Calamiteiten Veiligheidsbeleid Veiligheid Winkelcriminaliteit is een probleem waar geen onderneming aan ontkomt. De schade in de detailhandel loopt naar schatting op tot 1 miljard euro. Er wordt gestolen en vernield, ingebroken en gefraudeerd. Elke winkelier neemt veiligheidsmaatregelen om winkelcriminaliteit zoveel mogelijk te beperken. In deze theorie leer je wat winkeliers in de winkel doen om criminaliteit tegen te gaan. Je leert ook hoe je daar zelf, bij de kassa, aan kan bijdragen. De politie en het openbaar ministerie tonen overvallers soms op het internet. Op http://www.depolitiezoekt.nl. staan regelmatig foto's van overvallers die een winkel hebben beroofd.
De politie laat overvallers zien aan wie maar wil op internet.
Alert bij binnenkomst Al meteen bij binnenkomst van de winkel kan de winkelier laten merken dat hij niet gediend is van winkeldiefstal. Zo hangen bij de meeste winkels huisregels naast de ingang. Er staat bijvoorbeeld in:
tassen worden steekproefsgewijs gecontroleerd; deze winkel is beveiligd met camera's; het gebruik van een winkelwagentje of mandje is verplicht; scholieren mogen alleen in groepjes van twee naar binnen.
Huisregels Door huisregels te hanteren in de winkel, maakt de winkelier duidelijk wat hij wel en wat hij niet tolereert. Als een winkelbezoeker de huisregels overtreedt, kan de winkelier de politie inschakelen.
De winkelier kan een klant ook een winkelontzegging geven. Dan mag die persoon niet meer in de winkel komen. Doet ie dat tóch, dan is dat ‘huisvredebreuk’. Voor de wet is dat een misdrijf. Er zijn wel regels voor. Je mag niet zomaar mensen uit de winkel weren. Het mag wel nádat iemand al een keer gestolen heeft én als het ook in de huisregels staat. Staar er bijvoorbeeld in “Na 1 keer bewezen diefstal mag je een jaar niet meer in deze winkel komen.” dan kan deze persoon een winkelontzegging krijgen.
De regels van de winkel geven bij binnenkomst duidelijk aan wat hier wel en niet mag en waarom overvallers hier niks te zoeken hebben.
Andere huisregels die winkeldiefstal ontmoedigen, zijn bijvoorbeeld: U mag maximaal drie kledingstukken mee de paskamer in nemen. Wij accepteren geen eurobiljetten van € 200 en € 500. Ruilen kan alleen binnen 8 dagen met geldige kassabon. Met alleen huisregels kom je er natuurlijk niet. Als hierin staat dat mandjes of winkelwagens verplicht zijn, moeten ze natuurlijk wel aanwezig zijn. En als er toch scholieren met grotere groepen tegelijk de winkel binnengaan, moet de winkelier consequent optreden. Het gaat verkeerd als scholieren de ene keer onbelemmerd de winkel in kunnen en de andere keer bij de ingang worden tegengehouden. Stickers Naast huisregels werken opvallende stickers op de ruit goed om winkeldiefstal te ontmoedigen. Hier staan dan mededelingen op over de situatie in de winkel:
kassa's worden regelmatig afgeroomd; kluissleutels niet aanwezig; kluis met tijdvertraging; camera's aanwezig.
Deurbel Kleinere winkels met weinig personeel gebruiken vaak een deurbel bij de ingang. Hiermee laten ze klanten in de winkel weten dat ze gehoord zijn bij binnenkomst. Ook is het een signaal voor het winkelpersoneel zelf om de nieuwe klant te komen begroeten. Dit personeel kan achter in de winkel bezig zijn, of in het magazijn. Zonder bel zouden ze nooit weten dat er iemand is die geholpen wil worden. Er zijn ook willen winkeliers met hele luxe artikelen, zoals bepaalde juweliers, dat klanten eerst aanbellen voordat ze de winkel in mogen. Een medewerker haalt dan de deur van het slot en laat de klant binnen. Niemand mag zomaar de winkel in. Maar dit zijn natuurlijk uitzonderingen in de detailhandel.
Een simpel signaal voor de kleinere winkel.
Maatregelen in de winkel Een overzichtelijke winkel geeft winkeldieven minder kans om ongezien spullen mee te nemen. De winkelier zal dus zorgen voor:
een nette, schone en opgeruimde winkelpresentatie; brede gangpaden; goede verlichting, zowel in de winkel als bij de toegangsdeuren voor klanten en personeel; zichtbare antidiefstalmaatregelen.
Of deze camera echt opnames maakt of een dummy is, weet de klant niet, maar zij schrikt de winkeldief wel af.
Alles draait erom dat een winkeldief zo min mogelijk kans krijgt om zijn slag te slaan. Bij een slordige winkelpresentatie raak je al snel het overzicht kwijt. Smalle gangpaden waar je niet over de stellingen kan kijken, bieden ruimte om snel iets in een jas of tas te stoppen. Hetzelfde is het geval bij donkere hoekjes. In een goed verlichte winkel wordt minder gestolen. De uitgangen voor klanten (EN personeel) horen daarbij. Een goede verlichting schrikt af. Antidiefstalmaatregelen De winkelier kan allerlei antidiefstalmaatregelen nemen, zoals:
spiegels camera's alarmknop alarmpoortjes beveiligingspersoneel rolluiken en rampaaltjes.
Spiegels Platte spiegels worden vaak opgehangen in een dode hoek, waar het winkelpersoneel geen goed zicht heeft. Ronde, bolle spiegels overzien de hele winkel. Ze hangen vaak op centrale plaatsen. Camera's Camera's zijn aangesloten op een videosysteem dat registreert wat er gebeurt in de winkel. Videoopnames leveren goede bewijzen voor een diefstal. Voor wie het hele camera- en videosysteem te duur is, zijn nep-camera's of dummy's te gebruiken. Een klant ziet dan een levensechte camera in de winkel hangen, maar weet niet of deze opnames maakt. Camera's worden altijd goed zichtbaar opgehangen om dieven af te schrikken. Alarmknop Veel winkels maken gebruik van een alarmknop. Deze zit vaak op een onopvallende plek bij de kassa. Het alarm kan anderen waarschuwen, zoals mensen op een andere afdeling, de winkelbeveiliging of andere winkeliers. Dit soort alarm is meestal een stil alarm. Soms activeert de knop een sirene die hard afgaat en dieven afschrikt.
Deze alarmknop bij het afrekenpunt werkt pas als er op twee knoppen tegelijk gedrukt wordt. Dat voorkomt dat het alarm 'per ongeluk' af gaat.
Alarmpoortjes Om artikelen te beveiligen tegen diefstal gebruiken veel winkels Elektronische Artikelbeveiligingssystemen. Afgekort heet dit een EAS-systeem. Ze gebruiken hiervoor alarmpoortjes bij de uitgang van de winkel. Het alarm gaat af, als iemand de winkel verlaat met een artikel dat niet betaald is. Dit gebeurt met knipperende lampen en harde geluidssignalen. Je hebt het vast wel eens gehoord. Hoe dit werkt? Deze poortjes zenden signalen uit. Als er iets op hun signalen reageert, gaan ze af. Aan de artikelen zitten labels of tags bevestigd, die op die signalen reageren. Ze kunnen zichtbaar of onzichtbaar zijn. Kledingwinkels beveiligen meestal zichtbaar met tags. Dit zijn vaak magneten die er alleen met speciale apparatuur afgehaald kunnen worden. Probeert iemand het zonder deze apparatuur, dan beschadigt de tag het artikel. Veel warenhuizen beveiligen hun artikelen onzichtbaar, bijvoorbeeld met een zelfklevend etiket met een metaal of circuit erin dat reageert op de poortjes. Bijdehante dieven die denken even de beveiliging eraf te halen, krijgen het steeds moeilijker.
Zo zijn er als extra maatregelen:
hele kleine labels die goed verstopt worden in de verpakking; bronbeveiliging: onzichtbaar verwerkte beveiliging die al wordt aangebracht bij de productie van het artikel. Het zit dan in artikelen zelf (bijvoorbeeld in de zool van een schoen), of in de verpakking (het bakje van de vleeswaren); labels die zelf een alarm afgeven als ze verwijderd worden.
De antidiefstaltags moet je bij de kassa verwijderen. Ze kunnen opnieuw worden gebruikt. De andere beveiligingselementen worden uitgeschakeld bij de kassa met een deactivator. Hierdoor gaat het alarm bij de poortjes niet meer af.
Als de beveiligingstag van het artikel is verwijderd, gaat er geen alarm meer af bij de poortjes bij de uitgang van de winkel.
Het is heel belangrijk dat kassapersoneel zorgvuldig omgaat met de antidiefstalmaatregelen. Het is erg pijnlijk voor een klant als hij wel heeft betaald, maar bij de uitgang te maken krijgt met sirenes, zwaailichten en toesnellende beveiligingsmensen. Beveiligingspersoneel Het is vooral weggelegd voor de winkels met luxe goederen: beveiligingsbeambten. Het is meteen de duurste antidiefstalmaatregel. Speciaal opgeleide mensen houden de hele dag een oogje op het winkelpubliek om direct te reageren op verdachte situaties. Rolluiken en rampaaltjes Rolluiken voor de winkel zijn niet meer alleen voor kledingwinkels in stadscentra. Ook kleine supermarkten investeren al in zulke maatregelen tegen inbraak. Datzelfde geldt voor de maatregelen tegen de zogenoemde 'ramkraak'. Dit is een vorm van inbraak waarbij met auto's complete gevels aan puin worden gereden. Dieven slaan vervolgens hun slag en rijden weer hard weg. De schade aan de winkel is enorm.
Er zijn extra verstevigde paaltjes die de winkelier bij zijn winkel kan plaatsen, waardoor ramkraken niet meer mogelijk is. Er zijn vaste paaltjes en paaltjes die in de grond kunnen zakken. Personeel van winkels met rolluiken of rampaaltjes moeten bij opening- en sluitingstijd zorg dragen voor deze antidiefstalmaatregelen. De kassa als preventie De kassa is heel belangrijk bij de preventie van winkelcriminaliteit. Op verschillende manieren: bij de kassa kan kassapersoneel snel verdachte situaties signaleren; het is de plek om dure of diefstalgevoelige artikelen te presenteren, wat winkeldieven afschrikt; de klant moet altijd langs de kassa en dus vlak langs het winkelpersoneel.
Videobeelden bij de kassa geven de kassamedewerker een goed overzicht van wat er gebeurt.
Bij de kassa is vrijwel altijd iemand aanwezig. Om die reden staat de kassa vaak zo opgesteld, dat vanaf hier de hele winkel is te overzien. Als kassamedewerker zul je regelmatig je blik door de winkel moeten laten gaan. Als mensen zien dat ze in de gaten worden gehouden, zullen ze minder snel overgaan tot diefstal. Ook is het handig, als de winkelroute eindigt bij de kassa: of de klant wel of niet iets koopt, hij moet langs het personeel. Bij de kassa kan ook de tascontrole plaats vinden (ten minste, als deze is aangekondigd in de huisregels). Diefstalgevoelig Kleine artikelen worden vaak verpakt in een blisterverpakking. Dit voorkomt dat ze gemakkelijk in een jaszak of tas verdwijnen. De klant ziet precies wat hij koopt, maar hij kan er niet aankomen. Diefstalgevoelige artikelen zet de winkelier meestal niet open en bloot in de winkel. Hij beschermt ze in een vitrinekast met een slot erop, of hij plaatst de artikelen bij of achter de kassa. Doordat er vrijwel altijd personeel aanwezig is bij de kassa, is er permanent toezicht op. De kassa als doelwit De kassa vormt ook het doelwit voor winkelcriminaliteit. Daarvoor neemt de winkel voorzorgsmaatregelen, zoals:
kassaprocedures voor het gebruik, de inleg en de opmaak van de kassa; weinig waardepapieren bewaren bij de kassa (als strippenkaarten en spaarzegels); de kassa regelmatig afromen; bij de kassa controleren op vals geld; pinbetalingen stimuleren, zodat er zo min mogelijk cash geld in de kassa is.
Kassapersoneel wordt, net als de rest van het personeel, goed geïnstrueerd op winkelcriminaliteit. Daarover lees je meer in de paragraaf Personeel.
Winkelbeleid Er zijn een paar momenten op een dag dat georganiseerde winkeldieven goed hun slag kunnen slaan:
bij de opening of sluiting van de winkel; bij het wisselen van de geldlade of bij het afromen; bij het tellen en opbergen van geld; bij het geldtransport.
Om deze momenten zo veilig mogelijk te maken, zal de winkel een zo veilig mogelijk beleid voeren. Laten we er eens beter naar kijken.
Om zo min mogelijk risico's te nemen, is de deur van het kantoor goed op slot als de kluisdeur open is.
Opening en sluiting Als er nog niemand in de winkel is en het is er donker, dan is dat een risicomoment. Een overvaller kan gemakkelijk aan de slag. Hij heeft de minste kans om gezien of gehoord te worden door andere klanten. Een winkel in een winkelcentrum zal er dan ook meestal voor zorgen dat de winkel door twee medewerkers geopend wordt. Zij moeten de deuren open doen, eventueel het winkelalarm afzetten en zo snel mogelijk het licht aandoen. 's Avonds gebeurt dit in omgekeerde volgorde. De medewerkers controleren dan ook of er niemand in de winkel is achtergebleven. Afromen Contant geld dat zich ophoopt in de kassa, moet eruit. Dit gebeurt door af te romen, of door de geldlade te wisselen.
Om veel contant geld in de kassa te vermijden, worden biljetten in de afroombox gestopt. Daarbij blijft de kassalade gesloten.
Vaak gaat afgeroomd geld in een afroombox die bij de kassa is bevestigd. Het gebeurt ook, dat personeel met het afgeroomde geld door de winkel moet, net als wanneer de geldlade gewisseld wordt. Deze momenten bieden gunstige mogelijkheden voor een dief om zijn slag te slaan. Het vervoer door de winkel moet dan ook zo snel mogelijk gebeuren. Ook is het goed om de afstand door de winkel naar het kantoor zo kort mogelijk te maken. Geld tellen en opbergen Winkeliers zullen ervoor zorgen dat het geld in een afgesloten ruimte geteld kan worden. Zo komen er geen nieuwsgierige 'klanten' voorbij die wel eens in de verleiding zouden kunnen komen er een graai naar te doen. De meeste winkels hebben ook een stevige kluis waarin het geld opgeborgen wordt. Alleen de leidinggevende heeft toegang tot deze kluis. Extra veilig is kluis met een tijdslot of een tijdvertraging. Het duurt dan een tijdje, voordat de kluis open gaat. In die tijd kan alarm geslagen worden en de politie gebeld. Dieven of overvallers hebben er een hekel aan om te wachten tot zo'n slot open springt. Dit werkt dan ook preventief. Vandaar dat vaak al bij de ingang staat aangegeven dat de kluis een tijdslot heeft.
Het tijdslot op de kluis geeft aan dat de deur pas over 13:57 minuten open gaat. De politie is dan al lang gearriveerd, als dat nodig is.
Geldtransport Het wegbrengen van contant geld naar de bank is ook een spannend moment. Op straat zijn er voor kwaadwillenden prima mogelijkheden om een overval te plegen. Het is dus belangrijk, dat de momenten waarop het geldtransport plaats vindt, niet voorspelbaar zijn. Het geldtransport is afwisselend in: tijdstip dag route en als het kan het liefst in personen: telkens iemand anders. Er zijn winkeliers die bedrijven inschakelen die professioneel geldtransport verzorgen. Dat is duur, maar een stuk veiliger. Winkeliers in een winkelcentrum kunnen dit gezamenlijk organiseren, zodat de kosten lager worden. Als er dan toch iets gebeurt, moet iedereen weten wat ze moeten doen. Daarover gaat de volgende paragraaf. Ook moet er een lijst zijn met nummers die gebeld kunnen worden: van de politie, van de brandweer, van de hulpdiensten. Ook moet iedereen zo'n lijst hebben, of weten waar die ligt. Het zijn van die kleine dingen waardoor het mis kan gaan.
Personeel Een winkelier kan zich blauw betalen aan alarmpoortjes, camera's en andere diefstalpreventie, maar het personeel is de beste beveiliging tegen winkelcriminaliteit. Het personeel moet:
de huisregels bewaken en uitvoeren; alert zijn op verdachte situaties en ingrijpen; de antidiefstalmaatregelen goed gebruiken en in de gaten houden (beveiligingstags van de artikelen halen of uitschakelen, spiegels gebruiken om de winkel te overzien, reageren als het alarm af gaat, enzovoort); het winkelbeleid uitvoeren.
De beste beveiliging tegen diefstal is het winkelpersoneel zelf.
Veilig Het is voor grote en kleine winkels belangrijk dat het personeel zich veilig en beschermd voelt. Wanneer dat het geval is, treden mensen zelfverzekerder op. Het is dan ook niet gek om aan teambuilding te doen en aan goede opleidingen voor personeelsleden. Hoe beter mensen weten wat ze moeten doen en hoe ze het moeten doen, hoe beter ze dit zullen toepassen. Dit is ook belangrijk voor parttimers en invalkrachten! In het werkoverleg zal het winkelbeleid regelmatig aan de orde komen. Aardig Klanten sympathiek benaderen is niet alleen goed voor de verkoopcijfers. Het werkt ook preventief. Een klant die zich 'gezien' voelt, gaat niet zo snel over tot iets wat niet gezien mag worden. Diefstal bijvoorbeeld.
In de winkel let je er dan ook op dat je:
de klant begroet; oogcontact maakt met de klant; op iemand af stapt en vraagt 'waarmee kan ik u helpen?' goed oplet bij het afrekenen.
Als een klant dan toch iets in zijn kleding of tas verstopt, kun je vragen: 'Zal ik dat alvast van u aanpakken?' Bij zo'n benadering zal een klant zich niet snel agressief opstellen. Mocht dit toch gebeuren, dan is het volgende belangrijk:
ga niet met de klant in discussie (en reageer niet op beledigingen); blijf rustig; probeer niet 'te winnen'; raak de klant nooit aan.
De politie die erbij wordt geroepen mag de klant aanraken. Winkelpersoneel mag dat niet.
Verdacht Winkeldieven proberen zich zo onopvallend mogelijk te gedragen, maar goed opgeleid personeel trapt daar niet in. Op welke mensen let je? Mensen die...:
zich overdreven vriendelijk gedragen; vaak iets laten vallen en dan om zich heen kijken; met grote, lege boodschappentassen lopen; veel om zich heen kijken (en minder naar de artikelen); op bepaalde plekken blijven hangen en dralen; onoverzichtelijke plekken opzoeken in de winkel.
Junks en de leden van jeugdbendes zijn vaak duidelijk te herkennen als verdachte personen. En in een winkelcentrum weten winkeliers vaak ook wel met wie ze te maken hebben: veel winkeldieven slaan telkens weer hun slag. Winkelpersoneel houdt deze mensen extra in de gaten. Onveilige situaties en brand Onveilige situaties Stel je voor dat er een klant struikelt over verpakkingsmateriaal op de winkelvloer. Dat lijkt misschien grappig, iemand languit tussen de schappen. Maar bedenk wel dat het tot een flinke schade kan leiden voor de klant of de winkel. In je werk probeer je zoveel mogelijk te voorkomen dat er een calamiteit plaatsvindt. Dat is een ongewone gebeurtenis met aanzienlijke materiële en/of gevolgschaden. Hopelijk maak je het nooit mee, maar áls er een calamiteit plaatsvindt, moet je wel weten wat je doen staat. Alle winkelbedrijven zijn verplicht om een risico-inventarisatie (RI&E) te hebben gemaakt. Daarin staat hoe bedrijven hebben nagedacht over het voorkomen van ongelukken en hoe ziekteverzuim kan worden voorkomen. De veiligheid van medewerkers en klanten kan in gevaar komen door:
valpartijen agressieve klanten brandgevaar overvallen. winkeldiefstal.
Een gewaarschuwd mens….
Media Markt haalt pallets uit winkels AMSTERDAM - Media Markt haalt per direct in heel Europa alle houten pallets uit de winkels. Aanleiding is de dood van een driejarig jongetje vorige week in België, die door een koelkast verpletterd werd.
Dat schrijft De Telegraaf vanmorgen. De zaak rond het driejarige jongetje heeft voor veel ophef gezorgd, niet alleen in België, maar ook in de rest van Europa. Hoewel het onderzoek naar de exacte oorzaak van het ongeval nog in volle gang is, heeft Media Markt besloten per direct maatregelen te nemen. Het besluit is genomen door het hoofdkantoor van Media Markt in Duitsland en geldt voor de zestien winkels in Nederland. 'Uit veiligheidsoverwegingen weren we in heel Europa de pallets uit de winkels', zegt Bernhard Taubenberger van Media Markt in De Telegraaf. 'De precieze oorzaak van het ongeval is nog onbekend, maar voorzorgsmaatregelen leken ons gepast.' Uitkijken Veel ongelukken kun je voorkomen. Ongelukken ontstaan meestal door niet goed opletten of gemaakte fouten. Let daarom altijd op situaties die misschien wel gevaarlijk kunnen zijn.. Die gevaarlijke situaties moeten meteen worden opgelost. Zo kun je ongevallen voorkomen.
Een ongeluk zit in een klein hoekje.
Voorkomen, beter dan genezen Actief bezig zijn met het voorkomen van onveilige situaties noem je preventie. Preventie richt zich niet alleen op het voorkomen van ongevallen in de winkel, maar ook op het voorkomen van agressiviteit bij klanten, brand en overvallen. Je kunt het volgende doen om onveilige situaties te voorkomen:
Houd de vloer schoon. Stapel artikelen niet hoog op. Ruim glasscherven direct op. Zet geen artikelen achter een deur. Probeer scherpe uitsteeksels aan meubels en artikelen zo veel mogelijk af te schermen. Lees de instructie van apparaten waarmee je werkt, en houd je daar ook aan. Pas op met messen en scharen. Houd je aan de veiligheidsregels van de winkel.
Ook kun je leren jezelf in de hand te houden, zodat je je niet opwindt en ter voorkoming van stress. Daarvoor is de STOP-formule bedacht.
STOP-formule:
Stoom afblazen Tot de orde roepen Opnieuw beginnen Passen bij herhaling, inschakelen hulpdiensten.
Houd je aan de veiligheidsregels.
Veilig werken met apparatuur Bij veiligheid in de winkel moet je ook denken aan de apparatuur die in de winkel staat. Vooral voor jou als medewerker is dit een belangrijk onderdeel van de veiligheid. Denk aan de snijmachines voor vleeswaren. Met deze machines gebeuren regelmatig ongelukken. De meeste ongelukken gebeuren door onoplettendheid of onervarenheid. Voordat een medewerker voor het eerst met zo'n snijmachine gaat werken, is het belangrijk dat hij een goede instructie krijgt. Daarnaast is het aan te raden dat er iemand meekijkt. Zo kan een ervaren medewerker iemand erop wijzen dat hij iets gevaarlijks doet. Bij het werken met gevaarlijke winkelapparatuur is het altijd verstandig om niet te lang achter elkaar met deze apparaten te werken. Vermoeidheid kan namelijk ongelukken veroorzaken. Eerste hulp en BHV
Rekening houden met je klanten.
Hoeveel moeite je er ook voor doet, je kunt niet voorkomen dat er af en toe toch een ongeluk gebeurt. Er kan bijvoorbeeld altijd iemand zijn knie stoten of een hartaanval krijgen. Dan moet je weten wat je moet doen. Dat betekent niet dat jij voor dokter moet spelen. Maar je moet wel weten wie de bedrijfshulpverleners zijn. Zij hebben ook een EHBO-diploma. Het aantal bedrijfshulpverleners dat een bedrijf moet hebben is wettelijk vastgelegd. Tot 50 werknemers is 1 BHV’er voldoende.
Weet waar je een pleister moet plakken.
En voor kleine ongelukjes moet jij weten waar de EHBO-trommel bij jou in de winkel ligt. Moet je hulpdiensten inschakelen dan zijn er 112, de alarmlijn voor een ambulance, bij brand, bij overval en agressie. Dit nummer gebruik je, wanneer elke seconde telt. Heb je meer tijd, wil je overleggen of met de lokale hulpverlening contact leggen, dan bel je 09008844. Winkeldiefstal Weet jij dat vooral supermarkten en winkels in persoonlijke verzorging en kledingzaken het meeste te maken hebben met winkeldiefstal? En hoe groter de vestiging, hoe vaker er diefstal voorkomt. In totaal komt winkeldiefstal per jaar bijna 3 miljoen keer voor. Vooral veelplegers (steeds dezelfde junkies of georganiseerde bendes) zijn verantwoordelijk voor het grootste deel van de winkeldiefstallen. Dus een aantal rotte appels veroorzaakt het grootste deel van de ellende. Stel nou dat je een winkeldief aan het werk ziet. Grijp je hem of haar dan in de kraag? Professionele winkeldieven gebruiken soms geweld om hun doel te bereiken. Je moet natuurlijk nooit je leven of gezondheid wagen voor een paar artikelen. En wanneer mag je iemand aanhouden? Op heterdaad Je mag iemand aanhouden als je hem of haar op heterdaad betrapt op iets strafbaars, zoals winkeldiefstal. Heterdaad betekent dat je iemand bijvoorbeeld iets ziet stelen. Aanhouden mag ook als je zeker weet dat de betrokkene een winkeldiefstal heeft gepleegd: er lag bijvoorbeeld iets op de toonbank dat alleen de verdachte gepakt kan hebben. Signaleer je een winkeldiefstal? Blijf kalm.
Dit is wat je NIET moet doen in geval van diefstal:
Stap nooit alleen op de dief af. De dief kan namelijk agressief worden. Probeer het nooit alleen op te lossen. Licht altijd je collega's en je chef in. Zeg niets tegen (andere) klanten. Er bestaat een kans dat een klant erbij hoort. Dieven werken vaak met z'n tweeën. Belemmer nooit de uitgang voor de dief. Ook al is er nog geen hulp gearriveerd. Laat de dief gaan. Breng jezelf nooit in gevaar. Een paar artikelen kosten nooit zoveel als een mensenleven.
Waren alle dieven maar zo duidelijk herkenbaar.
Dit is wat je WEL kunt doen als je samen met een collega wilt ingrijpen:
1 AANSPREKEN 2 AANHOUDEN 3 AANGIFTE Spreek samen de verdachte aan. Misschien is er sprake van een vergissing. Twijfel je? Spreek de verdachte bezoeker aan als klant. Gewoon vragen: “waarmee kan ik u helpen” is al zeer effectief. Hiermee heb je op een beleefde manier laten merken dat je de verdachte hebt opgemerkt. Bij een echte aanhouding spreek je de letterlijke tekst uit: “Ik houd u aan wegens verdenking van diefstal”. Leid de verdachte weg en bel direct de politie. Laat de verdachte nooit alleen. Geeft de verdachte gestolen spullen niet af? Laat dat dan over aan de politie. Doe gemakkelijk en snel aangifte met het landelijk aangifteformulier. Blijf vriendelijk. Voorkom geweld.
Ondanks alle maatregelen kan het toch gebeuren dat er zich een vervelende situatie voordoet. Door je aan de volgende gedragsregels te houden kan je voorkomen dat het helemaal uit de hand loopt:
Ga nooit met een klant in discussie. Blijf rustig en negeer persoonlijke beledigingen. Ga niet in op dreigementen. Probeer niet te ‘winnen’. Onderdruk de drang om lichamelijk geweld te gebruiken.
Diefstal voorkomen
Alles in de gaten houden dankzij de techniek.
Gelukkig is er veel te doen om diefstal te voorkomen! Kijk maar:
Beveiliging op de artikelen. Sommige winkels werken met “klemmen” op artikelen (kleding,schoenen,tassen) die alleen met een speciaal apparaat kunnen worden verwijderd, zoals magneetstrips of RFID tags. Camera’s in de winkel. Oplettendheid van personeel. Sommige winkelketens geven hun medewerkers speciale training in het herkennen van winkeldieven en het voorkomen van diefstal. Discipline bij het eigen personeel. Let er op dat steeds iemand blijft zorgen voor het beveiligen van artikelen, en bijvoorbeeld dat men niet zomaar dure artikelen op de aanvulkar laat staan. Beveiligingspersoneel (in uniform) bij de ingang of in de winkel. Soms ook beveiliging zonder uniform ofwel undercover in de winkel. Afgesloten vitrines voor presentatie van waardevolle artikelen. Stalen kettingen (zie je soms door mouwen van leren jassen geregen).
Brand, wat is dat? Voor de barbecue of om je sigaret mee aan te steken komt een vuurtje goed van pas. Maar je moet er toch niet aan denken dat in de winkel waar je werkt brand uitbreekt. Toch kan het gebeuren. Als winkelmedewerker moet je daarom altijd weten wat je bij brand moet doen. En hoe je de brand kunt blussen. Regel 1 bij brand: probeer rustig te blijven. Brand in de winkel kan nare gevolgen hebben. Mensen kunnen gewond raken, en producten kunnen onverkoopbaar worden. Door de waterschade van het blussen of door roet moet je alles weggooien. Misschien moet de winkel wel een paar weken dicht om alles schoon te maken en de schade te herstellen. Gelukkig komt brand in winkels niet veel voor. Het is goed om te weten dat je veel kunt doen om brand te voorkomen. Natuurlijk weet je wel wat brand is. Maar weet je ook dat je brand kan onderverdelen in verschillende soorten? We noemen dat brandklassen. Waarom je dat moet weten? Omdat elke brandklasse zijn eigen kenmerken heeft. Als je dat weet, weet je ook beter wat je moet doen en ook wat je niet moet doen! Als vuur gevaarlijk wordt, noemen we dat brand. Brand begint meestal met een klein beetje vuur. Bijvoorbeeld doordat een kaars te dicht bij een gordijn staat of doordat een smeulende lucifer in een prullenbak wordt gegooid. Maar vuur kan heel snel om zich heen grijpen. Doordat het steeds heter wordt, gaan steeds meer dingen branden, totdat alles in brand staat.
De branddriehoek: Brandstof, zuurstof, warmte Voor vuur heb je drie dingen nodig: 1. Iets dat wilt branden: je noemt dat brandbare stof of kortweg brandstof; 2. zuurstof: dat zit in de lucht; 3. voldoende warmte: dat heet de ontbrandingstemperatuur. Als een van deze dingen er niet is, is er geen vuur. Daarom spreekt men wel over de branddriehoek. Als er wel vuur is, maar je haalt een van deze drie weg, dan gaat het vuur uit. De brandweer blust met water, met poeder of met schuim. Water koelt en brengt dus de hoge temperatuur omlaag. Poeder en schuim dekken het vuur af, zodat er geen zuurstof meer bij kan komen. Brand zonder vlammen Denk je aan brand, dan denk je ook aan vlammen. Maar iets kan ook branden zonder vlammen. Dat heet smeulen. Denk maar aan een houtvuurtje; ook zonder vlammen kan het hout gloeiend heet zijn. Als je er dan op blaast of met een krant wappert zodat er meer zuurstof bij komt, kunnen er weer vlammen ontstaan. Vuur kan heel lang smeulen, zonder dat je het weet. Een smeulende lucifer in een afvalbak bijvoorbeeld, kan een uur later nog brand veroorzaken. Brandklassen Brand is onder te verdelen in verschillende soorten. Dat noemen we brandklassen. Er zijn vier brandklassen: Klasse A
Symbool voor brandklasse A.
Branden uit klasse A ontstaan vaak uit vaste stoffen die door middel van vonken of warmte vlam vatten. Denk hierbij aan stoffen als hout, papier en katoen. Klasse B
Symbool voor brandklasse B.
Branden uit klasse B ontstaan uit vloeibare stoffen die in contact zijn gekomen met een ontstekingsbron (warmte of vonken). Die vloeibare stof kan benzine, olie of verf zijn. Klasse C
Symbool voor brandklasse C.
Branden uit klasse C gebruiken een gas als brandstof. Denk bijvoorbeeld aan aardgas en LPG.
Klasse D
Symbool voor brandklasse D.
Branden uit klasse D gebruiken een metaal als brandstof. Dit lijkt vreemd, omdat de meeste metalen niet brandbaar zijn. Magnesium en aluminium zijn echter behoorlijk brandbaar. Dit soort branden komt weinig voor. Brand voorkomen Maatregelen om brand te voorkomen, noem je brandpreventie. Brand kun je voorkomen door zo min mogelijk brandbare spullen in de winkel te hebben. Ruim lege verpakkingsmaterialen daarom meteen op. Ook is het belangrijk om alle hoeken van de winkel goed schoon te houden. Een verzameling stof is namelijk zeer geschikt als brandstof voor een beginnend vuurtje. Probeer verder brandende voorwerpen uit de winkel weg te houden. Klanten of medewerkers mogen niet met een brandende sigaret in de winkel. Ook mag je brandende of gloeiende voorwerpen nooit in een vuilnisbak gooien. Hieruit kan gemakkelijk een brandje ontstaan.
“Gelukkig, u heeft nog iets kunnen redden zie ik?” ” M’n rookmelder, nog in de verpakking”
Effe Checken Neem samen met je collega’s de volgende lijst door:
Kan je de gevolgen van een brand inschatten? Zijn er voldoende blusmiddelen aanwezig? Is de keuring van de blusmiddelen nog geldig? Kunnen jij en je collega’s omgaan met de blusmiddelen? Zijn er in geval van brand voldoende vluchtwegen? Zijn de vluchtwegen vrij van obstakels? Zijn er in de winkel bij brand giftige materialen waar je voor moet oppassen? Weet iedereen wat er in elk geval gered moet worden in geval van brand? Is er een back-up van (computer) informatie die beslist niet verloren mag gaan?
Oorzaken van brand Brand in winkelbedrijven komt gelukkig niet vaak voor. Als toch ergens in een winkel brand is ontstaan, dan kan dat komen door:
stralingswarmte vonken wrijving kortsluiting overbelasting elektriciteitsnet
Dat zijn daarom ook meteen de punten die je in de gaten moet houden! Pas op voor kacheltjes of opwarmplaatjes, losse elektriciteitsdraden en andere apparatuur die kortsluiting of vonken kan veroorzaken. Slingers en zo Veel oranje versieringen tijdens voetbalwedstrijden bijvoorbeeld trekken natuurlijk extra klanten, maar pas op waar je ze hangt. Slingers, repen stof en vlaggetjes bepalen hoe snel een brand om zich heen grijpt. Hang ze dus nooit in de buurt van apparatuur die warmer wordt dan handwarm. Dat betekent dat je je hand op die apparatuur moet kunnen leggen zonder dat je denkt: “Au, heet”. Afspraken en maatregelen Winkels moeten altijd maatregelen nemen voor het geval er een keer brand uitbreekt. Voor een deel zijn dat bouwkundige maatregelen, die vooraf genomen worden, nog voordat de winkel zijn eerste openingsdag heeft, zoals: nooduitgangen; brandslangaansluitingen; noodverlichting; een hoofdschakelaar aan de pui.
Waar is hier de nooduitgang?
Ook moeten de volgende organisatorische maatregelen zijn genomen. Ze moeten namelijk al bekend zijn op het moment dat er feitelijk een calamiteit plaatsvindt:
In elke winkel moet een plattegrond aanwezig zijn. Hierop staan de nooduitgangen en de brandblussers aangegeven. Er moeten voldoende rookmelders, brandblussers en nooduitgangen zijn. De nooduitgang en de vluchtweg moeten altijd vrij zijn. Ook als het druk is omdat er heel veel leveringen tegelijk binnenkomen. Of als de winkel verbouwd wordt en je niet weet waar je alles moet stallen. Nooit denken dat er toch niks zal gebeuren, dus dat die paar dozen voor de nooduitgang wel even kunnen!
Vluchtwegen moeten uitkomen op een verzamelpunt, waar de BHV’er indien nodig hulp kan verlenen én kan controleren of er iemand ontbreekt. En natuurlijk zorg je samen met je collega’s voor het onderhoud van de blusmaterialen. Dat je ze regelmatig controleert en weet hoe ze werken en waar ze hangen, spreekt voor zich! Je moet ook weten waar de hoofdschakelaars en hoofdgaskraan zitten. Bij brand is het verstandig om deze uit te zetten of dicht te draaien. Daardoor zorg je ervoor dat de brand geen brandstof meer krijgt. En als laatste: bij brand moet je weten wie de bedrijfshulpverleners zijn. Volg hun aanwijzingen op en houd je aan de (brand)afspraken van de winkel.
Blusapparaat
Brandkraan
Wat moet je doen bij brand? Je kunt heel veel doen om brand te voorkomen. Maar wat doe je als er toch brand is? Vluchten en alarm slaan natuurlijk!
Blijf kalm; Waarschuw alle andere mensen in de winkel; Ga naar buiten en blijf buiten; Houd deuren en ramen gesloten en sluit deuren achter je; Blijf laag bij de grond (zo kun je onder de rook doorkruipen); Gebruik nooit de lift; Breng jezelf nooit in gevaar.
Vluchtplan Als er brand is, weet je dan hoe je het snelst de winkel uit komt? Ook als het licht uitvalt? Denk je dat je precies weet hoe je moet lopen? In het donker en als er veel rook is, is het echt veel moeilijker! Overleg eens met je collega’s. Spreek goed af welke route je neemt, wie wat doet als er brandalarm is. Al die afspraken zorgen er voor dat je elkaar in geval van nood niet in de weg loopt. Alle afspraken samen kan je een vluchtplan noemen.
Hoe maak je een vluchtplan?
Zoek uit wat de veiligste en snelste vluchtroute is. Rook stijgt op. Een goede vluchtroute gaat dus altijd omlaag. Kies een vluchtruimte waar je naar toe kunt als de vluchtroute afgesloten is. Het liefst een ruimte aan de straatkant (voorkant). Andere mensen – en de brandweer en misschien de ambulance – kunnen je dan goed zien. Als je niet op de begane grond bent, maar hoger, let dan op: Spring niet naar beneden, wacht op hulp en trek de aandacht. Spreek met z’n allen een plek af waar je elkaar ontmoet als je uit de winkel bent gevlucht. Maak een taakverdeling: wie doet wat? Wie zorgt bijvoorbeeld voor de klanten? Wie belt 1-1-2? Vluchtroutes moeten altijd vrij zijn, anders kun je bij brand struikelen. Stel je voor dat je moet vluchten, in het donker, langs fietsen, dozen, vuilniszakken en lege flessen in de gang
Alarm: bel 1-1-2 Het alarmnummer 1-1-2 bel je alleen als er iets ernstigs aan de hand is. Dus niet alleen bij brand, maar ook bijvoorbeeld bij een ernstig ongeluk. Bel 1-1-2 alleen als het echt nodig is. Dus nooit als grap. Of omdat je je verveelt. Als er op hetzelfde moment iemand belt die wel echt hulp nodig heeft, komt de brandweer misschien te laat. Gelukkig kunnen de mensen van de alarmcentrale tegenwoordig bijna altijd zien wie er belt. Handig als je in paniek je nummer niet mee weet. En pech als je voor de grap belt! Als je 1-1-2 belt, krijg je verbinding met de alarmcentrale. Deze centrale werkt voor alle hulpdiensten. Dus niet alleen voor de brandweer, maar ook voor de ambulance en de politie. Je moet dus zeggen wie je nodig hebt. Je wordt dan direct doorverbonden naar de goede plek. Bij 1-1-2 willen ze altijd van je weten hoe je heet, wat er gebeurd is, waar het gebeurd is en of er mensen gewond zijn.
1-1-2 , daar speel je niet mee
Zelf blussen Een beginnende brand kun je soms zelf blussen. Maar probeer dat alleen zolang je zonder moeite en gevaar weg kunt komen. Op tijd stoppen dus! Het is veel belangrijker dat je zelf in veiligheid bent. Bedenk ook dat rook vaak giftig is. Rook inademen is dus levensgevaarlijk! Blusmiddelen Water Het eenvoudigste blusmiddel is water. Het is overal bij de hand en koelt de brand snel af. Het blussen met water is zeer geschikt voor brand op basis van vaste stoffen (brandklasse A). Maar let op: water is niet voor alle branden geschikt. Komt de brand door een elektrisch apparaat, bijvoorbeeld de televisie, dan krijg je met water alleen maar kortsluiting.
Gebruik ook nooit water bij een vlam in de pan. Als olie of vet in de pan heel heet zijn geworden, dan kan door water de hele boel ontploffen. Gebruik liever een poederblusser of blusdeken.
Met alle middelen een keertje oefenen!
Poederblusser Met een poederblusser kun je alle brandjes binnen blussen. Poeder is zeer geschikt voor het blussen van branden uit brandklassen A, B en C. Poeder is ook zeer geschikt om branden in elektrische apparatuur te blussen. Voor branden uit klasse D kun je ook poeder gebruiken. Maar poeder is voor deze klasse wel minder geschikt. Het is niet zo gemakkelijk om een poederblusser te gebruiken. Laat dat dus liever over aan iemand die geoefend heeft. Blusdeken Een blusdeken is een deken van moeilijk brandbaar materiaal. Het is een handig blusmiddel als iemands kleren in brand staan en bij vlam in de pan, brand in een televisietoestel of bijvoorbeeld een brandende prullenbak. De deken zit in een koker, waar je hem uit moet trekken. Het is handig als de blusdeken op een makkelijke plek hangt. Kooldioxide Kooldioxide is een samengeperst gas. Deze blusstof heeft maar een klein blusvermogen. Het is geschikt voor kleine branden uit klasse B. Ook is het zeer geschikt voor branden met elektriciteit. AFFF AFFF is een geelbruine vloeistof die geschikt is voor branden uit klasse A en B. Ontruimen Soms is het nodig om de winkel te ontruimen. Neem de klanten in geval van een noodsituatie rustig mee naar de nooduitgang. Zo kun je voorkomen dat er paniek uitbreekt. Paniek kan namelijk net zo levensbedreigend zijn als de brand zelf. Als iedereen gaat rennen en duwen, worden er zeker mensen onder de voet gelopen! Verzamel buiten op een afgesproken plaats en blijf bij elkaar. Het is voor de brandweer belangrijk om te weten of er nog mensen binnen zijn.Ga nooit in een brandend pand weer naar binnen voordat de brandweer daarvoor het teken heeft gegeven. Als het goed is, heeft elke winkel een ontruimingsplan. Hierin staat precies wat de afspraken zijn in noodgevallen. Dit plan moet je nauwkeurig kennen en uitvoeren in het geval van brand. Om precies te weten wat je moet doen bij een ontruiming, is het verstandig om brandoefeningen te houden.
Weet jij de nooduitgang in jouw winkel te vinden?
Hoe te handelen bij een overval Help, een overval Een film zonder echte misdaad of een game zonder achtervolgingen en schieten is voor veel mensen al snel saai. Maar wat zo lekker spannend is op je beeldscherm, is in het echt niet iets waar je naar uitkijkt. Ga in elk geval niet de held uithangen. Denk jij dat je de overvallers wel kunt overmeesteren? Niet doen! Dat is levensgevaarlijk. Wat je wel moet doen, staat in deze theorie. Elk jaar komt het in Nederland bijna 800 keer voor dat winkels overvallen worden. Iemand die een overval pleegt, komt niet voor een paar losse euro’s. Hij is uit op een grote buit. Als je een overval meemaakt, lijkt het heel lang te duren. Maar wist je dat een overval juist kort duurt? Een overval duurt vaak maar een paar minuten. Anders is het risico om gepakt te worden voor de dader te groot! Winkels doen heel veel om overvallen te voorkomen. Elke euro die een overvaller meeneemt is een strop voor de winkelier. Bij de meeste overvallen gaat het om grote bedragen. Om het risico van een overval te verkleinen, zorgen winkels er bijvoorbeeld voor dat er zo min mogelijk geld in de kassalade zit. Dat kan bijvoorbeeld door het pinnen te bevorderen. Hoe minder geld een overvaller kan buitmaken, hoe minder aantrekkelijk een winkel voor hem is. Toch gebeuren er nog regelmatig overvallen. Daarom moet je altijd voorbereid zijn op een overval. Bedenk dat een overvaller altijd gewapend is. Daarbij zal hij gespannen zijn. Als je op een onverwachte manier reageert, kan de overvaller in paniek raken en zijn wapen gebruiken. Mensen kunnen dus gewond raken.
Het pakken van overvallers is politiewerk.
Belangrijker is, dat er bij een overval vaak wapens gebruikt worden. De emotionele schade na een overval is ook vaak groot. Bij emotionele schade kun je denken aan angst, onveiligheidsgevoelens en nachtmerries. Ook emotionele schade kan leiden tot schade voor het winkelbedrijf: denk maar aan verhoogd ziekteverzuim, onderpresteren door slaapgebrek.
Een echte overval kan je lang bang maken.
Een overval voorkomen Een overval kun je nooit helemaal voorkomen. Toch moet je het misdadigers niet te makkelijk maken. Manieren om een overval te voorkomen zijn:
Plaats de kassa’s niet direct bij de uitgang. Plaats paaltjes voor de ingang of voor grote glaswanden. Op deze manier voorkom je dat een overvaller met een auto als stormram naar binnen komt. Open en sluit de winkel niet alleen. Na sluitingstijd controleer je samen met een collega of zich geen mensen laten insluiten. Voorkom dat klanten in de kassa kunnen kijken. Dikke stapels bankbiljetten in een kassa verhogen het risico. Laat een kunststof kassabeveiligingskap monteren en gebruik een afroombox. Loop niet duidelijk zichtbaar met geld door de winkel. Houd het (kassa)kantoor altijd op slot. Laat het geldtransport naar de bank op wisselende tijden, tijdens de openingsuren, plaatsvinden. Doe dit altijd met twee personen die achter elkaar lopen. De eerste loopt met het geld en de tweede geeft rugdekking. Stimuleer klanten om met pin of chip te betalen waardoor er minder contant geld is.
Grote winkelbedrijven maken steeds meer gebruik van gespecialiseerde geldtransportbedrijven als Brinks-Nedlloyd en Geldnet.
Tijdrekken Een overvaller wil zo snel mogelijk weg zijn. Een winkel waar een overval lang kan duren, probeert hij dus te mijden. Sommige winkels hebben bijvoorbeeld kluizen die alleen op een bepaald tijdstip of met een bepaalde code opengaan. Het kan overvallers afschrikken als een winkel met een grote sticker bij de ingang van de winkel al laat zien dat er een vertraging op de kluis zit.
Medewerkers Ook voor jouw en je collega's geldt een aantal regels om een overval te voorkomen:
De winkel moet altijd door twee personen worden geopend en gesloten. Let goed op de omgeving als je de winkel moet sluiten of openen. Gebruik alleen de personeelsin- en uitgang. Zorg dat de magazijndeur altijd op slot zit. Geef geen informatie aan anderen over zaken als geld en de kluis. Zorg dat je nooit grote hoeveelheden geld laat zien. Houd je aan de regels voor het afromen van de kassa.
Veel steun voor cashloze supermarkt AMSTERDAM - Nederlandse supermarkten denken er serieus over na om te stoppen met contant geld in de winkels. Dat meldt het vakblad Distrifood in zijn laatste editie. Het bannen van contant geld wordt gezien als een belangrijk wapen in de strijd tegen het snelgroeiende aantal winkelovervallen. 'Voor stedelijke gebieden kan het een uitkomst zijn. Een potentiële overvaller weet dat het dan geen zin heeft om bij een winkel naar binnen te gaan', zegt Jules van Well van het Centraal Bureau Levensmiddelen. De meeste supermarkten hebben groot geld als biljetten van honderd euro en meer al in de ban gedaan. Marktleider Albert Heijn is geen voorstander. 'Het zou fantastisch zijn als we geen contant geld meer nodig hebben, maar wij weten dat altijd een groep consumenten blijft die daaraan de voorkeur geeft. Dat blijkt uit onze proeven met zelfscannen en betaalpalen', zegt een woordvoerder.
Gelegenheid maakt de dief.
Toch een overval, wat nu? Iedereen moet weten wat er in geval van een overval gedaan moet worden. Bij een overval is sprake van een stressgevoelige situatie. Dit geldt zowel voor de dader(s) als voor jou als leidinggevende en je medewerkers. Er bestaat grote kans dat de situatie escaleert.
Belangrijk is niet in paniek te raken. Handel volgens de bedrijfsinstructies. In de instructies moet minimaal staan hoe je moet handelen tijdens en na een overval. Veel winkelbedrijven hebben op verschillende plaatsen in de winkel een knop waarmee je een stil alarm kunt inschakelen.
Ineens is het levensecht. Wat doe jij?
RAAK-formule Weet jij wat je moet doen? Regel 1 is: Geen paniek! Blijf nadenken! In sommige winkels is er een stil alarm dat direct de politie waarschuwt. Vaak kun je dat al tijdens de overval gebruiken. Je kunt het alarm niet in de winkel horen, zodat de overvaller er niet van kan schrikken. Denk verder aan de RAAK-formule. Dat betekent niet dat je raak moet slaan! De politie heeft bedacht wat de beste manier is om te reageren tijdens een overval. De letters RAAK vormen het begin van de volgende regels:
Rustig blijven. Overvallers komen voor het geld, niet voor jou. Accepteren van de situatie. Ga niet voor held spelen! Afgeven wat ze vragen. Niet tegenwerken. Het leven van jou, de collega's en de klanten is belangrijker dan het geld. Kijken. Bekijk de dader(s) goed. Probeer de overvaller ongemerkt voor de camera te krijgen. Hoe meer je de politie kunt vertellen, hoe beter het is. Als je de kans krijgt, kijk dan naar de volgende dingen:
uiterlijk (is de dader lang, kort, dik, dun, welke kleur haar, huid, ogen; is zijn haar lang of kort; hoe oud is de dader?) kleding (probeer te onthouden wat hij aanheeft: welke soort kleren, welke kleur) schoenen (kleur, model, merk, met of zonder veters) hoe iemand praat (praat de dader gewoon Nederlands; stottert hij; heeft hij een zware stem of praat hij juist heel hoog; noemt hij een naam?) vluchtauto (merk, kleur, nummerbord) vluchtroute (waar gaat hij heen?)
Na de overval Waarschuw direct na de overval de politie, als dat nog niet via het stille alarm is gebeurd. Probeer telefonisch zoveel mogelijk bijzonderheden te geven over:
het signalement van de dader(s); de richting waarin de dader(s) is/zijn gevlucht; het eventueel gebruikte vervoermiddel.
De politie zal alle betrokkenen een kort verhoor willen afnemen om erachter te komen wat er precies gebeurd is. Sluit de winkel af, zodat er niemand meer in en uit kan. Vraag eventuele aanwezigen te wachten totdat de politie komt en ze een verklaring af kunnen leggen. Je kunt het beste iedereen in een aparte ruimte verzamelen, bijvoorbeeld in het kantoor of de kantine. Zorg er in het belang van het onderzoek voor dat er geen sporen verloren gaan. Schrijf direct op hoe de daders eruit zagen. Ook andere gegevens, zoals het merk en de kleur van de auto of het kenteken, moet je meteen noteren. Je kunt het dan niet meer vergeten of verkeerd aan de politie doorgeven. Nazorg Een overval is een traumatische gebeurtenis. Iedereen zal hier anders op reageren. Een goede nazorg is heel belangrijk. Niet alleen direct na afloop, maar ook de tijd daarna. Voor de gehele detailhandel bestaat een goede en gratis opvangregeling bij ernstige gebeurtenissen. De hulp werkt het best wanneer deze zo snel mogelijk wordt gestart. Het risico van langdurige problemen door emotionele schade wordt hiermee veel kleiner. Er is Slachtofferhulp Detailhandel die je kunt bellen op 0800-0801 voor gratis eerste opvang. Binnen twee uur is een professionele hulpverlener ter plaatse. Deze zorgt voor de eerste opvang en het oplossen van een aantal praktische problemen. Indien nodig komt hij of zij ook de volgende werkdag. Iedereen kan bellen! Aarzel niet om te bellen en doe dit zo snel mogelijk. Erover praten is belangrijk. Het is verstandig om hier direct na de overval al mee te beginnen. Geef je medewerkers hiervoor nog heel lang de gelegenheid. De verwerking kan lang duren. Sommige mensen krijgen pas na langere tijd (soms meer dan een jaar) last van klachten. Praten helpt om de gebeurtenissen te verwerken.
Aarzel niet om om hulp te vragen
Ook bij Bureau Slachtofferhulp (www.slachtofferhulp.nl) kun je kosteloos terecht voor opvang, begeleiding, informatie en advies. Het kan zijn dat er in je woonplaats geen Bureau Slachtofferhulp is. In dat geval kun je een beroep doen op de huisarts, de telefonische S.O.S.-hulpdienst of een andere hulpverlenende instantie. Het lijkt misschien overdreven om een beroep te doen op een hulpverlener. De praktijk leert echter dat een goede nazorg heel belangrijk is.