Celtic Magazine Van jacht tot Bryn Glas 10
Keltische boogschutters
Bryn Glas Cecile Corbel Pijlpunttyperingen
Pictische boogschutters Cecile Corbel De middeleeuwse jacht Pijlpunttypering Glyndwr Abe de verteller Boog van de maand De laatste eeuw van de boogschutter Wist u dat? / zie ook: Er is weinig bekend over boogschieten bij de Kelten �jdens de Hallsta� en La Tèneperiode, waarvan wordt verondersteld dat zij een voorliefde hadden voor speerwerpen. Het is onwaarschijnlijk dat de Kelten aan het Europese vasteland niet bekend waren met de boog. Er is echter vrijwel geen bewijs in a�eeldingen of geschri�en teruggevonden, alleen enkele vermeldingen in La�jnse geschri�en. Het is bekend dat de Romeinen, die een deel van het Kel�sche land veroverden, de voorkeur gaven aan de Oost-Europese en Azia�sche recurveboog in de Noord-Europese longbow. Daarom is het onwaarschijnlijk dat de vroege Kelten geen gebruik maakten van de boog. In latere periode herintroduceerden de Vikingen de boog in Ierland. De Picten beeldden op hun staande stenen bogen en vermoedelijke kruisbogen af. De longbow van de Welshmen werd door de Engelsen overgenomen en staat nu ten onrechte vaak als Engelse longbow bekend. In dit magazine stellen we boogschieten centraal, waardoor we een blik kunnen werpen op verschillende momenten toen de boog bovenal een uitkomst bood.
Eeuwenlange tochten door het oneindige Franse landschap. Die honderdjarige oorlog werd niet alleen door Fransen en Engelsen uitgevochten, een grote hoeveelheid Kel�sche huursoldaten mocht de overtocht wagen om het geschil tussen beide grootmachten te beslechten. Schotland had al vanaf 1295 de Auld Alliance met Frankrijk. Veel Schotse edelen gingen zelf met hun gevolg naar Frankrijk om een kruistocht tegen deze gemeenschappelijke vijand te ondernemen. En deze keer had Frankrijk het nodig, de Fransen werden zonder hun kruisbogen uit Genua en pieken uit Schotland vrijwel van het slagveld geveegd. Om zoveel oorlog te kunnen voeren had Engeland mensen nodig die het harde werk tegen een gering bedrag zouden uitvoeren. Hiervoor leende het pas veroverde koninkrijk van Wales zich goed. De Welshmen stonden bekend om hun uitmuntende boogschu�ers en zo kwam het dat een handvol Welsh longbowmen in het Franse landschap marcheerde. Een handvol tegenover één van de mach�gste landen van Europa. De voorraadwagens waren leeg en de wil om terug naar huis te keren was groot. Maar de Engelsen hadden geldgebrek en Welshmen zijn goedkoop.
3
Pictische boogschutters Pictische bogen
Er zijn weinig aanwijzingen voor Kel�sche bogen in het eerste millennium na Christus.. De meest concrete komen uit een hoek waar men ze niet zo verwachten. De Picten, een volk waarover vrijwel niets bekend is, blijken ons meer over dit onderwerp te kunnen vertellen. Er zijn verschillende aanwijzingen dat de Picten gebruik maakten van de boog. De primaire bronnen om een beeld te krijgen van de Pic�sche bogen zijn archeologische opgravingen van Pic�sche voorwerpen en a�eeldingen die op stenen zijn gegraveerd, vaak door de Picten zelf. Secundair zijn de geschreven bronnen van het oude Ierland en van de Romeinen. Deze geschreven bronnen zijn voornamelijk door de vijanden van de Picten opgeschreven en berusten regelma�g op propaganda.
Wereld en geen afspiegeling van een bestaand beest. Hieronder is een v-vorm afgebeeld, zoals vrijwel al�jd in combina�e met een maansikkel. Onder dit symbool staat de z-vorm met dubbele discus en daaronder weer een Pic�sch beest. Links boven zit een boogschu�er in een geknielde houding. Hij wordt geassisteerd door een jachthond en het is aannemelijk dat het hierbij om een jach�afereel gaat.
De Pic�sche kunst en staande stenen spreken boekdelen over het leven van de Picten, hun klederdracht, hun uiterlijk, voorwerpen en wat ze belangrijk vonden. Net als de rest van de Kel�sche cultuur hadden de Picten een sterke natuurreligie, deze werd tussen de 5de en 7de eeuw geleidelijk vervangen door het christendom. De stenen laten zien dat beide religies naast elkaar werden beleden en tonen vaak zowel christelijke als heidense mo�even. De Pic�sche klederdracht verschilde niet veel van die van hun Ierse buren en mogelijk lijkt deze weer op de klederdracht die de andere Kel�sche stammen op de Britse eilanden droegen. Archeologisch onderzoek wijst uit dat de Picten een hoogontwikkelde beschaving hadden, die zelfs watermolens kende en een typerende kunsts�jl had. Omdat kunst secundair is voor een samenleving kan deze slechts ontstaan als alle primaire behoe�en vervuld zijn. De bogen op de Pic�sche stenen komen in twee varia�es voor, ze zijn in dezelfde kunsts�jl gemaakt en zijn logischerwijs afgeleid van exemplaren die in de Pic�sche gemeenschap werden gebruikt. Opvallend is dat bij bijna elke a�eelding de boog vanuit een geknielde houding wordt gebruikt. We zien deze gewoonte ook terug bij de Griekse vaasschilderingen van Scythische boogschu�ers. Mogelijk hee� de houding te maken met het feit dat al deze boogschu�ers lijken te jagen op dieren en zi�en ze verdekt opgesteld om hun prooi te beschieten. Omdat op veel Pic�sche stenen jachtscènes zijn te zien, wordt er ook wel gedacht dat de Pic�sche jacht een ritueel karakter had.
Meigle 10 De Meigle 10 steen is helaas verloren gegaan, maar is verscheidene malen nagetekend. Hij maakte waarschijnlijk deel uit
De steen van Glenferness De steen van Glenferness toont aan de voorkant twee personen, mogelijk een man en een vrouw die zich in duidelijk rela�onele sferen begeven. Op de achterkant is boven een Pic�sch beest zichtbaar, waarschijnlijk een mythisch wezen uit de Andere
van een sarcofaag. Er stond een wagen op die door twee paarden werd aangedreven. Rechts een man aangevallen, waarschijnlijk door een wolf. Aan de linkerkant zat een boogschu�er in geknielde houding. Hij had zijn arm voor de boog zi�en, waardoor de pijl niet zichtbaar was. Mogelijk was deze boog een kruisboog, zoals op verschillende andere stenen staat afgebeeld.
De steen van Drosten De steen van Drosten ligt tegenwoordig in het kleine museum van St Vigeans bij Arbroath. Deze Pic�sche steen is uniek vanwege zijn Hiberno-Saksische inscrip�es. Helaas ontbreken er een aantal le�ers en woorden, waardoor we niet kunnen vaststellen wat er stond. In de tekst zien we de naam Drust, deze is veel voorkomend en opvallend genoeg consistent met de Pic�sche naam die in de Annalen van Ulster voorkomt. Waarschijnlijk gaat het hierbij over Talorgan, zoon van Drust, koning van Atholl (Talorggan mac Drostain) die in 739 n.Chr. is geëxecuteerd en verdronken. De symbolen op de steen zijn een dubbele discus met z-vorm, een vaak voorkomend teken, een maansikkel en een spiegel. Onder deze symbolen is een jach�afereel afgebeeld. Gemzen, beren, zwijnen, de zalm en de adelaar zijn zichtbaar. In de hoek links onder zit een man in een brat (grote mantel) die vanuit een geknielde houding een boog hanteert. Opvallend genoeg lijkt het wel alsof de boog een onderlade hee� en dat het hierbij om een kruisboog gaat. De steen van Shandwick Een ander voorbeeld van een mogelijke kruisboog staat op de achterkant van de steen van Shandwick. Deze steen toont een grote hoeveelheid a�eeldingen en als we ervan uitgaan dat de dubbele discus een heraldische betekenis had, dan is deze steen een stamboom. Het is slechts gissen naar de betekenis van de Pic�sche symbolen, dus we richten ons op de wat minder mysterieuze a�eeldingen van de steen. De steen gee� ook een jachtscène weer en aangezien hij overeenkomsten hee� met laatmiddeleeuwse jach�aferelen, is het mogelijk dat de jacht voor de adel bedoeld was. Op de a�eelding zijn diverse ruiters, gewapend met speren zichtbaar.
4
Er zijn veel dieren op de steen afgebeeld en dit biedt inzicht in de dieren die rond deze �jd in Schotland leefden en belangrijk waren in de Pic�sche samenleving. Herten, wilde koeien, varkens, een adelaar, wilde zwijnen, wilde ka�en, een watervogel en een jachthond zijn op de a�eelding zichtbaar. De naakte mannen die aan de linkerkant van de steen elkaar met schild en zwaard bevechten, vertonen waarschijnlijk een mythologisch ritueel/duel. Rechtsonder zit weer een man in een brat, ook hier knielt hij en de a�eelding lijkt sterk op die van de steen van Drosten. Aan de boog is een onderlade zichtbaar en alles wijst hierbij op een kruisboog. De armen van de boogschu�er zijn apart van de onderlade zichtbaar, dus de onderlade kan niet een onzorgvuldig gemaakte arm zijn. De kans is klein dat het een slordigheid is van de beeldhouwer, de beide a�eeldingen zijn verder erg gedetailleerd en kunnen alleen zijn gemaakt door vakmensen. De andere bogen zijn met pijlen afgebeeld, maar die zien er anders uit dan de onderlade op de stenen van Shandwick en Drosten.
De steen van Aberlemno Opvallend genoeg wordt alleen op de steen van Aberlemno de boog met oorlog verbonden. Op deze steen is een krijgstafereel zichtbaar, die veel vertelt over Pictische oorlogvoering. Er staan vijf krijgers te paard afgebeeld, een paar daarvan dragen spangenhelmen met een neusstuk. De paarden dragen een deken, maar er is geen bewijs dat de Picten gebruik maakten van stijgbeugels. Naast de cavalerie wordt er een krijger met een speer afgebeeld, Hij staat waarschijnlijk naast twee boogschutters, die hun bogen omhoog lijken te richten. De boogschutters dragen een lange tuniek die ook wel léine wordt genoemd, deze tuniek is typerend voor de Keltische klederdracht op de Britse eilanden. De boogschutters maken geen gebruik vaan kruisbogen, ook zitten ze niet in de geknielde houding die de jagers op de andere afbeeldingen aannemen. Deze steen bewijst dat de boog in de Pictische samenleving niet alleen voor de jacht werd gebruikt, maar ook voor de oorlog.
Pic�sche tekens Wanneer we naar de Pic�sche symboliek kijken, komen verschillende tekens voor die verband kunnen hebben met boogschieten. De v-vorm wordt vrijwel al�jd afgebeeld in combina�e met een maansikkel, behalve op de Migvie-steen waar hij voorkomt met een boog, die misschien een varia�e is van de sikkel. Hij wordt bijvoorbeeld geïnterpreteerd als een gebroken pijl of de opkomst of ondergang van de zon of de maan.
De z-vorm is gevonden met een slang, een dubbele discus en een onderbroken rechthoek en wordt gezien als een gebroken speer van de dood of misschien van dapperheid. Mogelijk was niet het zwaard, maar de speer het belangrijkste wapen van de Picten en dan zou een gebroken speer betekenen dat een krijger dood is, of dat hij zelf veel mensen hee� gedood. Ook kan de z-vorm een bliksemflits zijn, een symbool voor een god als Taranis, de god van de donder, of een heraldische betekenis hebben. De ges�leerde pijl en boog komen maar één keer op een Pic�sche steen voor, bij de Congash Farm vlakbij Grantown on Spey, en zijn ook wel geïnterpreteerd als een helm met een versierd neusstuk. Het moet mogelijk geen van beide voorstellen. De andere steen die bij Congash staat, is getekend met een z-vorm met dubbele discus, mogelijk hebben deze twee symbolen iets met elkaar te maken. De maansikkel is een vaak voorkomend teken dat meestal rijkelijk versierd is. De sikkel is het vaakst afgebeelde Pic�sche symbool dat in 80% voorkomt in combina�e met de v-vorm. Waarschijnlijk had het dus een zeer belangrijke waarde. Er is ook een sikkel op een plakkaat dat nu helaas verloren is, afgebeeld in combina�e met een v- en een z-vorm. Hij staat mogelijk voor de maan zelf of het hemelgewelf, maar als men de v-vorm interpreteert als een gebroken pijl, kan de maansikkel ook als boog geïnterpreteerd worden. De dubbele discus is een rela�ef gewoon symbool dat in 70 % van de gevallen is afgebeeld in combina�e met een z-vorm. Er werd gedacht dat het een torque symboliseerde, maar dit sieraad zou eerder in een soort c-vorm worden afgebeeld. Bovendien zijn soortgelijke symbolen in geheel Kel�sch Europa gevonden in een religieuze context. Mogelijk was het een teken voor de connec�e tussen leven en dood of voor een huwelijk tussen twee families. Al zijn de betekenissen van deze symbolen verre van duidelijk, ze komen overal in de Pic�sche cultuur voor. Ook zilveren en bronzen armbanden vertonen duidelijk deze decora�es. Mogelijk stonden ze voor een koningshuis of voor een koning, maar bij deze theorie kunnen vraagtekens worden gezet aangezien ze zo wijdverspreid voorkomen.
5
Archeologische vondsten Hoewel de meeste Pic�sche stenen lijken te wijzen op bogen voor de jacht, tonen verschillende pijlpunten die niet voor de jacht zijn bedoeld. Er zijn verschillende Bodkinpijlpunten teruggevonden, die in de middeleeuwen typerend voor de oorlog waren. Ook is er in Dumbarton een brandende pijlpunt gevonden, waarin een kooltje gelegd kon worden voor het afschieten. Deze werd met name in belegeringen gebruikt. Helaas zijn er geen Pic�sche bogen teruggevonden, maar de a�eeldingen op de stenen tonen dat er waarschijnlijk van zowel de gewone boog als van een soort kruisboog gebruikt gemaakt werd.
Zilveren plaatjes, waarschijnlijk maakten deze plaatjes deel uit van een ke�ng of een kunstobject.
Zilveren Pic�sche armband. Een aantal van dergelijke armbanden zijn in het noorden en oosten van Schotland teruggevonden. Opvallend zijn de graveringen in de typisch Pic�sche kunsts�jl. Tegenwoordig maken ze deel uit van The Na�onal Museum of Scotland.
6
Een Bretonse met de stem van een engel. Ze betoverde het Japanse publiek en speelt zelfs interna�onaal in musicals. Toch is ze nog al�jd zichzelf, de Cecile die we vanaf het begin al kennen.
tour! Er zijn foto’s van te zien op mijn website, www.cecile-corbel. com . Het Japanse publiek is geweldig. Ze kennen Kel�sche muziek zeer goed, met name de Ierse tradi�onele muziek. Ze kenden niet veel Bretonse muziek, dus ik was trots om een nederige ambassadeur van mijn regio te zijn!
In Nederland groeit het aantal mensen dat geïnteresseerd is in de Kel�sche cultuur. Is dit in Frankrijk ook zo? Hoe kan je dit merken? Wat is hiervan een mogelijke oorzaak?
Hoe zou je je eigen muzieks�jl typeren? Ik speel Kel�sche pop-folk muziek. Ik componeer mijn eigen stukken, geïnspireerd door Kel�sche muziek. Bretagne hee� een sterke Kel�sche achtergrond en veel tradi�onele muziek, die me erg inspireren bij het schrijven. Landschappen, steden, tradi�onele verhalen en liederen zijn zeer inspirerend voor een ar�est uit dit gedeelte van Frankrijk. Ik denk dat je het tradi�onele muziek voor de 20ste eeuw zou kunnen noemen.
Bretons-Kel�sche muziek wordt niet vaak op Franse radio’s of televisiezenders afgespeeld, maar de Kel�sche cultuur is nog steeds populair: in de zomer gaan veel mensen naar de belangrijkste Kel�sche fes�vals in Bretagne. Ook Franse jongeren die geïnteresseerd zijn in fantasy, gothic en middeleeuwen zijn vaak ook geïnteresseerd in de Kel�sche cultuur.
Je neemt deel aan zowel de rock opera Anne de Bretagne als aan de Excalibur Show. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen van deze shows?
Kun je jezelf kort even voorstellen? Ik ben een Frans-Kel�sche harpist en zangeres. Ik ben in 1980 in Bretagne geboren. Dit deel van Frankrijk hee� een sterk, Kel�sch culturele erfgoed en het inspireert mijn muziek erg.
Hoe ben je je muzikale carrière gestart? Ik werd verliefd op de Kel�sche harp toen ik 15 was. Ik begon met het spelen in Bretonse en Ierse bands in Parijs, in de Ierse pubs van Montparnasse … Ik heb ook als straatmuzikant gespeeld. Mijn eerste CD ‘Harpe cel�que et chants du monde’ (Kel�sche harp en wereldliederen) werd in 2005 uitgebracht onder het label Kel�a Musique. Daarna bracht ik ‘Songbook 1’ in 2006 en ‘Songboek vol2’ in 2008 uit. Ik heb geluk gehad dat ik met mijn muzikanten kon spelen op veel fes�vals en gelegenheden in Frankrijk en Europa, maar ook in de VS, Australië, Birma, Zuid-Amerika en Japan. .
Bran Music
Cecile Corbel
Je hebt verschillende keren in Japan opgetreden. Was daar interesse in westerse folk muziek? Hoe verschilt het Japanse publiek van het westerse publiek? Dankzij de Ghibli studio kon ik 50 dagen lang, in de zomer van 2010, meedoen aan de promo�ecampagne van de film “Karigurashi no Arrie�y” in Japan. Het was een ongelooflijke manier om dit land te ontdekken: we bezochten 13 steden en ik heb de �telsong “Arriety’s song” vaak in bioscopen en TV-programma’s gespeeld. Met mijn band heb ik ook in Tokyo opgetreden en op het fes�val “Rock in Japan”. We hebben geweldige herinneringen aan deze
Deze shows zijn projecten van Alan Simon, een Bretonse muzikant en componist. Het zijn grote shows met muziek, verhalen, dansers, vuurwerk etc.. Ik heb aan beide meegedaan, samen met veel andere ar�esten. Anne de Bretagne vertelt het verhaal van Anne van Bretagne, hertogin van Bretagne en koningin van Frankrijk (1476-1514) . Zij was een ongelofelijke dame. Ik vind het erg leuk aan deze show mee te doen. We touren door Bretagne in november 2010. Zie: h�p://www.annavreizh.com Excalibur is gebaseerd op de Arthurlegende. In 2011 is er een tour gepland in Duitsland. Zie: h�p://www.excalibur-show.com
7
Wat zijn je plannen en wensen voor de toekomst? Ik ben nu bezig om te componeren en op te nemen voor mijn nieuwe album, dat in de lente van 2011 uitkomt. Er staan ook een aantal nieuwe concerten gepland in Europa, onder andere een tour in Duitsland, een fes�val in de VS en nog meer.
Is er iets wat je met je muziek zou willen overbrengen?
Zijn er in Bretagne Kel�sche helden als William Wallace en Owain Glyndwr? Ik denk dat Anne de Bretagne waarschijnlijk DE Bretonse heldin is!
Ik vind verhalen vertellen erg leuk. Ik noem mezelf een troubadour: ik houd ervan verhalen te zingen en te vertellen. Veel van mijn liedjes zijn geïnspireerd door mythologie of sprookjes. Ik hoop dat het publiek met deze stukken mee kunnen reizen en dromen.
Bran Music
Is er nog een “Kel�sch gevoel” in Bretagne? Zo ja, hoe toont dit zichzelf? Wat is het belangrijkste voor het behoud hiervan?
Hoe zie je de toekomst van de Kel�sche cultuur en hoe zie je jouw bijdrage hieraan?
De Bretonnen zijn zeer trots op hun Kel�sche erfgoed. Je kan het overal voelen: in voedsel, in het landschap en verder. Kel�sche muziek is ook zeer populair: er zijn veel Bretonse bands, Kel�sche fes�vals, muziekscholen voor tradi�onele muziek, en festoù-noz, grote feesten met live muziek waar mensen tradi�onele dansen uitvoeren. De Bretonse taal is ook belangrijk, hoewel niet iedereen het kan spreken. De meeste wegwijzers zijn bijvoorbeeld in zowel Frans als Bretons.
Ik heb geen “poli�eke” ambi�e. Ik wil mezelf blijven. Ik denk dat ik een Europese, Franse, Bretonse vrouw ben; ik heb de kans om veel te reizen en ik ben in veel culturen geïnteresseerd. Kel�sche muziek is een deel van mijn erfgoed en muzieks�jl, dus ik hoop dat mensen er in de toekomst nog steeds van houden. Ik doe mijn best dit via mijn muziek te delen.
Cecile Corbel Bran Music
De middeleeuwse jacht Oorspronkelijk waren de meeste wapens ontwikkeld voor de jacht. De zoektocht naar voedsel bestaat zolang als de mensheid zelf, vanaf het begin ontwikkelde de mens al methodes om voedsel te verzamelen, te vissen en te jagen. De jacht was langer noodzakelijk voor het voortbestaan van de mens dan wij vandaag de dag vaak denken. Zelfs in de middeleeuwen was de jacht een manier om in geval van nood voedsel op de plank te krijgen. Bronnen Dankzij de vele prehistorische rotsschilderingen is bekend dat de vroegste mens in groepen jaagden, gebruik makend van speren en pijl en boog. Na de introduc�e van landbouw en veeteelt is er minder bekend over de jacht. Er is het minst bekend over jacht in de Romeinse �jd. Er zijn wel enkele beelden en schilderingen bekend van Griekse en Romeinse jach�aferelen. In de vroege middeleeuwen zijn verschillende bronnen van de jacht bekend. De Pic�sche stenen tonen verscheidene malen een jach�afereel van de Pic�sche aristocra�e. Picten jaagden te paard met speren, of stelden zich in sommige gevallen verdekt op met een boog om zo een prooi in de val te lokken. Ze maakten gebruik van jachthonden, waarvan we het ras niet kunnen achterhalen. Waarschijnlijk had de jacht bij de Picten een rituele betekenis. Helaas is daar alle informa�e over verloren geraakt, maar de jacht was in ieder geval belangrijk genoeg om op een groot aantal staande stenen te vereeuwigen. In de Oud-Ierse we�en worden verschillende dingen gezegd over de jacht. Er zijn drie dingen waarmee de mens zichzelf kan onderhouden: jagen, ploegen en verkopen. De jacht was toegestaan op niet te bebouwen gemeenschapsgrond, zoals moerassen, bossen en bergen, hoewel ook wordt gewaarschuwd dat jagen gegarandeerd problemen met zich mee brengt. Ook in Ierse verhalen wordt gejaagd, met name op vogels. In vroege Welshe teksten wordt de jacht eveneens vermeld. De valkenier was de op vier na belangrijkste persoon aan het Welshe hof en valken gaven de status van hun bezi�er aan. In Pwyll Pendeuic Dyfedd gaat de hoofdpersoon op jacht met honden en voedt zijn honden op een hert. De meeste bronnen over de jacht dateren van na de Normandische verovering van Engeland. Rond deze �jd wordt uitgebreid over de jacht geschreven en we zien ook de jacht in we�eksten terug verschijnen. Voor de aristocra�e wordt de jacht puur een sport, zonder dat ze rekening hielden met de
consequen�es voor de rest van de samenleving – die nog wel moest jagen voor het levensonderhoud – of de natuur. Het is ook bekend dat Gaelic lords in Ierland en Schotland jaagden. De clanchief van clan MacNeill had op een eiland voor Barra herten lopen. Er zijn verschillende a�eeldingen en voorwerpen bekend die sterk kunnen worden geassocieerd met de jacht. We kunnen niet inscha�en of
deze trend is komen overwaaien als een Frans modebeeld of dat niet alleen de Normandiërs, maar ook veel andere culturen de jacht als iets elitairs beschouwden. Het middeleeuwse Franse document Le livre du Roi modus et de la Royne racio ( Het boek van ‘s konings methodes en de koningin haar redenen) beschrij� uitvoerig hoe de feodale adel diende te jagen. Er waren drie verschillende posi�es waar vanuit de jager kon handelen. Ten eerste kon hij te voet met een boog jagen. Hierbij moest hij rekening houden met de windrich�ng en de plaatsen waar zijn prooi vaak kwam. De beste �jd voor de jacht te voet was vroeg in de ochtend in augustus en september. De jager zou alleen moeten handelen en zich verdekt moeten opstellen. Jagen in kleine groepen was las�g en kon gevaarlijk zijn. De tweede posi�e was te paard, hierbij was het handig om de linker s�jgbeugel korter te maken dan de rechter, zodat men beter kon richten. Te paard was het gemakkelijk om herten te benaderen, die niet van paarden schrikken, en ze te achtervolgen zonder ze uit het oog te verliezen. De derde posi�e was de jacht te paard met honden. Vossen en andere prooien werd achterna gezeten door de jagers te paard en veel jachthonden. Het is een agressieve en slopende vorm van jacht die voornamelijk met speren werd uitgevoerd. Het boek beschrij� ook het aandeel van de vrouw in de jacht. Zij classificeert de vangst tussen de dieren die s�nken en de dieren die niet s�nken. In de eerste categorie plaatst ze het wilde zwijn, de ree, het hert, de hinde en het damhert. In de tweede categorie plaatst ze de dieren die niet s�nken, een mooie kleur hebben en niet bijten. Duidelijk is dat hierbij de jacht niet meer als een primaire manier om voedsel te winnen wordt gezien, maar puur als diploma�eke aangelegenheid, die representa�ef stond voor de adel in het feodale stelsel. Tijdens de jacht werden de deals tussen de aristocra�e gesloten. Het was een ontspannen �jdverdrijf, met vaak een feest aan het einde. Een jachtpar�j diende goed te worden uitgewerkt. Er waren rituelen en gewoontes waaraan men zich moest houden en elke hoge edelman had wel zijn eigen jachtopzieners. Daarnaast was de jacht vrij goedkoop, kon de adel pronken met hun behendigheid in zowel paardrijden als schieten en zat een ongelukje op in een klein hoekje. De Engelse koning Willem de Veroveraar verloor twee zoons aan jachtongelukjes. De ene zoon net voordat hij meer macht zou krijgen en zijn tweede toen hij zijn vader al had opgevolgd als Willem de 2de. Er is één geval bekend waarbij een grote jachtpar�j diende als dekmantel voor een onderlinge oorlog. Op het grensgebied tussen Engeland en Schotland liggen de Cheviot Hills. Dit gebied staat bekend door de vele kleine conflicten over het grensgebied die hier werden uitgevochten. In de ballade van Chevy Chase wordt bezongen hoe een Engelse boogschu�er van het huis van Percy, earl
10
rechterkant naderden, waren las�g te raken, aangezien de meeste boogschu�ers rechtshandig waren. Als een dier van de linkerkant naderde, dan moest hij in zijn zij worden geschoten. Het was belangrijk om niet te missen, omdat er anders grote kans was dat men een andere jager raakte. Waarschijnlijk werd het dier vrijwel al�jd direct gedood, er waren een groot aantal schu�ers die op hetzelfde moment op hem rich�en. Als hij gewond raakte, pakte de boogschu�er zijn hoorn en riep hij de zweethond of andere speurhonden. Mogelijk zou hij met zijn greyhound het gewonde beest volgen en alsnog doden. Als de pijl van het dier a�etste en de prooi wegrende, werd de pijl nauwkeurig geïnspecteerd. Donker, dik bloed betekende dat het dier dodelijk geraakt was. Als hij maar licht geraakt was, werd er besloten om hem niet meer te achtervolgen. Een jachtpar�j voor de hoge adel of voor de koning organiseren was misschien wel één van de belangrijkste taken
van Northumberland, in conflict raakte met clan Douglas. In het begin van het lied wordt een grote jachtpar�j uitgezet bij Bamborowe castle. Het werd direct duidelijk dat het niet alleen was bedoeld voor slechts een goede dag sport. Percy organiseerde een jachtpar�j voor 1500 schu�ers! Na een dag goed schieten hadden ze honderd herten gevangen. Uiteraard kwam Douglas met een leger naar hem toe. De jacht vond plaats op zijn grens en hij had recht op de vangst. In de veldslag die daarop volgde, s�erven beide heren een epische dood. Douglas werd gedood door een Engelse longbow en Percy door een Schotse piekenier. Typen bogen Wetenschappers delen de boog wel eens in verschillende categorieën in, a�ankelijk van de trekkracht. De jachtboog had een lichte trekkracht en was bedoeld om gericht te schieten. De boeren- of pla�elandsboog werd gebruikt om bijvoorbeeld dieren van het land af te houden. De oorlogsboog was het krach�gste type boog, werd voor de oorlog gebruikt en had een trekkracht vanaf 65 pond. Uiteraard gebruikten boeren en de middenklassers een boog voor meerdere doeleinden en konden ze met hun pla�elandsboog ook jagen. Bogen die hoofdzakelijk door opzieners en andere jachtgerelateerde personen werden gebruikt, waren echter totaal anders. Ze moesten deels al gespannen zijn �jdens het achtervolgen van het dier en de pijl moest al aanliggen. Ook hadden jachtbogen zwakkere pezen, waren ze vaak iets korter dan de oorlogsbogen en werden er speciale jachtpijlen gebruikt. De jacht zelf Aan het hoofd van een jachtpar�j stond de boswachter. Hij had de verantwoordelijkheid over het bos en de gehele jachtpar�j eromheen. Hij had verschillende mensen onder zich om de jacht in goede banen te leiden. Er waren boswachters te paard, boswachters te voet, onderboswachters en sommige bossen
hadden zelfs koninklijke boswachters. De belangrijkste taak van de boswachter was om orde te houden binnen de grenzen van het bos. Dat was geen eenvoudige taak, want veel criminelen huisves�en zich in de bossen. Er zijn verschillende vermeldingen van Engelse boswachters bekend, het waren mensen met veel verschillende plichten. Hij moest goed kunnen boogschieten en hij moest daarbij in een stabiele, staande posi�e kunnen staan. Hij moest zijn honden trainen om sporen van bloed te kunnen volgen. Bij de jacht moest hij onthouden waar hij de boogschu�ers geposi�oneerd had, om ongelukken te voorkomen. Hij moest de wind kunnen observeren en daarmee de rich�ng kunnen inscha�en die de prooi uit zou gaan. Hij moest pijlen kunnen maken en in geval van nood een pees en hij moest de hoorn kunnen blazen met alle tonen die voor de jacht nodig waren. Tijdens zijn werk maakte de boswachter gebruik van jachthonden. Elk ras had daarbij zijn eigen specialiteiten en toepassingen. De zweethond, een uitgestorven ras dat op de bloedhond lijkt, werd gebruikt om prooi te vinden. De greyhound werd ingezet om een gewond dier te doden. De brechet werd ook gebruikt om prooi te zoeken, maar vergezelde de boswachter ook �jdens andere ac�viteiten. Het was een sterke waakhond, in staat om een groot prooi aan te vallen. De alaunt was een type hond van het mas�ffras. Dit ras was erg agressief en werd getraind om te doden en te waken. Bij grote jachtpar�jen posi�oneerde de boswachter alle deelnemers. Ze zaten dan gecamoufleerd in hun houding, hun pijlen genokt en hun pezen al deels uitgetrokken. Als een hert naderde, moest hij bij voorkeur midden in de borst geraakt worden om hem in één schot te doden. Dieren die vanaf de
11
van de boswachter. In het vroeg vij�iende eeuwse boek The Master of Game, dat door Edward, hertog van York, werd geschreven, staat uitvoerig beschreven welke voorrechten de belangrijke deelnemers ten beurt hoorden te vallen. Edward zelf kon er niet lang van genieten. In 1415, drie jaar nadat het boek was uitgebracht, sneuvelde hij �jdens de slag bij Azincourt en was zo het enige adellijke slachtoffer aan de Engelse kant. Zodra de koning en koningin geposi�oneerd waren en zich goed op hun plek voelden, blies de jachtopziener drie stoten met de hoorn om de jacht te starten. Er waren verschillende jachtsignalen, die bekend waren bij alle jagers en sterk leken op moderne morsecodes. Het is mogelijk dat de latere legersignalen, doorgegeven met de trom, van deze jachtsignalen a�oms�g zijn. Er waren verschillende soorten jachthoorns, vrijwel alle hoorns waren van been gemaakt. Sommige waren rijkelijk gedecoreerd, aangezien de jacht bij uitstek een mogelijkheid was om met luxe te pronken. Niet iedereen kon de signalen correct via de hoorn doorgeven, dit was de taak van de boswachter, die volgens de Engelse omschrijving dit moest kunnen uitvoeren. Bij ontvangst van het signaal riepen de jagers één of tweemaal halloo, wat aangaf dat de jagers de boodschap ontvangen hadden. Illegale jacht De aristocra�e jaagde er lus�g op los, terwijl de locale bevolking s�erf van de honger. Omdat de adel niet wilde dat de gewone man ook wild jaagde om zijn gezin te voeden, ontstonden er al snel nieuwe we�en. Grote honden mochten slechts goed vastgebonden aan de rand van het bos komen en als je een dier aantrof dat was gedood met een pijl, kon je de pijl aan de lokale boswachter geven voor onderzoek. Het was verboden om met een gespannen boog langs de rand van het bos te lopen. Uiteraard was het in het bos zelf verboden om pijlen, boog of kruisboog te dragen en ook jachthonden waren niet in het bos toegestaan. Op illegale jacht stond de doodstraf. Later werd dit versoepeld naar een gevangenisstraf en een boete, wat vandaag de dag vaak nog steeds geldt. Ook de mensen die in en om het bos leefden moesten zich aan deze regels houden en mochten slechts kleine honden houden. Ondanks al deze we�en werden mensen vaak gearresteerd voor illegale jacht. Er zijn honderden meldingen van arresta�es van personen uit de lage of middenklasse, die naar het bos gingen om daar illegaal een hert af te schieten. We kunnen er
vanuit gaan dat deze misdaad ondanks de vele arresta�es loonde en dat er toch vele herten per jaar door burgers werden afgeschoten. Een boog was rela�ef goedkoop en veel mensen leefden in en om het bos. Voor de boswachters was het onmogelijk om alles in de gaten te houden. Vanwege de vele vermeldingen zullen we een aantal geselecteerde voorbeelden geven. Op 6 augustus 1256 werd William Curdy gearresteerd toen hij met
pijl en boog in het bos werd aangetroffen. Hij werd gevangengenomen door Simon Richs. William bleek echter een dienaar van de abt van Beaulieu te zijn en had goede connec�es in hoge kringen. In de daaropvolgende nacht vielen 19 van Williams collega’s gewapend met stokken, bogen en andere wapens de loca�e waar Wiliam verbleef aan. William werd bevrijd en weer meegenomen naar de beschermde omgeving van de abdij. Mogelijk was William gestuurd door de abt om eens een hert te gaan halen. Er bestaat een bevel van koning Edward de 1ste van Engeland, de “Hammer of the Scots” en de onderdrukker van Wales, die een passie voor oorlog en moorden had. Niet een persoon waarvan je de herten wilt stelen. Edward beval zijn vriend Ma�hew de Columbar om enkele mannelijke boogschu�ers te zoeken die een �jdje geleden beesten hadden gedood in het New Forest. De geliefde en trouwe Ma�hew wilde uiteraard niet het koninklijke plezier bederven en haas�e zich om de daders te vinden. Robert, zoon van John Waleraund, Gervas en een onbekende vreemdeling werden in het bos met pijl, boog en een jachthond aangetroffen. Daarnaast werden ook John le Lust en John le Haver met pijl, boog en een wi�e jachthond opgepakt. De volgende dag werden Walter de Bosco en Nicholas de Paulmer met een jachthond gearresteerd. Het was een opmerkelijk grote hoeveelheid mensen, maar het gee� een indica�e van de schaal van de illegale jacht. In een andere situa�e, op de dinsdag voor het feest van St Margaret, jaagde een groep van zes�g mannen, gewapend met pijl, boog, greyhounds en andere honden aan. Ze bleven tot woensdag in het bos en schoten daar vij�ien herten en andere dieren. Ze vertrokken vervolgens naar de abdij van Beaulieu, waar ze de toegang werd geweigerd. Uiteindelijk werden ze door de lokale autoriteiten opgepakt. In de groep waren Franciscanen en zelfs boswachters (die betaald werden om jagers op te pakken). Deze vermelding wijst niet op een arme man die probeert eten te winnen, maar op een illegaal jach�eestje! Door het gebrek aan een controlerende macht bleef er op illegaal op wild worden gejaagd.
12
Historische sieraden Ringbroches werden in geheel Europa gedragen en worden gezien als een typisch Normandische ontwikkeling. Ze waren een doorontwikkeling van de open broches, die voornamelijk in de donkere middeleeuwen voorkwamen. Ringbroches waren overwegend kleiner en kwamen gedurende een langere periode voor. Tegenwoordig kunnen veel ringbroches in verschillende musea en privécollec�es worden teruggevonden. Ze variëren tussen luxe, modieuze exemplaren tot eenvoudige ijzeren broches voor algemeen gebruik. Rond de 14de eeuw werd de broche waarschijnlijk het meest gebruikt, hij kwam in deze periode ook in verschillende ar�s�eke vormen voor, zoals hartvormig - beïnvloed door de hoofse liefde - of langwerpig. Al deze speciale modellen hebben hun kunstzinnige afwerking en decora�e, die veelal met edelstenen en edele metalen werd gedaan. Zowel de adel als de gewone burgerij maakte veel gebruik van dit soort broches. Ze werden gedragen als decora�e voor kleding, maar ook om de mantel of andere kledingstukken dicht te maken. In de renaissance werd veelvuldig gebruik gemaakt van de ringbroche en zelfs tot in 1746 was de ringbroche onderdeel van de Schotse tradi�onele klederdracht. Deze ringbroche uit de collec�e van Cel�cWebMerchant is een reproduc�e van een 14de eeuws, Noord-Europees exemplaar. De broche gee� een blik op meer dan 600 jaar Europese geschiedenis. Dat is waarom deze broche, net als meer dan 5.000 andere reproduc�es en replica’s uit ons assor�ment, zo belangrijk is.
CelticWebMerchant.com Waar kennis en ambacht samenkomen
13
Er is een grote verscheidenheid aan middeleeuwse pijlpunten teruggevonden, maar slechts enkele daarvan kunnen daadwerkelijk op periode worden geïndexeerd. Een aantal zijn teruggevonden in combina�e met materiaal dat wel kon worden gedateerd. Helaas was de ontwikkeling van middeleeuwse bepantsering in elke Europees land verschillend, waardoor we de pijlpunten niet kunnen typeren aan de hand van de ontwikkeling van het pantser. De algemeen aangenomen pijlpun�ypering is dan ook en benadering die ons een overzicht kan bieden in de verschillende soorten pijlpunten die met behulp van archeologisch onderzoek zijn geïndexeerd. Ring & tang Er zijn twee verschillende typen pijlpunten, gebaseerd op de manier van beves�gen op de schacht. De tangvorm is waarschijnlijk de oudste en is het makkelijkst te maken. De pijlpunt werd in een inkeping in de schacht geschoven en vervolgens extra vastgemaakt. Type T1, T2 en T3 dateren uit de 9de en 10de eeuw, maar werden al snel geheel vervangen door de ringconstru�e. Hoewel de tang gemakkelijk te maken was, werd vanaf de 4de eeuw de ringconstruc�e al gebruikt, waarbij de pijlpunt over de schacht heen werd geschoven. Pijlen met een ringconstruc�e hadden verschillende voordelen op de tangconstruc�e, ze bleven langer goed zi�en, zaten rechter op de schacht, konden een hardere impact aan en zorgden dat de impact van de gehele pijl invloed had op de kracht van de punt. Pijlpun�yperingen De pijlpun�ypering die wij gebruiken is gebaseerd op die van het London museum. Deze typering is doorontwikkeld door Oliver Jessop naar een typering die vandaag de dag algemeen aanvaard wordt. De typering omvat 28 soorten pijlpunten, die in vier subgroepen kunnen worden verdeeld. Onder elk type worden de bij Cel�c WebMerchant verkrijgbare exemplaren genoemd. Type T Type T waren de vroegmiddeleeuwse typen, die vaak met tangconstruc�e werden gemaakt. Type T1 (9de-11de eeuw) Dit type pijlpunt is voorzien van een tangconstruc�e. Hij is eenvoudig te maken en werd voor zowel oorlogvoering als de jacht gebruikt. Deze pijlpunten zijn typerend bladvormig. Type T2 (11de-12de eeuw) Dit type pijlpunt is voorzien van een tangconstruc�e. Het is een kleinere variant van de type T1 en werd ook voor oorlogvoering en de jacht gebruikt. Deze pijlpunten zijn typerend bladvormig. Type T3 (12de-13de eeuw) Dit type pijlpunt hee� een tangconstruc�e en werd zowel voor de jacht als voor militaire
Pijlpunttypering
doeleinden gebruikt. De punt hee� twee weerhaken, maar was waarschijnlijk niet in staat om door maliën heen te breken. Type MP Type MP werd gemaakt om maliën te doorboren. Type MP1 (11de-15de eeuw) Dit type pijlpunt werd waarschijnlijk hoofdzakelijk voor de jacht gebruikt. De punt is gemaakt om grote wonden te maken, waardoor het dier snel omkwam. Mogelijk werden deze pijlpunten in eerdere �jden, toen het pantser nog niet zo ver ontwikkeld was, ook gebruikt �jdens de oorlog. Type MP2 (11de-14de eeuw) Dit type pijlpunt lijkt sterk op de MP1, maar hee� een langere schacht. Het is onduidelijk of deze pijlpunt voor de jacht, voor oorlog of voor beide werd gebruikt. Mogelijk werd hij , net als de MP1, in het begin voor de oorlog gebruikt en later, na de ontwikkeling van het plaatstaal, alleen nog voor de jacht. Type MP3 (10de -16de eeuw) Dit type pijlpunt werd een opvallend lange �jd gebruikt. Tot ongeveer de 13de eeuw werd hij in de oorlogen gebruikt, maar na de ontwikkeling van het plaatpantser werd hij alleen nog maar voor de jacht gebruikt. Type MP4 (midden 13de eeuw) Dit type pijlpunt werd ongeveer 100 jaar voor de introduc�e van het plaatpantser ontwikkeld. Het is niet zeker of hij gebruikt werd voor militaire ac�viteiten, maar dit is wel aannemelijk, omdat de vorm geschikt is voor het penetreren van maliën. Type MP5 (late 11de eeuw) Dit type pijlpunt hee� een hoekigere vorm dan de MP4. De MP5 was een voorloper van verschillende andere typen. Hij was gemaakt om infanterie uit te schakelen, maar bleef steken in maliënkolders en mogelijk zelfs de wambuizen. Ook werd de pijl in de jacht gebruikt, waar hij wel een op�maal effect had. Type MP6 (midden 12de eeuw) Dit type pijlpunt hee� weerhaken die naar achter aflopen en is driehoekig. Pijlpunten zoals deze werden zowel voor oorlog als voor de jacht gebruikt. Type MP7 (vroege 13de eeuw) Dit type pijlpunt hee� brede weerhaken, bedoeld om zware verwondingen aan te brengen. Pijlpunten van dit type worden ook wel zwaluwstaart genoemd. De punten werden gebruikt in de oorlog, voornamelijk tegen cavalerie, en in de jacht op groot wild. Type MP8 (midden 13de eeuw) Dit type pijlpunt is de kleinere variant van de MP7. Hij werd voornamelijk bij de jacht
14
gebruikt. Het voordeel boven de MP7 was dat de MP8 minder grote schade aan zijn slachtoffer toebracht. Type MP9 (12de-15de eeuw) Dit type pijlpunt was goedkoop te maken, beschermde de schacht, maar had een minimale impact. Toch werd hij waarschijnlijk voor militaire doeleinden, maar dan eerder als trainingspunt, gebruikt. Type MP 10 (16de eeuw) Dit type pijlpunt werd hoofdzakelijk gebruikt om mee te trainen. Hij is goedkoop te maken, beschermt de schacht en gee� een minimale beschadiging. Pijlpunten zoals deze worden tegenwoordig nog steeds gebruikt voor doelschieten. Type M Pijlpunten van type M waren puur militaire pijlpunten, bedoeld om pantser te doorboren. Type M1 (laat 14de eeuw) Dit type pijlpunt was bedoeld voor de oorlog. Hij was dun en spits, waardoor hij makkelijk de zwakke plekken tussen het pantser kon raken. Type M2 (15de eeuw) Type M2 is smaller dan de M1 en had ook als doel om in de oorlog langs pantser te komen. Type M3 (Laat-middeleeuws) Dit type pijlpunt was bedoeld voor de oorlog en om de zwakke plekken van vijandelijke bepantsering te raken. Ze werden gebruikt tot in de 16de eeuw, waarna de boog werd vervangen door het vuurwapen. Type M4 (14de eeuw) Dit type pijlpunt bedoeld voor de oorlog en om de zwakke plekken van vijandelijke bepantsering te raken. Hij werd gebruikt tot in de 16de eeuw, waarna de boog werd vervangen door het vuurwapen. Type M5 (midden 13de eeuw) Dit type pijlpunt is mogelijk de gemeenste van de midden 13de tot 15de eeuwse pijlpunten. Hij was gemaakt om diepe worden te maken en door zijn kleine oppervlak kwam hij gemakkelijk door de openingen tussen de pantserplaten. Voor 1400 kon type M5 dwars door pantser heenkomen. Daarnaast was hij gemakkelijk en goedkoop te produceren. Type M6 (tweede hel� van de 14de eeuw) Dit type
pijlpunt was, net als de M5, ontwikkeld om tussen de scharnieren van het pantser te verwonden en zwakke delen van het pantser te doorboren. Type M7 (11de-14de eeuw) Dit type pijlpunt is de vroege variant van de M5 en M6. Hij was bedoeld om pantser te doorboren en diepe wonden te veroorzaken. Hij was erg efficiënt en kon ook bij paarden grote verwondingen aanbrengen. Type M8 (13de- 15de eeuw) Dit type pijlpunt was bedoeld om pantser te doorboren. In tegenstelling tot de M5, M6 en M7 had hij smalle weerhaken, waardoor hij grotere verwondingen kon aanbrengen, maar niet gemakkelijk door zwaar pantser heen kon boren. Type M9 (midden 13de-15de eeuw) Deze bodkinpunt hee� een lange schacht en hee� weerhaken. Hij werd gebruikt om pantser te doorboren en kon door zijn lengte diepe wonden maken. Deze pijlpunten werden tot ver in de 15de eeuw nog grootschalig gebruikt. Type M10 (midden 12de-15de eeuw) Deze korte pijlpunt was net als de M6 kort en pun�g maar had smalle weerhaken. De pijlpunt werd gebruikt om pantser mee te doorboren .
Jachtpijlen Sommige pijlpunten waren gemaakt voor de jacht. Deze punten waren niet scherp genoeg om door pantser heen te boren en hadden als doel om direct een dodelijke wond toe te brengen, hierdoor liep het prooi niet met de pijl weg. Het is niet duidelijk hoe de type H pijlpunten zich hebben ontwikkeld. Een jachtpijlpunt uit de 14de en 15de eeuw werd ook al in de 12de eeuw gebruikt. Van type H1 t/m H4 zijn niet alleen 13de eeuwse, maar ook vroeg-middeleeuwse exemplaren bekend. Ze zijn teruggevonden in Frankische graven en in Londen zijn degenen uit de 12de en 13de eeuw opgegraven. Ook in Zweden zijn van deze typen pijlpunten verschillende 13de eeuwse exemplaren teruggevonden. Type H1(late 13de eeuw) Dit type pijlpunt bestond uit twee scherpe punten op een brede schacht. Hij was bedoeld voor de jacht op klein wild zoals konijnen en vogels. Type H2 (late 14de eeuw) Dit type pijlpunt is V-vormig, hierdoor kon hij direct dodelijke wonden veroorzaken. Type H3 (midden 13de eeuw) Dit type pijlpunt had lange weerhaken. Hierdoor kon hij makkelijk een dodelijke wond aan een wild zwijn of een hert toebrengen. Type H4 (14de eeuw) Dit type pijlpunt is een doorontwikkeling van de H3 en diende eveneens voor de jacht op groot wild. Klein wild jagen met dergelijke pijlen zou zinloos zijn, aangezien de pijl een te grote impact had. Type H5 (13de-14de eeuw) Dit type pijlpunt kon zowel voor klein als groot wild worden gebruikt. Hij maakte een diepe, brede wond die over het algeneem dodelijk was. Pijlpunten zoals deze waren voornamelijk populair bij het jagen op vogels en konijnen.
15
Pijlen met weerhaken in oorlog en jacht In de late middeleeuwen werden de pijlpunten met weerhaken steeds smaller. Ze werden compact en moesten een grote impact veroorzaken. Desondanks kregen ze steeds minder effect door de ontwikkeling van het pantser. Hierdoor werden pijlpunten met weerhaken steeds meer alleen in de jacht gebruikt. Het massagraf bij Visby gee� een indruk van de pijlpunten die in de late middeleeuwen in Scandinavië werden gebruikt. De tac�ek van het boogschieten was veranderd en het primaire doel was om zoveel mogelijk pijlen in de lucht te schieten en op de vijandelijke linies te laten neerkomen. Al was de bepantsering nog zo ontwikkeld, er waren al�jd zwakke punten waar deze pijlen doorheen konden boren. Na de slag bij Visby begroeven de bewoners van de stad de doden in een massagraf. Vele van hen vertonen verwondingen door pijlen. Sommige van de doden hebben de pijlpunten nog in hun skele�en zi�en en op een paar uitzonderingen na zijn dit type M8 en M9. Er zijn geen pijlpunten met weerhaken teruggevonden. Daarentegen werden in King John’s House en Tollard Royal in Engeland, jachtplaatsen bij uitstek, voornamelijk pijlpunten met weerhaken teruggevonden. Ook manuscripten verwijzen alleen naar weerhaken bij de jacht. In de 13de eeuw was deze tegenstelling er niet, zo laat de Maciejowski bijbel zien. Pijlen met weerhaken worden er in verschillende oorlogstaferelen afgebeeld. Deze pijlpunten komen overeen met de pijlpunten die rond deze �jd in jachtscènes zijn
afgebeeld. Ook zijn er pijlpunten met weerhaken teruggevonden op militaire plaatsen, zoals Dyserth castle en Flint. Waarschijnlijk werden pijlpunten met weerhaken in de oorlog gebruikt tot ongeveer 1330. In deze �jd werd het plaatpantser op slagvelden geïntroduceerd en de weerhaken maakten het moeilijker om in de open plekken van het harnas te raken. Pijlen op pantser Tot op vandaag de dag is de effec�viteit van pijlpunten een onderwerp van discussie. De verandering in het gebruik van de pijlpunten in oorlogen vertellen ons veel over de veranderingen in het pantser. In de 14de eeuw vond een dras�sche verandering op het gebied van bepantsering plaats. Het plaatpantser begon zich te ontwikkelen en een eeuw later, rond 1415, wordt ijzer doorontwikkeld naar staal. Dit maakte het voor gewone boogschu�ers erg moeilijk om door pantser heen te boren. Daarom werden kruisboogschu�ers ingezet. De kruisboog was langzaam te laden, maar kon met zijn pijlen wel pantser penetreren. De pijlenregen die de gewone boog veroorzaakte, was voor kruisbogen daarentegen onmogelijk. Hierdoor konden kruisbogen en gewone bogen ona�ankelijk van elkaar ingezet worden, zonder elkaar te beconcurreren: de kruisbogen om pantser te doorboren, de gewone bogen om een pijlenregen te veroorzaken en de minder bepantserden uit te schakelen. Voor 1300 droeg de Europese aristocra�e een maliënkolder op
het slagveld. Deze maliënkolders konden worden doorboord door pijlen. Hiervoor werden niet alleen bodkinpijlen, maar ook pijlen met weerhaken gebruikt. Wanneer men een wambuis en een maliënkolder droeg, was de impact van pijlen echter vaak klein. Er zijn bronnen die vermelden dat de boogschu�ers het vuur staakten, omdat ze geen impact hadden op de goed bepantserde vijand. Toen de maliënkolder werd vervangen door plaatpantser werd de invloed van bogen nog meer verkleind. Boogschu�ers werden tot in de 16de eeuw ingezet in oorlogen en het is dus onmogelijk dat deze soldaten geen effect hadden met hun primaire wapen. Waarschijnlijk lag hun specialiteit niet zozeer in het verwonden van zwaar bepantserde cavalerie, maar in het uitschakelen van de lichtbepantserde voetsoldaten, die het grootste gedeelte van de meeste legers vormden. Een groot deel van de skele�en uit massagraven toont verwondingen door pijlen. De pijl kon dus zwakke plekken in het pantser raken en toch fataal verwonden en kon al helemaal gemakkelijk door een wambuis heen komen. Om de zwakke plekken te raken werd vanaf 1300 de eerder besproken tac�ek van de pijlenregen toegepast. Hoe meer pijlen in de lucht, hoe meer plekken er werden geraakt en hoe meer zwakke plekken er werden geraakt. De bodkinpijlen zonder weerhaken waren hiervoor de geschiktste keus. Zij waren goedkoop om te maken, maakten diepe wonden en konden precies in die openingen tussen het pantser komen, waar pijlen met weerhaken konden doordringen.
16
Owain Glyndwr en de slag bij Bryn Glas “Och hyd atat �, na ddaw môr dros dir! Pa beth y’n gedir i ohiraiw?” (O god! dat de zee het land mag overstromen, waarom zijn wij overgelaten aan zo’n langzame verdrinking?) In het jaar 1283 beweerde de Welshe bard Gruffudd ab yr Ynad dat het leven niet langer waard was om te leven. Een bi�ere klaagzang over de dood van de vele Welshe krijgers en hun koning Llywelyn ap Gruffudd (Llywelyn de laatste). Enkele maanden later werd Llywelyns broer door de Engelse koning Edward de 1ste gevangen genomen en geëxcuteerd. Met deze mannen s�erf de ona�ankelijkheid van Wales. De Welshe bevolking zou echter niet lang deze Engelse beze�ng accepteren en in 1400 ontstond er een nieuwe grote opstand, waarin Engeland regelma�g op een haar na aan een totale nederlaag wist te ontsnappen. Wales verschilde net zo van Engeland als Japan vandaag de dag verschilt van Nederland en België, de hiërarchie, cultuur en tradi�es waren volledig anders van elkaar. Nadat Edward de 1ste Wales veroverd had, bouwde hij er enorme kastelen om zijn macht te laten zien. De bardische cultuur van de Kelten bleef echter onverminderd doorgaan en zou uiteindelijk de aanstuwing zijn van de opstand van 1400. Wales had uitstekende soldaten en Edward en zijn opvolgers maakten op grote schaal van hen gebruik in hun campagnes tegen Frankrijk en Schotland. De specialiteit van de Welshmen was de longbow, ze gebruikten dit wapen al eeuwen en in handen van een goed getrainde schu�er kon hij grote schade aanrichten. Longbowmen werden van jongs af aan getraind en volgens Geraldus Cambriensis trainden de Welshe boeren in vredes�jd met boog en speer, zodat ze voorbereid waren voor de oorlog. De longbow werd in het midden en zuiden van Wales
Koken
gebruikt, terwijl de krijgers uit Snowdonia de voorkeur gaven aan de speer. Het waren de Welshe boogschu�ers die dienst deden tegen de Scho�en �jdens de slag bij S�rling Bride in 1297, de Welshmen kwamen op de dag voor de slag bij Falkirk in opstand tegen de rest van het Engelse leger. Later vochten hun boogschu�ers op Bannockburn, waar ze werden metverple�erd kKeltendoor sir Robert Keiths lichte cavalerie. In de 14de eeuw waren het de Welshmen die de vuurkracht in de Engelse legers verzorgden. De Engelsen ontwikkelden zelf ook een longbowdivisie, maar het zou nog lange �jd duren totdat die daadwerkelijk ingezet kon worden. In 1346 vochten de Welshmen tegen de Fransen op Crécy en in 1356 in de slag bij Poi�ers. De rode draak van Cadwaladr, een 7de eeuwse Welshe held was hun embleem. Toen Edward, de black prince, �jdens de slag bij Crécy van zijn paard viel, werd hij door deze banier bedekt om zo geen doelwit te worden. De Welshmen plukten narcissen en droegen deze �jdens de slag op hun helmen. De narcis werd de na�onale bloem van Wales. De oorzaken van de opstand Edward de 1ste had geen pogingen ondernomen om de Welshe cultuur te veranderen, met als gevolg dat de Welshe cultuur vrijwel onveranderd bleef �jdens zijn regering. Maar Edwards opvolgers hanteerden een ander beleid in Wales. We�en werden uitgevaardigd waarin de Welshmen werden benadeeld, Welshe families werden gedeporteerd naar minder vruchtbare gebieden om zo land vrij te maken voor de Engelse feodale adel. Welshmen moesten hogere belas�ngen betalen dan Engelsen en ze werden steeds meer tweederangs burgers in hun eigen land. Dit veroorzaakte, logischerwijs, onrust. In 1399 werd de Engelse koning Richard de 2de afgezet en kwam Henry Bolingbroke van het huis Lancaster aan de macht als Henry de 4de. In Wales en de Welshe grensgebieden bleven de mensen loyaal aan Richard, die in 1400 in gevangenschap s�erf. Deze dras�sche verandering zorgde voor veel opstandjes in Engeland en Wales. Toen Henry de 4de zijn zoon prins van Wales wilde maken schreef een Franse edelman:
‘’Maar ik denk dat hij Wales eerst wel moet veroveren, want naar mijn mening zullen de Welshmen niet toestaan dat hij hun heer wordt vanwege de zorgen, het kwaad en het onrecht die hij en zijn vader aan Richard hebben toegebracht.” Zijn woorden zeggen veel over de stabiliteit van Wales als onderdeel van Engeland.
Het begin van de opstand Owain Glyndwr was een Welshe edelman die in zijn jonge jaren zelfs voor de Engelsen campagne in Schotland had gevoerd. Maar in het jaar dat Richard werd vervangen door Henry veranderde er veel aan de houding van de Engelse aristocra�e. Rond datzelfde jaar viel Reginald Grey, 3de baron Grey de Ruthyn, die een trouw volgeling was van de nieuwe koning Henry, de landerijen van Glyndwr aan. Glyndwr werd valselijk beschuldigd van verraad en zijn tegenstanders werden door koning Henry op veel punten in hun gelijk gesteld. Dit was voor Owain de reden om een opstand te beginnen. Door de an�-Welshe poli�ek van de Engelse regering werd hij al snel door veel Welshmen gesteund. Hij werd uitgeroepen tot Prins van Wales en behaalde al snel enkele successen, waardoor Henry een leger naar Wales stuurde. Op 1 april 1401 namen twee broers uit Anglesey, Rhys ap Tudur en Gwilym ap Tudur
18
(voorvaders van de toekoms�ge Tudorkoningen), met een leger Conwy castle in. Glyndwr zelf behaalde een overwinning in Pembrokeshire op het Engelse leger, dat gesteund werd door de Vlamingen. Rond deze �jd werd duidelijk dat de vonk het vrijheidsvuur had aangestoken en Henry stuurde nog een expedi�eleger naar midden Wales. Dit leger bereikte niets, omdat het weer erg slecht was. Door het noodweer stor�e zelfs de tent van Henry de 4de in, die niet werd gedood, doordat hij zijn wapenrus�ng ook ’s nachts droeg. In het begin van 1402 nam Glyndwr in een hinderlaag Grey van Ruthin gevangen. De Welshmen stonden bekend om hun hinderlagen, net als de Ieren en de Scho�en. Hiermee maakten ze het voor de Engelsen onmogelijk het overgebleven garnizoen in de Engelse kastelen in Wales te bevoorraden of te versterken. Tot nu toe had Glyndwr al�jd een confronta�e met een groot Engels leger vermeden. De slag bij Bryn Glas De Engelse edelman Henry “Hotspur” Percy was aangesteld als luitenant van Noord-Wales en de grensgebieden. Zijn oom beheerde Zuid-Wales. De belangrijkste posi�e in Wales werd
Koken
echter gehouden door Edmund Mor�mer, die overigens zelf een grotere claim op de Engelse troon had dan Henry. Zijn landerijen in Wales weigerden belas�ng te betalen, zijn werkers verdwenen om voor Glyndwr te vechten en Edmund had dus een mogelijkheid nodig om zichzelf te bewijzen tegenover de nieuwe koning. Die mogelijkheid bood Edmund formeerde een metOwain. kKelten leger om Glyndwr te verslaan en ontmoe�e het Welshe leger bij Pilleth in midden Wales. Maar na twee jaar oorlog waren de rebellen van Glyndwr een gedisciplineerd leger geworden. Glyndwr wach�e het leger van Mor�mer op. Op de heuvel van Bryn Glas posi�oneerde hij zijn boogschu�ers. De heuvel was steil en bood zijn longbowmen daardoor een groot voordeel boven de Engelse longbowmen, die heuvelopwaarts zouden moeten schieten. Deze veldslag is de enige in de geschiedenis waarin de longbow zo’n cruciale posi�e bij beide par�jen innam, dat hij de uitkomst van de slag zou bepalen. Glyndwr had een leger van 1500 man, zijn tac�ek was riskant. Hij posi�oneerde de hel� van zijn leger in de vallei naast Bryn Glas, waar ze onzichtbaar waren voor de vijand. Mor�mers 2000 man sterke leger naderde Glyndwr vanaf de onderkant van de heuvel. Het enige wat hij kon zien, was een chao�sch groepje rebellen van ongeveer 800 man sterk. Het is opmerkelijk dat het Engelse leger, na honderden jaren oorlogservaring tegen de Ieren, Welshmen en Scho�en, geen hinderlaag roken. Ze begonnen de steile heuvel te beklimmen. Mor�mers leger bestond voor een deel uit Engelse longbowmen, een con�ngent Welshe longbowmen en zwaar bepantserde infanterie. Mor�mer gaf het bevel tot de klim, omdat hij verwach�e dat Glyndwrs leger in paniek zou raken en zou vluchten. Hij vergat hierbij echter dat Glyndwr ook voorzien was van longbowmen. Boogschieten was als een religie in de middeleeuwen, het was de plicht van iedere Britse man om minimaal eens per week te trainen met de boog. Schietbanen werden in Engeland en Wales naast de kerken gemaakt, voetbal werd verboden en op zondag was boogschieten een van de weinige ac�viteiten die was toegestaan. Halverwege de heuvel stopte het Engelse leger. Hun longbowmen staken hun pijlen in de grond en bereidden zich voor op de beschie�ng van het Welshe leger. Glyndwrs boogschu�ers waren er bovenop de
heuvel klaar voor en wach�en. Toen de Engelsen het vuur openden, begonnen Glyndwrs boogschu�ers ook te schieten. De verraderlijkheid van de heuvel werd meteen duidelijk. Het gaf de Welshmen een grote voorsprong. De Welshmen schoten hun pijlen heuvelafwaarts, waardoor ze een langere afstand konden overbruggen dan de Engelse pijlen, die heuvelopwaarts werden geschoten. De Engelsen werden constant geraakt, terwijl de Welshmen buiten bereik van de Engelse pijlen stonden. De verliezen onder de Welshmen bleven minimaal en al snel werd het �jd voor het tweede deel van Glyndwrs plan. Om de slag te winnen, moest Mor�mer zijn tac�ek veranderen en zijn infanterie inze�en. Dit deed hij in een directe aanval rich�ng de Welshmen bovenop de heuvel en in een golf begonnen de bepantserde soldaten de heuvel op te rennen. Ook deze soldaten werden aan geraakt door de Welshe pijlenregen. Rond deze �jd droegen de rijkere soldaten een borstkuras, kniestukken, schouderstukken en een helm over hun maliënkolder en maliënkap. Veel ander soldaten droegen slechts een malienkolder, coat of plates of een wambuis. De grote massa pijlen had geen moeite om deze bepantsering te doorboren, omdat het ijzer nog niet doorontwikkeld was naar staal. De situa�e zag er erg slecht uit voor Mor�mer en het werd nog erger. Mor�mer had een con�ngent boogschu�ers in Wales gerekruteerd om zijn leger te vergroten. Zij waren aan de linkerkant van de lijn geposi�oneerd en in de chaos deserteerden ze en liepen ze over naar Glyndwr. Ze draaiden buiten hun eigen rangen en losten hun pijlen in de achterkant van de
19
dat de Welshe vrouwen die de troepen hadden gevolgd, de geslachtsdelen van de Engelse soldaten afsneden en ze in de mond van de Engelsen stopten, als wraak voor de strafexpedi�es, die met plunderingen en verkrach�ngen gepaard gingen. Mogelijk is dit echter verzonnen door de Engelsen, om zo de wreedheden van de Welshmen te benadrukken.
Engelse linie. We weten niet waarom deze longbowmen dit deden. Mogelijk speelden ze een dubbele rol en was hun ac�e van tevoren gedacht, of zagen de boogschu�ers simpelweg dat Glyndwr aan de winnende hand was en kozen ze voor zel�escherming. Er onstond een chaos en Glyndwrs leger op de heuvel trok de wapens en viel aan. Wat daarop volgde, was een bloederige man-op-man gevecht, iedere soldaat voor zich. Het was moeilijk om in de chaos vriend van vijand te onderscheiden. Toen het grootste deel van het Engelse leger onschadelijk was gemaakt, werd het �jd om Mor�mer schaakmat te ze�en. De hel� van het Welshe leger stond nog steeds in de vallei naast Bryn Glas. Nu viel dat leger in een hinderlaag aan. De uitgepu�e Engelsen in hun zware bepantsering waren geen par�j voor de lichtbepantserde verse troepen. Het Engelse leger werd vernie�gend verslagen en Glyndwr won zijn eerste open veldslag. Aan het eind van die dag lagen ongeveer 800 doden op de heuvel, de meesten van hen waren Engels. Er wordt beweerd
Na de slag Veel van de lichamen werden op de heuvel begraven. Ongeveer honderd jaar geleden werd een grote hoeveelheid hiervan teruggevonden en een aantal bogen werden op de heuvel geplaatst om de begraafplaats te markeren. Mor�mer werd na de slag gevangengenomen om voor losgeld te worden verhandeld. Rijke Engelse gevangenen leverde grote bedragen op. Hij werd meegenomen naar Snowdonia, maar de koning zag geen reden om hem vrij te kopen. Mor�mers familie had een grotere claim op de Engelse troon dan Henry, dus het kwam erg goed uit dat Mor�mer in de bergen van Snowdonia opgesloten zat. Mor�mer, nu in de steek gelaten door de Engelse koning, sloot een allian�e met Glyndwr en trouwde zelfs zijn dochter. Deze verandering leverde Glyndwr een mach�ge bondgenoot en erg veel geld op. Mor�mers zus was getrouwd met Henry “Hotspur” Percy, die zich al snel bij hen aansloot. Ze spraken af om alledrie een leger te verzamelen om de Engelse koning van de troon te stoten. Percy verzamelde een 10.000 man sterk leger en viel Shrewsbury aan, een op het oog makkelijk doelwit, omdat zijn eigen leger zes keer groter was dan het garnizoen van de stad. In deze stad verbleef Henry van Monmouth, de oudste zoon van koning Henry en de prins van Wales. Toen Percy eenmaal voor de poort stond, ontdekte hij dat koning Henry zelf met een leger naar hem toe trok om zijn zoon te redden. In plaats van terug te trekken, besloot hij om te vechten. Voor Glyndwr was de slag bij Shrewsbury de slag om Wales. Als Hotspur zou winnen, zou koning Henry on�roond worden en Glyndwr een ona�ankelijk Wales winnen. Hotspur koos een groot veld, met een lichte verhoging aan de zijkant. Daar posi�oneerde hij zijn leger, onder andere bestaand uit meer dan zesduizend longbowmen. Ook de koning had �enduizend soldaten, waaronder veel Engelse longbowmen. Toen er chaos in de Engelse linie ontstond door de Welshe longbowmen, viel Percy hun aan. Hij had echter niet gerekend op het 1500 man sterke leger van prins Henry, dat nu ook een charge deed en het �j deed keren. Percy sneuvelde, ironisch genoeg door een longbowpijl. De slag was voorbij. Glyndwr verloor een mach�ge bondgenoot en de kans om voor eens en voor al�jd met Engeland af te rekenen. In Wales was Glyndwrs leger echter sterker dan ooit. Op alle fronten werden de Engelse beze�ers verdreven. Rond deze �jd telde zijn leger ongeveer 8.000 soldaten, die steeds meer ervaring opdeden in de kleine gevechten en hinderlagen. Glyndwrs soldaten namen kasteel na kasteel in en rond 1404 had Glyndwr vrijwel heel Wales in handen. Hij hield parlementen, waaraan verschillende leden van de Welsh aristocra�e deelna
men. Ook won hij erkenning uit Schotland, Ierland en Frankrijk, maar niet van de Engelse koning. Samen met de Franse koning besloot hij om de oorlog naar Henry toe te brengen. De Fransen stuurdeb een leger van 2.500 man in volledige bepantsering en met de adelijkheid van het Franse hof. In augustus 1405 viel het Welsh-Franse leger Engeland binnen. Door voedselgebrek werd de campagne een mislukking. Al waren de verliezen voor Glyndwr rela�ef klein, hij was genoodzaakt om terug te trekken naar Wales. Glyndwrs soldaten vochten nog 4 jaar in de heuvels, daarna stopte alles uit geldgebrek en de mogelijkheden om verder iets te bereiken. Koning Henry’s troepen heroverden de kastelen en rond 1408 had de Engelse koning weer net zoveel macht over Wales als vroeger. Glyndwr zelf werd nooit gevangen en hij verdween. Niemand weet wanneer of waar hij s�erf, sommigen zeggen dat hij net als koning Arthur op een dag zal terugkeren en Wales zal bevrijden. Maar Glyndwrs daden zullen nooit worden vergeten. Hij bracht Wales bijna de ona�ankelijkheid. Ook liet hij zien dat de Welshe tac�eken en bovenal de Welsh longbowmen veruit superieur waren boven hun Engelse kopie. Honderden jaren erna bleef de Engelse propagandamachine draaien en tegenwoordig wordt nog steeds de longbow, het wapen dat Engeland bijna het leven kos�e, als cultureel erfgoed van Engeland gezien.
20
Abe de verteller Ik ben Abe de Verteller, verhalenverteller van beroep. Hiermee treedt ik op op allerlei plaatsen; musea, bibliotheken, ouderenclubs, jongerensoos, scholen, feesten en markten. Toch zijn mijn favoriete plaatsen de fes�vals zoals Midwinterfair, Kel�est, Elf Fantasy Fair, Castlefest en het Kel�sch Midzomerfes�val.
Ik begon met vertellen in 1999 in een Kel�sche tuin in de hortus van Haren. Ik heb een passie voor verhalen en vertel er graag zo veel mogelijk. Dat wil zeggen zo veel mogelijk verschillende verhalen uit de tradi�e. Hiermee bedoel ik de orale tradi�e, het vertelde verhaal dat van mond tot mond werd overgedragen zoals een mythe, sage of sprookje. Mijn repertoire beslaat op dit moment 222 verhalen, hiervan zijn er 29 Kel�sche verhalen uit de Middeleeuwen, veelal met een mythische lading en 27 Kel�sche sagen en sprookjes meestal opgetekend in de 19e en vroeg 20e eeuw. Hoewel numeriek in de minderheid strijden bij mij de Kel�sche verhalen toch met de Scandinavische verhalen om de eer welke ik de mooiste en indrukwekkendste vind. Het is prach�g om samen met Cuchulain uit te breken in een kronkelkramp of samen met Finn McCumhail te zuigen en te bijten op je duim tot de
wijsheid aanbreekt. Ook ben ik dol op de enigma�sche Tuatha de Dannan, waarvan het een raadsel blij� of het om elfen, goden of de eerste menselijke bewoners van Ierland gaat.
De Mabinogion uit Wales is voor mij (samen met de Edda) de grootste schatkamer van oude wijsheid en onuitpu�elijke bron van inspira�e. Het uit latere bron a�oms�ge maar sterk met de Mabinogion geassocieerde verhaal van de ketel van Cerridwen heb ik als filmpje verteld en raadt ik ieder aan om eens te bekijken. (h�p://www.youtube.com/ watch?v=GSKHPact6PE)
21
Half Ierland en ik, samen met hun geloof heilig in het bestaan van de elfen en ik vertel met graagte hun verhalen. Ik vertel van de Banshee en de Leprechaun, de Merrow en de Pooca, de Brownie en de Selkie om over het goede volkje van de holle heuvelen maar te zwijgen? Tot slot geef ik nog bomenwandelingen, hierin vertel ik van alles over mythologie en folklore van bomen met vaak de Keltische bomenkalender als leidraad. Binnenkort ga ik ?in eigen beheer- een boekwerkje uitgeven over de symboliek van bomen, waarin die kalender een belangrijke rol speelt. Zo speelt de wereld van de Keltische verhalen een grote rol in mijn leven, niet alleen als verhalenverteller, maar minsten zozeer als bron van inspiratie!
Abe de Verteller
22
De Engelse kruisboog Voor de verandering heeft dit magazine geen zwaard van de maand maar een boog van de maand. Van deze gelegenheid willen we graag gebruik maken om deze kleine jongen te presenteren. De arbalist is waarschijnlijk het krachtigste wapen dat tot de komst van het machinegeweer ooit met de hand bediend kon worden. Het wapen was bedoeld om het zwaarste pantser te slopen en de schutter die hem hanteerde, was een professional die over heel Europa werd gehuurd. Zonder teveel op de kruisboogschutter in te gaan, moet worden gezegd dat hij bekend stond als een specialist. Zijn bepantsering leek op die van een ridder en ook kreeg hij aanzienlijk meer betaald dan de gewone boogschutter. Hij was een soort antitanksoldaat, bedoeld om gericht zwaar bepantserde ruiters neer te krijgen en tijdens belegeringen grote schade aan te richten. Vaak waren deze schutters ook bewapend met zwaarden en andere edele wapens die zeker niet door gewone boogschutters werden gedragen. Deze Engelse kruisboog is het resultaat van 500 jaar wapenwedloop. Het plaatpantser ontwikkelde zich tot volledige harnassen, die met normale bogen en kruisbogen niet meer kon worden doorboord. Alles in dit wapen is gemaakt om een zo hoog mogelijke prestatie te kunnen leveren. Hij heeft een trekkracht van 210 pond en een bereik van meer dan een halve kilometer. Dit soort kruisbogen kwamen relatief weinig voor en ze moesten concurreren tegen de opkomende vuurwapens. Toch werden kruisbogen zoals deze tot ver in de 17de eeuw gebruikt en werden ze lange tijd niet geëvenaard door andere vuurwapens. Om zo’n zware trekkracht veilig te kunnen bereiken, moet de gehele boog ernaar gebouwd zijn. Deze boog is gemaakt van staal en hardhout. De boog is gemaakt van staal en hij is voorzien van een sterke pees. Daarom mag de kruisboog ook nooit zonder pijl afgevuurd worden, de impact komt dan geheel op de boog terug. Wapens zoals deze waren geen snelle wendbare wapens. Deze kruisboog is 91 x 59 cm groot en weegt 3,5 kg. Deze bogen hadden dan ook meestal een vaste positie op het slagveld, waarbij ze veilig achter de pavise (groot schild) werden herladen. Deze bogen konden onmogelijk met de hand worden gespannen, daardoor ontstond er een vraag naar verschillende mechanismen om de nieuwe kruisbogen te spannen. Het is hierbij dat de 15de eeuwse technologie duidelijk naar buiten komt en laat zien wat ze waard was. Er werden ingewikkelde tandwielconstructies ontwikkeld waarmee de boogpees kon worden opgewonden. Deze boog maakt gebruik van een al veel oudere techniek, de windas, die in staat is om de kracht om te zetten in een aantal draaibewegingen. De as trekt de pees naar achteren en de kruisboog is klaar voor gebruik.
Celtic WebMerchant
De laatste eeuw van de boogschutter In 1415 versloeg het Engelse leger met een grote hoeveelheid Welshe longbowmen het Franse leger op Azincourt. De veldslag wordt soms vernie�gendste slag uit de Britse geschiedenis genoemd en de longbow was het wapen dat dit realiseerde. Eigenlijk was deze overwinning niet te danken aan de longbow, Late maar aan de licht bepantserde longbowmen, die naast hun longbow ook bijlen, hamers. messen en falchions gebruikten. De Fransen vielen aan met een massa zwaar bepantserde infanterie en cavalerie. Het veld was modderig en trechtervormig. Zelfs al had het Engelse leger geen schot gelost, dan nog zou deze combina�e al extreme gevolgen hebben gehad. Rond 1300 n.Chr. werd plaatpantser ontwikkeld en tussen 1300 en 1400 begon de zware cavalerie steeds meer gebruik te maken van deze nieuwe bescherming. Het harnas was geboren en voor de boogschu�er betekende dit een verandering in de wapenwetloop. Boogschu�ers verkozen hun smalle bodkinpijlpunten boven de pijlpunten met weerhaken, omdat deze makkelijker langs de pantserplaten kon komen. In sommige gevallen werd het pantser er zelfs door doorboord. Enkele jaren voor de slag
bij Azincourt ontwikkelde ijzer zich naar staal en de Franse aristocra�e, die bekend stond om hun modebewustheid, droeg op de dag van Azincourt een stalen harnas, waar een longbowpijl vrijwel niet doorheen kon boren. Toen de Fransen de aanval openden en zo met duizenden tegelijk de modderige boogschutters trechter inliepen, kwamen veel van hen ten val, konden door de modder en de mensenmassa niet meer opstaan en veroorzaakten zo een grote chaos. De lichtbewapende longbowmen pakten hun handwapens en vielen deze mensenmassa aan. Het was eerder slachten dan vechten en de Engelsen wonnen door hun longbowmen de dag. Ondanks de overwinning was het duidelijk dat de regen van pijlen op deze moderne harnassen geen duidelijk effect meer had. Na de slag bij Azincourt werden de bogen vervangen door de handgeweren, maar dit proces duurde erg lang en de boog zou het slagveld nooit verlaten. De Engelse koning Edward de 3de gebruikte in zijn oorlogen tegen Schotland in 1333-1340 al kanonnen als belegeringswerktuigen. Hij had er zelfs eentje mee �jdens de slag bij Crécy in 1346. Kanonnen hadden echter niet veel nut en ontwikkelden zich pas goed in de 15de eeuw. Bogen bleven goedkoper en effec�ever, in de 15de en 16de eeuw werden bogen vaak naast kanonnen en handgeweren gebruikt, wat onder andere het arsenaal van het Tudor vlaggenschip de Mary-Rose toont. Maar waarom werd dit gedaan en had de boog nog wel effect nu het plaatpantser dusdanig was doorontwikkeld? In de Britse landen was de boog simpelweg te belangrijk om zomaar aan de kant te leggen. Tijdens de slag bij Carberry Hill in 1567 tussen Mary, Queen of Scots, en haar rebel lerende aristocra�e
werden kanonnen, longbows en haakbussen naast elkaar gebruikt. De Scho�en stonden bekend om het gebruik van de boog, het wapen was erg belangrijk op de vele eilanden die Schotland hee�. De boog werd gebruikt vanaf schepen en de kerns (cetheirn) maakten gebruik van bogen. Meestal vocht een galloglass, een zwaar bewapende infanterist, in een spar, genoemd naar de lange bijl van de galloglass. De spar werd gecompleteerd door twee kerns, die gewapend waren met boog en werpsperen. Deze combina�e werd ook �jdens zeeslagen tussen clans gebruikt. Net als de Vikingen en de Tudors zagen de Scho�en het belang van de boog op zee. Schotse legers deden dienst over heel Europa. In Ierland werden in de Desmond opstanden bogen gebruikt. De boog deed uitstekend dienst wanneer hij werd gecombineerd met guerrilla tac�eken. Wat de Engelse koning leerde op Azincourt, was al lang bekend bij zijn noordelijke buren: De boog is geruisloos en kan snel worden herladen. Boogschu�ers hoeven niet zwaar bewapend of bepantserd te zijn en wanneer ze worden aangevallen is het mogelijk om snel terug te trekken. Hinderlagen en guerrillaoorlogen met de boog werden ook uitgevoerd door veel andere Europese volkeren, maar geen daarvan bleef dit zo lang doen als de Scho�en en mogelijk de Ieren. We weten dat de Ieren geen boogschie�rdi�e hebben. Hieruit kunnen we afleiden dat de kerns die in 16de eeuwse geschri�en bewapend met bogen worden afgebeeld, hoofdzakelijk Schots waren. Naast de boog gebruikten ze ook de werppijlen en slingers, die waarschijnlijk Slag bij Carberry Hill 1567 al eeuwen langer dan de
boog in Ierland werden gebruikt. In Ierland beleefde de longbow in de 15de eeuw zijn hoogtepunt. Rond deze �jd was hij het primaire wapen van het Engelse leger in Ierland en werd hij ingezet tegen de Ieren in hun ona�ankelijkheidsoorlogen. Het plan van de Engelse earls in Ierland was om een leger op te bouwen dat kon worden vergeleken met het leger in Engeland. 65% tot 75% van dit leger bestond uit boogschu�ers. De boogschu�ers werden voornamelijk opgesteld in blokken in het centrum van de forma�e. Hier plaatsten ze hun pijlen in de grond en beschoten de vijand. Tussen de late 15de en vroege 16de eeuw formeerden de lords van Kildare een leger om tegen de Engelse beze�ers ten strijden te trekken. Zij rich�en zich merkwaardig genoeg niet op het type leger dat de Engelse beze�ers zelf hadden. Ze formeerden een Kel�sch leger met Kel�sche krijgers en Kel�sche tac�eken. Mogelijk had dit meer poli�eke dan prak�sche redenen, aangezien de galloglass en kerns ook een reden hadden voor deze opstand. Hoe dan ook, de vraag is hoe succesvol deze Engelse boogschu�ers waren tegen een leger dat bestond uit lichte cavalerie (hobilars), kerns en galloglass. Waarschijnlijk was het effect van deze boogschu�ers rela�ef laag, er zijn geen gebeurtenissen bekend waarin de Engelse boogschu�ers in Ierland een overwinning hebben geboekt en wanneer we kijken naar de guerrillatac�ek van de Ierse troepen, werd het leger waarschijnlijk vaak al aangevallen voordat de boogschu�ers in stelling konden worden gebracht. Voor de boogschu�ers in Ierland en Schotland betekende deze vorm van oorlogvoering dat een sta�sche lijn boogschu�ers vrijwel nooit toepasbaar
Gall oglaich In Ierse dienst
was. Hierdoor moeten kijken dan de typisch Engelse en we voor onze Kel�sche boogschu�ers naar andere bronnen Tijdens de slag bij Inverlochy in 1431 tussen de MacDonald, lord of the Isles, en het koninklijke leger van de Stewarts werden boogschu�ers gebruikt. Het verhaal gaat dat de MacDonalds schepen tot aan het huidige Fort William vaarden. s’ Nachts landden ze met 600 krijgers en namen een posi�e hoog in de heuvels boven Inverlochy castle in. Net toen de earl van Mar het bericht ontving dat MacDonald en zijn leger waren geland, werd het kamp beschoten door de 220 boogschu�ers van de MacDonalds. In de daaropvolgende charge verloor de earl van Mar ongeveer 900 soldaten en raakte zelf gewond. Hij wist ternauwernood aan de slach�ng te ontsnappen, maar het koninklijke leger was vernie�gd. In deze slag werden de boogschu�ers in een guerrillamethode gebruikt en hadden ze een op�maal effect. Hoewel de boog een belangrijke posi�e innam, lijkt de boogschu�er in vrijwel alle gevallen gebruik te maken van secundaire wapens. We weten niet zeker of de boog het primaire wapen van de boogschu�er was.
opstanden 1688-1746. In deze oorlogen maakten de Schotse Jacobites gebruik van een charge waarbij het gehele leger in een snelle impact zich op de vijandelijke linie stor�e. Deze aanval staat bekend als de highlanders charge en is waarschijnlijk een van de oudste Schotse tac�eken bij grote veldslagen, hoewel de Scho�en de voorkeur gaven aan guerrillatac�eken. Tijdens de aanval schoten de highlanders die een vuurwapen hadden een kogel af op de vijandelijke linie. Daarna vervolgden ze hun ren waarna ze zich massaal op de vijandelijke linie stor�e. Deze methode werd dus zowel bij bogen als bij vuurwapens gebruikt. De projec�elen dienden niet alleen om zoveel mogelijk slachtoffers te maken, ze veroorzaakten ook verwarring in de vijandelijke linie. Hierdoor had de impact van de charge meer effect. De highlanders gebruikten dezelfde tac�ek keer op keer en vaak had hij inderdaad effect op de Britse regeringstroepen, die hoofdzakelijk met vuurwapens waren uitgerust.
Ierse kern ca
Ook in de Nederlanden, Duitsland en Zweden werden Schotse soldaten gehuurd en soms ook geportre�eerd. Een van de toonaangevende a�eeldingen is die van de Schotse soldaten in het leger van Gustav Adolf uit 1631. Twee van de soldaten op de a�eelding zijn gewapend met een boog en één soldaat draagt een geweer. We kunnen niet met zekerheid zeggen wat voor eenheid dit precies was, maar kennelijk waren ze goed genoeg om helemaal uit Schotland gehaald te worden om dienst te doen in Gustav Adolfs leger. De bogen op de a�eelding zijn longbows me teruglopende werparmen. We kunnen niet vaststellen of deze wapens hun primaire wapens waren, maar het lijkt erop dat de tekenaar dit wel veronderstelt. Wat misschien nog belangrijker is aan de a�eelding is de achtergrond. We zien daar een bataljon piekeniers en daarvoor een aantal Schotse muske�ers. Aan de linkerkant van de a�eelding is een cavaleriecharge te zien en opvallend genoeg is daarachter een charge van de Schotse boogschu�ers. De boogschu�ers rennen op de vijand af en schieten daarbij pijlen. Dezelfde trend zien we terug in andere bronnen, waar de Schotse boogschu�ers soms met zwaarden of paalwapens worden afgebeeld. Tijdens de charge schieten ze een aantal pijlen af, waarna ze hun charge vervolgen. Deze gewoonte wijst eerder op een infanterist die gewapend is met de boog , dan een boogschu�er die gewapend is met een infanteriewapen. Al kunnen we bij sommige prak�sche onderdelen onze vraagtekens ze�en, de trend blijkt door te gaan tot in de Jacobite
De laatste slag van de Jacobites was Culloden op 16 april 1746. Hier werd het Jacobiteleger vernie�gend verslagen door het Britse leger 1590 onder leiding van de hertog van Cumberland. De belangrijkste oorzaak van de nederlaag kan worden gevonden in het terrein dan in geen enkel opzicht guns�g voor het Jacobiteleger was. Het was open gebied, ideaal voor de Britse artellerie en soldaten die vrijwel allemaal met vuurwapens waren uitgerust. Rond deze �jd was één op de drie Schotse krijgers in het bezit van een handvuurwapen. Al hadden deze alleen een impact �jdens een goed geplande charge, het gee� wel de grootschaligheid waarmee vuurwapens en projec�elwapens werden gebruikt weer. We kunnen zeggen dan rond 1650 de boog het verloor van de vuurwapens. Vuurwapens ontwikkelden zichzelf in een snel tempo door en de bogen raakten in onbruik. Toch laten de laatste twee eeuwen waarin de boog werd gebruikt in zowel Engeland, Wales, Ierland als Schotland een duidelijke samenkomst zien van oud en nieuw.
25
Wist u dat? De longbow in oorlog In de tweede wereldoorlog vocht luitenant “Mad” Jack Churchill tegen de Duitsers, gewapend met claymore en longbow. Hij was de enige Britse soldaat die in de Tweede Wereldoorlog een vijand had geveld met een longbow.
Historische longbows De eerste concrete aanwijzing voor pijl en boog komen uit het Mesolithicum en dateren uit 9000-8000 v.Chr.. De eerste gevonden longbow in Groot-Bri�annië dateert uit 2665 v.Chr..
V-teken Door de vele jaren training van de longbowschu�er had hij een feilloze precisie in zijn vingers gekregen. Wanneer een longbowschu�er in de 100-jarige oorlog gevangen werd genomen, werden zijn rechterwijsvinger en –middelvinger afgehakt, zodat hij nooit meer met dezelfde precisie zou kunnen schieten. Voor de veldslag staken de longbowmen dan ook de twee vingers op naar de Fransen. Het teken dat de Britse premier Winston Churchill naar de Duitsers deed.
Gi�ige bogen De longbow werd bij voorkeur van taxus gemaakt, die in het Nederlands ook wel de venijnboom genoemd wordt. Bijna alle onderdelen van deze boom zijn gi�ig, daarom moest hij zeer zorgvuldig worden behandeld.
Kastelen De geschiedenis van de strijd tegen invasies van binnen en buiten Bri�annië hee� ervoor gezorgd dat Wales vandaag de dag het meeste kastelen per vierkante mijl van de wereld hee�.
Zie ook: Welshe oorlogvoering
Klassieke bogen
Vikingbogen
De slag bij Falkirk
Kruisbogen
Bogen
De slag bij Bannockburn
De slag bij Dupplin Moor
26
Na wekenlang te zijn achtervolgd door het Franse leger was er geen uitweg meer mogelijk. Tussen de Engelse koning Henry de 5de en Engeland overzee stond het Franse leger. De posi�es werden ingenomen, koning Henry was een goed strateeg. Hij wist precies waar hij de Welsh longbowmen moest plaatsen, nadat duizenden Engelsen het leven hadden verloren door de Welsh longbow. En zo kwamen de Welsh longbowmen tegenover Schotse piekeniers te staan. Beide waren ver van huis, maar de Scho�en werden tenminste goed betaald. De veldslag was kort en bloederig, het geluk was aan de Engelse kant. Het geluk van het terrein en een blind vertrouwen op het Welshe wapen. En zo wisten de Welshmen tegen alle verwach�ngen in het lot van Engeland te redden. Cry god for the poor Cel�c mercenaries!
27
Met dank aan: Cecile Corbel Abe van der Veen Aan dit magazine hebben meegewerkt: Patrick Gilbers Judith Schoen Maurice Beukers Hee� u vragen of opmerkingen, stuurt u ons dan een e-mail. Info@cel�cbritain.co.uk
Dit magazine is een product van Cel�c Britain. Alle rechten voorbehouden.