Civis Mundi Taalperikelen in Europa Denis Kater[*] In het kader van het Europese integratieproces is er een integratieprobleem dat niet voldoende aandacht krijgt, namelijk het taalprobleem. Het gaat daarbij om twee kernpunten: het kostenaspect en het probleem van taaldiscriminatie. Wat het kostenaspect betreft, er zijn in het verleden wat berekeningen gemaakt wat het kost om van iedere zitting vertalingen te maken voor alle landen. In 1979 was dit bij de EG al 40% van de beheerskosten! Met 9 leden was dat een bedrag van ongeveer ? 300 miljoen. Als we het hebben over alle Europese instellingen (Europees Parlement, Commissies, ministerraden, Gerechtshof, enz.), was het bedrag ?600.000.000. Hierbij waren niet de tolk- en vertaalkosten meegerekend. In 2005 was dit bedrag reeds opgelopen tot ?1,1 miljard! (De Stentor 30 december 2006). Per 1 januari 2007 telt de Europese Unie 23 werktalen, met daarbij uiteraard een evenredige verhoging van het taalbudget. Denk hierbij ook aan het aantal tolken en vertalers (1500). De kosten alleen al voor deze tolken en vertalers bedroegen in 2009 bijna ?500.000.000! (Bron: Stentor 16 mei 2009). Door het hanteren van slechts één werktaal zouden de kosten aanmerkelijk kunnen dalen. Evident is dat de meest praktische (en economische) oplossing bestaat in de erkenning van één Europese taal, dat wil zeggen een reductie tot één officiële taal binnen de EU. Uiteraard denken wij Nederlanders dan onmiddellijk aan het Engels. Maar zo simpel is dat niet. Dat heeft namelijk te maken met het probleem van de taaldiscriminatie. Taaldiscriminatie In Europa spreekt ongeveer 20% van de bevolking Duits. Van de 340 miljoen Europeanen zijn er 80 miljoen Duitstalig. Duitsland vormt daarbij ook nog eens de motor van de Europese economie en dat betekent macht. Bedenken we voorts dat taal niet slechts een communicatie middel, maar ook een machtsmiddel is, dan is het duidelijk dat Duitsland zijn linguïstisch onderbedeelde positie niet lang meer zal accepteren. Bondskanselier Kohl heeft dat indertijd al enige malen aan de orde gesteld. Ook de Spaanse regering heeft al laten weten dat zij bij een herziening van
pagina 1 van 5 - www.civismundi.nl
het Europese taalregime, met name bij de opwaardering van het Duits, niet zal accepteren dat het Spaans, één der grote wereldtalen, niet wordt opgenomen in het gezelschap van de groten. De Italianen volgden uiteraard. En wat te denken van de Fransen met hun taalwetgeving? De eerste optie lijkt die van de meest gesproken taal binnen Europa, het Duits. Tevens de taal van het economisch leiderschap binnen deze toch primair economische gemeenschap. Het Duits als de Europese taal? Het lijkt niet erg realistisch. Nee, dan lijkt de keuze voor het Engels realistischer. Dit is weliswaar niet de taal met de meest 'native-speakers' binnen de unie, maar het is wél de belangrijkste internationale taal, en voor velen de eerste of enige vreemde taal. Het is ook de taal van het machtigste land ter wereld. Als je een beetje het toegenomen Franse verzet tegen het Anglo-Amerikaans gevolgd hebt, zul je beseffen dat ook deze oplossing weinig kans maakt, hoe goed wij ook de Amerikaanse commercials kunnen volgen. Engels én Frans stuiten op bezwaren van de Duitsers. Frans, Duits en Engels tot werktaal promoveren leidt tot protesten van Spanjaarden en Italianen en een grote talen-pentagon van Frans, Duits, Engels, Spaans en Italiaans tot bezwaren van de 'kleintjes', die - niet ten onrechte - hierin taaldiscriminatie zien. Taal = macht = prestige. Nationale rivaliteit verhindert dat één van de grote talen wordt uitgetild boven andere. Bij de oplossing van het Europese taalvraagstuk staan twee beginselen haaks op elkaar: het beginsel van de gelijkwaardigheid van de lidstaten en de praktische onhoudbaarheid van een volledige toepassing van het taal pluralisme. Denk hierbij maar aan het probleem van kostenbeheersing. De EU lijkt aan te koersen op de oplossing van drie of vijf grotere talen. Dit betekent wel taaldiscriminatie ten opzichte van andere talen. Juist de verscheidenheid van talen en culturen is kenmerkend voor Europa. Hoe dit zij, aan het behoud van de bestaande taalculturen (nationaal én regionaal) mag niet getornd worden. Ik wijs in dit verband ook het (ondergronds) binnensluipende en ongecontroleerde gebruik van het Engels af. Er kan binnen de EU gesproken worden over vier soorten van activiteiten waarbij taal te pas komt, te weten: het ambtelijk, het juridisch, het politiek, en het gerechtelijk taalverkeer. Bij elk van deze gebieden kun je nog de vraag stellen: is het al dan niet openbaar; is het mondeling of schriftelijk; is het actief of passief taalgebruik. Om te komen tot taalkeuzes zijn er nog de volgende vier standpunten: het principiële, het pragmatische, het technologische en het idealistische standpunt. Vaak worden discussies over het onderwerp 'taalkeuze' vanuit één van
pagina 2 van 5 - www.civismundi.nl
deze standpunten gevoerd, waardoor men elkaar weer niet begrijpt als niet duidelijk is vanuit welk gezichtspunt men spreekt. Ook de ontwikkeling van de talen, beginnend bij de Babylonische spraakverwarring, van dode en levende talen, plantalen e.d. is in dit verband relevant, mogen we niet vergeten. Denk hierbij aan de geschiedenis van bijv. het Bahasa Indonesia, maar ook van het Duits, Frans, Italiaans en zelfs het Nederlands. Veel 'oude' koloniën voerden de taal van hun overheerser in. Zodra deze waren vertrokken verviel ook hun taal. Taal laat zich niet in een pakketje opsluiten. Een taal stopt niet bij een grens, zoals wij dat wel proberen. Iemand uit Valkenburg kan zich vaak beter verstaanbaar maken met iemand uit Aken dan uit Groningen. Iedere professional zal (vanuit zijn socialisatie) bij familie anders praten dan bij kennissen, beroepsgenoten, enz. Er is ander taalgebruik. We kunnen dit verder uitdiepen. Elke moderne sterrenkundige praat in het dagelijkse leven nog gewoon alsof de aarde plat is en de zon eromheen draait ("de zon komt op" en "staat hoog aan de hemel") in plaats van dat de aarde om de zon draait. Als een Nederlandse EU-vertegenwoordiger met een Poolse vertegenwoordiger wil spreken over een ingewikkeld onderwerp heeft hij zeker een tolk nodig die ook terzake deskundig is, anders is het niet correct te vertalen. Op termijn zal ook het Engels, zoals dat door 'ons' gebezigd wordt, een variant erbij krijgen als deze er al niet is. Voor de keuze van één of meer (werk)talen is er zoals gezegd een aantal opties. Het moet de beste prijs- kwaliteitsverhouding bieden. Het moet voor alle deelnemers psychologisch aanvaardbaar zijn. Een reductie tot alleen het Engels blijkt niet haalbaar. Met Frans en Duits erbij zal dat weerstand oproepen bij de Italianen, Spanjaarden, Portugezen en tenslotte de kleine talen (Polen heeft overigens een groot taalgebied). Een kunst- of plantaal zou wél aan alle voorwaarden kunnen voldoen. Tenslotte zijn het Bahasa, het Ivriet en Euskara Batua ook gecreëerd. Het probleem vanuit de EU is duidelijk: er moet een oplossing worden gevonden voor het communicatieprobleem, maar dan wel zonder dat het principe van de gelijkwaardigheid van alle talen te veel opgeofferd wordt. Aspecten taalverscheidenheid Er worden veel talen bedreigd. Aan het eind van deze eeuw is de verwachting dat de helft van de levende talen uitgestorven zal zijn. In de EU kennen we nu 23 officiële talen. Er zijn nu al 60 taalgroepen binnen de EU en er komen er naar schatting zeker nog 80 allochtone taalgroepen bij. Enerzijds hebben wij het hier over de autochtone minderheidstalen als het Welsh, Sorbisch, Friulisch en Fries, anderzijds de minderheidstaal in een land terwijl die taal in het buurland een dominante positie inneemt (denk aan het Duits in België). In het Handvest van
pagina 3 van 5 - www.civismundi.nl
Grondrechten van de EU is een artikel opgenomen ter bescherming en bevordering van talen. Vanuit dit perspectief dienen alle talen beschermd te worden en niet overheerst door een andere taal. Wat taalverscheidenheid en communicatie betreft kunnen we vier aspecten van interactie onderscheiden. Als eerste het puur talige aspect. Hoewel taalverscheidenheid bijna als vanzelf samengaat met cultuurverscheidenheid, en cultuurverscheidenheid in het algemeen gezien wordt als cultuurrijkdom, heeft taalverscheidenheid wel degelijk ook een negatief bijeffect: het belemmert de internationale communicatie. De studie van een vreemde taal, als poging deze hindernis te nemen, kost student én maatschappij veel geld en moeite. Het niveau staat vaak in schril contrast met de inspanning. Het tweede aspect is het economische. Denk hierbij aan de tolken, maar ook aan het voorafgaande. Ook de verkoop van wetenschappelijke en technische literatuur wordt vaak in het Engels aangeboden. Dat levert de Anglo-Amerikaanse landen geld op. Het derde is de juridische taalongelijkheid. De kleinere talen worden opgeofferd aan de grotere. Tenslotte het politieke aspect. Taal is zoals gezegd meer dan een communicatiemiddel, het is ook een machtsinstrument. Toekomst Nederlands in Europa Onze taal groeit qua aantal sprekers, en ontwikkelt zich razendsnel. Wij hanteren nu veel Engelse leenwoorden, óf om indruk te maken of vanuit modieuze gemakzucht (denk hierbij aan de 'commercials'), óf omdat er nog geen goed Nederlands woord voor bestaat, zoals software, link. Het woord 'darkroom' bv. kan op twee (of meer?) manieren vertaald worden alhoewel het beide met rood licht te maken heeft. Er duiken voor ogenschijnlijk onmisbare leenwoorden regelmatig Nederlandse equivalenten op, zoals voor printen afdrukken. Bij het voetbal zijn bijna alle leenwoorden al vertaald in het Nederlands. Ook maken wij onze eigen Engelse woorden, zoals de befaamde bandrecorder en brainport. Is het ook niet zo dat wij geneigd zijn om een vreemdeling in het Engels aan te spreken? Ga maar eens op het Spui in Amsterdam lopen. Zelfs onze vorstin doet hier aan mee. Bij haar bezoek aan Poetin ging zij in het Engels praten, (hij zelf spreekt geen Engels) en de Nederlands-Russische tolken konden worden teruggestuurd. De Russische media vroegen zich later serieus af of Nederland wel een eigen taal had. Veelal komt het Engels niet verder dan het niveau A, het toeristenniveau. Door het gebruik van het Engels zal de onderlinge communicatie sterk verarmen en de Engelstaligen in discussies (bijv. in de EU) een grote voorsprong geven. Taal heeft
pagina 4 van 5 - www.civismundi.nl
een politieke functie, bijv. om een staat bijeen te houden. Het Russisch is na het uiteenvallen van de USSR dan ook in de vrijgekomen staten razendsnel weer losgelaten. Na het verbieden van het Catalaans door Franco is dit zelfs na zijn overlijden sterker en in volle glorie teruggekeerd. Onze moedertaal (of dialect) is aangeleerd, ongemerkt en als iets vanzelfsprekends gehanteerd. Deze taal is daardoor een deel van onze identiteit. Ons denkvermogen wordt erdoor gestuurd, onze ervaringen erin opgeslagen. Je kunt ze wel wegdrukken en overgaan in een andere taal, maar op het eind van het leven kan opeens weer het dialect van de kinderjaren opkomen. Dat geeft aan dat het Nederlands zich verder ontwikkelt, zelfs tussen het Vlaams en het Nederlands. Het ABN wordt in beide gebieden aan alle kanten met voeten getreden. Zo is in Vlaanderen een algemene omgangstaalontwikkeling gaande wat verkavelingsvlaams genoemd wordt. Dit Vlaams is geen dialect, maar wordt bewust en weloverwogen gehanteerd. Bij ons is een soortgelijke variant op komst: het poldernederlands. In tegenstelling tot het verkavelingsvlaams is dit wél een nonchalante variant van het ABN. De gebruikers zijn zich er hier niet van bewust. Let maar eens op het Nederlands taalgebruik in de liedjes van o.a. Boudewijn de Groot uit de 60'er jaren en van hedendaagse artiesten (Marco Borsato, Bløf, De Dijk, enz). Het Vlaams en Nederlands groeien uit elkaar. Het zijn exponenten van twee verschillende identiteiten, maar dat geeft wel aan dat hier echt sprake is van 'levende' talen.
[*] Denis Kater was werkzaam bij de Nederlandse Strijdkrachten o.a. als hoofdofficier in de functie van hoofd personeel en organisatie. Momenteel docent van diverse MBO- en HBO-bachelor opleidingen.
pagina 5 van 5 - www.civismundi.nl