Casestudie voor De Reinwardt Academie Hortusplantsoen 1-3 te Amsterdam Juni 2015 In het kader van de BREEAM-NL nieuwbouwrichtlijn augustus 2011 V1.0 (BRL) credit MAN 9 – publiceren van gebouwinformatie wordt in onderstaande paragrafen een casestudy weergegeven rondom de milieuprestaties van de Reinwardt Academie. In de casestudy zijn de paragrafen ingedeeld volgens de criteria-eisen uit de BRL. Op http://www.ahk.nl/nieuws/2015/06/23/de-reinwardt-academie-verhuist-naar-het-hortusplantsoen/ worden onderdelen uit deze case gepresenteerd en nieuws en informatie over het project.
1.0 Projectgerelateerde informatie 1.1
Beknopte beschrijving van het gebouw en het project
De Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten wil het gebouw aan het Hortusplantsoen restaureren en verbouwen. Het is de huisvesting voor De Reinwardt Academie (opleiding cultureel erfgoed). De ingrepen hebben tot doel het gebruiksoppervlak te vergroten, de interne structuur te verbeteren, en de installatietechniek aan te passen aan de eisen van vandaag. Het ontwerp en bouwproces wordt getoetst volgens de BREEAM methode, in het streven naar een duurzaam en goed bruikbaar gebouw. Het gebouw is een gemeentelijk monument waarvan de oorspronkelijke scholen uit 1897 dateren. Sindsdien heeft het pand verschillende verbouwingen ondergaan. Het gebouw zal na voltooiing van de renovatie qua functionaliteit en architectuur weer helemaal up-to-date zijn.
1.2
BREEAM-score
De renovatie van De Reinwardt Academie zal als duurzame gebouw ontworpen en gerenoveerd worden. De duurzaamheidprestatie van het gebouw worden volgens de BREEAM systematiek geconcretiseerd. De Dutch Green Building Council is een onafhankelijke organisatie die een BREEAM keurmerk voor duurzaam vastgoed afgeeft. BREEAM is zowel een meetinstrument als een ontwerpinstrument. Het gebouw wordt hiermee ontworpen en gecertificeerd waarbij op 9 verschillende categorieën wordt gescoord. Deze categorieën zijn Management, Gezondheid, Energie, Transport, Water, Materialen, Afval, Landgebruik & Ecologie en Vervuiling. De behaalde eindscores wordt volgens de onderstaande tabel omgezet om een BREEAM-NL kwalificatie.
12008MR-805-123701/0630/0630
-1-
De beoogde score voor De Reinwardt Academie is minimaal 45%, daarmee worden 2 sterren behaald. De ambitie is het behalen van een score van minimaal 55%, daarmee worden 3 sterren behaald.
12008MR-805-123701/0630/0630
-2-
1.3 Innovatieve en milieuvriendelijke ontwerpmaatregelen Bij de herhuisvesting van De Reinwardt Academie is onder andere rekening gehouden met: Energiebesparende maatregelen; Waterbesparende maatregelen, bijvoorbeeld door toepassen van waterbesparende toiletten en hergebruik van hemelwater voor bewatering binnentuin, of het toepassen van beplanting die voldoende heeft aan plaatselijke neerslag, gedurende alle seizoenen van het jaar; Optimaal comfort in de lokalen door middel van uitgekiend en integraal bouwkundig, bouwfysisch en installatietechnisch concept: o voldoende en tochtvrije ventilatie door middel van gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning, o optimale daglichttoetreding o.a. middels het sheddak (dak met lichtstroken); o voorkomen van oververhitting in de zomer door het voorkomen van te veel glas, het toepassen van zonwering; o aanbrengen van goede geluidwerende en –dempende voorzieningen. Milieubesparende maatregelen, door het bewust kiezen voor renovatie i.p.v. nieuwbouw.
1.4 Specificaties oppervlakken gebouw Onderstaand een overzicht met daarin de oppervlakten van het gebouw gespecificeerd per functie. Bruto vloeroppervlak: 4.439 m2 Totaal terrein oppervlakte: 2.210 m2 Vloeroppervlakken naar functie en afmeting: Onderwijsfunctie 1.919 Kantoorfunctie 217 Bijeenkomstfunctie 142
m2 m2 m2
1.5 Specificatie energie- waterverbruik Analyse energiegebruik Op basis van het ontwerp is er een indicatieve berekening van het toekomstig energiegebruik van het gebouw gemaakt: Energiedrager Elektriciteit Gas
kWh/jaar 2 kWh/m /jaar 3 m /jaar 3 2 m /m /jaar
247.458 58 57.290 13
De verdeling van het elektraverbruik over de verschillende gebruiksposten is in de onderstaande figuur weergegeven. Het gasverbruik bestaat volledig uit het gasverbruik voor ruimteverwarming.
12008MR-805-123701/0630/0630
-3-
1.6 Overzicht met analyse van het energiegebruik In onderstaand overzicht is het energiegebruik in de huidige situatie, het energiegebruik bij het voorlopig ontwerp met en zonder de energiebesparende maatregelen (terugverdientijd < 10 jaar) weergegeven. Tabel 1. Overzicht energiegebruiken Omschrijving Elektra elektraverbruik (per jaar) Gas Gasverbruik (per jaar)
1.7
Huidig (2011)
212.859 kWh 64.659 m3
Voorlopig Ontwerp zonder Energiebesparing
Voorlopig Ontwerp Energiebesparing tvt < 10jr
247.458 kWh
199.492 kWh
57.290 m3
45.508 m3
Stappen ter reductie van de impact op milieu op bouwproces
Er worden afspraken gemaakt met de aannemer om tijdens het bouwproces het bouwafval te minimaliseren. Als aanvulling hierop zal de aannemer tevens het bouwafval op de bouwplaats scheiden in meerdere afvalstromen, zodat dit zoveel mogelijk gerecycled kan worden. De aannemer moet in het bezit zijn van het certificaat “Bewuste Bouwer”. Ook over het energieverbruik en beperking van de vervuiling van de bouwplaats worden afspraken gemaakt.
1.8 Duurzame maatregelen op sociaal en economisch gebied
12008MR-805-123701/0630/0630
-4-
De gebouwinformatie wordt op een voor publiek toegankelijke website geplaatst zodat de maatschappij en belanghebbende kennis kunnen nemen van het bouwproces en de toepassing van BREEAM. Vervoersbeleid Het gebouw ligt gunstig op zeer korte afstand van openbaar vervoersvoorzieningen: metro en tram. Treinstations zijn hiermee gemakkelijk bereikbaar. Centraal in het gebouw wordt informatie over het openbaar vervoer geplaatst. De parkeer- en verkeersmaatregelen in dit deel van Amsterdam vormen een ontmoediging om de auto te gebruiken. Door de ligging aan een voor auto’s doodlopende straat (Hortusplantsoen) kan de academie wel goed en zonder overlast bereikt worden voor laden en lossen door bestelauto’s. Voor fietsers is Amsterdam een aantrekkelijke stad. Er is een vervoersplan opgezet voor De Reinwardt Academie waarin studenten en personeel gestimuleerd worden om met de fiets of OV te reizen. Ecologie (partnerschap met de Hortus) Een vooronderzoek naar flora en fauna maakt deel uit van het project. Eventueel aanwezige diersoorten (broed- en of trekvogels, vleermuizen), zullen indien nodig ondersteund worden door details in het ontwerp hierop af te stemmen. Voor de inrichting van het achtererf is contact gelegd met de eigenaar van het belendende perceel, de Hortus Botanicus, die kan adviseren in een begroeiingsplan dat afgestemd is op de eigenschappen van de locatie.
2.0 BREEAM gerelateerde aspecten 2.1
Ambities, planvorming
De ambitie is het behalen van 3 BREEAM sterren ofwel een very good predicaat. 2.2
Technische oplossingen
Om het energiegebruik te beperken en de duurzaamheid van het gebouw te verhogen, zijn er een aantal aanvullende energiebesparende maatregelen doorgerekend, die relevant zijn voor dit gebouw en zich binnen een acceptabele termijn terugverdienen. Maatregelen met een terugverdientijd kleiner dan 10 jaar, zijn vooralsnog meegenomen in het ontwerp: Herstel voorzetramen Verhogen isolatie bestaande platte daken Verhogen isolatie nieuwbouw daken Verhogen isolatie nieuwbouw gevels (Omkeerbare) lucht-/water warmtepomp Zonering/vraagsturing ventilatie Toepassen WTW Aanwezigheidsdetectie verlichting Daglichtafhankelijke regeling Hieronder zijn alle geanalyseerde maatregelen, dus ook de maatregelen die niet zijn meegenomen in het ontwerp, nader beschreven.
12008MR-805-123701/0630/0630
-5-
Bouwkundig pakket De grootste energiebesparing zit in het aanpakken van het bestaande gebouwdeel. Het verbeteren van de isolatie van de bestaande gebouwschil werkt ook comfortverhogend. De volgende bouwkundige maatregelen zijn opgenomen voor de bestaande bouwdelen: Herstel van voorzetramen die in de loop van de tijd zijn weggenomen, met behoud van de mogelijkheid tot spuien; Isolatie van de begane grondvloer; Verbeteren van de isolatie van platte daken; Verbeteren van de kier- en naaddichting van ramen en kozijnen. Warmtepomp Een warmtepomp kan op een efficiëntere wijze warmte leveren dan een HR-ketel. Kenmerk van een warmtepomp is dat deze lagere temperaturen levert, tot ca. 50°C.De warmtepomp kan daarom alleen ingezet worden voor de nieuwe cv-installaties in de nieuwe gebouwdelen en voor het verwarmen van de ventilatielucht via de nieuwe luchtbehandelingskasten. Als warmtebron voor de warmtepomp is buitenlucht voor dit gebouw het meest geschikt. Dit betekent dat de warmtepomp een buitenopstelling moet krijgen, of in een ruimte waar (veel) buitenluchtaanzuig mogelijk is. Door een omkeerbare warmtepomp te kiezen, kan de warmtepomp in de zomer als koelmachine ingezet worden. De meerinvestering voor de maatregel blijft daarmee beperkt. Zonering/vraagsturing ventilatie Het gebruik van het gebouw is gevarieerd en kenmerkt zich door een relatief lage bezetting. In potentie is er daarom veel besparing op het energiegebruik voor ventilatie mogelijk door de ventilatie af te stemmen op het aantal personen en de plaats waar de ventilatie gevraagd wordt. Dit kan door het ventilatiesysteem op te delen in afzonderlijke systemen en/of te werken met luchtkleppen per ruimte in combinatie met toerengeregelde ventilatoren. De ventilatiebehoefte kan worden bepaald aan de hand van aanwezigheidsdetectie of CO 2-meting. Toepassen Warmteterugwinning Met een hoger rendement warmteterugwinning in de centrale luchtbehandeling (90%) wordt het ventilatieverlies verder beperkt. Meestal worden hiervoor dubbele platenwarmtewisselaars in de luchtbehandelingskasten toegepast. Aanwezigheidsdetectie verlichting Door de relatief lage bezetting van het gebouw is het zinvol om de verlichting zoveel mogelijk decentraal te schakelen, waarmee deze door de gebruiker alleen ingeschakeld wordt indien nodig. Om onnodig branden van de verlichting te voorkomen schakelt deze automatisch uit indien er geen activiteit wordt waargenomen. Daglichtafhankelijke regeling Het gebouw kenmerkt zich door hoge ruimtes met hoge ramen. Er komt veel daglicht binnen, waarmee er in potentie veel besparing mogelijk is met een daglichtafhankelijke regeling op de verlichting. Bij een toename van de daglichthoeveelheid zal de kunstverlichting dimmen. PV-cellen De oriëntatie van het sheddak leent zicht goed voor de toepassing van zonnepanelen. Eventueel kunnen ook zonnepanelen toegepast worden op platte daken en bestaande hellende dak aan de zuidzijde.
12008MR-805-123701/0630/0630
-6-
Overkapping Een belangrijke energiebesparende maatregel wordt gevormd door het overkappen van de twee lichthoven. Hierdoor wordt het oppervlak buitengevel aanzienlijk gereduceerd.
2.3
Proces en organisatie
Het proces om te komen tot het BREEAM certificaat loopt parallel met het ontwerpproces van de renovatie. Vanaf de start van het ontwerp is de BREEAM-expert aangehaakt bij het ontwerpteam. Hij heeft een belangrijke taak bij het realiseren van de doelstelling. Hij stuurt de adviseurs en andere betrokken partijen bijtijds aan, verzameld de benodigde informatie en legt deze vast. De BREEAMexpert weet waar hij naar toe wil, namelijk het BREEAM-certifcaat en heeft een pro-actieve rol in deze. 2.4
BREEAM-NL credits
BREEAM onderscheidt negen verschillende categorieën waarop kan worden gescoord. Onderstaand is weergegeven de maximale score per catergorie en de score die voor dit project als doel is gesteld:
Management Gezondheid Energie Transport Water Materialen Afval Landgebruik en ecologie Vervuiling Totaal
max 15 16 25 11 9 13 5 12 13 119
Doel 12 6 13 9 4 10 4 9 4 71
Weging 12,0% 15,0% 19,0% 8,0% 6,0% 12,5% 7,5% 10,0% 10,0% 100,0%
Score 9,60% 5,63% 9,88% 6,55% 2,67% 9,62% 6,00% 7,50% 3,08% 60,51%
De beoogde score voor De Reinwardt Academie is minimaal 45%, daarmee worden 2 sterren behaald. Het doel is het behalen van een score van minimaal 55%, daarmee worden 3 sterren behaald. 2.5
Kosten/baten
Bij het kiezen van de credits is in eerste instantie gezocht naar het “”laaghangend fruit”. Welke duurzaamheidsmaatregelen zijn eenvoudig en tegen beperkte extra investeringskosten op te nemen in de plannen. Daarnaast bestaan er bepaalde maatregelen welke een hogere extra investering vergen, maar die een lagere exploitatiekosten tot gevolg hebben, waardoor het toch interessant kan zijn om ze toe te passen. Dat zijn met name extra energiebesparende maatregelen, die zorgen voor een lagere energierekening. Maatregelen met een terugverdientijd kleiner dan 10 jaar zijn opgenomen in het ontwerp. Zie hiervoor ook hoofdstuk 2.2 Technische oplossingen. 2.6
Tips voor volgende BREEAM certificeringsprojecten
12008MR-805-123701/0630/0630
-7-
Om de duurzaamheid van het project zo soepel mogelijk te realiseren, is het essentieel om bij de eerste haalbaarheidsstudies hier al rekening mee te houden. Het is niet aan te bevelen om uitsluitend aan te geven dat het project moet voldoen aan een score van bijvoorbeeld “zeer goed”. Essentieel is het om al na te denken over de duurzaamheidsmaatregelen die gewenst zijn en deze dan specifiek vast te leggen. Dit heeft als voordeel dat de maatregelen soepeler opgenomen worden in het ontwerp en in het uiteindelijk gebouw. 2.7
Betrokkenheid gebruikers bouwproces
In te vullen door Pauline van der Pol
1. Een tijdschema met daarin de data van de bouwplaatsbezoeken door gebruikers/belanghebbenden; 2. Een tijdschema met daarin de data waarop gebruikers/belanghebbenden de ontwerpvergaderingen bijwonen of hebben bijgewoond; 3. Een tijdschema met daarin de data waarop presentaties zijn/worden gegeven met een korte beschrijving van het thema van de presentatie, of een kopie van de presentatie; 4. Heb webadres dat het publiek toegang verschaft tot de informatie over de voortgang van het ontwerp- en bouwproces.
12008MR-805-123701/0630/0630
-8-