Knopen van zwart glas De samenstelling van zwart glas. Glas wordt gemaakt uit een mengsel van 63% zilverzand 22% soda 15 % kalksteen Deze ingrediënten worden samen onder voortdurend roeren verhit tot een egale gesmolten brij. Het kleur geven aan glas gebeurt door de toevoeging van metalen(oxyden). koperoxyde zorgt voor groen, turkoois een blauw, ijzeroxyde voor groen, blauw en geel, en kobaltoxyde voor licht-en donkerblauw. Zwart wordt verkregen door de combinatie van koper-en ijzeroxyde, en de combinatie ijzeroxyde en kobaltoxyde. Vanaf het prille begin van de glasgeschiedenis streefde de glasmaker naar het maken van zo helder mogelijk glas, en de glassamensteller naar het zo perfect mogelijk imiteren van edelstenen. De “ uitvinding” van zwart glas past in deze laatstgenoemde categorie. Uitvinding van zwart glas. Het schijnt dat een zekere Andrea Vidaore, vermaard glaskunstenaar uit Murano, Venetië, deze eer te beurt valt. Dan is het eind 17e eeuw. Door migratie en literatuur heeft zich deze kennis naar andere gebieden van Europa kunnen verspreiden: Engeland, Frankrijk, Nederland, Rusland en midden Europa. De 18e eeuwse mannenmode heeft heel wat knopen met een edelsteen(ook git) en imitatie edelsteen, gezet in goud en zilver, voortgebracht. Ongetwijfeld zullen er ook knopen met zwart glas zijn geweest. Git Zwart glas in sieraden/knopen is een goedkope vervanger van het organische mineraal git(in het engels jet). Andere vervangers zijn hoorn en de composieten eboniet en vulcaniet. Als men het heeft over gitten knopen(in oude advertenties, op knopenkaartjes) zijn deze van zwart glas. Het is meer een aanduiding van kwaliteit. Maar wel misleidend. Echt gitten knopen zijn zeldzaam nu. Git is een biologisch mineraal, afkomstig van een bepaald soort dennenbomen van 150 tot 180 miljoen jaar oud. In die tijd lagen Spanje en de kust van Engeland bijna tegen elkaar aan. Een smal water tussen de gebieden voerde de bomen af naar zee. Op de bodem van de zee lag een sedimentlaag van diverse mineralen, o.a. ijzer. De bomen werden geïmpregneerd met ijzer, werden zwaar en zonken in de sedimentlaag. Deze groeide aan tot wel 10 meter dik, waardoor hoge temperaturen en druk ontstonden. Dit veroorzaakte een vorm van kristallisatie. Dit werd git. Git wordt in Spanje en Engeland aan de westkust gevonden. De engelse kwaliteit van Whitby is de beste:taai en goed te bewerken, met een prachtige veloursglans, na het polijsten.
Git is al bij de Romeinen bekend onder de naam “zwarte barnsteen”, en tijdens de ME maakten monniken van de abdij van Whitby er rozenkransen en kruizen van. Later meer wereldse opsmuk. Er is dus altijd een vaste afzet geweest van gitten sieraden inclusief knopen.. Begin 19e eeuw wordt het voor het eerst mode om gitten sieraden te dragen. De exploitatie van git uit de kliffen wordt vercommercialiseerd/geïndustrialiseerd. Deze modeartikelen van de mondaine vrouw evolueren tot de rouwsieraden van de 19e eeuw. De 19e eeuw is n.l. politiek en sociaal/economisch gezien een heftige eeuw, waarin veel doden zijn te betreuren. Git of zwart glas Je kunt al je zwarte glasknopen nakijken of het van git of glas is. Maar je zult zelden geluk hebben. Glas is veel zwaarder dan git. Git voelt niet koud aan. En glas heeft een glad/glazig oppervlak terwijl git eerder wasachtig aanvoelt, fluwelig. Git kun je makkelijk bekrassen, glas niet. Je kunt kijken naar eventuele gietnaden: dan is het glas. En je moet kijken hoe de shank is bevestigd. Het moet er aan geplakt zijn, of een pinshank, of het materiaal uitgespaard om de shank te positioneren. Het kan ook een selfshank zijn. Mode Was de mannenmode aan het eind van de 18e eeuw nog van slechte pasvorm omdat de versiering het belangrijkst was, begin 19e eeuw wordt een onberispelijke pasvorm de norm. De kleermakers gingen lakense stoffen verwerken die zich naar het lichaam konden vormen. Geen geborduurde jasjes van stijve stoffen. De versobering van de mannenmode was ingang gezet, een niet meer te stoppen ontwikkeling. Voor de knopen betekende dit het einde van grote exemplaren, de knopen werden kleiner, van verguld metaal, en het aantal benodigde knopen verminderde. Aan het eind van de 19e eeuw hadden alleen de vestjes nog aparte knoopjes. De modieuze vrouwen droegen tot ongeveer 1820 blote jurken: de taille zat net onder de boezem, de jurk viel recht op de grond. Men hulde zich verder in sjaals. Er waren totaal geen knopen nodig. Dan wordt de taille verlaagd. Het lijf ingesnoerd. De nadruk op de taille blijft tot 1920. De kleding sloot eerst nog met haken en ogen(personeel), en was nog 1 geheel. Na 1840 worden de kleuren somberder. Voor de man donkerblauw en zwart, voor de vrouwen bruin en donker groen. Gedempte kleuren. De Victoriaanse tijd (1840 – 1880), met preutsheid en hooggesloten japonnen. Vanaf 1845 kunnen vrouwen ook een 2-delig kostuum dragen: een apart lijfje dat als een jak over een lange wijde rok viel. Deze kleding werd van voren gesloten door een lange rij knoopjes. Vanaf die tijd is de knoop voor vrouwenkleding niet meer weg te denken uit het modebeeld, maar de modetrends zijn zeer grillig. Ik noem ook de japon à la polonaise met van boven tot onder een rij knopen. De japonnen worden mettertijd zwieriger, met veel stof, ruches, linten en strikken, en veel knopen. Na 1880 niet alleen knopen om kleding te sluiten maar ook als decoratie. Zwarte glazen knopen Na de revoluties van 1848 zit Europa weer in de lift: de industriële revolutie gaat zijn vruchten afwerpen. In de glas knopen industrie worden de gereedschappen preciezer, de technieken verbeterd, het aantal typen glazen knopen neemt toe. Elke dip in de knopenmode wordt aangegrepen om te experimenteren, en met de verworvenheden een nieuwe impuls aan de markt te geven. Zwart was de favoriete kleur in de 19e eeuw. Er was een grote vraag naar sieraden van git, en gitten knopen. Twee maal was het echt een rage om deze sieraden te dragen. Van 1800 tot 1820
en van 1850 tot 1870. Met de dood van Prins Albert, de gemaal van Koningin Victoria (1861) werd het zelfs verplicht voor de hofkringen om zwarte juwelen/knopen van git te dragen. De hofkringen bepaalden nog wat er mode was, dus het volk volgde de dracht van de aristocratie. Omdat git duur is begon men al vroeg in de 19e eeuw naar alternatieven te kijken. En dat werd gevonden in zwart glas. Maar ik ga even terug in de geschiedenis. Het is bekend dat in het Bohemen van de 18e eeuw knopen zijn gemaakt waarin een zwarte steen van glas gevat is in een metalen frame. Een glazen staaf wordt in schijfjes gezaagd. Elk schijfje wordt geslepen en gepolijst. Het is mogelijk een contrasterend kleur in de staaf te verwerken zodat elk schijfje een patroon krijgt. Het glas kan ook versierd worden door facetten te slijpen, net als dat bij edelstenen wordt gedaan.. Dit halfproduct blijft ook in de 19e eeuw gemaakt worden. In het begin van de 19e eeuw wordt een techniek ontwikkeld om knopen te maken van lampwork. Bij lampwork wordt de top van een dun staaf glas verwarmd boven een lamp. De glasblazer heeft in zijn andere hand een dunne draad metaal. Hij wikkelt een beetje gesmolten glas om de metaaldraad, en kan met andere kleuren accenten maken. Ook kan hij het glas in een vorm duwen. Dit betekent een combinatie van glas en een metalen oog. Veel knopen van dit type zijn met een component zwart glas gemaakt. Vanaf ongeveer 1830 wordt de techniek pressmoulding algemeen toegepast op knopen (zie boekbespreking van Griet). Mogelijk gemaakt door de glasmassa zo samen te stellen dat het glas niet barst als het tegelijk met het ingebrachte metalen oogje afkoelt. Het fabriceren van knopen gaat met deze techniek een stuk sneller, men kan sneller knopen afleveren en op de mode inspelen. In de loop van de tijd wordt het oogje voorzien van een metalen plaatje, en in 1860 kan het plaatje ingesmolten worden in het glas. Men streeft dus naar de verbetering van de bevestiging. Vanaf 1878 wordt het glas oog algemeen toegepast. De mal wordt zodanig aangepast dat de knoop een opstaand vlakje heeft in het midden en dat met het persen een draadje metaal het gaatje in de knoop maakt. Maar ook verbetert de kwaliteit van de persvorm in de loop van de jaren 60 – 70. De 2 delen van de mal passen beter op elkaar zodat het afwerken minder tijd kost. Er worden graveurs aangetrokken om een fijnere en meer gedetailleerde tekening in de mal (dus de voorkant van de knoop) te maken.De mallen zijn inmiddels van staal. De ontwerpers kunnen steeds ingewikkelder patronen/motieven bedenken. Bijvoorbeeld zwarte knopen die stoffen imiteren of marcasieten. De knopen worden groter, tot wel 4 cm. doorsnee. In 1873 zijn grote zware zwarte knopen in zwang. Er verschijnen knopen met de afbeelding van voorwerpen. De knopenmakers ontwikkelen allerlei manieren om zwarte knopen af te werken.: het beschilderen met verf en het aanbrengen van een luster(metallic van goud, zilver, koper en aluminium kleur). Het beschilderen met emaille. Het uitsparen van een motief d.m.v. het etsen, of door het bewerken met zand enz. Aan het eind van de 19e eeuw wordt het iriseren uitgevonden: een regenboogeffect op het zwarte glas. Dit kan de kleur van diamant zijn, maar ook roodachtig, of groenachtig of blauwig. In 1870 worden cameeën gemaakt van o.a. zwart glas.
De facetten op glazen knopen werden geslepen op de slijpmachine. Maar toen de pressmoulded techniek was ontwikkeld, werden ook zwarte knopen met facetten zo gemaakt. Dit waren eerst nog wat vlakke knopen, later konden ook bolle knopen gemaakt. Deze knopen waren hol en hadden een staafje van glas als shank. Een geheel massieve bolle knoop zou barsten bij het afkoelen. Allerlei geometrische vormen konden hol gemaakt worden. Op deze manier werd het gewicht licht gehouden. Dit was omstreeks 1850. Hieruit ontstond een heel apart soort knopen/sieraden. Deze knopen werden “glas git knopen” genoemd dankzij de verwantschap van uiterlijk en het “geringe” gewicht.. Dit zijn de riveteted glas knopen.(de stukjes glas worden aanvankelijk gezet in een plaatje metaal, later gesoldeerd op een draadje metaal). Dit kan ik het beste duiden met een voorbeeld. Een knoop in de vorm van een zonnebloem. Alle bloemblaadjes en alle zaadjes in het hart zijn opgebouwd uit afzonderlijke stukjes zwart glas. Dus verschillend van vorm (langwerpig en rond) en hol. Elk stukje is geklonken in een gaatje van een plaatje metaal met gaatjes. Later worden de stukjes elk gesoldeerd op een draadje. Dit zijn heel kwetsbare knopen. Na de dood van koning Albert wordt het dragen van dergelijke sieraden mode.
Van 1880 tot 1914 duurt het tijdperk van koning Edward, la belle Epoque. Rond 1880 wordt de naaimachine voor de particulier beschikbaar, en de uitvinding van kledingpatronen op papier gedaan.Er komen manifacturenwinkels. Knopen kunnen goedkoop verkocht worden door de productie van moderne machines en goedkope arbeidskrachten. Van 1880 tot 1890 onstaat er dus een piek in de productie van knopen. Z worden niet meer alleen als sluiting maar ook puur als decoratie gebruikt. De knopen matchen met manchetten en hoedenpennen. De ontwerpers grijpen terug op 18e eeuwse technieken en creëren fijne taferelen: afbeeldingen van landschappen, gebouwen in de stad, molens, boerderijen etc. De kwaliteit van de knopen varieert van goedkope bulk tot exquise knopen met een beperkte oplaag (gebroeders Feix en Mahla) Na 1880 raakt de markt verzadigd. De mensen willen kleur. De stoffen vragen ook hierom. Zij zijn helderder van kleur omdat de stof aniline is ontwikkeld en wordt toegevoegd aan de kleurstoffen voor textiel. Het gevolg is dat er voor het eerst meer gekleurde glazen knopen worden geproduceerd dan zwarte. De markt voor zwarte glazen knopen neemt gestaag af. Maar er is altijd een markt blijven bestaan voor zwarte glazen knopen. Literatuurlijst: Buttons van Diana Epstein en Millicent Safro Discovering Old Buttons van Primrose Peacock Baubles, Buttons and Beads van Sibylle Jargstorf Cerná Bizuterie The Jablonic Button van Ludmila Kybalova etc. Cantecleer Kostuumgeschiedenis van James Laver Glas en Kristal van Elka Schrijver Black Glass Buttons 1945 van Nora Owens Jones en Edith Mattison Fuoss Het internet Ells Louwerens 4 oktober 2008