Opleidingsplan tot Tandarts Maxillofaciale Prothetiek Voorwoord Het “opleidingsplan tot Tandarts Maxillofaciale Prothetiek, is een curriculum dat door de werkgroep Cie Opleiding MFP is ontwikkeld. Deze werkgroep is door het bestuur van de NVGPT gevraagd inhoudelijk richting te geven aan een vernieuwing van het onderwijs ten behoeve van de Maxillofaciale Prothetische zorgverlening. De op te leiden zorgverlener wordt als volgt gedefinieerd: Ta-‐MFP: een tandarts, die de opleiding tot tandarts restauratieve-‐prothetische tandheelkunde (prosthodontics) met goed gevolg heeft doorlopen en het curriculum MFP heeft afgerond. De tandarts is dan erkend Master Prosthodontics volgens het Royal College of Surgery te Edinburgh (M Pros RCSEd) en daarnaast Ta-‐MFP. Omdat de opleiding tot ta-‐MFP een samenvoeging van twee curricula omvat, is besloten het curriculum MFP te herschrijven en additioneel te laten zijn op het curriculum M Pros RCSEd. Het opleidingsplan dient derhalve dan ook als zodanig gelezen te worden dat profiel, competenties en leerdoelen van het curriculum MFP aanvullend zijn aan die van het het curriculum M Pros RCSEd. De opleiders van de beide curricula hebben dan ook een gescheiden verantwoordelijkheid. Namens de Werkgroep: Céleste van Heumen, Harry Reintsema, Paul Versteegh April 2012
Inhoudsopgave 1. Het curriculum Prosthodontics 2. Het curriculum MFP 3. Studiebelasting
1. Curriculum Prosthodontics 1.1 Korte samenvatting Dit curriculum is thematisch opgebouwd en vrij gedetailleerd uitgeschreven in het “Curriculum for specialist training in prosthodontics” van het Royal College of Surgery te Edinburgh, dat als bijlage 1 is bijgevoegd. De precieze invulling staat de opleidingsinstelling vrij. Er zijn drie opleidingsplaatsen in Nederland: Amsterdam, Nijmegen en Groningen. Kandidaten bouwen onder begeleiding van een opleider een portfolio op, bestaand uit een omschrijving van gevolgd onderwijs, opgedane werkervaring, w.o. klinische en casuïstiek verzameld volgens een voorgeschreven format. Evaluatiemomenten zijn er op reguliere tijden aan de hand van voortgangsformulieren, waarop opleider en kandidaat het competentieniveau van de kandidaat ramen en zo de voortgang volgen. Ook die maken onderdeel uit van het portfolio. Na fiat van de opleider kan het examen worden aangevraagd. Examinering vindt 1 maal per jaar plaats. Kosten hiervan bedragen 750 GBP. Examens worden afgenomen door examinatoren van de RCS in Edinburgh (of op het opleidingsinstituut, maar dat lijkt ons minder gewenst). Nederlandse opleiders fungeren tevens als examinator, maar liever niet voor Nederlandse kandidaten lijkt ons. Het examen duurt 2 volle dagen en bestaat uit 7 onderdelen en gaat er erg formeel aan toe. Kandidaten zijn anoniem (nummer) en schriftelijk werk wordt anoniem beoordeeld: o een schriftelijk examen van 3 uur over algemene tandheelkunde; o een schriftelijk examen van 3 uur over het aangewezen specialisme, ‘prosthodontics’; o een mondeling examen over 4 door de kandidaat ingebrachte casus (30 minuten); o een beoordeling van die 4 casus door de examinatoren voorafgaand aan het examen; o een gestructureerd mondeling examen over algemene tandheelkunde (15 minuten) na 30 minuten voorbereiding aan de hand van een set patiënt gegevens; o een gestructureerd mondeling examen over diagnose en behandelingsplanning in restauratieve-‐prothetische tandheelkunde (15 minuten) na 30 minuten voorbereiding aan de hand van een set patiënt gegevens;
o een gestructureerd mondeling examen (30 minuten) over restauratieve-‐prothetische tandheelkunde, niet voorbereide casus. Criteria wanneer een kandidaat geslaagd/gezakt is worden duidelijk omschreven. Er is beperkt compensatie tussen de 7 verschillende examens mogelijk. Wordt het examen met goed gevolg afgesloten dan wordt het ‘membership in prosthodontics’ erkend (M Pros RCSEd). 1.2
Inhoud Het curriculum Prosthodontics beslaat de volgende onderdelen: o o o o o o o o o o o o o o o
Diagnostiek en behandelstrategieën Preventie Interdisciplinaire samenwerking Partiële en volledige prothetiek Kroon en brugwerk Implantaten Functie / gnathologie Tandslijtage Esthetiek Orofaciale pijn Radiologie Gedrag Communicatie Management en administratie Onderzoek
2. Het Curriculum MFP
2.1
Ontwikkeling van het curriculum
Het opleidingsprogramma, zoals door de werkgroep “Opleiding” is opgesteld dient ter vervanging van “Curriculum opleiding tandarts MFP” zoals dat in 2001 door de NVGPT is vastgesteld en is additioneel aan het curriculum M Pros RCSEd. 2.2
Het curriculum heeft tot doel de kandidaat voldoende kennis en vaardigheden aan te leren om probleemsituaties in de bijzonder tandheelkundige praktijk bij MFP-‐patiënten zelfstandig en onder eigen verantwoordelijkheid, correct en met de gewenste efficiëntie op te kunnen lossen en de resultaten van zijn handelen te kunnen evalueren. De werkzaamheden van de kandidaat worden aangestuurd en zijn controleerbaar door zowel algemene als specifieke leerdoelen te formuleren. Deze leerdoelen zijn afgeleid van de eindtermen en zijn geformuleerd in objectiveerbare competenties. Hierdoor wordt invulling gegeven aan het onderwijsprincipe van ervarings-‐ en competentiegericht leren 2.3
Doelstelling van het curriculum
Omvang en duur van de studie
De gebruikelijke opleidingsperiode zal zijn 3 jaar (4500 uur) geheel-‐tijd of equivalent in verhouding bij minder dan een voltijdse opleiding is overeengekomen. De programma-‐inhoud moet ongeveer als 60% kliniek, 25% theoretische vorming en 15% onderzoek worden verdeeld. Deze tijdsbesteding is flexibel en zal afhangen van het niveau van de kandidaten om het curriculum naar het bevoegde niveau te voltooien. 2.4
Ingangscriteria
De kandidaat dient ten minste twee jaar algemene praktijkervaring te hebben, of deze tijdens de opleiding te vergaren middels het volgen van de opleiding in deeltijd met de algemene praktijk. 2.5
Leermodel
De kandidaat wordt verondersteld een scala van vaardigheden / competenties (kritisch denken, visualisatie, kennis, technisch handelen, handigheid, sociale en communicatie vaardigheden, samenwerking) te ontwikkelen die systematisch via een voldoende aantal leermogelijkheden worden verworven. De opleiding kan flexibel worden geleverd via een verscheidenheid van methoden met inbegrip van; gestructureerd onderwijs in thematische bijeenkomsten, masterclassverband, cursussen of klinische avonden, of via een overwegend werkplek gebaseerd programma (bijzondere tandheelkunde praktijk). In beide gevallen is het verplicht dat de kandidaten bepaalde minimale resultaten behalen in het bereiken van
competenties en vereiste bekwaamheden. Ontwikkeling van competentie volgt meestal een systematische pad geleidelijk voortbouwend op basisvaardigheden. Dit vergt een systematische stapsgewijs leerproces en een effectieve begeleiding daarbij. Kandidaten verbinden zich ertoe hun leerdoelen op de volgende manieren te bereiken: o begeleid theoretisch leren al dan niet onderdeel van de gestructureerde leerweg tot de Master degree in Prosthodontics. Dit moet gericht zijn op de ontwikkeling van een goed begrip van het onderwerp door kritische analyse van de klassieke en hedendaagse literatuur; o zelfstudie; o ontwikkeling van de technische vaardigheden door middel van modeloefeningen, met de ontwikkeling van een presentatie portfolio, reflectie en discussie van resultaten door middel van groepspresentatie en trainer feed-‐back. o Klinische vaardigheden ontwikkeling door middel van gecontroleerde klinische praktijk. Casus besprekingen kunnen worden gebruikt voor het vergemakkelijken van de ontwikkeling van onafhankelijke besluitvorming in diagnose, behandelplan, behandelplanning en behandeluitvoering. Na de behandeling volgt groep reflectie en integratie met theoretische kennis. Dit wordt bijgehouden in een logboek waarin via de reflecties van kandidaat en begeleider, kwartaalrapportage over de vorderingen, de totale begeleiding wordt bijgehouden; o Onderzoek via deelname aan een onderzoeksproject (klinisch, experimenteel of literatuuronderzoek) dat formeel wordt gerapporteerd in een manuscript ter voorbereiding van een publicatie, of als daadwerkelijk gepubliceerd artikel in een wetenschappelijk tijdschrift.
2.6
Supervisie en feedback
Evaluatiemomenten zijn er op reguliere tijden aan de hand van voortgangsformulieren, waarop de opleidingscommissie en kandidaat het competentieniveau van de kandidaat ramen en zo de voortgang volgen. Ook die maken onderdeel uit van het portfolio. Op de werkplek is de perifeer opleider de begeleider die de kwartaalrapportages en daarmee de voortgang bewaakt, diegene die supervisie en feedback geeft en die de kandidaat begeleidt totdat de doelstellingen zijn bereikt.
2.7
Portfolio Evenals bij het curriculum Prosthodontics bouwen de kandidaten onder begeleiding van de opleidingscommissie een portfolio op, bestaand uit een omschrijving van verworven literatuur, gevolgd
onderwijs, opgedane werkervaring, w.o. klinische en casuïstiek verzameld volgens een omschreven format. De kandidaat is zelf verantwoordelijk voor het up-‐to-‐date houden van het logboek en portfolio. 2.8
Organisatie
De opleiding MFP vindt plaats vindt plaats in een centraal door de opleidingscie goedgekeurd en door de NVGPT bekrachtigd programma. De opleidingscommissie coördineert het programma en is verantwoordelijk voor alle aspecten van het kwaliteitsbeheer van de opleiding. Elke stagiair heeft een eigen aparte perifeer opleider die de dagelijkse opleiding organiseert en samen met de kandidaat diens logboek bijhoudt.
2.9
Inhoud
2.9.1 Competenties en vaardigheden
2.9.1.1 Doelstellingen: o Ontwikkelen van een behandelstrategie in samenspraak met andere (klinische) disciplines en de patiënt (of diens vertegenwoordiger) en het produceren van een plan volgens de behoeften van de patiënt en diens voorkeuren, rekening houdend met gedragsproblematiek, sociale omstandigheden en overige ondersteunende of medische therapie. o Begrijpt het belang en de implicaties van de interdisciplinaire relatie tussen MFP, (aangezichts) chirurgie, orthodontie en andere relevante klinische disciplines. o Begrijpt en gebruikt de juiste technieken, materialen en beschikbare technologieën bij toepassingen ten behoeve van maxillofaciale rehabilitaties o Begrijpt de invloed van de specifieke weefseleigenschappen van de orale en aangezichts weefsels in relatie tot die van de te gebruiken prothesematerialen met betrekking tot de prognose en relevant gebruik in de toekomstige behandelplanning o Begrijpt de laboratorium technieken ten behoeve van maxillofaciale restauraties en heeft een effectieve communicatie met tand-‐ en (maxillo)faciaal technici o Bewaakt en evalueert de doeltreffendheid van behandeling in de orale en maxillofaciale prothetiek
2.9.1.2 Kennis van:
o Orthodontische, chirurgische en implantologie technieken en benaderingen in de orale en maxillofaciale prothetiek o Prognostische en risicofactoren voor verschillende behandelmodaliteiten en de nadelige effecten van behandelprocedures op orale en faciale weefsels o Huidige best evidence voor de effectiviteit van verschillende behandelmethoden ten behoeve van de maxillofaciale prothetiek o Tandheelkundige materialen, apparatuur en technische eisen voor elke behandeldoel; o Laboratoriumtechnieken voor mucosa-‐, tand-‐ of implantaat-‐ gedragen prothesen o Medisch-‐tandheelkundige interacties en acute situaties in de tandheelkundige zorg voor gecompromitteerde patiënten o Huidige chirurgische, radiotherapeutische en farmacologische behandelopties 2.9.1.3 Vaardigheden o Demonstreert behandelvaardigheden binnen een multidisciplinaire setting met gespecialiseerde collega's en tandtechnici o beoordeelt de status van orale en faciale weefsels voor de prognose en relevante gebruik van prothesematerialen in toekomstige behandelplanning o Ontwikkelt strategieën en plannen in de lijn van de vaardigheden van andere disciplines die betrokken zijn bij de zorg voor de patiënt o Adviseert over de mogelijke en waarschijnlijke behandelresultaten van de verschillende opties, evenals over de noodzaak voor toekomstige ondersteunende zorg, preventie en onderhoud o Begeleidt en coördineert patiëntbehandeling voor, tijdens en na chirurgische, orthodontische en/of implantaatbehandeling o Demonstreert praktische vaardigheden noodzakelijk voor het herstel van het gebit en aangezicht met behulp van een reeks van technieken
2.9.1.4 Houding o Integreert kennis en praktische expertise in de beoordeling van multidisciplinaire maxillofaciaal georiënteerde problematiek. o Geeft blijk van vertrouwen, inzicht en empathie o Omarmt een zorgzame en patiëntgerichte benadering
o Kan omgaan met onrealistische verwachtingen van de patiënt o Herkent en erkent grenzen aan kennis en ervaring o Handelt ethisch bij het zoeken naar de beste interdisciplinaire zorg voor patiënten
2.9.1.5 Assessment o Directe observatie van procedurele vaardigheden (DOPS) o Casus gebaseerde discussie (CBD) o Multi source feedback (MSF): tandartsen, patiënten en andere teamleden o Persoonlijke feedback tijdens interdisciplinaire planning en review sessies.
2.10 Toetsing: De toetsing van de leerdoelen geschiedt door de ”Opleidingscommissie MFP” welke door het bestuur van de NVGPT zal worden ingesteld. De toetsen worden mondeling en/of schriftelijk afgenomen. De uitslagen van de toetsen dienen ter verificatie van het behalen van de leerdoelen en vormingsdoelen en worden toegevoegd aan het portfolio. De toetsing van de vormingsdoelen geschiedt zowel door de perifere opleiders in de Centra voor Bijzondere Tandheelkunde als door de Opleidingscommissie MFP. De eisen staan vermeld in de submodules. Jaarlijks wordt in het portfolio een voortgangsrapportage opgesteld van de praktische werkzaamheden onder vermelding van diagnosecodes, behandelcodes en uren, tevens over de aantallen spreekuren die zijn uitgevoerd. De toetsing zal in de praktijkopleiding dan wel in de stageperiode plaats vinden. Per module zijn een aantal patiëntendocumentaties opgenomen, die bij de “Opleidingscommissie MFP” worden aangemeld ter verificatie van het behalen van de vormingsdoelen. De studiebelasting, welke benodigd is voor het verwerven van de competenties, moet gezien worden als een richtlijn voor de praktische vorming. De praktische vorming is een afspiegeling van de dagelijkse praktijk in een Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde.
2.11 Leer-‐ en vormingsdoelen Het programma is opgedeeld in een viertal modules. De Tandarts-‐MFP dient kennis te hebben van de theoretische onderbouwing van de onderscheidende modules en is daartoe per module getoetst. In bijlage 2 worden per module de onderwijsvorm, literatuur en studiebelasting weergegeven. Van iedere module zijn additioneel aan de hierboven genoemde algemene doelstellingen specifieke vormingsdoelen gesteld.
2.12 Modules
Module 1: Aangeboren aandoeningen van het oro-maxillofaciale gebied. Inhoud: Ontwikkelingsstoornissen van de tandweefsels, hypodontie, schisis, dysgnathie en lichamelijke ontwikkelingstoornis. De T-‐MFP is in de patiëntenzorg in staat de volgende vormingsdoelen te bereiken: 1. In een interdisciplinair-‐team te functioneren en tijdig tandheelkundige interventie te adviseren en/of uit te voeren en gezamenlijk met andere disciplines tot een behandelplan te komen. 2. De algehele coördinatie en het bijhouden van de voortgang van de multidisciplinaire therapie, alsmede zorg te dragen voor een goede afstemming tussen de verschillende behandelaars. 3. Het afnemen van een volledig onderzoek en anamnese om te komen tot de adequate diagnostiek en indicatiestelling. Deze met de patiënt en/of diens ouders/begeleiders te bespreken. 4. Indicatiestelling orthodontische, chirurgische en implantologische therapie in multidisciplinair teamverband af te wegen en de bevindingen ervan te communiceren met alle betrokkenen.. 5. Voorbereiding van behandelingen door middel van proefopstellingen, röntgen-‐ en boorsjablonen en wafers, alsmede begeleiding gedurende de integratiefase in bij de gebruikmaking van implantaten 6. Een restauratief en/of prothetisch (tijdelijk) behandelplan met de (tandheelkundige) behandelaars te bespreken, op te stellen en uit te voeren. 7. Esthetische en functionele verbeteringen aan te brengen met behulp van plastische vulmaterialen, adhesieve technieken of kroon en brugwerk. 8. Een intra-‐orale defectprothese te vervaardigen. 9. Een volledige prothese te vervaardigen ( in combinatie met overkapping). 10. Een extra-‐orale defectprothese te vervaardigen. 11. Een volledig nazorgschema op te stellen in overleg met de huistandarts, teneinde op lange termijn occlusiebehoud te verkrijgen. 12. Zorg te dragen voor een adequate terugverwijzing aan het einde van de therapie. De vormingsdoelen worden op de volgende wijze bereikt: o Bijwonen van multidisciplinaire spreekuren o Bijwonen van chirurgische interventie (1-‐2 maal) o Behandelen van patiënten en deze documenteren Studiebelasting: 250 uur Literatuur:
Module 2: Verworven aandoeningen van het oro-maxillofaciale gebied. Inhoud a. Hoofd-hals oncologie: oraal, extra-oraal / faciale defecten De T-‐MFP is in de patiëntenzorg in staat de volgende leer en vormingsdoelen te bereiken: 1. De neveneffecten en morbiditeit van ablatieve en herstellende chirurgie in het hoofdhalsgebied (L) 2. De bijwerkingen van radiotherapie in het hoofdhalsgebied (L) 3. De bijwerkingen van chemotherapie (L) 4. De verschillende stadia van mucositis (L) 5. Xerostomie , bestralingscariës en secundaire infecties van de mondholte (L) 6. Pathologie, histologie en verschijningsvormen van osteoradionecrose (L) 7. Groeistoornissen van het maxillofaciaal complex door cytostatica en radiotherapie (L) 8. Een dentogeen focusonderzoek uitvoeren en hierop een behandelplan in te stellen passend in het totale oncologische behandelplan (V) 9. Preventie van bestralingscariës (L en V) 10. Preventie en behandeling van mucositis (L) 11. Preventie en behandeling van infecties en bloedingen in de mondholte (L) 12. Toegepaste prothetiek ( mucosabeschermplaat, radiatiebeschermplaat) (L en V) 13. Het protocol bij extractie na radiotherapie (L) 14. Implantologie bij bestraalde patiënten (L en V) 15. Het voorbereiden van een peroperatief prothetische behandeling (L en V) 16. Etiologie en pathologie van tong-‐ mondbodemtumoren (L) 17. Het behandelprotocol van de NWHHT betreffende tong-‐mondbodemtumoren (L) 18. Om een defectprothese in de onderkaak te vervaardigen rekening houdend met de specifieke problematiek (V) 19. Om tijdens of na de behandeling andere disciplines in te schakelen dan ondersteuning voor de prothetische revalidatie (V) 20. Om implantologie te indiceren vooraf of na het uitvoeren van een tongmondbodemresectie (L en V?) 21. Om een occlusie-‐geleidingsprothese en een palatinale spraakprothese te maken (V) 22. Een volledig nazorgschema op te stellen en uit te voeren (V) 23. Etiologie en pathologie van bovenkaakstumoren (L) 24. Het behandelprotocol betreffende bovenkaakstumor afgeleid uit de richtlijn Mondholte en orofarynxcarcinoom van de NWHHT (L) 25. Een volledig (stappen)plan op te stellen en de patiënt volledige informatie te geven over de obturator behandeling (V) 26. Een prothetisch behandelplan op te stellen en uit te voeren voor een chirurgische prothese in het kader van de Hoofd-‐Hals Oncologische behandeling (V) 27. Een behandelingsplan op te stellen en uit te voeren voor een interim obturatorprothese en een definitieve obturator prothese (V) 28. Een volledig nazorgschema op te stellen en uit te voeren (V)
29. De behandelingsmodaliteiten van een gelaatsdefect. (L) 30. Kennis hebben van de anatomie van het gelaat. (L) 31. De behandeling in de vorm van een adhesieve oor-‐, neus-‐ of orbitaprothese. (V) 32. De psychologische technieken en methoden om het zelfvertrouwen en de kwaliteit van leven te beïnvloeden. (L / V?) 33. Het kunnen informeren van de patiënt omtrent de gestelde indicatie het te verwachten resultaat van de behandeling met en zonder implantaatondersteuning. (V) 34. De fysische en chemische eigenschappen van de gebruikte materialen, met name silicone materialen. (L) 35. De methode om een prothese uit meerdere, op elkaar aansluitende delen te ontwerpen en het productieproces te sturen. (L en V?) 36. De effecten van licht op verschillende materialen en weefsels en oppervlakte topografie en het resultaat ervan op kleur en fotografie (L) 37. Kunnen onderscheiden van de anatomische en psycosociale risicofactoren. 38. Het kunnen behandelen van een patiënt in samenwerking en onderlinge afstemming met een TE-‐MFP. (V) 39. Het kunnen evalueren van de patiëntenbehandeling op de volgende factoren: psychosociale houding en zelfvertrouwen; (V) 40. de toepassing van digitale technieken in de vervaardiging van gelaatsprotheses (V) 41. De behandelingsmodaliteiten van een oogdefect. Kennis hebben van de anatomie van het gelaat en de vorm van het defect na evisceratie, enucleatie en een opvullende orbita-‐implantaat behandeling. (L) 42. Doorspreken met de patiënt van het verwachtingspatroon. (V) 43. Kunnen onderscheiden van de risicofactoren.(L en V) 44. De methoden om een afdruk of een afdruk in secties te nemen voor een oogprothese. (L /V?) 45. De stappen in het behandelingsproces van oogbolprothese, sclera aanpassen, kleurenmatching van de iris en de sclera; intrinsieke kleuring, aanpassen van de kleur van de iris, plaatsen, en het geven van patiënteninstructie. (L en V) 46. De psychologische technieken en methoden om het zelfvertrouwen en de kwaliteit van leven te beïnvloeden. (L en V?) 47. Het gebruik, rheologische eigenschappen, stabiliteit en nauwkeurigheid van de gebruikte materialen. (L) 48. De mogelijkheden om met de contour van het oppervlak de mobiliteit van de prothese te vergroten en het verloop van het traanvocht te verbeteren (L) 49. De effecten van licht op verschillende materialen en weefsels en oppervlakte topografie en het resultaat ervan op kleur en fotografische weergaven. (L) 50. Evalueren van de esthetische en psychosociale factoren in patiëntenbehandeling. (V) 51. De nazorg systematisch kunnen organiseren en uitvoeren. (V) 52. De behandelingsmodaliteiten van aangezichtsdefecten. 53. Kennis hebben van de anatomie van het gelaat. 54. Het kunnen informeren van de patiënt omtrent de gestelde indicatie, het te verwachten resultaat van de behandeling met en zonder implantaatondersteuning. (V)
55. De behandeling in de vorm van een adhesieve prothese en in de vorm van een implantaatgedragen intraorale en extraorale prothese. (V) 56. Alle stappen in het behandelproces voor een adhesieve of implantaatgedragen prothese. 57. De psychologische technieken en methoden om het zelfvertrouwen en de kwaliteit van leven te beïnvloeden. (L en V?) 58. Het gebruik van de gebruikte materialen met specifieke eigenschappen, stabiliteit en nauwkeurigheid (L) 59. De methode om een prothese uit meerdere, op elkaar aansluitende delen te ontwerpen en het productieproces te sturen. (L en/of V?) 60. Het kunnen bijsturen van een behandelmethodiek aan de hand van een correctieve chirurgische plastisch chirurgische operatie. (V) Vormingsdoelen worden bereikt door: 1. Bijwonen van multidisciplinair spreekuren 2. Bijwonen van chirurgische interventie (1-‐2 maal) 3. Behandelen van patiënten. Onder begeleiding behandelen en hiervan een eindverslag van de verrichtingen opstellen Studiebelasting: 200 uur Literatuur:
b. Maxillo faciaal/dento-alveolair trauma De T-‐MFP is in de patiëntenzorg in staat de volgende vormingsdoelen te bereiken: 1. Anamnese en klinisch en röntgenologisch onderzoek van een dento-‐alveolair trauma en eerste hulp technieken bij traumata ter verbetering van de prognose (V) 2. Defectprothetiek ter vervanging van een deel van de processus alveolaris (V) 3. Mogelijkheden en beperkingen van chirurgische reconstructie van dento-‐ alveolaire defecten. (L) 4. Defectprothesen te vervaardigen voor prothetische reconstructie van verloren gegane gebitselementen en delen van de processus alveolaris (V) 5. In multidisciplinair verband tot een behandelplan te komen voor chirurgische dan wel gecombineerde reconstructie van dento-‐alveolaire defecten bij traumapatienten. (V) 6. Om de patiënt voldoende nazorg te bieden al dan niet in combinatie met de huistandarts. (V) 7. Oorzaken, opvang en eerste hulp bij maxillofaciale traumata (L) 8. Behandelingsprincipes van aangezichtsfracturen (L) 9. De psychologische effecten van traumata (L) 10. Prothetische reconstructie van verloren gegane delen van het maxillofaciale gebied (L / V) 11. Anamnese en klinisch onderzoek uit te voeren bij een patiënt met een maxillofaciaal trauma en maxillofaciaal prothetische adviezen te geven bij de multidisciplinaire behandeling van een dergelijke patiënt. (V) 12. Een behandelplan op te stellen en dit te bespreken met de patiënt hierbij rekening houdend met gevolgen en beperkingen alsmede de situatie op de langere termijn. (V) 13. Prothetische reconstructie uit te voeren van defecten als gevolg van een trauma als tijdelijke of definitieve voorziening. Bepaling van het tijdstip en de mogelijkheid om een uitneembare voorziening om te zetten in een vaste voorziening. (V) 14. Psychische problematiek te onderkennen als gevolg van het trauma en indien noodzakelijk door te verwijzen naar professionele hulp (L en V?) 15. Nazorg en follow-‐up te bieden. (V) De vormingsdoelen worden op de volgende wijze bereikt: 1. Bijwonen van multidisciplinair spreekuren 2. Behandelen van patiënten. Onder begeleiding behandelen en hiervan een eindverslag van de verrichtingen opstellen Studiebelasting: 50 uur Literatuur:
Module 3: Medisch gecompromitteerden. Inhoud: Uitgebreide behandeling medisch gecompromitteerden De T-‐MFP is in de patiëntenzorg in staat de volgende leer-‐ en vormingsdoelen te bereiken: 1. Kennis hebben van de bijzondere zorggroepen in de bijzondere tandheelkunde.(L) 2. Een anamnese af te nemen en een klinisch onderzoek uit te voeren bij die patiënten waarbij dat mogelijk is. Indien een persoonlijke benadering niet mogelijk is in goed overleg de gegevens te verkrijgen via de aanwezige partner of verzorgende. (Anamnese of hetero-‐anamnese) (V) 3. Een behandelplan, behandelstrategie opstellen en deze bespreken. (V) 4. Indien een multidisciplinaire benadering noodzakelijk is dit te organiseren dan wel te delegeren. (V) 5. Het tandheelkundige behandelplan in zijn totaliteit uitvoeren en evalueren. 6. Toegepaste prothesen bij motorische of neurologische handicaps 7. Advies geven betreffende de nazorg. De nazorg gedurende een bepaalde tijd zelf uitvoeren, en/of overdragen aan de huistandarts (V) De vormingsdoelen worden op de volgende wijze bereikt: 1. Bijwonen van multidisciplinair spreekuren 2. Behandelen van patiënten. Onder begeleiding behandelen en hiervan een eindverslag van de verrichtingen opstellen Studiebelasting: 100 uur Literatuur:
3.
Studiebelasting
3.1
Omvang en duur van de studie
De gebruikelijke opleidingsperiode van beide curricula tezamen bedraagt 3 jaar (4500 uur) geheel-‐tijd of equivalent in verhouding bij minder dan een voltijdse opleiding is overeengekomen. De programma-‐inhoud moet ongeveer als 60% kliniek, 25% theoretische vorming en 15% onderzoek worden verdeeld. Deze tijdsbesteding is flexibel en zal afhangen van het niveau van de kandidaten om het curriculum naar het bevoegde niveau te voltooien. In tabel 1 worden de richttijden in uren gegeven per aantal fte. Tot een minimum van 0,5 fte. Fte- opl. Jaren 1,0-3 0,8-4 0,6-5 0,5-6
Klinisch 900 720 540 450
Theoretisch 375 300 230 200
Onderzoek 225 180 130 100
Totaal p.a. 1500 1200 900 750
Tabel 1
In tabel 2 worden de tijdsbelasting van de verschillende onderdelen van de theoretische vorming weergegeven. Theoretische vorming
duur (hrs)
aantal p.a.
Besprekingen
Totaal p.a. 125
Themabijeenkomsten
1
42
42
2,5
8
20
Masterclass middag en avond
5
8
40
Cursus
6
4
24
Algemene cursussen
6
4
Klinische avond
Zelfstudie
24 100
Totaal
375 Tabel 1
3.2
Onderzoek
Het keuzeonderwerp van onderzoek wordt bepaald door de kandidaat in overleg met alle opleiders. Eindverantwoordelijkheid berust bij de centrale opleider van een van beide curricula die dat in onderling overleg bepalen. Het manuscript dient te worden gepubliceerd in een peer reviewed tijdschrift.
3.3
Benoeming tot Tandarts-‐MFP
Aan het einde van de opleidingsperiode worden de behaalde verrichtingen, toetsresultaten, praktijkresultaten beoordeeld door de opleidingscommissie MFP. Hun conclusie wordt tezamen met het diploma M Pros RCSEd voorgelegd aan het bestuur van de NVGPT. De NVGPT benoemt de kandidaat tot Tandarts-‐MFP. Het consilium draagt zorg voor herregistratie.