk ik. Naast het docentschap heb ik twee mentoraten, ben ik docentenopleider, coach ik docenten en ben ik sinds kort coördinator internationalisering. Dus dat zal wel meegespeeld hebben.’
Nellie Pelkmans geniet van haar prijs: een reis naar Rome
N
ellie Pelkmans is verkozen tot docente van het jaar 2006. Dat is al weer een tijdje terug, maar ik wilde er toch meer van weten. Een interview in het muzieklokaal. Ik blunderde al meteen, omdat ik dacht dat de docente van het jaar door leerlingen werd gekozen. Nee dus. Nellie legt het allemaal haarfijn uit.
Om te beginnen van harte gefeliciteerd. Docente van het jaar. Wat is dat? ‘Ja het is zeker al weer lang geleden,’ begint Nellie. ‘Tijdens de kerstbrunch 2006 hoorde ik het verheugende nieuws. Ik ben de derde in rij. Mijn voorgangers waren Paul van Solm en Ronald van Veen. En in tegenstelling tot wat jij dacht, wordt er niet gekozen door leerlingen maar
21
Dat is een hele mond vol. Laten we beginnen met muziek. Aan wie en hoe geef je les? ‘Momenteel alleen in de eerste drie jaar van het TTO. Ik heb vroeger ook op het RISS lesgegeven, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor door het coördinatorschap. Ja, en hoe geef ik les? Ik maak veel gebruik van instrumenten. We hebben keyboards, drums en gitaren. Ik wil de leerlingen toch zoveel mogelijk met instrumenten in aanraking laten komen. Daarnaast is er natuurlijk een stuk muziektheorie, noten lezen en muziekgeschiedenis. Qua geschiedenis ga ik door de hele ontwikkeling van de popmuziek. Van R&B naar nu. De leerlingen krijgen dan melodieën die ze moeten spelen. Eerst een beetje oefenen natuurlijk. En in het eerste
In the Spot
jaar is dat wel een flinke kakafonie hoor. Het niveau van de leerlingen variëert. Sommigen hebben helemaal geen muzikale voorgeschiedenis. Anderen bespelen al een jaar of zes een instrument. En die willen uiteraard meer. Nieuwe dingen. Andere instrumenten of bijvoorbeeld tweestemmig. Verder laat ik de ervaren leerling de onervaren leerling een beetje helpen.’ Is er nog ‘ontwikkeling’ ? ‘Ja, de laatste jaren probeer ik mijn lessen wel te veranderen. Andere werkvormen of moeilijkere stukken bijvoorbeeld. Dit ook naar aanleiding van mijn overige activiteiten op de Wolfert natuurlijk.’ Wat heb je eigenlijk voor vooropleiding? ‘Ik heb conservatorium gedaan. Wel met een docentenopleiding als specialisatie. Piano was trouwens mijn hoofdinstrument. Na het conservatorium heb ik drie jaar op een internationale privéschool gewerkt. Kinderen van mensen die bijvoorbeeld voor Shell in ons land komen werken. Daar ben ik heel toevallig ingerold. Daarna heb ik een tijdje op de Toorop MAVO gewerkt, gecombineerd met een internationale school in Eindhoven. Sinds een jaar of 12 werk ik nu op de Wolfert. Inmiddels full-time. Ik geef uitsluitend les op het TTO. Heel af en toe een lesje op het Col-
lege, als er een collega uitvalt. Je ziet wel een verschil in niveau trouwens. Op het TTO is er toch wat meer muzikale achtergrond. En ja, op het TTO moet het in het Engels dus. Maar dat maakt me niet meer zoveel uit. Ik heb natuurlijk jaren in het Engels les moeten geven. In het begin was het nog wel eens naar woorden zoeken., maar nu merk ik het verschil eigenlijk niet meer.’ OK, laten we het eens even over de prijs hebben. Je bent net terug? ‘Ja, net terug uit Rome. Zaterdagnacht geland. De prijs voor docente van het jaar was een studiereis naar Rome. Ik heb de financiën trouwens zelf binnen gehaald. Je kan bij Euroschool een zogenaamde Platobeurs aanvragen voor studiereizen. Daar moet je dan een motivatiebrief voor schrijven. Dat heb ik gedaan en ik heb de beurs gekregen. De beurs dekt een deel van de kosten, dus de Wolfert moest wel wat bijbetalen,’ glimlacht ze. ‘De reis was bijzonder leuk en interessant. We waren met een groep van 27 mensen. Heel divers. Geschiedenis, maatschappijleer, kunst, klassieke talen en muziek dus. We hebben ook scholen bezocht in Rome. Ik kon kiezen uit het klassieke gymnasium en het ‘lice artistico’. Ik heb voor de tweede gekozen. Wat me meteen opviel trouwens is het abominabele niveau van het Engels daar. Leerlingen van 16, 17 jaar, maar ook docenten spreken echt
22
geen woord Engels. Zelfs de directeur. Geen woord! Kinderen krijgen daar ook geen Engels, hoorde ik van een journalist. De reis was verder heel goed georganiseerd. Wel met wat centrale programma’s, maar je had wel tijd om er in je eentje op uit te gaan. Ja, en Rome. Zeker aan te raden. Een hele gezellige stad. Veel kunst en historie, maar ook hele leuke terrasjes. Alles werd trouwens vergoed, behalve de lunches.’ Was de reis speciaal voor jou uitgezocht? ‘Ja, er zijn een aantal mogelijkheden. Paul van Solm heeft dezelfde reis gekregen. Ronald van Veen geeft biologie en wiskunde. Hij kreeg een ander tripje als prijs. Weekendje weg geloof ik.’ Hoe was het met de lesuitval gedurende je studiereis? ’ ‘Het was herfstvakantie,’ lacht ze. ‘Kwam dus heel goed uit. Was niet voor iedereen zo, hoor, trouwens.’ Vertel eens wat meer over je nevenactiviteiten. ‘OK. Nou twee mentoraten, dat spreekt voor zich. Verder ben ik docentenopleider. Die opleiding werd vroeger gedaan door het APS, het Algemeen Pedagogisch Studiecentrum. Sinds twee jaar doen we dat intern. Ik ben destijds opgeleid samen met Scott Skinner, door het APS en door Dico Krommenhoek. Het gaat bij het opleiden van docenten om nieuwe activerende werk-
In the Spot
vormen. Hoe bereik je een optimale interactie met de leerlingen? Allerlei lesvormen dus, om de leerling actief bij de les te betrekken. Verder coach ik docenten die nieuw binnenkomen op het Wolfert TTO.’ En sinds kort ook coordinator internationalisering. Wat is dat nu weer? ‘Dat is nieuw voor de Wolfert,’ vervolgt Nellie. ‘Ik doe dat samen met Maaike Stuart. We hebben samen een opleiding gevolgd, die werd georganiseerd door het Europees Platform. De opleiding bestaat uit zes dagen plus een examen. De bedoeling is dat we nu een beleidsplan schrijven voor de Wolfert. Dat beleidsplan is dus het examenstuk. Samen met de directie moeten we een plan opstellen, uiteraard geheel in de filosofie van de Wolfert. En uiteraard moet het plan dan ook nog geïmplemeteerd gaan worden. In totaal hebben we twee jaar de tijd. Het doel van het geheel is het internationaler maken van de leerling en de docent. Dat is trouwens niet specifiek voor het TTO. Hoe maken we van de leerling een ‘wereldburger’? Dat is het uiteindelijke doel, want ik wil het toch wel graag doortrekken van Europa tot de hele wereld. Momenteel zijn we aan het inventariseren wat er op de Wolfert al allemaal gebeurt op dit gebied. De Wolfert doet eigenlijk al heel veel. We hebben de buitenlandse reizen, de uitwisseling van leerlingen. En het hele gebeuren met de school in onze zusterstad Shanghai.
Het gaat verder ook veel om ICTprojecten. We hebben momenteel een ICT-project Nederlands. Dat is erg communicatie-gericht. Daarnaast hebben we natuurlijk het MYP-programma en Global Studies. Uiteindelijk gaat het om een bete re inbedding van dit soort zaken, internationale zaken, in het curri culum van de leerling. We zijn aan het uitzoeken wat er op de Wolfert nog bij zou moeten. Wat kan er nog meerwaarde geven?’ Hoe ben je dit nu weer geworden? Ík heb gesolliciteerd op een interne advertentie. Uiteindelijk zijn Maaike en ik het geworden. Het is leuk. Maar er ligt nog wel veel werk in het verschiet. Na het inventariseren volgt er de nodige feedback en er gaat nog heel wat werk komen op dit gebied.’ Al met al vermaak je je wel dus op de Wolfert? ‘Jazeker. Het is gewoon een hele leuke school. Er gebeurt heel veel. En ach, docente, opleider, coach, mentor, coordinator? Het is gewoon ‘a way of life’. Ik heb het prima naar mijn zin. Het is wat druk, maar ik kan het allemaal wel aan.’ We nemen afscheid met de belofte dat ze even wat foto’s laat maken en mij ook nog een fotootje van Rome doormailt. Nellie Pelkmans. Docente van het jaar 2006. Henri Vrooman
23
In the Spot (2)
De Van Dijke-methode voor de ‘homo zappiens’
E
en leerling die tussen de middag terug moet komen voor een ‘stimuleringsgesprek’ met zijn favoriete leraar, is even lid van de stichting ‘de vrienden van Van Dijke’. Lees: de leerling heeft een onvoldoende gehaald en legt vervolgens met Jaap van Dijke contractueel vast dat ’t niet meer gebeurt. ‘Ik heb gelukkig weinig vrienden’, aldus de leraar Engels, met z’n 70 jaar mogelijk de oudste nog praktiserende docent in Nederland, maar zeker niet de oudste in doen en denken. Aan tafel bij Arnold Koot ontspint zich een wel/niet-discussie. Heeft Jaap van Dijke vijf jaar geleden ontslag genomen of is hij ontslagen? In ieder geval is hij vijf jaar geleden gepensioneerd. De pensioenen werden herzien en dat is over het algemeen in overheidsland een eufemisme voor ‘verslechtering’. ‘Ik wilde wel 8 tot 10 uur blijven werken. Lesgeven is intensief, althans ik sta er altijd bij te springen, te gesticuleren en zo. Bovendien kon ik niet elke dag gaan vliegvissen, bridgen, korfballen, fietsen of tennissen, dat is niet nuttig. Een beetje blijven rondspringen voor een groep leerlingen wel.’ Hij geeft dit jaar les aan de 2e VWO en 3e Havo. ‘Ik heb er nog steeds lol in. Je kan leerlingen ook van alles wijs maken, vooral op een vrijdagmiddag. Dan vertel ik de grootst mogelijke onzin en zeg dat er volgende week een overhoring is. Je ziet die koppies omhoog gaan en één wordt echt wakker.’
Jaap van Dijke studeert Animal Farm in
Melkkoe Jaap van Dijke begon zijn carrière 48 jaar geleden aan een ULO in Rotterdam als 2e-graads leraar Engels, waar hij ook even decaan is geweest. Een functie die ’m absoluut niet lag. Hij noemt zichzelf een technisch adviseur, een lesboer. ‘Al die problemen die je mee naar huis neemt als decaan, zéér ongewenst.’ Zijn eerstegraads aan ‘the Academy of Nuts’ haalde hij in de avonduren, het was een zware tijd. Een fulltime baan, één avond leraar èn studeren. Een zwarte bladzij in Van Dijkes mémoires vormt de periode ‘Deetman’. Wim Deetman - in de opeenvolgende kabinetten ‘Van Agt’ en ‘Lubbers’ eerst staatssecretaris en daarna minister van Onderwijs en Wetenschappen tussen 1978 en 1989 - is verantwoordelijk voor de herziening van de onderwijssalarissen. ‘Je was een sukkel als je in het on-
24
derwijs zat’, vat Jaap van Dijke die periode samen. ‘Velen van ons hebben zich door die periode heen gesleurd. Je gaf les en daarmee uit. De docent was gereduceerd tot melkkoe’. Tweetalig En toen kwam het tweetalig onderwijs. De redding voor Jaap. Hij kreeg zijn plezier in lesgeven terug, kon er al zijn creativiteit in kwijt. ‘Gedichten, verhalen laten schrijven. Toen zijn we ook met de musicals begonnen. We hebben Macbeth in het theater opgevoerd en later gingen we Animal Farm doen.’ Dico Krommenhoek, de docent Frans die vier of vijf instrumenten bespeelt, deed de begeleiding samen met leerlingen van het conservatorium. Nu gebeurt dat met een cd. Het merendeel van de leerlingen vindt het instuderen van teksten leuk en een goede manier om een vreemde taal te leren.
In the Spot (2)
‘Ze moeten ook allemaal meedoen, ongeacht welke rol, en elk woord uit het script kennen. De kwaliteit van een voorstelling is immers afhankelijk van hoe figuranten reageren op acties. Het liefst zou ik alleen met teksten werken, ik ben allergisch voor die onderwijsboeken. Zonde hoor, alles in regeltjes persen en stellen dat je op 18 maart bij bladzijde x moet zijn…’ Vocabulaire Volgens Jaap is de leerling steeds individualistischer geworden en heel ongeconcentreerd. De homo zappiens, zogezegd. ‘Laat de leerlingen in groepjes van vijf een boek lezen en elk vijf vragen beantwoorden. Ik benoem een groepsleider, de rest moet naar haar of hem luisteren. Dan leren ze wel samen te werken, met elkaar te discussiëren en deadlines te halen.’ Essentie van Jaaps lessen is vocabulaire bijbrengen. ‘De waarde van een essay is hoe groot je vocabulaire is. Synoniemen kennen, de varianten op woorden als lach, schreeuw.’ Met gebaren en stemverheffing: ‘En dan sta ik zo in de klas… Je MOET dit weten, ik ga ’t overhoren.’ En onvoldoendes worden niet geaccepteerd. Als de leerlingen moeten leren, dan moeten ze ook negens en tienen halen. Ze zijn intelligent genoeg. ‘Daar ben ik absoluut niet tolerant in’. Toch een onvoldoende? Jaap nodigt de leerling uit voor de stichting en houdt een stimuleringsgesprek. Hij heeft dit jaar een paar zittenblijvers en die groep heeft de rest voorbereid. Bij Van Dijke kan je maar beter je best doen…
gen om te gaan. Je kunt wel zeggen dat de leerling zich moet aanpassen aan de leraar en natuurlijk moet je normen stellen, maar je moet je ook kunnen inleven in de leerling. Dat gaat soms ver. Zie ik zo’n leerling met een levensgroot probleem, die mag er een sonnet over schrijven, want dan moet namelijk ook op de vorm worden gelet en in het Engels natuurlijk. Kippenvel hoor, echt. Krijg ik zulke móóie gedichten, verhalen. Dat ontroert me, nog steeds. Een leerlinge die niet durfde mee te doen in Animal Farm, omdat ze zo slecht Engels sprak. Heb haar de rol van tv-presentatrice gegeven. Ze studeert nu af op Engels in Leiden. Een andere situatie. Komt een jongen naar me toe “Meneer, ik wil van school af” en ik zeg “ik wil er NIETS meer over horen”. Is gewoon mèt diploma van school gekomen. HEERLIJK.’ Streven naar 2009 Over twee jaar zou er een eind komen aan de Van Dijke-methode. Nooit meer Animal Farm of Macbeth. His work ’s done; it was a masterpiece? De scripts, de cd met teksten, met liedjes. Alles ligt op de plank en is zó te gebruiken. Natuurlijk is het zonde als daar niets meer mee gebeurt, zonder woorden maakt hij duidelijk dat hij wel deze musicals wil blijven doen. Gekscherend: ‘Ik moet over twee jaar weg van Arnold Koot, want hij heeft er een weddenschap op lopen. Laat ik zo zeggen dat wordt gestreefd naar 2009.’ Wie weet, gaat ’t doek ook daarna weer open… Liesbeth Koning
Sonnet schrijven ‘Het is mijn manier om met leerlin-
25
Animal Farm 2006-2007 Every year the classes of the second form of TTO can practice Animal Farm in the lesson of Mr. van Dijke. Last year 4 of the 5 classes performed ‘Animal’ in the RISS theatre. In the beginning of the year Mr. van Dijke asks the question if the class wanted to practice Animal Farm or not. And if the class wants it you will practice Animal Farm. But it is not only fun, you also have to learn words, you need to know the meaning and Mr. van Dijke will test it. Everyone gets a part in it. You have to learn the songs, because it is a musical. It is really fun, you also have to make your own clothes and you have to do it together, because it’s a class performance. You practice the whole year and eventually there will be the performance for parents. For every class there is one evening. You will practice it a few times again and you will practice in the RISS Theatre. And when it is time and you perform for the parents: it’s amazing. Manon Commijs, V3C Scène uit Animal Farm
Onderwijs & Ontwikkeling
Sem Janssen en Lex Neumann vertegenwoordigden de Wolfert bij het Model European Parliament
V
an 23 tot en met 28 september 2007 vond de nationale conferentie van het Model European Parliament plaats. De eerste paar dagen hadden de verschillende commissies overleg in verschillende steden in het land. Op woensdag 26 september kwamen alle commissies weer bij elkaar in Den Haag voor de officiële opening, om vervolgens twee dagen lang over verscheidene resoluties te vergaderen, natuurlijk in een officiële setting om het Europese Parlement zo goed mogelijk te simuleren. Omdat Sem Janssen en Lex Neumann uit V5 onze school vertegenwoordigden op deze conferentie, ben ik als assistent van het TTO-team een kijkje gaan nemen om te zien hoe zij zich staande hielden. Ik ben op 27 september naar het Binnenhof in Den Haag gegaan om een deel van de vergadering bij te wonen. De onderwerpen die besproken werden, terwijl ik aanwezig was, waren:
Van de Commissie Burgerlijke Vrijheden, Justitie en Binnenlandse Zaken (I): Het vraagstuk van de grenzen van vrijheid van meningsuiting en persvrijheid Van de Commissie Burgerlijke Vrijheden, Justitie en Binnenlandse Zaken (II): Het vraagstuk van mensensmokkel met het oog op de nieuwe buitengrenzen van de EU: hoe zou de EU dit probleem beter kunnen beheersen? Van de Commissie Werkgelegenheid en Sociale Zaken: Het vraagstuk van gelijkheid voor mannen en vrouwen op de werkvloer: hoe kan discriminatie op het werk worden uitgebannen en welke stappen moeten worden genomen op kinderopvang meer toegankelijk te maken? Behalve dat de leerlingen in commissies zaten, vertegenwoordigden ze ook landen. Dus als er een vraagstuk werd behandeld van de commissie
26
waar ze in zaten moesten ze daarin plaatsnemen, anders vertegenwoordigden ze een lidstaat van de Europese Unie, in het geval van Sem en Lex was dat Spanje. Ik heb ze beiden in deze hoedanigheid mogen aanschouwen en moet zeggen dat ze de eer van onze school goed hoog hebben gehouden. Er werd gediscussieerd, gelobbyd en gestemd. Waar dat mogelijk was, een spreker moet namelijk wel toestemming krijgen van de voorzitter, hebben Sem en Lex zeker hun steentje bijgedragen. Zelfs als ze het woord niet kregen, werd er goed opgelet en druk overlegd over de verschillende vraagstukken. Ik denk dat we als school zeker tevreden mogen zijn met de vertegenwoordiging bij het MEP dit jaar. Ymke Oerlemans team assistent TTO
Halloween 2007
27
28
29
Foto’s: Cora van Nieuwkerk
30
onderwijs & ontwikkeling
De arts-onderzoekster in de dop Jesse Fest geselecteerd voor Junior MedSchool van het Erasmus MC
J
esse Fest zit in V5, NT-profiel met als extra vak Biologie. Ze doet mee aan het JuniorMedSchool-programma van het Erasmus MC. Daarnaast heeft ze het Kenia-project, de Debatclub, ze tennist, ze turnt en ze speelt dwarsfluit. En ze woont bijna in Zeeland. ‘Geen tijd meer voor een vriendje?,’ vroeg ik haar nog. ‘Nee, toevallig even niet’, lachte ze. Ik informeerde naar haar ervaringen met het JMS-programma. Hoe ben je bij JMS terechtgekomen en wat houdt het precies in? ‘JuniorMedSchool is één van de vele pre-university programma’s. Middelbare scholen kunnen leerlingen aanmelden, maximaal twee per school. Ik ben al lang geïnteresseerd in geneeskunde, het liefst in combinatie met onderwijs en onderzoek. Een vriend van mijn vader is onderzoeker en een andere vriend is internist, subspecialisatie hematologie. Ook op de beroependag ben ik naar de geneeskunde-workshop geweest. Titus Meeuwissen coordineert de pre-university programma’s hier op de Wolfert en hij vroeg me of ik me niet wilde aanmelden voor JMS-ErasmusMC. Ik moest snel reageren. Het was rond de meivakantie 2007. Vlak voordat ik meeging met de Ierlandreis moest ik een CV en een motivatiebrief schrijven. Uiteindelijk zijn er 40 leerlingen door het ErasmusMC uitgenodigd voor een gesprek, waarna zij er 20 hebben geselecteerd. Ik heb mij samen met een andere Wolfert-leerlinge aangemeld, maar zij is helaas niet door de eindselectie gekomen. Het JMS-programma is eigenlijk
een decentrale pre-selectie door het ErasmusMC. Het ErasmusMC wil talentvolle leerlingen binnenhalen voor de geneeskundestudie. Als je alles goed doorloopt hoef je dan ook niet mee te doen aan de loting. Je wordt automatisch geplaatst en zij verzorgen verder alle inschrijvingsprocedures.’ Wil je dan geneeskunde studeren in Rotterdam? ‘Jazeker. Dat zou heel mooi zijn. Je kunt ook naar Leiden. Ook daar heb-
31
ben ze een pre-university programma. Maar in de eerste plaats is de reisafstand naar Leiden wat te groot. En verder is Leiden ook wat breder geörienteerd. Bij het ErasmusMC gaan ze er wat dieper op in.’ OK, hoe verliepen de eerste dagen van JMS? ‘We moesten er meteen volop tegenaan,’ zucht ze. ‘In de zomer hebben we vijf keer twee dagen doorgebracht op het ErasmusMC. We moesten voor de eerste dag al
Onderwijs & Ontwikkeling
meteen een presentatie voorbereiden. We konden kiezen uit een aantal gepubliceerde onderzoeken. Dat moet je dan in een groepje verder uitwerken. Wij kozen een onderzoek over de invloed van vervroegd met pensioen gaan op de levensverwachting. Uit het onderzoek bleek onder andere dat je vroeger dood ging als je al stopte met werken op je 55ste. De presentatie ging trouwens heel goed. Binnenkort komen er weer 10 onderwijsdagen. En in de zomervakantie van 2008 moet ik vier weken stage lopen. Vier weken echt onderzoek dus. Meestal met zijn tweeën. Je mag één van de tien afdelingen kiezen waar je de onderwijsdagen hebt doorgebracht. Over het onderzoek moet uiteindelijk een verslag geschreven worden en er moet een eindpresentatie gegeven worden. Het is verder erg gezellig in het groepje van twintig. JMS is dit jaar breder opgezet. Meer landelijk. Er zijn leerlingen uit Roosendaal, Zeeland, Eindhoven, Barendrecht enzovoort. We zien elkaar uiteraard alleen op de ErasmusMC-dagen. Maar al met al is het erg spannend en interessant.’ Is JMS belemmerend voor je overige schoolactiviteiten? ‘Nou, het kost wel veel tijd. En ik doe nog een aantal andere dingen op de Wolfert. Maar het missen van lessen is niet echt een probleem. JMS is meestal op donderdag. Soms op vrijdag. Vrijdag heb ik twee tussenuren en twee uur gym. Dus vrijdag is niet zo’n probleem om afwezig te zijn. Komende vrijdag mis ik echter wel een PTA. Die moet ik dan dus maar inhalen op de inhaaldag. Al met
al red ik het wel zo.’ Is het niveau van JMS hoog? Of behandelen ze ook zaken die je hier al hebt gehad? ‘Het niveau variëert. Soms komen er dingen aan de orde die ik al heb gehad. Soms is het nieuw. De afgelopen dagen in de zomer gingen over onderzoek in het algemeen en over cardiologie, hormonen, bacteriën en virussen en oncologie.’ Ze praat erover alsof ze al jaren geneeskunde studeert,’ valt me tijdens het interview op. De terminologie die ze gebruikt. En het enthousiasme. Ze praat aan één stuk door. ‘Oncologie viel een beetje tegen. Het ging erg veel over cellen, DNA, gel-electroforese en dergelijke. Het ging over enzymen die de DNAstructuur aantasten, de DNA-strings als het ware doorsnijden. Mutaties zijn vervolgens op microscoopfoto’s te zien. Ik denk bij kanker toch aan hele andere dingen. Ik wist niet dat het kankeronderzoek hoofdzakelijk op dat niveau, celniveau dus, plaatsvond. Verder zijn we ook al op het skills-lab geweest. Daar liggen twee opengewerkte lijken, een vrouw die 25 jaar geleden is gestorven en een lijk van dertig jaar oud. Bij de vrouw was de buik opengelegd. We hebben eerst de ingewanden trouwens bij een pop bekeken. Bij het andere lijk, een man, zag je de armspieren. Ze waarschuwden wel dat er een vreemde geur hing op het skills-lab. En dat was ook zo. Door het balsemen ofzo denk ik. De geur herinnerde me aan het kleien van vroeger. Alle leerlingen die meegingen, bleven tijdens de obductie aanwezig,
32
ze hielden het vol. Twee leerlingen wilden van tevoren al niet mee. Ik vond het eigenlijk wel meevallen. De longen en darmen zijn helemaal leeg na al die jaren. Die zijn dus volledig ingeklapt. Je ziet eigenlijk maar een klein stukje van het lijk. Je slaat gewoon een flap om en dan zie je van alles in de buik. De rest van het lichaam is afgedekt. Je ziet het eigenlijk niet als mens. Wat dat betreft is de medische wetenschap een bizar wereldje. Aan de ene kant wil je mensen helpen, maar als je er mee bezig bent zijn het eigenlijk een soort voorwerpen. Dat is ook logisch. Je bent toch dokter maar óók mens. Je kan niet met elke patiënt meevoelen. Je moet een bepaalde afstand nemen, soms.’ Weet je al wat voor soort arts je zou willen worden? ‘Geen huisarts in ieder geval. Dat klinkt misschien raar, maar dat lijkt me toch wat truttig. Verkoudheidje enzo? Klinkt niet echt spectaculair. Internist heeft wel mijn voorkeur. Die hebben een brede expertise. Het echte snijwerk? Weet ik ook niet zo. Kinderarts? Lijkt me heel moeilijk. Ik wil toch eigenlijk dat de patiënt begrijpt wat er allemaal met hem gaat gebeuren. Bij kinderen is dat lastig. Afijn. Ik weet het eigenlijk nog niet zo goed. Maar ik heb nog alle tijd. Eerst JMS, dan vier jaar studeren en vervolgens co-schappen en onderzoek.’ Je wilt ook promoveren? ‘Ja, de combinatie van geneeskunde met onderzoek en onderwijs ligt me erg. Dus ik wil zeker het academische circuit in.’
Onderwijs & Ontwikkeling | Cultuur & Sport
DJ Deurbel laat Máxima jumpen Wat doe je behalve JMS nog meer op de Wolfert? ‘Ik doe mee aan het Kenia-project voor mijn maatschappelijke stage. Verder zit ik in de Debat-club. Er doen er dit jaar zes mee van de Wolfert. Over twee weken zijn er Nederlandse kampioenschappen. Aanstaande zondag heb ik weer een debat, een soort voorselectie. We krijgen drie stellingen plus een onbekende stelling. Uiteindelijk gaan er vier naar de kampioenschappen. Verder doe ik aan tennis en turnen. En ik speel dwarsfluit. In februari heb ik een concours. En op zaterdag werk ik nog.’ Wel erg ambitieus allemaal... ‘Op het moment gaat het allemaal nog wel,’ vervolgt ze glimlachend. ‘Ik maak af en toe wel hele lange dagen. Woensdag is een ramp. Kwart over vijf thuis. Eten. En vijf over half zes naar dwarsfluit en sporten. Negen uur thuis en dan huiswerk. Vrienden van me zeggen ook wel eens dat ik wat dingen moet afstoten. Maar voorlopig trek ik het allemaal nog wel.’ Dus je VWO heeft er niet onder te lijden? ‘Nou, in de vijfde is het allemaal wel wat zwaarder geworden. Natuurkunde 1,2 is best wel lastig. En ook wiskunde is vrij zwaar. Er wordt vrij veel stof behandeld. De leraren verwachten ook van je dat je er flink aan trekt. En volgend jaar natuurlijk het examenjaar. Onlangs had ik trouwens wel een vrij slecht cijfer voor een natuurkundetoets. Maar dat kwam eigenlijk omdat ik het hele weekend bij vrienden had gelogeerd. Ik heb gewoon niet goed genoeg geleerd,’ grinnikt ze. Henri Vrooman
Johan de Wildt krijgt door kroonprinses persoonlijk sjerp uitgereikt Woensdag 10 oktober was de aftrap van Rotterdamse project Music Matters. Dit project heeft als doel jongeren uit de verschillende culturen in Rotterdam samen te brengen door middel van samen muziek maken. Bij dit openingsfeest, in een grote tent op het Afrikaanderplein, was Prinses Máxima aanwezig om te genieten van een breed scala aan muziekstromingen uit verschillende culturen die ten gehore werden gebracht door kinderen en jongeren uit Rotterdam. De middag werd gevuld door koren, orkesten en bands, maar de knaller van de dag was het optreden van een jumpstyle act uit Hoek van Holland. Drie jumpers uit Hoek van Holland, DJ-team Deurbel (Johan de Wildt uit V3D), Rooie Dakduif (Danny Kolp) en Sjors Boomschors (Sjors Streekstra) hadden voor dit project. onder begeleiding van jongerenwerker Ron Gerritse een jumpstyle nummer geproduceerd en een bijbehorende dance-act ingestudeerd. Toen de jongens het podium betraden ging het los. De hele tent ging uit z’n dak, maar toen de Argentijnse tango El Choclo in jumpstyle-versie door de speakers klonk, begon zelfs prinses Máxima, een behoorlijk “potje”mee te jumpen. Na afloop kreeg Johan de Wildt door Máxima een sjerp uitgereikt met het logo van het project Music Matters.
33
Door de aanwezigheid van prinses Máxima was de pers massaal vertegenwoordigd en werd in alle kranten geschreven dat de Hoekse jumpers ‘het klapstuk van de middag’ waren. Trots als een pauw namen de drie jongens een uitnodiging aan van een school in Rotterdam, om daar binnenkort een demonstratie te komen geven. Lotta de Wildt, moeder van Johan
‘Deurbel’ oftewel Johan de Wildt ontvangt zijn sjerp uit handen van prinses Máxima na zijn optreden op het ‘Music Matters’festival. Foto gevonden op de site www. nufoto.nl
Onderwijs & Ontwikkeling
‘Buitencurriculaire activiteiten’ Een intellectuele (extra-) uitdaging voor dochter- of zoonlief?
D
e Wolfert biedt (veel!!) aansluiting op studieprogramma universiteiten. Een flinke groep Wolfert-leerlingen heeft aan het reguliere Tweede-Fase lesprogramma een makkie. De ervaring is dat ze soms neigen tot gemakzucht en onderwaardering van schoolwerk. Reden genoeg deze leerlingen aandachtig te volgen en blijvend intellectueel te prikkelen in de aanloop naar hun postVWO opleiding. Daartoe heeft de Wolfert sinds een jaar of vier een reeks zeer aansprekende buitencurriculaire activiteiten voor deze categorie leerlingen in ontwikkeling. Dit Wolfert-programma van pre-academische verdieping komt tegemoet aan de gezamenlijk door ouders en schoolleiding gekoesterde wens getalenteerde leerlingen uit te dagen en meer te bieden dan alleen een VWO-diploma en/of IB-Certificate. In essentie appelleren we daarmee overigens aan een van de oorspronkelijke TVWO-doelstellingen: het beste uit de leerlingen halen. Deels in vrijwilligheid, deels verplichtend. Natuurlijk is niet iedere leerling hetzelfde. Interesses kunnen verschillen, de beschikbare extra tijd en inzet varieert, andere verplichtingen zijn al aangegaan. Hoe werkt dat in de praktijk? Op een aantal niveaus biedt de Wolfert zeer interessante uitbreidingen
en verdiepingen van het standaard curriculum. Deels in school, deels in samenwerking met universiteiten. Aan de ene kant mikken we op gedegen voorbereiding op (universitaire) studie, aan de andere kant introduceren we vakken die tot voor kort buiten bereik van het VWO lagen. Een opsomming (voor meer inlichtingen kunt u contact opnemen met ondergetekende): Webklassen: Universiteit Leiden en Universiteit van Amsterdam hebben een breed programma verdiepingscursussen op Internet: sterrenkunde, natuurkunde, geneeskunde, filosofie, talenstudies, psychologie en meer. Wij stimuleren gemotiveerde leerlingen deel te nemen aan dit zeer interessante aanbod. Geen beperking deelnemeraantal, doelgroep TV 5 en 6. Aanmelden jaarlijks september/oktober en februari/ maart. Master classes: naast webklassen organiseren universiteiten (UL, UvA, VU, UU) ook Master Classes voor dezelfde doelgroep. Een volle dag intensief onderwijs over een speciaal onderwerp. Deelnemeraantal tien tot twintig. Let op de studiefolders en websites! Nieuwe vakken in het curriculum: Filosofie is, onder verantwoordelijkheid van de vakgroep TOK en Global Studies, al een paar jaar ingebed in het lessenaanbod. Dit school-
34
jaar is daar bij gekomen een cursus psychologie, lessen Spaans en lessen Chinees. Deels voorzien deze vakken in een behoefte bij de leerlingen, deels zijn zij een strategische keuze met het oog op de positionering van het Wolfert TTO in de toekomst. Gastcolleges vanuit de universiteit: vijf tot tien keer per schooljaar een actueel college, te geven door een universitaire hoogleraar of een aansprekende representant uit een maatschappelijk veld, in te passen op de donderdagmiddag: deze gastcollegeserie gaat op dit moment alweer het vierde cursusjaar in. De gastsprekers zijn uiteraard zo divers als er wetenschappelijke velden zijn. In vorige schooljaren hebben onze VWO-5 leerlingen kennis kunnen (over-)nemen van onder anderen Prof. Dr D. de Ridder (UU), psychologie van voeding en gezondheid); Dhr. Remi Poppe over maatschappij en milieu; Prof Dr. R. Corbey (KUB), archeologie; Dr. D. Frans over duurzame ontwikkeling; Prof Dr. V. Icke (UL), astrofysica; op het programma staan dit schooljaar onder meer Prof. Dr. C. Dekker (TU Delft), nanotechnologie en Prof. Dr J. Jolles (UM), ontwikkeling van het puberbrein. Doelgroep TV 5 en 6. Deelname verplicht voor alle V5 leerlingen. Kortdurende pre-universitaire lesprojecten: sinds 2004 stuurt de Wolfert jaarlijks leerlingen naar de
Onderwijs & Ontwikkeling
diverse Leidse LappTOP-projecten. Deze leerlingen zijn eerder geselecteerd op grond van ambitie, motivatie en inzet. De Universiteit Leiden geeft hen in acht collegemiddagen en practica een vooruitblik op een universitair studieonderdeel. Onderwerpen variëren van Duitse Taal en Cultuur (inclusief een excursie naar Berlijn!) en Vergelijkende Indo-Europese Taalwetenschap tot Scheikunde (waterstof als motorbrandstof), Sterrenkunde en Wijsbegeerte. Maximaal vijftien tot vijfentwintig leerlingen per groep. Selectie in de periode november – december.
derzoeker te worden, meedraaien in een onderwijstraject op de medische faculteit. Met uitzicht op directe plaatsing voor de studie geneeskunde. Selectie in mei-juni. Elders in deze Ap(parent)ly vindt u een interview met Jesse Fest, onze huidige VWO5-deelneemster aan dit project. In samenwerking met de TU Delft ontwikkelt de Wolfert mee aan het project Junior TU Delft: zeer gemotiveerde leerlingen krijgen op de TU Delft een inkijkje in technische studies (drie – vijf leerlingen; studiebelasting in totaal 10 middagen; selectie oktober- november).
Pre-Universitaire voortrajecten: vanaf 2005 participeert de Wolfert in het pre-university college (PRE), in samenwerking met universiteit Leiden. Twee tot vijf zeer gemotiveerde en ambitieuze leerlingen volgen een dag per week in Leiden een universitaire voortrajectstudie, en “doen” tegelijkertijd het VWO. Selectie mei – september. Begrijpelijkerwijs is deze studiebelasting alleen haalbaar voor leerlingen die op meer dan een manier “iets over hebben’’.
Onderstaande tabel geeft een kort historisch overzicht van de hoeveelheid leerlingen betrokken bij de diverse projecten. De totalen lijken niet spectaculair, maar u moet bedenken dat elk van deze leerlingen de motivatie en inzet heeft zich, buiten het schoolprogramma om, extra te verdiepen in wetenschappelijke onderwerpen.
Nieuwe projecten Het huidige schooljaar zijn daar de volgende projecten bijgekomen: In samenwerking met het EMCErasmus Universiteit Rotterdam biedt de Wolfert de Junior Med School (JMS) aan. In V5 en V6 gaan één tot twee zeer gemotiveerde leerlingen, met de ambitie artson-
Jaar
Bovendien betekent deze deelname dat zeker 10% van de hele VWO 5 & 6 populatie en een op de vijf (!) VWO 5 leerlingen momenteel bij een van deze projecten betrokken is. Waarmee de Wolfert hard op weg is een van haar nobele doelstellingen (“blijvend het beste uit haar VWO leerlingen te halen”) om te zetten in harde onderwijsrealiteit. Mocht uw zoon of dochter belangstelling hebben (of u als ouder hem/ haar weten te motiveren…), dan kan hij/zij altijd contact met mij opnemen. Afhankelijk van inzet, capaciteiten en motivatie volgt selectie voor een van deze programma’s en proberen we een plaatsje in de wacht te slepen op de betreffende universiteit. Titus Meeuwesen coördinator academisch programma
[email protected]
2004
2005
2006
2007
Lapp top
7
8
18
18 #
12-15*
PRE
5
5
2
3
?
JMS
-
-
-
1
?
Junior TU Delft
-
-
-
-
5*
22
>20
Totalen 12 13 20 * aanmeldingen / # inclusief V4 en V6 leerlingen
35
2008
Eregalerij ‘Ik kan me Quinten de Coo
H
ij is een van de meest sportieve leerlingen van de Wolfert. En een van de meest fanatieke. Hij was schoolrecordhouder bij de Coopertest èn de piepjestest (“Dat was 2 jaar geleden, dus die records zijn allang weer verbroken...”). Hij wil altijd winnen, ook al resulteert dat soms in blessures. Quinten de Coo (16), leerling uit V4B. Net als veel andere middelbare scholieren zit Quinten op hockey. Hij maakt deel uit van de selectie van B1 van HCR. Verder doet Quinten aan langlaufen. Ook dat doet hij fanatiek. Bij het Nederlands kampioenschap 2007 in het Oostenrijkse Ramsau werd hij derde bij de junioren. Daarnaast beoefent Quinten een sport die veel minder bekend is: rolskiën. En daar ga ik met hem over praten.
Wat is rolskiën? Hij begint meteen enthousiast te vertellen: ‘Rolskiën is de zomervariant van langlaufen. Alle langlaufers doen ‘s zomers aan rolskiën. Je maakt dezelfde beweging. En omdat je er geen sneeuw voor nodig hebt, kun je het dus heel goed in Nederland doen.’ Hoe ben je op het idee gekomen om te gaan rolskiën? ‘Mijn oudste zus kreeg op de basisschool een kennismakingsles over rolskiën en toen zijn al mijn broers en zussen ermee begonnen. Ikzelf ben er elf jaar geleden mee begonnen, toen ik vijf was. Je kunt het doen in het Bergse Bos, bij Tiekamp.’
36
Rolskies zijn een stuk korter dan langlaufskies, ongeveer 60 cm schat ik, terwijl langlaufskies zeker 2 m lang zijn. Quintens rolskies hebben voor en achter 1 wieltje, maar er bestaan ook rolskies met twee wieltjes achter. Die zijn stabieler en daardoor meer geschikt voor recreanten. Wedstrijdskiërs gebruiken rolskies met 1 wieltje achter, want daarmee kun je veel hogere snelheiden behalen en daar gaat het tenslotte om. Rolskiën kun je ook als het regent. Je hebt dan alleen wel andere wieltjes nodig: rode wieltjes, die zachter zijn, zodat je meer grip hebt. Bij nat wegdek gebruik je roze wieltjes, die harder zijn. En bij droog weer gele wieltjes. Die zijn nog harder, hebben nog minder weerstand, waardoor je veel harder kunt. Er zijn ook nog zwarte en blauwe wieltjes voor duurtraining. Op de rolskie moet je een schoen zetten. Die schoen zit aan de voorkant op twee plaatsen vast, maar de hiel zit los, net als bij een klapschaats. “De laatste drie jaar deed ik niet meer zoveel aan rolskiën, omdat ik al veel hockeyde. Mijn broers en zussen en ik moeten van onze ouders een teamsport doen. Jongens met wie ik eerder had getraind vroegen of ik weer mee kwam trainen op de rolskies. In het voorjaar deed ik mee aan de EK voor de jeugd in Oberkirchen in Duitsland en tot ieders verbazing
eregalerij goed opfokken voor een wedstrijd’ gaat meedoen aan Wereldbekerwedstrijden rolskiën werd ik 5de. Ik stond er zelf van te kijken, dat was helemaal niet de bedoeling! En toen kwamen ze vragen of ik meer wilde komen trainen. In 2008 ga ik meedoen aan Worldcupwedstrijden. Als ik in drie van de vijf wedstrijden bij de eerste 15 eindig, dan mag ik meedoen aan het Wereldkampioenschap. De wedstrijden zijn o.a. in Turkije, Italië en in Moskou. Het eerste jaar is meer om de sfeer te proeven en te leren om met de spanning om te gaan. Ik ben best wel zenuwachtig (lacht). Ik kan me goed opfokken voor een wedstrijd! Het gaat erom om te zien of je graag wilt trainen en dan kun je kijken of je echt door wil gaan.” Je hebt er heel veel zin in, merk ik. Hoe kun je dat combineren met school? ‘Door goed te plannen,” zegt hij lachend, want dat is wat hem voortdurend voorgehouden wordt. “Ik haal geen supergoeie cijfers, maar het gaat. Als er wedstrijden zijn door de week dan krijg ik werk mee en als ik kan laten zien dat ik dat gedaan heb dan mag ik de volgende keer weer. Wolfert College heeft nu een aparte sportafdeling, omdat de school ta-
lent volle leerlingen de kans wil bieden sport en school te kunnen combineren. Het leukste van rolskiën is dat je veel harder gaat dan met skaten. De afstand die je in een wedstrijd aflegt is altijd ongeveer 20 km. Behalve de sprinters, die leggen 100 meter af, maar daar doe ik niet aan mee. Het parcours is meestal heuvelachtig, vandaar dat er getraind wordt in het Bergse Bos. Ik train in een groepje van vier. Je kunt wel een topsnelheid van 50 km per uur halen op vlak terrein, bergaf gaat het nog harder.’ Is het een gevaarlijke sport? ‘Nou, je kan goed hard de bocht uitvliegen. Daarom is een helm verplicht. Handschoenen en kniebeschermers zijn niet verplicht. Sommigen dragen handschoenen om te voorkomen dat je blaren krijgt. Ik ben elf jaar geleden begonnen en dan leer je als een van de eerste dingen hoe je moet vallen.’ Hij gaat de stokken halen voor te doen hoe je moet vallen. De stokken zijn net als bij langlaufen lang: ze komen zo ongeveer tot je schouders. Een stuk langer dan de stokken die gebruikt worden bij nordic walking.
37
Quinten traint niet alleen zelf, hij geeft ook training aan ongeveer twaalf kinderen tussen de 10 en de 12 jaar. Onlangs vroeg Quintens gymleraar mevrouw Driessen of Quinten twee lessen rolskiën wil organiseren voor de hele klas de laatste twee gymlessen vòòr de kerstvakantie. Hoe dat precies geregeld gaat worden, is nog niet duidelijk. Lessen worden gegeven op de buitensportlocatie Tiekamp in het Hoge Bergse Bos en dat is niet naast de deur. Maar daar zal wel een mouw aan te passen zijn, want het is een leuk initiatief. Na mijn gesprek met Quinten praat ik ook nog even met zijn moeder. Zij vertelt mij dat Quinten al enige tijd last heeft van gescheurde kuitspieren. Een blessure die is ontstaan bij het hockeyen en veroorzaakt wordt door te snel accelereren. Maar met rolskiën heeft Quinten er geen last van, dan gebruikt hij kennelijk andere spieren. Vandaar dat hij zich nu toelegt op het rolskiën, zeker gezien de vooruitzichten die hij nu heeft. We wensen Quinten veel succes met de Wereldbekerwedstrijden! Estella van Straten
op stap Brugklaskamp St. Walrick 2007
‘Eén waarschuwing was genoeg. Toen lekker slapen en klaar.’Ca
rnavalsmus eum
Z
oals elk jaar is de Wolfert naar St. Walrick gegaan voor het brugklaskamp. Hieronder de ervaringen van een paar brugklasleerlingen. We reden met de bus naar Den Bosch, waar we verschillende opdrachten kregen. We moesten bijvoorbeeld een toren van de kerk tekenen met de draakjes die eraan hingen. Daarna moesten we naar een carnavalsmuseum. Dat was een beetje saai, maar als je ziet wat een werk de mensen daar ingestopt hadden, dan raak je meteen onder indruk. Ook hadden we een boottocht op de kanalen van de stad. We hadden per groep ook nog tijd om door het centrum van de stad te lopen en te shoppen en dat soort gedoe. Daarna gingen we met de bus naar St. Walrick. Daar gingen we eten en vervolgens gingen we allemaal spelletjes doen. Zelf vond ik het spel ‘hints’ het leukste. Maar levend kwartet en de stoelendans waren ook niet slecht. Toen was het tijd voor een slaapje. Ja, je hoort me goed: het was er tijd voor, maar we gingen niet
slapen. Integendeel, we bleven net zolang doorgrappen totdat op een gegeven moment zelfs de leiding de slaapzaal in moest komen. Toch vielen we uiteindelijk in slaap. De volgende dag kregen we allemaal lessen. Ikzelf begon met drama. Daarna kregen we muziek. Daar mochten we een liedje zingen en op de melodie van dat liedje een eigen liedje schrijven en zingen. Toen kregen we de workshop ‘communicatie’. Daar moesten we op briefjes kijken en daaruit met de hele klas beslissen wie de moordenaar was en waarom enz. Ook kregen we biologie. Daarbij moesten we met een net een meer afzoeken naar insecten. Vervolgens kregen we met heel TTO1 gym. Daarbij moet je allerlei verschillende onderdelen doen als bijvoorbeeld schatbewakertje. Daar-
38
na aten we patat. Toen was het bedtijd. Maar we gingen weer grappen en toen werd de leiding boos. Nu ze boos waren was één waarschuwing genoeg. Toen lekker slapen en klaar. De volgende dag begonnen we met opruimen van de kamers en de tassen en koffers inpakken. Toen hebben we nog een tijdje op de bus zitten wachten. Daarna gingen we naar een verrassing!!!!! Dat was Tropicana. Daar hebben we nog een paar uurtjes gezwommen, gespeeld en gedold. Toen naar school met de bus, pa en ma opzoeken en thuis een beetje relaxen en uitrusten van brugklaskamp TTO-1. Evan Koster, B1M
op stap isco Brugklaskampd
Brugklaskamp St. Walrick 2007
‘Een heel geslaagd en gezellig kamp (kort samengevat)’
D
e bus vertrok eindelijk, na een hoop gewoel en geschreeuw zaten we eindelijk in de juiste bus. Mijn nieuwe vriendin Juliet te zat naast me. Busreizen zijn niet bepaald mijn favoriet, maar het zou een veelbelovend kamp worden. In de bus mocht je snoep eten, behalve als er een docent langs kwam, had mijn mentor Flint gezegd. Ondertussen was het buiten ijzingwekkend koud geworden.Wat we toen nog niet wisten, was dat we zometeen in Den Bosch buiten in alle kou een waterspuwer in een doos moesten natekenen die aan de buitenkant van de Sint-Jans kathe-
draal hangt. Wat we toen eveneens niet wisten, was dat we daarna ín de kathedraal zouden kijken, daaropvolgend naar een carnavalsmuseum gingen, een uur zelfstandig mochten koukleumen in de stad en als laatste een rondvaart kregen van een aardige meneer in een bootje. Wat we toen al wel wisten, was dat we daarna weer in de bus zouden stappen en naar een herberg gaan. Nu weet ik dat wel en ik weet ook dat we die nacht nauwelijks zouden slapen en dat als je zou proberen over te lopen naar de jongens of je in de wc zou verstoppen, dat je dan gesnapt zou worden. Ik weet ook dat
39
we de volgende dag heel vroeg op moesten om te ontbijten en daarna een paar workshops en een sportdag te verteren kregen. Nou écht: zo ziet mijn ideale dag eruit! Gelukkig hadden we die avond een disco die dat dan wel weer goedmaakte, maar eerlijk gezegd was ik al kapot! De laatste dag gingen we weer naar school, maar niet zonder eerst een tussenstop in Tropicana gemaakt te hebben. Een heel geslaagd en gezellig kamp (kort samengevat). Steffi, B1K
Onderwijs & Ontwikkeling Letter from the Global Young Leaders Conference Dear... I am writing this letter to say an enormous thank you for helping me get to Vienna to attend the Global Young Leaders Conference. The two weeks spent in Central Europe were both fun and educational. I met hundreds of students who, like me, had come from all corners of the world to attend the GYLC; this unique international atmosphere was key to the success of this conference. Without your help I would not have been able to attend and I would like to tell you what your support helped me learn and achieve. GYLC concept I would like to start off by explaining the GYLC concept: it is very similar to that of the United Nations where nations’ representatives try to balance global interdependence and national interests while addressing international problems. On arrival students were assigned to a specific country, were given time to familiarize themselves with that country and then asked to concentrate on a specific area of interest. Representatives from each country were then appointed to an international commission and could choose a sub-topic within that commission for further specialization. There were eight commissions, each with three areas of specialization and every country had three delegates within each commission. I chose the development commission where I specialized in food and hunger issues. This funnel-like set-up culminated in a Global Summit, a three hour debate involving all delegates, where each of the 18 coun-
Representatives for the Global Summit Board which presided over the final event, the highlight of the whole program. First left: Jack Manley.
tries represented could vote on the resolutions that the commissions had created. I was assigned to Israel, along with 23 other students, which was lucky and interesting (within the context of the conference), since Israel is controversial and diplomacy is paramount for its survival as a nation.
try to create a resolution. Thus each country had three representatives within each commission. It was at least as complicated as politics in the real world but it all seemed to make sense at the time!
Vienna --------------------------------------
Each day we had to meet up numerous times with our country group and talk about national interests, our specific topic or commission and then debate issues that concern the World Trade Organization, the International Monetary Fund and the United Nations in general: these meetings were facilitated by a faculty advisor. Every three days we would have a commission meeting where we would meet up with the other 18 people who had chosen the same commission and the same issue and
40
Roommate I flew from Amsterdam to Vienna on Saturday the 7th of July where I was picked up along with my fellow Dutch representatives (four in total) and taken to the hotel. When we arrived at the hotel we registered ourselves and picked up our room key. Prior to the conference Alex (my friend and one of the other Dutch representatives) and I had heard that we would not be roommates but assigned someone from a different
Onderwijs & Ontwikkeling
country. I was hoping that my roommate would be nice. I was lucky, he was. Matt came from California and was an exercise freak like myself. Astounding I was really surprised at how many students were attending the conference: I was expecting around 200 students but there were an astounding 450 scholars. The ages ranged from 16 to 18 years with most students falling into the higher age group (we four Dutch representatives were definitely amongst the youngest), at least half had been to one or more similar GYLC programs before. The first two days were relatively relaxed: we made ourselves familiar with the GYLC concept, we toured Vienna and we explored our hotel. Vienna was beautiful, I have honestly never seen such a clean, beautiful, and very majestic city in my life – it was wonderful! We spent one entire day touring the city and one day visiting museums and exhibitions. Important politicians The third day we got down to business with our first official speaker, Selma Prodanovic – the CNO and founder of Brainswork. During the conference we had the opportunity to listen to several important Central European politicians, businessmen, writers, journalists and ambassadors. This experience was pretty cool although - to be honest - I hadn’t heard of any of them beforehand. On the last day in Vienna we listened to the Austrian Parliament in session and got to ask them questions. This was quite interesting because the Liberal party’s representative’s English was very limited,
Once again the Global Summit Board which presided over the final event, the highlight of the whole program. Back row, first left: Jack Manley.
which made a lot of his arguments sound extremely right-wing – when he finished he got bombarded with questions. After listening to the Parliament we went to have lunch with the mayor at the city hall. We enjoyed a typical Austrian feast and capped our stay in Vienna with a visit to the royal opera house to see the international youth music festival. This concert was lovely! By the end of our stay in Vienna I had made a lot of friends from all over the world and I felt entirely comfortable around the people I was working with.
Budapest -------------------------------------Communist block On the fifth day we left for Budapest. The trip wasn’t too long (approximately four hours by road), but the air conditioning in the bus had broken and it was really hot! When we arrived at our hotel we were amazed: we had gone from a
41
relatively luxurious hotel to an old 14 storey communist block. The hotel only had one elevator for 450 students and I was stuck on the twelfth floor – the bag hauling was an unforgettable experience. It’s ironic because this actually ended up being my favourite hotel. With so many storeys our faculty advisers couldn’t keep a watch on all floors at night so we had mini-parties on the 12th floor, which was great fun and a great chance to really get to know a lot of the other delegates. ‘Puszta’ Budapest was quite pretty, however, it was nowhere near as clean and ‘western’ as Vienna. While in Budapest we continued the meeting/ debating program that had started in Vienna but outside work hours we visited Heroes Square, Trinity Square, the Hungarian Parliament and the Castle district. We also got to explore the city on our second day in Budapest, which was fun because we got to go out to lunch by our-
Onderwijs & Ontwikkeling
selves (an opportunity not always sanctioned on American run student programs!). The best thing we did during our stay was going to a Hungarian ‘Puszta’, or a Hungarian farmer’s dance. The Puszta was really cool: it was a three hour drive outside of Budapest in a beautiful country setting, the farm where it was held was surrounded by hills where wild horses were grazing. We got to dance and have a laugh which I think really helped the conference because everybody loosened up.
Prague ----------------------------------Favourite city On the eighth day we travelled to Prague - luckily we did enjoy air conditioning on this nine-hour trip. Our hotel in Prague was lovely as it was situated in the park district near the city centre. I think Prague was my favourite city, because it was a mix of Budapest and Vienna. It wasn’t as ‘clinical’ as Vienna and was, in my opinion, the perfect balance. Once again we had a fairly extensive work schedule but we did get a guided tour of Prague and a few hours after that to explore Prague on our own. We visited several beautiful things including the astronomical clock on the old town square, the Charles Bridge and the Josefov. Chosen into the Summit Board On the last day in Prague each commission had to elect a representative for the Global Summit Board which would preside over the final event and the highlight of the whole program. This representative would then run
for Chair – the highest position you could achieve within the conference. I didn’t think I was an obvious choice in my commission - being one of the youngest and a first time delegate; however, my friend nominated me and I thought I’d give it a go. I gave a small speech to my commission on why they should vote for me and surprisingly - I won with the majority of the votes! Winning our election meant that I was automatically on the Global Summit Board but of course someone had to be chosen out of the seven candidates to be Board Chair at the Summit itself. The director of the conference chose the Chair after a series of interviews and an essay. After all seven of us had completed the process she announced the positions and I was appointed Deputy Chair, the second highest position! I was over the moon with this although the flip side was that I had to start planning the Summit along with the Chair.
Back to Vienna ----------------------------------Mauthausen On the eleventh day we started our journey back to Vienna where the conference would come to a close with the Global Summit. Half way back we stopped to visit the Mauthausen concentration camp. Anyone who has visited one of the Nazi camps will know that they are very hard to describe: within the context of the program it was a dramatic illustration of how leadership can go wrong. We got to visit the torture barracks and the gas chambers, which made everybody very
42
We stopped to visit the Mauthausen concentration camp. Within the context of the program it was a dramatic illustration of how leadership can go wrong. emotional: the bus trip from Mauthausen to Vienna was very quiet. I spent much of the time on the bus writing my speech for the Global Summit. When we arrived in Vienna I had to go to the main office in order to present the Chair and my plans – the organisers liked our ideas and wished us good luck for the following day. The Global Summit The day started with a pickup by limo for the drive to the Imperial Palace. We tested our microphones, lined the chairs on the dais up in the correct order and looked over our notes for a final time. Once it finally started the Global Summit ran really smoothly, my speech went well and the organization was excellent. I had to announce the agenda, announce the points of procedure and make closing remarks. Being on the board meant that I was formally neutral; however Israel got everything they wanted (the disarmament commission’s resolution failed!) with the successful resolutions and my resolution on food and hunger got passed, too! Farewell dance That evening we had a farewell dance on a boat on the Danube. This dance was a lot of fun because by now eve-
Onderwijs & Ontwikkeling
ryone from all sides of the globe was getting along so well. We were all sad the next morning because most of us had to leave. After saying goodbye to my new friends we were driven to the airport and flew home. Less nervous Reflecting on the conference as a whole I think I learned a tremendous amount. I thought beforehand that I knew a lot about the United Nations, but after completing the GYLC I realize that my knowledge was extremely limited. The whole GYLC is a simulation of the UN where you learn about national interests, coalition building and negotiation and so it has really helped me develop my diplomatic skills. One of the best things I found out during the conference is that I am slowly becoming less nervous when I talk to a large group of people. I usually feel uncomfortable giving presentations but at the end of the Global Young Leaders Conference I felt more than capable of talking to a large audience. During the GYLC we did mini-simulations within our country groups. We had to deal with things like ACP countries, MFN status and GAFF: I
had never heard of half of them but during these simulations you had to participate and figure out what they were as you went along: it was an extremely instructive process. History I also feel like I have learned a great deal about Austrian, Hungarian and Czech history. While visiting the various sights we were given some fairly detailed explanations (and were encouraged to ask questions, too) and this certainly helped me put things into better historical perspective. The material on the Hungarian revolution in 1956 was particularly interesting. Another topic that I thought I knew a lot about was the Bosnian conflict in the 1990s; however, when I was asked to explain it in one of our country group sessions I produced a very mediocre explanation and my fellow ‘Israelis’ corrected me – extensively! Cultural and political diversity This brings me to the most important aspect of this conference: being around so many culturally and politically diverse students was amazing. I have met so many nice and interesting people in the past two weeks
View over the Danube and the bridge that connects the two cities Buda and Pest.
43
that I am just overwhelmed: I now have friends in places like Zimbabwe, Kenya, Barbados, Haiti, South Africa, Saudi Arabia, Kuwait, Pakistan, India, South Korea and Russia. How often do you come across such a diverse group? In many ways I learned more from my fellow students than I did from my faculty advisers during the GYLC, which shows just how special a conference like this is. Thank you Finally I would like to thank you once again for helping me get there, thus helping me enjoy this unforgettable experience. There were many ways that students had raised the funds to attend, from scholarships to parttime jobs: I was proud to represent my three countries (Holland, the USA and the UK), my family and my very special sponsor group. I hope this short report shows that I did my best for everyone (especially me!). If you have any questions please email me at:
[email protected] Jack Manley, V5?
Uitvlieger
From ‘Tweetalig VWO’ to the Windy City
Life in the United States
S
andra Donkervoort graduated from TVWO in 2002 and received a Bachelor of Science from University College Utrecht in 2005. At age 21 she was accepted in the human genetics masters program at Sarah Lawrence College in New York City (NYC). For her masters thesis, she traveled twice to New Orleans to help out in the DNA identification efforts of Hurricane Katrina victims. She is now employed as a genetic counselor at Northwestern University in Chicago and works with patients who have hereditary neurological disorders. Additionally, she is involved in Northwestern’s research in identifying genes and gene-environment interactions involved in the onset of Amyotrophic Lateral Sclerosis (Lou Gehrig’s disease).
“
I am sipping my wine and trying to figure what type of experiences from my time as a student, and now as an employee, in the Unites States, would be of any interest for the TVWO parents. Probably not the high tuition fees, the inevitable student loans, the tricky visa issues, challenging and highly competitive application processes, crappy insurances/healthcare and having Bush as the country’s leader. Yet, it is all worth it! So, I’ll give it a shot, my experiences in the US:
Sandra Donkervoort in front of the White House in Washington DC
Doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg Nope, not in the US. There is competition and it is all about selling yourself, preferably with an emotional and semi-dramatic story to back up personal growth. Arrogance does not exist! In general, Americans are fascinated by overseas students, so being from Holland is a plus. I know it is the Netherlands, but Americans do not know anything about the Netherlands. If you say Holland, at least there is an association with Amsterdam. Whether or not you want to have a discussion with American college students about Amsterdam is a completely different issue.
44
Studentenleven For the students – no drinking under 21, seriously! Not a problem for me because I was making money taking alcohol away from undergraduate students during University social events. We all knew that the student would then just move to the dorm next to the social event and get their hidden alcohol. US social regulations are not the most logical ones! My culture shock following immigrating to this country was minimal, yet you learn new things about yourself, re-evaluating some personal beliefs and cultural values and accepting that not everyone appreciates the Dutch liberal ideas and our down to earth comments. It is all about sugarcoating!
Uitvlieger
Working life Very simple - work hard, play hard, but work a little harder.
The sky is the limit Tacky, but very true. There are great opportunities here in the US, unfortunately not for everyone, that is the hard reality of US society. There is no security, not for employment, healthcare, insurances, support. That is hard, especially coming from a country where things have always been organized for everyone. I know it is not perfect (in Holland – red.), but it is definitely good compared to here. Competition is high, if you don’t do the work, there are hundreds of student/workers out there who will, without complaining. Personally, if there are approaching deadlines for research grant applications, work equals life. All lab team members need to be around in the weekend for some all-night grant writing. All you can do is making sure that there is some strong good (Dutch!) coffee and that the pizza delivery guy is preprogrammed in your phone, and start working on that grant application.
Hollandse nuchterheid Right… it is all about the “seriously”, “totally” and “awesome” in life. Yes, we had a discussion about the potential fathers of Anna Nicole’s baby in our current event class. Everyone, including our neurologist, has an opinion about Britney Spears and knew the latest about Paris Hilton’s jail time (breaking news!), so apart from the coursework readings, People magazine is basic literature!
At the right hand side: Sandra Donkervoort. For her masters thesis, she traveled twice to New Orleans to help out in the DNA identification efforts of Hurricane Katrina victims
The American Dream I don’t know, I have seen too much drama, working in a local hospital in the Bronx and being involved in the recovery efforts of New Orleans, to believe in the American dream. I love my job, so I feel successful. I never thought I would live and work in the US and I can’t explain why things worked out for me. I know I have been very lucky especially with all the support from my parents and mentors. Thinking back to where it all started: 6 years at the Wolfert van Borselen. My first wiskunde repetitiecijfer; a 2,6. Yes, there are opportunities in life for everyone. I would like to take the opportunity to ‘seriously’ thank René de Jong for all his support and the extra math and physics help he provided for the quiet girl in the back of class, who had no clue about what she wanted to do in life.
”
Sandra Donkervoort oudleerling Wolfert TTO
45
Sandra Donkervoort at her graduation, autumn 2006
NieuwsNieuwsNieuwsNieuwsNieuws
Carlette goes Kilimanjaro A 5,895 meter climb to raise money for War Child and S.O.G. Ethiopië
I
am Carlette Blok, I am in the 4th grade and from 3rd till 10th October I climbed the 5,895 meters high Mount Kilimanjaro. I went with a group of 30 people, who came together from everywhere in the Netherlands and even from France and Belgium. My friend Nicole van der Horst was one of the candidates, too. We were not accompanied by our parents. I didn’t do this just for myself, but also for two organizations: War Child and S.O.G. Ethiopië. War Child wants to help children who have to fight in wars. Children should not have to fight, but be left to be children; this is what War Child wants. The project they started is being accomplished in the Congo. Because of the war in Congo, lots of children have to participate in the war and can’t have education for getting a good job in the future. War Child works towards an atmosphere in which children can learn a job and be independent. S.O.G. Ethiopië is an organization which helps Walda, an organization started by the local population. Together they build schools, give shelter to orphans, older people and disabled people and construct water supplies and toilets. They also give information about AIDS and help people to build up their lives again.
The Horombo hut at 3,720 meters, with a view on Mount Kilimanjaro.
For climbing the mountain, we had to collect money for these organizations, so I want to thank everyone who sponsored me! Well, on the 3rd of October, I went to Tanzania to climb the highest mountain of Africa. I had never flown or been so far away before. After a flight of 9 hours we arrived in Africa at eight o’clock in the evening. It was dark, so I couldn’t see anything of the country at all. All the luggage got packed onto the little vans standing ready for us. We drove about 1 hour till we arrived in Moshi, a big place near Kilimanjaro. We slept there for only one night and the next morning when I opened the curtains, I finally saw Africa! After having had breakfast, the vans took us to the gate of the mountain at 1,800 meters. Arrival When you arrive at the gate, you have to be registered. This is to make
46
sure everyone going up the mountain comes down too. Then the porters are chosen, because we don’t have to carry all our luggage. We only take a bag for that day and the rest, the porters take. We have 65 porters for only 30 people, because the food and tableware has to be taken up, too. We have 1 chief-guide, 3 guides, 1 chief-chef and 3 assistant-chefs. When all the luggage has been divided, which takes a while, because everyone wants to have the lightest bag and not the eggs, we can start! First day -------------------------------------The first day we walk in the tropical forest, where monkeys can be seen as well. It’s just walking in the mountains, not climbing a wall. We climb up about 1,000 meters a day which takes about 5 hours. Today we climb up a little bit less and it takes 3 hours to get to the first hut. This is the Mandara hut at 2,700
NieuwsNieuwsNieuwsNieuwsNieuws
meters, which consists of small huts for the climbers and the porters, toilets (which are not very clean) and an eating hut where we eat in the morning and evening. We always first get soup in the evening and every meal ends with tea. We sleep in huts that have bunk beds with mattresses and even pillows, you only have to take your own sleeping bag. Second day -------------------------------------The next day we prepare ourselves for 5 hours of walking to the next huts at 3,720 meters. The landscape changes and there are no more trees, but only bushes, grass and plants. The weather is good and it’s not that hard to get up. There’s less oxygen, but I don’t feel any headache or so. I have taken medication for high altitude sickness. This is a sickness which can appear when you’re at 2,500 meters or higher, because your body gets less oxygen. You can get a headache, become less hungry, start vomiting, develop a tummy ache, sleep less and so on. I can feel it’s getting colder when we go higher. We have lunch on our way up, we come across some picnic tables. The chefs arrange our food, so we can have a great lunch with sandwiches, cucumber, tomatoes and even chicken and an egg. After having had a very good lunch, we keep on walking till we’ve reached the Horombo hut at 3,720 meters. We’ll stay here for two nights. Now we can see the stars very clear-
ly, and they are beautiful! Because there is no light at all in the camp, you can see all the stars and star clouds. I even see two falling stars when I go out to the toilet. Third day -------------------------------------The next day, we have a day to acclimatize. This means you walk up to a higher level to get used to the height, but then you go back down to sleep. This is to help your body adjust to less oxygen.
We walk up to a height of 4,300 meters. We take a different way than the one we will take the next day when we’ll continue our way up to the summit. The way we’ll take, we can see from this point. The guide tells us that there was snow here a couple of years ago, now there is only snow on the top of the mountain. On our way we also come across Zebra Rock, these are rocks which have the print of zebras in them. Now we also walk alongside the Mawenzi, this
Gillman’s Point at half past 5 in the morning. Here you are at 5,685 meters and there are still 210 meters to go up to reach the top..
47
NieuwsNieuwsNieuwsNieuwsNieuws
is the other peak on the Kilimanjaro, which is 5,149 meters high. And again, today the weather is beautiful and the landscape amazing! There is less vegetation and more stones appear, because we are now really high! When we come home, we eat early, so we can go to bed early, because the next day will be the great day! Fourth day -------------------------------------The great day! This morning we get off at eight o’clock. Today we walk to the highest hut at 4,703 meters. The landscape gets barer, there are no plants, only rocks and stones. We walk in the clouds and it gets misty. We even have rain and when we come higher, it turns into snow. After a walk of 6 hours, my group arrives at the Kibo hut at 4,703 meters at 2 o’clock in the afternoon. We go to bed immediately. We sleep till 5 p.m., because now we have dinner. After dinner again to bed for a sleep and at half past 11 at night, we get out of our beds. To the top Tonight we’ll go to the summit of the Kilimanjaro! After having packed my stuff, just warm water, some energy bars and some chocolate and dressed myself very warmly, having had ‘breakfast’ consisting of tea and biscuits, we start. With a light on my head, I follow the feet of the person walking in front of me. I cannot see anything, just these feet and the amazing stars! I don’t
Finally, I reached the summit of Kilimanjaro, the Uhuru Peak at 5,895 meters, the highest point of Africa! I felt really happy.
know where I’m going and I’m just following the group and the guides. With just some lights above us, we walk about 5 hours. After one and a half hour, my water in the camelback is frozen, but I still have some warm water in my thermos. It is between –10° and –15°C. After those 5 hours we’re at Gillman’s Point. The group has been split up by this time and later I hear that
48
some have already gone back. At Gillman’s Point you’re at 5,685 meters. Because the Kilimanjaro is a volcano, you are on the mountain, but you still have to walk to the highest point at the other side of the ridge. When I arrived at Gillman’s Point it was half past 5 in the morning. I was so happy that I felt I had enough energy left to keep on walking for a long time.
NieuwsNieuwsNieuwsNieuwsNieuws
the FiFth day -------------------------------------Sunrise at mount Kilimanjaro The sun rose at 6 in the morning, this was great! I now saw all the glaciers and the mountain. I could look over the clouds, it was amazing! And then, finally, I reached the summit of Kilimanjaro, the Uhuru Peak at 5,895 meters, the highest point of Africa! I felt really happy and I reached it with my friend Nicole! The way back The way back was even worse than going up, because now I felt how tired I really was. Skidding down the wall we went along in zigzag. My legs felt heavy. When we reached the hut again at 4,703 meters at 11 o’clock in the morning, I went to bed immediately.
After a little sleep we had to pack our stuff again and go down one hut more to 3,720 meters. the Final day -------------------------------------Goodbye We had a good sleep and the next day we would go down to the gate again. At the Mandara hut we have a break to give the money to all the porters, guides and chefs who are all very friendly! It is given to the chiefguide who will divide it. They sing the Kilimanjaro song for us and we say goodbye. After we’ve had lunch, we go down too. We have to write down our name again to show we have come off the mountain and they give us a certificate, to show we reached the summit.
We were brought to the hotel again to have a shower, the first one in 6 days. We have a little time left to buy some souvenirs and then it’s time to go to the airport again and go back to the Netherlands. I found the trip far too short, but it was great! I’m going back there again! Carlette Blok, V4B
The sun rose at 6 in the morning, this was great! I now saw all the glaciers and the mountain. I could look over the clouds, it was amazing!
49
Contactouders Per 1 december 2007 klas Mentor
Naam/adres
telefoonnumer
kind(eren) emailadres
B1F Marion Clay Caroline Teunissen 010-463 7733 Eline Teunissen
[email protected] Delftweg 21 06-1062 3102 3043 CC Rotterdam B1F Marion Clay Mickey Priem 010-458 1025 Chloë Priem
[email protected] Balearen 23 06-46325211 2904 VD Capelle a/d IJssel B1G Renée Wetzels Christel Koolen 010-285 0533 Stan Koolen
[email protected] Burg. De Villeneuvesingel 36 06-2472 1101 3055 AP Rotterdam B1G Renée Wetzels Rineke Belier 010-486 0116 Joris Belier
[email protected] Ertsstraat 36 06-1250 8169 3072 AB Rotterdam B1H George Horeweg Magreet Beets 010-522 2335 Florian Vandepoel
[email protected] Frans Halslaan 18 2661 RX Bergschenhoek B1H George Horeweg Marleen Deiters 010-433 1773 Nils Henderik
[email protected] Spoorsingel 35 3033 GG Rotterdam B1K Flint vd Gronden Jacqueline Stokman 010-265 3294 Eno Mulder
[email protected] Schiebroeksingel 37 06-3632 1987 3051 Rotterdam B1K Flint vd Gronden Correlien Bosch 010-461 1461 Martijn Bosch
[email protected] Pr Beatrixplnts 28 06-2804 0520 3055 PV Rotterdam B1K Flint vd Gronden Franny v Wijngaarden 010-220 6546 Matthijs v Wijngaarden
[email protected] Nico van der Valkweg 8 06-1856 3166 3056 RB Rotterdam B1M Nellie Pelkmans Edith Renzenbrink 010-202 3423 Rik Renzenbrink
[email protected] ’s-Gravenweg 724r 06-1479 8306 3065 SJ Rotterdam B1M Nellie Pelkmans Anita Oosting 0174-382 266 Max Oosting
[email protected] Cornelis Sterrenburgstraat 62 3151 JG Hoek van Holland H2C Paul Pronk Jacqueline Krijgsman 010-462 7571 Elise Westerman
[email protected] Overschiese Dorpstraat 39 06-2942 2501 3043 CN Rotterdam H2D Jelmer Evers Monique Voorhout 010-465 2751 Stella van Hijfte
[email protected] Mathenesserlaan 332 3021 HZ Rotterdam V2B George Horeweg Ronald Wouts 010-436 9251 Enya Wouts
[email protected] Wormserstraat 28 06-53930124 3067 EW Rotterdam V2B George Horeweg Astrid Peters 0180-318 042 Karlijn Peters
[email protected] Vrijheidslaan 34 06-55727396 292 EB Nieuwekerk a.d IJssel V2C Nellie Pelkmans Renata Bienefelt 010-265 3294 Oliver Whitehead
[email protected] Van Vlooswijkstraat 4 A 06-18274758 3039 TP Rotterdam V2D Paul van Solm Henny en Marco Seele 0174-384 098 Joey Seele
[email protected] Mahustraat 187 06-19434036 3151 RP Hoek van Holland 06-24855280 H3C Alderik Visser Carin Huizer 010-451 5434 Marjolein Huizer
[email protected] Paradijsselpark 40 2904 PA Capelle a/d IJssel V3B Rob Engelen Artie Vink 010-512 0841 Annerijn Vink
[email protected] Willem Wilminkstraat 9 06-23109579 2652 GP Berkel en Rodenrijs
50