Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat
Chemische industrie gaat duurzaam ondernemen. De chemische industrie en de gezamenlijke overheden hebben afspraken gemaakt over de derde ronde Bedrijfsmilieuplannen (BMP's). Het centrale thema daarin is 'duurzaam ondernemen'. De nieuwe afspraken met de chemie betreffen de hele productieketen en de producten in de hele levenscyclus. De derde rond BMP's biedt daardoor niet alleen mogelijkheden voor een verdere afname van emissies uit puntbronnen, maar op termijn ook voor het terugdringen van diffuse emissies. De nieuwe overeenkomst vraagt een nieuwe
rol van het bevoegd gezag, reden waarom IPO en RIZA een training organiseren. De afspraken vloeien voort uit het convenant dat de overheid
(VROM, V&W, IPO, UvW en VNG) in 1993 sloot met de branche-vereniging VNCI. Daarin is afgesproken dat de deelnemende chemiebedrijven, inmiddels zo'n 140, iedere vier jaar een
BMP opstellen. De eerste twee rondes richtten zich met name op emissiereducties (de zogenaamde IMT's) . Voor de derde ronde is een nieuwe gezamenlijke ambitie geformuleerd, die is vastgelegd in een handreiking voor het opstellen van de BMP's. De derde ronde start formeel op 1 november 2001. Tot 1 augustus 2002 hebben bedrijven de tijd een ontwerp-BMP op te stellen. De nieuwe ambitie bestaat uit twee onderdelen. Afgesproken is, dat in de planperiode tenminste 90% van de deelnemende bedrijven het concept Product stewardship (productgerichte milieuzorg voor de chemie) in de bedrijfsvoering doorvoert. Daarnaast moet elk bedrijf tenminste één van de in de handreiking genoemde 'verbredingsonderwerpen'uitwerken, zoals grondstoffen, duurzaam transport, duurzame bedrijventerreinen en duurzame technologie. 2
FWVO-nieuws
3
CIW VI-nieuws Industrie
5 6 7
Diffuse bronnen
Het overleg over de nieuwe onderwerpen en het beoordelen van het BMP o p deze punten vragen nieuwe kennis en vaardigheden van de bevoegde gezagen. Daarvoor organiseren IPO en Rijkswaterstaat vijf praktijkgerichte voorlichtings- en trainingsbijeenkomsten van elk tweemaal een dag. De plaatsen en datums zijn: Roosendaal (1 1 en 18 december), Den Haag (15 en 22 januari), Zwolle (16 en 23
Landbouw Waterbodems
januari), Eindhoven (8 en 17 januari) en Utrecht (5 en 12 februari). De uitvoering
10
Internationaal Vragen aan het steunpunt
van de trainingen is in handen van Beco. met medewerking van CE, VNCI. IPO en RIZA. De betrokken waterkwaliteitsbeheerders, provincies en gemeenten hebben in
12
Recente publicaties
oktober een uitnodiging ontvangen. Inschrijving kan tot 15 november.
8 9
16
De 'klassieke' aanpak uit de vorige BMP-ronde loopt gewoon door en de afspraken over de IMT's blijven van kracht. De handreiking geeft aan welke IMT's gehaald zijn en welke nog niet. De voortgang op dit punt blijft gerapporteerd worden in de BMP-voortgangsrapportages. De kwaliteit van de cijfers krijgt daarbij extra aandacht. Ook wijst de handreiking op nieuwe ontwikkelingen, zoals de BREF's en de stoffenbeoordeling (ABM) . Meer informatie: H. de Vries. RIZA (0320) 29 85 36; e-mail:
[email protected]. nl 5e jaargang
RIZA Nieuwsbrief Emissies nr. 16 november 2001
1
Membraantechnologiein de lift? In Delft vergaderde begin september het Netwerk Young Membrains (NYM) en in H 2 0 2001, nr. 19 is daarvan verslag gedaan. Meer dan 100 jonge membraantechnologen uit heel Europa namen deel. Normaal had ik er misschien over heen gelezen, maar nu viel het me op want het heeft er alle schijn van dat in de waterwereld de membraantechnologie in opmars is. Zelf werd ik in mijn Haagse periode al betrokken bij de discussie hoe de ontwikkeling van de Membraanbioreactor (MBR) te helpen stimuleren, een veelbelovende ontwikkeling met als perspectief een aanzienlijk betere effluentkwaliteit tegen vergelijkbare kosten en bovendien ruimtewinst. Dat zou toch nieuwe kansen moeten bieden voor het oppervlaktewater. Nadat in de 70-er en 80-er jaren van de vorige eeuw de grote slag werd geslagen in het biologisch zuiveren van afvalwater en de periode 1990 - 2005 min of meer de periode van de fosfaat- en stikstofverwijdering kan worden genoemd, leek mede gezien de kosten-baten verhouding een verdere verbetering niet erg dichtbij. Maar met de M B R lijkt een nieuwe verbeterslag tot de mogelijkheden te behoren. Vooral voor de kleinere ontvangende oppervlaktewateren is dat een belangrijk gegeven. Er zijn dan natuurlijk wel de nodige hobbels te nemen. De stap van pilots naar feitelijke toepassing op praktijkschaal is geen eenvoudige. Dan komen er belemmeringen en risico's in beeld die voor individuele waterbeheerders snel tot afhaken zullen leiden. Ik herinner me een discussie op de rwzi
Beverwijk met vragen als: welk waterschapsbestuur leent zich er in zo'n geval voor om de vervuilers extra te belasten en een afbreukrisico te aanvaarden in het belang van de voortgang van een landelijke ontwikkeling? Dit kan al gauw tot stagnatie leiden. Dus, we moeten ons samen sterk maken. Inmiddels zijn we al weer een stap verder. De wens om er samen voor te gaan heeft inmiddels geleid tot het initiatief van de waterschappen en de STOWA om een innovatiefonds in het leven te roepen om initiële meerkosten en risico's te spreiden. Ook de departementen van VROM en V&W zijn enthousiast en ondersteunen deze lijn ook feitelijk. Het belang van een dergelijk fonds kan daarbij ook nog wel eens uitstijgen boven het ontwikkelen van de membraanbioreactor, als het mede beschouwd wordt als een opmaat naar een grootschaliger samenwerking tussen de zuiverende waterschappen. Een ontwikkeling die op veel plaatsten in het land al te zien is. Ik zie daar wat in: niet meteen één groot zuiveringsbedrijf op afstand, maar een zuiveringsbedrijf voldoende dicht bij het watersysteembeheer dat, daar waar dat zinvol en efficiënt is, samenwerkt met en allianties aangaat met andere zuiveraars. Wie weet blijkt later dat via de M B R ook het innovatiefonds een zetje in die goede richting is geweest.
Maarten Hofstra Hoofd van de hoofdafdeling emissies van het RIZA.
daarom zo efficiënt mogelijk te worden uitgevoerd. Bovendien kan een verbetering van de kwaliteitsborging met standaardisatie worden gerealiseerd. De berichten in deze rubriek worden verzorgd door de secretaris van de Functionele Werkgroep Verontreiniging Opper-
De volgende acties worden uitgevoerd: zoveel mogelijk standaardiseren van de Wvo-vergunning,
vlaktewateren (FWVO), Joan Meijerink. Voor vragen over de
inclusief considerans en aanvraagformulier. Aangegeven
FWVO kunt u contact opnemen met het secretariaat: tel. (0320) 29 84 26; fax (0320) 29 83 73; e-mail:
wordt welke onderdelen van de vergunningverlening gestandaardiseerd kunnen worden en voor welke onderde-
j .
[email protected]
len maatwerk vereist is: ontwikkelen van vergunningmodules voor veel voorko-
Project 'Standaardisatie Wvo-vergunningen' moet vergunningverlener ontlasten.
mende bedrijfsactiviteiten:
Recent is door de FWVO, in samenwerking met de Unie van Waterschappen, het project 'Standaardisatie Wvo-vergunningen' gestart. Doel van het project is het zo effectief en efficiënt mogelijk inrichten van de Wvo-vergunningverlening middels het ontwikkelen en implementeren van standaarden. Het project komt voort uit de wens van de waterbeheerders om minder tijd te besteden aan klassieke taken zoals de Wvo-vergunningverlening en meer aan activiteiten die prioriteit hebben voor het bereiken van de waterkwaliteitsdoelstellingen,zoals de aanpak van diffuse bronnen. De activiteiten die betrekking hebben op het uitvoeren van wettelijke taken, maar die tot relatief weinig reductie van emissies uit diffuse bronnen leiden, dienen
de resultaten binnen alle waterschappen en regionale
2
opstellen van een implementatieplan voor invoering van directies van Rijkswaterstaat; doen van voorstellen voor het gebruik van ICT-toepassingen (zoals internethntranet) bij de implementatie van de aanbevelingen. In 2002 vindt de daadwerkelijke implementatie plaats. Essentieel is dat het project niet alleen een rapport aflevert, maar dat de resultaten vooral in de praktijk binnen waterschappen en Rijkswaterstaat hun weg vinden en daadwerkelijk beklijven. Meer informatie: PK. Omvlee, Hoofdkantoor van de Waterstaat (070) 351 86 24, e-mail:
[email protected]. RIZA Nieuwsbrief Emissies nr. 16 november 2001
pakt. De waterkwaliteitsbeheerder is verantwoordelijk voor
FWVO geeft advies over communicatie aEnpak diffuse bronnen.
het stellen van prioriteiten. De methodiek voor de immissietoets is bedoeld voor de lozer o m vast te stellen of een
De FWVO gaat een handreiking 'Communicatie diffuse bron-
restlozing van een specifieke bron toelaatbaar is voor het
nen' uitgeven met tips en tools voor het maken van een communicatieplan voor de aanpak van diffuse bronnen in de
ontvangende oppervlaktewater. De vergunningverlener
regio. Het document geeft handvatten om een communicatie-
Voor een toelichting op beide methodieken heeft de CIW
plan op te zetten. Belangrijk hierbij is het vermogen je te verplaatsen in de belangen van de doelgroep. Wie concreet werkt aan het terugdringen van diffuse ver-
moet de uitgevoerde immissietoets beoordelen. in september twee workshops gehouden. Verdeeld over twee dagen hebben ongeveer 130 personen de workshops bijgewoond. In de ochtend werd de prioritering
ontreinigingen heeft altijd te maken met veel partijen; ieder met zijn of haar eigen zienswijze, prioriteiten en ver-
behandeld, waarbij aandacht is besteed aan het
antwoordelijkheden. O m in de praktijk iets te bereiken
onderscheid in belasting en emissies, het verzamelen van
kun je niet volstaan met het aangeven van technische
gegevens over emissies en onzekerheden. Vooral de strategie ten aanzien van de voorbelasting was punt van discus-
mogelijkheden, maar zul j e de ander moeten overtuigen van het belang van de inspanning. Je moet kunnen aange-
sie. Bij een hoge voorbelasting is de aanpak van bronnen buiten het beheersgebied wellicht het meest effectief, maar
ven waar je naar toe wilt. Soms is het nodig o m anderen
vergt meer tijd, omdat samenwerking met andere beheer-
eerst het probleem uit te leggen. in een andere situatie kun
ders (of landen) nodig is. De algemene conclusie was dat
je meteen maatregelen en acties aangeven. Hoeveel j e moet
in dergelijke gevallen een 'den-strategie' het beste is
uitleggen en waar je moet beginnen is afhankelijk van de
waarbij de samenwerking en de 'eigen' bronnenaanpak
belangen van de organisatie waarmee je contact hebt. Communicatie is j e verplaatsen in de belevingswereld van
tegelijk worden gestart. 's Middags kwam de immissietoets aan bod, waarbij uitleg
de doelgroep die je met een boodschap wilt bereiken.
is gegeven over het beleidskader, het toepassingsgebied en
Daarbij moet je uitgaan van een concreet communicatied-
de uitvoering van de immissietoets. De toets houdt in dat
oel. zoals bijvoorbeeld het krijgen van begrip of het overdragen van informatie. De handreiking 'Communicatie
op specifieke afstanden van een lozing de waterkwaliteitsdoelstellingen niet significant overschreden mogen
diffuse bronnen' is een hulpmiddel voor het maken van
worden. Ook is het spreadsheetmodel gedemonstreerd, dat
een communicatieplan. Het document komt in het najaar
overigens al door diverse deelnemers eens was
uit.
uitgeprobeerd. Ook hier speelt de voorbelasting een rol.
Meer informatie: Mw. E. van Bon, Rijkswaterstaat directie Noord-Holland (023) 530 15 31; e-mail
[email protected]
Drietraps beoordeling van (rest)lozingen Immissietoets bestaande lozing Stap I
De berichten in deze rubriek worden verzorgd door de secretaris van werkgroep VI van de Commissie Integraal Waterbeheer (CIW), \ H. Warmer. Voor vragen over de werkgroep kunt u contacl opnemen met het secretariaat: tel. (0320) 29 84 60; fax (0320) 29 85 14;e-mail:
[email protected]
G9ocentratieio e & a t
>MTR
(maumaatQetaetbaar*)?
Stap 3
+Nee: stop
CooceetFslie in e h e n t op toetsafstand L +cIxIpcdllrptle
-+Nee: stop
v WMTW
4 Ja:aanvullende eisen
- --
Veel belangstelling voor CIW-workshops Emissieimmissie. In september zijn twee workshops gehouden over het CIWrapport 'Emissie-immissie, prioritering van bronnen en de
p
Stap a
Concentratieb effluent op toetsafetand i ro% híïW
1Nee
prioriteringsmethodiek vergelijkt de invloed van verschillende bronnen binnen een watersysteem op de kwaliteit van het oppervlaktewater. Zodoende wordt inzichtelijk welke bronnen het meest effectief kunnen worden aange-
-^-
Nee: stop
immissietoets'. De workshops zijn goed bezocht en er is uitgebreid gesproken over de prioriteringsmethodiek en de immissietoets. In het CIW-rapport worden methodieken beschreven voor het stellen van prioriteiten in de aanpak van stoffen en bronnen en voor het toepassen van de immissietoets. De
I _
Immissietoets nieuwe lozing
,a, aan-
vullende eisen
4 Ja: aanvullende eisen Bron RIZA. oktober tooi
~
RIZA Nieuwsbrief Emissies nr. 16 november 2001
3
De discussie spitste zich toe o p de rol van de voorbelasting
bedrijven die gevaarlijke afvalstoffen verwerken. De visie
en het omgaan met stroomafwaarts gelegen bronnen. z o zal voor bestaande lozingen de kans op aanvullende maat-
en aanbevelingen uit deze rapportages hebben geleid tot de instelling van een subwerkgroep onder CIW-werkgroep
regelen groter worden bij een hogere achtergrondconcen-
VI, die het rapport heeft opgesteld.
tratie, terwijl dit voor nieuwe lozingen juist bij lagere ach-
Het rapport bevat onder meer aanbevelingen wat betreft de procedurele en inhoudelijke afstemming tussen de WVO en de Wm. Dit is essentieel omdat bij verwerkers van
tergrondconcentraties het geval is. Alle vragen die geregistreerd zijn tijdens de workshops zullen o p de site www.wateremissies.nl worden gezet, mogelijk met antwoord. Ook is het de bedoeling een discussieplatform over deze onderwerpen op de site op te zet-
(gevaarlijk) afval een intensieve samenwerking tussen Wm- en Wvo-bevoegd gezag onontbeerlijk is op het gebied van vergunningverlening en handhaving.
ten.
De aanbevelingen in het CIW-rapport zullen deel uitma-
Meer informatie: D. Bijstra, RIZA (0320) 29 84 57; e-mail:
[email protected] of het Steunpunt Emissies, RIZA (0320) 29 84 28; e-mail:
[email protected]
ken van het bredere rapport 'De verwerking verantwoord' waar momenteel nog aan wordt gewerkt. Het rapport 'De verwerking verantwoord' zal aanbevelingen geven voor inzameling, be- en verwerking van afvalstoffen in het alge-
Meer zicht op emissies van Nederlandse spoorwegen.
meen. In het rapport zullen een aantal voor WVOen Wm gelijkluidende voorschriften worden opgenomen voor
Rail Infrabeheer heeft een eerste overzicht opgesteld van de
acceptatie, registratie, monstername en analyse-procedures. Verwacht wordt dat deze overkoepelende rapportage
emissies die vrijkomen van spoorwegen. Koper, bestrijdingsmiddelen en zink zijn de belangrijkste stoffen. CIW gaat nu na wat er verder moet gebeuren. O p verzoek van de Unie van Waterschappen heeft Rail Infrabeheer (RIB) een overzicht gemaakt van de belangrijkste emissies van chemische stoffen van bestaand spoor. Het overzicht is deels kwalitatief en deels kwantitatief. Zo is er sprake van circa 20 ton koper per jaar ten gevolge van slijtage van de bovenleiding en 4860 kg werkzame stof aan bestrijdingsmiddelen in 1999. De hoeveelheid zink die vrijkomt door uitloging van de vaak verzinkte portalen is onbekend. Ook kan RIB niet aangeven hoeveel dikke olie uit de tandwielkasten van de trein op het spoor terechtkomt. RIB gaat er vanuit dat die hoeveelheid beperkt is. RIB heeft tevens in beeld gebracht welk onderzoek en beleid ontbreekt o m de diffuse verontreiniging van de spoorwegen aan te kunnen pakken. De CIW-subwerkgroep Diffuse Bronnen zal het overzicht analyseren en nagaan voor welke emissies nader onderzoek dan wel aanvullende maatregelen gewenst
aan het einde van 2001 door het Kabinet wordt vastgesteld. Daarna zal door V&W, VROM, IPO, VNG en de Unie van Waterschappen een intensief communicatietraject worden gestart, zowel richting het bedrijfsleven als richting de overheden die ermee te maken krijgen.
Meer informatie: J.P van Dalen, Hoofdkantoor van de Waterstaat (070) 351 89 73; e-mail: j.p.
[email protected] L. Teurlinckx, RIZA (0320) 29 84 62; e-mail
[email protected]
CIW-rapport over riooloventoiten geeft nadere uitwerking van definitie basisinspanning. De CIW heeft onlangs drie deelrapporten uitgebracht over het onderwerp riooloverstorten. te weten: 'Knelpuntcriteria riooloverstorten', 'Eenduidige basisinspanning; nadere uitwerking van de definitie van de basisinspanning' en 'Model voor vergunningverlening'. Daarmee is het CIW-rapport uit 1992 komen te vervallen. In het kader van het Actieprogramma 'Water en diergezondheid' heeft de CIW nieuwe aanbevelingen opge-
lijken en gaat dit communiceren met RIB.
steld voor het oplossen van problemen rond riooloverstor-
Meer informatie: A. van Breemen, Unie van Waterschappen (070) 351 97 61; e-mail:
[email protected]
ten. In het deelrapport 'Knelpuntcriteria riooloverstorten' is een praktische methode beschreven waarmee in alle regio's van ons land de overstorten van gemengde
Harmonisatie WVO- en Wm-vergunning voor verwerkers van waterige afvalstromen. in juni 2001 heeft de CIW het rapport 'Verwerking waterfractie gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen' vastgesteld. De rapportage omvat aanbevelingen met betrekking tot de harmonisatie van de lozingseisen, de acceptatie- en verwerkingscriteria en de procedurele en inhoudelijke afstemming tussen de WVOen de Wm. De aanleiding tot het opstellen van het recente CIW-rapport zijn de aanbevelingen van de Commissie Hoogland naar aanleiding van de TCR-affaire. Deze aanbevelingen hebben hun weerslag gevonden in een aantal vervolgacties, waaronder een rapportage vanuit de FWVO en een rapportage van de Inspectie Milieuhygiene over een onderzoek naar de praktijk van de vergunningverlening bij 4
rioolstelsels kunnen worden geinventariseerd en op eenvoudige wijze geclassificeerd in welke mate ze een knelpunt vormen voor de volksgezondheid, de diergezondheid d o f de waterkwaliteit. Het tweede deelrapport 'Eenduidige basisinspanning' bevat een nadere uitwerking van de definitie van de basisinspanning zoals die door de CIW in 1992 is geformuleerd. Bij deze nieuwe CIW-aanbeveling is gebruik gemaakt van de 'maatstaven en meetmethode'-methodiek uit de Leidraad Riolering. De aard van de lozingen uit de verschillende stelseltypen en de effecten daarvan op het oppervlaktewater zijn dermate verschillend dat één alomvattende basisinspanning voor alle stelseltypen niet haalbaar is gebleken. Dus is de basisinspanning voor elk stelseltype verschillend uitgewerkt. Indien gemeenten RIZA Nieuwsbrief Emissies nr. 16 november 2001
reeds een gemeentelijk rioleringsplan (GRP) hebben vast-
CINDAF-cursussen voor 2002
gesteld waarin de overeengekomen maatregelen concreet
Volgend jaar geeft RIZA voor vergunningverleners en hand-
staan ingepland o m aan de basisinspanning te voldoen, blijven deze maatregelen van kracht en is hertoetsing niet
data zijn:
nodig. In de overige gevallen is de nieuwe CIW-aanbeveling van toepassing. In het derde rapport 'Model voor vergunningverlening' is een modelvergunning uitgewerkt voor het lozen van afvalwater afkomstig uit gemeentelijke rioolstelsels via overstortputten, overstortriolen, regenwaterriolen en nooduitlaten op oppervlaktewater. De modelvergunning bevat aanbevelingen voor overwegingen en voorschriften.
havers twee Cursussen Industrieel Afvalwater (CINDAF). De cursus 1 op 7 , 8 - 21, 22 maart en cursus 2 op 7, 8 - 21, 22 november. De locatie is wederom Hotel Mercure in Lelystad. De kosten voor deze 4-daagse cursus (inclusief 2 overnachtingen) zijn 850 euro. Belangstellenden kunnen zich opgeven bij: RIZA, steunpunt emissies (0320) 29 84 28 of per e-mail:
steunpun
[email protected]
Tevens is een modelaanvraagformulier beschikbaar. Insteek voor de nieuwe modelvergunning is het overleg tussen waterkwaiiteitsbeheerdec en gemeenten over het
op gewezen dat de mogelijkheid bestaat o m gemotiveerd
GRP en het daarin afgesproken pakket maatregelen. In de loop van 2002 zal de CIW nog een vierde en laatste
af te wijken van deze algemene CIW-aanbeveling als specifieke, lokale omstandigheden daartoe aanleiding geven.
deel uitbrengen over meten en monitoren van
Meer informatie:J. Verbraaken, RIZA (0320) 29 84 89, e-mail: j .
[email protected]
riooloverstorten. De rapporten kunnen worden aangevraagd bij drukkerij Cabri. fax (0320) 28 53 11 of e-mail:
[email protected].
Meer informatie: A. Dirkzwager, RIZA (0320) 29 84 88, e-mail: a. dirkzwager(9riza.r ws.minven w.nl en I- Vermij, R E A (0320) 29 84 55, e-mail: p .
[email protected] w.ril
Verwerkers waterige afvalstromen gehouden aan strikte acceptatie-eisen. Op grond van het herziene vergunningenbeleid voor
Lotingseis voor methyleenchloride bij houtreiniging toch haalbaar.
gevaarlijk afval niet zomaar alles accepteren. Aan de hand van
Uit onderzoek is gebleken dat de oorspronkelijke lozingseis voor methyleenchloride van 1 mg/l voor houtreinigingsbedrij-
een 'negatieve' stoffenlijst mogen zij de waterige fractie van partijen waarop stoffen van de negatieve lijst voorkomen niet
ven in vrijwel alle gevallen toch haalbaar is. Dat betekent dat
verwerken. Dit mag wel indien door voorbehandeling op par-
de in 1999 tot 8 mg/l verruimde lozingseis niet langer van
tijniveau alsnog aan de criteria van de 'negatieve 1ijst"kan worden voldaan. Aangezien de WVOgeen doelmatigheidstoet-
toepassing is.
havenontvangstinstallaties,mogen verwerkers van waterig
In januari 1988 heeft de toenmalige CUWVO het rapport
sing kent, moeten de acceptatiecriteria in de Wm-vergunning
'Afvalwaterproblematiek houtreinigingsbedrijven' uitgebracht. In het rapport werd aanbevolen o m de emissie van methyleenchloride te verminderen door het
worden vastgelegd. De Wvo-vergunning richt zich met name
beluchten dan wel luchtstrippen van het afvalwater. Hiermee kon volgens de aanbevelingen een effluentconcentratie van 1 mg/l in een steekmonster worden bereikt. In de
op de effluentcriteria ter bescherming van de waterkwaliteit. Onlangs is het CIW-rapport 'Verwerking waterfractie gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen' (zie bericht in rubriek CIW) verschenen. Het rapport gaat in op de doelmatige verwerking van waterige gevaarlijke afvalstoffen.
praktijk bleek deze lozingseis evenwel niet in alle gevallen
Een belangrijk onderdeel van het rapport is de
haalbaar. Daarom heeft de CIW de waterkwaliteitsbeheer-
afstemming tussen de Wm-vergunningen (met acceptatie-
ders begin 1999 geadviseerd om de lozingseis in voorkomende gevallen tijdelijk te verruimen tot 8 mg/l
eisen) en de Wvo-vergunningen. O m te voorkomen dat de verwerkers, met name havenontvangstinstallaties,
(op basis van een steekmonster, gebaseerd op NEN 6407/
afvalstromen accepteren waarvan de waterige niet doelma-
vpr C88 10/12). In tussentijd zou het RIZA onderzoek doen naar de onderhavige problematiek.
tig via het waterspoor verwerkt kunnen worden, is een
Het RIZA-onderzoek is onlangs afgerond en de resultaten zijn in CIW-kader besproken. De conclusie van het onderzoek is dat de lozingseis van 1 mg/l methyleenchloride in
fen (PCB's, bestrijdingsmiddelen, dioxines, organotinverbindingen en gebromeerde difenylethers) geldt dat ze niet
de praktijk haalbaar is, mits het bedrijf de in het CUWVO-rapport voorgeschreven zuiveringstechnische voorzieningen heeft getroffen en maatregelen in de sfeer van 'good housekeeping' in de bedrqfsvoering heeft geïncorporeerd. O p basis van deze conclusie stelt de CIW voor de oorspronkelijke lozingseis van 1 mg/l te handhaven. De CIW heeft de waterkwaliteitsbeheerders via een brief van dit standpunt op de hoogte gebracht. In de brief is er
'negatieve' lijst van stoffen opgesteld. Voor een aantal stof-
in de te verwerken afvalstromen mogen voorkomen. Daarnaast zijn er stoffen (kwik, cadmium, zware metalen en gechloreerde koolwaterstoffen) waarvoor een ondergrens (maximaal toelaatbare concentratie in mg/l) is vastgesteld. Om aan de criteria van de negatieve lijst te voldoen mogen waterige afvalstromen wel op partijniveau worden voorbehandeld alvorens te worden gemengd voor verdere verwerking. Tevens is een lijst opgesteld met aandachtsstoffen die zijn afgeleid van een drietal internationale stoffenlijsten. RIZA Nieuwsbrief Emissies nr. 16 november 2001
5
O p termijn zal de doelmatigheid van verwerking van deze
de omwonenden bij het project zijn betrokken was uniek.
stoffen worden bezien. Een nadeel van de negatieve lijst is dat die niet alle water-
De omwonenden hebben een jaar lang in een bouwput gewoond en toch waren ze na afloop positiever over het
bezwaarlijke stoffen omvat. Het is dus mogelijk dat
project dan vooraf.
bepaalde stoffen niet doelmatig worden verwerkt en alsnog in het oppervlaktewater kunnen geraken. Door het
Slechts een enkele presentatie in Milwaukee was gewijd aan beleidsvoorbereiding of -uitvoering. Dit gaat in de
regelmatig bezien van de negatieve lijst wordt getracht dit
komende IWA-congressen over diffuse bronnen verande-
zoveel mogelijk te voorkomen. Bij de acceptatie van wate-
ren. De congressen in 2002 en 2003 worden in Europa
rige afvalstromen wordt de mogelijkheid opengelaten afvalwaterstromen van bekende afkomst en samenstelling
georganiseerd en krijgen een Europese kleur. In Amsterdam (30 september tot 4 oktober 2002 - gelijktijdig met Aquatech) zullen, naast de algemene technisch-weten-
te toetsen aan de z.g. positieve lijsten. Deze positieve lijsten omvatten namen van stoffen die op grond van hun
schappelijke studies, onderwerpen als de Kaderrichtlijn water, de stroomgebiedsbenadering,de regionale aanpak,
stofintrinsieke eigenschappen zijn ingedeeld op lijsten die corresponderen met een bij behorende verwerkingsmatrix. Deze administratieve toetsing komt dan in de plaats van
communicatie en beleidsvoorbereiding ruim aan bod
de analytische toetsing.
2003) zal deze lijn voortzetten. Meer informatie: G. Verstappen, RIZA (0320) 29 87 68,
komen. Het daaropvolgende congres in Dublin (augustus
Het nieuwe vergunningenbeleid voor HOI'S betekent dat alleen de waterige fracties van partijen afval mogen
e-mail: g.g.c. verstappen @riza.r ws.min ven w.nl
worden verwerkt, die voldoen aan de acceptatiecriteria. CIW-nota. Verder moet het te lozen effluent voldoen aan
Anodeblokken op binnenschepen blijken minder zink te emitteren.
de in de CIW-nota geformuleerde effluentcriteria. Ook
Anodeblokken op binnenschepen die corrosie voorkomen,
moet de verwerker zowel in de Wm- als de Wvo-
emitteren minder zink dan altijd i s verondersteld. Zo blijkt uit
volgens de verwerkingsmatrices zoals omschreven in de
vergunningaanvraag inzichtelijk maken hoe de acceptatie
een recent onderzoek van het RIZA. De emissie van aluminium
en verwerking intern zijn gereguleerd. Voor de Wvovergunning geldt specifiek dat die conform de in de CIW-
valt daarentegen hoger uit. In de binnenvaart worden zinkanoden gebruikt om corrosie tegen te gaan van scheepsschroeven, schroefassen,
nota geformuleerde richtlijnen moet worden aangevraagd. Meer informatie: RIZA. L. Teurlinckx 0320) 29 84 62;
straalbuizen, scheepshuid, warmtewisselaars en roeren. Door anodeblokken (offerblokken), bestaand uit een stuk onedel metaal, te bevestigen tegen de scheepshuid vermin-
e-mail:
[email protected]
dert de corrosie van de vitale scheepsonderdelen. Na een periode uiteenlopend van 2 tot 5 jaar zijn de blokken (deels) weggecorrodeerd en worden ze vervangen.
IWA-congres in teken van stedelijk afvalwater, landbouw en modellen.
In 1995 is een schatting gemaakt van de jaarlijkse
Op het vijfde IWA-congres over diffuse bronnen in het Amerikaanse Milwaukee ging de aandacht vooral uit naar
zinkemissie naar het zoete oppervlaktewater uit zinkanoden gebruikt in de binnenvaart. O p basis van kengetallen (percentage van actieve binnenvaartvloot die zinkanoden
technische aspecten van stedelijk afvalwater, agrarische bron-
gebruikt, vervangingstermijn en aantal kilo anodemetaal
nen en modellen. Op de komende IWA-congressen zullen ook
per schip) is een hoeveelheid van 30 ton zink op jaarbasis
de communicatie en de beleidsvoorbereiding aan de orde
berekend. Een aantal veranderingen binnen de binnenvaartvloot maakte een herinventarisatie noodzake-
komen. Half juni is in Milwaukee (VS) het vijfde congres van de
6
lijk. In de afgelopen drie jaar heeft het gebruik van alumi-
International Water Association (IWA) gehouden over diffuse verontreiniging. Het congres is bezocht door 225
niumanoden snel terrein gewonnen ten opzichte van de
deelnemers uit 34 landen. De meeste aandacht ging uit
ming van een oxidelaagje en lossen daarmee niet tot slecht
naar stedelijk afvalwater en dan vooral de afvoer van regenwater, landbouw en (stroomgebieds) modellen. De
op in zoet water. Experts zijn van mening dat zink te edel is voor een effectief gebruik op zoet water. Aluminium is
veelal Amerikaanse sprekers besteedden weinig aandacht aan sociale, bestuurlijke, economische of communicatieve
een beter alternatief. Het is meer onedel, heeft een grotere elektrische capaciteit en slaat minder snel dicht. Daarnaast
onderwerpen. In Aziatische en Afrikaanse landen is hier
is aluminium lichter er daarmee praktischer bij bevestiging. Behalve door aluminium wordt zink ook ver-
zinkanoden. Regelmatig slaan zinkanoden dicht door vor-
wel belangstelling voor en van deze landen waren er ook enkele goede presentaties. Het succes van maatregelen blijkt daar sterk samen te hangen met de inpassing in hun
drongen door magnesium, het minst edele metaal van de drie.
cultuur en de wijze waarop de plaatselijke bevolking betrokken wordt. Verder was de presentatie van een Amerikaanse volksvertegenwoordiger (lokale overheid) over de aanleg van een stedelijk wetland voor opvang en zuivering van regenwater erg opmerkelijk. Vooral de manier waarop
Deze recente ontwikkelingen en ontdekkingen geven een ander beeld van de emissies van zowel zink als aluminium richting het oppervlaktewater dan in 1995 vastgesteld was. Anno 2001 is uitgekomen op een emissie van 9 ton zink. De aluniiniumemissie neemt daarentegen toe. De ordeRIZA Nieuwsbrief Emissies nr 16 november 2001 .
-
grootte waar aan gedacht wordt is 15 ton aluminium per
RIZA brengt brochure en poster uit over gebiedsgericht
jaar. Deze schatting is minder nauwkeurig dan de
emissiebeleid.
zinkschatting. Dat komt met name doordat het marktaan-
Ter ondersteuning van gemeenten en waterschappen die met
deel aluminium versus magnesium niet duidelijk geinter-
gebiedsgericht emissiebeleid aan de slag willen heeft het RIZA in samenwerking met de Unie van Waterschappen een brochure en poster ontwikkeld. De brochure en poster zijn gebaseerd op het rapport Gebiedsgericht emissiebeleid, uitwerking voor bouwmetalen, opgesteld door het RIZA. Daarin wordt een stappenplan beschreven en worden per stap hulpmiddelen aangereikt waarmee gemeenten en waterschappen aan de slag kunnen met gebiedsgericht emissiebeleid. De kern van de aanpak is: in kaart brengen van de regionale problemen met de waterkwaliteit; analyse van de achterliggende bronnen; maatregelen nemen op basis van de uitkomsten van de
preteerd kon worden uit de onderzoeksgegevens.
Meer informatie: I. Röling,RIZA (0320) 29 88 37; e-mail:
[email protected]
Droge slootbodems vallen onder WVO én Bestrijdingsmiddelenwet. De WVOverbiedt het gebruik van bestrijdingsmiddelen in oppervlaktewater. Daartegenover staat dat op grond van de Bestrijdingsmiddelenwet (BMW) het middel Roundup ECON 400 is toegelaten om ná 15 juni op droge slootbodems te worden toegepast. Welke wetgeving gaat in dit geval voor: de WVOof de BMW? En als de BMW voorgaat: hoe zit het dan met taluds? Onlangs kwam bij het RIZA Steunpunt Emissie een vraag binnen over het gebruik van bestrijdingsmiddelen op droge slootbodems. De vraag lijkt simpel, maar de schijn bedriegt. Niet ter discussie staat dat in formele zin ook een droge
analyse. In de brochure zijn de hoofdlijnen van het stappenplan en hulpmiddelen beschreven en vindt u enkele concrete voorbeelden van de omzetting van ambities in beleid. De voorbeelden tonen aan dat er volop mogelijkheden zijn voor een effectieve aanpak. Als voorbeeld is de aanpak uitgewerkt voor emissies uit bouwmetalen. Brochures of posters bestellen bij R. Teunissen, RIZA (0320) 29 85 27; e-mail:
[email protected]/s.minvenw.nl
sloot gezien moet worden als oppervlaktewater en als zodanig is de WVOhierop in beginsel van toepassing. En aangezien het op grond van de jurisprudentie gaat o m
grond van de milieuwetgeving, in dit geval dus de WVO.
oppervlaktewater inclusief zijn bedding, vallen ook de
De tekst over de verhouding WVO-BMWuit het CIW
taluds dus onder het begrip oppervlaktewater.
Handboek Wvo-vergunningverlening uit mei 1999
Bedacht moet echter worden dat het bij deze toepassing van bestrijdingsmiddel geen lozing in oppervlaktewater
Nu is natuurlijk de toepassing van bestrijdingsmiddelen
betreft die plaatsvindt via "een werk" (zoals bedoeld in art
o p droge slootbodems en taluds een hele specifieke zaak
1 lid 1 WVO). Het brengen in oppervlaktewater vindt dus plaats o p een wijze zoals bedoeld in art 1 lid 3 WVO. Dit
en is de toepasselijkheid van de WVOvoor deze specifieke toepassing nog nooit in beroep aan de orde geweest. Des-
onderscheid in de wijze van lozen is belangrijk, omdat in het Uitvoeringsbesluit art 1 derde lid WVO een
alniettemin lijkt op grond van de jurisprudentie ook een aanpak via de WVOkansrijk. Heel belangrijk is wel dat bij
(blz.65-66) staat daarmee nog recht overeind!
afbakeningsartikel is opgenomen (art. Z), waarin staat dat
het bewandelen van het Wvo-spoor onderbouwd moet
dit uitvoeringsbesluit niet van toepassing is o p gedragingen waarvoor regels zijn gesteld o p grond van de
worden dat deze specifieke toepassing tot problemen voor
Bestrijdingsmiddelenwet (BMW), met uitzondering van datgene waarvoor regels zijn gesteld in het Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij. Voor wie het betoog tot hier heeft kunnen volgen lijkt het simpel. Voor de activiteit van het bespuiten van droge
de waterkwaliteit leidt. Dat zal voor het ene bestrijdingsmiddel vermoedelijk eenvoudiger zijn dan voor de andere. Voor het herbicide Roundup, dat niet zo toxisch is voor waterorganismen, kan dat nog wel eens lastig zijn. Het grootste probleem voor de waterkwaliteit zit bij deze stof vooral in de hoek van de drinkwaternorm van
slootbodems zijn regels gesteld op grond van de BMW
0,l pg/l voor niet alleen glyfosaat (de werkzame stof van
(middelen wel of niet voor deze toepassing toegelaten,
Roundup) maar ook voor het afbraakproduct (de metabo-
eisen inzake toepassingsdatum, etc.) Bovendien staat deze activiteit niet genoemd in het Lozingenbesluit Open Teelt
liet) AMPA. Voor sommige andere (meer toxische)
en ligt de conclusie voor de hand dat in dit geval niet de WVOmaar de BMW van toepassing is. Ofschoon het laatste deel van deze conclusie, het van toepassing zijn van de BMW, zeker juist is, gaat dit echter niet zonder meer op voor het eerste deel ervan. Er zijn immers de laatste jaren een paar belangrijke uitspraken van zowel het Europese Hof als van de Raad van State, waaruit blijkt dat in veel situaties náást de toelating op grond van de BMW er ruimte is voor specifieke aanvullende eisen o p
bestrijdingsmiddelen is het wellicht gemakkelijker deze argumentatie te leveren. Het voorgaande betekent dat het Wvo-instrumentarium kan worden ingezet als bestrijdingsmiddelen worden gebruikt op de droge slootbodem of het talud. Het advies is o m daar wel eerst goed over na te denken, alvorens een dergelijke stap te zetten. Een eenvoudigere weg lijkt het o m er vanuit te gaan dat in ieder geval niet ter discussie staat dat voor deze toepassing (ook) de BMW van toepassing is. RIZA Nieuwsbrief Emissies nr. 16 november 2001
7
Met betrekking tot de handhaving van de BMW is het nog
maar de toepassing op verhardingen blijkt nauwelijks gedaald. Er zijn zelfs aanwijzingen dat gemeenten die al
goed erop te wijzen dat deze wet onderscheid maakt tus-
zonder chemische middelen werkten, weer terugschakelen
sen het Wettelijk Gebruiksvoorschrift (WG), dat ook volledig op het etiket moet zijn vermeld, en de
naar chemische bestrijding. Dit is geen positieve ontwikkeling want de korte emissieroute van verharding via rio-
Gebruiksaanwijzing (GA). Dit laatste hoeft alleen maar zakelijk te worden aangeduid. Volgens de Algemene Inspectiedienst (AID) van het Ministerie van LNV, die zich baseert o p rechterlijke uitspraken, is in het kader van
aandeel van deze bron in de emissie van bestrijdingsmiddelen. Een case-studie in de Bommelerwaard leidde zelfs
de BMW alleen het WG te handhaven en niet de GA. O p zich is dit merkwaardig, omdat bijvoorbeeld overdosering
tot de conclusie dat het bestrijdingsmiddelengebruik op verhardingen (1% van het totale gebruik in het
daarmee niet te handhaven zou zijn (dosering staat name-
overwegend agrarische gebied) verantwoordelijk was voor
lijk bijna altijd in GA). Daarnaast beperkt de handhaving
75% van de emissie naar het oppervlaktewater!
van de BMW zich tot uitsluitend strafrechtelijke handhaving (bestuursrechtelijk kan hier niet) en is ook de bewijs-
Het RIZA heeft daarom Plant Research International
lering naar oppervlaktewater, zorgt voor een relatief groot
(PRI) een analyse uit te laten voeren naar de redenen van gemeenten o m chemisch te blijven bestrijden. PRI conclu-
last voor de handhaver vaak heel moeilijk. Overigens kunnen dit overwegingen zijn o m in een
deert dat gemeenten drie knelpunten ervaren: de kosten
WVOtoegepast kan worden.
voor alternatief beheer zijn hoger, het straatbeeld wordt groener en tenslotte is er twijfel over de milieuwinst van
Meer informatie: R. Faasen, RIZA (0320) 29 84 71; e-mail:
[email protected]
alternatieve methoden. Een klankbordgroep met vertegenwoordigers van gemeen-
bepaalde situatie toch nog eens te bezien of niet beter de
ten en waterbeheerders, heeft o p basis van deze conclusies drie oplossingsrichtingen onderscheiden:
Commissie Diergezondheid en Riooloverstorten moet relatie met veehouders herstellen.
er is behoefte aan succesverhalen van gemeenten die wel (en blijvend) zijn overgeschakeld op alternatieve vormen van onkruidbestrijding; de gevolgen voor het milieu van de gangbare en alternatieve methoden moeten beter inzichtelijk worden gemaakt: er is behoefte aan praktische informatie over technischeen kostenaspecten van alternatief onkruidbeheer. O m deze oplossingen dichterbij te brengen, heeft PRI vervolgens een aantal gemeenten doorgelicht o p de succesfactoren voor omschakeling naar alternatief beheer. De kritische succesfactoren blijken te liggen op het gebied van draagvlak, procesbegeleiding, een planmatige aanpak en voorlichting. PRI destilleerde hieruit drie praktische tips voor een succesvolle omschakeling:
De commissie Diergezondheid en Riooloverstorten moet de relatie tussen waterbeheerders, gemeenten en veehouders verbeteren. In 20 mogelijke gevallen van ziek vee vanwege het drinken nabij een overstort, zit geen enkel schot meer. De overstort van rioolwater op oppervlaktewater waar veedrenking plaatsvindt is voor boeren, gemeenten, waterbe heerders en voor de politiek een hot item. Een programma voor de sanering van risicosituaties is inmiddels opge zet. Omdat er gevallen zijn die al jaren slepen en waar het overleg tussen waterbeheerder, gemeente en boer behoorlijk is vastgelopen, is op verzoek van de Tweede Kamer een
commissie ingesteld onder voorzitterschap van oud-gedeputeerde van Groningen J. van Dijk om te proberen daar
1. Zorg voor intern draagvlak en afstemming binnen het gemeente-apparaat,
aan wat te doen. De commissie, verder gevormd door prof. dr. C.J.G. Wens-
O p het moment van de omschakeling moet er in ieder geval draagvlak zijn voor het onderwerp bij de direct
ink (oud-directeur ID-Lelystad) en jhr. ir. A.J.H. de Beaufort (oud-directeur RIONED) , wordt ondersteund door
HK (K. Portegies) en RIZA (M. Hofstra en J. Kanips). Via een enquête bij LTO en waterschappen zijn ca. 20 mogelijk
betrokken ambtenaren. Door de onkruidproblernatiek
slepende gevallen aangemeld. Eind dit jaar hoopt men de eerste hoorzitting te houden met de bedoeling de waterbe-
ontstaat er een beter en breder gedragen begrip voor de onkruid problematiek.
heerder en de boer weer on speaking terms te krijgen. Meer informatie: J. Kamps, RIZA (0320) 29 87 75, e-mail:
De geïnterviewde gemeenten hebben het onkruidbeheer
regelmatig te bespreken tijdens overleg tussen afdelingen,
2. Zorg voor een planmatige aanpak van de omschakeling.
[email protected] K. Portegies, Hoofdkantoor van de Waterstaat (070) 351 89 22; e-mail:
[email protected] venw.nl
gedifferentieerd en geextensiveerd, bijvoorbeeld door alleen te bestrijding o p plaatsen waar het echt nodig is, door meer kruidengroei toe te staan op plaatsen waar het kan en door situaties met veel onkruiddruk aan te passen.
Onderzoek naar succes- en faalfactoren bij nietchemisch onkruidbeheer op verhardingen.
Ook een optimale inzet van alternatieve onkruidbestrijdingsmethoden is belangrijk. Er bestaan verschillende methoden van niet-chemische
In opdracht van het RIZA is onderzocht waarom gemeenten hun onkruid met chemische middelen blijven bestrijden. Bij
onkruidbestrijding, zoals borstelen, branden, vegen en stomen). 3. Zorg voor draagvlak biJ inwoners. Vroeg in het omschakelproces moeten alle inwoners van de gemeente (burgers, bedrijfsleven, ambtenaren en poli-
gemeenten die werken met alternatieve vormen van onkruidbestrijding is onderzocht wat de kritische succesfactoren zijn. De laatste jaren is fors bespaard o p het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in de sector openbaar groen, ~~
8
~~
~~
RIZA Nieuwsbrief Emissies nr 16 november 2001
tiek) worden voorgelicht over het chemie-vrije onkruidbe-
worden. Dit advies is gericht aan de Nederlandse politiek
heer.
en zal de basis vormen voor verdere beleidsontwikkeling en politieke besluitvorming.
Meer informatie: M. de Rooy, RIZA (0320) 29 84 31 e-mail:
[email protected] w.nl
Meer informatie: D. van Pijkeren, RIZA (0320) 29 86 07; e-mail: d.
[email protected];H. Rienks, RIZA (0320) 29 85 41; e-mail:
[email protected]; D. Bakker, RIZA (0320) 29 84 61; e-mail: d. ba
[email protected] w.nl.
Basisdocument Tienjarenscenario waterbodems schetst enorm omvangrijk saneringsprogramma. Een werkgroep van het Advies- en Kenniscentrum WaterBodems heeft het Basisdocument Tienjarenscenario bijna klaar. Het basisdocument geeft een overzicht van de baggerproblematiek in de komende tien jaar en schetst een aantal mogelijkheden om te komen tot een goede aanpak van dit probleem. Voor de enorme operatie i s vier keer meer geld nodig dan nu is gebudgetteerd. Sinds oktober 2000 heeft een werkgroep van het Adviesen Kenniscentrum Waterbodems (AKWA), samen met regionale werkgroepen uit alle provincies, hard gewerkt aan het in beeld brengen van de Nederlandse waterbodemproblematiek en het opstellen van scenario's voor mogelijke oplossingen hiervan. Dat heeft geleid tot het Basisdocument Tienjarenscenario Waterbodems (iOJS), dat dit najaar wordt opgeleverd. Uit het basisdocument blijkt dat er nog heel wat werk op het gebied van
Een uitgebreid artikel over het Tienjarenscenario Waterbodems is te lezen op www.wateremissies.nl
ICBR keurt werkplan goed voor duurzame ontwikkeling van de Rijn. Op 3 juli vond in Luxemburg de 67ste plenaire vergadering van de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn (ICBR) plaats. Het belangrijkste wapenfeit van de vergadering was de goedkeuring van het 'werkplan 2005'. Het werkplan 2005 concretiseert voor de komende vijf jaar de werkzaamheden in het kader van het programma 'Rijn 2020'. Dit programma voor een duurzame ontwikkeling van de Rijn (als opvolger van het Rijnactieprogramma 1985-2000) is op de 13de Rijnministersconferentie op 29 januari te Straatsburg aangenomen (zie RIZA Nieuwsbrief Emissies nummer 14). Verder heeft de ICBR op de verga-
waterbodems verzet moet worden. In het document wordt een overzicht gegeven van de hoe-
dering haar goedkeuring gegeven aan een gemoderniseerd
veelheid baggerspecie die de komende 10 jaar vrijkomt uit
waarschuwings- en alarmeringsplan voor de Rijn, en de
de Nederlandse wateren. Van deze baggerspecie is per pro-
vergelijking van de actuele Rijnwaterkwaliteit met de 'Ziel-
vincie een overzicht gemaakt met de, voor zover bekend,
vorgaben' voor de periode 1990-1998.
bestemming. O p basis van deze informatie is het mogelijk aan te geven waar knelpunten zullen optreden doordat er
Meer informatie: G. Broseliske, RIZA (0320) 29 84 47; e-mail: g.h.
[email protected] en R. van Dokkum, RIZA (0320) 29 85 24; e-mail:
[email protected]
onvoldoende bestemmingsmogelijkheden zijn. Daarnaast is een overzicht gegeven van in de praktijk optredende knelpunten in beleid en regelgeving.
Het programma en werkplan zijn integraal te downloaden via www.wateremissies.nl (zie onder
In het basisdocument zijn berekeningen gemaakt voor het benodigde budget in de komende tien jaar. Daaruit blijkt een verviervoudiging van de bestaande budgetten tot 10 miljard gulden (4,5 miljard Euro) nodig te zijn om de
steunpunt/thema's/internationaal)
OSPAR: over samen-werken aan een gezonde
knelpunten in de Nederlandse waterbodems op te lossen
zee.
als alle baggerwerkzaamheden in 10 jaar moeten zijn uit-
Van 25 tot 29 juni 2001 heeft in Valencia de jaarlijkse OSPARcommissievergadering plaatsgevonden. Naast het besluit over de prioritaire-stoffenlijst heeft de commissie een groot aantal andere besluiten genomen ter bescherming van de Noordoostatlantische Oceaan tegen verontreiniging afkomstig van activiteiten in zee en op het land. Zo is onder meer stilgestaan bij de rapportage over de nationale implementatie. o p de jaarlijkse vergadering in Valancia heeft de OSPARcommissievergadering een besluit genomen over de uitbreiding van de prioritaire-stoffenlijst en het vaststellen van het benodigde maatregelenpakket voor een zestal prioritaire stoffen (zie RIZA-nieuwsbrief nr. 14 pag.10). Daarnaast heeft de commissie stilgestaan bij het gebrek aan nationale implementatie-rapporten over aanbevelingen en besluiten. Dit jaar hebben de landen die in OSPAR participeren, zeer weinig implementatie-overzichten afgerond. De Nederlandse delegatie heeft daarom ingebracht om bij
gevoerd. Bij spreiding van de werkzaamheden over een langere termijn is het mogelijk de 10 miljard terug te brengen tot globaal 5 miljard gulden. Ook dan zal er veel extra geld beschikbaar moeten komen o m de waterbodemproblematiek op te kunnen lossen. Binnen de bestudeerde scenario zijn drie oplossingsrichtingen te onderscheiden. Ten eerste het doorzetten van het huidige beleid. De tweede richting is het zoveel mogelijk optimaliseren van een grote diversiteit aan bestemmingen door de beleidsontwikkeling daar op af te stemmen. In de derde richting wordt de voorkeur gegeven aan geavanceerde, thermische verwijderingstechnieken boven het storten van specie in depots. Dit laatste is conform de bestaande wens van de Tweede Kamer. Voor meer uitleg over de scenario's wordt verwezen naar het basisdocument. In de komende tijd zal er een Bestuurlijk advies opgesteld
RIZA Nieuwsbrief Emissies nr. 16 november 2001
9
Agenda
de commissievergadering jaarlijks een overzicht te hebben van welke landen niet aan hun implementatie-rapportage
8 november, Delft
verplichtingen hebben voldaan. Het voorstel werd breed
Meetkwaliteit volgens ISO/IEC17025
gesteund en is voor volgende jaren ook uitgebreid met
Symposium over het omgaan met meetonzekerheden, validatie en herleidbaarheid van metingen. Organisatie: NNI, Delft (015) 269 03 90. Website: www.nen.nl
maatregelen op andere terreinen dan gevaarlijke stoffen en ook met andere verplichtingen dan alleen de implementatie-rapportages. OSPAR heeft verder vastgesteld dat er geen ruimte is voor een herziening van Parcom Besluit 90/3 rond de
8 november, Rotterdam
uitfasering van het kwikproces in de chlooralkali sector.
Nationale Dubodag 2001
Via een brief aan de EC heeft OSPAR aangegeven de uitkomsten van de EU-milieuraad (Nederlands initiatief)
Manifestatie met congres en beurs over duurzaam bouwen, inclusief het thema energie en water. Organisatie: Nationaal Dubo Centrum , p/a (070) 364 87 03 Website: www.dubo-centrum.nl 8 november, Nieuwegein
Het toepassen van milieuvriendelijke polymeren in koelwatersystemen
Discussieavondover goedwerkende anticorrosiemiddelen die ook nog milieuvriendelijk zijn. Organisatie: Nederlands Corrosiecentrum (030) 228 77 73 Website: www.corrosiecentrum.nl
te verwelkomen, en aan de EC is een oproep gedaan o m actie te ondernemen o m tot een duurzame oplossing te komen voor al het kwik dat vrijkomt bij beëindigen van de chloorproductie met behulp van het kwikproces. Tijdens de discussie over samenwerking tussen OSPAR en de EU kon door de contraproductieve houding van de EU-vertegenwoordiger geen gezamenlijke strategie worden vastgesteld. Wel is op hoofdlijnen overeenstemming bereikt over het voortzetten en verbeteren van bestaande samenwerking, zoals EUROHARP (harmonisatie modellen schatting emissies landbouw), het aanwijzen van gebieden die gevoelig zijn voor eutrofiëring, uitwisselen van infor-
9-1O november, Boedapest, Hongarije The Danube river: life line of Creater Europe internationale conferentie over het beheer van de Donau. Organisatie: EASA en TU Munchen (0049) 89 289 13 700. Website: www.wga.bv.tem.de
matie over stofeigenschappen en voorkomen in het mariene milieu van gevaarlijke stoffen, het instrument mariene risicobeoordeling. actiedmaatregelen in achtergronddocumenten voor prioritaire stoffen en vervanging van gevaarlijke stoffen, uitwisselen van informatie over lozingen en voorkomen in het mariene milieu van radioactieve stoffen. Ook zijn er onderwerpen voor toekomstige samenwerking genoemd:
13-14 november, Utrecht Gemeentelijk baggerplan
Tweedaagse cursus over het maken van een baggerplan. Organisatie: Geoplan, Amsterdam (020) 671 61 21 Website: www.geoplan.nl 14 november, Zeist Mediation in milieu en ruimtelijke ordening Studiemiddag over het toepassen van bemiddeling bij conflicten over milieu en ruimtelijke ordeningen. Organisatie: NSC, Den Haag (070) 441 57 95 Website: www.nsc.nl
rapportages lozingen en emissies, rapportages milieukwaliteit, timing rapportages; mariene ecologische kwaliteitsdoelstellingen; ecosysteembenadering, integraal kustbeheer, lijsten beschermde soorten, gesloten gebieden; relatie doelstellingen gevaarlijke stoffen in OSPARverband, EU-kaderrichtlijn, EU IPPC richtlijn en EU regelgeving over chemicaliën;
14-15 november, Delft
totaaleffluent beoordeling, HARP-HAZ, gemeenschappelijke emissie grenswaarden: offshore in relatie tot IPPC-richtlijn. Overige zaken die tijdens de OSPAR-commissievergade-
Modelling of sewer outfalls
ring aan de orde zijn geweest:
Tweedaagse cursus (in het Engels) over de gevolgen van een overstorting aan de hand van het Tewor-programma. Organisatie: IHE, Delft (O15) 212 29 21 Website: www.ihe.nI/eductation/shortcourses
het fundament is gelegd voor een herziening van het monitoringprogramma ‘Joint Assessment and Monitoring
15 november, Eindhoven Aqua for alt, iemand moet ‘t doen Symposium over de stichting (in oprichting) Aqua for al1 en de geplande waterprojecten in Derde Wereldlanden. Organisatie: KVWN en stuurgroep Aqua for all, Den Haag (070) 414 47 50. Website: www.kvwn.nl/woww
programme’ (JAMP); de jaarlijkse rapportages over atmosferische depositie en riviervrachten zijn naar tevredenheid afgerond en zijn via de OSPAR-website beschikbaar; vijf jaren werk door initiatiefland Nederland heeft uiteindelijk geleid tot het unaniem aanvaarden van een OSPARaanbeveling met betrekking tot productie-water in de offshore sector. De lozing van olie via productiewater moet in principe in 2006 met 15% zijn gereduceerd (ten opzichte van 2000). Verder is er een stappenplan om tot een goede en door iedereen geaccepteerde analysemethode
RIZA Nieuwsbrief Emissies nr. 16 november 2001
10 .
voor olie te komen: onder leiding van Ierland is er een overzicht opgesteld en afgerond over in het verleden in zee gedumpte chemische
Agenda (vervolg)
wapens en munitie. Dit overzicht wordt binnenkort op de OSPAR- website gezet.
Natuurvriendelijke oevers Tweedaagse cursus over alle aspecten en stadia die bij het inrichten en beheren van natuurvriendelijke oevers van belang zijn, worden behandeld. Ook wordt ingegaan op het beheer van oevers ten behoeve van de planten en dieren die van oevers hun leefgebied kunnen maken. Organisatie: Stichting PAO (015) 278 46 18 Website: www.pao.tudelft.nl
Meer informatie: mw. J. Plokker, RIZA (0320) 29 84 72; e-mail:
[email protected]
Het RIZA heeft een steunpunt voor de Wvo-vergunningverlening. Bij het steunpunt kunnen vergunningverleners, maar ook bedrijven, adviesbureaus, etc. terecht met vragen over vergunningverlening, hulpstoffen, zuiveringstechnieken, lozingsnormen, stand der techniek, CIW -rapporten en AmvB'S. Het steunpunt is tijdens kantooruren bereikbaar op tel. (0320) 29 84 28; fax (0320) 29 84 80. De medewerkers zijn i? Baars, R. van den Hoek, J. van Kesteren, rnw. 1. Mol, F. Schotel, L. Teurlinckw en rnw. K. van de Wall.
15-16 november, Delft
21 november, Delft Water en energie in zwembaden Cursus over mogelijkheden voor energie- en waterbesparingen in zwembaden, incl. aandacht voor Legionellapreventie. Organisatie: Stichting PAO, Delft (O1 5) 278 46 18 Website: www.pao.tudelft.nl 22 november, Wageningen.
Hieronder zijn enkele vragen opgenomen die recentelijk zijn voorgelegd.
Water- en stoffenbalans Vierdaagse cursus over de kleine kringloop. Uitgangspunt is
Vraag: Bij nieuwbouw op industrie- en kantoorterreinen worden tegenwoordig regelmatig zinken en koperen daken toege-
het gebiedsgericht beleid en beheer, van waaruit de informatiebehoefte wordt vastgesteld. Organisatie: Stichting PHLO, Wageningen (0317) 48 40 93. Website: www.wau.nl/phlo
past. Het hemelwater wordt via een gescheiden riolering rechtstreeks op oppervlaktewater geloosd. Kan via het stellen van regels op grond van de WVOdeze toepassing van metalen daken verhinderd of beperkt worden?
Antwoord: Ja, dat is in principe mogelijk. O p grond van de WVO mogen regels opgelegd worden gericht op het voorkomen of beperken van verontreiniging van oppervlaktewater door lozingen. De regels moeten zijn gebaseerd op het algemeen milieubeleid en meer specifiek op het waterkwaliteitsbeleid zoals verwoord in NW4. Daarbij staat preventie voorop, dat wil zeggen dat de verontreiniging zoveel mogelijk moet worden voorkomen. Dat kan in dit geval door te kiezen voor alternatieve materialen. Veelal zijn de argumenten voor de keuze van koperen en zinken daken
23 november, Naarden Waterlandschap van de toekomst Inspiratiemiddag over de integratie van ruimte- en waterbeleid, incl. de bekendmaking van de prijsvraag van het ministerie van Verkeer en waterstaat. Organisatie: Habiforum/Rostra, Den Haag (070) 364 87 03. Website: www.habiforum.nl 4 december, Zeist Water Quality Europe: Water als winst Jaarlijks congres over het optimaal gebruik van water in de industrie. Organisatie: Water Quality Europe, secretariaat (O183) 62 O0 66. Website: www.waterqualityeurope.com
met name van esthetische aard. Functioneel zijn er nauwelijks belemmeringen o m andere materialen en constructies
11 en 18 december, centraal Nederland
toe te passen. Mochten er desondanks argumenten zijn o m dergelijke materialen wel toe te passen, dan geldt de emis-
Capita selecta water in de industrie Tweedaagse cursus voor kennismaking met industrieel water-
sieaanpak. Er moet dan een Wvo-vergunning worden aangevraagd.
management. Organisatie: Stichting Wateropleidingen, Utrecht (030) 60 69 400. Website: www.wateropleidingen.nl
Daarbij moeten, afhankelijk van de aard en omvang van de verontreiniging, emissiebeperkende maatregelen worden aangegeven. De mogelijkheden van behandeling van dergelijk hemelwater in een zuiveringstechnische voorziening zijn nog niet dusdanig uitgezocht dat gesproken kan worden van een algemene aanpak. Rest derhalve een beoordeling van de toelaatbaarheid van de (rest)lozing. Indien problemen kunnen ontstaan met betrekking tot waterkwaliteit en kwaliteit van de waterbodem kan alsnog de vergunning worden geweigerd. Zowel
februari 2002, Vlaardingen Membraanbioreactoren Symposium naar aanleiding van de afronding van het MBRonderzoek op rwzi Beverwijk. Organisatie: NVA (070) 414 47 77 Website: www.nva.net
RIZA Nieuwsbrief Emissies nr. 16 november 2001
11
de inschatting van problemen als de aanpak van de lozingen kan daarbij al dan niet in combinatie met andere lozingen van dezelfde verontreiniging plaatsvinden. Het generieke beleid van de centrale overheid is gericht op verbetering van de materiaaleigenschappen door innovatie en gedurende dit traject is het beleid terughoudend met
De Nieuwsbrief Emissies is een kwartaaluitgave van de hoofdafdeling Emissies van het RIZA. De hoofdafdeling houdt zich bezig met alle aspecten van lozingen van stoffen in het water. Emissies doet onderzoek naar zuiveringstechnologie en schone productieprocessen, adviseert bij de verlening van lozings-
betrekking tot het verbieden van materialen. Dit laat onverlet dat regionale beheerders op grond van optredende problemen of het voorkomen daarvan, emissiebeperkende maatregelen kunnen vragen. Er bestaat ook de mogelijkheid om invloed uit te oefenen
vergunningen en houdt zich bezig met het terugdringen van emissies afkomstig van diffuse bronnen. Emissies speelt een belangrijke rol bij het tot stand komen van nationaal en internationaal beleid. De nieuwsbrief is primair bestemd voor waterkwaliteits-
op een gemeente om in de plaatselijke Bouwverordening regels op te stellen voor het voorkomen van de toepassing van dergelijke materialen en constructies. Het is aan de waterbeheerders om hierop desgewenst actie te ondernemen. (zie ook kaderstuk over gebiedsgericht emissiebeleid
beheerders (Rijkswaterstaat, waterschappen) en provincies en geeft informatie over de laatste ontwikkelingen op het gebied
op pagina 7).
van wateremissies. Indien u de nieuwsbrief wenst te ontvangen kunt u contact opnemen met het RIZA Steunpunt (0320) 29 84 28, e-mail:
[email protected]
CIW -rapporten
Redactie en productie Jac van Tuijn Eindredactie R E A Kitty van de Wall, Henk Warmer ( U W ) ,
Verwerking waterfractie gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen.
Joan Meijerink (FWVO) en Jaap Rus (Wvo-ct).
Vormgeving TonLimburgStudios, Santpoort-Noord Illustraties Marco de Groot, Utrecht Drukwerk Drukkerij De Klein, Wijchen
Riooloverstorten: Knelpuntcriteria riooloverstorten. Riooloverstorten: Eenduidige basisinspanning: nadere uitwerking van de definitie basisinspanning. Riooioverstorten: Model voor vergunningverlening.
Informatie RIZA Rolf van den Hoek, Postbus 17,8200 AA
CIW-rapporten zijn verkrijgbaar bij drukkerij Cabri BV in Lelystad. U kunt bestellen per fax: (0320) 28 53 I 1 ofper e-mail:
[email protected]
Lelystad, telefoon (0320) 29 87 17, fax (0320) 29 84 80, e-mail:
[email protected]
Overige publicaties
tend met bronvermelding.
Basisdocument tienjarenscenario waterbodems. Dit rapport is verkrijgbaar bij Cabri Mail Service. Lelystad (0320) 28 53 33, fax (0320) 24 11 21; e-mail:
[email protected]. De rapporten kosten 25 gulden (1 1.34 Euro). Voor medewerkers van het ministerie van V&W zijn de rapporten gratis (indien verzonden naar het kantooradres).
-
Heeft u na het lezen van deze nieuwsbrief nog vragen-of wilt u een (gratis) abonnement aanvragen neem dan contact ~op met: ~
~
R E A Steunpunt Emissies
I
12
Tel. (0320) 29 84 28 Fax (0320) 29 84 80 E-mail: steunpuntQwateremissies.nl
RIZA Nieuwsbrief Ernissies nr. 16 november 2001
1