Colofon Samenstelling Rekenkamercommissie Externe leden De heer mr. P.M.B. Schrijvers (voorzitter) De heer ir. N. op de Laak De heer drs. R.G.L. Peeters RA
Raadsleden Mevrouw A.P.H. Waajen-Crins Mevrouw P.T.G.J. Beeren-Adriaans De heer H.M. Hutjens Secretariaat Rekenkamercommissie Ambtelijk secretaris De heer A.H.C. Vestjens Adres Postbus 900 Telefoonnummer 0475 - 35 94 60 E-mail
[email protected] Website www.roermond.nl
December 2012
Onderzoek Verbonden Partijen gemeente Roermond
Onderzoek Verbonden Partijen gemeente Roermond
Inhoudsopgave: 1. Aanleiding en doelstelling. 2. Onderzoeksopzet en -methodiek. 3. Conclusies. 4. Aanbevelingen.
Bijlagen: I
Bestuurlijk hoor en wederhoor: a.
Reactie college van burgemeester en wethouders van Roermond op de rapportage van de Rekenkamercommissie.
b.
Nawoord Rekenkamercommissie.
II. Onderzoeksrapport van SeinstravandeLaar: “Uitvoering op afstand; vinger aan de pols!”.
Onderzoek Verbonden Partijen gemeente Roermond
Onderzoek Verbonden Partijen gemeente Roermond
1. Aanleiding, doelstelling en centrale vraag. De Rekenkamercommissie heeft op 7 juli 2011 de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders geïnformeerd over de start van het onderzoek naar “verbonden partijen”. De Rekenkamercommissie heeft een onafhankelijke positie binnen de gemeente. Dit betekent dat de Rekenkamercommissie zelf bepaalt welke onderwerpen worden onderzocht en hoe het onderzoek wordt ingericht. Zij maakt daarbij echter wel gebruik van eventuele verzoeken en suggesties van gemeenteraad, raadsfracties en derden. In dat kader doet zij ook oproepen aan alle raadsfracties om mogelijke onderzoeksonderwerpen aan te dragen. Een onderzoek “verbonden partijen” leek de Rekenkamercommissie zeer relevant in het kader van de veranderende rol van de overheid. De gemeentelijke overheid voert haar taken niet louter zelf uit. Steeds meer zijn (of worden) derde partijen betrokken bij het realiseren van maatschappelijke doelen (de gemeente als regisseur). In sommige gevallen worden bepaalde taken aan andere organisaties overgelaten, waarin de gemeente vervolgens een financieel en bestuurlijk belang neemt. In dit laatste geval spreken we over verbonden partijen (deelnemingen). De gemeente blijft verantwoordelijk voor de realisatie van haar beleidsdoelstellingen uit de programmabegroting. Ook vormen de uitgaven aan verbonden partijen vaak een substantieel deel van de gemeentelijke begroting. Door deze bestuurlijke en financiële belangen van gemeenten in verbonden partijen zijn de daarmee gepaard gaande potentiële risico’s aanzienlijk. Het is voor een gemeenteraad daarom belangrijk nadrukkelijk ‘vinger aan de pols’ te houden bij deze – op afstand opererende – (uitvoerings)organisaties. Alleen dan kunnen beleidsdoelstellingen doeltreffend, doelmatig en rechtmatig worden ingevuld, zodat de gemeente achteraf niet met onaangename verrassingen wordt geconfronteerd. De Rekenkamercommissie beoogt met het onderzoek naar verbonden partijen: Raadsleden (nog) beter in staat te stellen hun kaderstellende en controlerende rol ten aanzien van verbonden partijen in te vullen. Het college van B&W en de ambtelijke organisatie van de gemeente Roermond bewust te maken van de kansen in de uitvoering om meer grip te krijgen op de verbonden partijen, zodat (waar nodig) doeltreffendheid en doelmatigheid toenemen en risico’s afnemen of beter beheersbaar worden. Om invulling te geven aan deze doelstellingen is het wenselijk antwoord te krijgen op de volgende centrale vraag:
Onderzoek Verbonden Partijen gemeente Roermond
Is in de gemeente Roermond sprake van afdoende doeltreffendheid, doelmatigheid en risico-beheersing rondom de door haar aangegane relaties met verbonden partijen? Onder de begrippen doeltreffendheid, doelmatigheid en risicobeheersing verstaan wij het volgende: Doeltreffendheid: de mate waarin het beoogde doel wordt bereikt. Doelmatigheid: de mate waarin de ingezette middelen bijdragen aan het bereiken van het beoogde doel. Een interventie is doelmatig als de kosten in verhouding staan tot de opbrengsten. Risicobeheersing: het identificeren en classificeren van risico’s en het vaststellen van beheersmaatregelen. De begrippen doeltreffendheid, doelmatigheid en risicobeheersing zijn in dit onderzoek nader geconcretiseerd aan de hand van de elementen van ‘public governance’. Public governance kan als volgt worden gedefinieerd: ‘het waarborgen van de onderlinge samenhang van de wijze van sturen, beheersen en toezicht houden van organisaties in de publieke sector, gericht op een efficiënte en effectieve realisatie van beleidsdoelstellingen, alsmede het daarover op een open wijze communiceren en verantwoording afleggen ten behoeve van de belanghebbenden. Governance omvat dus de elementen: sturen, beheersen, verantwoording en toezicht. Er wordt een positief verband verondersteld tussen de vier elementen van public governance enerzijds en de begrippen doeltreffendheid, doelmatigheid en risicobeheersing anderzijds. Op het moment dat er sprake is van ‘good public governance’, kan aldus worden aangenomen dat er sprake is van afdoende doeltreffendheid, doelmatigheid en risicobeheersing in de relatie tussen de gemeente Roermond en de aan haar verbonden partijen.
Onderzoek Verbonden Partijen gemeente Roermond
2. Onderzoeksopzet en -methodiek. De Rekenkamercommissie heeft dit onderzoek uit laten voeren door bureau SeinstravandeLaar. Het onderzoek is gestart met een quick scan onder alle verbonden partijen van de gemeente Roermond. Deze quick scan is uitgevoerd op basis van een documentenanalyse en een aanvullend gesprek met de Concerncontroller van de gemeente Roermond. De verbonden partijen zijn ‘gescoord’ op vijf selectiecriteria1, op basis waarvan de Rekenkamercommissie tot een weloverwogen selectie van verbonden partijen voor nader onderzoek is gekomen. In deze selectie is tevens meegewogen dat er in het nader onderzoek sprake is van zowel publiekrechtelijke als privaatrechtelijke partijen, alsook verbonden partijen met een ‘verplichtend’ en een ‘vrijwillig’ karakter. Er zijn drie verbonden partijen geselecteerd voor de verdiepende analyse in dit onderzoek. Bij aanvang van het verdiepende onderzoek is voor alle elementen van ‘public governance’, op basis van wet- en regelgeving, beleidskaders en professionele normen, een normenkader vastgesteld. Op basis van een uitgebreide documentenanalyse en aanvullende interviews met sleutelpersonen binnen de gemeente Roermond, alsook met vertegenwoordigers van de geselecteerde verbonden partijen, zijn de drie verbonden partijen nader geanalyseerd. Het verworven onderzoeksmateriaal is bij de analyse getoetst aan het normenkader. Het normenkader fungeerde daarmee als een objectieve ‘meetlat’. Daarna heeft een tweede toetsing plaatsgevonden, waarbij de bevindingen uit de eerste toetsing zijn afgezet tegen de kernbegrippen uit de hoofdvraag: doeltreffendheid, doelmatigheid en risicobeheersing. Het resultaat uit de tweede toetsing vormt de basis voor de overall conclusies van dit onderzoek. Het door SeinstravandeLaar opgestelde conceptrapport is voorgelegd aan de ambtelijke organisatie voor een controle op de juistheid van de feiten. Naar aanleiding daarvan is het rapport op enkele punten aangepast, zijn de conclusies en aanbevelingen vastgesteld en vervolgens voor een reactie voorgelegd aan het college van burgemeester en wethouders. De reactie van het college en het nawoord van de Rekenkamercommissie zijn opgenomen in bijlage I. 1
Maatschappelijk belang, financieel risicovol, politiek-bestuurlijk risicovol, politiek-bestuurlijk beïnvloedbaar en recente ontwikkelingen.
Onderzoek Verbonden Partijen gemeente Roermond
Onderzoek Verbonden Partijen gemeente Roermond
3. Conclusies. a. Reikwijdte conclusies Het onderzoek naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en de risicobeheersing van verbonden partijen van de gemeente Roermond, heeft zich – na een quick scan onder alle twintig verbonden partijen – toegespitst op de drie potentieel meest risicovolle verbonden partijen van deze gemeente; Westrom, Veiligheidsregio Limburg-Noord en Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg. In de navolgende conclusies wordt een antwoord gegeven op de vraag of, en zo ja, in hoeverre, er sprake is van afdoende doeltreffendheid, doelmatigheid en risicobeheersing in de relatie van de gemeente Roermond met de aan haar verbonden partijen. Gezien het feit dat dit onderzoek zich heeft ‘beperkt’ tot de verbonden partijen Westrom, Veiligheidsregio Limburg-Noord en Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg, wordt in navolgende conclusies ook slechts naar deze drie partijen verwezen. Dit laat echter onverlet dat een aantal onderliggende sub-conclusies (die treft u aan in het onderzoeksrapport van SeinstravandeLaar, hoofdstuk 6) -van meer algemene aard- op alle verbonden partijen van toepassing zijn. b. Conclusies Naar aanleiding van de beantwoording van de onderzoeksvraagstelling heeft de Rekenkamercommissie de volgende conclusies getrokken. Ten aanzien van het aspect doeltreffendheid: De mate waarin de gemeente Roermond haar beleidsdoelstellingen realiseert via deelname in verbonden partijen, is voor Westrom onomstotelijk als doeltreffend te typeren. Ook de relatie met Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg is tot op zekere hoogte doeltreffend te noemen, wegens de aantoonbare meerwaarde van deze verbonden partij voor de gemeente en de regio, echter ontbreekt het aan heldere doelstellingen vanuit Roermond ten aanzien van deze relatie. Voor wat betreft de (verplichte) deelname in de Veiligheidsregio Limburg-Noord zijn de beleidsdoelstellingen enerzijds versus de beleidsinhoudelijke prestaties anderzijds onvoldoende transparant, waardoor hierover geen definitief oordeel wordt gegeven. Ten aanzien van het aspect doelmatigheid: De mate waarin de financiële bijdrage/participatie van de gemeente Roermond opweegt tegen de daarvoor geleverde prestaties door de verbonden partij kan voor Westrom als doelmatig worden getypeerd. Voor wat betreft Veiligheidsregio Limburg-Noord en Ontwikkelingsmaatschappij MiddenLimburg is de verhouding tussen prestaties en financiën onvoldoende transparant, waardoor hierover geen definitief oordeel kan worden gevormd. Ten aanzien van het aspect risicobeheersing:
Onderzoek Verbonden Partijen gemeente Roermond
De mate waarin sprake is van afdoende risicobeheersing vanuit de gemeente Roermond in relatie tot de aan haar verbonden partijen, is als beperkt te typeren. Bovenstaande conclusies worden -zoals hierboven is aangeduid- onderbouwd middels een aantal subconclusies. Voor deze subconclusies -die door de Rekenkamercommissie eveneens onderschreven worden- verwijzen wij naar de rapportage van SeinstravandeLaar (bijlage 2, hoofdstuk 6)
Onderzoek Verbonden Partijen gemeente Roermond
4. Aanbevelingen. Op basis van de hoofd- en subconclusies komt de Rekenkamercommissie tot de volgende aanbevelingen. a. Stel een uitgewerkte beleidslijn en toetsingskader - in de vorm van een ‘nota verbonden partijen’ - op, zodat de gemeenteraad haar kaderstellende en controlerende rol beter kan vervullen. Heb daarbij aandacht voor: a.een bestuurlijke visie onder welke randvoorwaarden zij wel of niet aan een verbonden partij deelneemt; b. hoe de gemeente wenst om te gaan met de aan haar verbonden partijen; c. afspraken over financiële kaders (jaarlijkse indexatie); d.afspraken over verantwoordingsmomenten (stroomlijnen planning&control-processen) en rapportage-items; e.eventuele afspraken met regiogemeenten over ambtelijke rolverdeling ten aanzien van sturing op verbonden partijen; f. de omgang met reserveposities van de verbonden partijen. b. Draag zorg voor een actueel en volledig overzicht van verbonden partijen in de paragraaf verbonden partijen in de begroting en jaarrekening. c. Ga werken met een indeling van verbonden partijen in risico-categorieën en stel deze risico-inventarisatie jaarlijks bij. Monitor jaarlijks de meest risicovolle verbonden partijen intensiever dan de minder risicovolle partijen. d. Formuleer de gemeentelijke doelstellingen met de potentieel meest risicovolle verbonden partijen specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden (SMART). e. Sluit met de meest risicovolle verbonden partijen jaarlijks prestatiecontracten of dienstverleningsovereenkomsten af, waarin de afspraken tussen gemeente en verbonden partij expliciet worden vastgelegd, waarop de prestaties worden gemonitord en waarover de verbonden partij verantwoording aflegt. f. Stel een integraal en gestructureerd contractenregister op, aangaande de met de verbonden partijen gesloten overeenkomsten en gemaakte afspraken. g. Voorkom ‘wij-zij verhoudingen’ in de relatie tussen gemeentelijke organisatie en verbonden partijen. Zoek vooral naar instrumenten om de relatie te verstevigen, waarbij wel degelijk sprake kan zijn van een zakelijke
Onderzoek Verbonden Partijen gemeente Roermond
overeenkomst tussen beide. Transparantie over wensen/verwachtingen enerzijds en prestaties anderzijds kan daaraan een belangrijke bijdrage leveren. h. Vraag van de meest risicovolle verbonden partijen periodiek (bijvoorbeeld eens per twee jaar) een overzicht van haar prestaties afgezet tegen de prestaties van vergelijkbare organisaties in het land. Hierbij dienen verklaringen te worden gegeven voor de eventuele afwijkingen. i.
Kijk kritisch naar de kwaliteit van de verantwoordingsrapportages van de verbonden partijen. Is sprake van risico-inventarisaties, classificaties van deze risico’s en de benoeming van beheersmaatregelen?
j.
Stem de vergader- en planning en control cycli van de gemeente Roermond en de verbonden partijen beter op elkaar af, waardoor de gemeenteraad zich beter kan verdiepen in de materie en haar zienswijze kan formuleren.
k. Blijf kritisch op rolverdeling als het gaat om invulling van bestuurlijke en toezichthoudende posities bij verbonden partijen. Zorg voor handelen conform de code voor ‘public governance’ en wees alert op functiescheiding waar mogelijk. l.
Zorg voor meer integraliteit en kennisdeling als het gaat om de ‘omgang’ met verbonden partijen vanuit de gemeente Roermond. Periodieke afstemming tussen de verschillende contactambtenaren over thema’s als opdrachtgeverschap en prestatieafspraken kan de professionaliteit verder verhogen. Handel dus niet langer sterk vanuit de beleidsinhoudelijke disciplines, maar beschouw ‘verbonden partijen’ als een integraal en organisatie- breed vraagstuk.
Onderzoek Verbonden Partijen gemeente Roermond
Bijlage I a. Reactie college van burgemeester en wethouders van Roermond op de rapportage van de Rekenkamercommissie.
Onderzoek Verbonden Partijen gemeente Roermond
Onderzoek Verbonden Partijen gemeente Roermond
uw nummer
RKC/2012/13
Rekenkamercommissie van de gemeente Roermond
uw datum
24 september 2012
ons nummer onze datum verzonden
2012/uit/45292
Postbus 900
4 december 2012
6040 AX
Inlichtingen bij sector/afdeling doorkiesnr.
Dhr. W. Kaldenhoven SECR/Secretaris 0 4 7 5 - 3 5 9 618
bijlage(n) betreffende
Bestuurlijk wederhoor onderzoek Verbonden Partijen
de heer mr. P.IVI.B.Sclirijvers ROERIVIOND
Geachte heer Schrijvers, Op 3 november 2012 heeft de Rekenkamercommissie van de gemeente Roermond (RKC) het rapport aangaande het "onderzoek Verbonden Partijen gemeente Roermond" aan ons college voorgelegd voor wederhoor. Onderstaand ontvangt u onze reactie. In uw rapportage beschrijft u welke betekenis verbonden partijen voor de gemeente hebben bij de uitvoering van beleid waarbij u tevens een relatie legt met de ontwikkeling van de gemeente tot regisseur. Uw onderzoek is toegespitst op een drietal belangrijke verbonden partijen, te weten Westrom, Veiligheidsregio Limburg-Noord en Ontwikkelmaatschappij Midden-Limburg (OML). Aangaande de Westrom concludeert u dat het gevoerde beleid zowel doeltreffend als doelmatig is. Het beleid aangaande OML noemt u doeltreffend. Bij de Veiligheidsregio Limburg-Noord geeft u geen definitief oordeel. Zoals door u zelf aangegeven is het onderzoek medio 2011 gestart en in de tweede helft 2011 uitgevoerd. De bestuurlijke behandeling door de gemeenteraad zal naar waarschijnlijkheid begin 2013 plaatsvinden. Deze lange doorlooptijd tast de actualiteit van het onderzoek aan en vermindert de toegevoegde waarde van de conclusies en aanbevelingen. Gelijktijdig met uw onderzoek is een aantal ontwikkelingen vormgegeven die in combinatie met de conclusies en aanbevelingen uit uw onderzoek moeten worden gezien. De belangrijkste zijn: •
het vaststellen van de nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen door de gemeenteraad op 8 november jl.;
•
de verdere herstructurering van de Westrom, welke mede is ingegeven door veranderende Rijksregelgeving, bestaande uit een vergaande beperking van de doelgroep en een vergaande afbouw van geldstromen;
•
de aanstaande overgang per 1 januari 2013 van de bestaande brandweerorganisatie naar de Veiligheidsregio Limburg-Noord;
•
de doorontwikkeling van de relatie met OML met het aanstellen van een externe Raad van Commissarissen en een relatie gebaseerd op een dienstverleningsovereenkomst.
s t a d h u i s | Markt 31 6041 EM j P o s t b u s 900 6040 AX Roermond | T 0475 359 999 | F 0475 332 137 | Rabobank 1272.86.179
I www.roermond.nl
|
Ons nummer Pagina 2
Op basis van de door de Rel<enl
s t a d h u i s I IVlarktSI 6041 EM | P o s t b u s 900 6040 A X Roermond | T 0475 359 999 | F 0475 332 137 | R a b o b a n k 1272.86.179
Bijlage I b. Nawoord Rekenkamercommissie op de reactie van het college van burgemeester en wethouders. Naar aanleiding van de reactie van het college van burgemeester en wethouders van 4 december 2012 (nummer 2012/uit/45292).
Onderzoek Verbonden Partijen gemeente Roermond
Nawoord Rekenkamercommissie naar aanleiding van de reactie van het college van burgemeester en wethouders. Naar aanleiding van het schrijven van het college van burgemeester en wethouders van van 4 december 2012 (nummer 2012/uit/45292).) met de reactie op de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek Verbonden Partijen merkt de Rekenkamercommissie het navolgende op: De Rekenkamercommissie heeft kennis genomen van de bestuurlijke reactie op haar rapportage. In zijn reactie geeft het college aan dat de lange doorlooptijd van het onderzoek de toegevoegde waarde van de conclusies en aanbevelingen vermindert. De Rekenkamercommissie heeft vanzelfsprekend begrip voor deze opmerking. Naar aanleiding van de ambtelijke wederhoorprocedure (waar gelijkluidende opmerkingen daaromtrent zijn gemaakt) is het rapport overigens (deels) geactualiseerd. Met deze kanttekening geeft het college toch aan dat op basis van de door de Rekenkamercommissie Roermond gedane aanbevelingen de beheersing en de sturing van alle verbonden partijen kan worden verbeterd. Waar mogelijk zullen de aanbevelingen, rekening houdend met een aantal benoemde ontwikkelingen, worden overgenomen. Deze reactie wordt vanzelfsprekend door de Rekenkamercommissie verwelkomd.
Onderzoek Verbonden Partijen gemeente Roermond
UITVOERING OP AFSTAND; VINGER AAN DE POLS! Onderzoeksrapport betreffende de relatie tussen de gemeente Roermond en drie verbonden partijen. In welke mate is sprake van doeltreffendheid, doelmatigheid en risicobeheersing?
Eindrapport
In opdracht van: Rekenkamercommissie Roermond
SeinstravandeLaar B.V. Culemborg, oktober 2012
drs. Stan van de Laar
SeinstravandeLaar B.V. www.seinstravandelaar.nl - Web | Post - postbus 450, 4100 AL Culemborg
INHOUD 1
2
3
4
Inleiding.................................................................................................................................. 4 1.1
Aanleiding onderzoek ..................................................................................................... 4
1.2
Nadere duiding begrip en reikwijdte ‘verbonden partijen’ ............................................... 4
1.3
Doelstelling en vraagstelling onderzoek ......................................................................... 6
1.4
Onderzoeksmethodiek .................................................................................................... 7
1.5
Leeswijzer ....................................................................................................................... 8
Quick scan: 20 verbonden partijen......................................................................................... 9 2.1
Vijf selectiecriteria toegepast op 20 verbonden partijen ................................................. 9
2.2
Westrom, VRLN en OML potentieel risicovol................................................................ 10
2.3
Drie verbonden partijen betrokken in nadere analyse .................................................. 12
Verdiepende analyse: Westrom ........................................................................................... 13 3.0
Introductie ..................................................................................................................... 13
3.1
Westrom: doel, taken, structuur en financiering............................................................ 13
3.2
Recente en toekomstige ontwikkelingen....................................................................... 16
3.3
Het element sturen getoetst aan de normen................................................................. 16
3.4
Het element beheersen getoetst aan de normen.......................................................... 18
3.5
Het element verantwoorden getoetst aan de normen................................................... 21
3.6
Het element toezicht houden getoetst aan de normen ................................................. 22
3.7
Samenvatting en beoordeling ....................................................................................... 24
Verdiepende analyse: Veiligheidsregio Limburg-Noord ....................................................... 27 4.0
Introductie ..................................................................................................................... 27
4.1
Veiligheidsregio Limburg-Noord: doel, taken, structuur en financiering........................ 27
4.2
Recente en toekomstige ontwikkelingen....................................................................... 29
4.3
Het element sturen getoetst aan de normen................................................................. 29
4.4
Het element beheersen getoetst aan de normen.......................................................... 31
4.5
Het element verantwoorden getoetst aan de normen................................................... 33
2
5
6
4.6
Het element toezicht houden getoetst aan de normen ................................................. 34
4.7
Samenvatting en beoordeling ....................................................................................... 35
Verdiepende analyse: Ontwikkelingsmij. Midden-Limburg................................................... 39 5.0
Introductie ..................................................................................................................... 39
5.1
OML: doel, taken, structuur en financiering .................................................................. 39
5.2
Recente en toekomstige ontwikkelingen....................................................................... 41
5.3
Het element sturen getoetst aan de normen................................................................. 41
5.4
Het element beheersen getoetst aan de normen.......................................................... 43
5.5
Het element verantwoorden getoetst aan de normen................................................... 45
5.5
Het element toezicht houden getoetst aan de normen ................................................. 46
5.7
Samenvatting en beoordeling ....................................................................................... 48
Conclusies............................................................................................................................ 52 6.1
REIKWIJDTE CONCLUSIES ................................................................................................ 52
6.2
DOELTREFFENDHEID ....................................................................................................... 52
6.3
DOELMATIGHEID ............................................................................................................. 53
6.4
RISICOBEHEERSING ........................................................................................................ 54
Bijlagen........................................................................................................................................ 57 A
Quick Scan........................................................................................................................... 58
B Normenkader ....................................................................................................................... 74 C
Nederlandse code voor goed openbaar bestuur.................................................................. 76
D
Overzicht van geïnterviewde personen................................................................................ 78
E
Overzicht van geraadpleegde documentatie........................................................................ 79
F
Afkortingen overzicht............................................................................................................ 82
3
1
INLEIDING
1.1
AANLEIDING ONDERZOEK
Verbonden partijen zijn betrokken bij, en soms vergaand bepalend voor, beleidsvorming, beleidsvoorbereiding en/of uitvoering van publieke taken. De gemeente blijft echter te allen tijde verantwoordelijk voor de realisatie van haar beleidsdoelstellingen uit de (duale) programmabegroting. Ook vormen de uitgaven aan verbonden partijen vaak een substantieel deel van de gemeentelijke begroting. Door deze bestuurlijke en financiële belangen van gemeenten in verbonden partijen zijn de daarmee gepaard gaande potentiële risico’s aanzienlijk. Het is voor een gemeenteraad daarom belangrijk nadrukkelijk een ‘vinger aan de pols’ te houden bij deze – op afstand opererende – (uitvoerings)organisaties. Alleen dan kunnen beleidsdoelstellingen doeltreffend, doelmatig en rechtmatig worden ingevuld, zodat de gemeente achteraf niet met onaangename verrassingen wordt geconfronteerd. De rekenkamercommissie (RKC) van de gemeente Roermond heeft in het licht van voorstaand gegeven besloten onderzoek te laten doen naar de doeltreffendheid, doelmatigheid en risicobeheersing in de relatie tussen de gemeente Roermond en drie (van de in totaal twintig) aan haar verbonden partijen. Op basis van dit onderzoek wil de RKC een bijdrage leveren aan de verbetering van de kaderstelling ten aanzien van en controle op verbonden partijen door de gemeenteraad. Daarnaast beoogt de RKC het college van B&W en de ambtelijke organisatie van de gemeente Roermond bewust te maken van de kansen in de uitvoering om meer grip te krijgen op de verbonden partijen, zodat doeltreffendheid en doelmatigheid (waar nodig) toenemen en risico’s afnemen of beter beheersbaar worden. De RKC heeft het adviesbureau SeinstravandeLaar B.V. te Culemborg, in de persoon van Stan van de Laar, opdracht gegeven het onderzoek uit te voeren. In de voorliggende rapportage zijn de resultaten van het onderzoek vastgelegd. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het feitelijk onderzoek is verricht in het najaar 2011. De gepresenteerde feiten (aantallen en bedragen) hebben derhalve betrekking hebben op die periode. Gezien de doorlooptijd van het onderzoek hebben wij medio 2012 beleidsmatige ontwikkelingen geactualiseerd.
1.2
NADERE DUIDING BEGRIP EN REIKWIJDTE ‘VERBONDEN PARTIJEN’
Voor een goed begrip van deze rapportage wordt in deze paragraaf een nadere duiding gegeven van het begrip ‘verbonden partijen’. Een verbonden partij is in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV)1, als volgt gedefinieerd:
1
De Gemeentewet en de Provinciewet schrijven voor dat elke gemeente en elke provincie jaarlijks begrotings- en verantwoordingsstukken moet opstellen. Het BBV bevat de regelgeving daarvoor. 4
Een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de provincie onderscheidenlijk gemeente een bestuurlijk én financieel belang heeft. Onder de kernwoorden ‘bestuurlijk belang’ en ‘financieel belang’ wordt binnen het BBV het volgende verstaan: a. Bestuurlijk belang: zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht. b. Financieel belang: een aan de verbonden partij ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is indien de verbonden partij failliet gaat, onderscheidenlijk het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Verbonden partijen, die passen binnen de reikwijdte van voorgaande definitie, doen zich in diverse verschijningsvormen voor. Met name bestaan er verschillen tussen deze organisaties voor wat betreft de bestuurlijk-juridische vormgeving en het verplichtend of vrijwillig karakter van deze organisaties. We duiden deze verschillende verschijningsvormen hieronder nader. De juridische vorm van de verbonden partijen, en daarmee het karakter van de relatie met de gemeente, kan van publiekrechtelijke of privaatrechtelijke aard zijn. De verbonden partijen zijn op dat aspect grofweg onder te verdelen naar: a. Gemeenschappelijke regelingen in de vorm van een openbaar lichaam op grond van artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr). Een publiekrechtelijke vorm van samenwerking waarbij de gemeente is vertegenwoordigd in het algemeen bestuur (en eventueel het dagelijks bestuur) en zeggenschap heeft naar gelang de stemverhouding. b. Stichtingen en verenigingen. Een privaatrechtelijke vorm van samenwerking waarbij de gemeente participeert in het bestuur van een stichting of vereniging, of plaats neemt in de Raad van Toezicht of de Algemene Ledenvergadering, en zodoende invloed uitoefent. c. Deelnemingen, zoals Naamloze Vennootschap (NV) of Besloten Vennootschap (BV). Een privaatrechtelijke vorm van samenwerking waarbij de verdeling van het eigendom is gerelateerd aan het aandelenbezit. De gemeente is vertegenwoordigd in de Algemene vergadering van Aandeelhouders. Een Raad van Commissarissen kan toezicht houden op de directie van de NV of BV. Met het oog op de aanpak van complexe beleidsopgaven kan de samenwerking en relatie met de verbonden partij een verplichtend karakter hebben. Zo is bijvoorbeeld de regionale en integrale aanpak van rampenbestrijding en crisisbeheersing vastgelegd in de Wet veiligheidsregio’s. Daarnaast kan de gemeente ook op vrijwillige basis, zonder dat hier een bepaalde wet aan ten grondslag ligt, bijvoorbeeld omwille van een regionale opgave of uit oogpunt van doeltreffendheid of doelmatigheid, een relatie aangaan met een verbonden partij. In dat geval is er sprake van een verbonden partij met een vrijwillig karakter. De ruimte tot kaderstelling is over het algemeen bij verbonden partijen met een vrijwillig karakter groter dan bij ‘verplichte’ samenwerkingsverbanden. Met name omdat bij wettelijk verankerde samenwerking veelal ook vanuit een ander niveau, bijvoorbeeld het Rijk, kaders worden gesteld. 5
1.3
DOELSTELLING EN VRAAGSTELLING ONDERZOEK
De RKC beoogt met het onderzoek naar verbonden partijen: a. Raadsleden (nog) beter in staat te stellen hun kader stellende en controlerende rol ten aanzien van verbonden partijen in te vullen. b. Het college van B&W en de ambtelijke organisatie van de gemeente Roermond bewust te maken van de kansen in de uitvoering om meer grip te krijgen op de verbonden partijen, zodat (waar nodig) doeltreffendheid en doelmatigheid toenemen en risico’s afnemen of beter beheersbaar worden. Om invulling te geven aan deze doelstellingen is het wenselijk antwoord te krijgen op de volgende hoofdvraag: Is in de gemeente Roermond sprake van afdoende doeltreffendheid, doelmatigheid en risicobeheersing rondom de door haar aangegane relaties met verbonden partijen? Onder de begrippen doeltreffendheid, doelmatigheid en risicobeheersing verstaan wij het volgende: a. Doeltreffendheid: de mate waarin het beoogde doel wordt bereikt. b. Doelmatigheid: de mate waarin de ingezette middelen bijdragen aan het bereiken van het beoogde doel. Een interventie is doelmatig als de kosten in verhouding staan tot de opbrengsten. c. Risicobeheersing: het identificeren en classificeren van risico’s en het vaststellen van beheersmaatregelen. De begrippen doeltreffendheid, doelmatigheid en risicobeheersing zijn in dit onderzoek nader geconcretiseerd aan de hand van de elementen van ‘public governance’. Public governance kan als volgt worden gedefinieerd: ‘het waarborgen van de onderlinge samenhang van de wijze van sturen, beheersen en toezicht houden van organisaties in de publieke sector, gericht op een efficiënte en effectieve realisatie van beleidsdoelstellingen, alsmede het daarover op een open wijze communiceren en verantwoording afleggen ten behoeve van de belanghebbenden. Governance omvat dus de elementen: sturen, beheersen, verantwoording en toezicht. Door de onderzoekers wordt er een positief verband verondersteld tussen de vier elementen van public governance enerzijds en de begrippen doeltreffendheid, doelmatigheid en risicobeheersing anderzijds. Op het moment dat er sprake is van ‘good public governance’, kan aldus worden aangenomen dat er sprake is van afdoende doeltreffendheid, doelmatigheid en risicobeheersing in de relatie tussen de gemeente Roermond en de aan haar verbonden partijen. De hoofdvraag wordt in dit onderzoek dus beantwoord op basis van een oordeel over de invulling van de elementen van ‘public governance’, zoals verwoord in de volgende deelvragen:
6
1.
Hoe (intensiteit en methodiek) vindt er sturing plaats vanuit het gemeentebestuur op de aan haar verbonden partijen?
2.
Hoe (intensiteit en methodiek) vindt er beheersing plaats vanuit het gemeentebestuur op de aan haar verbonden partijen?
3.
Hoe (intensiteit en methodiek) vindt er verantwoording plaats vanuit de verbonden partijen aan het gemeentebestuur en binnen het gemeentebestuur van het college aan de gemeenteraad?
4.
Hoe (intensiteit en methodiek) vindt er toezicht plaats vanuit het gemeentebestuur op de aan haar verbonden partijen?
1.4
ONDERZOEKSMETHODIEK
Om voornoemde hoofd- en deelvragen te beantwoorden is de volgende onderzoeksmethodiek gehanteerd: a. Het onderzoek is gestart met een quick scan onder alle verbonden partijen van de gemeente Roermond. Deze quick scan is uitgevoerd op basis van een documentenanalyse en een aanvullend gesprek met de Concerncontroller van de gemeente Roermond. De verbonden partijen zijn ‘gescoord’ op vijf selectiecriteria2, op basis waarvan de RKC tot een weloverwogen selectie van verbonden partijen voor nader onderzoek is gekomen. In deze selectie is tevens meegewogen dat er in het nader onderzoek sprake is van zowel publiekrechtelijke als privaatrechtelijke partijen, alsook verbonden partijen met een ‘verplichtend’ en een ‘vrijwillig’ karakter. Er zijn drie verbonden partijen geselecteerd voor de verdiepende analyse in dit onderzoek. b. Bij aanvang van het verdiepende onderzoek is voor alle elementen van ‘public governance’, op basis van wet- en regelgeving, beleidskaders en professionele normen, een normenkader vastgesteld (zie bijlage B). c. Op basis van een uitgebreide documentenanalyse en aanvullende interviews met sleutelpersonen binnen de gemeente Roermond, alsook met vertegenwoordigers van de geselecteerde verbonden partijen, zijn de drie verbonden partijen nader geanalyseerd. Het verworven onderzoeksmateriaal is bij de analyse getoetst aan het normenkader. Het normenkader fungeerde daarmee als een objectieve ‘meetlat’. d. Daarna heeft een tweede toetsing plaatsgevonden, waarbij de bevindingen uit de eerste toetsing zijn afgezet tegen de kernbegrippen uit de hoofdvraag: doeltreffendheid, doelmatigheid en risicobeheersing. De relatie met deze kernbegrippen is per casus weergegeven in een schema. Het resultaat uit de tweede toetsing vormt de basis voor de overall conclusies van dit onderzoek.
2
Maatschappelijk belang, financieel risicovol, politiek-bestuurlijk risicovol, politiek-bestuurlijk beïnvloedbaar en recente ontwikkelingen (zie hoofdstuk 2). 7
1.5
LEESWIJZER
Na voorgaande verantwoording van de aanleiding voor en opzet van het onderzoek, volgt in hoofdstuk 2 het beknopt weergegeven resultaat van de quick scan. De uitgebreide resultaten van deze quick scan zijn opgenomen in bijlage A van dit rapport. In de hoofstukken 3, 4 en 5 zijn de feitelijke bevindingen per geselecteerde verbonden partij voor nader onderzoek uiteengezet. Deze bevindingen zijn – conform de opbouw van het normenkader – geordend naar de elementen sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht houden. In dezelfde hoofdstukken wordt in de deelconclusie de verbinding gelegd met de begrippen: doeltreffendheid, doelmatigheid en risicobeheersing. Hoofdstuk 6 bevat tot slot de overall conclusies van het onderzoek.
8
2
QUICK SCAN: 20 VERBONDEN PARTIJEN
2.1
VIJF SELECTIECRITERIA TOEGEPAST OP 20 VERBONDEN PARTIJEN
Zoals genoemd in paragraaf 1.4 is het onderzoek gestart met een quick scan op alle verbonden partijen van de gemeente Roermond. Voor deze analyse hebben de onderzoekers zich gebaseerd op informatie uit de jaarverantwoording 2010, programmabegroting 2011 en tussentijdse bestuurlijke rapportages van de gemeente Roermond. Daarnaast zijn jaarverslagen, jaarrekeningen en statuten/gemeenschappelijke regelingen van de verbonden partijen ingezien en is een oriënterend gesprek gevoerd met de concerncontroller. Bij aanvang van het onderzoek is geconstateerd dat er verschillen bestaan tussen het overzicht van verbonden partijen als vermeld in de jaarverantwoording 2010 en de begroting 2011. De paragraaf ‘verbonden partijen’ van de begroting 2011 geeft een incompleet overzicht van de relaties die de gemeente Roermond is aangegaan met verbonden partijen. In het overzicht ontbreekt een aantal partijen en tevens zijn er partijen in de lijst opgenomen waarmee de relatie inmiddels is beëindigd, of waarbij formeel gezien geen sprake is van een ‘verbonden partij’, op basis van de definitie in het BBV. Voor de quick scan is gebruik gemaakt van een ‘opgeschoonde lijst’ van twintig verbonden partijen: publiekrechtelijke en privaatrechtelijke organisaties waarin de gemeente Roermond dus zowel een bestuurlijk als financieel belang heeft. Om tot een weloverwogen selectie van verbonden partijen voor de verdiepende analyse te kunnen komen, zijn al deze twintig verbonden partijen van de gemeente Roermond ‘gescoord’ op de volgende vijf selectiecriteria: a. Maatschappelijk belang; b. Financieel risicovol; c. Politiek-bestuurlijk risicovol; d. Politiek-bestuurlijk beïnvloedbaar; e. Recente ontwikkelingen. De resultaten van de quick scan zijn op hoofdlijnen gepresenteerd in tabelvorm.3 De tabel is opgebouwd aan de hand van de ‘stoplichtmethode’. Dit betekent dat wanneer het risico dat gepaard gaat met een verbonden partij groot is, het ‘licht’ op rood staat; wanneer het risico minder maar zeker aanwezig is, staat het ‘licht’ op oranje; wanneer het risico beperkt is, staat het ‘licht’ op groen.
3
Deze tabel is opgenomen in bijlage A. De keuze voor de kleur per criterium en per verbonden partij is tekstueel bondig toegelicht en onderbouwd. 9
Hiernavolgende legenda verklaart de kleurkeuze per criterium nader: Tabel 1: Beoordeling aan de hand van de stoplichtmethode Maatschappelijk belang
groot maatschappelijk belang
redelijk maatschappelijk belang
beperkt maatschappelijk belang
Financieel risicovol
financieel zeer risicovol
financieel tamelijk risicovol
beperkte financiële risico’s
Politiek-bestuurlijk risicovol
politiek-bestuurlijk zeer risicovol
politiek-bestuurlijk tamelijk risicovol
beperkte politiekbestuurlijke risico’s
Politiek-bestuurlijk beïnvloedbaar
geen/nauwelijks politiekbestuurlijke invloed
politiek-bestuurlijk redelijk beïnvloedbaar
grote politiek-bestuurlijke invloed
Recente ontwikkelingen
grote kans op optreden van forse financiële of politiek-bestuurlijke risico’s als gevolg van ingrijpende ontwikkelingen
kans op optreden van financiële of politiekbestuurlijke risico’s als gevolg van ontwikkelingen
beperkte kans op optreden van financiële of politiekbestuurlijke risico’s als gevolg van ontwikkelingen
Let hierbij wel dat de score enkel het risico van de gemeente Roermond in relatie tot de door haar aangegane verbonden partijen in potentie weergeeft, omdat bijvoorbeeld het financieel belang groot is, of omdat de politiek/bestuurlijke beïnvloedbaarheid beperkt is. Een rode of oranje score suggereert dus niet zonder meer dat er in de relatie tussen de gemeente Roermond en de aan haar verbonden partijen sprake zou zijn van onvoldoende doeltreffendheid, doelmatigheid of risicobeheersing of dat de manier waarop door gemeenteraad, college en ambtelijke organisatie invulling wordt gegeven aan de elementen sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht houden niet voldoet. Of vice versa dat dit bij een groene score wel het geval zou zijn.
2.2
WESTROM, VRLN EN OML POTENTIEEL RISICOVOL
Zoals de analyse van de verbonden partijen conform de vijf selectiecriteria doet blijken, zijn Westrom, Veiligheidsregio Limburg-Noord en Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg als potentieel risicovolle verbonden partijen te kwalificeren. Westrom, VRLN en OML zijn dan ook door de RKC geselecteerd voor nader onderzoek. Westrom Westrom is een openbaar lichaam op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Deze verbonden partij, met een vrijwillig karakter, voert de regelingen voor gesubsidieerde arbeid uit, onder andere namens de gemeente Roermond. Westrom vervult daarmee een belangrijke maatschappelijke functie voor deze gemeente. Naast het feit dat er aanzienlijke bedragen zijn gemoeid met de relatie tussen de gemeente en Westrom, was de toekomst voor Westrom bij de start van het onderzoek tamelijk ongewis. Het Kabinet Rutte was voornemens om de regelge10
ving met betrekking tot de onderkant van de arbeidsmarkt ingrijpend te herzien met de Wet werken naar vermogen (Wwnv). De Wet werken naar vermogen beoogt te stimuleren dat zoveel mogelijk mensen door werk in hun eigen onderhoud voorzien. De voorgenomen invoeringsdatum van deze wet was 1 januari 2013. Daarnaast waren door het kabinet forse bezuinigingen ingeboekt in deze sector. Dit alles kon een grote impact hebben op de positie en financiering van Westrom. Kortom, voldoende aanleiding voor de RKC om de relatie tussen de gemeente en deze verbonden partij aan een nadere analyse te onderwerpen, zie hoofdstuk 3. Tijdens de afronding van de rapportage echter is de Wet werken naar vermogen door de Tweede Kamer op 30 mei 2012 controversieel verklaard. Dat betekent dat de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel is stop gezet en aan het volgende kabinet wordt overgelaten. Rekening dient echter te worden gehouden met het feit dat een nieuw kabinet de sector waarschijnlijk opnieuw zal confronteren met wetsaanpassingen en forse bezuinigingen. Veiligheidsregio Limburg-Noord De gemeente Roermond draagt jaarlijks circa € 2,5 miljoen bij aan de Veiligheidsregio LimburgNoord (VRLN) omwille van de uitvoering van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, rampenbestrijding en crisisbeheersing. Vanuit maatschappelijk oogpunt een zeer relevante taak waar een forse financiële bijdrage aan is gekoppeld. Deze gemeenschappelijke regeling op basis van een openbaar lichaam is gestoeld op de Wet veiligheidsregio’s en kent een verplichtend karakter. Het weerstandsvermogen van de VRLN lijkt echter beperkt. Extra uitgaven als gevolg van calamiteiten of onverwachte (structurele) kosten kunnen niet vanuit de begroting of reserves gedekt worden. Een tekort kan leiden tot extra lasten voor de gemeente; een aanzienlijk financieel risico, omdat een calamiteit tot (zeer) hoge kosten kan leiden. Ook de aanstaande aanpassing van de Wet veiligheidsregio’s (waaronder de verplichte regionalisering van de uitvoering van de brandweerzorg) brengt ingrijpende ontwikkelingen voor de bestuurlijke en ambtelijke organisatie met zich mee, hetgeen gepaard met financiële en personele consequenties. Ook in dit geval is er voldoende aanleiding voor de RKC om de relatie tussen de gemeente en deze verbonden partij aan een nadere analyse te onderwerpen, zie hoofdstuk 4. Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg B.V. De Besloten Vennootschap Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg (OML) heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de regionale economische ontwikkeling van Midden-Limburg, in het bijzonder door het ontwikkelen, beheren en revitaliseren van bedrijvenconcentratiegebieden voor behoud en noodzakelijke groei van de werkgelegenheid in het gezagsgebied van de participerende gemeenten. OML geeft daarnaast invulling aan de één-loket functie bij gemeenten. Voor de deelnemende gemeenten is OML het aanspreekpunt en servicecentrum voor het bedrijfsleven. De gemeente Roermond bezit 46,3% van de aandelen van deze Besloten Vennootschap, de boekwaarde/de verkrijgingsprijs van het aandelenpakket bedraagt circa € 770.000,-.
11
De portefeuillehouder economische ontwikkelingen en regionale samenwerking was lid van de Raad van Commissarissen (RvC) van OML. Formeel was dit gegeven strijdig met de code ‘corporate governance’. In deze code is namelijk opgenomen dat de RvC uit onafhankelijke personen dient te bestaan. Hoewel inmiddels een onafhankelijke RvC is aangesteld, vormde dit, in combinatie met de omvang van het financiële belang, voor de RKC voldoende aanleiding om de relatie tussen de gemeente en deze verbonden partij aan een nadere analyse te onderwerpen, zie hoofdstuk 5.
2.3
DRIE VERBONDEN PARTIJEN BETROKKEN IN NADERE ANALYSE
Westrom, VRLN en OML zijn onderwerp van de verdiepende analyse. In lijn met het uitgangpunt van de RKC bij de start van het onderzoek, worden met deze selectie zowel vrijwillige (Westrom, OML) als verplichte (Veiligheidsregio Limburg-Noord) verbonden partijen onderworpen aan het verdiepende onderzoek. Daarnaast is er sprake van onderzoek naar zowel publieke (Veiligheidsregio Limburg-Noord en Westrom) als private (OML) partijen.
12
3
VERDIEPENDE ANALYSE: WESTROM
3.0
INTRODUCTIE
Dit hoofdstuk geeft voor een beter begrip van de paragrafen 3.3 en verder, eerst een uiteenzetting van doel, taken, structuur en financiering van deze verbonden partij (3.1). Ook wordt een korte doorkijk naar de toekomstige ontwikkelingen rondom Westrom gegeven (3.2). Vervolgens worden de elementen van ‘public governance’ (sturen, beheersen, toezicht en verantwoorden) aan de hand van de onderzoeksbevindingen gerelateerd aan het bij ieder element behorende normenkader (3.3 tot en met 3.6). De bevindingen zoals verwoord in deze paragrafen worden tenslotte in de conclusie van dit hoofdstuk getoetst aan de begrippen doeltreffendheid, doelmatigheid en risicobeheersing (3.7).
3.1
WESTROM: DOEL, TAKEN, STRUCTUUR EN FINANCIERING
Westrom is een publiekrechtelijk samenwerkingsverband op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) tussen de gemeenten: Echt-Susteren, Leudal, Maasgouw, Roerdalen en Roermond. Op grond van deze gemeenschappelijke regeling is Westrom een Openbaar Lichaam, dat wil zeggen dat Westrom als zelfstandige (publiekrechtelijke) rechtspersoon in het maatschappelijk- en rechtsverkeer kan optreden. 3.1.1 Doel en taken Westrom is gericht op de gezamenlijke uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en de Wet werk en bijstand (Wwb), voor zover het de arbeidsinschakeling en activering betreft. Binnen deze doelstelling zorgt Westrom voor het bieden van passend werk, werkervaringsplaatsen en faciliteiten op het gebied van trainen en begeleiden van personen met een (grote) afstand tot de arbeidsmarkt in de meest brede zin van het woord. 3.1.2 Structuur: bestuur en organisatie Westrom kent op grond van de Wgr en haar gemeenschappelijke regeling de volgende bestuursorganen: algemeen bestuur, dagelijks bestuur en voorzitter. Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van het openbaar lichaam en bestaat uit tien leden waarvoor door ieder van de raden van vijf gemeenten twee leden uit het college van burgemeester en wethouders zijn aangewezen. De voorzitter wordt door het algemeen bestuur uit zijn midden benoemd. Het dagelijks bestuur bestaat uit vijf afgevaardigden van het algemeen bestuur. Daarnaast biedt de Wgr de mogelijkheid om één of meer leden van het dagelijks bestuur aan te wijzen buiten de kring van het algemeen bestuur. Bij Westrom zijn drie externe leden aangewezen op sociaal, financieel en bedrijfskundig gebied. De gemeente Roermond wordt in het algemeen bestuur vertegenwoordigd door de portefeuillehouder werk & inkomen en sociale zaken & werkgelegenheid en de portefeuillehouder maat13
schappelijke zorg. In het dagelijks bestuur heeft de portefeuillehouder werk & inkomen en sociale zaken & arbeidsmarktbeleid zitting. Deze portefeuillehouder is tevens aangewezen als voorzitter van het algemeen en dagelijks bestuur. De uitvoeringsorganisatie Westrom kent een platte structuur. Bij Westrom wordt gewerkt vanuit een divisiestructuur. Aan het hoofd van de uitvoeringsorganisatie staat de algemeen directeur. Onderstaand figuur geeft de organisatiestructuur schematisch weer:
Westrom kent naast twee stafafdelingen (Financiën & ICT en Sociale zaken), drie operationele divisies. De divisie ‘Trajecten’ is belast met de uitvoering van alle detacheringen bij reguliere bedrijven, re-integratietrajecten en begeleid werken. De divisie ‘Dienstverlening’ omvat de zogenoemde extern beschutte werkplaatsen bij het Bouw- en Schildersbedrijf, het Cultuur- en Civieltechnisch bedrijf en het Schoonmaak- en Facilitair bedrijf, welke eigendom zijn van Westrom. De divisie ‘Industrie’ omvat tenslotte de drie industriële toeleveringsbedrijven, de drukkerij en de wasserij. Het betreft interne werkplaatsen voor cliënten met een behoorlijke arbeidsbeperking die veel begeleiding nodig hebben. 14
3.1.3. Financiering in het kader van de Wsw De financiering van Westrom bestaat uit de navolgende componenten: a. Rijkssubsidie: door iedere gemeente € 25.000,- per Wsw-werknemer (zogenaamde Standaard Eenheid).4 b. Aanvullende bijdrage gemeenten per Wsw-werknemer: € 1.000,- per SE.5 c. Inkomsten uit arbeid per SE: € 8.000,-. Sedert 1 januari 2008 wordt de rijkssubsidie niet meer zoals voorheen rechtstreeks aan het Wsw bedrijf uitgekeerd, maar aan de verantwoordelijke woongemeenten. De woongemeenten dient deze subsidie vervolgens door te zenden aan het sociale werkvoorzieningsschap. In het geval van de gemeente Roermond betrof de rijksbijdrage Wsw over 2011 ruim € 15 miljoen, gebaseerd op circa 587 arbeidsplaatsen. Het algemeen bestuur van Westrom heeft op 26 november 2008 besloten om per 1 januari 2010 de gemeentelijke bijdrage Wsw per deelnemende gemeente voor vier jaren te bepalen op een vast bedrag van € 1.000,- per SE. Daarnaast is besloten om op de gemeentelijke bijdrage een correctie toe te passen voor een deel van het positief exploitatieresultaat van Westrom in enig jaar. Volgens dit besluit is de helft van het positief Wsw resultaat over 2010 in mindering gebracht op de gemeentelijke bijdrage in 2012. Per saldo resulteert dit voor de gemeente Roermond in een begrote gemeentelijke bijdrage in het kader van de Wsw in 2012 van € 434.161,-.6 3.1.4 Financiering in het kader van het participatiebudget7 Op 10 juli 2008 heeft het algemeen bestuur besloten om zolang als deze berekening technisch mogelijk is de gemeentelijke bijdrage in het kader van de Wwb-begroting te bepalen op 18% van het Wwb-werkdeel uit het laatst bekende participatiebudget. Het participatiebudget van de gemeente Roermond voor 2011 bedroeg € 8.645.286,- waarvan € 7.184.671,- het Wwb-werkdeel betreft. Dit resulteert in een loonkostensubsidie Wwb vanuit de gemeente Roermond in 2012 van € 1.293.240,-, zijnde 18% van de € 7.184.671,3.1.5 Exploitatieresultaat Westrom sloot het jaar 2010 af met een positief resultaat van € 731.438,-. Ondanks de recessie, die de diverse sectoren waarin Westrom actief is niet onberoerd heeft gelaten, waren de opbrengsten in 2010 in overeenstemming met de begroting. Door een terughoudend uitgavenbeleid waren de kosten aanzienlijk lager dan voorzien.
4
Een standaard-eenheid is de eenheid die overeenkomt met een arbeidsplaats van 36 uur, voor een werknemer die op grond van de (her)indicatie is ingedeeld in de arbeidshandicapcategorie matig. 5 Waarop 50% van het positief exploitatieresultaat per SE in mindering wordt gebracht. 6 Op basis van jaarrekening 2010 en 2011 bedroeg de gemeentelijke bijdrage respectievellijk € 382.843,en € 352.997,-. 7 Het participatiebudget omvat het budget voor realiseren voorzieningen op het gebied van educatie, inburgering, taalkennis en re-integratie. 15
3.2
RECENTE EN TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN
In 2010 heeft Westrom op meerdere fronten de samenwerking met externe partijen verder aangehaald. Zo is Westrom op 1 juli 2010 een publiek-privaat samenwerkingsverband aangegaan op schoonmaakgebied met de Risse Groep en Vebego. De toekomst is tamelijk ongewis voor Westrom, ook nu de Wet werken naar vermogen controversieel is verklaard. Recent zijn voor 2012 de doelen van Westrom voor 2012 dan ook benadrukt: • Het bieden van werk aan zoveel mogelijk doelgroepmedewerkers • Het realiseren van zoveel mogelijk externe plaatsingen • Het realiseren van een verantwoord financieel resultaat • Meer samenwerkingsverbanden met andere bedrijven/organisaties
3.3
HET ELEMENT STUREN GETOETST AAN DE NORMEN
Norm A1: De gemeente Roermond heeft in haar begroting een paragraaf ‘verbonden partijen’ opgenomen (artikel 9, lid 2 BBV). Conform de artikelen 15, 67 en 69 van het BBV bevat deze paragraaf in ieder geval: – Het openbaar belang dat de gemeente Roermond nastreeft met de verbonden partijen. – De visie op en beleidsvoornemens met de verbonden partijen in relatie tot de realisatie van de gemeentelijke doelstellingen, die zijn opgenomen in de begroting. – De doelen van de gemeente Roermond per verbonden partij, welke specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden (SMART) zijn geformuleerd.
De gemeente heeft in haar begroting 2011 een paragraaf ‘verbonden partijen en participaties’ opgenomen. Het openbaar/maatschappelijk belang van de verbonden partij Westrom is duidelijk geformuleerd. De gemeente Roermond streeft ernaar mensen met een lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap aan een baan te helpen. Zij zijn minder productief dan andere werknemers of kunnen niet goed meekomen in het werk. Met behulp van Rijkssubsidie wil de gemeente deze mensen via Westrom helpen om toch te werken en in hun eigen onderhoud te voorzien. Daarnaast besteedt de gemeente Roermond 18% van het Participatiebudget uit aan de divisie Trajecten bij Westrom. Het betreft hier de uitvoering van re-integratietrajecten c.q. het plaatsen van Wwb-uitkeringsgerechtigden bij reguliere werkgevers en het begeleiden van personen die niet direct tot de arbeidsmarkt toe kunnen treden (activering). Dit kan komen door bijvoorbeeld fysieke of psychische klachten. De arbeidsvaardigheden worden (verder) ontwikkeld zodat uitstroom naar werk op termijn gerealiseerd kan worden. De visie op- en beleidsvoornemens met Westrom zijn slechts op hoofdlijnen uiteengezet. De gemeente Roermond heeft in voorbereiding op de herziening van het stelsel een nieuwe visie op werk en inkomen en sociale werkvoorziening opgesteld.
16
Tot slot zijn de gemeentelijke doelstellingen van Westrom ‘SMART’ geformuleerd. De gemeentelijke doelstelling ten aanzien van de Wwb, als opgenomen in de begroting 2011, is het verminderen van de uitkeringsafhankelijkheid en het stimuleren van sociale activering. De gemeente meet deze doelstelling door middel van periodieke voortgangsrapportages aan de hand van het aantal uitkeringsgerechtigden en het aantal sociaal geactiveerde personen. De gemeentelijke doelstelling ten aanzien van de Wsw, als opgenomen in de begroting 2011, is het creëren van werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De gemeente meet deze doelstelling aan de hand van het aantal gerealiseerde SE’s en zet de jaarlijkse groei af tegen de landelijke trend.
Norm A2: De gemeente Roermond beschikt over een uitgewerkte beleidslijn, in de vorm van een ‘nota verbonden partijen’, voor het al dan niet (mede) oprichten van en/of participeren in verbonden partijen. In deze nota geeft de gemeenteraad de doelstellingen met, aansturing van en kaders voor verbonden partijen aan.
Binnen de gemeente Roermond is er geen uitgewerkt beleidskader in de zin van een nota verbonden partijen. De gemeente kiest ervoor de gemeenteraad te informeren aan de hand van de paragraaf ‘verbonden partijen’ in de begroting en jaarstukken.
Norm A3: De gemeente heeft inzicht in de gemaakte afspraken/contracten met de verbonden partijen. Deze zijn schriftelijk vastgelegd en de onderliggende overeenkomsten zijn opgenomen in een integraal en gestructureerd contractenregister.
Nadat de positie tot de verbonden partij is bepaald, dienen afspraken gemaakt te worden over de dienstverlening en daaraan gerelateerde kosten. Ten aanzien van de uitvoering van de Wsw en de daaruit voortvloeiende en daarmee verband houdende voorschriften en regelingen legt het Rijk een taakstelling op in de vorm van de realisatie van SE. De gemeente Roermond ontvangt per SE subsidie van het Rijk. Tot 2008 werden de Wsw-gelden rechtstreeks vanuit het Rijk aan Westrom verstrekt. Met de inwerkingtreding van de ‘nieuwe’ Wsw-wet per 1 januari 2008, vormt de gemeente een belangrijke schakel in deze geldstroom en krijgt daarmee ook meer invloed en grip op Westrom. Ultimo 2010 werkten er 1420 Wsw-gesubsidieerden bij Westrom, waarvan ongeveer zeven honderd afkomstig uit de gemeente Roermond. Het gemiddeld aantal ingevulde SE wordt iedere maand afgezet tegen door het Rijk toegekend aantal SE en schriftelijk teruggekoppeld aan de gemeente. De realisatie van externe plaatsingen (detachering bij reguliere bedrijven en begeleid werken), extern beschutte en interne plaatsingen worden ieder kwartaal afgezet tegen de doelstelling. Ten aanzien van de uitvoering van re-integratietrajecten (Participatiebudget) worden op cliëntniveau zeer concrete detacheringscontracten opgesteld. Op basis van het te verwachten af te nemen volume wordt ieder jaar een vaste trajectprijs bepaald. Om pieken en dalen op de ge17
meentelijke begroting te voorkomen, heeft Westrom een beperkt egalisatiefonds tot haar beschikking. De tussen de gemeente Roermond en Westrom gemaakte afspraken zijn niet vastgelegd in een contractenregister. Dit is een instrument voor de verzameling en registratie van geautoriseerde contracten. Met behulp van dit instrument kan output (o.a. managementrapportages) gegenereerd worden, zodat tegemoet kan worden gekomen aan de informatiebehoefte van de interne organisatie.
3.4
HET ELEMENT BEHEERSEN GETOETST AAN DE NORMEN
Norm B1: De gemeente Roermond en de verbonden partij hebben duidelijke afspraken gemaakt over de frequentie en inhoud van tussentijdse informatievoorziening. De tussentijdse rapportages geven voldoende inzicht in de realisatie van de beleidsdoelstellingen tijdens de uitvoering.
Westrom biedt door middel van een kwartaalrapportage inzicht in de realisatie van de beleidsdoelstellingen tijdens de uitvoering. De kwartaalgegevens worden verzonden aan het algemeen en dagelijks bestuur van Westrom en aan de colleges en direct betrokken beleidsambtenaren van de deelnemende gemeenten. Daarbij dient te worden opgemerkt dat de kwartaalrapportages niet in het college worden behandeld. De kwartaalrapportages komen wel aan de orde tijdens het reguliere portefeuillehoudersoverleg tussen de vakwethouders, de sector directeur en de betrokken beleidsmedewerkers. De directie stelt in afstemming met het algemeen en dagelijks bestuur ieder jaar de meetpunten en de ‘benodigde score’ hierop vast. Binnen een boekjaar biedt ieder volgend kwartaalverslag tevens inzicht in de trend. In het jaar 2011 wordt er op de volgende punten gemeten: realisatie van het aantal SE’s per gemeente, af-/toename van het aantal wachtenden op de wachtlijst per gemeente en de gemiddelde wachttijd, aantal Wwb-dienstbetrekkingen, realisatie begroting, ziekteverzuim, werkgelegenheid voor in dienst zijnde Wsw-medewerkers, ontwikkeling toegevoegde waarde, uitbesteding van werk door gemeenten aan Westrom en doorstroom van medewerkers vanuit instroomafdeling.
Norm B2: De resultaten/prestaties van de verbonden partij zijn conform de doelstellingen (inhoudelijk en financieel) van de gemeente Roermond. De gemeente neemt initiatief tot tussentijdse bijsturing mochten de resultaten/prestaties (dreigen te gaan) afwijken van de gemaakte afspraken.
De voortgangsbewaking en de tussentijdse bijsturing binnen de gemeente Roermond als onderdeel van de P&C cyclus wordt als volgt vorm gegeven. Aan de hand van interne kwartaalrapportages wordt ambtelijk per managementlaag de voortgang van gemaakte afspraken gevolgd en vindt bijsturing plaats. Het gemiddeld aantal ingevulde SE’s wordt daarbij afgezet tegen het aantal toegekende SE’s. Bestuurlijk worden afwijkingen en eventuele bijsturingsmaatregelen periodiek door middel van de bestuursrapportage door het college aan de gemeenteraad gerappor18
teerd. Het onder B1 genoemde portefeuillehoudersoverleg is gerelateerd aan deze rapportagecyclus. Uit de kwartaalrapportages over 2011 blijkt dat de doelstellingen ten aanzien van de gemeente Roermond voor het overgrote deel door Westrom worden gerealiseerd. Daar waar afgeweken wordt van de doelstellingen betreft het marginale percentages.
Norm B3: De verbonden partij benchmarkt haar prestaties tenminste eens per twee jaar ten opzichte van de prestaties van soortgelijke organisaties in het land en biedt de gemeente Roermond schriftelijk inzicht in de resultaten van deze vergelijking en een verklaring van opmerkelijke verschillen.
De prestaties van Westrom, voor wat betreft de uitvoering van de Wsw, worden ieder jaar vergeleken met de prestaties van andere sociale werkvoorzieningschappen in het land. Cedris, de koepelorganisatie voor sociale werkvoorzieningschappen voert ieder jaar een bedrijfsvergelijkend onderzoek uit. In het verleden had deze benchmark een sterke financiële focus, maar in 2008 hebben Cedris en haar leden op het gebied van benchmarking een professionaliseringsslag gemaakt. De benchmark nieuwe stijl benadrukt ook de sociale gegevens en biedt bijvoorbeeld inzicht in de dynamiek op de ‘werkladder’. De werkladder is een categorisering van de verschillende vormen waarin een Wsw-gesubsidieerde werk kan verrichten, gegeven zijn of haar mogelijkheden. De werkladder bestaat uit zes treden die van onder naar boven een grotere mate van zelfstandigheid in het werk representeren, en navenant minder begeleiding vergen.8 Uit de benchmark 2010 die in opdracht van Cedris is uitgevoerd, is gebleken dat Westrom tot de top-10 van alle sociale werkvoorzieningschappen van het land behoort ten aanzien van de Wsw uitvoering. Westrom heeft een gezonde financiële huishouding en scoort daarnaast bovengemiddeld op de sociale aspecten. De realisatie externe plaatsingen bedraagt maart 2011 36,1%; extern beschut bedraagt de realisatie 32,6% en intern bedraagt de realisatie 31,3%. Hiermee voldoet Westrom ruimschoots aan de landelijke ‘drie keer 33,3% norm’: Westrom is in staat een hoger percentage Wswmedewerkers op de hoogste treden van de sociale werkladder te plaatsen.
Norm B4: De risicoparagraaf in de verantwoordingsrapportages van de verbonden partij bevat een risicoinventarisatie, een classificatie van deze risico’s en de aanwezige beheersmaatregelen.
In het kader van het BBV en de Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido) is Westrom verplicht risico’s die de financiële positie kunnen beïnvloeden in beeld te brengen. Het betreft risico’s als gevolg van de bedrijfsvoering waarbij de hoogte van een te treffen voorziening niet of nauwelijks is te maken, omdat een redelijke schatting van het bedrag van de schade of het verlies niet mogelijk is, of waarbij de kosten dermate hoog zijn dat deze niet opwegen tegen de baten. In het vierde kwartaal van 2010 is een risicoanalyse door Westrom uitgevoerd, waarbij be8
SEO economisch onderzoek, Sector- en bedrijfsinformatie sociale werkgelegenheid en arbeidsintegratie 2008. Bedrijfsvergelijkend onderzoek in opdracht van Cedris. 19
paald is wat de kans en impact van het risico is voor de toegevoegde waarde van de orderportefeuille. Daarnaast zijn de interne en externe ontwikkelingen en de hieraan gerelateerde risico’s in kaart gebracht. De volgende punten zijn aan bod gekomen bij de bepaling van het weerstandsvermogen: a. De onzekerheden/veranderingen als gevolg van het kabinetsvoornemen één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt, de Wwnv, in te voeren; b. De in het regeerakkoord aangekondigde bezuiniging op het Wsw-budget; c. Bezuinigingen op gemeentelijke budgetten aan Westrom; d. Marktwerking gemeentelijke opdrachtgevers; e. Industrieel werkgelegenheidsverlies; f. Onzekerheden omtrent taakstelling; g. Niet verzekerbare vorderingen; h. Verlofopbouw tijdens ziekte als gevolg van Europese regelgeving; i. Afnemende productiviteit doelgroepmedewerkers; j. Toenemende begeleidingsbehoefte doelgroepmedewerkers; k. Inzet regulier personeel in plaats van doelgroepmedewerkers; l. Fiscale risico’s; m. Eigen risico diverse verzekeringen; n. Verkoop industriële panden. Op basis van deze risico’s is het benodigde weerstandsvermogen9 geraamd op € 9,8 miljoen. De capaciteit van de vrij besteedbare reserves bedroeg ultimo 2010 ruim € 5,7 miljoen. Daarnaast is nog sprake van stille reserves, omdat de economische waarde van de kantoor- en bedrijfspanden de boekwaarde overstijgt. Westrom heeft in de loop der jaren een flinke algemene reserve opgebouwd. Hoewel de gemeente Roermond gezien de zojuist geschetste ontwikkelingen en daaraan gerelateerde financiële risico’s zich realiseert dat Westrom de opgebouwde reserve in de komende tijd hard nodig zal hebben, is zij erg kritisch naar de omvang van de reservepositie. Vanaf het jaar 2009 hanteert de gemeente Roermond de nullijn. Dit betekent dat indien bij Westrom sprake is van positief exploitatieresultaat, het basisbedrag van € 1.000,- per SE wordt verminderd met 50% van het positief resultaat. De onzekerheden/veranderingen als gevolg van het kabinetsvoornemen de regelgeving met betrekking tot de onderkant van de arbeidsmarkt ingrijpend te herzien en hier een forse bezuiniging aan te koppelen, heeft het algemeen bestuur aanleiding gegeven om op 26 augustus 2011 de taskforce ‘Toekomst Westrom’ in te stellen. Om de taakstelling te kunnen bewerkstelligen, is een herstructurering van de sociale werkvoorziening namelijk noodzakelijk. De taskforce bestond uit een externe voorzitter, de directie van Westrom en twee gemeentelijk ambtenaren aangetrokken op basis van kennis en expertise, waaronder de contactfunctionaris van de gemeente Roermond, en een afgevaardigde van de Limburgse Werkgeversvereniging (LWV). De 9
Weerstandsvermogen is de mate waarin de overheidsorganisatie in staat is middelen vrij te maken om onverwachte financiële tegenvallers op te vangen. 20
taskforce stond voor de opdracht te inventariseren wat de invloed van de stelselherziening en de ingeplande bezuinigingen op de financiële positie van gemeenten is en wat de plannen betekenen voor de toekomst van Westrom. De werkgroep kwam in nauw overleg met de vijf deelnemende gemeenten met een voorstel tot herstructurering van Westrom. Inmiddels is het rapport door de gemeenteraad van Roermond voor kennisgeving aangenomen.
3.5
HET ELEMENT VERANTWOORDEN GETOETST AAN DE NORMEN
Norm C1: De verbonden partij rapporteert conform de met de gemeente Roermond overeengekomen wijze (format en frequentie) over de resultaten/prestaties en financiën – via het bestuur van de verbonden partij – aan het college van B&W van Roermond. Het college verwerkt deze verantwoording in de Planning en Control producten (bestuursrapportages en jaarrekening) ten behoeve van de gemeenteraad.
Westrom rapporteert aan het college van B&W van de gemeente Roermond op de daartoe geijkte momenten in de planning- en controlcyclus, begroting, jaarverslag en kwartaalrapportages. Het BBV bevat uitgebreide voorschriften voor de begrotings- en verantwoordingsinformatie. Westrom stelt haar begroting, jaarrekening en jaarverslag op conform het BBV. De besluitvormingsprocedure verloopt volgens een vaststaand schema. Het concept wordt eerst besproken in het dagelijks bestuur; daarna wordt het voor commentaar verzonden aan de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten. De gemeenteraden krijgen tien weken de tijd om te reageren. In de gemeente Roermond wordt het stuk altijd eerst behandeld in de raadscommissie ‘Burgers en Samenleving’, waarna het stuk voorzien van een reactie wordt voorgelegd aan de gehele gemeenteraad. Eén à twee weken na verzending van het concept aan de individuele gemeenteraden organiseert Westrom een informatiebijeenkomst voor de beleidsambtenaren (inhoudelijk en financieel) van de vijf deelnemende gemeenten. Na ontvangst van de commentaren van de individuele gemeenteraden wordt het concept inclusief alle reacties verzonden aan het algemeen bestuur. Indien nodig worden de reacties in een extra vergadering van het dagelijks bestuur behandeld. Ten behoeve van het algemeen bestuur wordt dan een (ander) voorstel geformuleerd. Daarnaast wordt het concept behandeld en vastgesteld in het algemeen bestuur. Tot slot wordt het vastgestelde stuk verzonden aan het college van gedeputeerde staten en aan de deelnemende gemeenten. De totale besluitvormingsprocedure neemt circa drieënhalve maand in beslag. Ten behoeve van de gemeenteraad verwerkt het college van B&W de verantwoordingsinformatie in de gemeentelijke Planning en Control producten (bestuursrapportages en jaarrekening). De betreffende raadscommissie ‘Burgers en Samenleving’ en de gemeenteraad worden daarnaast – via het college van B&W en buiten de reguliere verantwoordingscyclus om – ad hoc geinformeerd over bepaalde (belangrijke, actuele) ontwikkelingen, respectievelijk door middel van collegemeldingen en raadsinformatiebrieven. Op verzoek van de gemeenteraad wordt tekst en uitleg gegeven door de bestuurder en/of de directeur van Westrom.
21
Norm C2: Het college van B&W van de gemeente Roermond verstrekt, conform haar actieve informatieplicht, alle informatie rondom verbonden partijen aan de gemeenteraad die zij nodig heeft om haar kaderstellende en controlerende taken naar behoren te kunnen uitoefenen. De gemeenteraad neemt op haar beurt een kritische houding aan ten aanzien van de doelmatigheid en doeltreffendheid van de verbonden partijen.
Conform haar actieve informatieplicht verstrekt het college van B&W informatie rondom Westrom aan de gemeenteraad, die zij nodig heeft om haar kaderstellende en controlerende taken naar behoren te kunnen uitoefenen. De bestuurders van Westrom beogen zich zo transparant mogelijk op te stellen; de schriftelijke meldingen aan de raadscommissie ‘Burgers en Samenleving’ zijn hiervan een voorbeeld. Gedurende het onderzoek waren de onzekerheden/veranderingen als gevolg van het voornemen de Wwnv in te voeren een belangrijk thema binnen de gemeente Roermond. Het bestuur van Westrom was toentertijd naar eigen zeggen nog niet in staat het college van B&W (en via die weg ook de gemeenteraad) voldoende te informeren over de consequenties.
3.6
HET ELEMENT TOEZICHT HOUDEN GETOETST AAN DE NORMEN
Norm D1: De gemeente Roermond heeft het bestuurlijk toezicht op de verbonden partijen geregeld conform de code voor ‘public governance’.10
In lijn met de Nederlandse code voor ‘Goed openbaar bestuur’ is op grond van het bestudeerde onderzoeksmateriaal en de interviews bij de onderzoekers de indruk ontstaan dat het bestuur van Westrom transparant in procedures en besluiten is en dat zij relevante informatie toegankelijk maakt. Het bestuur handelt gewetensvol, is ontvankelijk voor signalen uit de omgeving en laat zien wat zij hiermee doet. Daarnaast laat het bestuur zich interbestuurlijk en door de gemeenteraden controleren op haar functioneren en is daarop aanspreekbaar, zoals ook blijkt uit de bevindingen bij onder andere normen B1, B2 en C1. Beslissingen en maatregelen zijn in overeenstemming met geldende wet- en regelgeving en procedureel en inhoudelijk te rechtvaardigen. Daarbij dient echter te worden opgemerkt dat de code voor public governance door de gemeente Roermond bestuurlijk niet van toepassing is verklaard, maar in de praktijk wordt toegepast door aansluiting te zoeken bij andere documenten (bijvoorbeeld de handreiking integriteit politieke ambtsdragers).
Norm D2: Eventuele (acute) financiële en/of politiek-bestuurlijke risico’s die zich voordoen binnen de verbonden partij worden – buiten de reguliere verantwoordingscyclus om – gemeld bij het bestuurlijk toezichthoudend orgaan van deze verbonden partij.
10
De Nederlandse code voor goed openbaar bestuur is opgenomen in bijlage C. 22
Eventuele (acute) financiële en/of politiek-bestuurlijke risico’s die zich voordoen binnen de verbonden partij worden door de directie gemeld aan het bestuur. Zo heeft de directie van Westrom direct melding gemaakt bij haar bestuur toen zij werkgevers/opdrachtgevers dreigde te verliezen. Door de gemeente Roermond is in reactie hierop voorgesteld om opdrachten in het vervolg rechtstreeks te gunnen aan Westrom door middel van de verordening ‘exclusief recht’. De andere gemeenten hebben dit voorstel overgenomen, dan wel zich constructief opgesteld door het doen van een tegenaanbod.
Norm D3: Binnen de gemeente Roermond is sprake van functiescheiding tussen de rollen van ‘opdrachtnemer’ en ‘opdrachtgever’ (ofwel, scheiding tussen financiële en inhoudelijke verantwoordelijkheid). Deze functiescheiding is zowel op ambtelijk als bestuurlijk niveau vormgegeven.
Binnen de gemeente Roermond is er op ambtelijk niveau sprake van functiescheiding tussen de rollen van ‘opdrachtnemer’ en ‘opdrachtgever’ (ofwel scheiding tussen financiële en inhoudelijke verantwoordelijkheid). Er vindt afstemming plaats tussen de inhoudelijk betrokken beleidsambtenaar en de financieel adviseur. Op bestuurlijk niveau is er geen sprake van functiescheiding; de wethouder die zitting heeft in het bestuur is zowel verantwoordelijk voor de inhoudelijke portefeuilles werk & inkomen en sociale zaken & arbeidsmarktbeleid als ook voor de portefeuille financiën. Hoewel het doorgaans niet gewenst is om de portefeuille financiën te combineren met een ander inhoudelijk beleidsterrein, is de portefeuilleverdeling uitkomst van een politiek proces bij de vorming van de coalitie in 2010. Daarnaast is deze verdeling ook niet uniek in den lande. De directie van Westrom heeft in het verleden gemerkt dat bestuurders vaak zoekende zijn naar de rolinvulling. Iedere collegeperiode organiseert Westrom daarom een governance day waarop stil wordt gestaan bij de rollen en verantwoordelijkheden die zij als bestuurder hebben.
Norm D4: Financieel deskundigen van de gemeente Roermond beoordelen de rapportages van de verbonden partij (begroting, jaarrekening, controleverklaring, rapport van bevindingen externe accountant etc.), waarbij bijzondere aandacht uitgaat naar de waarborging van de continuïteit van de verbonden partij.
De financieel adviseurs van de gemeente Roermond beoordelen de begroting en jaarrekening van Westrom. De financieel adviseurs maken hierbij niet systematisch gebruik van bepaalde formats, kengetallen of ratio’s. De financieel adviseurs kijken onder andere hoe de gekozen uitgangspunten van de begroting zich verhouden tot de uitgangspunten van de gemeentelijke begroting, de aanwezigheid van nieuw beleid en de ontwikkeling van het vermogen. Eventuele opmerkingen worden opgenomen in het B&W voorstel en als zodanig meegewogen bij de bestuurlijke besluitvorming. De begroting en de jaarrekening van Westrom worden jaarlijks via het college voorgelegd aan de Raad. Hieraan voorafgaand vindt afstemming plaats tussen de directie van Westrom, de in23
houdelijk betrokken beleidsambtenaren en de financieel adviseurs van de vijf gemeenten. Door de respondenten wordt ervaren dat de gemeente Roermond zich als grootste partij (aandeel 50%) zich positief kritisch opstelt ten aanzien van de resultaten van Westrom.
3.7
SAMENVATTING EN BEOORDELING
Bovenstaande bevindingen rondom Westrom zijn in onderstaande tabel kort samengevat weergegeven. Deze bevindingen zijn in de tabel zodanig gepositioneerd, zodat ze de relatie weergeven tussen de vier aspecten uit het normenkader: sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht houden en de kernelementen van de vraagstelling van het onderzoek: doeltreffendheid, doelmatigheid en risicobeheersing. Daarbij is gebruik gemaakt van de ‘stoplichtenmethode’: wordt aan een norm voldaan, dan is het vlak groen gekleurd; wordt gedeeltelijk aan de norm voldaan, dan is het vlak oranje van kleur; en wordt niet aan een norm voldaan, dan is het vlak rood gekleurd. Norm A.
Doelmatigheid
Doeltreffendheid
Risicobeheersing
Sturen
A1
A2
De gemeente Roermond heeft conform artikel 15 BBV een paragraaf ‘verbonden partijen’ opgenomen in haar begroting en jaarstukken. Het openbaar/maatschappelijk belang is duidelijk geformuleerd, de visie op- en beleidsvoornemens met Westrom op hoofdlijnen en de gemeentelijke doelstellingen van Westrom zijn ‘SMART’ uiteengezet. De gemeente Roermond beschikt niet over een ‘nota verbonden partijen’.
A3
De gemeente Roermond geeft inzicht in de afspraken met Westrom, vastgelegd in de Gr en contracten. Er is geen contractregister.
B. Beheersen B1
De tussentijdse rapportages geven inzicht in realisatie van beleidsdoelstellingen.
B2
De doelstellingen worden voor het overgrote deel door Westrom gerealiseerd.
B3
De prestaties van Westrom in het kader van de Wsw worden ieder jaar vergeleken met SW bedrijven in Nederland door koepelorganisatie Cedris.
B4
In 2010 is een risicoanalyse uitgevoerd. Daarnaast zijn
24
Norm
Doelmatigheid
Doeltreffendheid
Risicobeheersing interne- en externe ontwikkelingen en daaraan gerelateerde risico’s in kaart gebracht. Tot slot is een tasforce aangesteld om te inventariseren wat de invloed van de stelherziening en de ingeplande bezuinigingen is op de financiële positie van gemeenten en wat de plannen betekenen voor de toekomst van Westrom.
C.
Verantwoorden
C1
Westrom rapporteert aan het college van B&W van de gemeente Roermond op de daartoe geijkte momenten in de planning- en controlcyclus; begroting, jaarverslag en kwartaalrapportages. Deze rapportages worden verwerkt door college van B&W in p&c-cyclus.
C2
College verstrekt conform actieve informatieplicht informatie aan raad. Gedurende het onderzoek waren de onzekerheden/veranderingen als gevolg van het voornemen de Wwnv in te voeren een belangrijk thema binnen de gemeente Roermond. Het bestuur van Westrom was toentertijd naar eigen zeggen nog niet in staat het college van B&W (en via die weg ook de gemeenteraad) voldoende te informeren over de consequenties.
D.
Toezicht houden
D1
De gemeente Roermond heeft bestuurlijk toezicht conform de ‘code voor public governance’ geregeld.
D2
Acute financiële/politiekbestuurlijke risico’s worden gemeld aan bestuur gemeente Roermond.
D3
Binnen de gemeente Roermond is wel sprake van ambtelijke functiescheiding. Binnen de gemeente Roermond is geen sprake van bestuurlijke functiescheiding.
D4
Financieel adviseurs beoordelen begroting en jaarrekening van Westrom.
Op basis van voorstaand schema kan, bij wijze van deelconclusie van het onderzoek, het volgende worden geconcludeerd over de mate van doeltreffendheid, doelmatigheid en risicobeheersing in de relatie tussen de gemeente Roermond en Westrom: Doeltreffendheid
25
Op basis van voorgaande feitelijke bevindingen concluderen wij dat sprake is van een doeltreffende relatie tussen de gemeente Roermond en Westrom. In de kern baseren wij deze conclusie op het feit dat de gemeente Roermond een paragraaf ‘verbonden partijen’ heeft opgenomen in haar begroting en jaarstukken, waarin het openbaar belang van Westrom, en in hoofdlijnen de visie op en beleidsvoornemens met de verbonden partij Westrom staan geformuleerd, alsook de gemeentelijke doelstelling met Westrom. De tussentijdse rapportages geven inzicht in de realisatie van deze beleidsdoelstellingen, welke voor het overgrote deel ook daadwerkelijk worden gerealiseerd. Punt van aandacht in deze is het ontbreken van een nota verbonden partijen binnen de gemeente Roermond. Tot slot zijn eventuele consequenties ten gevolge van het invoeren van de Wwnv (nog) maar beperkt inzichtelijk gemaakt. Doelmatigheid Op basis van voorgaande feitelijke bevindingen concluderen wij dat sprake is van een doelmatige relatie tussen de gemeente Roermond en Westrom. In de kern baseren wij deze conclusie op het feit dat de prestaties van Westrom in het kader van de Wsw worden gebenchmarkt en Westrom uit deze vergelijkende onderzoeken als (inhoudelijk en financieel) goed presterende organisatie naar voren komt. Westrom rapporteert aan het college van B&W van de gemeente Roermond over de betreffende resultaten op de daartoe geijkte momenten. Uit de bevindingen blijkt dat Westrom tot op heden beschikt over een gezonde financiële huishouding en ruimschoots voldoet aan de ‘drie keer 33,3% norm’. Risicobeheersing Op basis van voorgaande feitelijke bevindingen concluderen wij dat sprake is van voldoende risicobeheersing vanuit de gemeente Roermond in de richting van Westrom. In de kern baseren wij deze conclusie op het feit dat het gemeentebestuur en beleidsambtenaren van de gemeente Roermond de (financiële) prestaties van Westrom nauwgezet volgen. Eventuele risico’s worden ook door de directie van Westrom zelf in voldoende mate in kaart gebracht en actief gedeeld met haar bestuurders en de gemeente Roermond. Het bestuurlijk toezicht rondom Westrom is conform de ‘public governance’ ingesteld. Het bestuur van Westrom is transparant en anticipeert op actuele ontwikkelingen en signalen van de directie. Aandachtspunt is dat er geen sprake is van functiescheiding op bestuurlijk niveau binnen de gemeente Roermond. Daarnaast heeft de gemeente inzicht in de gemaakte afspraken met de verbonden partijen, maar deze zijn niet vastgelegd in een contractenregister.
26
4
VERDIEPENDE ANALYSE: VEILIGHEIDSREGIO LIMBURG-NOORD
4.0
INTRODUCTIE
Dit hoofdstuk geeft voor een beter begrip van de paragrafen 4.3 en verder, eerst een uiteenzetting van doel, taken, structuur en financiering van deze verbonden partij (4.1). Ook wordt een korte doorkijk naar de toekomstige ontwikkelingen rondom de Veiligheidsregio Limburg-Noord (VRLN) gegeven (4.2). Vervolgens worden de elementen van ‘public governance’ (sturen, beheersen, toezicht en verantwoorden) aan de hand van de onderzoeksbevindingen gerelateerd aan het bij ieder element behorende normenkader (4.3 tot en met 4.6). De bevindingen zoals verwoord in deze paragrafen worden tenslotte in de conclusie van dit hoofdstuk getoetst aan de begrippen doeltreffendheid, doelmatigheid en risicobeheersing (4.7).
4.1
VEILIGHEIDSREGIO LIMBURG-NOORD: DOEL, TAKEN, STRUCTUUR EN FINANCIE-
RING
De Veiligheidsregio Limburg-Noord (VRLN) is een publiekrechtelijk samenwerkingsverband op grond van de Wgr. Op grond van deze gemeenschappelijke regeling is VRLN een openbaar lichaam. Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s per 1 januari 2010 zijn de gewesten Noord- en Midden-Limburg per 1 januari 2009 omgebouwd tot deze Veiligheidsregio. 4.1.1 Doel en taken VRLN is een samenwerkingsverband tussen de gemeenten in het gebied tussen Echt-Susteren en Mook & Middelaar. De politie is één van de samenwerkende partners van de veiligheidsregio. Dit is door het bestuur van VRLN vastgelegd in een convenant. De VRLN verzorgt de brandweerzorg en geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (GHOR), bevordert integraal en regionaal veiligheidsbeleid en een multidisciplinaire aanpak bij rampenbestrijding en crisisbeheersing. Daarnaast behartigt de Veiligheidsregio op het gebied van collectieve preventie volksgezondheid en maatschappelijke zorg taken die door wet- en regelgeving aan de gemeenten zijn toegekend, en waarvoor regionale samenwerking uit het oogpunt van efficiency en effectiviteit is vereist. De opgave voor de komende jaren is, naast de uitvoering van de wettelijke taken, synergievoordelen te behalen uit de samenwerking tussen de verschillende organisatieonderdelen. De formele organisatie is nog betrekkelijk jong. In 2009 en 2010 is dan ook veel geïnvesteerd in het formuleren en implementeren van de gewenste besturingsfilosofie en werkwijze. 4.1.2. Structuur: bestuur en organisatie Op grond van de Wet veiligheidsregio’s wordt het algemeen bestuur gevormd door de burgemeesters van de eenentwintig aangesloten gemeenten. In het algemeen bestuur heeft iedere 27
gemeente één stem. Het dagelijks bestuur bestaat uit een afvaardiging van zeven leden. De burgemeester van Roermond is zowel lid van het algemeen bestuur als van het dagelijks bestuur en fungeert als plaatsvervangend voorzitter. De organisatie bestaat uit vier organisatieonderdelen, de zogenaamde kolommen: brandweer, politie, GGD/GHOR en de gemeentelijke kolom. Zie hiernavolgend organisatieschema:
De GGD Limburg-Noord maakt volledig onderdeel uit van de Veiligheidsregio. Voor de besturing is een bestuurscommissie ingesteld, bestaande uit de portefeuillehouders van de eenentwintig aangesloten gemeenten. De portefeuillehouder ‘maatschappelijke zorg, volksgezondheid, integratie, onderwijs, cultuur en wijkontwikkeling en wijkbeheer vertegenwoordigt de gemeente Roermond in de bestuurscommissie. 4.1.3 Gemeentelijke financiële bijdrage De gemeentelijke bijdrage van de deelnemende gemeenten aan de VRLN wordt bepaald aan de hand van het inwonersaantal. De bijdrage bedroeg in 2011 circa € 31,- per inwoner. Jaarlijks draagt de gemeente Roermond circa € 2,5 miljoen bij aan de VRLN.
28
4.2
RECENTE EN TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN
De veiligheidsregio’s worden momenteel geconfronteerd met het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet veiligheidsregio’s. Het wetsvoorstel beoogt alle brandweer gerelateerde taken naar het regionale niveau van de veiligheidsregio te tillen. Daartoe bevat het wetsvoorstel een verplichting voor de colleges van B&W van de betreffende gemeenten om de gemeentelijke brandweer op te heffen. De als gevolg van deze regionalisering te vormen brandweerorganisatie leidt tot een doelmatige besteding van publieke middelen en biedt de burger meer garanties voor een kwalitatief hoogwaardige brandweerzorg, zo is de gedachte. De regionalisering van de uitvoering van de brandweerzorg betekent dat de betreffende gemeenten hun (vrijwillig) brandweerpersoneel, materieel en materiaal overdragen aan de staande organisatie VRLN. Ook voor wat betreft de gebouwen in eigendom van de gemeenten zullen in het kader van de regionalisering onderling afspraken worden gemaakt. De huidige organisatie van de VRLN wordt als gevolg van deze transitie uitgebouwd in personele, materiële en vooral ook financiële zin. Het proces van regionalisering kan als complex worden getypeerd, zowel inhoudelijk alsook – door de veelheid aan betrokken actoren – bestuurlijk. Daarnaast zit de GGD-kolom momenteel in een kritische fase om vóór 1 januari 2012 tot een goede inbedding van de jeugdgezondheidszorg van nul tot vier jaar te komen. Het personeel van de Zorggroep (ruim 100 fte) zal hiertoe worden overgedragen aan de VRLN.
4.3
HET ELEMENT STUREN GETOETST AAN DE NORMEN
Norm A1: De gemeente Roermond heeft in haar begroting een paragraaf ‘verbonden partijen’ opgenomen (artikel 9, lid 2 BBV). Conform de artikelen 15, 67 en 69 van het BBV bevat deze paragraaf in ieder geval: – Het openbaar belang dat de gemeente Roermond nastreeft met de verbonden partijen. – De visie op en beleidsvoornemens met de verbonden partijen in relatie tot de realisatie van de gemeentelijke doelstellingen, die zijn opgenomen in de begroting. – De doelen van de gemeente Roermond per verbonden partij, welke specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden (SMART) zijn geformuleerd.
De gemeente heeft in haar begroting 2011 een paragraaf ‘verbonden partijen en participaties’ opgenomen. Het openbaar belang dat de gemeente met VRLN nastreeft is daarin geformuleerd. De visie op en beleidsvoornemens in relatie tot de gemeentelijke doelstellingen zijn slechts op hoofdlijnen uiteengezet. Ook zijn de gemeentelijke doelstellingen ten aanzien van VRLN niet SMART geformuleerd. De gemeente Roermond beoogt met de veiligheidsregio vorm en inhoud te geven aan de door wet- en regelgeving verplichte samenwerking op het gebied van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, rampenbestrijding en crisisbeheersing, collectieve preventieve volksgezondheid en maatschappelijke zorg. De VRLN is daarmee gericht op de fysieke 29
veiligheid en publieke gezondheidszorg. Doel is het bevorderen van een regionaal, samenhangend en integraal veiligheidsbeleid. De realisatie van de doelstelling wordt onder andere gemeten aan de hand van de opkomsttijden van de brandweer. Het zorgniveau van preventieve brandweerzorg, brandbestrijding en hulpverlening worden afgezet tegen landelijk vastgestelde normen. In de begroting 2011 is geen expliciete visie op de VRLN opgenomen. Ook is er geen notie gemaakt van de beleidsvoornemens met de VRLN in relatie tot de realisatie van de gemeentelijke doelstellingen. Uit het coalitieakkoord 2010 - 2014 “Slagvaardig en Spaarzaam” blijkt wel dat veiligheid het belangrijkste speerpunt voor de gemeente Roermond is en derhalve om een stevige inzet vraagt. Voor de komende coalitieperiode betekent dit nog meer maatregelen in de preventieve sfeer én afstemming van het veiligheidsbeleid met andere (beleids)terreinen. Hierbij geeft de gemeente Roermond volledig invulling aan haar regierol. Dit vergt ook een maximale inzet van de partners in de keten, waaronder de VRLN. In de Wet veiligheidsregio’s wordt aan het bestuur van de veiligheidsregio opgedragen binnen negen maanden na inwerkingtreding van de wet een beleidsplan vast te stellen. Dit plan dient gebaseerd te zijn op het risicoprofiel van de regio. De beleidsrichting van de VRLN is in samenspraak met de gemeenten bepaald. De raadsleden zijn in de gelegenheid gesteld input voor het beleidsplan te leveren, waarna het dagelijks en algemeen bestuur van de veiligheidsregio een eerste keuze hebben gemaakt in de majeure thema’s voor het beleidsplan. Vervolgens is voor iedere gemeente een discussie voorbereid aan de hand van het lokaal (risico)profiel, dilemma’s en mogelijke consequenties van beleidskeuzes. De voorzitter van de veiligheidsregio is met iedere gemeenteraad het gesprek aangegaan over de veiligheidsregio en de voorgestelde beleidsrichting. Niet onderzocht is of de gemeente Roermond ook exact op voornoemde wijze heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van het beleidsplan. Het beleidsplan is uiteindelijk vastgesteld in het algemeen bestuur van de VRLN. Eenmaal per jaar wordt een bestuursconferentie georganiseerd. Tijdens deze bestuursconferentie worden de belangrijkste thema’s uitputtend behandeld. De uitkomsten vormen de onderlegger voor besluitvorming de komende periode. Bij deze conferenties zijn ook de secretarissen en contactfunctionarissen van de vier kolommen (gemeenten, brandweer, politie en GHOR) betrokken. Daarnaast vindt bilaterale afstemming plaats. De VRLN staat ook op de agenda tijdens de maandelijkse burgemeesterskringen.
Norm A2: De gemeente Roermond beschikt over een uitgewerkte beleidslijn, in de vorm van een ‘nota verbonden partijen’, voor het al dan niet (mede) oprichten van en/of participeren in verbonden partijen. In deze nota geeft de gemeenteraad de doelstellingen met, aansturing van en kaders voor verbonden partijen aan.
Binnen de gemeente Roermond is geen sprake van een uitgewerkt beleidskader in de zin van een nota verbonden partijen. De gemeente kiest ervoor de gemeenteraad te informeren aan de hand van de paragraaf ‘verbonden partijen’ in de begroting en de jaarstukken.
30
Norm A3: De gemeente heeft inzicht in de gemaakte afspraken/contracten met de verbonden partijen. Deze zijn schriftelijk vastgelegd en de onderliggende overeenkomsten zijn opgenomen in een integraal en gestructureerd contractenregister.
Nadat de positie tot de verbonden partij is bepaald dienen afspraken te worden gemaakt over de dienstverlening en daaraan gerelateerde kosten. Aan de uitbesteding van de taken aan de VRLN ligt geen prestatiecontract ten grondslag. De taken zijn vastgelegd in de gemeenschappelijke regeling. De VRLN ontvangt hiervoor een bijdrage van de deelnemende gemeenten. De bedragen worden jaarlijks bij vaststelling van de begroting bekendgemaakt en berekend naar rato van het inwonertal. In de Wet veiligheidsregio’s is vastgelegd welke taken en bevoegdheden tenminste aan het bestuur van de veiligheidsregio dient te worden overgedragen. Daarnaast kent de VRLN nog de mogelijkheid om in te tekenen op aparte taakopdrachten. Zo verzorgt de VRLN voor de gemeente Roermond slachtofferregistratie. De gemeente Roermond stelt hiervoor een apart budget beschikbaar. Het onderzoek heeft geen zicht geboden op het budget dat gemoeid gaat met de aanvullende taakopdracht(en). Tot slot zij vermeld dat de tussen de gemeente Roermond en VRLN gemaakte afspraken niet zijn vastgelegd in een contractenregister.
4.4
HET ELEMENT BEHEERSEN GETOETST AAN DE NORMEN
Norm B1: De gemeente Roermond en de verbonden partij hebben duidelijke afspraken gemaakt over de frequentie en inhoud van tussentijdse informatievoorziening. De tussentijdse rapportages geven voldoende inzicht in de realisatie van de beleidsdoelstellingen tijdens de uitvoering.
De informatieverstrekking beperkt zich tot de reguliere planning- en control momenten; begroting, voorjaars- en najaarsnota en rekening. De inhoud van deze informatiedragers geven vooral inzicht in de algehele financiële- en beleidsprestaties van de VRLN. De realisatie van de beleidsdoelstelling wordt gemeten aan de hand van politiejaarcijfers, de AD misdaadmeter, de veiligheidsmonitor en door inzet van het burgerpanel.
Norm B2: De resultaten/prestaties van de verbonden partij zijn conform de doelstellingen (inhoudelijk en financieel) van de gemeente Roermond. De gemeente neemt initiatief tot tussentijdse bijsturing mochten de resultaten/prestaties (dreigen te gaan) afwijken van de gemaakte afspraken.
Binnen de gemeente Roermond is de beheersbaarheid van de VRLN een punt van zorg. De gemeente Roermond heeft (in de personen van betrokken ambtenaren, collegeleden en raadsleden) weinig zicht op de prestaties c.q. concrete resultaten van de VRLN, waardoor er discussie ontstaat over de gemeentelijke bijdrage. Het feit dat het standpunt van de gemeente Roermond soms (deels) verloren gaat in de afstemming van het beleid van de VRLN met
31
partnergemeenten, geeft betrokkenen binnen de gemeente het gevoel van ‘weinig grip’ op deze verbonden partij.11
Norm B3: De verbonden partij benchmarkt haar prestaties tenminste eens per twee jaar ten opzichte van de prestaties van soortgelijke organisaties in het land en biedt de gemeente Roermond schriftelijk inzicht in de resultaten van deze vergelijking en een verklaring van opmerkelijke verschillen.
De VRLN maakt bij de monitoring van haar eigen organisatie (nog) in beperkte mate gebruik van vergelijkend onderzoek/benchmarkgegevens. De redenen hiervoor zijn dat de veiligheidsregio’s nog maar een korte bestaansgeschiedenis kennen en soms verschillen van organisatiestructuur. In het kader van het vaststellen van de gemeentelijke bijdrage, en recent bij de bepaling van de bezuinigingstaakstelling, is het kostenniveau van VRLN in lijn gebracht met dat van vergelijkbare Veiligheidsregio’s, onder andere met gebruikmaking van Cebeon cijfers.12
Norm B4: De risicoparagraaf in de verantwoordingsrapportages van de verbonden partij bevat een risicoinventarisatie, een classificatie van deze risico’s en de aanwezige beheersmaatregelen.
De jaarrekeningen van de VRLN bevatten een inventarisatie van de niet-kwantificeerbare risico’s. De paragraaf ‘weerstandsvermogen’ biedt inzicht in de risico’s waarvoor géén maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. Uit de jaarverslagen (2008, 2009, 2010) blijkt dat de VRLN geen weerstandscapaciteit heeft om onverwachte niet-begrote structurele en incidentele kosten te dekken. De VRLN heeft geen post “onvoorzien” op de begroting, er is geen belastingruimte13 en het algemeen bestuur heeft besloten dat de VRLN geen algemene reserve mag vormen. Het gevolg hiervan is dat extra uitgaven als gevolg van calamiteiten niet vanuit de begroting of reserves opgevangen kunnen worden. Dit kan leiden tot extra lasten voor de gemeenten. Het weerstandsvermogen van de Veiligheidsregio – de verhouding tussen de weerstandscapaciteit en alle risico’s waarvoor geen voorzieningen of verzekeringen zijn afgesloten – is dus beperkt. Dit brengt een (aanzienlijk) financieel risico voor de gemeenten met zich mee. Desalniettemin is de keuze van het bestuur van de VRLN om geen algemene reserve te vormen een bewuste keuze. De VRLN wordt beschouwd als verlengd bestuur waarvoor de deelnemende gemeenten eindverantwoordelijkheid dragen. Deelnemende gemeenten zijn op basis van de gemeenschappelijke regeling verplicht eventuele financiële risico’s op te vangen. Op basis van de ervaringen blijkt dit risicoelement echter zeer beperkt aanwezig. 11
De gevoelens van raadsleden zijn in het kader van dit onderzoek niet expliciet geïnventariseerd. De opmerkingen in dit rapport betreffende een ‘kritische houding van de gemeenteraad’ zijn vooral ontleend aan de informatie uit de gesprekken met ambtenaren en collegeleden en uit commissieverslagen/raadsnotulen. 12 Cebeon, Centrum Beleidsadviserend Onderzoek b.v., houdt zich sinds 1975 bezig met beleidsgericht onderzoek. 13 Conform artikel 32 van de gemeenschappelijke regeling is het algemeen bestuur bevoegd om belastingen te heffen als bedoeld in artikel 229 van de Gemeentewet. 32
Tot slot blijkt dat de VRLN met behulp van al haar activa niet in staat is te voldoen aan de financiële verplichtingen ten aanzien van de verschaffers van vreemd vermogen: de solvabiliteit bedraagt 31%. Dit is echter een directe afgeleide van de keuze om binnen de VRLN geen algemene reserve te vormen. Het dagelijks bestuur van de VRLN heeft van het algemeen bestuur een structurele bezuiniging van 10-15% op de gemeentelijke bijdrage opgelegd gekregen, welke in 2015 gerealiseerd dient te zijn. Deze maatregel gaat tegen de oorspronkelijke afspraak in dat het overschot geïnvesteerd mag worden in de organisatie. De directie heeft recent een voorstel met voornamelijk interne efficiencyvoordelen (afgerond 11% structureel) voorgelegd aan het algemeen bestuur. Deze bezuiniging komt dus direct ten gunste van het verminderen van de bijdrage per inwoner. De gemeentelijke bijdrage voor het jaar 2012 is € 29,22 (in tegenstelling tot € 30,92 in 2011).
4.5
HET ELEMENT VERANTWOORDEN GETOETST AAN DE NORMEN
Norm C1: De verbonden partij rapporteert conform de met de gemeente Roermond overeengekomen wijze (format en frequentie) over de resultaten/prestaties en financiën – via het bestuur van de verbonden partij – aan het college van B&W van Roermond. Het college verwerkt deze verantwoording in de Planning en Control producten (bestuursrapportages en jaarrekening) ten behoeve van de gemeenteraad.
De VRLN rapporteert aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond op de daartoe geijkte momenten in de planning- en control cyclus door middel van de begroting en het jaarverslag. De VRLN biedt geen tussentijdse rapportages aan. Het BBV bevat uitgebreide voorschriften voor de begrotings- en verantwoordingsinformatie. VRLN stelt haar begroting, jaarrekening en jaarverslag op conform het BBV. De besluitvormingsprocedure verloopt volgens een vaststaand schema. Het concept wordt eerst besproken in het dagelijks bestuur. Daarna wordt het voor commentaar verzonden aan de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten. De vergader-, planning- en control cycli van de gemeente Roermond en de VRLN sluiten echter niet op elkaar aan, waardoor de reactietermijn voor de gemeenteraad vaak (te) kort is. De gemeenteraad heeft zodoende weinig tijd zich te verdiepen in de materie en haar zienswijze zorgvuldig te formuleren. In de gemeente Roermond wordt het stuk altijd eerst behandeld in de raadscommissie ‘Bestuur en Middelen’, waarna het stuk voorzien van een reactie wordt voorgelegd aan de gehele gemeenteraad. Na ontvangst van de commentaren van de individuele gemeenteraden wordt het concept, inclusief alle reacties, verzonden aan het algemeen bestuur. Indien nodig worden de reacties in een extra vergadering van het dagelijks bestuur behandeld. Ten behoeve van het algemeen bestuur wordt er dan een (ander) voorstel geformuleerd. Daarna wordt het concept behandeld en vastgesteld in het algemeen bestuur. Tot slot wordt het vastgestelde stuk verzonden aan gedeputeerde staten van de provincie Limburg en aan de colleges van B&W van de deelnemende gemeenten. Het college verwerkt deze verantwoordingsinformatie vervolgens in de gemeentelijke planning en controlproducten (bestuursrapportages en jaarrekening) ten behoeve van de gemeenteraad. 33
De betreffende raadscommissie ‘Bestuur en Middelen’ en de gemeenteraad wordt daarnaast – via het college van B&W en buiten de reguliere verantwoordingscyclus om – ad hoc geïnformeerd over bepaalde (belangrijke, actuele) ontwikkelingen door middel van de collegemeldingen en de raadsinformatiebrieven.
Norm C2: Het college van B&W van de gemeente Roermond verstrekt, conform haar actieve informatieplicht, alle informatie rondom verbonden partijen aan de gemeenteraad die zij nodig heeft om haar kaderstellende en controlerende taken naar behoren te kunnen uitoefenen. De gemeenteraad neemt op haar beurt een kritische houding aan ten aanzien van de doelmatigheid en doeltreffendheid van de verbonden partijen.
De wettelijke verplichting die onder de totstandkoming van de veiligheidsregio’s ligt, zorgt ervoor dat het handelen van de VRLN in de gemeenteraad sterk wordt belicht. De gemeenteraad neemt een erg kritische houding aan ten aanzien van de doelmatigheid en doeltreffendheid van de VRLN. Dit speelt met name bij de regionalisering van de brandweer. Voor de gemeente Roermond was het lange tijd niet vanzelfsprekend het gemeentelijke brandweerkorps over te dragen aan de VRLN. Omdat de gemeente zo lang mogelijk heeft gewacht met instemmen, is zij nu in een stroomversnelling geraakt. Daarnaast is de democratische legitimatie een heikel punt binnen de gemeente Roermond, omdat bij de veiligheidsregio’s sprake is van bestuurlijke vertegenwoordiging via kroonbenoemde bestuurders (burgemeesters) in plaats van door de gemeenteraad benoemde bestuurders (wethouders).
4.6
HET ELEMENT TOEZICHT HOUDEN GETOETST AAN DE NORMEN
Norm D1: De gemeente Roermond heeft het bestuurlijk toezicht op de verbonden partijen geregeld conform de code voor ‘public governance’.
Op grond van het bestudeerde onderzoeksmateriaal en de interviews is bij de onderzoekers de indruk ontstaan dat het bestuur van VRLN gewetensvol handelt, ontvankelijk is voor signalen uit de omgeving en laat zien wat zij hiermee doet. Het bestuur laat zich echter interbestuurlijk en door de gemeenteraden in beperkte mate controleren op haar functioneren, zoals ook blijkt uit de bevindingen bij onder andere normen B1, B2 en C1. Beslissingen en maatregelen zijn in overeenstemming met geldende wet- en regelgeving en procedureel en inhoudelijk te rechtvaardigen. Daarbij dient echter te worden opgemerkt dat de code voor public governance door de gemeente Roermond bestuurlijk niet van toepassing is verklaard, maar in de praktijk wordt toegepast door aansluiting te zoeken bij andere documenten (bijvoorbeeld de handreiking integriteit politieke ambtsdragers).
34
Norm D2: Eventuele (acute) financiële en/of politiek-bestuurlijke risico’s die zich voordoen binnen de verbonden partij worden – buiten de reguliere verantwoordingscyclus om – gemeld bij het bestuurlijk toezichthoudend orgaan van deze verbonden partij.
Op basis van de gevoerde gesprekken is bij de onderzoekers de indruk ontstaan dat eventuele (acute) financiële en/of bestuurlijke risico’s worden gemeld aan het bestuur, maar ter onderbouwing van deze bevinding kan geen feitenmateriaal worden overlegd c.q. concrete voorbeelden worden benoemd.
Norm D3: Binnen de gemeente Roermond is sprake van functiescheiding tussen de rollen van ‘opdrachtnemer’ en ‘opdrachtgever’ (ofwel, scheiding tussen financiële en inhoudelijke verantwoordelijkheid). Deze functiescheiding is zowel op ambtelijk als bestuurlijk niveau vormgegeven.
Binnen de gemeente Roermond is op ambtelijk niveau sprake van functiescheiding tussen de rollen van ‘opdrachtnemer’ en ‘opdrachtgever’ (ofwel scheiding tussen financiële en inhoudelijke verantwoordelijkheid). Ook op bestuurlijk niveau is sprake van functiescheiding. Door de geldende stemverhouding in het bestuur – ieder lid één gelijkwaardige stem, besluit bij meerderheid van stemmen – en door het spanningsveld dat kan bestaan tussen de lokale en regionale belangen, is het voor de positie van de burgemeester soms lastig om als ‘opdrachtnemer’ (in het dagelijks bestuur) met een ‘boodschap’ vanuit Roermond aan tafel te zitten. De positie van de burgemeester is binnen het college van B&W op dit dossier versterkt door benoeming van de portefeuille ‘integrale veiligheid’, welke is neergelegd bij een wethouder. De VRLN en de gemeenten zijn samen zoekende naar de wijze waarop de gemeenten hun opdrachtgeversrol kunnen versterken.
Norm D4: Financieel deskundigen van de gemeente Roermond beoordelen de rapportages van de verbonden partij (begroting, jaarrekening, controleverklaring, rapport van bevindingen externe accountant etc.), waarbij bijzondere aandacht uitgaat naar de waarborging van de continuïteit van de verbonden partij.
De financieel adviseurs van de gemeente Roermond beoordelen de begroting en jaarrekening van de verbonden partij. De financieel adviseurs maken hierbij niet systematisch gebruik van bepaalde formats, kengetallen of ratio’s. Het financieel uitgangspunt dat nieuw beleid niet mag leiden tot een verhoging van de gemeentelijke bijdrage, is leidend. Door de onderzoekers is niet achterhaald wat er met de resultaten van deze beoordeling wordt gedaan.
4.7
SAMENVATTING EN BEOORDELING
Bovenstaande bevindingen rondom VRLN zijn in onderstaande tabel kort samengevat weergegeven. Deze bevindingen zijn in de tabel zodanig gepositioneerd, zodat ze de relatie weergeven tussen de vier aspecten uit het normenkader: sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht 35
houden en de kernelementen van de vraagstellen van het onderzoek: doeltreffendheid, doelmatigheid en risicobeheersing. Daarbij is gebruik gemaakt van de ‘stoplichtenmethode’: wordt een norm voldaan dan is het vlak groen gekleurd, wordt gedeeltelijk aan de norm voldaan dan is het vlak oranje van kleur en wordt niet aan een norm voldaan, dan is het vlak rood gekleurd. Norm A.
Doelmatigheid
Doeltreffendheid
Risicobeheersing
Sturen
A1
De gemeente Roermond heeft conform het BBV een artikel ‘verbonden partijen’ opgenomen in haar begroting en jaarstukken. De visie op- en beleidsvoornemens met VRLN zijn op hoofdlijnen geformuleerd en de gemeentelijke doelstellingen met VRLN zijn niet ‘SMART’ uiteengezet.
A2
De gemeente Roermond beschikt niet over een ‘nota verbonden partijen’
A3
Aan de uitbesteding van de taken aan de VRLN ligt geen prestatiecontract ten grondslag. De taken zijn vastgelegd in de gemeenschappelijke regeling.
B. Beheersen B1
De informatiebetrekking beperkt zich tot de reguliere planning- en control momenten.
B2
De gemeente Roermond heeft weinig zicht op de prestaties en resultaten van de VRLN.
B3
De VRLN maakt bij de monitoring van haar eigen organisatie in beperkte mate gebruik van vergelijkend onderzoek/benchmarkgegevens.
B4
C. C1
De jaarrekeningen van de VRLN bevatten een inventarisatie van de nietkwantificeerbare risico’s. De paragraaf ‘weerstandsvermogen’ biedt inzicht in de risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiele betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. Verantwoorden De VRLN rapporteert aan het college van B&W van de gemeente Roermond op de daartoe geijkte momenten in de planning- en controlcyclus door middel van de begroting en het jaarverslag. De VRLN biedt geen tussentijdse rapportages aan. De raadscommissie ‘Bestuur en Middelen’ en de gemeenteraad wordt ad hoc geïn-
36
Norm
Doelmatigheid
Doeltreffendheid
Risicobeheersing
formeerd over belangrijke en actuele ontwikkelingen door middel van college meldingen en raadsinformatiebrieven. C2
D.
De gemeenteraad neemt een kritische houding aan ten aanzien van de doelmatigheid en doeltreffendheid van de VRLN. Dit speelt met name bij de regionalisering van de brandweer. Toezicht houden
D1
De gemeente Roermond heeft bestuurlijk toezicht over het algemeen conform de code voor ‘public governance’ geregeld.
D2
Financiële en/of politiek/bestuurlijke risico’s worden gemeld aan het bestuur van de gemeente Roermond.14
D3
Binnen de gemeente Roermond is op ambtelijk en bestuurlijk niveau sprake van functiescheiding.
D4
Financieel adviseurs beoordelen de begroting en jaarrekening van de verbonden partij.
Op basis van voorstaand schema kan het volgende worden geconcludeerd over de mate van doelmatigheid, doeltreffendheid en risicobeheersing in de relatie tussen de gemeente Roermond en VRLN: Doeltreffendheid Op basis van voorgaande kunnen wij geen uitspraak doen over de mate van doeltreffendheid in de relatie tussen de gemeente Roermond en de VRLN. De gemeente Roermond heeft weliswaar een paragraaf ‘verbonden partijen’ opgenomen in haar begroting en jaarstukken, waarin het openbaar belang en in hoofdlijnen de visie op en beleidsvoornemens met de verbonden partij VRLN staan geformuleerd, maar expliciete doelstellingen van de gemeente met deze verbonden partij ontbreken. Ook beschikt de gemeente Roermond niet over een ‘nota verbonden partijen’. Rapportages worden vanuit VRLN slechts overlegd op de reguliere planning- en control momenten, van tussentijdse informatievoorziening is nauwelijks sprake. De raadscommissie ‘Bestuur en Middelen’ wordt alleen ad hoc geïnformeerd bij belangrijke ontwikkelingen. Er is binnen de gemeente Roermond weinig zicht op de feitelijke prestaties van VRLN ten gunste van de gemeente Roermond.
14
Er is geen kleurcode toegekend, omdat ter onderbouwing van deze bevinding geen feitenmateriaal kan worden overlegd c.q. concrete voorbeelden kunnen worden benoemd.
37
Doelmatigheid Op basis van voorgaande feitelijke bevindingen concluderen wij dat sprake is van een onvoldoende zicht op de doelmatigheid van de relatie tussen de gemeente Roermond en VRLN. In de kern baseren wij deze conclusie op het feit dat de gemeente Roermond kritisch is over de prestaties van de VRLN in verhouding tot de financiële bijdrage vanuit de gemeente. De gemeente heeft weinig zicht op de verhouding tussen prestaties en kosten; de VRLN opereert als een tamelijke ‘black-box’ voor de gemeente. Prestaties van de VRLN worden ook niet structureel gebenchmarkt. Daarentegen is in het kader van het vaststellen van de gemeentelijke bijdrage, en recent bij de bepaling van de bezuinigingstaakstelling, het kostenniveau van VRLN in lijn gebracht met dat van vergelijkbare Veiligheidsregio’s, onder andere met gebruikmaking van Cebeon cijfers. Risicobeheersing Op basis van voorgaande feitelijke bevindingen concluderen wij dat sprake is van voldoende risicobeheersing vanuit de gemeente Roermond in de richting van VRLN. In de kern baseren wij deze conclusie op het feit dat de jaarrekeningen van VRLN een inventarisatie bevatten van de voornaamste risico’s. Ook is het bestuurlijk toezicht conform ‘public governance’ geregeld en op ambtelijk alsook op bestuurlijk niveau is sprake van functiescheiding. Klein punt van aandacht is het feit dat de tussen de gemeente Roermond en VRLN gemaakte afspraken niet zijn vastgelegd in een contractenregister.
38
5
VERDIEPENDE ANALYSE: ONTWIKKELINGSMIJ. MIDDEN-LIMBURG
5.0
INTRODUCTIE
Dit hoofdstuk geeft voor een beter begrip van de paragrafen 5.3 en verder, eerst een uiteenzetting van doel, taken, structuur en financiering van deze verbonden partij (5.1). Ook wordt een korte doorkijk naar de toekomstige ontwikkelingen rondom de Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg (OML) gegeven (5.2). Vervolgens worden de elementen van ‘public governance’ (sturen, beheersen, toezicht en verantwoorden) aan de hand van de onderzoeksbevindingen gerelateerd aan het bij ieder element behorende normenkader (5.3 tot en met 5.6). De bevindingen zoals verwoord in deze paragrafen worden tenslotte in de conclusie van dit hoofdstuk getoetst aan de begrippen doeltreffendheid, doelmatigheid en risicobeheersing (5.7).
5.1
OML: DOEL, TAKEN, STRUCTUUR EN FINANCIERING
De Ontwikkelmaatschappij Midden-Limburg (OML) is een besloten vennootschap en kent haar oorsprong in de gemeenschappelijke regeling ‘Industrieschap Roerstreek’ en later in de besloten vennootschap REO Midden-Limburg BV (REO). Na opheffing van de gemeenschappelijke regeling is REO in 1998 opgericht door de raden van de gemeenten Roermond en Roerdalen. Het doel was om binnen de regio van de aangesloten gemeenten te komen tot regionale economische ontwikkeling en om werkgelegenheid te stimuleren. De gemeente Roermond bezat ca. 87% van de aandelen. Het overige aandelenkapitaal was in het bezit van de voormalige gemeenten Haelen en Heel en de industriebank LIOF gekomen. In het kader van de gemeentelijke herindeling (2007) is in de regio Midden-Limburg, mede op initiatief van de provincie Limburg, besloten om met meer gemeenten te gaan samenwerken binnen het economisch domein en op toeristisch/recreatief gebied. De gemeenten Roermond, Roerdalen en Leudal zijn hiertoe tot een eensluidend raadsvoorstel gekomen, REO door middel van een statutaire naamswijziging te transformeren tot OML. Medio 2010 is ook de gemeente Echt-Susteren tot OML toegetreden. Actueel is op dit moment de eventuele toetreding van Maasgouw tot OML. Het college van B&W van Maasgouw heeft een voorstel tot toetreding OML toegestuurd aan de Raad, dat in de raadvergadering van 27 september wordt besproken. 5.1.1 Doel en taken OML heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de regionale economische ontwikkeling van Midden-Limburg, in het bijzonder door het ontwikkelen, beheren en revitaliseren van bedrijvenconcentratiegebieden voor behoud en noodzakelijke groei van de werkgelegenheid in het gezagsgebied van de participerende gemeenten. Daarnaast heeft OML tot doel te fungeren als intermediair tussen het bedrijfsleven en overheidsorganisaties, bedrijfs(verzamel)gebouwen te exploiteren, structuurversterkende projecten in de regio uit te voeren en vorm en inhoud te geven aan de één-loket functie binnen de gemeenten. 39
5.1.2 Structuur: bestuur en organisatie Conform de statuten van OML (2011, statuten wijziging) zijn binnen de besloten vennootschap te onderscheiden: het bestuur (directie), de Raad van Commissarissen (RvC) en de Algemene vergadering van Aandeelhouders (AvA). De vennootschap wordt bestuurd door een directie. De RvC is belast met het toezicht op het beleid van de directie van de vennootschap en op de algemene gang van zaken in de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. De RvC staat de directie met raad terzijde. Tot slot wordt ieder jaar, binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, de jaarlijkse vergadering van aandeelhouders gehouden, bestemd voor de behandeling en vaststelling van de jaarrekening. De directie en de RvC verschaffen aan de AvA alle (gevraagde) inlichtingen, tenzij een zwaarwichtig belang der vennootschap zich daartegen verzet. OML kent een platte structuur, waardoor de klanten meestal rechtstreeks zaken doen met de specialisten. OML werkt binnen een matrixorganisatie, waarbij de verschillende product/marktcombinaties centraal zullen staan, met binnen een regio (gemeente) één aanspreekpunt voor alle producten en diensten die OML levert. Concreet betekent dit dat een consultant de verantwoordelijkheid heeft over het ontwikkelen en herstructureren van bedrijventerreinen, het parkbeheer, de intermediaire functie, gebouwenexploitatie en het uitvoeren van economische projecten in een bepaalde gemeente. De consultants worden hierbij ondersteund door interne of externe assistenten. De structuur van OML ziet er schematisch als volgt uit:
5.1.4 Financieel belang Het financieel belang van de gemeente Roermond is gerelateerd aan het verkregen aandelenkapitaal. Tot medio 2010 bedroeg het aandelenkapitaal van de gemeente Roermond ca. 87%. Na de transformatie van REO naar OML en later bij de toetreding van de gemeente Echt40
Susteren tot de OML, is het aandelenkapitaal herverdeeld. De gemeente Roermond bezit nu 46,3% van het aandelenkapitaal. De boekwaarde c.q. de verkrijgingsprijs van het pakket bedraagt ruim € 770.000,-. De toetreding van de gemeente Maasgouw zal opnieuw tot een herverdeling van de aandelen leiden.
5.2
RECENTE EN TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN
In het ondernemingsplan 2010- 2014 van OML (vastgesteld in de AvA op 18 juni 2010) worden een aantal toekomstige ontwikkelingen geschetst. Volgens het plan zullen de ontwikkelingen binnen OML de komende jaren mede gebaseerd zijn op uitwerking van de Regiovisie. OML zal op het gebied van (her)ontwikkeling van bedrijventerreinen en de intermediaire functie (tussen bedrijfsleven en overheid), binnen het economisch domein, een wezenlijke bijdrage leveren aan de uitwerking van de regionale opgave en, in het verlengde hiervan, de Regiovisie.
5.3
HET ELEMENT STUREN GETOETST AAN DE NORMEN
Norm A1: De gemeente Roermond heeft in haar begroting een paragraaf ‘verbonden partijen’ opgenomen (artikel 9, lid 2 BBV). Conform de artikelen 15, 67 en 69 van het BBV bevat deze paragraaf in ieder geval: – Het openbaar belang dat de gemeente Roermond nastreeft met de verbonden partijen. – De visie op en beleidsvoornemens met de verbonden partijen in relatie tot de realisatie van de gemeentelijke doelstellingen, die zijn opgenomen in de begroting. – De doelen van de gemeente Roermond per verbonden partij, welke specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden (SMART) zijn geformuleerd.
De gemeente Roermond heeft in haar begroting 2011 een paragraaf ‘verbonden partijen en participaties’ opgenomen. Het openbaar belang van de verbonden partij OML is geformuleerd. De gemeente Roermond focust zich op de creatie van een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Om de ambities ten aanzien van de werkgelegenheid te kunnen verwezenlijken, moet het voor bedrijven aantrekkelijk zijn én blijven om zich in Roermond te vestigen. De Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg (OML) vervult daarbij een voortrekkersrol. De gemeente Roermond kiest voor stevig opereren op marketing en acquisitie. Een visie op en beleidsvoornemens in relatie tot de gemeentelijke doelstellingen ontbreken in de paragraaf ‘verbonden partijen en participaties’. Ook zijn de gemeentelijke doelstellingen ten aanzien van OML niet SMART geformuleerd. Daarbij dient te worden opgemerkt dat het SMART formuleren van doelstellingen voor OML een lastige opgave is, omdat in de huidige economische omstandigheden acquisitie en grondverkopen moeilijk in realistische kwantitatieve opgaven zijn vast te leggen.
41
Norm A2: De gemeente Roermond beschikt over een uitgewerkte beleidslijn, in de vorm van een ‘nota verbonden partijen’, voor het al dan niet (mede) oprichten van en/of participeren in verbonden partijen. In deze nota geeft de raad de doelstellingen met, aansturing van en kaders voor verbonden partijen aan.
Binnen de gemeente Roermond is geen sprake van een uitgewerkt beleidskader in de zin van een nota verbonden partijen. De gemeente kiest ervoor de gemeenteraad te informeren aan de hand van de paragraaf ‘verbonden partijen’ in de begroting en jaarstukken.
Norm A3: De gemeente heeft inzicht in de gemaakte afspraken/contracten met de verbonden partijen. Deze zijn schriftelijk vastgelegd en de onderliggende overeenkomsten zijn opgenomen in een integraal en gestructureerd contractenregister.
Het ondernemingsplan 2010-2014 van OML richt zich op de uitvoering van de activiteiten van de vennootschap en bevat minimaal informatie over de volgende onderdelen: 1. een strategische visie; 2. een overzicht van de onderhanden projecten; 3. een prognose van de omzet, en 4. een financiële paragraaf waaruit de meerjarige financieringsbehoefte van de vennootschap blijkt. Indien partijen naar aanleiding van het ondernemingsplan afspraken maken, worden deze afspraken vastgelegd in het verslag van de AvA en in een afsprakenkader aan het ondernemingsplan gehecht. Met het door AvA vastgestelde ondernemingsplan worden eenduidige kaders geschapen waarbinnen de vennootschap effectief en doelmatig kan opereren. Binnen de gestelde kaders geeft OML uitvoering aan het ondernemingsplan. Conform de rollennota sluit OML hiertoe realiseringsovereenkomsten met de gemeenten af. In de realiseringsovereenkomsten worden afspraken gemaakt over de wederzijdse rechten en plichten en de toedeling van de risico’s. Hierbij zullen zowel OML als de bij de ontwikkeling betrokken gemeenten voor zichzelf af moeten wegen of de concrete ontwikkeling past binnen de financiële (on)mogelijkheden. Indien nodig zal de desbetreffende gemeente een bijdrage moeten leveren in het bedrijfseconomisch tekort om een door haar gewenste ontwikkeling te kunnen realiseren. Als dit het geval is, zal de raad van de betreffende gemeente hiervoor krediet beschikbaar moeten stellen. De tussen de gemeente Roermond en OML gemaakte afspraken zijn niet vastgelegd in een contractenregister.
42
5.4
HET ELEMENT BEHEERSEN GETOETST AAN DE NORMEN
Norm B1: De gemeente Roermond en de verbonden partij hebben duidelijke afspraken gemaakt over de frequentie en inhoud van tussentijdse informatievoorziening. De tussentijdse rapportages geven voldoende inzicht in de realisatie van de beleidsdoelstellingen tijdens de uitvoering.
De gemeente Roermond en OML hebben duidelijke afspraken gemaakt over de frequentie en inhoud van tussentijdse informatievoorziening. Eenmaal per kwartaal legt de directie verantwoording af aan de RvC over de bedrijfsvoering van de OML (kwartaalrapportages). Daarnaast vindt er eenmaal per kwartaal overleg plaats met de portefeuillehouders EZ, dit om afstemming op inhoud/beleid te bewerkstelligen.
Norm B2: De resultaten/prestaties van de verbonden partij zijn conform de doelstellingen (inhoudelijk en financieel) van de gemeente Roermond. De gemeente neemt initiatief tot tussentijdse bijsturing mochten de resultaten/prestaties (dreigen te gaan) afwijken van de gemaakte afspraken.
Hoewel strikt genomen hier geen uitspraak over kan worden gedaan (de gemeentelijke doelstellingen zijn niet SMART geformuleerd), blijk uit de jaarverslagen van OML dat in de loop der jaren de contacten met bedrijven hebben geleid tot toenemende bedrijvigheid in Roermond en omstreken en dat er sprake is van eendrachtige samenwerking tussen de gemeenten en de ontwikkelmaatschappij. Gezien de huidige economische tegenwind staan de resultaten en prestaties van OML onder druk. Zowel de RvC als de AvA worden van deze ontwikkelingen periodiek op de hoogte gehouden. Voor OML geldt dat geen feitenmateriaal beschikbaar is waaruit blijkt dat in het verleden tussentijdse bijsturing door de gemeente Roermond heeft plaatsgevonden.
Norm B3: De verbonden partij benchmarkt haar prestaties tenminste eens per twee jaar ten opzichte van de prestaties van soortgelijke organisaties in het land en biedt de gemeente Roermond schriftelijk inzicht in de resultaten van deze vergelijking en een verklaring van opmerkelijke verschillen.
OML vergelijkt haar prestaties ten opzichte van de prestaties van soortgelijke ontwikkelingsmaatschappijen in het land niet. Gezien het feit dat de prestaties van dergelijke organisaties zeer regionaal gebonden zijn, is een vergelijkend onderzoek ook niet het meest geëigende instrument om een oordeel over het eigen presteren te vormen.
Norm B4: De risicoparagraaf in de verantwoordingsrapportages van de verbonden partij bevat een risicoinventarisatie, een classificatie van deze risico’s en de aanwezige beheersmaatregelen.
Afhankelijk van het beschikbare eigen vermogen heeft OML een (integrale) financieringsbehoefte. Om deze financieringsbehoefte in te vullen, doet OML een aanvraag bij haar aandeelhouders dan wel bij externe financiers, waarvoor de aandeelhouders garant dienen te staan. De aandeelhouders (in casu de gemeente Roermond) toetsen de kredietaanvraag. Deze toets moet idealiter niet meer of minder inhouden dan de beantwoording van de vraag of OML in staat zal 43
blijken tijdig en volledig aan de afgesproken betalingsverplichtingen te voldoen. Dit gebeurt onder meer aan de hand van de financiële gegevens en de onderliggende projectplannen, uiteraard wordt daarbij ook de publieke taak van OML en het risicoprofiel van de betreffende ontwikkeling meegewogen. De regelmatige kredietbeoordeling is bedoeld om de voortgang te volgen en te toetsen of de terugbetaling van de verstrekte leningen niet in gevaar komt. Indien over wordt gegaan tot aankoop van een nieuw bedrijventerrein/grond stellen de gemeenten voorwaarden/condities voor garantstelling op. Door tijdig en zorgvuldig uitvoering te geven aan de rollen van aandeelhouder, opdrachtgever en financier tracht de gemeente Roermond grip te houden op de financiële consequenties. Als de consequenties direct voortvloeien uit de in het verleden mede door de gemeenten gemaakte keuzes, kan dat voor de gemeente de noodzaak met zich mee brengen om (alsnog) bij te springen om de solvabiliteit van OML op niveau te houden (in de rol van aandeelhouder), dan wel de realisatie van een ontwikkeling veilig te stellen (in de rol van opdrachtgever). De jaarverslagen van OML bevatten een risicoparagraaf. In deze paragraaf wordt een beeld geschetst van mogelijke risico’s in de bedrijfsvoering van OML en maatregelen die zijn genomen om een redelijke mate van zekerheid te bereiken waarmee risico’s worden beheerst. Er wordt ingegaan op de risico’s verbonden aan de bedrijfsvoering op strategisch niveau, planning en control, standaardisatie van processen, financiën, informatievoorziening, personele bezetting en concrete risicogevallen. De financiële resultaten van OML worden bereikt door bedrijventerreinen te ontwikkelen door middel van het bouwrijp maken van gronden bestemd voor bedrijfsmatige activiteiten. Aangezien het tot ontwikkeling brengen van een terrein, alvorens het als bouwkavel verkocht kan worden, enkele jaren in beslag neemt is het nodig om over een strategische voorraad aan gronden te beschikken. Op basis van het ondernemingsplan 2010-2014 dient er, om een historisch gemiddelde omzet van ontwikkeling van 5 à 7 hectare aan grond te behalen, een voorraad van 20 hectare direct uitgeefbaar op voorraad te zijn. Dit omwille van een voldoende gedifferentieerd aanbod. Op basis van de huidige voorraad aan gronden is OML tot medio 2030 in staat voldoende opnamecapaciteit te bieden. OML staat echter aan de vooravond van een trendbreuk met betrekking tot deze uitgangspunten en werkwijze. Gebieden die nu niet bestemd zijn voor bedrijfsmatige activiteiten, zullen deze status in de toekomst ook niet gemakkelijk meer krijgen.15 Indien gemeenten toch overgaan tot het bestemmen van meer bedrijfsontwikkelgebieden, is dat direct van invloed op de bedrijfsresultaten. Op termijn kan dit een verzwakking van de financiële positie van de vennootschap betekenen. Op grond van bovenstaande situatieschets en door de onmiskenbare vraaguitval en prijsdalingen als gevolg van de economische crisis zal het zwaartepunt van de taakuitvoering van de
15
De toetreding van de gemeente Echt-Susteren en de daaruit voortvloeiende ontwikkeling van bedrijventerrein St. Joost impliceert indirect de laatste grote nieuwe toevoeging. 44
ontwikkeling en exploitatie van bedrijventerreinen moeten verschuiven naar het beheren en onderhouden van bedrijventerreinen. In de lopende grondexploitaties wordt de geplande doorlooptijd beïnvloed door afwijkende conjuncturele ontwikkelingen. OML rekent dit tot het gebruikelijke ondernemingsrisico. Door fasering in het proces van bouwrijp maken van gronden, kan een deel van de investeringen afhankelijk van de vraag worden gestuurd. Dit heeft een drukkend effect op de rentelasten. Het risico van onverkoopbare voorraad doet zich in de uitvoeringsfase, gelet op het unieke en schaarse karakter van het product, nauwelijks voor. Hooguit treedt het renterisico op van een langer liggende voorraad. Het weerstandsvermogen en de liquiditeitspositie van OML zijn op dit moment van voldoende omvang om dit risico te dragen. Door de waardedaling van onroerend goed is gemeentelijk grondbeleid omgeslagen in een risicovolle onderneming. Als gevolg van de economische crisis hebben vrijwel alle gemeenten in het land te maken met een vertraagde uitgave van gronden. Omdat de gemeente Roermond niet over eigen grondexploitaties beschikt, is het risico – in vergelijking met gemeenten die hier wel over beschikken – minder groot. Niettemin loopt de gemeente, als aandeelhouder, het risico dat de boekwaarde c.q. de verkrijgingsprijs van het aandelenkapitaal daalt.
5.5
HET ELEMENT VERANTWOORDEN GETOETST AAN DE NORMEN
Norm C1: De verbonden partij rapporteert conform de met de gemeente Roermond overeengekomen wijze (format en frequentie) over de resultaten/prestaties en financiën – via het bestuur van de verbonden partij – aan het college van B&W van Roermond. Het college verwerkt deze verantwoording in de Planning en Control producten (bestuursrapportages en jaarrekening) ten behoeve van de gemeenteraad.
De directie van OML hecht veel waarde aan commitment, draagvlak en transparantie en rapporteert aan het college/de gemeenteraad van de partnergemeenten en aan de RvC op de daartoe geijkte momenten in de planning- en controlcyclus door middel van: ondernemingsplan, jaarplan, jaarverslag en jaarrekening, kwartaalrapportages, projectplannen met revisierapporten op kwartaalbasis en tot slot een maandelijks liquiditeitsoverzicht. Ieder kwartaal legt de directie verantwoording af aan de RvC ten behoeve van de bedrijfsvoering. Daarnaast vindt eenmaal per kwartaal overleg plaats met de portefeuillehouders van de partnergemeenten, in de rol van opdrachtgever, om afstemming te zoeken op de inhoud. OML legt daarnaast jaarlijks (bij de jaarrekening) een beleidsplan voor dat zich richt op de middellange termijn (3 tot 5 jaar). In dit beleidsplan wordt ingegaan op de voorgenomen ontwikkelingen en activiteiten en hoe deze zich verhouden tot de mogelijkheden van de markt. Op basis van dit beleidsplan wordt de vertaling gemaakt naar de concrete doelstellingen voor OML. Bij de jaarrekening van het jaar daaropvolgend wordt gerapporteerd over de uitvoering van het beleidsplan in het afgelopen jaar.
45
Het college van B&W verwerkt deze verantwoordingsinformatie vervolgens in de gemeentelijke Planning en Control producten (bestuursrapportages en jaarrekening) ten behoeve van de gemeenteraad.
Norm C2: Het college van B&W van de gemeente Roermond verstrekt, conform haar actieve informatieplicht, alle informatie rondom verbonden partijen aan de gemeenteraad die zij nodig heeft om haar kaderstellende en controlerende taken naar behoren te kunnen uitoefenen. De gemeenteraad neemt op haar beurt een kritische houding aan ten aanzien van de doelmatigheid en doeltreffendheid van de verbonden partijen.
Op basis van de gevoerde gesprekken is bij de onderzoekers de indruk ontstaan dat het college van B&W van de gemeente Roermond alle informatie verstrekt aan de gemeenteraad die zij nodig heeft om haar kaderstellende en controlerende taken naar behoren te kunnen uitoefenen. Ter onderbouwing van deze bevinding kan echter geen feitenmateriaal worden overlegd c.q. concrete voorbeelden worden benoemd.
5.5
HET ELEMENT TOEZICHT HOUDEN GETOETST AAN DE NORMEN
Norm D1: De gemeente Roermond heeft het bestuurlijk toezicht op de verbonden partijen geregeld conform de code voor ‘corporate governance’’.16
De RvC is belast met het toezicht op het beleid van de directie van de vennootschap en op de algemene gang van zaken in de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Daarnaast staat de RvC de directie met raad terzijde. Bij de vervulling van hun taak richten de commissarissen zich naar het belang van de vennootschap en de met deze verbonden onderneming. Op 5 juni 2009 hebben de aandeelhouders van REO BV, de gemeenten Roermond, Leudal en Roerdalen, afscheid genomen van de naam REO. De aandeelhouders hebben in diezelfde vergadering een nieuwe Raad van Commissarissen geïnstalleerd, die inmiddels door vervanging van personen en de toetreding van de gemeente Echt-Susteren is gewijzigd. Op grond van de code ‘corporate governance’ dient een RvC te bestaan uit onafhankelijke personen. Dit om mogelijk tegenstrijdige belangen bij bestuurders en commissarissen te voorkomen. In het kader van de integratie/start van OML is in juni 2009 bewust besloten de wethouders van de aandeelhoudende gemeenten te benoemen tot RvC. De wethouder economische ontwikkelingen en regionale samenwerking van de gemeente Roermond is lid namens de gemeente Roermond. Ook bij de start van REO in 1998 is voor deze constructie gekozen. 16
De OML is weliswaar een vennootschap, maar geen beursgenoteerde NV. Strikt genomen is voor OML het hanteren van een governance code geen wettelijke verplichting. De publieke dimensie van OML maakt het echter gewenst dat deze BV wel een governance code hanteert en daarmee voor alle belanghebbenden transparant maakt vanuit welke beginselen de onderneming bestuurd wordt. Gelet op de vele verschillen met een beursgenoteerde onderneming is het integraal van toepassing verklaren van de Nederlandse Corporate Governance Code niet praktisch. Daarom heeft OML een eigen code opgesteld. 46
In eerste instantie was de zittende RvC benoemd voor één jaar: van de start van OML in juni 2009 tot juni 2010. Door de toetreding van de gemeente Echt-Susteren medio 2010 en de verwachte toetreding van de gemeente Maasgouw is dit besluit tweemaal met één jaar verlengd. Per 1 juli 2012 is de zittende RvC teruggetreden en is een onafhankelijke RvC aangesteld in lijn met de code ‘corporate governance’. Niet langer maken wethouders van de aandeelhoudende gemeenten deel uit van de RvC. De burgemeester van de gemeente Roermond vertegenwoordigt de gemeente in de jaarlijkse algemene aandeelhoudersvergadering van OML. De inbreng van de burgemeester wordt voorbereid door het ambtelijk apparaat, waarna deze wordt voorgelegd aan het college van B&W. De gemeenteraad wordt in de gelegenheid gesteld een reactie te geven. De betrokken Raadscommissie ‘bestuur & middelen’ heeft inzicht in de geagendeerde stukken. De gemeenteraad handelt met name reactief en incident gestuurd. De aandacht van het college van B&W is afhankelijk van de zwaarte van het dossier.
Norm D2: Eventuele (acute) financiële en/of politiek-bestuurlijke risico’s die zich voordoen binnen de verbonden partij worden – buiten de reguliere verantwoordingscyclus om – gemeld bij het bestuurlijk toezichthoudend orgaan van deze verbonden partij.
Conform de afspraken zoals vastgelegd in de rollennota informeren directie en RvC haar AvA, buiten de reguliere verantwoordingscyclus om, in het geval van (acute) financiële en/of politiekbestuurlijke risico’s. Het acute karakter van het risico wordt door directie/RvC afgewogen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid. De raadscommissie wordt periodiek schriftelijk geïnformeerd over relevante ontwikkelingen bij OML (schriftelijke mededelingen commissie Ruimte). De agenda van de algemene vergadering van aandeelhouders (AvA) wordt samen met het jaarverslag vooraf in de commissie Bestuur en Middelen besproken waarbij gelegenheid bestaat om vragen te stellen over de agenda van de aandeelhoudersvergadering en over het jaarverslag. Indien relevant worden deze vragen door de burgemeester als gemeentelijke vertegenwoordiger in de AvA gesteld.
Norm D3: Binnen de gemeente Roermond is sprake van functiescheiding tussen de rollen van ‘opdrachtnemer’ en ‘opdrachtgever’ (ofwel, scheiding tussen financiële en inhoudelijke verantwoordelijkheid). Deze functiescheiding is zowel op ambtelijk als bestuurlijk niveau vormgegeven.
Binnen de gemeente Roermond is op ambtelijk niveau sprake van scheiding tussen financiële en inhoudelijke verantwoordelijkheid. Wanneer OML krediet aanvraagt bij de gemeente Roermond beoordelen de financieel adviseurs de aanvraag. Als wordt overgegaan tot aankoop van een nieuw bedrijventerrein/grond stellen de financieel adviseurs en de juristen van de gemeente Roermond de voorwaarden/condities voor garantstelling op. De inhoudelijke betrokkenheid ligt bij de vakspecialisten op de afdeling stadsontwikkeling. 47
Daarnaast is er ook sprake van functiescheiding op bestuurlijk niveau. De portefeuillehouder, van economische zaken, regionale samenwerking en ruimtelijke ordening, tevens voorzitter van de RvC van OML, heeft niet ook de portefeuille financiën in handen.
Norm D4: Financieel deskundigen van de gemeente Roermond beoordelen de rapportages van de verbonden partij (begroting, jaarrekening, controleverklaring, rapport van bevindingen externe accountant etc.), waarbij bijzondere aandacht uitgaat naar de waarborging van de continuïteit van de verbonden partij.
De contactfunctionaris OML beoordeelt, in nauwe afstemming met de financieel beleidsadviseur van de gemeente Roermond, de P&C documenten, die vanuit OML worden aangeleverd. Er vindt bij beoordeling van deze documenten geen ambtelijke afstemming plaats op regionaal niveau. Uit de rollennota blijkt dat de Treasury-functie van de gemeente Roermond tevens wordt betrokken bij de verantwoordingsvraagstukken. De betrokkenheid van Treasury is functioneel van aard, in die zin dat Treasury wordt betrokken als het gaat om financieringsvoorwaarden, maar ook om het al dan niet verstrekken van leningen, te bezien vanuit het totale weerstandsvermogen van de gemeente.
5.7
SAMENVATTING EN BEOORDELING
Bovenstaande bevindingen rondom OML zijn in onderstaande tabel kort samengevat weergegeven. Deze bevindingen zijn in de tabel zodanig gepositioneerd, zodat ze de relatie weergeven tussen de vier aspecten uit het normenkader: sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht houden en de kernelementen van de vraagstellen van het onderzoek: doeltreffendheid, doelmatigheid en risicobeheersing. Daarbij is gebruik gemaakt van de ‘stoplichtenmethode’: wordt aan een norm voldaan dan is het vlak groen gekleurd, wordt gedeeltelijk aan de norm voldaan dan is het vlak oranje van kleur en wordt niet aan een norm voldaan, dan is het vlak rood gekleurd. Norm A. A1
Doelmatigheid
Doeltreffendheid
Risicobeheersing
Sturen De gemeente Roermond heeft conform het BBV een artikel ‘verbonden partijen’ opgenomen in haar begroting en jaarstukken. Visie op- en beleidsvoornemens ontbreken. Daarnaast zijn de gemeentelijke doelstellingen met de verbonden partij OML niet SMART
48
Norm
Doelmatigheid
Doeltreffendheid
Risicobeheersing
geformuleerd. A2
De gemeente Roermond beschikt niet over een ‘nota verbonden partijen’.
A3
Met het door AvA vastgestelde ondernemingsplan worden eenduidige kaders geschapen waarbinnen de vennootschap effectief en doelmatig kan opereren. In de realiseringsovereenkomsten tussen OML en gemeenten staan afspraken over de wederzijdse rechten en plichten en de toedeling van risico’s. De gemaakte afspraken zijn niet vastgelegd in een contractenregister.
B. Beheersen B1
Afspraken over frequentie en inhoud van tussentijdse informatievoorziening zijn gemaakt. Tussentijdse rapportages geven inzicht in realisatie van beleidsdoelstelling.
B2
Gemeentelijke doelstellingen zijn niet SMART geformuleerd; strikt genomen kan hierover geen uitspraak worden gedaan.
B3
OML vergelijkt haar prestaties niet met soortgelijke ontwikkelingsmaatschappijen. Vergelijkend onderzoek is echter ook niet het meest geëigende instrument om een oordeel te vormen over de eigen prestaties.
B4
C.
De jaarverslagen van OML bevatten een risicoparagraaf. In deze paragraaf wordt een beeld geschetst van mogelijke risico’s in de bedrijfsvoering van OML en de maatregelen die zijn genomen om een redelijke mate van zekerheid te bereiken waarmee risico’s worden beheerst. Verantwoorden
C1
OML rapporteert aan het college van B&W en aan de RvC op de daartoe geijkte momenten in de planning- en controlcyclus: ondernemingsplan, jaarplan, jaarverslag en jaarrekening, kwartaalrapportages, projectplannen met revisierapporten op kwartaalbasis en een maandelijks liquiditeitsoverzicht.
C2
College van B&W verstrekt conform actieve informatieplicht informatie aan de ge17 meenteraad.
17
Er is geen kleurcode toegekend, omdat ter onderbouwing van deze bevinding geen feitenmateriaal kan worden overlegd c.q. concrete voorbeelden kunnen worden benoemd. 49
Norm D.
Doelmatigheid
Doeltreffendheid
Risicobeheersing
Toezicht houden
D1
Per 1 juli 2012 is de zittende RvC teruggetreden en is een onafhankelijke RvC aangesteld in lijn met de code ‘corporate governance’.
D2
Directie en RvC melden acute risico’s direct bij 18 AvA.
D3
Binnen de gemeente Roermond is op ambtelijk en bestuurlijk niveau sprake van functiescheiding.
D4
Betrokkenheid afdeling Treasury.
Op basis van voorstaand schema kan het volgende worden geconcludeerd over de mate van doelmatigheid, doeltreffendheid en risicobeheersing in de gemeente Roermond in de relatie tussen de gemeente Roermond en OML: Doeltreffendheid Op basis van voorgaande feitelijke bevindingen concluderen wij dat in beperkte mate sprake is van een doeltreffende relatie tussen de gemeente Roermond en OML. In de kern baseren wij deze conclusie op het feit dat de gemeente Roermond een paragraaf ‘verbonden partijen’ heeft opgenomen in haar begroting en jaarstukken, waarin het openbaar belang is geformuleerd. Een visie op en beleidsvoornemens met de verbonden partij ontbreekt echter en ook de gemeentelijke doelstellingen ten aanzien van OML zijn niet SMART geformuleerd. Tot slot ontbreekt het in Roermond aan een ‘nota verbonden partijen’. Doelmatigheid Hoewel wij constateren dat inspanningen van OML hebben geleid tot toenemende bedrijvigheid, en daarmee samenhangende financiële voordelen voor de regio, in Roermond en de regio Midden-Limburg, is het niet mogelijk om zuivere conclusies te trekken ten aanzien van de doelmatigheid in de relatie tussen de gemeente Roermond en OML. Tussen de prestaties van OML en het efficiënt inzetten van beschikbare middelen bestaat geen causaal verband. Daarnaast worden de prestaties van OML niet gebenchmarkt. Een vergelijkend onderzoek is ten aanzien van dit type verbonden partijen ook niet het meest geëigende instrument om een oordeel over het eigen presteren/de doelmatigheid te vormen. 18
Er is geen kleurcode toegekend, omdat ter onderbouwing van deze bevinding geen feitenmateriaal kan worden overlegd c.q. concrete voorbeelden kunnen worden benoemd.
50
Risicobeheersing Op basis van voorgaande feitelijke bevindingen concluderen wij dat sprake is van voldoende risicobeheersing vanuit de gemeente Roermond in de richting van OML. In de kern baseren wij deze conclusie op het feit dat OML de eventuele risico’s systematisch in kaart brengt. De risicoparagraaf in het jaarverslag van OML schetst een beeld van mogelijke risico’s in de bedrijfsvoering van OML, samen met maatregelen die worden genomen om deze risico’s in te perken of te beheersen. Per 1 juli 2012 is de zittende RvC teruggetreden en is een onafhankelijke RvC aangesteld in lijn met de code ‘corporate governance’. Op ambtelijk alsook op bestuurlijk niveau is sprake van functiescheiding. Bij verantwoordingsvraagstukken van de verbonden partij wordt expertise ingebracht van de Treasury afdeling.
51
6
CONCLUSIES
6.1
REIKWIJDTE CONCLUSIES
Het onderzoek naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en de risicobeheersing van verbonden partijen van de gemeente Roermond, heeft zich – na een quick scan onder alle twintig verbonden partijen – toegespitst op de drie potentieel meest risicovolle verbonden partijen van deze gemeente; Westrom, Veiligheidsregio Limburg-Noord en Ontwikkelingsmaatschappij MiddenLimburg. De feitelijke bevindingen inzake de wijze waarop de gemeente Roermond invulling geeft aan de elementen sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht houden rondom deze drie verbonden partijen zijn uiteengezet in voorgaande drie hoofdstukken. Daaraan zijn per casus deelconclusies ontleent op de aspecten doeltreffendheid, doelmatigheid en risicobeheersing. Ook de navolgende conclusie is opgedeeld in deze drie elementen van de hoofdvraag (doeltreffendheid, doelmatigheid en risicobeheersing). Per element wordt een antwoord gegeven op de vraag of, en zo ja, in hoeverre, er sprake is van afdoende doeltreffendheid, doelmatigheid en risicobeheersing in de relatie van de gemeente Roermond tussen de aan haar verbonden partijen. Gezien het feit dat dit onderzoek zich heeft ‘beperkt’ tot de verbonden partijen Westrom, Veiligheidsregio Limburg-Noord en Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg, wordt in navolgende conclusies bij vermelding van ‘verbonden partijen’ ook slechts naar deze drie partijen verwezen. Dit laat echter onverlet dat een aantal sub-conclusies (van meer algemene aard) op alle verbonden partijen van toepassing zijn en de daaruit volgende aanbevelingen ook breder kunnen worden ingezet voor het aanscherpen van de regie op verbonden partijen vanuit de gemeente Roermond.
6.2
DOELTREFFENDHEID
Ten aanzien van het aspect doeltreffendheid concluderen wij het volgende: De mate waarin de gemeente Roermond haar beleidsdoelstellingen realiseert via deelname in verbonden partijen, is voor Westrom onomstotelijk als doeltreffend te typeren. Ook de relatie met OML is tot op zekere hoogte doeltreffend te noemen, wegens de aantoonbare meerwaarde van deze verbonden partij voor de gemeente en de regio, echter ontbreekt het aan heldere doelstellingen vanuit Roermond ten aanzien van deze relatie. Voor wat betreft de (verplichte) deelname in de VRLN zijn de beleidsdoelstellingen enerzijds versus de beleidsinhoudelijke prestaties anderzijds onvoldoende transparant, waardoor hierover geen definitief oordeel wordt gegeven.
52
Deze conclusie wordt met de volgende sub-conclusies onderbouwd: a. De gemeenteraad van Roermond heeft geen uitgewerkte beleidslijn, in de vorm van een ‘nota verbonden partijen’, vastgesteld. Het ontbreekt gemeenteraad en college hiermee aan een kader voor het al dan niet (mede) oprichten en/of participeren in verbonden partijen. b. De ambtelijke organisatie en het college bieden de gemeenteraad van Roermond geen volledig en actueel overzicht van de aan haar verbonden partijen. In de begroting en rekening is weliswaar een paragraaf verbonden partijen opgenomen, maar over de jaren 2010 en 2011 bezien bevat deze geen actueel en volledig overzicht van de verbonden partijen. c. In de paragraaf verbonden partijen van begroting en rekening heeft de gemeenteraad helder vastgesteld welk openbaar/maatschappelijk belang zij nastreeft met de verbonden partijen. d. De visie op en beleidsvoornemens met de verbonden partijen in relatie tot de gemeentelijke doelstellingen zijn in begroting en rekening door de gemeenteraad van Roermond, conform haar kaderstellende rol, op hoofdlijnen geformuleerd. e. De gemeentelijke doelstellingen met de verbonden partijen zijn door ambtelijke organisatie en college niet specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden (SMART) geformuleerd. De formulering van de doelstellingen met deelname in Westrom vormen daarop een positieve uitzondering. f.
De ambtelijke organisatie en het college van Roermond heeft met de aan haar verbonden partijen afspraken gemaakt over de frequentie en inhoud van tussentijdse informatievoorziening.
g. De tussentijdse rapportages geven voldoende inzicht in de prestaties van de verbonden partijen. Dit geldt voor Westrom en OML. De informatieverstrekking van VRLN beperkt zich tot de reguliere planning- en control momenten.
6.3
DOELMATIGHEID
Ten aanzien van het aspect doelmatigheid concluderen wij het volgende: De mate waarin de financiële bijdrage/participatie van de gemeente Roermond opweegt tegen de daarvoor geleverde prestaties door de verbonden partij kan voor Westrom als doelmatig wor-
53
den getypeerd. Voor wat betreft VRLN en OML is de verhouding tussen prestaties en financiën onvoldoende transparant, waardoor hierover geen definitief oordeel kan worden gevormd. Deze conclusie wordt met de volgende sub-conclusies onderbouwd: a. De verbonden partijen rapporteren op de daartoe geijkte momenten in de planning- en controlcyclus (begroting, rekening en kwartaalrapportages), en in een daartoe overeengekomen rapportageformat aan het college van Roermond. b. De betreffende raadscommissie en de gemeenteraad wordt - via het bestuur van de verbonden partij en vervolgens het college van B&W - buiten de reguliere verantwoordingscyclus om ad hoc geïnformeerd over bepaalde (belangrijke, actuele) ontwikkelingen, respectievelijk door middel van de collegemeldingen en de raadsinformatiebrieven. Het college geeft zodoende adequaat invulling aan haar actieve informatieplicht. c. Het college van Roermond neemt initiatief tot tussentijdse bijsturing daar waar de prestaties (dreigen te gaan) afwijken van de verwachtingen. De prestaties van Westrom komen grotendeels overeen met de oorspronkelijke beleidsinhoudelijke en financiële doelstellingen/wensen van de gemeente Roermond. Zoals reeds genoemd, is dit voor wat betreft OML en de VRLN dit niet duidelijk geworden. Het huidig economisch tij zorgt wel voor spanning op deze prestaties bij zowel Westrom, VRLN als OML. d. De gemeenteraad en het college worden door de verbonden partijen als kritisch beschouwd als het gaat om de resultaten/prestaties van de aan haar verbonden partijen. Het gemeentebestuur deelt dit beeld over zichzelf en haar ambtelijke organisatie. Vooral de financiële prestaties van de verbonden partijen liggen – ook gezien de huidige economische tegenwind en de bezuinigingsdruk op de gemeente – onder het vergrootglas. Ten aanzien van met name de VRLN bespeuren de onderzoekers ‘wij-zij-verhoudingen’ tussen de gemeente en de verbonden partij. e. Het college van Roermond heeft geen afspraken gemaakt met de aan haar verbonden partijen over het uitvoeren van vergelijkende onderzoeken (benchmarks) betreffende de beleidsinhoudelijke en financiële prestaties met vergelijkbare organisaties in het land. De onderzochte verbonden partijen (Westrom en de VRLN) nemen zelf wel initiatieven tot het (laten) verrichten van dergelijke benchmarks.
6.4
RISICOBEHEERSING
Ten aanzien van het aspect risicobeheersing concluderen wij het volgende: De mate waarin sprake is van afdoende risicobeheersing vanuit de gemeente Roermond in relatie tot de aan haar verbonden partijen, is als beperkt te typeren.
54
Deze conclusie wordt met de volgende sub-conclusies onderbouwd: a. Het college van de gemeente Roermond heeft het bestuurlijk toezicht op haar verbonden partijen niet in alle gevallen georganiseerd conform de code voor ‘public governance’ (in geval van OML ‘corporate governance'). b. De gemeentelijke organisatie van Roermond kent op ambtelijk niveau functiescheiding, dat wil zeggen scheiding tussen inhoudelijke en financiële verantwoordelijkheid waar het gaat om de prestaties en monitoring van de verbonden partijen. c. De gemeentelijke organisatie van Roermond kent op bestuurlijk niveau echter geen bewuste keuze voor functiescheiding. De rollen van inhoudelijk portefeuillehouder (economische ontwikkeling, sociale zaken, arbeidsmarktbeleid) zijn voor wat betreft de laatst vernoemde gevallen gekoppeld aan de portefeuille financiën. d. Hoewel sprake is van een kritische houding van betrokken ambtenaren en collegeleden richting de betreffende partijen, is de sturing wel heel strikt georganiseerd per verbonden partij. Van een actueel totaaloverzicht, van ambtelijke kennisdeling over sturing en van een bestuurlijke visie op het aangaan van en omgaan met verbonden partijen is geen sprake. e. Er is in Roermond geen sprake van een verbonden partij brede risicoscan. Ook ontbreekt het aan een actueel en volledig overzicht van (kernprestaties van) alle verbonden partijen. Tevens sluiten de planning- en controlcycli onvoldoende op elkaar aan om als raad een proactieve rol te kunnen vervullen in het kader van risicobeheersing. f.
Het college van de gemeente Roermond heeft op het niveau van de individuele verbonden partijen inzicht in de gemaakte afspraken met deze verbonden partijen. Deze afspraken zijn niet in alle gevallen schriftelijk vastgelegd in de vorm van prestatiecontracten of dienstverleningsovereenkomsten. De afspraken met Westrom vormen daarop een positieve uitzondering, ook met de VRLN zijn contractafspraken gemaakt ten aanzien van de niet-wettelijke taken die bij de VLRN zijn belegd, zoals slachtofferregistratie.
g. De ambtelijke organisatie hanteert geen integraal en gestructureerd contractenregister aangaande de met de verbonden partijen gesloten overeenkomsten en gemaakte afspraken. h. Het college van de gemeente Roermond ontvangt van Westrom, VRLN en OML verantwoordingsrapportages, waarbij sprake is van een risico-inventarisatie, een classificatie van deze risico’s en de benoeming van beheersmaatregelen. De kwaliteit en volledigheid van deze verantwoordingsrapportages is afhankelijk van de individuele verbonden partij. i.
Het college van de gemeente Roermond heeft de beoordeling van financiële rapportages vanuit de verbonden partijen belegd binnen haar ambtelijke organisatie (de afdeling fi55
nanciën). Verschillende ‘accounthouders’ beoordelen vanuit hun rol de verantwoordingsrapportages (begroting, rekening, controleverklaring, rapport van bevindingen externe accountant) van de hen betreffende verbonden partijen. Zodoende wordt de financiële situatie rondom iedere verbonden partij nauwlettend bewaakt, echter wordt geen (gemeenschappelijk) beoordelingskader gehanteerd. j.
De verbonden partijen lijken acute financiële en/of politiek-bestuurlijke risico’s die zich voordoen binnen de verbonden partij – buiten de reguliere verantwoordingscyclus om – bij het bestuurlijk toezichthoudend orgaan van deze verbonden partij te melden.
56
BIJLAGEN
57
A
QUICK SCAN
Onderstaande tabel presenteert de resultaten van de quick scan in één oogopslag. Naam ‘verbonden partij’
Maatschappelijk belang
Financieel risicovol
Sociale werkvoorzieningschap Westrom
Gesubsidieerde arbeid Belangrijke maatschappelijke functie in de regio
Veiligheidsregio LimburgNoord
Belangrijke maatschappelijke functie in het kader van veiligheid burgers en bedrijven
Resultaat 2010: € 731.438 Solvabiliteit 2010: 62% Forse bezuinigingen en noodzakelijke herstructurering Bijdrage 2012: t.a.v. Wsw € 434.161,- en t.a.v. het Particpatiebudget € 1.293.240. Totaal circa € 1.7 mln Solvabiliteit 2010: 31% Geen weerstandscapaciteit Bijdrage 2011 € 30,92 per inwoner, totaal circa € 2,5 mln
Euroregio Rijn-Maas-Noord
Grenspark Maas-Swalm-Nette
Werkgemeenschap Grensland Kreis HeinsbergLimburg
Positief resultaat 2010 Solvabiliteit 2010: 88% Bijdrage 2011 € 13.760,Bijdrage 2011 € 3.006,-
Politiek-bestuurlijk risicovol
Politiek-bestuurlijk beïnvloedbaar
Recente ontwikkelingen
Groot maatschappelijk belang Forse financiële bijdrage Ingrijpende ontwikkelingen
2 wethouders in AB 1 wethouder in DB Roermond levert voorzitter AB en DB Ieder lid heeft één stem
Decentralisatie rijkstaken/Wet werken naar vermogen per 01-01-2013
Groot maatschappelijk belang Forse financiële bijdrage Ingrijpende ontwikkelingen Verantwoordelijkheid (blijft) bij gemeente/ burgemeester
Burgemeester in AB en DB Iedere gemeente heeft één stem
Aanpassing Wet veiligheidsregio’s 2012: verplichte regionalisering uitvoering brandweerzorg
Collegelid in AB en DB
Collegelid in AB Niet vertegenwoordigd in DB
Bijdrage 2011 € 1.667,Vertegenwoordigd door burgemeester van Roerdalen
58
Naam ‘verbonden partij’
Maatschappelijk belang
Financieel risicovol
Politiek-bestuurlijk risicovol
Politiek-bestuurlijk beïnvloedbaar
Stichting Waardevol Cultuurlandschap Midden-Limburg
Positief resultaat 2010 Bijdrage 2010 € 39.355,-
Collegelid in het AB en in de gebiedscommissie
Stichting Routebureau Noorden Midden-Limburg
Bijdrage van € 0,48 per inwoner
Bank Nederlandse gemeenten N.V.
Bezit: 35.749 aandelen Dividend 2011 geraamd op € 68.873,-
Het bestuur van de stichting bestaat uit de directies van de stichting Promotie NoordLimburg (SPNL) en de stichting TROM (onderdeel van VVV Midden-Limburg) De burgemeester neemt deel 19 aan de AVA en is zodanig stemgerechtigd
Waterleiding Maatschappij Limburg N.V.
Ontwikkelmaatschappij Midden-Limburg B.V.
Industriebank Limburgs instituut voor Ontwikkeling en Financiering N.V. (LIOF)
Nazorg Limburg B.V.
19
Schoon/veilig drinkwater voor burgers
Recente ontwikkelingen
Gering positief resultaat 2010 Solvabiliteit 2010: 27% Bezit: 18 aandelen. Dividend 2011 geraamd op € 81.684,Positief resultaat 2010 Bezit: 46,3% van de aandelen Boekwaarde: € 770.000,-
De burgemeester neemt deel aan de AVA en is zodanig stemgerechtigd
Reorganisatie in 2009 bracht fikse stijging in bedrijfslasten met zich mee
Bezit: 75 aandelen In 2010 is € 3.465 aan dividend over het jaar 2007 uitgekeerd. Komende jaren (beduidend) lagere dividenduitkering ten gevolge van kredietcrisis Bezit: 1.050 aandelen (1,9%) Totaal aan dividend is geraamd op € 475,-
Collegelid neemt deel aan de AVA en is zodanig stemgerechtigd
2011 verwacht herstel van de economie
Wethouder neemt deel aan de AVA en is zodanig stemgerechtigd
Mogelijke overdracht 25 NAVO locaties kan leiden tot het heffen van een bijdrage
Wethouder in de raad van commissarissen. Dit is strijdig met code ‘corporate governance’
AVA: Algemene Vergadering van Aandeelhouders 59
Naam ‘verbonden partij’
Maatschappelijk belang
Financieel risicovol
Politiek-bestuurlijk risicovol
Politiek-bestuurlijk beïnvloedbaar
Recente ontwikkelingen
per inwoner
Essent en Essent gerelateer20 de deelnemingen
Bezit: 0,18 % van de aandelen Totaal aan dividend is geraamd op € 148.500,Diverse juridische/ financiële constructies beperken het risico van een vordering
De burgemeester neemt deel aan de AVA en is zodanig stemgerechtigd
Splitsing netwerken (eigendom en beheer) Verkoop aandelen
20
De verkoop van de aandelen van Essent heeft tot gevolg dat het aantal deelnemingen toeneemt. De deelnemingen ontstaan als gevolg van de verkoop van de aandelen Essent zijn in één blok gepresenteerd. 60
BEKNOPTE BESCHRIJVING PER VERBONDEN PARTIJ In de jaarrekening 2010 en de programmabegroting 2011 van de gemeente Roermond zijn in totaal 20 verschillende verbonden partijen opgenomen. De verbonden partijen zijn grofweg onder te verdelen naar: a. Gemeenschappelijke regelingen in de vorm van een openbaar lichaam op grond van artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr). Een publiekrechtelijke vorm van samenwerking waarbij gemeenten als opdrachtnemer optreden in het algemeen bestuur en/of dagelijks bestuur en zeggenschap hebben naar gelang de stemverhouding. b. Stichtingen en verenigingen. De gemeente participeert in het bestuur van een stichting of vereniging of neemt plaats in de Raad van Toezicht c.q. de Algemene Ledenvergadering en oefent zodoende invloed uit. c. Deelnemingen, zoals Naamloze Vennootschap (NV) of Besloten Vennootschap (BV). De verdeling van het eigendom is gerelateerd aan het aandelenbezit. Een Raad van Commissarissen kan toezicht houden op de directie van de NV of BV. Hieronder volgt per verbonden partij een beknopte beschrijving/analyse, op basis waarvan de ‘stoplichtentabel’ is vormgegeven. Gemeenschappelijke Regelingen (GR) SW- bedrijf Westrom Westrom biedt passend werk, werkervaringsplaatsen en faciliteiten op het gebied van testen, trainen en begeleiden van personen met een (grote) afstand tot de arbeidsmarkt in de meest brede zin van het woord. Namens de gemeenten Echt-Susteren, Leudal, Maasgouw, Roerdalen en Roermond voert Westrom diverse regelingen op het gebied van gesubsidieerde arbeid uit en vervult daarmee een belangrijke maatschappelijke functie in de regio. De sociale werkvoorzieningschappen voeren de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en de daaruit voortvloeiende en daarmee verband houdende voorschriften en regelingen volledig uit. Hiernaast besteden de gemeenten 18% van het werkdeel op grond van de Wet werk en bijstand (Participatiebudget) uit aan de Westrom. Hiertoe nemen de gemeenten producten en diensten af, voor zover het arbeidsinschakeling en activering betreft, tot minimaal een jaarlijks in overleg te bepalen bedrag. De gemeentelijke bijdrage bedraagt in 2012 in totaal circa 1,7 miljoen euro (€ 434.161 ten aanzien van Wsw en € 1.293.240 ten aanzien van het Participatiebudget). Aan het hoofd van deze intergemeentelijke samenwerking staat een algemeen bestuur en een dagelijks bestuur. Het algemeen bestuur bestaat uit twee leden van het college van burgemeester en wethouders van elke deelnemende gemeente, twee wethouders in het geval van Roermond. Hiernaast zijn drie externe adviseurs aan het algemeen bestuur toegevoegd. Ieder lid heeft één stem.
61
Het dagelijks bestuur bestaat uit vijf afgevaardigden van het algemeen bestuur, van iedere gemeente één lid, en drie externe leden die op basis van hun deskundigheid door Westrom zijn aangesteld. Ieder lid heeft één stem. De wethouder van Roermond fungeert als voorzitter. Per kwartaal rapporteert het dagelijks bestuur aan de gemeenten over de sociale, financiële en bedrijfseconomische ontwikkeling en voortgang. Het jaar 2010 werd afgesloten met een positief resultaat van ruim zevenduizend euro. De solvabiliteit bedraagt 62%.21 Ondanks de recessie, die diverse sectoren waarin Westrom actief is niet onberoerd heeft gelaten, waren de opbrengsten in 2010 in overeenstemming met de begroting. Door een terughoudend uitgavenbeleid waren de kosten aanzienlijk lager dan voorzien. De toekomst is minder florissant voorspeld. Het kabinet Rutte is voornemens om de regelgeving met betrekking tot de onderkant van de arbeidsmarkt ingrijpend te herzien met de regeling Werken naar Vermogen. Daarnaast zijn door het kabinet forse bezuinigingen in deze sector ingeboekt. Concreet betekent dit voor Westrom een inlevering van een zestigtal arbeidswerkplaatsen en een bezuinigingstaakstelling van 2 miljoen euro in 2011 oplopend tot 8 miljoen in 2014. Om de taakstelling te bewerkstelligen, is een herstructurering van de sociale werkvoorziening noodzakelijk. Westrom heeft in 2010 op meerdere fronten de samenwerking met externe partijen verder aangehaald. Zo is Westrom op 1 juli 2010 op schoonmaakgebied een publiek-privaat samenwerkingsverband aangegaan met de Risse Groep en Vebego. Veiligheidsregio Limburg-Noord 22 De Veiligheidsregio Limburg-Noord is een openbaar lichaam ingesteld bij gemeenschappelijke regeling. Dit samenwerkingsverband tussen politie Limburg-Noord, brandweer Limburg-Noord, GHOR Limburg-Noord en de gemeenten in het gebied tussen Echt-Susteren en Mook & Middelaar verzorgt de brandweerzorg en geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en bevordert een integraal en regionaal veiligheidsbeleid en een multidisciplinaire aanpak bij rampenbestrijding en crisisbeheersing. Hiernaast behartigt de Veiligheidsregio op het gebied van collectieve preventie, volksgezondheid en maatschappelijke zorg de taken die door wet- en regelgeving aan de gemeenten zijn toegekend en waarvoor regionale samenwerking, uit het oogpunt efficiency en effectiviteit, is vereist. Aan het hoofd van de Veiligheidsregio staat een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. Het algemeen bestuur wordt gevormd door de burgemeesters van de 21 aangesloten gemeenten. In het algemeen bestuur heeft iedere gemeente één stem. Het dagelijks bestuur bestaat uit zeven leden. De burgemeester van Roermond is zowel lid van het algemeen bestuur als van het dagelijks bestuur en fungeert als plaatsvervangend voorzitter. De GGD Limburg-Noord is opgenomen in de Veiligheidsregio. Voor de besturing is een bestuurscommissie 21
Solvabiliteit wordt berekend door het eigen vermogen te delen door het vreemd vermogen en te vermenigvuldigen met 100%. Bij een waarde boven de 100% is de verbonden partij in staat te voldoen aan de financiële verplichtingen t.a.v. de verschaffers van vreemd vermogen. 22 De gemeente Roermond heeft bij de veiligheidsregio erop aangedrongen de naamgeving “Veiligheidsregio Limburg-Noord” te wijzigen in “Veiligheidsregio Noord- en Midden-Limburg”. De regio heeft de suggestie overgenomen en voorgelegd aan MinBZK. 62
ingesteld, bestaande uit de portefeuillehouders van de 21 aangesloten gemeenten. Ook in dit orgaan vertegenwoordigt de burgemeester de gemeente Roermond. Het jaar 2010 is afgesloten met een voordelig resultaat van € 1.607.606. Hiervan betreft € 570.000 de afrekening samenhangend met de herziening van de reserves en voorzieningen. Ten opzicht van de jaren 2008 en 2009 heeft dit rekeningresultaat een grotere afwijking van de begroting. In 2010 bedroeg de solvabiliteit 31%. Dit betekent dat de Veiligheidsregio met behulp van al haar activa niet in staat is te voldoen aan de financiële verplichtingen ten aanzien van de verschaffers van vreemd vermogen. Uit jaarverslagen (2008, 2009, 2010) blijkt echter ook dat de Veiligheidsregio Noord- en Midden Limburg geen weerstandscapaciteit heeft om onverwachte niet-begrote en incidentele kosten te dekken. Extra uitgaven als gevolg van calamiteiten kunnen niet vanuit de begroting of reserves opgevangen worden en leiden dan tot extra lasten voor gemeenten. Hiernaast kunnen onverwachte (structurele) kosten leiden tot een tekort op de rekening, dat aangevuld moet worden door de gemeenten. Het weerstandsvermogen van de Veiligheidsregio – de verhouding tussen de weerstandscapaciteit en alle risico’s waarvoor geen voorzieningen of verzekeringen zijn afgesloten – is beperkt, dit brengt een (aanzienlijk) financieel risico voor de gemeenten met zich mee. Met de aanstaande aanpassing van de Wet op de Veiligheidsregio’s wordt overgegaan tot volledige en wettelijk verplichte regionalisering van de brandweer. In de regio Midden- en NoordLimburg is het proces van regionalisering van het beheer (gebouwen en materieel) en het in dienst nemen van lokaal (vrijwillig) brandweerpersoneel reeds in gang gezet. Het brandweerkorps van het district Roermond zal hiertoe worden opgeheven en ondergebracht bij de Veiligheidsregio. Euregio Rijn-Maas-Noord Sinds 1978 zet de Euregio Rijn-Maas-Noord zich in voor het tastbaar maken van de Europese integratie in de grensregio. Het doel is het versterken van het wederzijdse begrip tussen de Nederlandse en Duitse inwoners, de contacten te verdiepen en grensoverschrijdende samenwerking te stimuleren, ondersteunen en coördineren. De euroregio kan hiertoe programma’s en projecten ontwikkelen en uitvoeren evenals Europese subsidiegelden aanvragen en afwikkelen. De samenwerking vindt plaats op een breed scala van terreinen. De Euregio Rijn-Maas-Noord is een publiekrechtelijk openbaar lichaam naar Duits recht. De samenwerking vindt plaats op vrijwillige basis. De volgende gemeenten en instellingen zijn betrokken: aan de Nederlandse zijde: de gemeenten Beesel, Bergen, Echt-Susteren, Gennep, Horst aan de Maas, Leudal, Peel en Maas, Maasgouw, Roerdalen, Roermond, Venlo, Venray, Weert en de Kamer van Koophandel Limburg-Noord. En aan Duitse zijde: de steden Mönchengladbach en Krefeld, het zuidelijke deel van de Kreis Kleve, de grensgemeenten Weeze, Brüggen, Niederkrüchten, Straelen, Geldern en Nettetal, de Kreis Viersen, de Rhein-Kreis Neuss, de Industrie- und Handelskammer Mittlerer Niederrhein Krefeld- Mönchengladbach-Neuss en de Niederrheinische Industrie- und Handelskammer in Duisberg.
63
Aan het hoofd van de Euregio Rijn-Maas-Noord staat een algemeen bestuur in de vorm van een algemene ledenvergadering en een dagelijks bestuur. De algemene ledenvergadering wordt gevormd door gelijke aantallen Duitse en Nederlandse vertegenwoordigers, in totaal 72 leden. De gemeente Roermond is in het bezit van vier zetels. Het dagelijks bestuur bestaat uit acht leden. De gemeente Roermond is ook in dit orgaan vertegenwoordigd in de persoon van de burgemeester. De leden worden belast met een financiële bijdrage. In 2010 bedroeg de bijdrage voor Roermond ongeveer € 1400,-. De euregio heeft het jaar 2010 afgesloten met een positief resultaat van € 38.840,-, de solvabiliteit is 88%. Grenspark Maas-Swalm-Nette Het openbaar lichaam Duits-Nederlands Grenspark Maas-Swalm-Nette is in 2002 opgericht en heeft tot doel een regionale grensoverschrijdende identiteit te ontwikkelen, gebaseerd op de verscheidenheid van de natuur- en cultuurlandschappen en het karakter van de inwoners binnen het Grenspark. Aangesloten zijn: de gemeenten Beesel, Echt-Susteren, Maasgouw, Leudal, Roerdalen, Roermond, Venlo en het Duitse Natuurpark Swalm-Nette. Aan het hoofd van het openbaar lichaam staat zowel een algemeen als een dagelijks bestuur. Het algemeen bestuur bestaat uit tien vertegenwoordigers: vijf namens het Natuurpark SwalmNette en vijf namens de deelnemende gemeenten. De gemeente Roermond is vertegenwoordigd door een wethouder. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter van het algemeen bestuur en de plaatsvervangend voorzitter. De gemeente Roermond maakt hier geen deel van uit. Aan deelname is een financiële bijdrage verbonden, in 2010 bedroeg de bijdrage ruim drieduizend euro. Stichtingen en verenigingen Werkgemeenschap Grensland Kreis Heinsberg- Limburg (WG Grensland) De werkgemeenschap Grensland Kreis Heinsberg- Limburg is in 1974 tot stand gekomen. Als aanvulling op de op hoger niveau geïnitieerde grensoverschrijdende activiteiten beoogt WGgrensland kleinschalige grensoverschrijdende projecten te ontwikkelen en maatschappelijke en bestuurlijke Duits-Nederlandse contacten te initiëren, onderhouden of uitbreiden. De werkgroepen worden aangemoedigd projecten te ontwikkelen op het gebied van sport, cultuur en onderwijs. De themagebieden verkeer, milieu, planologie, economie en toerisme kunnen ook in overweging worden genomen indien deze thema’s onvoldoende aan de orde komen in de beide Euregio’s en de Regio Aachen. Ten gevolge van een veranderende gebiedsstructuur en de oprichting van bovenregionale grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden is het werkgebied van WG Grensland in 2007 begrensd tot de direct op Kreis Heinsberg georiënteerde gemeenten Roermond, Roerdalen en Echt-Susteren. De taakuitvoering van de Werkgemeenschap is opgedragen aan een bestuur bestaande uit drie vertegenwoordigers van Duitse en Nederlandse zijde. De gemeente Roermond wordt evenals 64
de gemeente Echt-Susteren, vertegenwoordigd door de burgemeester van Roerdalen. De gemeentelijke bijdrage voor het jaar 2011 is begroot op € 1.667,-. Stichting Waardevol Cultuurlandschap Midden-Limburg (Ons WCL) In 1994 riep het rijk de subsidieregeling Regeling Waardevolle Cultuurlandschappen in het leven. Ook de regio Midden-Limburg werd aangewezen als cultuurlandschap. De gemeenten sloten zich aan en richtten de stichting Ons WCL op, een organisatie met een klein projectbureau. Het succes was bijzonder groot. Na verstrijking van de regeling hebben de gemeenten dan ook besloten het projectbureau in stand te houden en jaarlijks een vaste bijdrage als contributie te betalen. Samen met vertegenwoordigers van de provincie en de sectoren Landbouw, Beheer, Recreatie en Toerisme en Bosbouw participeren de gemeenten Beesel, Echt-Susteren, Maasgouw, Roerdalen en Roermond in de stichting Ons WCL. Deze stichting adviseert en voert projecten uit in het kader van plattelandsvernieuwing en -verbreding. Het doel is het ontwikkelen van land-, tuin- en bosbouw en recreatie op een dusdanige manier dat dit niet ten koste gaat van de natuur en het milieu en in harmonie is met de historie en het karakter van het gebied. De gemeenten leveren hiertoe een structurele bijdrage van 36.500 euro aan het gebiedsbureau. Het gebiedsbureau is betrokken bij het programma Gebiedsontwikkeling Midden-Limburg (GOML) en levert onder andere inhoudelijke ondersteuning aan gemeenten bij het indienen van projecten. Hiernaast wordt administratieve en financiële ondersteuning verleend aan Grenspark Maas-Swalm-Nette. De Stichting Ons WCL Midden-Limburg geeft samen met acht andere regio’s tevens uitvoering aan het Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg dat invulling geeft aan de toekomst van het platteland. De gemeente Roermond is vertegenwoordigd in zowel het algemeen bestuur als in het dagelijks bestuur van de stichting via een wethouder. De Gemeente Roermond was hiernaast bestuurlijk vertegenwoordigd in de gebiedscommissie Ons WCL ten behoeve van de uitvoering van het reconstructieplan. Per 1 oktober 2010 is deze commissie opgeheven. De Stichting Ons WCL is financieel gezond. Het jaar 2010 is afgesloten met een positief resultaat van ruim 1400 euro en een eigen vermogen/reserve van ruim € 273.000,-. Stichting Routebureau Noord- en Midden-Limburg Dertien gemeenten in Noord- en Midden-Limburg, waaronder Roermond, hebben de Stichting Promotie Noord-Limburg en de Stichting Trom de opdracht gegeven het Routebureau Noord- en Midden-Limburg op te richten. Sinds 1 januari 2010 is het routebureau een feit. De aangesloten gemeenten zijn: Beesel, Bergen, Gennep, Horst aan de Maas, Leudal, Maasgouw, Nederweert, Peel en Maas, Roerdalen, Roermond, Venlo, Venray en Weert. De stichting heeft tot doel recreatieve routes in Noord- en Midden-Limburg en omliggende gebieden te (laten) ontwikkelen, onderhouden, repareren en aanleggen. Het routebureau beheert en onderhoudt het complete fietsknooppuntennetwerk in de regio, en draagt de zorg voor enkele 65
wandel- en ruiterroutes. Ter bevordering van het gebruik van de routes zorgt het routebureau hiernaast voor goede ontsluiting van informatie naar de promotie-organisaties. Voorheen behoorde deze taak tot de actielijn toeristische structuren van de Stichting TROM. Per 24 juni 2011 is deze stichting, welke tot doel had vrijetijdseconomie, toerisme en recreatie in Midden-Limburg te stimuleren, volledig gefuseerd met en opgegaan in de Stichting VVV Midden-Limburg. Het bestuur van stichting Routebureau bestaat uit de directies van de stichting Promotie NoordLimburg (SPNL) en de voormalige stichting TROM. Het bestuur van de SPNL en de raad van toezicht van TROM benoemden elk één bestuurder. Voor het beheer en onderhoud van het fietsknooppuntennetwerk en de overige fietsroutes dragen de dertien deelnemende gemeenten € 0,48 per inwoner bij. Dit betekent dat de bijdrage voor 2011 voor Roermond plusminus € 26.350 bedraagt. De omzet voor overige activiteiten, zoals opdrachten van derden, wordt gerealiseerd op projectbasis. De balans over 2010 sluit met een telling van € 210.098,-. Het eigen vermogen bedraagt € 140.496,- waarvan € 100.000,- via de Veiligheidsregio is ontvangen voor de digitalisering van het netwerk fietsknooppunten. Deelnemingen BNG N.V. (Bank Nederlandse gemeenten) De Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) is een Nederlandse bank (naar omvang van balanstotaal de vierde bank van Nederland) die sinds 1914 specifiek werkzaam is op het gebied van de gemeentefinanciën. Met gespecificeerde dienstverlening draagt de BNG bij aan zo laag mogelijke kosten voor maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Ondanks de onzekere marktomstandigheden ten tijde van de economische crisis heeft de BNG de jaren 2009 en 2010 met een bijzonder positief resultaat afgesloten. Het jaar 2010 is afgesloten met een nettowinst van 257 miljoen euro, een daling van 21 miljoen euro in vergelijking met 2009. De nettowinst werd positief beïnvloed door een significant hoger renteresultaat, vooral veroorzaakt door de toename van de langlopende kredietportefeuille en door op prudente wijze gebruik te maken van de aanhoudend steile rentecurve. Het resultaat financiële transacties was in 2010 daarentegen negatief, vooral als gevolg van de schuldencrisis in verschillende eurolanden. De triple A-ratings van de bank zijn herbevestigd en het vertrouwen van beleggers in de bank bleef groot. De bank is tevens in staat om tegen aantrekkelijke voorwaarden in haar korte termijn liquiditeitsbehoefte te voorzien. De winst vloeit in de vorm van dividend uiteindelijk weer terug naar de publieke sector. De Staat bezit 50% van de aandelen, de andere helft is in handen van de gemeenten, provincies en een waterschap. Aandeelhouders wordt voorgesteld om 128 miljoen van de in 2010 behaalde winst uit te keren. Dit komt neer op € 2,30 per aandeel. De gemeente Roermond bezit 29.835 aandelen (0,05357% van het totale vermogen), de totale waarde bedraagt € 68.680. De burgemeester van Roermond neemt deel aan de AVA en is zodoende stemgerechtigd. WML (N.V. Waterleiding Maatschappij Limburg) 66
Het vennootschap WML voorziet in de waterbehoefte van de provincie Limburg en aangrenzende gebieden. WML produceert en levert drinkwater aan alle huishoudens en veel bedrijven in Limburg. WML heeft de afgelopen jaren maatregelen getroffen om zich voor te bereiden op de toekomst; een toekomst waarin effectiever en efficiënter geopereerd moet worden. De voornaamste reden is dat Limburg te maken krijgen met de krimp van de bevolking waardoor het waterverbruik hoe dan ook zal afnemen. Hiernaast krijgt WML door de klimaatverandering in toenemende mate te maken met een onevenwichtige aanvoer van oppervlaktewater uit de Maas. De maatregelen zijn samengevoegd in de operatie ‘Vento’ welke bestaat uit drie onderdelen: verandering van de organisatiestructuur, invoering van het nieuwe systeem van bedrijfsautomatisering SAP en informatisering van de buitendienst. De veranderingen in de organisatiestructuur zijn in 2009 doorgevoerd. De reorganisatie ging gepaard met een stijging van de bedrijfslasten waardoor het jaar 2009 is afgesloten met een verlies van 11,3 miljoen euro. Het jaar 2010 werd afgesloten met een positief saldo ad €164.000. Dit bedrag komt ten goede van de algemene reserves en wordt dus niet uitgekeerd aan de aandeelhouders. Door de combinatie van een gering resultaat en daarnaast een toename van de vaste activa gefinancierd met vreemd vermogen (als gevolg van de gepleegde investeringen) komt de solvabiliteit van de organisatie uit op 27,1%. Dit is een daling van 0,7% ten opzichte van 2009. De gemeente Roermond bezit op het moment 18 aandelen. Ten minste iedere vijf jaar wordt een (her)verdeling van de aandelen vastgesteld. De aandelen worden daarbij naar evenredigheid van het aantal inwoners verdeeld tussen de Limburgse gemeenten. OML B.V. (Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg) De Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg B.V. (OML) heeft sinds 2009 tot doel een bijdrage te leveren aan de regionale economische ontwikkeling van Midden-Limburg, in het bijzonder door het ontwikkelen, beheren en revitaliseren van bedrijvenconcentratiegebieden voor behoud en noodzakelijke groei van de werkgelegenheid in het gezagsgebied van de participerende gemeenten. Daarnaast heeft de OML tot doel te fungeren als intermediair tussen bedrijfsleven en overheidsorganisaties, bedrijfs(verzamel)gebouwen te exploiteren, structuurversterkende projecten in de regio uit te voeren en vorm en inhoud te geven aan de één-loket functie binnen de gemeenten. De OML is opgericht door de gemeenten Leudal, Roerdalen en Roermond. Medio 2010 is de gemeente Echt-Susteren toegetreden. Op dit moment zijn gesprekken gaande over de toetreding van de Gemeente Maasgouw als aandeelhouder. In het jaar 2010 is de samenwerking sterk geïntensiveerd waardoor de uitbouw van de OML verder vorm heeft gekregen. Tot medio 2010 bedroeg het aandelenkapitaal van de gemeente Roermond 86%. Na de toetreding van Echt-Susteren is het aandelenkapitaal herverdeeld. Dit heeft geleid tot een forse daling van het aandelenpakket van de gemeente Roermond tot 46,3%. De boekwaarde bedraagt ruim
67
€ 770.000. De eventuele toetreding van Maasgouw zal opnieuw tot een herverdeling van de aandelen leiden. Bij de oprichting van de OML is een tijdelijke Raad van Commissarissen benoemd, bestaande uit de wethouders economische zaken van de vier deelnemende gemeenten. Dit betekent dat de leden van de RvC niet uit onafhankelijke personen, in de betekenis die door de Nederlandse Code Corporate Governance is vastgesteld, bestaat. Op verzoek van de zittende leden is aan de eerder overeengekomen datum tot benoeming van onafhankelijke personen nog geen gevolg gegeven. Er is besloten dit uit te stellen tot de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) die uiterlijk in juni 2012 zal plaatsvinden. N.V. Industriebank Limburg Instituut voor Ontwikkeling en Financiering (LIOF) De industriebank LIOF richt zich als ontwikkelbedrijf respectievelijk op het aantrekken van vestigingen van buitenlandse ondernemingen, het risicodragend participeren in perspectiefvolle Limburgse bedrijven, het ontwikkelen van programma’s en uitvoeren van projecten waarmee Limburgse bedrijven hun concurrentiekracht kunnen versterken en het actief optreden als procesbegeleider bij totstandkoming van grootschalige/bovenregionale bedrijventerreinen. Hiertoe werkt LIOF samen met de OML, de provincie en gemeenten. Als gevolg van de wereldwijde kredietcrisis deinsde de Limburgse bedrijven in de jaren 2008, 2009 en 2010 terug van offensieve groei-investeringen en nam de verkoop van aandelenbelangen af, de resultaten pakten hierdoor aanzienlijk lager uit dan in 2007. In 2007 bedroeg het resultaat nog ruim 8 miljoen euro, de daaropvolgende jaren werden afgesloten met respectievelijk € 297.120,-, € 409.567,- en € 203.123,-. De gemeente Roermond bezit 75 aandelen. In het jaar 2010 heeft LIOF € 3.465,- aan dividend over 2007 uitgekeerd. De mindere resultaten in de opvolgende jaren zullen logischerwijs uitpakken in lagere uitkeringen over deze jaren. Nazorg Limburg B.V.23 Nazorg Limburg streeft ernaar om gesloten stortplaatsen een nuttige en verantwoorde bestemming te geven. Alle gemeenten van de provincie Limburg zijn betrokken in de deelneming. Voorheen bezat de provincie Limburg 50% van de aandelen. In 2009 is dit aandeelhouderschap echter beëindigd. Op verzoek van de gemeentelijke aandeelhouders is een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijke risico’s hiervan voor de overige aandeelhouders, naar de overnameprijs en fiscale consequenties evenals naar de wijze waarop de overdracht van de aandelen het best kon worden geëffectueerd. Besloten is de overdracht van de aandelen door de Provincie af te wikkelen via inkoop van aandelen door Nazorg Limburg B.V. De wethouder van openbare werken/stedelijk beheer, verkeer, infrastructuur, natuur en milieu en sport vertegenwoordigt de gemeente Roermond in de AVA. De gemeente Roermond bezit 1050 aandelen, 1,9 % van het geplaatste aandelenkapitaal. Het totale dividend is geraamd op € 475,-. 23
In de paragraaf 'verbonden partijen’ van de begroting 2011 van de gemeente Roermond wordt deze partij vernoemd onder de naam ‘Bodemzorg Limburg B.V’. Begin 2010 is voorgesteld de huidige naam (Nazorg Limburg B.V.) te veranderen in ‘Nazorg Bodem Limburg B.V.’ 68
Nazorg Limburg sloot het jaar 2010 af met een positief resultaat van € 459.158 (ten opzichte van € 1.176.090 in 2009). Met goedkeuring van de Raad van Commissarissen wordt aan de AVA voorgesteld dit bedrag toe te voegen aan de algemene reserve. De verkoop van de aandelen van Essent – als gevolg van de invoering van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) – heeft een toename in het aantal deelnemingen tot gevolg. De Essentgerelateerde deelnemingen zijn onderstaand gepresenteerd: Enexis Holding N.V. Als gevolg van de invoering van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) mogen netwerkbeheerders per 1 januari 2011 niet meer tot dezelfde groep behoren als de producenten, handelaren en leveranciers van gas en elektriciteit. Met deze nieuwe wet beoogt de overheid de integriteit en onafhankelijkheid van de Nederlandse gas- en elektriciteitsnetten te waarborgen en de concurrentie van aanbieders van energie op de Nederlandse markt te bevorderen. De energiemaatschappij Essent, waartoe van oudsher ook een netwerkbedrijf behoorde, is hiertoe operationeel en juridisch opgesplitst in een Netwerkbedrijf en een Productie- en Levering Bedrijf. Het Netwerkbedrijf opereert sindsdien onder de naam Enexis. Enexis Holding N.V. is als netwerkbeheerder actief op gebied van het in stand houden, beheren, exploiteren en uitbreiden van distributie- en transportnetwerken met annexen voor energie en het distribueren en transporteren van energie. Het bedrijf voert alle taken uit die als gevolg van de in 1998 ingevoerde Elektriciteitswet en Gaswet zijn toebedeeld aan een netwerkbeheerder. Enexis beheert het energienetwerk Noord-, Oost- en Zuid-Nederland. Enexis Holding N.V. is een niet-beursgenoteerde N.V. Van de aandelen van Enexis wordt circa 74% gehouden door zes Nederlandse provincies en circa 26% door 121 gemeenten. De provincie Limburg en praktisch alle gemeenten van Limburg, waaronder Roermond, zijn aandeelhouder. Op basis van de wet zijn de publieke aandeelhouders van Essent voor exact hetzelfde aandelenpercentage aandeelhouder geworden van Enexis. De gemeente Roermond bezit 0,18% van de aandelen. De burgemeester van Roermond neemt deel aan de AVA. Vordering Enexis B.V. Bij de in 2008 doorgevoerde herstructurering van de energiemaatschappij Essent zijn het economische eigendom van gas- en elektriciteitsnetten binnen de Essent-groep verkocht en overgedragen aan Enexis tegen de geschatte fair market value. Enexis B.V. beschikte echter niet over voldoende contante middelen waardoor een deel van de koopprijs verschuldigd is gebleven en omgezet in een lening van Essent Nederland B.V, dat sinds 1 september 100% onderdeel uitmaakt van het Europese energiebedrijf RWE. Als opgenomen in de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) wordt het onwenselijk geacht dat na splitsing financiële kruisverbanden blijven bestaan. Omdat het op dat moment niet mogelijk was de lening extern te financieren, is besloten de lening (vordering) niet mee te verkopen aan RWE, maar over te dragen aan de aandeelhouders. Op het moment van overdracht bedroeg de vordering 1,8 miljard euro. 69
De vordering is vastgelegd in een leningsovereenkomst bestaande uit vier tranches (3, 5, 7 en 10 jaar). Dit houdt in dat de komende jaren een stabiele inkomstenstroom van rente zal ontstaan. Op aanwijzing van de minister van Economische Zaken is een bedrag van 350 miljoen euro geoormerkt als achtergesteld ten behoeve van mogelijke toekomstige conversie naar het eigen vermogen van Enexis. Hiernaast zal Vordering Enexis B.V. samen met Enexis Holding N.V. ernaar streven, mede afhankelijk van de condities op de kapitaalmarkt, na verloop van tijd (een deel van) de vordering op Enexis te herfinancieren op de kapitaalmarkt, al dan niet via de uitgifte van obligaties. De gemeente Roermond bezit eveneens 0,18% van de aandelen in Vordering Enexis B.V. De burgemeester neemt deel aan de AVA. CBL Vennootschap B.V. (Cross Border Leases) Voortbordurend op het aandeelhouderschap in de Vordering Enexis B.V. neemt de gemeente Roermond deel aan het CBL Vennootschap B.V. Het CBL Vennootschap vertegenwoordigt de verkopende aandeelhouders, naast RWE, Enexis en Essent, als medebeheerder van het CBL Fonds en fungeert als “doorgeefluik” voor betalingen namens aandeelhouders in en uit het CBL fonds. Voor zover na beëindiging van alle Cross Border Leases en betaling uit het CBL fonds en daarmee corresponderende voortijdige beëindigingsvergoedingen nog geld overblijft in het CBL fonds, wordt dit bedrag in de verhouding 50-50 uitgekeerd aan RWE en de verkopende aandeelhouders. Deelname creëert de noodzakelijke randvoorwaarden voor maximalisatie van de verkoopopbrengst van Essent en de optimale (financiële) risicoafdekking voor eventuele aansprakelijkheid van de publieke aandeelhouders. Ook argumenten in de sfeer van flexibiliteit, efficiëntie, coördinatie en beheersbaarheid spreken voor bundeling van verkopende aandeelhouders. De verwachting bestaat dat de komende jaren praktisch alle CBL contracten vervroegd zijn afgelost, waardoor naar verwachting een overschot resteert in de CBL Vennootschap B.V. Dit komt voor 50% ten goede van de aandeelhouders. De gemeente Roermond beschikt over 0,18% van de aandelen in CBL Vennootschap B.V. De burgemeester neemt deel aan de AVA. Verkoop Vennootschap B.V. In het kader van de transactie met RWE hebben de verkopende aandeelhouders een aantal garanties gegeven aan RWE. Het overgrote deel van deze garanties is door de verkopende aandeelhouders op het moment van verkoop van Essent aan RWE overgedragen aan deze deelneming. Deze deelneming is dus ook aansprakelijk. Ter verzekering van de betaling van eventuele schadeclaims heeft RWE bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst door de verkopende aandeelhouders gedurende een bepaalde tijd op een aparte bankrekening zal worden aangehouden c.q. in escrow zal worden gestort. Buiten het bedrag dat in escrow zal worden gehouden, zijn de verkopende aandeelhouders niet verder aansprakelijk voor inbreuken op garanties. Bij eventuele garantieclaims voert het Verkoop Vennootschap B.V. de procedures tegen RWE. Daarnaast treedt Verkoop Vennootschap B.V. op als vertegenwoordiger van de verkopende aandeelhouders met betrekking tot het geven van instructies aan de escrow agent wat betreft het beheer van het bedrag dat in escrow wordt gestort. 70
De looptijd van deze B.V. is afhankelijk van de periode dat claims onder deze escrow kunnen worden ingediend en afgewikkeld. Op het beheerde geld zal een rentevergoeding worden uitgekeerd en een eventueel overschot op het einde komt geheel ten goede aan de verkopende aandeelhouders. De gemeente Roermond beschikt over 0,18% van de aandelen in Verkoop Vennootschap B.V. De burgemeester neemt deel aan de AVA. Claim Staat Vennootschap B.V. Met toestemming van de aandeelhouders hebben Essent en Essent Nederland B.V. een procedure tegen de Staat der Nederlanden gestart waarin zij een verklaring voor recht vragen dat bepaalde bepalingen van de splitsingswetgeving onverbindend zijn. Als gevolg van de, in de ogen van Essent, onverbindende wetgeving en de daarop doorgevoerde splitsing lijden de aandeelhouders schade. De Rechtbank te ’s-Gravenhage heeft de vordering van Essent inmiddels afgewezen waarna Essent hoger beroep heeft aangetekend. Essent en RWE hebben afgesproken dat de (declaratoire) procedure ook na afronding van de transactie met RWE door Essent gevoerd blijft en niet door de individuele aandeelhouders. Echter, bij een rechterlijk besluit dat (delen van) de splitsingswetgeving inderdaad onverbindend zijn en (eventuele) schade vergoed wordt, worden deze gelden gecedeerd aan de aandeelhouders. In het kader van afronding van de verkoop van de aandelen in het kapitaal van Essent N.V. aan RWE wordt de Claim Staat Vennootschap B.V. verkocht en geleverd aan alle aandeelhouders in Essent N.V. die participeren in de verkoop van RWE, evenals aan die aandeelhouders in Essent N.V. die hun aandelen in het kapitaal van Essent N.V. niet aan RWE verkopen, maar toch aandelen in het kapitaal van Claim Staat Vennootschap B.V. willen kopen. Participatie in de Claim Staat Vennootschap B.V. creëert de noodzakelijke randvoorwaarden voor maximalisatie van de verkoopopbrengst van Essent en de optimale (financiële) risicoafdekking voor eventuele aansprakelijkheid van de publieke aandeelhouders. Ook argumenten in de sfeer van flexibiliteit, efficiëntie, coördinatie en beheersbaarheid spreken voor bundeling van verkopende aandeelhouders. De gemeente Roermond beschikt over 0,18% van de aandelen in Claim Staat Vennootschap B.V. De burgemeester neemt deel aan de AVA.
Extra Zekerheid Vennootschap B.V. Als onderdeel van de transactie met RWE is voorzien in de oprichting van een besloten vennootschap ("Extra Zekerheid Vennootschap B.V."), waarin de Verkopende Aandeelhouders zullen deelnemen. De Extra Zekerheid Vennootschap B.V. zal functioneren als een houdstermaatschappij voor contanten die de Verkopende Aandeelhouders (als uiterste maatregel) eventueel zouden moeten storten (bij verkoop van het PLB aan RWE) om ervoor te zorgen dat een op-
71
schortende voorwaarde voor de verkoop rond cross border leases (CBL) wordt vervuld, indien vervulling van deze opschortende voorwaarde op geen enkele andere wijze mogelijk blijkt te zijn. Behalve het eventueel te storten bedrag (op dit moment maximaal voorzien een bedrag ad € 175.000.000,-, echter gezien de sterke afname van CBL risico's door vervroegde beëindiging van CBL kan dit bedrag waarschijnlijk aanzienlijk lager worden vastgesteld of geheel achterwege blijven) bestaat er geen enkele andere verplichting of risico. Participatie in de Extra Zekerheid Vennootschap B.V. creëert de noodzakelijke randvoorwaarden voor maximalisatie van de verkoopopbrengst van Essent en de optimale (financiële) risicoafdekking voor eventuele aansprakelijkheid van de publieke aandeelhouders. Ook argumenten in de sfeer van flexibiliteit, efficiëntie, coördinatie en beheersbaarheid spreken voor bundeling van verkopende aandeelhouders. De gemeente Roermond beschikt over 0,18% van de aandelen in Extra Zekerheid Vennootschap B.V. De burgemeester neemt deel aan de AVA. Attero Holding N.V. Attero Holding N.V. (Voorheen Essent Milieu) treedt op als houdstermaatschappij van Attero Milieu B.V. en heeft tot doel deel te nemen in vennootschappen werkzaam op het gebied van afvalverwijdering en –verwerking en recycling van afval tot producten voor hergebruik en energieopwekking. De drie kernactiviteiten zijn verbranden, storten en composteren. Om winstgevend te blijven in de toekomst zal Attero nieuwe activiteiten moeten ontwikkelen, de marges van de drie kernactiviteiten komen namelijk steeds meer onder druk te staan. De gemeente Roermond beschikt ook over 0,18% van de aandelen van deze Essentgerelateerde deelneming. De burgemeester neemt deel aan de AV A. Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. De rechter heeft, in kort geding, bepaald dat Essent’s 50 % belang, in economische zin, in N.V. Elektriciteits Productiemaatschappij Zuid-Nederland EPZ ("EPZ"), welke vennootschap onder meer eigenaar is van de kerncentrale te Borssele, niet mag worden mee verkocht aan RWE. Dit houdt in dat de Verkopende Aandeelhouders zowel het juridische als het economische eigendom van Essent’s 50 %-belang in EPZ zullen verkrijgen en daarmee de rechten om de publieke belangen te borgen (naast de borging die uitgaat vanuit de Rijksoverheid via o.a. de Kernenergiewet en de voorschriften in de aan EPZ verleende vergunning). De rechter heeft in 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep kort geding. Hierbij is Delta in het gelijk gesteld. Essent heeft hierop cassatie aangevraagd. De bodemprocedure loopt nog en de uitkomst is hoogst onzeker. Door de sterke daling van de energieprijzen sinds 2009 staat de eerder verwachte winstgevendheid voor de komende jaren verder onder druk. De gemeente Roermond bezit 0,09% van de aandelen in Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. Het dividend is opgenomen in het totaalbedrag genoemd bij Enexis Holding N.V. De burgemeester neemt deel aan de AVA. 72
73
B
NORMENKADER
A | NORMEN ‘STUREN’ A1 De gemeente Roermond heeft in haar begroting een paragraaf ‘verbonden partijen’ opgenomen (artikel 9, lid 2 BBV). Conform de artikelen 15, 67 en 69 van het BBV bevat deze paragraaf in ieder geval: – Het openbaar belang dat de gemeente Roermond nastreeft met de verbonden partijen. – De visie op en beleidsvoornemens met de verbonden partijen in relatie tot de realisatie van de gemeentelijke doelstellingen, die zijn opgenomen in de begroting. – De doelen van de gemeente Roermond per verbonden partij, welke specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden (SMART) zijn geformuleerd. A2 De gemeente Roermond beschikt over een uitgewerkte beleidslijn, in de vorm van een ‘nota verbonden partijen’, voor het al dan niet (mede) oprichten van en/of participeren in verbonden partijen. In deze nota geeft de gemeenteraad de doelstellingen met, aansturing van en kaders voor verbonden partijen aan. A3 De gemeente heeft inzicht in de gemaakte afspraken/contracten met de verbonden partijen. Deze zijn schriftelijk vastgelegd en de onderliggende overeenkomsten zijn opgenomen in een integraal en gestructureerd contractenregister.
B | NORMEN ‘BEHEERSEN’ B1 De gemeente Roermond en de verbonden partij hebben duidelijke afspraken gemaakt over de frequentie en inhoud van tussentijdse informatievoorziening. De tussentijdse rapportages geven voldoende inzicht in de realisatie van de beleidsdoelstellingen tijdens de uitvoering. B2 De resultaten/prestaties van de verbonden partij zijn conform de doelstellingen (inhoudelijk en financieel) van de gemeente Roermond. De gemeente neemt initiatief tot tussentijdse bijsturing mochten de resultaten/prestaties (dreigen te gaan) afwijken van de gemaakte afspraken. B3 De verbonden partij benchmarkt haar prestaties tenminste eens per twee jaar ten opzichte van de prestaties van soortgelijke organisaties in het land en biedt de gemeente Roermond schriftelijk inzicht in de resultaten van deze vergelijking en een verklaring van opmerkelijke verschillen. B4 De risicoparagraaf in de verantwoordingsrapportages van de verbonden partij bevat een risico-inventarisatie, een classificatie van deze risico’s en de aanwezige beheersmaatregelen.
74
C | NORMEN ‘VERANTWOORDEN’ C1 De verbonden partij rapporteert conform de met de gemeente Roermond overeengekomen wijze (format en frequentie) over de resultaten/prestaties en financiën – via het bestuur van de verbonden partij – aan het college van B&W van Roermond. Het college verwerkt deze verantwoording in de Planning en Control producten (bestuursrapportages en jaarrekening) ten behoeve van de gemeenteraad. C2 Het college van B&W van de gemeente Roermond verstrekt, conform haar actieve informatieplicht, alle informatie rondom verbonden partijen aan de gemeenteraad die zij nodig heeft om haar kaderstellende en controlerende taken naar behoren te kunnen uitoefenen. De gemeenteraad neemt op haar beurt een kritische houding aan ten aanzien van de doelmatigheid en doeltreffendheid van de verbonden partijen.
D | NORMEN ‘TOEZICHT HOUDEN’ D1 De gemeente Roermond heeft het bestuurlijk toezicht op de verbonden partijen geregeld conform de code voor ‘public governance’.24 D2 Eventuele (acute) financiële en/of politiek-bestuurlijke risico’s die zich voordoen binnen de verbonden partij worden – buiten de reguliere verantwoordingscyclus om – gemeld bij het bestuurlijk toezichthoudend orgaan van deze verbonden partij. D3 Binnen de gemeente Roermond is sprake van functiescheiding tussen de rollen van ‘opdrachtnemer’ en ‘opdrachtgever’ (ofwel, scheiding tussen financiële en inhoudelijke verantwoordelijkheid). Deze functiescheiding is zowel op ambtelijk als bestuurlijk niveau vormgegeven. D4 Financieel deskundigen van de gemeente Roermond beoordelen de rapportages van de verbonden partij (begroting, jaarrekening, controleverklaring, rapport van bevindingen externe accountant etc.), waarbij bijzondere aandacht uitgaat naar de waarborging van de continuïteit van de verbonden partij.
24
De Nederlandse code voor goed openbaar bestuur is opgenomen in bijlage C. 75
C
NEDERLANDSE CODE VOOR GOED OPENBAAR BESTUUR
De Nederlandse code voor goed openbaar bestuur biedt een referentiekader voor goed openbaar bestuur in de dagelijkse praktijk. De code bevat geen juridisch afdwingbare normen. De code expliciteert de waarden die ten grondslag liggen aan de wet- en regelgeving die het optreden van de overheid reguleert, waaronder de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Concretisering en operationalisering van de code vindt nadrukkelijk bottom-up plaats. 1 | OPENHEID EN INTEGRITEIT Beginsel: Het bestuur is open en integer en maakt duidelijk wat het daaronder verstaat. Het bestuur geeft in zijn gedrag het goede voorbeeld, zowel binnen de organisatie als daarbuiten. Toelichting: Het bestuur – ook en vooral de individuele leden daarvan – geeft het goede voorbeeld en maakt medewerkers bewust van integriteit. Alleen op die manier kunnen de organisatie en de mensen die voor de organisatie werken geloofwaardig zijn. Openheid betekent in ieder geval dat het bestuur open is over procedures en besluiten. Ook maakt het bestuur relevante informatie toegankelijk. Openheid vraagt om een ontvankelijke houding; dat wil zeggen dat het bestuur ontvankelijk is voor signalen uit de omgeving en dat het laat zien wat het met die signalen doet. Die ontvankelijke houding is ook nodig als het gaat om signalen uit de eigen organisatie. Het bestuur schept een veilig klimaat in de organisatie waarin die signalen kunnen worden afgegeven en geeft ook overigens invulling aan goed werkgeverschap. Het is vanzelfsprekend dat het bestuur wet- en regelgeving naleeft, juist als (mede-)wetgever. Integriteit betekent ook gewetensvol handelen. Wat dat voor de specifieke organisatie betekent, maakt het bestuur duidelijk in een integriteitbeleid. 2 | PARTICIPATIE Beginsel: Het bestuur weet wat er leeft in de maatschappij en laat zien wat het daarmee doet. Toelichting: Participatie betekent het betrekken van burgers en belangrijke partijen uit de omgeving bij het vormen of bijstellen van beleid. Participatie vraagt van het bestuur interactief te zijn met zijn omgeving, daadwerkelijk te luisteren naar vragen en ideeën van betrokkenen over een concreet onderwerp en zich tegenover hen te verantwoorden wat het daarmee heeft gedaan. 3 | BEHOORLIJKE CONTACTEN MET BURGERS Beginsel: Het bestuur zorgt ervoor dat hijzelf en de organisatie zich behoorlijk gedragen in contacten met burgers. Toelichting: Een overheidsorganisatie kan verschillende rollen hebben. Soms treedt een overheidsorganisatie op als handhaver, soms als partner, soms als dienstverlener. In elke rol staat behoorlijk contact met burgers voorop. Het bestuur geeft daarbij zelf het goede voorbeeld. In de rol van de organisatie als dienstverlener zorgt het bestuur voor een goede kwaliteit van dienstverlening. Het bestuur maakt duidelijk wat de burger mag verwachten. 76
4 | DOELGERICHTHEID EN DOELMATIGHEID Beginsel: Het bestuur maakt de doelen van de organisatie bekend en neemt de beslissingen en maatregelen die nodig zijn om de gestelde doelen te behalen. Toelichting: De burger mag erop vertrouwen dat zijn belastinggeld goed wordt besteed ten behoeve van het bereiken van de doelen. Het bestuur zorgt voor het behalen – en waar nodig bijstellen – van de gestelde doelen. Het bestuur neemt de verantwoordelijkheden die het heeft en werkt doelgericht samen met andere (overheids-)organisaties. Het besturen gebeurt doelgericht. Dat wil zeggen dat het bestuur zorgt voor afstemming van de doelen met partijen in en om de organisatie en de doelen vertaalt in uitvoerbaar en handhaafbaar beleid. Het bestuur maakt duidelijk wie bestuurlijk verantwoordelijk is voor welke doelen. Het bestuur richt de organisatie effectief in op het bereiken van de doelen en is daarop aanspreekbaar. 5 | LEGITIMITEIT Beginsel: Het bestuur neemt de beslissingen en maatregelen die het mag nemen en die in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving. De beslissingen zijn te rechtvaardigen. Toelichting: Het bestuur neemt beslissingen en maatregelen die in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving en waartoe het bestuur bevoegd is. Het bestuur zorgt ook voor rechtmatige inning, beheer en besteding van de middelen. Elke beslissing vraagt haar eigen afweging. De beslissingen en maatregelen zijn inhoudelijk en procedureel te rechtvaardigen. Dit dient ter legitimiteit van het gevoerde beleid, ook voor degenen die het ermee oneens zijn. 6 | LEREND EN ZELFREINIGEND VERMOGEN Beginsel: Het bestuur verbetert zijn prestaties en die van de organisatie, en richt de organisatie hierop in. Toelichting: Het bestuur verbetert zijn prestaties door te leren van eventuele fouten en andere ervaringen. Het bestuur laat zich controleren op zijn functioneren en is daar op aanspreekbaar. Zo ontstaat de nodige ‘hygiëne’ in de organisatie. Het bestuur schept een klimaat waarin de organisatie leert van eventuele fouten en andere ervaringen, zoals ervaringen van andere (overheids-)organisaties. Ontvankelijkheid voor signalen uit de omgeving draagt bij aan het zelfreinigend en lerend vermogen. 7 | VERANTWOORDING Beginsel: Het bestuur is bereid zich regelmatig en ruimhartig jegens de omgeving te verantwoorden. Toelichting: Het afleggen van verantwoording door besturen is essentieel voor het functioneren van de democratische rechtsstaat. Het dragen van verantwoordelijkheden vraagt om het afleggen van verantwoording. Om de (democratische) controle mogelijk te maken, heeft het bestuur de bereidheid ruimhartig verantwoording af te leggen hoe het zijn verantwoordelijkheden draagt en invult. 77
D
OVERZICHT VAN GEÏNTERVIEWDE PERSONEN
Algemeen/gemeente Roermond • Dhr. Davidts, financieel beleidsmedewerker • Dhr. Geraedts, gemeentesecretaris • Mevr. Hermans, financieel beleidsmedewerker; Westrom • Dhr. Jereskes, beleidsmedewerker Stedelijke ontwikkeling, contactfunctionaris OML • Dhr. Kaldenhoven, concerncontroller • Mevr. Moussaoui, portefeuillehouder en voorzitter RvB Westrom • Dhr. Ramakers, beleidsmedewerker Welzijn, contactfunctionaris Westrom • Dhr. Timmermans, hoofd financiën • Dhr. Van Beers, burgemeester, portefeuillehouder en lid AB, DB veiligheidsregio Limburg-Noord • Mevr. Van Ettinger, beleidsmedewerker Openbare orde & veiligheid • Dhr. Van Rey, portefeuillehouder en voorzitter RvC OML • Dhr. Vervuurt, griffier • Mevr. Wassenberg, beleidsmedewerker Kabinetszaken, contactfunctionaris veiligheidsregio Limburg-Noord • Dhr. Weyergraf, directeur bedrijfsmiddelen en organisatie (tot 1/10/2011 wnd. gemeentesecretaris) Westrom • Dhr. Kunnen, algemeen directeur • Mevr. Schaepkens, directiesecretaris en ambtelijk secretaris Veiligheidsregio Limburg-Noord • Dhr. Lucassen, algemeen directeur • Dhr. Arts, concerncontroller Ontwikkelmaatschappij Midden-Limburg B.V. • Dhr. Schreurs, directeur
78
E
OVERZICHT VAN GERAADPLEEGDE DOCUMENTATIE
Algemeen/gemeente Roermond • Programmabegroting 2011, gemeente Roermond • Jaarverantwoording 2010, gemeente Roermond • Jaarverantwoording 2009, gemeente Roermond • Jaarverantwoording 2008, gemeente Roermond • Bestuursrapportage 2010, gemeente Roermond, versie 3 september 2010) • Bestuursrapportage 2009, gemeente Roermond, versie 26 augustus 2009) • Coalitieakkoord ‘Slagvaardig en Spaarzaam 2010-2014 • Concept programmabegroting 2012, gemeente Roermond • Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Nederlandse code voor goed openbaar bestuur, juni 2009 Westrom • Gemeenschappelijke regeling Westrom, 1 september 2007 • Jaarverslag 2010, Westrom • Jaarverslag 2009, Westrom • Eerste kwartaalrapportage 2011, Westrom • Begroting 2012, Westrom • Raadsinformatiebrief inzake benoeming algemeen bestuur, 18 mei 2010 • Raadsinformatiebrief inzake nieuwbouw Westrom, 8 november 2010 • Organisatieschema, Westrom • SEO economisch onderzoek, Sector- en bedrijfsinformatie sociale werkgelegenheid en arbeidsintegratie 2008. Bedrijfsvergelijkend onderzoek in opdracht van Cedris. Veiligheidsregio Limburg-Noord/ brandweerdistrict Roermond • Vaststelling wijziging gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Noord- en MiddenLimburg, 27 mei 2008 • Raadsinformatiebrief inzake ombouw Regio Noord- en Midden-Limburg, 17 december 2008 • Raadsinformatiebrief inzake Begrotingswijzigingen en proces beleidsplan Veiligheidsregio Limburg-Noord, 21 september 2010 • Gemeenschappelijke regeling Brandweer District Roermond • Ondernemingsplan 2010-2014. Van uitvoeringsorgaan REO Midden-Limburg BV naar Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg BV • Jaarverslag en –rekening 2010, Veiligheidsregio Limburg-Noord • Jaarverslag en –rekening 2009, Veiligheidsregio Limburg-Noord • Jaarverslag en –rekening 2008, Veiligheidsregio Limburg-Noord Euregio Rijn-Maas-Noord 79
• •
Haushaltssatzung 2010, Euregio Rijn-Maas-Noord Gemeenschappelijke regeling openbaar lichaam Euregio Rijn-Maas-Noord
Grenspark Maas-Swalm-Nette • Voorstel wijziging gemeenschappelijke regeling openbaar lichaam Duits-Nederlands Grenspark Maas- Swalm- Nette, brief aan de gemeenteraad, 6 november 2007 • Gemeenschappelijke regeling openbaar lichaam Duits-Nederlands Grenspark MaasSwalm-Nette, vastgesteld na wijziging, 13 november 2007 • Jaarverslag 2010, Grenspark Maas-Swalm-Nette • Jaarverslag 2009, Grenspark Maas-Swalm-Nette • Jaarverslag 2008, Grenspark Maas-Swalm-Nette Werkgemeenschap Grensland Kreis Heinsberg- Limburg • Werkgemeenschap Grensland Kreis Heinsberg-Limburg, brief aan de colleges van B&W van de gemeenten Roermond, Echt-Susteren en Roerdalen, 14 juli 2008 Stichting Waardevol Cultuurlandschap Midden-Limburg (Ons WCL) • Doorstart samenwerking Stichting Ons WCL, voorstel aan burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond, 16 november 2007 • Reactie burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond betreffende doorstart samenwerking Stichting Ons WCL, 20 november 2007 • Raadsinformatiebrief inzake doorstart samenwerking Stichting Ons WCL, 9 januari 2008 • Jaarverslag 2010, Stichting Waardevol Cultuurlandschap Midden-Limburg • Jaarverslag 2009, Stichting Waardevol Cultuurlandschap Midden-Limburg • Jaarverslag 2008, Stichting Waardevol Cultuurlandschap Midden-Limburg Stichting Toeristisch Recreatieve Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg (TROM) • Concept statuten Stichting TROM, 151208 • Aanbiedingsbrief van het college van B&W inzake besluitvormingsdocumenten GOML/OML/TROM, 20 januari 2009 • Nieuwsbericht Tourpress Holland – vereniging van toeristische journalisten en persvoorlichters, Fusie VVV Midden-Limburg en TROM, 27 juni 2011. Geraadpleegd op: http://www.tourpress.nl/nieuws/7/Overig/20663/Fusie-VVV-Midden-Limburg-en-TROM • Jaarverslag 2010, Stichting Toeristisch Recreatieve Ontwikkelingsmaatschappij MiddenLimburg • Jaarverslag 2009, Stichting Toeristisch Recreatieve Ontwikkelingsmaatschappij MiddenLimburg Stichting Routebureau Noord- en Midden-Limburg • Jaarverslag 2010, Stichting Routebureau Noord- en Midden-Limburg Bank Nederlandse gemeenten N.V. • Wijziging in het aandelenkapitaal van BNG, brief aan de aandeelhouders, 19 december 2001 80
• • •
Maatschappelijk jaarverslag 2010, Bank Nederlandse gemeenten Financieel jaarverslag 2010, Bank Nederlandse gemeenten Jaarverslag 2009, deel I cijfers, Bank Nederlandse gemeenten
Waterleiding Maatschappij Limburg N.V. • Herverdeling aandelen WML, brief aan de aandeelhouders, 21 juni 2005 • Jaarverslag 2010, Waterleiding Maatschappij Limburg • Jaarverslag 2009, Waterleiding Maatschappij Limburg • Jaarverslag 2008, Waterleiding Maatschappij Limburg Ontwikkelmaatschappij Midden-Limburg B.V. • Aanbiedingsbrief van het college van B&W inzake besluitvormingsdocumenten GOML/ OML/ TROM, 20 januari 2009 • Raadsvoorstel Gebiedsontwikkeling Midden-Limburg, 20 januari 2009 • Jaarverslag 2010, Ontwikkelmaatschappij Midden-Limburg • Jaarverslag 2009, Ontwikkelmaatschappij Midden-Limburg • Jaarverslag 2008, Ontwikkelmaatschappij Midden-Limburg • Ondernemingsplan 2010-2014, transformatie REO – OML • Nota ‘Rollen gemeente Roermond in relatie tot REO Midden-Limburg BV´ 18 december 2003 • Statuten OML, 13 juli 2011 (statuten wijziging) Industriebank Limburgs instituut voor Ontwikkeling en Financiering N.V. (LIOF) • Aanbiedingsbrief Jaarverslag 2006 NV Industriebank LIOF, 24 mei 2007 • Jaarverslag 2010, incl. bijlagen, Industriebank LIOF • Jaarverslag 2009, Industriebank LIOF • Jaarverslag 2008, Industriebank LIOF Nazorg Limburg B.V. • Collegevoorstel inzake besluitvorming Nazorg Limburg B.V., historie, doelstellingen en bestuurlijke context ter kennisname, 2 februari 2010 • Jaarverslag 2010, Nazorg Limburg • Jaarverslag 2009, Nazorg Limburg • Jaarverslag 2008, Nazorg Limburg Essent en Essent-gerelateerde deelnemingen • Jaarrekening 2010, Enexis Holding N.V.
81
F
AFKORTINGEN OVERZICHT
BBV – Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten BV – Besloten Vennootschap GHOR – Geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen LWV – Limburgse Werkgeversvereniging NV – Naamloze Vennootschap OML – Besloten Vennootschap Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg OML – Ontwikkelmaatschappij Midden-Limburg RKC – Rekenkamercommissie RvC – Raad van Commissarissen SE – Standaard Eenheid VRLN – Veiligheidsregio Limburg-Noord Wgr – Wet gemeenschappelijke regelingen Wsw – Wet sociale werkvoorziening Wwb – Wet werk en bijstand Wwnv – Wet werken naar vermogen
82