Gedifferentieerd aan de slag Evaluatie van een pilot functiedifferentiatie OK-assistenten
Stichting Arbeidsmarkt Ziekenhuizen ’s-Gravenhage, september 2011
1
Stichting Arbeidsmarkt Ziekenhuizen | Lange Voorhout 13 | Postbus 556 | 2501 CN Den Haag | T (070) 376 59 20 | F (070) 345 75 28 | E
[email protected] | W www.staz.nl Het CAOP en haar afdeling Research faciliteren de StAZ. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, CD, internet of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de StAZ.
2
INHOUD
1
INLEIDING................................................................................................5
1.1
Vormgeving van de functiedifferentiatie................................................................................5
1.2
Evaluatie ...................................................................................................................................6
1.3
Leeswijzer .................................................................................................................................7
2
RESULTATEN..........................................................................................9
3
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ..................................................13
3.1
Conclusies ...............................................................................................................................13
3.2
Aanbevelingen ........................................................................................................................14
BIJLAGE 1
VRAGENLIJSTEN................................................................17
BIJLAGE 2
UITKOMSTEN VAN DE VRAGENLIJSTEN.........................37
Algemene indruk, het onderscheid tussen de functies en het aanbevelen aan andere ziekenhuizen ................................................................................................................................................................37 Invloed op de werkdruk.......................................................................................................................40 Invloed op fysieke en mentale belasting..............................................................................................40 Invloed op de continuïteit van het werk en op bereikbaarheidsdiensten.........................................42 Invloed op de kwaliteit van zorg en op de dienstverlening aan de specialisten...............................43 Invloed op informatieoverdracht ........................................................................................................44 Opleiding en loopbaanperspectief .......................................................................................................44
3
4
1
Inleiding
Veel ziekenhuizen hebben te maken met een voortdurend personeelstekort op de OK. Hierdoor zijn zij genoodzaakt (te) dure detacheringkrachten in te huren en het aanwezige OK-personeel zo efficiënt mogelijk in te zetten. De personeelsvoorziening op de OK is een weerbarstig vraagstuk voor veel ziekenhuizen. Niet alleen op dit moment, maar ook al in eerdere perioden. Er zijn en worden door ziekenhuizen en flankerende partijen tal van maatregelen overwogen en uitgevoerd. Eén van de ziekenhuizen heeft ingezet op activiteiten op het gebied van werving, extra opleiden en behoud van personeel. Daarnaast is een voorstel voor functiedifferentiatie – in de vorm van een notitie met functieprofielen – uitgewerkt. Uit taken die tot op heden door schaarse, hooggekwalificeerde OK-medewerkers worden uitgevoerd en waarvoor ook ander gekwalificeerd personeel kan worden ingezet, worden nieuwe functies gecreëerd. Zodoende wordt het schaarse hooggekwalificeerde personeel effectiever ingezet en ontstaan ontwikkel- en loopbaanmogelijkheden voor ander gekwalificeerd personeel. Het ziekenhuis heeft, bij wijze van pilot, een functiedifferentiatie ingevoerd onder de OK-assistenten. De OR van het pilot ziekenhuis heeft een evaluatie gevraagd die zich ook richt op de vraag of deze oplossing toekomstbestendig is. Een projectplan is opgesteld en aan de Stichting Arbeidsmarkt Ziekenhuizen (StAZ) voorgelegd met de vraag te participeren in de evaluatie. De StAZ heeft meegewerkt aan de evaluatie van en advisering over de functiedifferentiatie op de OK van het pilot ziekenhuis. Hiermee draagt de StAZ enerzijds bij aan de kwaliteit van de evaluatie voor het ziekenhuis en wil zij anderzijds succes- en faalfactoren identificeren waarmee instellingen uit de ziekenhuisbranche hun voordeel kunnen doen.
1.1
Vormgeving van de functiedifferentiatie
De functiedifferentiatie op de OK van het pilot ziekenhuis is zo vormgegeven dat er in het patiëntgebonden domein twee functies bijkomen naast de OK assistent (eerste deskundigheidsniveau), te weten: OK-assistent tweede deskundigheidsniveau en een derde deskundigheidsniveau. Het onderscheid tussen het eerste en tweede deskundigheidsniveau bestaat eruit dat het tweede deskundigheidsniveau zich richt op een beperkt aantal disciplines, minder complexe ingrepen verricht, hoofdzakelijk in de dagbehandelingskliniek werkt en geen bereikbaarheidsdiensten vervult, terwijl het eerste deskundigheidsniveau op alle disciplines inzetbaar is, hoog complexe ingrepen verricht en onregelmatige diensten vervult. Het tweede deskundigheidsniveau wordt ingevuld door medewerkers die voorheen op het eerste deskundigheidsniveau werkten, en die vrijwillig de overstap hebben gemaakt naar deze nieuwe functie. Medewerkers op het eerste en tweede hebben derhalve dezelfde opleiding tot OK-assistent.
5
Bij het derde deskundigheidsniveau gaat het om een doktersassistent met OKspecialisatie, die eruit bestaat dat betrokkene een cursus basissteriliteit met goed gevolg heeft afgerond. Het derde deskundigheidsniveau assisteert bij ingrepen in de polikliniek en op de OK bij monodisciplinaire, laagcomplexe ingrepen, in de dagbehandelingskliniek bij het specialisme waar betrokkene normaliter ook op de poli werkzaam is. Het pilotziekenhuis kent twee locaties. Een hoofdvestiging (locatie Y) met een volwaardige OK, waar hoog-, midden- en laagcomplexe ingrepen worden verricht en een tweede locatie (locatie X) waar laagcomplexe ingrepen worden verricht.
1.2
Evaluatie
Door middel van een aantal vragen aan hierbij betrokken medewerkers èn aan snijdend specialisten, wil het ziekenhuis deze pilot evalueren. De vragenlijst is opgesteld in samenwerking met een onderzoekadviseur van de Stichting Arbeidsmarkt Ziekenhuizen. Er zijn vier verschillende versies van de vragenlijst ontwikkeld, voor snijdend specialisten, en voor de verschillende deskundigheidsniveaus van OK-assistenten. Een deel van de vragen werd aan alle respondenten voorgelegd.
Onderzoekvragen Het onderzoek richt zich op de volgende aspecten: • Algemene mening over de invoering van functiedifferentiatie o Duidelijkheid in functieonderscheid o Aanbevelen aan andere ziekenhuizen • Invloed van de functiedifferentiatie op o Werkdruk o Fysieke en mentale belasting o Continuïteit van het werk en bereikbaarheidsdiensten o Kwaliteit van zorg o Dienstverlening aan specialisten o Informatieoverdracht • Opleidingsmogelijkheden en loopbaanperspectief In bijlage 1 zijn de vragenlijsten voor de vier doelgroepen opgenomen. In bijlage 2 zijn aanvullende opmerkingen naar aanleiding van de vragenlijst opgenomen.
Respons Er zijn in totaal 95 vragenlijsten (zie bijlage 1) uitgezet: • 45 x 1e deskundigheid, hiervan zijn er 26 ingevuld geretourneerd. • 4 x 2e deskundigheid, alle vier zijn ingevuld geretourneerd. • 2 x 3e deskundigheid, beiden zijn ingevuld geretourneerd. • 44 x specialisten, hiervan zijn er zeven ingevuld geretourneerd. Vier van de zeven specialisten gaven via de vragenlijst aan dat zij niet op de hoogte waren van deze pilot. Deze vier zijn verder buiten beschouwing gelaten. De analyse is hierdoor vooral gericht op de antwoorden van de OK-assistenten 1e deskundigheid, aangevuld met de antwoorden van de andere respondentgroepen. 6
Deze aanvullende antwoorden van de andere respondenten, met name die van de medisch specialisten, moeten als indicatief worden beschouwd. Vragen die alleen aan andere respondenten zijn gesteld, zijn apart beschreven.
1.3
Leeswijzer
Na dit inleidende hoofdstuk, gaat hoofdstuk 2 in op de resultaten van het onderzoek. De indeling hiervan is gelijk aan de verschillende aspecten die hiervoor zijn opgesomd onder het kopje ‘onderzoeksvragen’. Hoofdstuk 3 beschrijft de conclusies en aanbevelingen. In bijlage 1 zijn de vragenlijsten van de verschillende onderzoeksgroepen opgenomen. Bijlage 2 geeft een meer uitgebreide beschrijving van de onderzoeksresultaten.
7
8
2
Resultaten
Dit hoofdstuk beschrijft de resultaten van de vragenlijst die is uitgezet onder de betrokkenen bij de pilot functiedifferentiatie OK-assistenten. Een meer uitgewerkte beschrijving is opgenomen in bijlage 2. Vanwege het kleine aantal medisch specialisten dat de vragenlijst heeft ingevuld, kunnen de uitspraken van hen niet beschouwd worden als representatief voor alle medisch specialisten. De antwoorden van deze doelgroep moeten dan ook als indicatief worden gekenmerkt. Algemene indruk De OK-assistenten zijn positief over de invoering van de functiedifferentiatie. Ook de responderende medisch specialisten zijn positief over deze invoering. Een grotere groep medisch specialisten gaf aan dat zij niet op de hoogte waren van deze pilot functiedifferentiatie in het ziekenhuis. Hieruit mag geconcludeerd worden dat het communicatietraject rond de pilot voor verbetering vatbaar is. Zowel de eerste als de tweede deskundigheid ervaren het feit dat het tweede deskundigheid laag- en middencomplexe ingrepen instrumenteren als een voordeel. Er worden ook geen knelpunten ervaren door de invoering van tweede deskundigheid OK-assistenten door eerste deskundigheid. Twee medisch specialisten geven aan een zekere mate van spanning te ervaren wanneer een tweede deskundigheid omloopt bij hoog- en middencomplexe ingrepen. Dit kan echter nauwelijks gezien worden in het licht van de nieuwe situatie, immers, voorafgaand aan de pilot werden deze OKassistenten ingezet als eerste deskundigheid. Ook de eerste deskundigheid herkent zich niet in een gevoel van onzekerheid wanneer een tweede deskundigheid omloopt bij deze ingrepen. Overall kunnen we stellen dat de respondenten tevreden zijn over deze functiedifferentiatie. (Intrinsieke) waardering De derde deskundigheid ervaart de uitbreiding van het takenpakket positief en geeft aan dat het de functie interessanter maakt. Zij hopen op een hogere functiewaardering. Het tweede deskundigheidsniveau ervaart, ondanks de positieve geluiden over de functiedifferentiatie, de stap van eerste naar tweede als een degradatie en een deel heeft het gevoel dat zij daardoor als minder bekwaam wordt gezien. Een enkeling ziet zelf ook het werk als minder interessant, hetgeen deels een verklaring kan zijn voor de vermeende lagere bekwaamheidsbeoordeling door anderen. De tweede deskundigheid verdient minder dan de eerste deskundigheid. Hierdoor zijn de salarisverhoudingen in evenwicht. Deze financiële demotie kan bijdragen aan het gevoel van lagere bekwaamheid.
9
Voor de eerste deskundigheid is het werk niet interessanter geworden en dit zou ook niet hoger ingeschaald hoeven te worden als gevolg van verschuivingen binnen de werkzaamheden. We kunnen concluderen dat de tweede deskundigheid moeite heeft met de (intrinsieke) waardering van de werkzaamheden. Onderscheid van verschillende functies De derde deskundigheid is van mening dat de functieomschrijving een juist beeld geeft van hun functie en dat hun taken goed zijn afgebakend. De tweede deskundigheid geeft aan dat de functieomschrijving weliswaar een juist beeld geeft, maar is niet onverdeeld gelukkig met de afbakening van de taken. De eerste deskundigheid staat neutraal ten opzichte van de functieomschrijving en de taakafbakening. De functieomschrijving van de verschillende deskundigheidsniveaus geeft een goed beeld van de functies. In de praktijk lijkt de afbakening van de werkzaamheden tussen eerste en tweede deskundigheid te wensen over te laten. Aanbevelen aan ander ziekenhuis Een ruime meerderheid van de OK-assistenten zou de functiedifferentiatie aanbevelen aan andere ziekenhuizen. Er worden wel kanttekeningen geplaatst bij het onderscheid tussen eerste en tweede deskundigheid, alsook bij de logistieke haalbaarheid als blijkt dat een ingreep gaandeweg complexer blijkt te zijn en alsnog een beroep op een andere OK-assistent moet worden gedaan. Met aandacht voor de genoemde knelpunten, wordt functiedifferentiatie aanbevolen aan andere ziekenhuizen. Invloed op de werkdruk Het merendeel van de OK-assistenten is van mening dat de functiedifferentiatie een positieve uitwerking heeft op de werkdruk. Slechts enkelen denken daar anders over. Functiedifferentiatie draagt bij aan verlaging van de ervaren werkdruk. Invloed op fysieke en mentale belasting De eerste deskundigheid is neutraal ten opzichte van twee van de drie stellingen die hen zijn voorgelegd over fysieke belasting en staat negatief ten opzichte van de derde stelling dat zij meer fysieke belasting ervaren doordat zij meer bereikbaarheidsdiensten moeten draaien. De tweede deskundigheid ervaart een verlaging van de fysieke belasting, met name doordat zij geen bereikbaarheidsdiensten meer hoeven te draaien. Functiedifferentiatie (in de hier gebruikte opzet) leidt tot verlaging van de ervaren fysieke belasting bij de tweede deskundigheid OK-assistenten. De geringe vermindering van het aantal eerste deskundigheid OK-assistenten leidt op dit moment niet tot een ervaren verzwaring van de fysieke druk.
10
De OK-assistenten zijn van mening dat de functiedifferentiatie een positieve invloed heeft op hun psychische of mentale belasting. De tweede deskundigheid schrijft ook dit weer toe aan het niet langer hoeven meedraaien in bereikbaarheidsdiensten. Functiedifferentiatie (in de hier gebruikte opzet) leidt tot verlaging van de ervaren mentale of psychische belasting bij OK-assistenten. Invloed op de continuïteit van het werk Hier blijkt dat de vraag locatiegebonden is. Voor locatie X geven zowel OKassistenten als medisch specialisten aan dat de functiedifferentiatie een positief effect heeft op de continuïteit van het werk. Het verschil tussen de locaties is dat op locatie X vooral laagcomplexe ingrepen verricht worden. Op locatie Y vinden ook hoog- en middencomplexe ingrepen plaats. De invloed (positief of negatief) van functiedifferentiatie op de continuïteit van de werkzaamheden bij hoog- en middencomplexe ingrepen wordt niet onderschreven. Voor laagcomplexe ingrepen draagt functiedifferentiatie bij aan de continuïteit van de werkzaamheden. Invloed op bereikbaarheidsdiensten Uit de antwoorden blijkt dat de tweede deskundigheid geen bereikbaarheidsdiensten (meer) draait. Het overgrote merendeel van de eerste deskundigheid geeft aan dat er in hun beleving geen verandering is opgetreden in het aantal bereikbaarheidsdiensten dat zij moet draaien. Slechts enkelen geven aan dat zij meer diensten moesten draaien. Het vervallen van de bereikbaarheidsdiensten voor de tweede deskundigheid leidt niet tot een onacceptabel verhoogd aantal diensten voor de eerste deskundigheid. Invloed op de kwaliteit van zorg Ook de vraag over de invloed van de functiedifferentiatie op de kwaliteit van zorg in de beide locaties, blijkt locatie afhankelijk en dus afhankelijk te zijn van het soort ingreep. Zowel de OK-assitenten als de medisch specialisten zijn het eens over de positieve invloed van de functiedifferentiatie op de kwaliteit van zorg op de locatie waar laagcomplexe ingrepen worden verricht. Op de locatie waar ook hoog- en middencomplexe ingrepen worden verricht wordt geen invloed van functiedifferentiatie op de kwaliteit van zorg geconstateerd. Voor laagcomplexe ingrepen draagt functiedifferentiatie bij aan de kwaliteit van zorg. Invloed op de dienstverlening aan de specialisten Zowel de OK-assistenten als de medisch specialisten zijn overwegend positief over de invloed van functiedifferentiatie op de dienstverlening aan de medisch specialisten. Functiedifferentiatie heeft een positieve invloed op de dienstverlening aan de medisch specialisten.
11
Informatieoverdracht De verschillende niveaus OK-assistenten zijn eensgezind: Functiedifferentiatie heeft geen invloed op de informatieoverdracht. Opleiding en loopbaanperspectief Een merendeel van de OK-assitenten (eerste en tweede desk.) is van mening dat er geen aparte opleiding voor tweede deskundigheid moet komen. Ook de medisch specialisten zijn deze mening toegedaan. Dit houdt in dat het initiële opleidingsniveau van eerste en tweede deskundigheid hetzelfde is. Het niveauverschil komt tot uiting in de werkzaamheden. Hiermee wordt geen loopbaanpad ontwikkeld. Deze werkwijze kan leiden tot een oplossing voor het tekort aan OK-assistenten, bijvoorbeeld doordat gediplomeerden die een gezin starten (tijdelijk) aan de slag kunnen als tweede deskundigheid, wat een minder zware wissel trekt op hun balans werk-privé en dat ouderen langer door kunnen werken. De vraag is echter of de functiebenaming ‘tweede deskundigheidsniveau’ wel te handhaven is als het opleidingsniveau van eerste en tweede deskundigheid hetzelfde is. De derde deskundigheid geeft aan dat de extra scholing op het gebied van hygiëne (training basissteriliteit) voldoende is voor de uitbreiding van hun werkzaamheden en goed aansluit bij de praktijk. Een loopbaanpad van derde naar tweede deskundigheid is gewenst door deze groep, maar wordt door OK-assitenten eerste en tweede deskundigheid niet als realistisch gezien. Het verschil in opleidingsniveau is te groot. Er is geen draagvlak voor het creëren van loopbaanpaden binnen de verschillende deskundigheidniveaus OK-assistenten.
12
3
Conclusies en aanbevelingen
Dit hoofdstuk beschrijft de conclusies die getrokken kunnen worden op grond van de resultaten van het onderzoek, afgezet tegen de doelstellingen van het project. Daarnaast worden aanbevelingen gedaan aan sociale partners en het deelnemende ziekenhuis van de pilot.
3.1
Conclusies
Het projectplan spreekt van de volgende doelstellingen: Uit taken die tot op heden door schaarse, hooggekwalificeerde OK-medewerkers worden uitgevoerd en waarvoor ook ander gekwalificeerd personeel kan worden ingezet, worden nieuwe functies gecreëerd. Zodoende wordt het schaarse hooggekwalificeerde personeel effectiever ingezet en ontstaan ontwikkel en loopbaanmogelijkheden voor ander gekwalificeerd personeel. Uit de pilot in het ziekenhuis blijkt inderdaad dat de eerste deskundigheid meer wordt ingezet op hoog- en middencomplexe ingrepen. De inzet van ander gekwalificeerd personeel op laagcomplexe ingrepen is echter niet aan de orde. Immers, de tweede deskundigheid heeft dezelfde opleiding als de eerste deskundigheid. In het pilot ziekenhuis vervulden alle tweede deskundigheid OK-assistenten voorheen een functie van OK-assistent. In deze opzet zijn positieve effecten voor het oplossen van het personeelsprobleem niet op korte termijn te verwachten. Wel is het zo dat doktersassistenten, verrijkt met een opleiding basissteriliteit, kunnen worden ingezet op eenvoudige ingrepen die buiten het OK-complex plaatsvinden. Echter, voorheen werden hiervoor geen OK-assistenten ingezet en heeft er dus een uitbreiding van het takenpakket plaatsgevonden van OK-assistenten, die overigens geheel wordt uitgevoerd door doktersassistenten met een aanvullende cursus basissteriliteit (OK-assistent derde deskundigheidsniveau). Per saldo leidt dit dus ook niet tot een reductie van de problemen met betrekking tot de personele capaciteit op de OK. Het ontstaan van ontwikkel- en loopbaanmogelijkheden blijkt in de praktijk geen realiteit. Niet alleen ontbreekt het aan een aaneensluitende opleiding voor de verschillende niveaus, ook het draagvlak onder OK-assistenten lijkt te ontbreken. Dit gebrek aan draagvlak wordt ook aangegeven door enkele medisch specialisten. Vanuit het derde deskundigheidsniveau is er wel behoefte aan verdere ontwikkeling, maar leeft het besef dat dit geen realiteit is en waarschijnlijk ook niet zal worden. Met de invoering van de functiedifferentiatie in het pilot ziekenhuis, is het opstellen van een loopbaanpad niet meegenomen. Deels heeft dit te maken met de insteek die gekozen is, namelijk het op vrijwillige basis functioneren van de eerste deskundigheid op het tweede deskundigheidsniveau. Uit de pilot blijkt verder dat er geen draagvlak is voor een aparte opleidingsvariant “tweede deskundigheid”. Hierdoor krijgt de
13
functiedifferentiatie, zoals die is ingestoken in het pilot ziekenhuis, het karakter van een ontziemaatregel voor medewerkers die het, om wat voor reden dan ook, een beetje rustiger aan willen doen. Dit is binnen het project niet benoemd als doelstelling, maar wel een gunstige bijkomstigheid in het kader van duurzame inzetbaarheid. Voor derde deskundigheid lijkt een loopbaanpad richting tweede en eerste deskundigheid een brug te ver. Toegevoegde waarde Om de toegevoegde waarde van functiedifferentiatie in het pilot ziekenhuis te kunnen bepalen is het goed om terug te gaan naar de aanleidingen: • Gewenste oplossing voor het voortdurende tekort aan opgeleid personeel op de OK; • Gewenste efficiënte inzet van gekwalificeerd personeel op de verschillende taakgebieden (dure krachten worden ingezet voor eenvoudig werk); • Vergroten van ontwikkel- en loopbaanmogelijkheden voor medewerkers van het pilot ziekenhuis. Brancheperspectief Vanuit dit perspectief, heeft de functiedifferentiatie in het pilot ziekenhuis geen directe toegevoegde waarde voor de branche. De indirecte toegevoegde waarde bestaat hieruit, dat is duidelijk geworden dat de insteek die gebruikt is in het pilot ziekenhuis, niet bijdraagt aan het oplossen van het capaciteitsprobleem op de OK. Een andere aanpak lijkt voor de hand te liggen. Ook het achterwege blijven van ontwikkel- en loopbaanmogelijkheden geeft aanleiding tot een andere aanpak. In die zin leert de branche van de pilot. Wat voor de branche wel als toegevoegde waarde gezien kan worden is het feit dat de gekozen insteek in het pilot ziekenhuis van positieve invloed is op de duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Medewerkers die het om wat voor reden dan ook iets rustiger aan willen doen, blijven op deze manier behouden voor de branche. Lokaal perspectief In het pilot ziekenhuis lijken alle betrokken tevreden, met een lichte terughoudendheid bij het tweede deskundigheidsniveau. Uitgaande van de tevredenheid in het pilot ziekenhuis, is de pilot voor dit ziekenhuis succesvol te noemen, maar moet zij eerder gezien worden als een ontziemaatregel voor medewerkers die het wat rustiger aan willen doen. Deze mogelijkheid betekent voor een instelling een verlaging van de vertrekintentie. Hierdoor lopen de capaciteitsproblemen niet nog verder op. Het pilot ziekenhuis heeft al diverse sollicitaties gehad naar het tweede deskundigheidsniveau, zowel van intern als van extern.
3.2
Aanbevelingen
Lokaal Uit het onderzoek blijkt dat de tweede deskundigheid moeite heeft met de positie die zij bekleden. Enerzijds zijn zij net zo hoog opgeleid als de eerste deskundigheid, anderzijds instrumenteren zij niet bij hoog- en middencomplexe ingrepen. Dit leidt in de praktijk tot rolonduidelijkheid. Op papier zijn de functies goed beschreven, maar
14
op de werkvloer is een duidelijke afbakening onderwerp van twist tussen eerste en tweede deskundigheid. Het ziekenhuis doet er goed aan hier helderheid over te verschaffen. Een ander aandachtspunt is het zelfbeeld dat (een deel van) de tweede deskundigheid heeft ten aanzien van hun functie. Het idee is ontstaan dat anderen de tweede deskundigheid als minder bekwaam zien. Bij een deel bestaat ook het idee dat hun werk nu minder interessant is. Het gevaar hierbij is het creëren van een self-fulfilling prophecy waardoor ontevredenheid over functie kan leiden tot ongewenste effecten (minder motivatie, verzuim, verlaten van de organisatie). Ook hierop zal het ziekenhuis moeten anticiperen indien zij de bijkomsten efeecten van verhoogde duurzame inzetbaarheid niet teniet wil doen. Het ziekenhuis waarin deze pilot is uitgevoerd, is een zogenaamde bi-locatie. Er is een duidelijk verschil in de complexiteit van ingrepen op de beide locaties. De verbeterde dienstverlening aan de medisch specialisten, als ook de verbeterde continuïteit van de werkzaamheden is van toepassing op de locatie waar alleen laag complexe ingrepen plaatsvinden. Over de meerwaarde van functiedifferentiatie in ziekenhuizen waarin hoog- midden- en laagcomplexe ingrepen door elkaar heen lopen zijn de respondenten minder enthousiast. Voor een beter oordeel hierover zou het ziekenhuis er goed aan doen de medisch specialisten te informeren over de functiedifferentiatie en vooral hun ervaringen te bundelen. Branchebreed Binnen het pilot ziekenhuis lijkt er geen draagvlak voor aparte opleidingen voor eerste en tweede deskundigheid. Met het oog op brede inzetbaarheid van medewerkers is er wat voor te zeggen deze twee functies dezelfde opleiding te laten voltooien. Gezien de rolonduidelijkheid bij, met name, het tweede deskundigheidsniveau, is het echter raadzaam in een breder verband (regionaal, landelijk) te kijken naar de behoefte op dit gebied. Indien functiedifferentiatie in meerdere instellingen aan de orde is, lijkt goede afstemming en stroomlijning van werkzaamheden en bijbehorende opleidingseisen voor de hand te liggen. In de aanvullende opmerkingen wordt opgemerkt dat het invoeren van een aparte opleiding voor de tweede deskundigheid ten koste gaat van het aantal opleidingsplaatsen voor de eerste deskundigheid. Een verkenning van de mogelijkheden op dit gebied is dan ook noodzakelijk. Vanuit de derde deskundigheid is er behoefte aan verdere ontwikkeling. Daarbij geven deze medewerkers aan dat de huidige aanvullende opleiding (basissteriliteit) volstaat, maar juist verder doorgroeimogelijkheden naar het tweede deskundigheidsniveau zeer welkom is. OK-assistenten (eerste en tweede deskundigheid) zien deze medewerkers in de huidige setting niet als collega OKassistent, al was het alleen al door het verschil in opleiding. Indien er in breder verband behoefte lijkt te zijn aan een breder pallet van OK-assistenten, ligt het voor de hand deze groep hierin te betrekken. Een volledig nieuwe opzet qua scholing met doorstroommogelijkheden biedt nieuwkomers een loopbaanpad. Voor ziekenhuizen betekent dit keuze uit meer en op verschillende niveaus functionerende OKassistenten. Daar niet alle ingrepen op een operatiekamer, zoals in het algemeen bedoeld is, worden uitgevoerd, zou een andere benaming misschien meer voor de hand liggen.
15
16
Bijlage 1 Vragenlijsten
Vragenlijst Medisch specialisten (snijdend) Het ziekenhuis heeft onlangs, bij wijze van pilot, een functiedifferentiatie ingevoerd onder de OK-assistenten. Door middel van een aantal vragen aan hierbij betrokken medewerkers èn aan snijdend specialisten, wil het ziekenhuis deze pilot evalueren. U bent medisch specialist (snijdend). Indien dit niet klopt, heeft u de verkeerde vragenlijst ontvangen en kunt u bij het hoofd OK de juiste vragenlijst opvragen. Wij vragen u de ingevulde vragenlijst voor 9 juli 2011 in te leveren bij het hoofd OK?
1. Bent u op de hoogte van de functiedifferentiatie onder OK-assistenten in het ziekenhuis?
□
nee
EINDE VRAGENLIJST, DANK VOOR UW
MEDEWERKING
□
ja
GA VERDER MET VRAAG 2
2.Wat is uw algemene mening over de invoering van deze functiedifferentiatie? (wilt u de score van uw keuze omcirkelen/) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief…………..……….neutraal…….…….……………………. Zeer positief geen invloed 3.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op de kwaliteit van zorg in de locatie X? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief…………..……….neutraal…….…….……………………. Zeer positief geen invloed 4.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op de kwaliteit van zorg in de locatie Y? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief…………..……….neutraal…….…….……………………. Zeer positief geen invloed 5.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op de continuïteit van het werk in de locatie X? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief…………..……….neutraal…….…….……………………. Zeer positief 17
geen invloed 6.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op de continuïteit van het werk in de locatie Y? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief…………..……….neutraal…….…….……………………. Zeer positief geen invloed Hieronder volgt een aantal stellingen. Kunt u aangeven in hoeverre u het eens bent met de stellingen? 7. Ik heb knelpunten ervaren door de invoering van 2de deskundigheid operatieassistenten 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Geheel mee oneens.……….……………..……………………………....Geheel mee eens 8.De continuïteit komt in gevaar indien 2de deskundigheid operatieassistenten afwezig zijn in X 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Geheel mee oneens.……….……………..……………………………....Geheel mee eens 9.Indien locatie X gesloten is, zijn 2de deskundigheid operatieassistenten minder inzetbaar in Y 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Geheel mee oneens.……….……………..……………………………....Geheel mee eens 10.Ik vind dat een 2de deskundigheid operatieassistent altijd een gediplomeerd 1ste deskundigheid operatieassistent moet zijn 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Geheel mee oneens.……….……………..……………………………....Geheel mee eens
11.Ik ervaar een zekere spanning wanneer een 2de deskundigheid operatieassistent omloopt bij hoog- en middelcomplexe ingrepen
18
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Geheel mee oneens.……….……………..……………………………....Geheel mee eens
12. Door de invoering van de functiedifferentiatie is de dienstverlening aan de snijdend specialisten verbeterd 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Geheel mee oneens.……….……………..……………………………....Geheel mee eens 13. Heeft u nog tips voor andere ziekenhuizen die invoering van functiedifferentiatie op de OK overwegen?
19
Vragenlijst OK-assistenten 3e deskundigheidsniveau Het ziekenhuis heeft onlangs, bij wijze van pilot, een functiedifferentiatie ingevoerd onder de OK-assistenten. Door middel van een aantal vragen aan hierbij betrokken medewerkers èn aan snijdend specialisten, wil het ziekenhuis deze pilot evalueren. U maakt deel uit van de OK-assistenten 3e deskundigheidsniveau. Indien dit niet klopt, heeft u de verkeerde vragenlijst ontvangen en kunt u bij uw leidinggevende de juiste vragenlijst opvragen. Wij vragen u de ingevulde vragenlijst voor 9 juli 2011 in te leveren bij uw leidinggevende.
1. Bent u op de hoogte van de functiedifferentiatie onder OK-assistenten in het ziekenhuis?
□ □
nee ja
GA VERDER MET VRAAG 15 GA VERDER MET VRAAG 2
2.Wat is uw algemene mening over de invoering van deze functiedifferentiatie? (wilt u de score van uw keuze omcirkelen/) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief…………..………neutraal…….…….……………………. Zeer positief
3.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op uw werkdruk? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief…………..……….neutraal…….…….……………………. Zeer positief geen invloed 4.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op uw fysieke belasting? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief…………..………neutraal…….…….……………………. Zeer positief geen invloed 5.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op uw psychische of mentale belasting? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief………….………neutraal…….…….……………………. Zeer positief geen invloed
6.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op de kwaliteit van zorg in de locatie X? 20
1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief…………..………neutraal…….…….……………………. Zeer positief geen invloed 7.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op de kwaliteit van zorg in de locatie Y? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief………….………neutraal…….…….……………………. Zeer positief geen invloed 8.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op de continuïteit van het werk in de locatie X? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief………….………neutraal…….…….……………………. Zeer positief geen invloed 9.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op de continuïteit van het werk in de locatie Y? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief………….………neutraal…….…….……………………. Zeer positief geen invloed 10.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op de informatieoverdracht (bijv. bij werkoverleg en klinische lessen)? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief………….………neutraal…….…….……………………. Zeer positief geen invloed 11. Indien u heeft aangegeven dat de functiedifferentiatie invloed heeft op de informatieoverdracht, vragen we u hier een toelichting te geven.
□
niet van toepassing, de functiedifferentiatie heeft geen invloed op
informatieoverdracht. Toelichting:
21
Hieronder volgt een aantal stellingen. Kunt u aangeven in hoeverre u het eens bent met de stellingen? 12. Door de invoering van de functiedifferentiatie zijn er goede loopbaanmogelijkheden voor OK-assistenten gecreëerd 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.………….…neutraal….…….………………….Geheel mee eens
13.Ik vind dat de functieomschrijving van de verschillende deskundigheidsniveaus een juist beeld geven 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……….……neutraal……..…………………….Geheel mee eens
14.In de praktijk zijn de taken en rolverdeling tussen de verschillende deskundigheidsniveaus goed afgebakend 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……….……neutraal…….…………………….Geheel mee eens 15. De uitbreiding van mijn takenpakket als 3de deskundigheid operatieassistent ervaar ik als een voordeel. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……….……neutraal…….…………………….Geheel mee eens 16. Het 3e deskundigheidsniveau operatieassistent maakt mijn functie interessanter 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.…….………neutraal…….…………………….Geheel mee eens 17. Het opleiden tot 3de deskundigheid operatieassistent middels de training basissteriliteit is goed georganiseerd 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……….……neutraal…….…………………….Geheel mee eens 18. Het opleiden tot 3de deskundigheid operatieassistent sluit goed aan bij de praktijk 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……….……neutraal…….…………………….Geheel mee eens
22
19. Het opleiden tot 3de deskundigheid operatieassistent biedt kansen tot verder doorgroei als OK-assistent 2e en 1e deskundigheid 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.…….………neutraal…….…………………….Geheel mee eens 20.Ik vind dat in het ziekenhuis de mogelijkheid moet komen tot het volgen van de opleiding operatieassistent 3de deskundigheid, die goed aansluit op de opleiding tot 2e en 1ste deskundigheid operatieassistent 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……….……neutraal…….…………………….Geheel mee eens 21.Door deze taakuitbreiding wordt mijn functie hoger ingeschaald (FWG) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……………neutraal…….……………………….Geheel mee eens 22. Door de invoering van de functiedifferentiatie is de dienstverlening aan de snijdend specialisten verbeterd 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……….……neutraal…….…………………….Geheel mee eens
Afsluitende vragen 23. Zou u functiedifferentiatie op de OK aanbevelen aan andere ziekenhuizen?
□ □ □
ja nee geen mening
GA VERDER MET VRAAG 25
24. Waarom bent u deze mening (vraag 23) toegedaan? Heeft u tip’s, do’s of dont’s voor andere ziekenhuizen? 25. Heeft u nog aanvullende opmerkingen naar aanleiding van deze vragenlijst?
23
Vragenlijst OK-assistenten 2e deskundigheidsniveau Het ziekenhuis heeft onlangs, bij wijze van pilot, een functiedifferentiatie ingevoerd onder de OK-assistenten. Door middel van een aantal vragen aan hierbij betrokken medewerkers èn aan snijdend specialisten, wil het ziekenhuis deze pilot evalueren. U maakt deel uit van de OK-assistenten 2e deskundigheidsniveau. Indien dit niet klopt, heeft u de verkeerde vragenlijst ontvangen en kunt u bij uw leidinggevende de juiste vragenlijst opvragen. Wij vragen u de ingevulde vragenlijst voor 9 juli 2011 in te leveren bij uw leidinggevende.
1. Bent u op de hoogte van de functiedifferentiatie onder OK-assistenten in het ziekenhuis?
□ □
nee ja
EINDE VRAGENLIJST, DANK VOOR UW MEDEWERKING GA VERDER MET VRAAG 2
2.Wat is uw algemene mening over de invoering van deze functiedifferentiatie? (wilt u de score van uw keuze omcirkelen/) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief………….………neutraal…….…….……………………. Zeer positief 3.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op uw werkdruk? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief………….…………neutraal…….………………………. Zeer positief geen invloed
4.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op uw fysieke belasting? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief…………..…………neutraal…….………………………. Zeer positief geen invloed 5. In theorie draaien OK-assistenten 2e deskundigheid geen bereikbaarheidsdiensten. Hoe is dat in de praktijk?
□ □ □
ik draai nu geen bereikbaarheidsdiensten meer bij calamiteiten (onderbezetting) draai ik af en toe deze diensten er is eigenlijk niets veranderd, ook 2e deskundigheid draait deze diensten
24
6.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op uw psychische of mentale belasting? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief…………..………neutraal…….…….……………………. Zeer positief geen invloed
7.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op de kwaliteit van zorg in de locatie X? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief…………..………neutraal…….…….……………………. Zeer positief geen invloed 8.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op de kwaliteit van zorg in de locatie Y? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief……………………neutraal…….…….……………………. Zeer positief geen invloed 9.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op de continuïteit van het werk in de locatie X? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief…………..………neutraal…….…….……………………. Zeer positief geen invloed 10.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op de continuïteit van het werk in de locatie Y? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief…………..………neutraal…….…….……………………. Zeer positief geen invloed 11.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op de informatieoverdracht (bijv. bij werkoverleg en klinische lessen)? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief…………..………neutraal…….…….……………………. Zeer positief geen invloed
12. Indien u heeft aangegeven dat de functiedifferentiatie invloed heeft op de informatieoverdracht, vragen we u hier een toelichting te geven.
25
□
niet van toepassing, de functiedifferentiatie heeft geen invloed op
informatieoverdracht. Toelichting:
Hieronder volgt een aantal stellingen. Kunt u aangeven in hoeverre u het eens bent met de stellingen? 13. Het feit dat ik als 2de deskundigheid operatieassistent alleen laag- en midden complexe ingrepen instrumenteer, ervaar ik als een voordeel. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.…….………neutraal…….…………………….Geheel mee eens
14. De stap van 1e naar 2de deskundigheid operatieassistent is een degradatie 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……………neutraal…….…………………….Geheel mee eens
15. De 2de deskundigheid operatieassistenten worden door anderen als minder bekwaam gezien 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.…….………neutraal…….…………………….Geheel mee eens
16.Indien locatie X gesloten is, zijn 2de deskundigheid operatieassistenten minder inzetbaar in Y 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……………neutraal…….…………………….Geheel mee eens
17.Ik vind dat een 2de deskundigheid operatieassistent altijd een gediplomeerd 1ste deskundigheid operatieassistent moet zijn 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……….……neutraal…….………………….Geheel mee eens
26
18.Ik vind dat in het ziekenhuis de mogelijkheid moet komen tot het volgen van de opleiding operatieassistent 2de deskundigheid, dit is het nivo tot het 3de leerjaar van 1ste deskundigheid operatieassistent 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.…….………neutraal………………………….Geheel mee eens
19.Ik vind dat de functieomschrijving van de verschillende deskundigheidsniveaus een juist beeld geven 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……………neutraal…….…………………….Geheel mee eens
20.In de praktijk zijn de taken en rolverdeling tussen de verschillende deskundigheidsniveaus goed afgebakend 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……………neutraal…….…………………….Geheel mee eens
21.Ik ervaar minder fysieke belasting doordat ik geen hoogcomplexe ingrepen hoef te instrumenteren 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……………neutraal…….…………………….Geheel mee eens
22.Ik ervaar minder fysieke belasting doordat ik geen bereikbaarheidsdiensten meer hoef te draaien 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……….…neutraal………………………….Geheel mee eens
23.Ik ervaar minder psychische/mentale belasting doordat ik geen hoogcomplexe ingrepen meer hoef te instrumenteren 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……………neutraal…….…………………….Geheel mee eens
27
24.Ik ervaar minder psychische/mentale belasting doordat ik geen bereikbaarheidsdiensten meer hoef te draaien 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.………….…neutraal…….…...……………….Geheel mee eens
25.Doordat ik geen hoogcomplexe ingrepen hoef te instrumenteren, is mijn werk minder interessant geworden 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……………neutraal…….…………………….Geheel mee eens
26.Doordat ik geen hoogcomplexe ingrepen hoef te instrumenteren, is mijn functie minder zwaar geworden 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……….……neutraal…….…………………….Geheel mee eens
27.Doordat ik geen hoogcomplexe ingrepen hoef te instrumenteren, zou mijn functie lager ingeschaald (FWG) moeten worden 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.…….………neutraal…….…………………….Geheel mee eens
28. Door de invoering van de functiedifferentiatie is de dienstverlening aan de snijdend specialisten verbeterd 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……….……neutraal…….…………………….Geheel mee eens
29. Door de invoering van de functiedifferentiatie zijn er goede loopbaanmogelijkheden voor OK-assistenten gecreëerd 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……………neutraal…….…………………….Geheel mee eens
Afsluitende vragen 30. Zou u functiedifferentiatie op de OK aanbevelen aan andere ziekenhuizen?
□
ja
28
□ □
nee geen mening
GA VERDER MET VRAAG 32
31. Waarom bent u deze mening (vraag 30) toegedaan? Heeft u tip’s, do’s of dont’s voor andere ziekenhuizen? 32. Heeft u nog aanvullende opmerkingen naar aanleiding van deze vragenlijst?
29
Vragenlijst OK-assistenten 1e deskundigheidsniveau Het ziekenhuis heeft onlangs, bij wijze van pilot, een functiedifferentiatie ingevoerd onder de OK-assistenten. Door middel van een aantal vragen aan hierbij betrokken medewerkers èn aan snijdend specialisten, wil het ziekenhuis deze pilot evalueren. U maakt deel uit van de OK-assistenten 1e deskundigheidsniveau. Indien dit niet klopt, heeft u de verkeerde vragenlijst ontvangen en kunt u bij uw leidinggevende de juiste vragenlijst opvragen. Wij vragen u de ingevulde vragenlijst voor 9 juli 2011 in te leveren bij uw leidinggevende.
1. Bent u op de hoogte van de functiedifferentiatie onder OK-assistenten in het ziekenhuis?
□ □
nee ja
EINDE VRAGENLIJST, DANK VOOR UW MEDEWERKING GA VERDER MET VRAAG 2
2.Wat is uw algemene mening over de invoering van deze functiedifferentiatie? (wilt u de score van uw keuze omcirkelen/) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief…………….………neutraal……..……………………. Zeer positief geen invloed
3.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op uw werkdruk? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief…………….………neutraal……..……………………. Zeer positief geen invloed
4.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op uw fysieke belasting? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief…………..………neutraal…….….…………………. Zeer positief geen invloed
5. Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op het aantal bereikbaarheidsdiensten dat u moet draaien? 30
□ □ □
dit aantal is toegenomen dit aantal is gelijk gebleven dit aantal is afgenomen
6.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op uw psychische of mentale belasting? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief…………….………neutraal…….……………………. Zeer positief geen invloed 7.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op de kwaliteit van zorg in de locatie X? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief…..……….………neutraal…….….…………………. Zeer positief geen invloed 8.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op de kwaliteit van zorg in de locatie Y? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief…………….………neutraal…….……………………. Zeer positief geen invloed 9.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op de continuïteit van het werk in de locatie X? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief…………….………neutraal…….……………………. Zeer positief geen invloed 10.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op de continuïteit van het werk in de locatie Y? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Zeer negatief………….………neutraal…….…….………………. Zeer positief geen invloed
11.Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op de informatieoverdracht (bijv. bij werkoverleg en klinische lessen)? 1
2
3
4
5
6
7
8
9
31
Zeer negatief…………..……….………neutraal…….…….……………………. Zeer positief geen invloed 12. Indien u heeft aangegeven dat de functiedifferentiatie invloed heeft op de informatieoverdracht, vragen we u hier een toelichting te geven.
□
niet van toepassing, de functiedifferentiatie heeft geen invloed op
informatieoverdracht. Toelichting:
Hieronder volgt een aantal stellingen. Kunt u aangeven in hoeverre u het eens bent met de stellingen? 13. Het feit dat 2de deskundigheid operatieassistenten laag- en midden complexe ingrepen instrumenteren ervaar ik als een voordeel. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……….……neutraal…….…………………….Geheel mee eens 14. Ik heb knelpunten ervaren door de invoering van 2de deskundigheid operatieassistenten 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……………neutraal…….…………………….Geheel mee eens 15.De continuïteit komt in gevaar indien 2de deskundigheid operatieassistenten afwezig zijn in X 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……………neutraal…….…………………….Geheel mee eens 16.Indien X gesloten is, zijn 2de deskundigheid operatieassistenten minder inzetbaar in Y 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……………neutraal…….…………………….Geheel mee eens
17.Ik vind dat een 2de deskundigheid operatieassistent altijd een gediplomeerd 1ste deskundigheid operatieassistent moet zijn 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……………neutraal…….…………………….Geheel mee eens
32
18.Ik vind dat in het ziekenhuis de mogelijkheid moet komen tot het volgen van de opleiding operatieassistent 2de deskundigheid, dit is het nivo tot het 3de leerjaar van 1ste deskundigheid operatieassistent 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……………neutraal…….…………………….Geheel mee eens 19.Ik vind dat de functieomschrijving van de verschillende deskundigheidsniveaus een juist beeld geven 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……………neutraal…….…………………….Geheel mee eens
20.In de praktijk zijn de taken en rolverdeling tussen de verschillende deskundigheidsniveaus goed afgebakend 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.…...………neutraal…….…………………….Geheel mee eens 21.Ik voel me onzeker wanneer een 2de deskundigheid operatieassistent omloopt bij een middencomplexe ingreep die ik instrumenteer 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……………neutraal…….…………………….Geheel mee eens
22.Ik ervaar meer fysieke belasting doordat ik meer middel en hoogcomplexe ingrepen moet instrumenteren 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……………neutraal…….…………………….Geheel mee eens
23.Ik ervaar meer fysieke belasting doordat ik meer bereikbaarheidsdiensten moet draaien 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……………neutraal…….…………………….Geheel mee eens
24.Ik ervaar psychische/mentale belasting doordat ik meer middel en hoogcomplexe ingrepen moet instrumenteren 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……………neutraal…….…….…………….Geheel mee eens
33
25.Ik ervaar psychische/mentale belasting doordat ik meer bereikbaarheidsdiensten moet draaien 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……………neutraal………………………….Geheel mee eens
26.Doordat ik meer middel en hoogcomplexe ingrepen moet instrumenteren is mijn werk interessanter geworden 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……………neutraal…….…………………….Geheel mee eens
27.Doordat ik meer middel en hoogcomplexe ingrepen moet instrumenteren moet mijn functie zwaarder gewaardeerd geworden 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……………neutraal…….………………….Geheel mee eens
28. Door de invoering van de functiedifferentiatie is de dienstverlening aan de snijdend specialisten verbeterd 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……………neutraal…….…………………….Geheel mee eens
29. Door de invoering van de functiedifferentiatie zijn er goede loopbaanmogelijkheden voor OK-assistenten gecreëerd 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Geheel mee oneens.……………neutraal…….…………………….Geheel mee eens
Afsluitende vragen 30. Zou u functiedifferentiatie op de OK aanbevelen aan andere ziekenhuizen?
□ □
ja nee
34
□
geen mening
GA VERDER MET VRAAG 32
31. Waarom bent u deze mening (vraag 30) toegedaan? Heeft u tip’s, do’s of dont’s voor andere ziekenhuizen?
32. Heeft u nog aanvullende opmerkingen naar aanleiding van deze vragenlijst?
35
36
Bijlage 2 Uitkomsten van de vragenlijsten Algemene indruk, het onderscheid tussen de functies en het aanbevelen aan andere ziekenhuizen Op de vraag “Wat is uw algemene mening over de invoering van deze functiedifferentiatie?” konden de respondenten een cijfer geven van 1 (zeer negatief) tot 9 (zeer positief) waarbij het cijfer 5 een neutrale positie inneemt. De gemiddelde score van de 1e deskundigheid op deze vraag bedraagt 6,31. Afgezet tegen een neutrale waarde van 5,00 is dit significant hoger, wat wil zeggen dat de hogere dan een neutrale score niet op toeval berust. Met andere woorden: de 1e deskundigheid is positief over de invoering van deze functiedifferentiatie. Ook de 2e en 3e deskundigheid zijn hierover positief, evenals twee van de drie responderende specialisten. De derde specialist geeft een neutrale score. Aan de 1e en 2e deskundigheid is de volgende stelling voorgelegd: “Het feit dat 2de deskundigheid operatieassistenten laag- en midden complexe ingrepen instrumenteren ervaar ik als een voordeel”. De gemiddelde score van de 1e deskundigheid op deze stelling bedroeg 5,69 en is significant hoger ten opzichte van een neutrale score (5,00). Dit betekent dat de 1e deskundigheid het eens is met de stelling. Drie van de vier 2e deskundigheid sluiten zich hierbij aan. De vierde 2e deskundigheid is het (helemaal) niet eens met de stelling. Aan de 1e deskundigheid en aan de specialisten is de volgende stelling voorgelegd: “ Ik heb knelpunten ervaren door de invoering van 2de deskundigheid operatieassistenten”. De gemiddelde score van de 1e deskundigheid geeft aan dat zij neutraal staan ten opzichte van deze stelling. De drie responderende specialisten zijn verdeeld over deze stelling. Eén specialist geeft aan geen ervaring ermee te hebben, één geeft er aan het een beetje eens te zijn (score=6) met de stelling en één specialist geeft aan het niet eens te zijn (score=2) met de stelling. Aan de specialisten is ook de stelling: “Ik ervaar een zekere spanning wanneer een 2de deskundigheid operatieassistent omloopt bij hoog- en middelcomplexe ingrepen” voorgelegd. Wederom geeft één specialist aan hier geen ervaring mee te hebben. De andere twee specialisten beoordelen de stelling met een zes, daarmee aangevend dat zij het enigszins eens zijn met de stelling. Aan de 1e deskundigheid is daarnaast de stelling: “Ik voel me onzeker wanneer een 2de deskundigheid operatieassistent omloopt bij een middencomplexe ingreep die ik instrumenteer” voorgelegd. De gemiddelde score ligt lager dan de neutrale score, daarmee duidend op het oneens zijn met de stelling. De lagere score is echter niet significant waardoor niet valt uit te sluiten dat de lagere gemiddelde score op toeval is gebaseerd.
37
(Intrinsieke) waardering Aan de 3e deskundigheid zijn de volgende stellingen voorgelegd: • • •
“De uitbreiding van mijn takenpakket als 3de deskundigheid operatieassistent, ervaar ik als een voordeel”. “Het 3e deskundigheidsniveau operatieassistent maakt mijn functie interessanter” “Door deze taakuitbreiding wordt mijn functie hoger ingeschaald (FWG)”
Beide respondenten zijn het geheel eens met deze stellingen. Bij de laatste stelling hadden beide respondenten de toevoeging “dat hoop ik” geschreven. Aan de 2e deskundigheid zijn de volgende stellingen voorgelegd: • • • •
“De stap van 1e naar 2de deskundigheid operatieassistent is een degradatie” “De 2de deskundigheid operatieassistenten worden door anderen als minder bekwaam gezien” “Doordat ik geen hoogcomplexe ingrepen hoef te instrumenteren, is mijn werk minder interessant geworden” “Doordat ik geen hoogcomplexe ingrepen hoef te instrumenteren, zou mijn functie lager ingeschaald (FWG) moeten worden”
Drie van de vier respondenten is het eens met de eerste stelling, de vierde antwoordt neutraal. Over de tweede stelling zijn de meningen verdeeld: twee respondenten zijn het eens met de stelling en twee zijn het er niet mee eens. Ook de derde stelling leidt tot verdeelde meningen: één respondent stelt zich neutraal op, één is het eens met de stelling en twee zijn het er niet mee eens. De vierde stelling roept extra toevoegingen op: Eén respondent is het absoluut oneens (score=1) met de stelling, twee respondenten geven aan dat er al sprake is van een lagere waardering (“is al het geval” en “is reeds lager!”) en één respondent geeft aan het eens te zijn met de stelling, in die zin dat de functie lager gewaardeerd zou moeten worden dan een 1e deskundigheid, maar niet lager dan FWG 50. Aan de 1e deskundigheid zijn de volgende stellingen voorgelegd: • •
“Doordat ik meer middel- en hoogcomplexe ingrepen moet instrumenteren is mijn werk interessanter geworden” “Doordat ik meer middel- en hoogcomplexe ingrepen moet instrumenteren moet mijn functie zwaarder gewaardeerd geworden”
De gemiddelde score op beide stellingen ligt net boven de neutrale score, maar is in beide gevallen niet significant. Dit betekent dat de 1e deskundigheid neutraal staat ten opzichte van beide stellingen.
38
Onderscheid van de verschillende functies Aan de drie deskundigheidniveaus zijn de volgende stellingen voorgelegd: • •
“Ik vind dat de functieomschrijving van de verschillende deskundigheidsniveaus een juist beeld geven” “In de praktijk zijn de taken en rolverdeling tussen de verschillende deskundigheidsniveaus goed afgebakend”
De gemiddelde score van de 1e deskundigheid ligt op beide stellingen boven het neutrale midden, maar is in beide gevallen niet significant. Dit betekent dat het 1e deskundigheid neutraal staat ten opzichte van deze stellingen. Van de vier respondenten 2e deskundigheid staan er drie positief en één neutraal ten opzichte van de eerste stelling. Ten opzichte van de tweede stelling staan er twee positief, één neutraal en één negatief. De beide 3e deskundigheid respondenten zijn positief over beide stellingen. Aanbevelen van functiedifferentiatie Aan de drie deskundigheidsniveaus is gevraagd of ze functiedifferentiatie op de OK zouden aanbevelen aan andere ziekenhuizen? Hierop werd 21 keer positief geantwoord, 4 keer negatief en 7 keer dat de respondent daarover geen mening heeft. Op de vraag waarom de respondent deze mening is toegedaan kwam het volgende naar voren: Twee medisch specialisten zijn positief, één specialist is van mening dat de functiedifferentiatie niet bijdraagt aan continuïteit van het werk en kwaliteit van zorg. Dit is geheel afhankelijk, volgens die specialist, van motivatie, interesse en inzet. De derde deskundigheid is positief en beveelt het aan omdat het eerste en tweede deskundigheid kan ontlasten, economische voordelen heeft voor het ziekenhuis en het mogelijk doorgroeimogelijkheden biedt voor derde deskundigheid. De tweede deskundigheid is verdeeld. Degene die het aanbeveelt, maakt er vervolgens de opmerking bij dat een scheiding van laag/midden en hoog gewenst is en dat alle niveaus op alle locaties aanwezig moeten zijn. Een ander, zonder mening over de aanbeveling aan andere ziekenhuizen merkt op dat het invoeren van de differentiatie wel gedragen moet worden door de hele groep omdat de tweede deskundigheid geen diensten meer draait en niet overal ingezet kan worden. Door de eerste deskundigheid zijn de volgende positieve punten genoemd: • Kwaliteitsverbetering o Goed ingewerkt personeel o Goed gemotiveerd personeel bij specialisme Oogheelkunde • Levensfasegericht personeelsbeleid o mogelijkheid voor ouderen stapje terug te doen o mogelijkheid voor jongeren meer aandacht aan gezin te besteden o oudere collega’s kunnen langer doorwerken
39
• Personele bezetting o opvang van tekorten o behoud van personeel o handig voor inzet bij kleine ingrepen (OHK/KNO) Een klein aantal eerste deskundigheid gaf aan de functiedifferentiatie niet aan te willen bevelen aan andere ziekenhuizen. Als reden hiervoor zijn de volgende punten genoemd: • Meer diensten voor kleiner deel OK-assistenten • Een heel programma met een tweede deskundigheid is hetzelfde als staan met alleen een tweede jaars. • Bij toenemende complexiteit van de ingreep, heb je alsnog een eerste deskundigheid nodig>>niet direct beschikbaar. • Onderscheid eerste en tweede deskundigheid is heel klein>>veel onenigheid • Eerdere ervaring: werkte niet>>geen werkdrukverlaging • Op een bilocatie zijn de mensen van de ene locatie (dagbehandeling, kleine ingrepen) niet of nauwelijks inzetbaar op de andere locatie.
Invloed op de werkdruk Op de vraag “Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op uw werkdruk?” konden de respondenten een cijfer geven van 1 (zeer negatief) tot 9 (zeer positief) waarbij het cijfer 5 een neutrale positie inneemt (geen invloed). De gemiddelde score van de 1e deskundigheid op deze vraag bedraagt 5,62. Afgezet tegen een neutrale waarde van 5,00 is dit significant hoger, wat wil zeggen dat de hogere dan een neutrale score niet op toeval berust. Met andere woorden: de 1e deskundigheid is van mening dat de functiedifferentiatie een positieve invloed heeft op de werkdruk. Ook drie van de vier 2e en één van de twee 3e deskundigheid zijn hierover positief. De andere 2e en 3e deskundigheid geven een neutrale score. Aan de specialisten is deze vraag niet voorgelegd.
Invloed op fysieke en mentale belasting Fysieke belasting Op de vraag “Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op uw fysieke belasting?” konden de respondenten een cijfer geven van 1 (zeer negatief) tot 9 (zeer positief) waarbij het cijfer 5 een neutrale positie inneemt (geen invloed). De gemiddelde score van de 1e deskundigheid op deze vraag bedraagt 5,11. Afgezet tegen een neutrale waarde van 5,00 is dit niet significant hoger, wat wil zeggen dat de hogere dan een neutrale score op toeval kan berusten. Met andere woorden: de 1e deskundigheid is van mening dat de functiedifferentiatie geen invloed heeft op de fysieke belasting. De 2e en één van de twee 3e deskundigheid zijn hierover positief. De andere 3e deskundigheid geeft een neutrale score. Aan de specialisten is deze vraag niet voorgelegd.
40
Op de stelling “Ik ervaar meer fysieke belasting doordat ik meer middel- en hoogcomplexe ingrepen moet instrumenteren” konden de respondenten een cijfer geven van 1 (geheel mee oneens) tot 9 (geheel mee eens) waarbij het cijfer 5 een neutrale positie inneemt. De gemiddelde score van de 1e deskundigheid op deze vraag bedraagt 4,19. Afgezet tegen een neutrale waarde van 5,00 is dit niet significant lager, wat wil zeggen dat de lagere dan een neutrale score op toeval kan berusten. Met andere woorden: de 1e deskundigheid staat neutraal ten opzichte van deze stelling. Aan de overige respondenten is deze vraag niet voorgelegd. Aan de 2e deskundigheid is een vergelijkbare stelling voorgelegd: “Ik ervaar minder fysieke belasting doordat ik geen hoogcomplexe ingrepen hoef te instrumenteren”. Twee van de vier 2e deskundigheid zijn het eens met de stelling. De andere twee beoordelen de stelling neutraal. Aan de 1e deskundigheid is bovendien de stelling voorgelegd ”Ik ervaar meer fysieke belasting doordat ik meer bereikbaarheidsdiensten moet draaien”. De gemiddelde score van de 1e deskundigheid op deze vraag bedraagt 3,73. Afgezet tegen een neutrale waarde van 5,00 is dit significant lager, wat wil zeggen dat de lagere dan een neutrale score niet op toeval berust. Met andere woorden: de 1e deskundigheid is het niet eens met deze stelling. Aan de overige respondenten is deze vraag niet voorgelegd. Aan de 2e deskundigheid is wel weer een vergelijkbare stelling voorgelegd: “Ik ervaar minder fysieke belasting doordat ik geen bereikbaarheids-diensten meer hoef te draaien”. De 2e deskundigheid is eensgezind: zij is het eens met de stelling.
Mentale of psychische belasting Op de vraag “Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op uw psychische of mentale belasting?” konden de respondenten een cijfer geven van 1 (zeer negatief) tot 9 (zeer positief) waarbij het cijfer 5 een neutrale positie inneemt (geen invloed). De gemiddelde score van de 1e deskundigheid op deze vraag bedraagt 5,46. Afgezet tegen een neutrale waarde van 5,00 is dit significant hoger, wat wil zeggen dat de hogere dan een neutrale score niet op toeval berust. Met andere woorden: de 1e deskundigheid is van mening dat de functiedifferentiatie een positieve invloed heeft op de psychische of mentale belasting. Ook drie van de vier 2e en één van de twee 3e deskundigheid zijn hierover positief. De andere 2e en 3e deskundigheid geven een neutrale score. Aan de specialisten is deze vraag niet voorgelegd. Aan de 1e deskundigheid zijn de volgende stellingen voorgelegd: “ Ik ervaar psychische/mentale belasting doordat ik meer middel- en hoogcomplexe ingrepen moet instrumenteren” en “ Ik ervaar psychische/mentale belasting doordat ik meer bereikbaarheidsdiensten moet draaien”. Met een gemiddelde score van respectievelijk 3,50 en 3,38 vallen de meningen significant lager uit dan de neutrale houding (score 5,00). Dit wil zeggen dat de 1e deskundigheid het met beide stellingen niet eens is.
41
Aan de 2e deskundigheid zijn verwante stellingen voorgelegd: “Ik ervaar minder psychische/mentale belasting doordat ik geen hoogcomplexe ingrepen meer hoef te instrumenteren” en “Ik ervaar minder psychische/mentale belasting doordat ik geen bereikbaarheidsdiensten meer hoef te draaien”. De 2e deskundigheid is op beide stellingen eensgezind: met beide stellingen zijn deze OK-assistenten het eens. Tot slot is aan de 2e deskundigheid de volgende stelling voorgelegd: “ Doordat ik geen hoogcomplexe ingrepen hoef te instrumenteren, is mijn functie minder zwaar geworden”. Twee van de vier 2e deskundigheid is het eens met de stelling. De andere twee antwoorden neutraal op de stelling.
Invloed op de continuïteit van het werk en op bereikbaarheidsdiensten Continuïteit van het werk Aan de groepen respondenten zijn de volgende vragen en stellingen voorgelegd: • • • •
Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op de continuïteit van het werk in de locatie X? Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op de continuïteit van het werk in de locatie Y? Indien locatie X gesloten is, zijn 2de deskundigheid OK-assistenten minder inzetbaar in Y (niet aan 3e deskundigheid voorgelegd) De continuïteit komt in gevaar indien 2de deskundigheid OK-assistenten afwezig zijn in X (niet aan 2e en 3e deskundigheid voorgelegd)
De gemiddelde score van de 1e deskundigheid op de vraag over de invloed op de continuïteit van het werk in de locatie X bedraagt 7,15. Deze score is significant hoger dan de neutrale score van 5,00 wat betekent dat de 1e deskundigheid van mening is dat de invoering van de functiedifferentiatie een positieve invloed heeft op de continuïteit van het werk in de locatie X. Drie van de vier 2e , beide 3e deskundigheid en twee van de drie responderende specialisten zijn positief over de invloed van de functiedifferentiatie op de continuïteit van het werk in de locatie X. De vierde 2e deskundigheid en de derde specialist geven een neutraal antwoord. De gemiddelde score van de 1e deskundigheid op de vraag over de invloed op de continuïteit van het werk in de locatie Y bedraagt 5,58. Deze score is niet significant hoger dan de neutrale score van 5,00 wat betekent dat de 1e deskundigheid van mening is dat de invoering van de functiedifferentiatie geen invloed heeft op de continuïteit van het werk in de locatie Y. Twee van de vier 2e deskundigheid en de drie responderende medisch specialisten sluiten zich daarbij aan. De andere twee 2e deskundigheid en de 3e deskundigheid hebben de vraag niet beantwoord. De gemiddelde score van de 1e deskundigheid op de stelling dat de continuïteit in gevaar komt indien de 2e deskundigheid afwezig is in X bedraagt 5,92. Deze score is
42
significant hoger dan de neutrale score van 5,00 wat betekent dat de 1e deskundigheid het eens is met deze stelling. Twee van de drie responderende specialisten is het niet eens met de stelling, de derde onderschrijft de stelling enigszins. De gemiddelde score op de stelling “Indien X gesloten is, zijn 2de deskundigheid operatieassistenten minder inzetbaar in Y” bedraagt 6,19. Deze score is significant hoger dan de neutrale score van 5,00 wat betekent dat de 1e deskundigheid het eens is met deze stelling. Twee van de drie responderende specialisten sluit zich hierbij aan, de derde stelt zich neutraal op. De meningen van de 2e bekwaamheid OK-assistenten zijn verdeeld: twee zijn het (helemaal) niet eens met de stelling terwijl de twee anderen het wel (helemaal) eens zijn met de stelling.
Bereikbaarheidsdiensten Aan de 1e deskundigheid is gevraagd welke invloed de invoering van de functiedifferentiatie heeft op de hoeveelheid bereikbaarheidsdiensten die zij moet draaien. Het merendeel van de respondenten (19) geeft aan dat hierin geen verandering is opgetreden. Vier respondenten geven aan dat dit aantal is toegenomen. Drie respondenten hebben deze vraag niet beantwoord. Aan de 2e deskundigheid is voorgelegd dat zij in principe geen bereikbaarheidsdiensten hoeven te draaien. De vraag die daaruit volgde was “hoe is de praktijksituatie”. De respondenten konden kiezen uit de antwoordcategorieën: • Ik draai nu geen bereikbaarheidsdiensten meer • Bij calamiteiten (onderbezetting) draai ik af en toe deze diensten • Er is eigenlijk niets veranderd, ook 2e deskundigheid draait deze diensten Alle vier de respondenten gaven aan geen bereikbaarheidsdiensten meer te draaien, waarbij één respondent het woordje ‘meer’ heeft doorgestreept. Kennelijk draaide deze OK-assistent überhaupt geen bereikbaarheidsdiensten.
Invloed op de kwaliteit van zorg en op de dienstverlening aan de specialisten Aan de groepen respondenten zijn de volgende vragen en stellingen voorgelegd: • •
•
Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op de kwaliteit van zorg in de locatie X? Welke invloed heeft de functiedifferentiatie op de kwaliteit van zorg in de locatie Y? Door de invoering van de functiedifferentiatie is de dienstverlening aan de snijdend specialisten verbeterd
43
Kwaliteit van zorg De gemiddelde score van de 1e deskundigheid op de vraag over de invloed op de kwaliteit van zorg in de locatie X bedraagt 6,96. Deze score is significant hoger dan de neutrale score van 5,00 wat betekent dat de 1e deskundigheid van mening is dat de invoering van de functiedifferentiatie een positieve invloed heeft op de kwaliteit van zorg in de locatie X. Ook alle 2e en 3e deskundigheid en twee van de drie responderende specialisten zijn positief over de invloed van de functiedifferentiatie op de kwaliteit van zorg in de locatie X. De derde specialist geeft een neutraal antwoord. De gemiddelde score van de 1e deskundigheid op de vraag over de invloed op de kwaliteit van zorg in de locatie Y bedraagt 5,46. Deze score is niet significant hoger dan de neutrale score van 5,00 wat betekent dat de 1e deskundigheid van mening is dat de invoering van de functiedifferentiatie geen invloed heeft op de kwaliteit van zorg in de locatie Y. Twee van de vier 2e deskundigheid en de drie responderende medisch specialisten sluiten zich daarbij aan. De andere twee 2e deskundigheid en de 3e deskundigheid hebben de vraag niet beantwoord.
Dienstverlening aan specialisten De gemiddelde score van de 1e deskundigheid op de stelling dat de dienstverlening aan de specialisten is verbeterd door de invoering van de functiedifferentiatie bedraagt 5,77. Dit is significant hoger dan de neutrale waarde (5,00) wat wil zeggen dat de 1e deskundigheid het eens is met deze stelling. Twee van de vier 2e deskundigheid sluit zich hierbij aan, de andere twee stellen zich neutraal op. De 3e deskundigheid geeft aan het eens te zijn met de stelling, maar beide respondenten voegen er aan toe “ Dat hoop ik”, waarmee ze aangeven niet echt een idee hebben over de invloed van de functiedifferentiatie op de dienstverlening aan de specialisten. Twee van de drie responderende specialisten zijn het eens met de stelling, de laatste stelt zich neutraal op.
Invloed op informatieoverdracht Uit de gemiddelde score van de 1e deskundigheid (5,27) op deze vraag en het feit dat dit niet significant afwijkt van de neutrale score (5,00), valt op te maken dat deze groep van mening is dat de functiedifferentiatie geen invloed heeft op de informatieoverdracht (bijv. werkoverleg en klinische lessen). Ook de 2e deskundigheid is deze mening toegedaan evenals de 3e deskundigheid. In de toelichting geven meerdere 1e (en 1x 2e) deskundigheid aan dat de klinische lessen nauwelijks relevant zijn voor de mensen uit X.
Opleiding en loopbaanperspectief Aan de 1e en 2e deskundigheid en aan de specialisten is de volgende stelling voorgelegd: “Ik vind dat een 2de deskundigheid operatieassistent altijd een gediplomeerd 1ste deskundigheid operatieassistent moet zijn”. De gemiddelde score van de 1e deskundigheid bedraagt 6,65 en is daarmee significant hoger dan de neutrale score 5,00. Dit houdt in dat de 1e deskundigheid het eens is met
44
de stelling. De meningen van de vier 2e deskundigheid respondenten zijn verdeeld: twee zijn neutraal, één is het er mee eens en één is het er niet mee eens. Twee van de drie specialisten zijn het er helemaal mee eens, de derde heeft de stelling overgeslagen. Aan de 1e en 2e deskundigheid zijn ook de volgende stellingen voorgelegd: • “Ik vind dat in het ziekenhuis de mogelijkheid moet komen tot het volgen van de opleiding operatieassistent 2de deskundigheid, dit is het nivo tot het 3de leerjaar van 1ste deskundigheid operatieassistent” • “Door de invoering van de functiedifferentiatie zijn er goede loopbaanmogelijkheden voor OK-assistenten gecreëerd” De 1e deskundigheid is het niet eens met de eerste stelling, terwijl de 2e deskundigheid unaniem neutraal tegenover deze stelling staat. Met betrekking tot de tweede stelling staat de 1e deskundigheid neutraal, maar zijn de meningen binnen de 2e deskundigheid verdeeld: tweemaal neutraal, één maal voor en één maal tegen de stelling. Ook aan de 3e deskundigheid is een aantal stellingen voorgelegd op het gebied van opleiding en loopbaanperspectief: • • •
“Het opleiden tot 3de deskundigheid operatieassistent middels de training basissteriliteit is goed georganiseerd” “Het opleiden tot 3de deskundigheid operatieassistent sluit goed aan bij de praktijk” “Het opleiden tot 3de deskundigheid operatieassistent biedt kansen tot verder doorgroei als OK-assistent 2e en 1e deskundigheid”
Beide respondenten zijn het eens met de stellingen. Aan het antwoord op de derde stelling is door één van de respondenten “hoop ik” toegevoegd.
Als afsluiting van de vragenlijst, is de respondenten gevraagd of zij nog iets hebben toe te voegen. Hieronder een overzicht van die aanvullende opmerkingen: • Als de OK-assistenten alleen op de locatie X werken met kleine ingrepen, is het niet nodig dat ze 1e deskundigheid zijn. • De opleidingsplekken kunnen beter benut worden voor 1e deskundigheid. • Als er geen verschil in opleiding is, zijn de taken en rollen ook niet goed afgebakend. • De dienstverlening is alleen verbeterd aan de oogartsen. • Goed initiatief, zeker om tekorten op te vullen. Let wel op verhouding 1e : 2e. • Ik ben het niet eens dat de polimedewerkers zich 3e deskundigheid OK-assistenten kunnen noemen, het verschil in opleiding is te groot. • Doordat er in locatie X ‘productie’ wordt gedraaid en de wisseltijden kort zijn, is de fysieke belasting wel “hoog”. • Het werken in een klein team vind ik wel prettig. Ook de artsen vinden het vaak prettig om een relatief “makkelijk” programma te doen. Dit uit zich vaak in een ontspannen sfeer.
45
• De keuze die ik heb gemaakt om als 2e deskundigheid te gaan werken, komt niet voort uit het feit dat ik geen dienst of hoogcomplexe ingrepen wilde doen maar komt voort uit een onbehaaglijk gevoel dat ik kreeg na een aantal jaar parttime te hebben gewerkt. Het is dan nl. (heel) moeilijk om alle ingrepen regelmatig te doen en de ontwikkelingen bij te houden. De verantwoordelijkheid/mentale belasting om dienst te doen (evt. met een leerling) voor alle specialismen werd mij te zwaar. Hoogcomplex is niet erg (zelfs leuk) maar een ingreep 2x per jaar instrumenteren is niet leuk en werkt m.i. voor alle partijen niet prettig. Werken in clusters zou hiervoor een oplossing zijn. • Lastig vergelijken, laatste bereikbaarheidsdienst was 25 jaar geleden. • Laag complexe operaties zoals cataract, arthroscopieën en plastische kunnen heel goed in serie gedaan worden. Dit komt de kwaliteit van zorg op die gebieden alleen maar ten goede. Is misschien voor velen niet interessant om te doen, maar persoonlijk vind ik ’t prima. • Wel lastig blijft om af en toe ingrepen te doen waarbij complicaties op kunnen treden waar we geen routine mee hebben. Kortom, veel en vaak doen is het beste. • Functiedifferentiatie OK-personeel zeker wenselijk, maar dat een pilot hiervoor was gestart, was mij onbekend (en niet zichtbaar ook). • Het is jammer dat deze 1e deskundigheid zich niet meer verdiept in ingrepen en protocollen. Juist de groep die al jaren hier werkt, heeft dit nodig. • Volgens mij is het enige onderscheid tussen 1e en 2e deskundigheid in de praktijk de dienst en voor de persoon de beloning. • Er is geen verbetering of verslechtering van zorg door 2e deskundigheid. Ook als er 1e deskundigheid zou staan, zou dit tot gelijke productie en resultaten leiden. • Continuïteit is niet afhankelijk van de functiedifferentiatie. • Ik ervaar nooit spanning. Ik doe inmiddels hoogcomplexe ingrepen met leerlingen, geheel tot tevredenheid van mij. Het blijft gaan om motivatie, interesse en inzet. • Er zou een oplossing moeten komen voor als de ene locatie dicht is, zodat niet 3 of 4 mensen tegelijk in de andere locatie werken. Dat is niet goed voor de kwaliteit/continuïteit. Hoewel de één de ander niet is. • Op zich ben ik voorzichtig positief, maar dan alleen voor locatie X. • Positief is ook dat je mensen niet kwijtraakt als ze iets niet meer kunnen en/of willen. Dat is fijn. • Ik mis de inzet van de 2e deskundigheid om in locatie Y middelcomplexe ingrepen te doen. Nu instrumenteren ze alleen maar laag complexe ingrepen. • De inzetbaarheid van de mensen neemt toe wanneer we van een bi-locatie naar één locatie zouden overstappen. • Er wordt in de vragenlijst wel erg veel nadruk gelegd op psychische en fysieke belasting. Ik vind dat wel erg zwaar belast. Vraag 1 is voor mij het belangrijkste. • Ik vind dat je als ziekenhuis altijd moet gaan voor 1e deskundigheid. Het opleiden van de andere niveaus gaat ten koste van het 1e, dus zeker niet aan beginnen. • Voor bv oogheelkunde of andere specifieke ingrepen zal het prettig zijn om dezelfde mensen te kunnen inschakelen. Betere routine. Dat geldt ook voor andere ingrepen als bv vaatchiruugie. • Een 2e deskundigheid opleiding zal mogelijk ten koste gaan van 1e deskundigheid opleiding. En deze opleiding dient prioriteit te hebben en m.i. zal een leerling altijd voor 1e deskundigheid opgeleid willen worden.
46
• Tweede deskundigheid waarbij assistenten werken die 1e desk. hebben en bv geen diensten willen draaien is een serviceverlening voor die betreffende assistenten maar vooral kostenbesparend.
47
Stichting Arbeidsmarkt Ziekenhuizen | Lange Voorhout 13 | Postbus 556 | 2501 CN Den Haag | T (070) 376 59 20 | F (070) 345 75 28 | E
[email protected]
48