GEDENKSCHRIFTEN VAN PAUL KRUGER
Presented to the
LIBRARY
of the
UNIVERSITY OF TORONTO by the
INSTITUTE FOK
CHRISTIAN STUDIES
GEDENKSCHRIFTEN "^
VAN
PAUL KRUGER GEDICTEERD AAN
H. C.
BREDELL
PIET
en
GROBLER
Gewezen Onder-Staatssecretaris der Zuid-
Particulier Secretaris
Afrikaansche Republiek
GEAUTORISEERDE NEDERLANDSCHE UITGAVE BEWERKT DOOR
FREDERIK ROMPEL
PREMIE VAN
HET NIEUWS VAN DEN DAG
AMSTERDAM
-
J.
FUNKE — MCMH
'*
INHOUD. I.
JEUGD EN PARTICULIER LEVEN Jachtavonturen.
De
Blz.
Verdere leeuwenjachten.
Op
buffeljacht. Worsteling met een buffel. Wedloop tusschen mensch en olifant.
II.
de
olifantenjacht.
BEGIN VAN KRUGER'S OPENBAAR OPTREDEN 1.
2. 3.
I
leeuw gedood. De doode leeuw brult. Op de tijger- en neushoornjacht. Op de
eerste
BIz.
.
22
Reis naar de Zandrivier 1852. (Zandrivier-tractaat). Strafexpeditie tegen den Kafferhoofdman Sechiel. Wraaktocht tegen de Kafferhoofdlieden Makapaan en Mapela. Paul Kruger alleen in het hol onder de belegerde Kaffers. Paul Krugcr redt het lijk van Potgieter.
4.
Expeditie
mando III.
tegen
Kruger
Montsioa.
alleen een Kafferkom-
valt
aan,
VERANTWOORDELIJK 1.
BIz.
Paul Kruger komt den Oranje-Vrijstaat en brengt den vrede met Masoes
2.
Paul Kruger
als
te
34
hulp tegen de Basuto's
tot stand.
generaal in het veld tegen den Kafferhoofdman
Gasibone.
IV.
DE BURGEROORLOG.
(1861
— 18G4)
Blz.
Komman-
Kruger's protest tegen het verbreken van de Grondwet door dant-Generaal Schoeman. oorlogsverklaring.
Pogingen
Kruger wordt benoemd kerk,
om
Volksvergadering
tot
tot
te
verzoening
stemgerechtigd
zonder bezwaar staatsambten
te
lid
Pretoria.
door
42
Kruger's
Schoeman.
der Gereformeerde
kunnen
vervullen.
INHOUD.
VIII
Nieuwe
De
aan beide zijden.
Krijgstoerustingen
onderhandelingen.
politieke strijd wordt een godsdienststrijd. Gevecht bij Potchef-
Herhaalde onderhandelingen. De
stroom. Schoeman's vlucht.
uit-
Hooge Gerechtshof wordt niet erkend. Gevecht Nieuwe verhandelingen. Wederzijdsche amnestie. bij Zwartkopje. Nieuwe verkiezingen. Kruger wordt Kommandant-Generaal. spraak van
V.
het
NIEUWE NATURELLEN-OORLOGEN 1.
2. 3.
Strijd
Uitblijven van munitie en onder-
de Zoutpansbergen.
in
Kruger
alleen onder de Kaffers.
REGEERING VAN PRESIDENT BURGERS 1.
59
De Transvalers komen opnieuw den Oranje-Vrijstaat te hulp tegen de Basuto's (Masoes), doch scheiden in oneenigheid. Krugers ongeval in 1866. steuning.
VI.
Blz.
Strijd
om
Kimberley.
65
Kruger's protest tegen het scheidsgerecht,
waarin President Pretorius had toegestemd.
De
President legt het
Th. F. Burgers wordt met groote meerderheid ge-
ambt neder. kozen
Blz.
Kruger's tegenwerking.
trots
Uitspraak tusschen Kruger
en Burgers. 2.
Burgers' politiek.
3.
Oorlog met Sekukuni.
4.
Strijd over
de oorlogsbelasting, door den President zonder toestem-
ming van den Volksraad opgelegd. 5.
Shepstone,
de
Engelsche
speciale
komt met
commissaris
zijne
annexatieplannen. 6.
Conferenties met Shepstone.
7.
Burgers' strijd met Kruger en den Volksraad.
Kruger
tot
Vice-
president gekozen.
VII.
8.
De
9.
Protest van den Uitvoerenden
annexatie van Transvaal.
Raad tegen de
annexatie.
GEBEURTENISSEN GEDURENDE DE TUSSCHEN-
REGEERING 1.
2. 3.
4.
.
Blz.
'
Londen (ie bezoek)
Kruger met de Deputatie te te doen vernietigen. Volksvergaderiiigen en Volksstemmingen Ten tweeden male te Londen.
in
om
78
de annexatie
Transvaal.
De Kafferhoofdman Sekukuni brengt de Engelsche leer in praktijk. De Engelsche gouverneur zoekt hulp bij Kruger tegen den Zoeloekoning Cetewayo.
5.
Nieuwe
Volks vergaderingen en protesten Kruger brengt het volk tot rust.
tegen
de
annexatie.
IX
INHOUD. 6.
De Hooge Commissaris handelend
treden
een verrader
overige
te
8.
Cout'ederalieplannen en
hun bestrijding door Kruger. Sir B. Frere Kruger privatim onderhandelen. Kruger weigert op grond
van Frere's oneerlijlc'ieid. Kruger en Joubert wenden zich
DE VRIJHEIDSOORLOG 1880 en
Bezuidenhout
— 81
Blz.
Burgervergadering
de
„onverzoenlijken" dragen
3.
schriftelijk tot Gladstone.
hoop op eene vredelievende oplossing wordt opgegeven.
10. Alle
2.
de
verzoeken
zijn.
De
1.
Garnet Wolseley
Afrikaanders
afgevaardigden van de Burgervergaderingen worden gevangen genomen wegens hoogverraad. Kruger stilt nogmaals den storm.
7.
wil met
VIII.
De
hun Transvaalsche broeders. Kruger wordt verdacht
vrijheid voor
9.
Sir Bartle Frere en Sir
op.
te
te
93 De
Potchefstroom.
Paardekraal de regeering op aan het
driemanschap Kruger, Joubert en Pretorius. Gevecht van Bronkhorstspruit. „Amajuba". eerste schot. Paul Kruger tii dens den oorlog. Zijne onderhandelingen met den
Het
Kafferhoofdman
Magato,
dien
Engeland
trachtte
te
winnen
als
bondgenoot. 4.
Wapenstilstand
Protesten
vredes-onderhandelingen.
en
in
den
Volksraad. 5.
IX.
„Transvaal" of „Zuid-Afrikaansche Republiek".
PAUL KRUGER STAATS-PRESIDENT 1883 1.
2.
De De
— 1888
Blz.
.
105
verkiezing.
oorlog
met
de
Kafiers
in
Lijdenburg-district, ('ftlapoch en
Mampoer). 3.
Kafferonlusten aan de Zuidwestelijke grenzen der Republiek. Boerenvrijwilligers
laten zich, trots een proclamatie
van den President,
hoofden Moshette en Mankoroane aanwerven voor een oorlog tegen andere kafTerstamraen. Zij stichten in het daarvoor hun geschonken land de republieken Stellaland en land Goosen. De door
de
hoofden Montsioa en Moshette stellen zich onder bescherming van Transvaal, waartegen Engeland protesteert. Onderhandelingen over de Westelijke grenzen tusschen Kruger, Sir Ch. Warren en Cecü Rhodes. 4. President
Kruger
ten
derde
male
te
Londen.
Sir Hercules
Robinson. Opheffing der Suzereiniteit (Londensche Conventie 1884). Bezoek aan de Eurupeesche regeeringen. Dr. Leyds. 5.
Inwendige spoorweg. zen.
De Delagoa toestand van de Republiek in 1885. Ongunstige financiën. Onrust aan de Westelijke gren-
Ontdekking der goudvelden.
De
7.
bevolking der goudvelden. (,,Uitlanders"). Verhandelingen met den Vrijstaat over eene nauwere vereeniging
8.
Inlijving van de
6.
,,
Nieuwe Republiek".
INHOUD.
C
HET TWEEDE PRESIDENTSCHAP VAN PAUL KRUGER Blz. 119 1888— 1893
X.
1.
2.
Dr. Leyds Staatssecretaris. der
Verontrusting
3.
door Cecil Rhodes (De
Khama).
tusschen
Bondgenootschap
grenzen
Noordelijke
Chartered, Lobengula,
den
Oranje-Vrijstaat
de
en
Zuid-
Afrikaansche Republiek. 4.
Inrichtingen ten gunste der „Uitlanders" (Gerechtshof
burg, 5.
6. 7.
8.
9
Tweede Volksraad). Paul Kruger's haat tegen de
De overeenkomst betreffende Swazieland. Engelsche De Adendorfi-trek. De „Autokraat" Kruger. Kerkelijke verschillen.
te
Johannes-
„Uitlanders". bedriegerijen
Het onderwijsvraagstuk. Nieuwe verkiezingen.
PAUL KRUGERS DERDE PRESIDENTSCHAP
XI.
1893— 1898
Blz.
2.
De Transvaal-National-Union. Tweede overeenkomst betreffende
3.
Zwarigheden
1.
met
de
toria.
4.
Swazieland.
Kafferstammen
Engelschen weigeren krijgsdienst
134
te
in
de Blauwbergen.
doen. Sir Henry Loch
te
De Pre-
Beleediging van den President. annexatie
van
Sambaans en Umbegazaland door
opening van
den
Delagoa-spoorweg en tariefoorlog
Ongeoorloofde Engeland.
5.
Feestelijke
met de Kaapkolonie.
•
6.
De
7.
Chamberlain's uittartende politiek.
Jameson-inval.
8.
Het verslag der Mijn-Kommissie.
9.
De
tusschen de Regeering en het
strijd
10. Conflict
met den Swaziekoning Bunu.
W. ReiU.
11. F.
J.
Hooge
Gerechtshof.
Sir Alfred Milner.
C. Smuts.
12.
Nauwere vereeniging met den Oranje- Vrij staat. De Koningin van
13.
Nieuwe verkiezingen.
Engeland eene „kwaaie" vrouw.
XII.
PAUL kruger's VIERDE PRESIDENTSCHAP. 1.
Agitatie van de South-African league.
2.
De
3.
Het ultimatum.
4.
Kruger gedurende den oorlog.
5.
Op weg
6.
In het vreemde land.
7.
Zonder Vaderland.
BIJLAGEN
.
Blz.
169
Krisis.
A— H
De
oorlog
naar Europa.
Slotwoord.
Blz.
2ig
— 274
VOORWOORD.
Deze enkele woorden
om
van
boek
het
ee?i
zijn natztzirlijk niet
}nan als
Kruger
bestemd
in te leiden^
zij dienen slechts tot toelichting.
Het zal den bijna
lezer wellicht opmerkelijk schijnen^ dat
al deze levens herinneringen in den derden per-
soon zijn geschreveyi met volkomen afwijking van den
President Kruger heeft dien regel niet
regel.
volgen.
Zijji
opvatting
is,
wille?i
dat zijn persoon verdwijnt^
zoodra hij als gevohnachtigde van zijn volk optreedt;
dan
is
hij alleen
zelfverheffing zijn
vatting
hand.
van
„z'/é"
te
spreken.
Bij deze op-
komt nog Kruger''s godsdienstig bezwaar. Het
past he7n
gedaan
een deel van zijn volk en zou het
7iiet stil te
heeft^
En
deed
staan bij
eige?i
hij slechts als
daden.
werktuig in Gods
het zou zelfverheffing tegenover
als hij roem^de in eigen daden.
Wat hj
God
zijn,
VOORWOORD.
XII
De
Jameson-inval
den
nog de
ambtelijke
schiedkundig
President
Kruger de
het geheugen
daar
echter
de?t
oorlog stonden
dat vóór 18p 6
overeenkwam
schiedboeken.,
tot
stukken ter beschikking.
tijdvak.,
uit
niet
lezing
zijn zuivere
Slechts over het staatkundige tijdperk
herinneri7ige7i.
van
Paul Krtiger
gedenkschriften van
is
hield
is
op
vast aan
Het
ge-
door den
Waar
gedicteerd.
inet
hem
ligt^
hem
zijn
die der bestaande ge-
het verschil gewezen. zijn voorstelling., die
ware was.
De
verschillende
ku?men
opgenoynen.,
het boek
De
dienen
denkbeelden
staatkundige
vormen
redevoeringen.,
om
nader
in
de
President toe
te
bijvoegsels
Kruger s
lichten.
Zij
zoodanig een onverbreekbaar geheel met
als zelf.
bewerker dezer Nederlandsche uitgave ten
slotte
streng gehouden aan den oorspronkelijken
heeft
zich
tekst,
omdat
hij het karakter zuiver
wilde beware?i.
eri
ongeschonden
HOOFDSTUK
I.
Jeugd en particulier leven. Mijn herinneringen gaan terug tot den tijd, dat ik als jongen van negen jaar met mijn ouders en mijn ooms Gert en Theunis Kruger het land mijner geboorte verliet.
Tot dien het
tijd
hadden
gewoond op de
wij
Colesberg,
Kaap-kolonie,
plaats Vaalbank,
waar
ik als derde Gaspar Jan Hendrik Kruger en zijn echtgenoote Eliza Steijn, dochter van Douw Steijn van de plaats Balhoek (achter den Zuurberg in de Kaap-kolonie) den lo^" October in
distrikt
kind van
1825 ter wereld kwam. Mijn ouders waren eenvoudige Boeren, en op de ouderlijke plaats ben ik opgegroeid
Boerenzoons.
Ik
als alle andere heb op de plaats op de beesten gepast en
werk op het land geholpen. Het is waar, dat een vrouw mijn moeder voorspeld heeft, dat haar zoon Stefanus Johannes Paulus hoog zou stijgen in de wereld doch ik weet niet dat er ooit iets geweest is, wat iemand zou hebben kunnen doen denken, dat God mij tot een bijbij
het
oude
zonderen arbeid zou roepen.
De
eerste
verlaten
beslissende
gebeurtenis in mijn leven was het
van ons vaderland: onze »trek." Ik was toen nog
om
met de beweegredenen tot deze weet echter, dat mijn ouders vertelden, dat zij wegtrokken en anderen dit ook deden, omdat de Engelschen hun eerst slaven hadden verkocht en, te
jong
mij in te laten
handeling der Afrikaners.
Ik
I
JEUGD EN PARTICULIER LEVEN.
2
toen
zij
hadden
het geld er voor ontvangen hadden, de slaven weder
Er zou schadevergoeding worden ge-
vrijgemaakt.
Engeland worden uitbetaald en agent in ontvangst moeten worden genomen. De kosten, die aan deze wijze van uitbetaling waren verbonden, waren vaak hooger dan het kapitaal en daarom zagen velen liever van het hun toekomende bedrag af, dan dat zij er de moeite en ergernis van wilden hebben. Zij wilden echter ook niet meer onder zulk een onrechtvaardig geven,
daar
doch die moest
persoonlijk
of
in
door
bestuur wonen. Hierbij
een
kwam
nog, dat de Kaffers herhaaldelijk
de Kolonie vielen en het vee van de Boeren wegnamen,
in
en wanneer dan de Boeren hun beesten gingen terughalen,
dan
kwamen
de Engelsche generaals en verklaarden
al
het
vee tot oorlogsbuit, w^aarvan de Engelsche regeering dan eerst haar oorlogskosten moest aftrekken, waarna het overige aan
—
die, nota bene, zelf meegevochten ter verdeeling hadden om het geroofde terug te brengen werd gegeven. De ontevredenheid over deze onrechtvaardige handelwijze was des te grooter, omdat elk kind van jongs af van zijn ouders een paar schapen, ossen of paarden in persoonlijk eigendom kreeg, waarvoor het dan met bijzondere oplettendheid zorgde en waaraan het met heel zijn hart hing. Onder de geroofde dieren was natuurlijk ook het eigendom der kinderen, en het verwekte veel verbittering,
de vroegere eigenaren
—
dat het geschenk, dat door het oude gebruik hoogere waarde had, op zoo onwettige wijze werd
weggenomen, en
tot
dek-
king der oorlogskosten werd gebezigd.
Zoo en
hof
verlieten dus
om
in
ook mijn ouders en hun verwanten huis
de onbekende wildernis te graan.
De
,,trek",
ongeveer 20 koppen sterk was met een dertig duizend Afrikaansche schapen en eenige honderden paarden en ossen, die
die
onze
menschen
grootendeels
plaatsen gekregen hadden, ging in rivier.
Hier verkocht mijn
»dikketon" (een ducaton
waarop
wij
opsloegen.
voor hun verlaten Mei 1833 over de Oranje-
in ruil
vader 3000 schapen tegen een
=ƒ
1.40) per stuk
aan een
slachter,
naar de Caledon-rivier trokken en daar ons lager
JEUGD EN PARTICULIER LEVEN. werk
Mijn
op de verdere trekken bestond voor-
en
hier
3
namelijk in het aandrijven en bij-elkaar-houden van het vee. Dit was de arbeid der kinderen van bijna alle voortrekkers; want het zwarte dienstvolk was bijna zonder uitzondering in
de
kolonie
geheele
en
achtergebleven, der
bezit
families
diensten zeer noodig geweest,
De
dezen
in
juist
vee
uit i)
waartoe mijn familie behoorde,
trek,
Deze kwam
niet de groote trek.
nu het waren hun
tijd,
bestond,
was
natuurlijk
eerst een jaar later (1836)
onder Hendrik Potgieter en toen vereenigden zich de andere voortrekkers met hen.
na deze vereeniging werd een vergadering
Onmiddellijk
gehouden, waarin voorschriften werden
opgesteld, waaraan hadden te onderwerpen en waarbij een soort regeering werd ingesteld. Gods woord zou echter als hoogste wet en richtsnoer gelden. Tot Kommandant het zich
de
trekkers
hoogste ambt,
algemeen
dat
was
er
bindende
—
—
werd Potgieter gekozen. bevatten
besluiten
geen land
o.a.
de
De
volsfende
wat ook met geweld van de naturellen mocht worden genomen en dat geen slavernij zou worden geduld. Hierop trok men gezamenlijk verder naar de Vetrivier, en den geheelen Vrijstaat door, zonder iets van de daar wonende zwakke Kafïerstammen te nemen. De gronden tusschen de Vet- en Vaalrivier werden door
bepalingen
den
dat
:
regeerenden
daar
of
Kafferkapitein
tegen
ossen, koeien,
enz. geruild.
Toen
echter
kwamen en
de
eerste
daar, evenals
voortrekkers aan de Vaalrivier aan de Rhenoster-rivier, in kleine
troepen verspreid in lager waren, werden i)
Bij
deze
zij
onverhoeds en
gelegenheid kan de waarheid worden bevestigd der anecdote,
volgens welke een Engelsche Lord aan den President te Pretoria werd voor. gesteld
door
wijdde
aan
iemand, het
Kruger niet genoeg aandacht daarom achter elkander opsomde welke
die blijkbaar vond, dat
hooge bezoek,
en
ambten
de Lord wel bekleedde, en wat
des
meer indruk
te
te
maken
;
zoodat
zijn
de
voorvaderen geweest waren President
om
ten slotte droogweg
opmerkte: ,,Zeg dien mijnheer, dat ik veehoeder ben geweest en mijn vadei een boer." De mijnheer, die den Lord voorstelde, was de welbekende eigenaar van een groote distilleerderij
bij
Zwartkop,
in
de buurt van Pretoria.
JEUGD EN PARTICULIER LEVEN.
4
aanleiding
zonder eenige
den
door
Moseli-
Zulu-kapitein
Deze Moselikatse was
katse overvallen.
toentertijd heer en
meester van het geheele land, ten westen der Lebombo- en Drakensbergen. Alle Makatezen-stammen, die daar woonden,
hadden zich aan hem onderworpen. Moselikatse behandelde en als zijn onderdanen als honden en noemde ze ook zoo er bijv. aasvogels, die hij zijn kinderen heette, boven zijn kraal vlogen, dan gaf hij bevel een paar oude vrouwen en ;
mannen de
In
hem
voor
en als voedsel voor de vogels te werpen.
te slachten
zochten de onderworpen stammen Toen deze Selikats nu hoorde, dat er zuiden gekomen waren, zond hij een
gaten
en
holen
schuiling.
vvitmenschen
het
uit
paar duizend zijner soldaten indringers kleine
op hen
de pan te hakken.
in
lagertjes
hadden
doende weideveld
gesplitst
hebben,
te
af
met het
bevel, de
De trekkers" die zich in om met het vele vee vol,,
werden dus door de Kaffers
verrast en voor het grootste deel vermoord.
Na
deze
Boeren
der
dagen kers" Sarei
met
naar
af,
hun (in
echter
man
33
stad
terug
;
al
een
sloeg
sterk hij
hadden
de
,,
trek-
Hier had
den Oranje- Vrij staat) aan.
wagenlager getrokken en
de onstuimige
aanvallen
waarbij de Kaffers zware verliezen leden.
kinderen
het vee
doch kwamen veertien
groote getalen terug en vielen nu de
in
Vechtkop
Celliers zijn
Zulu's
en
later bij
keerden de Matabelen met
slachting
verdedigers
van
het
der
Vrouwen
wagenlager
wakker terzijde gestaan. Zij hadden kogels gegoten, de geweren geladen en in sommige gevallen zelfs het geweer Bij hun terugtocht naar Selikatsnek en ter hand genomen. Marico, hun hoofdplaatsen, namen de Kafïers alle vee der voortrekkers, dat natuurlijk buiten het wagenlager weidde, mee doch wat erger was ook twee blanke kinderen en drie bastaards, waarvan men nooit meer iets heeft gehoord. Een kleine klomp Burgers onder Potgieter vervolgde den vijand tot de Marico-rivier. God was met hen en schonk hun bij Zeerust de overwinning. Zij vervolgden de Kaffers weer en namen ten slotte het geheele gebied in bezit. ;
Ook een
deel
van het geroofde werd
terug
genomen en
JEUGD EN PARTICULIER LEVEN.
5
keerde het kommando terug. Selikatse was gevlucht. Een deel der voortrekkers trok nu naar Natal want om het verkregen gebied te kunnen ontwikkelen, moest men in verbinding komen met de buitenwereld, en men hoopte in Natal, waar zich ook reeds andere voortrekkers hadden hierop
;
haven
over den noodigen grond onderhandelden, de
en
gevestigd
Durban
van
vermoorden
van
Na
zullen krijgen.
te
Retief
Piet
en
het
het verraderlijke
overvallen
der
daar
gevestigde voortrekkers door de horden van Dingaan, keerden
meeste
de
en ook mijn vader, naar het land ten
trekkers,
noorden der Oranjerivier terug. Liebenbergsvlei
oorlog zoo bekend het
een
Mijn familie zette zich te streek
jaar
in
de
krijgs-
den laatsten
geworden.
1839 trok er
om
de Vaalrivier,
is
door
die
De Wet
van Kitchener tegen
verrichtingen
In
—
neer
Kommando
opnieuw een
Selikatse, die voortging
over
met plunderen en
rooven, te tuchtigen en het gestolen vee terug te halen.
deze latere
en
nam ook
expeditie distrikt
zette
Selikatse
Potchef stroom)
steeds
Magaliesbergen,
liet
terug.
dicht
Klein
Bij
de
bij
Aan
(in
het
Potgieter het lager achter
paardenkommando
met een
Selikatse trok
Te Wonderfontein
ik deel.
bekende
achterna.
Buffelshoek in de Olifantsrivier,
vond
Potgieter in de spelonken het Kafferhoofd Magato, die later in
de nabijheid van Rustenburg woonde en nog dikwijls
genoemd worden.
zal
had slechts een klein gevolg bij zich en op de vraag, van Potgieter, waar Selikatse was, antwoordde
hij,
dat
Op
de
deze vraag,
Hij
reeds
over de Krokodilrivier was getrokken.
waarom
hier verborg, zei
hij,
hij
dat
hij
dan was achtergebleven en zich in den nacht van Selikatse was
weggeloopen
en zich nu verscholen had uit vrees voor de achtergebleven benden van Selikatse, die nog te Selikatsnek waren. Daar Selikats nu toch niet meer in
een
aanval
op de sterke
mogelijk was, keerde het lagers
stelling
te halen was, en van Selikatsnek toch niet
Kommando
terug naar de vrouwen-
aan de Rhenoster- en Vaalrivier.
jaar (1840) trok Potgieter
door naar Selikatsnek.
weer
uit
Maar
het volgend
en deze maal
Ook aan deze
expeditie
zelfs rech^:
nam
ik deel.
JEUGD EN PARTICULIER LEVEN.
6
Selikatsnek vond Potgieter een groote kafferstad, die
Bij
hij
bestormde en nam. Een groote hoeveelheid goederen van de door Selikats vermoorde trekkers werd hier teruggevonden. de achtervolging van Selikats deelde de kafferkapitein
Bij
Mamagaliaan van
Potgieter
Selikats
te
mee,
heen en
er dadelijk
Potgieter trok
dat
er
nog een
Strijdpoort, in het distrikt
kommando
Waterberg, was.
viel het kafferlager
aan;
maar na een kort gevecht bleek het, dat hier een vergissing Het waren geen Zulu's, maar Rooi-kaffers, die plaats had. zich gedwongen bij Selikatse hadden aangesloten. Potgieter
onmiddellijk de vijandelijkheden staken, toen
liet
Magali, die de oorzaak van den werd gevangen genomen en na een behoorlijk onderzoek tot zes maanden gevangenisstraf veroordeeld. Hij was er niet zoo gemakkelijk afgekomen, als hij niet tot zijn verontschuldiging had kunnen inbrengen, dat de Rooi-kaffers altijd met Selikatse »op het oorlogspad* waren, en dat hij niet anders had gedacht dan dat zij ook Zulu's waren. Eindelijk hadden de trekkers dus weer een eenigszins Dat het zoo onrustige leven veel schade had veilig tehuis.
hij
de vergissing bemerkte.
aanval
was,
Van de inrichting van scholen en Toch zorgden de Boeren-vaders en -moeders voor de opvoeding hunner kinderen, zoo goed als zij konden. Zij wisten, dat zij in een land waren, waar het niet gemakkelijk was het verzuimde in te halen en dat de geestelijke gedaan, laat zich denken.
kerken
kwam
niets.
ondergang van het volk zou beteekenen. Daarom leerde elke Boer zijn kinderen lezen en schrijven en onderwees hij hen in Gods woord. Als gegeten hadden, moesten de kinderen elk een stuk uit zij de H. Schrift voorlezen en navertellen. Ook moesten zij van
achteruitgang
dit
het
nageslacht
of dat vers overschrijven of
beurde
eiken
tenminste
dag,
niet
als
de
van buiten leeren. Dit geomstandigheden het
buitengewone
onmogelijk
maakten.
Zoo leerde ook mijn
vader mij de bijbelsche geschiedenis en gaf onderricht
Tielman zijn
in.
Bovendien kreeg
Roos,
ambt van
die
niet
hij
ik onderwijs
er mij
's
avonds
van een zekeren
dan met heel veel onderbrekingen
onderwijzer
kon uitoefenen.
Dit onderricht
JEUGD EN PARTICULIER LEVEN. heeft in het geheel drie
een uitspanplek een
tijd
maanden geduurd.
7
Als de trek
bij
lang rust nam, dan werd van gras
klei een kleine hut gebouwd, die dan het schoolgebouw was voor de kinderen der trekkers. Zoo ging het den geheelen tocht tot aan de Magaliesbergen, waar mijn vader
en
zich vestigde.
Toen
ik
16
oud was, had
jaar
ik het recht,
mij evenals
de andere zelfstandige leden van ons gezelschap, twee plaatsen
zoeken; een voor weideveld en een
uit te
woonde op de
Ik
1842
om
bebouwen.
te
plaats Waterkloof en bracht in het jaar
het land ten zuiden van de Vaalrivier een juffrouw
uit
Maria du Plessis
huisvrouw daarheen
als
Het huwelijk werd
i).
Voor een hadden de Boeren in die dagen bijna geen gelegenheid, evenmin als voor onderwijs en voor te
Potchef stroom bevestigd.
kerkelijke huwelijksinzegening
behoorlijke voorbereiding voor de bevestiging als lidmaat.
De
Boer moest schoolmeester, predikant en staatsambtenaar zijn 2). Na eenigen tijd van rust werd in het jaar 1845 ^^'^ nieuwen trek naar het noorden ondernomen
om
het verwor-
gaan ,,occupeeren". ledere trekker zou nog een plaats krijgen in het nieuwe land. Reeds een jaar te voren was een Kommissie, waartoe ook mijn vader behoorde, naar ven land
te
om met
gegaan,
Delagoabaai
Portugal de grenzen van het
wederzij dsch gebied vast te stellen.
De
graat der
Lobombo-
bergen zou de grens vormen tusschen Portugal en het land der voortrekkers.
Met mijn vader en de andere leden mijner
vond de jonge Kruger de was echter grooter dan zijn vrees voor levensgevaar en zijn kracht sterker dan het geweld van de rivier. Hij bond zijn kleeren op zijn rug en zwom naar den anderen Bij
1)
een
reis
op bezoek
Vaalrivier zoo sterk (vol), dat
kant,
de paarden
achter
bij
hij
zijn verloofde
er niet over kon. Zijn verlangen
zich aan trekkend.
achting, en de oude wachter, die zich
met
Dit was roekelooze doodsver-
pont niet op de rivier waagde, Geholpen zou het toch niet hebben. Gelukkig duurde de vrijage niet lang, zoodat Kruger niet meer in de verzoeking kwam om hetzelfde waagstuk nog eens te onden.emen. 2) Evenals in den laatsten oorlog moest ook toen een Landdrost door de Burgers zelf in plaats van door de algemeene overheid worden benoemd, om
las
hem
eens flink de
de huwelijken
te
,,
les.
bevestigen".
zijn
JEUGD EN PARTICULIER LEVEN.
8
met den trek mee. Wij
familie ging ik als onder-veldkornet
kwamen
tot
het noorden van het tegenwoordige Lijden-
in
burg en stichtten daar het dorp Orighstad. Maar wij konden hier niet blijven. Koorts, veeziekte en andere ellenden dwon-
gen ons terug
te
wonen en door Hier trof mij
gaan naar de Magaliesbergen, waar ik bleef nog meer plaatsen in eigendom kreeg. Januari van het jaar 1846 het ongeluk, dat ruil
in
mijn vrouw en het kindje, dat
ik
God schonk
mij een
zij
het leven gaf, verloor.
nieuwe levensgezellin
Frederika Wilhelmina
Suzanna werden mij 9 zonen en
du
juffrouw Gezina
in
Uit dezen echt
Plessis.
7 dochters geboren, van wie nog 3 zonen en 5 dochters in leven zijn. De eerste zorg voor de nieuwe emigranten was gekleurd
Dit was niet gemakkelijk, want zelfs wanneer de Kaffer wil werken, dan tracht hij toch nog zijn baas op de een of andere wijze te bedriegen. En als hij iets kent, dan wordt zijn parmantigheid vaak on verdragelij k". Steeds hadden wij met deze karakter-eigenschappen te strijeen strijd, die echter ook zijn vroolijke zijde had. den, arbeidsvolk te krijgen.
,,
—
zond
Zoo
ik
bijv.
op
eens
een
van
nieuwjaarsdag
mijn
moeder omeenige
plaats Waterkloof een Kaffer naar de plaats van mijn
—
mijn vader had ik in het jaar 1852 verloren
—
gedroogde perziken te halen. Mijn moeder zond mij 5 of 6
pond en meldde eerlijk ter hand Kaffer
de
dit in
stelde.
een
briefje,
dat mijn Kaffer mij ook
Uit den brief zag ik echter dadelijk, dat
bedrogen had, want dat
mij
hij
mij veel
minder
perziken bracht dan er in den brief werden opgegeven.
vroeg alle
hem waarom
hij
mij
bedroog
en waarom
hij
Ik
bijna
perziken had opgegeten. »In dien brief staat dat er veel
meer waren," zei ik hem. »Baas," antwoordde de niet gezien hebben,
hoe
Kaffer,
»die
brief liegt, hij
kan
heb opgegeten. Ik heb hem anderen kant die grooten kop onder een klipje gelegd en heb dees' kant die kop die perziken opgegeten."
Toen wist,
ik
hem
bekende
de zaak echter
hij
echter
ik die perziken
overtuigde,
deemoedig
niet.
zijn
dat
schuld.
de
brief het tocli
Duidelijk
was hem
JEUGD EN PARTICULIER LEVEN.
Op van
Boekenhoutfontein,
het
in
andere plaatsen, had
mijn
ik
9
Rustenburg,
distrikt
een
een zeer trouwen Kaffer.
met mijn vee naar Saulspoort in den Voor mijn vertrek riep ik dezen Kaffer terzijde en zei hem: »Ik wil je een brief leeren lezen." Ik nu strepen op een stukje papier en legde zette In
den winter trok
omtrek
de
dat
uit
in
van
ik
Pilaansberg.
langste
meloenen, de daarop volgende
strepen
zoetlemoenen (sinaasappelen) en de kortste zuur-
lengte
lemoenen (citroenen) beteekenden. Als hij nu een brief kreeg met een aantal van de strepen, dan moest hij den brenger van den brief hetzelfde aantal van een dezer drie vruchten meegeven en mij dit dan ook weer meedeelen door van
middel
van
hij
hetzelfde
elke
soort
kortere of langere strepen als
aantal
had gezonden.
De
Kaffer was nu ver-
schrikkelijk trotsch op zijn schrijf- en leeskunst en vond dat hij
meer was dan elke andere
behoeven
te
meedeelen,
zeggen, dat dit
had
hij
hij
had hem
Kaffer. Ik
niet eens
ons geheim aan niemand moest
toch
niet
gedaan.
Later zond ik
boden, w'ien ik eenvoudig zei: »Breng dezen brief aan April, hij
dan meegeven, wat
zal
toen
zij
ik vraag."
Dit gebeurde ook en
een brief van April terugkwamen, zei
met
ik,
dat
zij mij den brief moesten geven, dien April geschreven had, want dat ik zien wou of zij mij bedrogen hadden. Dit was hun al te wonderlijk en de geleerdheid van April wekte hun afgunst en bewondering. Overal vertelden zij van den slimmen April, die plotseling lezen en schrijven had geleerd. In dien tijd waren er in ons land nog geen zendelingen, maar een godvruchtig Kaffer, met name David, zocht zijn stamgenooten op om ze op godsdienstig gebied te onderwijzen. Toen nu deze David de Kaffers in mijn streek uit
den Bijbel wou leeren lezen, weigerden
zij
schrijven en lezen
»Boek" moesten met schrijven te leeren om het geleerde later weer te kunnen lezen terwijl de kaffer van Paul Kruger lezen en schrijven kon zonder dat
te leeren. Zij
vroegen waarom
zij
eerst het
leeren en dan zwaar moesten krijgen
;
hij
het
David
Boek kende en bij
mij
schrijven geleerd had.
en klaagde
zijn
nood, en
Toen kwam
om den
onwil der
JEUGD EN PARTICULIER LEVEN.
lO
was ik wel verplicht David mijn was hierover heel boos op mij, geheim te verraden. want het was nu uit met de bewondering zijner maats. Kaffers meester te worden,
April
Jachtavonturen. de
In
jaren
eerste
van ons
waren
verblijf
roofdieren
de
Kafferstammen
onbeperkt
had
aan
deel
zijn
die
zuiveren,
te
met
dusver
tot
geheerscht hadden.
dezen
en
arbeid
wij verplicht
gewonnen land van
evenals op onze trekken het rechtmatig
de
ledere
wilde
Boer
de opgeschoten
ook
jongelingen, die reeds uit zucht naar avonturen hartstochtelijke
hunne
jachters waren, droegen het
bij
om
het land bewoon-
baar te maken.
kan
Ik
dieren dien
het
is
heb
niet
bijna
Ook
alle
meer herinneren. Zoover
bizonderheden kan echter nog weet,
ik
de 30 en 40 olifanten en 5 zeekoeien geIk heb zelf 5 leeuwen neergelegd. Als ik op jacht
schoten.
nam
ik altijd, behalve
jachttochten
groote
geleden, dat ik op een
jaren
50
geweest ben.
er te veel en boven-
tusschen
ik
ging,
reeds
jachttrek
mij
ik
Het waren
geschoten heb.
ik
groote
thans niet meer zeggen, hoeveel roof-
natuurlijk
liet
ik
goede paarden, iemand mee. Op gewoonlijk twee of drie wagens
menschen meerijden om hun het geschoten wild
met arme te geven.
Mijn eersten leeuw schoot oud.
Onze ossen waren
in
ik in
1839. Ik
het weideveld
was toen 14 jaar
bij
de Rhenoster-
den Oranje Vrijstaat. De leeuw had van onze ossen gevangen. Met zes man, allen te paard, gingen zij erop uit den leeuw te zoeken. Ik was wel de zevende, maar telde nog niet mee. Wij reden drie bij drie en een eind van rivier in
elkander.
stormde ik
was,
Toen hij
wij
dadelijk
den leeuw eindelijk gevonden hadden, op ons los. De drie mannen, bij wie
bonden de paarden aan
elkaar, en draaiden ze
om
JEUGD EN PARTICULIER LEVEN.
i i
met hun koppen van den leeuw af, een methode die steeds de Boeren op de leeuwenjacht gevolgd wordt, omdat als de paarden den leeuw zien, men kans heeft, dat ze van den schrik op den loop gaan. De drie mannen namen ieder de hun aangewezen plaats maar van den leeuw uit gerekend in. Ik bleef achter natuurlijk voor de paarden zitten met mijn geweer op den leeuw gericht, die op ons afkwam. Dichtbij gekomen, maakte hij zich klaar voor zijn sprong om, naar het mij toescheen, over mij heen op de paarden te springen. Ik door
—
hem
schoot
zoodat
hij
paarden
leeuw
in
bijna
paste,
ik
sprong en
zijn
bovenop
gebeurde
leeuw
mij
te helpen,
Het was een groot
kwamen
dier.
doch de
Op
het
de drie anderen ook naar ons
Wij stonden toen samen rondom den leeuw over
toejagen. het
om
toe
liepen
was reeds dood.
hooren van het schot
hem gelukkig doodelijk, De drie mannen op wier
trof
mij viel.
zitten
te spreken.
om
Een zekere Hugo ging voor den
diens tanden, die bijzonder groot waren, te
Zonder eenige
kwade bedoeling, gaf
ik den leeuw op eenmaal een vreeselijken brul, zoodat Hugo het tanden-meten vergat en van schrik op zijn rug viel. De anderen schudden van het lachen, want zooals ieder jager bij ondervinding weet, stoot elke doode leeuw, wanneer men hem kort na zijn dood op zijn buik trapt, een kort gebrul uit, alsof hij nog leefde. De adem, die nog in den leeuw is en die bij den trap op den buik zich met geweld een weg baant door de keel, brengt dit geluid voort. Hugo wist dit natuurlijk ook, maar hij had er niet aan gedacht en schaamde zich over zijn schrik. Hij wilde mij te lijf; maar de anderen beletten hem dit lachend, en maakten hem duidelijk, dat ik hem slechts in mijn onwetendheid dien angst bezorgd had. Mijn tweeden leeuw schoot ik achter de Magaliesbergen aan de Hexrivier. Mijn oom Theunis Kruger en ik waren
meten.
een
schop
achter
een
tegen
troep
zijn
buik en toen gaf
elanden
aan,
toen
hij
mijn
paard
uitgeput
raakte en ik dus alleen achterbleef. Stapvoets rijdende ik
kwam
een troep leeuwen tegen. Ik kon niet voor hen vluchten.
JEUGD EN PARTICULIER LEVEN.
12
omdat mijn paard afgemat was. Plotseling kwam er een der leeuwen op mij aan. Toen deze op omtrent twintig treden van mij af was, schoot ik hem door den kop in zijn lichaam. Hij viel neder met zijn kop van mij af, doch sprong dadelijk weer op en liep naar de andere leeuwen, terwijl ik mijn geweer weer laadde. Bij den troep gekomen, viel hij dood neer. Toen ik zag, dat ik deze zoo goed had getroffen, viel zij ik ook de andere leeuwen aan, doch zonder succes ;
vluchtten allen den berg
Eenige
jaren
op dezelfde plek nog een ontbeesten van ons de leeuwen nu vonden, namen zij evenals had
later
Toen dan
harder
leeuwen Mijn wij
wij
de
anderen
de
vlucht
mijn
ik
Ook dezen hadden
moeting met leeuwen. geroofd.
in.
denzelfden
in
maats
en slaagde
berg. er
vijfden
leeuw schoot
onzer
had eenige
daarom. Ik had en
vergezelde
terwijl
hij
ik in het
Lijdenburgsche, toen
den
de
bij
runderen
mij een zeer
leeuwen gevonden
de
die
leeuw
leeuw aan
het
Ook
deze leeuw
zochten
hem
trouwen hond, die mij
altijd
gevangen en in
wij
de bosschen opspoorde.
begon hij te blaffen, Zoodra de hond van den leeuw staan. Deze had,
brullen ging.
mij zag, ging hij even ter zijde
wilde mij nu bestormen, doch toen viel mijn hond
achteren aan, zoodat
en
ik
vijfde
twee
in
dooden.
te
naar de Olifantsrivier waren getrokken.
Toen
Ik liep echter
zoodoende
er
in
leeuw
anderen heb
slaagde dien
hij
verhinderd werd op mij af
hem
ik
doodelijk te treffen.
alleen
ik er natuurlijk
doodde.
hem van te komen
Dit was de
In gezelschap
van
meer geschoten.
Gedurende de expeditie tegen Selikatse, toen wij van een terugkwamen, schoot ik mijn eersten rhenoster (neushoorn). Mijn oom Theunis Kruger gaf mij verlof om het eerst te schieten en het gelukte mij het dier met het patrouillerit
eerste schot te dooden.
Erger was een ander avontuur op den rhenosterjacht. Ik was met mijn zwager N. Theunissen, mijn trouwe maat, op een jachttocht. Ik moet vooraf vertellen, dat wij afgesproken hadden, dat ieder het recht zou hebben den ander flink af
JEUGD EN PARTICULIER LEVEN. ranselen,
te
als
door
hij
aangeschoten stuk wild
liet
13 of lafheid een
onvoorzichtigheid
Den morgen
ontkomen.
dat wij
op jacht trokken, was mijn geweer ongelukkig niet in orde. Ik moest daarom een ander tweeloopsgeweer meenemen,
waarvan dat
dus,
ik
als
waar
plaats,
loop in het midden
de
bijv.
was doorgezaagd.
geen voldoende
vel het dunst was, het schot
zijn
Ik wist
een neushoorn niet goed trof op een
uitwerking zou hebben. Wij kregen drie neushoorns, een bul
twee
en
zoogenaamde »witharnoster", een van
de
koeien,
het kwaadste soort, in het zicht.
koeien
te
volgen
Theunissen de twee
Ik zei
uit
het oog te verliezen.
zou eerst den bul dooden en dan helpen
zelf
Wegens
schieten.
te
en hen niet
om
het dichte struikgewas (boschjes) moest
mijn makker telkens schieten, opdat ik weten zou, waar Ik joeg
was.
Ik
de koeien
hij
nu voorbij den neushoorn-bul, en sprong toen
van mijn paard om te schieten. Ik liep hem toen zoo vóór, dat hij op ongeveer tien treden van mij moest passeeren omdat ik zoodoende een goede kans wou krijgen om hem op de plaats te treffen, waar zijn vel het dunst was. Gelukkig trof ;
het
schot met doodelijk effect.
Ik sprong nu
weer op mijn
paard, ging dadelijk in de richting, waar ik Theunissen hoorde schieten, terwijl ik onder het jagen mijn ik
bij
hem kwam,
schoot
hij
juist
geweer laadde. Toen
voor de tweede maal
Het beest bleef De boschjes waren niet zoo bijzonder, ruig op deze staan. plek, zoodat ik den tweeden neushoorn kon zien wegloopen. Toen ik mijn maat voorbijreed, riep hij mij nog toe, dat ik niet voor het beest uit mijn zadel moest gaan, want dat het
op
zijn
neushoorn, die reeds gewond was.
was en heel hard kon loopen. Ik sloeg echter geen acht op zijn w^aarschuwing, omdat
zeer boos
ik
wist
dat
hij
altijd
zeer voorzichtig was, sprong van mijn
Zoodra hij mij zag, pijlde hij onmiddellijk op mij af. Toen hij ongeveer drie of vier meter van mij was, wou ik hem schieten, doch
piard
en
liep
den
rhenoster
schuins
voorbij.
het dopje van den eenen geweerloop weigerde, en voor een
tweede schot was geen mij
bleef
dus
tijd.
Het
niets anders over
dier als
was
om
dicht te
bij
keeren
mij en
en
te
JEUGD EN PARTICULIER LE VEN.
14
Op
vluchten.
oogenblik raakte
dat
voet vast aan de
mijn
haakdoornboschjes op den grond, waardoor ik voorover Het beest was nu ook al op mij. De eerste stoot met
viel.
en met
zijn
gevaarlijken
horen
neus duwde
hij
ging
mijn
rug;
zijn
op den grond en wou Ik draaide mij echter onder het beest
heelemaal
mij
zoo vertrappen.
mij
over
juist
plat
om, en schoot hem met den anderen loop van onderen door Het was mijn geluk geweest dat het blad juist in het hart. oogenblikken van het grootste gevaar mijn geweer
de
ik in
De rhenoster sprong toen op eenige meter afstand dood neer. Mijn zwager Theunissen kwam nu op het tooneel, sprong op omtrent vijftig meter van mij van zijn paard en liep zoo hard niet
uit
van mij
de handen had gelaten.
en
af
viel
anders denkende dan dat, in de dood tusschen den rhenoceros en Toen hij mij, het schot was afgegaan en mij gedood had. naderkwam en zag dat ik opstond, liep hij op mij af en nam mij goed onder zijn sjambok, omdat ik zoo onvoorzichtig
kon op
hij
mij
niet
toe,
op
worsteling
en
leven
en tegen zijne orders
in
had gehandeld.
Ik trachtte mijzelf
rechtvaardigen, en meende, dat mij de straf wel mocht worden bespaard, want dat de rhenoster mij reeds zoo had
te
moest
gekneusd.
en
vertrapt
echter de
en
eenige
laatste maal,
kreeg mij een pak slaag
In
Maar het
te
De
kwamen
buffels
afsprong
om
te
en
stormde op mij
mij
kwam, schoot
vaart liep
hollende
zij
ging
mij zij
slotte
ik mijn eerste olifanten
rietvlei,
uit
Wij joegen ze
de spruit op.
Ten
dat Theunissen een kans
den omtrek van de plek, waar
buffel.
niet.
geven.
gezien heb, nabij een groote
ik
baatte
zoeken achter een doornboschje. Dit was
ik schuiling
schoot ik mijn eersten
de vallei en vluchtten langs
na.
Ik
was vooraan en toen
schieten, verliet een buffel-koe de troep los.
Ik
ik ze het
was echter klaar en toen
omver zonder door de
zij
bij
schouderblad stuk; doch inbaar mij
spruit,
van eenige anderen afmaakte.
echter te trappen. Voort-
waar
ik
haar met behulp
JEUGD EN PARTICULIER LEVEN.
15
Mijn volgend avontuur met een buffel had ik
bij
de Bier-
van ongeveer vier k vijf voet hoog, buffels. Wij gingen met ons zessen uit aantal waren een om ze te vangen. Ik ging de boschjes het eerst in om te In boschjes,
kraal-spruit.
zien
of
er
ik
In de ruige boschjes pas-
een kon schieten.
seerde ik een klompje buffels zonder ze echter te zien, doch
spoedig op een ander klompje van ,,die beesten." Onmiddelijk stormde een groote buffel op mij af, doch tot mijn geluk waren zijn horens zoo wijd van elkander, dat de
stuitte
boschjes gedurig
horens opvingen, zoodat de kracht van
zijn
De
den stoot werd gebroken. seconde
uit
het
Op
oog.
buffel verloor mij echter
de vlucht
uit
de boschjes,
geen
kwam
terecht tusschen het klompje buffels, dat ik in het begin ongemerkt voorbij was geloopen. Door het dichte struikgewas zag ik nu niets van het gevaar, voor ik stootte tegen Kwaad over het lichaam van een buffel, die juist opstond. deze stoornis schopte het dier naar mij en rukte met zijn
ik
lijf. De andere mannen, die buiten konden den poot van den buffel zien,
poot de kleeren van mijn het
boschje
toen
stonden,
naar mij
hij
hoog had gelukkig met den schrik waren,
zoo
hij
dachten dat het
en
schopte,
zijn
poot opgelicht.
zijn
Ik
horens
kwam
er
af.
met een buffel te Vleeschkraal, in het distrikt Waterberg, waar ik met mijn zwager Theunissen op een jachttocht was. Hij had een
Een
zeer
buffelkoe
onaangename ontmoeting had
gekv/etst,
doornbosch. ik dit
Daar
die
schuiling
ik
ging zoeken
ik het dier niet te
aan mijn broeder Nicolaas en volgde de
en van nabij
om
haar niet
uit
in het ruige
paard kon volgen, gaf
het oog
buffel te voet
te verliezen in het
zeer ruige bosch.
nog achter haar aanliep, stormde zij plotseling op mij los. Ik wou haar schieten, doch mijn vuursteengeweer weigerde. Ik moest toen omspringen om te trachten mij door de vlucht te redden. Het had echter veel geregend en juist achter mij was een groote poel modder= Terwijl ik
om
en
JEUGD EN PARTICULIER LEVEN.
l6
De
water, waarin ik terechtkwam, toen ik omsprong.
ook
Mijn geweer lag ook
viel
er
dus
van
mij,
doch bleef met een harer hoornen
in.
geen
Toen greep
gen.
meer voor
nut
in
De
mij,
buffel
het water, en
was
buffel stootte
naar
den wal vastgesla-
in
den anderen hoorn en trachtte den kop
ik
van het dier onder water
te
duwen om de
buffel te
smoren.
want de hoorn was glibberig van het modderwater. Ik moest beide handen gebruiken en alle krachten inspannen om haar kop onder water te houden. Ziende dat mijne krachten ten slotte uitgeput zouden raken, Dit ging
liet
echter
zeer moeilijk,
eene hand
ik mijn
om
los
een groot jachtmes, dat ik op
heup droeg, te krijgen en de buffel daarmede dood te Mijn eene hand was echter te zwak om het dier vast te houden. Het rukte zich los en richtte zich op. Het was echter al in zeer treurigen toestand, bijna gesmoord en de oogen vol modder, zoodat het mij niet kon zien. Ik sprong toen ook op en verborg mij achter een boschje terwijl de mijn
steken.
;
buffel
in
een
tegenovergestelde
verdwenen was, ging
richting
wegliep.
Toen
zij
geweer uit de poel halen. Ik zag er verschrikkelijk uit, bedekt met modder en slijk. Theunissen had wel gehoord dat er iets aan den gang w^as, doch kon mij in de ruige bosschen niet met zijn paard te hulp komen. Na mij wat gewasschen te hebben, vervolgde ik de ik mijn
andere buffels en slaagde er toch nog
Op
de expeditie
menschen
overvallen
naar Selikatse, en
in
die
er een te schieten.
kort te voren onze
vermoord had, werd ik met een waar onze wagens ach-
sterke patrouille van Wonderfontein, terbleven,
gezonden om te gaan zien waar Selikatse was. die van den tegenwoordigen Olifantsnek,
—
In de nabijheid
aan de vroegere aanwezigheid van vele olifanten zijn naam dankt vonden wij een grooten troep van deze dieren, die
—
juist
den nek overgingen.
Mijn vader joeg ze na, doch kommandant Potgieter wilde niet
dat
hij
er
op schoot.
Dit waren de eerste olifanten,
die ik gezien heb.
Het meest levensgevaarlijke oogenblik op mijn jachten was Adriaan van Rensburg en ik
mijn wedloop met een olifant.
JEUGD EN PARTICULIER LEVEN.
fj
waren op zekeren dag in het veld om olifanten te schieten. Toen wij den eersten troep zagen, was van Rensburg een Ik galoppeerde vooruit om een goede kans eind achter. Op van Rensburg kon ik niet wachtot schieten te hebben. paard
Mijn
ten.
had
gewoonte,
de
als
afgesprongen
ik
nog eens om mij heen te loopen. Ik moest het tot kalmte brengen en vasthouden, voor ik kon Schuin schieten, want anders werd het bang en liep weg. voor de olifanten sprong ik af. Een hunner had mij reeds bespeurd en liep zoo snel hij kon achter mij aan het bosch was,
eerst
eerst
altijd
Op
in.
dat oogenblik wist ik niet welk gevaar mij dreigde
en evenmin dat de
mij was.
olifant reeds zoo dicht bij
Van
Rensburg had dit alles echter wel gezien en schreeuwde zoo hard hij kon om mij te waarschuwen. Toen eerst zag ik wat er gaande was, en dat de olifant het boschje achter mij Het dier was feitelijk reeds op mij. Ik wou al plattrapte. op mijn paard springen doch de takken van het boschje, door .den olifant neergetrapt, sloegen mij op den grond en Mijn ik moest het dus opgeven om zoo vrij te komen. paard liet ik toen los en sprong dwars voorbij den olifant. Hij vervolgde mij onder groot geschreeuw en getier, en sloeg met zijn slurf bijna voortdurend op mij los. Het werd toen een wedloop op leven en dood. Ten slotte echter won ik hoe langer hoe meer op hem, zoodat ik weldra tenminste ;
het
buiten
bereik
van'
zijn
De
was.
slurf
die bij
kaffers,
ons waren, stonden zoo wat honderd meters verder, toen de olifant
mij
gingen
zij
achter mij weer de
gedachte
en
aanviel,
zoodra
ook op den den
loop
:
woedende
kafïer,
die
het
zij zij
zagen
wat
er gebeurde,
vooruit, ik achter hen^ en
olifant.
Ik
zwakste
kwam
toen op de
te
vangen en
liep,
zoodra dan de olifant op den kaffer afstormde, even voorbij te
en
springen
het dier van heel nabij te schieten.
groot geweer (een vierponder) had ik nog
bij
mij.
Mijn
Doch de
was intusschen reeds zoo vermoeid geworden, dat hij de jacht opgaf en staan bleef. Van Rensburg joeg toen
olifant
naar
mij
een gat,
toe
om
mij
te
helpen
;
doch
zijn
paard trapte
in
met gras overgroeid, en tuimelde op den grond. 2
JEUGD EN PARTICULIER LEVEN.
l8
Van Rensburg werd meegesleurd, omdat Toen
gekozen. zeide
ik
van
hem
tot
:
voet in den
zijn
Onderwijl had de olifant het hazenpad
vastzat.
stijgbeugel
Rensburg weer op de been kwam, in die richting, ik wees hem
jaag toch
met mijn vinger aan en trachtte mijn paard op te vangen. koers van den olifant was eerst noordwaarts geweest doch hij was daarna in westelijke richting gegaan om zich weer bij zijn makkers aan te sluiten. Ik zei nog aan van Rensburg: »als gij mijn paard krijgt, breng het dan achter Ik zal intusschen den troep olifanten achtervolgen mij aan. die
De
oog houden, totdat gij w'eer bij mij komt«. De die mij gejaagd had, had een klein kalf, dat Ik rende het een eind achter zijn moeder had aangeloopen. kalf voorbij om bij de groote olifanten te komen. Toen het olifant-kalf mij nu zag, ging het aan het schreeuwen en liep en
het
in
olifantskoe,
op mij
in het naastbijzijnde
Zonder
achter mij aan.
en
wel
Hier en
Maar
nog
wil
plaagd heeft.
De
»Hier
toeriep:
ik
het
ik
er
tsetse-vliegen, ja,
in
moeten om-
wij
jaag dan maar
uit,
die olifant schieten die mij zoo ge-
<j
was intusschen echter verdwenen. Toch twee van den troep te schieten, waarop ik
olifant-koe
gelukte
gegaan was. met mijn paard aankwam
als
antwoordde: »Nu even
eerst
boschje door
te zien liep ik het
richting
zijn
juist zag,
boschje wegsprong met het kalf
op van Rensburg, die
stiet ik
draaien. «
om
andere
een
in
mij
ik
koe zich omdraaide en nog
af; zoodat de
hoe ik
mij
terugging.
Mijn
»Tempus«,
paard,
door
middels
de
giftige
een
kostbaar
dier,
vliegen
gestoken
en
na mijne thuiskomst, toen en
ziek
Op
regens begonnen te vallen,
geheel uitgeteerd door het vliegen
had
ik
merkwaardige wijze
honden
troep blaffen,
ging
de
in-
kort
gif.
een groote leeuwen jacht, waarop wij gemeenschappe-
uittrokken,
lijk
op
bijna
stierf,
was
werd,
zoodra
bij zij
echter niet
ons,
gelegenheid de trouw van een hond te leeren
die
om
kennen. de
Wij hadden een
leeuwen
bleven
staan
gevonden hadden. Een van de honden verder van ons weg dan hoogstens twintig ze
JEUGD EN PARTICULIER LEVEN. Daar
tree.
bleef
hem
hij
19
staan blaffen en met alle moeite kon-
Wij wierpen hem met steenen, doch alles was te vergeef sch. Hij w^as te bang om van ons weg te gaan naar de andere honden, die bij de leeuwen waren; maar ook te trouw om ons te verlatenden
wij
Plotseling in
niet
viel
een der leeuwen de andere honden aan, die
alle richtingen
op ons
los
vluchtte. blik
om
van de plek krijgen.
wegstoven.
Een der leeuwen stormde nu
en toen was de bange hond de eenige, die niet jankte van vrees en keek elk oogen-
Hij beefde en
naar
zijn
baas of deze nog niet op de vlucht ging.
Maar zijn baas bleef en zoo bleef de hond ook op zijn post. Reeds w^as de leeuw tot op tien tree van den hond genaderd, toen hij door ons werd neergeschoten. Maar toen was ook de bange hond de eenige die hem beetpakte, de andere honden waren nergens meer te bekennen. Hij was bijna gestorven van angst, maar om zijn baas was hij gebleven. Het was in het jaar 1845. '^'^^ i^ nabij Secocoeni's stad en van de plaats, waar de Spekboomrivier in de Steen poortrivier vloeit, met mijn vrouw en mijn broeders Douw en Theunis en den broeder van mijn eerste vrouw was uitgespannen. Ik ging in den loop van den dag het veld in niet ver
om wat
wild
te
schieten
geweer mee. Ik was ik op een rhenoster alleen,
te
nam mijn paard. Na een
uit,
en
en
schoot.
Ik
groot vier-ponder-
uur rijdens
kwam
kwetste het dier
dat toen in een ruig bosch vluchtte. Ik sprong dadelijk
van mijn paard en stond zoowat een vier tree van het dier
om
weer in het zadel mocht omkeeren en
dadelijk
rhenoster
schot kon lossen. af te schieten.
Bij
Doch dit
ik
te
mij
kunnen springen, aanvallen,
als
de
voor ik een
kreeg nog een kans mijn geweer
schot barstte mijn vier-ponder echter
waar ik het met mijn linkerhand vasthield. Mijn linker duim lag met het slot en den laadstok van mijn geweer voor mij op den grond; terwijl de loop achter mij was gevallen. Ik had echter geen oogenblik tijdom tot bezinning te komen want het dier stormde reeds op mij los. Ik sprong
juist
op de
plaats,
;
dus snel op mijn paard en joeg terug, achtervolgd door den
JEUGD EN PARTICULIER LEVEN.
2Ó rhenoster
terwijl
viel;
aan den loop van een spruitje, waar het dier ik in de richting van onze wagens verder reed.
tot
Den volgenden dag gingen de menschen van ons naar
terug
paardensporen
de
lager op
de plaats van het onheil en
zij den rhenoster, verwond, maar nog in leven, het bloedspoor verdergingen, vonden zij ook op en toen zij de stukken van mijn geweer en mijn duim. Mijn hand was intusschen verschrikkelijk verminkt. Het vleesch hing er bij. De groote aderen waren stuk gescheurd en de spieren lagen bloot. Ik bloedde als een schaap, dat
hier
vonden
geslacht wordt.
Onder het
rijden
had
ik
nog gelegenheid ge-
had, een grooten, witten doek om de wond te binden, opdat het paard niet zoo erg met bloed bespat zou worden. Toen
wagen terugkwam, zaten mijn vrouw en mijn bij het vuur. Ik was bang dat zij zouden schrikken en liep daarom lachend naar hen toe. Mijn schoonzuster zei nog, op mijn hand wijzend: ,,kijk, wat voor vet wild heeft broer Paul geschoten," want de bebloede doek zag er net uit als een rauw stuk vleesch. Ik riep mijn vrouw toe, dat zij niet moest komen, maar eerst de terpentijn uit den wagen want dat ik mijn hand bezeerd had. Intusschen zei halen ik
den
bij
schoonzuster
;
ik
En
mijn
tot
eerst
schoonzuster:
nu zag
zij,
—
,,kom,
mijn
haal
bandelier af."
dat mijn hand verbrijzeld
zoo bleek zag
want
was en dat
had bijna geen bloed meer in hernieuwde ik nu het terpentijn-verband, Herhaaldelijk mij. zooals de Boeren zegomdat dit een goed middel is om
ik
ik
— branden" en gen — „de aderen dood stoppen. zond mijn jongsten broer — nog jong — naar het Boerenlager, dat
zoo het bloeden te
te
Ik
was toen werkelijk
hij
ongeveer een half
om daar nog meer Vandaar kwamen nu Hermanus Potgieter, die later op zoo gruwelijke wijze door de Kaffers vermoord is, met zijn broeder bij ons. De eerste klom op den wagen en toen hij de wond zag, riep hij uit: ,,Neen, die hand is te leelijk, zij zal nooit gezond worden," en klom weer af, omdat uur van
onze wagens verwijderd was,
terpentijn te halen.
hij
dreigde flauw
om
mij te troosten:
te
vallen. Zijn broeder zei, waarschijnlijk
— ,,Ach
wat,
ik
heb
al leelijker
wonden
JEUGD EN PARTICULIER LEVEN.
21
maar eens wat terpentijn." Toen werd onze wagen weder ingespannen, en naar het lager getrokken.
gezien, breng mij
Daar raadde men mij aan, een dokter hand af te zetten. Doch ik weigerde
te laten
halen
beslist mijn
om
mijn
arm nog
verminken. Van mijn duim waren de beide
verder te
laten
leden
Intusschen bleek het, dat er nog een stukje been
af.
nam nu mijn zakmes maar men rukte het mij uit de hand. Later gelukte het mij toch nog een ander mes te krijgen, en nu sneed ik mij mijn duim heelemaal af. Het ergste bloeden was toen reeds gestopt, maar de operatie was was
om
blijven zitten, dat er uit moest. Ik
deze operatie te verrichten
;
zeer pijnlijk. Geneesmiddelen tot het stillen van de pijn had ik
niet
en
daarom praatte
ik mezelf
maar
in,
dat het niet
mijn hand, maar die van een ander was, waarin ik aan het snijden was.
Langzaam genas de wond. De vrouwen strooiden er fijn gemaalde suiker op en nu en dan moest ik zelf het zieke vleesch met mijn zakmes verwijderen. Later kwam het koudvuur in de hand. Verschillende middelen werden nu aangewend, maar geen enkel baatte. Reeds vertoonden zich zwarte den schouder liepen. Toen slachtte men een bok, haalde er de pens uit en sneed deze open, terwijl zij nog warm was. Daarin stak ik nu mijn hand. Dit Boerenmiddel hielp en toen de tweede bok aan de beurt kwam om strepen, die tot
was het gevaar reeds verminderd. Toch maanden, voor de wond bijna geheeld duurde het nog was, en voor ze heelemaal was genezen, was ik al weer uit
geslacht te worden,
zes
om te De
jagen.
geneeskracht van
het
gebruikte middel schrijf ik toe
aan het voorkomen der vele kruidstruiken aan de Spekboomrivier,
waar de bokken gewoonlijk graasden.
HOOFDSTUK
II.
Begin van Krugers openbaar optreden. Reeds doch
in
in het jaar
het
1842 was Paul Kruger Onder-veldcornet,
1852
jaar
trad
voor het
hij
van gewicht. Hij vergezelde
positie
eerst
in dat jaar, als
op
een
in
Veldcornet
ouden Kommandant-generaal A. W. J. Pretorius, naar om er het welbekende Zand-Rivier-Tractaat
den
de Zand-Rivier, sluiten,
te
i)
hetzelfde jaar
In
werd
er
ook
een
expeditie tegen
het
Bakwena-kafferhoofd Sechiel uitgerust, waaraan Kruger
Kommandant deelnam. die
seliel,
moorden leveren,
hem
uit
de
in
had
met
Scholtz
Kommandant.
geherbergd
gepleegd,
zijne
had
Zuid-Afrikaansche
de verklaring,
dat
wie
het
Kalïerhoofd
als
Mo-
Republiek verschillende en
geweigerd
Moseliel
uit
te
wou hebben,
maag moest komen halen. Een om hem te tuchtigen. Dit onder de bevelen van Hoofd-Komman-
(Sechiel's)
Kommando werd Kommando stond dant
Sechiel
toen gezonden
Kruger, die
gekozen was
en
Paul
Bij
de stad van Sechili gekomen,
juist
liet
tot
deze aan
Sedert Pretorius, die eerst in den Vrijstaat den strijd voor de onafhanke-
i)
lijkheid tegen
Engeland gestreden had, naar Transvaal was gekomen, had de tot Kommandant-generaal benoemd. Ten
Volksvergadering (1849) Potgieter
was men echter verplicht drie Kommandant-generaals voor het leven te om tweespalt te voorkomen. Pretorius werd nu tot Kommandant-genegekozen voor de distrikten Potchefstroom en Rustenburg, waar ook Kruger
slotte
kiezen raal
woonde.
BEGIN VAN KRUGER'S OPENBAAR OPTREDEN.
Kommandant Scholtz met
rust zou laten,
weten, dat hij hem den volgenden morgen omdat het een Zondag was, doch dat hij
Maandag met hem zou
Te
afrekenen.
waarschijnlijk voor de welwillendheid niet
Scholtz
—
viel
lastig liet
hem
23
om wat
weten,
koffie
dat
hij
gelijk
omdat
en
geen
hij
suiker.
vroeg
hij
—
ons op Zondag
Kommandant
koffie of suiker
voor
hem had; doch dat hij hem Maandag wat rissies zou zenden. Maandagmorgen vroeg begon het gevecht. Kruger was, zooals zijn
gewoonlijk,
een der
vierponder-^(?w^^r, dat
die storm hepen. Met met grove hagel geladen had,
eersten, hij
schoot hij veel Kaffers neer. Toen de berg reeds gedeeltelijk was genomen, schoot Louw du Plessis, die het kanon be-
een
tegen
ongelukkigerwijs
diende,
grooten
steen,
en
de
terugslag van den kogel ging zóó dicht langs het hoofd van dat deze omver werd gew-orpen. Een zekere van Rooyen, hielp hem weer op en verbond Kruger's hoofd met een doek. Intusschen had Kruger het bewustzijn verloren en toen hij
Kruger,
daar nu zoo
hem en
bij
kwam
lag,
de
hield
een hottentot-jongen van
Kafïers,
door
zijn
zijn
broeder
zuiver schieten, op
eerbiedwaardigen afstand. Zoodra Kruger teruggekregen, zag
hij
achter de rotsen en in het
hij
gevaar,
zijn bewustzijn had hoe de Kaffers zich verborgen hadden de klipscheuren, en tegelijk bespeurde
waarin zijne Burgers zouden komen, indien
gewaarschuwd werden. Terstond richtte hij zich te leiden, trots zijne verwonding en niettegenstaande hij zelf het geweer nog niet kon hanteeren. De Kafïers schoten nog steeds geweldig uit alle scheuren en zij
niet tijdig
op
om
gaten,
hen
uit
Nog Kruger
den aanval
doch na een hard gevecht slaagden de Burgers
den berg een in
andermaal
doodsgevaar.
in
den loop van het gevecht was
Een vijandige
kogel, uit een
groot geweer, scheurde Kruger's jas geheel en zelf bleef
erin,
te verjagen.
al
enorm
open.
Hij
toen echter ongedeerd.
Sechiel vertelde later: ,,ik kon nog altijd Kruger keeren maar toen hij erin geslaagd was, uit mijn brandewijn-kan te drinken, was hij niet meer tegen te houden."
;
BEGIN VAN KRUGER'S OPENBAAR OPTREDEN.
24
Welk een beweren, waar
het toch bekend
dat Kruger
is,
nooit sterken drank gebruikt.
Na afloop van het gevecht zond Kommandant Scholtz Theunis Pretorius naar het huis van den Engelschen zendeling Livingstone, dat dicht bij de Kafferstad lag. Daar vond men een geheele inrichting voor het herstellen van geweren en groote
een
hoeveelheid
krijgsbenoodigdheden,
die
door
Livingstone voor Sechiel bewaard werden. Dit was in strijd met het Zandrivier-Tractaat van 1852, waarin bepaald was, dat geen
wapenen
of
ammunitie aan de Kaffers mochten worden
mochten worden aangeschaft. door Kommandant Scholtz geconwerd Dit krijgsmateriaal de Boeren door Livingstone in daad fïsceerd, voor welke Engeland uitgescholden en op alle mogelijke manieren bewerden als vijanden der zendelingen en wreede lasterd
verschaft of door hen
verdrukkers der Kaffers.
waren de Boeren noch tegenstanders der
In werkelijkheid
noch
zending,
vijanden der naturellen.
was
Hun
grondbeginsel
en vrede te was om iederen zeker gebied bewaren en de beschaving te aanvaarden, een aan te wijzen, waarvan de oppervlakte in verhouding tot de grootte van den stam stond. Zoo gaven zij ook aan de stam,
die
bereid
rust
zendelingen,
die
onder de naturellen wilden werken, gratis
voor
het
bouwen van kerken en andere doeleinden.
grond
komst der zendelingen, aan de andere zijde van den Vaal, hadden enkele Boeren voor de verspreiding van het Evangelie onder hun zwarte arbeiders gezorgd. Maar de verplichting den naturellen de veelvuldig binnengesmokom Engeland geen kelde wapenen weder af te nemen,
En
reeds
vóór
de
—
kans en
te
geven de Boeren van tractaat-breuk
te
beschuldigen
dientengevolge de Zandrivier-conventie, die den trekkers
ten noorden van den Vaal de vrijheid waarborgde, opgeheven
—
bracht hen vaak met de inboorlingenstammen, i)
te verklaren
i)
De zendelingen
in
onaangename aanraking
schijnen meestal niet begrepen te hebben, dat het naturellen-
vraagstuk niet alleen een godsdienstig en menschelijk vraagstuk was voor de
BEGIN VAN KRUGER'S OPENBAAR OPTREDEN.
De volgende van
expeditie
oorlog
waaraan
Kruger deelnam,
25
was de
onder Kommandant-generaal Pretorius,
1853,
Boeren, doch ook een staatkundig. Er kon in Zuid-Afrika slechts één beschaving heerschen,
die
van
om
de
honderd-duizend
waren
den
en waar slechts een handvol witmenschen
blanke,
donkere
inboorlingen
aan de wet
te
doen
gehoorzamen, daar was strengheid noodzakelijk. De zwarte moest weten, dat de
in
eerst
hij
tweede
plaats
kwam,
dat
hij
tot
behoorde, die gehoorzamen en leeren moest. Opdat
de ondergeschikte klasse
men
echter niet zou meenen,
houding der Boeren in op gewezen, hoe Kruger zich
dat de vriendelijke en verstandige
dit vraagstuk
den lateren
in zijn staatkundig
tijd
is,
er hier
zij
van
programma, bij de eerste Presidentsverkiezing en later als President in naam van zijn Volk over deze kwestie heeft uitgesproken: ,,De naturellen-politiek in een Republiek met de zoo talrijke Kafferstammen, die onder ons en rondom ons wonen, biedt buitengewone moeilijkheden als ;
grondbeginsel moet hierbij steeds gelden, dat de barbaarschheid
in
toom
ge-
houden en door gerechtigheid en beschaafdheid beheerscht wordt." En verder: ,,Men spreekt veel over een algemeene inboorlingen-politiek in de verschillende staten van Zuid-Afrika.
Ieder, die de moeilijkheden van dit vraagstuk met mij samenstemmen, wanneer ik hèm voor den grootsten weldoener van Zuid-Afrika verklaar, die een volkomen bevredigende oplossing van dit vraagstuk kan geven. Zulk een man zal waarschijnlijk eerst nog geboren moeten worden. Wat intusschen onze Republiek betreft, zoo is de
kent,
zal
plicht
of
zekerlijk
de
taak der Republiek duidelijk en eenvoudig; iedere Kafferstam
binnen onze landgrenzen moet het gezag van onze Regeering leeren eerbiedigen, de wet, die ook Republiek,
hem
ten goede komt, nakomen, zijn aandeel in de algemeene
Wanneer de
dragen.
lasten
die
heillooze invloed van
vreemden en vijanden der
thans deze ongelukkige Kaffers zoo vaak voorpraten, dat
zij
beschouwen als onderdanen van de Republiek, eenmaal uit de wereld zal zijn, dan is de tijd gekomen, waarin de naturellenstammen de zegenrijke vruchten zullen plukken van het oude grondbeginsel der Republiek, volgens welk beginsel eiken stam van beduidenis onder de bescherming der
zich niet behoeven te
Regeering een zeker gebied wet
zal
worden aangewezen. Want wat
188 1) over deze gebiedsaanwijzingen
(van
der
tot
in
de Conventie
anders als de oude
Voor de toekomst hoop ik, dat het nog eenmaal door komen, dat orde, arbeidzaamheid en godsvrucht ook
Republiek.
Gods zegen zoo ver den Kaffer
staat, is niets
zal
een
gelukkig en tevreden onderdaan der Zuid-Afrikaansche
Republiek zullen maken."
Aan
zijn inzwering tot Staatspresident in 18S8 zeide vermaning aan de kinderen en de onderwijzers, en de voordeelen van het school-onderricht der Republiek „Ook tot u, kleurlingen, een kort woord: Gij hebt recht op de bescherming der wet van deze Republiek, of gij ook de gelegenheid, die u geboden wordt, om een opvoeding te genieten,
Kruger
het slot zijner rede in
verband met
bij
zijn
:
zult benutten, te
weigeren.
hangt van u
Ook
af.
Het
staat
voor u smeek ik
om
u
vrij
beschaving aan
te
nemen
of ze
den zegen des almachtigen Gods
"
26
BEGIN VAN KRUGER'S OPENBAAR OPTREDEN.
tegen
de
Mapela en
Kaffer-opperhoofden
Makapaan,
te
Makapaanspoort in het district Waterberg. Dezen hadden Hermanus Potgieter, broeder van den gewezen Kommandant-Generaal, vermoord, i) Hij was een uitmuntend schutter en een bekend olifantenjager geweest. Mapela nu had hem een boodschap gezonden om. bij hem te
komen, omdat er zooveel olifanten vroeg
Tegelijk
hij
Potgieter
naar
in
zijn
gebied waren.
vee te
zijn
komen
zien,
dat Mapela hoedde en verzorgde, waarvoor hij dan de melk der koeien mocht behouden. Potgieter had deze regeUng op
Mapela's voorstel goedgekeurd.
Na
vertrok Potgieter met zijn
schap
andere mannen,
alsmede
zijn
ontvangst van den bood-
zoon Andries en een paar
Zoodra
kleurUng-achterrijder.
aangekomen waren, werden hun wagens, volgens ge-
zij
woonte,
in
de Kafferstad getrokken.
Nadat de Kaffers vriendelijk met Potgieter gesproken hadden en verteld waar de olifanten waren, vielen zij onverwacht op hem aan en doodden zijn zoon Andries en de anderen. Potgieter zelf brachten zij daarna op eene Klip-
waar
plaat,
misbaar en toen
zij
hadden
zij
in
hem
levend
zijn
groot
vreugde-
achterrijder.
Eerst
de ingewanden van het slachtoffer uit het lichaam gescheurd, stierf Potgieter en werd hij uit zijn
vreeselijk lijden verlost.
heeft
onder
vilden
tegenwoordigheid van
Kruger
later
De
achterrijder, die vrijgelaten werd,
gebracht op de plaats, waar deze slach-
ting heeft plaats gehad.
Terwijl
Mapela
Makapaan midden
dezen gruwelijken in
vredestijd, toen
moord pleegde, had niemand iets kwaads
een aantal vrouwen en kinderen, die van Zoutpansberg op weg naar Pretoria waren, overvallen. De twee
vermoedde,
Op de eerste verklaring werd Kruger tot President gekozen, en de zegenwensch heeft hij den kleurlingen toegeroepen bij de plechtige aanvaarding van
zijn
ambt.
familie Kruger zoo nauw verbonden Kommandant en later Kommandant-Generaal Hendrik Potgieter was intusschen (begin Maart 1853) gestorven en zijn zoon Piet tot zijn opvolger als Kommandant-Generaal van i)
De met de
de districten Lijdenburg en Zoutpansberg gekozen.
BEGIN VAN KRUGER'S OPENBAAR OPTREDEN. Kafferkapiteins hadden afgesproken te in
hun gebied
werden,
27
zamen de witmenschen
vermoorden. Zoodra deze moorden bekend
te
de
besloten
Boeren de Kafferkapiteins
In het hol onder de belegerde Kaffers
te straffen.
van
Mapela en Makapaan. Generaal Piet Potgieter, de neef van den zoo gruweh'jk vermoorden Hermanus Potgieter, trok met honderd man van Zoutpansberg en Kommandant-Generaal Pretorius met twee-
honderd
vond
man van
zich
Kruger
Kommando's Kaffers
's
zich
nachts
Pretoria. als
Bij het
laatste
onderbevelhebber.
Kommando
be-
Vóór deze beide
met elkaar konden vereenigen, vielen de het lager van Potgieter aan.
onverhoeds
werden echter gelukkig teruggeslagen. Zoodra nu de beide Kommando's elkander ontmoet hadden, dreven zij de Kaffers gezamenlijk in hunne bergen, waar dezen nu schuiling zochten in holen en gaten. Nu keerden de twee Kommando's hen volkomen vast om hen door honger tot overgave te dwingen. Toen dit besluit reeds geruimen tijd had geduurd en de Kaffers reeds veel geleden hadden door honger en het vuur der Boeren, dacht Kruger erover hen door list tot overgave te dwingen. Te dien einde kroop hij, zoodra het donker was geworden, in het hol waarin de Kaffers zich bevonden. Zij hadden zijn binnenkomst niet bemerkt en nu sprak hij hen toe in hun eigen taal, en zeide, dat het toch beter was zich over te geven dan van honger te sterven. De witmenschen zouden hen niet dooden en ten slotte verklaarde hij zich bereid met de blanken over hen te spreken. Plotseling riep een gewapende Kaffer: ,,Magoa" (witman) en op dit geroep vluchtten de andere naturellen dieper het hol in en Kruger die zich verraden zag, liep tusschen hen in mee naar achteren, waar het zeer donker was. Alle Kaffers keken nu naar voren in Zij
BEGIN VAN KRUGER'S OPENBAAR OPTREDEN.
28
maar zagen
het hol,
natuurlijk
hunner vermoedde, dat
hij
den witman niet en niet een Zoodra zij
tusschen hen in was.
nu wat van den schrik bekomen waren, sprak hij hen opnieuw hun eigen taal aan en raadde hen zich over te geven. Door deze list slaagde hij er ten slotte in om van 1 70 tot
in
180 KafFermeiden en kinderen mee uit te brengen, die eerst, toen zij uit het hol waren, bemerkten dat het Kruger en o-een kaffer was, die tot
eigenlijk
geweest
om
hen gesproken had. Zijn plan was door de overgave der Kaffers, de
handen te krijgen. Dit was echter moest worden voortgezet. Kommandant-Generaal Pretorius was zeer boos, dat Kruger zoo onvoorzichtig was geweest en bestrafte hem streng, omdat schuldige
kapiteins
in
niet gelukt, zoodat het beleg
hij
het
gaan
gewaagd had
en
verderen
zond hem loop
alleen onder de Kaffers in de holen te uit
den omtrek der holen weg.
der krijgsverrichtingen
In
den
ontkwam Kruger nog
eens ter nauwernood den dood. In een der gevechten werd Generaal Potgieter gedood door een schot, uit een spleet in de rotsen op hem gevuurd. Zijn lijk was van den loodrechten krans,
waar
hij
gestaan had, binnen een kafferschans gevallen.
Kruger zag het en stormde onmiddelijk naar omlaag om het lijk uit te halen. De Kaffers openden een geweldig vuur uit een hol bij den schans, welk vuur door de Burgers beantwoord werd, zoodat het Kruger onder deze bedekking gelukte over den schansmuur te springen, het lijk er boven op te leggen en, verborgen in den kruitdamp, denzelfden weg weer terug te gaan en het lijk te redden. Generaal Potgieter was een groote, zwaargebouwde man, en Kruger moest alle kracht inspannen om den dooden vriend terug te halen. Geen letsel was hem bij dit feit overkomen. Een der Kaffers, die gevangen genomen waren, had beweerd dat hij verborgen holen zou kunnen aanwijzen, waarin Pretorius zond toen vele olifantstanden bewaard werden. Kruger in gezelschap van genoemden Kaffer om die tanden te gaan halen. Op dezen tocht vond Kruger nog de overblijfselen van lichaamsdeelen der door de Kaffers vermoorde vrouwen en
BEGIN VAN KRUGER'S OPENBAAR OPTREDEN.
29
kinderen, welke lichaamsdeelen aan het spit waren gebraden
geworden.
zag
Hij
Ook vond
hij
zelfs
geroosterde schouders, armen enz.
een aantal met bloed bevlekte kleedingstukken Zelfs de Kafïer, die de plaats
van deze ongelukkigen.
waar
bewaard werden, zou wijzen, droeg kleeding-
olifantstanden
stukken van de vermoorde blanken.
Toen Kruger ten slotte bij het hol, waar de olifantstanden was aangekomen, beproefde de Kaffer te
zouden liggen, ontvluchten.
Hij
liep
hard weg, doch Kruger achtervolgde
hem en haalde hem na een lange jacht
in.
Het hol bevatte
geen enkele oHfantstand.
gaven de Kaffers van Makapan zich over. De hadden ze niet uit hun holen kunnen verdrijven en op ieder, die nabij kwam, hadden zij geschoten. Er bleef den Kommando's dus niet anders over dan de Kaffers uit te hongeren. Vele honderden kwamen dan ook van honger
Ten
slotte
Boeren
wegen Een aantal werd gevangen genomen en voor een krijgsraad gebracht. Vóór Kruger, die juist op jacht was, terugkwam, waren zij reeds allen doodgeschoten. Het doodschieten van deze menscheneters was onbetwistbaar noodzakelijk geweest, omdat geen schuldigen werden uitgeDe jonge leverd en het Kafferhoofd zelf verdwenen was. Kaffertjes van den stam werden voor zoover zij in handen om.
Een
door
de
klein deel redde zich langs onderaardsche
bergen.
ingeboekt", d. w. z. tot Boeren gevallen waren, onder wettelijk toezicht aan Boeren-
van
de
hun
meerderjarigheid
families
,,
gegeven
ter opvoeding.
Het Kommando trok nu naar Mapela, den bondgenoot van Makapaan Kruger echter maakte dezen tocht niet mee. Kommandant-Generaal Pretorius had hem met een klein Kommando naar Marabastad gezonden, omdat men gehoord had, dat daar veel vee van Makapan was. Kruger had opdracht gekregen eerst een onderzoek in te stellen en slechts, wanneer Maraba zich verzette, geweld te gebruiken. Geen tegenstand werd echter geboden. Een
•
;
gedeelte zich
van de Kaffers vluchtte en een ander gedeelte gaf Deze verklaarden, dat er wel vee van Makapan
over.
BEGIN VAN KRUGER'S OPENBAAR OPTREDEN.
30 bij
hen was, doch dat
medepUchtig waren aan
niet
zij
misdrijven en het vee zouden afgeven, wat
Het waren
meenam
slechts
ongeveer duizend
zij
zijn
dan ook deden.
beesten,
die
Kruger
en toen, zonder den Kaffers van Maraba eenig leed
hebben gedaan, de andere kommando's, die op weg waren naar Mapela, weer achterna trok om zich bij hen aan te
te
sluiten.
De
Kaffers
van Mapela waren voor het grootste gedeelte
zoodat
gevlucht,
wagens,
kisten
blanken
werden
vonden.
Al
dit
ook
er
daar
andere
en
niets
te
voorwerpen
doen van
viel.
Eenige
de vermoorde
nog op een kop, nabij Mapela's stad, gegoed namen de Kommando's bij hun terug-
keer naar huis mee.
Mapela kon
eerst vele jaren later (in het jaar
1858) ge-
weder aan vele misdaden schuldig gemaakt. Ook moest men hem de vuurwapenen afnemen, die hij zich had weten te verschaffen. Een Kommando onder generaal Schoeman, wiens assistent (assistentMaar Generaal) Paul Kruger was, trok naar zijn streek. Mapela had zich op een hoogen kop met aan alle zijden Kruger riep vrijwilligers op om steile wanden verschanst. deze vesting te bestormen en er meldden zich ongeveer 100 man aan. Met dezen ging hij in den nacht onbemerkt tot aan den voet van den berg. Hier aangekomen, trok het straft
worden.
kommando
zijn
Hij
had
zich inmiddels
veldschoenen
uit,
om
zachtjes
tegen
de
was de eenige weg, waarlangs Kaffers overvallen. Kruger ging met een patrouille vooruit doch werd halverwege den berg ontdekt. Een der wachten liet hem nabij komen en schoot toen. Gelukkig weigerde het geweer Kruger zag den Kaffer eerst, toen hij den haan van het geweer hoorde kloof op te klimmen,
want
dit
men de hoogte kon bereiken en de ;
;
knappen en schoot den naturel vlak voor zijn voeten neer. Nu begonnen de Kaffers, die de kloof bezet hielden, van Hij Kruger's geweerdrager viel. alle kanten te schieten. zelf stormde zoo snel mogelijk naar zijn kameraden terug en beval hen voorwaarts
doen
en
te trekken,
zonder verzuim er op los
de veldschoenen te
gaan
!
uit te
Zoo werd de
BEGIN VAN KRUGER'S OPENBAAR OPTREDEN.
genomen en
kloof
die
Kaffers,
weer
vooruit, zoodra
Toen
zagen.
klompje
nu
bezet gehouden, tot de dag aanbrak.
klipplaat
reeds
aanvallers
aan
liep
boomen
op
100 man.
de
zoodat
ook
begroeid.
De
teruggetrokken, stormden
den eersten klomp Burgers, (15 man) 15 tree waren genaderd, had het
zij
tot
zij
Boeren
zoowat
hadden
verder
zich
31
Zij
in
versterking gekregen
Van den weg af met
wilde vlucht wegstoven.
den anderen Hier
en telde
schoten de Kaffers in rijen neer,
vielen
kant nog een de
vluchtende
Kaffers
waardoor er nog meer omkwamen, dan in het gevecht. boomen waren behangen met lijken, want beneden was
af,
De alles
bosch. Mapela zelf ontkwam.
Nauwelijks was Kruger van de eerste vergeefsche expedi-
Mapela
tegen
tie
teruggekeerd,
kommando moest en wel veld,
Schoonspruit en
tusschen
toen
hij
weer op
reeds
tegen Montsioa, die op het Hooge-
Marico aan de Hartsrivier
Deze Kafferkapitein had gedurende een zeer kouden winter, waarin veel sneeuw gevallen was, een groot aantal beesten van de Boeren gestolen en eenige veeboeren vermoord en was daarop in het warme jaargetijde, naar woonde.
Toen nu het Boeren-kommando, dat tegen hem was uitgetrokken, nabij Setlagoli gekomen was, ontmoette het een grooten zwerm sprinkhanen. Dezen sprinkhanenzwerm hadden de Kaffers ook gezien, en toen nu de stofwolken van het Kommando Setlagoli
in
Britsch
Betchuanaland gevlucht.
dachten de Kaffers, dat het nog altijd de sprinkhanen waren, en zoo kwamen de Boeren bij de stad, voor de naturellen zich tot tegenweer hadden kunnen klaar maken. opstegen,
Toen
Kommando
het
nabij de stad was,
zond
Komman-
dant-Generaal Pretorius Kruger, die toen adjudant van den
naar den Kapitein om hem mee te Kommando gekomen was om het gestolen halen en dat Montsioa moest uitkomen om zich
opperbevelhebber was, deelen,
dat
het
vee terug te te
verantwoorden.
Vóór Kruger
hem
niet
in
stad
gaan
—
—
den kapitein was aangekomen hij vond de eerste stad en moest toen naar de hoofdvielen de Kaffers plotseling op Kruger's Burbij
BEGIN VAN KRUGER'S OPENBAAR OPTREDEN.
32 gers
aan.
Kruger
dus niet te
denken.
bevond
zich
aan vluchten
viel
die alleen vooruitreed,
zelf,
een zeer netelige positie. Zijn paard was geheel en
in
al uitgeput;
om
Hij reed derhalve stapvoets verder
niet de aandacht van de Kaffers te trekken. Toen de voorste Kafïers ongeveer vlak voor hem waren,
kwamen eerst
vier Burgers naar
zijn
hem
toe jagen,
tegenwoordigheid bespeurden
waarop de Kaffers
en zich tegen
hem
Kruger bestormde toen, zoo snel zijn paard nog kon loopen, de aankomende Kafïers om hen onder den indruk te brengen dat zijn paard nog in goede conditie was. keerden.
De en
list
gelukte volkomen.
De
Kaffers keerden zich snel
om
Kruger en de vier andere Burgers kregen dus een kans te ontkomen. Kruger liet toen zijn uitgeput paard bij het vee, dat bij
om
het
kommando behoorde, Kommandant
bevechten.
achter, en wilde te voet de Kafïers
Schutte
verzocht
hem
evenwel
was en dus gemakkelijk terug te keeren, omdat Hij antdoor de Kaffers kon worden gevangen genomen. woordde echter, dat de meeste Kaffers toch ook te voet waren, en hem zeker niet zouden kunnen vangen, als het hij te voet
op hardloopen aankwam. Kommandant Schutte, die zag dat Kruger niet van zijn voornemen was af te brengen, gelastte zijn achterrijder zijn paard aan Kruger te geven en zelf naar Kruger ging dus toch mee. het lager terug te keeren. de
Het Kaffer-kommando was ongeveer 500 man sterk, terwijl Burgers, die vooruitgezonden waren en thans tegenover
Hiervan slechts 40 man sterk waren. en het vee wagens de bij eenige nog bovendien waren er er in de klompje kleine Toch slaagde dit achtergebleven. de Kaffers stonden,
Kaffers te verdrijven, na dezen aanzienlijke verliezen te heb-
ben toegebracht. De verhezen der Boeren bedroegen slechts eenige gewonden.
Ook
slaagde het
Kommando
er in het gestolen vee
weer
vee waren eenige kleine Kaffers, die nog dienzelfden avond door Generaal Pretorius, onder geleide
af
te
nemen.
Bij
dit
van Kruger, naar hun stad werden teruggezonden. Ook was
BEGIN VAN KRUGER'S OPENBAAR OPTREDEN.
33
Kruger belast met een boodschap aan het Kaffer-opperhoofd, de boeren niet gekomen waren om te vechten, doch alleen om het gestolen vee terug te halen, en dat zij den volgenden dag zouden komen om hierover met hem te spreken. Dicht bij de stad gekomen, liet Kruger de kleine Kafdat
fers
gaan en keerde
zelf
terug
naar het lager.
De bood-
schap werd door de losgelaten gevangenen behoorlijk aan
den Kapitein overgebracht, doch het nacht.
met het sen
kwam
met hem, want hij vluchtte De Boeren achtervolgden hem
sprekingen
vee,
terusj.
dat
niet tot
nog niet,
in
samen-
denzelfden
doch keerden
door hen genomen was, naar hun plaat-
HOOFDSTUK
III.
Verantwoordelijk.
Na terugkomst van het Kommandant-Generaal, A.
Kommando van Montsioa, werd de W. J. Pretorius, zeer ernstig ziek.
Toen hij zijn einde voelde naderen liet Maar deze was juist op een jachttocht en de boodschappers konden
distrikt
spoedig genoeg vinden,
hij
Kruger roepen. Rustenburg-
in het
hem ongelukkig
niet
zoodat deze leidsman der voortrek-
was, toen Kruger terugkwam. Dit is want wie weet wat deze groote man in zijne laatste oogenblikken nog met Kruger had willen beReeds op den terugweg van Montsioastad had spreken. met Kruger over godsdienstige onderwerpen dikwijls hij gesproken en ook in dit opzicht zou hij hem dus zeker nog meer hebben gezegd. Eenige dagen na zijn dood, reeds
kers
kwam
er een brief
Hogge,
en
gestorven
betreuren,
zeer te
i)
van de Engelsche Kommissarissen
Owen
aan den overledene geadresseerd, waarin hem
verzocht werd in
naam
der emigranten, den Oranje- Vrij staat
te nemen. Dit was nu natuurlijk meer mogelijk en de overname van het land uitbanden
van het Engelsche bestuur over niet
l)
De
naren
speciale
tot
Kommissarissen der Koningin van Engeland, die
regeling
grenzen van de Kaap de Goede verdragen
hunne
sloten,
tot
„Ambte-
der verhoudingen aan de Oostelijke en Noord-Oostelijke
Hoop" benoemd waren en met de Voortrekkers
waardoor de Vrijstaat en de Zuid-Afrikaansche Republiek
vrijheid behielden.
VERANTWOORDELIJK.
35
der Engelsche Regeering had nu plaats door de heeren Venter, BoshofT en eenige andere inwoners van den Oranje-Vrijstaat.
Hierdoor
later veel moeielijkheden tusschen den jongen den Oranje- Vrij staat geboren, want het heette de mededeeUng, dat de Vrijstaat zou worden afgestaan
in
zijn
en
Pretorius
aan Kommandant-Generaal Pretorius en de voortrekkers. Prewas nu met vele andere Burgers van oordeel, dat het
torius
land aan
zijn
vader en dus ook aan zijne nakomelingen was
overgedragen.
Het was bijna
een broeder-oorlog gekomen tusschen
tot
den Vrijstaat en de Zuid-Afrikaansche Republiek. In plaats
oudste
zoon,
van den overleden Pretorius werd namelijk zijn Marthinus Wessel Pretorius, Kommandant-Ge-
neraal der Zuid-Afrikaansche Republiek, en na het passeeren van een wet, die voorziening maakte voor een President, een paar jaar later ook hoofd van den Staat. Eigenlijk was het
nog geen Presidentschap over de geheele Republiek, want de nieuwe Grondwet werd nog niet overal erkend hij was dus slechts President van de regeering. Hij deed nu zijn vermeende aanspraken op den Vrijstaat
ambt
in
dien
tijd
;
gelden en riep, in het jaar 1857, de Burgers te wapen, toen hij zich door de terzijdezetting zijner aanspraken beleedigd
Kruger was toen
achtte.
toen
men hem
plan
van Pretorius, dien
terugriep.
ter tijd juist
op een handelstrek,
was zeer beslist tegen het met zijn Burgers aan de Vaal-
Hij hij
hem onomwonden zijn meening. Maar zoodra het hem bleek, dat de President van den Vrijstaat met Kommandant-Generaal Schoeman in het Noorden rivier in lager
van
Transvaal
vond, en zeide
—
het
deel
van het land, dat de nieuwe
—
wetgeving niet wilde erkennen was overeengekomen, dat deze den Vrijstaat zou te hulp komen, toen was hij er voor, snel op te treden en Boshoff aan te vallen. Men trok dus die met een groot kommando kwam aanrukken. Toen de tegenstanders elkander
over de rivier Boshofï tegemoet,
ontmoetten, stellen
de
Pretorius
zond Boshoff een zaak op
vereenigde
zijner officieren
vriendschappelijke zich
met
wijze
dit voorstel.
om
voor te
bij
te leggen.
Zijn
menschen
VERANTWOORDELIJK.
36
waren ook niet erg oorlogszuchtig toen de boodschapper van de tegenpartij kwam, waren zij juist bezig zich in het springen te oefenen, zoodat de boodschapper verbaasd uitDenkt gij zoo min van ons?" Pretorius zond Kruger riep: ;
,,
als
onderhandelaar en deze zeide Boshoff even rondborstig
zijn
meening
Daar was hij zeker sterke man, die er bij en riep telkens boos en
hij
stond,
zei:
begon tegen Pretorius
te razen
hem
zijn hals
hem
hier had, zou ik
Ten baatje
zijn
?
groote,
werd ook Kruger
slotte
Mijnheer Boshoff, de zaak trekt
klagen
te
Koos Venter, een
een vinkje." ,,
even
zijt
de wapenen
den Volksraad aan
bij
gestraft."
,,Als ik
Koos
regelen.
te
:
als bij
„Gij
:
Waarom neemt gij
tegenstander.
op, in plaats van Pretorius
omdraaien
gedaan had
als hij het Petrorius
uw
schuldig als
uit,
ik
is
gemakkelijk
doe ook zoo, en
dan vechten wij met mekaar. Verliest hij het, dan onderwerpt hij zich aan uw voorwaarden verlies ik het, dan is het omgekeerd." Maar Venter wilde hier niets van weten hij had niets tegen Kruger, verklaarde hij. Kruger antwoordde wel, dat dit niets gaf en dat, waar hij voor zijn President maar zij optrad, hij wel voor den zijne mocht optreden vochten niet. Venter hield zich nu echter rustig, en er werd een Kommissie benoemd, die aan de Vaalrivier tezamen zou ;
;
;
komen en daar de zaak zou de zaak van
hoe min
verdedigen,
gevallen,
goedkeuren.
regelen.
Hier moest Kruger
President, die ook persoonlijk hard
zijn
hij
kwam men
Eindelijk
diens
houding
werd
ook kon
toch tot een schikking en
Pretorius gaf zijn ongerechtvaardigde aanspraken op.
de overeenkomst werd bepaald, dat iedere
In
recht had de schuldigen in haar land te straffen.
partij
het
Nu werden
echter twee Burgers in den Vrij straat, die aan Pretorius' zijde
gestaan
Weer Hij
hadden,
tot
den dood door ophanging veroordeeld.
ging toen Kruger op pad
vroeg
Boshoff
waarom
Boshoff vroeg hem, hoe niet
hij
hij
dit
om
tusschenbeide te komen.
de
overeenkomst verbrak.
meende.
,,Wel, wilt gij dan
uw menschen ophangen?" ,,Ja, dat is ons ,,Neen zooals het in de overeenkomst is bepaald."
twee van
recht,
daar staat niets van
in
de overeenkomst. Gij hebt het recht
VERANTWOORDELIJK.
37
straffen is echter „tuchtigen, vermanen, waar.straffen" schuwen en door de tuchtiging verbeteren." En toen Boshoff dit niet met hem eens was, haalde Kruger den Bijbel en toonde hem, dat de Heilige Schrift onderscheid maakte tusschen straffen" en bestraffen" men kon iemand wel met den dood .bestraffen", maar hem niet dooden om hem te straffen. Toen gaven de Vrij staters toe en de zaak was geregeld. Kort daarop kreeg Kruger gelegenheid ook den Vrijstaat een dienst te bewijzen. Vanaf de onafhankelijkheidsverklaring had men daar moeilijkheden met Masoes (ook ,,Moshesh", „Moschesh" geheeten) en ten slotte was de oorlog uitgebroken. Moshesh was een niet te verachten tegenpartij en hij te
;
,
,,
,,
;
,
beschikte
over
een groote legermacht.
De
Basuto's liepen
plunderend en roovend het Zuid-Oosten van den Vrijstaat
af.
Zoodra Kruger hiervan hoorde, besloot hij naar den Vrijstaat te gaan en de Regeering met raad en daad te helpen. President Pretorius ging met ongeveer 30 man onder veldcornet Bodenstein met hem mee. Te Osspruit, boven aan de Zandtrof men het eerste lager van de Vrijstraters aan. rivier, Denzelfden
nacht roofden de Kaffers de beesten van dit Kruger zond Veldcornet Bodenstein met zijn menschen uit om het vee terug te halen, wat hun werkelijk gelukte. Van hier trok Kruger nu met zijn menschen over Winburg lager.
naar Bloemfontein. Hier te zien
bood
hij
den vrede
aan
persoonlijk naar
tot stand te brengen.
Masoes te gaan om De Regeering van
den Oranje Vrijstaat nam het aanbod aan en gaf hem geneen Marthinus Schoeman mee.
raal Fick
Masoes woonde op den berg Thaba-Bosigo. Toen Kruger den voet van dezen berg was gekomen, zond hij een boodschapper naar Masoes om hem te zeggen, dat hij niet gekomen was om tegen hem te vechten maar om met hem over den vrede te spreken. Masoes liet antwoorden, dat hij dadelijk zou komen om den heer Kruger te ontmoeten. Kruger duurde dit echter te lang en hij klom daarom den berg op om dadelijk naar Masoes' stad te gaan. Toen hij met zijn gezelschap boven op den berg was, kwam Masoes aan
VERANTWOORDELIJK.
38
hem
Magato,
tegemoet.
de
Kafferkapitein
uit
Rustenburg,
dien wij vroeger reeds hebben leeren kennen, en die
bij
Masoes
was, stelde Kruger voor met de woorden
waarop Masoes hem de hand gaf is dat nu mogelijk. Ik hem hooren spreken en ben over ik jaren zooveel heb reeds nu al zoo oud. Hoe kan hij dan zoo jong zijn?" Toen nam hij Kruger bij den arm en bracht hem naar zijn huis in een kamer, waar geen Kaffer mocht binnentreden, maar die altijd .,Dit
Paul Kruger,"
is
en zeide:
,,Is
dit
Paul Kruger? Hoe
voor de ontvangst van blanken gereed was. Na eenige ververschingen gebruikt te hebben, begonnen
de
onmiddellijk
onderhandelingen.
schieten jelui elkaar
maken de
jelui niet liever
oorlog
groote
dood
U
om
vrede? Gij moet toch
schade doet.
Gij
wegen voor de andere
Na
leeft."
Kruger
zei:
zulke kleinigheiden
,,
?
Waarom Waarom
zelf inzien,
dat
belemmert daardoor ook de naties,
waarmee
gij
in
vrede
lang over en weer praten zei Masoes eindelijk:
waar wat gij zegt, want alles, wat ik hier in mijn moet ik van andere naties krijgen. En als de paden door den oorlog belemmerd worden, kan ik natuurlijk ook niets bekomen." Hierop begon hij over iets anders en zei ,,Zijt gij de man, die Mapela van zijn berg gehaald hebt?" Kruger antwoordde: ,,Ja!" Nu vroeg Masoes verder: ,,Weet gij dat twee van mijn dochters met Mapela getrouwd waren ?" en na even gewacht te hebben: „Gij moet toch niet denken, dat het uw dapperheid was, die Mapela van zijn berg het was het bestier Gods, die Mapela gehaald heeft gestraft heeft, omdat hij zoo'n afschuwelij ken moord had ,,Het
is
huis gebruik,
;
gepleegd."
Toen nu Masoes van Gods bestier begon te spreken en \Tome woorden gebruikte, zei Kruger: ,,Maar als gij zoo geloovig zijt, hoe komt het dan, dat gij meer dan één vrouw hebt?" Masoes antwoordde: ,,Ja, ik heb er ongeveer tweehonderd, maar dat is nog niet de helft van het getal van koning Salomo." Hierop verklaarde Kruger: ,Ja, maar weet gij dan niet, dat sedert Christus en volgens het Nieuwe Testament een man slechts één vrouw mag hebben?" Masoes
VERANTWOORDELIJK. overlegde nu ik
bij
antwoordde toen
zich zelf en
daarop zeggen.... het
39 :
,,Ja,
wat
zal
de natuur."
is
Avonds laat liet Kruger Masoes nog eenmaal bij zich roepen. Masoes kwam, maar nu als een gewone KafEer gekleed, dat wil zeggen, zonder Europeesche kleeren. Toen hij binnenkwam, zei Kruger tegen hem: ,,Waar blijft Masoes zoo lang? Kan hij niet komen, als ik hem laat roepen?" Masoes antwoordde: ,,Ik ben Masoes." ,,Zoo," zei Kruger. ben-jij Masoes? Hoe komt het dan, dat gij als een meid gekleed zijt?" waarop Masoes hartelijk lachte. Nog denzelfden avond werd er tusschen Kruger en Masoes 's
,,
een
overeenkomst
den
oorlog
zou
getroffen,
terug te roepen, zoodra
de
dat
gen,
onmiddellijk een eind aan
die
Masoes verbond
maken.
hij
zich,
zijn
Kaffers
mededeeling zou hebben ontvan-
Oranje- Vrij staat
de overeenkomst goedkeurde.
Een vredesverdrag werd opgesteld en den volgenden morgen geteekend.
.
.
.
Kruger
Masoes noodigde toen blijven.
Hij wilde
niet
langer
hem
gaf
nog wat
uit
rijpaard geven.
Nog
te
aan,
Kruger met Masoes
was de
hem
wilden
Regeering van den Oranje-Vrijstaat keurde dat
bij
Kruger nam
hoewel generaal Fick en Schoeman wachten en alleen vertrokken. Masoes toen een uitmuntend rijpaard ten geschenke. De
uitnoodiging
de
hem een mooi
later het verdrag,
had ontworpen, goed en hiermee
eerste Basuto-oorlog ten einde.
voor
zijn
vertrek van Masoes' stad kreeg Kruger een
boodschap van President Pretorius dat hij onmiddellijk tenig moest komen, om als Generaal (of beter assistent-Generaal)
met een Kommando op
rukken tegen Gasibone, een Kalïer-
te
Deze Kapitein had eenige blanken
kapitein aan de Hartsrivier.
vermoord, een oude vrouw en een meisje van 18 jaar weg-
gevoerd en vee van de Boeren gestolen.
Kruger vertrok onmiddellijk, na ontvangst der boodschap, te
paard naar de Magaliesbergen,
en legde
in
Intusschen nabij
drie
was
dagen
tij
ds
er alreeds
in het district
meer dan
een
vijftig
Rustenburg,
uren te paard
af.
Kommando opgeroepen, dat Na een dag op zijn plaats
Klerksdorp op hem wachtte.
VERANTWOORDELIJK.
40 te
zijn
vertrok
gebleven,
Kruger ook daarheen.
Kommando aangekomen, bevond
hij,
dat
het
Bij
bijna
zijn
geen
en ook geen slachtvee had. Toch vertrok hij het Kommando naar Gasibone, in de hoop ondermet dadelijk weg slachtvee en ammunitie bij particulieren te kunnen krijgen. Ook zond hij naar den Oranje- Vrij staat het verzoek hem van daaruit van het noodige te voorzien, maar hij kreeg niet veel, omdat hij geen geld had en dus koopen moest met de belofte later te zullen betalen. Hij vond echter toch een middel om zijn Kommando van vleesch te voorzien, trots hij door gebrek aan ammunitie geen wild kon laten schieten. Hij liet toen door de Burgers in de bochten van de Vaalrivier het wild vastkeeren en met stokken doodslaan. Het Kommando was ongeveer 200 man sterk, doch nabij Gasibone voegde waarnemend Kommandant Piet Venter uit den OranjeVrijstaat, met ongeveer 100 man blanken en kleurlingen, zich bij hem. Spoedig bleek het dat Gasibone gevlucht was naar een zijner onderhoorigen, met name Mahoera, die hooger op aan de Hartrivier woonde, in een streek vol kopjes en kloven,
ammunitie
genaamd de
Hartsrivierpoort.
Kruger Gasibone
vangen, dat deze langs den Zuideroever van de
liet
te
Mahoera weten, dat
hij
gekomen was om
met zijn Kaffers en dat Mahoera hem geen bescherming mocht verleenen, maar hem moest gevangen nemen en uitleveren. Na ontvangst van die boodschap, leverde Mahoera de oude vrouw en het jonge meisje, die door Gasibone waren weggevoerd, uit door middel van zijn tolk. Toen echter het Kommando tot op een paar duizend tree van de plaats waar Gasibone zou gelagerd zijn, gekomen was, vielen beide Kafïerkapiteins de Boeren aan. Zij werden Hartsrivier trok
echter
verslagen
en
vluchtten
in
de
rotsen en holen, die
daar in overvloed waren. trok het Kommando weer uit en gelukte hun schuilplaatsen te jagen. Denzelfden nacht vluchtte Gasibone in de richting van Britsch-Bechuanaland; waar hij evenwel den volgenden dag door een patrouille,
Den volgenden dag
het
de Kaffers
uit
VERANTWOORDELIJK.
41
die hem achterna was gezonden, in een klompje bosschen werd gevonden en na een hevig gevecht sneuvelde. Een deel zijner volgelingen werd hier gevangen genomen, maar later weer vrijgelaten. Mahoera liet intusschen door een zendeling die bij hem was, Kruger schrijven, dat hij verkeerd had gedaan door Gasibone te helpen, en dat hij dus verdiend liad gestraft te worden, doch dat hij nu om vergiffenis smeekte Kruger liet hem terug weten, en zich wilde onderwerpen.
dat
hij
moest
hem gaarne
om
zekere
alles
wilde vergeven, doch dat
bevelen,
hoe
hij
hij
komen
zich verder zou
moeten
beweerde ziek
te zijn,
gedragen, te ontvangen.
Mahoera kwam echter
niet zelf, hij
doch zond zijn Onderkapiteins. Kruger benoemde toen Mahoera tot
hoofd van den stam van Gasibone. Hij moest onmiddellijk
het vee, dat Gasibone van de blanken had geroofd uitleveren,
dan ook deed. Het Kommando keerde toen huiswaarts. Een jaar van zwaren arbeid lag toen weder achter den rug van den jongen Generaal.
wat
hij
HOOFDSTUK
IV.
De Burger-oorlog (1861— 1864). In het jaar
1860 was Pretorius, die inmiddels
(in
het jaar
na aanname der Grondwet in de geheele Republiek, Staats-President geworden was, naar den Oranje- Vrij staat cyeo^aan om daar publieke aangelegenheden te regelen, want na het aftreden van President Boshoff was hij ook tot Pre1858)
sident van dezen staat gekozen.
Zijne partij
in
verkiezing
had
hij
te
den Oranje- Vrij staat,
danken aan de Vereenigingswant het was vooral zijn doel
de twee Republieken samen te smelten. Na zijn verkiezing tot President van den Oranje- Vrij staat verkreeg hij van den Volksraad
van de Zuid-Afrikaansche Republiek, waarvan hij zes maanden verlof voor zijn reis
ook nog President was,
naar den Oranje-Vrijstaat. Hij dacht waarschijnlijk binnen die zes maanden de zoo gewenschte vereeniging tot stand te kunnen brengen. Gedurende de afwezigheid van den President moest overeenkomstig een vroeger Volksraad-besluit het oudste nonofficieele
lid
van den
President optreden, in
Uitvoerenden dit
Raad
als
waarnemend
geval Johannes Grobler.
Met hem waren, volgens de Wet, nog een non-officieel lid en de Kommandant-Generaal, die samen den Uitvoerenden Raad uitmaakten. Toen nu Grobler optrad als waarnemend President, verzette zich Kommandant-Generaal Schoeman
DE BURGER-OORLOG (1861 de aanname der Grondwet
(sedert
was
er
dit
bijeenkomst van daarin voor,
Volksraad
hem
de geheele Republiek
Kommandant-Generaal) daartegen en ambt hem toekwam. Hij riep daarom een
alle krijgs-officieren te Pretoria op,
tot
waarnemend President
te
en stelde
benoemen, den
en den Uitvoerenden Raad tevens
te schaffen
af
43
één
slechts
beweerde, dat
in
— 1864).
Wetgevend lichaam te maken. Kruger, die destijds Kommandant van het distrikt Rustenburg was, protesteerde met eenige officieren tegen dit voorstel, omdat zulk een daad tot
ongrondwettig
zou
Ten
zijn.
met hem
der officieren
in,
slotte
stemde de meerderheid
dat zulk een optreden verkeerd
zou wezen.
Generaal Schoeman stoorde zich hier echter weinig aan. Hij
ging het Gouvernements-kantoor binnen en eischte van
Grobler
de
papieren
en
Grobler verzette zich wel, plaats
ruimen.
komst op stel werd
te
documenten der Regeering op. doch moest ten slotte toch zijn
Kruger stelde daarop voor een volksbijeen-
roepen
om
over de zaak te beslissen. Dit voor-
aangenomen, ook door de partij van Schoeman. Diens partijgenooten kwamen echter gewapend ter vergade-
Schoeman had zelfs op eigen gezag Johannes Steyn Kommandant-Generaal benoemd. Kruger en zijne partij waren natuurlijk ongewapend ter bijeenkomst gekomen. Kruger wist niet, dat de aanhangers van Schoeman het plan hadden de wapenen mee te brengen doch zelfs al had hij dat geweten, dan zou hij met de zijnen toch ongewapend zijn gekomen, omdat er bij de opwinding der partijen gemakkelijk een botsing had kunnen ontstaan, die tot een burgeroorlog zou hebben geleid. Toen Kruger op weg naar Pretoria bij Daspoort was aangekomen, kreeg hij een order van Generaal Schoeman, dat hij niet nader mocht komen, doch moest blijven waar hij was. Kruger antwoordde, dat hij zeker niet zou terugkeeren, vóór hij te Pretoria was geweest, aangezien hij ter bijwoning der bijeenkomst was opring en
tot
;
geroepen.
dan ook het dorp binnen en regelrecht naar het Schoeman. Daar vroeg hij dezen, waarom hij hem
Hij reed
huis van
I>E
44
wou
BURGER-OORLOG
(1861
— 1864).
binnen te rijden, waar hij toch zelf plan der bijeenkomst, en de Burgers het met had ingestemd er toe had opgeroepen en hij (Kruger) toch ook gekomen was om deze bijeenkomst bij te wonen. In het huis van Schoeman vond Kruger een Krijgsraad bijeen onder voorzitterschap van den door Schoeman benoemden Kommandant-Generaal Steijn. Deze zeide tot Kruger: »Gij moet nu maar goedwillig met ons saamstemmen, dat is het beste wat gij doen kunt." Kruger antwoordde hem niet, doch wendde zich tot Schoeman en verweet dezen, dat hij en zijne Burgers gewapend waren gekomen, terwijl de andere Toen hij zich duidelijk had uitpartij dit niet had gedaan. »Ik zal nou maar laten inspannen gesproken, eindigde hij en met mijne Burgers naar huis gaan." Toen hij zich echter omkeerde om het vertrek te verlaten, trachtten eenige van de officieren van Steijn hem te grijpen, anderen echter keurden zulk een handelwijze af en verhinderden het. Toen Kruger het huis verlaten had, liet Steijn een kanon met schroot laden en op Krugers menschen richten, die even buiten het dorp bij elkander hadden uitgespannen. beletten
Pretoria
:
Hij dreigde te zullen schieten als
men hem
niet
een zekeren
Deze Jeppe was de eenige drukker Jeppe Hij had zijn die er in die dagen in de Republiek was. drukkerij te Potchefstroom. Schoemans partij wilde nu prozou
uitleveren.
clamaties laten drukken
om
onder de Burgers te verdeelen Kruger weigerde natuurlijk aan het verzoek te voldoen, maar de bedreiging van Steijn's menschen dat zij zouden schieten, maakte zulk een indruk •p Jeppe, dat hij voorbij Kruger sprong (hij stond eerst achter dezen) en zich aan de tegenpartij overgaf. Kruger liet nu inspannen om naar Rustenburg terug te keeren. Tot afscheid zeide hij nog aan Schoeman's menschen ,,Als ik over de Magalies-bergen ben, moet gij mij als uw vijand beschouwen." Juist toen zijne wagens zich in beweging zetten, kwam President Pretorius uit den Oranje- Vrij staat te Pretoria terug. Hij reed dadelijk met een aantal van Schoeman's menschen vóór de wagens van Kruger om hem en hen zoo te beïnvloeden.
die
DE BURGER-OORLOG (1861 spreken en te bewegen niet
— 1864).
45
Schoeman's menschen verklaarden, dat zij liever hun geweren zouden wegwerpen dan dat er een twist ontstond. Zij waren er voor dat Kruger een besluit zou ontwerpen, dat door de bijeenkomst kon worden genomen. Kruger liet nu zijn wagens weer uitspannen en stelde voor, dat Pretorius en Proes, de Staats-Procureur, met hem een voorstel zouden opmaken, waarmee allen instemden. In een bijeenkomst te
deze
tusschen
drie
mannen
te vertrekken.
stelde
men een
voorstel
volgens hetwelk een Kommissie zou worden gekozen
op,
om den
Volksraad bijeen te roepen, die dan zou beslissen wie gelijk
werd in de volksbijeenwerd de Kommissie met Stefanus Lombard als voorzitter gekozen, welke Kommissie, eveneens zonder verzuim, drie leden van den Volksraad, onder wie de voorzitter Christiaan Klopper was, belastte met het bijeenroepen van den Volksraad. Zoo kwam dan eindelijk een behoorlijk opgeroepen Volksraad tezamen, die na een grondig onderzoek verklaarde, dat Schoeman zich had schuldig gemaakt aan wetsovertreding en die hem zijn ontslag als Kommandant-Generaal gaf. Verder besloot de Volksen
wie
raad,
het
dat
geschillen tot
Dit voorstel
ongelijk had.
komst aangenomen,
te
en
dadelijk
Hoog-Gerechtshof zou beslechten,
en
om
waarnemend Staats-President en Theunis
Kommandant-Generaal. Toen zat
zitten
om
de
zaak
te
de gerezen
benoemde W. van Rensburg echter
behandelen,
het
Snij man tot
Hoog-Gerechtshof
kwam Schoeman
en deed
de rechters met geweld uiteengaan.
Kruger was dadelijk na de zitting van den Volksraad naar gegaan en was juist, nu er nieuwe verwikkelingen begonnen, op een jachttocht bij de Krokodilrivier. Men zond hem iemand achterna om hem te zoeken. Gedurende de vorenstaande troebelen nu, hadden sommige leden der Hervormde kerk Kruger verweten, dat hij volstrekt geen recht had zich met Staatszaken te bemoeien, want volgens de Grondwet der Zuid-Afrikaansche Republiek was de Hervormde Kerk de Staatskerk, aan welker leden alleen invloed op het openbare leven was toegestaan. Hij was geen lid der huis
DE BURGER-OORLOG
46
(l86l
— 1864).
Hervormde kerk, dus ook geen stemgerechtigd Burger. Kruger behoorde namelijk tot de Christelijk Gereformeerde kerk, kort te voren, in 1859, door Ds. D. Postma, te Rustenburg gesticht, en die in Zuid-Afrika algemeen bekend is onder den naam van Dopperkerk.
i)
aan de besluiten der en van 161 De Evangelische Dordrecht 8 1619. van Synode godsdienstoefeningen niet toegelaten, de gezangen werden bij
De Dopperkerk
hield
streng
zich
werden er gezongen. De leden der kerk wet erkend, omdat zij toen de Grondwet ontstond, nog geen zelfstandig lichaam was. Toen men Kruger nu bij de nieuvv^e twisten te hulp riep, antwoordde hij, dat men maar zou moeten berusten in het optreden van Schoeman, want dat hij (Kruger) geen stemWaarnemend President van Rensburg, die door recht had. Kruger's partij gekozen was, liet toen den Kerkeraad van de Hervormde kerk bijeenkomen en een besluit nemen,
alleen
psalmen
waren
niet bij de
werd,
bepaald
waarin
dat
Burgers
wel
behoorden,
kerken
stantsche
die
andere prote-
tot
degelijk
stemgerechtigd
Zoodra Kruger van dit besluit hoorde, dat later ook door den Volksraad werd goedgekeurd, reed hij onmiddellijk naar Pretoria, waar hij niet alleen waarnemend President van Rensburg met een deel zijner menschen, doch
waren.
ook
met een aantal
Schoeman,
zijner volgelingen, aantrof.
Beide partijen stonden vijandig tegenover elkander. Kruger ging nu onmiddellijk naar de menschen van Schoeman om
hen
bewegen de zaak
te
stelde
voor
bijeenkomst
algemeene
een
der minne te schikken.
in
van
alle
Hij
Burgers
en dat men dan zou beop zulk een bijeenkomst door de meerderheid der Burgers zou worden genomen. Beide partijen stemden in met dit voorstel en de bijeenkomst
der
RepubUek
rusten
i)
in
Welke
het
uit
schrijven,
te
besluit,
eigenlijk
de
dat
oorsprong
is
van het woord Dopper,
is
niet
met
Sommige zijn van oordeel, dat het woord komt van demper, waarmede men de vlam van een kaars dooft. Er werd be-
zekerheid
te
zeggen.
dop of weerd dat evenals de dop de vlam van de kaars dooft, de Dopper-kerk nieuwe gedachten verstikte en
alle
vooruitgang tegenhield.
alle
DE BURGER-OORLOG (1861
— 1864).
47
werd bijgewoond door een groot van de Republiek, en met groote meerderheid werd het besluit, vroeger door den Volksraad genomen, waarbij werd bepaald, dat het Hooggerechtshof in de geheele kwestie zou beslissen, gehandhad
te
liaafd
Pretoria plaats.
Burgers
aantal
uit
Schoeman
;
Zij
deelen
alle
verzette zich
echter tegen deze beslissing
manschappen, die nog buiten Pretoria waren, op, om hem te volgen, waarop van Rensburg aan Kommandant-Generaal Snijman bevel gaf een krijgsraad bijeen te roepen en schildwachten uit te zetten, zoodat Schoeman niet nog meer boodschappers naar buiten kon zenden. Op verschillende plaatsen in den omtrek van het dorp en riep al zijne
Pretoria werden
nu wachten geplaatst, waaronder een zeer
aan de Aapies-rivier, waar nu Arcadia
sterke
Jacob Malan was
dag liet onnoodig
hij
Kommandant van
die wacht.
De oude is. Den volgenden
den Kommandant-Generaal weten, dat
op
wacht
stonden,
want
zij
daar
de rapportrijders
dat
van Schoeman tusschen hen doorjoegen en hen door hun paarden lieten omverrijden, als zij niet uit den weg gingen.
Snijman gaf toen bevel,
dat,
Schoeman kwam en daartoe aangemaand werd,
van
wanneer niet
er
wilde
weer een rapportrijder staan
het paard onder
Kort na het ontvangen van
doodgeschoten.
een rapportrijder aan,
de wacht met loopers
die
weigerde
stil
blijven,
als
hij
hem moest worden
te
dit
bevel
kwam
houden, waarop
op het paard schoot. De rapportrijder joeg daarop terug naar Schoeman, doch het paard zakte halverwege in elkander. Hij zelf had een looper door
zijn
(grove
arm gekregen.
hagel)
Zoo was dan het
eerste schot
gevallen, dat den Burgeroorlog opende.
Denzelfden raal
en
de
avond werd krijgsoflficieren
er door
den Kommandant-Gene-
bevel gegeven, dat alle Burgers
moesten komen om Schoeman omsingelen) om hem den volgenden nemen. Doch Schoeman wist in den
die in het dorp waren, bijeen
vast
te
leggen,
(te
morgen gevangen te nacht met de zijnen naar Potchef stroom te ontkomen. De krijgsraad legde verschillende straffen op aan diegenen, die tot Schoeman's partij behoorden, en in Pretoria waren
DE BURGER-OORLOG
48
achtergebleven.
Snijman,
bij
— 1864).
Schoeman verzamelde toen een Kommando
Potchefstroom,
te
(1861
wien
waarheen het Kommando van Generaal zich ook de waarnemend President en
Kruger bevonden, oprukte. De partij van Schoeman verspreidde toen het gerucht, dat Paul Kruger met een Kommando in aantocht was om zijn Kerk, d.w.z. de Christelijk Gereformeerde, tot Staatskerk van de Republiek te doen erkennen, in plaats van de Hervormde Kerk. Dit gerucht was oorzaak, dat velen zich bij Schoeman Zelfs in het distrikt Marico kreeg Schoeman een
aansloten.
groot aantal aanhangers onder wie Jan Viljoen,
van
dat
distrikt.
Zoodra
Kommandant
Regeeringskommando,
het
dat
500 a 600 man sterk was, buiten het dorp Potschefstroom gelagerd was, zond President van Rensburg aan
ongeveer
Schoeman een boodschap, waarin hij voorstelde uit beide partijen een gezamenlijke Kommissie te doen kiezen, die een uitweg zou moeten zoeken
Schoeman stemde met
uit
de moeilijkheden.
dit
voorstel
en zond van
in
zijn
kant Jan Koek, vader van Generaal Koek, die in den laatsten terwijl door de oorlog gevallen is, en eenige anderen ;
Regeeringspartij Kruger met eenige Burgers werd afgevaardigd.
De gekozenen ontmoetten Zoodra
lagers.
Kruger:
,,Gij
zij
bij
wilt dus
elkander kwamen, zeide Jan
uw Kerk
Kruger antwoordde bedaard tegen
te spreken.
Als
elkander halverwege de beide
gij
:
tot
Koek
tot
hoofdkerk maken?"
,,Oom Jan,
ik
behoef u niet
een beetje nadenkt, moet
gij
zelf
Daar staat het GouverneZoowel de waarnemende President als de mentsleger. officieren behooren tot de Hervormde Kerk en ik weet niet of er onder de 500 k 600 man wel twintig tot mijn Kerk behooren. Er kan dus niets waar zijn van die bewering omtrent de Kerken." Kruger voegde er later nog aan toe ook de Kerk, waartoe ik behoor tot ,,A1 zou uwe partij Staatskerk willen maken, dan zouden wij dit beslist weigeren want ons beginsel is, dat Christus en geen ander het Hoofd der Kerk moet zijn," De Kommissie kon echter niet tot overeenstemming geraken en ging dus onverrichterzake uiteen. inzien
dat het een onwaarheid
is.
:
;
DE BURGER-OORLOG (l86l
49
zond nu Kruger den volgenden dag met
Snijman
Generaal
— 18G4).
aantal burgers en een kanon naar de zuidzijde van het
een dorp,
om
het vandaar uit te beschieten.
Zoodra
opende
hij
Kruger op de bestemde plaats was aangekomen, ook dadelijk het vuur uit het kanon en met het
derde schot slaagde partij
te vernietigen.
vuur
vanuit
het
hij
er in een stuk geschut
van de tegen-
Generaal Schoeman beantwoordde het
dorp,
zoowel
met kanon
als
met
klein
geweer. Het gevecht duurde omtrent den geheelen dag.
den nacht trok Schoeman met zijn Kommando uit het naar het Noorden om daar stelling te nemen op een plateau, vanwaar hij het lager van de Regeeringspartij In
dorp
kon beschieten. Kruger had echter vermoed, dat Schoeman zoo iets zou doen, en was alleen tegen die hoogte gaan liggen om een dergelijke beweging intijds te weten. Toen nu de dageraad aanbrak, zag hij werkelijk Schoeman's
Kommando naar
terug te
in
die richting trekken.
de
zijnen,
gaf bevel
volgen naar de hoogte.
hij
geen
te zadelen
en
hem
ging een 15 k 20 man; terwijl de anderen zich maakten, en joeg met degenen die bij hem waren
vooruit
gereed
Om
Hij keerde onmiddellijk
om op
tijd te verliezen,
met
op ongeveer 50 of 60 treden storm tegen de positie van Schoeman, die hen met schroot en geweer Het beschieten.
tot
Kruger en
de zijnen beantwoordden natuurlijk onmiddellijk
het vuur, dat zoo hevig werd, dat de beide partijen elkander
meer konden zien tengevolge van den kruitdamp, en op gevoel moesten schieten. Kruger had drie gewonden terwijl aan den kant van de tegenpartij één gesneuvelde en ongeveer Generaal Schoeman, die 15 gewonden te betreuren waren. niet
;
gewond was,
vluchtte nog denzelfden dag naar den Kruger en de zijnen vervolgden hem echter en namen nog eenige zijner mannen gevangen. Schoeman's volgelingen verzamelden zich opnieuw op diens plaats in den Oranje-Vrijstaat en Generaal Snijman maakte zich onmiddellijk gereed om Schoeman daar te gaan vangen. Aan de Regeering van den Oranje-Vrijstaat werd verlof gevraagd licht
Oranje-Vrijstaat.
4
DE BURGER-OORLOG (1861
50
om
zulk een operatie te
— 1864).
mogen doen op haar grond en binnen
haar gebied. Dit werd toegestaan niet alleen, doch
Truter van
•drost
echter
te
Kroonstad
om
zij
te helpen.
en vertrok in den nacht
vlug
Wakkerstroom en verzamelde
in
zond
Land-
de richting van
Kommando op
zijn
zelfs
Schoeman was een plaats
aan de samenvloeiing van de Vaal- en de Kliprivieren.
Regeeringskommando, dat
Het
eerst
meer noordelijk was Schoeman naar
getrokken, omdat het geloofde dat Generaal Pretoria zou oprukken, vervolgde
hem
toen naar zijn plaats,
vandaar naar Potchefstroom en vond ten
slotte
hem en
zijn
lager aan de Mooirivier, tusschen Loopspruit en Potchefstroom.
Toen klein zich
het
klompje ook President Pretorius bevond.
eens een
De
raken.
een
den aanval wilde overgaan, kwam een van Schoeman's menschen naderbij, bij wie
tot
paar
Kommissie
te kiezen
om
tot
Deze
nog
stelde voor
een oplossing te ge-
Regeeringspartij vond dit goed en trok een lager
duizend
Mooirivier
en
treden
tegenover
boven dat van Schoeman aan de het
dorp
Van
Potchefstroom.
Regeeringswege werden wederom Kruger en eenige anderen leden der Kommissie gekozen terwijl door Schoeman's partij. President Pretorius en eenige anderen benoemd werden.
tot
;
De samenkomst had plaats, halverwege tusschen beide lagers. Kruger stelde voor het besluit van den Volksraad, waarbij van Rensburg tot waarnemend President werd benoemd en waarbij
was
schuldigen hierbij
wie deze
vastgesteld, dat het Hoog-Gerechtshof de straf der
zou
bepalen, te erkennen.
Een der punten,
die
het meest tot discussie aanleiding gaf, was de vraag,
als rechters in
dat
Hof
zitting
zouden nemen. Doch ook
vraag werd, na een paar uur beraadslagens, ten slotte
volgens het voorstel van Kruger geregeld, die als
zijn
mee-
ning had uitgesproken, dat het Gerechtshof zou worden samen-
bepaUngen der Wet. Er werd verder besloten dat w. d. President van Rensburg De het Hoog-Gerechtshof zonder verwijl zou bijeenroepen. besluiten der Kommissie werden daarop door beide Komman-
gesteld, overeenkomstig de
do's goedgekeurd;
men ging uiteen en de
strijd
scheen ten einde.
DE BURGER-OORLOG
(1861
— 1864).
51
President van Rensburg gaf onmiddellijk uitvoering aan
opdracht zaak,
en
van
die
het Hoog-Gerechtshof
riep
Schoeman's
du
Andries
Toit,
een gelijk aantal leden
uit
in
zijn
eerste
het nadeel van
beide partijen was gekozen, was
deze uitspraak voor Schoeman's
weg
werd
De
en hoewel nu voor het Hof
uitgewezen,
partij
bijeen.
voldoende
partij
om
dadelijk
te rijden.
de
In
het Hooge Hof, benevens in die van Kommando's werd nu Schoeman's partij
van
kosten der
het uitrukken
veroordeeld en tegelijk werd er een Krijgsraad bijeengeroepen,
waartoe ook de officieren van Schoeman's
partij
werden
uit-
genoodigd. Kruger, die intusschen tot Kommandant-generaal
gekozen van
de
kreeg
was,
van
tegenpartij
Regeering bevel de onkosten
de
gaan
te
innen
en tevens de officieren
naar den Krijgsraad te brengen. Hij belegde voor dit doel eene bijeenkomst in het distrikt
waar
Heidelberg,
Veldcornet
een
zeer vriendelijk door den
hij
die
tot
Heer Roets,
de tegenpartij behoorde, werd ont-
vangen. slaagde
Hij
officieren
Marais, te
Op weg Boer,
die
er
op
boeten
legde
van
de
tevens in
om
vreedzame
een gedeelte van de opge-
wijze
tegenpartij,
te innen,
onder wie
bewegen mee naar Pretoria
te
en een aantal
Kommandant
Jan
gaan.
naar de bijeenkomst te Heidelberg was een jonge
van
de
komst
van Kruger gehoord had, steeds
vooruitgereden en had overal aan de menschen op de plaatsen
verteld,
dat Paul Kruger met een
hem
gewapende macht
in
komen, want dat het hem slecht zou vergaan. Aangezien Kruger ook 's nachts reisde, haalde hij den jongen in. Deze keerde den volgenden morgen reeds van een plaats terug die Kruger De jonge man kwam hem toen tegen juist bezoeken wilde. en deed nu ook weer zijn verhaal. Kruger hoorde hem aandachtig aan en zei Jonge man, laat mij u een raad verspreid niet nog langer zulke onzinnige verhalen. geven Uw geheele partij heeft zich reeds genoeg schuldig gemaakt aantocht was, doch dat
:
hij
niet zou raden hier te
,,
:
aan verzet tegen het wettig gezag."
De jonge man
vroeg:
DE BURGER-OORLOG
52
(1861
— 1864).
oom dan?" „Paul Kruger," was het antwoord. Zoodra de jonge man dit hoorde, schrikte hij zoo, dat hij bijna niet op zijn paard kon komen. Kruger wilde hem tegenhouden om hem zijn naam te vragen, doch kreeg geen ander antwoord dan uitroepen van schrik, en weg was de ,,Maar wie
is
jonge man.
Op
van Heidelberg naar Pretoria, had Kruger
zijn terugreis
nog een grappiger voorval. den reeds genoemden die
alleen
thuis
mandant Marais behoorde
in
Jan Marais, op de plaats
Mevrouw
het distrikt Pretoria.
kwam,
wist
Kom-
niet beter, of
de Schoemans
tot
en dacht
partij
dat hij met een zijner officieren gekomen Haar echtgenoot was aangeschreven om als Jurylid
van het Hooggerechtshof
zittingen
had aan deze oproeping veroordeeld
tot
£
bij
te
wonen
doch
;
was dientengevolge waarop hij de vlucht had ge-
niet voldaan en
100 boete,
Mevrouw Strijdom nu deelde haar bezoekers mede,
nomen.
omdat
dat haar echtgenoot niet thuis was,
hem, wegens
zijne
om
weigering
in
»die Paul
de Jury te
Kruger"
zitten,
100 boete had veroordeeld. Natuurlijk was deze straf
£
van
gezelschap
in
anders dan
niet
was.
de
kwam
Kommandant
van een zekeren Strijdom Strijdom,
Hij
door
het
maar
al
tot
hem
Hoog-Gerechtshof en niet door Kruger opgelegd;
haar haat richtte zich tegen Kruger.
Zij
sprak ove-
rigens ook op zeer onvriendelijke wijze over de Regeerings-
om
en vooral over Kruger „die,
partij
zoo te zeggen, het
hoofd van die partij" was.
Toen Jan
zij
zoo ongeveer een half uur gesproken had,
Bantjes,
die
kwam
tot de Regeeringspartij behoorde, binnen.
Kruger met een ,,Ah wel Generaal, hebt gij Marais als gevangene meegebracht." ,,Neen," antwoordde Kruger, ,,hij gaat vrijwillig met mij mee naar den Krijgsraad." Mevrouw Strijdom merkte toen eerst met wien ze gesproken had, en schrikte geweldig. Smeekend sprak zij nu tot Kruger Hij
groette
:
!
kende u niet. Neem het mij toch niet kwalijk, dat ik zoo gesproken heb. Ik ben zeer bang van aard en daarom spreek ik de menschen altijd naar den mond om geen onaangenaamheden te krijgen. Ik sprak ,,Ach,
mijnheer de
Generaal!
ik
DE BURGER-OORLOG
(1861
— 18G4).
53
ik dacht, dat U menschen van de tegenpartij menschen van uw partij komen, praat ik weer anders. De som waartoe U mijn man veroordeeld heeft, is hier; ik zal ze dadelijk halen." Kruger antwoordde natuurlijk, dat hij niets met het geld te maken had, en het dus ook niet in ontvangst kon nemen, want dat dit een zaak van het
nu ZOO, omdat Als
was.
Hooggerechtshof was. Mevrouw Strijdom was echter van
dit
oogenblik, tot Krugers vertrek, zeer beleefd.
De
Krijgsraad
had zonder
Pretoria
te
noemenswaardig
voorval plaats. Kort daarna werd Kruger door President van
Rensburg gelast hem naar den Oranje-Vrijstaat
te vergezellen,
ten einde de grenskwestie tusschen beide Staten te regelen.
aangekomen,
Potchefstroom
vernam
hij
echter,
dat
Te Kom-
mandant Jan Viljoen, van Marico, van de Schoemansmet een Kommando in aantocht was om hem te vangen. Kruger reed hem toen met zijn klein klompje menschen tegemoet om hem te vragen, wat hij wilde. Eenige van Kruger's menschen onder veldcornet Sarei Elofï, partij,
reden zijn
snel
naar een kopje,
vooruit
van Viljoen's manschappen
en
dat het doel scheen te
slaagden
zij
er in het
kopje vóór Viljoen te bereiken. Toen Viljoens manschappen
bemerkten,
dit
riepen
deze
hun
toe,
dat
zij
geen
kwade
om vriendhouden. Zoo kwamen zij al
bedoelingen hadden, doch slechts gekomen waren schappelijke samensprekingen te nader, totdat singeld
zij
hadden,
met zijn paar menschen volkomen omwaarop zij allen gevangen namen .^n met
Eloff
hun gevangenen naar het lager reden. Toen zij ongeveer recht tegenover de plaats kwamen, waar Kruger en de overige mannen waren achtergebleven, gaf veldcornet Eloff plotseling
zijn
paard de sporen, en joeg naar
Kruger toe. Zijn bewakers zetten hem natuurlijk na, toen zij van hunne verrassing bekomen waren, doch konden hem niet inhalen, omdat zijn paard te goed was. De andere gevangenen werden mee naar het lager genomen en verklaarden later, dat
zij
met
niet toegaf
allerlei
straffen
waren gedreigd, indien Kruger
aan de eischen van de Schoemanspartij.
Hoewel Kruger
slechts een klein getal
menschen
bij
zich
DE BURGER-OORLOG
54
(1861
— 1864).
waagden zij het niet, hem aan te vallen doch omsingelden Het was echter ook niet mogelijk hem te verrassen, want hij was met zijne manschappen op alle mogelijke Daar evenwel de overmacht te gebeurlijkheden voorbereid. groot was, en men bevreesd was, dat de gevangenen der Kruger-partij het zouden moeten boeten, wanneer het tot een o-evecht kwam, besloot Kruger met Veldcornet Eloff naar den Oranje-Vrijstaat de wijk te nemen en de andere burgers Beiden kwamen behouden op naar huis te laten gaan. de plaats van Buhrman, nabij de Rhenoster-rivier in den had,
;
zijn lager.
terwijl van de andere Burgers op hun nog eenige door Viljoen's menschen werden gevangen gemaakt. Kruger werd door getrouwe rapportrijders gedurig op de hoogte gehouden van de bedoelingen en plannen van het Kommando van Viljoen en maakte gebruik van deze rapportrijders om de tegenpartij berichten te doen toekomen, waaruit zij moesten afleiden dat hij niet naar de ZuidAfrikaansche Republiek wenschte terug te keeren, doch van plan was in den Oranje Vrijstaat te blijven wonen, omdat
Oranje- Vrij staat aan
;
terugreis
men dat
den
in
komen en
warer^
te
'os
groot
Pretoria,
onder
Hij kocht zelfs een
beding echter,
uitdrukkelijk
weer kon teruggeven
—
en
liet
een span
ten slotte zelfs zijn gezin opbreken
dezen
van
gebruik
te veel twistte.
waarschijnlijk
berichten
een
Vrijstaat
later
ze
hij
ossen
de
Transvaal
de
in
plaats
list
krijgen.
om
maken.
te zijn
Kort
Hij
Burgers, die
daarna kreeg
om
zoo
maakte vooral nog gevangen hij
bericht, dat
Kommando van de tegenpartij op weg was naar om ongeveer 200 man van de Regeeringspartij
met waarnemend President van Rensburg die bij Krokodilwaren bijeengekomen, uit elkaar te jagen. Een kleiner gedeelte van het vijandelijke Kommando was te Potchefstroom achtergebleven, om de gevangenen te bewaken.
rivier
Toen Kruger nu spoedig daarna vernam, dat
die
gevangenen
waren losgelaten en reeds vertrokken waren, en toen terzelfder een afgevaardigde (Frank) van de Regeerings-partij
tijd bij
hem kwam om
besloot
hij
zonder
te
vernemen wat
verwijl
terug
te
zijne
plannen waren,
keeren en zich
bij
de
DE BURGER-OORLOG weer
Krokodil-rivier
(1861
Pretorius, die intusschen bedankt
bevond
Oranje-Vrijstaat,
zich
55
menschen aan te sluiten. had als President van den
zijne
bij
— 1864).
op dat oogenblik
te
Potchef-
stroom.
Kruger komen, nacht district
de
liet
doch recht
hem weten, had
hij
door
naar
Potchef stroom,
zijn
ongeveer
Rustenburg,
dag aankwam. Vrijstaat altijd
van
een
hem
zijn
waar
Veldkornet bij
afscheid
zoo mogelijk
geen
en
tijd
bij
hem zou
trok in den
de plaats Stompoortfontein, die
half
naar
voort
reis
district
hij
aan Wolmarans,
Maar ook
behoorde.
Regeeringspartij,
slechts
dat
tenslotte
hem was
uur
en
eigen hij
in
zette
plaats
den
in
het
eveneens van hier
bleef
hij
toen onmiddellijk
Waterkloof,
in
het
namiddag van dien
Sarei Eloff, die in den Oranje-
geweest,
nam op
het ïloogeveld
en ging direct naar Zwart-Ruggens,
om
kommandeeren. Hij zou zich binnen een paar dagen weer met zijn mannen bij Kruger voegen. De dag na aankomst op zijne plaats was een Zondag, en daarom bleef hij thuis, maar nog denzelfden nacht vertrok naar de Zwartkopjes, Krokodilrivier, waar waarnemend hij President van Rensburg zich met een deel der Burgers bevond. Daar aangekomen, vernam hij dat een groot vijandelijk Kommando reeds naar Pretoria vertrokken was om zijn de
Burgers
Burgers aan
op
te
te vallen.
Den volgenden
dag, een
Dinsdag,
kwam
dit
Kommando
Kruger had goede wachten uitgezet en werd dus tijdig op de hoogte gesteld van deze aankomst. Het doel van den vijand scheen te zijn Zwart-kopjes te bezetten, daarom haastten zich de menschen van Kruger om hen voor te zijn. Van beide kanten stormde men op het Kopje los om vóór den ander daar te wezen. Boven op het Kopje ontmoetten beide partijen elkander. Kruger was vooraan met een zekeren Enslin. Toen Kruger van zijn paard steeg wasEnslin reeds klaar om te vuren doch iemand van de tegenpartij zeide tegen hem (Enslin) »Moet niet schieten, laten wij praten, waarom zullen wij elkaar doodschieten?" Enslin liet zijn geweer zakken en kreeg onmiddellijk daarop een kogel, en viel achterover dood in de in
zicht.
;
:
DE BURGER-OORLOG
56
(1861
— 1864).
armen van Kruger. Het gevecht werd toen algemeen, doch de richting van Pretoria.
in
gen
toen
volgen
;
de tegenpartij te paard weg
half uur vluchtte
na een
reeds
De Burgers van Kruger
hunne paarden om de tegenpartij
ook
doch
ze
hield
hij
en
tegen,
zeide
dat
kwam ook
blik
Veldcornet Elofï met 50
gevecht voortzetten, maar ook
het
hem
geen
zij
Op
vijanden, doch broeders tegenover zich hadden.
beste-
te achter-
dit
oogen-
man aan en
wilde
Kruger tegen,
hield
en hoewel de Burgers zeer ontevreden waren, luisterden
den
over
deze houding van Kruger.
tegenpartij
den
zij
nu zagen, dat
terug
zij
om hun wagens
trokken toen een lager
bij
Toen de Burgers der
niet achtervolgd werden, keerin veiligheid te
brengen.
Kruger
een
wacht onder
van de tegenpartij, en
zij
Zij
eene groep kopjes eenige duizenden
treden van de plek, w^aar Kruger zich bevond.
zond
zij
President van Rensburg was zeer ontevre-
toch naar hem.
kwam
Dien avond
Elofï tot dicht bij het lager
zóó nabij, dat
zij
de Burgers
konden zien hoe men bij het konden hooren spreken lantaarn bezig was de kanonnen in orde te licht van een Niemand bemerkte echter, dat de vijand in de maken. en
nabijheid was.
Dien nacht de
kwam
Ex-President Pretorius
in het lager
van
tegenpartij aan en zond onmiddellijk een boodschap aan
Kruger
om hem
te
vragen den volgenden dag een samen-
komst te hebben om den toestand kalm te bespreken. Daar Kruger eenzelfde plan had, stemde hij gereedelijk toe. Nu werden van beide kanten afgevaardigden gekozen voor de samensprekingen en wel voor de partij der Regeering:
Heeren Kruger, Grobler en Prinsloo en voor de tegende Heeren Ex-President Pretorius, Meintjes en Fourie. Zoodra zij bij elkaar waren, stelde Kruger weer voor, evenals
de
partij
bij
den
vroegere
gelegenheden, dat de wettige Regeering, door
Volksraad
erkend
overeenkomstig
zou worden.
bedoelingen,
de
Grondwet
Als een bewijs van
verhaalde
hij
den
dat
hij
aangesteld,
vredelievende
dat hij den hun lager had
tegenstanders,
nacht na den slag, een wacht zóó dicht gehad,
zijn
bij
hen had kunnen overvallen, indien
hij
zulks
— 1864)
DE BURGER-ÜORLOG (1861 had
gewild.
Dit
besprekingen te
57
maakte indruk en na eenige dagen hebben gehouden kwam men overeen op de feit
volgende punten.
Het Gouvernement zou erkend worden. Er zou een nieuwe Presidentsverkiezing plaats hebben. III. De geschilpunten zouden onderworpen worden aan een Hof, dat zou worden samengesteld uit Rechters van den I.
II.
Men
Oranje-Vrijstaat.
zou
Rechters aanzoek
voor deze
bij
dien Staat doen.
De tegenpartij stelde nog voor, dat van haar kant een Kommissie zou worden benoemd om toe te zien, dat de overeenkomst door het Gouvernement nauwkeurig werd uitgevoerd en dat zij vrijen toegang zou hebben tot het Kantoor van waarnemend-President van Rensburg. Ook hiertegen was geen bezwaar en Ex-President Pretorius en een ander werden tot leden dier Kommissie gekozen. Op diezelfde Conferentie werden de Heeren Kruger en Fourie benoemd om met Jan Kroep als hun Secretaris naar den Oranje- Vrij staat te gaan om van de Regeering van dien Staat de hulp der Rechters te verkrijgen, die volgens de overeenkomst het Hof
zouden uitmaken.
De Burgers gingen Kommissie Brand juist den
in
toen
uit
elkaar en naar huis.
Toen de
den Oranje- Vrij staat aankwam, waar President
als
Staats-President was ingezworen, raadde deze
Transvalers
de
aan,
wees
zaak toch liever
in
der minne te
hun op, dat het beter zou zijn een treffen, omdat er te vele Burgers door een onpartijdig Hof gestraft zouden moeten worden
schikken.
onderlinge
Hij
er
schikking
te
ZHEd.
ten slotte weigerde
zelf beslist
om
Rechters voor
dit
doel aan te wijzen.
Kruger zocht nu
of er
geen precedent was, waarbij zulk een
geval geregeld was, en bevond dat een der oude rechtsgeleerdat, wanneer er een algemeene gewapende botsing was ontstaan tusschen Burgers van hetzelfde
den het principe had neergelegd land,
men de zaak
amnestie
te
onderling kon schikken door algemeene
verleenen,
en dat alleen de hoofdpersonen
hunne ambten moesten worden
ontzet.
uit
De Volksraad nam
DE BURGER-OORLOG (1861
58 in
dien
steld
geest
een
besluit,
— 1864).
waardoor de
Ook stemde de Volksraad
werd.
volkomen hermet het voorstel
rust in
om
een nieuwe Presidentsverkiezing te houden. Tegelijkertijd werd ook de verkiezing van een Kommandant-Generaal ge-
opend op verzoek van Kruger bekleedde
en
zelf,
die toen die betrekking
de Burgers gelegenheid
anderen Kommandant-Generaal
wou geven,
te kiezen,
als
zij
zich een
ontevreden
met hem waren. Bij die verkiezing echter verkreeg Kruger meer dan twee derden van het aantal stemmen.
HOOFDSTUK
V.
Nieuwe naturellen-oorlogen. het
In
jaar
1865 ^^^
'^^
^^^ Oranje- Vrij staat de groote
Basuto-oorlog uitgebroken.
De
en plunderende, tot diep
den Oranje-Vrijstaat.
moordden
eenige
zij
in
Basuto's drongen, roovende
Transvalers,
o.a.
Pretorius
Ook en
verzijne
met hun wagens van Natal, over de Drakensbergen terugkeerden. Daar men in den Oranje- Vrij staat hulp noodig had, Averd Kruger met ongeveer 300 man 1) door President Pretorius gezonden om den Oranje- Vrij staat Van Malap (dat is de plaats, v^'aar het Kafferte helpen. hoofd Malap en zijn stam woonden) nabij Masoes' sterkte, zond Kruger een boodschap aan het Opperhoofd, dat hij de moordenaars moest uitleveren. Malap antwoordde, dat hij familie
die
was zulks te doen, hij vroeg echter eenige dagen Binnen het hem verleende uitstel evenwel viel hij op verraderlijke wijze aan met ongeveer 3000 lager het bereid
uitstel.
Kaffers
dienden.
en
omtrent
Begunstigd
1000
Zulus,
die
hem
als
hulpbende
door de duisternis, die nog verhoogd
werd door een dikken mist, en door een zachten, aanhoudenden regen, drongen de Kaffers tot in het lager, wat, zooals
i)
over
Hier dient verklaard dat Zuid-Afrika
opgegeven.
(o.a.
bij
dit getal beslist het juiste
Theal)
worden
tot
is.
In geschiedboeken
heden heel andere getallen
NIEUWE NATURELLEN-OORLOGEN.
6o te begrijpen
is.
groote verwarring veroorzaakte. Eerst tegen het
van
aanbreken
den dag, gelukte het Kruger de Kaffers
uit
het lager te verjagen.
Kruger had toen als Secretaris een zekeren Nyhoff, die den avond vóór het gevecht aan misbruik van sterken drank had schuldig gemaakt en tot straf daarvoor aan een wagen wiel was vastgebonden. Hij had zoo vast geslapen dat hij van het gevecht niets had gemerkt en den volgenden morgen, toen hij wakker werd, verbaasd rondkeek, en vroeg: ,,Is er vannacht gevochten?" zich
Na den
gevecht trok het
dit
vijand
Malapsstad. vooruit aan
aan
daar
te
Kommando
vallen
echter
Tegelijk
zond
het gebergte in
om
in
de richting van
Kruger
een boodschap
en wel
Hoofd-Kommandant Fick van den Oranje- Vrij staat,
ongeveer 600 man
bij zich had, dat hij ook in de richting Kommando trekken moest om zich met zijn van Malapsstad Na de ontmoeting der beide daar met hem te vereenigen. Kommando's werd er in een gezamenlijken Krijgsraad besloten, dat de Burgers van de Zuid-Afrikaansche Republiek plaatsen
die
zouden krijgen onder de wetten van den Oranje-Vrijstaat het gebied dat zij van den vijand zouden zuiveren. Van
werd de Regeering van den tegelijk werd een Kommando
besluit
en
in dit
Vrijstaat kennis gegeven,
de
bergen
van
Malap
om dezen te verdrijven. De aanval slaagde volkomen. De vijand werd verdreven, een groot aantal beesten werd buitgemaakt en vele Kafïers werden buiten gevecht
ingezonden
gesteld.
Vandaar vertrokken de Kommando's naar de hoofdstad van Masoes. Onderweg raakten zij slaags nabij Katkatsberg met een sterke macht van ongeveer 20.000 Kaffers. De sterkte van den vijand kan min of meer worden afgeleid uit het Toen de Boeren de Kafïermacht, die alleen uit volgende paardenruiters bestond, in het oog kregen, zagen zij vee tusschen de Kaffers meeloopen en dit kwam hun zoo weinig :
voor,
dat
hielden.
zij
Toen
het het
voor
hun
het
slachtvee
gelukt was
dit
van het
Kommando
vee buit te maken,
bleken het niet minder dan 8000 beesten te
zijn.
De
Kaffers
NIEUWE NATURELLEN-OORLOGEN. hun
naar
terug
vluchtten
hoofdstad
6l
en de Boeren achter-
daarheen, waar zij na een ander gevecht Masoes nog eens 30.000 schapen, 8000 beesten en eenige honderden paarden af te nemen. Na dit gevecht ontving Kommandant Fick bericht van President Brand van den Oranje-Vrijstaat, dat hij het besluit van den vereenigden
hen
volgden
erin slaagden
Krijgsraad, waarbij gronden of plaatsen aan de Transvaalsche
Burgers
onder
gekend,
niet
De Burgers van
goedkeuren.
weigerden
Republiek
Afrikaansche
wetten werden toe-
Oranje-Vrijstaatsche
de
kon
de Zuid-
verder te vechten
toen
en keerden naar de Transvaal terug.
Kruger was nauwelijks thuis, toen hij naar Potchef stroom moest om de Volksraadszitting van 1866 bij te wonen. Op de thuisreis, na afloop dezer zitting, had hij een ernstig ongeval.
Op
de
aan de andere doorrijden.
spoeld
en
maken, rijtuig)
op de
plaats Schoonkloof, district Rustenburg, even zijde
van Olitantsnek, moest
De weg was wel onberijdbaar.
reed
met
Kruger
een eind terug en sloot aanrennen,
de kar achter zich aan en Kruger brak
met
zijn
zijn
liet
een
al ver-
omweg
te
(tweewielig
toen de muilen in volle vaart erover te laten springen en
De
sleepen.
linkerbeen
nu
bij
kar sloeg echter
de knie.
Hij
om
moest toen
gebroken been, slechts geholpen door een kleinen
hem was, de kar weer optillen en recht en zonder zijn wond te kunnen verbinden, nog ander-
Kafferjongen, die zetten,
een droge sloot
Kaapsche kar
zijn
om hen te
van
plaats
In
hij
droog, doch geheel en
bij
Het schommelen van het pijn. Het gebroken been was zoo erg, dat hij negen maanden lang tot een werkeloos leven gedoemd was en zich alleen op krukken kon voortbewegen. Het linkerbeen is tengevolge van dit ongeluk altijd
half
uur verder rijden naar huis.
rijtuig
deed hem verschrikkelijk veel
een beetje korter gebleven dan het rechter
;
men bemerkt
dit
echter niet als Kruger loopt.
Nog
moest hij in het jaar 1867 aanvoerder naar Zoutpansberg ver-
niet geheel en al hersteld,
weer een
Kommando
als
waar de Kaffers in opstand waren. Dit Kommando kon echter zeer weinig uitvoeren, tengevolge van gebrek aan
gezellen,
NIEUWE NATURELLEN-OORLOGEN.
62
ammunitie. President Pretorius had Kruger beloofd ammunitie zenden, doch kon hieraan niet voldoen, omdat deze
te zullen
aan de grenzen niet werd doorgelaten. Vooral op het dorp Schoemansdal, in het district Zoutpansberg, hadden de Kaffers
Voor de aankomst van Kruger hadden zij het Kruger moest ze dus aanvallen bij zijn aankomst om de Kaffers uit den
het gemunt.
dorp verschillende keeren bestormd. direct
van
omtrek
dorp
het
uitgeput en zag
verjagen
te
keer gedaan had, was
;
doch toen
zich tegen zijn wil
hij
hij
dit
twee
voorraad ammunitie zoo goed
zijn
gedwongen
als
het dorp
ontruimen.
te
Kruger was tegen deze ontruiming geweest en had aangeboden er tot bescherming te blijven, totdat er uit Pretoria, waarheen hij twee rapportrijders naar den President had gezonden, hulp en ammunitie kwamen. Maar slechts één Veldcornet met zijn menschen had zich bereid verklaard bij hem te blijven, de andere Burgers waren beslist tegen een langer verblijf. De dorpsbewoners had Kruger tot een bijeenkomst opgeroepen, waarin hij hun had meegedeeld, dat hij niet zou weggaan maar ook zij hadden uitdrukkelijk ;
geweigerd dorp
willen wonen.
te
mee
de gegeven omstandigheden langer
onder
gaan, omdat
te
naamste
zij
zouden
niet
moeten
middelen niets
door
Marabastad
die wijze ten minste
bij
de
Kafïers verdreven werden, toch later
vluchten,
en
dan
uit
gebrek aan vervoer-
zouden moeten achterlaten. Kruger bleef dus
alles
anders
in het
Kommando
hun voorkunnen redden op de wagens de Kommando's, terwijl zij anders,
zij
op
verlangden met het
zouden
bezittingen
hunner verwanten als
Zij
over te
als
de inwoners van Schoemansdal naar
brengen, welk dorp nu voorloopig tot hoofd-
Zoutpansberg werd uitgeroepen. terugweg over IMakapaan spoort klaagden de bewoners dezer streek, dat de Kafïerkapitein Machem hun vee gestolen had en zóó brutaal was, dat zij vreesden elk oogenblik door hen aangevallen te zullen worden. Kruger liet toen aan Machem weten, dat hij moest komen, aangezien hij hem en andere woonplaats wenschte aan te wijzen. De plaats van het district
Op
zijn
>
NIEUWE NATURELLEN-OORLOGEN.
63
waar Machem toen woonde was een nest van holen, scheuren en gaten, waarvan de bewoners van diefstal leefden en zich gemakkelijk aan alle vervolging konden onttrekken. plaats
Machem
voldeed aan het bevel, doch een gedeelte van
Kruger ging
volk wilde de gaten niet verlaten.
vergezeld van den Kafferkapitein, heen Kaffers te gaan halen.
Dicht
bij
om
er
zijn
daarom,
de weigerachtige
de stad, zond
hij
hun een
boodschap om hun het doel zijner komst mede te deelen doch de Kaffers weigerden de boodschappers aan te hooren en vielen hen aan. Toen Kruger schieten hoorde, joeg hij De Kaffers begonnen nu ook op hem te vuren er heen. doch na een kort gevecht, gelukte het hem de zwarten, voor zoover
zij
de gaten
niet gevlucht waren, uit
te halen.
Ook
deze klomp werd daarop bij de anderen, die aan het bevel hadden gehoorzaamd, naar de nieuwe woonplaats vijf a zes mijlen hooger op langs de rivier de Nijl gebracht. Kruger liet een kleine wachtte Makapaanspoort achter ter bescherming der omwoners. De zaak met Machem heeft heel wat pennen in beweging gebracht. Gedurende het beleg van de weerspannige Kaffers brachten de Kafïermeiden hun water en voedsel. Om nu te beletten dat die meiden in het gevecht zouden komen en tegelijk om te voorkomen, dat zij den tegenstand der Kaffers verlengden, liet Kruger ze gevangen nemen, toen zij weer
naar de gaten gingen, en
nam
Later
hij
mee naar
ze
Raad over haar
lot
te
nam
ze onder zijne bescherming.
Pretoria
doen
om
daar den Uitvoerenden
beslissen, en daar tegelijk de
doen goedkeuren, die hij deze meiden tot woonhad aangewezen om ze van de oude plek weg te brengen, had hij reeds vanaf het eerste oogenblik volmacht plek
te
—
plaats
en
Had de stam van Machem
bevel.
zich
nu
niet beter
gedragen, dan waren de Kaffermeiden volgens Engelsch (en ook volgens Boeren)gebruik ingeboekt geworden, d.w.z. dat
zij
tot
voeding het
haar meerderjarigheid
zouden
vervolg
genieten.
altijd
zoo
hem de Kafïermeiden
ordelijk,
heel
bij
Machem gauw
dat liet
Boerenfamilies haar opechter gedroeg zich in
de
Uitvoerende Raad
terugbrengen.
NIEUWE NATURELLEN-OORLOGEN.
64
Het
volgend
jaar
slechts vergezeld
(1868)
Kruger weer,
ging
en thans
van één enkelen Burger, naar de districten
om te zien hoe de stand van Makapaanspoort i) vond hij alle Kafferkapiteins uit den omtrek bijeen. Zij zagen hem zeer ververwacht hadden. Zij wisten baasd aan, omdat zij hem niet wel dat hij kwam, maar hadden gedacht dat hij hen door boodschappers zou laten oproepen om bij hem te komen, en waren nu aan het beraadslagen, hoe in dit geval te handelen. Zij hadden nooit kunnen denken, dat hij zich alleen tusschen hen zou wagen. Daar hij echter zonder zijn argwaan te laten blijken, in de Kafferstad uitspande en aan de Waterberg en
Zoutpansberg
zaken daar was.
Kapiteins
is
de noodige instructies gaf, hielden
begroetten
Zij
Bij
hem met
de woorden
het vrede, en als het oorlog
is,
:
dan
zij
.,Als het is
zich rustig.
vrede
is,
dan
het oorlog." Hier-
mede wilden dat
zij te kennen geven, dat zij overtuigd waren, Kruger vredelievend gezind was, omdat hij zich alleen
onder hen had begeven.
Van Makapaanspoort
vertrok
Kruger naar Zoutpansberg, het vorige jaar nog tegen
waar een van de Kapiteins, die hem had gevochten, hem zijne onderwerping kwam aanbieden. Kruger maakte zich de reis niet alleen ten nutte, om de Kapiteins persoonlijk op te zoeken en tot kalmte aan te manen, doch ook om een census van de Kaffers op te maken, wat tot de plichten van den Kommandant-Generaal behoorde.
1) Dat wil zeggen aan de westzijde, want de Kaffers, die aan de oostzijde woonden, had Kruger reeds een jaar vroeger weggebracht.
HOOFDSTUK
VI.
Regeering van President Burgers. het
In
werden
1870
jaar
diamantvelden
de
ontdekt in
Kimberley, en in het Westen van de Zuid-Afrikaansche Republiek, in de buurt van Barkley-West. President Pretorius ging toen naar de velden van het Trans-
Grikwaland-West,
om
vaalsche gebied,
regeling in de zaken te brengen, doch
werd zeer onvriendelijk ontvangen door de Engelsche delvers. Zij hadden reeds een soort Republiek gesticht met een zekeren Parker als President en dreigden Pretorius met gewapend hen niet hun gang liet gaan. Pretorius diende Engelsche Regeering een klacht tegen de Hij kreeg echter ten handelingen harer onderdanen in. antwoord, dat de gronden, waar de diamanten gevonden werden, niet aan de Zuid-Afrikaansche Republiek, doch aan
verzet, als hij
hierop
de
bij
de
Kafferhoofden
Gasibone
en
Montsiwa behoorden.
Dit
was echter een valsche bewering, zooals er zoo vele door het Engelsche Gouvernement gemaakt worden, wanneer het want Gasibone was reeds lang dit in zijn belang acht door de Regeering zooals reeds is verhaald geleden ;
—
—
der
Zuid-Afrikaansche
Republiek afgezet en
nooit
van
eenige
de
Zuid-Afrikaansche
kwestie
Waterboer had
zich
of
twijfel
zijn
plaats
Zijn gebied lag binnen de
was Kapitein Mahoera benoemd. grenzen
in
Republiek
en
er
daaromtrent geweest.
de gronden,
alleen
was
Ook
op aanstoken der 5
REGEERING VAN PRESIDENT BURGERS.
66
Engelschen, toegeëigend, zonder er eenig recht op
Trachtend
uit
de moeilijkheden te geraken,
liet
te
hebben.
zich President
Pretorius tot het aangaan van arbitrage
met Mahoera, Montsioa
was een
politieke fout en zeer
en Waterboer verleiden.
tegen
den
Republiek haar
eigen
zin
van
Kruger,
die
van oordeel was, dat de
met
geen arbitrage over haar eigen gebied en
kon
onderdanen
President Pretorius
van Natal,
Dit
als
te
aanvaarden.
verzocht Keate, den Gouverneur
echter
arbiter
behoefde
en
op
te
treden
en
deze
kende
al
de
betwiste gronden aan de drie Kafferhoofden als onafhankelijke
eigenaren toe.
Kapitein Mohilo, eveneens een Kafferhoofd,
was een der getuigen in deze zaak. Hem werd gevraagd of ook niet had geholpen om die gronden te zuiveren en hij bewoonbaar te maken. Hij antwoordde .Ja, ik heb wel geholpen, maar ik bleef altijd achter de blanken, evenals een jakhals, die de kudde volgt om te zien of hij niet hier of daar een lam kan wegvangen." Hem werd toen gezegd, dat hij ook een deel van die gronden zou krijgen, waarop :
hij
zich een oogenblik in gepeins verdiepte
,,Neen baas, ik word bang mij
die
en toen verklaarde
Molimo (God)
zal
kwaad op
worden. Toen de Kaffers van Selikatse ons vermoordden,
kwamen
de witmenschen, door den
ons te redden. mijn
;
verlosser
hoe Selikatse,
Hoe kan zetten ?" als
hij
ik
Hij
,,
Molimo" gezonden, om
nu mijn voet op den nek van herinnerde
aasvogels
boven
er
nog verder aan
zijn
kraal zag zwe-
afmaken en ze tot voedsel aan deze vogels gaf. En de blanken, die hen van zulk een wreed bestuur hadden bevrijd, wilde hij niet in hun rechten krenken. Door de Regeering van de Zuid-Afrikaansche Republiek was eene Kommissie benoemd om de zittingen van het Van die Kommissie was ook scheidsgerecht bij te wonen. Kruger lid. Zij protesteerde tegen de uitspraak van Gouverneur Keate, en diende een verslag bij den Volksraad in, waarin zij ook de handelwijze van President Pretorius afkeurde. De Volksraad vereenigde zich met dit oordeel, tengevolge waarvan President Pretorius zijn ontslag nam. Het protest had tenminste die uitwerking dat de Republiek ven,
oude Kafïers
liet
REGEERING VAN PRESIDENT BURGERS. een
van
stukje
waarin
gebied
haar
behield,
dorp Christiana gelegen
Iv^t
weten
te
67 dat
:
deel
is.
Tengevolge van het aftreden van Pretorius moest er een
Een groot
Presidents-verkiezing plaats hebben.
vroegen Kruger zich kandidaat
met
ondersteunde
en
de kandidatuur-Robinson.
partij
zijn
De tegenkandidaat was Thomas
aantal Burgers
Hij weigerde echter
te stellen.
Fran9ois Burgers
;
deze had
gemaakt door de Zuid-Afrikaansche Republiek en werd met groote meerderheid van stemmen gekozen, niettegenstaande Kruger al zijne krachten vóór Robinson, had ingespannen. De beëediging van den nieuwen President had plaats in het oude Gouvernements-Kantoor te Pretoria. Kruger was er bij tegenwoordig en toen de President was ingezworen, sprak hij hem als volgt toe: »Hoog Edele Heer, ik heb mijn uiterste best gedaan om uwe verkiezing kort te voren een rondreis
tegen
te
keerde
om
werken, voornamelijk
Godsdienstige opvattingen
door de meerderheid, onderwerp
aan
blikein later zal
de
mogen
uitspraak
;
uwe, mijns inziens, ver-
doch nu
ik mij
gij
van het Volk,
inzien dat gij gelooviger
gekozen
zijt
een goed Repu-
als
de hoop dat
in zijt
dan
ik
gedacht
De
heb, in welk geval ik u van harte zal gelukwenschen".
President
gestemd
antwoordde:
om uws gewetens
die vóór mij
zij
«Burgers, wille,
gij gij
tegen
die zijt
mij
mij
even
ik
hebt
lief
als
gestemd hebben."
Vele Burgers kwamen toen naar Kruger en betuigden hun instemming dat hij zoo openhartig had gesproken velen hadden gedacht dat hij zich schuil zou houden. ;
President helder
Burgers
doorzicht
spoedig
en
was
ongetwijfeld
vele groote gaven.
een
man met
mogelijk verbetering te brengen in
een
probeerde zoo
Hij 's
lands bestuur
en handelsbetrekkingen met het buitenland aan te knoopen Hij
ondernam een
om
geld te leenen voor den aanleg van eene spoorlijn naar
reis
naar Europa met
dit doel
en tegelijk
Louren9o Marques. Met deze leening had hij maar een matig succes, doch het gelukte hem eenige eminente mannen uit Europa mede te brengen, o.a. Dr. Jorissen, die later het land
zoo
vele nuttige diensten
bewezen
heeft.
Het eenige.
REGEERING VAN PRESIDENT BURGERS.
68
wat men tegen het bestuur van Burgers zou kunnen aanvoeren dat hij in zijne opvattingen te veel verschilde van zijne Burgers, niet alleen in Godsdienstige vraagstukken, doch ook in andere zaken, die hij, voor den vooruitgang van de Republiek, onontbeerlijk achtte, maar waarin zijne Burgers het niet met hem eens waren. Het dient echter erkend, dat de Republiek in dien tijd nog niet rijp was voor de vele
is,
van
denkbeelden
groote
geslaagd
zijn
Burgers.
om genoeg
geld
Al
bijeen
zou
hij
er
te krijgen
bijv.
in
voor het
bouwen van den spoorweg van Delagoa-Baai naar de Republiek, dan zou dit toch geen succes zijn geweest, omdat de Republiek toen ter tijd nog niet genoeg ontwikkeld was om zulk een te maken. Zijn voorbarige plannen en op Godsdienstig gebied maakten hem spoedig vele tegenstanders. De voornaamste oorzaak echter, waar-
winstgevend
spoorlijn
liberale opvattingen
door
hij
maakte
bij
zoo snel
allen
invloed verloor en zich onmogelijk
de meerderheid der Burgers, was de ongelukkige
Deze oorlog ontstond Een zijner onderkapiteins had vee van een Burger, aan wien de Regeering een plaats in de nabijheid van zijn stad had verhuurd, in beslag genomen, en toen de Regeering daarover aan Secocoeni een boodschap zond, stuurde deze een brutaal antwoord terug, en riep zijne kommando's op, waarmede hij het district Lüdenburg bedreigde. De Republiek was dus wel gedwongen Secocoeni-oorlog
van het jaar 1876.
door het optreden van dezen Secocoeni.
Secocoeni
wenschte
tot
zijn
plicht
persoonlijk het
te
brengen.
President
kommando naar Secocoeni
Burgers te ver-
gezellen, wat Kruger erg tegen de borst stuitte, omdat hij het zijn plicht als Kommandant-Generaal beschouwde, de Hij weigerde leiding dezer expeditie op zich te nemen. dientengevolge mee te gaan. Toen de President hem nu naar de reden van zijne weigering vroeg, antwoordde Kruger: »Ik kan dit niet doen als u meegaat, want als u's avonds in het lager allerlei vermakelijkheden en Zondags bals geeft, dan zal de vijand mij, zelfs achter een muur kunnen doodschieten, omdat Gods zegen niet op ons werk kan rusten." Burgers was van meening dat Kruger als Kommandant-
REGEERING VAN PRESIDENT BURGERS.
69
dit kon verbieden, als het hem te erg werd. Maar Kruger zei: >Gelooft gij dan dat mijn Burgers mij zullen gehoorzamen, als gij hun eerst het voorbeeld hebt gegeven. Toen vroeg Burgers, wien hij hem zou aanraden als vechtgeneraal mee te nemen. Kruger noemde toen Nicolaas Smit,
Generaal
den lateren Vice-President der Zuid-Afrikaansche Republiek, en ex-President Pretorius, welke aanbeveling Burgers ter harte nam. Met een tamelijk sterk kommando trok Burgers toen tegen Secocoeni op. ken, viel
hij
Alvorens deze echter aan
eerst Onder-kapitein
MagaU
te
pak-
aan, die in een zeer
Het Kommando slaagde erin de Kaffers uit de scheuren en rotsen te verjagen, wat Burgers „Nu heb ik het Gibraltar zóó verblijdde, dat hij uitriep
ruwe
rotswereld
woonde.
:
"
handen Vandaar werd nu naar Secocoeni opgerukt, doch door onderlinge verdeeldheid en slechte samenwerking mislukte de aanval op diens stellingen. Een gedeelte der Burgers onder Kommandant Joubert van Pretoria was reeds in de posities, doch moest terugtrekken, omdat het geen hulp kreeg en van alle kanten in
werd aangevallen door in
vier k vijfduizend Kaffers, zoodat het
een kruisvuur geraakte.
Deze en andere gebeurtenissen waren oorzaak dat de ontevredenheid hand over hand toenam, en de Burgers ten slotte botweg weigerden door te vechten of langer te blijven. De President gebruikte al zijn welsprekendheid om hen in het veld te houden, maar het mocht hem niet gelukken, en hij was verplicht het kommando naar huis te laten gaan. Hij liet echter drie sterke wachten achter, onder Ferreira, een Boeren-kommandant, en Von Schlickmann, een Duitsch officier, om Secocoeni in bedwang te houden. Deze vroeg later om vrede en betaalde duizend ossen als oorlogsschatting.
De President en om nu te voorzien der wachten belasting van
bij
£
de Burgers waren dus naar huis gegaan en in
de uitgaven, verbonden aan het houden
Secocoeni, legde Burgers een buitengewone $ op eiken burger.
Deze maatregel verwekte
den heftigsten tegenstand de belasting werd als onwettig beschouwd, omdat zij zonder goedkeuring van den Volksraad ;
REGEERING VAN PRESIDENT BURGERS.
70
was opgelegd. Een groot gedeelte der Burgers weigerde dan ook om ze te betalen. Gedurende de Volksraadszitting van het jaar na den oorlog (1877) deed de President een hevigen aanval op de Burgers, die geweigerd hadden om de bijzondere Dit geschiedde in een zitting, die belasting op te brengen. ook door Sir Theophilus Shepstone werd bijgewoond, die Kommissaris der Engelsche regeering toen reeds Kruger in Pretoria met zijne annexatie-plannen rondliep. verdedigde de Burgers. Hij verklaarde dat zij in hun recht als speciale
waren, omdat de belasting geheven was zonder dat de Volks-
had goedgekeurd. In de pauze kwam President Kruger, die met andere leden op de stoep stond praten, klopte hem op den schouder en zei: »Gij zult toch
raad
ze
Burgers te
bij
Mijnheer Kruger, dat de Burgers die weigeren
niet ontkennen,
tegen de Regeering plegen?"
te betalen, rebellie
de belasting
Kruger antwoordde:
,,Ik
ontken
en wel op de
dit beslist
heb aangegeven.
weigeren niet hun gewone belasting te betalen, ze weigeren alleen de buitengewone belasting op te brengen, die gij zonder volmacht hebt ingevoerd. Doch zelfs aangenomen, dat gij gelijk gronden,
dan zou
hebt,
van dat
liefde zij
reeds
ik
die
u alleen willen vragen
ik
als
zijn,
gij
uw
:
zou het een bewijs
al wist gij
ook nog zoo
fouten had, in het openbaar voor haar ergste vijanden
slecht zou
maken ? En dat hebt
bliek in tegenwoordigheid
hier
vrouw,
Zij
Shepstone)
;
dat
is
nu gedaan met de Repu-
gij
van haar vijand (Kruger bedoelde voor
Republiek niet Uefhebt en dat
mij gij
een
bewijs
gij
de
Engelschen
als
dat
haar haat,"
De
President zweeg en verliet het gezelschap.
Al
deze
moeilijkheden
voorwendsel gebruikt
De
groote
werden
om hun
door
de
annexatie-plannen
uit te
voeren.
der Burgers van het platteland met het bestuur van President Burgers
meerderheid
waren
ontevreden
terwijl
daarentegen de dorpsbewoners, die bijna uitsluitend
vreemdelingen bestonden
en
van wie een groot
eens Burger was, tevreden waren met
uit
deel niet
zijn beleid, vooral ook omdat zij hoopten dat de ontworpen spoorwegverbinding hun nut en voordeel zou geven. Toen zij nu bemerkten, hoe
REGEERING VAN PRESIDENT BURGERS.
71
groot de oppositie tegen het bestuur van Burgers was gewor-
begonnen
den,
eigen
allengs
zich
zij
maken met
te
het
denkbeeld, dat aanhechting der Transvaal aan de Britsche Kroon
wezen. Shepstone ontving dan ook memomet het verzoek het land te annexeeren, welke memories bijna uitsluitend door de dorpsbewoners waren geteekend. Shepstone, de Secretaris van Inboorlingen van Natal, die opdracht van het Engelsche Gouvernement ontvangen had om te zien hoe hij het land zou kunnen annexeeren, begaf zich met een geleide van vijf-en-twintig man op weg naar Pretoria, om, niet zoo slecht zou
ries
zooals
met de Regeering van de Zuid-Afrikaansche
voorgaf,
hij
Republiek
te
Kaffermoeilijkheden
de
over
spreken
en
andere kwesties. Hij beweerde dat het niet-onderwerpen van Secocoeni een prikkel voor andere Kafferstammen, ook voor die
in
het Britsche grondgebied,
was om oproer
te
maken.
Kruger, die de bedoelingen van Shepstone doorzag, zeide
aan
President
Burgers
gewapende macht moest
dat
Shepstone
hij
laten inkomen,
geleide van een Burger-escorte.
met
niet
zijn
doch alleen en onder
Dezen wenk wou President
Burgers echter niet opvolgen.
weer een Presidentsverkiezing moeten plaats hebben, want de tijd van Burgers was verstreken. Een massa Burgers vroegen nu Kruger om zich kandidaat en hoewel hij eerst niet wilde, gaf hij ten te stellen Er zou
slotte
in
toe,
dezen
om
tijd
aan
de
ontevredenheid,
die
de
Burgers
maken. wanneer Burgers echter als voorwaarde, dat, stelde Hij gekozen mocht worden, zijn (Krugers') kiezers den nieuwen President gehoorzaam zouden zijn, om geen verdeeldheid te verwekken en den Engelschen niet nog meer voorwendsels voor hun annexatie te geven. Reeds de eerste week, dat de requisities aan Kruger, om zich kandidaat te stellen, in omloop waren, verkreeg hij de over
zijne
weigering hadden betoond, een einde
gropte meerderheid der handteekeningen.
President Burgers en zei
:
gij
Toen ging
hij
naar
^President, ik beloof u, dat ik de
meerderheid der Burgers naar uwe u mij belooft, dat
te
zijde zal
overbrengen, als
krachtige maatregelen tegen de annexatie
KEGEERING VAN PRESIDENT BURGERS.
72
nemen en de onafhankelijkheid
zult
moet dit dan ook nadruk erop kan
zult verdedigen.
Doch u
duidelijk toonen, opdat ik de Burgers
wijzen,
ons land krachtdadiglijk
dat
zult
met
de onafhankelijkheid van
gij
verdedigen
;
anders zullen mijn
argumenten geen indruk op hen maken. Ik geef u mijn hand er op, dat ik dan doen zal, wat ik aangeboden heb." Eer echter de verkiezingen gehouden konden worden, woei de Engelsche vlag te Pretoria. Shepstone was namelijk kort na 21 Januari 1877, met zijn gewapende dit onderhoud, den binnengekomen. Een opgewonden personen waren dwaas genoeg
lijfwacht en eenige rijtuigen te Pretoria
aantal »loyale" en
spannen en dit zelf te trekken nemen. Het geheele dorp volstrekt niet buitengewoon opgewonden. echter toonde zich Personen, die den intocht hebben bijgewoond en het dus weten kunnen, beweren, dat er geen tien Burgers bij tegende paarden van
zijn rijtuig te
naar het huis, waar
hij zijn
intrek zou
1877,
had de
woordig waren.
Op
26
Januari
den
met
eerste
Conferentie plaats
Raad en Shepstone. Deze begon dadelijk te spreken over de innerlijke
tusschen
President
zijn
Uitvoerenden
zwakheid van de Republiek en over het vreesde
last te zullen
dat
zij
Secocoeni
Ten einde deze zaken nader te behandelen den Uitvoerenden Raad een Kommissie benoemd uit Kruger en Staats-Procureur Jorissen. Kruger
teits
gebied.
werd
er door
bestaande
weigerde
echter
feit,
kunnen brengen, waardoor hij krijgen van de Kaffers in Harer Majes
onderwerping had
tot
niet
op
deze
Conferentie beslist over zaken te
spreken, die de onafhankelijkheid van de Republiek raakten,
en zoo
kwam
verschillende
en
deze
besloot
te roepen.
bijeen
wone
er niets van terecht. Shepstone had bovendien malen een onderhoud met President Burgers,
zitting
behandeld
In de
in
buitengewone
maand Februari had deze
zitting
buitenge-
van den Volksraad plaats. De eerste zaak, die was de vredesaanbieding van het KafferSecocoeni. Burgers had, zooals hiervoren reeds de terugtrekking van de Burger-Kommando's
werd,
Opperhoofd gezegd,
nu den Volksraad
na
verschillende
sterke
vrijwilligerscorpsen
achtergelaten,
die
REGEERING VAN PRESIDENT BURGERS.
73
om
vrede ver-
zoo
Secocoeni
in
het
nauw
indien
er vrede
annexatie
—
kwam, zou
wist
zijn
om
de onmacht
of zooals hij het uitdrukte
Hij
brachten, dat
hij
Dit nu stond Shepstone in het geheel niet aan, want,
zoclit.
de „inlierente zwakheid",
van den President
—
Kruger gedaan te Secocoeni werden
naar
voornaamste argument voor
Secocoeni ten onder
—
krijgen,
te
brengen,
— vervallen.
tegen den wil en zin van dat
gezonden
om
twee een
afgevaardigden
onderzoek
ter
Deze Kommissie van twee Engelschen. bracht natuurlijk het verlangde antwoord terug, namelijk dat Secocoeni niet aan vrede dacht. Deze oneerlijkheid kwam den Engelschen, zooals wij zien zullen, later duur te staan. De tweede zaak, die ter sprake kwam, was die van de Confederatie. Er waren vele memories over deze zaak ingekomen, waarin de burgers met een overstelpende meerderheid plaatse in te stellen.
zich
beslist
tegen
zulk een maatregel verklaarden.
hield een heftige redevoering tegen het plan, waarin
Kruger zeide,
hij
dat de Confederatie niets anders beteekende dan het verlies
van de onafhankelijkheid. Burgers
nam
toen tot een krassen
vond namelijk uit, dat verschillende van de heftigste oppositie-mannen in den Volksraad hunne oorlogsbelasting van £ 5, waarover wij reeds vroeger schreven, nog niet hadden betaald, en trachtte nu een voorstel te doen aannemen, waarbij die mannen uit den Raad zouden worden verwijderd als onwaardigen. Hoewel hij hierin gesteund werd door den Staats-Procureur Dr. Jorissen, weigerde de maatregel
zijn toevlucht; hij
Volksraad
aan zijn verzoek te voldoen, wat voor President Burgers zeer zeker een zware politieke nederlaag was. Het schijnt dat Burgers door dezen uitslag op het denkbeeld kwam, dat de bestaande Constitutie van de Zuid- Afrikaansche Republiek
hem
genoeg macht gaf, waarom hij een andere Constitutie hem meer macht zou verleenen. Hij ontwierp en legde aan den Raad voor een nieuwe Constitutie, waarin voorziening werd gemaakt voor het instellen van een verantniet
wenschte, die
woordelijk Ministerie, een Hoog-Gerechtshof en de uitbreiding
der macht en bevoegdheden van den Staats-President. het
Ook
in
wapen van de Republiek werd een verandering gebracht
REGEERING VAN PRESIDENT BURGERS.
74
Hoewel
door er het beeld van een koedoe in te plaatsen.
de Volksraad zeer gekant was tegen dezen nieuwen maatregel,
nam
hij
toch eindelijk de voorgestelde Constitutie aan.
Het volk als hoogste gezag, verwierp echter de voorgestelde Grondwet. Alvorens uiteen te gaan, had de Volksraad Kruger als Vice-President gekozen. De leden waren naar huis gegaan Vele leden vreesden dat in niet al te opgewekte stemming. het draadje, waaraan het Damocles-zwaard boven de ZuidRepubliek
Afrikaansche
zou
hing,
breken
en
een
einde
maken aan het zelfstandig bestaan van het land. Hoewel sommigen gehoopt hadden, dat de vele nieuwe maatregelen door den Volksraad in zijne buitengewone zitting genomen, het
gevaar
de
afwenden,
zouden
het
weldra
dat
de
gelijk
om
afgewacht te hebben begin
op
bleek
hadden gehad. Shepstone scheen slechts komst van den Hoogen Kommissaris, Sir Bartle Frere,
pessimisten
van April
den
7<^c"
kwam
1877
April
de Z.-A. R. te annexeeren.
In het
Kaapstad aan, en Shepstone een onderhoud met den
had
Uitvoerenden Raad, waarbij
hij
van de Engelsche Regeering
Frere
te
ronduit verklaarde in opdracht
tot
de annexatie te zullen over-
Kruger gaf hem onmiddellijk ten antwoord, dat hij nooit in zulk een maatregel zou toestemmen, aangezien hij door zijn eed verplicht was de onafhankelijkheid van de Republiek te handhaven. Hij zou zich alleen moeten onderwerpen, wanneer de Volksraad de annexatie goedkeurde, en
gaan.
hem zoodoende van Shepstone vroeg hem
zijn
eed
Volksraad bijeen te roepen dit
binnen
zeer
ontsloeg,
doch anders
toen, hoe lang het duren zou
korten
tijd
waarop Kruger verklaarde, dat
;
zou kunnen geschieden,
President onmiddellijk de oproeping deed.
Burgers echter tusschenbeide, niet
te
veel
misbruik
Shepstone. Hierdoor
niet.
om den
mocht
Nu
als
de
trad President
met de opmerking, dat men maken van het geduld van
viel dit plan in duigen.
President Burgers
stelde daarentegen voor onmiddellijk protest aan te teekenen
tegen
de annexatie,
nu de
Regeering der Republiek nog
bestond, en dat protest naar Engeland te zenden.
Inmiddels
REGEERING VAN PRESIDENT BURGERS. voerde Shepstone den en
i2«^en
de Republiek
lijfde
April
1877 zijne bedreiging
het Britsche Rijk
bij
75 uit
in.
Wij kunnen niet nalaten even bij deze wederrechtelijke daad van Engeland stil te staan. De annexatie was in flagranten strijd
met het Zandrivier-tractaat van 1852, waarbij Engeland plechhad de onafhankelijkheid der Zuid-Afrikaansche Republiek ten volle te erkennen en nooit het grondgebied
tig verklaard
ten
Noorden van de Vaalrivier
te zullen
schenden. Doch zoodra
het de kans er toe schoon zag, brak het perfide Albion zijn plechtige belofte.
Welke onheilen heeft die tractaat-breuk niet De tegenwoordige oorlog, die het
over Zuid-Afrika gebracht?
geheele land tot een puinhoop heeft gemaakt en behalve aan
honderden mannen, aan duizenden onschuldige vrouwen en kinderen het leven heeft gekost, in één woord, deze oorlog, waarin Engeland zich op zoo onbeschaafde en lage wijze heeft
gedragen,
dat
alle
beschaafde Volken hun verachting
en verontwaardiging er over hebben uitgesproken,
is
mede
ten deele te wijten aan de annexatie van Shepstone. Ik zeg
want deze oorlog heeft twee oorzaken. De eerste is de rijke Goudvelden van de Republiek" wreken van Amajuba". Was er geen en de tweede het annexatie van Shepstone geweest, dan was er ook geen wreken van Amajuba noodig geworden. Den uden April 1877 vaardigde de Uitvoerende Raad van ten deele,
en voornaamste
,,
,,
de Zuid-Afrikaansche
de annexatie
Republiek het volgende Protest tegen
uit
»Nademaal Harer Britsche Majesteits Regeering bij de conventie van Zand-rivier in 1852 plechtig de onafhankelijkheid van het volk ten Noorden van de Vaalrivier heeft gewaarborgd, en nademaal de Regeering van de ZuidAfrikaansche reden
H. Ms.
tot
Republiek
een
vijandige
Regeering,
zich
niet
bewust
is,
handeUng gegeven
te
ooit
eenige
hebben aan
noch
ooit eenigen grond voor zulk een daad van onverwijld geweld; nademaal deze Regeering zich steeds heeft bereid getoond en nog bereid is alles te doen wat van haar met recht en billijkheid kan gevorderd worden,
en
tevens
alle
oorzaken van ontevredenheid, die er mogen
REGEERING VAN PRESIDENT BURGERS.
76 bestaan
weg
den
uit
te
ruimen
aangezien
;
herhaling zich volkomen bereid heeft verklaard
Regeering
zoodanige
traktaten
steeds
zij
om met
bij
H. Ms.
sluiten of verbintenissen
te
gaan als noodig moge geoordeeld worden voor de algemeene beveiliging van de blanke bevolking in Zuidaan
te
en
Afrika,
komen
te
H. Ms.
gewillig
van
Minister
begeerte bestaat
gezag
dwingen
te
volgens
Republiek tegen
geering overtuigd
zin
hetzij
te zijn
;
na van
geene
er
het volk van
onder haar
door memories
meerderheid duidelijk heeft
genegen
niet toe
er
om
zijn
en nademaal het volk,
;
stiptelijk
verklaringen
Lord Carnarvon,
Koloniën,
of anderszins bij groote
gegeven,
publieke
de Britsche Regeering
bij
Zuid-Afrikaansche
de
zoodanige verbintenissen
is
aangezien
;
te
kennen
en nademaal de Re-
niet in staat te zijn tegenover de over-
is
macht van Groot-Brittannië de rechten en onafhankelijkheid des Volks met het zwaard te handhaven, en bovendien in geenen deele een stap wenscht te nemen, waardoor de blanke inwoners van Zuid- Afrika in het aangezicht van den gemeen zouden worden met elkaar komen tot groot onheil van de gansche Christelijke bevolking van geverdeeld
in
om
deling
vóór en aleer het laatste middel beproefd
vreedzamen weg en vriendschappelijke bemid-
langs
de
elkander
vijandelijke aanraking
Zuid-Afrika,
heel is
of
tegenover
vijand
schappelijken
des volks te verzekeren
rechten
;
zoo protesteert
de Regeering ten sterkste tegen deze handelwijze van H. Ms.
Commissaris en besluit tevens een Kommissie van
specialen
afgevaardigden onverwijld naar Amerika en Europa te zenden,
met
volmacht
persoon in
om
instructie
te
desvereischt
een
derden
voegen, ten einde te beproeven aldaar
de eerste plaats de belangen en wenschen des volks voor
H. Ms. gevolg
en
en
zich
bij
Regeering
alsnog
niet
schappelijke
heden
te
leggen
;
en
zoo
dit
moge hebben, hetgeen de Regeering
in
kan gelooven,
hulp
te
en
roepen,
de
dan
te
geen gewenscht
diep zou betreuren
trachten de vriend-
bemiddeling van andere Mogend-
en allereerst van
die,
welke de onaf-
hankelijkheid van dezen Staat hebben erkend."
„Tot
leden
dezer
Kommissie werden de heeren
S.
J.
P.
REGEERING VAN PRESIDENT BURGERS. Kruger.
en
Dr.
Vice-president E.
J.
P.
en
Jorissen,
lid
77
van den Uitvoerenden Raad
Staats-procureur
der
Zuid-Afri-
kaansche Republiek, benoemd." Jorissen werd gekozen op verzoek van Kruger, die gaarne een rechtsgeleerde en iemand, die vreemde talen kon spreken,
bij
zich
wou hebben.
HOOFDSTUK
VII.
Gebeurtenissen gedurende de Tusschenregeering.
De
Kommissie,
die naar Engeland zou gaan met het Heeren Kruger en Jorissen, benoemde als haar den Heer W. E. Bok. In Mei 1877, vertrok de
de
protest,
Secretaris,
Deputatie Elizabeth,
schreef
uit
op
de
Zuid-Afrikaansche
Republiek naar Port Kort na haar vertrek, Carnarvon, den toenmaligen
weg naar Engeland.
Shepstone
aan
Lord
Britschen Minister van Koloniën, dat zoo de Deputatie niet zou
Kruger een even getrouw onderdaan van het nieuwe Gouvernement zou zijn, als hij van het oude Gouvernement geweest was, en dat Dr. Jorissen zou gezegd hebben, dat de annexatie onvermijdelijk was en de herroeping ervan een Kruger verklaart dat wat hem betreft dit onheil zou zijn. slagen,
beslist
eene
Shepstone zijn
of
onwaarheid
is.
iemand anders
Hij te
heeft
nooit
zoo
kennen gegeven.
verdere handelingen logenstraffen
al
iets
aan
Trouwens
vanzelf deze bewering.
Engeland aangekomen bevond de Deputatie, dat reeds door couranten en brieven, o.a. door een schrijven van Dr. Jooste van Potchefstroom, gepubliceerd in de Zuid-Afrikaan," het gerucht verspreid was dat er slechts een klein klompje onverzoenlijken was, waar^-an Kruger de leider was. Kruger In
,,
met den meesten nadruk en zeide dat men kon uitvinden of dit het geval was, door een Volksstemming in de Republiek te houden, waaruit dan zou ontkende
dit
gemakkelijk
GEBEURTENISSEN GEDURENDE DE TUSSCHENKEGEI:RING. 79 de meerderheid vóór of tegen de annexatie was.
of
blijken,
waarin
Koloniën,
bezwaar tegen
er
deed Kruger het
zelf
Men kan
laffe
van
weer zien dat Engeland
zoekend. zelf,
Intusschen
bezoek
een
mogendheden eenig
zonder
van
het
jaar
1877
blijft
het
en soms ook de overige zijn.
de
verliet
Deputatie
na nog eerst aan Holland, Frankrijk en Duitsch-
Engeland,
and
altijd zich
het tegendeel overtuigd te worden,
uitvluchten
wereld, begint te gelooven dat het zoo moet
November
de
het te veel moeite en kosten zou
zijn bewering herhalen, totdat het
In
met
hand
de
een bewering makende, maar zoodra het
om van
krijgt
en
flauwe
gewezen
dat
hieruit
steeds
blijft;
kans
de
Dit voorstel werd echter door het
alleen.
bewering,
onnoozele eischen.
de gemaakte bewering tegensprak en Volksstemming deed. Dr. Jorissen had zulk een brief te teekenen en daarom
Gouvernement
Engelsche
den Minister van
aan
brief
hij
voorstel van de
het
een
persoonlijk
schreef
Hij
hebben gebracht om
te
interventie
tot
resultaat,
te
hoewel
bewegen de
probeeren die
te ;
doch natuurlijk
Deputatie
overal
zeer
werd ontvangen. Tegen het einde van December bereikte Kruger weer zijne woning in het Rustenburgsche. In Januari daaropvolgend ging hij naar Pretoria, waar hij door zoowat een duizend burgers werd ontmoet. In de vergadering die hierop volgde, ging het ietwat onstuimig toe, toen men vernam dat de Deputatie geen bevredigend antwoord van het Engelsche Gouvernement had gekregen. Door den heer M. W. Vorster werd voorgesteld een algemeene Volksstemming te Jiouden, vriendelijk
om
zich
werd in
omtrent de annexatie
later
ook
uit te
spreken.
op een andere vergadering,
Dit voorstel te
Nauwpoort,
het Potchefstroom district, aangenomen, waar een
Kom-
werd gekozen,
waarvan Ex-President Pretorius de Voorzitter was, om de Volksstemming te houden. Shepstone was hierover zeer ontevreden en gaf te kennen Volksstemming niet zou toelaten. Kruger die dat hij missie
reed torius
daarop en
naar
Viljoen,
Pretoria,
en
vergezeld van
zeide
aan
de heeren Pre-
Shepstone
dat
hij
de
8o GEBEURTENISSEN
GEDURENDE DE TUSSCIIENREGEERING.
Volksstemming niet kon beletten, want dat hij (Kruger) Engeland had verklaard, dat, indien die stemming in
gehouden
werd.
tegen
annexatie
de
het
wenschte aangemerkt gij
zou
blijken
en
was, te
hij
dat
niet
als
de
meerderheid leugenaar
een
Hij voegde er
worden.
erkent dat ik recht had en dat
bij
:
,,Als
uwe bewering, naar Enge-
land gezonden, omtrent de gezindheid van het volk, onwaar
was, dan zou een opneming van de stemmen onnoodig zijn."
Hierop gaf Shepstone
zijn
toestemming
tot het
houden der
bijeenkomsten, mits de burgers er ongewapend kwamen.
De
kommissieleden werden verzocht streng toe
te zien dat alleen
werkelijk stemgerechtigde burgers stemden.
Later, in April
kwam
Kommissie te Doornpoort bijeen, en nu bleek het dat er 125 memories tegen de annexatie waren met 6591 handteekeningen en 31 memories met 587 handteekeningen vóór de annexatie. Hieruit bleek duidelijk wat de gezindheid van het volk was, daar uit de ongeveer acht1878,
de
duizend mannen door Shepstone aan den Minister van Koloniën opgegeven als uitmakende de blanke mannelijke bevol-
king van de Republiek, 6591 zich tegen de annexatie hadden en er nog een groot aantal ouden en anderen
verklaard
waren,
die
even zoo zouden hebben gestemd, doch niet
de gelegenheid waren op de bijeenkomsten te komen. kommissie, waarvan hierboven sprake
is,
in
De
besloot nu weer een
deputatie naar Engeland af te vaardigen met de bewijsstukken,
dat
de
groote
meerderheid
van het
volk
tegen
de
van de Republiek was. Kruger en Generaal Joubert werden gekozen als leden dezer nieuwe deputatie. De Heer
inlijving
Bok zou hen
vergezellen als Secretaris.
De gelden noodig voor
de reis van de deputatie werden onder de burgers gecollecteerd
en
staande
de vergadering werd reeds ter bestrijding der
onkosten voor 1900 pd. zich
st.
ingeteekend.
De Deputatie nam met
een verzoekschrift, gericht aan Lord Carnarvon waarin
werd gewezen op het feit dat men van oordeel was dat de Engelsche Regeering verkeerd was ingelicht over de werkelijke
gevoelens van het volk, dat
Engeland een volk tegen
zijn
men
kon gelooven dat wil zou wenschen te besturen, niet
GEBEURTENISSEN GEDURENDE DE TUSSCHENREGEERING.
men daarom
en dat
8
I
besloten had het bewijs te leveren dat
de groote meerderheid van het volk met hart en
de anniexatie was, wat zou blijken
uit
ziel tegen de memories, die men
de Britsche regeering toezond.
Op haar reis naar Engeland, had de deputatie nog een onderhoud met den Hoogen Kommissaris, Sir Bartle Frere, doch, hoewel hij zeer vriendelijk was, weigerde te Kaapstad beslist iets voor hen te doen integendeel, hij gaf te hij ;
;
kennen dat de Boeren gelukkig zouden
zijn
onder de
Brit-
sche vlag.
de
In
maand
aan en bevond treden
als
Juli
1878,
kwam
de Deputatie
Engeland was afgeen vervangen was door in
dat intusschen Lord Carnarvon
zij
van
Minister
Koloniën
Sir Michael Hicks Beach, een verandering die voor het volk
der Republiek alles behalve gunstig was.
De
bij haar aankomst in Engeland een antwoord op een door de beide heeren
Deputatie ontving
van Shepstone,
brief
in
ter hand gesteld verzoek. In dezen brief verKruger en Joubert in heftige woorden dat zij alleen er oorzaak van waren, als er eenige ontevredenheid was.
persoonlijk
weet
hij
Bij
Hicks
het eerste onderhoud, dat de Deputatie met Sir Michael
Beach had, gaf deze te kennen, dat zij haar zaak moest uiteen zetten, wat zij natuurlijk deed. In
schriftelijk
een langen brief Averd
in krachtige taal de zaak der Repugoed recht op een zelfstandig bestaan aangetoond en werden de drogredenen, die tot de annexatie hadden geleid, ontzenuwd. Vervolgens werd nog geprotesteerd op grond van het feit, dat de annexatie een verbreking was van het Zandrivier-tractaat, aangegaan tusschen
bliek verdedigd, haar
de Britsche Regeering en de Boeren-immigranten
De
brief
eindigde
in
met een krachtig beroep op het
heidsgevoel van het Engelsche volk
om
1852. billijk-
de onafhankelijkheid
terug te geven, eene onafhankelijkheid, die door de groote
Mogendheden van Europa erkend was geworden. Het antwoord van ven was,
zooals
de Deputatie
als
Sir Michael Hicks
verwachten,
Beach op
dit schrij-
even teleurstellend voor indertijd het antwoord van Lord Carnarvon. te
al
6
82 GEBEURTENISSEN Alleen
beloofde
land zulks invoeren.
GEDURENDE DE TUSSCHENREGEERING.
hij
om, zoodra de toestand van het
haar
zou toelaten, een soort van zelfbestuur te zullen
voegde er
Hij
lands verzoenings-politiek
bij
dat de voortzetting van Enge-
van de Boeren
alleen
en vooral van de houding hunner woordvoerders. tatie
antwoordde hierop, dat
niet
zij
Engeland gevolgd,
door
politiek,
heerschende ontevredenheid
weg
er
zelf
afhing
De Depu-
kon gelooven, dat de
om
de
brief,
het
toe zou leiden
nemen.
te
Later schreef de Deputatie nog eens een langen
goed recht van de Republiek verdedigend doch het baatte alles niets. De Deputatie kon onverrichter zake naar Zuid;
Afrika terugkeeren.
Toen Kruger de tweede maal
in
Engeland was, werd hem
door een Engelschen Boerenvriend een ring ter hand gesteld, met de woorden ,,Houd moed, uwe zaak is rechtvaardig en :
moet zegevieren." Binnen in dien ring stonden de getalvan den uitslag der stemming inzake de annexatie. Deze ring is de eenige opschik die Kruger draagt. Weer werd op den terugweg in den herfst van 1878 een bezoek gebracht bij de Regeeringen op het vasteland van Europa. Te Parijs was toen juist de groote wereld-tentoonstelling en daar waagde Kruger zich in een luchtballon,
gij
len
niettegenstaande
hij
Na hoog opgestegen
toen te
voor het eerst zoo een ding zag. zijn,
verzocht
bestierder
van den luchtballon hem
brengen.
Toen
zich
had,
hij
naar
schertsend den
zijn
land over te
vernam deze, wien hij als reisgast bij en beneden gekomen, schonk hij Kruger een eerst
medaille ter herinnering aan zijn luchtreis. In de
ban aan, een de
maand December 1878 kwam de Deputatie
ernstig aanzien gekregen.
Engelschen overgehaald was pas
te
Dur-
Intusschen hadden de zaken in Zuid-Afrika overal
kwam
—
om
Secocoeni, die vroeger door
—
toen het in hun kraam
geen vrede wenschte, had zich niet gestoord aan de verandering van Regeering, doch zich nu ook tegenover de nieuwe regeering gehouden aan de les, hem vroeger door de Britten zelf tegenover de oude Regeering geleerd.
te
te verklaren dat hij
GEBEURTENISSEN GEDURENDE DE TUSSCHENREGEERING. 83
Waar men hem de
tegen
kaansche thans, dat tot
vroeger
altijd
van
het
wettig gezag
Republiek
over
zijn
gebied,
hij
in
zijn
verzet
der Zuid-Afri-
daar verlangde
men
zich rustig zou gedragen, aangezien zijn gebied
de Transvaal behoorde. Ten
van
had gesterkt
erkenning
slotte
moest men een expeditie
Kolonel Rowlands Het ergste van alles evenwel was, dat ook Cetewayo in opstand was tegen de Engelsche Regeering. De aanspraken der Republiek op het gebied, waaren
vrijwilligers
hem
tegen
kleurlingen
onder
uitrusten.
over deze kwestie had gehad met Cetewayo, had Engeland evenmin willen erkennen na de annexatie van de Transvaal echter nam het dit gebied als onbetwistbaar eigendom in bezit. Sir Bartle Frere verzocht Kruger aan den Engelschen opperbevelhebber, Lord Chelms;
noodige
de
ford,
Zulu's
bevechten.
te
tig.
Hij
zorg
te
zooals
zorgen
inlichtingen
de
bij
willen
geven,
hoe
Opperbevelhebber
steeds
iedere halteplaats een lager te trekken,
dit gewoon waren te doen en verder goede spionnen en verkenners in het veld
Boeren
altijd
de
Dit deed Kruger getrouw en openhar-
raadde den Engelschen
dragen
te
te te
hebben om hen steeds op de hoogte te houden van de bewegingen des vijands. Eerst verzocht Sir Bartle Frere Kruger om als raadgever en leider van een kommando den Opperbevelhebber te vergezellen. Dit weigerde Kruger echter,
doch toen Sir Bartle Frere bleef aandringen en zeide
dat Kruger slechts behoefde te zeggen, welke belooning
wenschte,
antwoordde deze: »Goed,
ik zal het doen,
en
hij
zal
met vijfhonderd burgers Zululand voor U tot rust brengen, doch dan moet gij mij ook de belooning geven, die ik verlang." Sir Bartle Frere was er over geraakt dat Kruger aanbood met 500 man het werk te doen, waarvoor de Engelschen zoovele duizenden troepen in het veld hadden gebracht, en vroeg » Meent gij dan dat gij zooveel beter zijt dan onze troepen ?« waarop Kruger antwoordde: »Neen, maar onze manier van vechten verschilt van de uwe en wij kennen het land.« Hij wilde toen weten wat Kruger dan als :
belooning zou verlangen,
doch toen deze zeide: 2>De onaf-
84 GEBEURTENISSEN
GEDURENDE DE TUSSCHENREGEERING.
hankelijkheid van mijn land en volk," wilde Sir Bartle Frere
verder niets meer van deze onderhandelingen hooren.
om met
Later verzocht ook Shepstone schriftelijk Kruger
Boerenkommando
een
Engelschen
de
te
komen
helpen.
Hierop antwoordde Kruger dat de annexatie en de daaruit voortspruitende oneenigheid tusschen het volk der Zuid-Afri-
kaansche Republiek en de Engelsche Regeering het onmogelijk hadden gemaakt voor de twee rassen om samen te werken. Waar geen acht werd geslagen op de dringende verzoeken van het volk om het zijn vrijheid terug te geven, daar moest
om
hij
die redenen elke hulp weigeren.
Met hun gewone hooghartigheid verachtten de Engelschen de Zulu-Impis. wat hun de bloedige nederlaag van Isandhlwana bezorgde, waar ongeveer 1200 Engelsche pan werden gehakt. Hierdoor wijzer geworden, traden de Engelschen voorzichtiger op en gelukte het Lord Chelmsford in den slag van Ulundi (Juli 1879) de Zulu's volkomen te verslaan en Cetewayo, hun koning, gevangen te nemen, waardoor de oorlog beëindigd werd. (22 Januari 1879)
soldaten
den
in
Er werd
dien
in
Zuid-Afrika algemeen beweerd,
in
tijd
om-
dat de Engelschen den Generaal van Cetewayo hadden
om
gekocht
dezen aan hen over
te leveren.
zou Cetewayo overgehaald hebben te gaan,
die,
zooals
waar Cetewayo
hij
beweren waar
beweerde, veiliger was dan de plek,
plaats,
wezen, aankwam, werd
Engelschen
naar een zekere plaats
Toen deze aan dien wenk hem door zijn Generaal aange-
zich toen bevond.
gehoor gaf en op de de
om
Die Generaal
hij
is,
met en
omsingeld valt niet
persoonlijk gevolg door
zijn
gevangen
met zekerheid
genomen.
Of
dit
te zeggen.
Intusschen (Maart 1879) was Sir Theophilus Shepstone als administrateur
vervangen
die totaal ongeschikt militair
had
stratie
en
hij
door Sir
Owen Lanyon,
was voor zulk een moeilijke
natuurlijk
een
man
taak.
Als
geen begrip van burgerlijke admini-
was bovendien geheel en
al
onbekend met de
manieren, taal en aard der Boeren.
Na een
haar terugkomst in de Transvaal belegde de Deputatie bijeenkomst
te
Wonderfontein
op
10
Januari
1879,
GEBEURTENISSEN GEDURENDE DE TUSSCHENREGEERING. 85
om
over hare zending uit te brengen. Er kwamen 3000 burgers bijeen en ongetwijfeld zouden er meer geweest zijn, ware het niet dat de volle rivieren en ook de paardenziekte, die juist in dien tijd van het jaar het verslag
ongeveer
burgers
vele burgers verhinderd hadden ter vergadekomen. Inmiddels had Sir Bartle Frere onder de doen verspreiden een brief, gericht aan Kruger en
Joubert,
waarin
woedt,
ergste
ring
te
o.
hij
a.
zeide, dat hij
Heeren aan het volk zouden onherroepelijk
was.
In
duidelijk
deze
hoopte dat die beide
maken
dat de annexatie
vergadering te
Doornfontein
nu zeide Kruger, dat hij zeer dankbaar was zoovelen tegenwoordig te zien en voor de verwelkoming, die de Deputatie te beurt was gevallen. Hij drukte de burgers op het hart om eensgezind te blijven en geen tweedracht of ongeregeldheid te verwekken, want alleen eendracht, gehoorzaamheid en samenwerking konden het volk weer vrij maken.
De vergadering nam een besluit, waarin de Deputatie werd dank gezegd voor de moeite en opoffering, die zij zich getroost had en waarin tevens werd te kennen gegeven, dat het volk zich niet kon neerleggen bij het besluit van het Engelsche Gouvernement. Sommige burgers oordeelden dat het nu tijd was om door geweld van de Engelsche Regeering te nemen, wat deze niet genegen was goedschiks te geven doch Kruger wist hen te beduiden, dat de tijd nog niet daar was in welke meening hij gesteund werd ;
;
door Joubert en Pretorius.
Een
burgers
der
zeide
tot
hem: »Mijnheer Kruger, ons jij moet nou laat ons die
het al lang genoeg mooi gepraat,
Engelschman
schiet."
sah
dan
i),
zal
jij
Kruger vroeg hem toen 3>Als ik zeg en als jij bijt, zal jij dan vasthou?" :
bijt,
De Burger zweeg. Er
werd
verder
op
de
vergadering
besloten
om
Piet
Joubert naar Natal te zenden, waar zich Sir Bartle Frere, de
Hooge Kommissaris, bevond, om dezen
l)
Het
hitsen.
woord „sah" wordt
in
in
Zuid-Afrika gebruikt
kennis te stellen
om
een hond aan
te
GEDURENDE DE TUSSCHENREGEERING.
86 GEBEURTENISSEN
met het
van het volk, dat het zich
besluit
niet
aan Enge-
land wilde onderwerpen.
De
zending
halve
dan, dat
van
Piet
Joubert
Bartle Frere
Sir
komen om
geen
had
hem
be-
gevolg,
beloofde zelf naar de
van den stand van zaken te overtuigen. Tot dat doel werd er een vergadering belegd op de plaats Kleinfontein en Sir Bartle Frere i8 Maart 1879 waren tot deze bijeenkomst uitgenoodigd. Transvaal
te zullen
omtrent
er
Joubert
4
h.
5000 burgers
te Kleinfontein
bijeen.
Piet
verslag uit over zijne zending en over
eerst
bracht
zich persoonlijk
de mislukking er van, en zeide dat thans de vraag aan het Ook Kruvolk was of het zich wilde onderwerpen of niet. ger hield eene aanspraak, waarin hij er sterk op aandrong, den vrede niet te verstoren door onvoorzichtige stappen, dat het volk de zaak aan het
wel
dit
zou
te
kennen
Komité moest
overlaten,
geven, wanneer
alle
want dat
vredelievende
middelen waren uitgeput.
aanmaningen waren wel noodzakelijk, want vele burgers waren opgewonden en spraken er openlijk van de Engelschen te „schieten"; ja zelfs gingen er op deze bijeenkomst die den raad gaven met de verschillende stemmen op, burgers op te rukken om Cetewayo tegen de Engelschen doch Kruger bestreed dit voorstel met alle helpen te
Deze
;
macht en
zeide, dat dit onchristelijk zou zijn
met barbaren mocht samenspannen tegen
Dank
natie.
zij
dit
en men nooit
een beschaafde
krachtig optreden van Kruger werd het
plan in zijn geboorte gesmoord. Sir Bartle Frere, die van Natal kwam, zette zijn reis zeer langzaam voort. Hij hoopte misschien dat de burgers moedeloos zouden worden en uit elkander zouden gaan, vóór hij in het land was, zoodat hij niet in hun midden zou be-
hoeven te verschijnen. Uit Heidelberg liet hij weten, dat geen tijd zou hebben in het lager te verwijlen, omdat naar
men hem
Pretoria
moest.
Hij
kreeg
echter
hem had gewacht,
ten
dat
men erop rekende
al
zoo lang op
ontmoeten. Hij besloot daarop te komen. hij
in
de nabijheid van het
hij
antwoord, dat
te
Zoodra
hij
kamp
was, gingen de
GEBEURTENISSEN GEDURENDE DE TUSSCHENREGEERINC. voormannen van het Komité hem Hooge Kommissaris steeg toen ook
kamp naar de
naar en door het
8
te
paard tegemoet.
te
paard en zoo reed
De men
De
bur-
tent van het Komité.
gers stonden dicht opeengedrongen en bewaarden een doodsch
Niemand
stilzwijgen. saris in het
de
In
men
samenkomst, die een
elkander
Op den
Hooge Kommis-
paar
nu plaats had, werd bepaald dat dagen later weer zou ontmoeten.
vastgestelden dag had ook deze samenkomst plaats.
Sir Bartle Frere
van
groette hem, hoewel de
begin de burgers naar links en rechts salueerde.
kwam
Owen
daarvoor van Pretoria over, vergfezeld
Lanyon,
den administrateur, een aantal ambtenaren en een gewapende lijfwacht. Hij verweet den leden van het Komité, dat zij de oorzaak waren der ontevredenheid. Het Komité stoorde zich daar echter weinig aan. Het eenige antwoord, dat hij kreeg was, dat men niet Sir
de annexatie
in
eindelijk
een
wou
berusten.
anderen
toon
De Hooge Kommissaris beeon
aan te slaan, en zeide, dat
bekennen moest verkeerd ingelicht
te zijn,
want dat
hij
hij
nu
bemerkte, dat het verzet tegen de annexatie zeer sterk
zelf
was en uitging van de beste mannen van het Transvaalsche volk. Het Komité stelde hem voor, dat de Transvalers in een memorie aan Engeland de bezwaren van het Volk zouden uiteenzetten en verzocht hem die memorie te willen verzenden,
vergezeld
van
een
rapport van hetgeen
bijeenkomst had gezien en bemerkt. Hij verklaarde doen, hoewel
hij
hij
in
de
dit te zullen
persoonlijk een tegenstander van de vernieti-
ging der annexatie was
doch hij zou naar Engeland schrijven memorie de ernstige aandacht van het Engelsche Gouvernement verdiende. Kort daarop ging de vergadering uiteen. Het bleek echter later dat Sir Bartle Frere aan het Engelsche Gouvernement had geschreven, dat het hem gespeten had dat hij geen voldoende artillerie had gehad om dat
;
de
de oproermakers
Na
uit
elkaar te jagen.
het bezoek van Sir Bartle Frere werden er door het
Komité brieven
gezonden naar den Oranje-Vrijstaat en de Kaapkolonie, waarin verzocht werd de beweging te steunen;
De Volksraad van den
Oranje-Vrijstaat
nam met
groote
88 GEBEURTENISSEN
GEDURENDE DE TUSSCHENREGEERING.
hoop uitende, dat de burgers mochten slagen in hun poging om de onafhankelijkheid te herstellen. In de Kaapkolonie ontving Sir Bartle Frere in November 1879 een Deputatie, die bij hem op hetzelfde aandrong; doch natuurlijk kreeg zij weer het min of meer meerderheid
een
de
besluit,
stereotiepe antwoord van Engelsche staatslieden, dat de zaak voorbij en afgedaan was.
Intusschen was Sir Garnet Wolseley met bijzondere machten
en
bevoegdheden
noemd vaal,
Zuid-Afrika gezonden. Hij was beHoogen Kommissaris voor Natal en Trans-
naar
tot tijdelijk
om
zegden
en Zululand de zaken te regelen.
in dit land
was deze
zijn
,,
:
grondgebied
stroomen
Het
Garnet Wolseley, van wien de welbekende geZoolang de zon schijnt zal Transvaal Britsch
Sir
en
blijven",
bronnen,
haar
naar
,,Eer
zal
de
Vaalrivier
terug-
dan dat de Transvaal weer
onafhankelijk wordt."
Deze trekken
Sir
Garnet
met tegen Secocoeni op te zijn groote overmacht het
begon
nu
het gelukte
en
hem met
onder te brengen. Na de bijeenkomst te had het Komité kennis gegeven dat er weer een vergadering te Wonderfontein zou worden gehouden. Naar aanleiding van deze kennisgeving vaardigde Wolseley Kafferhoofd
ten
Kleinfontein
een proclamatie positie,
deelnemen, plaatsten. straffen
uit,
waarin
hij
o.
a.
wees op de gevaarlijke
waarin de personen, die aan de vergadering zouden zichzelf
alsmede
Verder dreigde
hun
hij
al
familie
zulke
eigendommen
en
personen
te zullen
voor hoogverraad.
Deze proclamatie had echter geen de minste uitwerking, want op de vergadering, die den lo^n December te Wonderfontein werd gehouden, waren tusschen 5 k 6000 burgers tegenwoordig.
De
Burgers, die deze vergadering bijwoonden,
waren in zeer opgewonden toestand. Zij dachten dat de tijd nu beslist daar was om den strijd te beginnen doch Kruger, hoewel verheugd over de eensgezindheid die onder de Burgers heerschte, meende toch een waarschuwend woord tot hen te moeten richten. Hij wees hun erop dat Engeland ;
machtig
en
sterk
was,
en
dat
zij
niet later, als de strijd
é
GEBEURTENISSEN GEDURENDE DE TUSSCHENREGEERING. 89 eenmaal begonnen was, moedeloos moesten worden en naar hunne plaatsen teruggaan. In zulk een opgewonden toestand
mocht rrien niet over oorlog of vrede beslissen. Dien avond laat ging Kruger in het donker het lager rond om de gesprekken af te luisteren, die de Burgers rondom de kampvuren voerden omdat hij gaarne wou weten wat men dacht van zijne waarschuwing. Zeer kenschetsend waren sommige opmerkingen. Een Burger beweerde nu van oordeel te zijn, dat Kruger hen verried. ;
,,Neen", zeide een ander, ,,dat zal ik nooit van
want
hem denken,
heeft te veel voor ons gedaan en werkt
hij
men hem
zóó hard, dat
van zoo
niet
iets
nog steeds
kan beschuldigen."
hernam de eerste, ,,als het niet zijn bedoeling is, waarom wil hij dan niet dat wij den Engelschman schieten?" ,,Maar",
ons
verraden,
te
„Ja," hervatte de tweede,
verkeerd
maar dat
zijn,
hij
,,ik
geloof wel dat zijne plannen
ons zou verraden, dat geloof
ik
nooit."
Kruger keerde zeer voldaan naar
zijn tent terug,
dankbaar,
dat het Volk zoo vast besloten was zijn onafhankelijkheid te
hernemen.
Op waarin ,
deze o.
werd
vergadering
a.
voorkwam dat
een
Volksbesluit
opgesteld,
het Volk vrij en onafhankelijk
dat de Burgers nooit onderdanen van Hare geweest waren en het nu ook niet wenschten te worden, dat zij herstel hunner onafhankelijkheid en van den Volksraad verlangden, welk laatste lichaam stappen zou wilde
blijven,
Majesteit
moeten nemen
Na
tot herkrijging der onafhankelijkheid.
werd door de heeren Pretorius en Bok aan Sir Garnet Wolselev kennis gregeven van het Volksbesluit. Deze beide heeren werden toen op beschuldiging van hoogverraad gevangen genomen, Pretorius te
afloop
van
vergadering
de
Potchefstroom
en
vredenheid verwekte,
Bok
te
Pretoria.
spreekt vanzelf.
Dat Een
dit
groote onte-
aantal
Burgers
was bereid Pretorius schreef een brief,
Tengevolge
met geweld te ontzetten, doch deze hen smeekende zulks niet te doen.
van
die
gebeurtenissen,
begaf
Kruger
zich
90 GEBEURTENISSEN
GEDURENDE DE TUSSCHENREGEERING.
Potchef stroom.
naar
van
verzoek
Onderweg vernam een
Pretorius,
weg waren
naar
dorp
het
trots
dat,
hij
aantal gewapende Burgers
om
het
op
Pretorius te bevrijden. Hij
hen toen zoo vlug mogelijk na, en trof hen dicht bij het dorp aan. Na lang met hen gesproken te hebben, overreedde hij hen om van hun plan af te zien. Dienzelfden zette
avond Averden Pretorius en Bok uit de gevangenis ontslagen. Het is onjuist, dat Kruger borg zou gestaan hebben. De Engelsche autoriteiten drongen nu bij Pretorius zoo lang aan, tot
zich bereid verklaarde een reis door het land te
hij
maken en een kennisgeving van de Engelsche regeering voor
van het ver-
die de Burgers zou overtuigen
lezen,
te
hunner handelingen. De Engelschen voorzagen hem om den tocht te doen. De Burgers, door Kruger bij Potchefstroom gekeerd, waren nog niet ver van het dorp, te Nauwpoort bijeen, waar zich keerde
van paarden
Daar las Pretorius den brief van het Engelsche Gouvernement voor, dat de Burgers zich maar moesten onderwerpen, w'ant dat de tegenwoordige toestand slechts de brug was om tot zelfbestuur te geraken. Toen hij Kruger
ook
met lezen den
bevond.
was, sprak Kruger: „Burgers, verstaat
klaar
gij
van het Engelsche Gouvernement? Ik zal u duidelijk wat ik geloof dat de bedoeling van deze zelfregee-
brief
maken ring
gij
uw hoofd
steek
is:
dan kunt
ophangen, als
zelf
Dit
wilt.
gaven
Burgers
opdat ik u kan
strop,
met uwe beenen zoo
gij
de
is
den
eerst in
en
vrijheid
hunne instemming
te
het
vrij
schoppen
zelfbestuur."
kennen met de
De
ziens-
wijze van Kruger.
Pretorius
Wolseley Burgers terug
hen
te
tot
Kort
schreef
dat
zoo
hij
vast
krijgen,
den
volgenden
dag
aan
Sir
Garnet
zijn
verdere reis afzag, want dat de
besloten
waren hunne onafhankelijkheid
van
dat het nutteloos zou zijn
om
te trachten
andere gedachten te brengen.
na
deze
gebeurtenissen
de confederatie van Zuid-Afrika
behandeld worden. Dit ontwerp
zou een wetsontwerp voor in het
Kaapsche Parlement
doen schipbreuk lijden achtvoor hen van het grootste belang want ten de Transvalers te
;
GEBEURTENISSEN GEDURENDE DE TUSSCHENREGEERING. 91 wanneer
dit
ontwerp werd aangenomen, dan zou er natuurlijk
geen denken meer zijn aan het herroepen der annexatie. Daarom werden de Heeren Kruger en Joubert naar Kaapstad
om
gezonden,
Parlement op aan
er
te
bij
hunne vrienden
in
het Kaapsche
dringen en te bewerken dat het concept
werd bekrachtigd. Op hun weg naar Kaapstad werdea door de Afrikaners op de hartelijkste wijze ontvangen. Te Kaapstad hadden zij een onderhoud met een niet
overal
zij
aantal
Parlementsleden, in welke bijeenkomst Kruger in de
er op aandrong dat zij moesten voornoemd plan schipbreuk te doen lijden, te kennen gevende dat de Burgers van de Republiek niet in een federatie zouden berusten, vooral niet, omdat zij geen stem hadden in hun toekomstig lot zelf te besHssen. ,,Wascht uwe handen niet in het bloed uwer broeders," waren Krugers laatste woorden tot die leden. Het gelukte hem het plan te verijdelen. Volgens sommige schrijvers zou Kruger zich te Kaapstad in particuliere gesprekken hebben uitgelaten, dat hij zich nog zou kunnen vereenigen met inlijving van
bewoordingen
sterkste
trachten
Transvaal
de
bij
Gedurende
hun
Kaap-Kolonie. Hij ontkent Kaapstad,
dit beslist.
kwam
een lid van Kruger en Joubert uitnoodigen om bij Sir Bartle Frere een bezoek af te leggen. Dit weigerden zij te doen, doch toen het verzoek werd herhaald en er werd bijgevoegd dat Sir Bartle hen privaat wenschte te spreken, zeide Kruger: ,,Ik zal gaan, als u mij zeggen kunt, welke Sir Bartle Frere het is, die ons verlangt te spreken; want ik ken er vier. De eerste kwam bij ons te het
zwaard,
doch
te
Hoogerhuis
Kolonische
Kleinfontein
verblijf
en
zeide
dat
hij
niet
met vrede. Tóch zag
gekomen was met ik later in
—
het
een Blauw-
—
boek dat ook een Sir Bartle Frere dus de tweede op dienzelfden dag aan de Engelsche Regeering schreef: ,,Had ik slechts genoeg soldaten en kanonnen gehad, dan zou ik die oproermakers wel uit elkaar gejaagd hebben." De derde Sir Bartle Frere zeide in zijn antwoord op onze memorie om de annexatie te vernietigen, dat hij aan de Engelsche Regeering geschreven had, dat hij te Kleinfontein
92 GEBEURTENISSEN
GEDURENDE DE TUSSCHENREGEERING.
voornaamste Boeren had ontmoet en dat hun petitie de ernstige consideratie van H.Ms. Gouvernement verdiende terwijl ik later in de Blauwboeken zag
zoowat
van
4000
de
;
—
dus op dienzelfden datum ook een Sir Bartle Frere aan de Engelsche Regeering schreef, dat het een vierde slechts een klompje oproermakers was, dat hij ontmoet had. Dit kan nu toch niet één en dezelfde man zijn. Wanneer u mij nu zeggen kunt, welke van die vier Sir Bartle Freres ons wenscht te spreken, dan zouden wij over uw uitnoodiging kunnen nadenken. De afgezant van Sir Bartle Frere kon dit natuurlijk niet zeggen en hij moest dus onverrichter-
dat
—
zake terugkeeren.
Kruger en Joubert nog aan Tafelbaai vertoefden, viel het Tory-Ministerie van Lord Beaconsfield in Engeland, en werd deze als Eerste Minister opgevolgd door den heer Gladstone, die zich dikwijls tegen de annexatie had uitgeNu schreven de beide Transvaalsche voormannen laten. Terwijl
in
Mei
waarin het
1880 zij
land
vanuit
Kaapstad
een
brief
hem den
toestand uiteenzetten en
recht
doen
te
wedervaren,
aan
Gladstone,
hem
verzochte»
de annexatie te ver-
nietigen en terug te keeren tot de Zandrivier-conventie van 1852. Zij hadden alle hoop op een gunstig antwoord. Groot
van den Heer hun werd medegedeeld, dat de annexatie niet ongedaan kon worden gemaakt en dat hij Hare Majesteit niet kon adviseeren hare
was
hun
daarom
Gladstone een
teleurstelling,
toen
zij
schrijven ontvingen, waarin
op te geven. In Transvaal teruggekeerd, deden beide afgezanten verToen kwam men tot slag hunner zending aan het komité.
souvereiniteit over de Transvaal
de overtuiging dat verdere vergaderingen en protesten niets meer zouden baten. Het best zou zijn om rustig voort te
maken voor den uitersten stap, vuurwapenen en ammunitie. Dit door het aanschaffen laatste was echter zeer moeilijk, wijl men vermijden moest achterdocht te wekken, en men zich dus in stilte van die artikelen moest voorzien.
werken
en
zich
gereed
te
van
HOOFDSTUK
VIII.
De Vrijheidsoorlog van 1880— 8i. Het eerste teeken van den naderenden storm waren de te Potchefstroom bij den publieken verkoop van den wagen van Veldcornet Bezuidenhout. De Engelsche Regeering was begonnen belastingen te innen en nu was een der middelen van het lijdelijk verzet tegen het Engelsche Gouvernement, de weigering om die belasting te betalen. Gerechtelijke stappen werden genomen tegen deze weigerachtigen. Vroeger hadden vele Burgers hun belasting betaald onder protest en de verklaring, dat zij alleen voor het geweld gebukt waren. Zoodra dit echter door de Engelsche staatslieden werd uitgelegd als een bewijs dat de bevolking tevreden was en haar belastingen opbracht, verlangden de Burgers een verklaring dat zij alleen onder protest betaald hadden terwijl weer anderen eenvoudig weigerden te betalen. Tot deze laatsten behoorde Piet Bezuidenhout. Het Gouvernement liet beslag leggen op Bezuidenhout's wagen en dezen naar Potchefstroom brengen om daar pubUek te worden verkocht. Piet Cronjé, die in den lateren oorlog zoo bekend geworden is, zorgde er voor op den dag waarop de verkooping zou plaats hebben, met een aantal gewapende mannen te Potchefstroom te zijn. Toen de verkooping zou beginnen, werd de Baljuw van den wagen geworpen en deze in triomf door de burgers naar de plaats van Bezuidenhout teruggebracht. voorvallen
DE VRIJHEIDSOORLOG VAN 1880
94 Dit was terug
te
—
81.
een beslissende stap, die het onmogelijk maakte Bezuidenhout en een andere Burger wer-
treden.
den toen naar
Kruger gezonden,
Roekenhoutfontein,
district
die
zich
op
Rustenburg, bevond
zijn
plaats
om hem
te
verzoeken zich dadelijk naar Potchef stroom te begeven, aangezien de Burgers bereid waren den strijd te beginnen. Kruger voldeed aan het verzoek en vond de Burgers bijeen niet ver
van Potchef stroom.
De
bevelvoerder van de Engelsche bezet-
Kruger toen vragen of hij met hem kon komen spreken. Kruger antwoordde bevestigend. De ontmoeting had plaats, de Britsche officier verhaalde wat er gebeurd was bij den verkoop van den wagen, en eindigde met de woorden ,,Gij zult moeten erkennen dat dit open-
ting van die plaats
liet
:
lijke
rebeUie
is.
Kruger antwoordde: ,,Ik zou u dit toestemmen, indien wij de annexatie hadden erkend doch dat is het geval niet. Wij beschouwen ons niet als onderdanen van Engeland en de belastingkwestie is niet een zaak van Bezuidenhout alleen, ;
maar een principieele kwestie die het geheele land raakt." Tengevolge van dit voorval werd nu door Kruger en de andere leiders besloten op een bijeenkomst te Kaalfontein, waarbij ook de Secretaris der toenmalige regeering van Transvaal
tegenwoordig
was,
dat
de
Volksvergadering
Paardekraal zou worden gehouden op 8 December 1880, plaats van
te in
op 8 Januari 1881, zooals oorspronkelijk het plan
was geweest en dat het Volk daar zou beslissen of een vredelievende oplossing der kwestie nog mogelijk was. Twee dagen vóór den vastgestelden tijd werd de bijeenkomst verboden en werden de deelnemers tot rebellen verklaard. Een groot aantal Burgers was op den bepaalden dag opgekomen, die eenparig besloten dat de Regeering van de Republiek hare werkzaamheden zou hervatten en de Volksraad zou oproepen. Er werd toen een Driemanschap gekozen dat de Regeering zou uitmaken. Dit Driemanschap bestond Kruger als Vice-President, P. J. Joubert als uit de H.H. Kommandant-Generaal en Ex-President M. W. Pretorius. (Joubert werd op Kruger's voorstel gekozen. Hij had zich
DE VRIJHEIDSOORLOG VAN 1880 lang tegen deze benoeming verzet, omdat generaal
en
tegen
niet
uit,
95
verklaarde geen te zijn.)
Het
waarin het goed recht
Republiek met historische feiten werd gestaafd, en ieder kennis werd gegeven van het herstel der
de
van
hij
81.
opgewassen
die taak
vaardigde daarop een proclamatie
—
waarin aan
Regeering van de Zuid-Afrikaansche Republiek. Deze promoest toen gedrukt worden en daartoe zond men Kommandant Piet Cronjé met ongeveer 400 man naar Pot-
clamatie
chefstroom
de
terwijl
;
Regeering naar Heidelberg vertrok,
van plan was den zetel van het bewind voorloopig te vestigen. Heidelberg kon gemakkelijk bezet worden, omdat
waar er
zij
geen
garnizoen was. Onder protest ontruimde
Engelsch
de Landdrost
zijn
kantoor.
was Generaal Cronjé te Potchefstroom aangekomen en had reeds maatregelen genomen om de proclamatie te doen drukken. Hier werd het eerste schot gevuurd. De Engelschen schoten op een burgerwacht die in de straat geposteerd was. Frans Robertse, van de plaats Wijsfontein, in het district Rustenburg, werd door zijn arm geschoten. Nog éénmaal zonden de leden der nieuw gekozen Regeering een verzoek aan den vertegenwoordiger der Engelsche ReIntusschen
.
geering, den administrateur van de Transvaal, en deden een
op
beroep
edelmoedigheid der Britsche natie"
,,de
om op
vredelievende wijze het land terug te krijgen. Het antwoord
was het opkommandeeren der aanwezige troepen van den
Het
,,
de bedoeling
niet
is
beschreven
bijzonderheden slechts
macht
—
groot
overleg
dorpen,
zeggen
te
in het te
in dit
Men
te geven.
vrijheidsoorlog
hier
tot
demping
opstand."
in
dat
werk een verhaal van de
vindt deze tot in de kleinste
boeken. Wij wenschen Boeren wegens hun kleine
vele
de
geheel ongeveer zevenduizend
werk moesten
gaan.
man
Het plan
—
met was de
waar de Engelschen een bezetting hadden, vast
te
leggen, alle verbindingen af te snijden, en de overige Burgers
naar de grenzen van Natal te zenden
den vijand
om
versterkingen van
te keeren.
Een andere
moeilijkheid
was de schaarschte aan ammunitie.
DE VRIJHEIDSOORLOG VAN 1880
96
van
begin
het
In
den
—
8r.
had ieder man ongeveer 15
strijd
patronen, zoodat de Roeren toen, evenals in het latere
van
perk
den
om hem
vijand moesten buit maken,
Deze taktiek
ten.
is
tijd-
de ammunitie op den
oorlog, eerst
laatsten
dan mee
er
te beschie-
echter ook toen volkomen gelukt.
Waar
de Engelschen nu ook nog Kaffers wapenden, zou dwaasheid geweest zijn den strijd te beginnen, als God
het
onze harten had bewerkt, zoodat wij moedig de overmacht tegemoettrokken. Er is slechts één gevecht in den oorlog van 1880, waarbij wij, om zekere redenen, een oogenblik wenschen stil te staan niet
en
wel
bij
de
van Bronkhorstspruit. Er was bericht gekomen
dat
weg was naar Pretoria. De Burgers, onder Kommandant Frans Joubert,
troepen van Lijdenburg op
ongeveer 150 man sterk, die uitgezonden waren
moetten dant
dat het g4e regiment Engelsche
Boerenaanvoerders,
de Engelschen te keeren, ont-
te Bronkhorstspruit nabij
deze
zond
Joubert
goed Engelsch
moest teruggaan, daar
een
Komman-
boodschap aan den Engelschen
Anstruther, hij
Pretoria.
door den heer Paul de Beer, die
toen,
sprak,
Kolonel
bevelhebber.
om
dat
hij
naar
Lijdenburg
hem anders met geweld zou moe-
ten keeren.
ben op weg naar Pretoria en ik ga naar Pretoria." Er was dus geen andere uitweg voor Joubert en de zijnen als de Engelschen aan Anstruther's
vallen.
te
antwoord was kort:
.,Ik
Het terrein, waar de strijd plaats had, was een met enkele doornboomen begroeid. De Engel-
heuvel,
kale
namen
schen
stelling
in
een
hol
pad,
terwijl
de burgers
hen over een open plek moesten naderen. Het gevecht, dat minuten duurde, was beslissend. Ongeveer 230 Engelschen werden gedood en gewond en de overigen gaven slechts eenige
zich liet
over.
eerlijk
hij
als
doodelijk gewond was, komen en zeide hem dat was verslagen en verzocht hem zijn sabel van hem
Kolonel Anstruther,
Kommandant
Joubert
bij
die
zich
gedachtenis aan te nemen. Eenige minuten later stierf hij. zouden niet in bijzonderheden over dit gevecht zijn
Wij
getreden,
al
hebben
ook de
Engelschen op leugenachtige
DE VRIJIiEIDSOURLOG VAN 1880 wijze
beweerd
dat
verraderlijk
zij
—
81.
overvallen
97 waren,
als
Kandahar en Pretoria, deze gemecne leugen niet weder had opgehaald, door in dezen oorlog, toen hij te Bronkhorstspruit aankwam, naar Engeland te telegrafeeren, dat hij zich thans bevond op de historische plek, waar een Britsche macht in 1881 Veldmaarschalk Roberts, Earl of
Waterford,
op verraderlijke wijze gedecimeerd werd. De strijd werd overal in de Republiek voortgezet onder de bekwame opperleiding van nu wijlen Generaal Joubert, en wel met zooveel succes voor de Boeren, dat iedereen er van stond. Dit succes was echter niet alleen te danken aan het veldheerstalent van dezen groeten Generaal, die toen in de kracht van zijn leven was maar ook aan de bekwaamheid van de verschillende mannen, die onder hem dienden; zooals nu wijlen Generaal Smit en Generaal Piet Cronjé, welke laatste in dezen oorlog zoo beroemd is geworden, versteld
;
niet het minst door zijn heldhaftigen tegenstand te Paardeberg,
gevangen werd genomen. Het succes bereikte zijn topden roemrijken slag van Amajuba op 27 Februari 188 1. Het grootste gedeelte van den oorlog bleef Kruger bij de Regeering te Heidelberg. Hij deed echter verschillende reizen naar de kommando's, zooals naar Potchefstroom, de Drakensbergen en Standerton om de Burgers op verschillende plaatsen aan te moedigen. Ook begaf hij zich naar Rustenburg om
waar
hij
punt
bij
de Burgers, die daar het Engelsche spreken. Daar vernam
hij
gato's Kaffers, die dicht
kamp
belegerden, toe te
dat er oproerigheid
bij
was onder Ma-
het dorp Rustenburg woonden. Hij
begaf zich onmiddellijk daarheen met zeven man, onder wie
—
ook zijn zoon Piet Kruger was. In Magato's stad aangekomen, bevond hij dat de Kaffers rondom hun stroohuizen bij duizenden gewapend bijeen waren zeker met geen goed
—
doel.
Hij
ging
en
sprak
tot
het
kamp
te
toen
hem
regelrecht
—
naar het huis van Magato
Waarom
hebt gij de Engelschen in Rustenburg van voedsel voorzien en dat, niettegenstaande ik u reeds vroeger had geboden u geheel en al onzijdig te houden in dezen oorlog, aangezien het een strijd is
:
,,
tusschen blanken ?" 7
DE VRIJHEIDSOORLOG VAN 1880
98
— 81.
heb een rapport van de Engelschen ontvangen, dat zij Heidelberg reeds hebben ingenomen en aan het komen zijn, en dat, als ik niet naar hun bevelen
Magato antwoordde:
luister,
zij
,,Ik
mij zullen straffen."
Kruger hernam toen „Als gij niet naar mij wilt luisteren, dan zal ik u voor den krijgsraad moeten brengen," en greep zijn hand. Terwijl Kruger nog met Magato sprak, bestormden de Kaffers gewapend met bijlen, assagaaien en geweren van Piet van der alle kanten het huis; doch een der Burgers, :
Walt, te
— stond
zullen
—
met
deden. Ziende dat order
De
aan
zijn
zijn
geweer
zijn leven
Kapiteins
bij
Magato, en dreigde hem
Kruger eenig leed op het spel stond, gaf Magato
de
zoodra
schieten,
om
Kaffers
de
Kaffers
uiteen te jagen.
Kapiteins moesten daartoe met knopkerries of knuppels
op de zwarten inslaan. Toen het rumoer eenigszins bedaard zei Kruger tot Magato: „Roep uwe Kaffers weer bij Eerst wilde hij elkaar, ik wil hun mijn orders meededen." niet, en verklaarde dat Kruger ze hem maar moest zeggen.
was,
Kruger echter hield vol: ,,Neen, ik wil uw volk zelf toespreken." Magato liet toen de Kaffers roepen, die nu ongewapend en vreesachtig nader kwamen. Kruger wees hen op hun slecht gedrag en vermaande hen, zich in het vervolg rustig te houden, daar Kafïers niets met den oorlog te maken hadden. Daarna sprak hij langen tijd met Magato, maakte
hem duidelijk, hoe laakbaar zijne handelwijze was, en bewoog hem ten slotte zich neutraal te houden en noch de Boeren, noch de Engelschen
bij
te staan of
tegen te werken.
Daar Kruger naar Heidelberg terug moest, vroeg hij Magato hem aan paarden te helpen. De Kafferkapitein gaf hierop Kruger een wenk om met hem in de kamer te gaan, waar hij hem zeide ,,Ik kan U geen paarden geven want als ik dit deed, dan zouden de Engelschen het morgen weten. ;
:
van de Kaffers Uw waarop gij moet verzoek herhaalt, dan zal ik weigeren verklaren, dat gij ze zult nemen, als ik ze niet goedwillig wil geven. In mijn hart zal ik dan zeggen, „het is goed," Als
gij
echter
in
tegenwoordigheid
;
doch met mijn mond moet ik weigeren."
DE VRIJHEIDSOORLOG VAN 1880
—
81.
99
Kruger deed, zooals afgesproken was, en nam twee
flinke
paarden voor de terugreis naar Heidelberg.
Omtrent dezen
tijd
Natalsche grens moest
kreeg Kruger bericht dat hij naar de komen want dat de Engelschen een ;
wapenstilstand gevraagd hadden
om
over den vrede te onder-
handelen.
de ontvangst van deze tijding haastte Kruger zich om Natalsche grens te gaan. Het was een zeer moei-
Bij
de
naar
Tengevolge van de zware regens waren de wegen Bovendien moest men groote omwegen maken, omdat de plaatsen die in Engelsch bezit vv'aren, vermeden moesten worden. De wapenstilstand zou den 14^^ Maart
lijke reis.
bijna onbegaanbaar.
en groote haast was dus dringend noodig. De zware regens waren echter oorzaak dat Kruger niet op tijd op de plaats zijner bestemming kon komen. Generaal Joubert had echter intusschen van Sir Evelyn Wood vier dagen eindigen,
verlenging
van
den
gezelschap:
zijn
M.
wapenstilstand
verkregen.
W.
Dr.
Pretorius,
Jorissen
Kruger en en
J.
C.
Mare, werden door de Burgers geestdriftig ingehaald. Spoedig daarna kwamen de vertegenwoordigers van de Boeren en Opperbevelhebber, Sir Evelyn Wood, vertegenwoordiger van het Britsche Rijk, samen. Deze ontmoeting had plaats in een tent, halfweg tusschen beide kampen opgeslagen. de Britsche
Evelyn
Sir
den
Wood
Britschen
had gedurende
hem de richting van de De instructies behelsden
die
I.
den wapenstilstand van
Minister van Koloniën instructies ontvangen,
Amnestie voor
alle
onderhandelingen aangaven.
Boerenaanvoerders.
III.
Het recht der Boeren om personen te machtigen over den vrede te onderhandelen. Benoeming eener Koninklijke Kommissie tot onderzoek van alle geschilpunten en tot regeling der overgave van het land.
IV.
Zelfbestuur onder Britsche Suzereiniteit.
II.
V. VI.
Toelating van een Britschen Resident te Pretoria. Het stellen der buitenlandsche politiek onder Britsch toezicht.
DE VRIJHEIDSOORLOG VAN 1880
100
81.
den Oranje-Vrijstaat zou ook naar
Brand van
President
—
de vcr"-adering opkomen, ten einde zijn invloed aan te wen-
om tot een overeenkomst te geraken. De samenstelling van de zoogenaamde
den
Koninklijke
Kom-
missie gaf aanleiding tot lange besprekingen. De Engelsche Regeering wenschte, dat de Kommissie uitsluitend uit Brit-
sche onderdanen zou bestaan, behalve President Brand, die voor beide partijen zitting er in zou nemen terwijl de Boe;
renleiders
van
dio-ers
vertegenwoor-
uit
worden samengesteld. Ook wilde
beide zijden zou
gedeelte
Regeering een
Engelsche
de
de Kommissie
begeerden dat
van
de Republiek,
nl. de districten Wakkerstroom en Utrecht voor zich behouDit wilde Kruger in geen geval toestaan. Sir Evelyn den.
Wood
zeide toen:
dan
gij
een
is
dan
gij
Kruger
,,Als wij
op
punt niet toegeven,
dit
zult
doorvechten?" waarop Kruger antwoordde: ,,Dat Als wij niet v/illen toegeven zult onbillijke vraag.
Wood
doorvechten?" zijn
hoed
antwoordde:
,,Ja",
waarop
opstond en zeide: ,,Dan behoeven
nam,
niet verder te onderhandelen."
wij
greep Kruger daarop bij den arm en zeide: ,,Neen, moet niet zoo haastig zijn". Generaal Smit reeds als zijn meening te kennen, dat het zwaard dan
Wood kom gaf
terug, gij
maar zou moeten beslissen. Een andere moeilijke kwestie was de proviandeering der gedurende de onderhandehngen en de terugtrekking van H, Ms. troepen uit de ReHet scheen een oogenblik alsof de onderhandelinpubliek.
Engelsche
bezettingen
gen schipbreuk zouden
in
de
lijden
dorpen
op
dit
punt.
Toen
stelde Dr.
Jorissen, in opdracht van Kruger, zijn zoogenaamde Derde Proclamatie 1) op. Deze Derde Proclamatie liet Kruger aan President Brand voorlezen, die juist aangekomen was en
deze
deed
alle
hem
moeite
te
bewegen
dit
stuk niet te
publiceeren, doch de onderhandelingen voort te zetten.
oebeurde dan ook en wel
i)
Deze Derde Proclamatie
gen 1S76— 1S96" door Dr. E.
is
J.
in het huis
opgenomen
in
Dit
van 0'Neill.
de ,,Transvaalsche Herinnerin-
P. Jorissen. (Bijlage
No.
5.)
DE VRIJHEIDSOORLOG VAN iSSo
—
8l.
lOI
Het kostte veel moeite om het over de verschillende puneens
ten
te
worden.
Wood
deed
om
uiterste best
zijn
er
met mondelinge beloften af te komen, en toen de wapenstilstand verlengd moest worden tot voortzetting der onderhandelingen, maakte hij gebruik van de gelegenheid dat Kruger in gesprek was met Generaal Joubert en Dr. Jorissen, om op eigen gezag een ordonnans te gelasten het bericht van de verlenging van den wapenstilstand naar het alleen
kamp waar
over die
te
man
brengen.
Kruger,
heenging,
en
die
toen
dit
bemerkte, vroeg,
het
hij
vernomen had,
den adjudant van Wood, in het Engelsch ,,Stop that man", ging daarop de tent binnen en liet Generaal Wood zeggen, dat hij van hem als eerlijk man eischte een overeenkomst met de punten, die tusschem hen afgezeide
hij
sproken
maar
waren,
Wood
Wood toe
tegen
te
Het document lag op
teekenen.
wilde er zijn
naam
zag dat verdere uitvluchten
zouden
ijdel
De ordonnans kon
en teekende.
tafel,
niet onderzetten. Eerst toen zijn,
gaf
hij
toen met het bericht
der verlenging van den wapenstilstand vertrekken.
Toen
het voorloopige vredesverdrag geteekend was, wilden
de Engelsche officieren het succes der Boeren verkleinen en
hun de bekentenis afdwingen, dat zij zware verliezen hadden geleden en daarom het verzet tegen de Britsche wapenen Hoeveel dooden hebt niet langer hadden kunnen volhouden. dan op den nek gehad," vroeg een der officieren aan gij ,,
één
,,Ik-zelf
Joubert.
gesneuvelde,"
antvroordde deze,
,,en
nog één gewonde." De officier lachte en wilde beweren dat hij met eigen oogen meer dooden gezien had. ,,Goed." riep Joubert in groote verontwaardiging
op en breng hem
hier,
dan
uit,
zal ik
,,
graaf er mij een van
hem met
huid en haar
Een predikant uit Newcastle daarentegen sprak tegenover Kruger zijn hoogachting voor de Boeren en zijn opeten."
bewondering voor hun er
bij
stonden,
dapperheid
uit.
De
officieren,
die
verklaarden, dat de Engelsche troepen zeer
dapper gevochten en veel Boeren neergeschoten hadden, totdat ten slotte hun ammunitie was opgebruikt, waarna zij natuurlijk
den
strijd
hadden moeten opgeven.
„Onze soldaten
DE VRIJHEIDSOORLOG VAN 1880
102 1
dan dat
zich liever doodschieten
-ten
Kruger
ven."
zei hierop niets,
en verklaarde:
predikant
,,Als
zij
—
81.
een patroon afge-
wendde zich echter tot den gij bij Hare Majesteit komt,
verzoek haar dan, haar soldaten een extra-belooning te geven
voor de bizondere zorg, waarmee
zij hun ammunitie hebben vonden ze nog behoorlijk verpakt op de pakezels." Zelfs Wood deed soortgelijke vragen. Onder andere ,,Wat moesten die 200 man beteekenen, die gij vroeg hij naar de Biggarsbergen gezonden hebt?" „Wij hadden ver-
bewaakt;
wij
:
nomen,
dat
zondt
toen
met
gij
man daarheen
1200
200 man?"
gij
oprukte."
hadden er
,Ja, wij
niet
„En meer;
heb gezien, dat het genoeg waren." die door de II. H. Kruger, Joubert en Pretorius, namens het Volk der Zuid-Afrikaansche Repu-
maar
ik
De overeenkomst,
onderteekend werd, waarborgde
bliek,
onder
bestuur
binnenlandsch
:
Britsche
volkomen zelfstandig Suzereiniteit, tegen-
over de verpHchting van Boerenzijde der erkenning van een resident te Pretoria en de teruggave van Britsche eigendommen, gedurende den oorlog in beslag genomen. Het punt dat bijna tot afbreking der onderhandeUngen had verlies van grondgebied, werd overgelaten aan geleid, nl. de beslissing der Koninklijke Kommissie. Wood van zijn kant verbond zich, namens de Britsche Regeering, de posities op Laing's Nek niet in te nemen als de Boeren ze ontruimd hadden, noch troepen of ammunitie naar TransDe Koninklijke Kommissie zou bovendien vaal te zenden. binnen zes maanden alle hangende zaken regelen, het vredesverdrag opmaken en daarna het land aan de Boeren
Britsch
:
teruggeven.
De
Koninklijke
bestond
uit
Sir
Sir
Henry de
en
Sir Evelyn
Kommissie, die kort daarop bijeenkwam, Hercules
Villiers,
Wood,
Robinson,
Hooge Kommissaris,
Hoofdrechter van de Kaap-Kolonie
militairen bevelhebber en
een
Gouverneur
ontwerptractaat tot stand, dat
van Natal. Zij bekend geworden is onder den naam van de PretoriaDeze Conventie werd echter niet Conventie van 1881. door den Volksraad goedgekeurd dan na zeer hevige bracht
DE VRIJHEIDSOORLOG VAN 1880
—
81.
103
In een buitengewone zitting van den Kruger vijf maanden vroeger de grootmoedigheid van Engeland geroemd, zijn volle vertrouwen in de Kommissie uitgesproken en de verzoening met Engeland
en
lange
discussies.
Volksraad
had
aangeduid
als
dit
om
zag
zich
Hij
politiek.
Doch
de Burgers gerust te stellen.
hij
gedwongen protest aan te teekenen tegen eenige der Kommissie en diende bij Gladstone langs tele-
artikelen
grafischen
weg
slissingen
in
Averd
protest er tegen
zijn
dat verschillende be-
in,
met hetgeen mondeling plechtig Het protest was echter te vergeefsch. Ten waren
strijd
was toegezegd. slotte
een gelukkige
van
begin
het
gedaan
had
verdrag
het
aangenomen onder de
alleen
ver-
men voor het geweld bukte, dat men echter bij deze gedwongen aanname erop vertrouwde, dat de Engeldat
klaring
Regeering bereid zou gevonden worden, de Conventie
sche
veranderen
te
de punten, die haar voor den Volksraad
en
onaanneembaar hadden gemaakt, voornamelijk het opleggen der
onrechtvaardige inkrimpingen van
de
en
Suzereiniteit
o^rondgebied, er uit
weg
Een van deze punten
te
nemen.
v/as bijv.: dat de
Republiek
in plaats
van Zuid-Afrikaansche Republiek den naam zou dragen van Transvaal-Staat. Eerst
bij
van
ventie
het
tot-stand-komen
1884
heeft
de Londensche Con-
van
Republiek
de
naam van
zijn
Afrikaansche Republiek teruggekregen, doch tijd
had
Kruger
Zuid-Afrikaansche
steeds
gewoonte
de
Republiek
in
spreken
te
officieele
zijn
Zuid-
vóór dien
zelfs
van
stukken aan
den Britschen Resident. Deze kwam zich op een goeden dag hierover beklagen, hij zeide dat de naam was Transen
vaal-Staat
vroeg
hem
woordde staat
u
een
Paul enz.",
,,
:
niet
toen:
,,
Zuid-Afrikaansche
Republiek.
Waaruit bewijst
dat?"
Kruger
Hudson
ant-
,,Wel, uit de Pretoria Conventie, waarin duidelijk
Transvaal-Staat" plaats
verkoop
".
Kruger zeide daarop
en
ik schrijf in
Kruger, hierna genoemd, zou
gij
ik
dan
Paul Krugfer heeten?
in
:
,,Als
den koopbrief:
ik ,,Ik
de verkooper, verkoop aan,
het vervolg Verkooper en niet meer
Zoo
is
het ook hier.
In de
Conven-
DE VRIJHEIDSOORLOG VAN 1880
I04 tie
wordt
dit is niet
—
81.
de Republiek genoemd ,,Tr?^nsvaal-Staat", doch haar werkelijke naam, doch wel haar aanduiding.
Haar werkelijke naam is Zuid-Afrikaansche Republiek." Hudson lachte en verklaarde ,,Wel, zeg dan zooals gij wilt, maar neem het mij dan niet kwalijk, als ik mij aan :
:
den naam
,,
Transvaal-Staat" houd."
nog voor de Volksraad was tezamen werd het land formeel teruggegeven en de dierbare vierkleur weer plechtig geheschen.
Op
8
gekomen,
Augustus,
HOOFDSTUK
IX.
Paul Kruger Staats-President. Het eerste wat de Volksraad
in
1882 deed, was
te
be-
gehouden worDit was door Joubert voorgesteld. Kruger en Joubert den. werden beiden gevraagd zich kandidaat te stellen voor deze hooge betrekking en beiden namen het aan, hoewel de een den ander bij het publiek aanbeval. Kruger zette in een uitvoerig antwoord op de aan hem gerichte palen dat er een
requisities, hij
ook
en
dat
Presidentsverkiezing
uiteen,
politiek
zijn
hij
o.
a.
zeide, dat
Gods Woord als richtsnoer zou nemen ook het fondament moest zijn waarop de Staat
in staatszaken dit
gebouwd moest worden. aan, de
Hij
gaf
verder
als
zijn
politiek
ontwikkeling van den landbouw en de hulpbronnen
van het land in
waarin
zou
leven
en
roepen
gebruikmaking van van
verbinding met de zee immigratie
van
die
bronnen
een nationale nijverheid ;
;
tot het
spoorweg-
beperking der immigratie (alleen de
Hollanders
hem
scheen
niet
gevaarlijk),
opdat de Boeren-nationaliteit niet onderdrukt zou worden
met Engeland en nauwere handhaving van aansluitinsf der Zuid-Afrikaansche Staten het gezag der Regeering tegenover de inboorlingen en vriendelijke behandeling der gehoorzame inboorlingenstammen in het hun toegewezen gebied bevordering van alle pogingen om het volksleven onder den invloed van het vriendschappelijke
verhouding
;
;
PAUL KRUGER STAATS-rRESIDEXT.
loG Evangelie te
stellen
vóór alles echter bevordering van het
;
Bij de verkiezingen verkreeg Kruger stemmen en was dus voor de komende vijf
der jeugd.
onderwijs
drie-vierden
der
jaren gekozen tot Staats-President. In
den
dat tot het kiezen van een Staats-President
tijd,
was de Republiek in een oorlog gewikkeld met Mapoch, ook Niabel genoemd, in Secocoenieland. Deze had bescherming verleend aan Mampoer, die Secocoeni vermoord had, welke na het herstel der onafhankelijkheid werd,
besloten
van de Zuid-Afrikaansche Republiek een trouw vriend van de Regeering geworden was. Mapoch weigerde echter Mampoer
was de oorlog onvermijdelijk. Deze dan 9 maanden en ten laatste minder oorlog duurde niet moesten er bij de 4000 burgers gebruikt worden om hem met succes ten einde te kunnen brengen. Kruger begaf zich uit
in
te
leveren en toen
den loop van het beleg
zelf
naar de kommando's, waar
een krachtige toespraak hield en de burgers erop wees, om den al hunne krachten moesten aanwenden zij dat einde te brengen. succesvol tot een oorlog spoedig hij
De kommando's hadden Nelmapius, hielden,
de
die
met dynamiet
jaar 1883
kwam
Mampoer
uit
werd eenigen
groot nut van nu wijlen den heer
liet
springen.
er een eind
en tijd
gaf
de Kaffers zich schuil
waarin
grotten,
aan den
zichzelf kort
Eerst in Juli van het strijd;
Niabel leverde
daarna over.
Mampoer
daarna opgehangen en Niabel werd tot
werd echter kort voor het uitbreken van den oorlog met Engeland op vrije voeten gesteld en vestigde zich met eenige zijner vollevenslange
gevangenisstraf
gelingen dicht
bij
veroordeeld.
Hij
Pretoria metterwoon.
Het prestige van de Republiek werd door dezen oorlog zeer verhoogd, want zelfs hare vijanden moesten nu erkennen, dat zij niet wegens inherente zwakheid, den steun van een vreemde mogendheid noodig had, doch dat zij getoond had sterk genoeg te zijn om orde en wet te handhaven.
Het was ongeveer in denzelfden tijd, dat de moeilijkheden aan de Zuid-Westelijke grenzen der Republiek uitbraken. Twee Kafferhoofden, Moshette en Montsioa, waren
PAUL KRUGER STAATS-PRESIDENT.
hulp van Mankoroanc, die
Montsioa
kreeg
Later aan het oorlogvocren. Mankor.oane en Moshette van
Massouw.
was met de Engelschen, onder dezen aan te werven om hem
dikke vrienden
altijd
\villigers
Massouw en Moshette volgden en Avierven ook
I07
trachtte vrijte
het voorbeeld van
wien
vrijwilligers aan,
3000 morgen beloofden. Het was
zij
helpen.
Mankoroane
ieder een plaats van
te begrijpen dat velen
een
gewillig oor leenden aan dit verleidelijk aanbod. Niet alleen
van
Transvaal,
de
van
zelfs
de
waarbij
zich
bij
naar
kwamen
Kaapkolonie
Regeering
Transvaalsche uit,
maar ook van den Oranje-Vrijstaat en
den
vaardigde
toen
vrijwilligers.
een
De
proclamatie
burgers van de Republiek verboden werd,
de Kaffers aan te sluiten
de
er
proclamatie te
luisteren
doch sommige weigerden
;
en bedankten
als
burgers
van de Republiek, waarna zij zich bij de Kaffer-kapiteins aanmeldden. Later zond de Regeering Generaal Joubert naar de Westergrenzen om de burgers, die geen gehoor
hadden gegeven aan de proclamatie, te bevelen terug te komen. Direkt ingrijpen in den strijd der KafferKapiteins kon de Republiek niet, omdat de Koninklijke kommissie van 1881 haar het gezag over dit gebied ontnomen had. De Burgers weigerden echter beslist terug te Intusschen was ook de Kafferkapitein Calvijn in keeren. het district Marico, oproerig geworden doch toen hij door Generaal Joubert met een kommando werd bedreigd, gaf hij ,
;
Massouw en Moshette,
toe.
die door de Boerenvrijwilligers
gesteund werden, versloegen Mankoroane en Montsioa
totaal.
Het dient vermeld te worden dat die vrijwilligers niet uitsluitend uit Boeren bestonden, doch dat er ook Engelschen bij waren. De vrijwilHgers zochten nu het beloofde land immigranten, spoedig twee uit en vormden, met andere In de kleine Republieken, Stellaland en Land Goosen. eerste
trad
hoofdstad
G.
van
J.
die
van Niekerk Republiek
als
was
Administrateur op. Vrijburg.
In
De
de Repu-
bUek Goosen stond Geij van Pittius aan het hoofd, terwijl Rooigrond de hoofdstad werd. Er waren echter voortdurend in
beide
Republieken
gisting
en oneenigheid en
zelfs
ge-
PAUL KRUGER STAATS-PRESIDENT.
Io8
vechten tegen een paar van bovengenoemde Kafferhoofden.
Een
partij
de Republieken verlangde
in
geannexeerd
worden
terwijl
;
bij
de Kaapkolonie
andere
de
Zuid-Afrikaansche Republiek wendde.
de
tot
te
zich
partij
De Kaapsche
Regecring zond daarom Cecil Rhodes naar het Noorden om de zaken te regelen. Door de Transvaalsche regeering werd Generaal Joubert, die tegelijkertijd kommissaris der Westergrenzen was,
er
met eenzelfde doel heen gezonden.
Deze
aan de Rooiijronders te verstaan, dat het Transvaalsche Gouvernement niets voor hen doen kon, aangezien zij buiten cfaf
de
waren, door de Londensche Conventie bepaald. (Het
lijn
was inmiddels het was wel verplicht Pretoria
de
1884 geworden). Generaal Joubert omdat de Britsche agent te
jaar dit
te doen,
Regeering beschuldigd had de helpen, en de Republiek dus in moeilijk-
Transvaalsche
Rooigronders te heden met Engeland kon geraken. Generaal Joubert werd kort daarop vervangen als Speciale Kommissaris voor de Westergrenzen door Ds. du Toit, Superintendent van Onderwijs. Terzelfder tijd werd een brief gepubliceerd van Montsioa aan Generaal Joubert, waarin deze
verzocht
bliek
te
onderdaan
van
de Zuid-Afrikaansche Repu-
mogen worden om zoodoende bescherming
te vin-
den tegen de kans, die bestond, dat zijn geheele stam werd uitgeroeid. Er werd toen een proclamatie uitgevaardigd, onder de bepalingen van de Conventie van 1884, die de Republiek het recht gaf om met nadere goedkeuring van
—
Engeland,
tractaten
sluiten
te
met
de
Kafferhoofden
—
ten
waarbij de KapiOosten en Westen van de Republiek, Moshette en Montsioa met hunne onderdanen en teins rechten werden geplaatst onder de bescherming en het
bestuur
verder
der
Zuid-Afrikaansche
bloedvergieten
te
Republiek,
om zoodoende
voorkomen, zooals duidelijk
proclamatie werd aangegeven.
in
de
Het staatsstuk eindigde met
woorden: »deze proclamatie geschiedt voorloopig en onder de termen en met inachtneming van art. 4 der Londe
densche Conventie."
Du
Toit had inmiddels de Transvaalsche vlag geheschen
PAUL KRUGER STAAÏS-PRESIDENT. het
in
heftige richt
zoo
geproclameerd"
,,
waarover onmiddellijk een
gebied,
ontbrandde. Zoodra Kruger hiervan echter be-
strijd
kreeg, verbood
kon
iets
109
het du Toit en vroeg hem, hoe
hij
Du
doen.
Toit
antwoordde, dat
van
hij
hij
de vlag
maar Het alleen om op de proclamatie opmerkzaam te maken. uitvaardigen dezer proclamatie is niet, zooals tot heden werd voorgesteld, het werk van een intrige of een ondoordachte daad, maar een handeling, die Kruger ook heden nog als niet
had
geheschen
beschouwd. Deze woorden
teeken
als
in-bezit-name,
juist
dus de deur open
lieten
om
de proclamatie
bewees tevens dat de eventueel te herroepen, later moeten worden goedgekeurd door het annexatie zou Gouvernement. Dat Gouvernement had echter Britsche Het zond Sir niet het minste plan zoo iets toe te laten. Charles Warren met een groote troepenmacht naar Zuidaan de troebelen op Afrika om een einde te maken en
Sir Hercules telegrafeerde naar Pretoria
de Westergrenzen. dat
RepubUek de proclamatie moest terugtrekken, want
de
dat Engeland reeds verklaard had, dat het gebied in kwestie
binnen
zijn
sfeer
van
bliek, die
te
van invloed
Leyds,
te
begaf zich toen met Dr.
de
Westergrens en maande Kort daarop had er een
tot
naar
kalmte
aan.
Veertienstroomen plaats tusschen Kruger, War-
Rhodes.
en
der Repu-
President
Staats-Procureur,
onderhoud ren
De
terug.
Goosenieten
de
De Regeering
Montsioa geweten had, trok de
op het protectoraat over proclamatie
viel.
voren nooit van de aanspraken van Engeland
Het eenige
resultaat
dat de Conferentie
Kommisbenoemen om de Conventiegrenslijn af te bakenen geval van verschil President Brand van den Oranje-
opleverde was, dat besloten werd van beide zijden sarissen te
en
in
Vrijstaat
als
Kruger's Joubert
zijde
te
te doen optreden. dagen de houding aan,
eindbeslisser
Rhodes nam
in die
stond.
Hij
trachtte
echter
schelden, totdat Kruger er
alsof hij
aan
voortdurend op
hem opmerkzaam op Ten slotte werden de
maakte, dat het hier een afwezige betrof.
Westergrenzen door de Kommissarissen
definitief vastgesteld.
PAUL KRUGER STAATS-PRESIDENT.
IIO
Gedurende het onderhoud met Warren en Rhodes, had President Kruger voorgesteld het paardenkommando van Warren, de politie en enkele burgers, die hij (Kruger) bij zich had, de lijn te doen afrijden en door de paarden te doen opentrappen. Dit weigerde Wan-en echter, onder voorgeven bevreesd te zijn dat zijne troepen en de burgers handgemeen zouden worden. Wij zijn nu echter den tijd bijna twee jaren vooruitgeloopen, want deze laatste gebeurtenissen hadden plaats na den terugkeer van Kruger van zijn derde reis naar Engeland. Deze reis,
waarmede de regeling der Westergrens-geschillen in stond, was ondernomen naar aanleiding van
nauw verband
een Volksraadbesluit van 1883, waarbij een deputatie naar Engeland werd afgevaardigd om te trachten de Conventie
van 1S81 te doen verv-angen door een andere, die meer in overeenstemming zou zijn met de wenschen van het volk. President Kruger, Generaal Smit en Ds. du Toit, de toenmalige Superintendent van Onderwijs, waren benoemd tot leden Dr. Jorissen was te voren naar Engeland dier Deputatie. vertrokken en had vandaar bericht gezonden, dat de Engelsche Regeering bereid was, een Deputatie te ontvangen om over de
zaak te onderhandelen. Ds. du Toit was vroeger hoofdredacvan de Paarl geweest en had tijdens ,, Patriot",
teur van de
den oorlog warm de Afrikaner-zaak verdedigd. Kort na het sluiten van den vrede, kwam hij naar de Zuid-Afrikaansche ReoubUek en werd er benoemd tot Superintendent van Onderwijs,
Door toedoen van Hoofdrechter Kotze en met behulp van Ds. du Toit, werd in de zitting van den Volksraad, waarin de Kommissie naar Engeland werd afgevaardigd. Dr. op zeer onheusche manier uit zijne betrekking als gezet, waardoor Ds. du Toit kans kreeg, naar Europa te gaan. Deze handelDeputatie, als lid der wijze tegenover Dr. Jorissen was niet alleen onheusch, maar ook in de hoogste mate onbillijk, als men bedenkt, welke
Jorissen
Staats-procureur
diensten
Te
hij
toen reeds de RepubUek had bewezen.
vergeefs
had Kruger tegen
dit
ontslag geprotesteerd.
PAUL KRUGER STAAïS-PRESIDENT.
Men beweerde
III
echter, dat de Staats-procureur zekere weten-
moest hebben,
ontwikkeling
schappelijke rechtskundige
die
Dr. Jorissen zou missen.
De
Deputatie vertrok in Augustus 1883 via Kimberley en
Zoowel aan de
Kaapstad.
zeer hartelijk ontvangen.
deze stad en
De
In
kwam den
Paarl
Kaapstad werd
als te
September
28sten (jJer
verliet
maand
in
zij
de Deputatie
Engeland aan.
moest de onderhandeUngen voeren met Lord Derby, die toen Minister van Koloniën was. Deze gaf al deputatie
spoedig
meening
als zijne
kennen, dat de Britsche Regee-
te
ring bereid zou zijn de Republiek, wat betreft het inwendig bestuur, even onafhankelijk te
Het gold
gen.
als
de een
de Oranje-Vrijstaat. of
andere
schade-
door ruilhandel werd deze erkenning verkre-
of
loosstelling
maken
aanbieden van
door het
Niet
voor de
hier
billijkheid en recht. Zij bewees,
deputatie
een
kwestie van
dat de Republiek, steunende
op het Zandrivier-tractaat van 1852, aanspraak mocht maken op de onafhankelijkheid, die haar wederrechterlijk ontnomen was en bij de Conventie van 1881 niet zoodanig was hersteld, als den Transvalers mondeling was toegezegd. Er werd ook nog onderhandeld over de wijziging der lijn aan de Westergrens der Republiek, en het mocht de Deputatie
gelukken, de
zoodanig veranderd te krijgen, dat
lijn
bij
de nieuwe grensregeling een aanmerkelijk stuk van het gebied,
waarover het geschil
en dat in
liep
afgesneden, binnen de Republiek
handelingen plaats
:
over
dit laatste
1
881 •wederrechtelijk was
viel.
Gedurende de onder-
punt, had het volgend incident
de President was juist aan het woord en zeide tot Lord
Derby dat zekere plaatsen
o.
a.
Polfontein en Rietfontein,
binnen de grenzen der Republiek moesten komen te liggen, aangezien
Robinson,
zij
vroeger tot deze hadden behoord. Sir Hercules
bij de onderhandelingen tegenwoordig was, Lord Derby in het oor: ,,It is a lie". Onmiddellijk sprong Kruger op en wilde Sir Hercules te lijf. Lord Derby echter en de anderen, die tegenwoordig waren, kwamen
die
fluisterde
tusschenbeide
en
Lord
toe en zeide ten slotte
:
Derby sprak beide zeer vriendelijk handgemeen
,,De heeren moeten niet
TAUL KRUGER STAATS-rRESIDENT.
112
worden".
De
hem
zeide dat Sir Hercules
President
belee-
had; deze bood toen zijne verontschuldigingen aan en
digd
verklaarde dat
het niet zoo
hij
gemeend
had.
Dit incident belette niet, dat de President en Sir Hercules
werden en dit bleven tot den dood van den laatste. Hij was de eenige Hooge Kommissaris, met wien President Kruger vertrouwelijke, private briefwisseling hield. Het moet te zijner eere worden gezegd, dat groote
later
door
hij
vrienden
en
door
was en
eerlijk
een
edelman
in
den
besten zin des woords.
Het gevolg der samensprekingen te London was, dat de Conventie van 1884 tot stand kwam, waarbij de Republiek haar volkomen onafhankelijkheid terugkreeg. Er bleef slechts één artikel in de nieuwe Conventie, dat de rechten der Republiek beperkte, n.1. het welbekende artikel 4. De hatelijke Wij zullen later in Suzereiniteit werd echter opgeheven. dit werk op deze Conventie moeten terugkomen, om aan te toonen, hoe valsch de beweringen van Minister Chamberlain waren, dat de Republiek nog onder de Suzereiniteit van Engeland stond. Nadat de Conventie op 27 Februari 1884 was geteekend, begaf
de
Deputatie zich naar het Vasteland, om, vooral
in
Holland, te trachten gelden te krijgen voor het bouv/en van
den Delagoa-baai-spoorweg. In Holland werd de Deputatie met de meeste geestdrift ontvangen, feestmaaltijden werden In Amsterdam, aan welke te harer eere overal gegeven. stad de Deputatie kort na haar aankomst een bezoek bracht,
werd
dam en
zij
met de grootste
bezocht
zij,
onder
blijdschap
hartelijkheid begroet.
Ook
Rotter-
en overal heerschten even groote geestdrift
Hollandsche bevolking
de
moeting van
hun
stamverwanten
voornaamste,
geld
om den spoorweg
uit
Zuid-Afrika te
bij ;
bouwen,
de ont-
doch het
kon de
Deputatie niet krijgen.
Van Holland en
Madrid.
eens
maal
hartelijk
vertrok
zij
naar Lissabon via Brussel, Parijs
werd zij evenwerd haar een feest-
In beide laatstgenoemde steden
ontvangen.
aangeboden,
en
In
werd
Parijs zij
door
den
President
out-
PAUL KRUCER STAATS-rRESIDENT.
Tc Madrid werd
vangen.
zij
Daarna werd de
toegelaten.
I13
door den Koning
gehoor
in
naar Lissabon voortgezet.
reis
Hier verkreeg de Deputatie van de Portugeesche negeerinp", dat
zij
bereid
zich
verklaarde
maken met de Portugeesche
De overname
om
sectie
spoedig een aanvang te
van den Delagoa-spoorweg.
der geheele spoorlijn door Portugal, waardoor
hand zou komen, was onmogelijk. In Holland teruggekeerd, werd de concessie der Transvaalsche sectie verleend aan eenige Heeren, die de kern uitmaakhet
beheer
ten
der latere
in
één
Nederlandsche Zuid-Afrikaansche Spoorweg-
Maatschappij.
Van
hier ging de Deputatie naar Duitschland,
hartelijk
waar zij zeer werd ontvangen door Bismarck en Keizer Wilhelm I.
Kort daarop keerde
zij
kwam
naar Zuid- Afrika terug en
einde
den Volksraadszitting, die hierna gehouden werd, zeide de President dat de onafhankelijkheid verkregen, de Republiek in de rij der zelfstandige Staten opte
Juli
Pretoria
aan.
genomen was en de
In
Suzereiniteit niet
meer bestond.
In
Enge-
land dacht niemand er aan deze verklaring tegen te spreken.
Wij maken nog melding van het feit, Kruger meebracht als Staats-procureur, Dr.
De
belangrijke
Republiek,
is
rol,
die
Dr. Leijds
zoo overbekend, dat
v.'ij
dat
W.
gespeeld
President J.
heeft
Leijds. in
de
hier niet in bijzonder-
heden behoeven te treden; zijn naam blijft onafgescheiden verbonden aan de geschiedenis van de Republiek. In de Volksraadszitting van 1884 kwam ook de Delagoaspoorweg-concessie ter sprake.
Een aanmerkelijk de
spoorwegen.
aanspraak
in
De
aantal memories
President
den Raad
tot
hield
was ingekomen tegen daarop een krachtige
verdediging van den spoorweg. Hij
wees er o.a. op, dat het volk niet bevreesd behoefde te zijn nieuwe belastingen tengevolge van deze plannen, dat deze spoorweg de h-ulpbronnen van het land zou openen en dat hij onontbeerlijk was, omdat de Kaapkolonie de Transvaalsche producten zoodanig had belast, dat de Burgers geen markt meer hadden. De concessie werd daarop door den voor
Volksraad goedgekeurd.
PAUL KRUGER STAATS-PRESIDENT.
114 Bij
Komman dant-Generaal,
de verkiezing voor had,
plaats
werd
Generaal
Joubert
die in 1885
met bijna algemeene
stemmen herkozen. Er was ook in
dit jaar een oorlog met Massouw op Massouw, dien de grenskommissie volkomen zelfstandig had verklaard, en zich met eigen instemming had laten opnemen in het staatsverband der Z. A. R.,
Westergrens.
de
weigerde zijne belastingen
gende houding aan.
en
te betalen
nam
een zeer drei-
Generaal Joubert trok er heen met een
Kommando, gesteund door
artillerie.
De welbekende Generaal
gewone onversaagdheid de sterkte en na een kort gevecht, waarin Massouw sneuvelde, werd diens stad genomen. Het verlies der Boeren bedroeg Onder de dooden 14 dooden en ongeveer 30 gewonden. Artillerie. De Koranna's van de was Commandant Schweizer Piet
stormde
Cronjé
met
zijne
hadden een zoo zwaar verlies aan dooden en gewonden, dat de geheele stam zich oploste in andere stammen. Deze tijd was voor de Republiek een der treurigste hare financiën verkeerden in een zeer ongunstigen staat. Er was reeds te veel getrokken op de Standard-Bank en deze wei;
gerde verder voorschotten te verleenen. in
toespraken
zijne
land,
de
op
zijn
De
jaarlijksche
President spoorde rondreis door het
Burgers aan niet moedeloos te worden, omdat
hij
komen. Deze kwam echter anders als hij gedacht had. Korten tijd daarna werden de rijke goudvelden aan den Witwatersrand ontdekt, wat een geheelen omkeer in den financiëelen toestand van de Republiek bracht en waardoor een nieuw tijdperk in de geschiedenis der Republiek aanbrak. Is er reeds gezegd dat het goud en de verbittering over de eerste annexatie de oorzaken vraren van de tegenwoordige ellende in Zuid-Afrika, thans zal blijken hoe de ontdekking van de goudvelden de vooriiaamste oorzaak van de twee was. Er kan geen twijfel aan bestaan dat, als er geen
hoopte
goud
dat
in
geweest schen
in
er
spoedig
Transvaal zijn
;
het
Avant
land
redding
zou
was geweest, al zijn
ook geen oorlog zou ook nog zoo^ eel Engelkomen wonen en al zouden zij het
zouden
er
er
PAUL KRUGER STAATS-PRESIDENT.
I15
Gouvernement ook gedurig nog zoo overstelpt hebben met klachten over hun zoogenaamde grieven, dat Gouvernement zou geen vinger geroerd hebben te hunnen bate. Bovendien zou de immigratie uit het buitenland nie.t Engelsche .
zoo sterk zijn geweest, dat een wijziging van de stemrechtwet noodig zou zijn geworden, waardoor ook de voorgewende grieven van de uitlanders niet zouden bestaan hebben. Het zal echter blijken,
het tijdperk, vastgesteld voor het ver-
da.t
van het stemrecht door de uitlanders, geen werkelijke grief was, doch dat dit punt door intriganten werd gebruikt om daardoor hunne eigene plannen te verwezenlijken. De krijgen
woorden van die
ontdekt
goudrif
bewaarheid getogen zal
Generaal Joubert, gesproken tot een Burger,
hem opgetogen kwam mededeelen,
er
wordt."
te
was,
zijn
geworden.
Hij
zijn,
moest
oorzaak van
zijn
dat er weer een op bewonderenswaardige wijze
zeide
gij
:
»In plaats van zoo opge-
liever
dat
weenen
;
want dat goud
ons land met bloed gedrenkt
,
In het jaar
1886 dan werden de Kwartsrifïen op den Wit-
watersrand ontdekt en toen de groote goudhoudendheid
er-
van was gebleken,
moest de Regeering spoedig overgaan tot het proclameeren van die goudvelden. Ongeveer in het midden van 1886 v.'erden eenige plaatsen o. a. Turfiontein, Doornfontein,
enz.
tot publieke delverijen
geproclameerd en
onmiddellijk stroomden uit alle oorden van de wereld gouddelvers,
speculanten
en
anderen,
die
hun
geluk
kwamen,
zoeken, naar de nieuwe goudvelden.
Het spreekt vanzelf dat onder die toegestroomde duizenden er vele waren van verdacht allooi, hoewel het erkend moet worden, dat de groote meerderheid van de Witwatersrandbevolking bestond uit menschen, die zich rustig hielden en er alleen heen gekomen waren om hun fortuin te maken. Er werden spoedig nog meer goudvelden ontdekt, in het Oosten (Heidelberg, Nigel), en in het Westen (KrugersHet dorp) en wat later ook nog Malmanie en "Klerksdorp. behoeft niet gezegd te worden, dat deze vermeerdering van bevolking en de bewerking der goudvelden spoedig grootere
PAUL KRUGER STAATS-rRESIUEXT,
Il6
Er
welvaart brachten.
kwam
een markt voor de producten
van den Boer en ook de Staatskas werd ten zeerste gebaat door de ontvangsten van
licentie-
en andere geiden.
werden ook de eerste standplaatsen op den Witwatersrand uitgegeven, of beter gezegd, verpacht. Die standplaatsen waren groot loo X 50 voet of 50 X 50 voet en werden verkocht voor den tijd van gg jaren, na welken Die eerste tijd zij weer aan den Staat zouden terugkomen. standplaatsen waren het begin van de later zoo groote stad Johannesburg. Daar de handel op Johannesburg de aanzienIn
dit
jaar
werd van geheel Zuid-Afrika, probeerde zoowel Natal Kaapkolonie om een spoorwegverbinding met die doch de President was daartoe niet te plaats te verkrijgen bewegen, voordat de Delagoa-spoorweg gereed zou zijn. Dat gezien, bewees de latere Driften-kwestie, die hij goed had de Republiek bijna in moeilijkheden met Engeland bracht. Ten einde aan de belangen der nieuwe bevolking tegemoet te komen, werd er een zoogenaamd Delvers-comité in het leven geroepen, dat de zaken voor de delvers moest regelen en als bemiddelaar tusschen de delvers en de Regeering Rhodes was ook een tijd lang lid van dit rnoest optreden. lijkste
als
de
;
delvers-comité. In het jaar 1887 bracht de President een bezoek aan Johannesburg en, hoewel hij vriendelijk ontvangen werd, bood men hem toch een adres aan, dat niets anders bevatte
dan grieven, die men tegen de Regeering had. De Presideat gaf in zijn antwoord te kennen, dat, als er moeilijkheden waren, het delvers-comité die in de eerste plaats moest behandelen, en
zeide
verder te
een vreedzame oplossing zou niet zou verplichten
geweld
te
tot
hopen, dat er op die wijze stand
komen en men hem
gebruiken.
den President zeer kwalijk genomen en het ware misschien beter geweest dat hij zachter gesproken had om de gevoelens der Uitlanders niet te kwetsen doch dan Dit antwoord
is
;
vergete
men
niet,
dat
de President
er onder de nieuwe bevolking waren.
wist,
De
welke elementen beschu-ldiging van
inherente zwakheid was de Republiek vroeger duur te staan
PAUL KRUGER STAATS-PRESIDENT. gekomen en de President was tot
het
herhalen
Tevens moet
niet
II J
vast besloten een aanleiding
van zulk een beschuldiging
worden vergeten, dat
te
voorkomen.
er vroeger in
Kim-
berley onder een bevolking, die precies uit dezelfde elementen
was uitgebroken, waardoor het Engelsche Gouvernement gedwongen was geworden er een troepenmacht heen te zenden. Hier dient nog gezegd te worden, dat de klachten van de Uitlanders steeds met de grootste welwillendheid in overweging werden genomen en dat in de meeste gevallen aan die klachten werd tegemoet gekomen b.v. in het onderhavige geval, toen er geklaagd werd over de hooge bestond, een oproer
;
licenties op de standplaatsen, die kort daarop aanzienlijk werden verlaagd. In het jaar 1887 had de eerste Conferentie plaats tussche-n den Oranje-Vrijstaat en de Zuid-Afrikaansche Republiek, om tot een nauwere verecniging te geraken. De Conferentie leverde echter geen resultaat op, omdat President Kruger in
de
wenschte,
de
Oranje-Vrijstaat geen bouwen, waardoor de Zuid-Afrikaansche Republiek zou worden verbonden met een eerste
spoorweg
plaats
in
der Britsche
zijn
gebied
koloniën
dat
zou
laten
in Zuid-Afrika,
vóór de Delagoabaai-
spoorweg klaar was. Kruger was tegen een nauwere verecniging met de Britsche Zuid-Afrikaansche koloniën, zoo lang de zelfstandigheid van de Transvaal ook niet door het b zit van een eigen spoorweg verzekerd Avas en vreesde dat de aanleg van den alleen mogelijken, zelfstandigen spoorweg, waarvan de Regeering de rente-garantie op zich had genomen, opgehouden en de lijn niet winstgevend zou worden, wanneer er ook nog andere lijnen werden gebouwd. In de tweede plaats wilde Kruger dat de beide Staten zich zouden verbinden, elkander wederkeerig bijstand te verleenen,
de
in
geval
onafhankelijkheid van een hunner zou worden bedreigd.
President Brand echter kon zich met deze voorstellen niet vereenigen. Het spreekt vanzelf dat de nieuwsbladen van de Kaapkolonie zeer boos waren op President Kruger over zijn hou-
ding inzake de spoorwegen, doch
bewust van
zijn plicht
om
hij
ging kalm
zijn
weg, zich
eerst voor zijn eigen Staat te zorgen.
PAUL KRUGER STAATS-PRESIDENT.
ïlS
dat jaar greep er nog een andere belangrijke gebeur-
In tenis latere
plaats
de
;
inlijving
van de Nieuwe Republiek (het
Distrikt Vrijheid) bij de Zuid-Afrikaansche Republiek.
Deze nieuwe Republiek had haar ontstaan
te
danken aan
een twist tusschen de Zulu-opperhoofden, Dinizulu (de zoon
van Cetewayo) en Usibepu, die
waren. Dinizulu verkreeg, tegen den wil der Regee-
in oorlog
de hulp van een aantal Boeren
ring,
Republiek en gaf Dinizulu die
uit Natal. uit
de Zuid-Afrikaansche gebracht,
dankbaarheid een stuk grond aan de Boeren,
Republiek.
jongsten oorlog
uit
Toen Usibepu tenonder was
hem geholpen hadden.
Nieuwe
1884 met elkander
in het jaar
zijn
Nu
Dat stuk grond werd
wijlen
Lucas
Meijer,
land in het veld als
lid
renden Raad gediend heeft, werd gekozen
die
later in
de
den
van den Uitvoe-
tot President
van
de Nieuwe Republiek. In het jaar 1887 werd op verzoek der
inwoners
Republiek
de
Nieuwe Republiek
ingelijfd
bij
de
Zuid-Afrikaansche
onder den naam van Vrijheid, met het
recht om, evenals de vier andere groote districten, vier leden
naar den Volksraad
De
tijd
van
te
vijf jaar,
zenden.
waarvoor President Kruger gekozen zijn, en de Volksraad van 1887
was, zou in 1888 verstreken
moest nu een nieuwe verkiezing uitschrijven.
HOOFDSTUK
X.
Het tweede Presidentschap van Paul Kruger. Bij
weder
deze
nieuwe verkiezing ontvingen Kruger en Joubert om zich kandidaat te stellen en beiden
requisities
namen de kandidatuur
aan.
President Kruger werd echter met een groote meerderheid
gekozen en
in
Mei i8S8 voor de tweede maal ingezworen
als Staats-president der
In
de
gekozen
Zuid-Afrikaansche Republiek.
Volksraadszitting
van
dat
werd Dr. Leyds van Eduard Bok, die
jaar
tot Staats-secretaris in plaats
daarop gekozen werd tot notulenhouder van den Uitvoerenden Raad, een betrekking die toen in het leven was geroepen. In het eerste jaar van Kruger's nieuwe Presidentschap
gebeurde er
iets,
dat tot
ernstige moeilijkheden aanleiding
had kunnen geven. Cccil Rhodes had reeds in dien tijd een begin gemaakt met de verwezenlijking zijner imperialisdroomen; de uitbreiding van het Britsche gezag naar het Noorden van Afrika. In dien tijd regeerde, noordelijk van Transvaal, over Matabela- en Mashonaland het Zulu-opperhoofd tische
Lobengula, zoon van den vroeger door de trekkers verdreven Selikatze. Hij stond
kwam jagen,
dikwijls in
met de Boeren op zeer goeden voet en
met burgers van de Republiek, die daar gingen Er waren vroeger door de Republiek
aanraking.
met Selikatze vriendschapsbetrekkingen aangeknoopt, en deze met de Republiek duurde onder de Regeering
vriendschap
I
HET TWEEDE PRESIDENTSCHAP VAN PAUL KRUGER.
20
van
zoon Lobengula voort. Deze zond in 1887 een van Indunas naar Pretoria met het verzoek
zijn
voornaamste
zijn
hem aan te stellen. De Regeering besloot bij van Lobengula gevolg te geven door de wensch aan den benoeming van Piet Grobler, die goed bekend was met Voor zijn vertrek werd Matabeleland. in Kaffers de Kruger een tractaats-ontwerp opgeer door President trokken, waarbij Lobengula zijn land onder het Protectoraat Consul
een
van en
aankomst
het
die
geheel
eenige
doch te
Republiek
de bij
roepen
alvorens
stelde.
en
al
dagen
hij
goedkeurde
en
uitstel
tractaat
te
bevond
zich
weg naar Lobengula's
stad
Daar
er
verzocht
tractaat
dit
mede
het Lobengula voor,
las
er
om
mede instemde, Induxas bijeen
zijn
teneinde hun advies over de zaak in te winnen, het
Grobler
Piet
nam
Grobler
P)uluwayo
te
nu
teckenen.
De echtgenoote van
aan
de Krokodil-rivier op
toen
om
door Lobengula
zich bij haar uitstel
man
te voegen.
van eenige dagen was
van dit uitstel gebruik maken om zijn echtgenoote te gaan halen. Op zijn reis naar de Krokodil-rivier, zond het Kafferhoofd Khama een gewapende macht, die Grobler voorkeerde. Eerst kwam een
verlangd,
wilde
Piet
Grobler
van die gewapende macht op hem af. Hij reed patrouille tegemoet en vroeg wat zij verlangde, de dadelijk waarop de Kaffers de vlucht namen doch hij ving er een. patrouille
;
Aan dezen zeide hij, dat hij den Kapitein of het kommando moest gaan roepen, zoodat
het hoofd van hij
vernemen
wat hun doel was. Grobler zelf ging het kommando teo'emoet op eenige honderden meters van zijn wagen, toen de Kaffers dadelijk op hem begonnen te vuren.
kon
Onder het terugloopen naar zijn wagen schoot de vijand hem zijn been af. Toen Grobler viel, liep een jong meisje, Lottering genaamd, toe en stelde zich tusschen den ge-
om hem zoodoende te beschermen en met haar lichaam te dekken. De vijf of zes mannen, die bij Grobler waren, begonnen nu op de Kaffers Grobler werd nu te vuren, waarop dezen de vlucht namen. voortgezet naar werd reis en de naar zijn wagen gedragen wonde en de als
het
ware
Kaffers
HLT TWEEDi: PRESIDENTSCHAP VAX PAUL KRUGER.
121
waar de gekwetste eenige dagen later moord geschied is op aanstoken van Rhodes en zijn kliek, lijdt geen twijfel; want zooaLs \\ij vroeger reeds hebben gezegd, had Rhodes toen reeds het oog gevestigd op de binnenlanden van Zuid-Afrika, en was hij bevreesd dat zijne plannen verijdeld zouden worden door de aanstelling van Grobler. Er ontwikkelde zich nu een lange correspondentie over de
Krokodil-rivier,
Dat deze
overleed.
deze
gebeurtenis
sche
Republiek en den
tusschen
stond onder Britsch
de regeering der Zuid-Afrikaan-
Khama De Hooge Kommissaris
Iloogen Kommissaris, want
Protectoraat.
een onderzoek te zullen instellen, welk onderzoek dan ook plaats had en ^^aarbij Generaal Joubert tegenwoor-
beloofde
dig was.
Om
verwikkelingen te vermijden, was de regeering
der Zuid-Afrikaansche Republiek verplicht, zich
van
schikking
Khama
bij
een soort
neer te leggen, welke hierop neerkwam, dat
jaarlijks
een
pensioen
van
£
200 aan de weduwe
van Grobler zou betalen.
Tot goed begrip van deze en verdere gebeurtenissen
in
Zuid-Afrika moeten wij het ontstaan van de Chartered
Com-
pany en het streven van Rhodes schetsen. Rhodes is de man die het meest heeft bijgedragen
tot al
wat zijn bewonderaars ook mogen zeggen, een der meest gewetenlooze personen is, die ooit geleefd hebben een man, die zich in de politiek tot levensmotto had gekozen het doel heiligt de middelen. Deze man is de vloek van ZuidAfrika geweest. Toen hij zich te Kimberley door diamantspeculaties verrijkt had, amalgameerde hij de diamantmijnen aldaar, waardoor hij zeer groeten invloed in de geldwereld Later werd hij gekozen tot lid van het Kaapsche kreeg. Parlement en in iSgo werd hij Eerste Minister van de het
onheil,
dat
Zuid-Afrika
heeft
getroffen
die,
;
;
:
Kaapkolonie. Reeds veel vroeger had hij op de binnenlanden van Zuid-Afrika. Door
de inlijving kolonie
tot
van
Land Goosen en
zijn zijn
Stellaland
stand gekomen. Hij beschouwde
oog geslagen toedoen was bij
dit
de Kaapgebied als
een soort Suezkanaal naar de binnenlanden van Zuid-Afrika.
HET TWEEDE PRESIDENTSCHAP VAN PAUL KRUGER.
122
den eersten
van Kruger's presidentschap beproefde bondgenoot te maken. Op weg van Beira naar Kaapstad, zocht hij Kruger te Pretoria op en zeide hem: ,,Wij moeten samenwerken. Ik weet dat de RepubHek een haven wil hebben gij moet Delagoabaai hebben." Kruger antvroordde „Hoe kunnen wij in dit opzichtsamende haven behoort immers aan de Portugeezen^ en werken In
Rhodes hem
tot
tijd
zijn
;
:
;
dezen
haar niet afgeven." Rhodes: ,,Wij moeten ze Kruger: „Ik mag niet het eigendom
zullen
eenvoudig
afnemen."
van anderen nemen. Als de Portugeezen de haven niet verkoopen willen, dan zal ik ze ook niet nemen, wanneer gij levert
mij
ze
verkregen
En
in
want
er
ligt
een
vloek op onrechtvaardig
Toen gaf Rhodes
goed."
Kruger voor sloten
;
zijn
pogingen op
om
zich te winnen.
i8S8
werd op
tusschen
Sir
zijn
Hercules
aansporen
Robinson
een
tractaat ge-
en
Lobengula.
een concessie van Lobengula te verkrijgen tegen betaling van een som gelds en de levering
Kort daarna wist
hij
van vuurwapenen. De concessie verleende hem alleen het recht tot het zoeken naar goud en andere metalen maar ;
hij
gebruikte ze
om
vasten voet in Matabeleland te krijgen,
en de uitbreiding van de Zuid-Afrikaansche Republiek naar Rhodes begreep echter spoedig die streken te verhinderen. onder de bescherming van Engeland veilig daarom begaf hij zich op weg daarheen om een zoogenaamd Charter te verkrijgen. Hierin slaagde hij gemakkelijk; want Rhodes ging van het denkbeeld uit, dat wat men niet met mooi praten gedaan kon krijgen, wel kon verkregen worden door omkooperij, en hij was er niet de man naar om zijn geld te sparen, wanneer hij zijn Het is dan ook zeker, dat vele doel w^enschte te bereiken. van de hoogste personen in Engeland aandeden in zijn Chartered Company ontvangen hebben. Zelfs partijen, met welker denkbeelden Rhodes het geheel en al niet eens was, gaf hij duizende ponden sterling om zich haar steun te verzekeren. Wie zal zeggen welke andere groote sommen hij voor hetzelfde doel nog heeft uitgegeven? Dit dat
hij
zou
zijn,
alleen
en
I-IET
wel
zal
TWEEDE rRESIDENTSCIIAP VAN PAUL KRUGER. verborgen
altijd
het kapitalisme.
Hij
blijven.
Hij
ontzag niets
was de
om
123
incarnatie van
het gewenschte doel
noch bedrog. Niets was hem gemeen, hij zou zich over niets schamen als het hem tot zijn doel kon brengen. Hij verkreeg zijn zoogenaamd Charter hoewel men vragen mag welk recht het Engelsche Gouvernement op dit gebied had om Rhodes dit Charter te verkenen. Er werd een maatschappij gevormd met een kapitaal van 1,000,000 pd.st. Kort daarop in i8go rustte Rhodes een expeditie uit om ,,zijn" nieuw gebied in bezit te nemen, en hoewel de Matabele-koning protesteerde tegen het binnendringen van de te bereiken, omkooperij, leugen,
laag
te
of
te
;
Rhodes' pioniers, stoorde hij van Mashonaland, v*-aar
bezit ter,
hem
fort
zich daar niet aan. hij
eenige forten
Salisbury en fort Victoria
liet
nam
Hij
nl. fort
Char-
Het bleek
bouwen.
spoedig, dat Mashonaland noch voor landbouw,
echter
noch veeteelt, noch voor gouddelverijen veel beteekende, en nu begon hij op middelen te peinzen om zich van Matabeleland meester te maken, waar, zooals hij dacht, rijke goudOm tot dat doel te geraken, moest hij trachvelden waren. ten Lobengula in een oorlog te wikkelen, en hij slaagde daarin maar te wel. Men beweert in Zuid-Afrika, dat hij door zijn administrateur aan Lobengula had laten weten, dat de Mashona's vee hadden gestolen, en Lobengula hen moest straffen. Deze zond toen terstond een impi, zooals zijn gewoonte in dergelijke gevallen was, en Rhodes maakte nu van het zenden van die impi een voorwendsel om Lobengula te straffen, omdat Hoe het ook al hij de Mashona's had laten vermoorden. zij, de verlangde oorlog kwam. Een kommando werd georganiseerd door Jameson, die de Matabelen spoedig der dreef en
Lobengula,
bij
uit
elkan-
honderden met de maxims doodschoot.
zoo wordt verteld,
stierf
op
zijn
vlucht nabij
de Sambezie.
Wat moet
deze zwarte potentaat in
wel gedacht hebben Dadelijk
het
over
Rhodes
in
zijn laatste
levensuren
een zoogenaamde Christennatie? Matabeleland
in
alle
richtingen
HET TWEEDE PRESIDENTSCHAP VAN PAUL KRUGER.
124
naar goud
doch
zoeken,
toen
onderzoekingen
die
slechts
poovere resultaten opleverden, kwam bij hem de gedachte op zich meester te maken van de rijke goudvelden der Zuiden
Republiek,
Afrikaansche
tevens van
Ook deze gemeene daad voerde In
na
1888 bijna
werd
William
Afrikaansche grootste
de
gekozen
de
Reitz,
President
lang
jaren
25
de Republiek
Republiek,
een man,
hoogachting inboezemt in ;
geweest
te
zijn.
van
die ieder, die ;
de
Zuid-
hem
kent,
een van die mannen,
leest, doch die men zelden man van een voornaam en nobel
boeken
een
karakter en zonder eenige zelfzucht, wiens eenig doel
land
te
zijn
voorrecht en geluk
Kort na
in
;
is
is zijn
één woord, een man, dien het een
persoonlijk te kennen.
inzwering
zijne
In
Francis
Staats-Presidcnt
tot
Staats-Secretaris
latere
van wie men dikwijls in het leven ontmoet nuttig
zelf.
later uit.
President Brand van den Oranje-Vrijstaat,
stierf
plaats
zijn
hij
als
President,
1889, had er
in
een tweede Conferentie plaats tusschen de beide Republieken Het te Potchefstroom, in de Zuid-Afrikaansche Republiek. doel der Conferentie
was nauwere aaneensluiting van de Repu-
blieken en ditmaal gelukte de samenspreking veel beter dan
De
de eerste keer. der te steunen
in
beide Republieken verbonden zich elkan-
geval de onafhankelijkheid van een harer van
buitenaf werd bedreigd. Verder werd er een tractaat gesloten
van vrijen handel tusschen de beide Republieken, behalve voor produkten en andere goederen, waarvan de Zuid-Afrikaansche Republiek verplicht was invoerrechten te heffen ter bescherming der door haar verleende monopolies. Ook een besluit, met betrekking tot de spoorwegen, zooals Kruger eerste samenspreking In
dat
jaar
1888
een
de adressen,
die
Municipaliteit
en
reeds
hij
zeer vriendelijk
meer ambtenaren
werd ontvangen.
tot behartiging
Johannesburg
zitting
nam.
verzoek
van
werd voldaan
Rechtswezen. Aan dit door de benoeming van Dr. Jorissen, die spoedig laatste
te
de
men hem aanbood, werd gevraagd om
het
Rechter
bij
had voorgesteld, werd nu aangenomen. bracht de President weer een bezoek
aan Johannesburg, waar In
dit
als speciale
HET TWEEDE rRESIDEXTSCIIAP VAN PAUL KKUGER.
125
President Kruger had op middelen gepeinsd, hoe aan de
de nieuwe bevolking tegemoet te komen
verlangens van
zake vertegenwoordiging,
de Republiek
in
oude Burgers
te
zonder de onafhankelijkheid
in
van
gevaar te brengen of de belangen van de bcnadeelen want, hoewel al de klachten ;
van de uitlanders steeds met de grootste welwillendheid door
Raad waren behandeld en
Uitvoerenden
den
zooveel
er
mogelijk aan hun wenschen was tegemoet gekomen, was het
den President toch duidelijk geworden, dat er een middel moest gezocht worden om aan de uitlanders een zekere stem de vertegenwoordiging des lands te geven, en dat middel
in
dacht
dat
gevonden
hij
Tweeden
Vollcsraad.
Lichaam
dit
alle
hebben in het instellen van een Het w-as zijn eigen plan, en hij wilde zaken, waarbij de nieuwe inkomelingen
te
belang hadden, zou behandelen, zooals de goudwet, het
tele-
graafwezen, enz. enz. hierdoor de nieuwe bevolking den
wilde
Hij
om
zelf
tot
dusverre
in
den Volksraad haar belangen te behartigen, wat door de wet inzake het verkrijgen van stem-
recht niet mogelijk
De dien
de
was geweest.
Stemrechtw^et van de Zuid-Afrikaansche Republiek van
bepaalde namelijk, dat een vreemdeling
tijd
veldkornetslijsten
kunnen een
weg openen
moest
ingeschreven
zijn
vijf
om
jaren op zich
te
Tegelijk met de instelling van
laten naturaliseeren.
Tweeden Volksraad zou
wet gewijzigd worden
die
in
dier voege, dat twee jaar registratie voldoende zou zijn voor
naturahsatie
;
de
persoon
het recht hebben te
Volksraad en voor gers gekozen
aldus
genaturaliseerd,
zou
dan
stemmen voor leden van den Tweeden
alle
andere ambtenaren, die door de Bur-
KomVolksraad. Na
worden, behalve voor Staats-President,
mandant-Generaal en leden van den Eersten twee jaar kiezer geweest te zijn dus vier jaar na den dag van inschrijving als inwoner van de Republiek zou zulk een genaturaliseerd persoon kunnen worden gekozen tot lid van den Tweeden Volksraad. En tien jaar daarna zou hij het volle burgerrecht kunnen verkrijgen, d. w. z. evenals de oude Burgfers het recht hebben Staats-President. Komman-
—
—
HET TWEEDE PRESIDENTSCHAP VAN PAUL KRUGER.
126
dant-Generaal en leden van den Eersten Raad te kiezen. Er was in den Raad groote oppositie tegen dit voorstel, daar sommige leden het beschouvrden als een Klasse-wetgeving, wat het dan ook ongetwijfeld in een zekere mate was; terwijl andere leden van den Volksraad weer van waren,
opinie
dat
nieuwe maatregel
deze
te
De zaak werd
veel rechten
om
aan
de vreemdelingen
eerst
de opinie van het publiek er over te hooren. De Burhechtten hun goedkeuring aan het voorstel, wel een
gers
gaf.
hoe onbegrensd hun vertrouwen was
bewijs
uitgesteld
in
het beleid
van
hun President. Het is zeker, dat zulk een voorstel, waartegen zooveel oppositie was, nooit zou zijn doorgegaan, als het van iemand anders als van den President was uitgegaan. In de volgende Raadszitting werd de Wet op den Tweeden Volksraad met orroote meerderheid goeds^ekeurd. In de Engelsche pers is beweerd dat de Tweede Volksraad feitelijk niets zou te beteekenen hebben gehad, een bewering die door Minister Chamberlain is overgenomen. Het zij
gezegd dat, niettegenstaande de wetten en van den Tweeden Volksraad onderworpen waren aan de goedkeuring van den Eersten Volksraad, dit lichaam slechts eenmaal een besluit van den Tvreeden Volksraad heeft afgekeurd n.1. het besluit waarbij de Tweede Volksraad de derhalve
hier
besluiten
;
onder-mij nrechten van de Bewaarplaatsen aan de oppervlakte-
houders had toegekend.
Nog
te opmerkelijker is
de aanname van de wet, waarbij
een
Tweede Volksraad werd
kort
te
voren
in
het leven geroepen, waar
een voor President en Burgers zeer beleedi-
gende daad te Johannesburg was gepleegd. De President was op weg naar Blignauts-point om den Hoogen Kommissaris te ontmoeten in zake de Swazieland-kwestie. Op zijn reis daarheen toefde hij te Johannesburg, waar als
een
gewoonlijk
voorleggen.
schen
Den
gevolg
vaardigden
Deputatie
hem
zekere
grieven
President, die niet direct aan al
kon
of
toegevoegd,
hun wen-
wou geven, werd door een der dat
hij
de
nieuwe
kwam afge-
bevolking met
HET TWEEDE PRESIDENTSCHAP VAN PAUL KRUGER.
De
verachting behandelde. zei:
127
President werd hierop kwaad en
„Niet de nieuwe bevolking, maar personen
als gij
zijt,
veracht ik."
Dien avond had er een oploop plaats voor het huis van den Heer von Brandes, v.-aar de President gelogeerd was. De vlag van de Republiek werd afgerukt en aan stukken gescheurd. Dat deze daad de oude bevolking in het harnas doch de President wist joeg, behoeft niet gezegd te worden ;
de Burgers tot kalmte te brengen door hun mede te deelen, dat de bevolking van Johannesburg getrouw aan den Staat
was en dat het slechts een klomp oproermakers was, die het schandaal hadden gepleegd. Toen de President den Hoogen Kommissaris te Blignautspoint ontmoette, sprak deze met hem over den oploop te Johannesburg,
de President zeide
Avaarop
:
„Ja, ziet ü, Sir
Henry, het gaat met die menschen als met een baviaan, dien ik vroeger gehad heb en die mij zeer liefhad, en niet wou verdragen, dat iemand mij aanraakte. Wij zaten
kwam
bij
het vuur
Daarop wierp en bij dat ik de oorzaak was van het dier zich op mij, denkende de pijn aan zijn staart. De menschen in Johannesburg hebben zich verbrand aan overspeculatie en nu willen zij zich ongeluk
zijn
staart in het vuur.
op Paul Kruger Avreken." Een andere gelegenheid om den President haat tegen de Uitlanders te verwijten, deed zich voor bij het feest, dat in 1891 op Dingaansdag te Paardekraal gehouden werd, ter herdenking van de Onafhankelijkheidsverklaring. Hier hield Kruger een zeer krachtige toespraak tot de verzamelde menigte, waarin hij in het licht
van het
Woord Gods
de geschie-
denis van zijn volk naging. Hij begon zijn rede aldus
:
,,Volk
van den Heer, gij oud volk van het land, gij vreemdeüngen, nieuwe inkomelingen, ja zelfs gij moordenaars en dieven." De Uitlanders, die in dien tijd er nog voortdurend op uit waren om allerlei grieven tegen den President en de Regeering van
de Republiek
uit te
denken, waren woedend over
deze uitlating. Zij
bew^eerden
dat
de President hen
dieven en moorde-
HET TWEEDE PRESIDEXTSCIÏAP VAN PAUL KRUGER.
I2S
wat natuurlijk een grove onwaarheid te kennen geven, dat hij iedereen opriep, zich voor God te verootmoedigen, en de wonderbare leiding van God te erkennen, zelfs moordenaars en dieven. Als er eenige beleediging in die woorden lag, dan zou die evengoed van toepassing gevv'ecst zijn op de oude bevolking als op de nieuwe, zooals ieder verstandig mensch, die zich eenigszins in Krugers gedachtengang verplaatsen wilde, had kunnen zien. naars
had genoemd,
was.
Hij
wou
alleen
De Swazielandkwestie, waarvoor Kruger met Sir Henry Loch samenkwam, heeft de Republiek veel zorg gebaard. Swazieland was aan alle zijden, behalve aan de Oosterzijde door het
begrensd
grondgebied
van
Zuid-Afrikaansche
de
maar werd door de Koninklijke Kommissie in 1881 er van afgesneden. Eenige burgers hadden zekere Umbandine verkregen andere personen, concessies van waaronder vele avonturiers, verlangden ook zulke gunsten en vielen Umbandine zoo lastig, dat hij het Britsche GouRepubliek,
;
vernement
om
een raadgever vroeg, en, zooals
haastte
dat
Gouvernement
is,
om zoodoende
doen,
zich
aan
te begrijpen
verzoek te vol-
dit
Swazieland binnen de
Britsche sfeer
van invloed te brengen. Offy Shepstone, zoon van Sir Theofilus, die de Republiek in 1877 annexeerde, werd door den Hoosren Kommissaris tot raadsrever van Umbandine benoemd.
De Swaziezaken
geraakten
echter
in
zulk
een verwarring,
een soort van Komité werd gevormd Boeren en Engelschen die tezamen het land Het was duidelijk, dat zulk een toestand niet regeerden. kon voortduren, en Sir H. Robinson schijnt wel genegen geweest te zijn om Swazieland door de Republiek te doen annexeeren. Dat evenwel paste natuurlijk niet in de kraam dat
er
ten
bestaande
van
de
besloot
slotte
uit
Jingoes het
en Kaffervereerders in Engeland,
Engelsche
Gouvernement om
Sir
en zoo
Francis
de
Winton naar Swazieland te zenden om een onderzoek in Deze had een onderhoud met Generaal Joubert, te stellen. die
er
de Zuid-Afrikaansche
Republiek
vertegenwoordigde
HET TWEEDE PRESIDENTSCHAP VAN PAUL KRUGER.
129
en die aan Sir F. de Winton uitlegde, waarom het Transvaalsche Gouvernement Swazieland bij de Republiek wilde inlijven.
Na
ontvangst
van
Rapport
het
van Sir Francis besloot
Gouvernement Sir H. Loch (sedert 1889 de nieuwe Hooge Kommissaris) te gelasten, een onderhoud met President Kruger te hebben. Dit onderhoud vond plaats te Blignauts-pont, waarbij Cecil Rhodes ook tegenwoordig was. Op deze bijeenkomst drong President Kruger er sterk op aan de toestemming van de Britsche Regeering te verkrijgen om Swazieland, alsmede Sambaans- en Umbegasaland, waarmede de Republiek reeds tractaten had afgesloten, Sir H. Loch van zijn kant bij de Republiek in te lijven. drong er op aan, dat de Zuid-Afrikaansche Republiek Natal zou toestaan een spoorweg naar Johannesburg te bouwen, en zich bij een algemeen Zuid-Afrikaansch Verbond zou aansluiten. In een spoorweg van Natal wilde de President toestemmen, omdat hij Natal wou tegemoet komen. De President kon echter den Natal-spoorweg niet als een voorwaarde in de onderhandeling aanhangig maken, omdat hij zich eerst in correspondentie moest stellen met de Portugeesche autoriteiingevolge de overeenkomst inzake de tarief-kwestie, ten, vroeger met Portugal gesloten. De Portugeesche regeering had alleen in den aanleg van den Delagoa-baai-spoorweg toegestemd, onder voorwaarde, dat geen nieuwe lijn naar Johannesburg zou worden gebouwd, die korter was dan de het
Engelsche
Delagoa-lijn. aansluiten,
Bij
het tolverbond wilde de President zich wel
hoewel
hij
in
principe er tegen was,
mits Lord
Loch namens de Engelsche Regeering hem Amatongaland met Kosi-Baai beloofde. Krugers voorwaarde was altijd: eerst een eigen haven en dan het tolverbond." Het slot van de onderhandelingen was, dat de Hooge Kommissaris aan President Kruger zeide, dat hij een concept-overeenkomst zou opstellen en die aan den President zou zenden. Hij verzocht verder, dat Dr. Leyds zou achterblijven om bij de opstelling van het concept tegenwoordig te zijn, ,,
zoodat dige
hij
later in
staat zou
inlichtingen te geven.
wezen den President
alle
noo-
Dr. Leyds moest dan teekenen
HET TWEEDE PRESIDENTSCHAP VAN PAUL KRUGER.
130
het opstellen van het concept tegenwoordig was Daarop ging de Conferentie uiteen. Kort daarna zond Lord Loch aan den President het concept, dat hierop neerkwam, dat men Swazieland gezamenlijk de Transvaal zou een spoorweg naar Kosizou besturen Daartoe zou een strook grond van 3 baai mogen bouwen. dat
hij
bij
geweest.
;
mijl
breed naar Kosibaai aan de Republiek w-orden afgestaan
doch de Britsche Regeering zou het Protectoraat over die welke voorstrook grond en over Kosibaai uitoefenen ;
waarde
aanbod voor de Republiek natuurlijk onaanneVerder kon de Transvaal een klein stukje grond, (den zoogenaamden kleinen Vrijstaat,) tusschen de Republiek en Swazieland gelegen, annexeeren. Loch beweerde, dat dit een overeenkomst was, waarover hij en President Kruger het te Blignauts-pont eens waren geworden en verklaarde tevens dat Dr. Leyds na het opbreken van de Conferentie, waarvan hiervoren is gesproken, in die voorwaarden had toegestemd en ze met zijn handteekening had bekrachtigd. Dit ontkenden de President en Dr. Leyds ten sterkste, en Kruger weigerde het voorstel goed te keuren. Loch dreigde echter, dat, indien de voorgestelde regeling niet werd aangenomen, de Engelsche Regeering gebruik zou maken van de macht, haar verleend bij de Londensche Conventie, om een gewapende macht naar Swazieland te Kort daarop werd de heer Jan Hofmeyr naar zenden. Pretoria gezonden, door wiens toedoen de zoogenaamde Het behoeft Eerste Swazieland-Conventie werd gesloten. maakte.
melijk
niet
het
gezegd
te
worden, dat de Republiek
zoo goed als niets kreeg
;
Noorden
of ten
die Conventie
doch veel van haar rechten moest
afgeven, zooals b.v. het recht ten
bij
om met inboorlingen-stammen tractaten te sluiten. De
Noord-Westen
Republiek verbond zich verder de spoorwegverbinding met niet langer tegen te houden, en eindelijk om de
Natal
Company in het Noorden zooveel mogelijk te En hierin kunnen wij de hand van Rhodes bemer-
Chartered helpen.
ken.
Deze bepaling gaf aanleiding
zooals wij later zullen zien.
tot groote moeilijkheden,
De Volksraad keurde
het trac-
HET TWEEDE PRESIDENTSCHAP VAN PAUL KRUGER. taat
doch niet dan na
goed,
leedwezen
zijn
te
131
hebben
uit-
gesproken, dat Engeland de Republiek niet meer was tege-
moet gekomen. Deze kwestie bleef zoo
Tweede Swazieland-Conventie tweede
tot in
1893, toen de
gesloten werd.
vielen twee gebeurtenisontstemming tegen Kruger verwekten. De eerste was de Adendorff-Trek en de tweede de Conferentie inzake de kerkkwestie. De Adendorff-Trek had
het
In
Presidentschap
sen
voor, die groote
zijn
oorsproncr
samen
met
een
in
f3.
die een zekere Adendorff
concessie,
Vorster
Banjaland had en die
in
Jr.,
zij
te
vergeefs gel ..acht hadden aan Rhodes te verkoopen. Rhodes
verklaarde
de concessie ongeldig,
rissen besloten een trek
op touw
waarop de concessiona-
te zetten
naar het gebied,
waarin hun concessie gelegen was. Hiertegen verzetten zich de Hooge Kommissaris en Rhodes ten
sterkste,
daar
den trek beschouwden
zij
Op
Company.
Chartered
de
voor
als
een gevaar
President Kruger werd
een beroep gedaan, ingevolge de Swazieland-Conventie, om den trekkers te beletten hun voornemen uit te voeren. De President verklaarde zich terstond tegen den trek, en vaardigde een proclamatie uit, waarbij den burgers streng werd verboden iets met den trek te doen te hebben, en dat ieder, die aan die proclamatie geen gehoor gaf, volgens de wet zou
gestraft tot
verwonderen.
Dat deze houding van den President
worden.
ontevredenheid
groote
zeer
De
hem een groot eerlijk man was
President
aanleiding
wist wel,
hij
de
is
niet te
proclamatie
verplicht de bepalingen van de Swazie-
Hoe duur deze houding den
komen.
President
gekomen,
te
gaf,
deel zijner populariteit zou kosten, doch als
land-Conventie na te is
dat
staan
is
gebleken
bij
de daarop-
want hoeveel grieven zijne tegenstanders ook tegen hem mochten aanhalen, de beletting van den Adendorfï-trek was zeker een der hoofdredenen, volgende
waarom later
zich
Presidentsverkiezing;
vele Burgers tegen
den
in
er
leden,
Volksraad
hem stemden. De
ter
sprake
en
in
kwestie
het
kwam
debat, dat
over ontspon, verklaarden verscheidene invloedrijke o.
a.
Schalk
Burger,
na het vertrek van President
HET TWEEDE PRESIDENTSCHAP VAN PAUL KRUGER.
132
den jongsten oorlog, waarnemend President van lid van den Uitv. Raad,
Kruger, in
de Republiek, en ook Generaal Joubert,
Ten
slotte echter werd ze door Er kwam zoo goed als niets van de heele beweging, vooral omdat de President persoonmet de Burgers sprak en hun afried om lijk, waar hij kon, aan de beweging deel te nemen.
zich tegen die proclamatie.
den Volksraad goedgekeurd.
denzelfden
In
tijd,
waarin deze moeilijkheden
tenlandsche politiek plaats hadden,
gebied
kerkelijk
zich de behoefte
kerkelijk gebied
was
Na den
ontstaan.
er
in
de bui-
ook een twist op van
oorlog
1881 had
om zich ook op zoo kwam er een
onder de Burgers doen gevoelen
nauwer aaneen
te sluiten,
en
vereeniging tot stand tusschen de Hervormde kerk en de Neder-
duitsch-Gereformeerde kerk.
De
Christelijke-Gereformeerde,
de zoogenaamde Dopperkerk, waartoe Kruger behoorde, had bezwaar om tot die vereeniging toe te treden en bleef zoo-
doende direkt buiten de kwestie. inrichting
vastgesteld
volgens
Zij
de
had haar beginselen en
H. Schrift en verlangde
dat alle partijen zich over deze kwesties duidelijk zouden uit-
alvorens
spreken,
zij
zich
zwaren weerhielden haar
kon te
toetreden,
aansloot.
omdat
zij
Doch
,,practische" be-
niet tot de vereeniging
zonder de beginselen van deze vereeniging
Kort na de vereeniging ontstond er echter bleven sommige leden, waarvan Chr. Joubert
aanvaarden.
en
verschil
de
;
leider
den den zich
niets
was, getrouw aan de Hervormde Kerk, en wilmet de vereeniging te doen hebben. Later scheidnog eenigen af, waarvan A. D. W. Wolmarans
de leider was. groote
Zooals te begrijpen
moeilijkheden
is,
ontstonden hierdoor
omtrent de kwestie van het bezit der
eigendommen, want de leden die zich afscheidden, maakten aanspraak op de eigendommen van de Hervormde kerk terwijl de leden, die de vereeniging getrouw bleven, Dat er hierdoor groote er ook aanspraak op maakten. oneenigheid en twisten ontstonden, is te begrijpen. Om nu aan deze twisten een einde te maken, richtte President kerkelijke
;
Kruger een rondschrijven aan de Predikanten en Ouderlingen
HET TWEEDE PRESIDENTSCHAP VAN PAUL KRUGER. van
de
verschillende
om
Conferentie,
weg kon
te
ruimen.
partijen,
zien
of
men
hen
oproepende
tot
133
een
de geschillen niet uit den
Augustus van het jaar 1891 vond deze
In
in de zaal van den Tweeden Volksraad. waren daarop vertegenwoordigd. In deze Conferentie verklaarde Kruger in zijn openingsrede, dat men niet moest denken, dat hij als Staats-President deelnam aan
Conferentie
plaats
Alle partijen
de Conferentie, doch
als
broeder en mede-Christen,
om
aan
de geschillen een einde te maken. Hij
deed vooral moeite, de scheuring die er ontstaan was,
door te trachten de vereeniging te herstellen doch het bleek spoedig, dat dit niet lukken zou en daarop Kruger voor, dat men zou trachten om tot een stelde heelen
te
overeenkomst
geraken omtrent de kerkeigendommen.
te
Er
werd echter geen schikking getroffen en de Conferentie ging uiteen zonder feitelijk iets gedaan te hebben. Hoewel er geen twijfel aan kan bestaan, dat de President met de edelste bedoelingen deze Conferentie had bijeengeroepen, werd zij
wapen tegen hem gebruikt. Bij de komende Presidentsverkiezing werd hem verweten, dat hij als een autocraat zich met alles bemoeide, zelfs met
toch door zijne vijanden als een
kerkelijke kwesties.
1893 waren er drie kandidaten voor het Presidentschap Het was de hefJoubert en Hoofdrechter Kotzé.
In
Kruger, tigste is.
verkiezingsstrijd, die er ooit in de
Kruger werd
pen, dat
hij
rechten
en
landers
in
autocratisch was, de staatsgelden verspilde, alle
door concessies weggat en de Hol-
voordeden de
werden worpen. Het partij
Republiek gevoerd
door de tegenpartij voor de voeten gewor-
landsbetrekkingen plaatste. allerlei
beschuldigingen
naar
Ook het
der tegen-
hoofd ge-
aangenaam voor de Transvalers om terug aan dien tijd te denken, want de twee voornaamste mannen van de Republiek werden over en weer zoo zwart gesmeerd dat, als er ook maar een tiende waar was geweest van
is
niet
alles v/at er verteld
weest
zijn
werd, beiden onwaardig zouden ge-
langer het vertrouwen van het Volk te genieten.
HOOFDSTUK
XI.
Paul Kruger's derde Presidentschap.
De
uitslag der verkiezing
was
als volgt:
President Kruger
7854 stemmen.
Generaal Joubert Rechter Kotzé
7009 81
„ ,,
van Generaal Joubert wilde zich echter niet aan onderwerpen en zond een protest in tegen van Paul Kruger. Toen de Volksraad op herkiezing de Mei vergaderde, werd er dadelijk een Kommissie van onI
De
partij
dezen
uitslag
derzoek gekozen, bestaande
mannen.
Intusschen
werd
uit drie bij
Kruger- en drie Joubert-
Volksraadbesluit bepaald, dat
wiens diensttijd den 5*° Mei zou zijn verstreambt zou blijven, tot de Volksraad de protesten
de President, ken, in zijn
zou hebben afgehandeld. De meerderheid van de KommisEr was ook een sie vond dat de verkiezing wettig was. minderheids-rapport,
doen
plaats
tegen sident
hebben.
dat aanbeval een nieuwe verkiezing te
De Volksraad keurde
echter met 18
3 stemmen het meerderheidsrapport goed en de Prewerd den 12 Mei 1893 voor de derde maal als Staats-
President
der Zuid-Afrikaansche Republiek ingezworen.
In
die thans voor de eerste
de op het balkon van het nieuwe Gouvernementsgebouw, terwijl de toeschouwers op het Kerkplein vóór het gebouw den President stonden aan te hooren, vermaande
zijn
maal
aanspraak plaats
bij
had
inzwering,
PAUL KRUGER'S derde PRESIDENTSCHAP. Kruger de
om
Burgers
langer
niet
samen
eendrachtig
tweedracht
in
te
werken en
en richtte ook tot de
leven,
te
135
vermanende om getrouw te blijven Deze aanmaning had bijzondere be-
het woord, hen
kinderen
aan hun
moedertaal.
door
teekenis
het
dat er het vorige jaar een hervor-
feit,
ming in het onderwijsstelsel was gebracht, waarbij vooral werk werd gemaakt van het behoud der taal, i)ende samenDeze rede luidde
i)
oogen
zijn
gericht,
kerk, en het
voorrecht niet
mijn
is
leden
nuttige
tot
dat
uw
Uw
op
alle
;
het
krachten in
voeden.
te
onderwijs
christelijk
beperkt blijven
om
spannen
u
geniet het groote
verlangt, en
dit voorrecht zal
ons plan het onderwijs onder het
is
brengen en allen deelachtig
te
te
Gij
te
maken aan het
voordeel.
regeering heeft het beginsel van christelijk onderwijs in de wet vastgelegd.
Een ander groot voordeel van
land
het
hem
waakt
—
geworden
lief
is
hartewensch,
maatschappij
Staat
bereik van allen
kinderen,
ziet hij
innige
der
weinigen
tot
op u houdt uw Staatspresident den toekomstigen Staat en de toekomstige
„Lieve
:
u
in
uw wetgevende
het, dat
is
—
over
de
de
taal,
waarin
uw
regeering over de taal
uwe voorouders
die
taal,
Bijbel
uw
onverschillig wordt voor
in strijd en leed
geschreven en waarin
is
gij
dan wordt gij onverschillig voor uw voorvaderen en uw bijbel en ten slotte ook voor uw godsHoudt daarom vast aan uw taal Het is dienst, ja zelfs voor uw volksaard. wel noodig vreemde talen te leeren, vooral de taal van hen, met wie gij Als
leest.
gij
taal,
!
maar het moeten
veel omgaat,
moet
Bijbel,
uw
hoofdtaai
Uw
altijd bijtalen blijven.
wezen.
Neemt
taal,
de
taal
van den
het ter harte, wat ik u zeg, en
denkt gedurig daarover na, den Heer biddend, dat
gij
er
getrouw
in
moogt
blijven en het nageslacht zal u er dankbaar voor zijn."
twee gezichtspunten, in deze rede ontvouwd, had President Bur-
de
Juist
hem ontworpen onderwijswet van 1874, die hij alleen door welsprekendheid in den Volksraad er door had gekregen, verwaarloosd. door
in de
gers zijn
met ,,het godsdienstig bewustzijn van den Staat," en ook een doode letter. Na den Vrijheidsoorlog was het een der eerste daden van het bewind geweest om een wet te verkrijgen, die paste aan den wil en wensch van het volk, Kruger geloofde in Ds. du Toit den man gevonden te hebben, die de noodige wetenschappelijke ontwikkeDie wet was
om
bleef
in
strijd
die reden
ling bezat en de overtuiging der Boeren deelde. tot
Superintendent
van
Onderwijs.
In
1882
Daarom benoemde werd du
hij
hem
Toit's onderwijswet
den Volksraad aangenomen, doch du Toit voerde ze slecht uit. meer politicus dan onderwijsman en in het jaar 1889 nam hij zijn ontslag. De ontwikkeling der goudvelden en het binnenstroomen der vreemdelingen namen alle krachten en aandacht der regeering vele door Hij
zoo zij
was
in dit
leiding
zoo
beslag,
wel wilde.
van
hevig
het
waren.
dat
zij
niet
Later wilde
voor
het
men geen
onderwijs-departement,
Toen werd
Dr.
N.
kon zorgen, zooals meer belasten met de
onderwijs
predikant
omdat de kerkelijke twisten juist Mansvelt benoemd, die hoog-
PAUL KRUGER'S derde PRESIDENTSCHAP.
136
der Burgers was voornamelijk noodig, omdat in het
werking
der verkiezing, het land geteisterd was door geweldige
jaar
in de moderne talen te Stellenbosch was. Deze weigerde eerst de benoeming te aanvaarden, doch bezweek ten slotte voor den aandrang en na een onderhoud met President Kruger. Dit was in het jaar 1891. Onmid-
leeraar
na
dellijk
optreden deed
zijn
een inspectiereis door het land en ontwierp
hij
met de hulp eener Volksraadskommissie een nieuwe wet, die door den Volksraad met algemeene stemmen werd aangenomen. Het beginsel der wet van 1882 was in deze nieuwe wet bewaard gebletoen
onderdeden waren vele verbeteringen en wijzigingen geKruger had aan alle beraadslagingen der kommissie, waarvan de vergaderingen gewoonlijk in zijn huis gehouden werden, deelgenomen. Oorspronkelijk had hij tegen drie punten bezwaar gehad. Hij vreesde dat de verhooging der Staatstoelagen een verslapping van het particulier initiatief zou tengevolge hebben en dat de ouders de plichten, die als christelijke ouders op hen rustten, langzamerhand op den Staat zouden Hij had in zijn eigen kerk gezien, hoe de zware lasten waaroverdragen.
maar
ven,
onder
de
in
President
bracht.
tegenover de Staatskerk gebukt ging, de offervaardigheid had ge-
zij
sterkt.
Ten
slotte
inzien,
dat
het
ters,
gaf
hij
waar dezen
echter zijn ideale opvatting prijs,
onderwijs
beste zich
tegenover
omdat
hij
moest
noodig was voor de lands zonen en docheen
snel instroomende
vreemde bevolking
moesten handhaven.
Ook had worden,
dat
hij zij
bezwaar
er
tegen,
gediplomeerd
oude schoolmeesters,
die
den
van de onderwijzers zou gevorderd
dat
waren. Staat
Dit vond en
het
onbillijk tegenover de
hij
volk in moeilijke tijden bijna
hadden en die door deze bepaling zouden worden aan Deze moeilijkheid werd echter opgelost door de bepaling dat
geholpen
voor
niets
kant
gezet.
konden voortwerken. Het derde punt, waartegen de President opkwam, was het subsidieeren van „Hoogere meisjesscholen." Hij vreesde dat hierdoor het volksleven in Het volk toch achtte de plaats der vrouw in huis. gevaar zou komen. Vertrouwende op zijn raadgevers, gaf hij toe, en later was het Kruger zelf, die aanbeval, dat talentvolle meisjes tot het Staatsgymnasium zouden worden Hij zelf heeft in 1894 de Staatsraeisjesschool te Pretoria me* toegelaten. gebed en een redevoering geopend, en met hem was zijn volk voor deze hervormingen gewonnen. Hij was vast besloten het onderwijs algemeen te maken. Dientengevolge was hij onmiddellijk bereid toe te stemmen in een voorstel om onder zekere dergelijke onderwijzers in de „buitenscholen"
voorwaarden
van
subsidie
met een bevolking,
Staatswege
te
verleenen
aan scholen in streken
op welke scholen het len Juni 1892 werd voor dit doel een afzonderlijke wet in werking gesteld. Onder deze wet ontwikkelden zich Engelsche scholen te Johannesburg en Duitsche en Fransche scholen te Pretoria, Johannesburg en elders. Toen er later te Johannesburg een fonds van i 100.000 werd gevormd tot onderwijs
niet
in
die verschillende talen
het
sprak, en
HoUandsch gegeven werd.
Den
PAUL KRUGER'S derde PRESIDENTSCHAP.
De
overstroomingen.
menschenheugenis
rivieren
het
niet
137
zoo hoog als sedert was geweest en richtte
stegen
geval
enorme schade aan. Eenige
jaren
voor
deze
Presidentsverkiezing
was
er te
Johannesburg een vereeniging opgericht, die men den naam had gegeven van de „Transvaal National Union." lichaam
Dit
had zich ten doel gesteld de Johannesburg-
sche bevolking gedurig in gisting te houden,
de Regeering bijeen te rakelen, en op
tegen
te agiteeren tot het bereiken
wijzen
baar
allerlei
agiteerde
deze
om
Unie
van
zijn
alle
grieven
mogelijke
doel.
Schijn-
het stemrecht te verkrijgen,
doch dat die heeren hunne werkelijke doeleinden verborgen hielden,
zal
later
Rhodes ook
Dat
blijken.
zijn
hand
in
deze zaak had, hebben de latere gebeurtenissen bewezen. Bij zij
het eerste het beste optreden dezer Vereeniging toonde
haar oproerigen geest duidelijk.
voortdurend
Dan was
Noorden. tegen
met
moeilijkheden het
deze
de Regeering gedroeg.
Malaboch
de
dan
Er waren in dezen tijd Kafferstammen in het gene,
die zich brutaal
Eindelijk maakte een ervan,
geheeten, die in den Blauwberg woonde, het zóó
erg,
dat de
hem
uit
Regeering verplicht was een
Kommando
tegen
had de vermetelheid zijne eigene onderdanen, die niet in den berg woonden, doch op het platteland er om heen, te vermoorden, als zij het waagden de belastingen, hun volgens Wet opgelegd, aan de Regeete
zenden.
ring te betalen.
Hij
Generaal Joubert
liet
toen overal de inwo-
opkommandeeren, ook in Pretoria, waar onder de opgekommandeerden natuurlijk ook onderdanen van andere ners
het in stand houden van scholen in anti-nationalen geest, werd in 1896 een wet aangenomen, volgens welke op de goudvelden Staatsscholen, waar in de
vreemde taal zou worden gegeven, zouden worden opgericht. Het schoolgeld was zeer gering en onvermogende ouders zouden zelfs hun kinderen er kosteloos heen kunnen zenden. Twee jaar na de aanname dezer wet bestonden er in de Z. A. R. reeds 12 van dergelijke scholen met 49 onderwijzers en 1499 leerlingen, voor wie de Staat jaarlijks £ 20 per hoofd betaalde. eerste klassen het onderwijs in een
PAUL KRUGER'S derde PRESIDENTSCHAP.
138
voldeden met de grootste beden oproep van den Veldcornet, behalve Allen
Mogendheden waren. aan
reidwilligheid
onderdanen.
Engelsche
de
,,British
Dezen
achte Boeren te vechten. ;
eenkomstig
Art.
dat
zij
eindelijk verplicht over-
deden
van de onwilligen
vijf
dadelijk
een beroep op het
om den Veldcornet te gelasten hen De besUssing van het Hof was echter,
Hooggerechtshof bemoeilijken.
waren
verplicht tjes
den
als
voor de ver-
Engelsche Predikanten bemoeiden
5 van de Krijgswet
Dezen
arresteeren.
om
hielden aanspraken en zweepten de
zich ook met de zaak gemoederen op. De Veldcornet was
te
meenden,
Subjects" veel te voornaam waren
krijgsdienst te verrichten,
waarop
niet te
dat
zij
die heer-
onder een burgerlijk escorte naar het Kommando werIntusschen had de zoogenaamde ,, National gezonden.
Union"
niet
stil
gezeten, doch allerlei brutale besluiten tegen
genomen. Men zou de brutaliteit van deze de hebben kunnen begrijpen, als het niet later niet menschen gebleken was, wie achter hen stond. De Engelsche Regeering bemoeide zich met de zaak en gelastte Sir Henry Loch zich naar Pretoria te begeven om de kwestie met de ReReo"eering
geering van de Republiek te bespreken. Intusschen had de Volksraad een besluit genomen, bepa-
nog geen Burger konden zijn, van kommandodienst zouden worden vrijgesteld tegen betaling dat personen,
lende
van Sir
een
een
wettelijk
Henry Loch
die
Kort daarna
vastgesteld bedrag.
te Pretoria aan.
Bij
zijn
kwam
aankomst had er
oploop van Engelsche onderdanen plaats en zoodra de
met den Gouverneur in het rijtuig hadden plaats genomen, werden de paarden door de Jingo's uitgespannen en het rijtuig onder het zingen van de gewone Engelsche spotliederen naar het „Transvaal-hotel" getrokken. Een van de belhamels sprong met een groote Engelsche vlag op den President
bok van het
rijtuig.
Vóór het Transvaal-hotel
lieten
zij
het
staan en lazen een adres aan Sir Henry Loch voor. Eenige Transvaalsche Burgers, die intusschen bemerkt hadden wat er gaande was, trokken toen het rijtuig, waarin de
rijtuig
President nog alleen was blijven
zitten,
naar het Gouverne-
PAUL KRUGER'S derde PRESIDENTSCHAP.
139
mentsgebouw. Dat deze gebeurtenis een zeer slechten indruk op de Burgers maakte en de haat tegen de uitlanders, met
name tegen de Engelschen, aanwakkerde, behoeft niet gete worden. De Volksraad, die in dien tijd zat, nam
zegd
een
waarin de Regeering om uitleg werd geen maatregelen genomen waren om het volk van de Republiek zulk een beleedigende handelwijze te besparen. Spoedig na deze gebeurtenis waren er een groot aantal burgers in de stad gekomen, die van plan toen
motie
waren
aan,
waarom
gevraagd,
er
waken tegen een herhaling van
te
Intusschen werkte de zoogenaamde
,,
het voorgevallene.
National Union" voort.
noodigde Sir Henry Loch uit een bezoek aan Johanneste brengen, wel wetende dat zij in Johannesburg beter dan te Pretoria kans had bij die gelegenheid een oproer Zij
burg
verwekken, waardoor
zij hoopte interventie van Engeland kunnen uitlokken. President Kruger echter, die begreep, dat een bezoek van den Hoogen Kommissaris te Johannes-
te te
burg
slechts
ten sterkste
mede
verwikkelingen
tot
en ging
zou
leiden,
ried het
hem
zóó ver van Sir Henry privaat deelen, dat, indien hij naar Johannesburg ging en
te
af,
zelfs
er daardoor moeilijkheden ontstonden, de verantwoordelijkheid
daarvan op
hem
bezoek
en trad
af
wat deed
(Sir in
Henry) zou rusten. Loch zag van het het openbaar zeer correct op. Doch
in het geheim? Toen de „National Union" voorgenomen bezoek aan Johannesburg niet zou
hij
zag, dat het
zond
doorgaan,
zij eenige harer leden, onder wie Tudhope en Leonard, met een adres naar Sir Henry Loch te Pretoria. Dat de inhoud van dat adres brutaal en beleedigend was
tegenover
de Regeering en den Volksraad zal wel geen verwondering baren, wanneer men de bron kent, waaruit het afkomstig was. Sir H. Loch raadde de Deputatie in het openbaar aan kalm haar grieven voor den Volksraad te brengen,
doch
geweren
en
patronen
schikten
en
of
volhouden,
troepen
in
zij
totdat
het geheim
de
een hij
van buitenaf
in
te
vroeg
haar over hoeveel
hij
Engelschen
in
Johannesburg be-
verzet tegen de Regeering staat zou zijn
konden hen met Engelsche
hulp te komen.
Dat de Johannes-
PAUL kruger's derde presidentschap.
140
wenk
burgers toen niet tot opstand kwamen, ingevolge den
danken aan het feit, dat zij geen voldoende geweren en ammunitie hadden. Toch zal men begrijpen, van welken invloed die wenk van Sir Henry geweest is op de gebeurtenissen, die later plaats hadden. Om het doel en het optreden der National Union" duidelijk te kunnen maken, hebben wij den tijd moeten van Sir Henry,
alleen te
is
,,
vooruitloopen.
hadden
Inmiddels
zich
de buitenlandsche politiek der
in
Zuid- Afrikaan sche Republiek gebeurtenissen afgewikkeld, die
1893 was de Er was tot dit doel eerst een samenkomst geweest tusschen den Hoogen Koramissaris en den President te Colesberg, welke Conferentie belang waren.
van het grootste tweede
tot
In het jaar
Swazieland-conventie gesloten.
geen
resultaat
ontmoeting
van
vergezeld talrijken
staf,
gevallen.
De
zijn
waar
Hoogen Kommissaris,
den
echtgenoote
twee
en
dochters
en een
een zeer schitterende ontvangst te beurt was feesten
hebben
oningewijde
had geleid en kort daarna een tweede
Pretoria,
te
en
ter
van Sir Henry, zouden een
eere
doen
denken,
dat
de
bondgenoot op zulke
Republiek
een wijze
trouwen
vriend
ontving.
Intusschen was de overeenkomst, die ten slotte tot
stand kwam, niet van dien aard, dat
men
ze
feestelijke
met ingenomen-
kon begroeten. De voornaamste punten ervan waren, dat de Republiek het recht kreeg met de Swaziekoningin een Conventie te sluiten, waardoor het recht van bescherming en bestuur in handen van de Regeering van de RepubHek
heid
zou
komen
;
terwijl
echter
de Kafferzaken aan de Swazie-
met haar Raad zouden worden overgelaten zooSwazieland niet als een deel van de Republiek kon
koningin dat
;
worden beschouw^d. Alle mannelijke blanke inwoners zouden volle
burgerrechten
verkrijgen,
mits
door
maanden daarvoor aanzoek werd gedaan. Engelsche
talen
zouden
aan
de Hoven
De Transvaalsche Regeering
hen
binnen zes
De HoUandsche
en
gelijke rechten ge-
zou afstand doen van mocht gehad hebben op gronden ten Noorden en ten Noord- Westen van de Republiek.
nieten.
eenige rechten, die
zij
PAUL KRUGER'S derde PRESIDENTSCHAP.
141
Deze overeenkomst kon bovendien alleen gesloten worden als de Swazie-regentes met haar Raad erin bewilligde. Onder de Swazies zelven ontstond onmiddellijk veel oppositie tegen de overname van hun land, overeenkomstig deze beslissing. Deze oppositie werd in het leven geroepen en aangestookt door
wie
vooral
allerlei
een
Engeland zonden
om
te protesteeren
door de Republiek.
land
Aangezien evenwel
niets.
ontstonden,
de
terwijl
in
De
tegen de overname van
Deputatie bereikte echter
Swazieland twist en tweedracht
Zuid-Afrikaansche Republiek niet
was met kracht op
staat
Deze
Hulett van Natal uitmuntte.
het zelfs zoover, dat de Swazies een Deputatie naar
bracht
hun
Engelsche Jingo's en avonturiers, onder
zekere
te
treden,
gebonden
als
zij
in
was
door de getroffen overeenkomst, en er hierdoor een onhoudtoestand
bare
werd geschapen, had
er spoedig
weder een
Conferentie plaats tusschen Sir Henry Loch en den President
en wel te Volksrust (1894), waar een nieuwe (derde) Conventie gesloten werd, waarbij de Republiek het recht kreeg Swazieland
bezit
in
te
nemen, zonder dat
integreerend deel van haar gebied zou
zij
het echter tot een
mogen maken. Doch
maakte het zoo goed als een deel Republiek uit. Deze Conventie werd door den Volksraad in 1895 in een buitengewone zitting beperking
behfilve
deze
van
Zuid-Afrikaansche
de
goedgekeurd, waarbij deze lastige zaak eindelijk haar beslag kreeg.
Nauw
men
kunnen uitrusten na deze geschillen over het gebied van allerlei inboorlingenstammen, toen Engeland plotsehng Sambaansland en Umbegazaland annexeerde. Met beide landen had de Republiek tractaten gesloten en ook gedurende de onderhandeUngen over Swazieland was er steeds
min
of
dacht
te
meer een stilzwijgende verstandhouding geweest, dat
de Republiek
later,
zoodra de
Swazieland-kwestie zou
zijn
geregeld, hare aanspraken ook op die beide landen zou doen
gelden en met Engeland over de annexatie ervan zou onderhandelen.
Zoodra de Swazieland-conventie van 1894 echter
in Februari 1895 was bekrachtigd, annexeerde Engeland zonder eenige reden het genoemde gebied,
door den Volksraad
PAUL KRUGER'S DERDE PRESIDENTSCHAP.
142
waarop het evenmin aanspraak had als op de maan. Er kan geen andere reden voor deze daad geweest zijn, dan om de Republiek onnoodig te plagen en te sarren, want de laatste een weg naar de zee werd haar hierdoor afgesneden, weg, dien Engeland niet noodig had. Dat de Regeering van de Republiek tegen de annexatie protesteerde, spreekt van
—
zelf;
In
doch Engeland stoorde zich daar niet aan. het jaar 1895 ë^^S eindelijk een der liefste wenschen
De opening van den van den President in vervulling. Delagoabaai-spoorweg werd te Pretoria feestelijk gevierd. Dit spoor was, na vele moeilijkheden, dank zij den ijver van de Zuid-Afrikaansche Spoorweg-Maatschappij, voltooid. Bij deze inwijding waren op uitnoodiging der Zuid-Afrikaansche RepubUek, de verschillende Regeeringen van Zuid-Afrika vertegenwoordigd. De Volksraad had £ 20,000 beschikbaar gesteld, opdat de Burgers, die het verlangden, kosteloos naar
kunnen reizen, om het werk in oogenschouw te nemen. Duizende Burgers maakten van de hun aangeboden gelegenheid gebruik en leerden de onderneming waardeeren. Deze spoorweg bracht een verandering in de geheele verhouding van de Transvaal. Tot dusver had de Kaapsche spoorweg, om zoo te zeggen, het monopolie van Nu de Delogoabaaihet vervoer naar Johannesburg gehad. spoorweg was geopend, was dit uit. Om vriendschappelijke Delagoabaai zouden
concurrentie te
mogelijk te der
verzekeren
groote
steden,
maken en
opbrengst
stelde
de
van
zich een behoorlijk deel
het
Regeering
der
vervoer
naar
haar
Zuid-Afrikaansche
Republiek voor, dat de drie Staten elk een derde der inkomsten
van het vervoer naar Johannesburg zouden krijgen. Rhodes, die thans voor de tweede maal Eerste Minister van de Kaapkolonie was, en zijn raadslieden dachten er anders over. Zij verlangden voor zichzelf 50 procent. De Transvaal kon dan de overige procenten met Natal deelen. Hierop wilde de Regeering van
de Republiek natuurlijk niet ingaan, en zoo ont-
stond er een tarieven-oorlog.
Het Kaapsche Gouvernement verlaagde het Vereeniging,
het
grensstation
in
tarief
naar
het Zuiden der Zuid-Afri-
PAUL KRUGER'S derde PRESIDENTSCHAP.
143
(De Oranje-Vrijstaatsche spoorwegen kaansche Republiek. waren in dien tijd nog onder het beheer van het Kaapsche Gouvernement). De Zuid-Af rikaansche Spoorweg-Maatschappij niging
—
weer het
verhoogde
daarentegen
Johannesburg,
tarief
om zoodoende
op de
sectie Veree-
de door het Kaapsche
Gouvernement gemaakte verlaging te neutraliseeren. De Kaapsche Regeering bedacht nu een nieuw plan. Zij liet de goederen te Viljoensdrift (in het Noorden van de OranjeVrijstaat, juist op de grens der Zuid-Afrikaansche Republiek) afladen en vandaar per ossenwagen naar het nabijgelegen Johannesburg Republiek
vervoeren.
was
een
de
In
bepaling,
van
invoerrechtenwet
de
dat
President
de
plaatsen
zoogenaamde invoerpoorten en ze ook weer bij procamatie kon sluiten, waardoor er geen goederen meer op dat punt over de grens mochten worden gebracht. Toen nu het Kaapsche Gouvernement de goederen met ossenwagens liet vervoeren, vaardigde de Republiek een proclamatie uit, waarbij de zoogenaamde invoerpoorten weer gesloten werden voor overzeesche goederen. Deze laatste bepaling had ten doel den binnenlandschen aan de grenzen kon proclameeren
handel van
tot
den Oranje-Vrijstaat en de Kaapkolonie
Wat
niet te
Rhodes en zijn Regeering beweerden dadelijk, dat de Republiek de Londensche Conventie had geschonden. Er was namelijk een artikel in die Conventie dat bepaalde, dat geen verbod zou mogen worden benadeelen.
tegen
uitgevaardigd
Republiek van het
Britsche
gebeurde er nu echter?
den
invoer
eenig artikel,
Rijk,
indien
dit
in
de
Zuid-Afrikaansche
komende van eenig
deel van
verbod ook niet van kracht
artikelen van eenig ander land. De Repuhad dus de Conventie geschonden, omdat zij aan de Kaapkolonie, een Britsche bezitting, en aan den Oranje-Vrij-
was op dezelfde bliek
staat,
de zusterrepubliek,
een meer begunstigde positie had
verzekerd dan
Rhodes
zijn
aan de overzeesche landen. Intusschen had beklag bij het Engelsche Gouvernement gedaan.
Er was kort te voren een algemeene verkiezing in Engeland geweest, waardoor de Regeering, die thans nog aan het bewind is in Engeland, op het kussen kwam. Chamberlain
PAUL KRUGER'S derde PRESIDENTSCHAP.
144
natuurlijk dadelijk gereed een ultimatum aan de Republiek
was
zenden, onder uitdrukkelijk beding echter, dat, indien er
te
door het ultimatum een oorlog ontstond, de Kaapkolonie de
van de onkosten zou dragen, Engeland zou bijspringen met vrijwilligers, en de vrije beschikking over den spoorweg
helft
zou geven.
Tot schande van de Afrikaners, die deel uitmaakten van Kaapsche ministerie, moet gezegd worden, dat zij hierin toestemden. De Republiek kreeg dus een ultimatum van het
en moest natuurlijk toegeven en zich verbinden
Engeland,
de driften niet meer
De meest
te sluiten.
treffende gebeurtenissen tijdens het derde Pre-
sidentschap was de Jameson-inval,
— eene onderneming, waar-
van niet Jameson de verantwoordelijke persoon is geweest; want al heeft ook Chamberlain bij den inval beweerd, dat hij van het heele komplot niets afwist, later is toch gebleken dat de Britsche Regeering, of in elk geval de Koloniale Secretaris,
op de hoogte was van de plannen en intriges van Rhodes met Jameson's schandelijken inval. Rhodes had reeds lang het plan opgevat om zich van de Zuid-Afrikaansche Republiek op de een of andere manier meester te maken. Chamberlain,
Daartoe gebruikte als
hij
zijn geld,
zijn
invloed en zijne positie
Eerste Minister van de Kaapkolonie.
waarvan steund
De
,,
National Union",
hebben gesproken, werd door hem gegedurig de gemoederen te Johannesburg in bewe-
wij vroeger
om
ging te houden,
en eindelijk gebruikte
hij
ze als werktuig
bij de samenzwering tegen den Staat. Door zijne bemiddeling werden in het geheim wapenen
ammunitie Johannesburg binnengesmokkeld
en
op
de
Simmer and Jack Gold-Mining-Company, waarvan
hij
de
en
Daar hij echter wist, een omwenteling met succes zou
grootste aandeelhouder was, geborgen.
dat Johannesburg niet alleen
kunnen uitvoeren, moest hij een plan maken om een geschikte plaats aan de grenzen van de Republiek te verkrijgen, waar Voor dit doel hij een gewapende macht kon samentrekken opende hij onderhandelingen met het Britsche Gouvernement
PAUL KRUGER'S derde PRESIDENTSCHAP. door middel van
zijn
factotums Rutherford Harris en de Zuid-
Afrikaansche redactrice van de Londensche
om
Shaw,
145
het gebied der Chartered
,,
Times", Miss Flora
Company
zoo
breiden,
uit te
dat
de verlangde strategische punten daarbinnen vielen, en
uit
de
telegrammen
deze
tusschen
personen
gewisseld
met de geheele zaak bekend was. Een der telegrammen van Flora Shaw aan Rhodes eindigde Chamberlain sound in case of interference European aldus powers, hut have special reasons to believe wishes you must dat
blijkt,
:
do
,,
immediately." (Vertaling:
it
van
Chamberlain
tusschenkomst
,,
Europeesche
Chamberlain
bijzondere redenen te gelooven, dat dadelijk
zuiver, ingeval
hij
wenscht, dat
gij
het
moet doen.") En verder nog de volgende telegrammen
van Rhodes aan Flora Shaw Inform Chamberlain that I.
I
shall get
through
he supports me, but he mu.st not send cables
if
maar heb
mogendheden,
all
like
right,
he sent
High Commissioner in South-Africa. To-day the crux win and South-Africa will belong to England. (Vertaling: ,,Deel Chamberlain mee, dat ik de zaak goed steunt, maar hij moet geen zal ^ klaar krijgen, als hij mij kabels zenden, zooals hij aan den Hoogen Kommissaris in Zuid-Afrika gezonden heeft. Thans is het de krisis ,,ik zal winnen en Zuid-Afrika zal Engeland behooren.") En ,,Unless you can make Chamberlain instruct the High Commissioner to proceed at once to Johannesburg, the whole position is lost. High Commissioner would receive splendid reception and still turn position to England's advantage, but must be instructed by cable immediately. The instructions must be specific, as he is weak and will take no responsibility." (Vertaling: ,,Als gij niet kunt zorgen dat Chamberlain den Hoogen Kommissaris gelast om dadelijk naar Johannesburg te gaan, dan is de geheele zaak verloren. De Hooge Kommissaris zou een prachtige ontvangst hebben en de zaken nog een wending ten gunste van Engeland kunnen geven maar hij moet onmiddellijk per kabel opdracht krijgen en die opdracht moet zeer duidelijk zijn, daar hij zwak is en geen verantwoordelijkheid op zich zal nemen.)
to the is
:
shall
I
:
:
10
PAUL KRUGER'S derde PRESIDENTSCHAP.
146
Men
dient hierbij wel in het
compromitteerende gehouden,
oog
telegrammen
houden, dat de meest
te
waarschijnlijk
zijn
achter-
toen de geheele wisseling van telegrammen voor
de zoogenaamde Parlementaire Kommissie van onderzoek in
Engeland moest worden gelegd. Waarom, zou men vragen, werd zoo er
toch een onderzoek plaats had
heid te lain
komen? Zou men
even schuldig was
om
iets
gedaan, terwijl
achter de volle waar-
ChamberRhodes? Uit bovenstaande gepu-
hieruit niet afleiden dat
als
telegrammen blijkt echter reeds voldoende, dat Chamberlain in het complot betrokken was.
bliceerde
Toen de zaken zoover waren, dat Rhodes de verlangde grondstreek van het Britsche Gouvernement verkregen had, begon hij dadelijk maatregelen te nemen om de ,,ZuidAfrikaansche politie" met paarden en oorlogsmateriaal, op die plek te verzamelen ten einde klaar te wezen, wanneer de
zaken
in
Johannesburg
op de Republiek
te
rijp
zouden
doen.
zijn
om
een inval van buiten
Intusschen had Rhodes zich in
verbinding gesteld met de leiders van de Nationale Unie, en zijn broeder. Kolonel Rhodes, naar Johannesburg gezonden om
samen te werken en hem te vertegenwoorKolonel Rhodes had volmacht om zooveel geld uit
daar met hen digen.
te geven,
als hij
noodig zou oordeelen.
Lionel PhiUps, een
van de samenzweerders, was naar Kaapstad gegaan, waarschijnlijk om de zaken nader met Rhodes zelf te regelen. Vandaar kwam hij terug naar Johannesburg onder voorgeven, dat hij als Voorzitter het nieuwe gebouw van de Kamer van Mijnwezen wilde openen. Het gebouw was nog niet eens heelemaal klaar; doch de opening er van was ook slechts een voorwendsel om Lionel Philips gelegenheid te geven een politieke toespraak te houden. Tegen het einde van November had de opening van het gebouw plaats en hield hij een heftige
Nog
redevoering tegen de Regeering van de Republiek. vroeger waren eenige leden van de Nationale Unie
Kaapstad gegaan, om met Cecil Rhodes af te spreken, hoe men te werk zou gaan. Er was toen bepaald, dat Jameson naar Johannesburg zou komen om de noodige
naar
PAUL KRUGER'S derde PRESIDENTSCHAP. verdere
met de leiders van de Unie te treffen. nu tegen het einde van November te
maatregelen
Toen Jameson
zich
Johannesburg bevond, vroeg een brief
te
de
hij
aan de leiders der Unie hem
hij
waarin
geven,
tusschenkomst, en dien
wendsel voor den
zij
later
een
Later werd
inval.
beroep deden
dan kon gebruiken
hem dan ook
mededeelde,
Uitlanders
en
dat
zijn
werkelijk
spoedig een botsing tusschen de
er
Regeering zou
de
op
als voor-
men hem
zoo welbekende brief ter hand gesteld, waarin
o.a.
147
en
zijn,
men
dat
in dat
geval het ergste vreesde voor de vrouwen en kinderen en
de eigendommen door
Chs.
Hammond
in
Johannesburg. Deze brief werd geteekend
Leonard,
Col.
F.
en George Farrar.
brief
geplaatst,
later
zelf
Rhodes,
L.
Philips,
J.
Hays
Men had geen datum op
den
ten einde Jameson in staat te stellen dezen
naar
gelang van
werden
de
omstandigheden
in
te
vullen.
op alle mogelijke manieren aangehitst door de Rhodes-pers en de Unie, om zoodoende kunstmatig een uitbarsting voor te bereiden. Aan het einde van December 1895 vaardigde Chs, Leonard, als Intusschen
Voorzitter uit,
waarin
van de een
,,
Johannesburgers
National
reeks
Union",
een
lang
beschuldigingen tegen
manifest
de Regeering
werd uitgebracht. Alles wat maar kon dienen om de gemoederen tegen de Regeering op te zweepen, werd in dat manifest aangehaald. Natuurlijk was de stemrecht-kwestie weer een der voornaamste punten terwijl Lionel Philips, een van de leden van de zoogenaamde Union," eenigen tijd vroeger aan zijn vennoot in Londen, een Duitscher, den even befaamden Beit, die ook tot Rhodes in nauAve betrekking stond, had geschreven ,,We do not care a fig for the franchise." (Wij geven geen steek om het kiesrecht.) Juist toen de gisting in Johannesburg op haar hoogst was, kwam President Kruger te Pretoria terug van zijn gewone ;
,,
:
jaarlijksche
rondreis
door de districten, en
bij
die gelegen-
antwoord op een adres, dat de burgers hem aanboden, en waarin zij aandrongen op het straffen der oproerige elementen, de merkwaardige beeldspraak, dat men de schildpad maar eerst tijd moest geven om haar kop uit
heid gebruikte
hij,
in
PAUL KRUGER'S derde PRESIDENTSCHAP.
148
De Engelschen hebben beweerd,
te steken.
dat de President
Jameson bedoelde, en dat hij dus wist, dat deze een inval zou doen. Deze bewering is echter geheel Noch President Kruger, noch iemand en al ongegrond. overheidspersonen hadden toen Transvaalsche anders van de ter tijd zoo iets voor mogelijk gehouden en nog veel minder met
schildpad
die
hadden
het verwacht.
zij
Wel werden
zelfs in
er,
de Republiek, veel paarden, levens-
maar de Engelschen be-
opgekocht,
voeder
en
middelen
inkoopen en de samentrekking van van de Republiek, moesten dieWestergrens de politie, nabij wel tegen het Kafferhoofd Linchwe. nen tegen de Kaffers, en De Burgers hadden tengevolge van die verklaring zoo weinig argwaan, dat zij zelfs de goederen vervoerden en
weerden
steeds, dat die
brachten
naar
zijn
de halteplaatsen, waarvan Jameson
van
tocht
heeft gehad.
Malmanie
nabij
tot
later,
op
Krugersdorp, veel nut
de President geweten had van Jameson's
Als
voornemen, dan zou men deze, voorwaar, niet zóó de RepuGeneraal Joubert was bliek hebben laten binnendringen. zelfs niet te Pretoria, doch in het district Wakkerstroom op plaats, en kwam eerst een paar dagen vóór den inval zijn
De
te Pretoria terug.
eenvoudig
op
gedurig
het
beter
dus
Nationale
Regeering
de
om
gebruiken
zullen
President bedoelde met de schildpad
de
dat
dit,
zou
haar
en
aanhang
der grieven te verkrijgen, en
herstel
zijn
Unie
scholden en dreigden geweld te
die
Unie haar gang
te laten gaan,
had bloot gegeven en zich zóó schuldig gemaakt, dat de Regeering de voornaamste leiders, alsmede de eigenoproermakers, voor hoogverraad kon doen straffen. lijke Wanneer toen was ingegrepen, hadden zij nog kunnen trach-
tot
ten
zich
zij
hun
niet
schuld
te
loochenen, en dan had
voor de geheele wereld
in
men
ze wellicht
hun ware gedaante kunnen
toonen.
Johannesburg was tegen het einde van dien aard, dat duizenden de stad vervan December 1895 lieten en een goed heenkomen zochten naar de kustplaatsen,
De
terwijl
toestand
de
in
„National
Union",
die
zich
toen
het
„Reform
PAUL KRUGER'S derde PRESIDENTSCHAP.
149
Committee" noemde, vrijwilligers-corpsen oprichtte en aan wapenen en ammunitie uitdeelde. Om een botsing
dezen
bloedvergieten
en
nam de Regeering het weg te nemen. De Regee-
voorkomen,
te
haar politie
besluit
uit
de stad
ring zag den opstand niet ernstig niet
omdat de beweging
in, i)
het volk voortkwam, doch van boven af werd aan-
uit
intriganten. Het geheel zou een kluchtiohebben geboden, wanneer de gevolgen niet zoo ernstig waren geweest. De eenige ouder de zoogenaamde die ,,Reformers", begreep wat er gedaan moest worden, was Kolonel Rhodes. De anderen waren Tooneel-oproerlingen.
door
gestookt
schouwspel
De
President ontving intusschen verschillende Deputaties
Johannesburg,
uit
een
dat
uit
welker verklaringen het duidelijk werd, der inwoners niets met het oproer
groot gedeelte
Aan een
maken wilde hebben.
te
de
President, den Uitlanders in zekere grieven tegemoet te
komen
zullen allen,
en
stemrecht
het
te zullen verleenen aan trouwe vrienden der Republiek Tevens vaardigde hij een Proclamatie uit, waarin
die in dezen tijd zich
toonden. hij
dier Deputaties beloofde
verklaarde overtuigd te
dat de rustverstoorders
zijn,
maar
een gedeelte van de bevolking van Johannesburg uitmaakten en
waarin
het vertrouwen uitsprak, dat de ordelievende
hij
inwoners bereid zouden posten
zijn,
de Regeering te steunen
in
het
Deze Proclamatie werd den December 1895 uitgevaardigd. Dienzelfden dag kreeg
handhaven
van
w^et
en orde.
Generaal Joubert echter een telegram van Mijn-kommissaris Marais, van Ottoshoop, dat dien
morgen om 5.30 een kom-
mando van 800 man troepen der Chartered Compagny met Maxims en kanonnen daar waren voorbijgekomen in de richting van Johannesburg, en dat de telegraafdraad tusschen
l)
Men
vertelt,
(ook Nico Hofmeyr in zijn boek ,,De Afrikaner-Boeren en
de Jameson-inval" heeft gezadeld in den stal en Jameson-inval.
hem hadden aanval,
Dit
is
dit verhaal zijn
opgenomen) dat de President zijn paard zijn bed had staan gedurende den
geweer naast
onwaar.
aangeraden, Pretoria
Waar
echter
te verlaten,
is,
dat,
omdat
er
toen eenige vrienden
gevaar was voor een
Kruger had geantwoord: „Als het zoover komt, neem
en geweer en ga naar mijn
kommando."
ik mijn paard
PAUL KRUGER'S derde PRESIDENTSCHAP.
150
Malmanie,
en Lichtenburg vernield was.
Zeerust
Generaal
Joubert zond onmiddellijk telegrammen aan de verschillende
Kommandanten en
de eerste plaats aan die van Rusten-
in
Krugersdorp en Potchefstroom, waarin hij hun medewat hem gerapporteerd was en waarin hij hun deelde,
burg,
op te roepen en de invallers te keeren. had de Regeering intusschen een KomJohannesburg Te missie benoemd om de orde te bewaren, en het is wel te
gelastte de burgers
danken aan het beleid
Kommissie, dat er
dier
te
Johannes-
burg geen bloed is vergoten. De ,, Hervormers" besloten een Deputatie naar Pretoria te zenden om een onderhoud met de Regeering te hebben.
werd van regeeringswege ontvangen door Generaal Koek, lid van den Uitvoerenden Raad, Hoofdrechter Kotze en Rechter Ameshoff. De Deputatie verlangde, dat de Regeering Jameson Johannesburg zou laten binnentrekken, in welk geval zij zich verbond, dat Jameson Johannesburg
De
weer
Deputatie
in
vrede zou verlaten en over de grenzen zou teruggaan.
had
Intusschen uitgedrukt
om
schappelijke
Hooge Kommissaris
de
zijn
verlangen
naar Pretoria te komen, teneinde zijn vriend-
bemiddeling
te
kunnen aanwenden om bloed-
vergieten te voorkomen. Zijn aanbod werd door de Regeering
aangenomen en de Deputatie kreeg ten antwoord dat, vóór de aankomst van den Hoogen Kommissaris, de Regeering geen stappen zou nemen tegen Johannesburg, wanneer zich de stad inmiddels
Jameson heid
was
stil
in
voortgetrokken
en rustig gedroeg. tusschentijd
dien in
met de grootste
de richting van Johannesburg.
snel-
De
van Jan Hofmeyr, een Proclamatie uitgevaardigd, waarin Jameson en die hem vergezelden gelast werden, zich over de allen (Kort daarna trad Rhodes af als grens terug te trekken.
Hooge
Kommissaris had,
vooral
op
aandringen
Deze Proclamatie, alsmede een brief van Sir Jacobus de Wet, Britsch Agent werden aan Jameson overhandigd door een te Pretoria, Transvaalschen Burger, Ben Bouwer, Jameson stoorde zich er echter niet aan. Sarei Eloff, van de Krugerdorpsche politie,
Eerste
Minister
van
de
Kaapkolonie).
PAUL KRUGER'S derde PRESIDENTSCHAP.
hem tegemoet gereden
die
gaan,
te
werd
op de randen
door
zelfs
was, om hem te gelasten hem gevangen genomen.
nabij Krugersdorp, stiet
'"^rug
Eeist
Jameson op de Trans-
Kommandanten Malan,
vaalsche Burgers, onder de
151
Potgieter
en Cronjé, en richtte terstond het vuur zijner kanonnen op de
der
stellingen
burgers
toen
;
zijne
troepen echter een
met verlies teruggeslagen. Jameson zag nu, dat hij daar niet kon doorkomen en zwenkte naar rechts om te trachten de stelling der Boeren om te trekken. Gedurende den nacht werd hij echter gekeerd door Veldcornet D. Fouché en den volgenden morgen, toen hij nog verder rechts trok, stuitte hij te Doornkop op een deden op de
aanval
aantal burgers onder
werden
positie,
Komman dant
zij
Piet Cronjé, aan wien
hij
na een kort gevecht moest overgeven.
zich
Er
is
beweerd,
dat Jameson
zich
heeft
overgegeven op
hem en de zijnen zou worden Kommandant Cronjé in een briefje
voorwaarde, dat het leven van gespaard. Het
aan
is
waar, dat
Willoughby,
kolonel
den
aanvoerder van Jameson's hun leven zou sparen, als zij wat zij hadden, en aan de Zuid-
beidde, verklaard heeft, dat hij
overgaven met
zich
alles
Republiek
Afrikaansche
schadevergoeding
zouden betalen
Kommandant Cronjé nog met Jameson sprak, kwam Kommandant Malan van Rustenburg er bij, en vroeg doch,
terwijl
wat er gebeurde, en toen hij
tot
stellen,
dat
:
de voorwaarden vernam, zeide ,,Wij
moet de Regeering
stemde toen hiermede Dr.
hij
Kommandant Cronjé
Jameson,
in
het
in.
kunnen geen voorwaarden te
Pretoria doen." Cronjé
Kommandant Malan
Engelsch,
mededeelen,
liet
toen aan
dat deze wel
moest verstaan, dan hun leven slechts kon gewaarborgd worden tot in Pretoria, waar zij aan den KommandantGeneraal zouden worden overhandigd. ,,Wij kunnen geen definitieve voorwaarden stellen op dit oogenblik, dit moet aan de Regeering worden overgelaten," voegde Malan er ,,Ik neem Uwe aan toe. Hierop boog Jameson en zeide voorwaarden aan." Jameson en de zijnen werden toen eerst ontwapend en naar Pretoria gebracht. Jntusschen was ook de Hooge Kommissaris in de Trans:
PAUL KRUGER'S DERDE PRESIDENTSCHAP.
152 vaalpche
ad
bed
zijn
den
onmiddellijk
echter
over
hem
de rede en wees er
om
zijne
Na
Staatslieden.
de grieven der Uitlanders en
Kruger
over vereischte hervormingen. in
en
Staats-President
over het gebeurde te hebben uitgesproken, begon
spijt
hij
aangekomen en had spoedig een onder-
residentie
met
hem
viel
toen direct
op, dat het nu niet de
was
tijd
over zulke zaken te spreken en dat het eenige, waarover
men
spreken
om
verder
om Johannesburg
en
welke
was,
kon,
worden
moesten
maatregelen
bloedvergieten
genomen
er
voorkomen,
te
de wapenen te doen afleggen,
welke voorwaarde moet die overgave geschieden
?"
i)
,,0p
vroeg de
Hooge Kommissaris, en Kruger antwoordde „Onvoorwaaren toen de Hooge Kommissaris nog aarzelde en :
delijk,"
bezwaar maakte tegen den eisch van den President, voegde deze
om
er
stad
Johannesburg
hij
niets
zoo
gedaan
De
krijgen.
Kommandanten verkeerden INIen
en
in
Sir Hercules
President bleef onverbiddelijk,
samenkomst.
deze
eindigde
24 uren tijd gaf, onderwerpen, anders zou hij de
desnoods met geweld.
dwingen,
toe
er
kon en
dat
bij,
zich onvoorwaardelijk te
De Burgers
en hunne
een zeer opgewonden toestand.
kan begrijpen van menschen, die zoovele jaren getergd waren door de „National Union", dat zij niet
geplaagd
stemming waren om Jameson en de oproermakers van Johannesburg ongestraft te laten loopen. Als bewijs van deze stemming kan het volgende voorval dienen Een Kommandant met ongeveer 400 Burgers, die op weg waren om Jameson te keeren (deze had zich toen nog niet overgegeven), kwamen door Pretoria, en maakten van die gelegenheid gebruik om den President een bezoek te brengen voor zijn huis en hem te groeten. Kruger kwam naar buiten om den een
in
:
l) Sir
Hercules
had op
zijn
vraag, of hij
kon komen,
om
te
helpen de
Jameson-kwestie op vreedzame wijze te regelen, ten antwoord gekregen ,Ja, kom, gij kunt misschien bloedvergieten verhinderen." Hij had gedacht, dat :
hij
misschien
raden
met
zich
over
zijn taak
doen kon
iets
voorkomen; toen
te
om
het
doodschijten
der opstai; delingen te
echter hoorde, dat hij de Johannesburgers
hij
geven
niet zeer
om
zoo bloedvergieten
ingenomen.
te
mocht aanwas hij
verhinderen,
PAUL KRUGER'S derde PRESIDENTSCHAP.
richtte
toen
De Kommandant
beantwoorden.
te
woord
het
hem en
tot
U
gekomen om
hier
zijn
de Burgers
van
groet
zeide
te groeten,
153
„President, wij
:
U
en
tevens
mede
te
Jameson gevangen genomen hebben, onmiddellijk naar Johannesburg te trekken, om dit nest met de oproermakers plat te schieten. Zij hebben ons nu al lang genoeg getergd." De President antwoordde ,,Neen, broeder, gij moet zoo niet spreken. Bedenk dat er duizende onschuldigen en getrouwen in Johannesburg zijn, en dat de anderen voor het grootste gedeelte misleid zijn geworden. Wij moeten niet wraakzuchtig zijn; want wat zouden de gevolgen zijn van zulk een daad ?" deelen, dat wij vast besloten
zijn,
als wij
:
De Kommandant
echter verklaarde
spreekt te vergeefs.
Wat
:
„Neen, President,
gij
baat lankmoedigheid? Juist omdat
al te lang met lankmoedigheid hebben nu zoo ver gegaan. Mijn Burgers en ik vast besloten, nu voor goed een einde te maken aan
de oproermakers
wij
behandeld, zijn
zijn zij
die oproermakerij".
D^
President werd daarop driftig of deed zich voor of hij was en zeide „Wel, als gij dan niet naar mij wilt luisteren, zet mij dan maar af als Staats-President, en regeert gij dan het land maar volgens Uwe zienswijze." De Kommandant bedaarde nu en sprak ,,Neen, President, zoo bedoelde ik het niet wij willen naar U luisteren, maar wij worden vreeselijk getergd." De President antwoordde toen ook kalmer: ,,Nu, als gij het
:
:
;
naar
mij
wilt
luisteren,
doet dan wat ik u zeg en laat de
aan mij over."
rest
In
de
Uitvoerende
Jameson en de
Raadszitting,
zijnen zou
worden
waar over het
beslist
lot
van
en waarbij ook de
Kommandanten tegenwoordig waren, had de
President een
— dat reeds — om Jameson
zeer harden strijd te voeren. Hij had het plan
door den Uitvoerenden Raad was goedgekeurd
en de zijnen aan het Engelsche Gouvernement ten
einde
hen
uit te leveren,
door dat Gouvernement, volgens hun eigen
wetten, te doen straffen voor hun euveldaad. Hiervan wilden
de
Kommandanten
echter
niets
weten en
eerst,
nadat ook
PAUL kruger's derde presidentschap.
154
de Heeren Fischer en Kleijnveld (respectievelijk
Uitvoerenden
Raad
Oranje- Vrij staat,
en
die
naar
den
van
lid
Pretoria
lid
Volksraad
van den
den
van
gekomen waren om
te
zien of hun Staat, ingevolge de Potchefstroom-conventie, hulp zou moeten verleenen) hun aangeraden hadden, naar den President te luisteren, gelukte het Kruger zijn plan te doen goedkeuren en de toestemming der Kommandanten te erlangen om de zaak in handen der Regeering te laten. Toen de Hooge Kommissaris gedurende de samensprekingen zag, dat de President bleef staan op onvoorwaardelijke over-
van Johannesburg, binnen 24 uur, liet hij door Sir Jacobus de Wet, den Britschen Agent, het Reform-Comité mededeeling doen van dezen eisch. Dat de telegrafisch gave
Johannesburgsche opstandelingen er met den grootsten spoed aan voldeden, behoeft eigenlijk niet gezegd te worden want ;
behalve Kolonel Rhodes, en misschien een of twee anderen,
was er niemand onder de samenzweerders, die niet direct op den loop zou zijn gegaan, zoodra het eerste geweerschot op hen zou zijn gelost. Zij hadden slechts een opstand uitgelokt en bewerkt, in de hoop, dat Engeland voor hen de kastanjes uit het vuur zou halen. Zelf hun leven in gevaar te brengen voor een zaak, waarvan kort te voren Lionel Philips gezegd een hunner voornaamste leiders duit geven," daaraan te willen dachten ,,geen rooden had De Regeering had intusschen aan den Hoogen niet. zij Kommissaris medegedeeld, dat zij van plan was, Jameson
—
—
:
en de zijnen aan de Engelsche Regeering uit te leveren om door haar voor den Hoofdrechter van Engeland gebracht te
Chamberlain
worden.
waarin
President,
bracht voor zijn
baarheid
zat,
,,
en
hij
zond
een
hierop
dezen,
grootmoedige daad." hoe
telegram
namens Hare
Engeland
Hoe
Krugers
aan
Majesteit,
den
dank
diep die dank-
grootmoedigheid
beloond heeft, hebben de latere gebeurtenissen bewezen, l)
ven
Het is,
vriende
komen
zij
bij
hier vastgesteld, dat
Kruger
niet, zooals
i)
meermalen voorgege-
het bekend-worden van Jamesons inval, de bescherming van be-
mogendheden
heeft
ingeroepen.
De
Duitsche keizer heeft
eigen aandrang zijn telegram van gelukwensch gezonden.
uit vol-
PAUL KRUGER'S derde PRESIDENTSCHAP. Johannesburg gaf
intusschen
men gedacht
veel minder dan
zijne
wapenen
over,
doch
had, dat er waren.
Slechts ongeveer 1800 geweren en drie beschadigde
kwamen
155
Maxims
in.
Jameson en de zijnen werden kort daarop uitgeleverd aan den Gouverneur van Natal, die hen naar Engeland zond. De troepen werden direct door de Engelsche Regeering in vrijheid gesteld. Jameson en een paar van de aanvoerders werden tot een korten tijd gevangenisstraf veroordeeld, doch vóór hun tijd verstreken was, werden zij losgelaten. Op den gfiep Januari werden de Hervormers, hetzij in hun huizen,
hetzij
de
in
,,
clubs" in hechtenis
genomen en naar
Pretoria gebracht.
De
Proclamatie hij
uit
daarna, den
vaardigde
President
aan
herhaalde, dat
hij
io
Januari, eene
de inwoners van Johannesburg, waarin slechts een klein aantal listige
mannen
binnen en buiten Johannesburg voor de samenzwering, waar-
hadden kunnen aanrichten, hij Johannesburg een Municipaliteit, en hij eindigde met een beroep op de ingezetenen om het der Regeering mogelijk te maken voor den Volksraad te verschijnen met de leuze vergeten en door
zij
verschrikkelijk veel onheil
aansprakelijk
hield.
Verder
beloofde
,,
vergeven".
Wij vinden het
niet
noodig hier
in
bijzonderheden te treden
over het proces tegen de samenzweerders.
Ten einde de aanklacht tegen de Hervormers voor een rechter niet,
te
brengen,
de
zooals
die geheel buiten de kwestie stond en
Transvaalsche rechters de Regeering
in
de
had ter zijde gestaan, vroeg en verkreeg het gouvernement de hulp van Rechter Gregorowski van den Oranje- Vrij staat. De meesten hunner kwamen er af met gevangenisstraf of
dagen
boeten
van
;
den
inval
slechts de vier hoofdleiders
Rhodes, George Farrar en veroordeeld
;
doch ook
Raad veranderd
in
dit
J.
H.
:
Lionel Philips, Kolonel
Hammond werden
ter
dood
vonnis werd door den Uitvoerenden
een boete van
£
25.000 ieder.
En zoo
eindigde het eerste bedrijf van het drama, waarvan het laatste
PAUL KRUGER'S derde PRESIDENTSCHAP.
156
bedrijf thans
afgespeeld op de met bloed gedrenkte velden
is
van Zuid-Afrika.
Voor
wij
hoofdstuk
dit
sluiten,
maken van de groote ramp, Februari
1896
getroffen
die
willen
wij
nog melding ig^ien
Johannesburg den
heeft, door de ontploffing van een
met dynamiet beladen spoorwagens, waardoor een gedeelte van Fordsburg en een gedeelte van Braamfontein vernield, een groot aantal menschen gedood en gewond, en honderden van hun dak beroofd werden. De Uitlanders toonden bij deze gelegenheid hun sympathie met de slachtofïers, door aantal
een paar dagen ongeveer
in
de
terwijl
nog
Regeering
£ 70.000 bij elkaar te brengen, £ 25.000. — gaf. De President
Johannesburg en bezocht de waar hij de hulp, door de Uitlanders in deze treurige omstandigheden verleend, prees en Hij herinnerde hun verklaarde, dat zij zijn hart goed deed. „Zalig zijn de barmhierbij aan het woord des Heilands zonder
reisde
gewonden
verzuim
in het
naar
Hospitaal,
:
hartigen,
De
want hunlieden
barmhartigheid geschieden."
zal
aanslag op de onafhankelijkheid van de Republiek was
dus mislukt, doch nu zou Minister Chamberlain aan het werk
om
meer succes zou hebben. Door zijn toedoen zou „Jameson's inval" vervangen worden door een reusachtigen ,,Britschen inval". Eerst begon hij den President uit te noodigen naar Engeland te komen, om daar de Transvaalsche aangelegenheden met hem te bespreken gaan
hoewel
te zien, of hij
hij
echter
bevonden worden het
eenige
art.
niet
dat hij niet geneigd zou van de Londensche Conventie, 4
vooropstelde,
om
art.
waardoor
de
buitenlandsche
politiek
der
Republiek nog eenigszins aan banden was gelegd, te behandelen. Te oordeelen naar deze uitnoodiging van Chamberlain zou
denken dat de Republiek en niet Engeland maken. Terzelfder tijd zond Chamberlain een andere depêche, waarin hij onder meer voorstelde aan Johannesburg een soort van ,,Home Rule" te geven. Als
men
werkelijk
iets
goed had
men nu
te
bedenkt, dat juist de
Home
Rule-kwestie voor Ierland
de oorzaak was, dat de Heer Chamberlain zich van de
partij
PAUL KRUGER'S derde PRESIDENTSCHAP.
157
van Gladstone afscheidde, en van Radicaal Jingo werd, dan men verbaasd over de onbeschaamdheid om zulk een voorstel aan den President te durven doen en dat nog wel staat
onder
toenmalige
de
Regeering ontving
omstandigheden.
De Transvaalsche
eerst slechts een kort uittreksel uit deze
depêche, bevattende de voornaamste punten
Chamberlain terzelfder woordde,
dat
zij
het
vooraf openbaarheid te
terwijl
;
de heer
de volledige depêche in de ,,London
openbaar maakte.
Gazette"
Britsche
tijd
De Regeering
Pretoria ant-
te
ongewenscht en onraadzaam verkenen aan de raadgevingen,
achtte,
die het
Gouvernement noodig achtte
Republiek
tot de Zuid-Afrikaansche en dat de Republiek bovendien geen binnenlandsche aangelegenheden van den
richten,
te
inmenging in de Staat kon toelaten. Dit antwoord werd
nu
ook
onmiddellijk
in
de Staats-
courant der Zuid-Afrikaansche Republiek gepubliceerd.
na ontvangst van
Kort
waarin
een
t;elegram,
niet
goed scheen
hij
te zijn
deze depêche zond Chamberlain verklaarde,
opgenomen,
hij
dat,
nu
zijn
voorstel
het zou terugnemen.
Hierop zette de President telegrafisch de voorwaarden uiteen, waarop hij bereid zou zijn, naar Engeland te komen.
De voornaamste was ventie
door
:
vervanging van de Londonsche Con-
een tractaat van vrede, handel en vriendschap.
Hierop wilde Chamberlain echter niet ingaan. Hij sprak steeds
van erkende grieven, die weggenomen moesten worden, daar dit voor Engeland, als de opperste macht in Zuid-Afrika,
van
het
grootste
belang
was,
en verklaarde verder dat
al
werd ook de Conventie van Londen vervangen, art. 4 van genoemde Conventie in elk geval in de nieuwe overeenkomst zou moeten worden opgenomen. Wat zou het onder dit beding gebaat hebben naar Londen te gaan ? En wat zou de vervanging der Conventie hebben gegeven, als het eenige artikel, waardoor de onafhankelijkheid der Zuid-Afrikaansche RepubHek nog eenigszins beperkt werd, toch zou blijven ? Toen Chamberlain nu zag, dat hij den President niet naar Engeland kon krijgen, zonder dezen eenige waarborg te geven, dat de reis niet nutteloos
zou
zijn,
trok
hij
zijne uitnoodiging terug.
PAUL KRUGER'S derde PRESIDENTSCHAP.
158
Intusschen was het de Regeering duidelijk geworden, dat zij
zich
moest voorbereiden op mogeHjke gebeurtenissen en werd er een begin gemaakt met het aan-
dientengevolge
koopen van ammunitie, geweren en kanonnen. Dit was te meer noodzakelijk, omdat met den inval van Jameson de Republiek zoo goed als weerloos was gebleken. De Burgers hadden toen alleen de ouderwetsche Martini-Henri-geweren gehad en een groot getal Burgers was zelfs geheel zonder geweer geweest. Het was gebleken, dat er niet voldoende
was om
dagen lang oorlog te voeren. Er moesten dus maatregelen worden getroffen om de Burgers tegen eiken rooversinval te wapenen. Er werden echter ammunitie
14
meer geweren besteld dan
niet
waren
—
en
deze
bepaalde
dat
er volgens de
elke
Burger
Wet
noodig
één geweer
moest hebben. Er werden nog grootere hoeveelheden kanonnen, geweren en ammunitie besteld, toen het onderzoek van de zoogenaamde Zuid-Afrikaansche Parlementaire Kombij dit onderzoek toch missie te Londen was afgeloopen ;
waren er dingen aan het licht gekomen, die duidelijk toonden, dat Chamberlain niet zoo onschuldig was aan den inval, Uit de reeds meegedeelde telegrammen bleek als hij voorgaf. meer nog uit de andere telegrammen, die opzetdoch dit, Bovendien verklaarde Chamtelijk werden achtergehouden. berlain in het Lagerhuis, kort na het onderzoek, dat Rhodes een eerlijk en fatsoenlijk man was, en dat er niets was gebeurd, dat zijn persoonlijk karakter zou kunnen bevlekken. Men kon uit deze verklaring geen andere gevolgtrekking maken dan deze, dat Chamberlain de medeplichtige was van Rhodes, en dat hij Rhodes nu openlijk verdedigde, omdat hij
anders bang was, dat deze misschien dingen zou zeggen,
hem (Chamberlain)
alles behalve aangenaam zouden was de opvatting van de zaak in de Republiek, en in deze opvatting werd zij nog versterkt door het feit, dat Dr. Jameson, uit de gevangenis wegens ziekte ontslagen, onmiddellijk daarna weer gezond was. Kan men het nu de Regeering der Zuid-Afrikaansche Republiek kwalijk nemen, dat zij zich wapende om niet zonder slag of
die voor zijn.
Dit
tenminste
PAUL KRUGER'S derde PRESIDENTSCHAP. de
stoot
was het van
van Engeland
prooi niet
pUcht
haar
verdediging
worden
te
te zorgen,
nog sterker
dat het land in staat
En
werd gebracht?
Ja,
?
159
toch
van
is
dit feit
voortdurend door Engelsche Ministers en de Engelsche pers
den
President een verwijt gemaakt.
aangehaald
het
om hun
Later
zelfs
hebben
zij
onrechtvaardigen oorlog te recht-
vaardigen.
Kort na de uitspraak van de Zuid-Afrikaansche Kommissie van onderzoek begon Chamberlain met het schrijven zijner onafgebroken reeks depêches, die aanhielden tot het uitbreden tegenwoordigen oorlog, en waarmee hij geen had, dan het Engelsche volk tegen de Republiek te verbitteren en het wijs te maken, dat de Republiek voortdurend tegen Engeland zondigde, en stelselmatig de Londensche Conventie verbrak. Zoo zond hij in het begin van 1897 ^^^ depêche, waarin hij betoogde, dat de Republiek de Londensche Conventie had geschonden door de volgende handelingen
ken van ander
doel
:
Door het toetreden
tot
de Conventie van Geneva,
door de Perswet,
door de
Wet op
de immigratie van ongewenschte inkome-
Wet op
het uitzetten van oproerige vreemdelingen,
Ungen, door de
door het sluiten van een uitleveringstractaat met Portugal, enz.
grondde
Hij
noemd in
zijne
beweringen
vooral
op
het
meerge-
4 der Conventie, dat bepaalde, dat geen tractaat werking zou treden, wanneer de Britsche Regeering het art.
had goedgekeurd, en dat de Britsche Regeering zes tijd moest hebben om haar eventueele weigering der goedkeuring mee te deelen. Chamberlain beweerde nu, dat de bedoeling van dit artikel was, dat, zoodra een tractaat was ontworpen, dus nog niet
maanden
vóór dat het afgesloten was
—
—
het
aan
Harer Majesteits de Regeering der
Regeering moest worden gezonden terwijl Zuid-Afrikaansche Republiek staande hield, dat zulks eerst moet geschieden, nadat het was afgehandeld. Zij bouwde ;
hare
contentie
op de woorden
in
het
artikel:
„Upon
its
PAUL kruger's derde presidentschap.
i6o
completion."
uitkomen,
In haar
i)
dat
antwoord deed de Regeering dan ook was met de zienswijze van
niet eens
het
zij
den heer Chamberlain zij verklaarde zich echter bereid het aan een onpartijdig scheidsgerecht te onderwerpen. Hierop antwoordde Chamberlain, dat Engeland de Suzerein was der Zuid-Afrikaansche Republiek, en daarom niet met ;
geschil
Dat dit antwoord van den heer Chamberlain de Regeering der Republiek ten zeerste ergerde, behoeft niet gezegd te worden. De Suzereiniteit was juist een der voornaamste punten, die de Regeering der Zuid-Afrikaansche Republiek in 1883 bewogen had een nieuwe Conventie te verkrijgen, en het had dan ook bij ieder vastgestaan, dat de Suzereide Conventie van 1884 was opgeheven. sedert niteit Zelfs Sir Hercules Robinson, een der opstellers van de had in een onderhoud met een Conventie van 1884, vertegenwoordiger van een nieuwsblad, met Dr. Harris van de „Saturday Review", verklaard, dat er geen twijfel aan kon bestaan, dat de Suzereiniteit was opgeheven door de
deze voor een scheidsgerecht kon verschijnen.
zijn terecht zeer geprezen en bekwaam antwoord van 16 April 1898, heeft Dr. Leyds dan ook op on wederlegbare wijze aangetoond, dat de Suzereiniteit verHij kon zich hierbij beroepen op een depêche vallen was. van Lord Derby van den i^^^ Februari 1884, waarbij deze aan de Deputatie het concept eener „nieuwe" Conventie
Conventie van 1884. In
zond, die de Conventie van Pretoria zou vervangen.
concept was op de der Conventie van
Dit artikel
IV
luidt
verbintenis aangaan
noch
met eenigen
;
eerste
bladzijde
In dit
afgedrukt de inleiding
1881 en daaronder die der Conventie van
De Zuid-Afrikaansche Republiek
met eenigen Staat of inboorlingenstam
natie,
zal
geen verdrag of
behalve den Oranje-Vrijstaat,
Westen van de ReM. de Koningin.
ten Oosten of ten
publiek, vóórdat het zal zijn goedgekeurd door H. Deze goedkeuring zal geacht worden verleend
te
zijn
als
H. M's Re-
maanden na de ontvangst van een afschrift van zoodanig verdrag (dat haar zal moeten worden overhandigd terstond na de voltooiing ervan) zal hebben te kennen gegeven, dat de sluiting van zoodanig verdrag strijdig is met de belangen van Groot-Brittanje of van een van geering
niet
binnen
H. M's bezittingen
zes
in Zuid-Afrika.
PAUL KRUGER'S derde PRESIDENTSCHAP. Verder stond er
1884.
bij:
,,de
l6l
woorden en paragrafen
tus-
schen haken geplaatst of cursief gedrukt, worden voorgesteld
worden opgenomen, die binnen een zwarte lijn, worden voorgesteld te worden uitgelaten" (in de nieuwe Conventie). En nu stond de inleiding van de Conventie van 1881 binnen onderworpen aan de een zwarte lijn; terwijl de woorden Suzereiniteit van Hare Majesteit, hare erfgenamen en hare opvolgers" door Lord Derby waren doorgehaald. Het was te
,,
vooral van belang te bewijzen, dat de inleiding der Conventie
van
1881,
waarin alleen van Suzereiniteit wordt gesproken,
was
want Chamberlain beweerde, dat die inleiding nog bestond en nog van kracht was. Doch zelfs afgezien
vervallen
van het
;
dat de inleiding binnen een zwarte
feit,
vervallen was, zouden
ware
twee
geweest,
elkander in
er,
hebben
inleidingen
zouden
strijd
lijn
en dus
indien Chamberlains contentie juist
zijn
bestaan,
die
met
geweest en die beide voorreden
zouden hebben gevormd van één Conventie. Dit zou
al te
dwaas
zijn
geweest. Ieder redelijk mensch zou nu verwacht hebben,
dat
Chamberlain zou
inzien, dat hij
volhouden
verkeerd was geweest
de Suzereiniteit nog moeten toestemmen, dat verder redeneeren op deze wijze niet kon baten. Het was dan ook alleen toe te schrijven aan de welbekende Engelsche brutaliteit, waar het een kleine Mogendheid geldt, dat Chamberlain zijn onge-
doch
neen,
bestond.
hij
Men
bleef
dat
zal
rijmde redeneering volhield.
De
tusschen de Regeering en Chambersamen met twee belangrijke gebeurtenissen in de politiek der Zuid-Afrikaansche Republiek. De eerste was de aanstelling van de zoogenaamde Industrieele Kommissie en de tweede: de botsing tusschen de Rechterlijke en de Wetlain
correspondentie
viel
gevende macht.
De
Industrieele
zoek in
Kommissie werd benoemd om een onder-
naar de klachten van de mijnindustrie. Dat zekere lasten te zwaar op die Industrie drukten en verminderd konden worden, is buiten twijfel en blijkt dan ook uit het rapport dier Kommissie doch de voornaamste oorte
stellen
;
II
PAUL KRUGER'S derde PRESIDENTSCHAP.
l62 zaak, dat
sommige mijnen geen winsten afwierpen en andere de aandeelhouders wel wenschoverkapitalisatie der mijnen, het floteeren van
niet zulke grroote winsten als
was de
ten,
maatschappijen op waardeloozen grond, de reconstructie van maatschappijen, waaruit grof voordeel door de financieele
werd gemaakt, en ten slotte de speculatiegeest, waardoor de aandeelen zoo hoog stegen, dat de houders er onmogelijk nog hooger dividenden van konden trekken. En zooals licht te begrijpen is, was het publiek in de macht en
huizen
het slachtoffer der geldmagnaten, die naar willekeur de aan-
deelen konden doen dalen of stijgen.
De Kommissie,
die
Johannesburg
te
hoorde,
getuigen
aantal
stelde
in
zat
en
een groot
haar rapport een aantal
aanbevelingen op om de industrie tegemoet te komen. voornaamste aanbevelingen waren
De
Vermindering van de invoerrechten op levensmiddelen. Treffen van een overeenkomst met andere Staten van
I.
II.
Zuid-Afrika voor het gemakkelijker verkrijgen en goedkooper
vervoeren van gekleurde arbeiders voor de mijnen. III.
het
Benoeming van een Kommissie om zou
mogelijk
Hangende invoeren
dit
en
zijn
te
onderzoek zou de Regeering
dat
onderzoeken of
het dynamiet-monopolie op te heffen. zelf
dynamiet
aan de mijnen verkoopen tegen kostprijs
plus 20 shillings invoerrechten. IV.
staande
Een vermindering van de spoorweg-tarieven, gelijk met 500,000 pd.st. van de bruto winsten der
Maatschappij.
Er waren nog eenige andere punten, doch deze
zijn
de
voornaamste.
De Regeering
legde
dit
rapport ter behandeling aan den
en dit Lichaam benoemde eene Kommissie gaan en aanbevelingen daaromtrent te doen. Over het rapport, dat deze Kommissie uitbracht, werden En ten slotte lange debatten in den Volksraad gevoerd. besloot men, dat de spoorweg-maatschappij haar tarief moest verlagen, totdat een vermindering van 200,000 pd.st. op hare inkomsten was verkregen en dat de Regeering een
Volksraad voor
om
het
na
te
PAUL KRUGER'S derde PRESIDENTSCHAJ'. middel moest trachten te vinden
om
per aan de mijnen te doen leveren.
163
het dynamiet goedkoo-
De Regeering
slaagde
er in de spoorweg-tarieven, vooral voor steenkool en levens-
behoeften, te doen verlagen en het dynamiet 5 shilling per
goedkooper aan de mijnen te verschaffen. Verder werd overeenkomst gesloten met Portugal, waardoor een groote toevoer van Kafferarbeiders van het Portugeesch gebied werd verkregen. Toch heeft Chamberlain later de Regeering beschuldigd, geen acht te hebben geslagen op de wenken van haar eigen Industrieele Kommissie. kist
een
Bij
de
de tweede belangrijke gebeurtenis, die wij genoemd hebben, tusschen de Rechterlijke en de Regeerende macht,
strijd
stonden; de Regeering en de Volksraad aan de eene en een deel
van het Hooge Gerechtshof aan de andere zijde. De kwestie was de volgende Het was een algemeen aangenomen beginsel, dat een Volksraadsbesluit kracht van wet had, zelfs :
was zulk een besluit niet in volkomen overeenstemming met de bepalingen der Grondwet. Het Hooge Gerechtshof zelf, en voornamelijk Hoofdrechter Kotzé, had reeds vroeger, al
en wel
in
de ,,Doms"-zaak,
dit
beginsel erkend.
Thans,
in
het onderhavige Brown-geval, was het van een andere meening.
Er waren zekere goudplaatsen geproclameerd
en
duizenden
in het district
Krugersdorp
kwamen daarheen om op den
dag, dat de Proclamatie in werking zou treden de eerste te
om
De Regeering had echter vernomen, dat er op dien dag waarschijnlijk groote ongeregeldheden zouden plaats hebben, en daar zij aan Engeland zijn
de claims af te pennen.
om ook hieruit weer een kwestie maken, besloot zij den Volksraad te verzoeken, een besluit te nemen, dat de claims op de geproclameerde plaatsen niet zouden worden afgepend overeenkomstig de goudwet, doch uitgeloot, waardoor ieder gelijke kans zou krijgen en ongeregeldheden zouden worden voorkomen. Een zekere Brown stoorde zich echter niet aan het Volksraadsbesluit doch pende op den dag, dat de Proclamatie (die teruggetrokken was) van kracht zou zijn geworden, een groot aan-
geen aanleiding wou geven te
PAUL kruger's derde presidentschap.
i64 tal
claims
af
en
bood
zijn
licentie-gelden
aan, die echter
Toen de kwestie nu door Brown voor Hooge Gerechtshof werd gebracht, verklaarde de Hoofd-
geweigerd werden. het
rechter,
hiertoe
in strijd met zijn vroegere uitspraken en het tot aangenomen beginsel, dat de Volksraad niet het
recht had zulk een besluit te nemen, waardoor de beginselen van de Grondwet werden geschonden. Deze uitspraak van den Hoofdrechter zou het geheele Staatsgebouw omvergeworpen hebben want vele wettelijke bepalingen inzake de goudvelden, het stemrecht, enz. waren De Regeering en de Volksbij Volksraadsbesluit geregeld. raad konden zich dus onmogelijk bij de beslissing van den ;
Hoofdrechter neerleggen.
Dit
zou tot een onbeschrijfelijke
verwarring hebben aanleiding gegeven land, waar de
want in een goudomstandigheden zich zoo snel wijzigen, waar ;
moesten dikwijls bij beschermd en gevaren voor den Staat afgewend worden. (Tegen een zoodanig klaarblijkelijk juistere opvattingvan besluit kon naar de den President wel door het ,,souvereine volk" geprotesteerd worden, maar nooit zou het Gerechtshof of de enkele Rechter de Volksraadsbesluiten ten opzichte hunner wettigheid mogen Dat bewees Kruger ook in het jaar 1898 in zijne toetsen. groote rede bij de aanvaarding van het vierde presidentschap (zie aanhangsel) aan de hand der wetgeving, wier geschiedenis en geest niemand beter kende dan hij. Ook reeds in het jaar 1897 stelde hij zich meermalen op dit principieele standpunt, o.a. ook bij gelegenheid eener redevoering te Bloemfontein (10 Maart 1897), waar hij zeide: Wanneer de Staatsambtenaren den wil van het volk niet uitvoeren, dan heeft het volk het recht hen tot erkenning van zijn wil te zooveel speculanten en intriganten
Volksraadsbesluit
zekere
zijn,
belangen
—
—
,,
dwingen." Deze ideaal-democratische opvatting was de leidster van Krugers politiek. Steunend op deze opvatting, stapte hij heen over het godsdienstige bezwaar of een ,, opstand" tegen deze
de
annexatie
gerechtvaardigd
was, en ter wille van
macht, die den individueelen Burger toekwam, had
groote
hij
bezwaren tegen een onbegrensde vermeerdering van
PAUL KRUGER'S derde PRESIDENTSCHAP.
165
het aantal stemgerechtigde Burgers, zelfs wanneer de nieuwe
Burgers slechts een beperkt aantal vertegenwoordigers konden kiezen. Volgens den geest der Transvaalsche Wetgeving stond de stem der kiezers boven de stem der gekozenen. Het geheele Volk was het hoogste gezag in den Staat daarom was Kruger er zoo op bedacht bij het Volk de achting voor het allerhoogste gezag, God, te bewaren omdat anders ;
een zoo democratische Staat tot anarchie zou vervallen.) Wij willen slechts één bewijs leveren. In November i8g6 zoude in
de vorige zitting gewijzigde goudwet
kwam
nu
daarin
de
zoodat
was,
een
mijn-industrie
aangezien
lijden,
haar
groote
rechten
kunnen worden ontvreemd.
De
werking treden
in
dat niet heel duidelijk
voor,
artikel
zou
kunnen
speculanten
zouden
schade
door
mijn-industrie
klaagde er
de Regeering over en wees haar op het geLeyds ging naar den Volksraad, maakte daar de zaak duidelijk, en een besluit werd genomen, waardoor het gevaar werd afgewend. Ieder beschouwde dit als een natuurlijk verloop. Thans zou dit alles op eenmaal anders worden. Dit nu was het confhct. Sir Henry de Villiers Hoofdrechter van de Kaapkolonie die, het zij hier terloops opgemerkt, het met de Regeering en den Volksraad eens natuurlijk
bij
Dr.
vaar.
—
—
een
was, trof
te
van
beloofde
te
kant
zijn
laten
zullen
een
waarbij de Rechters beloofden de
schikking,
Raadsbesluiten
eerbiedigen
zullen
herzien.
Wet aangenomen,
die
i8g8
dent
Kruger een
President
de
zich
het
besluiten te
dent
de
brief,
te zullen
Hoofdrechter
waarin
ieder
te
rechterlijke
moest beloven,
hij
zich
het
aanmatigen.
In
echter
aan
Presi-
dat, nu de nog niet had had kunnen doen, om-
verklaarde
—
wat deze nog niet in Mei zou bijeenkomen
de Raad eerst in
de President
beloofde grondswets-herziening
bewerkstelligd,
dat
schreef
terwijl
dat
vaststelde
ambtenaar bij zijn eedsaflegging zoogenaamde toetsings-recht niet Februari
;
Grondwet door den Volksraad Kort te voren was er bovendien
de
vervolg toetsen
veel en
hij
het
recht zou
—
hij
(Kotzé)
toekennen. Volksraads-
aan de Grondwet.
Dit
was den
Presi-
gaf den Hoofdrechter zijn ontslag.
De
PAUL kruger's derde presidentschap.
i66
Engelsche
begon
pers
te
razen
en
tieren
te
en Minister
Chamberlain maakte er een ,,Uitlander-grief" van. Intusschen had ook Chamberlain den man gevonden, die voor
hij
onderhandelingen met de Zuid- Afrikaansche Re-
zijn
publiek noodig had. In 1897 werd Sir Alfred Milner tot Gouverneur van de Kaapkolonie en Hoogen Kommissaris voor Zuid-Afrika benoemd. Sir Alfred Milner was voor dien in Egypte geweest,
waar hij alleen scheen geleerd te hebben de Fellah's te beschouwen als lagere wezens. Hij bracht die ideeën, die doch in Egypte had opgedaan, mee naar Zuid-Afrika hij Dat Chamberlain vergat, dat de Afrikaner geen Fellah is. dezen Sir Afred Milner alleen benoemd heeft met het doel, ;
om
de zaken
buiten
de
door
Zuid-Afrika tot het uiterste te drijven,
in
Zijne
twijfel.
Jingoes
blijkt uit zijn
begroet.
Welke
zijn
denkbeelden waren,
gezegde aan een voornaam Afrikaner:
de macht van het Afrikanerdom breken", Dit
werktuig
is
benoeming werd dan ook met gejuich
van Chamberlain heeft
,,Ik
zal
i)
zijn
opdracht trouw
vervuld en heeft de voldoening, Zuid-Afrika tot een wildernis
hebben gemaakt en duizende onschuldigen van het leven hebben beroofd. Sir Alfred Milner is de type van een Jingo en een onverdragelijke autocraat, vol verachting voor alles wat niet Engelsch is. Toen deze man zijn werkzaamheden begon, was de ambtstijd van den President juist verstreken en moesten er nieuwe te te
verkiezingen plaats hebben.
President Kruger, Generaal Er waren drie kandidaten en Schalk Burger, lid van den Uitvoerenden Raad en Voorzitter van de ,,Industrieele Kommissie van 1897". Het was de eerste verkiezing die overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de geheime stemming gehouden werd. :
Joubert
Ook
l)
in
den
Oranje-Vrijstaat
Onderhoud van James
was inmiddels een nieuwe
Molteno, Kaapsch Parlementslid voor Sonierset
Oost, en Sir Alfred Milner, dd. 4 October 1899. (Zie
continuation of
C
9530.)
Blauwboek Cd. 43,
in
PAur.
kruger's derde presidentschap.
167
omdat President Reitz wegens langdurige ambt had neergelegd. Rechter M. T. Steyn was
verkiezing geweest, ziekte zijn
gekozen
tot President
Het
in zijn plaats.
onnoodig een schets te geven van dezen man. Zijn heldenmoed, vastberadenheid en vaderlandsliefde zijn de geheele wereld bekend en hoe machtig men ook zou kunnen schrijven, het zou toch altijd eene onmogelijke taak is
blijven
om
duidelijk
weer
te
geven de gevoelens van ge-
hechtheid, eerbied en liefde, die het hart van iederen waren
Afrikaner voor President Steijn bezielen. bij
hij
Het
is
zeker, dat
volk tot in het verste nageslacht in herinnering
zijn
zal blijven als
een der grootste en nobelste mannen, die
in
Zuid-Afrika het levenslicht hebben aanschouwd.
Eenigen
samenkomst vereeniging
na
optreden
President had er een Bloemfontein plaats met het doel een nauwere tusschen de beide Republieken tot stand te
tijd
zijn
als
te
De noodzakelijkheid dezer nauwere vereeniging werd aan beide zijden gevoeld. Het was de Jameson-inval, die beide Republieken er toe gedwongen had. Gedurende dit verblijf te Bloemfontein zei Kruger, ter gelegenheid van een feestmaal, dat hem daar werd aangebrengen.
boden, in zijn rede schertsenderwijze, dat de Republiek voorzichtig
moest
zijn
met het
sluiten
van een verbond, want vrouw" was.
dat de Koningin van Engeland ,,een kwaai
Hoewel nu
iedereen,
die Afrikaansch verstaat, begrijpen
moet, dat de President met deze woorden hetzelfde bedoelde,
wat men
in het Hollandsch zou uitdrukken met het geKoningin Victoria eene dame is, met wie men voorzichtig moet zijn", trachtten de Jingo-couranten het te doen voorkomen, alsof de President de Koningin grof had
als
zegde
:
,,dat
beleedigd
De
;
terwijl het tegendeel
zeer gunstige resultaten.
beide
waar was.
Conferentie tusschen de beide Regeeringen leidde tot
Staten
wederzijds
Er werd bepaald, dat Burgers van op gelijken voet zouden worden
behandeld, behalve ten opzichte van het stemrecht.
Verder
verbond gesloten, waarbij een Raad van afgevaardigden (Federale Raad) in het leven werd geroepen,
werd er een
politiek
PAUL kruger's derde presidentschap.
i68
die ieder jaar zitting zou
en
het
lingen
kunnen
andere
moeten leiden,
te
hebben
;
Bloemfontein.
doen,
alsmede
die
tot
het eene jaar te Pretoria
Deze Raad zou aanbeve-
geleidelijke
tot het in
federatie zouden
overeenstemming brengen
van de wetten der beide Republieken.
De Volksraden van de twee Staten keurden dit tractaat goed en brachten er alleen deze wijziging in aan, dat Burgers der twee Republieken over en weder burgerrechten zouden erlangen, na aflegging van den bij de Wet voorgeschreven eed van trouw aan den betrokken Staat.
HOOFDSTUK
XII.
Kruger's vierde Presidentschap.
De
der verkiezingen
uitslag
was
voor
en vijand
vriend
een verrasssing, want hoewel het vaststond dat Kruger zou
worden dat
op
had
herkozen,
niemand
een verpletterende
zulk
hij
toch
kunnen
vermoeden,
meerderheid van
stemmen
zich zou vereenigen.
De
ambtelijke cijfers waren aldus
Kruger
Op den
12858 stemmen.
Schalk Burger ...
3750
,,
Joubert
2001
,,
12^^"
Mei 1898 werd hij voor de vierde maal als Staats-President van de Zuid-Afrikaansche Republiek ingezworen. Bij die gelegenheid hield Kruger een lange toespraak, waarin
hij
den Oranje- Vrij staat, gers,
de
Rechters,
tot het
Genaturaliseerden zijn
wendde tot de twee Raad en de Afgezanten van
zich achtereenvolgens
Volksraden, tot den Uitvoerenden
Diplomatieke Corps, tot de Bur-
en
Nieuwe-Inkomelingen,
twee tegenkandidaten, de Predikanten en
de tot
de Onderwijzers en hun Leerlingen. Deze aanspraak van den President
was
als
naar
gewoonte van
godsdienstige
en
politieke strekking en duurde bijna drie uur.
In de Volksraadszitting van 1898 werd Dr. Leyds met bijna algemeene stemmen herkozen als Staats-Secretaris. Kort daar-
op werd
hij
echter
benoemd
tot
Buitengewoon Gezant van de
KRUGER'S vierde PRESIDENTSCHAP.
lyo
opvolger werd nu gekozen bekwaamste en scherpzinnigste Staatslieden van Zuid-Afrika, die toen lid was van den Uitvoerenden Raad van den Oranje- Vrij staat. Deze weigerde echter het hem aangeboden ambt te aanvaarden, waarop het
Republiek
Wetgevend Rechter
Tot
Europa.
in
zijn
Fischer, een van de
Abraham
in
lichaam
W.
F.
Reitz,
kort
die
voren tot
te
de Zuid-Afrikaansche Republiek was benoemd, tot een zeer gelukkige keuze, want Reitz wordt
dezen post riep
;
door vriend en vijand geëerd als een van de meest rechtschapen mannen, die ooit in de politiek zijn opgetreden. Bovendien bezit hij rijke kennis
Terzelfder C.
J.
Smuts,
kaansche
van zaken door
werd
tijd
tot
aangesteld
van het jongere Afri-
een vertegenwoordiger Smuts is een van
geslacht.
geleerden
politiek verleden.
zijn
Staats-Procureur
Zuid-Afrika
van
Zeer eenvoudig
in
zijn
en
zeer
optreden, zou
de knapste rechts-
veelzijdig
men
in
ontwikkeld.
hem
niet ver-
man
van ijzeren wil en beslist karakter. zonder militaire opleiding, is hij op jaren en Nauwelijks 30 kommando gegaan en in het latere tijdperk van dezen oorlog
moeden,
den
een van de schitterendste Boeren-Generaals geworden, zoodat toen de tweeledige positie bekleedde van Staats-Procureur
hij
Assistent-Kommandant-Generaal
en
Republiek. Indien Smuts gespaard
der
blijft,
Zuid-Afrikaansche
dan
zal hij
nog een-
maal een gioote rol in de geschiedenis van Zuid-Afrika spelen. Kort na de inzwering van Reitz en Smuts kwam de Bunukwestie op het tapijt en kreeg Sir Alfred Milner
om de Republiek De Bunu-kwestie is
kans
te tergen in
het
zijn eerste
en den voet dwars te zetten. kort
aldus
;
Volgens
oude
had de koning het recht om Deze vrijelijk iedereen te dooden, dien het hem goed dacht. Republiek de het veranderd, toen natuurlijk was toestand
gewoonte onder de
bestuur
van
Swazies
Swazieland
had
overgenomen.
In
het
begin
Bunu echter een 1898 vermoordde met name M'Baba i), alsmede andere Swazies. Ooggetuigen zijner
van
i)
Indunas,
M'Baba was een vriend van de Boeren; terwijl de jonge Bunu hun bemet tegenzin verdroeg en bij zijn vele drinkgelagen
schermheerschappij
gemakkelijk was op
te
hitsen.
kruger's vierde presidentschap.
171
hebben beweerd, dat Bunu M'Baba met eigen hand doodde. Toen nu Bunu gedagvaard werd door den Staatsprocureur om voor het hof te Bremersdorp te verschijnen, weigerde hij doch kwam later met een gewapende macht, eerst te komen dreigende houding aan tegenover den Spccialen nam een zeer ;
Kommissaris van Swazieland, den Heer Krogh, en ging daarop weer terug naar zijn stad. De regeering vond het toen noodig een gewapende macht naar Swazieland te zenden, ten einde leven en eigendom te beschermen, en Bunu desnoods met geweld te dwingen, voor het hof te verschijnen. De Hooge Kommissaris had het intusschen noodig gevonden, zich met de zaak te bemoeien, waarschijnlijk met
geen ander doel dan dacht
Misschien
hij
om
de Republiek noodeloos te plagen. dat de Bunu-kwestie hem aan-
ook,
geven de Republiek in een oorlog met Engeland Hij beweerde n.1., dat de regeering niet het Bunu voor het Gerechtshof van Swazieland recht had, te dagvaarden en dit niettegenstaande een artikel in de
leiding zou te
wikkelen.
Swazfeland-conventie
dat
bepaalde,
misdrijven
en
misda-
Swazieland gepleegd, door het Hooge Bremersdorp zouden worden gestraft. Toen Bunu nu zag, dat het de Regeering van de Republiek ernst was, nam hij de vlucht naar Zululand en stelde zich daar onder
den
in
hof
te
Gerechts-
van het Engelsche gouvernement. De Zuid-Afrikaansche Republiek was niet van de van Regeering plan om ter zake van Bunu in moeielijkheden te geraken en trof een overeenkomst met den Hoogen Kommissaris, waarbij bepaald werd, dat Bunu zou kunnen terugkeeren, en slechts met de
bescherming
een geldboete zou worden gestraft. Tevens werd een protocol bij
de Swazieland-conventie gevoegd, waarin duidelijk werd
bepaald,
welke
misdaden
het
in
vervolg
door het Hooge
Gerechtshof van het land zouden kunnen worden gestraft. Reeds gedurende de afhandeling van de Bunu-zaak, be-
gonnen de Engelschen dagende houding aan Republiek.
van
en
in te
buiten
Zuid-Afrika
een
uit-
nemen tegen de Regeering der
In Johannesburg was, ongetwijfeld
Rhodes,
een
afdeeling
op aanstoken
van de Zuid-Afrikaansche Liga
kruger's vierde presidentschap.
172
Deze Liga deed haar best om de Republiek in moeielijkheden met Engeland te wikkelen. Geen middelen waren haar te laag of te gemeen om tot dat doel te geraken. Toen de Regeering eenige gekleurde Britsche onderdanen
opgericht.
in hechtenis liet
nemen, omdat
zonder pas waren, (die
zij
zij
moesten hebben) ontstond er krachtens de pas-wet groot kabaal en belegden de leiders der Liga eene vergadering in het Amphitheater te Johannesburg om te protesbij
zich
teeren tegen de handelwijze der Zuid-Afrikaansche Republiek. De burgers begonnen zich te ergeren over de houding van
deze
Rhodes-instelling,
en
kwamen
in
groote
getalen ter
vergadering op, waar spoedig ruzie ontstond en de betoogers door de burgers met stokken uit elkaar werden gedreven. Dat dit koren op den molen der Jingoes was, is licht te beorijpen. Het was misschien juist wat zij wenschten. Kort daarna gebeurde er bovendien iets, dat nog meer opschudding
op
en
verwekte,
een
schromelijk
Eno-elsche pers werd voorgesteld.
verkeerde wijze door de
Zelfs
Chamberlain schaamde
zich niet van deze verkeerde voorstellingen gebruik te maken, hoewel het hem gemakkelijk zou gevallen zijn, de volle waar-
heid van het gebeurde te vernemen. Wat toch was de zaak? i8
met name Edgar, aangevallen en zoo geslagen, dat hij zwaar gekwetst op den grond bleef liggen. Hij werd naar het hospitaal vervoerd en stierf eenige dagen daarna ten gevolge der slagen, hem door Edgar toegebracht. Edgar nam daarop de vlucht naar zijn kamer en op het geroep der
onderdaan,
omstanders
kwamen
er spoedig eenige politie-agenten aan-
Onder de politie-agenten was er een, met name Jones, de zoon van een gewezen koetsier der Koningin van Engeland, welke man echter als politie-agent burger van de Republiek was geworden. Deze Jones, die dacht dat Poster dood was, wilde Edgar in zijn kamer wegens poging tot moord in hechtenis nemen. Aangezien Edgar op heeterdaad was betrapt,
loopen.
had de
politie
Zuid-Afrika.
het recht, niet alleen volgens de wetten van
doch
ook volgens
die
van Engeland
zelf,
om
krugkr's vierdp: presidentschap. het
binnen
huis
te
173
desnoods met geweld, en den Edgar had echter de deur gesloten
gaan,
schuldige te arresteeren.
toen hij die niet wilde opendoen, brak Jones ze open, doch kreeg op hetzelfde oogenblik van Edgar een geweldigen slag met een stuk ijzer. Hierop schoot Jones en doodde
en
Edgar. Hoewel iedereen zal moeten erkennen, dat de politie-
man
slechts zijn plicht
had gedaan, werd
hij
toch door den
Staats-procureur op een aanklacht van manslag vervolgd, ten
Engeland allen grond tot klagen te ontnemen. Hij werd evenwel, zooals te verwachten was, door het Hof vrijgesproken. Hoe werd deze zaak nu echter door Chamberlain einde
Als volgt
voorgesteld ?
een en
wel,
:
dat politie-agenten
ingebroken waren
lastbrief
slechts
in het huis
's
nachts zonder
van een man,
—
op de verklaring van één persoon, dat die gepleegd, wat later bleek onwaar dien man hadden doodgeschoten omdat,
man een misdaad had geweest
te
de
zooals
zijn
—
politie-agenten
een «tok had geslagen.
verklaarden,
Kan
hij
een hunner met
kwaadwilligheid verder gaan en
moest een Minister zich niet schamen in een officieele depêche de waarheid zoo te verkrachten ? Wij zijn nu gekomen aan het tijdperk, dat de ernstige crisis voorafgaat. Er werd intusschen, zoowel in Zuid-Afrika als in Engeland, door de Engelschen en de Engelsche pers tegen de Republiek gestookt en geschreeuwd.
was
er in de
Een
jaar te voren
Kaap-Kolonie een Parlementsverkiezing geweest,
partij de overwinning had behaald. Deze uitslag nu had Rhodes en zijn geheele Jingo-kliek woedend gemaakt. Sir Alfred Milner, in plaats van zich tot zijn ambt van Gouverneur te bepalen, toonde zich in zijn ware kleuren en schaarde zich openlijk aan de zijde van de jingo-partij in de Kaapkolonie. Het was ieder dui-
de
waarin
delijk,
dat
Afrikaner
een
crisis
aanstaande was,
zichtig behandeld, alleen zou
die,
indien niet voor-
kunnen eindigen
in
een ramp.
Doch wat baatte het dat de eene partij toegevend en inschikkelijk was als de andere met alle geweld de zaken tot het uiterste,
en dus tot den oorlog dreef? Dat de regeering van
de Zuid-Afrikaansche Republiek in de onderhandelingen, die
KRUGER'S VIERDE PRESIDENTSCHAP.
174
den oorlog voorafgingen, toegevend en inschikkelijk geweest bewijst wel de gevoerde correspondentie. Het was de stemrecht-kwestie, waarvan Milner en Chamberlain gebruik maakten als voorwendsel om de Republiek is,
den oorlog op
te
dringen,
wel wetende dat
deze kwestie
voor de burgers van de republiek een zeer gevoelig vraag-
was en in worden om hen
kon gevonden Vóór wij echter
die richting het beste middel
stuk
tot het uiterste te drijven.
de onderhandelingen over de stemrecht-kwestie willen
wij
nadruk
hier
leggen
op het
feit,
dat
bespreken, president
begin van 1899 te Heidelberg en Rustenburg bijeenkomsten met de burgers had gehouden, ten
Kruger reeds einde
in het
hen voor
vastgesteld
zijn
plannen
te,
winnen,
om
het tijdperk,
voor het verkrijgen van het volle stemrecht, te
brengen van 14 op 9 jaar. Wij maken melding van dit feit, omdat wij meenen, dat Chamberlain en Milner hierdoor opgeschrikt werden en daarom de crisis hebben verhaast. Vast
waren de republiek tot den oorlog te dw'inzij geen tijd moesten verliezen, aangezien president Kruger al zelf begonnen was hervormingen aan te brengen, die hun misschien later hun voorwendsel om want tot den oorlog te geraken, zouden kunnen ontnemen na de bijeenkomsten te Heidelberg en Rustenburg was president Kruger ook naar Johannesburg gegaan en had
besloten
als
gen, zagen
zij
zij
dat
;
daar in
openbare vergadering gezegd, dat
eene
hij
hoopte
kunnen verminderen. Sir Alfred Milner w^as in dien tijd in Engeland en heeft ongetwijfeld zijn verblijf aldaar besteed om met Chamberlain af te spreken, hoe zij het zouden aanleggen om hun ImpeToen hij terugkwam, rialistisch programma uit te voeren. het tijdperk
van 9 jaar
later
nog
te
was de geheele zaak geregeld en afgesproken. De Liga in Johannesburg begon met een petitie op te stellen aan de Koningin van Engeland, Avaarin zij een groot aantal grieven, die zij vermeende dat de Britsche onderdanen tegen de Republiek hadden, opsomde, en eindigde met het inroepen der tusschenkomst van de Britsche regeering te
Johannesburg.
Fraser, de Britsche vice-consul, weigerde deze
KRUüER'S vierde r'RESIDENTSCIIAl'. in
petitie
nemen.
ontvangst te
175
Voor deze weigering werd
door Minister Chamberlain, die naar een gelegenheid zocht
hij
om
zich
met de inwendige zaken der republiek
op
zijn
vingers getikt,
Conyngham
Greene,
zoodat
de
bij
Britsche
een
latere
agent
te
te
bemoeien
gelegenheid Pretoria,
die
Engeland w'as, beter wist wat hem te doen stond. Intusschcn had Milner gerapporteerd, dat er een anti-Britsche beweging onder de Afrikaander-bevolking Zuid-Afrika \\'as. Men lette wel, dit beweren in geheel
tegelijk
met Milner
kwam, nadat
in
in
hij
1897, ^^^ gelegenheid van het jubileum
der Koningin, naar Londen had gekabeld, dat de Afrikaners
de Kaapkolonie zeer loyaal waren aan Engeland.
in
Een tweede
petitie
werd nu door de Liga opgesteld en
Die naamteedoor 21,684 Britsche onderdanen geteekend. door grootste bedrog verkregen. Zelfs het keningen werden de namen van overledenen en afwezigen werden op de Dit bedrog
geplaatst.
neer
men
gingen,
de
dat
weet,
is
de
betaald werden
lijsten
verkregen.
te
lijsten
gemakkelijker te begrijpen, wan-
personen, die met de
lijsten
naar het aantal namen, dat
Eenige dagen nadat
rondzij
op
dit verzoekschrift
aan den Britschen agent was ter hand gesteld, kwamen er petities met een totaal van bijna 23,000 naamteekeningen bij het Gouvernement te Pretoria in, in welke petities de onderteekenaren, uitlanders van gaven,
dat
tevreden
zij
waren
kennen met de administratie van
alle nationaliteiten, te
het land.
Doch
het
was
niet
de bedoeling van minister Chamber-
om
een
petitie te
ontvangen, waarvan de waarde onaan-
lain
tastbaar was;
hij
wilde slechts een Avapen in de hand hebben
om
de RepubUek te kunnen aanvallen.
de
genoemde
petitie,
die
hem
dadelijk
wapen nu was werd toegezonden
Dit
door den Britschen agent te Pretoria.
had Sir Alfred Milner in het begin van Mei een telegram naar Engeland gezonden, dat een journalist, belust op sensatie-berichten, eer zou hebben aangedaan. Hij verklaarde daarin, dat Engeland een krachtig bewijs moest geven van zijn beslist voornemen om niet toe te laten, dat Intusschen
kruger's vierde presidentschap.
lyö
dat duizende Britsche het uit Zuicl-Afrika verjaagd werd onderdanen in de Republiek voortdurend in den toestand van heloten werden gehouden, en dat Engeland volkomen gerechChamberlain zond tigd was om tusschenbeide te treden. ;
een depêche, gedagteekend lo Mei 1899, waarin hij de ontvangst erkende van de petitie aan de Koningin, al de grieven der uitlanders nog eens naging en eindigde met aan daarop
Alfred Milner voor te stellen, met Kruger een samenspreking te houden over deze kwestie. Intusschen had President Steijn, nog vóór de ontvangst
Sir
van die depêche, aan President Kruger en Sir Alfred Milner hetzelfde plan aan de hand gegeven. President Steijn werd geleid, tot het doen van dit voorstel, door den oprechten wensch om aan de heerschende onrust een einde te maken.
Zoowel President Kruger als Sir Alfred Milner namen de uitnoodiging aan, en zoo werd den 31 en Mei 1899 de confePresident Kruger was rentie te Bloemfontein begonnen. Wolmarans, leden van W. vergezeld van Schalk Burger, A. D. den Uitvoerenden Raad, en J. C. Smuts, Staats-procureur. Abraham Fischer, lid van den Uitvoerenden Raad van den Oranje- Vrij staat, bood goedwillig aan als tolk dienst te doen. Deze conferentie liep op niets uit. Sir Alfred Milner toonde al dadelijk, dat hij geen de minste begeerte had om tot een den eisch:
dat het
vergelijk te
komen.
tijdperk tot
verkrijgen van het stemrecht zou worden gebracht II. dat de eed van naturalisatie zou worden ver-
Hij
stelde
alleen
I.
op 5 jaren, anderd en III. dat het aantal vertegenwoordigers der nieuwe bevolking in den Volksraad zou worden uitgebreid. President Kruger bood aan de kieswet aldus te wijzigen I.
naturalisatie
na
tweejarig
verblijf
in
het
land en volle
burgerrechten vijf jaren na de naturaUsatie (dus 7 jaar in het geheel, in plaats van 14 jaren, zooals de wet toen nog bepaalde). II.
Een grootere vertegenwoordiging in den Volksraad voor III. Van den nieuwen burger zou worden ge-
de uitlanders.
vorderd een zekeren standaard van welvaart, het bewijs dat hij burgerrechten in zijn eigen land bezat, en een naturalisatie-eed, zooals die
van den Oranje-Vrijstaat.
kruger's vierde presidentschap. Verder
de
gaf
President te
concessies geheel en
Gedurende
deze
op,
er
dat
hij
verlangde, beginsel
in
zou besluiten. Milner verklaarde echter, dat de
tot arbitrage
Alfred
verstaan,
Gouvernement daartegenover
dat het Engelsche
177
al
onvoldoende waren.
wees President Kruger Sir
conferentie
dat een zeer groot aantal van de handteeke-
ningen, op de petitie aan de Koningin, onecht was
waarop kunnen dan de zaak onderzoeken." Tegelijk vroeg hij Kruger, of er op de memories aan de Transvaalsche regeering ook geen valsche handteekeningen voorkwamen, wat Kruger beslist ontde Hooge Kommissaris antwoordde
:
Toen de President hierop verklaarde
kende.
;
,,Goed, wij
dat
hij
het
onderzoek goedvond, doch dat het een particulier onderzoek moest zijn, en geen officieel van Engelsche zijde, omdat dit
den
zou kunnen geven, alsof de
schijn
van
Suzereiniteit
zeide:
„Laten
wij
Republiek onder de Engeland stond, weigerde Sir Alfred en dan maar van die zaak afstappen". Hij
wat hij noemde ,,zijn irreducible miniAndere grieven, die niet door het verleenen van stemrecht werden weggenomen, wilde hij zelf niet voorbren-
bleef vasthouden aan
mum". gen,
zoo verklaarde
volgens
zin,
hij,
zoolang de
stemrechtkwestie
niet,
geregeld was. Daarop werden de samenspre-
avond liet President Kruger Alfred verzoeken den volgenden morgen weer bij elkan-
kingen Sir
zijn
der te
gesloten.
Dienzelfden
komen om verder
Aveten, dat hij het
te beraadslagen doch Milner liet onnoodig vond, en dat de conferentie ge;
ëindigd was.
Zoodra
President Kruger te
Pretoria
was teruggekeerd,
schreef de Staats-secretaris der Z. A. R. een brief aan den Brit-
schen Agent,
inzake
de
scheidsgerechtskwestie.
brief, gedateerd den g^en Juni
In
dezen
1899, deed de Staats-secretaris
het volgende voorstel aan het Britsche Gouvernement: I.
Alle
toekomstige geschillen
tusschen
de beide Regee-
ringen, voortspruitende uit de verschillende interpretaties van
de Londensche conventie, zullen, onderworpen aan paragraaf 3, verwezen worden naareenarbitragehof ter beslissing. Geschillen van mindere beteekenis blijven van deze bepaling uitgesloten. 12
kruger's vierde presidentschap.
178
II. Het Arbitrage-Hof zal bestaan uit: één arbiter, te worden benoemd door het Gouvernement der Zuid-Afrikaansche Republiek, een anderen arbiter, te worden benoemd door H. M.'s Gouvernement uit de Hoofd-Rechters van de Zuid-Afrikaansche Republiek, de Kaap-Kolonie of Natal. Deze twee arbiters moeten overeenkomen omtrent den derden persoon als voorzitter van het Arbitrage-Hof. Deze persoon mag niet een burger of onderdaan van een der beide Gouvernementen zijn. Als de twee arbiters niet omtrent den zullen de beide derden persoon kunnen overeenkomen, Gouvernementen er een benoemen.
De
III.
acte
van submissie
zal in
ieder geval door beide
Gouvernementen gezamenlijk worden opgetrokken, zoodat van hen het recht
om
zal
hebben,
om
aan arbitrage
rijk
schijnen
van
uit te sluiten,
te
elk
punten, welke te belang-
worden onderworpen, er
mits daardoor het principe zelf van arbi-
trage niet worde verijdeld.
Het Arbitrage-Hof
IV.
en
bepalen
zal
zal
zelf
de plaats zijner zittingen
handelen, zooals het goeddunkt, omtrent de
veroordeeling van
de
partijen
andere regelingen daaromtrent
de kosten, tenzij speciaal
in zijn
gemaakt
de acte van
in
submissie.
zijn
als
van het Arbitrage-Hof kunnen dezelfde die van het Instituut van Internationaal Recht, zooals
die
in
1895
De
V.
regulaties
^^
Den Haag
niet in botsing zijn
door beide partijen VI.
vastgesteld, in zooverre
Ten einde de geschiktheid van
proeven, te
zijn
met de voorgaande artikelen in de acte van submissie.
of
zulk een
zij
veranderd
Hof
te be-
wordt overeengekomen het vooreerst voor 5 jaar
benoemen.
De
brief eindigde met het uitspreken van de ernstige hoop, Harer Majesteits Gouvernement het voorstel zou aannemen, waardoor een einde zou worden gemaakt aan de voortdurende onrust, waaronder Zuid-Afrika gebukt ging.
dat
aan toevoegen, dat de voorstellen, zooals hierboven uiteengezet, zoo gedaan waren, om aan de bezwaren van het Britsche Gouvernement tegemoet te komen
Wij willen
hier slechts
j
kruger's vierde presidentschap.
179
Gouvernement toch maakte bezwaar tegen een ArbitrageHof, waarin het buitenland stem zou hebben en verklaarde, (lat er punten waren, waarover het geen arbitrage kon toelaten. Intusschen had de president in den Volksraad een wetsontwerp ingediend, waarin werd vastgesteld dit
I.
dat
een
zevenjarig verblijf in het land voldoende
het
dat
II.
zou
van het stemrecht,
zijn tot het verkrijgen
zou worden aan
stemrecht dadelijk verleend
g jaren in het land hadden gewoond, en tevens dat slechts 5 jaar noodig zouden zijn voor hen, die reeds 2 die
allen,
jaren in het land verblijf hadden gehouden, III.
dat
alle
den
van
zonen
bliek geboren, direct
bij
vreemdelingen,
in
de
Repu-
meerderjarigheid stemgerechtigd zou-
zijn,
IV. dat
de vertegenwoordiging der goudvelden
in
eiken
Raad met 4 leden zou vermeerderd worden. De wet werd aangenomen op 19 Juli. Intusschen had de inlichtingen-afdeeling
Engeland
reeds
van het Departement van
kaarten
en
rapporten
Oorlog
uitgegeven,
in
waarin
werd aangetoond, hoe de oorlog tegen de Republiek moest worden gevoerd. Terzelfder tijd (hoewel zulks toen nog onbekend was) had Lord Wolseley zijn plannen aan het Engelsche Gouvernement voorgelegd, hoc de twee Republieken moesten ingenomen en veroverd worden. Den 26^'^ Juni antwoordde de Britsche Agent op het Arbitrage-voorstel, zooals het in den brief van Reitz was uiteengezet. In dat antwoord gaf Conyngham Greene te kennen, dat
Sir
Alfred
Milner
het
niet bij het
voorstel
Gouvernement kon aanbevelen, omdat
hij
Engelsche
van meening was,
eerst de grieven van de uitlanders moesten worden weggenomen. Bovendien gaf hij te kennen, dat zelfs dan nog het plan door Reitz ontworpen, niet aanneembaar
dat
Gouvernement, omdat, om slechts één punt te noemen, de voorzitter van het Hof, volgens dit schema, geen onderdaan mocht zijn van een der arbitreezou
zijn
voor
H.
Ms.
rende partijen. Intusschen
waren
in
het
begin
van
Juli
Hofmeyr en
kruger's vierde presidentschap.
i8o
Kaapstad
van
Herholdt naar
Pretoria
stemrechtvvet,
eenvoudigen,
Bloemfontein
naar
om
vandaar
en
bewegen de zooals onlangs aangenomen, nog meer te veren wel in dier voege, dat als iemand 7 jaren gereisd
of langer in de
de
Republiek was,
Regeering
hij
te
onmiddellijk het stemrecht
zou kunnen verkrijgen en als iemand b.v. 6 jaren in het land
nog een jaar zou moeten wachten. Iemand, die drie jaar land was, zou nog vier jaar moeten wachten enz. Hunne voorstellen vonden een gewillig oor bij het Gouvernement en den Volksraad, die, ter wille van den vrede, genegen waren nog meer toe te geven. Den iS^^^ Juli, na waarschijnlijk van Jan Hofmeyr en Herholdt verslag te hebben ontvangen omtrent den uitslag hunner zending, vaardigde het Kaapsche Ministerie een communiqué uit, was, in
hij
het
waarin
het
zijn
overtuiging
uitsprak,
dat
er,
volgens
zijn
geen de minste grond bestond voor inmenging vaa Engelsche zijde in de binnenlandsche aangelegenheden van
opinie,
de Republiek.
Den 2oen Juli telegrafeerde de zoogenaamde UitlanderRaad naar Engeland, dat hij niet tevreden was met de aangenomen stemrechtwet (wet 19 Juli). Den 27^" Juli zond Minister
Chamberlain een depêche, waarin
hij
de gebeurte-
nog eens opsomde, verder zijne beweringen volhield, dat niet alleen de letter, maar ook de geest van de Londensche Conventie van 1884 door de Regeering der Republiek voortdurend was geschonden, en dat de inleiding der Conventie van 1881 (betreffende de suzereiniteit) nog bestond. Hij eindigde met het arbitrage-voorstel te verwerpen, doch gaf aan de hand, bepaalde kwesties te onderwerpen aan een zekere rechterlijke autoriteit. nissen vanaf de Conferentie
Den
i^"^
Augustus telegrafeerde minister Chamberlain aan
den Hoogen Kommissaris, om voor
te stellen dat
Engeland
en de Regeering der Republiek een gezamenlijke Kommissie zouden benoemen
om
de aangenomen stemrechtwet na
ten einde te zien, of die wet een
billijke
aan de uitlanders zou geven, en zoo
niet,
of veranderingen noodig zouden zijn
om
te
gaan,
vertegenwoordiging
welke bijvoegingen dit
doel te bereikea.
kruger's vierde presidentschap.
i8i
minister Chamberlain was een directe Londensche Conventie van 1884, want grootere bemoeiing met de inwendige aangelegenheden van de Republiek kan men zich haast niet denken. De Staatssecretaris antwoordde dan ook den 12^" Augustus, dat volgens de Conventie van 1884 het Engelsche Gouvernement zich niet mocht mengen in de binnenlandsche zaken van de Republiek, en drukte de hoop uit, dat Chamberlain met zijn voorstel niet bedoeld had inbreuk te maken op de
Dit
voorstel
schending
de
rechten,
van
van
de
Republiek
bij
de
Conventie
De
verzekerd.
meende verder dat het doel, dat Chamberbeoogde met het aanstellen eener gezamenlijke kommissie, even goed kon worden verkregen door vragen te doen en informatie in te winnen omtrent de wet. Verder Staats-Secretaris
lain
wees
hij
minister
Chamberlain er op, dat men de werking
van de wet niet kon nagaan, vóór deze
in
toepassing was
gebracht.
Den
15^'^
Augustus had de Staats-procureur,
J.
C. Smuts,
met den Britschen Agent, waarin hij hem vroeg of H. M's. Gouvernement een 7 jaars-stemrechtwet met terugwerkende kracht en vermeerdering van zetels voor de Uitlanders in den Volksraad voldoende zou vinden en zou afzien van de gezamenlijke Kommissie. De heer Greene antwoordde, dat hij niet wist of H. M's. Gouvernement erin zou toestemmen om zijn eisch te laten vallen maar dat de toestand zeer critiek was; dat H, M's. Gouvernement beloften had gedaan aan de Uitlanders en dat het verplicht was die een onderhoud
;
beloften gestand te doen, en indien het noodig was, zelfs geweld zou gebruiken. Hij voegde erbij, dat de eenige kans voor de Zuid-Afrikaansche Republiek was, om aan Milner's eischen, te Bloemfontein gesteld, onmiddellijk te voldoen.
igen Augustus
Den
schreef nu de Staats-secretaris aan den Brit-
schen Agent een
brief,
waarin
hij
het volgende alternatieve
Gouvernement deed: Het Gouvernement der Zuid-Afrikaansche Republiek
voorstel aan H. Ms. I.
gewillig
rechtwet
is
den Volksraad en het Volk een 5 jaars-stemmet terugwerkende kracht aan te bevelen, zooal^
aan
kruger's vierde presidentschap.
i82
door den Hoogen Kommissaris te Bloemfontein voorgesteld. zoo
nieuwe
8
II.
noodig,
zetels
ook
in
zullen in den Eersten Volksraad en,
den Tweeden Volksraad aan de bevol-
king van de Witwaterrand-goudvelden worden gegeven, waar-
door het aantal vertegenwoordigers voor de goudvelden
klimmen
De
III.
zijn
stemmen
te
zal
een Volksraad van 36 leden. Nieuwe burgers zullen, evenals de oude, gerechtigd
tot tien in
voor
Staats-President
en
Kommandant-
Generaal.
Het Gouvernement der Republiek
IV.
is
gewillig vriend-
schappelijke raadgevingen over de stemrechtwet van de zijde
van H. M's. Gouvernement
in overweging te nemen. Het Gouvernement der Zuid-Afrikaansche Republiek neemt dan aan a. dat H. M's. Gouvernement er in zal toestemmen, dat de tegenwoordige interventie geen precedent zal vormen voor dergelijke handelingen in de toekomst, en dat in de toekomst geen interventie in de inwendige zaken van de Republiek
V.
zal plaats b.
dat
hebben.
H. M's. Gouvernement niet verder
zal
aandringen
op de bewering van Suzereiniteit dat onderwerp stilzwijgend zal vervallen. c. Dat arbitrage, waarvan vreemde elementen, behalve de Oranje- Vrij staat, zullen zijn uitgesloten, zal worden toegestaan, zoodra het nieuwe stemrecht-ontwerp wet zal zijn ge-
en dat het geschil over
worden.
Zoodra H. M's. Gouvernement dit voorstel aanneemt, zal de Regeering der Zuid-Afrikaansche Republiek den Volksraad onmiddellijk verzoeken te verdagen om het volk te raadplegen, zoodat het geheele schema binnen een paar VI.
zal kunnen erlangen. den tusschentijd zullen de vorm en de werking van het voorgestelde Arbitrage-Hof worden besproken en voorloopig worden overeengekomen, zoodat geen tijd behoeft verloren te gaan en er zoo spoedig mogelijk een einde kan
weken kracht van wet VII.
In
worden gemaakt aan den tegenwoordigen toestand van onrust. De Staats-secretaris eindigde met te zeggen, dat zijn Re-
kruger's vierde presidentschap.
183
geeriug vertrouwde, dat H. M's. Gouvernement duidelijk zou verstaan, dat volgens haar inzicht -de bestaande stemrechtwet
van de Republiek redelijk en billijk was tegenover de nieuwe inkomelingen en dat de beweegredenen, die haar geleid hadden om verder te gaan met haar concessies, slechts moesten worden gezocht in de sterke begeerte om een einde te
maken aan de gespannen verhouding en aan de onbereschade, die daardoor reeds aan Zuid-Afrika was
kenbare
berokkend, en
gevolgen
om
een rassenoorlog te vermijden, onder welks
nog
Zuid-Afrika
waarvan het misschien oog op bovenstaande
vele
zelfs
feiten
jaren
zou gebukt gaan
nooit zou herstellen.
zou
zij
en
Met het
het ten zeerste waar-
deeren, als H. M's. Gouvernement zoo spoedig mogelijk medezij het voorstel aannam of weigerde. Den2ic" Augustus daaropvolgend schreef de Staats-secretaris weer een brief aan den Britschen Agent ter verduidelijking
deelde of
en aanvulling der missieve van den 19^" Augustus, waarin er
op wees,
dat
de
voorstellen
in
zake
hij
het stemrecht en
de vertegenwoordiging, vervat in den brief van den 19^*^ Augustus, gedaan waren op voorwaarde, dat H. M's. Gouvernement de punten, uiteengezet in paragraaf V van dien brief, a.
aannam in
d.
w.
z.
de toekomst geen inmenging meer in de inwendige
zaken van de Republiek, b.
niet
langer
vasthouden
aan de bewering van het be-
staan der Suzereiniteit,
toestemmen in de Arbitrage. Deze voorstellen werden gedaan, nadat de Staats-procureur weder een onderhoud had gehad met den heer Greene en uit het spreken van dezen had begrepen, dat het Britsche Gouvernement bereid zou zijn die voorstellen aan te nemen, waardoor dan het voorstel van de gezamenlijke kommissie zou vervallen. Den 25^" Augustus gaven de zoogenaamde Uitlander-Raad c.
en de Zuid-Afrikaansche Liga te kennen, dat de stemrechtvvetswijziging nog onvoldoende was en eischten zij andere hervormingen, zooals de ontwapening van de Boeren en het sloopen van de forten.
kruger's vierde presidentschap.
1^4
Den volgenden dag
hield Chamberlain een aanspraak ter
gelegenheid van een buitenpartij, die .,Highbury"
waarin
gaf,
Kruger komen hervormingen spons
en
doet
hij
voorwaarden,
onderzoek
waarv-an
weet
hij
zijn zomerverblijf
dat
President
,,Bij
:
water
een
uit
vergezeld gaan van
zij
onmogelijk kunnen
weigert ons toe te staan een den aard en het karakter dezer
hij
stellen naar
in te
op
te voorschijn als
aanbiedingen
zijne
worden, of wel
ingewilligd
hij
zeide
o.a.
hij
Het zand loopt weg uit den tijdlooper: de knoop moet losser worden of anders zullen wij andere middelen moeten gebruiken om hem los te krijgen." Vijf dagen later, den 3osten Augustus, zond hij een depêche, waarin hij onder meer te kennen gaf, dat H. M's. Regeering aannam dat de voorgestelde stemrechtwet niet zou worden
hervormingen.
door
bemoeilijkt
lastige
bepalingen; reden
waarom
niet
zij
kon verstaan, waarom het Gouvernement van de Republiek bezwaar had tegen een gezamenlijke kommissie van onderzoek. De Britsche Regeering wilde echter wel harerzijds een kommissie benoemen om een onderzoek naar de wet in te stellen en dan de noodige aanbevelingen aan het Gouvernement der Republiek te doen, en vertrouwde dat verschillende bepalingen, zooals die inzake gedrag, vroegere registratie,
de nieuwe wet zouden worden weggelaten.
uit
Ten
enz.
opzichte
der voorwaarden, door het Gouvernement der Zuid-Afrikaansche
Republiek de
verklaarde
gesteld,
interventie
betrof,
H.
dat,
wat
Gouvernement hoopte,
dat
hij
M's.
(Chamberlain)
de nakoming der gedane belofte en de rechtvaardige behandeling van in
zouden zijn
was,
in
de toekomst, verdere inmenging
maken,
het
bekend,
zooals
waarin
verwees hij
opzichte toe,
dat
niet afstand
echter
kon doen van
rechten onder de Conventies (NB. de Conventie van
reiniteit
en
de uitlanders
de inwendige aangelegenheden van de Republiek onnoodig
Chamberlain
volhield,
van
het
gaan werkkring van over
te
vervallen).
In
naar
verband een
vroegere depêche,
Ten
dat de suzereiniteit nog bestond.
voorgestelde tot
een
een
Arbitrage-Hof
bespreking
scheidsgerecht,
88
1
met de suze-
van
stemde den
waarvan
hij
vorm echter
kruger's vierde presidentschap.
185
vreemdelingen en vreemde invloed zouden zijn uitgesloten. Hij stelde verder voor, een nieuwe Conferentie tusschen te Kaapstad te doen met het Gouvernement van
den President en den Hoogen Kommissaris eindigde
en
houden,
zijn
brief
Zuid-Afrikaansche Republiek eraan te herinneren, dat er
de
geschilspunten
andere regeld
waren,
die
niet
zouden worden ge-
politieke rechten aan de uit-
door het verkenen van
landers en die ook niet geschikt waren
om aan
een arbitrale
uitspraak te worden onderworpen.
Chamberlain beweerde later, dat hij met deze depêche de voorstellen van het Gouvernement der Zuid-Afrikaansche Republiek, Hij
was
hierboven uiteengezet, had
zooals
waarschijnlijk de eenige man, die
zijn
aangenomen. depêche als
een instemmend antwoord beschouwde. De onpartijdige lezer kan zelf oordeelen of de depêche
een aanvaarding
is
der voorstellen van het Gouvernement der
Zuid-Afrikaansche Republiek.
Augustus telegrafeerde Milner aan Chamberlain: vertoogen tot mij gericht, komen alle neer op de wen-
Den ,,de
3isten
schelijkheid
om
en beslist op te treden. Britsch Zuid-
Er zal een van H.M. 's Gouverindien met de oplossing der kwestie zou worden bereid
Afrika
is
sterke
reactie
nement,
snel tot
de uiterste maatregelen.
komen tegen de
politiek
getalmd."
antwoord op de depêche van Chamberlain van den Augustus schreef de Staats-Secretaris der Z. A. R. den 2en September, aan den Britschen Agent te Pretoria, dat de regeering van de Zuid-Afrikaansche Republiek met het diepste leedwezen had vernomen, dat H.M. 's Gouvernement de gedane voorstellen, voorkomende in de nota's van den igden en 2isteii Augustus, met de daaraan verbonden voorwaarIn
posten
kon aanvaarden, temeer waar de officieuse besprekineren deden vermoeden dat de voorstellen aanneembaar zouden zijn voor H.M. 's Gouvernement. Dientengevolge beschouwde de regeering der Zuid-Afrikaansche Republiek den
haar (in
niet
voorstel plaats
als
vervallen.
van gezamenlijke)
Wat
de eenzijdige
betrof,
kommissie
was het Gouvernement
kruger's vierde presidentschap.
i86
aan den Volksraad voor te leggen, indien dat de wet daardoor zou verduidelijkt en
gewillig, voorstellen
zou blijken,
het
Het scheen de regeering der Zuid-Afritoe, dat de bevindingen van een eenzijdige kommissie van weinig w^aarde zouden zijn, vooral wanneer er een onderzoek werd ingesteld, nog voor Overgaande tot de de wet in werking was getreden. aanmerkingen, door Chamberlain gemaakt op de voorwaarden, verbonden aan de voorstellen en de nota van 19 Augustus, merkte de Staats-Secretaris op verbeterd worden.
kaansche
Republiek evenwel
dat het Gouvernement der Zuid-Afrikaansche Republiek
a.
nooit ten opzichte van interventie heeft gevraagd of bedoeld,
H.M. 's Gouvernement afstand zou doen van eenig recht, dat het krachtens de Conventie van Londen van 1884 of krachtens het Algemeene Internationale recht mocht bezitten dat
om handelend op
te
treden
ter
bescherming van Britsche
onderdanen. dat,
b.
in
wat het beweerde bestaan van Suzereiniteit
betrof,
reeds zoo duidelijk was w^eerlegd door dit Gouvernement
dit
zijn
i6
April
1898, dat het onnoodig
zijn hier de feiten en argumenten te herhalen, en dat Gouvernement vasthield aan zijn zienswijze, zooals in
zou het die
depêche van den
depêche uiteengezet.
verband met het voorgestelde scheidsgericht was het Gouvernement verheugd te zien, dat H.M. 's Gouvernement bereid was in onderhandeling te treden over den vorm en \verkkring van zulk een gericht. Het w^as echter niet duidelijk: a. of H.M. 's Gouvernement er in toestemde, dat ook burgers van den Oranje- Vrij staat konden worden benoemd tot In
zulk een Hof. h.
welke onderwerpen zouden worden voorgelegd aan de
beslissing van dat Hof.
welke onderwerpen H.M. 's Gouvernement niet geschikt achtte om aan de beslissing van het Hof te worden onderc.
H.M. 's Gouvernement zeide wel, dat er zulke punten niet. Het doel, dat het Gouvernement der Zuid-Afrikaansche Republiek op het oog had.
W'Orpen.
waren, maar specificeerde ze
kruger's vierde presidentschap.
187
om
namelijk te geraken tot een finale regeling van alle punten van geschil, zou door die beperking verijdeld worden. Wat de voorgestelde nieuwe conferentie betrof, zouden
mededeelingen
nadere
van
H.M. 's Gouvernement worden
afgewacht.
De door
wees er verder Gouvernement gemaakt, zeer
Staats-secretaris zijn
op, dat de voorstellen,
liberaal waren en nog dan die door Sir Alfred Milner te Bloemberde gebracht. Dat de condities, aan die voor-
verder
gingen
fontein
te
stellen
verbonden,
eenige
van
niet
eischten,
rechten,
dat
H.M. 's Gouvernement
voortspruitende
uit de Conventie van Londen (1884) zou opgeven; dat het Gouvernement der Zuid-Afrikaansche Republiek daarom niet had verwacht dat zijn voorstellen niet zouden worden aangenomen doch dat zijn
;
het
de
hoop
bestaande
bleef
geschillen
koesteren,
zou
dat
een
van
de
om nu
tot
oplossing
worden gevonden
;
en
zulk een vreedzame oplossing te geraken, eindigde de Staatssecretaris zijn brief met de- vroeger door Chamberlain voor-
gestelde gezamenlijke kommissie aan te nemen.
Den
i2<ïc"
September beantwoordde de heer Greene, op
de instructies en aanwijzingen van het Britsche Gouvernement, de depêche van den heer Reitz van den 2den September,
welk antwoord te kennen werd gegeven dat H.M. 's Gouvernement nu niet meer kon terugkomen op zijn vroeger voorstel van een gezamenlijke kommissie dat het Britsche Gouvernement nog bereid was de voorstellen der regeering van de Zuid-Afrikaansche Republiek zonder de tegenvoorin
;
waarden aan te nemen, mits een gezamenlijke of eenzijdige kommissie na onderzoek aantoonde, dat het nieuwe ontwerp niet bezwaard werd door bepalingen, die de bedoehng, om den Uitlanders een behoorlijke vertegenwoordiging te geven zouden te niet doen. Ook nam zijn Gouvernement aan, dat de nieuwe leden hun eigen taal in den Volksraad zouden kunnen spreken. De brief eindigde met aan te dringen op een spoedig antwoord, en met de verklaring dat, indien het antwoord ongunstig of onbeslist was, H.M's. Gouvernement zichzelf het recht zou voorbehouden den toestand ,,de
kruger's vierde presidentschap.
i88
novo"
overwegen, en
te
eigen voorstellen tot een finale
zijn
regeling te doen.
Op
antwoordde de Staats-secretaris den i5den zijn Gouvernement leed deed te moeten Gouvernement van zijn, den 23sten Augustus verstaan, dat H.M's gedane voorstellen afstapte en daarvoor geheel nieuwe in de plaats stelde. De voorstellen van het Gouvernement der Zuid-Afrikaansche Republiek, voorkomende in de nota's van 19 en 20 Augustus, werden uitgelokt door wenken, door den Britschen Agent aan den Staats-procureur gegeven en werden door het Gouvernement der Zuid-Afrikaansche Republiek in dit schrijven
September, dat het
goed vertrouwen gedaan en op een uitdrukkelijk verzoek, gelijkstaande met een verzekering, dat het voorstel aanneembaar zou zijn voor H.M's. Gouvernement. Het Gouvernement der Zuid-Afrikaansche Republiek had zich niet ontveinsd, dat de onafhankelijkheid der Republiek gevaar
wellicht
door die voorgestelde ingrijpende ver-
liep
gevaar
was
dan dat voortspruitende uit de voortdurende bemoeiing van het Britsche Gouvernement met de inwendige aangelegenheden van de Republiek en uit het beweerde bestaan van de Suzereiniteit.
anderingen,
doch
dit
kleiner
Het Gouvernement kon daarom niet inzien, op welke gronden HM's. Gouvernement nu kon verlangen, dat de voorstellen van kracht zouden blijven zonder de tegenvoorwaarden terwijl
de
voorstellen,
gevaarlijk
als
zij
waren, alleen ge-
daan waren, afhankelijk van de aanname der tegen-voorwaarden, waardoor een grooter gevaar zou worden vermeden.
Wat
betrof
door
de
de kwestie van het spreken van hun eigen taal
nieuwe
Gouvernement
leden
niet
in
ingaan
den Volksraad, en ontkende
daarop het,
kon het
ooit zoo iets
beloofd te hebben.
De te
Staats-secretaris
eindigde
zijn
brief
drukken, dat het Britsche Gouvernement
voor een
dien
Britsche
zijn
uit
eigen voorstel
gezamenlijke kommissie zou blijven handhaven en
aldus een einde zou
Op
met de hoop
brief
maken aan de gespannen verhouding.
van
Regeering,
den Staats-secretaris antwoordde de
d.d.
25 September, door den Britschen
kruger's vierde presidentschap.
189
dat zij dikwijls had te kennen gegeven, zich niet te bemoeien met de onafhankelijkheid van de ZuidAfrikaansche Republiek (terwijl zij dit, nota-bene, voort-
Agent, willen
durend
deed),
dat
zich
zij
geen recht van interventie had dit recht verzekerd was door
aangematigd, behalve waar haar
de Conventies (er was maar één Conventie).
met voort
brief eindigde
in
de
richting
tot hiertoe
gevolgd en dat
Gouvernement nu gedwongen was den toestand op
flieuw
van
zetten
te
H.M's.
doen
De
verklaring dat het zeker nutteloos was de discussie
de
overweging
in
nemen en
te
tot regeling der kwesties,
de
eigen voorstellen te
zijn
gerezen door de handelwijze
Republiek. H.M's. Gouvernement zou
een latere depêche die voorstellen mededeelen. Intusschen werd, den 20^'^" September 1899, in een openbare redevoering door Hays Fisher, lid van het Engelsche Gouin
vernement, de volgende bedreiging geuit tegen de Regeering der Zuid-Afrikaansche Republiek. ,,Het zand
is weggeloopen moet nu een macht zenden, sterk genoeg om ons te verzekeren, dat, wanneer het ultimatum wordt aangeboden, de Boeren naar rede zullen luisteren, en ons niet zullen dwingen hun een verpletterende nederlaag toe te brengen en van hen het land te nemen, dat
den
uit
zij
het
tijdlooper,
Gouvernement
zoo liefhebben!"
Op den
lyden
September vroeg de
Staats-secretaris der
den Hoogen Kommissaris omtrent het samentrekken van troepen aan de
Zuid-Afrikaansche
Republiek inlichtingen aan
De Hooge Kommis-
grens der Zuid-Afrikaansche Republiek. saris
antwoordde,
dat
die
troepen daar waren tot bescher-
ming van Britsche belangen en om voorbereid
te
zijn
op
mogelijke gebeurlijkheden.
Den 28
22sten
September werd de mobilisatie van een legerin Engeland aangekondigd, en op September werd gemeld, dat het grootste gedeelte van
corps
voor
Zuid-Afrika
dat legercorps onmiddellijk naar Zuid-Afrika zou vertrekken.
De Regeering de
burgers
Republiek
liet
toen
ook
het
opkommandeeren om post
te
vatten,
ten
grootste
nabij
einde
de
gedeelte
grens
gereed
van
te zijn
vaa de
tegen
kruger's vierde presidentschap.
190
onverhoedschen
een
van
aanval
de
zijde
van
Engeland.
Op
30 September schreef de Staats-secretaris der ZuidAfrikaansche Republiek aan den Britschen Agent, dat hij gaarne zou willen weten, welke de beslissing van het Britsche
Gouvernement was, in zake de eigen voorstellen." Chamberantwoordde op 2 October, dat de depêche van H.M's. Gouvernement gereed gemaakt werd maar dat het nog
lain
;
eenigen
tijd
zou duren voor
dat
om
voldoende troepen
eerst
zij
klaar zou zijn. Hieruit bleek
Minister Chamberlain slechts
duidelijk,
in
tijd
wou winnen
Zuid-Afrika te hebben, alvo-
de beloofde depêche, die niets anders dan een ultima-
rens
tum kon
te zenden.
zijn,
Alvorens nu de laatste stappen werden gedaan, had reeds President van
de
om den
gedaan
Op aan te
den Oranje- Vrij staat ook
vrede te bewaren.
September telegrafeerde
19
President
Steijn,
Britsche zien
om
Hooge Kommissaris
naar
het
Noorden werden ge-
de verbindingslijn tusschen
gebied
er een
de
dat er een aantal troepen, gewoonlijk
Kaapstad gestationeerd,
zonden
zijnerzijds alles
in
het
Noorden
te
de Kolonie en het
beschermen. Dat, aange-
gedeelte van de troepen langs de grenzen van
den Oranje- Vrij staat zouden worden geplaatst, hij, de Hooge Kommissaris, dit vooruit mededeelde om misverstand te voorkomen. Hij voegde er bij, dat H.M's. Regeering hoopte een vredelievende oplossing te zullen vinden van de geschillen tusschen
haar en
het Gouvernement der Zuid-Afrikaansche
Republiek; doch, zoo die hoop
ijdel
mocht
blijken, verwachtte,
dat de Oranje- Vrij staat zich strikt neutraal zou houden.
President
Steijn
antwoordde denzelfden dag, dat
hij
zelfs
nu niet kon inzien, hoe de geschillen het gebruiken van geweld tot oplossing ervan rechtvaardigden. Met het oog op de spanning, die in Zuid-Afrika heerschte, betreurde hij het stationeeren van troepen langs de grenzen van den Oranje-Vrijstaat, daar de burgers dit als een bedreiging tegen dien staat zouden beschouwen. Indien dus ongewenschte gevolgen daaruit voortsproten, zou de verantwoordelijkheid daarvan niet rusten op het Gouvernement van den
kruger's vierde presidentschap.
De
Oranje-Vrijstaat.
den
zeer zou
betrekkingen,
schappelijke
en
President eindigde het telegram met de
hem
het
dat
verklaring
igi
die
hadden
Oranje-Vrijstaat
spijten, altijd
indien de vriend-
tusschen
bestaan,
Engeland
worden
zouden
verstoord.
Op
September nam de Volksraad van den Oranjeeen besluit, waarin hij te kennen gaf, dat er geen
den
Vrijstaat
27sten
reden voor oorlog bestond en dat zulk een oorlog een oorlog zou zijn tegen de geheele blanke bevolking van Zuid-Afrika
doch
dat,
trouw
zou
er
ook mocht gebeuren, de Oranje- Vrij staat
blijven
aan zijne verplichtingen, voortspruitende
wat
uit het politiek
verbond met de Zuid-Afrikaansche Republiek.
Tevens werd de Regeering opgedragen alle pogingen in het werk te stellen om te helpen een vredelievende oplossing van de geschillen te vinden. Nog dienzelfden dag (27 September) zond President Steijn een depêche aan den Hoogen Kommissaris, waarin hij wees op
de
banden
Vrijstaat
bloed
aan
zoowel
Afrikaansche verderen
van
Republiek
band,
nl.
de
de
en
vriendschap, die de Oranje-
Kaapkolonie
als
aan
de
Zuid-
bonden, en bovendien nog op den politieke
Unie
tusschen
de
beide
Republieken. Een sterk gevoel van vriendschap, zoowel voor Groot-Brittannie als voor de Republiek, had leid
de Conferentie
te
hem
er toe ge-
Bloemfontein tusschen den Hoogen
en het Kommissaris en President Kruger voor te stellen den Oranje-Vrijstaat en was voornamelijk te danken aan andere vrienden van den vrede, dat de Zuid-Afrikaansche Republiek in zoo korten tijd alreeds zoo groote hervormingen had aangebracht. De Oranje- Vrij staat had steeds in het oog gehouden den geest der Britsche Regeering, om vriendschappelijke wenken te geven en niet de wet voor te schrijven ;
in
de
inwendige
aangelegenheden
der
Zuid-Afrikaansche
Republiek. Doch, terwijl het Gouvernement dier Republiek, aangemoedigd door en op advies van den Oranje- Vrij staat, bezig was aan de wenschen der uitlanders tegemoet te komen, werd van die houding afgeweken en kwam er Britsche inmenging in de binnenlandsche zaken der Republiek. De
kruger's vierde presidentschap.
192
gezamenlijke kommissie van onderzoek bewees
voorgestelde dit
boven allen
twijfel.
deze veranderde houding, had het Gou-
Niettegenstaande
vernement
van
den
Zuid-Afrikaansche
de
wensch
den
aan
van
Oranje- Vrij staat
Republiek het
nog dat van te geven Gouvernement, in de toch
geraden,
Britsche
gevolg
opnieuw de wijze van onderhandeling Groot was daarom de vervriendschappelijk zou worden. wondering van het Gouvernement van den Oranje- Vrij staat geweest, toen het vernam, dat het Britsche Gouvernement nu zijn voorstel terugnam, waardoor de ongelukkige spanning slechts scheen toe te nemen. De Regeering van den Oranje- Vrij staat is steeds bereid hare diensten aan te bieden, om tot een vredelievende oplossing van de geschillen te geraken, maar, het gevoelt zich nu evenals vroeger bemoeilijkt door a. onbekendheid met het uiteindelijke doel en den omvang der wenschen van het Britsche Gouvernement, op welker voldoening dit Gouvernement zich gerechtigd acht aan te hoop, dat
daardoor
:
dringen. b.
van te
het
feit,
dat,
niettegenstaande de herhaalde verzekeringen
het Britsche
bemoeien
Republiek,
met noch
Gouvernement een
Gouvernement,
dat het zich niet wenscht
aangelegenheden
de
inwendige
de
onafhankelijkheid
te
politiek heeft gevolgd, die
van
verstoren,
de het
een tegenover-
gestelde gevolgtrekking schijnt te rechtvaardigen. Als bewijs
van deze bewering haalde Steijn het
feit
aan, dat, niettegen-
staanden den beweerden vriendschappelijken aard der onderhandelingen, H. M.'s Gouvernement voortdurend zijn troepen-
macht uitbreidde en groote militaire toebereidsen maakte die niets anders konden bedoelen dan een politiek van geweld. De President zou het daarom ten zeerste waardeeren, wanneer hangende de ontvangst van de aangekondigde depêche, verdere beweging en vermeerdering van troepen op de grenzen der beide Staten werden gestaakt en een verzekering te dien efïecte werd gegeven zoomede, wanneer mochten worden vernomen den juisten aard en omvang van de concessies, welke H. M's. Gouvernement verlangt, of waarop zij zich gerechtigd ;
kruger's vierde presidentschap.
193
beschouwt aanspraak te kunnen maken, waardoor een vredelievende oplossing van de gerezen geschillen zou kunnen
worden verkregen.
Den 2'^cn October deelde President Steijn den Hoogen Kommissaris mede dat, met het oog op de volkomen afwezigheid van eenige bescherming der grenzen en met het oog op de heerschende onrust en de voortdurende beweging en
vermeerdering
Oranje-Vrijstaat,
ten
hen
einde
zorg
tot
der
troepen
gerust
bescherming
aan
burgers
zijne
hij
te
der
stellen
grenzen
de
had dat
doen
behoorlijke
genomen
grenzen
den
van
oproepen, voor-
werd.
Bij
opmerking dat hij nog wachtende was op een antwoord op zijn depêche van De Hooge Kommissaris seinde denzelfden dag 27 Sept. deze
mededeeling voegde
Steijn de
had doen oproepen en dat het Z. H. Ed. bekend moest zijn, dat de Zuid-Afrikaansche Republiek een groote gewapende macht
terug, dat hij het betreurde, dat de President de burgers
op de grenzen van Natal had samengetrokken. De President antwoordde den 2,^^^ October, dat het verzamelen van burgers op de Natalsche grenzen door de ZuidAfrikaansche
Republiek
een
natuurlijk
gevolg was van de
voortdurende vermeerdering van Britsche troepen en hunne
beweging
in
verwachtte Afrikaansche
gingen
van
de richting echter
geen
de
Transvaalsche
aggressieve
daad van
grens.
de
Hij
Zuid-
Republiek, tenzij verdere voorwaartsche beweBritsche
troepen mochten wijzen op het voor-
nemen om een aanval RepubUek.
van
Hij
te
doen
op
de Zuid-Afrikaansche
drong verder aan op een antwoord op
depêche van 27 September. De Hooge-Kommissaris antwoordde
zijn
denzelfden dag, dat
beweging en samentrekking van de Britsche troepen moesten worden toegeschreven aan de vrees der inwoners de
in blootgestelde districten
en dat die troepen niet in verhouding
stonden tot de macht, door het Gouvernement der Zuid-Afri-
kaansche Republiek op de grenzen van Natal bijeengebracht. De President antwoordde, insgelijks den 3
kruger's vierde presidentschap.
194
was geworden door de van
blootgestelde
vrees, gekoesterd door de inwoners
Bovendien
districten.
bestond
enkele redelijke grond voor zulke bewegingen.
hadden de
militaire
toebereidselen,
in Zuid-Afrika, tot niets
pogingen,
der
er
geen
Integendeel
zoowel in Engeland
als
anders geleid dan tot bemoeilijking
aangewend werden om een vreedzame
die
oplossing te verkrijgen.
Aan den
vijandigen
bitteren,
verantwoordelijke
van
Engelsche
pers,
in
staatslieden
als
van
de
Zuid-Afrika en Engeland, aan de voort-
bedreigingen
durende
toon en uitlatingen, zoowel
Engelsche gericht
tegen de Transvaal, die ge-
paard gingen met steeds toenemende militaire toebereidselen, niet alleen in Engeland, maar in het geheele Britsche Keizerrijk,
en
die,
zooals
gericht waren, schreef
waren om te
tot
hij
tegen de Transvaal
het toe, dat alle pogingen mislukt
President
te spreken, dat
uit
is,
een oplossing van de bestaande moeielijkheden
De
geraken.
tuiging
openlijk gezegd
wenschte zij,
verder als
zijn
over-
die het miUtaire element en
daardoor een politiek van bedreiging en gewelddadige interleven hadden geroepen, verantwoordelijk het in ventie
zouden
zijn,
indien
de pogingen,
om
tot
een vredelievende
kon slechts erkenaanmerking genomen, de Transvaalsche Regeering niet kon geblameerd worden nog geen voor hare daden, nog te minder, omdat hij antwoord had ontvangen op zijn telegrafische depêche van den 27 September, waarin hij o.a. het redelijk verzoek had gedaan, dat de vermeerdering en bewegingen der Britsche troepen mochten worden gestaakt, waardoor de oproeping van de burgers van de twee Republieken onnoodig zou zijn geraken,
mislukten.
oplossing
te
nen,
de Britsche handelingen
dat,
Hij
in
In plaats daarvan vi^aren echter de uitzendingen van troepen en de militaire bedrijvigheid nog grooter geworden dan vroeger. Hij kon niet beoordeelen of de Britsche troepen op de grenzen van de Zuid-Afrikaansche Republiek evenredig waren aan de macht, door die Republiek op de
geworden.
been gebracht; maar men moest niet vergeten dat door de Engelsche pers en elders voortdurend werd beweerd, dat de
kruger's vierde presidentschap. thans
troepen
Zuid-Afrika
in
meer dan
195
voldoende waren
voor de ongedisciplineerde macht van de Republiek. Bovendien werden er voortdurend meer troepen gezonden, wat de burgers der Republiek rechtvaardigde in hunne beschouwing, dat Engeland alleen door geweld tot eene oplossing van de
gerezen geschillen wilde komen.
Hierop antwoordde de Hooge Kommissaris den 4^0 October, dat de beweringen van den President gemakkelijk zouden
kunnen w-orden weerlegd, doch dat
het onnoodig achtte
hij
doen.
dit te
De
hadden
troepen
Britsche
verdedigende
binnen de Natalsche grenzen, ingenomen; dicht
de grenzen
bij
stonden.
Hij
posities,
ver
de burgers
terw'ijl
wanhoopte echter nog
aan den vrede, en hield zich er van verzekerd, dat elk van waar dan ook komende, door H.M's. Gouverne-
niet
voorstel,
ment
in gunstige
overweging zou worden genomen
Onmiddellijk den hierop, dit
dat
was een
bereid
hij
.
volgenden dag verklaarde de President voorstel te doen
;
doch dat
tegenover de Zuid-Af rikaansche Re-
niet billijk zou zijn
zoo lang H.M's. Gouvernement de zending en ver-
publiek,
meerdering van troepen niet staakte, en de troepen op zee aan
land
liet
verwijderd
heden.
gaan,
hield
Hij
of
van
drong
in
het
er
elk
geval niet zoover mogelijk
terrein
van mogelijke vijandelijk-
verder op aan, spoedig te vernemen
of Z.Ex. kans zag uitvoering te
geven aan deze
zijne
opmer-
kingen. Hij, de President, zou dan trachten onmiddellijk de
verzekering te verkrijgen
Afrikaansche
worden ondernomen Hij
verder
zou
van het Gouvernement der Zuid-
Republiek, dat er geen
elk
tegen
eenig
redelijk
vijandelijke
deel
voorstel
daad zou
van H.M's. gebied. steunen,
mits
het
opening zou geven voor volkomen afwikkeling der kwesties en waarborgen zou bieden voor een blijvenden vrede. antwoord van den 6^^° October betreurde de zijn In Hoosde Kommissaris het, dat de President als voorwaarde voor verdere
onderhandelingen stelde een verzekering van Harer Gouvernement, die zijn vrijheid van handelen ten
Majesteits opzichte
van de plaatsing der Britsche troepen
tot bescher-
kruger's vierde presidentschap.
196
ming van het
gebied
Britsch
zou belemmeren.
Zoo een
Hooge Kommissaris onmogelijk van Harer Gouvernement kunnen vragen. Indien echter de President de verzekering zou verkrijgen, dat gedurende de onderhandelingen geen vijandige daad zou worden bedreven, dan was hij (de Hooge Kommissaris) bereid H.M's. Gouvernement te adviseeren hetzelfde te doen. verzekering zou de Majesteits
antwoordde hierop denzelfden dag, dat het hem onmogelijk was de Zuid-Afrikaansche Republiek te verzoeken, Steijn
de onderhandelingen voort
van
dat
te zetten,
waar het
feit
bestond,
kanten van H.M. 's gebied troepen Zuid-Afrika
alle
binnenstroomden met het erkende doel de Zuid-Afrikaansche Republiek te dwingen, elke voorwaarde, die H.M's. Gouver-
nement toe,
zou
stellen,
aan
te
nemen.
Hij
voegde
er
aan
dat de bescherming van het Britsche gebied tegen een
mogelijken inval volkomen doeltreffend kon geschieden zonder dat
de eene
partij
in
hiertoe
mede
gedurende
of juist
werken
te
;
door die onderhande-
kwam.
Hij was bereid maar de kwestie was dat de Zuid-
nadeeliger toestand
een
lingen
Republiek de voortdurende vermeerdering van
Afrikaansche
Britsche troepen gedurende de onderhandelingen niet anders
kon beschouwen
als
feitelijk
gelijk staande
met een
vijan-
delijke daad.
Den
antwoord op zijn deSeptember waarin de Britsche Regeering te
7^" October kreeg de President
van
pêche
27
kennen gaf, dat zij herhaaldelijk hare inzichten over de kwesties met de Zuid-Afrikaansche Republiek had ontvouwd en geloofde dat hare houding niet tot misvatting aanleiding kon geven. Als de President van den Oranje- Vrij staat echter inlichtingen verlangde, dan zou zij hem die verstrekken. Wat de militaire toebereidselen betrof, die waren noodig geworden, doordat
kamp
Republiek in een gewapend Met het oog op de verwerping harer Gouvernement der Zuid-Afrikaansche Re-
de Zuid-Afrikaansche
was veranderd.
voorstellen door het
was H.M's. regeering nu bezig den toestand opnieuw te nemen, tegelijk rekening houdende met het ernstige feit, dat beide Republieken nu op voet van oorlog waren. publiek, in
overweging
kruger's vierde presidentschap. dag (den
Dienzelfden
y^n
197
October 1899) verscheen er
in
Engeland een proclamatie der Koningin, waarbij het Parlement werd bijeengeroepen. De reserve-troepen moesten onder de wapenen komen en de mobilisatie van een leger-
Den
corps voor Zuid-Afrika werd gelast. Steijn
nog een telegram aan den Hoogen Kom-
waarin
de bewering van het Engelsche Gouverne-
President missaris,
ment,
9^" October zond
de vermeerdering van troepen toe te
dat
schrijven
was aan de houding van de Zuid-Afrikaansche Republiek werd weerlegd en nogmaals werd aangedrongen op het terugtrekken der gewapende machten aan beide zijden die terugtrekking zou echter vergezeld moeten gaan van eene ;
van de zijde van H.M's. Regeering, dat de vermeerdering van troepen harerzijds zou gestaakt worden. verzekering
Steijn
wees er op, dat dit het eenige middel was om de doen eindigen, en alleen als dit gedaan werd, zouden
crisis te
verdere onderhandelingen mogelijk
zijn.
Wij hebben thans den loap der onderhandelingen nagegaan en de feiten beschreven, precies zooals ze zich hebben toegedragen. Het zal ieder onbevooroordeeld lezer duidelijk zijn, dat het Britsche Gouvernement en vooral de Hooge Kommissaris en Chamberlain hun uiterste best hebben gedaan de onderhandelingen te doen mislukken en een oorlog
uit te
lokken.
Het Gouvernement der Zuid-Afrikaansche Republiek zag duidelijk, wat het Britsche Gouvernement wilde, zag duidelijk dat
een
botsing
Regeering
niet
ultimatum,
totdat
Afrika zou
zijn
te
vermijden
wachtte
slechts
er
was,
dat
de
een voldoend aantal troepen
aangekomen, om de Republiek van
te overstroomen.
Britsche
met het verzenden van haar in Zuid-
alle zijden
Toen de Zuid-Afrikaansche Republiek nu
be-
speurde, dat een oorlog onvermijdelijk was, dat toegeven niets baatte
en
dat
nement
te
voordat
alle
haar
dwingen
eenige kans was het Britsche Gouver-
ware bedoelingen te ontvouwen, zouden zijn geland, nam de Regeering der Zuid-Afrikaansche Republiek tot een uitersten maatregel haar toevlucht en schreef den 9^^° October een brief aan den Britschen Agent, het zoogenaamde ultimatum", Britsche
zijn
troepen
,,
kruger's vierde presidentschap.
igS
waarin
aantoonde, hoe
zij
Engeland
had zich te bemoeien met RepubUek, hoe er langzamerhand de
gegaan,
om
niettegenstaande
de
niet
het minste recht
zaken der
binnenlandsche tot
bedreigingen was overRepubliek,
Zuid-Afrikaansche
moeielijkheden te voorkomen, er in had toegestemd
discussie te treden
stemrecht
om
in
met het Britsche Gouvernement over het
hoe, sedert het afbreken der onderhandelingen door
;
het Britsch Gouvernement, de Republiek nog steeds wachtte
op de ontvangst van de aangekondigde voorstellen van het Britsche Gouvernement, en hoe, met het oog op de Britsche militaire macht op de grenzen, de Republiek, als een verdedigings-maatregel, de burgers had moeten oproepen tot bescherming der grenzen hoe door H. M.'s onwettige inmenging in de binnenlandsche aangelegenheden van de Repubiek, in strijd met de Conventie van 1884 en door de buitengewone versterking van troepen op de grenzen van de Republiek, een ondragetoestand in het leven was geroepen, waaraan het lijke Gouvernement verplicht was, zoowel in het belang van de ;
Republiek
als
van
Zuid- Afrika,
zoo
spoedig
mogelijk een
maken en daarom met den grootsten nadruk H. M.'s Gouvernement moest verzoeken een verzekering te geven
einde te
op de volgende punten a.
dat alle punten
:
van onderling geschil zouden worden
den vriendschappelijken weg van Arbitrage, of door zulke andere vriendschappelijke middelen, als beide Gouvernementen zouden overeenkomen. Dat de troepen op de grenzen van de Republiek b.
geregeld
langs
onmiddellijk zouden worden teruggetrokken. c.
in tijd,
Dat
alle
Zuid-Afrika
nader
troepen-versterkingen, die sedert
waren
aangekomen, binnen
i
Juni 1899
een
redelijken
overeen te komen tusschen de beide Gouverne-
met wederkeerige verzekering en waarborg van de zijde van het Gouvernement der Zuid-Afrikaansche Republiek, dat geen aanval op of vijanmenten,
verwijderd zouden worden,
delijkheden
tegen eenig deel van H.M's. bezittingen zouden
worden ondernomen door de RepubUek gedurende de verdere onderhandelingen, binnen een tijdperk nader overeen te komen
kruger's vierde presidentschap.
199
tusschen de beide Gouvernementen, terwijl het gouvernement
der Republiek, in overeenstemming daarmede, bereid zou
de gewapende burgers terug
te
zijn
trekken van de grenzen.
Dat H.M's. troepen nu in volle zee, in geen enkele d. haven van Zuid-Afrika zouden worden aan land gezet. De depêche eindigde met het Britsche Gouvernement te verzoeken
antwoord
vóór 5 uur in den achtermiddag van 1 1 October zenden, er bij voegende, dat, zoo er geen
te willen
antwoord
afdoend
Republiek
tot
binnen
dien
tijd
zou
ontvangen, de
zijn
haar leedwezen zou gedwongen
wijze van H.M's.
Gouvernement
te
beschouwen
zijn
als
de handel-
een formeele
oorlogsverklaring en zich niet verantwoordelijk zou beschouwen
voor de gevolgen daarvan. En, indien verdere troepen-bewegingen in de richting van
de grenzen der Republiek zouden plaats hebben binnen ge-
noemd
tijdperk,
zulks eveneens
zou
beschouwd worden
als
een oorlogsverklaring.
Den ii
het
Gouvernement der Zuid-Afrikaansche
Republiek
van dien aard waren, dat het Britsche Gouvernement het onmogelijk beschouwde ze te overwegen.
gesteld,
Hij vroeg tevens zijn paspoort
zoo brak dan de oorlog alle
verdraagzaamheid en
De Volksraad was den het
uit,
duidelijk
2en
om
het land te verlaten.
niettegenstaande
En
alle concessies,
toegevendheid van de Republiek.
October reeds uiteengegaan toen
werd dat de vijandelijkheden spoedig zouden
beginnen.
Kruger gedurende den Oorlog. Het
ligt
niet
in
de
bedoeling
den loop en de verschil-
lende phasen van den oorlog te beschrijven, want President
Kruger nam
Hem
niet persoonlijk deel
aan de krijgsverrichtingen. zijn hoogen
wachtte een andere taak. Niettegenstaande
KRUGER'S vierde PRESIDENTSCHAP.
200 leeftijd
werkte de President met groeten
Massa's
met
telegrammen
dag en nacht. vermaningen
ijver
raadgevingen
en
werden voortdurend door hem aan verschillende kommando's verzonden. Zeer dankbaar voor behaalde overwinningen, liet hij echter nooit den moed zakken, wanneer hem nederlagen werden gerapporteerd. Er zijn massa's telegrammen, ongelukkig bijna
die
nen
verloren zijn gegaan, die dit kun-
alle
Gedurende
bewijzen.
den
oorlog ging
hij
gewoonlijk
om
8 of 8.30 voormiddag's naar zijn bureau, bleef er tot 12
of
12.30,
uur naar
kwam om
uur
2
terug en bleef dan tot 4 of 5 8 uur ging hij
gelang van omstandigheden.
Om
bed en stond om 1 1 uur weer op om de Om twee uur later ingekomen telegrammen af te doen. in den nacht werd hij weer gewekt om de verdere berichten
gewoonlijk
naar
Vaak gebeurde
door te werken.
het dan, dat
hij
eerst
om
4 uur weer naar bed ging. In het latere gedeelte van den oorlog, toen de Republikeinsche legermachten overal werden
den regel drie maal en soms vier maal 's nachts op om de telegrammen door te arbeiden. Na het opgeven der Ladysmith-stellingen ging Kruger perteruggedrongen, stond
soonlijk naar Natal
om
hij
in
de burgers
moed
in te spreken.
Te
waar de burgers nieuwe posities hadden ingenomen, sprak hij hen toe en wees hun in krachtige taal op de noodzakelijkheid om niet te verzwakken in den strijd. Glencoe, in
Ook
Natal,
wijlen Generaal Joubert sprak daar in denzelfden geest.
Nauwelijks
te
Pretoria
teruggekeerd,
naar Bloemfontein en vandaar per
aan de Modderrivier,
om
rijtuig
ging de President naar Poplar Grove,
de burgers ook daar toe
te spreken.
want nauwelijks bij generaal weer te vertrekken, was hij verplicht aangekomen, de Wet manschappen een met zijn bereden daar generaal French omtrekkende beweging had uitgevoerd en den President den weg kon afsnijden. Bij Kruger's aankomst werd er juist hevig gevochten, want de Engelsche opperbevelhebber was Dit
gelukte
hem
echter niet,
bekend met de tegenwoordigheid van den President. Deze verliet generaal de Wet juist intijds, want nauwelijks was hij de Modderrivier door, toen generaal French met zijn blijkbaar
KRUGER'S vierde presidentschap.
201
aankwam. Deze werd echter door generaal de la Rey, met zijn staf opdaagde, tegengehouden, zoodat het lager en de kanonnen nog gered konden worden. Bij het vertrek van den President begonnen de bommen overal in het rond te vallen. Een viel achter het wagentje, waarin ruiters
die juist
zat.
hij
Te
Pretoria teruggekeerd, ging Kruger enkele dagen later weer naar Kroonstad, om daar de burgers moed in te spreken en een algemeenen krijgsraad bij te wonen. Het was bij die gelegenheid, dat de diep betreurde Generaal de Villebois-
Mareuil
zijn aanstelling als
Generaal van het Vreemdelingen-
Legioen ontving. daarop
trof den President een bizonder zware slag dood van Generaal Joubert, die zoovele jaren met hem had samengewerkt aan den opbouw van de Republiek. Zijn dood werd door het geheele volk diep betreurd en
Kort
in
den
gevoeld
als
een
onherstelbaar
verlies.
Er
is
geen
twijfel,
dat het afsterven van dien -oprechten patriot en vaderlands-
op vele
een ontmoedigenden nog voor zijn dood iemand kon aanwijzen, die waardig was zijn plaats in te nemen. Die man is Kommandant-Generaal Louis Botha, die de believenden
invloed
Generaal
had.
Gelukkig
dat
burgers
hij
heeft geleverd, dat het vertrouwen, door den stervenden Generaal Joubert in hem gesteld, niet misplaatst was. Kort vóór de inname van Bloemfontein besloten de beide Regeeringen een deputatie naar Europa af te vaardigen om te trachten Europeesche interventie te verkrijgen. Die deputatie bestond uit de heeren A. Fischer, lid van den Uitvoerenden Raad van den Oranje- Vrij staat, die gedurende de crisis een voornaam aandeel heeft gehad in de onderhandelingen, als afgevaardigde voor beide Republieken C. H. Wessels, voorzitter van den Volksraad van den Oranje-Vrijstaat, als
wijzen
:
;
W. Wolmarans, lid van den Uitvoerenden Raad der Zuid-Afrikaansche Republiek, afgevaardigde voor dien Staat, en A. D.
als
afgevaardigde
bekwame mannen,
voor in
dien
Staat
;
allen zeer geachte
en
wie de Regeeringen en het volk der
beide Republieken het meest volkomen vertrouwen stelden.
KRUGER'S vierde PRESIDENTSCHAP.
202
na de overgave van Cronjé, hadden beide aan Lord SaUsbury gezonden, hem de depêche Regeeringen een verzekering gevende, dat de Republieken bereid waren, onmiddellijk vrede te sluiten op de basis van volkomen onafhanKort
te voren,
niet
er
die onafhankelijkheid het eenige was,
want dat
kelijkheid;
waarvoor
zij
in
Lord Salisbury antwoordde, dat hij kon toestemmen, dat de Republieken ook zelfs behouden. onafhankelijkheid zouden greintje vochten.
maar een Deze verklaring kwam
nog
wel,
nadat
hij
4
maanden
vroeger in een publieke aanspraak had gezegd, dat Engeland met dezen oorlog geen goudvelden en geen grondgebied xocht.
Waren
reeds de dagen
den
eischen zwaar voor dere dagen komen.
van toen met President,
er
al
hun plichten en
zouden nog zwaar-
Toen, na het ontzet van Mafeking, de Britsche troepen van alle kanten de Republiek binnenstroomden, werd het duidelijk, dat Kruger op zijn ouden dag echtgenoot
wat hem dierbaar was, zou moeten verlaten van de RepubUek, waar de strijd zou worden voortgezet, een schuilplaats te vinden. Het is te begrijpen, hoe zwaar dit afscheid den ouden President moest vallen.
en
om
huis, ja alles
het
in
Oosten
was reeds zoo oud en zwak, dat er niet aan Dit zou volgens het denken, haar mede te nemen.
Zijne echtgenoote te
viel
van
oordeel
anderen dat
hij
kwam
kant
dokter
den
kon
haar in
dit
haar
Kruger
het leven kosten.
er zoo
goed
als
zijn,
En
toch
leven niet meer zou terugzien.
de dag van het scheiden,
Aan den
zeker van
na een zoo lang en geluk-
kig huwelijksleven, steeds nader, en weldra zou de President een onzekere toekomst vol gevaren en ontberingen tege-
moet
moeten gaan.
Alvorens
die
voor den President zoo
en treurige dag aanbrak, zou hij nog eens gelegenheid hebben, in het openbaar blijk te geven van het vertrouwen in de toekomst, dat hem bleef bezielen. In het begin van de maand Mei werd er een buitengewone VolksVele van de bekende raadszitting te Pretoria gehouden. gewichtige
figuren in het Transvaalsche openbare leven rustten toen al in
het
graf
en
hun
onbezette plaatsen in de vergaderzaal
krugkr's vierde presidentschap.
203
aan. Ter gelegenheid dier zitting hield de twee toespraken, die den geest die hem bezielde, duidelijk weergeven.
deden
pijnlijk
President
Roberts was reeds doorgedrongen
Lord
burg en daar
men vernomen
plan bestond
om den
had, dat
Johannes-
tot bij
de Engelschen het
bij
Delagoabaai-spoorweg, ten Oosten van
door
een
vliegende
werd besloten,
dat
de President en de Regeering Pretoria
Pretoria,
zouden verlaten en de
colonne
zetel der
laten
te
vernielen,
Regeering naar het Oosten
Den laatsten dag Mei 1900, ontvung den achtermiddag, terwijl men bezig was zijn pakken, nog den Amerikaanschen jongen Jimmy
van de Republiek zou worden verplaatst.
van
verblijf
zijn
Kruger
in
goederen Smith,
te
zich
hem een
die
van
kinderen het
den 29^"
adres bracht, waarin duizende school-
Philadelphia,
als
kinderen van een stad, die
tegenover Groot-Brittanje onafhankelijk had groet van sympathie zonden aan de lei-
eerst
een
verklaard,
Pretoria,
te
ders van het volk, dat thans aan de
tegenover
hankelijkheid
overhandigde andere
De
dankte
President
Amerikanen,
beurt
natie
Transvaalsche
een
hij
vervaardigd.
dezelfde
die
bij
de
was,
vlag,
den
vergezeld
van
vertrouwden,
eenige
en
de
tegenwoordig
Een uur na
derhoud, toen het reeds donker was, vertrok
Ook
Amerika
in
jongen
aanbieding
waren, voor de blijken van sympathie.
onaf-
zijn
te verdedigen.
hij
per
dit
on-
rijtuig,
naar Eerste-Fabrieken,
Vandaar ging waar de nacht werd doorgebracht, en den volgenden dag vertrok hij naar Machadodorp, waar kort na zijn aankomst een proclamatie werd uithet hij
eerste
per
station
trein
gevaardigd,
naar
waarbij
van
de
Ooster-spoorlijn.
Middelburg,
dit
plaatsje
voorloopig
tot
zetel
der
Regeering werd uitgeroepen. Hier woonde de President in zijn salonspoorwagen en was zijn leven, in zooverre dit zijn
werkzaamheden betrof, volkomen gelijk aan dat te Pretoria. Een telegraaftoestel werd in den wagen geplaatst en voortdurend ontving
hij
telegrammen
en verzond
de burgers te velde werden aangemoedigd te
houden.
hij
er,
om den
waarin
strijd vol
kruger's vierde presidentschap.
204
De
dagen van Juni behooren tot de somberste van Op den ^^^ Juni nam Lord Roberts en vele burgers, ontmoedigd door de jongste
eerste
Kruger's Pretoria
geschiedenis. in,
gebeurtenissen, gaven gehoor aan de verleidelijke proclamaties, door dezen veldheer uitgevaardigd, en waarin hij de burgers
aanspoorde de wapenen neer te leggen en den neutraliteitseed te zweren. (Vele van de telegrammen, in dezen tijd verzonden, zijn bewaard gebleven en onlangs door het Algemeen Nederlandsch Verbond met andere belangrijke stukken in boekvorm uitgegeven. Wij zullen in den verderen loop van ons verhaal hier en daar telegrammen en andere belangrijke stukken uit genoemd werkje aanhalen.) Zoo werd een telegram door Kruger aan de burgers verzonden met betrekking tot het nederleggen der wapenen ,,Zeg aan burgers, dat het hen niets baten zal de wapens neer te leggen, daar Roberts een proclamatie uitgevaardigd dat hij in het vervolg geen burger meer onder zijn
heeft,
eed
zal uitlaten,
hem weer te
hebben
daar
schieten, hij
;
hij
ondervonden
heeft, dat
de burgers
niettegenstaande zulk een eed afgelegd
heeft bovendien besloten alle
manspersonen
ongewapend. boven twaalf jaar gevangen te nemen, Wanneer zij gevangen genomen zijn, worden zij naar St.Helena gezonden. Kinderen zijn dus ook niet meer veilig. al zijn zij
Wij hebben derhalve besloten te vechten tot het einde. Weest getrouw en strijdt in den naam des Heeren, want diegenen die vluchten en hunne positie's verlaten of wegloopen van
Kommando,
vluchten recht uit naar St. Helena."
Daar Machadodorp een van de koudste plaatsen Transvaal zijn
is
in
de
en de President in dien tijd veel last had van werd er besloten, ook op aandringen van de
oogen,
naar Waterval-Onder zou verhuizen. Dit hij 30sten Juni 1900. Deze plaats, hoewel slechts den gebeurde Oosten van Machadodorp, mag zich ten ongeveer 15 K.M. verheugen in een zeer zacht klimaat gedurende den winter, de Elandsrivier en omis bovendien heel lief gelegen aan
burgers,
dat
door zeer hooge bergen. Hier kreeg men een kleine woning, die zoo geriefelijk mogelijk voor den President werd
ringd
kruger's vierde presidentschap. en waar
ingericht,
droevigen
tijd,
De
doorbrengen.
maanden gebleven
2
hij
sedert
zijn
vertrek
205
en den minst
is
mocht
Pretoria,
uit
der Regeering bleef echter te Ma-
zetel
chadodorp, waar ook de Staats-secretaris en de leden van
den Uitvoerenden Raad
morgen
ren
Dezen gingen iede-
verblijf hielden.
om
per spoor naar Waterval-Onder
de Uitvoe-
Tegen het einde van Augustus kwam President Steyn met gevolg hier aan om met President Kruger den toestand van het land te bespreken. Het was ongeveer in den tijd, dat Lord Roberts in samenwerking met Generaal Sir Redvers BuUer, een beslis-
rende
Raadszitting
aanval
ten
deed
op
wonen.
te
bij
de
van
posities
Generaal Botha te
Dalmanutha, en hoewel de burgers met leeuwenmoed vochten en een week lang alle pogingen van den vijand om door te
breken
gelukte
verijdelden,
een zwak punt,
eindelijk
door een
70
Buller
toch
man van de Johan-
nemen. Generaal Botha beschikte terrein van meer dan 50 K.M. Roberts viel hem aan met ongeveer
nesburger-politie bezet,
over ongeveer 4000
Generaal
het
te
man om een
breedte te verdedigen.
50.000 man, alsmede veel grof geschut. Het was na dezen slag, dat het den Kommandant-Generaal en andere officieren duidelijk
werd, dat het
dit klein getal
burgers niet mogelijk was, den
vijand te keeren of te bevechten, zooals
en
hadden,
naar
het
beter
zou
zijn,
zij
tot dusverre
indien
de
gedaan
President
waardoor de bewegingen der kommando's vrijer Er werd echter eerst besloten voorloopig
vertrok,
zouden
dat
worden.
Nelspruit,
een
station
aan den Delagoabaai-spoorweg,
ongeveer halverwege tusschen Waterval-Onder en de Portugeesche zooals
grens,
wagens,
te
gaan.
karren,
Het vervoer van paarden,
muilen
veel moeielijkheden en bezwaren op
;
al
de goederen,
enz.
enz. leverde
doch de Nederlandsche
Zuid-Afrikaansche Spoorwegmaatschappij, die gedurende den
geheelen
oorlog
alle
moeielijkheden
uitmuntend
te
boven
was gekomen, trad ook nu weer op schitterende wijze op. Op de plaats, die nu tot zetel der Regeering werd uitgeroepen, ontving de Regeering de proclamatie van Lord Roberts, waarbij deze de Zuid-Afrikaansche Republiek aan Engeland
kruger's vierde presidentschap.
2o6 hechtte. uit:
tegen-proclamatie
Kruger een
vaardigde
Dadelijk
i)
»Nademaal aan het volk van de Zuid-Afrikaansche Republiek en van den Oranje- Vrij staat een onrechtvaardige oorlog
Groot-Brittannië
door
in
maand October 1899 werd
de
op-
gedrongen en deze twee kleine Republieken den ongelijken strijd tegen het machtige Britsche Rijk hebben volgehouden voor bijna elf maanden en nog steeds volhouden »nademaal mij bericht is geworden, dat een zekere proclamagedateerd i September 1900, is uitgevaardigd door Roberts, Veldmaarschalk, Opperbevelhebber der Britsche krijgsmacht in tie,
Zuid-Afrika, waarin beweerd wordt, dat de Zuid-Afrikaansche
Republiek troepen
veroverd
is
geworden
Harer
door
Republiek
Zuid-Afrikaansche
de
en
Majesteits
geannexeerd
wordt aan het Britsche Rijk, terwijl de krijgsmacht van de Zuid-Afrikaansche Republiek nog te velde is en de ZuidAfrikaansche Republiek niet is veroverd en gemelde procla-
met het volkenrecht; ,,en nademaal de onafhankelijkheid van de Zuid-Afrikaansche Republiek erkend is geworden door meest alle beschaafde
matie dus in
strijd is
mogendheden ,,
nademaal
van
allen,
Proclamatie
ik het wenschelijk acht,
moge aangaan
die het
door
de
te
om
dadelijk ter kennis
brengen, dat gemelde
Regeering en het volk van de Zuid-
Afrikaansche Republiek niet erkend wordt;
„Zoo
is
het,
Staatspresident advies
en
dat
van
consent zijner
artikel
ik,
de
van
Stephanus Johannes Paulus Kruger, Zuid-Afrikaansche RepubUek, met
den
notulen,
Raad, blijkens September 1900, namens
Uitvoerenden
dd. 3
147 het onafhankelijke volk van de Zuid-Afrikaansche Republiek, mits deze proclameer, dat de gemelde annexatie niet erkend
i)
Een proclamatie, waarbij de Burgers voor het afleggen van den
onzij-
digheidseed gewaarschuwd werden en deze eed onwettig werd verklaard, was reeds den 21 en Juni uitgevaardigd en een proclamatie, waarbij Staatsambtenaren,
die den vijand diensten bewezen, ontslagen werden verklaard
het breken van
hun ambtseed, was den 29e" Juni gevolgd.
wegens
kruger's vierde presidentschap.
207
wordt en wordt zij mits deze, van nulengeener waarde verklaard. „Het volk van de Zuid-Afrikaansche Republiek is en blijft vrij en onafhankelijk volk en weigert zich te onderwerpen aan Britsch gezag. „Aldus gedaan en gegeven onder mijne hand te Nelspruit, in de Zuid-Afrikaansche Republiek, op den 3'*'" dag der maand September 1900."
een
men
eerst nog hoopte, dat de burgers den vijand in de bergen tot staan te brengen, bleek het al spoedig, dat de overmacht te groot was, en toen nu de vijand al nader en nader kwam en van alle kanten op Nelspruit aanrukte, moest een beslissende stap worden genomen en in een bijeenkomst van de leden
Niettegenstaande
in
staat
zouden
zijn
van de Transvaalsche en Oranje-Vrijstaatsche Regeeringen, alsmede van een aantal officieren, waaronder de KommandantGeneraal, werd besloten den President naar Europa af te vaardigen te
S.
om
te
bevorderen.
W.
Burger,
trachten
Gedurende
daar zijn
Vice-President,
de zaak
der
afwezigheid als
Republieken zou
waarnemend
Generaal Staats-
President van de Zuid-Afrikaansche Republiek optreden. proclamatie werd dit besluit aldus bekend gemaakt: »Nademaal de hooggevorderde leeftijd van Zijn HoogEdele den Staatspresident het onmogelijk maakt voor Zijn HoogEdele om verder met de kommando's mee te trekken; »en nademaal de Uitvoerende Raad overtuigd is, dat de hooggewaardeerde diensten van Zijn HoogEdele nog nuttig besteed kunnen worden in belang van land en volk »besluit de Uitvoerende Raad hiermede om Zijn HoogEdele verlof van aanwezigheid naar Europa te verleenen voor den tijd van zes maanden, om onze zaak aldaar te bevorderen, Bij
en treedt de heer S. plaafs,
W.
Burger, Vice-President op, in zijne
volgens Wet. S.
W. Burger,
F.
W.
Vice-President.
Nelspruit,
10
September
1
900.
Reitz,
S taats-Secretaris
2o8
kruger's vierde presidentschap.
Was
het verlaten van Pretoria zwaar voor Kruger gehet verlaten van zijn land en volk, terwijl het onder vele rampen zuchtte, was dubbel zwaar. Terwijl het land
weest,
geheel
en al overstroomd was door den overmoed reeds verklaarde, dat de oorlog
vijand, die in zijn
uit was en er nog moest de President afscheid nemen van zijn land en volk en van de mannen, die hem zoovele jaren ter zij hadden gestaan en van het klein aantal mannen, die van alle kanten ingesloten, zich een weg moesten banen door een woeste, onbewoonde streek
Guerilla-benden
slechts
rondtrokken,
naar het Noorden van de Republiek, ten einde daar de Burgermacht te reorganiseeren en van daaruit den strijd voort te zetten.
Doch
het
men met
was de harde noodzakelijkheid;
het
genomen
besluit,
want het was hem, op
hij
moest instem-
gevangennemen
of zich laten
hooge jaren, onmogelijk
zijn
om
de
Kommando's te volgen, omdat hij niet meer kon paardrijden. Een troost was het hem echter, dat het bestuur werd achtergelaten in de bekwame handen van S. W. Burger, bijgestaan door F. W. Reitz, Louis Botha, de la Rey en anderen, die gesteund en versterkt werden door den loen
in
het aanmoedigen der burgers
nobelen President Steyn.
December werd
te Nelspruit.
afscheid
den avond van den
Dien nacht bleef Kruger nog
Op
reis
waarvan
achterblijvenden
te Krokodilpoort.
naar Europa.
Den volgenden dag begon de Europa,
In
genomen van de
lange
pelgrims-tocht naar
nog door niemand kon worden voorzien en voorspeld. Vanaf Krokodilpoort reisde de President in den spoorwegwagen van den bestuurder der het
einde
toen
Nederlandsche Zuid-Afrikaansche Spoorweg-Maatschappij. Te Hectorspruit werd eenige uren gewacht op President Steyn en anderen, en laat in den middag werd afscheid van hen
kruger's vierde presidentschap.
genomen en
209
met Kruger en het gevolg, door den Uitvoerenden Raad aangewezen om hem te vergezellen, zich in beweging naar Louren^o Marques. De trein stoomde zette de trein
Komatiepoort,
en
te
het
laatste
station
de Republiek,
in
voorbij
Ressano-Garcia, het eerste station op het Portugeesche
gebied,
kwam
den
gen Louren90 zijspoor
de bestuurder van de Portugeesche Spoorwe-
overnemen.
trein
Marques, stilhouden,
was reeds donker
lieten
in het
station te
de Portugeezen den trein op een
waardoor Kruger
—
van
In plaats
zich
ongemerkt
— het
naar de woning van den Heer Pott,
van de Zuid-Afrikaansche Republiek, kon Het was de bedoeling van den President om bij den Heer Pott te blijven, tot hij zich op de eerstvolgende dit zou zijn de Herzog", boot naar Europa kon inschepen maar reeds den volvan de Duitsche Oost-Afrika Lijn, genden dag kwam de Portugeesche Gouverneur en deelde Kruger mede, dat hij in opdracht van zijn Gouvernement den President mede moest nemen naar zijne woning om daar Consul-Generaal begeven.
—
;
als
gast
der
Portugeesche
,,
—
regeering
te
blijven,
en
toen
bezwaar maakte, gaf de Gouverneur hem Kruger te kennen, dat de President geen keuze had, doch zou Deze handelwijze moeten medegaan, willig of onwillig. hiertegen
van de te
Portugeesche
schrijven
aan
de
Regeering pressie,
is
door
ongetwijfeld alleen het
toe
Engelsche Gouver-
nement op haar uitgeoefend; want de Portugeesche Gouregeerde slechts in naam; de werkelijke Gouverneur was de Engelsche Consul te Delagoabaai. Gouverneur Machado, die misschien geheel tegen zijn zin zijn onaangenamen plicht vervulde, behandelde den President zeer vriendelijk, doch deze mocht nergens heengaan, zonder verneur
vergezeld te zijn van den Gouverneur, en die leden van het
gevolg van Kruger, die met
konden
ook
slechts
hem
vergezeld
in
het Huis waren gelogeerd,
van
een
adjudant naar de
stad gaan. Zij mochten echter met niemand een onderhoud hebben of spreken. De eerste paar dagen werd den beiden anderen leden van Kruger's gevolg, alsmede eenige vrienden, nog toegestaan den President te bezoeken; doch ook 14
KRüGER
210
VIERDE PRESIDENTSCHAP.
S
dit werd spoedig verboden, omdat, zooals werd verklaard, de Engelsche Consul zich hierover had beklaagd. Deze toestand duurde eenige weken, Kruger was feitelijk een gevangene
van den Gouverneur.
in het huis
Gedurende Kruger's 75ste
Hoe
verjaardag.
gelegenheden,
opmaakten,
Louren^o Marques
verblijf te
viel zijn
verschillend v/as die dag van vroegere
als heel Pretoria
om hun
en vele burgers van elders zich
President
gelukwenschen aan te
hun
bieden en er zich een stroom van bezoekers van den morgen
den
tot
avond
in
Thans,
bevv'oog.
de
familiebetrekkingen,
zijne
van
de
Presidents-woning
land en volk en van
zijn
gevangene van den Kruger niet eens de
een
feitelijk
Gouverneur,
Portugeeschen
van
richting
verwijderd
mocht
gelukwenschen van de Burgers, die te Delagoabaai Avaren, ontvangen. Hun werd verboden anders dan vanaf de straat hem hun gelukwenschen toe te roepen, wat ieder burger, die zich ter plaatse bevond, dan ook deed. In deze donkere die
het
hart
van
dagen brak gelukkig een
lichtstraal door,
den President en de zijnen met vreugde
Het bericht kwam dat Hare Majesteit de Koningin
vervulde.
der Nederlanden een oorlogschip ter beschikking had gesteld
om den
President
naar
Europa
te
Dat
brengen.
dit
een
daad was, door het geheele Boerenvolk gewaardeerd, behoeft geen betoog. Hierdoor werd nu ook de onzekerheid weggenomen, die er omtrent het al of niet slagen van de reis Daar het schip echter ver van naar Europa had bestaan. Delagoabaai was, zou het nog een geruimen tijd duren voor Kruger zich zou kunnen inschepen. Dit gebeurde dan ook Gelderland," eerst 21 Octobcr 1900 en toen moest de ,,
waar
uiterst
hij
vriendelijk en hartelijk
door den
Komman-
dant en officieren ontvangen werd, eerst nog kolen innemen.
De ,,
Delagoabaai
van
reis
Gelderland"
den
was zeer voorspoedig. eerst
van
spoedig
zijn
begon
bewijs, dat
hij
naar
morgen van
De
Dar-es-Salaam,
waar de
den vijfden dag aankwam,
President had echter voor het
leven een weinig last van zeeziekte, doch al hij
weer
zijn
pijp
weer hersteld was.
te
rooken, een duidelijk
Te Dar-es-Salaam kwam
KRUGER'S vierde presidentschap.
211
een aantal Duitsche ambtenaren Kruger een bezoek brengen aan boord van de „Gelderland" en
hem
uitnoodigen tot bijwo-
van een maaltijd, dien zij te zijner eere dachten te geven. Wegens de omstandigheden van zijn land, verzocht de ning
President hun echter beleefd
hem
te willen verontschuldigen.
Van Dar-es-Salaam naar Djibouti, waar de «Gelderland» den 2en November aankwam, had men nog altijd een kalme zee. Ook te Djibouti werd Kruger tot een diner uitgenoodigd, aan welke uitnoodiging schepen,
die
hij
om
echter
dezelfde redenen geen
Vandaar ging de
kon geven.
gevolg
langs ,, Gelderland"
de
reis
naar Suez.
voeren,
groetten,
Alle
en
sommige, die dichtbij kAvamen, juichten de passagiers den President toe. Van Suez werd de reis voortgezet naar Port-Said, waar kolen zouden worden ingenomen. Hier had men wat last van de vele correspondenten, die den President
van
trachtten te interviewen, doch zonder succes.
Van
hier naar
Er woedde over dan ook golven het schip joeg, dat een storm, die de zoo onzettend rolde dat Kruger weer last kreeg van zeeziekte. Dicht bij Sardinië stoomden vijf Engelsche oorlogsschepen de „Gelderland" voorbij, als ook een Fransch schip, dat zelfs uit zijn koers ging om het Nederlandsche oorlogschip, met Kruger aan boord, te groeten. Alleen de meeste Engelsche schepen groetten niet. Toen de reis ten einde liep, bood Marseille
de
was de
reis bijzonder
Kommandant van
gevolg
een
met de
de «Gelderland» den President en
officieelen
Hollandsche
onaangenaam.
maaltijd
vlaggen
aan.
en
De
een
zaal
zijn
was versierd
Transvaalsche vlag,
dezelfde die de Amerikaansche schooljongens uit Philadelphia
met een adres aan Kruger hadden gezonden. zou den 22en November te Marseille aankomen, doch
Men
tengevolge
woedde, 22sten
van
kwam
November
den
storm die op de
Middellandsche zee
de «Gelderland» eerst den morgen van den in
de haven van Marseille aan.
KRUGER'S vierde PRESIDENTSCHAP.
212
Kruger
in
Europa.
dagen voor de aankomst van den President in de leden der Zuid-Afrikaansche deputatie hadden Europa, (Wolmarans ontbrak, omdat hij ziek was) met Dr. Leyds en een aantal andere heeren zich naar Marseille begeven om daar den President te ontmoeten. Professor van Hamel, van de Hoogeschool te Groningen, had welwillend op zich genomen te tolken. Van het dek van het schip, waarheen Eenige
Zuid-Afrikaansche
der
leden
de
deputatie
zich
per
sloep
hadden laten brengen, zag men niets dan een gewemel van menschen, die allen jubelden en met hun zakdoeken zwaaiden. de stoombooten, die
Zelfs
de haven lagen, krioelden van
in
de menschen.
Met de betuigingen van en
vriendelijkheid
zijn
hartelijken
voorkomendheid
nam de
dank voor hun President van
den Kommandant en de officieren van het schip afscheid en bewaart steeds de aangenaamste herinneringen aan zijn hij
met de
reis
Toen
,,
Gelderland." land kwam, juichten de duizenden
aan
hij
groote geestdrift tegen.
onafhankelijkheid
de
hem
,,tolk
als
De
Voorzitter van het
Boeren",
der
begroette
,,
hem
in
Comité voor
hem en
riep
der gevoelens van geheel Marseille," zooals
een hartelijk welkom toe en verklaarde, dat als de President de geestdrift zag, deze hem meer zou zeggen dan
hij
zeide,
woorden.
De niet
aanvaardde den welkomstgroet dankbaar, den rouw, waarin zijn land gedompeld was, gekomen om gevierd te worden. ,,De Oorlog in
President
hoewel
hij
was
bij
Zuid-Afrika," ging
heid
bereikt.
Kafïerstammen
Ik
hij
heb
voort, in
,,
heeft de grenzen der barbaarsch-
mijn leven veel tegen barbaarsche
gevochten,
maar
zoo
barbaarsch
als
de
Engelschen, die plaatsen verbranden en vrouwen en kinderen
zonder voedsel of dekking in de ellende jagen, zijn zij niet. Ik hoop, dat God het Boerenvolk niet zal verlaten. Als echter
Transvaal en Vrijstaat hun onafhankelijkheid moeten verliezen.
kruger's vierde presidentschap.
213
dan zal dat eerst geschieden, wanneer beide volken met vrouwen en kinderen vernietigd zijn." Op weg naar het hotel stonden duizenden, die den President voortdurend toejuichten, en in den loop van den middag brachten verschillende deputaties haar welkomstgroet.
aankomst had de President een telegram aan President Loubet gezonden om hem te begroeten en hem zijn dank te brengen voor de belangstelling van zijn regeering en zijn land. De prefect van Marseille had namens den Onmiddellijk na
President
zijn
24sten
Den
zijn
opwachting gemaakt.
November
vertrok President Kruger met een
onderweg jubelend begroet. De trein hield aan een aantal stations stil, waar overal groote menschenmenigten waren saamgestroomd en die den President bloemen ter begroeting brachten. Te Lyon werd
extra-trein naar Parijs en overal
hij
moest hij uitstappen en den groet der menigte in ontvangst nemen. De Burgemeester stelde hem als herinnering een prachtige medaille terhand. Te Lyon, waar men overnachtte, werd de weg naar het hotel onder het bulderen der kanonnen afgelegd.
Den volgenden dag werd de
naar Parijs weder aan-
reis
vaard, waar Kruger aan het station plechtig werd ontvangen
waar vele redevoeringen werden gehouden. Op de redevan den Vice-President van den Gemeenteraad van antwoordde Kruger, dat hij dadelijk nieuw vertrouParijs wen had gekregen, toen hij den voet op Parijschen bodem zette, want dat het wapen van deze stad een schip, dat niet zinkt, hem toeriep, dat ook de Republieken niet en
voering
,,
—
—
tenonder zouden gaan."
Langs
den
weg
naar
het
hotel
stonden
onafzienbare
menschenmassa's 'ie riepen: ,,Leve Kruger," Arbitrage," en onophoudelijk bloemen in zijn rijtuig wierpen. Voor het ,,
hotel riep het publiek
hem op
het balkon en drie-, viermaal
daags moest de President daar verschijnen, vóór de menschen-
menigten zich weer verspreidden.
Te
vier
officieel
uur namiddags ontving President Loubet Kruger
op het Elysée en
liet
hem door een
afdeeling kurassiers
krüger's vierde presidentschap.
214
Kruger
Zoodra
escorteeren.
in het hotel
terug was, bracht
President Loubet hem. onmiddellijk een tegenbezoek.
Gedurende het oponthoud te Parijs, van den 26s':en November tot den isten December, werden ook de bezienswaardigheden de
zooals
bezocht,
Eiffeltoren,
het Stadhuis, de wereldten-
waar de President met ontroering de opschriften zag, die op de muren van het Transvaalsche paviljoen waren aangebracht en even zoovele goede wenschen voor de Boeren bevatten. In de vergaderzaal van het Stadhuis, waar de geheele Gemeenteraad bijeen was, uitte de Voorzitter de bewondering van zijn volk voor den heldenmoed der Republieken toonstelling,
en verklaarde, dat
hij
van oordeel was,
dat, „als
de regeeringen
volken moesten spreken," en dat zoo dan toch
de
zwegen,
een scheidsgerecht tot stand zou komen.
Ook de
van den Algemeenen Raad hield een antwoord verklaarde Kruger: ,,Als de Boeren, die nog niet overwonnen zijn, maar nog lang zullen vechten, van de ontvangst hooren, dan zal hun beslistheid om den strijd voort te zetten, nog gesterkt worden." Overigens dankte hij ook nog de pers, voor haar inlichting van het President
toespraak.
In
zijn
de
publiek
over
voegde
hierbij
:
Engelsche ,,
wijze
Wanneer men
van oorlogvoeren en
hij
rechtstreeks verslaggevers
kon zenden, dan zou men ontsteld staan over de wreedheden, die daar door Engeland bedreven worden." Na de ontvangst van een groot aantal deputaties, vertrok de President onder nooit verzwakkende geestdrift naar
het
oorlogsterrein
en door Staatsambtenaren en particuliere vereenigingen geleide gedaan, den
Op weg spel,
dat
i^'^"
December van
uit-
Parijs naar Keulen.
naar de Fransche grens herhaalde zich het schouwzich
reeds op den
weg van
Marseille naar Parijs
had voorgedaan. Aan elk station, dat de President voorbijstoomde, werd hij door een groote volksmenigte begroet en zoo was het ook in België. De geestdrift, die hij in Frankrijk zag, was hem niet alleen tot vreugde, maar versterkte
hem ook
in
de hoop, dat
zijn reis niet te
vergeefsch zou
zijn.
Deze hoop zou echter zeer spoedig verdwijnen. Den avond van denzelfden dag bereikte men Keulen, waar een
kruger's vierde presidentschap. geestdrift heerschte, zooals
was
215
misschien nog nooit in Keulen
zij
gezien. Helaas gebeurde er aan het station een ongeluk,
waardoor een toeschouwer het leven verloor. In het gedrang vielen een paar menschen door een gat op het perron, waarbij een van hen zijn been brak, aan de gevolgen waarvan hij
Tengevolge
overleed.
ontving
na
kort
hij
der
omweg
een
langs
President
zijn
Hier
gaan.
hotel
zijn
aankomst
hem meldde,
Duitschen Keizer, die
moest de
menschenmassa's naar
een telegram van den
dat Zijne Majesteit
hem
Er nu niet kon ontvangen, omdat hij werd toen besloten, naar den Haag te reizen. Vóór de President echter Keulen verliet, ontving hij nog een aantal op de jacht moest.
deputaties,
die
hem sympathie kwamen
Ook de
betuigen.
van het ongeluk aan het station gestorven was, werd door den President ontvangen en hij betuigde haar zijn innig medelijden. De gelegenheid om den beroemden Dom van Keulen te zien, liet zich Kruger
vrouw van
den
man,
ontnemen.
evenmin
die tengevolge
Dat
de
-bij
reis
door Duitschland en
Holland zich overal dezelfde hartstochtelijke sympathie voor
de zaak der Boeren openbaarde lijk
niet
worden verzekerd.
te
als in
Keulen, behoeft eigen-
Aan
elk station verschenen
de vertegenwoordigers der steden en de corporaties en vereenigingen eerst in
met hun vaandels en insignes.
De
den Haag aan, toen het reeds begon
trein
kwam
schemeren.
te
omtrek van het station en in alle straten tot aan waar de President zou verblijven, was het zwart van de onafzienbare menschenmenigte, waaruit één luide jubel opsteeg. Aan de HoUandsche grens had de President In
het
den
hotel,
reeds een telegram aan de Koningin gezonden,
hulde
te
brengen. Hare
na aankomst het
paleis
in zijn hotel
om
de
Ministers bezochten
om hem
haar
en den volgenden dag ging
Koningin
zijn
opwachting
te
zijn
dadelijk hij
naar
maken en
haar dank te zeggen voor het schip, dat H. M. zoo welwillend gezonden had. Door de Koningin werd hij later nog aan haar tafel genoodigd en ook de Prins-Gemaal bracht hem een bezoek in zijn hotel. Na een korte rust bracht hij een bezoek
aan Amsterdam, waar een groote receptie
in het
,,
Paleis voor
kruger's vierde presidentschap.
2i6
Volksvlijt" en een plechtige godsdienst-oefening in de
Kerk
Nieuwe
plaats hadden.
Weer
in
Haag teruggekeerd, waar
den
oorspronkelijk
zou blijven, omdat
plan
hij
volgens het
hij
wegens
zijn
oog-
goeden dokter moest raadplegen, werd hij ernstig ziek waarschijnlijk had hij een kou gevat, die spoedig in een zware aandoening der longen ontaardde. Zijn toestand baarde zijn omgeving toen veel angst. Na zijn ziekte zoo snel mogelijk een ;
herstel ging
maand; aan
naar Utrecht, en bleef hier twee-en-een-halve
hij
terwijl hij in dien tijd
met gunstig gevolg een operatie
onderging, die door Professor Snellen en
oogen
beide
Heymans, verricht werd. Vandaar ging hij waar hij met zijn gevolg acht maanden in woonde. Het verblijf aldaar werd slechts Cara Casa de Villa onderbroken door een bezoek van enkele weken bij A. D. zijn
naar
lijfarts.
Dr.
Hilversum,
W. Wolmarans
Scheveningen
te
en
door
het
reeds lang
bepaalde bezoek aan de Hollandsche steden. Zoo kwam de President in Rotterdam, waar hij o.m. een boompje bezichtigde
den Dierentuin, dien hij in het jaar 1884 geplant had, en een tochtje deed op de Maas, waarvoor de reederij Fop Smit hem een harer mooiste stoombooten, de ,,W. F. Leh-
in
had gesteld. Bij deze gelegenheid zag met eerbied naar de oude kerk van Dordrecht, waar de Synode van 161 8/' 19 tezamen is gekomen, welker besluiten van zoo groeten invloed waren op de Kerk, waartoe
mans"
ter beschikking
ook
hij
de President behoort.
En zoo kwam
Mekka
der
reeds vroeger bezocht had.
In
ook weder
hij
te
Kampen,
het
Gereformeerde Kerk, dat hij beide steden was de ontvangst zoo hartelijk Kort na den terugkeer te Hilversum zijn kon.
als
het maar
trof
hem de
Een kabeltelegram meldde dat Hoewel diep bedroefd, liet zijn echtgenoote gestorven was. als hij werd door de gesteund slaan, terneer niet zich hij tijdelijk was en niet lang slechts gedachte, dat de scheiding
zwaarste
slag
zou duren.
van
En
levens.
zijns
zijn
bemoediging
Mevrouw Malan.
geloof gaf
en
Ten
troost slotte
hem ook de
te
schrijven
kracht een brief
aan
zijn
noodigde hem A. D.
dochter,
W. Wol-
kruger's vierde presidentschap.
217
marans nogmaals voor een paar weken op Scheveningen om te bezorgen. Naar Hilversum teruggekeerd, zeer teruggetrokken en besteedde er den tijd, dien hij niet noodig had voor beraadslagingen, uitsluitend met het lezen van den Bijbel.
hem wat afleiding woonde hij daar
betrok het
van den winter, den
begin
het
In
de Villa ,,Oranjelust"
hij
bericht
Lord
der
te
10'^'^"
van
overwinning
schitterende
December
1901,
Utrecht, Hier ontving
de
la
hij
Rey
was over deze overwinning zeer verheugd, doch zeide, toen men bij het voorlezen de opmerking maakte, dat men hoopte dat de la Rey Methuen zou over
Methuen.
gevangen houden de
dat
want
la
zou
,,Ik
:
dit niet
Rey hem zonder
goedkeuren.
Ik hoop,
dralen in vrijheid zal stellen
moeten ons
Boeren
wij
Hij
tot het einde als
Christenen
gedragen, hoe onbeschaafd de Engelschen ons ook behandelen," Toen
was
in vrijheid
een
aantal
hij
gesteld, uitte
andere
al
mogen
het bericht kreeg, dat Lord Methuen zijn
hij
waren
bericht-en
oprechte vreugde. uit
Ook
Zuid-Afrika aange-
komen, zoodat de stand van zaken de beste verwachtingen rechtvaardigde.
gedurende den oorlog op vragen van steeds geantwoord, dat zijn vertrouwen
Overigens heeft het
hij
oorlogsterrein,
nog ongeschokt was
komen
te
beslissen
;
doch dat de leiders
hadden,
of
in het veld vol-
en hoe vroegere besluiten
door den drang der omstandigheden verandering behoefden.
Gedurende de vredes-onderhandelingen had hij op alle vragen, wat hij van den vrede dacht, slechts één antwoord, te weten En toen dit, dat alles zou komen, zcoals God het wilde. hem het sluiten van den vrede bekend werd, heeft hij op de
leiders
zij
zijn
mogen
Wat
hemzelf
betreft, hij
er
ik
Cor. 8
:
3 toegepast
betuig het
—
ja,
:
,,Want
boven ver-
zoo
hadden,
ging
een einde
heeft verklaard, dat
hij
ook
zelfs
dat de vrede niet was, zooals de Burgers
feit,
gewenscht
,,Want," dat
2
:
—
gewillig geweest."
tegenover het dien
bijbelwoord
het
naar vermogen,
is
hij
toch voort,
den
moed
niet liet zakken.
,,nog geheel ervan afgezien,
gemaakt aan het bloedvergieten en het
kruger's vierde presidentschap.
2i8
vreeselij k lijden
overtuigd,
van het volk der beide Republieken, ben ik zijnen niet verlaat, ook al schijnt dit
God de
Daarom onderwerp
zoo.
Ik
dat
ik
mij
aan
den wil des Heeren.
weet, dat Hij het verdrukte volk niet tenonder zal laten
gaan.
Hij
is
de Heer en heeft
bestuurt ze naar Zijn wil."
alle
harten in Zijn hand en
Bijlage A.
TOESPRAKEN GEHOUDEN bij
van de Plechtige Inzwering-
geleg-enheid
VAN
S.
J.
P.
KRÜGER ALS
Staatspresidejit der Zuid-Afrikaajischc op
De
DONDERDAG
12
(Eersten Volksraad)
Voorzitter
MEI
Republiek,
1S9S.
Z.H.Ed.
sprak
den Staats-
president toe als volgt:
^HoogEd. Heer
Staatspresident
»Ik heet u namens de Volksraden welkom waarbij
gij
bij
deze plechtigheid,
voor de vierde maal den ambtseed als Staatspresident
der Zuid-Afrikaansche Republiek hebt afgelegd. »
als
Vijftien
jaren
zijn er reeds
Hoofd van dezen
niet
alleen
Staat
jaren
15
als
zijt
verloopen, sinds
opgetreden.
Staatspresident
Ja, is
gij
voor het eerst
wat zal ik zeggen;
het,
dat
gij
het land
doch ook in andere betrekkingen, zooals Lid van het Driemanschap, als Vice-President, om later als Staatspresident Zoover mij en menig ander bekend, was de taak op te treden. om het land te dienen van uwe jeugd af op uwe schouders gelegd, en toen gij nog jong waart, was het reeds de wil des Heeren, u daar te plaatsen om dit land op politiek gebied van dienst te zijn. gediend
hebt,
—
Het hebt
is
geen geringe
gij
vele
zware
dat gij het land gediend hebt en natuurlijk dagen en tegenheden op uwen weg ontmoet.
tijd
TOESPRAKEN.
220 maar
weten het toch, dat de weg van den mensch, zooals
wij
hem op
aarde
niet over rozen gaat.
leidt,
God
Vele dagen van tegen-
spoed en menige donkere en moeilijke dagen zijn gekomen, dat zal een ieder moeten erkennen, doch wij als een christenvolk
moeten steeds gelooven, dat het Gods wil en leiding is. >HoogEd. Heer, ik gevoel het en ook de Raad en al degenen, op politiek gebied arbeiden, gevoelen het, dat de taak die van daag op nieuw op uwe schouders gelegd is, niet gemakkelijk is, om als Hoofd van dezen jongen Staat op te treden, die steeds die
zooveel te
te
worstelen en
zien, dat
te
Republiek u getrouw
een groote troost
waardoor bewezen
blijft
zijn, is
ligt,
en u aankleeft.
wanneer
van
is
meen
echter duidelijk
dat het volk der Zuid-Afrikaansche
gij
Het moet u
denkt aan de
natuurlijk
laatste verkiezingen,
hoe het volk aan uw persoon verkleefd
en dat het nog het volle vertrouwen overtuigd
Ik
strijden heeft.
onze troost daarin
uw goed
in
u
stelt,
omdat
blijft
het natuurlijk
bestuur gedurende de 15 jaar, dat
gij
het land als Staatspresident hebt gediend.
»Een groot bewijs daarvan
om
is
de groote belangstelling, die het
hoog van jaren zijt, andermaal te zien bevestigd worden door het afleggen van uwen ambtseed als publiek
toont
u,
die reeds
Staatspresident.
HoogEd.
«Waarlijk,
Staatspresident,
namens de Volksraden mag
u geluk wenschen en ik mag ook zeggen dat wij als Christenen, onze hoop steeds moeten vestigen op den Heer, want zou de Heer ik
ons aan ons zelven overlaten wijsheid
om
het land te bestieren naar
en verstand, dan zouden
opgeven, want
wij
wij
hebben het doorzicht
onze
moeten bezwijken en
alles
niet uit eigen verstand,
om
het land te bestieren.
mag ik zeggen, dat gij uwen God met uwen Schepper dagelijks te rade gaat, en wij als Christenen gaan gedurig met u op dit punt samen om den Heer te vragen om verstand, wijsheid en kracht. Wij weten het wat het is, als de mensch geen oogenblik meer doorziet, en menigmaal is het oog zoo verdonkerd, dat het schijnt alsof er duistere wolken voor hangen; maar God heeft ons altijd weer het licht ge toond, en ons ook altijd getoond onzen Raadgever te zijn, die ons Met dat vertrouwen op God en met die leidt naar Zijnen raad. bewezen verkleefdheid van het volk aan uw persoon, denk ik, dat God schenke u, waar gij heden op dezen dag getroost zult zijn. Het volk Hij u bijstand verleent, ook Zijne genade en zegen. sEén ding
kent en dat
echter weet ik en
gij
TOESPRAKEN.
221
gelrouw aan u en blijft bij u staan. Daarom IIoogEd. wensch ik u, namens de Volksraden, Gods besten zegen en ik wil hopen en vertrouwen, dat de Heer u in ons midden
steeds
is
Heer, toe,
moge spaven, u de krachten moge schenken, die gij noodig moogt hebben en dat mijn gebed moge verhoord worden, opdat gij door Gods kracht in staat gesteld moogt worden om uwe moeilijke laak volvoeren.
ie
sWij en het volk vertrouwen immers ook, dat
en dal
gij
van het land, die in uwe handen gesteld
sHoogEd. Heer, zegen
toe,
zijn,
wensch u namens
ik
alsmede
verstand,
zal,
zult
bewaren, zooals
dit
bijstaan
om
steeds tezamen
vervullen, en opdat wij
Lichaam Gods besten Dat God u op
wijsheid en kracht.
uwen ouden dag moge sterken en te
u leiden
gedaan hebt.
steeds
gij
God
de rechten van het volk, evenals de onafhankelijkheid
de moeilijke plichten
mogen
werken.
Ik
mag
u namens den Volksraad wel de belofte doen, dat de Raad iu alles, waar mogelijk, u tegemoet zal komen en bijstaan om u te steunen met alle kracht, zooals dal Lichaam steeds doet, omdat weten dat wij het bestier van ons land in vertrouwbare handen hebben gesteld. Daarom wil ik u van de zijde van den Volksraad den besten steun toezeggen en ik hoop, dat de goede God geve, dat het werk van Volksraad en Regeering als met een broederband gebonden moge worden, want zoolang de Uitvoerende Raad en Volksraad met verstand handelen, en steeds als broeders hand aan hand arbeiden, betwijfel ik niet of aan ons zal vervuld worden de belofte: Waar liefde woont, gebiedt de Heer zijn zegen. ïlk heb gezegd." wij
De
Voorzitter,
dende, sprak
zich
thans
tot
de
verzamelde
menigte
wen-
als volgt:
^Ingezetenen van het land, volk van de Zuid-Afrikaansche RepuIk
bliek.
stel
u voor Z.H.Ed. Stephanus Johannes Paulus Krüger,
Staatspresident der Zuid-Afrikaansche Republiek, die op dit oogen-
opnieuw
blik
als
afgelegd
heeft
zoodanig
(driewerf
u en mij een plechtige dag iHier als
staat
zijn
hoera).
eed voor den Eersten Volksraad Burgers, ik geloof, dat
dit
voor
is.
onze Staatspresident; 15 jaar lang heeft hij het land dit jaar hebben we weer gezien, dat
zoodanig gediend en van
het volk der Zuid-Afrikaansche stelt,
hetgeen ook
durige
hoera's).
uit
de
Burgers
Republiek, vertrouwen in Z.H.Ed.
weer is gebleken (langZ.H.Ed. heeft aan uwe slem gehoor-
laatste verkiezing !
TOESPRAKEN.
222
zaamd; het publiek heeft hem geroepen, en op zijn ouden dag nog heeft hij aan uwe roepstem gehoor gegeven, omdat Z.H.Ed. deze beschouwd heeft als Gods stem. Z.H.Ed. heeft den eed afgelegd, doch w^at moeten wij als burgers des lands nu doen Wij moeten Z.H.Ed. met kracht, gehoorzaamheid, liefde en eens.'
gezindheid steunen. (Hoera's). >
Wanneer
eensgezind
volk
het
blijft
en wanneer het volk den
Natie bewaart, geeft dat Z.H.Ed. kracht
der Afrikaner
liefdeband
meer en meer met een gewillig en opgeruimd gemoed te vervullen doch gij weet, daar waar verdeeldheid heerscht, valt dit een Hoofd van den Staat altijd moeilijk en zwaar. Daarom hoop en vertrouw ik, dat elk burger dit ter harte zal nemen en Z.H.Ed. niet alleen zal steunen met aardschen steun, doch ook
om
zijn ambtsplicht
;
met gebeden
tot
God.
God en den Heer smeeken
sLaat elk burger zich buigen voor
en sterkte voor onzen Staatspresident, opdat Z.H.Ed. Wij w^eten immers, dat gesterkt moge worden door Gods hand. we het bestaan der Zuid-Afrikaansche Republiek te danken hebben
om
kracht
aan
de
kracht
onzen Alwetenden Schepper, die ons geleid
van
heeft.
dan
hoop
>Ik
ook,
dat
gehoorzaam
Z.H.Ed.
gij
en trouw
zijn.
zult
(Langdurige hoera's.)
ïlk heb gezegd."
nam rhans het woord en sprak als volgt; ïH.Ed. Achtb. Heeren Voorzitters en Ed. Achtb. Heeren leden
De
Staatspresident
van de beide Volksraden.
heb echter vooraf uit mijnen mond
>Ik
verzoeken,
te
de Secretaris mijne
dat
zal opschrijven,
woorden
opdat mijne rede
later
om
de eene of andere reden verkeerd verstaan zal worden. »Ed. Achtb. Heeren Ik sta hier voor u, gehoorzamende aan de stem des volks, in dewelke ik ook meen de stem Gods te herkennen, om wederom als Staatspresident het bestier van het land
niet
!
op mij
nemen.
te
loopbaan,
en
bij
groote
kan door
niet
ik
herhaal
anders
:
dan dat
onbekwaam en
Volk geleid
heeft en dat
tot
ik
op
blind.
God
openhartige
eene
mijzelf
alle
vrij
ik terugzie,
gemaakt
bezwaren
verbonden,
belijdenis
onbekwaam en
Als het
mijne afgelegde
aan
zware betrekking
deze
aan
moeilijkheden
terugzie
ik
kennis hebbende
ondervinding
erkennen,
te
wanneer
Heeren,
> Achtbare
komen
blind acht; ik
hoe de Heer het
heeft,
dan weet
ik,
TOESPRAKEN. nu
moet
volk
ik het
zou
afwijken
wat er op zou volgen, wanneer ik
bestieren,
want
;
heb
ik
223
niet alleen verslag te
Achtbare Heeren, maar ook rekenschap leven
hem moeten
kort; ik zal voor
is
God
en mijn
verschijnen en wanneer ik
daaraan denk, bezwijkt mijn hart en kan
ik niet
„Heer ai, maak mij uwe wep,en. Door uw Woord en Geest bekend Leer mij hoe die
geven aan UEd.
geven aan
te
anders zeggen dan
:
;
zijn gelegen.
g' Uw treden wendt. Uw waarheid leer Uw wet betrachten
En waarheen Leid mij
in
IJv'rig mij
Want 'k
»Zijne belofte verwacht,
is:
;
Gij zijt mijn heil, o
Blijf
»hij,
U
al
Heer,
den dag verwachten.
die al zijn hulp en kracht van
de wel gebaande wegen, en die
kiest
— den Heer
lust heeft
Hem
te
Leidsman wezen.* Die dit van harte erkent den Heer, onzen getrouwen Verbonds-God, om licht,
vreezen, zal Hij tot een ziet
tot
uit
wijsheid en goddelijke kracht. Hij wil ons alles schenken uit zijnen oneindigen rijkdom der genade^ ja, op dien trouwen Verbonds-God
vertrouw
ik,
daar
ons zoo zichtbaar heeft geleid op verschillende
hij
wegen.
sAlzoo aanvaard het
ja,
Hem
mijn
is
leven,
te
ik
dit
ambt
den vreeze Gods, in oprechtheid wensch des harten, om voor
in
innigste begeerte en
en het Volk
regeeren naar Zijnen
te
ernstig streven zal niet anders zijn
dan
te
wil. Mijn beoogen het welzijn des
Volks, en den vooruitgang, welvaart en onafhankelijkheid des Lands beschermen. EdelAchtbare Heeren! Ik zal stiptelijk letten op
te
de omstandigheden vooruitgang
te
Lands,
des
bespeuren was,
waar soms
zoo spoedig en snel
ja in het bijzonder zal ik bij
nood-
vooruitgang, mijn oog gedurig daarop houden, dat niet minste wijze de onafhankelijkheid des Lands in gevaar zal
zakelijken
op de
werden, en dat ook niet het minste recht zal afgegeven worden, dat de onafhankelijkheid des Lands zou ondermijnen; want ik zou een oordeel over mij halen, indien door mij de onafhankelijkgebracht
heid geschonden werd dat
de
blindste
erkennen, lijkheid
immers God en
het
Godes hand
dat het
geschonken
sEdelAchtbare
;
heiden
is
heeft ons zoo zichtbaar geleid,
ongeloovigste
schepsel moesten
geweest, die ons de onafhanke-
heeft.
Heeren,
ik
Wetgevende macht, dat u mij
vertrouw op zult
u
als
het lichaam der
steunen in deze mijne inzichten
TOESPRAKEN.
224 en
dat
uwe wijsheid en
in
gij,
onzer
land
het
inwoning,
waardoor het Land bijzonder, dat
onderscheid zult
gij
des
alle
meest ernstige belang van
onafhankelijkheid en welvaart in alle
in zijne
kan gesteund worden,
deelen
in het
zulke maatregelen mij zult voorstellen,
ja,
EdelAchtbare Heeren! en in het al de inwoners des Lands zonder
behoeften van
persoons of
in ernstige
nationaliteit,
overweging
nemen.
»Tot mijn diepste leedwezen heb ik vernomen, dat er zulk een druk heerscht op de goudvelden en het meest onder de armen en minvermogenden. Ik geef u de verzekering van mijn deelneming in hun lot, en ik vertrouw dat die zware druk spoedig zware
moge
voorbij
wat
ten
zijn,
£
om
kan
goudvelden de
eerste,
200.000
ongeveer;
£
zijde te
der Regeering wordt gedaan
steunen, en de bewijzen daarvan
vermindering
van
het
spoorwegtarief
met
de vermindering der invoerrechten met 700.000 op eetwaren en andere zaken, die direct in ten
;
Van de
gaan.
de
tweede,
de mijnen benoodigd zijn; ten derde, de regeling, die opgetrokken is
om
ten
inboorlingen van
einde
de
mijnen
Mozambique
mindering van het dynamiet. contract
was opgetrokken
dynamiet tegen ongeveer Maatschappij
werd
de
in te
voeren
als werklieden,
ondersteunen, en ten vierde, de prijsver-
te
£
Gij
ter 6.
prijs
—
weet allen, dat toen in 1893 het
oprichting der dynamietfabriek, het
per kist werd ingevoerd.
gebracht op
£
5.
—
,
welke
Door
die
prijs lang-
zamerhand tot op 85 sh. per kist is gekomen, en nu weer gebracht tot op 75 sh., en ik hoop en vertrouw den prijs nog lager te is brengen. Daarmee ben ik nog bezig. >Zooals ik op de bijeenkomsten gezegd heb, is de dynamietfabriek niet opgericht om onze mijnindustrie te verdrukken, doch om ze te ondersteunen en te helpen en voornamelijk de zwakke mijnen, en ik hoop, dat zij zich zoolang zullen staande houden tot ik
zoover ben; want zoowel de mijnindustrie als dynamietfabriek
beiden behooren aan den Staat en moeten elkaar ondersteunen, en
men
zal
overtuigd raken, dat ik van die loopbaan niet zal afwijken,
doch zoover zal komen, dat het dynamiet goedkoop is voor de mijnen. »Tot mijn diepste leedwezen vernam ik, dat op de goudvelden eenige banken en andere inrichtingen zijn die de armen en minvermogenden ruïneeren. Toen nl. voor eenige jaren geleden de mijnen vooruitgingen, hebben zij geld geleend, zooals mij bericht is, op goede securiteit, om de werkzaamheden uit te breiden en nu de druk daar is, worden hun de verbanden opgelegd en moeten
TOESPRAKEN. zij
het
als
te
225
geld terugbetalen, hoewel de securiteit nog even goed is voren en worden zoodoende hunne eigendommen verkocht hunne waarde. Indien dat waar is, dan kunnen zulke
onder banken
anders gebrandmerkt worden dan
niet
als goddelooze en brengen hongersnood en verdrukking op de armen teweeg en werken alles in de handen der rijken. >Achibare Heeren Wij hebben reeds de diamantvelden als een
onchristelijke;
immers,
waarschuwende
les
zij
!
en indien, wat mij bericht
Volksraad maatregelen moeten nemen
den
beschermen en
te
aan zulke banken de
zal het
licentie
is,
waar
om die armen
is, dan zal de en minvermogen-
Gouvernement genoodzaakt worden om op te zeggen of ze niet te vernieuwen
meer ter verdrukking en onderkruiping der armen hun tot steun strekken. God ziet alles en de Heere »Ruk de armen uit de hand des vogelvangers.c Zoo iets mag
want zoo
zijn ze
dan
ze
dat
zegt:
niet bestaan. Dan is mij verder ter oore gekomen^ dat Europa contracten worden gesloten met arme werklieden, die
onder ons in
niet
weten of
beter
daar, zijn,
daar
buitenslands
levensbehoeften
zij
hier
komen,
in
hier even
een
strik
duur
als
gevan<^en
het
loon in het contract vermeld, niet kunnen
gij
maatregelen zult nemen, dat geen contract hier van kracht zal zijn, vóór het door een
gesloten,
geworden
en
met toestemming van beide zijden
die zich laat verbinden en van
hem
nl.
bedrog en zulke misleiding mogen onder ons
»Zulk
is
mij verder ter oore
van hem,
die verbindt.
vinden, hoewel ik hoop, dat het niet zoo
»Dan
zijn
ze
aangesteld ambtenaar alhier goedgekeurd en bekrachtigd
daarvoor is
van
ze
Ik hoop, dat
leven.
de
wanneer
zoodat,
niet plaats
is.
gekomen, Achtbare Heeren, dat
hier
maatschappijen geflotteerd worden op gronden niet eens goed onderof
zocht,
zij
Europa, die
goudhoudend niet beter
zijn.
Men
roept aandeelhouders op in
weten of de grond
is goed, en eerst wanneer komen, bemerken zij, dat de gronden niets waard zijn en dan wordt de schuld op het Gouvernement gegooid. De aandeelhouders in Europa moeten evengoed beschermd worden door het Gouvernement als de menschen hier. Ik hoop dan ook, dat zulke regels
ze hier
zullen
mag
vastgesteld
oproepen,
worden, dat geene Maatschappij aandeelhouders alvorens
de
Staats-mineraloog
of
Staats-mijn-
den
grond onderzocht heeft en rapport zal uitgebracht hebben, opdat het Europeesche publiek niet langer bedrogen zal
ingenieur
worden, dat dan meent het de schuld van het Gouvernement daartegen moet gewaakt worden.
Ten
slotte wil ik
is,
en
zeggen, dat er 15
TOESPRAKEN.
226
oog gehouden moeten worden, en het op grond van Gods Woord. Het eerste punt is,
twee punten
zijn, die in het
tweede
ik,
dat
zeg
geene zulke voorrechten
gij
zult afgeven, die
de onafhankelijk-
uwe ooren niet zult sluiten voor het gekerm van armen, vreemden of vrienden doch trachten zult, zulke armen uit de verdrukking te redden en te helpen uit het net des vogelvangers, en God zal dan in het midden heid zullen benadeelen en het tweede, dat
gij
;
van ons zijn en ons daarin zegenen. Ja, Ed.Achtb. Heeren, wanneer daarin te zamen vaststaan en gij mij in die punten zult onder-
wij
steunen,
dan
zal
dan in
j>HoogEd.
het waar, dat
is
ons
steun
Eendracht macht maakt" en
Leden van den Uitvoerenden Raad. hiertoe
tot
om
— Tot u
aan mij gegeven, voor den steun, dat
de zaken met mij, waar noodzakelijk,
gegeven
God ook
In de eerste plaats zeg ik u hartelijk dank voor
een kort woord.
uwen
,,
zijn.
de zaken
uit te
voeren.
drijft,
gij
en voor den steun mij
In de tweede plaats dank ik
HoogEdele Leden, voor alles aan het land gedaan en voor uwe trouw en voor uw gevoel voor de onafhankelijkheid, zoodat gij uwe goederen en persoon veil hebt voor de onafhankelijkheid des lands. Ik zeg u daarvoor nogmaals dank en ik zal verblijd zijn,
u,
gij in deze loopbaan zult blijven om mij te ondersteunen waar noodig, en trouw zult blijven aan uw land, opdat wij als één man staan voor de onafhankelijkheid, ons door God geschonken, en onze goederen veil hebben met de burgers, die getoond hebben,
w-anneer
daarvoor alles te willen opofferen. Laten wij zoo getrouw blijven en bidt voor mij, zooals ik dat voor u doe, om alzoo te zamen te mogen werken als Uitvoerende IMacht. ïH.Ed. Heeren, Leden van den Uitvoerenden Raad en WetgeIn de eerste plaats vende Vergadering van onzen Zusterstaat
—
u dank voor de belangstelling, die gij getoond hebt door dit alles bij te wonen. Wij zijn zeer nauw met elkander verbonden en gij zijt het met mij eens, dat er niets beters is dan vrede en vriendschap, voornamelijk tusschen twee Zusterstaten en wanneer er zulk eene samenwerking is, al brult dan ook de gansche aarde, dan zegent ons God want waar eensgezindheid en liefde heerschen, zeg ik
;
gebiedt Hij Zijn zegen en wordt Zijn heil verkregen, en woont Hij in
ons midden
De
tot in
der eeuwigheid."
President, zich thans
wendende
tot het
Corps diplomatique,
sprak als volgt: >
Diplomatieke
en
consulaire
ambtenaren
van
Buitenlandsche
TOESPRAKEN.
22/
Tot u ook een kort woord.
IMogendheden.
U
is
het zeker
bekend
mijn afgelegde loopbaan, dat mij niets dierbaarder is, dan in vrede en vriendschap met de Buitenlandsche Mogendheden te leven, uit
elkanders belangen
mogelijk
moge
het
in
ondersteunen.
te
dat
besturen,
oog te houden en elkander zooveel Dat deze Regeering onzen vStaat zoo
de Buitenlandsche Mogendheden nooit reden tegen ons aan te voeren, is mijn
om wettelijke grieven Op dezen weg hoop
krijgen
wensch. willende
ik voort te
gaan en
Daarom vertrouw ik, ondersteuning moge erlangen, want dan
mijn ernstig streven
zijn.
zal dat steeds
dat ik zal
uwe wel-
de band van
vriendschap nauwer en nauwer aangehaald worden tusschen ons en de Buitenlandsche Mogendheden, en waar zulk eene samenwerking,
en vriendschap
vrede
heerschen,
daar woont Hij in het midden. ieder voor zijn land.
Aan
mij zal het niet
waarvan
Staat,
zijde jegens
De opdat
ik
Vertegenwoordiger of Consul
zijt,
ons zullen ontstaan."
gansche gij
zegen,
ondersteunen, opdat er geen grieven aan uwe
President, zich thans
>Gij
wil
te
Zijn
Dat vrede en vriendschap mogen heerschen. mankeeren om wanneer gij belangen van den
diplomatiek
gij
voor mij brengt u
God
daar gebiedt
Ik wensch u allen zegen toe, een
schare,
wendende
tot het
die hier staat,
publiek, sprak als volgt:
verleent mij
uwe aandacht,
mij verstaat in hetgeen ik tot u spreken wil.
spreken
tot
de
burgers
van
Ten
eerste
land, ten tweede tot
het
de nieuwe burgers, die zich hebben laten naturaliseeren, en ten derde tot de vreemdelingen, die niet begeeren om hunnen Staat af te danken, maar onder ons
»Nu
dan,
als
vreemdelingen willen leven.
burgers des lands.
gij,
Ik heb aan
gegeven, door de betrekking, die door
nemen, om weer het op mij te nemen. >In de eerste plaats dank
aan
te
mij
gesteld
Wanneer
hebt.
uw roepstem gehoor
uwe keus
tot mij is
gekomen
bestier des lands als Staatspresident
ik ik
u voor het vertrouwen, dat gij in sta, en u overzie, dan
zoo voor u
zie ik hier zoovelen, die met mij geworsteld, geleden en gestreden hebben voor het land onzer inwoning en onze onafhankelijkheid. 2>0, dan komt een reeks van gedachten in mij op, die mij leiden tot
één
allen
dat
punt,
weer na
gij
nl.
te
alles zult
wegen na
te
om
te letten
op Gods wegen.
Om
die echter
gaan, daartoe ontbreekt de tijd; doch ik vertrouw,
terugroepen in uwe eigene gedachten
gaan, die getuigen van
Gods
om weer die
trouw, aan ons bewezen;
dat Hij ons uit de verdrukking gered en bovendien
nog gezegend
'
TOESPRAKEN.
228
wegen waarop God ons getuchtigd
heeft;
verdrukt
eensgezind,
trachtende
heeft en wij door onze
Toen waren om hulp van God
werden.
tegenpartij
te
maar
onmachtig,
wij
Toen
verkrijgen.
met u
in onze gedachten en hulpeloos onmachtig terugkeeren waren. Maar het Volk, de Volksraad en Uitvoerende Raad waren eendrachtig, eensgezind en éen van hart, om samen God aan te roepen om hulp en toen heeft God ons geleid door wonderen en
deden
Burgers,
laten
trachten
om
het
wij
wij
eene
tot
God ons
eensgezindheid deed, waarin
we dus
ik
waar
Paardenkraal,
naar
mirakelen.
Laat
daden.
krachtige
wij
les
nemen wat de
steeds heeft gezegend
;
laten
tweedracht, waar die onder ons heerscht, uit
en laten wij gezamenlijk trachten den boozen geest, die onderdrukken. Ik zeg, den boozen
te roeien,
leidt in wederstrevigheid, te
ons
ook mij zelven niet, van woord en geboden den booze-n zuk geene valsche ,,Gij zegt gebod Gods negende overtreden. te „getuigenis spreken jegens uwen naaste," en het is waarlijk eene gewoonte onder ons geworden, dat de eene broeder jegens den ander valsche getuigenis spreekt. Laat niemand met zijnen vinger op een ander wijzen, maar weest oprecht; laat ieder zijne hand en
geest,
op,
let
geest,
ik
niemand
sluit
ons verleidt
die
uit,
om Gods :
in zijn eigen
boezem
komt.
Laten
er
uit
aangezicht stellen. ons,
en
steken, en wij
Wij
ons
zien,
zullen vinden
wij
Laat ik u een
zal
hij
Gods arm
dat wij
bevinden dat ze melaatsch
op dezen dag voor Gods
oprecht
is
overal
uitgestrekt, Hij tuchtigt
Gods gebod
overtreden.
Veronderstelt, dat een vader
voorbeeld aanhalen.
en vele goederen heeft, en dat zijn kind niets heeft en van leven, en zijn vader geeft hem de goederen en zegt: „Kind, neem deze goederen en gebruik ze, en ik zal u melden, „wanneer ik er van wensch te hebben, doch misbruik niets." Zal
rijk is
hem moet
de vader dan gegaan,
om
niet
boos
zijn,
wanneer
hij,
nadat de zoon
is
heen-
eenige van zijn eigene goederen zendt, en de zoon ze
geven of alleen de slechtste geeft.? >Wij vragen vele malen, waarom straft de Heer ons zoo Doch gebeurt dat niet, opdat er wederkeeringen onder ons moge komen ? Ja, wij handelen waarlijk met God als iemand die huwelijksche voorwaarden maakt. Het wereldsche goed houdt ons terug, en doet
niet wil
.''
ons de wereld er mee dienen; terwijl wij willen, dat de Heer voor onze ziel zal zorgen. Laat ons elkeen zijn hart afvragen, broeders, opdat
gij
wereldsch
overtuigd wordt van
Gods
welgevallen. Ziet,
goed, doch waarvoor krijgen wij dat?
Om
God schenkt daarmee
te
TOESPRAKEN. Gods
leven tot zullen
ons
schenkt
Naakt
eer.
zijn wij
weder uitgaan,
er
wij
dus
in
229
de wereld gekomen, naakt
God
medenemen.
niets zullen wij
om
die goederen, kost en kleeren
van
te leven,
doch ook voor kerk, school, armen, enz. enz. Wat doen wij, en landgenooten, wat doen wij ? Van onze slechtste en
broeders
wanneer
gemeenste goederen geven
wij,
neer er circus, comedie,
dobbelarij
er
nood
races
of
doch ziet wandan moedigt de
is;
is,
een den ander aan en leent elkander zelfs geld om wereldsche vermaken na te jagen maar wanneer Gods herder ons toeroept ,, werpt toch iets in der armen beurs om de armen te steunen", dan gaan er velen naar de kerk, die niets in de bus werpen of ;
daarvoor het geringste uitzoeken. /AVaarvoor gebruikt waar,
God
wat
goederen en dienen."
geeft
Ziet
onsterfelijke
ze
aan
heeft,
de
Gods goed gij
en
wereld,
Is het
?
dan
niet
ontneemt mij mijne
daarmee
wilt mij
niet
en landgenooten, een ieder die eene
lette
mensch en
heerscht onder
goed,
ontrooft mij,
,,Gij
broeders
gij,
ziel
zijn
hij
zegt:
daarop.
beest.
De
des velds en zware droogte heerschte
Ziet
De
Gods hand.
pest
sprinkhanen eten de kruiden en van jaar
er,
tot jaar
wordt
moeten psalm 89.
het zwaarder en zal jaar na" jaar zwaarder worden, tot wij
God
terugkeeren. „Ik
zal
wil zijn volk niet verlaten.
de heerschappij doen duren
Zoolang de hemel
zelf
op vaste
zijn
bij
Leest in
zaad.
pijlers staat.
Maar zoo zijn kinders ooit mijn zuivre wet verlaten Zoo 't richtsnoer van mijn recht ter reg'ling niet kan baten Zoo zij ontheiligen, wat Ik heb voorgeschreven.
Dan mogen Dan zal Ik
zij
gewis voor mijne straffen beven.
hen, die dwaas of wreevlig overtreên.
Bezoeken met de roe en
Doch over hem mijn
bittre
tegenheèn
gunst en goedheid nooit doen enden,
Niet feilen in mijn trouw, noch mijn verbond ooit schenden. 'k Zal niet herroepen,
Geen
't
2>Dit trekt
tot
Hem
te
uit
't
geen Ik eenmaal heb gesproken
mijn lippen ging,
blijft vast
de Heer niet terug, doch tuchtigt ons, brengen.
Gij
zult
„Ik kus de roede, en van harte liefhebt
en
wanneer van voor „Sla mij
gij
gij
en onverbroken.
hebt
niets
? '
:
Ja,
om
ons nader
hoe kan David zeggen
wanneer
gij
uwen Vader
hem leven, dan zult gij, „Ga weg begaan en uw Vader zegt
en moet van
eene fout hebt
:
op uwe knieën kruipende, zeggen: maar jaag mij niet weg." Vandaar dat David van
mijn aangezicht," liever,
zeggen
TOESPRAKEN.
230 harte kon zeggen „doch nu God mij
:
„toen ik in weelde verkeerde, dwaalde ik weg,
keer ik weer." Dat gevoelde hij van harte. ook zoo gevoelen, dat de Heer ons i'ever tuchtigt dan verstoot. Hoort naar zijne stem en wanneer gij Zijne stem hoort, verhardt dan uwe harten niet, doch laat u leiden, want
>Laten
waarom
wij
kastijdt,
het
wilt gij
sterven?
barmhartig de Groote
Wilt
God
is.
gij
mee aanhouden.?
er
Hij zegt:
,,
Keert weder,
„kinderen en ik zal uwe afkeeringen genezen;
gij
Ziet,
hoe
afkeerige
beproeft mij dan,
ja,
God, en ziet of de vensters „des Hemels zich niet zullen openen en u zegen afgieten. Ik zal „den opeter schelden, opdat uwe schuren vol worden en uwe „velden vol kudden, maar keert weder, gij afvallige kinderen, en „indien
„ik zal >
niet
gij
gelooven
zegt
wilt,
uwe afkeeringen genezen." en
Broeders
landgenooten,
denkt
niet,
dat ik mijzelf uitsluit.
Ik heb met mijzelf ook veel te doen en ik ben schuldig aan deze
zaak
God
doch
;
»Gij
laten wij
samen schuld bekennen,
eer het te laat
is
en
ons helpen.
zal
nieuwe burgers! wat eene
voor alles
De
laatste
onsterfelijke
herinnering was ook voor u en ziel
heeft,
maar toch nog een
kort woord tot u afzonderlijk.
ïlk noem u nieuwe burgers, die u hebt laten naturaliseeren en aw Vaderland hebt afgedankt. Gij hebt zeker goed verstaan, dat God zegt: „Gij kunt geen twee Heeren tegelijk dienen, of gij zult gij
den een aanhangen en den ander verachten," en daarom hebt afgedankt, met alle fatsoenlijkheid en dit land
uw Vaderland
om met de oude worden en eendrachtig te leven want dan werkt ook gij mee tot den vooruitgang van het land. Gehoorzaamt aan de wetten des lands en wanneer gij alzoo handelt, dan hebt gij niet alleen veel toegedaan tot den bloei en de welvaart van het land, maar ook tot uwe eigene belangen en waar eendracht en samenwerking heerschen, gebiedt de Heer Zijn zegen. ïOok een woord tot u, gij vreemdelingen, die niet begeert om uw Vaderland af te danken en u te laten naturaliseeren, doch begeert als vreemdelingen onder ons te wandelen; indien gij gehoorzaam zijt aan de wetten des lands, dan zijt gij welkom in ons midden. Maakt uw voordeel en tracht uw fortuin te zoeken, wij zullen u ondersteunen en het u gunnen. Leeft met ons, gehoorzaamt aan als
een nieuw Vaderland aangenomen. Tracht nu
burgers eens
de Wet en steuning,
te
waar zulks mogelijk
;
is,
verzeker ik
zoover mijne macht strekt, ook
al wilt gij
u mijne onder-
geene burgers
TOESPRAKEN. van het land worden en dan bevordert
23 I
gij niet
alleen
uwe belangen,
doch ook de onze. »\Vannecr
gij,
samenwerkt,
zult
om
keeren
wanneer
alzoo
gij
weggaat,
gij
terug-
maken, dan zult gij met open armen zullen dan verblijd zijn, dat gij weer tot
weer fortuin
ontvangen worden;
het mij
zal
zulk een vriend van ons vertrekt, en zoudt
dat
spijten,
maakt en met ons
fortuin
dezelfde bescherming van de wetten genieten
en
ander,
ieder
als
uw
vreemdelingen, gij
te
wij
ons komt, wetende, dat
ons een waar vriend
zijt, ook al hebt Weest verzekerd, dat alle verstandigen u zullen ondersteunen en ontvangen, opdat gij ook met vreugde en blijdschap in ons midden zult wonen." (Hoera's.)
uw Vaderland
gij
De 2
gij
niet willen afdanken.
President, zich tot de Rechters wendende, sprak als volgt:
HoogEdel Achtbare Hoofdrechter en Rechters van
het
Hoog-
gerechtshof en Staatsprocureur hebt eene gewichtige taak onder
>Gij
uw ambt de
door
gij
zijt
om
het vertrouwen in
ook
om
veel af
het land te
vertrouwen in
om het
na
te
land
gaan wat en
gij
Onze voorouders zijn Gods hand was; elk mensch
het
betreft het bevestigen
allen,
hetgeen ik zeg. dat
van u hangt af doch van u hangt
bevestigen,
het vertrouwen in het land te schokken. Laat mij
echter eerst stilstaan
het
uwe verantwoording, want
vastheid van den Staat;
die
hier
leidt
in
zijn
van
op
natuurstaat,
een losbandig en roekeloos leven.
is,
het volk in het jaar
1836 over de Oranjerivier trok,
gekomen, doch werd het
let
uitgeleid, duidelijk ziende,
wanneer er geen wet elkaar
staat,
Toen
zijn wij bij
niet toegelaten, dat wij
roekeloos
leefden.
sWij
namen Gods Woord
bestierders
om
het
Gids
tot
kwaad tegen
te
om
gaan en
te
trekken en kozen
om
alle geschillen te
Het is duidelijk, dat dit niet uit onze natuur is voortgekomen, maar uit Gods hand, en zoo zijn wij aan dezen kant van den Vaalrivier gekomen. >Van den anderen trek zal ik nu niet spreken, want dan zou het beslissen.
te
lang duren.
»Het Volk
heeft toen een Volksraad
Lands,
Wetgevende macht.
gekozen als hoogste gezag Dat lichaam heeft opdracht gekregen om ons vaste wetten te maken, daar we anders niets hadden dan besluiten en regelen van den Krijgsraad. »Zoo is door den Achtb. Volksraad eene Kommissie gekozen om des
eene
als
constitutie
op
te
trekken,
die
bestond
uit
wijlen
den heer
TOESPRAKEN.
232
Lombard, landdrost van Potchefstroom,
wijlen den heer
grootvader van onzen predikant Bosman, en mijzelven.
Bosman,
Aan ons
was toegevoegd de heer Stuart als secretaris, om ons te ondersteunen, en wij hebben de constitutie neergelegd onze namen staan daar. ;
En
v.at ligt
daarin opgesloten?
8 der Grondwet hebben w'i] in het oog gehad, hoe geleid heeft en Gods woord als Gids om naar te Volk God het handelen. In art. 8 staat: >Het Volk eischt de meest mogelijke vrijheid en verwacht die van het behoud van zijn godsdienstig
iBij
geloof,
artikel
van de nakoming zijner verbintenissen; van zijne onderaan wet, orde en recht en handhaving van dezelve."
geschiktheid
Let nu op dat naar
artikel,
Gods woord.
vrijheid;
schappelijke
waar het ons henen
Het volk geene
eischt
de
losbandige
wijst.
Het
wijst
meest mogelijke of
roekelooze
ons
maat-
vrijheid,
maar gegrond op Gods woord. doch volk, beschaafd dat een ook geene het is roekelooze of losbandige vrijheid eischt, maar gegrond op Gods Woord. En waar wijst dat ons heen.^ Het is gewichtig, wat ik wil spreken en ik kan niet anders dan aanwijzen, wat God ons zegt. s?^Iozes leidde Israël uit en was wetgever en stelde de Wet op Gods bevel en wat zegt die.'' ,,Gij zult niet doen wat goed is in ïDat
ligt in
dat artikel opgesloten. Vrijheid eischt het volk,
wel een
vrij,
doch
uwe oogen, doch wat Ik u gebied, dat zult gij doen, en dat zult o-ij waarnemen; gij zult daar niet bijdoen noch van afdoen." »Mozes koos onder zich van uit het Volk de verstandigste en oudste mannen en stelde deze als Ambtenaren en Rechters aan en gaf regels aan, waarvan niet afgeweken mocht worden, doch liet het den Rechters naar hun verstand en geweten vrij, de wetten uit te leggen en toe te passen, doch niet om van de wetten weg te slingeren. Dat is Gods bevel. „Het Nieuwe Testament wijst ons op den Heer en Meester; doch ik wil eerst zeggen, dat de ondergeschikte ambtenaren van Mozes niet de Wetgevers waren en dus niet te vragen hadden of de Wet moet de Wetgever verantwoorden; alleen de boven Mozes kon veranderen, wat de Wetgever souvereine macht bij den steenrots, waarop Mozes met God zooals gegeven heeft, recht
was,
want
zijn staf sloeg,
dat
doch de rechters moeten naar de Wet rechtspreken,
de wet krijgen en dus handelen als trouwe dienstknechten, -door de wetten toe te passen naar hunne beste kennis en geweten. >Zoo is het ook met U Edele Gestr. Heeren Rechters. Het Volk zooals
zij
TOESPRAKEN.
233
heeft bij een Grondwetsartikel een Volksraad daargesteld als hoogste
gezag van het Land, de Wetgevende Macht, die wetten en besluiten
moet ze toepassen naar uwe beste kennis en geweten. gij die wetten en besluiten, zooals gij ze ontvangt van het Wetgevend Lichaam, toepast, dan bevestigt gij het vertrouwen in het Land want dan weten al degenen, die op besluiten hun eigendomsrecht verkregen en
daarstelt,
gij
»-Niemand kan u daarin hinderen en wanneer
;
hebben,
dat
zij
vaststaan en
dat
alle
wetten en besluiten, daarop
gehandhaafd zullen worden.
toepasselijk,
Vreemdelingen, die hier
komen, die weten welke de wetten en besluiten
zijn,
door den
Volksraad gepasseerd en die zich er aan willen onderwerpen, zien
hunne rechten daaronder
te
verkrijgen
het vertrouwen
in
op het
Hof, dat niet daarvan afgeslingerd zal worden, doch dat de wetten
gezag des Lands neergelegd en hunne rechten gekregen hebben, niet door het Hof veranderd zullen worden, noch ter linker-, noch ter rechterhand dan bevestigt gij het vertrouwen in het land van den hoogsten tot den laagsten rechter toe. Elkeen behoort te handelen naar orders, wetten en regelen door de boven hen staande, door de Wetgevende
en besluiten,
waaronder
door het hoogste
zij
IMacht neergelegd.
>A1 zou nu en dan door de zwakheid van den mensch, een niet goed zijn toegepast en al wordt een vonnis, van een lager Hof in appel gebracht, door het Hooggerechtshof vernietigd. dan kan niemand dit verweten of daarvoor gestraft worden, immers er wordt gehandeld naar iemands beste kennis en geweten onder
artikel
den eed.
>Van
het Hooggerechtshof
Rechters,
een
is
geen appel meer en acht
Volksraadsbesluit
naar
uwe
berekening
gij.
Edele
niet
van
u het toetsingsrecht aan van den duivel; doch hebt gij wellicht uit zwakheid een vonnis uitgesproken, dat niet zuiver overeenkomstig de wet is, doch naar uwe beste kennis en geweten uitgesproken, dan zijt gij niet strafbaar, noch voor God, noch voor den mensch, »Van u is er geen appèl meer en daarom wordt gij goden genoemd, maar God staat in 't midden van de goden-raad en oordeelt over goed en kwaad.
toepassing, dan eigent
>Handelt
gij
gij
naar uwe beste kennis en geweten, en
de Wet gebleven, dan
zal
over
getrouwe dienstknecht, veel
zal
ik
u zetten"
;
dan
ook eens weinig
tot
zijt gij
zijt gij binnen u gezegd worden: ,,gij
getrouw geweest, over
zal niet alleen het
vertrouwen
in het
TOESPRAKEN.
234
doch ook
worden,
bevestigd
land
men vertrouwen hebben ook
zal
en
die bij de
u,
Wet
blijft
en
hoogste gezag des lands
bespot worden.
dit niet
zal
sDan
in
in het
ook de Koningsstem bevestigd worden, dat gij alleen Laten we terugkeeren op het recht hebt om wellen af te keuren. het punt, waarin gij het vertrouwen schokken kunt en terugzien op IMozes. Deze gaf de Wel, doch mocht er niet van afwijken; doch moest uitspraak doen, zooals de Wet zeide. > Alleen het oppergezag, de Souverein, God alléén, mocht de wet De duivel heeft in het afkeuren en niet de ondergeschikten. zal
Woord
getoetst,
dat zegt
zult niet sterven,
en
gij
zich
zelf zult helpen,
Zoo
aarde.
:
en Gods
niet eten of gij
en die uitleg
geldig over de gansche
is
Abiram
Mozes,
Er ontstond op-
God Korah, Dathan en
lotdat
God strafte hen zwaar, omdat zij tegen de Gods Woord gehandeld hadden. Het toetsings-
vernietigde.
tegen
waarheid, recht
ingesteld
boom
naar het beginsel des duivels hebben aan-
en tweedracht tegen
Abiram
van dien
en het land op losse schroeven gezet.
gematigd roer
toetsingsrecht
zult
zien wij onder Mozes, dat Korah, Dathan en
toetsingsrecht
het
het gij
Maar de duivel- komt en toetst dat woord, zeggende doch (}od weet dat gij dan God gelijk zult worden
zult sterven. gij
u
van
beginsel
het
paradijs
een beginsel van den duivel.
is
hetgeen ik zeg en acht het niet
Luistert
met aandacht naar
te gering.
eenmaal voor God moeten verschijnen en ik weet nog eens de gelegenheid zal hebben tot u te spreken. Het kan de laatste maal zijn. Laat ook de leeraars hooren wat »Wij
zullen
of
niet
ik
zeg:
ik
Dan
schokt
toetsingsrecht
Wet
welke
want slissen
rechters het geheele land,
en
of Volksraadsbesluit ook, zullen
dit
in
eene
het
Wet kan
zal,
gij
het
dan geschokt worden,
wanneer het Hof moet be-
terzijde stellen.
Dan
land, en niet alleen in het land,
Hof, en de Volksraad
wanneer
want die rechten hebben gekregen onder
weten niet hoe het gaan
zij
gevallen
gij
aangrijpt,
zal veracht
is
het vertrouwen
doch ook
in het
en bespot worden.
gij daartoe komt, dan zijt gij gelijk aan den rentmeester Nieuwe Testament, die de orders van zijn Heer en Meester niet opvolgde, maar naar zijn eigen goedvinden handelde, en zooals de duivel zegt: „gij zult God gelijk worden en niet sterven." Die
»Indien
in het
zich
ons
zoo
iets
Christus.
wanneer
wij
wordt
aanmatigt,
Dan wordt daarbij
stil
van zijnen
post gezet.
Dat
leert
het vertrouwen in het land geschokt en
staan,
dan zien
wij
wat
Gods Woord ons
TOESPRAKEN.
235
wanneer een ieder trouw blijft in zijn vak, God dan midden van ons kan wonen. „EdelAchtbare Heeren Gij weet dat onze gewezen Hoofdrechter dat
leert,
alleen in het
!
met eenige
kameraden, het toetsingsrecht in handen heeft genomen en zoo weelderig is geworden als een visch in het water, die daarin vrij kan rondzwemmen. Hij is echter uit het water op het droge, nl. uit de Wet gesprongen. De Volksraad heeft toen een besluit genomen, wijzende op de wetten des lands, dat wanneer een Rechter zich daaraan niet wil onderwerpen, ik hem dan ontslag zijner
moet geven. Ik heb mijn best gedaan, doch de gewezen hoofdrechter was zoo glad als een visch, die pas uit het water is gesprongen, zoodat ik hem niet baas kon raken. Toen kwam zijn medebroeder, de Hoofdrechter der Kaapkolonie, uit vrije beweging, bekend was met de bekwaamheid van onzen gewezen hoofd-
die
hulp en kregen
mij te
rechter,
hem weer
wij
in het water, n.1. in
de Wet. »Ik was toen
verblijd, omdat ik de bekwaamheden van den gewezen Hoofdrechter kende en ik hem niet gaarne wilde verliezen. Daarna werd de gewezen Hoofdrechter weer zoo weelderig, dat hij
zoo ver in
toen
Wet
uit het
water sprong, dat ik geene kans zag
hem moeten
krijgen en heb
te
ronduit verklaarde,
er niet
weer
schuld
Hij
is.
ik
er
weer
heb.
Dat het mijn mijn belofte niet gehouden heb en op papier hebben, opdat de geheele wereld dat
zegt,
wat ik nu zeg, wil
te
de gewezen Hoofdrechter
echter
zegt
in
hem begrepen
niet wilde erkennen, zooals ik
»Wat
hem
meer omdat hij willen, omdat hij de
laten varen, te
nu.''
ik
het zal lezen.
kan het eene belofte noemen, maar ik noem het geene doch heb aan mijn woord voldaan, waar ik hem gezegd had, de Grondwet te wijzigen en dat ik die zoo spoedig mogelijk voor den Volksraad zou leggen. Dat was omtrent Maart, in allen »Hij
belofte;
gevallen ver voor den
>Doch nu
tijd,
zie ik, dat hij
heeft, indien het
waar
is,
dat de Volksraad zou zitten. in
zeggen: heden.
mogelijk"
wil
verstand.
Hoe kan
ik
een speech
in
de Kaapkolonie gezegd
wat de couranten zeggen, dat »zoo spoedig
De man
de zaak
in
schijnt niet
meer
bij
zijn
Maart voor den Raad leggen,
eerst in JMei zitting neemt. Zoodra de Volksraad zat, heb ik de zaak voor den Raad gelegd en heeft dat lichaam niet verzuimd eene Kommissie te kiezen, die den gewezen Hoofdrechter gevraagd
die
heeft
te
helpen,
de
Grondwet
te
regelen, hetgeen
hij
echter ge-
TOESPRAKEN.
255 weigerd
neem schijnt
niettegenstaande
heeft,
hem
het
echter
een manifest zegt tot
Hij
Engeland weet,
zal
dat
dat
hij,
hij
kwalijk,
hem
eed
zijn
hij
Ik
mijne oogen
in
verder; in
hij
niet helpt, hij
vervoegen, indien ik dat schrijven
n.1.
goed
zich
versta.
heeft afgelegd, niet alleen voor zijne
hem
weet, dat een burger zich niet
mag beroepen
want
Wat doet
het volk
als
betrekking, doch dat ook de eed
en
het per brief had beloofd.
hij
meer
zijn verstand te zijn.
niet bij
hij
niet
bindt als burger des lands,
op eene andere mogendheid
maakt zich schuldig. ook zelf verscheidene malen gezegd, dat de suzereiniteit niet meer bestaat in ons inwendig bestaan, en toch vlucht hij daarheen. Doch ik neem hem dat niet meer kwalijk want in mijn oogen schijnt hij niet meer bij zijn verstand. »Dat is niet alles. Hij maakte ook eene vergelijkenis zeggende: veronderstelt de Volksraad neemt een besluit om het volk zijne rechten te ontnemen, wie moet het volk dan beschermen De gewezen Hoofdrechter vergeet echter te zeggen, dat wat de Volkszou kunnen doen, hij zelf reeds heeft gedaan, immers raad honderden eigendomsrechten op den Rand tijdens de claimloterij heeft hij feitelijk iedereen ontnomen en aan een of twee toegezegd, >Hij
of
hij
dan
heeft
;
.''
doen, want het Hooggerechtshof heeft de doch wanneer de Volksraad zulk een stap zou doen, zoo zou het volk met memories komen om dien stapte Wat zegt de gewezen Hoofdrechter meer.? laten vernietigen. iHij zegt, dat door zijn ontslag de Conventie verbroken is, omdat hij door de tusschenregeering is aangesteld geworden, maar Hij was Rechter in den tijd van weet, dat het niet zoo is. hij
en
daaraan
is
niets
te
uiteindelijke beslissing;
Burgers en toen de tusschenregeering kwam,
President
de
Wet
en
ik
als hoofdrechter aangesteld.
meen,
dit
waarheid
Toen
is.
Althans zoo wij
is
de heer
is
mij verhaald,
het land weer overnamen,
de gewezen Hoofdrechter vertrokken. Wij hebben hem geroepen van Kimberley om als Hoofdrechter op te treden, doch door de is
tusschenregeering
Hij
zelf
beginsel;
verbreekt
immers
Grondwet,
hij
is
vergeten hebben, of
ik
niet als
feitelijk
hij
gekregen; doch er
zijn
Hij zal dit
niet.
hij
verder.?
aangenomen van den Volksraad, strijdig met de
de Conventie
alle besluiten
erkent
zoodanig aangesteld.
heb verkeerd gelezen. Wat doet
Bij
de
door
Conventie
zijn
hebben
wij
land
door de Conventie ook honderden van plaatsen
afgesneden, waarvan reeds grondbrieven waren uitgegeven. Er waren er
zelfs
onder Locaties gevallen en de Conventie zelve
eischt, dat
TOESPRAKEN.
237
moest besluiten wat het vernietigen van transporten dat tegen de Grondwet. Was nu het beginsel van den gewezen Hoofdrechter gehandhaafd gebleven, dan zou de Conventie daardoor verbroken zijn geworden, en dat mogen wij Volksraad
de
betreft,
was
dus
want dan zouden wij in botsing zijn gekomen met Daarheen zou de handhaving van dat beginsel ons geDan zouden die plaatsen aan ons moeten terugbracht hebben. want de desbetreffende vallen en transporten hersteld worden Volksraadsbesluilen waren in strijd met de Grondwet, weshalve hij niet
doen,
Engeland.
;
ze niet erkent.
ïWas dus Heeren,
we maar het zwaard Engeland te gaan vechten. Edel Gestrenge houd zooveel van de bekwaamheden van den gewezen dat
om
opnemen
ik
beginsel recht, dan konden
tegen
Hoofdrechter, dat, indien ik het
krankzinnigengesticht
wist, dat zulks
zou laten
zetten,
hem, en wachten tot hij weer hersteld is, kunnen gebruiken. bekwaamheden waren goed, maar » Zijne gegaan, doordat
hij
zou helpen,
want
om hem hij
ik
ik hield
is
hem
in
veel van
dan weer
te
aan het dwalen
het beginsel van den duivel, het toetsingsrecht
aangenomen
heeft Laat mij toe ronduit te spreken, want de gewezen Hoofdrechter heeft gezegd, dat ik hem onwettig ontslagen Thans kan de geheele wereld hooren, hoe naar waarheid de heb. loop van zaken is geweest. ïGij andere ambtenaren en officieren van den hoogsten tot den laagsten toe, van u hangt ook veel af wat den bloei en welvaart van het land betreft, van u, die onder orders en instructiën, zoowel
mondelinge
als schriftelijke, staat.
uwe verplichtingen nakomt en een
Wanneer ieder
op
gij
stiptelijk
en
ijverig
zijn plek die uitvoert,
dan brengt gij het land vooruit en doet veel toe aan den vooruitgang en welvaart van het land, en niet alleen aan het belang van het land, doch ook aan uw eigen belang, zoolang gij vaststaat uwe instructiën, zoowel mondelinge als schriftelijke en een bij ieder in zijn ambt. Onderkruipt elkaar niet.
»En
gij
krijgsmacht
sTot UEd. Gestr. Kommandant-Generaal en andere officieren ook een kort woord. Van u tot aan den Staatspresident toe en tot den minst in rang zijnden officier, die de bescherming uitmaakt van ons land tegen den vijand; wanneer de Staatspresident bericht krijgt van een vijandelij ken inval en hij dezen niet aan u bericht, dan zal dat op het Hoofd van den Staatspresident neerkomen en
TOESPRAKEN.
238 vergoten
dat
het bloed,
zal hij gestraft
wordt,
zal hij
worden, en wanneer
bericht ontvangt en
waakt
gij
gij,
niet of gij
moeten verantwoorden, en Kommandant-generaal, het zet geene wachten uit, dan
komt dat op uw hoofd en het bloed daardoor vergoten, zult gij moeten verantwoorden, en zult gij gestraft worden. Hebt gij echter uwe orders gegeven aan uwe ondergeschikten en dezen waken niet, dan komt het vergoten bloed op hun hoofd en zullen zij verantwoording en straf daarvan moeten dragen. Dat leert ons Gods Woord. >Laat een ieder in zijn vak waken. Van af den Volksraad tot den laagsten ambtenaar toe vormen allen eene Staatsmachinerie met vele raderen, en waar elk rad in zijne plaats met de anderen samenwerkt, daar heerscht eendracht, en eendracht maakt macht, waarop
God
Waar
Zijn zegen geeft.
van den
Staat past, daar
echter een rad niet in de machinerie
moet dat uitgehaald en
ter zijde gesteld
of verplaatst worden, daar anders de gansche machinerie zou
kunnen
breken. Past zulk een rad op geene andere plaats, zet het dan ter Past
zijde.
het
op eene andere
echter
dan kan, waar het
plek,
kleinste rad met het grootste samenwerkt, verwacht worden, dat de
machinerie van den
Staat
goed
zal
loopen en dan
De
zal alles licht
Gods zegen."
verspreiden en op zulk eene samenwerking rust
President richtte zich thans tot de Heeren Predikanten.
sEerwaarde heeren, dienaren van Gods Woord. Wanneer ik mijne oogen op u sla, dan komt eene dierbare tekst bij mij op, nl.: »Hoe Heflijk
zijn
de voeten dergenen die vrede verkondigen. « Ik zeg, ik weet, dat gij dit te doen hebt over de aarde.
vrede verkondigen
Het tot gij
toetsingsrecht
;
door den duivel ingesteld, immers deze heeft
is
Adam en Eva gezegd: >eet van de vrucht dezes booms en zult niet sterven, doch God gelijk worden«; en zoo heeft de
duivel
op aarde duizenden weggetrokken
verdiensten
schroeven
en alzoo
te zetten,
Gods Woord
te
om
te
toetsen
zoodat er geen fondament
is
bouwen op eigen en
alles
op losse
en wanneer deze
oog gehouden wordt, zoo weet gij wat de Gods Woord, te strijden hebben. Ik praat niet van ondergeschikte punten, maar van de hoofdpunten, en die daaraan vasthoudt, heeft te kampen met den
prediking
in
niet
het
Christenen op de aarde, die vasthouden aan
geest der lucht.
»De
duivel had de ziel van
straf niet, hij
stelt
zich
God
tevreden wezen met wat in
Kaïn ingenomen en deze erkent de en God moet
gelijk, stelt zijn offer in
Kaïn's oogen mooi
is
en deze zingt
TOESPRAKEN.
239
den Heer lofliederen, die uit de natuur voortkomen, doch die hij meent Gode aangenaam zijn; maar God verwierp ze, want God vond bij Kaïn geenen Godsdienst. Hij was buiten Gods Woord,
maar hoe zooals
lieflijk
Abel.
zijn
de voeten dergenen, die vrede verkondigen,
erkent
Hij
de mensch verdoemd
het vonnis in het paradijs gevallen, dat
hetgeen de duivel ingebracht heeft met neemt een eerstgeboren lam, en dit ziet op Christus, ja, en bidt door den geest, dat de straf, die hij verdiend heeft op het Lam moge vallen, daar hij anders eeuwig in den dood zal zijn. God neemt het offer aan en verhoort zijn gebed, endaar hebben wij den Vader, Zoon en Heiligen Geest. De gestrengheid van de wet wordt niet geëerbiedigd door de menschen ter oorzake van het toetsingsrecht van den duivel en evenmin het verlossingswerk van Christus, door den Heiligen Geest. Predikt dan deze het
toetsingsrecht
is,
en
lieflijk zijn de voeten dergenen die vrede verkondigen. dan vast in den strijd. De duivel gaat verder en ontziet niets, immers er staat: »ik zal vijandschap zetten tusschen u en deze vrouw en haar zaad en uw zaad, en zij zullen u den kop vermor-
woorden: »hoe Staat
en
selen,
eindelijk
zult haar
gij
de verzenen vermorselen.«
den Zoon Gods
tot
Zoo komt
hij
de woestijn en met dezelfde be-
in
komt hij tot de gansche aarde en zegt tot Jezus: > indien Gods Zoon zijt en indien dat waar is, zoo zegt dan, dat deze steenen brood worden.» Maar Christus zegt: *de mensch kan bij brood alleen niet leven, maar door al de w^oorden, die den mond Gods uitgaan. « Daarna brengt hij Christus op de tinne des tempels doeling Gij
en daar gebeurt weer hetzelfde en zegt de duivel het waar staat
Gods Zoon
dat Gij
is,
geschreven, dat
God
U
werp
tot
Hem
gij
»daar staat
Uwen
:
s
U op hunne
voet niet zult stooten*
wederom
indien
nederwaarts, want er
Zijne Engelen zal zenden, die
handen zullen nemen, opdat Christus antwoordt:
zijt,
geschreven,
gij
;
doch den
zult
Heer Uwen God niet verzoeken. « Daarna leidt de duivel Christus op een hoogen berg en toont Hem al de Koninkrijken der Aarde, zeggende:
»
indien
j\Iaar Christus
alleen
het
Gij
mij aanbidt, dan zal ik u dit alles geven.
aanbidden en alleen dienen.*
Evangelie,
den Heere God uwe prediking van gegrondvest op Gods
zegt: >er staat geschreven: Gij zult
gij
dienaren
van
Zietdaar
Christus,
Woord, en wanneer gij aldus predikt, dan zult gij tot steun van den Staat zijn, want dan rust deze op Gods woord, zooals aangewezen in art. 8 van de Grondwet. Het Volk zegt, het heeft vrij heid en dat is zoo, maar gegrond op Gods Woord en zoo is ons land
TOESPRAKEN.
240
aangelegd door onze voorouders, op het fundament van Gods Woord ter
handhaving van wet en orde. Dat
voortkomt, verstaan,
kanten,
want
heb
ik
God ons
hoe
zelf
dergenen die vrede verkondigen
kan zich
zelf
immers hoe in
de menschen
lieflijk
zijn
de voeten
Jezus Christus want het toetsings;
de mensch
zegt,
maken door
gelukkig
uit
toen geleid heeft. Eerwaarde Heeren predi-
staat vast in het geloof,
werk van den duivel
wat niet
is iets
eene der diepten van het artikel niet
is
God
gelijk
geworden en
zijne eigen verlichting
en zijne
dan niet zal sterven. Neen, staat vast en predikt naar Gods Woord, want dan zijt gij waarlijk de voorgangers van ons volk en leidt het op dien weg en Heeren voor oogen, opdat het stelt het gedurig de vreeze des Volk, zoowel maatschappelijk als kerkelijk, in de rechte paden wandelt en indien uw werk in ernst is en in der waarheid oprecht, dan zult gij werkelijk een steun voor den Staat zijn. Dan wordt gezamenlijk vereenigd Vreest God, eert den Koning. >Wij zullen u eerbiedigen in uwe heerlijke betrekking, in uwen immers hoe lieflijk zijn de dierbaren arbeid, uw heerlijk w-erk voeten dergenen, die vrede verkondigen. Wij kunnen u echter niet verder beschermen dan onze macht ons toelaat. Wij zullen u eerbiedigen en beschermen, ja, zelfs helpen en steunen om de Kerk maar ook niet verder dan Gods Woord voorte helpen opbouwen en weet, dat wanneer de aardsche Rechter zoover gaat schrijft, dat hij begint te tasten in het inwendige bestuur der Kerk, hij dan bezield is met den geest van den Anti-christ, immers dan treedt Indien hij in het ambt van Christus, die het Hoofd der Kerk is. de wereldlijke macht dat doet, dan eigent die zich het toetsingsrecht van den duivel aan, om dit in zijn klauwen te krijgen en den Godseigen rede en verdienste en daardoor, dat
hij
:
;
;
dienst te vernietigen.
een
christelijk
God
heeft
dezen christelijken Staat opgericht en
Gouvernement, dat de Kerk buiten
om
zal
beschermen
en ook u eerwaarde Heeren maar indien gij tast buiten het Lichaam, dat gezegd heeft: „Weidt mijne lammeren en hoedt mijne schapen," ;
dan
tast gij
in het politieke
van de lucht en dan
is
lichaam en
uwe prediking
zijt
niet
bezeten met den geest
eene
lieflijke
prediking
Zoolang elkeen in zijn eigen werkkring blijft, zal er eene gezonde samenwerking zijn en zal Gods Geest op ons rusten en de Heere zal ons zegenen. »Nu een kort woord tot u, lieve kinderen! >U zijt degenen waar uw Staatspresident zijne oogen op houdt, want ik zie onze toekomstige Kerk en Staat in uwe handen, want
van het Evangelie.
TOESPRAKEN. wanneer
Kerk
bejaarde mcnschen weggevallen
alle
en
24 I
Staat
doch wanneer
zijn,
gij
dan
zult gij
de
de Waarheid
verlaat
en
zijn,
dan verleidt gij het nageslacht. Staat vast op Gods Woord, waarmee uwe ouders u opgevoed hebben. T.aat dat Woord u dierbaar zijn. Ik zal met al mijne krachten trachten Kerk en afdwaalt,
scholen
te
opvoeden,
ondersteunen,
opdat
voorgangers ook
groot voorrecht, dat gelegd, en
gij
zijt
is
het zoo uit
voorrecht,
dat
Christelijk
te
en
Staat,
grootelij ks bevoorrecht, daar gij
maken en
niet
van
christelijk
voor u alleen, doch het doel
breiden, dat elkeen in de gelegenheid gesteld
nemen en er nut van te trekken. uwe Regeering en Wetgevende zoo hebben vastgesteld.
Onderwijs
God
waarin uwe voorouders, die
God aangebeden en De taal, waarin mv
Bijbel tot u
dien
hebben,
gelezen
Bijbel
doen
vertrouw de leeraren
ik
Het
IMacht de
Ook
is
ze
is
een groot
is
een groot voorrecht, dat Regeering en Volksraad uwe van den Staat aangenomen hebben. Houdt daaraan taal,
te
kerkelijk als maatschappelijk nuttige
hun best daartoe zullen doen. Het is een uwe Regeering christelijk onderwijs heeft neer-
onderwijs gebruik kunt
er aan deel te
u
in het christelijk onderwijs
van Kerk en
leden zult worden
en
om
zoowel
gij
Wet op
het voor u taal als taal
vast,
aan de
uitgeleid heeft, geworsteld en
langer hoe liever gekregen hebben.
hoe
en
komt en waarin uwe voorouders die
den Godsdienst onzer voor-
ouders inhoudt.
dus onverschillig wordt jegens uwe taal, dan wordt gij jegens uwe voorouders en wordt gij onverschillig jegens ook gij uwen Bijbel, dan ook jegens uwen Godsdienst, en dan dwaalt gij spoedig geheel weg, en het nageslacht ontrooft gij van uwen Hollandschen Bijbel en uw geloof, dat God met mirakelen en wonderen aan onze voorouders heeft bevestigd. Staat dan vast, opdat niet te vergeefs op u vertrouwd Vvordt, en houdt u vast aan uwe »Indien dat
taal, bijbel
»Het taal
is
en godsdienst. wel goed
eene vreemde
moogt van
om
vreemde talen
van uwen buurman, waar
u
taal
vaststaan blijft,
en
u een en
zal
te leeren,
het meest
bijtaai zijn.
niet
dan
gij
Bidt den Heer, dat
afdwalen, opdat de het
voornamelijk de
mee omgaat, doch Heer
gij
in het
laat
daarop
midden
nageslacht u danken voor uwe ge-
trouwheid. s^Meesters en Meesteressen. '
als het
ware
getreden, die
als
Ook een
kort woord tot u.
voogd over de kinderen
in
Gij
zijt
de plaats der ouders
hunne kinderen voor het preekgestoelte God gegeven 16
TOESPRAKEN.
242
om
hen voor den Heer op te voeden, in Zijnen dienst en Gij hebt ze overgenomen om ze alzoo, en dus zooals Christus heeft gezegd, als lammeren ter eere Gods, te weiden. Gij weet, dat in het Nieuwe Testament staat, dat vrouv.en hunne kinderen tot Jezus brachten. Het waren gezonde en niet
hebben
te
Zijner
De
kinderen.
zieke
ongeloovigen brengen ze alleen
maar niemand van hen
dokter,
zenden. tot
eere.
Hier
ziet
den
met gezonde kinderen
de discipelen verhinderen wilden; doch
» Verhindert
zegt:
naar
gezond naar den dokter
echter de moeders
gij
Jezus komen, hetgeen
Jezus
ze
zal
maar
ze niet,
laat
de kinderkens
tot
Mij
>komen", want dezulken, dus die door het geloof tot hem gebracht worden, is de belofte, dat het Koninkrijk der Hemelen hun toekomt. De moeders brachten hunne kinderen om den Hemelschen zegen in de inwendige roeping te ontvangen en om inwendig genezen te worden. Maar wanneer gij, Meesters en Meesteressen,
hoe
het geloof niet kent, tot
Christus
vergeet te
dus nooit
om
gij
dat kent, en tot
den Heer
natuur en met zijne wetenschappen alleen zou
de mensch
in zijne
voortgaan,
dan begint
mensch God
dat de
gezegd worden:
hij
te
gelooven wat de duivel gezegd heeft,
gelijk zal worden,
hoe
grooter
geest,
en dan kan van zoo iemand
Dan
hoe grooter beest.
holt
van de eene plaats naar de andere. ïLaat de godsdienst dan niet verwaarloosd worden, want deze grondslag van
de
en
Bijbel,
trouwd,
u
Kerk en
onderwijst de
en
dan
dienstknecht,
Ik
dat
door het geloof de kinderen
en waakt er voor, de godsdienst niet op den achterkomt en alleen wetenschappen geleerd worden, want dan den godsdienst aan en deze wordt vergeten. Want wanneer
grond
is
dan de kinderen door het geloof
vertrouw echter,
brengen,
tast gij
hij
zult gij
Ik
brengen.?
zetten.
zult
over
Gaat
rechterhand."
lik heb gezegd."
ook
weinig in gij
Staat.
Blijft
vast
staan
bij
den
kinderen, die daartoe aan u zijn toevergij zijt
hiernamaals hooren: gij
„Gij getromve
getrouw geweest, over veel
gezegende des Heeren en
zit
zal
aan mijne
Bijlage B.
OPENINGSREDE VAN
President Kruger in
den Eersten Volksraad OP
Maandag,
Mijne Heeren
Het
is
mij
i
IMei 1899.
I
wederom hoogst aangenaam
Uwe
U
hartelijk
welkom
mogen
heeten in deze
uit
brengen aan dien God, die het heelal bestuurt en die
te
allen gespaard
U
om
nogmaals met Zijn hulp al kunnen geven aan de belangen van ons dierbaar
en bewaard
uwe krachten te Land en Volk.
te
Vergaderzaal en mijn hartelijken dank
heeft,
waar volgens rooster verschillende leden van UEd. Vergadering het vorige jaar zijn afgetreden, heb ik nieuwe geopend voor leden van den Ed. Achtb. Eersten en Tweeden
Daar,
1.
Achtb. electies
De uitslag dier electies zal u worden voorgelegd. Daar de vacature, ontstaande door de verkiezing van den Heer A. D. W. Wolmarans tot lid van den Uitvoerenden Raad, zoo spoedig mogelijk opgevuld moest worden, heb ik eene electie uitgeschreven voor het kiezen van een nieuw lid voor het dorp en Volksraad. 2.
district Pretoria.
De
uitslag dier electie zal
3.
De
diensttijd
voerenden Raad, ik
u nader worden bekend gemaakt. S. W. Burger, lid van den Uit-
van den Heer
zal
op den 6den dezer maand verstreken
verzoek u derhalve voor dien
tijd
in
de vacature
te willen
zijn;
voor-
TOESPRAKEN.
244
veroorloof mij u er aan
zien en
dige
Ik hoop in deze
4.
trekken
te
herkiesbaar
titularis
herinneren, dat de tegenwoor-
te
is.
zoo spoedig mogelijk uwe aandacht
zitting,
zekere voorstellen, die ik aan
tot
dering wensch
maken met betrekking
te
UEd. Achtb. Verga-
tot
het
stemrecht,
de
bewaarrplaatsen en de dynamiet.
Het
5.
Republiek
de
betrekkingen staat
De
tot
voortduring
bij
uit
het
verhouding van
Ierland,
nog
spoedig
Republiek
de
niet beëindigd
steeds
kunnen consta-
vriendschappelijke
en de Britsche Regeering,
onze
mijn streven
tot
Groot-Brittanje en
vertrouw echter, dat deze zaak
ik
;
een bevredigend einde
tot is
te
verschil van gevoelen omtrent de Volken-
rechterlijke is
in
de Buitenlandsche Mogendheden.
Correspondentie tusschen
voortspruitende
Het
genoegen opnieuw
mij een groot
is
tceren, dat
zal
alles in
worden gebracht. mijn vermogen te doen
tot
het bestendigen van deze goede relaties.
De Raad
6.
jaar
dit dit
van Afgevaardigden hield hare jaarlijksche
lichaam zullen u worden voorgelegd.
mede
deze
Regeering
zitting
Het rapport met de aanbevelingen van
Bloemfontein.
te
De
vereenigt,
zich
aanbevelingen, waar-
verdienen
uwe
ernstige
aandacht. 7.
Uitvoering
gevende
de
aan
besluiten
van
UEd. Achtb.
Vergadering omtrent de aanbevelingen van den Raad van Afgevaardigden over 1898, werdendoor de Regeeringen der Republieken
Kommissies aangesteld,
ten
einde
te
trachten de Constitutiën der
beide Staten, zoover doenlijk gelijkvormig
Die Kommissiën vergaderden
in
te
maken.
de maand Februari
j.1.
te Pretoria.
Het rapport harer verrichtingen zal u worden voorgelegd. Eene Kommissie, bestaande uit de heeren Hoofdrechters der twee Republieken, heeft de taak op zich genomen om verdere voorstellen doen omtrent gelijkvormig-maken van wetten overeenkomstig de besluiten in uwe zitting van 1898 genomen. Dit belangrijke werk vereischt echter langdurige overweging en rijp beraad en deze Kommissie is nog niet ten volle gereed met een werk, dat, wanneer
te
eenmaal door de Volksvertegenwoordigingen der beide Staten tot wet verheven, voorzeker den bloei en de welvaart der ZusterRepublieken 8.
zal bevorderen.
Met de Regeering van den
Oranje-Vrijstaat werd in onder-
handeling
getreden omtrent de betaling van registratiegelden voor
goederen,
die
volgens tractaten
vrij
van invoerrechten in de Zuid-
TOESPRAKEN. Afrikaansche
Republiek
worden
zulks overeenkomstig 1365 van den 4den October
ingevoerd,
UEd. Achtb. Vergadering
besluit van
245
art.
Die onderhandelingen hebben geleid
1898.
tot
eene voorloopige
overeenkomst tusschen de Regeeringen der beide Staten, die u goedkeuring zal worden voorgelegd.
ter
Met het oog op het dreigende gevaar, dat de gevreesde ziekte, 9. Bubonische plaag genaamd, ook Zuid-Af rika zoude bezoeken, werd op uitnoodiging dezer Regeering, in het begin van dit jaareene te Pretoria gehouden van vertegenwoordigers van den Oranje- Vrij staat, Mozambique, Natal en de Kaapkolonie, ten einde middelen te beramen om het binnenkomen en de verspreiding der Aziatische pest in Zuid-Afrika te voorkomen. Het rapport der werkzaamheden van de Conferentie, waarvan zeker door u met belangstelling zal worden kennis genomen, zal u gedurende deze zitting ter goedkeuring der aanbevelingen en er
Conferentie
voorstellen, daarin vervat,
Vanwege de
10.
is
eene
hetwelk
gehouden te Baden-Baden in de In aanmerking nemende, dat dit
worden
zal
maand Augustus van
dit
jaar.
congres ook voor de Republiek van een zeer groot belang kan heeft
zijn,
Regeering goedgevonden den Gouvernements-Veearts
de
haren vertegenwoordiger af
goedkeuring
kunnen
zal
gelegenheid gebruik
geneesmiddelen
te
te
vaardigen, hetgeen ik vertrouw
wegdragen.
Hij
zal
tevens
maken om de Bubo-plaag en de
van
als
uwe deze
verschillende
bestudeeren.
Ik kan u mededeelen, dat er ernstige pogingen in het werk
11.
worden gesteld en dat voor
uit-
een vertegenwoordiger der Republiek af bijwoning van een Internationrial Veeartsenij kundig
vaardigen ter
Congres,
Duitsche Regeering
om
noodiging ontvangen te
worden voorgelegd.
Keizerlijke
de
aanstelling
onderhandelingen
er reeds
zijn
aangeknoopt
van een bekwaam financier voor de Zuid-
Afrikaansche Republiek.
Het doet
te kunnen mededeelen, den handel heeft plaats gehad, vooral in het eerste kwartaal, zooals blijkt uit de vermeerderde inkomsten van den Staat.
12.
dat
er
13.
dit
Ik
mij zeer veel
genoegen u
jaar een groote vooruitgang in
uwe aandacht op het besluit van UEd. Achtb. genomen onder art. 325 dd. 15 Maart 1899, in zake
vestig
Vergadering,
het toekennen van een bonus aan het afgetreden lid van den Uit-
voerenden Raad,
den
innigen
te
spijt
uit
Heer
J.
drukken,
M. A. Wolmarans. Ik heb mijn ZEd. door den toestand zijner
dat
TOESPRAKEN.
246
gezondheid genoodzaakt is geworden zijne bedanking in te dienen, zijnde hij steeds een groote steun geweest in den Uitvoerenden Raad door zijn klaar inzicht van zaken, werkkracht en de groote liefde voor zijn land, waar hij steeds toonde de waarachtige belangen van land en volk voor te staan, en ik kan niet nalaten hem mijn dank te betuigen, voor het vele door hem gedaan, hopende dat
uwe Vergadering een goedgunstig door mij
besluit zal
gedane verzoek, zooals vervat
nemen op
het reeds
in Regeeringsmissive dd.
10 Maart 1899.
Uitvoerende Raad heeft het noodig geacht een Kommando te sturen tegen het oproerige volk van den stam van Ramapoelaan onder den Kapitein M'Pefu, in het district Zoutpansberg. Ik kan 14.
De
genoeg roemen den moed, het beleid en het goede doorzicht van onzen Kommandant-Generaal en Officieren om dezen oorlog tot een goed einde te brengen, en over de goede en dappere houding door onze burgers ingenomen en ons allen geluk te wenschen over de spoedige en afdoende wijze, waarop deze opstand onderdrukt geworden is. Wij betreuren het, dat ook dit Kommando niet
weder eenige kostbare offers van ons gevorderd heeft, en onze sympathie is met de nablijvenden. Op de plaats v,-aar de legers gelegen hebben, heeft de Regeering o-cedgevonden een dorp te stichten, onder den naam Louis Trichardt, en ik ben er van overtuigd, dat de handelwijze der Regeering uwe
instemming wegdraagt. Aangezien de Nederlandsche Zuid -Afrikaan sche Spoorweg15. maatschappij besloten heeft het door haar van de Regeering geleende terug te betalen, vervalt voor het oogenbedrag ad. £ 2.000.000.
—
blik de noodzakelijkheid voor de Regeering voor het sluiten eener leening.
Ik moet namens mij zei ven en den Uitvoerenden Raad 16. onze hooge tevredenheid uitdrukken over de werkzaamheden en handelingen van onzen Buitengewonen Gezant, Dr. W. J. Leyds,
bezoek alhier verslag aan ons heeft uitgebracht. Uit verschillende gegevens blijkt, dat de INIijnindustrie in 17. het afgeloopen jaar den grootsten vooruitgang toont. Er werd toen gewonnen, zijnde eene vervoor een waarde van £, 16,240.630.
die
bij
zijn
meerdering van de
De bij
/
4,586.905.
— — boven 1897.
Toteinde 1898 bedraagt
£
70,228.608. waarde aan goud uit ons land gewonnen resultaten van 1898 plaatsen de Zuid-Afrikaansche Republiek eene goede meerderheid boven eenig ander goudproduceerend
totale
TOESPRAKEN. en vertegenwoordigen
land
de geheele wereld. De- Regeering 18.
28%
heeft
van de geschatte productie van
besloten
genomen naar
vroegere besluiten
247
effect
aanleiding
te
geven aan de
van de koeliekwestie
i Juli 1899 alleen in de voor hen bewijken en locaties der verschillende steden en dorpen
dat koelies van af
en wel
stemde
straten,
mogen wonen. Er zijn vele plannen voor Publieke Werken, voornamelijk bruggen en gebouwen, die niet in uitvoering of zelfs niet in behandeling konden komen, om reden de Uitvoerende Raad met zoovele andere bezigheden was overstelpt en ook omdat te dien einde financieele schikkingen moesten worden getroffen. 19.
Ingevolge opdracht van UEd. Achtb. Vergaderingen heeft 20. de Regeering de Concept-Grondwet en de crimineele procedure in de Staatscourant gepubliceerd ter approbatie van het volk.
Tot deze gewichtige wetten wordt uwe ernstige aandacht getrokken. Ingevolge uwe opdracht zal de Regeering andermaal een 21.
UEd. Achtb. Vergadering ter behandeling voorIk hoop dat deze wet uwe ernstige consideratie zal genieten. voor
pensioenwet leggen.
Het was mij vergund eenige districten en dorpen te bezoeken, 22. en bijeenkomsten te houden op de volgende plaatsen: Heidelberg, Rustenburg en Johannesburg. Ik hoop in deze zitting uwe aandacht te bepalen
bij
de begeerten
en wenschen der burgers, voor zoover die onder mijne aandacht zijn gebracht.
de verschillende rapporten
23. Uit
is
het de Regeering gebleken,
746.500 runderen aan de pest zijn bezweken. Tot mijn groote dankbaarheid echter kan ik u mededeelen, dat die zoo gevreesde ziekte als geheel geweken kan beschouwd worden. dat
ongeveer
Slechts
Lijdenburg,
te
Krugersdorp en Piet-Retief deden zich
nog eenige gevallen
in
doch door de onmiddellijke nakoming van de verordeningen, vervat in de Proclamatie, en door de goedheid der Voorzienigheid, heeft het zich daarbij bepaald en Januari
jl.
voor,
geen verdere verspreiding van de ziekte tengevolge gehad. 24.
De
plaatsen
Regeering heeft order gegeven
tot
het
opnemen van
voor besproeiingsdoeleinden en zal het verslag daarvan u
worden voorgelegd. 25.
Een
ontslagen
worpen.
lijst
van nieuw aangestelde, afgetreden, geschorste en
ambtenaren
zal
aan
uwe goedkeuring worden onder-
TOESPRAKEN.
24B 26.
De
verschillende
van
verslagen
de Hoofden van Departe-
menten zullen aan u worden voorgelegd. Verschillende wetsvoorstellen en wetswijzigingen zullen aan 27.
uwe goedkeuring worden onderworpen. 28.
De
Regecring
voor zoover haar zulks mogelijk was,
heeft,
uitvoering gegeven aan de opdrachten, haar door
gadering
gegeven,
zooals
u
blijken
zal
uit
de
uwe Hooge Vervoor
te
leggen
stukken en rapporten. 29. zitting
of
De
Regcering
uwe aandacht
stelt
te
gedurende den loop dezer
voor
zich
bepalen
bij
verschillende zaken van
minder belang voor uwe consideratie en
En
hiermede mijne Heeren, leg
ik
meer
beslissing.
andermaal en met vertrouwen
de belangen van ons dierbaar Land en Volk in uwe handen. God geve u de noodige kracht en wijsheid om de zaken, welke door
u
ter
hand zullen worden genomen, onder Zijn hoogen zegen
regelen tot bloei en welvaart van
Land en Volk.
te
LAGE C.
J Jij
REDEVOERINGEN VAN PRESIDENT KRUGER, TER GELEGENHEID DER
LAATSTE ZITTING VAN DEN EERSTEN EN TWEEDEN VOLKSRAAD
Op
October 1899.
2
EdelAchtb. Heere?i!
Om U
te
zeggen wat
in
er.
hoe dat de Heer
bekend,
mijn
Volk
dit
gemoed omgaat, U is het Land geplant en met
in dit
zouden moeten zeggen; er toe zouden overgaan, nu duizende vijanden op ons afkomen, om ons land af te geven, wat Hij ons gegeven heeft, en niet wij zelf.» Laten wij op God vertrouwen, en te samen onze gebeden tot den Heer ophefmirakelen »IIeer,
fen.
ik
geleid
hiertoe
tot
geloof
U
nu
wacht op onze
Hij
heeft en wij
niet meer, indien wij
stem; Hij zal met ons zijn; Hij zal de
op leugenachtige taal, maar op waarheid. Gij zijt met onze loopbaan bekend, hoe de Volksraad en het Volk ingegeven hebben in alles, waarover getwist werd. Driemaal hebben wij in die zaak Eerst betrof het het stemrecht. eindbeslisser
ingegeven,
zijn
en
ik
en Hij
zeg
beslist nooit
nogmaals,
opdat zulks
in
de notulen
zal
komen, dat het een leugen is, als zouden wij hen, die van elders kwamen, niet als onze gelijken willen behandelen. Toen de Conventie van 188 1 gesloten werd,
schen en wat wilden
worden,
doch
die.'
waren er
hier slechts weinige
Ze wenschten wel
gelijk
lieten zich registreeren als Britsche
Engel-
behandeld
onderdanen;
te zij
blijven en geen onderdanen van dezen ook bekend, dat onder de Conventie van 1884, gedurende het Blauwberg kommando, zij weigerden om te zamen met onze burgers op kommando te gaan, waardoor ze dan
wilden
liever
Staat zijn.
vreemdeling
Dan
is
het
U
TOESPRAKEN.
250
Ik heb de zaak
dadelijk het stemrecht zouden verkregen hebben.
driemaal voor den Raad gelegd, verzoekende een besluit dat
het
zij
Land moeten verdedigen, en de Volksraad
te
nemen,
heeft daar-
dat allen, die op kommando gingen, stemrecht zouden verkrijgen. Toen kwam Loch hier, zeggende, dat de Engelschen niet behandeld werden als de meest begunstigde natie.
mede ingestemd,
Ik
heb toen weer een proclamatie uitgevaardigd, denkende, dat er zijn, dat gelijk vnlde staan met onze burgers,
wel een gedeelte zou
hoewel de
Conventie uitdrukkelijk
maar
politieke,
alleen
gedachten gaan,
gelijke
staan voor
wij
den Heer opzenden. begunstigd te minder handel
beden
tot
waren daarin
zelfs
bepaalt,
dai
handelsrechten
den Heer, en Waar kunnen
zijn
dan onze
zij
geen gelijke
bezitten. laat zij
Laat uwe
elkeen zijn ge-
zeggen
burgers.?
in
Neen,
den zij
konden goud en alles uit rechten hebben zij kunnen krijgen,
meer begunstigd,
zij
Land halen en zelfs politieke maar niet willen hebben. De Hooge Kommissaris had gevraagd het stemrecht uit te breiden en wij hebben getracht ze gelijk te behandelen als onze burgers, maar zij hebben geweigerd. In dat Laat opzicht is er dus geen onrechtvaardigheid aan onzen kant. ons daarom vrijmoedig tot onzen Heer gaan. Hij zal de eindbeslisser zijn en Hij beslist niet op leugentaal, maar op recht en waarheid. Laten wij daarom onze gebeden tot hem opzenden, opdat Hij ons leide en al komen er dan ook nog duizenden, in recht en gerechtigheid zal de Heer ons leiden, tot wij misschien eenmaal het
ontslagen
van die
last
handen.
Ik wil
108,
vers
7,
niets
dat voor
zullen
zijn.
Ik
geef mij geheel in Zijne
zeggen van valsche profeten, doch mijn geest gekomen
is
leest Ps.
gedurende mijne
in mijn gebed. Gij moet het niet lezen, omdat ik het maar omdat het Gods Woord is. Het is geen droom, valsche droomen misleiden ons en ik zie daar niet naar om. Ik wijs op Gods Woord. Lees die Psalm met aandacht na en laat uwe gebeden daarmede samengaan. De Heer zal ons dan leiden en als Hij met ons is, wie zal dan tegen ons zijn.? Daarom zeg ik U, gaat onder uwe burgers rond, moedig hen aan om hunne gebeden gedurig te laten opgaan in den strijd. Wij vergeten zoo dikwijls wat de Heer gedaan heeft. Ik wil niet spreken van den Vrijheidsoorlog. Daar heeft de Heer wonderlijk met ons gewerkt, doch hoe is het gegaan, zelfs met den Jameson inval. Duizende bommen en kogels hebben zij op ons afgezonden en hoe wonderlijk zijn daar de kogels niet bestuurd, waar onze menschen slechts met geweren
worsteling zeg,
TOESPRAKEN.
Drie van ons werden daar gedood, terwijl de vijand aan
schoten.
En
wie
gespaard
om
kant over de 100 aan dooden en gekwetsten had.
zijnen
bestierde die kogels?
toonen, dat Hij
te
25 1
De
Heer. Toen heeft
God ons
De Heer
alles bestiert.
zal
U
ook nu sparen,
als duizende kogels om U heen vliegen. Dat is mijn vertrouwen en ook gedurig mijn bede voor mijzelf, voor de burgers en voor allen, die met ons samenstrijden. Ik wijs er nogmaals op, dat de Heer ons zal leiden. Hij zal de eindbeslisser zijn en zal ons toonen, dat Hij regeert en niemand anders.
ook
De Het
Staatspresident, later
nogmaals den Raad toesprekende, zeide: nu ik zie de Raad met mij is.
geeft zooveel vrijmoedigheid,
Ik weet
aan Gods Woord.
gelooft, evenals ik,
gij
teruggaat, ziet
gij
dat,
waar
God
het niet gestraft heeft door het in de
Ook
geven.
mers
niet toe, dat
God had
Israël)
bijna
dat
wij,
in slavernij
wanneer
wij
hand
een ander hen
slaat.
Zoo
Volk zich
verlaat
is
daarin
over
te
in het
is
het
Volk (van
het gestraft en
Oude Testament,
om Gods
Volk te verop God, den Schepper en Verlosser.
Mijne heeren! U hebt gehoord, hoe ons op den Heer beroepen, en dat
daarom
gij
tuchtigt, Hij
vijands
Doch waar
ziet gij
waar duizende vijanden gekomen
nietigen, het
zijns
en
onze kinderen tuchtigen, laten im-
losgelaten en afgoderij pleegde,
gekomen.
Als
zijn volk kastijdt
het mijn vertrouwen, dat de
zijn
men is
ons bespot, omdat lastertaal
Heer dat
tegen
wij
God en
niet zal toelaten.
De Heer tuchtigt ons, maar zal niet toelaten, dat Hij gelasterd Nog een kort woord. Mozes was een man Gods en de \vordt. Heer heeft met hem gesproken, doch toen zware druk en strijd kwamen, moesten zijne vrienden hem als zwak mensch de armen omhoog houden. Aaron moest hem steunen in het geloof. Laat ons in onze gebeden onzen Generaal en Vecht-Generaals gedenken en laat ons onze gebeden gedurig voor hen doen opgaan. Laat ons hen ondersteunen in het geloof en laat ons hen, die het Volk
moeten besturen, nooit vergeten
te
ondersteunen door onze gebeden.
CiJLAGE D.
TOESPRAAK VAN PRESIDENT STEYN OP DE
Gewone
Jaarlij ksche
Vergadering van den Volksraad
te
Kroonstad
op den 2'" April
1900.
WelEd. Heer en!
Mijnheer de Voorzitter en
Hoewel de vijand in bezit is van Bloemfontein, en ik ben geweest den zetel van de Regeering tijdelijk naar Kroonstad te verplaatsen, is het met een gevoel van vast vertrouwen Par.
I.
verplicht
de toekomst, dat
in
ik
u
welkom
hartelijk
heet in deze
uwe Gewone
Jaarlij ksche zitting alhier.
Niettegenstaande uwe pogingen en die van de Regeering
Par. II.
om
den vrede
te
werd
bewaren,
door de Britsche Regeering de
oorlog de Zuid-Afrikaansche Republiek opgedrongen, en de OranjeVrijstaat, besluit,
getrouw heeft,
aan
Zuid-Afrikaansche
verplichtingen,
zijne
op den
ii="
Republiek
en
toen
overeenkomstig
uw
October de oorlog tusschen de de
Britsche
Regeering uitbrak,
zich aan de zijde van de Zuster-Republiek geschaard. Par. III.
De Republieken hebben den
ander oogmerk voorvaderen tot
dan alleen
zooveel
bloed
om
heeft
het uiterste te verdedigen.
strijd
aanvaard, met geen
hare onafhankelijkheid, die onzen gekost,
Dank
zij
en die ons dierbaar
is,
den Algoede, onze wapenen
werden gezegend op eene wijze, die niet alleen de wereld verbaasde, maar ook onze eigene verwachting verre te boven ging. Hoewel de gevangenneming van Generaal Cronjé en zijne dappere Burgers,
en
de
inbezitneming
van Bloemfontein voor ons zware
TOESPRAKi:X. waren,
slagen
mededeelen,
om
te
het
is
253
voor mij aangenaam u
nochtans
onze Burgers nog vol moed
dat
strijden, en, indien noodig, te sterven
duurgekochte onafhankelijkheid,
zooals
zijn
kunnen
te
en vastbesloten
voor het behoud onzer
reeds vele onzer dierbare,
en nimmer te vergeten helden gedaan hebben. Het is met innig en diep leedwezen, dat ik melding moet maken van het dappere
Z. W. EdelGestr. Petrus Jacobus Joubcrt, Viceen Kommandant-Generaal van onze Zuster-Republiek, man, in wien niet alleen de Zuster-Republiek, maar gansch
van
afsterven
President
een
getrouw vriend
Zuid-Afrika een Christen volk
zijn
beeld
om
verloren,
heeft
den
en moge dien
strijd,
hij
bekwaamheid
zooveel
zijn
en waar patriot en een oprecht beste jaren aan den dienst van
IMoge zijn leven ons allen
gewijd.
heeft
strekken
die
zijn sterven tot
heeft
hiertoe geleid,
een voor-
tot
voor ons een spoorslag
zijn,
de Zuster- Republiek met onder Gods zogen voort te in
zetten en tot een gelukkig einde te brengen.
IV.
Par. heeft
zich
De
vijand,
niet
tevreden met zijn groote overmacht,
schuldig gemaakt aan het gedurig misbruik
maken van
»Het Roode Kruis" en >De Witte Vlag", waartegen ik was bij de neutrale Mogendheden te protesteeren. Het machtige Britsche Rijk heeft zelfs niet geaarzeld strijd te
tegen twee kleine Republieken, zich van
listige
verplicht
in
dezen
Proclamaties
bedienen, ten einde verdeeldheid onder onze bevolking
te
brengen.
heb door Proclamaties het volk op de list en het gevaar daarvan gev/ezen, en ik ben blijde u te kunnen mededeelen, dat er betrekkelijk weinig van ons Volk,, zooverre mij bekend, zich zoo zwak en lafhartig hebben gedragen om zich vrijwillig te onderIk
werpen.
Ten einde verdere bloedvergieling te voorkomen en Par. V. andermaal de beschaafde wereld te verzekeren, da/ wij geen oogmerk hehheii om de 7iahurige Kolonies te bezitten, of eenig ander doel,
maar
slechts
ten
strijde
zijn
getrokken voor Vrijheid
en
Recht, hebben Z. H. Ed. de Staats-President der Zuid-Afrikaansche
Republiek
en
een
aan Z. Exc. den Eersten den vrede te herstellen. In plaats van ons behulpzaam te zijn in onze poging, kregen wij een antwoord, dat u zal worden voorgelegd, waaruit duidelijk INIinister
blijkt,
ik
schrijven gericht
van Groot-Brittannië
dat
deze
om
oorlog van het begin af aanvaard werd met geen
ander doel, dan de vernietiging van de twee Republieken. Par.
VI.
Evenals
ik
en de Uitvoerende
Raad vroeger
alles
TOESPRAKEN.
254
hebben aangewend om den vrede te bewaren, zoo ook nu niets onaangeroerd, om den vrede te herstellen.
De
Regeering
Zuid-Afrikaansche
der
derhalve goedgevonden
hebben
om
Republiek
laten wij
en de onze
een gezamenlijke Kommissie,
Heeren A. Fischer, L. U. R., C. H. Wessels, Volksraad, en A. D. W. Wolmarans, L. U. R. der Zuid-Afrikaansche Republiek, af te vaardigen naar Europa en
bestaande
de
uit
Voorzitter van den
Amerika,
HEd.
de
einde
ten
beschaafde
komen om een
tusschenbeide te
Mogendheden
te
verzoeken
einde aan verdere bloedvergieting
maken. Dat hun werk gezegend moge van een ieders bede zijn. te
Par. is,
heb
zijn,
zal
en moet het onderwerp
Gebruik makende van de machtiging, die mij gegeven tijdelijke leening gesloten met de Zuid-Afrikaansche
VIL
een
ik
Republiek. Par.
Het
VIII.
zal
ons onmogelijk zijn de gewone werkzaam-
heden van onze Jaarlijksche
Zitting
voort
te
zetten,
en
zal
ik
derhalve aan de hand geven, dat die zal overstaan tot eene latere gelegenheid,
en alleen die zaken en wetten behandelen, die voor
u mogen worden gebracht. Ik sluit met de oprechte bede, dat wij allen kracht mogen ontvangen om den heiligen strijd voor Vrijheid en Recht, dien wij in allen ernst hebben aanvaard, in den naam van den Driemaal Heiligen einde
God
toe;
te
want
volharden en met kracht voort
God
te
zetten tot het
verhoede, dat wij onze met bloed gekochte
onafhankelijkheid lichtvaardig zullen opgeven. Ik heb gezegd.
Bijlage E.
Aanspraak van Staatspresident
KRUGER, de opening der gewone
bij
jaarlij ksche
vergaderingen van de
H.Ed. Achtb. Eersten en H.Ed. Achtb. Tweeden Volksraad der Zuid-Afrikaansche
Republiek
zitting te Pretoria,
Mijne Heeren
Het
is
mogen
mij
vv
7
igoo.
!
U
ederom hoogst aangenaam
heeten in deze
Uwe
de vereenigde
in
Mei
hartelijk
welkom
te
Vergaderzaal en mijn hartelijken dank
brengen aan dien God, die het heelal bestuurt, en die U heeft om nogmaals met Zijne hulp al uw krachten te kunnen geven aan de belangen van ons dierbaar land uit
te
gespaard en bewaard
en volk. Eenige
1.
gegeven, dat
oproeping 2.
tengevolge van den oorlog, die hunne aanwezigheid
Kommando's
de
bij
leden uwer Achtb. Vergadering hebben mij kennis zij
De
tot
noodzakelijk
maakt,
aan
de hun gezonden
bijwoning dezer vergadering geen gevolg konden geven.
oorlog, waarin het land gev/ikkeld
behalve de vele kostbare
offers, die
de
strijd
is
met Engeland,
heeft,
onder de Burgers van
beide Staten gekost heeft, ook hare offers geëischt in de Wetgevende
en Uitvoerende Lichamen, waar
wij
den dood
van de zeer verdienstelijke leden de heeren Tosen,
J.
te J.
betreuren hebben
H
.Barnard, C. J.
H. M. Koek, alsmede van onzen geliefden Vice-president
TOESPRAKEN.
256
en Kommandant-Gcncraal den heer Derdepoort een roemrijken dood vaderland
P. J. Joubert
stierf in
die,
de een
te
door een Engelsch
welke
kafïerhorden,
tegen woeste
;
de verdediging van zijn
werden aangevoerd de ander aan de door hem bekomen wonden overleden is, door hem opgedaan, terwijl hij onze burgers aanvoerde in den slag bij Elandslaagte; terwijl de heer C. J. Tosen en de Vice-President en Kommandant-Generaal tengevolge van
officier
;
opgedaan door ontbering, ons
ziekte,
Een woord van broeders gerukt,
is
in het
die
ontvielen.
diep gevoelde waardeering voor deze ontslapen
midden hunner
nuttige loopbaan
werden weg-
naar ik meen, niet misplaatst.
hier,
Het nageslacht zal naar waarde weten te beoordeelen het werk van den ontslapen Kommandant-Generaal, wiens optreden zelfs aan den vijand ontzag inboezemde, en wiens humaan en roemrijk gedrag den Staat een naam van beteekenis gaf onder de beschaafde volkeren. Electies ter opvulling van de vacaturen in den Volksraad 3. ontstaan, konden, wegens de buitengewone landsomstandigheden, niet plaats hebben.
Ik
4.
den
heb
Waarnemend
Ed.
benoeming geschiedde Volksraad 5.
Ik
te
Achtb. Heer
S. \V.
Burger benoemd
als
Vice-President der Zuid-Afrikaansche Republiek, deze tijdelijk, totdat
door den Ed. Achtb. Eersten
dien opzichte nadere voorziening zal zijn gemaakt.
heb den Ed. Achtb. Heer L. Botha benoemd
nemend Kommandant-Generaal
der
tot
Waar-
Zuid-Afrikaansche Republiek,
en wijle eene verkiezing zal kunnen gehouden worden. wil van wijlen den Kommandant-Generaal, dat de heer Botha hem in die belangrijke functie zou opvolgen; ik vertrouw, dat deze voorloopige benoeming ook de goedkeuring van het volk
tot tijd
Het was de
zal
hebben weggedragen. Ik ben diep getroffen door het
6.
blijk
van innige gehechtheid
van het volk onzer Zuster-Republiek, dat metterdaad getoond heeft gereed te zijn om zijne verplichtingen na te komen aan het volk der Zuid-Afrikaansche
Republiek verschuldigd ingevolge bestaande
en waardoor op zoo schitterende wijze de aloude banden bevestigd en versterkt zijn, die bestonden onder het volk, dat de Zij hebben het duidelijk beide oevers van de Vaalrivier bewoont. tractaten,
ingezien,
dat
een gezamenlijk optreden vereischt werd, omdat een
aanslag op de onafhankelijkheid van de Zuid-Afrikaansche Republiek, in zich sluit de bedreiging met ondergang van het onafhankelijk bestaan van den Oranje- Vrij staat.
TOESPRAKEN. De opgewektheid en de
\an
Afrikaansche
het onbeperkt vertromven in een toekomst natie
aan
heeft
Afrikaansche
Republiek
door
het
een
flinke
en de
volk
het
Zuster-Staat,
257
heerlijk
optreden van onzen
regeering
voorbeeld
van
de Zuid-
gesteld en
is
ons
geworden in de worsteling om het bestaan, ons door den oorlog met Groot-Britannië opgelegd, en is voor de buitenwereld en voor wien de pogingen van een klein volk om vrij te kracht
ten
nog grooter moreele waarde.
blijven volgen, van
Deswege
Uwe
deze.
in
gronde gevoelens van is,
Vergaderplaats, de oprechte en diepge-
waardeering
uit
spreken en
te
te vertolken,
naar ik meen, eene geringe nakoming onzer verplichting jegens
onze getrouwe stamgenooten en broeders
God zegene hen 7.
Het
den Oranje- Vrij staat.
mij genoegen U wederom te kunnen medemet uitzondering van het Vereenigd Koninkrijk Groot-
verschaft
deelen, dat, Britannië
in
voor hunne toewijding aan de zaak der vrijheid.
en Ierland, de Republiek
bij
voortduring in vriendschap-
pelijke betrekkingen staat tot de Buitenlandsche IMogendheden.
Ten tijde van mijn bezoek aan de verschillende lagers, was ook te Bloemfontein waar ik met Z.H.Ed. den Staatspresident van den Oranje-Vrijstaat overeenkv.-am om aan de Engelsche Regeering gezamenlijk een depêche te zenden, waarin wij, onder kennisgeving, dat wij geen oorlog gezocht hadden en geen uitbrei8.
ik
ding van
grondgebied bedoelden, voorstelden
het onderhandelen over den vrede
om
over
te
gaan
tot
onder voorwaarde dat de beide
erkend worden
zouden
Republieken
;
als
Souvereine Internationale
dat degenen van Harer met ons in dezen oorlog hebben deelgenomen, geen leed hoegenaamd aan persoon of eigendom zou worden aangedaan. Uit het antwoord der Britsche Regeering, dat U zal worden Staten,
en
]\Iajesteits
de
onderdanen,
voorgelegd,
was en nog Republieken 9.
verzekering
U
zal is,
verkrijgen,
die
blijken,
om
te
het
dat het die Regeering steeds te doen
onafhankelijk
Volksbestaan
der
beide
te vernietigen.
Heeft onze
wetgeving van verleden jaar en de onderhande-
met de Britsche Regeering aangetoond, dat wij alles doen wilden om den vrede te bewaren, nu de oorlog, trots al onze pogingen om dien te voorkomen, uitgebroken is, willen we al het mogelijke doen en niets onaangeroerd laten, om den vrede te lingen
herstellen.
Daartoe ben
ik
met ZKEd. den Staatspresident van den Oranje17
TOESPRAKEN,
258 Vrijstaat
om
overeengekomen
den
Heer A.
Fischer, het geachte
van den Uitvoerenden Raad van den Oranje- Vrij staat voor de
lid
Republieken, den Heer C. H. Wessels, Voorzitter van den Volksraad voor dien Staat en den Heer A. D. W. Wolmarans, Lid van den Uitvoerenden Raad van deze Republiek, af te vaardigen beide
Europa en Amerika, met opdracht om aldaar representaties te doen namens het Volk en de Regeeringen van de Zuid-Afrikaansche Republiek en den Oranje-Vrijstaat tot herstel van den vrede, op naar
de basis van de onafhankelijkheid der beide Republieken. 10.
De
aanwezigheid van Attaché's in onze gevechtslinie, afge-
om
vaardigd door verschillende Staten
den
strijd te
volgen, getuigt
van de groote belangstelling, die de Regeeringen dier Staten stellen
de wijze van oorlogvoeren der Republieken. Tevens was het mij verblijdend te bespeuren hoe de sympathie van schier de geheele wereld in dezen strijd voor vrijheid en recht in
aan
onze
zijde
en hoe in verschillende landen afdeelingen van
is
het
Roode Kruis
om
de smarten en pijnen van onze gewonden
ambulances naar de slagvelden
als
te
zijn
gezonden,
verzachten
;
terwijl
Amerika en Azië, fondsen zijn gesticht hulp en tegemoetkoming van de weduwen en weezen van de
er in Europa, zoowel als in tot
gesneuvelden. Ik vertrouw, dat
onzen
dank
uit
gij
te
U
met mij
kunnen vereenigen deswege
zult
voor deze zelfopofferende daden van
spreken
edele menschenliefde. 11.
Ik heb mij genoodzaakt gezien
Mogendheden
met het
die in strijd zijn
oorlogvoeren het
bij
internationale recht, en
door beschaafde naties
Roode Kruis en de
witte vlag
;
maken van gewonden
het mishandelen van ;
het bezigen van kleurlingen
tegen de Republieken te strijden.
12.
Niettegenstaande
dezen oorlog, de
met de wijze van
zooals misbruik
;
op het slagveld en van krijgsgevangenen
om
de verschillende neutrale
protest in te dienen tegen onderscheidene handelingen,
groote
is
de bezwarende landsomstandigheden door
het tot mijn vreugde gebleken, dat de financiën
uitgaven
den oorlog zullen kunnen dragen en dat
van
de ontwikkeling der mijnen steeds voortgaande 13.
Gebruikmakende
Oranje- Vrij staat 14.
tijdelijk
Ingevolge
de
van
Uwe
machtiging,
is.
heb
ik
met den
een leening gesloten.
door
Uwe
Achtbare
bij
Regeering,
naarmate omstandigheden
besluit art.
Vergadering verleende
1416a, dd. 28 September 1899, heeft de
machtiging
dit vereischten,
besluiten ge-
TOESPRAKEN. nomen en
in
werking gesteld.
erlangen; en verzoekt
weg
De Regeering
onder deze machtiging
handelwijze
Uwe
Uwe
15.
onze jaarlijksche
vertrouwt, dat hare
goedkeuring heeft mogen
op den ingeslagen
instructies ten einde
kunnen blijven voortgaan. Het zal wel niet mogelijk
te
259
zitting voort te
hand geven, dat die zullen overstaan
tot
werkzaamheden van
de
zijn
zetten,
en
zal ik
een
latere
alleen die zaken behandeld zullen worden, die voor
derhalve aan de
gelegenheid en
U
zullen
worden
gebracht. 16. En hiermede Mijne Heeren, sluit ik. Moge het den Bestuurder der Volkeren behagen ons met
kracht
omgorden om dezen ongelijken en geweldigen kampstrijd, in Zijn naam en voor ons heilig recht ondernomen, tot een gewenscht einde
te
te
brengen
;
mogen
opgewekt gevoelen,
het volk en de officieren zich
door hoogere kracht en gedreven door plichtsgevoel tegenover de dapperen, die voor het behoud van het vaderland hun leven lieten, zoowel als tegenover het nageslacht, dat van hen
om, bezield
een
vrij
vaderland verwacht, den krijg voort
te
zetten en te blijven
volharden.
Moge
alzoo
hoopvol was,
onze in de
de Zuid-Afrikaansche stam, wiens toekomst immer het eind opgroeien tot een krachtigen boom en
in
daden toonen, dat rij
God
wij
waardig
zijn
een plaats
der Volkeren.
in
den Hemel helpe ons daartoe.
Ik heb gezegd.
"-'
te
bekleeden
Bijlage F.
REDEVOERING GEHOUDEN DOOR
President
KRUGER,
TOT TOELICHTING VAN
ZIJN AANSPRAAK IN
Gewone
DE
Zitting van
HoogEd.
1900, op 7 Mei.
Achth. Heeren
Leden van
beide
Voorzitiers en
Ed. Achtb.
Volksraden
Laat mij toe, hoewel het niet mijn gewoonte is, om buiten mijn aanspraak nog iets te zeggen; de toestand des lands is zoodanig, dat ik openlijk verzoek
op mijn aanspraak eene toelichting te geven. voor de oorlog begon, aangedrongen is
U is het bekend geworden op het stemrecht. U is het bekend, dat de Regeering toegegeven heeft, nadat de Raad toegestemd had, hoewel dit lichaam er bezwaar in gezien heeft, totdat zelfs de Burgers memories maakten, als zouden wij bijna al onze rechten gaan afgeven. De Regeering had voorkoming van bloedvergieten in het oog gehad. De Raad heeft toen toegestemd in het zevenjarig stemrecht en ook hoe,
dat
alle
blikkelijk
30.000,
personen, die hier langer dan zeven jaren waren, oogenEr waren toen bijna het stemrecht konden verkrijgen.
welke
oogenblikkelijk
stemrecht
konden
verkrijgen
en
wanneer die allen het stemrecht hadden zoover was toegegeven, Burgers hadden kunnen overstemmen. gekregen, ze de oude dat,
TOESPRAKEN.
om
Alleen
bloedvergieten
te
voorkomen, hebben
Toch was men nog
toegegeven.
stemrecht^ te willen hebben na
261 zooveel
wij
men
en zeide
niet tevreden
het
vijf jaar.
Onze Burgers waren daar op tegen en ook waren er Raadsleden, daaraan niet wilden toegeven, maar nochtans heeft de Regeering een voorstel daaromtrent gedaan, omdat zij gemerkt had het die
ging
niet
om
het stemrecht,
pharizeesche
geveinsdheid,
doch dat
een voorwendsel was vol
dit
want er waren documenten gevonden,
er in 1896 reeds was besloten, dat de twee onafhankelijke Republieken niet meer mochten bestaan. Ik kan mij niet anders uitdrukken dan het een »duivelsch bedrog« te noemen. Van vrede
dat
werd er gesproken,
terwijl
genomen was om ons
het besluit al
te
vernietigen.
Al hadden
wij
dus meer toegegeven,
al
hadden
wij zelfs
gezegd,
stemrecht verkregen kon worden, dan zou dat
dat na één jaar het
dus niet aangenomen
zijn
geworden.
documenten was het immers gebleken, dat dit volk geen Zooals in de aanspraak voorkomende, volk meer mocht zijn.
Uit vrij
einde verder bloedvergieten
heeft de Regeering ten
een
desbetreffend
en
wat
en
hoewel
geven,
daarop
is
ik
komt
voorstel
geantwoord
U
?
daarop
voorkomen,
zult dat stuk gelezen
den inhoud van het stuk het
te
gedaan aan Chamberlain en Salisbury niet woordelijk
men kwaad
neer, dat
hebben,
kan weer-
was, ons ooit als
onafhankelijk volk erkend te hebben en niettegenstaande alle Conventies,
gemaakt
die
zelfstandig
zijn,
zou
men
nooit erkenrien, dat dit volk
is.
Heeren Ik moet uitspreken wat op mijn gemoed Psalm 83 spreekt van den aanslag van den Booze op Christus' rijk. Dat moet niet bestaan. Daar komen dezelfde woorden van Salisbury, want ook hij zegt: »Dit volk moet niet bestaan*, en God zegt: »Dit volk zal bestaan«. Wie zal winnen? Zeker de Heer. U ziet daarin de listen, die men van toenaf reeds gebruikte, ook hoe ons volk zijne rechten heeft willen afstaan en dat de Achtbare
1
ligt.
Uitvoerende
Raad zoover gegaan
is
met toegeven, dat
wij
bijna
het land kwijt waren.
Het was echter
men
niet
de bedoeling
om
die rechten te
bekomen,
wilde ons land hebben, dat niet meer zelfstandig mocht
Al het andere zou niet voldoende voor hen geweest
Laten
wij
opgesloten.
daarop
letten
en
ziet
de
fijne
list,
zijn.
zijn.
die in de zaak ligt
Aan den Oranje- Vrij staat had men
geschreven, niets
TOESPRAKEN.
202
hebben, maar wel tegen deze Republiek.
teo-en dien Staat te
alzoo
wilde
Men
twee Republieken van elkaar scheuren, terwijl
de
uit
de documenten gebleken is, dat geen van beiden zou blijven beDe documenten wdjzen Ziet wat bedrog daarin steekt. staan.
immers waS;
uit,
dat dit reeds in 1896, van Jameson's inval
en toch beweerde
men nog
dat,
af,
besloten
wanneer de Oranje- Vrij staat
de wapens neerlegde, dat land zou blijven bestaan. De Oranje- Vrij staat heeft toen besloten de wapens niet neer te leggen en samen zijn wij begonnen. Wij waren 40.000 man,
maar overal moest gewaakt w'orden tegen Kaffers en zelfs de Kommandant te Mafeking had ons geschreven dat zekere Kafïer-kapiteins hem zouden bijstaan, en wij zijn bekend, dat die te samen 30.000 weerbare Kaffers tellen. Dat getal Kaffers alleen was bijna reeds zoo groot als het getal van onze strijdmacht; terwijl daarbij nog over de 200.000 Engelsche troepen kwamen. En daartegen moeten vechten.
wij
Heeren!
Achtbare
Edel
wonderlijk dat 40.OCO
Gods
op
Let
man moeten
bestuur.
Is
het
niet
vechten tegen honderd duizenden
nog tegen eene zwarte natie en dat wij dan nog Erken daarin Gods hand. Waar ik op druk is dit. Het toch opmerkenswaardig, dat waar wij met den vijand in aanis raking komen, wij tot hem staan in verhouding van bijna 10 tot 100, en toch heeft de Heer u tot hiertoe het leven gespaard. Ik voor mij wil niet profeteeren, maar \vi\ aanwijzen, wat de Dat is buitengewoon. Deze oorlog leiddraad is in Gods Woord,
en buitendien leven.?
macht
des
tij
om
de Kerk
brengen,
uitvoer
En
Het loopt daarop
punt krijgt
een
is
waarom.?
want er
elk
zal
niet verder*.
beproefd en gelouterd moet worden,
kwaad onder
buitengewone, en een punt des
Een
dat het Beest de
»Tot hiertoe en
de Heer zegt:
tot
uit,
vervolgen en het zal dat zoover ten
te
Omdat de Kerk veel
is
ds.
Daarom
ons. tij
is
deze oorlog een
ds.
overtuigd raken, dat
Gods Woord
duidelijk daarin
moet bestaan, maar God Daar is. worden «. gelouterd moet maar bestaan, zal »het zegt In mijn gemoed ligt het zoo klaar en open, dat de dag der zegt
genade te
zijn
niet
men,
meer
en dat niets
dat
veraf zal
het
is
;
volk
dat de
niet
Heer
zal
gebeuren buiten Zijn
toonen de Regeerder wil.
Wanneer Hij toelaat, dat kastijding op ons komt, dan moeten wij bukken en ons vernederen; onze zonden belijden en tot den Heer terugkeeren. Wanneer dan het gansche volk tot vernedering
TOESPRAKEN.
263
gekomen, ziende dat het niets kan doen, doch dat het de Heer dan zullen we zeker dadelijk vrede hebben. Die vernedering ligt echter nog niet genoeg in ons hart opgesloten en wij moeten onzen ernstigen plicht doen, zooals Petrus zegt in I Petr. 5 vs. 7, 8. Werpt al uwe bekommernissen op m.ij; ik zorg voor u"; maar is
is,
,,
8e
het
in
staat
vs.
>Weest nuchter en
echter:
vijand gaat rond als een brieschende leeuw
Dat
dan brengen
ons
wij
Ik vraag u, broeders,
op een
dat
zooals
Derdepoort,
te
is
Kaffers
opgeroepen,
zijn
te
vrouwen en kinderen
zelfs
Mafeking
in
Meer dan de
vechten.
onge-
is,
is,
en dat door dezen, zijn
.?
om
wij in
dat eene handelwijze, zooals gebeurd
Montsioa met zijne Kaffers wordt
verscheuren."
Er was door de Engelschen beweerd, tegen ons werden gebruikt; maar een feit
geworden
want de
waakt, te
zelf ten onder.
Kaffers
brief.
u
moeten waken, en vallen
het punt, waarvoor wij
is
loof,
om
vermoord
dat
er
geen dat
het,
is
en tegen ons gebruikt
helft in
Mafeking bestaat
uit
Kaffers, die tegen ons vechten.
Ed. Achtb. Heeren ons vecht,
Gods
tot het
te
U
moet ;
door de
echter
die
bij,
worden zoo
!
Beest behoort
wij
hadden bijna
al
voor het Beest, gedwongen
vrees
God
handelen; doch
niet gezocht, dat het bloed, dat
want
niet verstaan, dat alles wat tegen
daar zijn zeker honderden kinderen
kent alle harten.
op aarde
ligt,
Wij hebben
zou vergoten worden;
onze rechten afgegeven; doch toen
men
ons wilde vermoorden, konden wij niet meer toegeven. Hoe is het met Achab gegaan. De machtige vijand kwam tot voor de muren der stad en
Gods
God moeten wij
dus
begin
men had den moed
en zeide wij
:
Toen
vertrouwen, want het
niet leven alsof er
geen
was het Woord en het
Toen kwam de
verloren.
«vreest niets."
is
stond
God
op, en
profeet
op dien
nog dezelfde God. Laten
God bestaat. Hij regeert. In het Woord was God en het Woord is
vleesch geworden en heeft onder ons gewoond. Let op de geschiedenis, die
ons
tot
voorbeeld moet
zijn.
Het
is
nog
diezelfde
God, die
en het hart van Pharao heeft verhard tot het einde toe, totdat eindelijk alle eerstgeborenen der Egyptenaren stierven, waarop Pharao de Israëlieten trekken laat. Het is nog dezelfde God, Israël uitgeleid
winden en stormen op zee stilt, en zijn arm is niet verkort. Sommigen vragen, maar ziet dat dan alleen op de Kerk in de twee Republieken ? Neen. Ziet de drie jongelieden in den vurigen oven. Hebben dezen zich alleen verheugd.' Neen, Gods Volk over
die
de
gansche Aarde.
Was
het alleen voor Daniël in den
Leeuwen-
TOESPRAKEN.
264
Neen, maar voor Zoo gebruikt de Heer
alle
kuil?
mirakelen
Zijne
toont
voor
voorbeeld
tot
wereld. Ziet het bloed, dat hier op aarde
de
willen vrede
Wij
oorzaak.?
op de geheele Aarde.
Christenen
dikwijls een klein klompje, waaraan Hij
is
en onze
de
geheele
Wie
gestort.
vrijheid, reeds
Christenis
daarvan
van 1836
en de Heer heeft ons deze gegeven, en zal ooit de Heer iets bednnen en zich daaraan onttrekken ? Neen, maar laten wij ons vernederen voor den Heer. Er valt niet aan te twijfelen, dat uiteindelijk de Heer ons zal leiden tot de overwinning. De dag der genade is niet ver meer voor Zijn volk. Laten wij niet twijfelen, maar trouw blijven aan Gods Woord en in Zijnen
af,
Naam
strijden.
Wanneer
het water tot de lippen
ernstig voor den Heer, dan
is
komt
—
en
wij
vernederen ons
de dag der genade daar.
Laat elkeen dan erkennen dat het Gods hand is, die ons vrij maakt en niemand anders, opdat de mensch niet roeme. Nochtans gebruikt Hij den mensch om dat te doen. Mijn aanspraak heb ik voorgelegd en ik hoop, dat deVolksraad langer daarover zal zitten dan tot het uiterst morgen, daar er
niet
onder de Volksraadsleden velen
welke burger
zijn,
te
velde of krijgs-
ofiicier zijn.
Het
is
geen
om gewone
tijd
worden,
zaken behandeld
de
zaken die
behandelen en
te
laat alleen
Dan heb
voorbreng.
ik
ik
een
waarnemend Kommandant-generaal aangesteld; want mijne rechterhand is mij ontvallen, alhoewel ik daarmee niet wil zeggen, dat ik niet meer zulke mannen heb. Wijlen ZEd. Gestr. de Kommandantgeneraal, de Heeren Koek en Wolmarans, eertijds Leden van den Uitvoerenden Raad,
Ook de
zijn mij ontvallen.
Staats-secretaris
is
nieuw aangestelde en ben ik nu alleen over van al de oude leden van den Uitvoerenden Raad; nochtans ondervind ik veel hulp en steun van de tegenwoordige leden en ook God zal ons een
Hij
steunen.
bevelhebber
Hij
;
Laat ons dus strijden in den
ons kracht geven.
zal
naam des Heeren
einde toe.
tot het
geeft
orders
De Heer
en Hij
toch
is
onze Opper-
weet wanneer
te
zeggen
»Tot hiertoe en niet verder."
Het
is
verwonderlijk, hoe de andere
Mogendheden eenparig met
ons zijn en hoe gansch Europa eenparig voor ons bidt, en zal de Heer die gebeden afwijzen.? O neen, vertrouwt toch op den Heer
en
laat
Al
ons
komt
bij
het
Hem ook
vaststaan en Hij zal mirakelen verrichten.
zoo
ver, dat ik
naar
St.
Helena moet, want
TOESPRAKEN.
2G5
Volk terugbrengen en vrijmaken en hetdan vallen op Babyion, de veroorzaker van al Wij strijden voor de vrijheid door God ons het gestorte bloed. dan
zal
zelfde
de
ïleer
oordeel
het
zal
geschonken. Ik zeg nogmaals.
door
personen
het
Mogen zwaard
er broeders uit vallen,
die
dezen Raad en private
streden in den
naam des
Heeren en geloofden, dan, zoo zegt Gods Woord, worden zij geofïerd op het altaar ter verheerlijking van Zijn Naam en vanden heerlijken Kerkstaat, die in deze punt des tijds staat te
om
De Kerk moet niet
inzien
worden, dat
dat wij
beproefd en gewonnen worden en daarom kan ik door die buitengewone oorlog toegelaten zal
het
verdelgd worden. Die oorlog zal duren
tot
zegt: »tot hiertoe en niet verder." Blijft daarbij en strijdt
Ik
openbaar
worden.
geef
mij
in
handen van den
Heer.
Wat
de Heer met mij.
Hij ook over mij
besloten heeft, ik zal Zijn roede, die mij slaat, kussen, want ik ben
ook schuldig. Dat elkeen Ik heb gezegd.
zich vernedere voor
den Heer.
Bijlage G.
TELEGRAM
van 20 Juni 1900, door den President
aan de krijgsofficieren verzonden
,,
van
Wankelt loch
Gods
o^ekregen
niet
volk, dat
om
de
en zij
:
Het is de tijd Het beest heeft macht
valt niet in het ongeloof.
gelouterd worden.
Christenen
vallen, zullen buiten blijven
en
te
vervolgen,
niet
en die
uit
het geloof
den heerlijken Kerkstaat ingaan
zoodoende uitgesloten worden uit het Hemelrijk, wanneer de Kerk gesloten wordt volgens Openbaring maar die in het geloof blijven en in den naam des Heeren strijden, zullen de kroon behalen en den heerlijken Kerkstaat van duizend jaar hier nog op de aarde ingaan en zoodoende de eeuwige heerlijkheid. Broeders, broeders, ik smeek u, valt niet uit het geloof, maar blijft in het Vraagt uw eigen hart geloof en strijdt in den naam des Heeren. af; indien gij zoo lafhartig wordt en vlucht, dan is het dat gij niet meer gelooft, dat er een God in den Hemel is en dan wordt gij compleet een Godverloochenaar. Maar ik zeg u, op grond van Gods Woord, daar kan niets gebeuren buiten Zijn wil. De overwinning en het zwaard zijn in Zijn hand en Hij geeft ze aan diegenen, die in Zijn naam strijden. Is het niet nog diezelfde God, die Israël uitgeleid heeft onder Farao met mirakelen en wonderheden ? Is het niet nog dezelfde God, die hen door de Roode Zee leidde door een wolkkolom, donker voor de vijanden, maar licht voor Zijne kinderen, en die wolkkolom ziet op het Woord des Heeren als een lamp voor onzen voet en als een licht op ons pad, doch die in ongeloof vallen, die vallen ook zoo in het donker en gelooven het Woord des Heeren niet meer en zoodoende vergaan zij in het ongeloof. Is het niet nog dezelfde God, die uit den dorren steenrots en
;
een stroom van water deed uitspringen en het gansche Israël water
TOESPRAKEN.
267
gaf? Is het niet nog dezelfde (jod, die de drie jonge lieden in den
oven bewaarde, die liever den dood verkozen dan dat
vurigen
van het gefoof wilden afzien Daniël
Leeuwenkuil
den
in
opaten, en toen de
werden
bewaarde,
dat de leeuwen
hem
die niet
Koning de vervolgers van Daniël daarin wierpen,
verscheurd en door de leeuwen opgevreten
zij
zij
nog dezelfde God,
Is het niet
?
Is het niet
?
nog dezelfde God, die, daar op de baren der zee wandelde en Petrus gebood om naar Hem te komen en Petrus op de zee naar Hem wandelde door het geloof, en zoodra hij voor de baren begon te vreezen en zijn geloof verzwakte, ging hij zinken, toen de Heer
hem aan de hand
hem
greep,
en
oprichtte
bestrafte
voor zijn
nog niet dezelfde God, die toen de storm zoo En is het nog niet erg was, de winden belette en het was stil ? dezelfde God, die den melaatsche Zijne handen oplegde en hem met Zijne handen aanraakte, toen de schellen van zijn lichaam afvielen en hij genezen werd ? Is het niet nog dezelfde God, onze „Uwe harten worden Zaligmaker, die aan Zijne kinderen zeide Ik zal u Gij lieden gelooft in God en ook in Mij. niet ontroerd. niet als weezen achterlaten, noch begeven tot het einde der wereld;" maar die ons voorspeld heeft, dat er oorlogen en geruchten van oorlogen zullen zijn, doch wij niet verschrikt moeten worden, want Is het niet onze zelfde Zaligmaker, deze dingen moeten geschieden die den dood heeft overwonnen en den derden dag is opgestaan en 40 dagen bij den mensch is gebleven, ofschoon de wereld Hem niet heeft gezien, maar zij hebben Hem gezien en Hij is voor hun oogen naar den Hemel opgevaren en heeft gezegd: strijdt den waren strijd en Ik zal wederom tot u komen, gelijk u Mij heeft zien weggaan ? En diezelfde God, die heeft ons uitgeleid en met wonderheden en mirakelen ons onze vrijheid gegeven, en
ongeloof
het
Is
?
:
.'
denkt
dat Hij Zijn zaak, die Hij eenmaal
gij,
laten varen
en
en geleid
ik
zijn
smeek
strijdt
Neen, Hij
u,
in
district wil
heeft
begonnen,
het niet laten varen. Ik zeg, het
is
zal
nog
Gideon en zijn 300 dapperen heeft bijgestaan in den strijd, en de overwinning en het Lieve broeders, lieve broeders, Zijn hand alleen.
in
het ongeloof. Staat gelijk en
den naam des Heeren. gaan
van den
ook
al is, is
gesterkt
valt niet in
niets
trouw
zal
God, die
dezelfde
zwaard
?
strijden.
strijd.
sta vast
Dit verwekt verwoesting en dan
Elkeen, waar
en
strijdt
de overwinning.
elkaar en
bij
Ik verneem, dat elkeen in zijn
hij
is
en onder welk
komt
er
officier hij
manmoedig, want gehoorzaamheid en broeders, ik smeek u nogmaals,
Lieve
TOESPRAKEN.
268 gehoorzaam
weest
aan uwe
officieren,
want zooals
mandant-generaal,
zaamheid
en
trouw
berichten
van
onze
en
zij
weer aan den
Kom-
hierboven heb gezegd, gehoor-
ik
is de overwinning. Merkt op onze goede Kommissie uit Europa. Merkt op Roberts' proclamatie, door hem in den Oranje-Vrijstaat uitgegeven, waaruit blijkt, dat nadat hij hen in handen heeft, hoe slecht dat hij hen behandelde. Het is niets minder dan een lokaas. Volgens Psalm
zeggen de
83
Christus hetzelfde
dat
in
niet
wij
vijanden van ouds
dat dit volk in het rijk van
;
bestaan. Christus
:
onze Opper-Generaal die ons door Zijn
is
Woord
Lieve broeders, ik smeek u nogmaals, laat ons niet ongeloovig
leidt.
worden, maar
zijn
bevelen opvolgen wat Hij ons voorschrijft. Zooals
gezegd
hierboven
ik
af,
mocht bestaan, en Salisbury en Chamberlain hebben hunne stukken gezegd, zooals gij zelf hebt gelezen, moeten bestaan doch de Heer zegt dit volk zal
niet
heb.
Hij leidt zijne kinderen
soms door de
dorre woestijn, waar het schijnt, dat niemand door kan gaan; maar verzeker
ik
Hem
Hij
:
ons daar door leiden, indien
zal
Gods bescherming
Zijn
nacht.
woord
officieren
woordigen Laten
wij
tijd
is
en burgers voor, is
Ziet
waarachtig.
niets te
Officieren en Burgers, stelt
onze Opperste
Hij
wil,
winning begin
tot
en Hij zegt: is
ook in nu toe,
7 Juli
den duisteren Leest
in
dit
aan
dezen tegen-
zijn.c
,,het
die
gevaar
hand.
is
uit
Machadodorp,
1900.
uw gansche
Generaal,
Zijn of
op
van President Kruger, aan den
gedagteekend
is
vast
waardeeren tegen de Eeuwige heerlijkheid.
Kommandant-Generaal,
Hij
in
92.
want het lijden
onzen Zaligmaker gehoorzaam
TELEGRAM
Psalm
wij
wacht, wordt door
Hoogsten Koning beveiligd en beschaduwd
den alle
u
vertrouwen. Hij die op
vertrouwen op den Heer,
ieders hart beweegt, waartoe
het IMijne," en de eindover-
Let nu op onzen
de Heer nog niet
altijd
strijd
vanaf het
met mirakelen aan
TOESPRAKEN. onze zijde
hoe
staat;
269
ons zwaard gezegend
is,
dat er gewoonlijk
weinigen aan onzen kant sneuvelen en zoovele aan dien des
.'.00
vijands,
aanmerking nemende de groote menigte van troepen
in
en kanonnen, dat er duizende schoten op ons afgezonden worden,
en toch
des vijands zwaard niet gezegend. Broeders, wij zouden
is
ongeloovig moeten worden en Gods bestier als
twijfelden,
wij
ons
hiertoe
dat
aan
Hij
onze
door
binnengestroomd
land
uit
zijde
het
oog
De
is.
verliezen,
vijand
is
tot
zijn groote menigte, die
konden keeren; maar geenszins door zijn zwaard; einde ook de overstrooming paal en perk zullen worden gesteld en de overwinning de onze zal zijn. Maar wankelt niet in het geloof, ziet en laat u ook niet verschrikDe apostel Paulus heeft het ken, dat sommigen van ons afvallen. voorspeld in I Timotheus 4:1. Maar beschouwt het zoo, sommige onzer Burgers, die hun wapens moesten neerleggen door overwij
niet
zoo
is
overal
geen
er
weldiging des
twijfel, dat in het-
vijands,
verschoon
om
gelegenheid aansluiten
eerste
zoover gaan
om hunne
niet terugkeeren, zijn
wapens
indien
ik,
verder
af te
te
zich weer
zij
vechten
;
maar
de die
leggen en den eed afleggen en
volgens de Schrift, de afval van God.
ook nog zeggen, dat
het beest en dezulken zullen
bij zij
zij
Maar
den Heer werken en,
in
Maar de Heer zegt, toont Uw geloof uit Uw dan de werken van het beest uitvoeren om hunne medebroeders te verraden, dan is het een dood geloof, dat zij toegelooven. indien
zij
eigenen.
Openbaringen
Zie
beest aanbidt en
14, vers 9
—
en
10,
„indien iemand het
—
,,die zal ook den wijn des toorns Gods," enz. Broeders, die alleen misschien zoo ver gegaan zijn, keert terug en valt in voor den
drinken
Heer,
zijn
beeld,"
enz.
vers
10
uit
Hij
zal
Zijnen naam.
U
vergeven,
en
strijdt
dan verder
moedig
in
TOESPRAKEN.
270
Rondzend
van
telegram
den
Staatspresident
aan den Kommandant-Generaal,
de Assi-
stent-Kommandant-Generaals en de Krijgsverzonden
officieren,
24
uit
1900.
Juli
„Naar aanleiding van uwe en verschillende vind
ik,
brieschende
leeuw
Broeders,
drijven.
om
voorbijgaan en begint
laat
menschen
onze
te
tot
berichten
rond
als
wankelmoedigheid
een te
wanneer gij den vijand bij u twijfelen hem aan te pakken, brengt
begrijpt
gij
andere
ongeloofs vliegt overal
geest des
de
dat
Machadodorp
wel,
zijn door het geheele land, waar wankelmoedigheid en ongeloof; maar wanneer gij uw plicht doet, en op den Heer vertrouwt, al moet gij achterwaarts en voorwaarts keeren en zoodoende den vijand aanpakken, waar gij kunt, en onze achterblij venden op de plaatsen
de anderen, die nog achter
gij zij
het hooren,
in
de
ook
ook
Republiek
te
winning
in
hen daardoor aan om maar min; want de overde hand der overmacht, maar in de hand des
dit
hoorende, moedigt
helpen vechten, is
niet
in
al
zijn
zij
en
gij
wij
Heeren en de Heer geeft die aan hen, die in Zijn naam strijden, al zijn zij nog zoo min. Let op het woord des Heeren: ,,Als Hij het volk verlaat, dan maakt Hij zijn zwaard stomp en ongezegend." En ziet, wij zijn er van overtuigd, dat de Heer ons zwaard niet stomp gemaakt heeft, doch integendeel, wonderbaarlijk heeft gezegend tegenover dat van den vijand. Waar de vijand ons aanvalt en zij hunne duizende en duizende van schoten op ons afschieten tegenover
de weinige van ons, treffen onze weinige schoten toch veel als dat zij ons treffen en is het dan niet het geloof
meer van hen
des ongeloofs,
dat door de lucht gaat
om
ons daardoor in
twijfel
te brengen en zoodoende ons voor den Heer te laten bezondigen en ons te laten twijfelen, dat alles in de macht des Heeren is. En is dat u niet duidelijk geworden, zooals ik gezegd heb in
mijn vorige stukken, dat wij nu in een punt des tij ds leven om door het geloof te worden beproefd. Wie in den Heer standvastig ,, wordt is en wie met èn den apostel Paulus en Timotheus zeggen :
TOESPRAKEN.
27I
moedvallig
als er afvalligen zijn, want er zal een afval komen" Heer- Jezus zegt zelf in Mattheus 24, dat er oorlogen en geruchten van oorlogen zullen zijn, maar wordt niet verschrikt; niet
en de
maar I
getrouw, want
blijft
Petrus
5
vers 7 en
8.
deze dingen moeten geschieden.
Het 7e
vers zegt:
„Werpt
mernissen op den Heer, Hij zorgt voor u," en het ,,maar weest
want
lucht,
Uw
Leest
bekom-
8ste vers
zegt
nuchter en
gij hij
al
waakt tegen den boozen geest der trachten u tot ongeloof te drijven en u als
zal
een brieschende leeuw de ,,Ik
U
te verscheuren;" want ziet in Mattheus, toen booze geest den Heer Jezus op den berg bracht, zeide hij zal U geven de geheele wereld en hare heerlijkheid, indien
Toen zeide de Heer Jezus: „Ga. weg. Satan, gij den Heer uwen God alleen aanbidden en Hem alleen dienen."' Broeders, merkt op, dit is de wettige strijd om de kroon te behalen, en die den wettigen strijd niet strijden, kunnen de kroon ook mij aanbidt."
zult
niet behalen; want dan valt hij en hij wordt vereenigd met den boozen geest der lucht, die met- zijn groote macht over de aarde vliegt en zoodoende krijgt hij de merkteekenen van het beest aan zijn voorhoofd en dan zal hij samen met het beest ook drinken
den wijn des toorns Gods. Leest Openbaring 14, verzen 9, 10, op vers 12, dat zegt: „Hier is de lijdzaamheid der heiligen. Hier zijn zij die de geboden Gods bewaren en het geloof van Jezus Christus." Neen, neen, Broeders, die er uit
12 en 13. Let voornamelijk
reeds
Hem
in
gevallen
getrouw
zende
zijn,
te blijven
om
tot den Heer te vluchten en door uw getrouwe daden duihet geloof, opdat zij strijden in
haast
u
en
zult
anderen aantrekken
gij
tot
Diegene, die zegt, Heer ons gegeven heeft hij gelooft in de vrijheid van den Heer Jezus, en Zijn vaandel is met den boozen geest, dan is hetzelve een dood geloof, want zegt de Heer: ,, Toont uw geloof door uw werken." En ziet de belofte des Heeren in Psalm 108. Daar zegt de Heer: ,,die in Zijn naam strijden, die zullen kloeke daden doen en de Heer zal hen bevrijden en hun vijand vernietigen." Houdt dus goeden moed, gij, godvruchtige schaar in uwe zwakheid zal de Heer Zijn kracht volbrengen. Ook wil ik u opmerkzaam maken, dat, volgens de geschiedenis van den Vrijheidsoorlog in Amerika, dat zij met hun weinigen tegenover honderden en duizenden moesten strijden, en
de vrijheid, die de
!
;
alhoewel
zij
later
slechts
minderd, overwonnen
En
gij
allen
zijt
zij
tot
een kleine tweeduizend waren ver-
toch en gaf de Heer hun de vrijheid terug.
met mij bekend, hoe een onrechtvaardige en
TOESPRAKEN.
272 goddelooze oorlog het
is,
daar
wij
bijna
alles
wilden toegeven,
indien wij slechts onze vrijheid en onafhankelijkheid
den.
Ziet
ware
de
dat
Heer
Psalm
zegt:
dat
83,
worstelaar,
Hij
genoemd
Israël, niet
En
zal niet bestaan.
schreven hebben aan Salisbury, dat
wilden behouden,
heid
dat
geest, te
dit
gebruiken
:
volk ,,Ik
zal er nooit in
bestaan als een volk."
ben wij
ik
er
mag
heeft,
bestaan en de
ziet in het stuk,
dat wij ge-
slechts onze onafhankelijkhij
ook
om
zijn eigen
toestemmen, dat
denzelfden
in
uw
woorden
volk moet
Lieve Broeders, op grond van Gods woord is doch laten den naam des Heeren op zijn
zeker van, dat de overwinning de onze
getrouw blijven en strijden
belofte."
wij
antwoordde moet bestaan, of
toen
niet
konden behou-
de booze geest der lucht gezegd
in
;
Bijlage H.
PROCLAMATIE VAN PRESIDENT STEIJN TEGEN DE
ANNEXATIE VAN DEN ORANJE-VRIJSTAAT.
Nademaal
aan
het
Zuid-Afrikaansche Groot- Brittannië
deze
twee
machtige
in
kleine
Briische
maanden en nog
volk
van
Republiek
den
een
Oranje- Vrij staat
onrechtvaardigen
en
van de
oorlog
door de maand October 1899 werd opgedrongen en Republieken den ongelijken strijd tegen het Rijk
hebben volgehouden voor meer dan
8
steeds volhouden
nademaal verder een zekere Proclamatie, gedateerd 24 Mei 1900, te zijn uitgevaardigd door Roberts, Veldmaarschalk,
voorgevende
Opperbevelhebber der Britsche Krijgsmacht
in Zuid- Afrika, mij
heden
is
getoond, waarin beweerd wordt, dat de Oranje-Vrijstaat veroverd
is
geworden door Harer Majesteits troepen en de Oranje- Vrij staat
geannexeerd van den niet
is
wordt aan
het
Britsche Rijk, terwijl de Krijgsmacht
nog te velde is en de Oranje-Vrijstaat veroverd, en gemelde Proclamatie dus in strijd is met het Oranje- Vrij staat
volkenrecht
en nademaal de onafhankelijkheid van den Oranje-Vrijstaat erkend
geworden door meest alle beschaafde Mogendheden nademaal het werelbekend is dat de Britsche autoriteiten zelf onlangs erkend hebben, dat de Oranje- Vrij staat op voordeelige wijze is
bestuurd
wordt en het dus verkrachting der beschaving
is,
zoowel
met de fundamenteele rechten van zulk een volk, om, op welk voorwendsel ook, van zijn vrijheid beroofd te worden; en nademaal ik het wenschelijk acht om dadelijk ter kennis van allen, die het mogen aangaan, te brengen, dat gemelde Proclamatie als in strijd
18
TOESPRAKEN.
^74 door
de
Regeering
en
het
volk
van
den
Oranje- Vrij staat niet
erkend wordt; zoo
is
het, dat ik,
IMartinus Theunis Steijn, Staatspresident van
met den Uitvoerenden Raad, den Oranje- Vrij staat, mits dezen proclameer, dat de gemelde annexatie niet erkend wordt, en wordt zij mits deze van nul en van geener waarde verklaard.
den
Oranje- Vrij staat,
namens
in
overleg
het onafhankelijk volk van
Het volk van den Oranje- Vrij staat is en blijft een vrij en onafhankelijk volk en weigert zich te onderwerpen aan het Britsch gezag. Aldus gedaan en gegeven onder mijn hand te Reitz, in den Oranje- Vrij staat, op den elfden dag der
maand
Juni 1900.
M. T. Steijn, Staatspresident.
op order ,
P. J. Blignaut,
Gouvernementssecr.
VERBETERINGEN.
Blz. 13 staat
:
Witharnoster
;
lees
Zwarthamoster.
:
Volgens President Kruger's beschrijving heeft de Zwarthamoster (zwarte rhinoceros) twee horens, terwijl de witte er slechts één heeft.
De Zwarthamoster, genoemd,
Blz.
valt
die door de
oude Trekkers ook „Magal" werd
den mensch ook zonder aanleiding aan.
135 lees begin noot
Deze waarschuwing was
(i) als volgt:
een voorloopster der latere aanspraak van President Kruger inzwering
nog
van
duidelijker
1898,
vormingen, toen pas
omdat zijn
zij
in
welke
herhaalde en tot
bewees, hoe
latere
die
aanspraak
in het
hij
zijn
bij zijn
vermaning
kader der onderwij s-her-
stand gebracht, dubbele beteekenis kreeg,
hij
nooit één haarbreed was afgeweken van
denkbeelden over het behoud der
taal.
Deze rede luidde:
enz.
1898 verscheen:
In
Eeuw
Ee|4e HfliiVE 1848—1898.
Nederland onder de regeering van Koning
WILLEM
ill
EMMA
en het regentschap van Koningin
door Nederlanders beschreven, onder redactie van
D\
H. RITTER.
P.
Historisch Gedenkboek uitgegeven
door „Het Nieuws van den Dag"
DE INHULDIGING VAN
BIJ
Koningin
WILHELMINA.
3e onveranderde uitgave.
±
2 Deelen, royaal 80, bevattende Prijs:
igoo verscheen
In
900
bladzijden.
Amsterdam
f2.— buiten toezending ƒ 2.20.
afgehaald aan ons Bureau
;
bij
franco
:
EEUW DE NEGENTIENDE DOOR KRAMER,
Dr. F. J. L. Hoogleeraar aan de Rijks-U niversiteit Gedenkboek
Historisch
bij
uityeyeven
het
einde
der
door
JET
Negentiende
te
Utrecht.
NIEUWS
VAN
DEN
DAG"
eeuw.
±
Prijs:
450 bladzijden. Een Deel royaal 80., bevattende afgehaald aan ons Bureau / I.— buiten Amsterdam toezending f 1.15, ;
bij
franco
ons geen „leerboek" voor, maar onthaalt ons op een Ieder hoofdstuk ervan is pakkend, is boeiend. Vooral waardeerde ik het eerste ,, Napoleon." Heb over den grooten Keizer veel gelezen, ddn juist zult gij erkennen, dat Kramer in enkele trekken u den machtigen heros zien laat en begrijpen doet .... In den loop der twintigste eeuw zullen legioenen van boeken, in de negentiende geschreven, totaal vergeten zijn. INIaar tot Kramer's werk zullen wij en onze kinderen en onze kindskinderen gedurig wederkeeren als tot een gedenksteen, in sobere, edelkrachtige lijnen, Hij
zet
flink gestyleerd, kort, kernig, rijk leesboek.
gehouwen
uit graniet.
Dr. f. e.
DAUBANTON,
in
Theologische Studiën.