De Melbourne Schaal
for dummies Vragenlijst gebaseerd op de typologie van prof. dr. Lieven Boeve over de theologische identiteitsopties van katholieke instellingen in een pluraliserende culturele context
Dit empirisch instrument kwam tot stand in het kader van het project: ‘Enhancing Catholic School Identity’ in opdracht van de Catholic Education Commission of Victoria, Australië.
Centrum Academische Lerarenopleiding, Faculteit Godgeleerdheid, K.U. Leuven (© 2009) Promotor van het project: prof. dr. Didier Pollefeyt Wetenschappelijk medewerker: Jan Bouwens
[email protected] [email protected]
Centrum Academische Lerarenopleiding, Faculteit Godgeleerdheid, K.U. Leuven, © 2009
•
Culturele analyse als achtergrond van de typologie: de gestaag toenemende secularisering, pluralisering en detraditionalisering in onze postmoderne en postchristelijke cultuur gedurende de laatste decennia, buiten en ook binnen de schoolmuren.
•
De christelijke traditie, alsook de katholieke identiteit van scholen, komt hierdoor onder druk te staan.
•
Op welke manieren kunnen van oudsher confessionele scholen hierop reageren? Welke verschillende posities kunnen zij innemen?
•
Theologisch gesproken zijn er vijf opties mogelijk (zie het schema): o Institutionele secularisering o Institutionele reconfessionalisering o Waardenopvoeding in christelijk perspectief o Identiteitsvorming in een plurale context (recontextualisering) o De confessionele school
D. Pollefeyt & J. Bouwens, Centrum Academische Lerarenopleiding, © 2009
Centrum Academische Lerarenopleiding, Faculteit Godgeleerdheid, K.U. Leuven, © 2009
(Schema: het hermeneutisch-communicative model, prof. dr. Didier Pollefeyt)
D. Pollefeyt & J. Bouwens, Centrum Academische Lerarenopleiding, © 2009
Centrum Academische Lerarenopleiding, Faculteit Godgeleerdheid, K.U. Leuven, © 2009
(1) Institutionele secularisering katholieke schoolidentiteit opgegeven • •
• •
•
Dit schooltype gaat mee met de culturele context: zoals in de cultuur het christendom langzaamaan verdwijnt, zo gebeurt dat ook in de school. De katholieke schoolidentiteit erodeert langzaam maar zeker, tot er in het dagelijkse schoolleven nog weinig of niets van over is. Katholieke achtergrond en christelijke inspiratie spelen nog nauwelijks een rol. Deze geleidelijke erosie van christelijke schoolcultuur is vaak eerder een impliciet proces dat in stilte gebeurt, dan een bewuste en gestuurde keuze. Deze evolutie wordt op den duur ook overgenomen op organisatorisch en institutioneel niveau: stemmen gaan op om de school ook officieel niet langer een “katholieke school” te noemen. De voorkeurspositie van het christendom wordt niet langer gehonoreerd. De consensus groeit om de ‘K’ te schrappen uit de schoolnaam. Christelijke tekens en symbolen vedwijnen; rituelen vinden niet langer plaats; verwijzingen naar religie verdwijnen uit het discours. De schoolpopulatie wordt gekenmerkt door levensbeschouwelijke (en godsdienstige) diversiteit. Een geseculariseerde school heeft ten aanzien van diversiteit twee opties: 1. Zij stelt zich ‘neutraal’ op. Levensbeschouwing is een privézaak en wordt geweerd uit de publieke ruimte. NB. Een dergelijke ‘neutraliteit’ is strikt levensbeschouwelijk gesproken niet neutraal of waardenvrij. (kleurloze school) 2. Zij stelt zich neutraal-pluralistisch op. Een dialoog tussen verschillende levensbeschouwelijke visies wordt aangemoedigd, want ze draagt bij aan de levensbeschouwelijke groei van alle betrokkenen. (kleurrijke school)
•
Geen verplichte lessen katholieke godsdienst voor alle leerlingen. In plaats daarvan: brede levensbeschouwelijke vorming en/of katholieke godsdienst als keuzevak. D. Pollefeyt & J. Bouwens, Centrum Academische Lerarenopleiding, © 2009
Centrum Academische Lerarenopleiding, Faculteit Godgeleerdheid, K.U. Leuven, © 2009
(2) Institutionele reconfessionalisering een confessionele katholieke schoolidentiteit opnieuw actief gepromoot • • • • • • •
• •
•
•
Dit schooltype wenst haar katholieke identiteit weer sterker en algemener te maken, door middel van een actieve strategie van re-confessionalisering. Het katholieke karakter van de school wordt expliciet en publiekelijk geprofileerd. Naast het geven van onderwijs, streeft de school ook naar de katholieke geloofsvorming van alle leerlingen en personeel, in een veilige katholieke omgeving. Een school van en voor katholieken. Een aanzienlijk deel van de schoolpopulatie is praktiserend katholiek. Het liefst stelt de school voorwaarden aan de recrutering van leerkrachten en leerlingen. Katholieke confessionaliteit als een legitieme optie temidden van pluraliteit: tegelijk zichzelf zijn én participeren aan de veelheid. Dus niet noodzakelijk een gesloten, geborneerde mentaliteit. Toch staat deze school kritisch tegenover de seculiere en gedetraditionaliseerde cultuur. Het katholieke geloof en de katholieke levensstijl worden als tegenverhaal verdedigd en gepromoot. Dat de leerlingen hierdoor mogelijk vervreemden van de geseculariseerde buitenwereld wordt eerder als een niet te vermijden gevolg dan als een bezwaar beschouwd. Een dienst aan ouders die een manifest-katholieke opvoeding wensen voor hun kinderen. De school haalt de banden aan met de rooms-katholieke Kerk en de plaatselijke parochie. Een actieve betrokkenheid bij het kerkelijke gemeenschapsleven wordt aangemoedigd. Priester(s) actief aanwezig op school. Lessen katholieke godsdienst, eucharistievieringen, sacramenten, gezamenlijk gebed, eerste communieen vormselvoorbereiding, enz. worden geherintroduceerd en beschouwd als wezenlijke componenten van het schoolleven. Godsdienstles = catechese: van binnenuit leren wat het is om katholiek te zijn. D. Pollefeyt & J. Bouwens, Centrum Academische Lerarenopleiding, © 2009
Centrum Academische Lerarenopleiding, Faculteit Godgeleerdheid, K.U. Leuven, © 2009
(3) Waardenopvoeding in christelijk perspectief katholieke schoolidentiteit vermiddeld door christelijke waarden en normen •
•
• • • •
•
Dit schooltype streeft naar een compromis tussen cultuur en katholieke traditie, in een poging een katholieke schoolidentiteit te handhaven die ‘met de tijd meegaat’ en waarmee eenieder zich kan verzoenen. * hulpvaardigheid, altruïsme, Strategie: ethiek als vermiddeling tussen cultuur en christendom. Christelijke vriendschap, authenticiteit, inspiratie wordt vertaald in een opvoeding in ‘christelijke’ maar universeel gemeenschapszin, respect, herkenbare waarden en normen*. Men hoopt om op deze manier een vrijgevigheid, solidariteit, aandacht voor de zwakken, pluraliserende leerlingenpopulatie te kunnen blijven aanspreken op het vergevingsgezindheid, christelijke geloof. Men hoopt m.a.w. dat de leerlingen zich door waardensoberheid, enzovoort opvoeding in christelijk perspectief kunnen herkennen in het christelijk geloof, dat deze waarden en normen godsdienstig fundeert, uitdiept en tot voltooiing brengt. Didactische methode: proberen de link te leggen tussen een algemeen gedeelde morele levenswijze en het christelijk geloof als vervulling van deze levenswijze. Gekaderd in een christelijk personalisme: als door God geschapen, dragen alle mensen christelijke waarden in zich, die door het christelijke geloof gerealiseerd worden (een eschatologisch perspectief). Vooronderstelling: hedendaagse leerlingen, levend in een cultuur die door het christendom vormgegeven werd, zijn nog steeds aanspreekbaar voor het christelijke geloof. De schoolgemeenschap bestaat uit christenen en mensen die het christelijk geloof positief waarderen. Aangezien de christelijke inspiratie voorgesteld wordt als ‘het goede doen’, kan deze school ook postchristenen en niet- of andersgelovigen aantrekken. Deze school stimuleert en ondersteunt burgerschapszin, sociale welzijnsprojecten, solidariteit met de derde en vierde wereld, vrijwilligerswerk, enzovoort. D. Pollefeyt & J. Bouwens, Centrum Academische Lerarenopleiding, © 2009
Centrum Academische Lerarenopleiding, Faculteit Godgeleerdheid, K.U. Leuven, © 2009
Waardenopvoeding in christelijk perspectief (vervolg) katholieke schoolidentiteit vermiddeld door ‘christelijke’ waarden en normen Mogelijke kritieken: •
•
•
• • • •
De schoolleiding probeert de katholieke schoolidentiteit te bewaren. Maar hoe meer de cultuur detraditionaliseert m.a.w. hoe verder cultuur en christendom van elkaar wegdrijven, des te moeilijker wordt het om beide aan elkaar te koppelen. Deze strategie kan dan zelfs contraproductief uitpakken (ineffectiviteit gekoppeld aan voorspelbaarheid). Gevaar van horizontalisering van het christendom: men maakt spontaan een selectie van die elementen die makkelijk te correleren zijn; dit kan leiden tot een vervlakking van het christelijke geloof tot (algemeen gedeelde) ethiek. Indien de beweging halverwege strandt, zonder dat het christelijke geloof expliciet ter sprake kwam, is dit dan voor christenen wel specifiek genoeg? Kan men nog terecht spreken van een ‘katholieke school’, wanneer God en Jezus Christus onbesproken blijven? Is het niet pretentieus te stellen dat het morele bewustzijn van alle mensen anoniem christelijk is, en dat het christendom het alleenrecht heeft op het vervullen van de diepere betekenis van een moreel leven? Bovendien: aangezien alle betrokkenen zich in het compromis moeten kunnen herkennen, dreigt particulariteit te worden uitgevlakt, en wordt een actieve dialoog tussen verschillende levensvisies ingeperkt. Niet zelden is waardenopvoeding in christelijk perspectief eerder een onbewuste verglijding van katholieke schoolidentiteit (d.w.z. zelf exponent van detraditionalisering en pluralisering), dan een intentionele strategie. In de praktijk resulteert deze aanpak doorgaans in een postchristelijk schoolklimaat waarin het aangenaam is te vertoeven, maar waar nog weinig expliciet christelijk geloof aanwezig is. De facto vaak een tussenstadium in de richting van een secularisering van de schoolidentiteit, zelfs indien men opteert voor waardenopvoeding met reconfessionaliserende bedoelingen. D. Pollefeyt & J. Bouwens, Centrum Academische Lerarenopleiding, © 2009
Centrum Academische Lerarenopleiding, Faculteit Godgeleerdheid, K.U. Leuven, © 2009
(4) Identiteitsvorming in een plurale context (recontextualisering van het christendom) op zoek naar katholieke schoolidentiteit temidden van pluraliteit • •
•
•
• •
• •
Dit schooltype is doelbewust op zoek naar een vernieuwd christelijk profiel in een context van pluraliteit; een reïnterpretatief verstaan van het christendom in de hedendaagse culturele context. Enerzijds wordt de pluraliteit erkend, anderzijds blijft de focus op katholieke schoolidentiteit behouden. De evangelische boodschap blijft relevant voor mensen van vandaag en morgen. De stuwende vraag luidt: hoe temidden van de hedendaagse cultuur als christen leven en een katholieke school zijn? De culturele context verandert, en dus moet het christelijke geloof mee veranderen (recontextualisering) opdat het herkenbaar, geloofwaardig en zinvol blijft voor mensen van vandaag (traditieontwikkeling). In en door het gesprek met de pluraliteit wordt het christendom geherprofileerd in een nieuwe context. De religieuze en culturele pluraliteit wordt niet alleen formeel erkend, maar ook gewaardeerd als een positieve uitdaging en een kans voor het verrijken van de katholieke schoolidentiteit. Openheid voor en dialoog met (ook niet-christelijke) andersheid wordt aangemoedigd, zonder onmiddellijk te zoeken naar een grootste gemene deler. De veelheid wordt uitgespeeld; de meerstemmigheid moet klinken. Niet onderbouwd door een consensus-denken, maar gestuwd vanuit het verschil. Men leert jonge mensen om zich te verhouden tot andere levensbeschouwingen, vanuit een eigen (al dan niet christelijk) profiel. Immers: in de dialoog met de veelheid leert men zichzelf kennen. Spreek, toon je eigenheid, in spanning met het verschil – juist uit respect voor de ander. Het christendom wordt hierbij gehanteerd als voorkeursperspectief, doch niet op exclusieve wijze. Het gesprek tussen levensbeschouwelijke visies wordt bereflecteerd vanuit een voorkeursoptie voor het christendom. D. Pollefeyt & J. Bouwens, Centrum Academische Lerarenopleiding, © 2009
Centrum Academische Lerarenopleiding, Faculteit Godgeleerdheid, K.U. Leuven, © 2009
Identiteitsvorming in een plurale context
(vervolg)
(recontextualisering van het christendom) op zoek naar katholieke schoolidentiteit temidden van pluraliteit • • •
•
•
Men erkent en aanvaardt de pluraliteit en de inbreng die anderen kunnen hebben, en laat dan de stem van het christendom vanuit haar eigen kracht en diepte klinken temidden van de veelheid. Het is dus niet de bedoeling dat alle leerlingen per se christengelovigen worden, wel dat ze zich laten uitdagen en verrijken door het aanbod van het christelijke verhaal. Door middel van het hermeneutisch-communicatieve didactische model worden de leerlingen uitgedaagd hun persoonlijke identiteit vorm te geven: in gesprek met anderen op zoek gaan naar wie ik ben, in dialoog en soms ook in confrontatie met de katholieke traditie. Het draagvlak wordt gevormd door tenminste een significante minderheid christenen, die als zodanig herkenbaar zijn en expliciet de dialoog willen aangaan. Verder is er een veelkleurige schoolpopulatie die zich openstelt voor wat het christendom te bieden heeft. De directeur/directrice heeft de functie van identiteitscoach: hij/zij stimuleert en modereert alle
geledingen van de school om creatief en loyaal-kritisch met de christelijke identiteit van de school in gesprek te gaan. • •
Wat in de samenleving aan de orde van de dag zou moeten zijn, wordt reeds op school aangeleerd. Deze optie wordt bevorderd door het huidige leerplan godsdienst, waarin het hermeneutischcommunicatieve model als didactische achtergrond fungeert.
D. Pollefeyt & J. Bouwens, Centrum Academische Lerarenopleiding, © 2009
Centrum Academische Lerarenopleiding, Faculteit Godgeleerdheid, K.U. Leuven, © 2009
(5) De confessionele school de traditioneel-katholieke onderwijsinstelling •
•
• • • •
Dit schooltype zet haar traditioneel-katholieke schoolidentiteit gewoon voort. De katholieke identiteit wordt nog als onproblematisch ervaren, ondanks de secularisering, pluralisering en detraditionalisering van de cultuur buiten de schoolmuren. De crisis van de katholieke schoolidentiteit is aan deze school (vooralsnog) voorbij gegaan. Het confessionele karakter van de school is m.a.w. nog een restant van het cultuurchristendom. De school houdt vast aan haar confessionele karakter als uitdrukking van een passieve, afwachtende houding tegenover secularisatie en pluralisering. Men gaat – al dan niet bewust – voorbij aan de analyse van de hedendaagse cultuur in termen van een crisis van katholieke schoolidentiteit. Een katholieke schoolidentiteit ‘oude stijl’ wordt gewoon gecontinueerd. Het christelijke geloofsengagement van personeel en leerlingen wordt als evident beschouwd, en door geen van de betrokkenen in vraag gesteld. Afwijkende visies en levenswijzen zijn nog nauwelijks aanwezig, of worden genegeerd. Lessen katholieke godsdienst, eucharistievieringen, sacramenten, gezamenlijk gebed, eerste communie- en vormselvoorbereiding, enz. horen als vanzelfsprekend thuis op deze school. De school garandeert een vlotte socialisatie van de leerlingen in het katholieke gedachtengoed en de katholieke levensstijl. Hedentendage bestaat echter het gevaar dat de leerlingen hierdoor vervreemden van de hen omringende, pluralistische cultuur. Het model van prof. Lieven Boeve gaat uit van de crisis van de katholieke schoolidentiteit in de postchristelijke context, en onderscheidt bijgevolg enkel de vier eerder besproken schooltypes. Desondanks zouden er nog steeds traditioneel-confessionele scholen kunnen bestaan, of kunnen er in hedendaagse scholen nog onproblematische confessionele structuren en gebruiken aanwezig zijn. Opdat ook dit soort passieve confessionaliteit mee opgenomen wordt in de empirische analyse, werd deze optie aan Boeve’s oorspronkelijke model toegevoegd. Passieve confessionaliteit kan echter enkel aanwezig zijn op het feitelijke niveau, aangezien de normatieve optie om in de postchristelijke context de confessionaliteit van een school actief te versterken, neerkomt op reconfessionalisering (zie eerder).
D. Pollefeyt & J. Bouwens, Centrum Academische Lerarenopleiding, © 2009
Centrum Academische Lerarenopleiding, Faculteit Godgeleerdheid, K.U. Leuven, © 2009
Empirische operationalilsatie: de Melbourne Schaal •
De Melbourne Schaal is een empirisch instrument in de vorm van een vragenlijst, gebaseerd op deze typologie. Het meet aan de hand van een steekproef in welke mate de verschillende schoolidentiteitsopties feitelijk aanwezig/afwezig zijn en normatief aangehangen/verworpen worden in de gehele schoolpopulatie. Het meet m.a.w. de tendenzen pro/contra de verschillende schooltypes in hun onderlinge verhoudingen, zoals die in de schoolpopulatie leven.
•
Een typologische schaal: de hierboven beschreven schooltypes zijn ideaaltypisch, d.w.z. het zijn de uiterste posities in een continuüm met talrijke tussenposities en mengvormen.
•
Twee meetniveau’s: o
FEITELIJK NIVEAU: de manier(en) waarop de schoolleden de huidige identiteit van hun school waarnemen en interpreteren.
o
NORMATIEF NIVEAU: de persoonlijke ideaalvisies van de schoolleden omtrent de identiteit van (katholieke) scholen, m.a.w. het type waarheen de schoolleden hun school zouden willen zien evolueren in de toekomst.
In het bijzonder de vergelijking tussen beide meetniveau’s levert interessante inzichten op over de (katholieke) identiteit van de school: welke toekomstige evolutie is het meest waarschijnlijk, welke alternatieve evoluties zijn daarnaast ook mogelijk, en waarop de aandacht te richten om deze te realiseren? NB. Confessionaliteit wordt enkel gemeten op het feitelijke niveau.
•
Twee versies van de Melbourne Schaal: 1. Tienervragenlijst (van 10 tot 16 jaar): eenvoudige, narratieve beschrijvingen van de schooltypes, te beoordelen op feitelijk en normatief niveau, op een 7-punten Likert Scale + 4 evaluatievragen.
2.
Volwassenenvragenlijst: 54 items (30 op feitelijk niveau + 24 op normatief niveau), te beoordelen op een
7-punten Likert Scale + 4 evaluatievragen. Beide empirische instrumenten werden ontwikkeld aan het Centrum Academische Lerarenopleiding van de Faculteit Godgeleerdheid, K.U. Leuven. D. Pollefeyt & J. Bouwens, Centrum Academische Lerarenopleiding, © 2009
Centrum Academische Lerarenopleiding, Faculteit Godgeleerdheid, K.U. Leuven, © 2009
Literatuurverwijzingen BOEVE, L., Onderbroken traditie. Heeft het christelijk verhaal nog toekomst?, Kapellen, Pelckmans, 1999, 2004. BOEVE, L., ‘Katholieke’ universiteit: vier denkpistes, in Ethische perspectieven 10/4 (2000), 250-258. BOEVE, L., Beyond Correlation Strategies. Teaching Religion in a Detraditionalised and Pluralised Context, in H. LOMBAERTS & D. POLLEFEYT (ed.), Hermeneutics and Religious Education (BETL 180), Leuven, Peeters, 2004, 233-254. BOEVE, L., God onderbreekt de geschiedenis. Theologie in tijden van ommekeer, Kapellen, Pelckmans, 2006. Lombaerts, H. & Pollefeyt, D., Hermeneutics and Religious Education (BETL, 180), Leuven, Peeters, 2004. Pollefeyt, D., Interreligious Learning (BETL, 201), Leuven, Peeters, 2007. Pollefeyt, D., Het leven doorgeven. Religieuze traditie in de katholieke godsdienstpedagogiek. Ontwikkelingen en toekomstperspectieven, in H. van Crombrugge & W. Meijer (ed.), Pedagogiek en traditie. Opvoeding en religie, Tielt, Lannoo Campus, 2004.
D. Pollefeyt & J. Bouwens, Centrum Academische Lerarenopleiding, © 2009