6
jaarverslag
Cogis jaarverslag 2006
1. Cogis breidt haar werkterrein uit
3
• Verbreding van het werkterrein naar nieuwe aandachtsgebieden. Over Cogis en de nabije toekomst, missie en doel, doelgroepen, diensten en producten, personele formatie.
2. Kennisoverdracht: symposia, cursussen en trainingen
7
• Over symposia, workshops, masterclasses, opleidingen, cursussen, projecten en trainingen. • Interview: Harm Jansen, docent agogische vakken van het ROC Aventus te Apeldoorn en lid klankbordgroep Cogis-project ‘Oorlogsrust en vredesgeweld’. • Interview: Hester Haken, coördinator Steunpunt Mantelzorg en Vrijwillige Thuishulp te Zoetermeer en Maria Strooij, coördinator in een hospice/’bijna thuis huis’ te Zoetermeer: deelneemsters aan de Cogis-workshop ‘Sterven met de oorlog’.
3. Onderzoeksprojecten Cogis
23
• Over de centrale onderzoekslijn ‘gecompliceerde PTSS’, lopende onderzoeksprojecten.
4. De Cogis-bibliotheek en de vraagbaakfunctie
33
• Over digitalisering en de plaats daarin van de Cogis-bibliotheek, websites, de vraagbaakfunctie voor hulpverleners en cliënten, verwijzen, de Coördinatie Zorgtoewijzing Asielzoekers.
Bijlagen
• Medewerkers Cogis • Samenstelling Raad van Bestuur, Raad van Toezicht, Commissie Subsidies Vrijwilligersorganisaties • Publicaties van Cogis-medewerkers • Colofon
39
1
Cogis breidt haar werkterrein uit Cogis is een organisatie in beweging. Er komt een uitbreiding van de aandachtsgebieden en het personeelsbestand wordt daaraan aangepast. In verband met het bredere werkterrein is ook een nieuwe marketing-strategie uitgezet voor de komende jaren. Veel scherper dan voorheen is nu vastgelegd op welke thema’s Cogis zich gaat richten, welke doelgroepen bereikt moeten worden en welke producten Cogis gaat aanbieden. Voortaan zijn de aandachtsgebieden van Cogis: de Tweede Wereldoorlog, recente oorlogen, grootschalig geweld en beroepsgebonden gevolgen. Cogis wil zich op deze kennisgebieden profileren met onderzoek, scholing en training, beleidsadvisering en het beschikbaar stellen van informatie en documentatie. Dat gebeurt niet meer onder het predicaat ‘kenniscentrum’. De nieuwe naam waaronder Cogis naar buiten treedt is voortaan: Instituut voor de sociale en psychische gevolgen van oorlog, vervolging en geweld. Cogis heeft haar kernactiviteiten op de vier aandachtsgebieden als volgt geformuleerd: • De psychische gevolgen van de Tweede Wereldoorlog voor individu en maatschappij. • De psychische gevolgen van recente oorlogen, vervolging en geweld bij onder meer asielzoekers en vluchtelingen. • Grootschalig geweld, met een focus op de psychische gevolgen van rampen, rellen, aanslagen en gijzelingen. • Beroepsgebonden gevolgen van geweld. Dit zijn psychische gevolgen bij professionals (waaronder militairen en veteranen) die blootgesteld zijn of blootgesteld worden aan oorlog, vervolging en geweld. Cogis wil toonaangevend zijn op dit brede kennisgebied van de sociale en psychische gevolgen van oorlog, vervolging en geweld. De effecten van de activiteiten van Cogis in dit kader zullen met name de komende jaren merkbaar zijn. Cogis en de nabije toekomst
De doorvoering van de nieuwe marketingstrategie betekent een ingrijpende verandering voor de toekomst van Cogis. Deels kan de expertise die is opgebouwd rond de Tweede Wereldoorlog worden ingezet, maar ook zal er deskundigheid van buiten worden aangetrokken ten aanzien van de nieuwe thema’s.
Cogis en ESTSS ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sinds februari 2006 voert Cogis het secretariaat voor de European Society for Traumatic Stress Studies (ESTSS). De ESTSS is een Europees netwerk van professionals werkzaam in de psychotraumatologie. Het heeft als doel de kennis over de gevolgen van traumatische gebeurtenissen te verbreden en te verdiepen en een effectieve traumabehandeling te promoten. De ESTSS organiseert elke twee jaar een wetenschappelijk congres (ECOTS), daarnaast worden regelmatig regionale workshops en symposia (EWOTS) georganiseerd. Het secretariaat van de vereniging is sinds de oprichting in 1993 in Nederland gevestigd en werd voorheen door Stichting Centrum ’45 gedaan. In 2006 kende de ESTSS circa 300 leden afkomstig uit ruim vijfentwintig landen.
cogis Jaarverslag
Voor elk van de vier werkterreinen van Cogis zullen nieuwe thema’s in kaart worden gebracht en zal worden bekeken welke kennis beschikbaar is en welke kennis verworven dan wel ontwikkeld moet worden. Het uitgangspunt daarbij voor Cogis is: hoe kunnen de klanten het beste worden bediend. Als de kwaliteit van het aanbod kan worden verbeterd door samenwerking met verwante organisaties dan zal Cogis daar altijd voor kiezen. Immers, door de krachten te bundelen kunnen tegen minder kosten betere producten aan de afnemers worden aangeboden. Een voorbeeld hiervan op het terrein van onderzoek: Cogis participeert via de leerstoel Psychotraumatologie aan de Universiteit Utrecht in een netwerk van organisaties die onderzoek doen op het gebied van psychotraumatologie, zoals het Instituut voor Psychotrauma, het Centraal Militair Hospitaal en het Veteraneninstituut. Deze instellingen kennen zelf al diverse onderzoekslijnen op het gebied van psychotrauma waarbij Cogis kan aansluiten. Samenwerking met de universiteit biedt bijvoorbeeld de mogelijkheid om studenten die promotieonderzoek doen in te zetten op voor Cogis belangrijke onderwerpen. Langs deze weg kunnen ook onderzoeksgelden worden binnengehaald voor nieuw onderzoek. Ook bij projecten in het kader van kennisoverdracht wordt nauw samengewerkt met andere organisaties. Een goed voorbeeld is de cursus ‘Pastorale zorg aan geweldsgetroffenen’ die ontwikkeld is door Cogis in samenwerking met de Theologische Universiteit Kampen en het Centrum voor Religieuze Communicatie van de Theologische Faculteit Tilburg. De hoofddocent is verbonden aan eerstgenoemde universiteit. Door deze samenwerking wordt een kwalitatief hoogwaardig ‘product’ geleverd waar enerzijds de afnemers van profiteren en anderzijds ook de participerende organisaties die daarmee alledrie naar buiten kunnen treden. Missie en doel
Cogis streeft ernaar om vanuit genoemde samenwerkingsgerichte benadering actief bij te dragen aan verbreding en verdieping van kennis bij hulpverleners, beleidsmakers en het brede publiek op het terrein van de sociale psychische gevolgen van vervolging, oorlog en geweld. Verder ziet Cogis het als haar opdracht om de hulpverlening te verbeteren aan mensen met psychische klachten die het gevolg zijn van geweldservaringen. Cogis stelt zich als kennisinstituut ten doel om: • Nieuwe kennis te ontwikkelen door het stimuleren, aanvragen en uitvoeren van onderzoek. • Kennis beschikbaar te stellen door het verzamelen, selecteren en ordenen van in en buiten Nederland aanwezige informatie. • Deze kennis actief over te dragen door publicaties, conferenties, cursussen, trainingen, voorlichting en het geven van beleidsadviezen.
cogis Jaarverslag
Doelgroepen
Cogis wil met name de volgende doelgroepen bereiken: • Zorg-, hulp- en welzijnsorganisaties: GGZ-instellingen, maatschappelijk werk, jeugdhulpverlening, somatische geneeskunde, opvang- en detentievoorzieningen, vrijwilligersorganisaties en zelfhulporganisaties; • Organisaties voor veiligheid en rampenbestrijding: defensie, politie, brandweer, GHOR, etc. • Overheden: ministeries, provincies en gemeenten, Tweede Kamer, adviesorganen, Europese Commissie en buitenlandse overheden; • NGO’s en overige hulporganisaties: Cordaid, ICCO, Novib, Rode Kruis, etc. • Onderwijsinstellingen: basis- en vervolgonderwijs, beroepsonderwijs (op MBO, HBO en universitair niveau), gespecialiseerde opleidings- en nascholingsinstituten; • Algemeen publiek: iedereen met vragen over de sociale en psychische gevolgen van oorlog, vervolging en geweld. Diensten en producten
De activiteiten op diverse aandachtsgebieden en thema’s hebben in 2006 geleid tot een breed aanbod van diensten en producten, te weten: Cursussen en trainingen voor professionals en vrijwilligers; faciliteiten op het gebied van supervisie en intervisie; een telefonisch spreekuur voor hulpverleners en cliënten; themagebonden conferenties en studiedagen; diverse publicaties; het kwartaalblad Cogiscope (oplage: 2500); literatuuroverzichten afgestemd op specifieke vragen van hulpverleners en onderzoekers; resultaten van eigen onderzoek en beleidsadviezen. Ook heeft Cogis een eigen website: www.cogis.nl Een andere website die aan Cogis is gelieerd is: www.gevolgenvanoorlog.nl Deze website is onderdeel van een samenwerkingsverband met het Veteraneninstituut. Op deze site zijn onder meer de aanwinsten van de bibliotheek te vinden, alsmede een uitgebreide documentatie van onder meer video’s, dvd’s en informatiedossiers. Personele formatie
In het verslagjaar werd het personele bestand op enkele plaatsen uitgebreid. Er werd een teamleider onderzoek aangesteld om leiding te geven aan de onderzoeksactiviteiten van Cogis in nauwe samenwerking met de partners Sinai Centrum en Stichting Centrum ’45. Ook kreeg Cogis een nieuw project in huis: de Coördinatie Zorgtoewijzing Asielzoekers (CZA). Het ontbrak in het zorgaanbod van de GGZ namelijk aan een goede afstemming en regie tussen de zorgvraag en zorgbehoeften van asielzoekers met gedrags- en psychiatrische problemen. Het CZA wordt bemand door een coördinator en een assistent. cogis Jaarverslag
Kennisoverdracht: symposia, cursussen en trainingen
2
Masterclass met acteurs ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cogis ondersteunt hulp- en dienstverleners die werken met oorlogs- en geweldsgetroffenen. Cogis doet dit zowel via schriftelijk voorlichtingsmateriaal als door het organiseren van congressen, symposia, studiedagen, supervisies, cursussen en trainingen, ook op maat. Cogis richt zich daarbij in eerste instantie op professionele hulpverleners, maar ook op lotgenoten en anderen die zich als vrijwilliger inzetten voor oorlogs- en geweldsgetroffenen. In dit jaarverslag worden een aantal van bovengenoemde activiteiten uitgelicht Minisymposium ‘Is slachtofferschap besmettelijk’
Hulpverleners vormen een kwetsbare beroepsgroep. Zij krijgen dagelijks te maken met psychisch soms zwaar beschadigde mensen. Aangenomen wordt dat het werken met getraumatiseerde mensen schade met zich mee kan brengen voor de hulpverlener. Klopt deze stelling en waar bestaat die schade uit? Deze vragen waren voor Cogis aanleiding om in het voorjaar van 2006 het mini-symposium ‘Is slachtofferschap besmettelijk’ te organiseren. Sprekers waren de psychiaters Arend Veeninga (Sinai Centrum/Cogis) en Annemarie Smith (Stichting Centrum ’45) en de vrijgevestigde psychotherapeute Marika Engel. Een artikel van Veeninga in het Maandblad Geestelijke Volksgezondheid (MGV), twee weken voor het symposium, over dit onderwerp genereerde veel publiciteit in de nationale pers, waaronder in Trouw en de Volkskrant. Met ruim honderd deelnemers was de zaal tot op de laatste plaats bezet. In de openingsvoordracht gaf Veeninga aan grote twijfels te hebben bij het
Cogis organiseerde in het verslagjaar de masterclass ‘Interventies bij een dader/slachtoffer’. Deze bijeenkomst met een trainingskarakter stond onder leiding van de ervaren behandelaars Anton Hafkenscheid en Arend Veeninga, beiden behandelaar bij het Sinai Centrum. Doel van de bijeenkomst was om dader/slachtofferproblematiek adequaat te leren signaleren en hanteren en het inzicht in mogelijke behandelstrategieën te vergroten. De masterclass spitste zich toe op vluchtelingen en asielzoekers. Op basis van de eigen visie van de begeleiders op de behandeling van daders/ slachtoffers werden met behulp van professionele acteurs twee casussen behandeld. De deelnemers werden uitgenodigd, elkaar afwisselend, om de rol van behandelaar op zich te nemen. De cliënten werden gespeeld door twee acteurs. Beiden hadden een casus ingestudeerd die door de begeleiders van de masterclass waren ingebracht. Dit had als voordeel dat alle relevante behandelaspecten ook daadwerkelijk aan de orde kwamen. Uit de evaluatie bleek dat de praktische opzet van deze scholingsactiviteit zeer aansprak, waarbij met name de inzet van de twee acteurs goed viel.
cogis Jaarverslag
idee dat behandelaars rechtstreeks kunnen worden getraumatiseerd door het leed van hun patiënten. Hij lichtte deze stelling nader toe. Zijn bijdrage gaf aanleiding tot een levendige discussie. Annemarie Smith deed aansluitend verslag van een lopend onderzoek bij Stichting Centrum ’45 naar werkstress bij traumatherapeuten. Onderbouwd met cijfers liet zij zien dat onderzoek uitwijst dat bij trauma-hulpverleners na verloop van tijd uitputtingsverschijnselen kunnen optreden, de zogenaamde burnout. Dit proces is vaak sluipend en kan uiteindelijk leiden tot verlies van motivatie en voldoening in het werk, met alle gevolgen van dien. De slotlezing van Marika Engel sloot daarbij uitstekend aan met een verhaal uit de beroepspraktijk. Zij gaf een schets van de precaire positie van cliënt en therapeut bij traumagerelateerde problematiek. Zij stelde dat het risico op decompensatie van de therapeut afhankelijk is van dezelfde factoren die een rol spelen bij de mogelijke ontwikkeling van een posttraumasche stressstoornis: de eigen voorgeschiedenis, de hoeveelheid verhalen van cliënten en de aard daarvan en de mogelijkheden die de therapeut gecreëerd heeft om steun te ontvangen in de vorm van intervisie en supervisie. Met name deze ondersteuning is een cruciale factor voor een therapeut om zich in dit werk staande te houden. Symposium Transculturele Groepstherapie
In maart 2006 organiseerde Cogis, in samenwerking met Pharos, een symposium over groepsbehandeling van jonge- en volwassen vluchtelingen en migranten. Ter discussie stond de vraag of deze behandelvorm de hulpverlener, die in de regel met westers georiënteerde cliënten werkt, voor aparte opgaven stelt. Gelden voor vluchtelingen en migranten dezelfde gulden regels van de groepstherapie? Is de opstelling van de therapeut hetzelfde? Kijkt de allochtone cliënt op dezelfde manier tegen de hulpverlening aan als de westerse cliënt? Wat zijn volgens de cliënt de werkzame mechanismen van de groepsbehandeling, zo deze er al zijn? Hoe gebonden voelt de allochtone cliënt zich aan de behandeling? Hoe zijn de ervaringen met multiculturele groepen? En wat zijn de ervaringen met jongeren in een behandelgroep? In de ochtend waren er plenaire inleidingen met als sprekers Hans Rohlof (Stichting Centrum ’45/De Vonk), Marola Sproet (Pharos) en Els Kamer (Stichting Centrum ’45). ’s Middags waren er discussieforums en workshops waar, onder meer, hierboven opgesomde vragen ter discussie stonden. Er waren ongeveer tachtig deelnemers die hierin participeerden. De meeste van hen hadden ervaring in het werken met groepen migranten en vluchtelingen, al werkten ze in verschillende settingen: ambulant, (dag)klinisch en onderzoek.
cogis Jaarverslag
Op het symposium werden eveneens twee boeken gepresenteerd, die deels ook handelen over de onderwerpen en vraagstukken die op deze dag aan de orde waren, namelijk: • Hans Rohlof en Ton Haans (red.): Groepstherapie met vluchtelingen; transculturele praktijk. Uitgever: Bohn Stafleu van Loghum (2005). • Adriana Jasperse, Marola Sproet en Roelof Vos: ‘Weten, kunnen, durven ...... Doen! Meer effectiviteit bij groepsbehandeling aan vluchtelingenjongeren: een methodiek. Uitgever: Pharos (2006). Ton Haans, psycholoog en psychotherapeut, sloot de dag af met een kritische beschouwing over de belangrijkste thema’s van dit symposium. Workshop ‘Pre-therapie voor vluchtelingen en asielzoekers’
Psycho-educatie is een erkende manier om vluchtelingen en asielzoekers met posttraumatische stressklachten voor te bereiden op een behandeling binnen de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Hulpverleners die werkzaam zijn in de GGZ merken dat het werken met deze groep allerlei praktische problemen met zich meebrengt. Zo hebben de meeste vluchtelingen en asielzoekers een beperkte kennis van het Nederlands, Engels of een andere Europese taal en weten ze niet wat ze van een behandeling moeten verwachten. Daarom is het goed vluchtelingen en asielzoekers voor te bereiden op hun contact met de hulpverlening middels psycho-educatie. Bij Stichting Centrum ’45/De Vonk is met deze psycho-educatie al enkele jaren ervaring opgedaan. Er vindt onder meer uitwisseling plaats over aspecten van migratie, ingrijpende levenservaringen en veranderingen die in het leven zijn opgetreden en ook hoe om te gaan met klachten en problemen die hier het gevolg van zijn. Trudy Mooren en Maartje Schoorl die werkzaam zijn bij Stichting Centrum ’45 /De Vonk verzorgden voor Cogis een workshop over dit thema voor hulpverleners die werkzaam zijn in de GGZ. Tot de deelnemers behoorden klinisch psychologen, psychotherapeuten, sociotherapeuten, sociaal psychiatrisch verpleegkundigen en maatschappelijk werkers. Psycho-educatie werd in deze workshop gepresenteerd als een vorm van pre-therapie. De praktijk wijst uit dat met name non-verbaal materiaal (pictogrammen, spelvormen) goed ingezet kan worden in het werken met vluchtelingen en asielzoekers. In verband daarmee werden de deelnemers in de gelegenheid gesteld een speciaal samengestelde koffer met dit soort materialen aan te schaffen. In de workshop kwamen verder onderwerpen aan de orde als: migratie en acculturatie, sociale steun, het omgaan met stress, reizen, het behandelplan en het afsluiten van de behandeling.
Dag voor mantelzorgers ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eind november 2006 vond de dag voor mantelzorgers plaats. Ongeveer veertig mantelzorgers vonden hun weg naar Woudschoten. Hier kregen zij inzicht in hoe de oorlog door kan woekeren in iemands leven en weer op kan spelen bij het ouder worden. Hoogtepunt van de dag was het interview door Janneke de Moei met drie mantelzorgers. De twee kanten van de zorg kwamen hierin mooi naar voren: de zorg die vaak zo liefdevol gegeven wordt en daarnaast het soms jarenlang in moeten leveren van wensen, verlangens en behoeften van de mantelzorger zelf. Een van hen formuleerde het als volgt: ‘Ik zorg sinds een paar jaar voor mijn ouders. Men noemt dat tegenwoordig mantelzorg. Het is zwaar, want ik heb ook nog mijn eigen gezin. Mijn vader lijkt steeds meer te gaan lijden aan zijn oorlogstrauma’s. Ik las in het blad van de Stichting 1940 – 1945 over de Landelijke dag voor mantelzorgers van oorlogsgetroffenen en veteranen, die door Cogis werd georganiseerd. Ik ben erg blij dat ik gegaan ben. Het hielp mij te horen hoe gedrag beïnvloed kan worden door die oude oorlogstrauma’s. Mijn vader doet soms zo naar tegen ons. Nu kan ik dat beter plaatsen. Ik herkende veel bij andere mantelzorgers.’ De dag voor mantelzorgers werd door velen als steunend, leerzaam, ontspannend ervaren.
cogis Jaarverslag
Opleidingsplan maatschappelijk werkers van de OGG’s
Bij een zestal instellingen voor algemeen maatschappelijk werk in Nederland zijn Units voor Oorlogs- en geweldsgetroffenen ondergebracht (OGG’s). De meeste maatschappelijk werkers die bij deze OGG’s in dienst zijn hebben met name ervaring in het werken met oorlogsgetroffenen van de Tweede Wereldoorlog. Om hen beter toe te rusten op het werken met andere groepen geweldsgetroffenen is er door Cogis een opleidingsplan opgesteld. Dit plan heeft onder meer tot doel om te komen tot een zekere eenvormigheid van de ontwikkelde kennis en vaardigheden. De uitbreiding van de functies vloeit deels voort uit de beoogde nauwe samenwerking van de OGG’s met de behandelinstituten Stichting Centrum ’45 en het Sinai Centrum. Het opleidingsprogramma is ontstaan na een inventarisatie van de opleidingswensen van de maatschappelijk werkers. De volgende onderwerpen op het gebied van trauma ten gevolge van oorlog en geweld kwamen aan de orde: diagnostiek, multiculturele hulpverlening, gezinsproblematiek, behandelvormen, eigen reacties van de hulpverlener, veteranenproblematiek en geriatrische problematiek. De docenten zijn allen werkzaam bij Stichting Centrum ’45 en het Sinai Centrum en hebben een uitgebreide kennis en ervaring op bovengenoemde deelgebieden. De opleiding is gestart in het najaar van 2006 en zal doorlopen tot in 2007. AMMA-cursus: Culture, Psychology and Psychiatry
In 2006 werd door Cogis, in samenwerking met de afdeling Medische Antropologie van de Universiteit van Amsterdam de jaarlijkse internationale cursus ‘Culture, Psychology and Psychiatry’ georganiseerd. Dit is een onderdeel van de AMMA-masteropleiding voor buitenlandse studenten. Deze achtdaagse cursus stond ook open voor Nederlandse psychiaters, psychologen en sociale wetenschappers die werkzaam op het raakvlak van cultuur en psychiatrie. De cursus bestrijkt een veelheid van onderwerpen, met als centrale thema de relatie tussen cultuur en psychische gezondheid. Veel aandacht werd besteed aan onderlinge uitwisseling over antropologische en klinische gezichtspunten. Aan de orde kwamen onder andere kwesties als: identiteit, het zelf, de onbewuste interacties tussen de clinicus/antropoloog en mensen uit andere culturen, de culturele factor in de DSM IV, en symbolisch traditionele geneeswijzen. Ook de relatie tussen culturele achtergronden en traumatische
10
cogis Jaarverslag
ervaringen werd kritisch belicht en praktisch getoetst aan specifieke culturen, recente politieke en maatschappelijke crises en de persoonlijke ervaringen van de antropoloog en hulpverlener. Naast theoretische colleges werd tijdens de cursus veel tijd ingeruimd voor praktische toetsing en verwerking van de aangeboden leerstof door middel van lezingen, workshops en rollenspelen. Hoofddocenten waren: Peter Ventevogel, psychiater en medisch antropoloog, werkzaam bij Health Net TPO in Burundi in Afrika en Gerdie Eiting, arts, werkzaam bij Stichting Centrum ’45/De Vonk in Amsterdam. Er traden ook enkele gastdocenten op. Project ‘Oorlogsrust en vredesgeweld’
Het is bijna een open deur om te stellen dat de levensloop van veel ouderen is beïnvloed door de Tweede Wereldoorlog. Dat geldt ook voor hun huidige welzijn ten gevolge van beladen herinneringen en onverwerkte ervaringen uit die periode. De oorlog bemoeilijkte voornemens, doorbrak vanzelfsprekendheden, ontnam perspectief, bracht verliezen toe, ontwrichtte levens, soms tijdelijk, soms voorgoed. Het project ‘Oorlogsrust en vredesgeweld’ is door Cogis geïnitieerd om de problematiek van oudere oorlogsgetroffenen breed onder de aandacht te brengen. Het project bestond uit twee onderdelen: een speelfilm, met name bestemd voor het algemene publiek en een educatief traject, gericht op zorgverleners (in opleiding), met als belangrijkste onderdeel een speciaal vervaardigde website. In september 2006 ging de film Oorlogsrust, tot stand gekomen in nauwe samenwerking met Column Producties te Amsterdam, in een twaalftal filmhuizen en bioscopen in première. De film speelt zich af in een verzorgingshuis. De hoofdpersonen zijn een inwoner van het voormalig Nederlands-Indië, een jodin, een Bosnische arts, een communist en een vermeende NSB’er. Ze raken met elkaar in conflict omdat ze erkenning van hun leed willen, van elkaar maar ook van het personeel. Er werd in de pers veel aandacht aan de film besteed. Recensies verschenen onder meer in de NRC, Volkskrant, Algemeen Dagblad, Trouw en het Parool. Maar ook in de regionale pers en in een aantal filmrubrieken op Internet. Ook met de publiciteit op radio en televisie (‘Met het oog op morgen’, ‘Kunststof, ‘De wereld draait door’en ‘Ontbijt-TV’) kon Cogis tevreden zijn.
cogis Jaarverslag
11
NtVP
Het educatieve traject
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In mei 2006 is de Nederlandstalige Vereniging voor Psychotrauma opgericht. De NtVP wil een platform zijn voor iedereen die in Nederland en België professioneel werkzaam is op het gebied van psychotrauma. De doelgroep is daarmee zeer breed: van leden van bedrijfsopvangteams tot en met de klinisch psycholoog en psychiater, maar ook onderzoekers én mensen die vanuit andere werkvelden met dit thema bezig zijn, zoals bijvoorbeeld journalisten en juristen. Daarnaast wil de NtVP een verbindingsschakel zijn tussen wat er in het Nederlandse taalgebied gebeurt en internationale ontwikkelingen. Daarom zal de NtVP ook deel gaan uitmaken van de Europese vereniging voor Psychotrauma (ESTSS). De ESTSS gaat op dit moment verbindingen aan met een groot aantal nationale verenigingen, waardoor een Europees netwerk van psychotraumaverenigingen ontstaat. De NtVP wil zijn activiteiten nauw laten aansluiten bij de behoeften van de leden, waardoor inhoud kan worden gegeven aan de beoogde netwerkfunctie. De eerste grote NtVP-activiteit is een congres op 28 november 2007 in Zwolle. Behalve Cogis zijn de ondersteunende instellingen: Pharos, Impact, Instituut voor Psychotrauma, Sinai Centrum, Stichting Centrum ’45, AMC/De Meren, Stichting De Basis, Psychotraumacentrum voor Kinderen en Jongeren Wilhelmina Kinderziekenhuis, het Veteraneninstituut en het Centraal Militair Hospitaal.
12
cogis Jaarverslag
Het hart van het educatieve deel van het project ‘Oorlogsrust en vredesgeweld’ wordt gevormd door de website: www.oorlogsrust.nl Doel van het educatieve traject is zorgverleners inzicht te geven in de klachten en problemen die het gevolg kunnen zijn van oorlogsgeweld. Op de website treft men achtergronden aan rond de problematiek van oudere oorlogsgetroffenen, worden er praktische tips en beroepsinformatie gegeven over de omgang met oorlogsslachtoffers en is er een competentietest en een poll. De website was een van de twee genomineerden in het kader van de prestigieuse Nederlandse Design Prijzen in de categorie ‘Interaction Design’. Alle MBO-scholen in Nederland die verzorgenden opleiden hebben in het verslagjaar, op naam, een informatiepakket toegestuurd gekregen, met een docentenhandleiding en tevens een eerder ontwikkelde cd-rom (‘Mij een zorg’) en een boek met geschreven portretten van oudere oorlogsgetroffenen (‘Oud worden met de oorlog’). Een eerste evaluatie gaf een positief resultaat te zien wat het gebruik van het materiaal betreft (zie ook in dit jaarverslag het interview met MBO-docent Harm Jansen). Het project is ontwikkeld in samenwerking met Podium, bureau voor educatieve communicatie in Utrecht en financieel mogelijk gemaakt door Stichting Het Gebaar. Interviewtraining Indische vrijwilligers
Cogis heeft in opdracht van multimediabedrijf Noterik een tweedaagse training ontwikkeld in het kader van het project ‘Levende herinneringen’. Het betreft een training van vrijwilligers die mensen uit het voormalig Nederlands-Indië gaan interviewen over hun verblijf in Nederlands-Indië en de migratie naar Nederland. Noterik is dit project in 2006 gestart met als doel de herinneringen van deze mensen op film vast te leggen en op te slaan in een online toegankelijk archief. Zo blijft deze belangrijke periode uit de geschiedenis van Nederland en voormalig Nederlands-Indië op levendige wijze bewaard voor toekomstige generaties. De door Cogis ontwikkelde training is ook door eigen medewerkers gegeven. Vijftien vrijwilligers zijn geschoold in de competenties die nodig zijn voor het interviewen van oudere Indische oorlogsgetroffenen en veteranen. Er is met name uitgebreid stilgestaan bij mogelijke trauma’s in het leven van de te interviewen mensen en de invloed daarvan op het levensverhaal. Ook het omgaan met emoties en interventies bij het interviewen kwamen aan bod. Het oefenen van gesprekstechnieken en vaardigheden vond plaats in subgroepjes, met medewerking van een acteur. Deze laatste activiteit vormde het slotstuk van deze interactieve training.
Training voor Beth Shalom en Mr. L.E. Visserhuis
Voor de joodse verzorgingshuizen Beth Shalom en Mr. L.E. Visserhuis heeft Cogis een tweedaagse training ontwikkeld en gegeven over de dagelijkse zorg aan overlevenden van de Tweede Wereldoorlog. Aan de training namen, behalve activiteitenbegeleiders en verzorgenden, ook een receptiemedewerkster en iemand die verantwoordelijk is voor de voeding deel. Er werd, gebruik makend van interactieve werkvormen, onder meer stilgestaan bij de sociaal-historische achtergrond van de joodse bewoners, hun traumatische ervaringen en de invloed daarvan op het ouder worden. In dat kader werd onder andere gebruik gemaakt van een videofilm van een joods verzorgingshuis in Frankfurt. Deze film gaf de cursisten een goed inzicht hoe joodse ouderen hun laatste levensfase beleven. In de training was verder veel aandacht voor praktijksituaties die door de cursisten zelf werden ingebracht. Hierbij kwamen onderwerpen aan bod als het omgaan met werkbelasting, claimend gedrag, emoties en het trekken van de eigen grenzen. Het onderdeel ‘depressie en dementie’ werd verzorgd door Margreet Bonouvrié van Sinai Centrum. De gezamenlijke training voor medewerkers van twee verzorgingshuizen werd als stimulerend ervaren, mede dankzij de grote aandacht die er was voor de dagelijkse praktijk van het werk. Trainen van gastsprekers
Een ooggetuige uit de oorlog kan op onvervangbare wijze een beeld oproepen van het verleden en daarmee een menselijke dimensie geven aan het onderwijs. Dat doet de gastspreker door het vertellen van zijn persoonlijke ervaringen uit de Tweede Wereldoorlog. Maar het is meer dan alleen het vertellen van een verhaal. Gastsprekers worden ook gestimuleerd het gesprek hierover aan te gaan met de jongeren in een klas. Op verzoek van het Landelijk Steunpunt Gastsprekers WO II schoolt Cogis gastsprekers in het structureren en presenteren van het persoonlijke verhaal. Ook het omgaan met de eigen emoties en met die van de jongeren in de klas is een belangrijk onderdeel van deze tweedaagse training. De presentatie van het eigen verhaal wordt geoefend, opgenomen op video en nabesproken. Daarnaast verzorgt Cogis vervolgtrainingen van een dag voor gastsprekers die al ervaring hebben opgedaan voor de klas. Ter verhoging van het leerrendement vinden de trainingen plaats in kleine groepen. In het verslagjaar zijn er door Cogis vier basistrainingen en vier vervolgtrainingen gegeven.
cogis Jaarverslag
13
Harm Jansen, docent agogische vakken op het ROC Aventus in Apeldoorn.
Harm Jansen was lid van de klankbordgroep die Cogis van informatie en advies voorzag bij de ontwikkeling van het educatieve deel van het project ‘Oorlogsrust en vredesgeweld’. Dit project, waarin de problematiek van oudere oorlogsgetroffenen centraal staat, richt zich met name op zorgverleners (in opleiding) die binnen het MBO-onderwijs worden opgeleid. De meesten van hen komen te werken in verzorgings- en verpleeghuizen en de thuiszorg. In dat werk kunnen zij met getraumatiseerde ouderen in contact komen en dus moeten ze op dat werk worden voorbereid in hun opleiding. Competentiegericht onderwijs
Toen Cogis het plan opvatte om lesmateriaal voor het MBO-onderwijs te ontwikkelen over de problematiek van oudere oorlogsgetroffenen werd een ding al snel duidelijk. De MBO-scholen zijn druk doende een omslag te maken van klassikaal onderwijs waarin het vooral gaat om kennisverwerving, naar zogenoemd competentiegericht onderwijs, waarbij het verkrijgen van vaardigheden centraal staat. Jansen: in het nieuwe beroepsonderwijs draait het allemaal om competenties. Een competentie is het vermogen om in een bepaalde beroepssituatie te weten wat er gedaan moet worden en dat dan op de goede manier en met een goed resultaat te doen. Die competenties zijn door de scholen en instellingen in de beroepspraktijk gezamenlijk vastgesteld. Daarvoor is per beroepstak gekeken naar de werkzaamheden die een ervaren beroepsbeoefenaar over het algemeen doet (kerntaken) en naar situaties waar iemand in het werk mee te maken krijgt (kernopgaven). Verder is gekeken naar de ‘houding’ die van een ervaren beroepsbeoefenaar verwacht wordt. Bijvoorbeeld ‘het tonen van respect’ of ‘betrokkenheid tonen’, en ook is gekeken naar de verantwoordelijkheden die het beroep met zich meebrengt. Met andere woorden: er is gekeken naar de competenties waarover een ervaren vakman of vakvrouw beschikt en die zijn vervolgens zo goed mogelijk beschreven. Alhoewel er momenteel veel kritiek is op de overgang naar het competentiegerichte onderwijs is Harm Jansen een voorstander en wegen voor hem de voordelen absoluut tegen de nadelen op.
14
cogis Jaarverslag
E-learning
Gelet op de huidige ontwikkelingen in het MBO-onderwijs was het voor Cogis dus zaak om met het te ontwikkelen lesmateriaal over de problematiek van oudere oorlogsgetroffenen aan te sluiten bij het competentiegerichte onderwijs. Samen met Podium, een bureau voor educatieve communicatie te Utrecht, waarmee bij dit project nauw is samengewerkt, was de keuze voor digitaal lesmateriaal snel gemaakt. Het werd een website. Jansen: ‘Als lid van de klankbordgroep stond ik daar direct helemaal achter. Op onze ROC houd ik me ook bezig met het ontwikkelen van lesmateriaal en met name met E-learning, dat is elektronisch leren met behulp van de computer. Ook uitgevers zitten op dit moment volledig op dat spoor.’ Een aardige bijkomstigheid is dat het interview met Harm Jansen plaatsvindt in het Jaarbeursgebouw in Utrecht waar die dag net een grote MBO-onderwijsbeurs is waar uitgevers nieuw lesmateriaal presenteren. Jansen: ‘Veel van dat materiaal is digitaal. Wat dat betreft past de website van Cogis daar naadloos in. Onze leerlingen zijn jonge mensen die thuis ook voortdurend online zijn en voor wie de computer een heel vertrouwd instrument is om mee te werken. Als docent is het de kunst om in het onderwijs een goede mix van face-to-face en online leren te realiseren. Zo gebruik ik ook de Cogis-website www.oorlogsrust.nl Ik zet de leerlingen achter de computer met een oriëntatieopdracht waarbij ik ze vragen meegeef als: herken je deze problematiek, wat vind je ervan, wat zou je nog moeten leren om met dit soort situaties om te gaan. Met andere woorden: ik vraag ze het werken met deze cliënten op zichzelf te betrekken en zich af te vragen: op welke punten schiet ik nog tekort? Oftewel: welke vaardigheden moet ik me eigen maken om dit werk nog beter te kunnen doen. Het mooie van de Cogis-website is dat daar een competentietest opstaat, waarin duidelijk wordt welke competenties je nodig hebt voor de omgang met oudere oorlogsgetroffenen. De site geeft ook een reactie op jouw scores. Die test laat ik ze altijd doen. Vervolgens heb ik in de klas een zogenoemd onderwijsleergesprek: de indrukken en ervaringen die bij de oriëntatie van de website zijn opgedaan komen klassikaal aan de orde en daar wordt over gediscussieerd. Daarna doe ik rollenspelen met ze en worden praktijksituaties gesimuleerd om het leereffect te vergroten. Die rollenspelen worden natuurlijk voorbereid. Het gaat dan met name om het oefenen van een aantal vaardigheden, zoals bijvoorbeeld inlevingsvermogen, openstaan en respect tonen. Dat bespreek ik dan weer na. Zo leren ze te reflecteren op deze problematiek en helder te krijgen wat ervoor nodig is om met dit soort cliënten om te gaan.’
cogis Jaarverslag
15
Cogis-lespakket
Cogis heeft, op naam, ongeveer 150 ROC’s een lespakket over de problematiek van oudere oorlogsgetroffenen toegestuurd. Dat pakket bestond uit de al eerder ontwikkelde interactieve cd-rom ‘Mij een zorg’ en het boek ‘Oud worden met de oorlog’. Daarin komen negen oudere oorlogsgetroffenen aan het woord over hun oorlogservaringen en hoe die in hun naoorlogse leven hebben doorgewerkt. Een docentenhandleiding completeerde het geheel. Het pakket werd gratis verstrekt. Cogis heeft dat met enige aarzeling gedaan. Want de vraag is: hoe wordt ongevraagd lesmateriaal op ROC’s ontvangen? Harm Jansen is daar duidelijk over: ‘Belangrijk is door wie dat lesmateriaal verstuurd wordt en wat de motieven zijn. In het geval van Cogis is dat geen enkel probleem, omdat het om het onderwerp zelf gaat en er geen commerciële motieven een rol spelen. Op ROC’s wordt het belang van dit onderwerp onderkend. Je komt het tegen in de lesstof en in de boeken en het is evident dat verzorgenden met getraumatiseerde oorlogsgetroffenen in hun werk te maken krijgen. Bovendien is er op dit terrein nauwelijks lesmateriaal. Ik durf daarom te stellen dat het belangrijk is dat Cogis dit materiaal aanbiedt. De beschikbaarheid van goed lesmateriaal vergroot de kans aanzienlijk dat het ook daadwerkelijk wordt benut. Bij ROC Aventus in Apeldoorn gebeurt dat sowieso en niet alleen door mij, maar ook door collega’s. Wat natuurlijk ook interessant is van dit materiaal is dat er ook een speelfilm beschikbaar is, die echt iets toevoegt aan de website. De film Oorlogsrust biedt talrijke aanknopingspunten als het gaat om de rol van de verzorging. Hoe ga je om met ouderen die lastig gedrag vertonen, wat accepteer je wel en wat niet. Ik heb hem op school nog niet gebruikt, maar ben dat zeker van plan.’ Belevingsgerichte zorg
Harm Jansen heeft altijd al een grote belangstelling gehad voor de Tweede Wereldoorlog. ‘Bij ons in het gezin werd daar regelmatig over gepraat. Toen de oorlog uitbrak waren mijn ouders allebei een jaar of tien. Mijn moeder kwam uit de Achterhoek en woonde op een boerderij waar Duitsers ingekwartierd hebben gezeten. Ze heeft ook bombardementen meegemaakt, die ze als heel angstig heeft ervaren. Daar werd bij ons thuis regelmatig over gesproken. Maar voor mij was oorlog toch veel meer spanning en avontuur. Ik heb laatst nog Reis door de nacht van Anne Vries als omnibus gekocht, met alle vier delen in een band. Het gaat over verzet, onderduik en verraad, ontzettend spannend. Als kind heb ik dat boek stukgelezen. Mijn affiniteit met de Tweede Wereldoorlog verklaart ook waarom ik het belangrijk vind dat mijn leerlingen daar het nodige vanaf weten en ook oog hebben voor de doorwerking van ingrijpende ervaringen die mensen daarin hebben opgedaan.’
16
cogis Jaarverslag
Jansen geeft aan dat het door Cogis ontwikkelde lesmateriaal ook breder is in te zetten: ‘Zaken die bij de bejegening van oudere oorlogsgetroffenen van belang zijn, spelen uiteraard eveneens bij andersoortige problematiek. Denk aan het omgaan met emoties, bijvoorbeeld met agressie en angst. In het lesmateriaal van Cogis wordt op al deze aspecten ingezoomd. Wij noemen dat “belevingsgerichte zorg”. In het onderwijs aan verzorgenden is “beleving” een centraal item. Wij zeggen tegen de leerling: leef je zo goed mogelijk in in het leven van de mens die je verzorgt. Hoe beleeft die de wereld om zich heen, verdiep je daarin en probeer daarbij aan te sluiten. Dus, wat betekent het als een bewoner angstig is, waar komt die angst vandaan? Als iemand angstig reageert op vliegtuiggeluiden en je weet dat hij een bombardement heeft meegemaakt, kun je dat gedrag plaatsen en hem wat extra aandacht geven en als hij dat wil er met hem over praten.’ Het leslokaal als studio
Jansen heeft ook nog wel een tip voor Cogis: ‘Als Cogis zich nog verder op het onderwijs wil richten, of scholingsmateriaal op de markt wil brengen, raad ik ze aan door te gaan op de ingeslagen weg. De individuele leerling komt hoe langer hoe meer centraal te staan, het klassikale onderwijs verdwijnt. De computer neemt een steeds belangrijker plaats in binnen het onderwijs. Er is grote behoefte aan multimediaal lesmateriaal waarbij er optimaal gebruik kan worden gemaakt van het internet. Het aantrekkelijke van de Cogis website www.oorlogsrust.nl is ook dat er tal van links op zitten die rechtstreeks toegang geven tot specifieke website’s met een schat aan informatie over de problematiek van oorlogsgetroffenen. Het internet biedt in feite een hele nieuwe leeromgeving. Het is aan het onderwijs om de integratie van ict-mogelijkheden in het onderwijs optimaal te benutten. Dat zie je hier vandaag in de Jaarbeurs ook zoals we al vaststelden, uitgevers ontwikkelen allemaal digitaal lesmateriaal, zoals Cogis dat ook heeft gedaan. Het is een ontwikkeling die niet meer te stuiten is.’ Jansen schetst in dat verband zijn ideale scenario: een leslokaal als een soort studio, die volledig is afgestemd op multimediaal onderwijs. De leerling werkt individueel on-line, heeft een face-to-face bespreking in een subgroep, werkt online met een subgroep, neemt deel aan een plenaire bespreking met de docent. En dat allemaal in een en dezelfde ruimte, die daar helemaal op is ingericht qua apparatuur en meubilair. Het draadloze netwerk en de eigen notebook van de leerling geven nog meer flexibiliteit. Daar zal in geinvesteerd moeten worden in de nabije toekomst. Cogis weet wat het te doen staat.
cogis Jaarverslag
17
Hester Haken, coördinator Steunpunt Mantelzorg en Vrijwillige Thuishulp te Zoetermeer en Maria Strooij, coördinator in een hospice/’bijna thuis huis’ te Zoetermeer
In Nederland zijn duizenden vrijwilligers actief bij organisaties voor Vrijwillige Palliatieve Terminale Zorg. Zij ondersteunen mensen in hun laatste levensfase, thuis of in een hospice. Cogis besloot begin 2006 vrijwilligers en coördinatoren uit te nodigen voor een workshop‘ Sterven met de oorlog’, waarin inzicht werd aangereikt over de invloed van late gevolgen van de oorlog op mensen die terminaal zijn en vaardigheden werden geoefend om daar op een goede manier mee om te gaan. De belangstelling voor de workshop was zo groot dat het een apart project werd. Na een pilot werd een tiental workshops op locatie aangeboden. Twee deelnemers aan zo’n workshop vertellen in dit interview over hun ervaringen. Hester Haken is coördinator bij het Steunpunt Mantelzorg en Vrijwillige Thuishulp in Zoetermeer en Maria Strooij is coördinator in een hospice/’bijna thuis huis’, eveneens in Zoetermeer. Vrijwilligers in de stervensbegeleiding
Het komt regelmatig voor dat mensen in de laatste levensfase gekweld worden door vroegere traumatische ervaringen. Met de dood voor ogen spelen trauma’s of daaraan gerelateerde emoties op en bemoeilijken het stervensproces. Niet alleen de persoon in kwestie, maar ook de familie en hulpverleners, kunnen worden verrast door de heftigheid van de herinneringen of de emoties. Het verband met vroegere trauma’s is lang niet altijd duidelijk. Maria: ‘In opleidingen van hulpverleners is er weinig aandacht voor de stervensbegeleiding van getraumatiseerde mensen. Voor vrijwilligers in de terminale zorg worden veel trainingen georganiseerd, maar niet op dit terrein. Daarom waren we zeer ingenomen met het aanbod van Cogis een workshop over dit onderwerp voor ons te willen verzorgen.’ Hester: ‘Een belangrijk deel van de werkzaamheden van vrijwilligers bestaat uit het bieden van een luisterend oor. Als ze die rol kunnen invullen met de nodige kennis, zoals over de invloed van traumatische ervaringen in de laatste
18
cogis Jaarverslag
levensfase, dan geeft mij dat als coördinator op voorhand het nodige vertrouwen.’ Maria: ‘In ons hospice wordt de basiszorg ook door vrijwilligers gegeven. De taken zijn veelal hetzelfde als bij de vrijwillige terminale thuishulp, zij het dat er wat meer accent ligt op de lichamelijke verzorging. Wij hebben in ons hospice in Zoetermeer drie bedden en er zijn altijd twee vrijwilligers aanwezig. De nachtzorg wordt door een professional gedaan. Twee keer per dag komt een verpleegkundige langs voor de grote verzorging.’ Hester: ‘Wij worden ondersteund door de landelijke vereniging VPTZ die de belangen van vrijwilligers behartigt en ook verantwoordelijk is voor de deskundigheidsbevordering. Vrijwilligers moeten beschikken over levenservaring en een gezond boerenverstand. Ze moeten goed kunnen luisteren, durven vragen en vooral niet te actief zijn. Dat laatste vinden vrijwilligers soms lastig. Ze willen “voor iemand zorgen”, maar moeten vaak achterover zitten, bij wijze van spreken. De wensen en behoeften van de cliënt vormen het uitgangspunt voor wat ze moeten doen. Dat houden we onze vrijwilligers altijd voor. Daarom is het van belang dat ze ook oog hebben voor eigen onverwerkte zaken, die mogen hun werk niet in de weg staan. Reflectie op het eigen functioneren en deskundigheidsbevordering in algemene zin zijn eigenlijk onontbeerlijk in dit werk.’ Oorlogsherinneringen bij cliënten
Bij hoeveel cliënten speelden oorlogservaringen in die laatste fase van hun leven in de afgelopen jaren een rol? Maria: ‘We hebben in vijf jaar 128 bewoners gehad. Bij vijf mensen daarvan heb ik vastgesteld dat er “iets met de oorlog” was. Maar na afloop van de workshop schoten er allerlei andere bewoners door mijn hoofd waar de oorlog waarschijnlijk ook gespeeld heeft en wat wij mogelijk over het hoofd hebben gezien.’ Hester: ‘Een van de vrijwilligers vertelde mij het volgende: een cliënt, een oudmilitair, in half comateuze toestand werd voortdurend onrustig en greep overal naar. We kwamen er achter dat hij steeds zijn helm, kogels en uniform bij zich wilde hebben. Die vormden zijn bescherming. Ze hebben toen iets gemaakt dat voelde als een helm en op zijn kastje gelegd. Dat hielp. De oorlog was nooit ter sprake geweest voordat hij in deze toestand kwam.’ Maria: ‘De week volgend op de workshop kreeg ik opeens te maken met drie gevallen waar de oorlog een rol speelde. Het bizarre is dat ik er niet naar vroeg. Als je er zelf open voor staat en weet dat het kan spelen, hoor en zie je veel meer. Dat blijkt maar weer.’
cogis Jaarverslag
19
De workshop
Het doel van de workshops is inzicht te bieden in de late gevolgen van de oorlog bij het stervensproces en daarnaast de begeleidingsvaardigheden van de vrijwilliger op dit gebied te vergroten. De workshop begint met een korte kennismakingsronde, waar in gevraagd wordt naar ervaringen met cliënten bij wie ingrijpende oorlogservaringen een rol speelden en naar eigen ervaringen of in de naaste omgeving of familiekring. Vervolgens is er een interactieve inleiding over traumatische gebeurtenissen en het effect daarvan op mensen op latere leeftijd alsmede op het stervensproces. Daarnaast wordt ingegaan op de betekenis hiervan voor naasten (partner en kinderen). Na de pauze wordt er met zelf ingebrachte casuïstiek gewerkt of eventueel met een fictieve casus. Maria: ‘Voor mij was de workshop buitengewoon onthullend. Ik ben maatschappelijk werker en heb de nodige cursussen gevolgd. Maar ik heb nooit het besef gehad dat traumatische oorlogservaringen in iemands laatste levensfase kunnen opspelen, terwijl dat eigenlijk zo logisch is. In de workshop was ik vooral blij met de praktische informatie, vanwege de herkenning die dat biedt. Ik herkende met name de extreme controlebehoefte van sommige bewoners. Na de workshop bleek dat er bij ons drie van de zeven bewoners ingrijpende oorlogservaringen hadden meegemaakt. Een Molukse bewoonster, bijvoorbeeld, was in de oorlog als kind helemaal op zichzelf aangewezen. Toen haar man later overleed, stond ze er opnieuw helemaal alleen voor. De kennis over haar oorlogsverleden hielp de vrijwilligers om haar overmatige wens naar zelfstandigheid te respecteren. Zij konden toen zonder problemen een stap terug doen. Die vrouw is beter bediend in wat ze nodig had door het begrip dat vrijwilligers nu konden opbrengen. We voelden ons beter toegerust. Een andere bewoonster was een vrouw die in de hongerwinter als oudste kind voor het eten moest zorgen. In het kennismakingsgesprek vertelde ze hier uitgebreid over. Ondanks het feit dat ze nog een poos te leven leek te hebben, is ze na twee dagen gestorven. Het verbijsterde me dat ze het leven zo snel los kon laten. Ik denk dat het luisteren naar haar verhaal haar daar wellicht in geholpen heeft. Ook vond ik het onthullend in de workshop om te ervaren hoe de oorlog in het leven van sommige vrijwilligers zelf nog een rol speelt. Dat is een belangrijke notie vind ik. Wat jezelf met de oorlog hebt, bepaalt immers
20
cogis Jaarverslag
ook deels hoe je iemand tegemoet treedt.’ Hester: ‘Ik ging naar de workshop met het idee: oorlogsverleden en terminale hulp, wanneer valt dat nou samen? Die gedachte heb ik snel moeten loslaten. Je gaat nu toch met andere ogen kijken. Het is eigenlijk ook logisch dat oorlogervaringen een rol kunnen spelen in onze sector, omdat er nog zoveel mensen zijn die de oorlog bewust hebben meegemaakt. Het prettige van de workshop vond ik dat we hebben geleerd hoe je deze problematiek kunt signaleren, wat de triggers kunnen zijn en wat je praktisch kan doen in de begeleiding. De informatie die werd uitgedeeld vond ik handig en concreet. Veel vrijwilligers in de terminale hulp zijn geneigd om te graven in de verhalen die ze te horen krijgen. Belangrijk voor hen was om te horen dat een dergelijke werkwijze niet helpend is. Je moet er wel oor voor hebben, maar niet verdiepen. We hebben nu een aanmelding van een man met een militair verleden. Voorheen had ik daar een vrijwilliger op gezet die dat militaire wel stoer zou vinden. Nu kijk ik anders naar een dergelijke match. Ik heb er bewust een vrijwilliger heen gestuurd die heel goed kan luisteren en gevoelig is.’ Dat het begeleiden van getraumatiseerde mensen in hun laatste levensfase geen sinecure is werd in de workshop ook duidelijk gemaakt. Een lastig punt is bijvoorbeeld als er sprake is van algehele zwakte van een patiënt. Breng je het traumatische verleden in zo’n geval ter sprake of niet. Maria: ‘In dat soort situaties is er natuurlijk de aarzeling of de cliënt de eigen grenzen voldoende kan beschermen en mogelijk de draagkracht mist om de bijbehorende emoties aan te kunnen. Met andere woorden: vergroot je door over het trauma te praten het lijden niet in plaats dat je het vermindert?’ Hester: ‘Die twijfel over de draagkracht is logisch. Geestelijke verwardheid, maar ook onwil om over het verleden te praten kom ik regelmatig tegen. In dat soort gevallen is troostende aanwezigheid, denk ik, soms het enig mogelijke contact. Soms kan dat ook lichamelijk contact zijn al moet dat natuurlijk altijd passend en letterlijk ongedwongen zijn. Je zou kunnen zeggen dat elke cliënt zijn eigen benadering vraagt, afhankelijk van zijn persoonlijkheid, voorgeschiedenis en fysieke toestand. Dit soort dilemma’s onderstreept dat het begeleiden van terminale patiënten in feite altijd maatwerk is.’
cogis Jaarverslag
21
3
Onderzoeksprojecten Cogis
In 2006 is er door Cogis een inventarisatie gemaakt van mogelijke onderzoekslijnen voor de komende jaren. De verwachting is dat dit in 2007 resulteert in de vaststelling van een onderzoeksbeleidsnota. De directe partners van Cogis, Stichting Centrum ’45 en het Sinai Centrum, zullen participeren in de uitvoering daarvan. Een belangrijk aandachtspunt is de coördinatie van het lopende onderzoek bij genoemde instellingen en het stimuleren van samenwerking met binnenlandse en buitenlandse universiteiten. Rolf Kleber, hoogleraar psychotraumatologie en Jeroen Knipscheer, teamleider onderzoek bij Cogis, zullen daarin het voortouw nemen. Inhoudelijke lijn
Vooralsnog wordt er door Cogis gedacht aan een onderzoekslijn rondom gecompliceerde PTSS. Hierin kunnen de volgende invalshoeken worden onderscheiden: 1. Betekenisgeving en cognitieve verwerking: welke algemene psychologische processen spelen een rol in het omgaan met traumatische ervaringen? (veerkracht); 2 Conceptuele analyse: gevolgen van georganiseerd geweld kunnen pathologisch van aard zijn: hoe moeten de ernstige problemen die het gevolg zijn van geweldservaringen worden geduid?; 3 Diagnostiekontwikkeling: hoe wordt geweldsproblematiek bij cliënten vastgesteld? (waarbij onder meer gebruik wordt gemaakt van vragenlijsten die cliënten moeten invullen); 4 Evaluatie van de traumagerelateerde interventies: met behulp van kwantitatieve en kwalitatieve methoden wordt een effectonderzoek gedaan naar traumagerelateerde interventies; 5 Cultuursensitieve zorg: er wordt evaluatieonderzoek gedaan naar interculturele traumabehandelingen, onder meer ten behoeve van vluchtelingen; 6 Determinantenanalyse: de risicofactoren en de protectieve factoren van psychopathologie worden bestudeerd: wie van de geweldsgetroffenen ontwikkelt wél problemen en wie niet en waarom?
Cogis en War Trauma Foundation (WTF) ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De samenwerking tussen Cogis en de War Trauma Foundation heeft zich in het verslagjaar verder geconcretiseerd. Er is hard gewerkt aan het opzetten van een leergang bestemd voor hulpverleners en andere werkers die worden uitgezonden naar (post)conflictgebieden. In 2006 zijn alle organisaties in Nederland die regelmatig mensen naar deze gebieden uitzenden aangeschreven om dit aanbod onder hun aandacht te brengen. Geïnteresseerde organisaties worden bezocht en krijgen in een persoonlijk gesprek een toelichting op de inrichting van de leergang, ook met het doel de leergang eventueel op bepaalde punten te kunnen bijstellen. Er is in het verslagjaar een eerste begin gemaakt met deze gesprekken. Het ministerie van VWS maakt de ontwikkeling van de leergang, die in 2007 van start gaat, financieel mogelijk.
cogis Jaarverslag
23
Lopende Onderzoeksprojecten
De volgende onderzoeksprojecten worden momenteel verricht: • Aspects of psychodiagnostics and treatment of traumatised refugees, drs. Hans Rohlof (psychiater, hoofd poli- en dagkliniek Stichting Centrum ’45/De Vonk). Dit betreft een promotieonderzoek rond het thema ‘psychodiagnostiek, interventie en behandeleffectiviteit bij getraumatiseerde vluchtelingen’. In het bijzonder staat de behandeling van nachtmerries centraal en groepsbehandeling van PTSS. Ook wordt de rol van veerkracht, sociale ondersteuning en coping in het behandelproces bestudeerd. • Eye Movement Desensitisation and Reprocessing versus stabilisatie in de ambulante behandeling van getraumatiseerde asielzoekers en vluchtelingen: een Randomised Controlled Trial, drs. Jackie June ter Heijde (klinisch psycholoog i.o., Stichting Centrum ’45/De Vonk). Dit onderzoek wordt verricht in het kader van de opleiding tot klinisch psycholoog. Focus is de ambulante behandeling van op volwassen leeftijd getraumatiseerde asielzoekers en vluchtelingen middels ófwel Eye Movement Desensitisation and Reprocessing (EMDR) ófwel stabilisatie. Bij de behandeling van enkelvoudig trauma vormen zowel EMDR als cognitieve gedragstherapie een mogelijke behandelingsmethodiek. Onvoldoende onderzocht is of dit ook geldt voor de behandeling van complex trauma, waarvan vaak sprake is bij asielzoekers en vluchtelingen. Doel van het onderzoek is de behandeling aan de doelgroep te verbeteren. Getraumatiseerde asielzoekers en vluchtelingen die ambulant behandeld worden bij Stichting Centrum ’45/De Vonk zullen eraan deelnemen. • Traumatische tegenoverdracht – secundaire traumatisering – 'vicarious traumatization’, drs. Annemarie Smith (psychiater/psychotherapeut, Stichting Centrum ’45). Dit is een promotieonderzoek naar de reacties van therapeuten op het contact met hun patiënten, toegespitst op het omgaan met traumatische ervaringen, zowel op de korte- als lange termijn. Ook wordt gekeken naar de invloed
24
cogis Jaarverslag
die de werkervaring van de psychotherapeut heeft op het omgaan met deze problematiek. Centrale vragen zijn: hoe belangrijk zijn de concepten burnout, tegenoverdracht, secundaire traumatisering en ‘vicarious traumatization’ voor de beschrijving van de ervaring van trauma-therapeuten in hun werk? Hoe specifiek is de reactie van therapeuten op traumatisch materiaal? En: hoe specifiek zijn langetermijneffecten op de therapeut die werkt met getraumatiseerde patiënten? • LIN-onderzoek: optimalisering diagnostisch en evaluatief instrumentarium ten behoeve van de groep Lang In Nederland verblijvende vluchtelingen, drs. Annemarie Smith (psychiater, psychotherapeut, Stichting Centrum ’45) en drs. Wim Kleijn (psycholoog/methodoloog, Stichting Centrum ’45). Het LIN-onderzoek betreft de ontwikkeling van een diagnostisch en evaluatief instrumentarium, dat gericht is op psychiatrische en persoonlijkheidsdiagnostiek. Het houdt rekening met transculturele aspecten en is relevant voor de indicatiestelling met betrekking tot een behandeling. Activiteiten zijn onder meer de ontwikkeling van een relevante effectmeting aan het eind van de behandeling. Ook worden er proces-instrumenten ontwikkeld, die geschikt zijn voor de evaluatie van de voortgang van de behandeling en tevens klinisch bruikbaar zijn tijdens de behandeling. • Effectiviteit van behandeling: het STIP Project, drs. Wim Kleijn (psycholoog/ methodoloog, Stichting Centrum ’45). Het STIP-project richt zich op de inventarisatie en evaluatie van de diverse stadia van de behandeling (van intake tot follow-up na beëindiging van het contact) door middel van metingen met electronische kwantitatieve vragenlijsten. Het STIP-project dient naast het verschaffen van psychodiagnostische informatie, ook doelstellingen als het meten van therapievoortgang, de wetenschappelijke evaluatie van instrumenten, de evaluatie van behandelprogramma’s, kwaliteitevaluaties en het leveren van basisgegevens bij wetenschappelijke studies.
cogis Jaarverslag
25
• All in the family: effectiviteit van systeeminterventies, dr. Julia Bala (psychotherapeut/systeemtherapeut Stichting Centrum ’45). Dit is een onderzoek naar de effectiviteit van systeeminterventies bij gezinnen die ernstige geweldservaringen en migratie hebben meegemaakt en voor de opgave staan zich aan te passen aan de Nederlandse samenleving. Deelnemers aan de studie zijn gezinnen van vluchtelingen en/of asielzoekers die zich tot Stichting Centrum ’45/De Vonk Amsterdam hebben gewend voor hulp. Bij één of meerdere leden van het gezin worden frequent traumagerelateerde problemen gediagnosticeerd; angst- en stemmingsstoornissen (DSM-IV) komen veel voor bij de kinderen zowel als hun ouder(s). De problematiek is veelal complex, niet alleen wegens co-morbiditeit met overige aandoeningen (zoals persoonlijkheidsstoornissen) maar ook vanwege sociaal-maatschappelijke problemen zoals onzekerheid over verblijf en toekomst. • Cognitieve processen bij militairen en veteranen met posttraumatische stressklachten, Maartje Schoorl (psychotherapeut, Stichting Centrum ’45). Dit onderzoek richt zich op al dan niet automatische cognitieve processen bij PTSS, zoals aandachts- en interpretatiestoornissen. De centrale onderzoeksvraag richt zich op de rol van deze processen in het ontstaan van PTSS, met als doel om klinisch relevante interventies te ontwerpen en te testen. Veel studies tonen aan dat geheugen- en aandachtsproblemen een rol spelen bij PTSS. Zo hebben patiënten selectief meer aandacht voor bedreigende informatie (Attentional Bias). De belangrijkste vraagstelling luidt of Attentional Bias, indien aangetroffen voorafgaand aan een uitzending van militairen, PTSS of andere stressgerelateerde klachten kan voorspellen. Het onderzoek zal plaatsvinden bij ongeveer 1200 militairen die worden uitgezonden voor vredesmissies. Dit project zal deel uitmaken van het PRISMO-onderzoek, een grootschalig preventief onderzoek onder militairen, uitgevoerd door het Centraal Militair Hospitaal te Utrecht. • De weerslag van oorlog: een onderzoek naar betekenisgeving en gezins- functioneren, dr. Trudy Mooren (klinisch psycholoog, Stichting Centrum ’45). Dit onderzoek beoogt kenmerken en processen bij volwassenen die als kind het geweld en de terreur van de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt inzichtelijk te maken, zowel vanuit het perspectief van betekenisgeving
26
cogis Jaarverslag
als vanuit het systeemperspectief. Het onderzoek richt zich op getroffenen van de Tweede Wereldoorlog en op recente categorieën van jeugdige oorlogsgetroffenen in Europa, in het bijzonder vluchtelingkinderen en hun gezinnen, onder meer uit Kosovo en Bosnië. • Deconstructing Delayed Posttraumatic Stress Disorder, drs. Geert Smid (psychiater, Stichting Centrum ’45). Het meemaken van een potentieel traumatische gebeurtenis kan leiden tot acute symptomatologie, maar PTSS kan zich ook later in de tijd ontwikkelen. In dit promotieproject staat het concept ‘delayed PTSD´ centraal. Door middel van onder meer literatuurstudie en meta-analyse (naar klinisch beeld, prevalentie en geassocieerde factoren van verlate PTSS bij verschillende typen trauma in epidemiologische studies) en door secundaire data-analyse en kwalitatieve interviews (onder meer naar de invloed van pre-traumatische karakteristieken in een longitudinale prospectieve studie onder peacekeepers) wordt het concept van verlate PTSS nader geanalyseerd. • De Geschiedenis van de Nederlandse Vereniging van Ex-Politieke Gevangenen (Expogé), drs. Tom de Ridder (socioloog, Cogis). Dit is een historisch-sociologisch promotieonderzoek naar de geschiedenis van de Nederlandse Vereniging van Ex-Politieke Gevangenen uit de bezettingstijd (Expogé). Expogé is in 1945 opgericht en verenigde een groot deel van de gevangen verzetsmensen en gijzelaars uit de Tweede Wereldoorlog. Doelen van de vereniging waren (en zijn): herdenken van de gevallenen, belangenbehartiging van nabestaanden en overlevenden, contact en ondersteuning, maar ook maatschappelijke activiteiten die de geest van het verzet levend houden en doorgeven. Door de jaren heen heeft Expogé veel standpunten ingenomen en invloed uitgeoefend en het is interessant om na te gaan vanuit welke motieven men dat deed. Veranderingen in de wereld lieten de leden van Expogé niet onberoerd. In dit onderzoek worden zij niet in de eerste plaats bezien als al of niet getraumatiseerden, maar als mensen die vanuit hun verzetsachtergrond en oorlogservaringen actief iets hebben willen bereiken. Naast literatuur- en archiefonderzoek nemen interviews een grote plaats in bij het verzamelen van gegevens.
cogis Jaarverslag
27
Netwerk Psychotraumahulpverlening Nederland (NPN) ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Netwerk Psychotraumahulpverlening Nederland (NPN) is in 2005 opgericht, met steun van het ministerie van VWS, om een laagdrempelige, direct toegankelijk landelijk dekkend netwerk te realiseren voor mensen met traumagerelateerde psychische klachten verband houdend met de Tweede Wereldoorlog, recente oorlogen (vluchtelingen, veteranen) en rampen. Daarnaast kunnen ook slachtoffers van huiselijk geweld of geweld op straat en partners en kinderen van genoemde groepen bij de bij het NPN aangesloten organisaties terecht. In 2006 is het NPN uitgegroeid tot een netwerkorganisatie, waarin tien organisaties met expertise op het terrein van de hulpverlening aan oorlogsen geweldsgetroffenen nauw samenwerken. De netwerkpartners zijn: Cogis, Stichting Centrum ’45, Sinai Centrum, zes organisaties voor maatschappelijke dienstverlening met een unit voor Oorlogsen Geweldsgetroffenen (OGG) en ‘de Basis’ (in het verslagjaar nog onderdeel van het Veteraneninstituut/BNMO). In het verslagjaar zijn protocollen en verwijs- en samenwerkingafspraken tussen de participerende organisaties gemaakt en vastgelegd. Voor de vijftig betrokken maatschappelijk werkers is in 2006 een opleidingsprogramma opgezet, dat in 2007 doorloopt, met als doel verdieping en verbreding van kennis en methodiek op het terrein van de hulpverlening aan geweldsgetroffenen te bewerkstelligen. Er is een projectleider aangesteld, gehuisvest bij Cogis, om het project verder te implementeren. In 2007 zal gerichte externe publiciteit worden gezocht om de bekendheid van NPN verder te vergroten.
28
cogis Jaarverslag
• Tegenoverdracht als diagnostisch en therapeutisch instrument in de behandeling van getraumatiseerden, projectleider: dr. A. Hafkenscheid (klinisch psycholoog/psychotherapeut, Sinai Centrum). Binnen het Sinai Centrum wordt onderzoek verricht naar tegenoverdrachts- reacties die psychiaters en psychotherapeuten hebben ten opzichte van hun patiënten met als doel deze aan te wenden als instrument voor therapeutische verandering in de behandeling van getraumatiseerden en hun gezinsleden. Ernstige traumatische ervaringen door oorlog en politieke vervolging leiden niet alleen tot intrapsychische klachten en symptomen, maar hebben ook interpersoonlijke gevolgen. Psychiaters en psychotherapeuten krijgen in het directe contact met de getraumatiseerde patiënt onherroepelijk te maken met diens misvormde en ingeperkte interpersoonlijke gedragspatronen. Juist als gevolg van dergelijke problematische interacties loopt het therapeutisch contact met de getraumatiseerde patiënt vaak zodanig vast, dat er sprake is van traumaherhaling (retraumatisering). • Methodische en filosofische aspecten van diagnostiek en behandeling, projectleider: dr. A. Hafkenscheid (klinisch psycholoog/psychotherapeut, Sinai Centrum). De hedendaagse psychotherapie wordt steeds meer gedomineerd door behandelprotocollen, afkomstig uit de cognitieve gedragstherapie. Deze behandelprotocollen lenen zich niet vanzelfsprekend voor de vaak complexe en hardnekkige intrapsychische en interpersoonlijke problematiek van existentieel getraumatiseerden en hun gezinsleden. Vanuit het Sinai Centrum wordt middels dit onderzoek een actieve bijdrage geleverd aan de methodologische discussies over diagnostiek en effectmeting van psychotherapeutische en psychiatrische behandeling. • Slachtofferschap en causaliteit, projectleiders: dr. A. Hafkenscheid (klinisch psycholoog/psychotherapeut, Sinaï Centrum) en dr. A.T. Veeninga (psychiater, psychotherapeut Sinai Centrum). In de moderne westerse samenleving valt een zekere verheerlijking van de slachtoffer-positie te bespeuren. Het begrip psychotrauma wordt steeds meer opgerekt tot onaangename levenservaringen, die voorheen geenszins als ‘traumatisch’ zouden zijn gekenschetst. Met de toename van het aantal groepen in de samenleving dat met succes de slachtofferstatus weet te claimen dreigt de bijzondere solidariteit met ernstig vervolgde
oorlogsgetroffenen en vluchtelingen steeds meer ondergraven te worden. Met dit onderzoek wordt getracht te komen tot een nadere precisering van het concept ‘slachtoffer’ en de verschillende wijzen waarop slachtofferschap wordt beleefd en psychologisch vormgegeven. • Secundaire traumatisering, projectleiders: dr. A. Hafkenscheid (klinisch psycholoog/psychotherapeut, Sinai Centrum) en dr. A.T. Veeninga (psychiater, psychotherapeut Sinai Centrum). Het traumabegrip heeft de laatste jaren buiten de wetenschap en de gezondheidszorg grote populariteit verworven. Ook de wetenschap en de gezondheidszorg zelf lijken het traumabegrip steeds losser te hanteren. Daarmee wordt de betekenis van het begrip in hoog tempo uitgehold. Met de recente opmars van het concept secundaire traumatisering is de betekenis van het traumabegrip verder opgerekt. Secundaire traumatisering is het veronderstelde verschijnsel, dat mensen die niet zelf door de traumatische gebeurtenis(sen) getroffen zijn toch getraumatiseerd kunnen raken. Het begrip secundaire traumatisering is wetenschappelijk echter zeer pover onderbouwd. Dit onderzoek wil een bijdrage leveren aan de wetenschappelijke discussie omtrent dit begrip. • Verwachtingen van patiënten ten aanzien van de behandeling: consequenties voor het beloop van de behandeling, projectleider: dr. A.T. Veeninga (psychiater, psychotherapeut Sinai Centrum). Eenieder die met de behandeling van psychische stoornissen te maken heeft weet uit ervaring dat, behoudens tevredenheid over de geboden zorg, ook andere belevingsaspecten van patiënten een rol kunnen spelen in het behandelproces. Zo wordt aangenomen dat verwachtingen die patiënten over de behandeling hebben zeer bepalend kunnen zijn voor de wijze waarop hulp wordt gezocht, voor het resultaat van de behandeling en voor de therapietrouw. Met behulp van een vragenlijst wordt binnen het Sinai Centrum thans bij alle aangemelde ambulante patiënten onderzocht welk belang zij toekennen aan een uiteenlopend scala van wensen en behoeften. Tevens wordt onderzocht in hoeverre wensen en behoeften waar patiënten belang aan toekennen meer in vervulling gaan naarmate een behandeling voortduurt (peiling na ongeveer één jaar behandeling). Voorts wordt bekeken in hoeverre patiënten die vroegtijdig een behandeling beëindigen verschillen met patiënten die de behandeling continueren met betrekking tot de wensen over de behandeling.
cogis Jaarverslag
29
• Eye movement desensitisation and reprocessing (EMDR): een open trial bij behandelingsresistente psychotraumata, projectleiders: drs. M. Stöfsel (psycholoog/psychotherapeut, Sinai Centrum) en dr. A.T. Veeninga (psychiater /psychotherapeut, Sinai Centrum). EMDR wordt sinds een aantal jaren gepropageerd als een techniek die bijzonder effectief is om posttraumatische stressklachten te verminderen of zelfs te elimineren. EMDR- behandelingen richten zich meestal op posttraumatische stressklachten na enkelvoudige, eenmalige traumatische ervaringen, het zogenaamde type I trauma. Veel patiënten binnen die het Sinai Centrum behandeld worden lijden aan de gevolgen van langdurige en meervoudige traumatisering van man-made disaster, het zogenaamde type II trauma. De werkzaamheid van EMDR bij type II trauma is momenteel allerminst onomstreden. Binnen het Sinai Centrum wordt niettemin het effect onderzocht van EMDR bij type II trauma, met name bij patiënten bij wie het reguliere behandelaanbod onvoldoende aanslaat. Tevens start er een follow-up onderzoek bij reeds met EMDR behandelde cliënten met type II. • Acceptatie of verandering? Verschuiving in de formulering van therapeutische doelstellingen in het beloop van deeltijdbehandelingen. Een longitudinaal onderzoek bij child survivors en kinderen van oorlogsgetroffen, projectleider: dr. A. Hafkenscheid (klinisch psycholoog/psychotherapeut, Sinai Centrum). De Acceptance and Commitment Therapy is een nieuwe, veelbelovende therapievorm die zich richt op de acceptatie van klachten en levenservaringen. Dit in tegenstelling tot de meeste moderne therapievormen, die zich richten op de verandering van de vorm en frequentie van onlustgevoelens en ’problematische cognities’. Met behulp van inhoudsanalyses worden de uitgebreide en reguliere therapie-evaluaties van patiënten onderzocht op ondermeer de verschuivingen van doelen in het verleden (’verwerken’) naar doelen in het heden, naar doelen die betrekking hebben op eigen gedrag (in plaats van verandering van anderen) en van verandering naar acceptatie. Tachtig afgeronde deeltijdbehandelingen zijn inmiddels geanalyseerd.
30
cogis Jaarverslag
• Grief without memory: cross-cultureel onderzoek naar de specifieke problematiek van de jongste overlevenden uit de Tweede Wereldoorlog. projectleiders: dr. A. Hafkenscheid (Klinisch psycholoog/psychotherapeut, Sinaï Centrum), dr. A.T. Veeninga (psychiater/psychotherapeut, Sinaï Centrum), in samenwerking met mevr. drs. Elisheva van der Hal-van Raalte (projectleider AMCHA en Elah Israël) en dr. D. Brom (Trauma-Instituut Jeruzalem). De jongste overlevenden uit de Tweede Wereldoorlog zijn inmiddels tussen de tweeënzestig en zeventig jaar oud. De psychologische ontwikkelingsfase waarin ’child survivors’ werden getraumatiseerd verschilt kwalitatief van die van oudere overlevenden. En daarmee verschillen ook de psychologische betekenis en de psychologische en sociale gevolgen van de traumatisering. Sinds drie jaar wordt er vanuit het Sinai Centrum nauw samengewerkt met AMCHA en Elah, de Israëlische zusterinstellingen voor de psychotherapeutische en sociaal-psychiatrische hulp aan holocaustoverlevenden en de naoorlogse generatie. In die jaren is intensief gewerkt aan het ontwikkelen van een batterij vragenlijsten en beoordelingsschalen in het Ivriet en in het Nederlands. In Israël is inmiddels met de dataverzameling gestart. In Nederland wordt op korte termijn binnen het Sinai Centrum begonnen worden met de afname. Getoetst zal ondermeer worden of er cross-culturele verschillen zijn tussen overlevenden die tijdens de oorlog in Nederland zijn ondergedoken of uit het kamp naar Nederland zijn teruggekeerd, ten opzichte van overlevenden die naar Israël zijn geëmigreerd.
cogis Jaarverslag
31
4
De Cogis-bibliotheek en de vraagbaakfunctie
In de bibliotheekwereld vinden de laatste jaren grote veranderingen plaats. De traditionele fysieke bibliotheek met boeken en tijdschriften, zoals iedereen die kent, verandert langzaam maar zeker in een digitheek. Voor buitenstaanders is die verandering nog maar ten dele zichtbaar, maar de ontwikkelingen op het terrein van de digitale informatievoorziening gaan razendsnel. Ook de Cogis-bibliotheek is behalve een verzamelplaats van gedrukte materialen inmiddels een plek aan het worden waar digitale tijdschriften en artikelen, databanken en webpagina’s met behulp van de computer worden verzameld, ontsloten, beschikbaar gesteld en beheerd. Informatietechnologie is een terrein dat voortdurend vraagt om onderzoek en toepassing van nieuwe technieken en hulpmiddelen. De Cogis-bibliotheek heeft in dit kader in 2006 een aantal activiteiten ontplooid. Aanhakend bij een Consortium van bibliotheken, dat met name actief is in het veld van de psychiatrie, is een contract gesloten met Ovid. Ovid is een databank gevuld met verwijzingen naar vooral Engelstalige artikelen en boeken op het gebied van geneeskunde, psychiatrie en psychologie. Het is een ‘zoekschil’ over een aantal grote databanken zoals Medline en Psychinfo. Het Ovid- abonnement van Cogis biedt bovendien fulltext toegang tot artikelen uit ongeveer zeventig tijdschriften, waaronder de British Journal of Psychiatry, Journal of Nervous and Mental Disease, American Journal of Psychiatry, Intervention en Archives of General Psychiatry. Dit Ovid-pakket is behalve voor de interne medewerkers van Cogis ook beschikbaar gesteld aan de partnerinstellingen Sinai Centrum en Stichting Centrum ’45, opdat zij snel en doeltreffend kunnen zoeken naar relevante wetenschappelijke literatuur. Alhoewel externe bezoekers geen rechtstreekse toegang hebben tot de Ovid-databank kunnen ook zij een beroep doen op de Cogis-bibliotheek met gerichte vragen en opdrachten en op die manier toch profiteren van deze rijke informatiebron.
cogis Jaarverslag
33
Indische beelden op DVD ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Cogis-bibliotheek heeft in het verslagjaar ruim 300 video’s die betrekking hebben op de oorlog in voormalig Nederlands-Indië op dvd gezet. De beschrijvingen van deze dvd’s zijn opgenomen in een databank. De dvd’s bevatten onder meer documentaires met historische informatie over internerings- en krijgsgevangenkampen, de Bersiap, de onafhankelijkheidsstrijd en de politionele acties en – weliswaar beperkt – de repatriëring. Ook zijn fragmenten geselecteerd met persoonlijke ervaringen over de psychosociale gevolgen van de oorlog voor individuen en groepen, zoals de Molukkers, Indische Nederlanders, Indo-Europeanen en Indië-veteranen. Indien bekend zijn de titel, de duur, makers en namen van personen die aan het woord komen genoteerd. Ook bevat elke beschrijving een samenvatting en trefwoorden. Via de website van Cogis: www.cogis.nl heeft iedereen toegang tot de dvd-databank en de videodatabank met het complete aanbod van opnames die aanwezig zijn in de Cogis-bibliotheek.
Een belangrijk onderdeel van de digitheek is de website www.gevolgenvanoorlog.nl Deze website, die het resultaat is van een samenwerkingsverband van Cogis en het Veteraneninstituut, is dit jaar flink op de schop gegaan. De vormgeving is gewijzigd en de toegankelijkheid is sterk verbeterd door een gebruiksvriendelijker ordening van de website-onderdelen. Ook de inhoud van de website is door het inzetten van een goede zoekmachine veel beter toegankelijk. Daarnaast zijn vier nieuwe dossiers aan de site toegevoegd, namelijk: partners en kinderen van veteranen, trauma en dementie, alleenstaande minderjarige asielzoekers (ama’s) en zigeuners. Bestaande dossiers, met daarin uitgebreide verwijzingen naar informatie over een bepaald thema, zijn geactualiseerd. Al in 2005 was een begin gemaakt met het toegankelijk maken van deelfragmenten van de Indische dvd-collectie. Dit verslagjaar is de databank via de website beschikbaar gesteld en tijdens het Indisch Filmfestival op 14 oktober 2006 feestelijk geopend in het Filmmuseum in Amsterdam. Door dit project is het nu mogelijk om te zoeken naar beschrijvingen van filmfragmenten over Nederlands-Indië en Indonesië, vergelijkbaar met het zoeken naar hoofdstukken of paragrafen in een boek (zie kadertekst). Tot slot zijn de bestel- en uitleenadministratie van de Cogis-bibliotheek online toegankelijk gemaakt via Internet. Dit betekent een grotere flexibiliteit van de bibliotheekwerkzaamheden, zoals het gebruik ervan op de locaties van de partnerinstellingen. Dienstverlening
Een digitheek kan thuis, op de werkplek of waar dan ook digitaal geraadpleegd worden. Dat betekende voor Cogis dat de site www.gevolgenvanoorlog.nl in 2006 weer door duizenden bezoekers is geraadpleegd. Helaas heeft Cogis geen zicht op wie de gebruikers van de site zijn, welke informatie geraadpleegd wordt en evenmin waarom en waarvoor ze dat doen. Mogelijk dat nieuwe
34
cogis Jaarverslag
technologische ontwikkelingen een antwoord op deze vragen mogelijk maakt, al kleeft daar natuurlijk ook een ethische kant aan. Wat Cogis wel weet is dat er in het verslagjaar 250 mensen de fysieke bibliotheek hebben bezocht. Daarnaast werden er in totaal 625 vragen gesteld per telefoon en per email. Enkele voorbeelden: een student wilde inzicht krijgen in de beeldvorming over Japanners door kampoverlevenden en een loopbaanbegeleider wilde vanwege een cliënt meer weten over de Indische tweede generatie. Ook gaf een hulpverlener opdracht literatuuronderzoek te doen naar de behandeling van een vluchteling met behulp van EMDR. Het komt erop neer dat de bibliotheekmedewerkers van Cogis nog steeds als informatiebemiddelaar fungeren ondanks het feit dat gebruikers rechtstreeks toegang hebben tot allerlei databanken. Dat is ook nadrukkelijk hun taak en Cogis roept gebruikers op om de deskundigheid van de bibliotheekmedewerkers toch vooral te benutten. Vooraf een afspraak maken, biedt overigens de beste garantie om snel en adequaat geholpen te worden. Training aan medewerkers Stichting Centrum ’45
Aan medewerkers van Centrum ’45 is een ‘in company training’ gegeven onder de titel: Zoeken in databanken. De deelnemers kregen uitleg over Ovid, de videodatabank van Cogis en PICA, het landelijke bibliotheeksysteem waar de Cogis-catalogus aan verbonden is. Om medewerkers van de partnerinstellingen Sinai Centrum en Stichting Centrum ’45 zo goed mogelijk te bedienen is, behalve deze training, door Cogis ook onderzoek gedaan naar hun bibliotheekgebruik en informatiebehoeften. Er is zowel gevraagd naar wensen als naar de ervaringen met bestaande diensten en producten, zoals de aanwinstenlijst, het nieuwsbulletin en de attendering op inhoudsopgaven van tijdschriften. In verband met het opzetten van een nieuwe attenderingsservice van de Cogis-bibliotheek is onder meer gevraagd naar onderwerpen waarop men in de toekomst per email geattendeerd wil worden.
cogis Jaarverslag
35
Voor het kwartaalblad Cogiscope werd voor elke uitgave een uitgelicht en een leestafel gemaakt. Uitgelicht bevat een selectie uit het nieuws op de website met korte beschrijvingen van actuele informatie uit kranten en tijdschriften. In de leestafel staan korte toelichtingen op nieuwe aanwinsten: boeken, tijdschriftartikelen, dvd’s en andere uitgaven. Vanwege een samenwerkingsverband met het ‘National Center for PTSD’ in Vermont in de Verenigde Staten zijn dit verslagjaar Engelstalige titelbeschrijvingen van artikelen in Cogiscope gemaakt en toegestuurd. De beschrijvingen worden opgenomen in Pilots, een databank met internationale literatuur op het gebied van PTSD. Duidelijk is dat de vorm waarin informatie door de Cogis-bibliotheek wordt aangeboden zich aan het wijzigen is. De inhoud van de collectie en de verzamelingen zijn eveneens aan verandering onderhevig. Deels vloeit dat voort uit de nieuwe werkterreinen van Cogis: de psychosociale gevolgen rampen, rellen en gijzelingen en ‘beroepsgebonden geweld’. Ten aanzien van deze ontwikkelingen volgt de bibliotheek het beleid van Cogis en de scope zal in de toekomst, behalve op de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog en recente oorlogen, explicieter worden gericht op deze nieuwe aandachtsgebieden. Vraagbaakfunctie voor hulpverleners en cliënten
Cogis is zowel voor hulpverleners als geweldsgetroffenen zelf een vraagbaak. Hulpverleners kunnen bij Cogis informatie en advies vragen over zowel materiële als immateriele zaken. Een maatschappelijk werker behandelt deze vragen en zonodig wordt verwezen naar andere hulpverleners en instellingen. Cogis maakt daarbij gebruik van een uitgebreid therapeutennetwerk van ervaren hulpverleners. Ook kunnen instellingen een beroep doen op Cogis voor advies over de begeleiding of verwijzing van een cliënt. In 2006 belden of schreven 65 instanties Cogis voor informatie, advies of consultatie (2005: 88). Uit de registratiegegevens kan worden geconcludeerd dat de dalende trend in het aantal eenmalige contacten met de eerste generatie getroffenen uit de Tweede Wereldoorlog zich doorzet. Het aantal contacten met de naoorlogse generatie blijft constant. Het speciale Aanspreekpunt naoorlogse generatie (Ang) dat bij Cogis is ondergebracht vormt daar deels een verklaring voor.
36
cogis Jaarverslag
Oudere oorlogsgetroffenen en de oorlogswetten ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verwijzen
In 2006 hebben 288 cliënten zich met een vraag tot het Aanspreekpunt gewend (2005: 305). Evenals het vorig jaar is ongeveer de helft van hen geholpen met advies, informatie en een luisterend oor van een maatschappelijk werker. Soms werd verwezen naar een lotgenotengroep of werd relevante schriftelijke informatie verstrekt. De andere helft van de cliënten kampte met complexe problematiek, zich onder meer uitend in relatiestoornissen en identiteitsen verwerkingsproblematiek. Indien noodzakelijk werden deze cliënten gezien door de twee psychotherapeuten/consulenten van Stichting Centrum ’45 en het Sinai Centrum die aan het Aanspreekpunt naoorlogse generatie verbonden zijn. In de meeste gevallen werden cliënten doorverwezen voor verdere behandeling. In het kader van de Tijdelijke Vergoedingsregeling Psychotherapie Naoorlogse generatie heeft het Aanspreekpunt in het verslagjaar 169 adviezen aan de Pensioen- en Uitkeringsraad uitgebracht. Coördinatie Zorgtoewijzing Asielzoekers (CZA)
In de loop van 2006 heeft Cogis er een nieuwe taak bij gekregen: de Coördinatie Zorgtoewijzing Asielzoekers (CZA). Dit coördinatiepunt is in het leven geroepen om het aanwezige GGZ-aanbod beter af te stemmen op de vraag en zorgbehoefte van asielzoekers met psychiatrische problemen. Het CZA wordt bemand door een coördinator en een assistent. Deze dienen te zorgen voor een optimale match tussen zorgbehoefte en zorgaanbod en moeten tevens voorkomen dat asielzoekers lang op wachtlijsten komen te staan voor bepaalde voorzieningen, zoals: de psychiatrische intensieve thuiszorg (PIT), de beschermende woonvormen (RIBW’s), het begeleid wonen (BW) en het begeleid zelfstandig wonen (BZW). Het CZA moet er ook op toezien dat deze GGZ- voorzieningen niet verstopt raken. Tot nu toe ontbrak het aan een heldere procedure om asielzoekers met psychiatrische problematiek toe te leiden naar bestaande zorgprogramma’s en ze daar ook geplaatst te krijgen. Het CZA zet zich daar nu voor in en moet er eveneens op toezien dat decompensatie en klinische opnames zoveel mogelijk worden voorkomen.
Op verzoek van het Ministerie van VWS heeft Cogis het project ‘gerichte benadering van de eerstelijns hulpverlening’ geinitieerd. De overheid hecht eraan dat oudere oorlogsgetroffenen die nog geen beroep hebben gedaan op één van de oorlogswetten, maar daar eventueel wel voor in aanmerking komen, op die mogelijkheid te wijzen. Cogis heeft in het kader van dit project onder meer contact gezocht met een drietal vakbladen (de Huisarts, Maatwerk en het Tijdschrift voor Verzorgenden) en inhoudelijke artikelen aangeleverd over diverse aspecten van het werken met oudere oorlogsgetroffenen. In combinatie met deze bijdragen zijn aankondigingen geplaatst met informatie over de oorlogswetten en de rol die hulpverleners kunnen spelen om hun cliënten hierop attent te maken. Naast de eerder genoemde bladen zijn dezelfde aankondigingen eveneens geplaatst in de vakbladen Medisch Contact en Zorg en Welzijn. Ook heeft Cogis op haar eigen website een speciale webpagina ingericht met informatie over de zorg voor oudere oorlogsgetroffenen en inhoudelijke artikelen. Daarnaast biedt Cogis de mogelijkheid vragen over dit onderwerp te stellen en zijn er links opgenomen die verwijzen naar relevante organisaties op dit terrein.
cogis Jaarverslag
37
De voorzieningen
De psychiatrisch intensieve thuiszorg (PIT) is een van de voorzieningen waar in het verslagjaar naar verwezen is voor de opvang en behandeling van asielzoekers die een psychiatrische stoornis hebben met een chronisch beloop. De PIT is een vorm van ambulante zorg waarbij de asielzoeker thuis door een verpleegkundige wordt verzorgd. Asielzoekers die voor het PIT-project in aanmerking komen zijn dikwijls meerdere keren opgenomen geweest. De meesten van hen hebben de diagnose schizofrenie. Een andere voorziening waarnaar regelmatig is verwezen, is de Regionale Instelling voor Beschermende Woonvormen (RIBW). De RIBW’s maken jaarlijks afspraken met de zorgverzekeraar voor asielzoekers (ZRA) over het aantal te reserveren zorgplaatsen voor asielzoekers. De Coördinator Zorgtoewijzing zorgt ervoor dat de aanspraak op zorg van de asielzoeker ook daadwerkelijk wordt omgezet in een plek in een van de zeven RIBW’s, waar asielzoekers begeleid en beschermd kunnen wonen. Ontwikkelingen in 2006
Eén van de resultaten van de gecoördineerde zorgtoewijzing is een nauwe samenwerking en afstemming met alle betrokken partijen, waaronder de GGZ en de ziektekostenverzekeraar ZRA. Asielzoekers die in 2006 op een wachtlijst voor een RIBW stonden, bijvoorbeeld, zijn allen geplaatst. Door een nauwe onderlinge samenwerking en het creëren van de functie van de CZA, is er sprake van zorg op maat voor asielzoekers. Gesteld kan worden dat de asielzoeker die een plek krijgt in een van de genoemde voorzieningen in veel gevallen een periode van rust en veiligheid tegemoet gaat.
38
cogis Jaarverslag
Medewerkers Cogis per 1 april 2007
Dr. Saskia van Broeckhuijsen-Kloth Onderwijscoördinator, namens Sinai Centrum
Henk Mergler Vrijwilliger documentaire informatie
Drs. Frederiek Eggink Senior medewerker documentaire informatie
Wouter de Nooij Vrijwilliger bibliotheek
Drs. Tale Evenhuis Informatiespecialist
Drs. Trudy Prins directeur
Drs. Rianne Heijmans Bibliothecaresse
Linda Reek Secretaresse
Evelyn Houtman Maatschappelijk werkster
Drs. Tom de Ridder Senior medewerker kennisoverdracht
Nel Jansen-Smit Receptioniste/telefoniste
Dagmar Ronczai-Speijers Medewerkster secretariaat
Drs. Will de Jong Psychotherapeut ANG, namens Stichting Centrum ’45
Drs. Lies Schneiders Senior medewerker kennisoverdracht
Kurdestan Kamalizadeh, BA Medewerker Zorgtoewijzing Asielzoekers (CZA)
Drs. Sytse van der Veen Senior medewerker kennisoverdracht
Drs. Joop Lamboo Teamleider informatie en documentatie
Drs. Ivo van der Velden Onderwijscoördinator, namens Stichting Centrum ’45
Drs. Mary Lommerse Psychotherapeute ANG, namens Sinai Centrum
Drs. Marleen van de Ven Management-assistente
Dr. Jeroen Knipscheer Teamleider onderzoek
Drs. Wim Visser Senior medewerker kennisoverdracht
Paul van Kampen Projectleider NPN
Peter van der Werve Medewerker financiële administratie
Sandra de Loor Documentaliste
Drs. Hanny Wieles Projectleider Zorgtoewijzing Asielzoekers (CZA)
cogis Jaarverslag
39
Raad van Bestuur
Publicaties
Drs J.W. Reerds MBA, voorzitter Dr. C. de Bode Drs. T.J.L.M. van der Heijden (tot 1-11-2006)
Jeroen W. Knipscheer en Rolf J. Kleber, ‘The relative contribution of posttraumatic and acculturative stress to subjective mental health among Bosnian refugees’, in: Journal of clinical Psychology, march 2006.
Raad van Toezicht
M.J.Chr. Worrell, voorzitter R.H. Levi, arts Prof.mr. E.C.M. Jurgens
Ruud Jongedijk, ‘Een briefje van de dokter…: medische zaken in de asielprocedure’ (boekbespreking), in: Cogiscope jrg. 2 (2006) 1, pp. 28-31.
Commissie Subsidies Vrijwilligersorganisaties
Ruud Jongedijk, ‘Hoe effectief is medicatie bij posttraumatische stressstoornis: een kort overzicht voor de praktijk’, in: Cogiscope jrg. 2 (2006) 2, pp. 28-31.
Drs. T.J.L.M. van der Heijden, voorzitter (tot 1-11-2006) Drs. A. Lobbezoo Ing. A.A. van Nieuwenhuijzen Mw. drs. E.M.A. Schneiders, adviseur Mw. E. Houtman, ambtelijk secretaris
Joop Lamboo en Margreet Bonouvrié, ‘Kwellingen van een oorlogsverleden: omgaan met oorlogstrauma’, in: Tijdschrift voor verzorgenden. (2006), afl. 1 (januari) pp. 22-24. Joop Lamboo, ‘Geweld is van alle tijden; maatschappelijk werk en de gevolgen van oorlog’, in: Maatwerk, vakblad maatschappelijk werk (2006) 4 (oktober). Tom de Ridder, ‘Toespraak Algemene Vergadering Expogé, 9 mei 2006’, in: Kontakt door Aantreden vol. 61 (2006) 5-6, pp. 12-13. Sytse Goffe van der Veen, ‘Als getraumatiseerde mensen dementeren. Herinneringen zonder geheugen’, in: Cogiscope jrg. 2 (2006) 3, pp. 2-11. Sytse Goffe van der Veen, ‘Veel oorlogsgeschiedenissen in één hogedrukpan. Cast en crew over “Oorlogsrust” ‘, in: Cogiscope jrg. 2 (2006) 3, pp.22-27. Sytse van der Veen, ‘Herinneringen zonder geheugen: als getraumatiseerde mensen dementeren’, in: Denkbeeld jrg. 18 (2006) dec., pp. 24-28.
40
cogis Jaarverslag
Maria van den Eertwegh ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Colofon Tekst: Wim D. Visser Interviews: Wim D. Visser (Harm Jansen) Wendie de Pater (Hester Haken en Maria Strooij) Ontwerp: Suggestie en illusie te Utrecht Kunst: De afgedrukte kunstwerken zijn van Maria van den Eertwegh Druk: USP bv Met dank aan de geïnterviewden: Harm Jansen Docent agogische vakken aan de ROC Aventus in Apeldoorn Hester Haken Coördinator Steunpunt Mantelzorg en Vrijwillige Thuishulp in Zoetermeer Maria Strooij coördinator in een hospice/ ‘bijna thuis huis’ in Zoetermeer De teksten over de activiteiten in 2006 zijn, onder meer, tot stand gekomen op basis van gesprekken met Cogismedewerkers, notities en verslagen.
Ik schilder zoals ik in de wereld sta. Mijn werk ontstaat vanuit een positieve, intuïtieve houding. Ik werk niet vanuit een thema of vooraf bedacht idee. Als de dag net begonnen is en mijn zinnen fris zijn schilder ik. Ik laat mij als het ware met de stroom meevoeren. Door laag over laag te werken krijgt mijn werk een huid, in elke laag staan symbolen of notities, zoals in dagboekfragmenten Het kunnen bijvoorbeeld aanklachten zijn, wensen, of verwondering. Gedeeltes daarvan verdwijnen weer onder de volgende laag verf, anderen blijven zichtbaar als beeldelement, in verf gestolde emotie. Het werk krijgt zijn zichtbare en onzichtbare geschiedenis. In mijn atelier begeleid ik mensen die intuïtief willen schilderen. Het is gebleken dat mensen trauma’s en niet verwerkte rouw, pijn en verdriet van zich af kunnen schilderen omdat zij, mits zij goed begeleid worden, door deze manier van werken op diepere lagen van zichzelf komen. Het is helend als je pijnlijke ervaringen zo verwerkt… Je maakt ze zichtbaar, geeft ze daadwerkelijk een plek in je leven. Dat geeft ruimte… voor levensvreugde! Maria van den Eertwegh
cogis, instituut voor de sociale en psychische gevolgen van oorlog, vervolging en geweld Missie en doelstellingen Cogis streeft naar • meer kennis bij hulpverleners, beleids-makers en het brede publiek over de sociale en psychische gevolgen van oorlog, vervolging, en geweld, en • verbetering van de hulpverlening aan mensen met psychische klachten als gevolg van oorlog, vervolging, en geweld Cogis stelt zich ten doel: • Het ontwikkelen van nieuwe kennis door het stimuleren en uitvoeren van onderzoek • Het beschikbaar stellen van kennis door het verzamelen, selecteren en ordenen van in en buiten Nederland aanwezige informatie • Het actief overdragen van deze kennis via publicaties, conferenties, cursussen, trainingen en het geven van individuele adviezen Thema’s • De psychische gevolgen van de Tweede Wereldoorlog voor individu en maatschappij • De psychische gevolgen van recente oorlogen, vervolging en geweld bij onder meer asielzoekers en vluchtelingen • Grootschalig geweld, met een focus op de psychische gevolgen van rampen, rellen, aanslagen en gijzelingen • Beroepsgebonden gevolgen van geweld. Dit zijn psychische gevolgen bij professionals die blootgesteld zijn of blootgesteld worden aan oorlog, vervolging en geweld, zoals militairen en veteranen
Doelgroepen • Professionele en vrijwillige hulp- en dienstverleners • Geweldsgetroffenen en hun directe omgeving • Bedrijven, organisaties en overheidsinstellingen • En verder iedereen die meer wil weten over de gevolgen van oorlog, vervolging, en geweld en de behandeling van de psychische problemen die daarmee samenhangen Producten en activiteiten Cogis biedt: • Cursussen en trainingen voor professionele en vrijwillige hulpverleners • Faciliteiten op het gebied van supervisie en intervisie • Themagebonden conferenties en studiedagen • Het kwartaalblad Cogiscope • Diverse publicaties • Een uitgebreide bibliotheek met boeken, tijdschriften, krantenartikelen, video’s, dvd’s en informatiedossiers • Literatuuroverzichten afgestemd op de specifieke vraag van hulpverleners en onderzoekers • (De resultaten van) eigen onderzoek • Een telefonisch spreekuur voor hulpverleners en cliënten • Een website (www.cogis.nl) met alle informatie over de producten en activiteiten van Cogis
Instituut voor de sociale en psychische gevolgen van oorlog, vervolging en geweld
Da Costakade 45 • 3521 VS Utrecht telefoon 030 234 34 36 • fax 030 236 90 37
[email protected] • www.cogis.nl