Casus Hogeschool Amstelland: volledige onderzoekscyclus Informatie vooraf Hogeschool Amstelland is een zelfstandige Pabo met twee lesplaatsen. De Hogeschool is bezig met het invoeren van een competentiegericht curriculum. De studieloopbaanbegeleiding is daarbij een belangrijk nieuw onderdeel. Hogeschool Amstelland heeft een kenniskring van drie docenten. Men vindt het belangrijk om een onderzoek te doen om het lectoraat Kantelende Kennis meer zichtbaar te maken op de Hogeschool. Als onderwerp van het onderzoek wordt gekozen voor de studiebegeleiding in de laatste fase van de major (eind tweede jaar) en de eerste fase van de minor (begin derde jaar). In het tweede semester van het studiejaar 2008-2009 worden alle tweedejaars studenten bij het onderzoek betrokken. Het betreft in totaal 90 studenten verdeeld over zes groepen. Verder zijn in totaal acht studieloopbaanbegeleiders (SLB-ers) bij het onderzoek betrokken. Het onderzoek op Hogeschool Amstelland kent een ‘buitencyclus’ op Hogeschoolniveau, en een ‘binnencyclus’ op het niveau van de SLB-groepen. De ambitie en keuze voor het onderzoek liggen op hogeschoolniveau. Daarna wordt informatie verzameld in de SLB-groepen. In die groepen gaan studenten met hun SLB-er de informatie interpreteren, daar consequenties aan verbinden, acties uitvoeren en evalueren (= binnencyclus). Het verloop van de binnencycli van de verschillende SLBgroepen vormt de informatie-fase van de buitencyclus. De informatie van verschillende groepen wordt verzameld en uitgewisseld en in instituutssetting geïnterpreteerd. De tijd ontbreekt om nog consequenties te formuleren met studenten. Dat gebeurt alsnog wel in een later gesprek tussen de voorzitter van de SLB-ers, de kenniskringleden en het middenmanagement. De acties op hogeschoolniveau staan genoteerd voor het volgende studiejaar en vallen buiten het tijdsbestek van dit onderzoek.
Ambitie ontwikkelen De ambitie voor het lectoraatsonderzoek wordt vastgesteld in twee gesprekken tussen de kenniskringleden en het College van Bestuur en het middenmanagement van de Hogeschool in de maand oktober. Kop: Focus op studieloopbaanbegeleiding Gekozen wordt voor een onderzoek gericht op studieloopbaanbegeleiding, omdat dit een cruciale rol speelt binnen de gekozen inrichting van het competentiegericht opleiden. Het onderzoek wordt uitgevoerd met alle tweedejaars studenten en hun studieloopbaanbegeleiders. Dit zijn 90 studenten en 8 begeleiders. Zij werken voor het eerst met deze vorm van begeleiding. De studieloopbaanbegeleiding in het tweede semester van het tweede opleidingsjaar (het laatste halfjaar van de majorfase, vooral aanbodgericht) is extra interessant, omdat dit de studenten moet
kennisbank.lectoraat.nl
Lectoraat Kantelende Kennis
1
voorbereiden op het meer vraaggerichte curriculum van het derde jaar (start minorfase), waarin een onderzoeksmatige houding van de student verondersteld wordt. Er zal informatie verzameld worden over de leer- en ontwikkelbehoeften van de tweedejaars studenten, met de bedoeling om het curriculum (in het bijzonder het programma van de studieloopbaanbegeleiding) te verbeteren. De focus van het onderzoek richt zich op drie aspecten die kernachtig kunnen worden aangeduid met (1) de rol van de SLB-er in het tweede studiejaar; (2) de overgang van de majorfase naar de minorfase ic. de inhoud van de studieloopbaanbegeleidingsbijeenkomsten; (3) de onderzoeksmatige houding van de student. Kop: Het betrekken van studieloopbaanbegeleiders Het onderzoeksplan wordt in december door de kenniskringleden besproken met de voorzitter van het betreffende SLB-team. Deze is enthousiast over de bedoelingen van het onderzoek en denkt dat het onderzoek een goede bijdrage kan leveren aan curriculumontwikkeling in het tweede studiejaar. Daarna worden de studieloopbaanbegeleiders bij het onderzoek betrokken door een heldere aankondiging vanuit het middenmanagement, gevolgd door een bijeenkomst en door de vragenlijst naar leerbehoeften van het lectoraat in overleg uit te breiden met enkele opleidingsspecifieke vragen. Bij de bijeenkomst voor studieloopbaanbegeleiders in januari zijn drie van de acht SLB-ers aanwezig. De informatie is duidelijk en de bijeenkomst verloopt in een prettige sfeer. Er worden concrete afspraken gemaakt voor de bijeenkomsten met de studenten en wel door gebruik te maken van de tijd die is ingeroosterd voor studieloopbaanbegeleiding. Afgesproken wordt zo min mogelijk extra tijd voor het onderzoek te vragen van SLB-ers en studenten. De niet aanwezige SLB-ers worden door hun collega’s geïnformeerd. Er lijkt voldoende draagvlak voor het onderzoek te zijn. Kop: Opleidingsspecifieke vragenlijst De kenniskringleden vullen de gestandaardiseerde vragenlijst van het lectoraat aan met vier gesloten items en een open vraag. Hierover worden twee SLB-ers geraadpleegd. De volgende vier gesloten items worden toegevoegd: a. Mijn persoonlijke ontwikkeling tijdens het eerste en tweede studiejaar (de majorfase) wordt gestuurd vanuit de opleiding. b. De wijze van studiebegeleiding door mijn studieloopbaanbegeleider tijdens het eerste en tweede studiejaar (de majorfase) draagt bij tot mijn persoonlijke ontwikkeling. c. In het eerste en tweede studiejaar heb ik me al goed kunnen voorbereiden op aspecten van onderzoeksmatig werken. d. De wijze van studiebegeleiding door mijn studieloopbaanbegeleider tijdens het derde en vierde studiejaar (de minorfase) moet meer coachend zijn dan sturend. De open vraag wordt als volgt geformuleerd:
kennisbank.lectoraat.nl
Lectoraat Kantelende Kennis
2
Tijdens het eerste en tweede studiejaar (de majorfase) wordt je persoonlijke ontwikkeling vooral gestuurd vanuit de opleiding. Je studieloopbaanbegeleider helpt je hierbij. Tijdens het derde en vierde studiejaar (de minorfase) werk je vanuit persoonlijke ontwikkelingsvragen en vragen vanuit de werkplek aan je persoonlijke ontwikkeling. Tijdens de minorfase wordt van jou ook verwacht dat je je opstelt als onderzoeker. Daardoor zal de rol van je studieloopbaanbegeleider veranderen. Die zal meer je coach worden. Tijdens de vierde beroepstaak in de tweede helft van dit studiejaar wordt een voorzichtige start gemaakt met deze overgang. Wat zou je studieloopbaanbegeleider moeten of kunnen doen om jou zo goed mogelijk te ondersteunen bij de hierboven geschetste overgang van aanbodgestuurd onderwijs naar coachend onderwijs? Probeer in je antwoord zo concreet mogelijk te zijn.
Informatie verzamelen Over de geformuleerde ambitie, namelijk het verbeteren van de studieloopbaanbegeleiding aan het eind van het tweede opleidingsjaar op basis van de behoefte van studenten, wordt informatie verzameld door middel van het afnemen van een vragenlijst, die daartoe opleidingsspecifiek gemaakt is, en door middel van groepsinterviews met de studenten. Kop: Uitkomsten vragenlijst In februari vullen de 90 tweedejaars studenten de vragenlijst in tijdens een ingeroosterde SLBbijeenkomst. De data worden per groep verwerkt door het bureau van het lectoraat, met inbegrip van de resultaten van de toegevoegde gesloten items (link naar resultaten vraag a,b,c,d). De tabel hieronder laat de scores zien van groep 2A op de vier gesloten vragen, die door Hogeschool Amstelland zijn toegevoegd aan de standaardvragenlijst.
11
1
6
3
mee eens
Helemaal
3
oneens
Eens
Mijn persoonlijke ontwikkeling tijdens
Eens en
Oneens
oneens
totaal
Helemaal
Resultaten groep 2A (n=15)
Dit hoeft
Dit moet
niet te
verander
veranderen
en
8
7
9
9
6
1
3
12
het eerste en tweede studiejaar (de majorfase) wordt gestuurd vanuit de opleiding. De wijze van studiebegeleiding door mijn studieloopbaanbegeleider tijdens het eerste en tweede studiejaar (de majorfase) draagt bij tot mijn persoonlijke ontwikkeling. In het eerste en tweede studiejaar heb
1
10
ik me al goed kunnen voorbereiden op
kennisbank.lectoraat.nl
Lectoraat Kantelende Kennis
3
aspecten van onderzoeksmatig werken De wijze van studiebegeleiding door
1
3
9
2
15
mijn studieloopbaanbegeleider tijdens het derde en vierde studiejaar (de minorfase) moet meer coachend zijn dan sturend.
Kop: Antwoorden van studenten op de open vraag Ook de resultaten van de open vraag worden door het dataverwerkingsbureau verwerkt en aan de onderzoekers teruggerapporteerd. De onderzoekers hebben de antwoorden van studenten gecategoriseerd in drie rubrieken: individuele aandacht en begeleiding, differentiatie en duidelijkheid. individuele aandacht en begeleiding Meer begeleiden van relevante zaken. Meer persoonlijke aandacht vanuit de interesse van de student. Ook docenten moeten didactisch meer hulp aanbieden. Bij de problemen die ik tegenkom mij ondersteunen. Mij motiveren om meer uit mijn vaardigheden te halen. De SLB-er moet weten waar ik mee bezig ben om mij te kunnen begeleiden. Als ik met vragen kom dan wil ik graag zien dat hij/zij z'n best doet mij daarmee te helpen. Gesprekjes voeren met mij over mijn ontwikkeling waarbij ik tips krijg waarmee ik mezelf kan ontwikkelen. Gesprek aangaan over je ontwikkeling tot nu toe. Wat wil je nog leren? Wat verwacht je van de minorfase? Ik denk dat hij/zij zou moeten kunnen controleren of wij in staat zijn onze studie zelfstandig uit te voeren en of we onderzoek kunnen doen. differentiatie Aansluiten bij de verschillende niveaus in de groep. Meer gerichte opdrachten naar het niveau van de studenten. (majorfase). In de minorfase meer een begeleidende rol dan in de major. Geen vaste opdrachten hoe iets moet. Eigen inbreng laten hebben, ook vanuit de stage. Veel leerstof aanbieden; nu denk ik vaak dat ik niets heb geleerd. duidelijkheid Mijn SLB-er moet vooral duidelijk maken wat er van me verwacht wordt en structuur brengen in deze opdrachten. Er moet duidelijker worden gemaakt wat er van je wordt verwacht, vooral bij het inleveren van materiaal en opdrachten die gemaakt moeten worden. Er moet duidelijk verteld worden wat er van ons verwacht wordt. Zodat we hier op een goede manier zelfstandig mee aan de slag kunnen gaan. Ik heb het 1e jaar de begeleiding en duidelijkheid enorm gemist, waardoor hij al meer als een coach overkwam dan als een begeleider. Er moet duidelijk worden vertelt wat er wordt verwacht, ze moeten aangeven waar we moeten eindigen. Duidelijk vertellen wat er van ons verwacht wordt. De eisen duidelijk maken aan ons. Veel info geven over hoe het er in de minorfase aan toe gaat, zodat je weet waar je aan toe bent. Vertellen wat er precies van je verwacht wordt en hier ook met voorbeelden komen. Duidelijke uitleg over de minorfase (wat houdt het in en wat wordt er van mij verwacht).
Kop: Uitkomsten groepsinterviews
kennisbank.lectoraat.nl
Lectoraat Kantelende Kennis
4
Direct na het invullen van de vragenlijst worden groepsinterviews gehouden door de SLB-ers en onderzoekers met telkens vier studenten. Gestart wordt met het maken van een mindmap naar aanleiding van de vraag:
Studieloopbaanbegeleiding Wat is er op dit punt voor mij nodig om te leren en mezelf te ontwikkelen? De opbrengsten van de groepsinterviews zijn door de deelnemende studenten per interview verwerkt in een WORD-bestand. De bestanden zijn naar de onderzoekers gestuurd en vervolgens verwerkt door deze te categoriseren in vier rubrieken: de rol van de stage bij studieloopbaanbegeleiding, het aanbod tijdens studieloopbaanbegeleiding, de informatie en de eenduidigheid daarvan en de samenhang binnen de opleiding. De rol van de stage bij studieloopbaanbegeleiding Stage moet een belangrijkere plaats innemen in studieloopbaanbijeenkomsten op de opleiding. Meer begeleiding d.m.v. gesprekken over je ontwikkeling in de stage. Beoordeling niet over verslagen maar over je stage. Wij denken aan meer duidelijkheid, meer begeleiding van mentoren in de stage en eenduidige afspraken bij stagebezoeken. Deel van de groep vindt dat de SLB-ers de stagebezoeken moeten uitvoeren. Hier kan vervolgens in studieloopbaanbijeenkomsten en bij leerverslagen enz. rekening mee worden gehouden. Het afbouwen van het lesvoorbereidingsformulier in de hogere groepen. Het aanbod tijdens studieloopbaanbegeleiding De stof moet uitdagender en meer variatie hebben voor studenten. Stof dat op verschillende niveaus wordt aangeboden. Meer stof over hoe kinderen leren (vakdidactiek). De opleiding mist de theorie die aansluit op de individuele behoefte van de studenten en praktijk. Er moet meer ruimte komen voor eigen initiatieven buiten de school om, maar ook in de stageactiviteiten. De informatie en de eenduidigheid daarvan Onder ander door overleg tussen docenten komt er meer duidelijkheid ten aanzien van gestelde verwachtingen van de student. Er moet meer samenhang komen tussen het assessment en de leerdoelen en we willen meer duidelijkheid over het assessment. Eerder informatie over zaken als buitenlandse stage, versnellen, enz. De samenhang binnen de opleiding Er moet meer samenhang zijn binnen de opleiding.
Informatie interpreteren binnencyclus groep 2A In maart gaan de studenten per klas samen met hun studieloopbaanbegeleider aan de slag met het interpreteren van de verzamelde informatie. Studenten krijgen de volgende resultaten te zien van hun eigen klas:
kennisbank.lectoraat.nl
Lectoraat Kantelende Kennis
5
-
de frequentietabellen bij de items a,b,c,d. de opbrengsten van de open vraag de opbrengsten van de groepsinterviews
De resultaten worden in tweetallen doorgesproken en daarna in de hele groep uitgewisseld. Conclusies zijn: -
De uitkomsten zijn volgens de verwachtingen. Bij de items a en b zijn de studenten zeer verdeeld tussen ‘Dit hoeft niet te veranderen’ en ‘Dit moet veranderen’. Bij item c geldt dit in mindere mate. Er wordt opgemerkt dat ‘er binnen deze klas veel tegenstrijdigheden zitten’. Bijna niemand voelt zich voorbereid op het derde studiejaar (onderzoeksmatig werken). Niemand heeft bij item a ‘helemaal oneens’ of ‘oneens’ heeft ingevuld (‘bijna iedereen vult ‘eens’ in’), terwijl bijna de helft vindt dat dit wel moet veranderen. Iedereen vindt dat de rol van de SLB-er in het derde en vierde studiejaar meer coachend dan sturend moet zijn. Er moet meer duidelijkheid komen over de minorfase.
Daarna discussiëren studenten en SLB-er over wat er zou moeten veranderen. De op bord getekende kolommen geven sturing aan de discussie. Studenten lopen naar het bord en noteren hun eerder gemaakte interpretaties kernachtig op de naar hun mening juiste plek. Ook de SLB-er doet hieraan mee. Er volgt een dialoog tussen de studenten over de opmerkingen. De vijf geformuleerde aandachtspunten zijn in goed overleg door studenten geformuleerd. De SLB-ers en de onderzoeker hebben slechts geholpen de aandachtspunten op een kernachtige manier te noteren.
Houden zo, want het gaat goed! (bijna) gemeenschappelijk
Moet iets aan gebeuren.
verschillend - duidelijkheid
-
(bijna) gemeenschappelijk leerstof samenhang initiatief kenmerkende begrippen (KG’s)
verschillend
Consequenties verbinden en acties binnencyclus groep 2A De verkregen informatie is collectief geïnterpreteerd en in de vorm van vijf aandachtspunten geformuleerd. Aan ieder van de deze aandachtspunten worden consequenties verbonden in de vorm van uit te voeren acties. De studenten krijgen de beschikking over gele kaartjes, formeren groepjes en schrijven eerst op de kaartjes het relevante aandachtspunt. Vervolgens noteren zij een of meerdere consequenties naar aanleiding van het desbetreffende aandachtspunt. Daarna worden de kaartjes van alle groepjes neergelegd op twee aan elkaar geschoven tafels. Alle studenten gaan om de tafel heen staan. De
kennisbank.lectoraat.nl
Lectoraat Kantelende Kennis
6
kaartjes worden bekeken en de genoteerde concretiseringen worden met elkaar besproken. Waar sprake is van doublures, worden kaartjes weggehaald. Dit gebeurt in de bijeenkomst in maart, direct aansluitend aan het interpreteren van de verzamelde informatie en levert een de lijstjes met consequenties op in de tabelletjes hieronder steeds in de linkerkolom. In de rechterkolom staan de afspraken die gemaakt zijn over mogelijke acties. duidelijkheid
Meer studieloopbaanbijeenkomsten besteden aan het uitwisselen van praktijkervaringen m.b.t. de opdrachten en het assessment. In groepjes. Lijst van studiepunten! Niet steeds (de leerkrachten) van standpunt veranderen over wat er moet gebeuren en ingeleverd moet worden. Kort en krachtig uitleggen wat de opdracht is (niet een heel verhaal eromheen). Bij ieder vak een les inroosteren over het vakdossier, in het midden van de periode. Met checklist/ beoordelingsformulier
Een belangrijk onderdeel binnen de slb voor de periode BT4 is het eindassessment. Met name de themadagen hebben tot uitwisseling van praktijkervaringen geleid (ideeën voor het maken van de performance). Opgelost: zie 12USE. Het vakdossier is de leidraad. Van een aantal vakken zijn er al beoordelingsformulieren uitgedeeld. E. heeft een overzicht voor welke vakken dit geldt. Studenten spreken docenten aan indien er geen beoordelingsformulier is.
leerstof
Meer theorie over een didactisch goede les. Hoe kun je leerstof het beste overbrengen? Meer theorie over gedragsproblemen die in je stage kunnen voorkomen (bijv. autisme, ADHD). Meer theorie over verschillende soorten onderwijs.
Er is geen ideale les. De leerkracht basisonderwijs kiest de didactische werkvorm. Komt terug in de minor 2 (handelingsgericht werken).
samenhang
Stage-ervaringen behandelen in vakbijeenkomsten. Collegestof aangepast worden aan stageklas (bovenbouwlessen bij groepen 6, 7 en 8). Meer contact tussen opleiding en stage.
Aangeven bij de verschillende vakbijeenkomsten. Afstemming stagebureau en opleiding.
Hier zijn verschillende afwegingen te maken. Denk aan regionalisering, SLB-er als begeleider, schoolcontactpersoon.
initiatief
Meer initiatieven van studenten tijdens de lessen. Studenten komen met suggesties niet teveel. Leerkracht biedt keuze leerstof.
Aandachtspunt!
kenmerkende begrippen (KG’s)
De KG’s wegen minder zwaar dan je eigen leervragen. In je filmpjes toon je de kenmerkende begrippen aan. In je leerverslag beschrijf je je eigen ervaringen. In de filmpjes is ook ruimte voor materiaal buiten de kenmerkende begrippen.
kennisbank.lectoraat.nl
Wordt meegenomen door de projectgroep assessment. Wordt meegenomen door de projectgroep assessment.
Lectoraat Kantelende Kennis
7
Na het gesprek over consequenties (nog voor de actiefase) wordt een eerste procesevaluatie ingezet: hoe hebben de studenten en hun SLB-er de collectieve dialogen ervaren? Studenten geven aan in hoeverre zij het eens zijn met drie stellingen: 1. Tijdens de gesprekken hoorde iedereen erbij 2. Tijdens de gesprekken waren we het goed met elkaar eens 3. Tijdens de gesprekken zijn we samen verder gekomen. Bij de eerste stelling verschillen de studenten van mening. Bij de tweede stelling kiezen allen ‘oneens’ en bij de laatste stelling geven studenten aan dat zij vinden dat ze vooral bij het schrijven van de kaartjes en het neerleggen van de kaartjes samen verder gekomen zijn. De onderzoeker bevestigt dat studenten daarbij goed samengewerkt hebben en kan de minder positieve uitkomsten op stelling 1 en 2 niet goed plaatsen. De onderzoeker: ‘Ik denk dat de groep door deze manier van werken collectiviteit ervaart en dat de studenten met elkaar en door met elkaar in gesprek te gaan een proces in gang gezet hebben waarvan zij zich eigenaar voelen.’ In de periode van maart tot juni wordt door de SLB-er tijdens de studieloopbaanuren regelmatig even aandacht aan de acties besteed.
Product en proces evalueren binnencyclus groep 2A In juni worden in een derde en laatste SLB-bijeenkomst per klas de resultaten van de acties en het proces geëvalueerd. Niet alle studenten zijn aanwezig, omdat ze heel druk zijn met het op orde brengen van hun vakdossiers en assessmentportfolio. Eerder opgestelde aandachtspunten en actiepunten worden teruggehaald en door middel van het instrument ‘kleurenpalet’ geven de aanwezige studenten aan in hoeverre er gewerkt is aan het samen nakomen van afspraken. Vervolgens is over deze bevindingen gesproken. De conclusie is dat er weinig acties zijn gerealiseerd. Er is één punt dat eigenlijk direct is opgelost (lijst van studiepunten) en er zijn punten die niet direct opgelost kunnen worden, omdat die extern en opleidingsbreed zijn vastgelegd voor de beroepstaak (zoals het feit dat de kenmerkende begrippen zwaarder wegen dan de eigen leervragen). Ook zijn er acties die bij de studenten zelf liggen. De studenten geven aan dat zij zelf onvoldoende geïnvesteerd hebben in deze acties (bijvoorbeeld: meer initiatieven van studenten tijdens de lessen). Na het product, de acties, wordt ook het proces geëvalueerd. Studenten reageren op de stelling: ‘We hebben samen gewerkt aan het nakomen van onze afspraken’. Deze stelling staat op een flap. Studenten zetten bolletjes bij de stelling als volgt: ●●●: helemaal, ●●: helemaal/helemaal niet, ●:helemaal niet De meeste studenten plakken één bolletje; anderen plakken er twee; niemand plakt er drie. De meningen worden aan elkaar toegelicht.
Informatie verzamelen buitencyclus kennisbank.lectoraat.nl
Lectoraat Kantelende Kennis
8
Terwijl groep 2A en de parallelgroepen bezig zijn met het uitvoeren van acties, wordt in de maand mei de buitencyclus weer opgepakt. Hier gaat het om de dialoog en het creëren van kennis op het niveau van de hele Hogeschool. De informatie uit de binnencycli van de verschillende tweedejaars groepen is hier input. De vraag is of er gemeenschappelijke afspraken zijn betreffende de focus waarop het onderzoek zich richt, met de bedoeling een bijdrage te leveren aan de curriculumontwikkeling van de Hogeschool. Het gaat specifiek om: (1) de rol van de SLB-er in het tweede studiejaar; (2) de overgang van de majorfase naar de minorfase ic. de inhoud van de studieloopbaanbegeleidingsbijeenkomten; (3) de onderzoeksmatige houding van de student. Eind mei wordt een bijeenkomst belegd met alle betrokken SLB-ers en twee studenten per klas. Tijdens deze bijeenkomst worden alle resultaten, lijstjes met consequenties en acties van de eigen klas nog eens bekeken. Per klas worden op een flap antwoorden genoteerd op de volgende vragen (zie instrument conclusies trekken in het team: a. Wat is de meerwaarde van de gesprekken met de studenten en de SLB-er geweest? b. Wat zijn lastige dingen geweest onder de punten die tijdens dergelijke gesprekken aan de orde kwamen? Op welke punten zijn zaken blijven liggen? c. Wat zijn de inhoudelijke opbrengsten, nu je terugkijkt op gesprekken met de studenten en de SLB-er tijdens de voorafgaande bijeenkomst en de tussenliggende periode waarin aan de afgesproken acties werd gewerkt? Kop: Het delen met elkaar van de in groepjes geformuleerde conclusies De antwoorden van de groepjes worden uitgewisseld en toegelicht. De aanvankelijk op een sloganachtige wijze genoteerde opmerkingen zijn in onderstaande tabellen door de onderzoekers vertaald in ‘begrijpelijk’ Nederlands. Conclusies die gaan over de meerwaarde van gesprekken tussen SLB-er en studenten. -
Het is belangrijk dat er duidelijkheid is in het studieprogramma en dat er afstemming plaats vindt tussen student en SLB-er Studenten willen individuele aandacht, uitwisseling en intervisie Studenten willen vanuit eigen behoeften bepalen waar ze aan werken; er zijn veel ideeën over het POP, maar het POP is moeilijk uitvoerbaar Er is geen goede structuur binnen SLB De organisatie van de hogeschool zit niet op één lijn, dit belemmert een doorlopend leerproces Student en SLB-er willen meer inzicht in elkaars mogelijkheden
Conclusies die gaan over lastige dingen die voorkomen bij deze gesprekken tussen SLB-er en studenten. -
De planning van dit onderzoek is niet goed, door deze timing is implementatie en het nemen van acties lastig. Er is tijdgebrek. De gesprekken die de afgelopen periode gevoerd zijn duurden te lang en namen teveel SLB-tijd in beslag De inbreng van minder aanwezige studenten nihil Komen tot echt samenwerken (studiegroepen vallen uiteen) Controle van de opdrachten Kennismaking minor (de fase die studenten na dit studiejaar ingaan) Docenten weten niet wat een ander vak vraagt qua opdrachten Productgericht in plaats van procesgericht
kennisbank.lectoraat.nl
Lectoraat Kantelende Kennis
9
-
Resultaten en acties gelden niet meer voor ons, dit verlaagt de motivatie en betrokkenheid Invulling SLB heeft geen prioriteit
Conclusies die gaan over inhoudelijke opbrengsten uit de gesprekken tussen SLB-er en studenten. -
Toelichting op competenties is van belang De planning van de assessments door dit onderzoek komt er meer zicht op de ‘minder aanwezige en stillere studenten’ Er is behoefte aan een groter onderzoek Door dit onderzoek wordt de minor voor studenten meer belangrijk
Informatie interpreteren buitencyclus Uit elk van de drie categorieën wordt gemeenschappelijk één conclusie gekozen die het beste de kern van die categorie weergeeft. Om tot die keuze te komen worden de volgende vragen gesteld (zie instrument consequenties en acties bepalen: kun je bij elke conclusie een ‘bewijs’ daarvoor aandragen? kun je onderbouwen wat er is geconcludeerd? waarop heb je je conclusie gebaseerd? is je conclusie aannemelijk? Hierdoor valt een aantal conclusies af. Om de uiteindelijke keuze gemeenschappelijk te laten verlopen mogen alle deelnemers door middel van stickers aangeven waar hun voorkeuren liggen. Op een nieuwe flap-over worden drie gemeenschappelijk gekozen conclusies genoteerd. Categorie 1: conclusies over de meerwaarde van gesprekken tussen SLB-er en studenten. Het is belangrijk dat er duidelijkheid is in het studieprogramma en dat er afstemming plaats vindt tussen student en SLB-er
Categorie 2: conclusies over lastige dingen die voorkomen tussen deze gesprekken tussen SLB-er en studenten. Komen tot echt samenwerken (studiegroepen vallen uiteen)
Categorie 3: conclusies over inhoudelijke opbrengsten uit de gesprekken tussen SLB-er en studenten. Door dit onderzoek komt er meer zicht op de ‘minder aanwezige en stillere studenten’
Deze drie conclusies vormen de input voor de volgende stap in het doorlopen van de buitencyclus (consequenties verbinden).
Consequenties verbinden buitencyclus In de beschikbare tijd lukt het niet meer om met de hele groep van SLB-ers en studenten gezamenlijk op zoek te gaan naar mogelijke consequenties. Wel wordt aan het einde van de bijeenkomst door de SLB-ers en studenten de ‘teamvragenlijst collectief leren’ ingevuld, waarmee het proces geëvalueerd wordt. De vragenlijst brengt in kaart hoe de samenwerking op een aantal onderdelen wordt gewaardeerd: is er sprake van cohesie (groepsgevoel, onderlinge verbondenheid), coherentie (openstaan voor elkaars opvattingen) en cooperatie (doelmatige samenwerking)? De 14 aanwezigen (10 studenten en 4 SLB-ers) hebben de lijst ingevuld. Uit de antwoorden blijkt dat de deelnemers op alle genoemde gebieden tevreden zijn over de manier waarop is samengewerkt.
kennisbank.lectoraat.nl
Lectoraat Kantelende Kennis
10
Op hogeschoolniveau worden nog wel consequenties getrokken uit het onderzoek. Dat gebeurt later in een gesprek tussen de voorzitter van de SLB-ers, de kenniskringleden en het middenmanagement. Daarin presenteren de kenniskringleden eerst alle resultaten van het onderzoek. Er komen drie aanbevelingen uit voort voor verbetering van het programma voor de studieloopbaanbegeleiding: - Meer het gesprek voeren met studenten zodat binnen het 2e jaar ook een kentering plaats vindt naar meer vraaggestuurd onderwijs. - Meer ervaringen opdoen met coöperatief leren: zoeken naar samenwerkingsopdrachten zoals tijdens de ICO-week. - Meer aandacht besteden aan de onderzoekende houding van de student zodat ook zichtbaar wordt dat van studenten iets anders wordt gevraagd in de minor. Een vierde consequentie die getrokken wordt is dat vervolgonderzoek beter wat eerder in het studiejaar gepland kan worden.
Actie uitvoeren buitencyclus De uit te voeren acties vallen logischerwijze buiten de termijn van het onderzoek: zij zijn bedoeld als verbeteringen in het volgende studiejaar.
Product en proces evalueren buitencyclus Door de planning van het onderzoek in het tweede semester van het studiejaar is het niet gelukt om tijdig acties uit te voeren en te evalueren met de studenten en de studieloopbaanbegeleiders. De buitencyclus van het onderzoek is later geëvalueerd door de kenniskringleden. Zij zeggen hierover: ‘Het onderzoek is waardevol geweest. We constateerden grote betrokkenheid van de SLB-ers die gaandeweg het onderzoek steeds meer als een leergemeenschap gingen functioneren. Er was grote betrokkenheid bij de studenten. We vermoeden dat studenten zich meer bewust zijn geworden dat zij zelf verantwoordelijkheid kunnen nemen en dat het is niet alleen de opleiding die veranderen moet, maar dat zij ook zelf kunnen veranderen door verantwoordelijkheid te nemen.’
kennisbank.lectoraat.nl
Lectoraat Kantelende Kennis
11