Charlotte Een theatervoorstelling die raakt aan de rafels van het leven.
Ik lach, ik huil Ik denk, ik schuil Ik slaap, ik vlucht Ik adem, ik zucht Ik bloed, ik traan Ik vecht en ga langzaam
Het idee voor deze voorstelling ontstond toen theatermaakster Eva Bal een aantal gedichten van een tienermeisje in handen kreeg. Een meisje dat het moeilijk had met het leven en voor zichzelf had besloten er uit te stappen. De gedichten getuigen van angst, twijfel, verscheurdheid, maar evengoed van levensvreugde, energie en een scherpe humor…
concept & regie: Eva Bal
Samen met zeven jongeren uit de Theaterateliers van KOPERGIETERY en met de gedichten van dit meisje als inspiratiebron maakt Eva Bal een voorstelling waarin spel, dans, muziek en filmbeelden in elkaar overvloeien.
film: Kenneth Michiels
Het uitgangspunt: een groep jongeren krijgt, als bij toeval, een enveloppe in handen. Daarin zit een politierapport over het doen en laten van een meisje genaamd Charlotte dat werd binnengebracht op spoed. Verder nog een gsm met filmpjes die het meisje maakte en een reeks gedichten…
kostuums: Inge Coleman
Een zoektocht naar wie Charlotte was of is, begint.
spel: Violet Braeckman, Ella Bal, Elias Degruyter, Seppe Dewulf, Gilles De Vilder, Mateo Bal, Indiana Schepens (jongeren Theaterateliers)
danscoach: Hendrik Lebon decor: Kwint Manshoven
lichtontwerp: Dirk Du Chau geluidsontwerp: Korneel Moreaux techniek: Jeroen Doise, Bram Lievens advies: Afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie UZ Gent
EEN GESPREK MET EVA BAL, KENNETH MICHIELS EN HENDRIK LEBON EVA: De voorstelling ontstond vanuit de gedichten van een jong meisje. Ik kreeg die in handen toen me werd gevraagd om een internationaal congres voor kinderpsychiatrie en –psychologie in te leiden. De organisatoren vroegen me om ook ‘de stem van het kind’ te laten horen, dus om iets te doen met kinderen. Eén van de psychologen vertelde me over een bundel met gedichten van een meisje van 15, die op haar 11de en op haar 15de een zelfmoordpoging had gedaan. Daarom was ze opgenomen in de afdeling waar deze psychologe werkte. Ik vond het heel bijzonder wat ze had geschreven. En ik was geraakt. Nog nooit heb ik gedachten over zelfmoord, neergeschreven door een jong mens, zo helder verwoord gezien. Natuurlijk zijn deze gedichten heel jong en puberaal, maar tegelijk getuigen ze van een grote taalgevoeligheid en een bij wijlen bitter inzicht in het leven. Dat lees je vooral in de laatste zin van ieder gedicht, waarin ze telkens, door iets controversieels te zeggen of iets fels te poneren, een kortsluiting veroorzaakt. Tijdens dat congres liet ik haar gedichten brengen door een aantal kinderen en jongen uit de Theaterateliers van KOPERGIETERY. Men vroeg me nadien of ik dit niet verder kon uitwerken tot een voorstelling. Ik herinner me een moment toen we aan het repeteren waren voor het congres. De kinderen wisten niets van de achtergrond van het meisje. Ik had een aantal gedichten gekopieerd en liet die aan hen lezen. We praatten er over, er was een stilte, en toen zei één van de kinderen: ik vind dat wij hier iets mee moeten doen! Het klonk als een besluit. ‘We willen dit aan andere mensen vertellen; het kan niet zijn dat die bundel hier zomaar blijft liggen’. Dit is de achterliggende geschiedenis. En nu zijn we drie jaar later. Ik maakte deze voorstelling met zeven kinderen. Ik nam me voor om zo dicht mogelijk bij hun emotionaliteit en creativiteit te blijven, bij de inhouden en de vormen die zij aanbrachten. Daar ligt schoonheid, dit is waardevol. Het is niet aan mij om hen te zeggen hoe alles moet. Ik mag met hen meedoen. Dit wil niet zeggen dat ik stemloos ben, nee, het blijft natuurlijk een dialoog. Ik zie dingen gebeuren, ik pik ze op en vergroot ze. Of versmal ze nog. Dit is wat ik kan. Ik hoop dat dit in de voorstelling voelbaar is. We hadden veel steun vanuit het team van de kinderpsychiatrie. Tijdens het repetitieproces kwam er van tijd tot tijd iemand kijken. Samen met de kinderen ben ik er een hele namiddag gaan praten. Opdat ze konden zien hoe het daar is. Geen dokters in witte schorten dus, maar ook niet van ‘kom binnen en maak het je gezellig’. Dat schrijft het meisje ook: het kan nooit een kamp worden, want het is niet ‘gezellig’. Je jammert niet maar je schreeuwt het uit. Maar goed: er bestaat een plek waar hulp wordt geboden. Je bent 13 jaar, je zit in moeilijkheden en je kan ergens terecht. Ook dat hebben de kinderen uit het bezoek aan deze afdeling geleerd. Ik werk met deze kinderen omdat ik door hen word geraakt. Allemaal zijn ze een beetje bedachtzaam, verstild. Ik componeerde een soort van boeket, dat naar mijn gevoel heel goed samengaat met de visie, de bitterheid die uit de gedichten spreekt. Waarom werk ik graag met dit of dit mens? Dat kan ik niet uitleggen. Kenneth Michiels, die de videobeelden maakte, werd me aanbevolen als een beloftevolle en bekroonde documentairemaker. Ik had meteen vertrouwen in hem. Idem met choreograaf/danser Hendrik Lebon, met Kwint Manshoven die de scenografie deed, met Korneel Moreaux die een prachtige klankband maakte, met Inge Coleman die de kostuums ontwierp. Zij reageren vanuit dezelfde emotionaliteit, dezelfde gewaarwordingen. Het is een eer om met deze talentvolle mensen te werken. Zo krijg je de meest vruchtbare verbindingen, zo komt materiaal tot stand dat niet uit één hoofd kan komen. Een dunne maar niet onbelangrijke lijn in de voorstelling is het politierapport waarin het reilen en zeilen van Charlotte van uur tot uur wordt beschreven. Dit komt voort uit hetgeen een psychologe me vertelde. Toen het meisje was opgenomen, heeft ze het brandalarm uitgeschakeld. Op dat moment gaan gedurende 1 minuut alle deuren open. Toen is het meisje ontsnapt. In zo’n geval neemt de politie de leiding over. Dan gaat het over feiten die haaks staan op het in zichzelf verdwaalde wezen dat uit de gedichten spreekt. Zo’n politierapport heeft bovendien een specifieke taal, heel staccato en sec, wat een theatraal er dankbaar ritme voortbrengt. Ik was nieuwsgierig naar het meisje dat de gedichten schreef. Het duurde lang voor ik haar kon opsporen. Ik wilde haar vragen of ze het goed vond dat we haar gedichten gebruikten. En ik heb haar ook ontmoet. De kinderen niet. Zij weten niet hoe ze er uit ziet. Ze zeiden zelf dat ze dit niet hoeven te weten. Ik heb hen nooit over deze ontmoeting verteld. Daardoor kwamen de kinderen veel dichter bij hun eigen gevoelens. Ik wil het verhaal van dit meisje te vertellen. Ik wil het hebben haar en haar gedachte om uit het leven te stappen. En dat dit stuitend is, omdat je er van uitgaat dat kinderen moeten groot worden en willen leven. En toch gebeurt het. Binnen de twee weken had ik in kranten tientallen berichten verzameld over zelfmoord bij tieners. Bijna altijd ging het over percentages en statistieken. Nooit kwam zo’n tiener zélf aan het woord. Waarmee ik wil zeggen: Charlotte is geen voorstelling over zelfmoord. Ik wilde dichtbij dit wezen komen dat deze gedichten schreef - gedichten die nooit tranerig zijn en waaruit heel veel levenslust spreekt, en daarmee voor mij een wereld opende. Het gaat om een ontmoeting met dit jonge wezen dat denkt dat ze er uit kan stappen, en dit ook probeert te doen. Die gedachte houdt me bezig, ontroert me, precies omdat het een kind betreft. Want kinderen moeten leuk huppelen en het ‘leuk hebben in het leven’. Niet dus. Waarover ik spreek, in al mijn werk, is over de moed van kinderen om verder te leven. Het inzicht dat je daarvoor moet hebben, de humor die je moet opbrengen: daarvoor heb ik het grootste respect en de diepste bewondering. Dit blijft me fascineren.
KENNETH: De teksten worden vervlochten met videobeelden, die het onzichtbare meisje representeren. Het meisje dat de kinderen proberen te reconstrueren. Alles wat wordt geprojecteerd, is ontstaan vanuit de beelden die de kinderen zelf hebben gemaakt. We vroegen hen: hoe ziet Charlotte de dingen? Naar wie of naar wat kijkt ze? De kinderen hebben eerst zelf gefilmd, en hun ‘verbeelding’ inspireerde me tot een manier van kijken, tot een specifieke beeldtaal. Soms gaan die beelden terug op hetgeen in het politierapport ter sprake komt. Soms, als de politie het spoor bijster raakt, zijn het beelden die Charlotte zogenaamd zelf heeft gemaakt met haar gsm. Zo krijg je een collage, een soort reconstructie van haar verhaal, waarbij het gevoel primeert op de feiten. HENDRIK: Ik ben pas later bij de repetities betrokken. De kinderen hadden eerder een tango gemaakt voor Ives Thuwis, die samen met Eva veel voorstellingen heeft gecreëerd. Ze maakten deze dans bij wijze van afscheid, en besloten toen samen om de tango op te dragen aan Charlotte. Die zit er nog helemaal in. Er was dus al vrij veel materiaal, dat de kinderen zelf hadden gemaakt. Heel musicalachtig. Eigenlijk heb ik maar twee danspassen ‘uitgelegd’; de meeste inspiratie haalde ik gewoon uit hen; ik observeerde hen tijdens de pauze, zag bijvoorbeeld Indiana met een lasso achter iemand aan lopen, en dat heb ik gebruikt. Of Violet en Gilles die een ‘modern dance’leraar parodieerden: dit is er ook in geslopen. Alle bewegingen zijn levendig, speels; enthousiast, wat heel goed werkt in deze voorstelling. Ze mogen wat mij betreft ook dingen toevoegen, blijven improviseren… Want spontaniteit, dat is één van de drijfkrachten in deze voorstelling.
BIOGRAFIE Eva Bal richtte in 1978 in Gent het eerste dramacentrum voor kinderen en jongeren op, en noemde het Speelteater. Ze gaf theaterateliers en creëerde succesvolle voorstellingen met professionelen èn kinderen op scène, en toerde ermee doorheen Vlaanderen en in het buitenland. In 1993 nam haar Speelteater intrek in de KOPERGIETERY, een oude kopergieterij in centrum Gent. Sindsdien worden er ook gastvoorstellingen gepresenteerd. In 2003 gaf Eva Bal het artistieke leiderschap van kinder- en jeugdtheater KOPERGIETERY door aan Johan De Smet, maar ze blijft wel actief als theatermaakster.Eva creëerde o.a. De Tuin, Landschap van Laura, Voetstappen in de nacht, Bentekik, De gevaarlijke reis, De verrassing, Wilde Dingen, De wanhopige verpletterende overweldigende liefde van meneer Bert, Love en Satijn en Witte Wijn (samen met Ives Thuwis). In Zwitserland creëerde ze vorig seizoen samen met Ives Thuwis Changing Winds. Hendrik Lebon was als kind jarenlang verbonden aan de Theaterateliers van KOPERGIETERY en speelde in de voorstellingen Mannen en Koekoekkind (beiden in een regie van Ives Thuwis), en als vervanger van Frank Dierens in Eerste Sneeuw. Hendrik werkte eerst als kleuterleider om daarna een opleiding aan de Fontys Dansacademie in Tilburg te volgen, waar hij in 2005 de Jacques De Leeuw Jong Toptalentprijs won. Hij volgde daarna masterclasses in verscheidene Europese landen. Sindsdien werkt hij voor diverse gezelschappen in binnen- en buitenland en creëert hij soloproducties (o.a. Arsène), telkens een combinatie van dans, theater, circus, zang en muziek. Hij produceerde onlangs Tenderness Forever, een monoloog die hij schreef voor Steve De Schepper en pianiste Bérengère Minaert. Momenteel toert hij internationaal met Gardenia (Les Ballets C de la B) en creëert hij samen met Sarah Bostoen Mooi? (dansduet van Compagnie Monica). Kenneth Michiels studeerde van 2006 tot 2011 film aan de Hogeschool Gent (KASK). Tijdens zijn studies maakte hij verschillende documentaires, Directing Ahmed, Seba Yilmaz (geselecteerd voor Ciné Public 2011), Dobbels en Eenentwintig + Zeven (bekroond met de prijs Stichting Horlait-Dapsens; geselecteerd voor o.a. Filmfestival Gent 2011, het Brussels Short Film Festival en een aantal internationale documentaire filmfestivals). Op het Internationaal Kortfilmfestival Leuven werd zijn afstudeerfilm Eenentwintig + Zeven met de VAF Wildcard bekroond . Op dit moment schrijft hij een scenario voor een film die in 2014 uitkomt.
DE SPELERS OVER DE SCÈNES EN GEDICHTEN DIE ZE KOESTEREN, EN HOE ZE HET CREATIEPROCES HEBBEN ERVAREN:
Seppe (13 jaar) Alle dansen vind ik leuk, vooral ‘Young Hearts’ en de ‘stokstaartjes’ waar we allemaal staan te springen. Ik word daar blij van. Het mooiste gedicht vind ik ‘Ik lach, ik huil, ik denk, ik schuil’ Omdat dit alles tezamen is. Het is de eerste keer dat ik meedoe in een voorstelling. En ik vind het heel leuk. Omdat we al zo lang en zo vaak hebben gerepeteerd, wordt het alsmaar leuker.
Ella (13 jaar) Ik hou van het moment helemaal aan het eind van de voorstelling, wanneer iedereen staat te springen. Ik zit op een bankje en luister naar ‘Als je me zoekt’, een gedicht dat mijn oudste zus Nona op band erg mooi voorleest. Ik vind dit een heel diep en emotioneel gedicht. Misschien ook omdat het de stem van mijn zus is die ik hoor. Het is een mooi moment waarop ik nadenk over vanalles. Het was anders om dit mee te maken dan Satijn en Witte Wijn (een voorstelling die Eva Bal en Ives Thuwis in 2007 maakten met atelierjongeren, nvdr). Ik was veel jonger toen, en weet niet zo goed meer hoe het ging. Nu besef ik alles veel beter, en daar ben ik blij om. In het begin vond ik het moeilijk om na te denken over het zware thema en daarna ‘vrolijk’ naar huis te gaan. Maar nu kan ik de gedichten en gedachten van Charlotte makkelijker van me af zetten. Meewerken aan deze voorstelling heeft me doen nadenken: dat er zoveel tieners zijn die het moeilijk hebben en met zelfmoordgedachten rondlopen.
Gilles (18 jaar) ‘Young Hearts’, dat is mijn lievelingsmoment. Omdat het toch wel een sombere voorstelling is, en op dat moment komt het leven binnen. En omdat ik graag dans. Ik vind eigenlijk alle gedichten heel mooi, maar één van de mooiste is voor mij Weten dat als je ziek bent op school/dat niemand je mist. Ik denk dat dit voor veel jongeren herkenbaar is. Ik werkte in de KOPERGIETERY al aan een aantal voorstellingen mee. In dit proces voelde ik een grote betrokkenheid, we hadden meer inbreng. Dat is positief, maar aan de andere kant werd ik daar ook
een beetje onzeker van. Maar ik leer er veel uit. Onder andere besef ik nu meer dan vroeger dat er mensen zijn die genoeg hebben van het leven. Dat er veel tegenslagen zijn in het leven maar dat je die telkens kan overwinnen. En dat je maar één keer leeft.
Violet (16 jaar) Aan het eind van de voorstelling val ik verschillende keren na elkaar. Naar dat moment kijk ik telkens uit, al doet het een beetje pijn. Het is het moment waarop Charlotte in me kruipt, waarop ik haar voel. Het gedicht dat Ella zegt aan het begin, Soms beeld ik me in dat dit gewoon één groot kamp is, vind ik heel mooi. Je schuilt achter een berg schuldgevoelens, achter angst, wanhoop maar vooral achter jezelf: dat zijn mooie woorden. Het is de vierde keer dat ik aan een voorstelling meewerk, en het is telkens een nieuwe ervaring, een totaal nieuw thema. Voor deze voorstelling kozen we elk de gedichten uit die we mooi vinden. Charlotte schreef de gedichten toen ze 15 was. Even oud als ik toen we aan de repetities begonnen. Ik heb geleerd dat het niet allemaal rozengeur en maneschijn is om een puber te zijn. En vooral: ik besefte dat er zoveel mensen – voornamelijk meisjes – zijn die met de gedachte spelen om zelfmoord te plegen. Zelf had ik daar nooit over nagedacht.
Indiana (15 jaar) Ik hou van het moment aan het eind, wanneer we allemaal in elkaar gedoken zitten en luisteren naar het verhaal dat Violet vertelt. Er is mooie gitaarmuziek. Dan dringt het tot me door dat we alles verteld hebben, en dat het gelukt is. Dan voel ik me opgelucht. ‘Ik lach, ik huil, ik denk, ik schuil’ vind ik het mooiste gedicht, omdat Charlotte met zo weinig woorden zo precies beschrijft wat ze voelt en denkt. Het is de eerste keer dat ik een voorstelling ‘meemaak’. Een heel leuke ervaring. Allemaal zijn we goede vrienden geworden. Ik kijk uit naar elke repetitie, elk optreden. Deze voorstelling bracht onderwerpen aan waaraan ikzelf nooit denk. En ik weet nu: we zijn allemaal met ons gat in de boter gevallen. Ik kan me niet voorstellen dat iemand zo eenzaam en alleen kan zijn.
Mateo (15 jaar) De dansen vind ik het leukst om te doen. Daar kijk ik het meest naar uit, omdat ik erg graag dans. Ik voel me dan zo vrij, en we doen het telkens met de hele groep. Er is één zin die de hele voorstelling omvat: zou Charlotte één van ons kunnen zijn? Dat is dé vraag uit de voorstelling. Want Charlotte is zo anders dan ieder van ons; ze schrijft ook anders. Ik ben even oud als Charlotte, maar ik dacht nooit dat iemand van 15 zo’n harde dingen kan schrijven. Ik begrijp wel: Charlotte heeft een moeilijke jeugd, dat raakt en schokt me. En het gebeurt dagelijks, ook bij andere jongeren, dat weet ik nu. We hebben het lef om daarover te vertellen; het is iets wat mensen niet graag horen. Dit meemaken is een super ervaring geweest. Als het altijd zo is, een voorstelling maken, dan zeg ik JA. Je leert ook altijd iets bij, qua acteren dan. Ik kijk ook uit naar het spelen en rondreizen in Vlaanderen. Op school heb ik podiumangst, hier haast niet. Dat komt door de groep. En ook: het publiek zit in het donker, dus ik zie het haast niet.
Elias (16 jaar) Ik vertel graag mijn eigen verhaal, over een jongen die zich op een kamp alleen voelt. Dit is een moment waarop iedereen echt luistert. Dat doet me op een bepaalde manier deugd. De zin ik zou dood zijn als ik kon vind ik zeer sterk en scherp; dit pakt me. En ook: alles vol kleur/ben ik dan echt zo apart?/want mama ik zie toch alles zwart? Voor mij betekent dit dat die mama haar kind zegt hoe het moet zijn, en dat het kind niet kan zijn wie het is. Ik ben heel trots dat ik aan deze voorstelling kan meedoen. De mensen zijn superlief. Iedereen heeft dezelfde intentie: we willen iets moois maken. De KOPERGIETERY is een gezellige plek om te zijn: je bent hier omringd en je doet wat je wil doen en waar je goed in bent. Het feit dat er jongeren zijn met zwarte gedachten verrast me niet, maar nu komt het heel dichtbij. Door het bezoek aan de afdeling psychiatrie van het UZ leerde ik ook dat er mensen zijn die je kunnen helpen en er zijn als je denkt dat er niemand meer is. Dat is geruststellend. Mensen als Charlotte zouden dit moeten weten.
SPEELLIJST 2012-2013 voor bijkomend speeldagen, check www.kopergietery.be okt/12 vr
12 20u
Gent, KOPERGIETERY
za
13 20u
Gent, KOPERGIETERY
09 233 70 00
www.kopergietery.be
di
16 10u + 14u
Gent, KOPERGIETERY
vr
19 10u + 13u30
Gent, KOPERGIETERY
za
20 20u
Gent, KOPERGIETERY
Zottegem CC
09 364 64 56
www.cczoetegem.be
Brugge, De Dijk (i.o.v. CC Brugge)
050 44 66 26
www.cultuurcentrumbrugge.be
Brussel, BRONKS
02 219 99 21
www.bronks.be
Aarschot, CC Gasthuis
016 56 48 24
www.ccgasthuis.be
Lede, GC
053 60 68 60
Kortrijk, Cultuurcentrum
056 23 98 55
nov/12 vr
9 10u + 14u
di
27 10u + 14u
jan/13 zo ma
13 15u 10u30 + 21 13u30
feb/13 ma
4 14u
mrt/13 vr
8 10u30 + 14u
www.cultuurcentrumkortrijk.be