2013 3
CCONVENAN NT INTER RREGIONA ALE LOGISSTIEKE BIJS STAND B RANDWEER
CONVENANT INTERREGIONALE LOGISTIEKE BIJSTAND BRANDWEER
Datum van vaststelling Versie Steller Status Soort document Plaats van opstelling Plaats van akkoordverklaring
14 juni 2013 10.0 Interregionale werkgroep convenant logistiek Definitief Interregionaal convenant Utrecht Duiven
Pagina 1 van 10 | CONVENANT INTERREGIONALE LOGISTIEKE BIJSTAND BRANDWEER | Versie 10.0 | 14 juni 2013
Brandweer Amsterdam‐Amstelland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door G.A.J.M. van Strien, Brandweer Amsterdam‐Amstelland. Brandweer Flevoland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door Ing. G. Spruit MCDm, Regionaal Commandant. Brandweer Gooi en Vechtstreek, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door J.A. van der Zwan, Regionaal Commandant. Veiligheidsregio Kennemerland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door Ing. A.F.M. Schippers MPA, Regionaal Commandant. Veiligheidsregio Noord‐Holland‐Noord, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door S. v.d. Looij, Regionaal Commandant Veiligheidsregio Utrecht, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door, Ing. R.F.J. Frek MCDm, Directeur Veiligheidszorg. Veiligheidsregio Zaanstreek‐Waterland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door, H. Raasing, Directeur Veiligheidsregio Zaanstreek‐Waterland / Regionaal Commandant. Ondergetekenden hierna gezamenlijk ook te noemen: “de deelnemende regio’s” of “partijen”.
Pagina 2 van 10 | CONVENANT INTERREGIONALE LOGISTIEKE BIJSTAND BRANDWEER | Versie 10.0 | 14 juni 2013
NEMEN HET VOLGENDE IN AANMERKING: ‐
Dat op grond van artikel 3 lid 1 van de Wet veiligheidsregio’s burgemeester en wethouders van iedere gemeente de zorg hebben voor het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt en tevens de zorg hebben voor het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;
‐
dat de deelnemende regio’s zijn ingesteld op grond van artikel 9 van de Wet veiligheidsregio’s. Op grond van artikel 10 lid d en h WVR behoort tot de taken van de veiligheidsregio’s onder andere het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de rampenbestrijding alsmede het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel;
‐
dat er bij incidenten in de regio’s zo adequaat mogelijk brandweerzorg geleverd wordt;
dat een zo adequaat mogelijke brandweerzorg onder meer kan worden bereikt door
‐
brandweereenheden vanuit aan dit convenant deelnemende regio’s in te zetten bij incidenten waarbij behoefte is aan specifieke verzorging; ‐
dat de aan dit convenant deelnemende regio’s beschikken over gekwalificeerd brandweerpersoneel en materieel dat conform dit convenant ingezet kan worden in andere regio’s;
-
dat alvorens een verzoek om logistieke bijstand (zie definitielijst, pagina 9) wordt gedaan allereerst materieel uit de eigen regio wordt ingezet;
‐ dat er overleg is geweest met het LOCC over het onderhavige convenant; ‐
dat de deelnemende regio’s op 1 november 2012 een intentieverklaring hebben ondertekend waarin zij de intentie uit te spreken om te komen tot een convenant waarin nadere afspraken worden vastgelegd met betrekking tot het leveren van logistieke bijstand op aanvraag van één van de deelnemende regio’s.
Pagina 3 van 10 | CONVENANT INTERREGIONALE LOGISTIEKE BIJSTAND BRANDWEER | Versie 10.0 | 14 juni 2013
KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN: Artikel 1
Onderwerp van de overeenkomst
1.1
De deelnemende regio’s komen overeen dat hun brandweereenheden bevoegd zijn om op te treden in een andere regio indien zij een verzoek tot bijstand krijgen van die andere regio1.
Artikel 2
Leiding
2.1
De brandweereenheden van de deelnemende regio’s waarvan bijstand gevraagd wordt, treden in de aanvragende regio op onder operationele leiding van de hoogst leidinggevende ter plaatse.
Artikel 3
Materieel
3.1
Het materieel dat de verschillende regio’s tot hun beschikking hebben en dat zij aan de andere regio's ter beschikking willen stellen, is opgenomen in een materieellijst die als bijlage 1 bij dit convenant is opgenomen. De materieellijst zal jaarlijks, of indien nodig eerder, geactualiseerd worden.
Artikel 4
Het leveren van bijstand
4.1
Indien een deelnemende regio van een andere regio een verzoek krijgt tot het leveren van bijstand dan zal de deelnemende regio die het verzoek ontvangt aan bedoeld verzoek gehoor geven tenzij de regio aantoonbaar niet of over onvoldoende capaciteit beschikt om te kunnen leveren.
4.2
Bij inzet door een deelnemende regio zal de restdekking voor die regio indien noodzakelijk via LOCC geregeld worden.
4.3
Elke regio is verantwoordelijk voor het verzorgen van zijn eigen logistieke basiszorg 2 .
1
zie ook art. 51‐56 WVR
2
zie definitielijst
Pagina 4 van 10 | CONVENANT INTERREGIONALE LOGISTIEKE BIJSTAND BRANDWEER | Versie 10.0 | 14 juni 2013
Artikel 5
Alarmering en werkwijze
5.1
De aanvraag van bijstand gebeurt normaliter via Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum (LOCC) volgens procedures die beschreven staan in het Handboek bijstand van het LOCC 3. De deelnemende regio’s spreken af dat het convenant opgenomen wordt in het eigen Regionaal Crisisplan, zodat in situaties met spoed de logistieke bijstand rechtstreeks aangevraagd kan worden bij de deelnemende regio’s.
5.2
De aanvraag om (logistieke) bijstand geschiedt door de fungerend operationeel leidinggevende zoals beschreven in het regionaal crisisplan van de desbetreffende regio. Via de meldkamer van deze aanvragende regio worden één of meer meldkamers van deelnemende regio’s gealarmeerd. De betreffende alarmcentrale zal de gevraagde logistieke eenheden alarmeren en inlichten. Een en ander staat uitgewerkt in bijlage 2.
5.3
De deelnemende regio’s aan wie om bijstand gevraagd is, rukken uit met het aangevraagde materieel en bijbehorende gekwalificeerde bezetting.
5.4
De om bijstand verzoekende regio’s blijven verantwoordelijk voor de afhandeling van het incident.
Artikel 6
Overleg
6.1
Als vanuit de praktijk blijkt dat het convenant op punten niet duidelijk is of een omissie vertoont, dan treden deelnemende regio’s zo snel mogelijk in overleg met elkaar.
6.2
Op de deelnemende regio’s rust een medewerkings‐, informatie‐, en waarschuwingsplicht voor zover dit van belang is dan wel kan zijn voor de juiste uitvoering van dit convenant.
6.3
De regio’s wijzen ieder een medewerker aan als aanspreekpunt over de uitvoering, actualisatie en evaluatie van het convenant. Een lijst met namen is als bijlage 3 aan dit convenant gehecht. Deze lijst wordt ingeval van wijzigingen geactualiseerd.
3
zie begrippenlijst
Pagina 5 van 10 | CONVENANT INTERREGIONALE LOGISTIEKE BIJSTAND BRANDWEER | Versie 10.0 | 14 juni 2013
6.4
De deelnemende regio’s zullen de nodige maatregelen nemen om dit convenant te implementeren in hun organisaties door opname in het crisisplan en door aanpassing van de alarmeringsprocedures in de meldkamer.
6.5
Na elk incident waarbij logistieke bijstand is verleend, zal de verleende logistieke bijstand geëvalueerd worden binnen één maand nadat deze verleend is. Het initiatief tot de evaluatie zal liggen bij de regio die om bijstand verzocht heeft. Verslagen van de evaluaties zullen aan alle partijen gestuurd worden.
De wijze van evaluatie is afhankelijk van de inzet.
6.6
Veiligheidsregio Amsterdam‐Amstelland zal gedurende de eerste twee jaar vanaf inwerkingtreding van het convenant een secretariële en coördinerende rol vervullen, zie verder in bijlage 4. Na het verstrijken van bedoelde periode van twee jaar zullen partijen overleggen over het vervullen van de secretariële/coördinerende rol.
Artikel 7
Betaling en terbeschikkingstelling van communicatiemiddelen
7.1
Iedere deelnemende regio betaalt de eigen personele kosten, inclusief de kosten van kleding, opleiding, oefening, uitrukuren en verzekeringen.
7.2
De kosten van verbruiksgoederen voor mens en middelen zoals drank, voedsel en brandstof, zijn voor rekening van de aanvragende regio.
7.3
De aanvragende regio stelt, indien nodig, verbindingsmiddelen die noodzakelijk zijn voor een goede onderlinge communicatie, ter beschikking.
Artikel 8
Aansprakelijkheid en verzekering
8.1
De deelnemende regio’s dragen zorg voor een deugdelijke verzekering voor het eigen personeel en materieel.
Pagina 6 van 10 | CONVENANT INTERREGIONALE LOGISTIEKE BIJSTAND BRANDWEER | Versie 10.0 | 14 juni 2013
Artikel 9
Oefening
9.1
Tenminste één keer per jaar wordt een realistische oefening georganiseerd waar logistieke bijstand onderdeel van uitmaakt. In onderling overleg wordt afgesproken welke regio’s hieraan deelnemen en wanneer en waar geoefend wordt. De coördinerende regio monitort de afspraken hierover.
Artikel 10
Uitzondering
10.1
In geval van een aanvraag voor logistiek materieel voor niet‐repressieve doeleinden zal de aanvragende regio met de deelnemende regio, bij wie de aanvraag wordt gedaan, afspraken over financiën e.d. maken. Dergelijke aanvragen vallen buiten het kader van dit convenant.
Artikel 11
Duur van de overeenkomst, actualiseren bijlagen, evaluatie, opzeggen overeenkomst
11.1
Het Convenant geldt voor 12 maanden en zal hierna stilzwijgend voor onbepaalde tijd worden verlengd.
11.2
De bijlagen bij het onderhavige convenant kunnen worden aangepast na schriftelijk akkoord door de aangewezen functionarissen van de deelnemende regio’s (bijlage 3). De wijziging wordt gecoördineerd en toegevoegd door de medewerker (bijlage 3) van de coördinerende regio.
11.3
Het convenant wordt tenminste eenmaal per kalenderjaar geëvalueerd, waarbij de evaluaties van de incidenten mee genomen worden. Het initiatief hiervoor ligt bij de coördinerende regio.
11.4
Het convenant kan op ieder moment worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van minimaal drie maanden. Opzegging geschiedt bij aangetekend schrijven aan alle deelnemende regio’s.
11.5
Indien het convenant wordt opgezegd door één of meer van de deelnemende regio’s, zullen (de overgebleven) partijen overleg voeren over de gevolgen van de opzegging.
Pagina 7 van 10 | CONVENANT INTERREGIONALE LOGISTIEKE BIJSTAND BRANDWEER | Versie 10.0 | 14 juni 2013
Artikel 12
Divers
12.1
Op dit convenant zijn nadrukkelijk geen algemene of bijzondere voorwaarden van een der partijen van toepassing.
Artikel 13
Intentieverklaring
13.1
Door ondertekening van dit convenant spreken de deelnemende regio’s de intentie uit om, in onderling overleg en op basis van gelijkwaardigheid, in de komende jaren de samenwerking verder te intensiveren waarbij kan worden gedacht aan: samen aanschaffen logistiek materieel, bemensing en coördinatie, gezamenlijk implementeren landelijke visie logistiek en dergelijke.
Pagina 8 van 10 | CONVENANT INTERREGIONALE LOGISTIEKE BIJSTAND BRANDWEER | Versie 10.0 | 14 juni 2013
ALDUS ONDERTEKEND EN DAARMEE AKKOORD VERKLAARD, TE DUIVEN OP 14 JUNI 2013; Brandweer Amsterdam‐Amstelland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door G.A.J.M. van Strien, Regionaal Commandant Brandweer Flevoland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door Ing. G. Spruit MCDm, Regionaal Commandant.
Brandweer Gooi en Vechtstreek, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door J.A. van der Zwan, Regionaal Commandant. Veiligheidsregio Kennemerland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door Ing. A.F.M. Schippers MPA, Regionaal Commandant.
Veiligheidsregio Noord‐Holland‐Noord, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door S. v.d. Looij, Regionaal Commandant
Veiligheidsregio Utrecht, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door, Ing. R.F.J. Frek MCDm, Directeur Veiligheidszorg.
Veiligheidsregio Zaanstreek‐Waterland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door, H. Raasing, Directeur Veiligheidsregio / Regionaal Commandant.
Pagina 9 van 10 | CONVENANT INTERREGIONALE LOGISTIEKE BIJSTAND BRANDWEER | Versie 10.0 | 14 juni 2013
DEFINITIELIJST; Logistiek;
logistiek binnen de brandweer kent twee vormen; de warme en de koude logistieke organisatie. In het onderhavige convenant wordt de warme logistiek bedoeld. De organisatie hiervan heeft als doel het ondersteunen van operationele brandweer eenheden tijdens het bestrijden van brand en het verlenen van hulp bij incidenten4 5.
Bijstand;
het tijdelijk ter beschikking stellen van capaciteit aan bevoegd gezag dat afdwingbaar is op basis van wetgeving. Onder twee voorwaarden kan een verzoek om (logistieke) bijstand rechtstreeks worden gedaan aan de deelnemende regio’s. De eerste voorwaarde is een situatie van spoed en de tweede voorwaarde is dat het onderhavige convenant opgenomen wordt in de Crisisplannen van de eigen regio6.
Logistieke basiszorg;
8 uur zelfvoorzienend voor het maatgevende scenario van de betreffende Veiligheidsregio7.
Gekwalificeerd personeel;
personeel dat tenminste voldoet aan de landelijk gestelde kwaliteit‐ en opleidingseisen.
4
Uit; visie Logistiek september 2012. Zie verder bijlage 5 “Definitie van logistiek”.
5
Het convenant is opgesteld conform de huidige leidraad brandweercompagnie, er is bij het opstellen rekening gehouden met de visie logistiek, september 2012 en de visie grootschalig brandweeroptreden, december 2012. Om ervoor te zorgen dat het convenant daarmee niet in tegenspraak is. 6
Uit; Handboek bijstand LOCC juni 2011
7
Zie Leidraad Brandweercompagnie ’96 || Leidraad Operationele Prestaties versie 0.4 / 2001; met in ogenschouw nemend de visie GBO Pagina 10 van 10 | CONVENANT INTERREGIONALE LOGISTIEKE BIJSTAND BRANDWEER | Versie 10.0 | 14 juni 2013
Bijlage 1 Materieellijst Hoofdstuk 1 Brandweer Amsterdam‐Amstelland
Hoofdstuk 2 Brandweer Flevoland Hoofdstuk 3 Brandweer Gooi en Vechtstreek Hoofdstuk 4 Veiligheidsregio Kennemerland Hoofdstuk 5 Veiligheidsregio Noord‐Holland Noord Hoofdstuk 6 Veiligheidsregio Utrecht
Hoofdstuk 7 Veiligheidsregio Zaanstreek‐Waterland
Bijlage 1 | CONVENANT INTERREGIONALE LOGISTIEKE BIJSTAND BRANDWEER | Versie 1.0 | 14 juni 2013
Bijlage 2 Alarmering
Bijlage 2 | CONVENANT INTERREGIONALE LOGISTIEKE BIJSTAND BRANDWEER | Versie 1.0 | 14 juni 2013
Voor u ligt het interregionaal middelen register. Hierin staan van de zeven deelnemende regio’s de logistieke middelen beschreven die beschikbaar zijn voor interregionale inzet. Per regio staan de middelen beschreven, als er bekend is vanuit welke regio de middelen gewenst zijn kan men deze laten alarmeren via de meldkamer van uw eigen regio. U geeft aan bij uw eigen meldkamer vanuit welke regio u middelen wenst. Dan neemt uw meldkamer contact op met de meldkamer van de desbetreffende regio. De meldkamer die het verzoek ontvangt laat haar logistiek functionaris telefonisch contact opnemen met de functionaris uit de aanvragende regio. De logistiek functionarissen stemmen vervolgens af wat er gestuurd wordt. De logistiek functionaris van de bijstand leverende regio neemt weer contact op met zijn meldkamer om te laten alarmeren. De logistiek functionaris van de ontvangende regio stemt weer telefonisch af met zijn eigen meldkamer dat er interregionaal eenheden onderweg zijn. Zie het schema op de volgende pagina.
Telefoonnummers meldkamers Veiligheidsregio Utrecht Brandweer Gooi en Vechtstreek Veiligheidsregio Flevoland Brandweer Amsterdam‐Amstelland Veiligheidsregio Kennemerland Brandweer Zaanstreek Waterland Veiligheidsregio Noord Holland Noord
030 ‐ 288 33 11 035 ‐ 655 68 47 032 ‐ 027 69 83 020 ‐ 621 21 21 023 ‐ 515 96 10 075 ‐ 681 15 55 072 ‐ 567 86 10
Alarmering en inmelden
Afstemmingsfase
Aanvraagfase
B Bijlage 3 Aansspreekp punten n conve enant Bijlage 3 | CONVEN NANT INTERRE EGIONALE LOG GISTIEKE BIJSTTAND BRANDWEER | Versiie 1.0 | 14 jun ni 2013
Brandw weer Amste erdam‐Amstelland Naam: Functie: Afdeling:
Maarten Haalboom Coördinaator BrOn Facilitairee Ondersteuning
E‐maail adres: Teleffoon vast: Mobiel:
m.haalboom@ m @brandweeraa.nl 020 ‐ 0 555 60 778 06 ‐ 0 10 50 04 553
E‐maail adres: Teleffoon vast: Mobiel:
r.schreuder@ r brandweerfle evoland.nl 0900 ‐ 0 01 65 06 ‐ 0 22 90 67 885
E‐maail adres: Teleffoon vast: Mobiel:
guus.alders@b g brandweergooivecht.nl 035 ‐ 0 688 55 221 06 ‐ 0 81 15 83 443
E‐maail adres: Teleffoon vast: Mobiel:
[email protected] k 023 ‐ 0 515 99 223 06 ‐ 0 11 79 76 667
E‐maail adres: Teleffoon vast: Mobiel:
N.v.t. N Via meldkame V er 072 ‐ 567 86 6 10 06 ‐ 0 23 90 96 663
E‐maail adres: Teleffoon vast: Mobiel:
a.van.weverw a
[email protected] 088 ‐ 0 878 41 773 06 ‐ 0 51 25 72 223
E‐maail adres: Teleffoon vast: Mobiel:
p.molenaar@v p vrzw.nl 075 ‐ 0 681 15 009 06 ‐ 0 26 06 76 224
Brandw weer Flevoland Naam: Functie: Afdeling:
Richard SSchreuder Coördinaator PBM & Lo ogistiek Afdeling Brandweerzo org, Team Materieeel & Logistiek
Brandw weer Gooi e en Vechtstre eek Naam: Functie: Afdeling:
Guus Ald ders Beleidsm medewerker P& &M P.R.N.
Veiligheidsregio K Kennemerla and Naam: Functie: Afdeling:
Korine W Wit Postcommandant Haarlem‐west Haarlem‐‐west
Veiligh heidsregio N Noord‐Holla and Noord Naam: Functie: Afdeling:
Specialisttisch officier vvan dienst N.v.t. onele Voorbereiding Operatio
Veilighe eidsregio U Utrecht Naam: Functie: Afdeling:
Anco van n Weverwijk Medeweerker Paraathe eid ‐ UML Paraatheeid en Meldkamer
Veiligheidsregio Zaanstreek‐W Waterland Naam: Functie: Afdeling:
Pim Moleenaar Coördinaator Materieel & Materiaal Crisbeheersing en Ram mpenbestrijdinng, Materieel & M Materiaal Cluster M
Bijlage 4 Overlegstructuur en Coördinatie
Bijlage 4 | CONVENANT INTERREGIONALE LOGISTIEKE BIJSTAND BRANDWEER | Versie 1.0 | 14 juni 2013
Overleg Overleg bedoeld vanuit het convenant vindt plaats conform de artikelen 6.1 t/m 6.5. Hiertoe doet de coördinerende regio overlegvoorstellen en bewaakt genoemde afspraken. Oefenen Het initiatief om te komen tot een jaarlijkse oefening zoals bedoeld in artikel 9.1 wordt door de coördinerende regio genomen. Evaluatie Het initiatief tot evaluatie als bedoeld in artikel 11.3 wordt door de coördinerende regio genomen. Coördinerende regio De regio Amsterdam Amstelland zal gedurende de periode zoals genoemd in artikel 6.6 de coördinatie voeren. In de voorgenoemde periode zal de regio Amsterdam Amstelland ook de voorzitter en secretariële ondersteuning leveren voor de verdere doorontwikkeling van de samenwerking zoals bedoeld in artikel 13.1. Voorzitter: wordt geleverd door de afdeling FO, Brandweer Amsterdam Amstelland. Secretariële ondersteuning: wordt geleverd door de afdeling FO, Brandweer Amsterdam Amstelland. Beheer documentatie e.d.: afdeling FO, Brandweer Amsterdam Amstelland.
Bijlage 5 Definitie van logistiek
Bijlage 5 | CONVENANT INTERREGIONALE LOGISTIEKE BIJSTAND BRANDWEER | Versie 1.0 | 14 juni 2013
Vanuit het overleg interregionale logistiek is de VRU gevraagd te komen met een definitie van logistiek. Er wordt in deze notitie dus gekeken naar wat logistiek in de repressieve fase nu precies inhoud. Waar praten we over? Hieronder staat eerst beschreven wat logistiek in algemene zin inhoudt. Daarna wordt afgekaderd wat de zeven deelnemende regio’s scharen onder de noemer logistiek. Als duidelijk is afgekaderd wat logistiek inhoudt, wordt de scheiding tussen regionale en interregionale logistiek behandeld en er wordt afgesloten met wat elke regio zou moeten beschrijven in het interregionaal middelen register. Definitie van logistiek
Binnen brandweerorganisaties worden twee vormen van logistiek onderkend, namelijk: “warme” en “koude” logistiek. Deze definitie beschrijft de repressieve (en dus “warme”) logistiek. De warme en koude logistiek liggen, vooral in de preparatieve fase, in elkaars verlengde. In de Visie Logistiek staat “warme” logistiek als volgt gedefinieerd: “Warme logistiek, organisatie heeft als doel het ondersteunen van operationele brandweereenheden tijdens het bestrijden van brand en het verlenen van hulp bij incidenten.” Deze definitie houden wij ook aan en wordt in dit schrijven praktisch gemaakt. De logistieke organisatie is ondersteunend aan het primaire proces. Om de ondersteuning in het veld zo adequaat mogelijk te laten plaatsvinden zijn de volgende drie zaken van belang: Vraag gestuurd: Met vraag gestuurde logistiek wordt ingespeeld op de specifieke wensen in het veld. In de organisatie en opzet van de regionale logistiek zijn specifieke risico’s leidend. Bijvoorbeeld het specialisme natuurbrandbestrijding brengt specifieke logistieke vraagstukken met zich mee, waar de regionale logistieke organisatie op in moet kunnen spelen. Flexibel: Flexibiliteit is en blijft een leidende competentie van de repressieve logistieke organisatie. Slim voorraadmanagement, de juiste middelen en een soepele organisatie liggen hieraan ten grondslag. Continuïteit: De repressieve logistieke organisatie moet kunnen voorzien in de behoeften van de ingezette eenheden zodat de incidentbestrijding niet in gevaar komt. Hoewel de logistieke organisatie vanuit de brandweer wordt georganiseerd, kan indien gewenst de repressieve logistieke organisatie ook ondersteunend zijn aan de ketenpartners in de veiligheid; zoals de politie en de GHOR. Afkadering logistieke middelen Welke middelen en activiteiten vallen onder de noemer “Logistiek”? Om deze vraag te beantwoorden is het belangrijk om te kijken hoe de eenheden in de praktijk opereren. Tijdens een inzet lopen er twee processen; een incidentbestrijdingsproces en een logistiek proces. Deze processen bestaan los van elkaar maar zijn wel afhankelijk van elkaar. Het is goed deze scheiding te onderkennen, zowel in middelen, als in aansturing. Een OVD‐B houdt zich bezig met het proces van incidentbestrijding en een logistiek functionaris houdt zich bezig met het logistiek proces. Doel is dat beide processen elkaar aanvullen zodat er harmonie ontstaat. Voor de incidentbestrijding zijn verschillende middelen nodig. Al deze middelen zijn onderverdeeld in verschillende klassen, die in tabel 1 (volgende pagina) nader staan beschreven. De logistieke organisatie is in de praktijk verantwoordelijk voor het (aanvullend) verzorgen van deze middelen.
Klasse Klasse 1; voeding
Middel Eten Drinken Klasse 2; persoonlijke Persoonlijke beschermingsmiddelen uitrusting Bluskleding Helmen, handschoenen Klasse 3; Brandstof, Olie en Diesel Smeermiddelen Benzine Olie en smeermiddelen Ad Blue Klasse 4; Uitrusting van Sanitair unit eenheden en groot Aggregaten materieel Verlichtingsunit (Ook buiten logistiek inzetbaar) HRU (hose recovery unit) HAB (diverse lege haakarmbakken) Klasse 5; Blus‐, verband‐, Adembeschermingshaakarmbak(Ook buiten logistiek inzetbaar) en geneesmiddelen, SVM? Of andere blusmiddelen ademlucht en meetbuisjes. Middelen van logistiek zoals hierboven beschreven vallen buiten de repressieve inzet. Dus worden deze ook niet aangestuurd door de ingezette OVD‐B (incidentbestrijding). Hiervoor is een logistiek functionaris nodig. De middelen die ook buiten logistiek inzetbaar zijn (de adembeschermingshaakarmbak en verlichtingsunit) kunnen afhankelijk van de incidentgroote ook worden ingezet onder verantwoording van de ingezette OVD‐B. Kort gezegd: Logistiek = alles wat, tijdens een inzet, onder verantwoordelijkheid valt van de logistiek functionaris.
Scheiding regionaal/interregionaal Elke regio heeft een eigen logistieke organisatie, als basis, ter ondersteuning van de primaire processen. Daarnaast maken regio’s afspraken over het gebruik van elkaars middelen en expertise als de basis onvoldoende blijkt. Logistieke basiszorg (regioniveau) Elke regio moet een repressieve inzet logistiek kunnen ondersteunen gedurende de eerste 8 uur. Elke regio kiest hiervoor een maatgevend scenario. Aan de hand van het maatgevend scenario wordt de logistieke organisatie ingericht. Mocht het incident het maatgevend scenario overstijgen kan een beroep gedaan worden op interregionale logistieke ondersteuning. Interregionaal Interregionale logistieke bijstand wordt via dit convenant bespoedigd. Het karakter van het interregionaal samenwerkingsverband is vraag gestuurd. De regio die bijstand nodig heeft kan, bij de regio’s die aangesloten zijn middels dit convenant, bijstand aanvragen in de vorm van losse eenheden. De losse eenheid, die dan wordt geleverd, valt vervolgens onder de leiding van de logistiek functionaris van de aanvragende regio. Per regio te beschrijven
In het interregionaal middelen register zijn opgenomen per regio: Alle middelen/eenheden logistiek (onafhankelijk van elkaar aan te vragen)