collegazetje JANUARI 2015
INHOUD
Beste dokter,
Magistraal: combinatie van erythromycine en een corticosteroïd in de dermatologie ___________________________ Goed om weten ___________________________ Valproaat: aangescherpte waarschuwingen ___________________________ Bevoorradingsproblemen Havrix ___________________________ Goedkoopste geneesmiddelen voorschrijven ___________________________ Moeilijk verkrijgbare geneesmiddelen ___________________________ Verplichte aflevering goedkoopste antibiotica en antimycotica: een duurzame besparing? ___________________________ Transmuraal medicatiebeleid: de problematiek ___________________________ Oost-Vlaams project: Transmuraal Medicatiebeleid ___________________________ Voorschriften voor gebruik in een andere EU-lidstaat ___________________________ Apotheek van wacht: wat is er veranderd?
Reeds gehoord van TPE of tarifering per eenheid? Vanaf 1 april 2015 moeten de apothekers de tarifering per eenheid starten voor alle vaste orale geneesmiddelen voor patiënten die verblijven in woonzorgcentra. Met deze maatregel beoogt de overheid een besparing te realiseren door het aantal ongebruikte eenheden te laten dalen en de vergoedingsbasis steeds te berekenen op de grootst beschikbare vergoedbare verpakking. Met de invoering van deze maatregel wijzigt niet alleen de facturatie aan het ziekenfonds en de patiënt, maar ook de honorering van de apotheker verandert fundamenteel. Vanaf 1 april ontvangt de apotheker, onafhankelijk van het aantal en welke geneesmiddelen u voorschrijft, een vaste vergoeding per week per patiënt. De prijs voor facturatie aan respectievelijk RIZIV/patiënt is gebaseerd op de grootst vergoedbare verpakking, onafhankelijk van de verpakkingsgrootte op het voorschrift. Gezien niet alle geneesmiddelen terugbetaald zijn – bovendien soms afhankelijk zijn van Bf status – zullen sommige producten per pil en andere per verpakking aan uw patiënt worden gefactureerd. Wettelijke basis voor de aflevering blijft het medisch voorschrift, maar het toedieningsschema is bepalend voor de aanrekening van het aantal eenheden. Het medicatieschema is dus een belangrijk instrument binnen deze regelgeving en het is cruciaal om van elk terugbetaald geneesmiddel onder vast-orale vorm de posologie te kennen en op te volgen. Dit vergt uiteraard het nodige overleg met de artsen en het rusthuispersoneel. Verder is het ook belangrijk afspraken te maken rond een formularium binnen het WZC. Dit verlaagt enerzijds het risico op fouten en anderzijds kan het de hoeveelheid ongebruikte stock (bijvoorbeeld wegens wijziging of stopzetting therapie) beperken. Of deze regeling iets zal opleveren voor patiënt, ziekenfonds en zelfs overheid is nog maar de vraag. Ook kunnen we niet om het extra administratieve werk heen, maar misschien is deze tarifering per eenheid een opportuniteit om werk te maken van medisch farmaceutisch overleg, wat voor deze kwetsbare groep patiënten heel zinvol kan zijn.
Derdebetalersregeling voor GMD en GMD-plus __________________________ Derdebetalersregeling voor chronisch zieken en patiënten met verhoogde tegemoetkoming ___________________________ Zorgtrajecten: wijzigingen
Apr. Geert Heungens Voorzitter KOVAG
Kortrijksesteenweg 157 - 9830 St-Martens-Latem Tel 09 225 41 90 - E
[email protected] - www.kovag.be
Magistraal: de combinatie van erythromycine en een corticosteroïd in de dermatologie Erythromycine is een bacteriostatisch antibioticum dat in de dermatologie gebruikt wordt voor de behandeling van bepaalde types acne. Corticosteroïden voor lokaal gebruik, ook dermatocorticoïden genoemd, worden gebruikt voor hun anti-inflammatoire eigenschappen, hun antiproliferatief effect en ook voor hun effect op mediatoren die jeuk veroorzaken. Stabiliteit van erythromycine: Erythromycine is een zwakke base die inactief is in zuur milieu. De optimale pH-zone om de stabiliteit van erythromycine te garanderen bedraagt 6 tot 9,5. De ideale crèmebasis voor verwerking van erythromycine is de niet-gebufferde cetomacrogolcrème aangezien deze een pH heeft van minimaal 6,5. Stabiliteit van dermatocorticoïden: Dermatocorticoïden worden vaak gebruikt onder vorm van esters. Esterificatie zorgt voor een lipofieler karakter waardoor ze beter geresorbeerd kunnen worden door de epidermis. Echter, esterificatie maakt de corticoïden pH-gevoelig. Hoe hoger de pH, hoe sneller de esterfunctie gehydrolyseerd wordt tot een alcohol dat veel minder actief is. De ideale crèmebasis voor verwerking van deze esters is de gebufferde cetomacrogolcrème TMF (pH 5). Uit het voorgaande blijkt dat het niet mogelijk is om erythromycine te combineren met een corticoïdester en tegelijk de stabiliteit te bewaren. Uitzonderingen hierop zijn bepaalde corticosteroïdesters die stabieler zijn dan andere nl. hydrocortisonacetaat, prednisolonacetaat, triamcinolonacetonide en betamethasondipropionaat. Een associatie van één van deze met erythromycine kan gerealiseerd worden met niet-gebufferde cetomacrogolcrème (pH min. 6,5) en blijft 4 weken stabiel bij kamertemperatuur. R/ Hydrocortisonacetaat Erythromycine Niet-gebufferde cetomacrogolcrème
1% 2% ad 100g
Terugbetaalde bereiding (max. 100g): Gewoon verzekerd: € 2,40 voor 100g crème Voorkeurstarief: € 0,64 voor 100g crème Indien een niet stabiel corticosteroïd (vb dexamethasonacetaat, hydrocortisone, clobetasonbutyraat, betamethasonvaleraat, diflucortolonvaleraat en clobetasolpropionaat) moet gebruikt worden, is het nodig om 2 afzonderlijke bereidingen te maken. Het is aan te raden om tussen beide applicaties minstens 1 uur te laten. R/ Clobetasonbutyraat hydrofiele crème TMF dt 100g Formule: Clobetasonbutyraat 50mg Gebufferde cetomacrogolcrème ad 100g Terugbetaalde bereiding : Gewoon verzekerd: € 2,40 voor 100g crème Voorkeurstarief: € 0,64 voor 100g crème R/ Erythromycine Niet gebufferde cetomacrogolcrème
2% ad 100g
Terugbetaalde bereiding (max. 100g) : Gewoon verzekerd: € 2,40 voor 100g crème Voorkeurstarief: € 0,64 voor 100g crème
Bronnen: Apothekersblad nr. 4 – april 2014 TMF Collegazetje - januari 2015
2
Goed om weten - Azithromycine® grote verpakkingen (24 co x 250mg en 12 of 24 co x 500 mg) zijn sinds 1 oktober vergoedbaar mits attest voor volgende indicaties: mucoviscidose, bronchiëctasie, niet-eosinofiele ernstige astma, COPD met minstens GOLD stadium II, chronische afstoting na longtransplantatie en atypische Mycobacterium infectie. De aanvraag voor het attest moet opgemaakt worden door een geneesheer specialist in de interne geneeskunde, de pneumologie of de pediatrie. De kleine verpakkingen blijven vergoedbaar zonder attest. - Triplixam® tabletten (verschillende doseringen) zijn vergoedbaar sinds 1 oktober zonder attest in categorie B. Triplixam is een combinatie van perindopril, indapamide en amlodipine. - Ultibro Breezhaler® 110mcg/50mcg wordt sinds 1 oktober terugbetaald mits attest. Het bevat een nieuwe associatie van glycopyrronium (anticholinergicum met lange werkingsduur) en indacaterol (β2-mimeticum met lange werkingsduur) in vaste doses, die voorgesteld wordt voor de onderhoudsbehandeling van COPD. - Zowel de kleine als de grote verpakking van Exelon® pleisters 13,3mg werden geschrapt van terugbetaling op 1 oktober. Exelon® pleisters 4,6mg en 9,5mg zijn wel nog vergoedbaar. Het attest voor Exelon pleisters 13,3mg is uitbreidbaar naar de andere dosissen. - Ameluz® gel (5-aminolevulinezuur) is vergoedbaar mits attest sinds 1 november. Deze specialiteit komt in aanmerking voor terugbetaling voor de behandeling van actinische keratose laesies in het gelaat of op de hoofdhuid. De attestaanvraag moet gebeuren door een dermatoloog. Het attest is max. 3 maand geldig en is van toepassing voor max. 1 verpakking. - Sinds 1 november worden nieuwe verpakkingen van 30 en 90 unidoses van Lumigan® terugbetaald met attest voor de behandeling van open-kamerglaucoom of oculaire hypertensie. Het attest is niet verwisselbaar met de andere verpakkingen van Lumigan. - Sinds 1 december zijn alle vormen van acetylcysteïne nog enkel vergoedbaar in categorie A mits attest voor patiënten met mucoviscidose. Het attest blijft onbeperkt geldig. De terugbetaling in categorie C (voor de orale vormen) en in categorie B (voor ampullen) is dus voor alle specialiteiten met acetylcysteïne geschrapt. - Invokana co. wordt terugbetaald mits attest voor de behandeling van diabetes type 2. Patiënten in een zorgtraject diabetes hebben geen attest nodig: de arts brengt dan de vermelding "Zorgtraject diabetes" of "ZTD" aan op het voorschrift. - Alle specialiteiten op basis van tamoxifen 20 mg zijn nu vergoedbaar zonder attest. Nolvadex® 10 mg x 98 co blijft op de markt maar wordt niet meer terugbetaald. Tamoplex 10mg x 100 co. is wel nog terugbetaald zonder attest. - Spiriva Respimat® is terugbetaald mits attest voor de behandeling van COPD. Het attest van Spiriva is niet wisselbaar met Spiriva Respimat en omgekeerd. - De maximale geldigheidsduur van de attesten voor Protelos® zakjes is vanaf 1 december nog slechts 6 maanden. - Lomusol® neusspray op basis van cromoglicinezuur, gebruikt voor de preventieve behandeling van allergische rhinitis, is uit de markt genomen. Cromoglicinezuur is nog beschikbaar in oplossing voor verneveling of in oogdruppels. - Anoro® inhal. (umeclidinium/vilanterol) is geïndiceerd als onderhoudsbehandeling ter verlichting van de symptomen van COPD bij volwassen patiënten. Het bevat een combinatie van een langwerkende muscarinereceptorantagonist en een langwerkende bèta2-adrenerge agonist. Na orale inhalatie werken beide bestanddelen lokaal op de luchtwegen en leiden ze door afzonderlijke mechanismen tot bronchusverwijding. Anoro wordt sinds 1 februari terugbetaald in categorie B mits attest. - Sinds 1 februari wordt Roactemra® 162mg SC terugbetaald mits attest voor de behandeling van patiënten vanaf 18 jaar met matige tot ernstige reumatoïde artritis die onvoldoende onder controle is, ofwel in associatie met methotrexaat, ofwel zonder methotrexaat in geval van gedocumenteerde intolerantie voor methotrexaat. De attestaanvraag kan gebeuren door een geneesheer-specialist in de reumatologie. Terugbetaling is enkel mogelijk indien het voorschrift wordt opgesteld door een reumatoloog.
Bronnen: RIZIV, BCFI, FAGG Collegazetje - januari 2015
3
Valproaat: aangescherpte waarschuwingen Na een beoordeling van de gegevens over de risico's van het gebruik van valproaat tijdens de zwangerschap zijn de aanbevelingen voor het gebruik van valproaat bij vrouwen en meisjes bijgewerkt. Dit is het gevolg van het risico op misvormingen en ontwikkelingsproblemen bij baby's die in de baarmoeder worden blootgesteld aan valproaat. De waarschuwingen zijn erop gericht te verzekeren dat patiënten goed op de hoogte zijn van de risico’s en valproaat alleen gebruiken wanneer dat noodzakelijk is. Informatie voor gezondheidsmedewerkers • Behandeling van epilepsie en bipolaire stoornissen bij vrouwelijke patiënten die kinderen kunnen krijgen: - Schrijf valproaat bevattende geneesmiddelen voor epilepsie en bipolaire stoornissen alleen voor wanneer andere behandelingen niet effectief zijn of niet worden getolereerd. - Adviseer patiënten die valproaat gebruiken over het gebruik van effectieve anticonceptie tijdens de behandeling. - Zorg ervoor dat de behandeling van epilepsie of bipolaire stoornissen onder toezicht staat van een arts die ervaring heeft met de behandeling van deze aandoeningen. - Overweeg alternatieve behandelingen als een vrouwelijke patiënt zwanger wordt of van plan is zwanger te worden tijdens een behandeling met valproaat. Beoordeel regelmatig de noodzaak van de behandeling opnieuw en weeg de voordelen en risico's voor vrouwelijke patiënten die valproaat gebruiken en meisjes die de puberteit bereiken tegen elkaar af. - Informeer patiënten over de risico's van het gebruik van valproaat tijdens de zwangerschap. • Preventie van migraine (in landen waar dat gebruik is toegestaan): - Schrijf valproaat niet voor aan vrouwelijke patiënten die kinderen kunnen krijgen als zij nog geen effectieve anticonceptiemiddelen gebruiken of als ze al zwanger zijn. Voor dit gebruik bestaat nu een contra-indicatie. - Sluit zwangerschap uit voordat aan een vrouwelijke patiënt een valproaatbehandeling wordt voorgeschreven voor migraine. - Zet de valproaatbehandeling stop in geval van zwangerschap of wanneer een zwangerschap wordt gepland. - Zorg ervoor dat vrouwelijke patiënten die zwanger kunnen worden ervan op de hoogte zijn dat zij gedurende de gehele behandeling gebruik moeten maken van anticonceptiemiddelen. - Informeer patiënten over de risico's van het gebruik van valproaat tijdens de zwangerschap. De aanbevelingen over het gebruik van valproaat door vrouwen en meisjes wordt door de lidstaten van de EU geïmplementeerd overeenkomstig een afgesproken tijdsschema.
Bron: APB - Korte Berichten - januari 2015, FAGG News
Bevoorradingsproblemen Havrix De firma GSK voorziet een daling van de beschikbaarheid tot op een derde van de normale hoeveelheid van de hepatitis A-vaccins Havrix® en Havrix Junior® voor België, met pas tegen eind 2015 - begin 2016 een terugkeer naar de normale bevoorrading. Hetzelfde geldt voor Havrix® van de firma Impexeco. Deze bevoorradingsproblematiek is te wijten aan een vermindering van de fabricagecapaciteit. De Hoge Gezondheidsraad heeft een advies gepubliceerd voor het meest efficiënte gebruik van de nog beschikbare vaccins en het gebruik van andere hepatitis A-vaccins of gecombineerde vaccins die hepatitis A bevatten. Zo kan bijvoorbeeld besloten worden om voorlopig enkel de eerste dosis te geven (één dosis geeft reeds meerdere jaren bescherming) en het vaccinatieschema af te werken wanneer de bevoorrading weer normaal is. De Hoge Gezondheidsraad stelt onder andere verder dat de verschillende hepatitis A-vaccins zonder probleem onderling verwisselbaar zijn (dus Havrix® uitwisselbaar met Vaqta®, en Havrix Junior® met Vaqta Junior®). Mogelijke alternatieven: - Twinrix® beschermt volwassenen tegen hepatitis A en B. Er worden bijkomende verpakkingen voorzien voor de Belgische markt. Voorziene start: januari 2015. - Hepatyrix® voor volwassen reizigers die nood hebben aan hepatitis A en buiktyfus vaccinatie, wordt op de markt gebracht. Voorziene start in april 2015. - Vaqta® beschermt volwassenen en kinderen tegen hepatitis A en wordt voorgesteld als alternatief. Het FAGG is in contact met de firma om in de mate van het mogelijke een correcte bevoorrading van de Belgische markt te voorzien.
Bronnen: FAGG News - 12/01/2015 BCFI - Goed om weten - 20/01/2015 Collegazetje - januari 2015
4
Goedkoopste geneesmiddelen voorschrijven Artsen moeten een bepaald minimumpercentage aan ‘goedkope geneesmiddelen’ voorschrijven. Om goedkoop voor te schrijven, kan de arts - ofwel zelf nakijken welke geneesmiddelen hiervoor in aanmerking komen, - ofwel dit aan de apotheker overlaten en dus op stofnaam voorschrijven. Bij een voorschrift op stofnaam is de apotheker verplicht om, rekening houdende met alle indicaties van de voorschrijver (bv. zakjes, deelbaar, oplosbaar, retardvorm,…) en aanbevelingen van ‘no switch’, een specialiteit af te leveren die behoort tot de groep van goedkoopste geneesmiddelen. De apotheker houdt bij zijn keuze bovendien rekening met persoonlijke voorkeuren van de patiënt of mogelijke problemen (zoals slikproblemen) en ziet erop toe dat geneesmiddelen voorgeschreven op stofnaam niet leiden tot verwarring en dubbel gebruik. Een voorschrift op stofnaam biedt verschillende voordelen: - er wordt een geneesmiddel afgeleverd dat tot de ‘goedkoopsten’ behoort; - de voorschrijver moet niet alle bestaande verpakkingen kennen; - de apotheker hoeft niet alle merken in stock te houden; - meer zekerheid van beschikbaarheid.
Moeilijk verkrijgbare geneesmiddelen Redenen van niet-beschikbaarheid
Geneesmiddelen kunnen niet beschikbaar zijn omwille van definitieve stopzetting van het in handel brengen of omwille van een tijdelijke stopzetting. Deze tijdelijke onbeschikbaarheid kan het gevolg zijn van o.a. productieproblemen, ontbreken van bepaalde grondstoffen op wereldschaal, het vastleggen van verkoopsquota per groothandel door de farmaceutische bedrijven (contingentering),…
Gevolgen voor de patiënt
In sommige gevallen bestaan er therapeutische alternatieven (geneesmiddelen met een vergelijkbare samenstelling en dezelfde toedieningsweg of geneesmiddelen van dezelfde farmacologische klasse) maar moet de patiënt dus overstappen naar een ander geneesmiddel, wat niet altijd ideaal is. In andere gevallen is er geen alternatief voor handen. Ondanks deze problemen willen we onze patiënten verder helpen en de noodzakelijke medicatie zo snel mogelijk afleveren. In het geval van contingentering bijvoorbeeld deden apothekers al vele inspanningen om dit probleem aan te kaarten, maar helaas tot nu toe met beperkt resultaat.
Info over niet-beschikbare geneesmiddelen door productieproblemen
Op de website van het FAGG kan de lijst van geneesmiddelen waarvoor een tijdelijke onbeschikbaarheid gemeld werd, geraadpleegd worden. Deze lijst wordt dagelijks bijgewerkt op basis van informatie die verstrekt wordt door de firma’s zelf. Zij moeten immers het FAGG op de hoogte brengen van tijdelijke onbeschikbaarheden waarvan verwacht wordt dat ze langer dan 14 dagen zullen duren. Behalve deze lijst, wordt er ook informatie gegeven over geneesmiddelen waarvan de tijdelijke of definitieve stopzetting van het in handel brengen problemen kan opleveren. http://www.fagg-afmps.be/nl/items-HOME/Onbeschikbaarheid_van_geneesmiddelen/
Info over niet-beschikbare geneesmiddelen door contingentering
Sommige farmaceutische bedrijven leggen bepaalde jaarlijkse verkoopsquota per groothandel vast om te vermijden dat producten die in België goedkoper zijn, uitgevoerd worden naar landen waar deze duurder zijn. Het gevolg van contingentering is dat bepaalde - soms levensnoodzakelijke - geneesmiddelen niet vlot aan de apotheker kunnen geleverd worden. Via www.farmacontingentering.be kunnen apothekers nagaan welke producten gecontingenteerd zijn en kunnen ze de producten die niet beschikbaar zijn, bestellen. Echter, op deze manier kan de apotheker het geneesmiddel meestal niet de dag zelf nog aan de patiënt afleveren.
TOP 10 producten die door Vlaamse apothekers meest besteld werden via www.farmacontingentering.be december 2014 november 2014 Flixotide 50γ 120 pufs Aggrenox 200/25mg 60 caps Emconcor minor 2,5mg 28 caps Diprophos DS 2ml 1 amp Glucophage 500mg 60 tabl Questran 4g 50 zakjes Aggrenox 200/25mg 60 caps Seretide disk 50/250γ 60 dos Atrovent HFA 20γ/dos 10ml 200 pufs Seretide inhal 25/250γ 120 dos Seretide inhal 25/250γ 120 dos Flixotide 50γ 120 pufs Duovent HFA 200 pufs Duovent HFA 200 pufs Atrovent 0,25mg 2ml 20 UD Betnelan V 30g creme Seretide inhal 25/250γ 120 dos Effortil 5mg 50 tab
oktober 2014 Diprophos DS 2ml 1 amp Aggrenox 200/25mg 60 caps Flixotide 50γ 120 pufs Questran 4g 50 zakjes Effortil 5mg 50 tabl Seretide disk 50/250γ 60 dos Seretide inhal 25/250γ 120 dos Bactroban huidzalf 15g zalf Betnelan V 30g creme Collegazetje - januari 2015
5
Verplichte aflevering ‘goedkoopste’ antibiotica en antimycotica: een duurzame besparing? Sinds 1 mei 2012 moet de apotheker bij voorschriften voor antibiotica en antimycotica een specialiteit afleveren die tot de ‘goedkoopsten’ behoort. Naast financiële voordelen voor de patiënt, heeft deze maatregel ook de bedoeling om te besparen op de uitgaven van het RIZIV, nl. een besparing van minstens 8 miljoen euro werd vooropgesteld. Om na te gaan of deze besparing ook duurzaam is, analyseerde men de gegevens tot en met oktober 2014.
Besparing voor RIZIV
In het eerste jaar werd de doelstelling bereikt. Er werd in totaal 11,5 miljoen euro bespaard door het RIZIV, waarvan 7,4 miljoen voor antibiotica en 4,1 miljoen voor antimycotica. De jaren daarna werd dit bedrag ongeveer behouden. De besparing is dus duurzaam, in de zin dat het gaat om een bedrag dat blijvend uit het geneesmiddelenbudget is geschrapt.
Besparing voor de patiënt
In het eerste jaar werd 4,4 miljoen euro bespaard, waarvan 3,7 miljoen op het remgeld voor antibiotica. Het remgeld is verder blijven dalen, vooral dat van de antibiotica. Dat kadert in wat binnen het geheel van de terugbetaalde geneesmiddelen gezien wordt: het aandeel van de patiënten in de geneesmiddelenkost daalt van jaar tot jaar.
Bron: APB – Apothekersblad nr. 1 – januari 2015
Tarifering per eenheid: vanaf 1 april 2015 Eerder werd de startdatum vastgelegd op 1 januari 2015, maar de complexiteit van deze maatregel noopt andermaal tot uitstel. De nieuwe startdatum is 1 april 2015. Deze maatregel heeft uitsluitend betrekking op terugbetaalbare geneesmiddelen (in oraal-vaste vorm) die afgeleverd worden aan 'vaste' bewoners van woonzorgcentra (dus niet aan mensen in kortverblijf of revalidatiecentra). De apotheker kiest, in overleg met het rusthuis, hoe hij deze medicatie aflevert: per verpakking, per blister of via individuele medicatie voorbereiding (manueel of geautomatiseerd). De maatregel moet jaarlijks een besparing van € 10 miljoen opleveren. Meer informatie hierover kan u terugvinden in het Collegazetje - editie september 2014.
Domperidon in magistrale bereidingen Sedert 1 september werden de vergunningen voor het in de handel brengen voor volgende vormen met domperidon teruggetrokken: - orale formuleringen met een dosis aan domperidon hoger dan 10mg; - rectale vormen met een dosis aan domperidon van 10mg en 60mg; - combinatiepreparaten die domperidon / cinnarizine bevatten. Magistrale bereidingen van bovenvermelde geschrapte registraties zijn eveneens niet meer toegestaan. De formule “Gelules met 20 mg cinnarizine en 15 mg domperidon TMF” is dus niet meer toegelaten. Domperidon blijft beschikbaar als niet terugbetaalde grondstof. Sedert 30 november 2013 zijn de bereidingen met domperidon wel voorschriftplichtig. Cinnarizine blijft beschikbaar als niet terugbetaalde grondstof.
Collegazetje - januari 2015
6
Voorschrift voor psychotrope stoffen – info via FAGG Tot op vandaag werd steeds gesteld dat voor de aflevering van psychotrope stoffen nog altijd een handgeschreven voorschrift vereist was. Volgens Ann Eeckhout, woordvoerder van het FAGG, kan een afgedrukt voorschrift met een manuele handtekening ook aanvaard worden. De dosis moet wel voluit vermeld worden.
L-Thyroxine: nieuwe formulering vanaf 1 januari Vanaf 1 januari 2015 is de formulering van L-Thyroxine® veranderd, wat mogelijk kan leiden tot een verhoogde plasmaconcentratie van levothyroxine. Gezien levothyroxine een geneesmiddel is met nauwe therapeutisch-toxische marge, is het raadzaam om na overschakelen de TSH-waarden van de patiënt te controleren en de patiënt in te lichten over de mogelijke symptomen van overdosering die zouden kunnen voorkomen: hartkloppingen, nervositeit, slapeloosheid, overmatig zweten, troebel zicht, gewichtsverlies bij goede eetlust, diarree en menstruatiestoornissen. De grootte en de kleur van de tabletten blijven ongewijzigd en de verpakkingen behouden de bestaande kleurcodes van de tabletten.
Bronnen: BCFI, APB
Transmuraal medicatiebeleid: de problematiek Vandaag loopt de overgang van het ziekenhuis naar de thuisomgeving, of omgekeerd, niet altijd even probleemloos. Aan de basis van de meeste problemen ligt vaak onvolledige of verkeerde informatie over de medicatie die moet worden gebruikt. Welke problemen doen zich voor? - Dubbelmedicatie: wanneer tijdens het hospitaalverblijf een andere specialiteit (bv. generiek) wordt toegediend, bestaat het risico dat de patiënt na ontslag beide geneesmiddelen verder neemt, met overdosering tot gevolg. - Patiënt geeft onvolledige informatie door. Bijvoorbeeld oogdruppels, contraceptieve pil, zalven,… worden niet vermeld bij opnoemen van medicatie. - Patiënt neemt medicatie die moet gestopt worden verder in waardoor hij geneesmiddelen neemt waarvoor geen indicatie (meer) bestaat. - Nieuw voorgeschreven geneesmiddelen worden na ontslag niet of niet dadelijk genomen. Een onderbreking van de behandeling is het gevolg met alle risico’s vandien. - Ondergebruik van geneesmiddelen die voor de hospitalisatie ook al moesten genomen worden door gebrek aan therapietrouw. - Patiënt is onvoldoende geïnformeerd over de wijze van gebruik. - Klassieke Drug Related Problems (DRP’s) zoals interacties en nevenwerkingen. Oplossingen? Een goede oplossing kan erin bestaan dat er een gestandaardiseerd protocol wordt gebruikt in alle ziekenhuizen en in alle Vlaamse apotheken wanneer een patiënt wordt opgenomen of ontslagen uit het ziekenhuis. Idealiter worden in dit protocol de gegevens over opname- en ontslagmedicatie elektronisch uitgewisseld en hebben zowel het ziekenhuis, de huisarts als de apotheker hier toegang toe. Zo’n elektronisch gedeeld medicatieschema dat door verschillende betrokkenen kan geconsulteerd worden en waarbij de apotheker en de huisarts schrijfrechten hebben, is het Vitalink-medicatieschema. Vandaag is het Vitalink-medicatieschema nog niet aan een brede uitrol toe. Bovendien staat de ontwikkeling richting ziekenhuis nog in de kinderschoenen. Wat kan vandaag wel? Op vandaag kan een geprint medicatieschema gebruikt worden. Dit kan de patiënt meenemen bij opname in het ziekenhuis en het aangepaste schema wordt idealiter na ontslag bezorgd aan huisarts en apotheker. Er bestaan tal van initiatieven die rond het medicatieschema werken. Ook het Oost-Vlaams project Transmuraal Medicatiebeleid (TraM) tracht dit reeds te realiseren (zie verder).
Bron: Farmazine nr 48 – Oktober 2014 Collegazetje - januari 2015
7
Oost-Vlaams project: Transmuraal Medicatiebeleid (TraM) Opname in en ontslag uit het ziekenhuis zijn delicate momenten voor de continuïteit van de geneesmiddelenbehandeling. Het belang van een goed transmuraal medicatiebeleid wordt meer en meer duidelijk. De Oost-Vlaamse officina-apothekers en de ziekenhuisapothekers van heel wat Oost-Vlaamse ziekenhuizen zetten hier hun schouders onder. In een gezamenlijk project - het TraM-project – willen ze hier iets aan doen. Doel van het pilootproject Transmuraal Medicatiebeleid (TraM) is de samenwerking tussen ziekenhuis en eerstelijnsapotheker te verbeteren en zo problemen voor de patiënt bij opname en ontslag te voorkomen. Centraal hierbij staat het medicatieschema. Medicatieschema Een medicatieschema is een handig hulpmiddel voor de patiënt om een duidelijk inzicht te krijgen in wanneer hij welke medicatie moet nemen en het kan bijdragen tot een goede opvolging van de medicamenteuze therapie door arts, apotheker, verpleegkundige of mantelzorgers. Bovendien is het een communicatie-instrument tussen de verschillende zorgverstrekkers, zowel in eerstelijn als transmuraal. De apotheker is goed geplaatst om een dergelijk medicatieschema op te maken: hij heeft immers een overzicht over de voorgeschreven medicatie van de verschillende artsen én over de medicatie die de patiënt op eigen initiatief neemt, zoals bijvoorbeeld pijnstillers, laxativa, vitaminepreparaten, enz. Dit overzicht wordt zeer volledig dankzij het Gedeeld Farmaceutisch Dossier (GFD). Wat gebeurt er in het ziekenhuis? De ziekenhuisapotheker/klinisch apotheker zorgt voor de opleiding van het personeel dat betrokken is bij het opnamegesprek van de patiënt. Hen wordt gevraagd om er de nadruk op te leggen dat de patiënt bij de apotheker een actueel medicatieschema moet opvragen dat hij bij opname meebrengt. Bij ontslag krijgt de patiënt een medicatieschema mee dat hij kan voorleggen aan zijn huisarts en apotheker. Wat gebeurt er in de officina? Bij opname maakt de huisapotheker een actueel medicatieschema op. Na ontslag komt de patiënt met een medicatieschema van het ziekenhuis naar de apotheek. Op basis hiervan kan de apotheker het medicatieschema in zijn softwarepakket actualiseren en overloopt hij dit schema met de patiënt. Hierbij wordt gelet op wijzigingen. Die worden besproken en medicatie die niet meer moet genomen worden, wordt aangeduid. Bij nieuwe medicatie wordt extra uitleg gegeven. Sensibilisatie Zowel in het ziekenhuis als in de officina’s worden patiënten via affiches en folders gesensibiliseerd voor het belang van het medicatieschema bij opname en ontslag. De boodschap wordt ook verder verspreid door verschillende andere kanalen zoals SEL’s, de LMN’s en de lokale pers. In de loop van februari wordt er ook een filmpje verspreid om patiënten én zorgverleners te sensibiliseren. Het is belangrijk dat dit zo veel mogelijk verspreid en gedeeld wordt. We stellen het dus zeker op prijs mocht u dit filmpje bijvoorbeeld op uw website willen plaatsen. Meer info vindt u op www.kovag.be/tram. Welke ziekenhuizen doen mee? Volgende ziekenhuizen nemen deel aan het TraM-project: - Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis (Aalst) - Algemeen Stedelijk Ziekenhuis (Aalst) - Algemeen Ziekenhuis Maria Middelares (Gent) - Universitair Ziekenhuis (Gent) - Algemeen Ziekenhuis Jan Palfijn (Gent) - Algemeen ziekenhuis Sint-Lucas (Gent) - Algemeen Ziekenhuis (Oudenaarde) - Sint-Nikolaas ziekenhuis (Sint-Niklaas) Ook andere Oost-Vlaamse ziekenhuizen kunnen aansluiten Welke apotheken doen mee? Alle Oost-Vlaamse apotheken kunnen meewerken aan TraM.
Bronnen: Farmazine nr 48 – Oktober 2014 www.kovag.be
Collegazetje - januari 2015
8
Voorschriften bestemd om in een andere EU-Lidstaat te gebruiken Met de nieuwe regelgeving rond het geneesmiddelenvoorschrift worden de minimumvereisten vastgelegd voor geneesmiddelenvoorschriften die bestemd zijn om in een andere Lidstaat van de Europese Unie te worden gebruikt. De Belgische geneesmiddelenvoorschriften wijzigen niet. De te vermelden gegevens voor de Europees te gebruiken voorschriften zijn bijna identiek met deze zoals ze al lang vastgelegd zijn in België. Er is één belangrijk verschil: op alle voorschriften bedoeld voor gebruik in het buitenland moeten geneesmiddelen worden voorgeschreven op stofnaam, tenzij de arts motiveert waarom een specifiek merkgeneesmiddel nodig is. Voor voorschriften bestemd voor gebruik in België is dit niet verplicht. Bijkomende verplichte gegevens op het voorschrift bestemd voor andere EU-lidstaat: - de vermelding van de beroepskwalificatie van de voorschrijver, aangezien een apotheker uit een andere lidstaat geen kennis heeft van de kwalificatiecode in het RIZIV-nummer, en de rechtstreekse contactgegevens van de arts voor zover deze nog niet opgenomen zijn in de stempel (e-mailadres, telefoon- of faxnummer met het internationale toegangsnummer); - de vermelding van de geboortedatum van de patiënt; - het voorschrijven op stofnaam van het geneesmiddel (de merknaam wordt wel vermeld wanneer het gaat om een biologisch geneesmiddel of wanneer de voorschrijver dit medisch noodzakelijk acht. In dat geval moet hij de reden beknopt vermelden). Het model van het geneesmiddelenvoorschrift wijzigt niet. Er wordt dus geen afzonderlijk voorschriftformulier voorzien wanneer het bestemd is om gebruikt te worden in een andere Europese Lidstaat. Opgelet: een andere Europese Lidstaat is niet verplicht geneesmiddelenvoorschriften te erkennen voor geneesmiddelen die bepaalde verdovende middelen of psychotrope stoffen bevatten.
Bronnen: FAGG News - 29/09/2014 PharmaPlanet nr 1024 - 06/10/2014
Apotheek van wacht: wat is er veranderd sinds 1 januari? Sinds 1 januari werden de uurregelingen en de affichering van de wachtdiensten geharmoniseerd. Het doel hiervan is om de wachtrollen van de apotheken in heel België te coördineren en te centraliseren zodat ze gemakkelijk en op elk ogenblik toegankelijk zijn voor de patiënt. De wachtdiensten worden overdag (van 9 uur ’s ochtends tot 22 uur ’s avonds) op een eenduidige manier geafficheerd op apotheek.be. Tijdens de ‘stille uren’ (van 22.00 ’s avonds tot 9.00 uur ’s ochtends) worden de patiënten doorverwezen naar het centrale telefoonnummer 0903/99 000 van een Call Center. Dit nieuwe wachtnummer geldt voor heel België. Alle oproepen die nog toekomen op het oude nummer, zullen worden beantwoord en doorverbonden naar het nieuwe nummer. Wat verandert er voor de patiënt? Naast het gebruik van het nieuwe oproepnummer tijdens de stille uren, schuilt de voornaamste wijziging in een nieuwe affichering van de wachtdiensten op de website www.apotheek.be. Deze nieuwe affichering is eenvoudiger, duidelijker, moderner en gebruiksvriendelijker en laat toe rechtstreeks en tegelijkertijd op een kaart en lijst de 5 dichtstbijzijnde wachtapotheken te visualiseren voor een opzoeking tussen 9 uur ’s ochtends en 22 uur ’s avonds. Daarnaast krijgt de patiënt ook beknopte informatie over de wachtdiensthonoraria. Informatiecampagne Om het grote publiek in te lichten zal APB een perscommuniqué versturen. Daarnaast werden reeds acties ondernomen om de informatie over het nieuwe wachtnummer door te geven. Zo ontvingen alle gemeenten van het land begin december een informatiebrief.
Bron: APB
Collegazetje - januari 2015
9
Derdebetalersregeling voor GMD en GMD-plus Elke patiënt mag de toepassing van de derdebetalersregeling vragen voor de verstrekkingen 102771 (GMD) en 102395 (GMD-plus). De bijhorende raadpleging of huisbezoek mag ook in derdebetaler of kan u direct afrekenen met de patiënt. Op het getuigschrift wordt vermeld: 102271 en/of 102395 nomenclatuurnummer van bijhorende raadpleging of huisbezoek (indien eveneens in derdebetaler)
stempel “Die de toepassing van de derdebetalersregeling vraagt” handtekening van de patiënt
Vanaf 1 februari 2015 wordt volgens het Nationaal Akkoord 2015 het honorarium voor het openen en beheren van een GMD afgerond van € 29,98 naar € 30,00.
Derdebetalersregeling voor chronisch zieken Sedert 1 mei 2014 kunt u, als arts of tandarts, de derdebetalersregeling toepassen voor personen die recht hebben op het statuut ‘chronische aandoening’, ook voor patiënten die niet genieten van een verhoogde tegemoetkoming. Dit betreft de raadplegingen en bezoeken van artsen en bepaalde verstrekkingen van tandartsen. De verplichting van het toepassen van de derdebetalersregeling voor personen met het statuut ‘chronische aandoening’ wordt voorlopig uitgesteld. U kan dus zelf beslissen de derdebetalersregeling al of niet toe te passen als uw patiënt u een brief van het ziekenfonds toont waarin staat dat het statuut ‘chronische aandoening’ werd toegekend. Voor de indiening van de getuigschriften in derdebetalersregeling via de tariferingsdienst vermeldt u op het getuigschrift ‘chronisch’.
Derdebetalersregeling voor patiënten met verhoogde tegemoetkoming De verplichte derdebetalersregeling voor raadplegingen bij een huisarts door patiënten met verhoogde tegemoetkoming (xx1/xxx) werd voorlopig uitgesteld tot 1 juli 2015.
Zorgtrajecten: wijzigingen Uitbreiding zorgtraject diabetes type2 In 2015 zal het diabeteszorgtraject worden verruimd tot een zorgcontinuüm. Daarbij wordt een zogenoemd ‘voortraject’ ingevoerd, met als doelgroep alle diabetes type 2-patiënten vanaf de diagnosestelling tot de tenlasteneming in het kader van een diabetesovereenkomst of het sluiten van een zorgtraject. Voor de huisartsen wordt een honorarium ingevoerd voor het opvolgen van die groep van patiënten. Daarin wordt de toeslag voor de diabetespas geïntegreerd. Het bedrag van 20 EUR per betrokken patiënt wordt vanaf 1 februari 2015 toegekend voor zover de huisarts of de huisartspraktijk de betrokken patiënten identificeren, registreren en hun doelgerichte zorg aanbieden, gebaseerd op evidence based aanbevelingen voor een goede praktijkvoering. Dat houdt onder meer in dat de huisarts met de patiënt zijn individuele doelstellingen bespreekt en deze noteert in het GMD en dat hij de klinische en biologische gegevens registreert. Daartoe wordt de omschrijving van de verstrekking 102852 (diabetespas) aangepast. Verlenging referentieperiode voor de controle op een contact specialist Bij sommige patiënten werd het zorgtraject stopgezet omdat zij niet voldeden aan de voorwaarden, in meer dan de helft van de gevallen omdat het contact met de specialist ontbrak. Soms was dit het gevolg van omstandigheden buiten de wil van de patiënt. Bijvoorbeeld een afspraak kon niet doorgaan en een nieuwe afspraak kan niet meer tijdig worden gepland. Wat verandert er vanaf 1 februari? De referentieperiode waarop ziekenfondsen nagaan of er een contact met de specialist was, wordt verlengd met 6 maanden en loopt over een periode van 18 maanden. Dit betekent concreet dat indien een patiënt binnen de referentieperiode van 12 maanden geen contact met de specialist had, het ziekenfonds zal nagaan of er een contact was in de 6 maanden die volgen op die periode. Als dat het geval is, wordt het zorgtraject toch verlengd. Collegazetje - januari 2015
10