Veiligheidsbeleid 2015 - 2019
Inhoudsopgave VISIE
4
MAAR OOK…
4
BELEIDSASPECTEN
6
INLEIDING ONZE KERNWAARDEN TAKEN, VERANTWOORDELIJKHEDEN, BEVOEGDHEDEN INLEIDING VEILIGHEIDSCOÖRDINATOR PREVENTIEMEDEWERKER BEDRIJFSHULPVERLENER INTERNE EN EXTERNE VERTROUWENSPERSOON STUURGROEP ACTIEF BURGERSCHAP EN (SOCIALE) VEILIGHEID HET ONDERSTEUNINGSTEAM DE MEDEZEGGENSCHAPSRAAD DE GEMEENSCHAPPELIJKE MEDEZEGGENSCHAPSRAAD EXTERNE PARTIJEN LEERPLICHTAMBTENAAR BRANDWEER JEUGDZORG
6 6 6 6 7 8 9 9 11 12 17 17 18 18 18 18
SOCIALE ASPECTEN
20
GEDRAGSCODE VAN AL IHSAAN PERSONEEL VAN BASISSCHOOL AL IHSAAN PRIVACY ALGEMEEN VERDEELDHEID OUDERS/VERZORGERS GESCHEIDEN OUDERS GENEESMIDDELEN, MEDICIJNVERSTREKKING EN MEDISCH HANDELEN BELEID INZAKE WERKNEMERS BEHORENDE TOT BIJZONDERE GROEPEN
20 20 21 21 21 21 22 22
PEDAGOGISCH KLIMAAT
23
INLEIDING UITGANGSPUNTEN VAN HET ISLAMITISCH ONDERWIJS SAMENLEVINGSBELEID BELONINGSSYSTEEM MAATREGELEN PREVENTIEVE CURATIEVE AFSPRAKEN SEKSUELE INTIMIDATIE EN MISBRUIK OMGAAN MET AGRESSIE, GEWELD EN STRAFBARE FEITEN OMGAAN MET ROUWVERWERKING OMGAAN MET KINDERMISHANDELING OMGAAN MET PESTEN MONITORING PESTMETER LESBEZOEKEN
23 23 24 25 25 26 26 26 27 27 28 30 30 30
2
GRENSOVERSCHRIJDENDE ASPECTEN
31
TOELATING, SCHORSING EN VERWIJDERING PROCEDURE SCHORSING PERSONEEL INCIDENTENREGISTRATIE PROCEDURE INCIDENTENREGISTRATIE
31 31 32 32
RUIMTELIJKE ASPECTEN
33
GEBOUW EN VEILIGHEID BRANDWEER, BRANDWEERVOORSCHRIFTEN BOUWTECHNISCH, BRANDVEILIGHEID, SPEELTOESTELLEN EN ONTRUIMINGSPLAN BEVEILIGINGSMAATREGELEN TOEZICHT EN AFSPRAKEN BUITEN-‐ EN BINNENSCHOOLSE ACTIVITEITEN
33 33 33 34 34
SLOTWOORD
35
3
Visie We streven naar een leef-‐ en leerklimaat waarin onze leerlingen en ons personeel zich veilig voelen en zich positief verbonden voelen met de school. Een positieve sociale binding met onze school vormt een belangrijke voorwaarde voor een zo optimaal mogelijk werkklimaat leerklimaat voor onze leerlingen en werkklimaat voor ons personeel. Ook voor ouders en bezoekers moet onze school een veilige omgeving zijn. Zorgdragen voor (sociale) veiligheid zien we als onderdeel van onze (islamitische en pedagogische) taak en wordt in stand gehouden door een juiste balans tussen het voorkomen van onveiligheid (preventief aspect) en het adequaat corrigeren van gedrag dat onveiligheid teweegbrengt. Deze balans wordt gerealiseerd door het juiste gedrag van leerlingen, personeel, ouders en bezoekers. Dit uit zich in ieder geval door het (controleren van de naleving van het) in acht nemen van de op school geldende normen en (samenlevings)regels voor dat gedrag, het geven van positieve aandacht aan elkaar, het tijdig en gepast ingrijpen bij grensoverschrijdend gedrag. Maar ook… Het vastleggen van procedures is niet voldoende om de veiligheid te waarborgen. Procedures helpen om in moeilijke situaties de juiste acties te kunnen ondernemen. Naast hetgeen is opgenomen in het veiligheidsplan, gaat het ook om: § het expliciet kenbaar maken van de verwachtingen over en weer, in bijvoorbeeld samenlevings-‐ en groepsregels § het aanspreken van leerlingen, ouders, externen en personeel op het afwijken van gewenste gedragingen § zorgvuldige communicatie met alle betrokkenen en registratie van incidenten Het onderhouden en waar mogelijk versterken van de leefbaarheid en veiligheid op school vormt een onderdeel van het dagelijkse handelen van alle personeelsleden op onze school. Hierbij denken we aan: § het scheppen van een goede werksfeer § het bevorderen van een prettige omgang § leerlingen, ouders en personeel serieus nemen § taken en verantwoordelijkheid met hen delen § het voorkomen en oplossen van ruzies, pesten en conflicten § een luisterend oor bieden en helpen § goede contacten onderhouden met ouders/verzorgers en externen § effectief handelen bij calamiteiten § de klas en het gebouw veilig inrichten en goed gebruik ervan stimuleren § het leren omgaan met onveiligheid In het veiligheidsplan zijn alle verplichte zaken vastgelegd zodat te allen tijde terug te vinden is wat een gebruikelijke handelswijze is van directie, leerkracht en andere betrokkenen. Veranderende omstandigheden of nieuwe inzichten kunnen aanpassingen op de procedures en werkwijzen nodig maken. Het is een zaak van een goede professionele instelling, gedegen onderlinge afstemming en gezond verstand om hierin de juiste keuzes te maken. In het veiligheidsplan zijn verwijzingen opgenomen naar instellingen en websites. Het veiligheidsplan moet vooral gezien worden als een naslagwerk waarin visie, beleid, procedures en contactgegevens overzichtelijk bij elkaar staan. Om de documenten uit het veiligheidsplan actueel en organisatorisch werkzaam en uitvoerbaar te houden
4
worden jaarlijks een aantal onderwerpen op teamniveau geëvalueerd. De planning hiervoor maakt deel uit van het jaarplan van de school.
5
Beleidsaspecten Inleiding Voorliggend beleidsplan, opgesteld door de stuurgroep Actief Burgerschap en (Sociale) Veiligheid, vloeit voort uit onze visie. Het beleidsplan zich richt op de bevordering van sociale en fysieke veiligheid en om alle vormen van agressie, geweld, seksuele intimidatie, discriminatie en pesten, binnen of in de directe omgeving van de school te voorkomen. Bij het ontwikkelen van ons beleid op het terrein van schoolveiligheid nemen we de wettelijke verplichtingen, die in alle opzichten raakvlakken hebben met onze identiteit1, in acht. Hiernaast nemen wij de methode “Kinderen en hun Sociale/Morele talenten” voor sociale competenties en democratisch Burgerschap als leidraad. De methode gaat uit van een aantal kernwaarden die tevens in het islamitische geloofsleer verweven zitten. Een mooie samenhang van normen en waarden voor een veilige leer – en werkomgeving. De methode helpt onze school een gemeenschap te vormen waarin we leerlingen actief aanspreken op hun verantwoordelijkheid voor elkaar, hun omgeving, voor de schoolgemeenschap en de samenleving. Met Kinderen en hun Sociale/Morele talenten besteden we aandacht aan basale sociale-‐emotionele en burgerschapscompetenties die wenselijk zijn in een democratische samenleving, zoals je verplaatsen in een ander, op een democratische manier met elkaar beslissingen nemen, openstaan voor verschillen tussen mensen, constructief conflicten oplossen, omgangsvaardigheden en verantwoordelijkheid nemen voor de gemeenschap. Onze kernwaarden Sociale talenten Morele talenten Rechtvaardigheid Betrouwbaarheid Zelfbeheersing Fatsoen Gelijkwaardigheid Vrijheid Onpartijdigheid Tolerantie Eerbied voor eigendom Solidariteit Taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden Inleiding De afgelopen jaren heeft ons team nadrukkelijk aandacht besteed aan een goed pedagogisch klimaat. Veiligheid speelt hier een belangrijke rol in. Veiligheid is immers een belangrijke voorwaarde om goed te kunnen functioneren en optimaal te kunnen ontwikkelen op school. Het realiseren van schoolveiligheid zien we als een gezamenlijke verantwoordelijkheid binnen onze school. Alle leerlingen, personeelsleden en ouders die bij onze school zijn betrokken voelen zich veilig op school. Een ieder draagt zelf actief bij aan het versterken van deze veiligheid. De waarborg voor veiligheid is op de eerste plaats een opdracht voor alle belanghebbenden zelf. De eindverantwoordelijkheid in dezen valt
1
Een uitspraak van onze Profeet Mohammed Vrede Zij met hem: “O Gelovigen! Een groep mensen mag een andere groep, die misschien wel beter is dan hen, NIET BESPOTTEN!”
6
onder de expliciete eindverantwoordelijkheid van de directie van de school. Op school trachten we de veilige (leer)omgeving doelmatig te realiseren door de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden goed te regelen. Het bijdragen aan schoolveiligheid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid binnen onze school. Onder leiding van onze veiligheidscoördinator, heeft de stuurgroep Actief Burgerschap en (Sociale) Veiligheid op school de taak zorg te dragen voor een bindende visie op veiligheid in relatie tot (de uitvoer van) een volwaardig en actueel veiligheidsbeleid. Een specifieke taak in dezen is weggelegd voor onze twee vertrouwenspersonen, tevens anti-‐ pestcoördinatoren. Het team wordt periodiek op de hoogte gehouden, geïnformeerd en betrokken bij de uitvoering en het evalueren van dit beleid. Het dagelijks managen van veiligheid omvat uiteenlopende taken en activiteiten die toebedeeld zijn aan de veiligheidscoördinator. Naast voornoemde functionarissen zijn er nog andere functionarissen en/of geledingen betrokken bij onze schoolveiligheid. In onderstaande meer informatie over alle betrokkenen. Veiligheidscoördinator Onze veiligheidscoördinator is een ambulante medewerker in de school, verantwoordelijk voor veiligheidszaken in de school. Onze veiligheidscoördinator is de bewaker van de uitvoering van het veiligheidsbeleid. De taken van de veiligheidscoördinator liggen zowel op het gebied van fysieke als van sociale veiligheid. De veiligheidscoördinator organiseert voorlichting, cursussen, trainingen en overleggen. Deze persoon is door zijn positie, ervaring en opleiding de aangewezen persoon om de orde en de rust in de school te bevorderen, en daartoe maatregelen te nemen. Taakbeschrijving § Aansturen van de stuurgroep Actief Burgerschap en (Sociale) Veiligheid; § Periodiek overleggen met (en informeren en adviseren van de directie in de zogenoemde DI-‐CO-‐overleggen; § Periodiek agenderen en organiseren van vergaderonderwerpen, voorlichting, cursussen en activiteiten die (het bevorderen van) de veiligheid betreffen (en bevorderen); § Opstellen, evalueren, bijstellen en borgen van het veiligheidsbeleid en de daarbij behorende protocollen (waaronder het anti-‐pestprotocol); § Inventariseren van de veiligheidsbeleving binnen de school door middel van vragenlijsten (en interviews); § Registreren van ongelukken en incidenten middels het incidentenregistratiesysteem; § Zorgdragen voor regels voor het sociale verkeer op school; § Opstellen van het calamiteitendraaiboek; § Zorgdragen voor een risico-‐inventarisatie en evaluatie; § Zorgdragen voor een jaarverslag voorzien van een stand van zaken en aanbevelingen gebaseerd op in ieder geval de incidentenregistratie, veiligheidsbeleving onder bij leerlingen, het personeel en ouders middels vragenlijsten en (interviews) veiligheidsbeleving op school; Bevoegdheden § Bezoeken van alle werkplekken in het kader van uitvoering van het
7
§ § § §
veiligheidsbeleid. Toegang tot alle relevante informatie ten behoeve van de veiligheid, met inachtneming van de wet op de privacy. Stilleggen van werkzaamheden of activiteiten, waarbij ernstig gevaar voor personen bestaat. Gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de directie, personeelsleden en MR en het bestuur. Het laten verrichten van werkzaamheden in overleg met directie, de stuurgroep en personeelsleden.
Contacten Voor de uitvoering van deze taak onderhoudt de veiligheidscoördinator interne en externe relaties met onder andere: Binnen de school Buiten de school De directie Het bestuur Het team of personeelslid De externe vertrouwenspersoon De stuurgroep De collega-‐veiligheidscoördinator De BHV-‐er De Arbodienst / Arbo-‐deskundige De MR De inspectie SZW De vertrouwenspersoon De gemeente De leerling Het vervangingsfonds Veiligheidscoördinator op basisschool Al Ihsaan: Meryem Achlaouchi Preventiemedewerker
De preventiemedewerker, in ons geval de veiligheidscoördinator, ondersteunt de directie bij de zorg voor de dagelijkse veiligheid en gezondheid en heeft kennis van de arbeidsrisico’s van de organisatie en de te nemen preventieve maatregelen, zoals maatregelen ter verbetering van de ergonomie, zodat goede arbeidsomstandigheden gewaarborgd zijn. Het is voor een persoon mogelijk een vakbekwaamheidscertificaat te halen om aan te kunnen tonen dat de benodigde kennis en vaardigheden worden beheerst, maar het volgen van een cursus is niet verplicht. De preventiemedewerker is een deskundige werknemer binnen de organisatie. Taakbeschrijving De preventiemedewerker staat de directie bij bij het voldoen aan de arbeidsomstandighedenwet en heeft minimaal de onderstaande wettelijke taken: § meewerken aan het uitvoeren en opstellen van de risico-‐inventarisatie en evaluatie (RI&E); § adviseren aan en nauw samenwerken met de MR of de belanghebbende werknemers, inzake de maatregelen voor een zo goed mogelijk arbeidsomstandighedenbeleid; § uitvoeren of meewerken aan de maatregelen die voortkomen uit het plan van aanpak.
8
Een mogelijke praktische taak van een preventiemedewerker is: § het geven van voorlichting over het onderhoud van apparaten; § het geven van instructie over het werken met gevaarlijke stoffen; § het stimuleren en het controleren van het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. De taken van de veiligheidscoördinator omvatten ook de taken van de preventiemedewerker. Daarom hebben we ervoor gekozen de taken van de preventiemedewerker onder te brengen bij de veiligheidscoördinator. Bedrijfshulpverlener
De bedrijfshulpverleners (BHV’ers), zijn de personen die ten aanzien van de bedrijfshulpverlening taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden hebben. Deze zijn schriftelijk vastgelegd. De BHV’ers zijn gecertificeerd en onderhouden hun deskundigheid door het volgen van herhalingscursussen. Op onze school wordt, gelet op de nut en noodzaak, ernaar gestreefd iedereen te kwalificeren tot BHV’ers. Bijna alle personeelsleden hebben hun certificaat behaald waarvan de helft in eind kalenderjaar de herhaling heeft gedaan, de overige teamleden zullen dit halverwege het kalenderjaar 2016 doen. De BHV’er die eind kalenderjaar de herhaling hebben gedaan: Onze bedrijfshulpverleners zijn: § Miranda van Oene § Lisette de Wit § Femke Abalain § Mohamed Kaaouass § Janet Kleene § Meryem Achlaouchi
Taakbeschrijving De BHV’er is belast met in ieder geval de volgende taken: § het verlenen van eerste hulp bij ongevallen; § het beperken en het bestrijden van brand en het beperken van de gevolgen van ongevallen; § het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen op school. § het voorbereiden van kinderen, personeel en aanwezigen op mogelijke calamiteiten door middel van ontruimingsoefening en ze te voorzien van informatie. § Onder eindverantwoordelijkheid van de directeur worden relaties onderhouden met hulpverleningsorganisaties, zoals de gemeentelijke of regionale brandweer en de ambulance. Contactgegevens BHV-‐bedrijf: T: 033 4622645 Eerstehulp-‐express E: info@eerstehulp-‐express.nl Postbus 1688 3800 BR Amersfoort Interne en externe vertrouwenspersoon Onze school telt twee interne vertrouwenspersonen, de intern begeleider en een
9
leerkracht. Wanneer een klager de ontevredenheid of klacht aan een onafhankelijk persoon voor wil leggen kan contact opgenomen worden met onze externe vertrouwenspersoon. Deze kan reflecteren op de situatie, adviseren over vervolgstappen en eventueel de weg wijzen in officiële procedures bij de landelijke klachtencommissie. Taakbeschrijving De vertrouwenspersoon heeft op onze school de volgende taken: § De vertrouwenspersoon hoort leerlingen, ouders en personeelsleden met een mogelijke klacht aan. § De vertrouwenspersoon gaat na of door bemiddeling een oplossing kan worden bereikt. § De vertrouwenspersoon gaat na of de gebeurtenis aanleiding geeft tot het indienen van een klacht en ondersteunt klager hier desgevraagd bij. § De vertrouwenspersoon begeleidt de klager desgewenst bij de verdere procedure en verleent desgewenst bijstand bij het doen van aangifte bij politie of justitie. § De vertrouwenspersoon verwijst de klager, indien en voor zover noodzakelijk of wenselijk, naar andere instanties gespecialiseerd in opvang en nazorg. Indien de vertrouwenspersoon slechts aanwijzingen, doch geen concrete klachten bereiken, kan hij deze ter kennis brengen van de klachtencommissie of het bevoegd gezag. § De vertrouwenspersoon neemt bij zijn werkzaamheden de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht. De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van alle zaken die hij in die hoedanigheid verneemt. Deze plicht vervalt niet nadat betrokkene zijn taak als vertrouwenspersoon heeft beëindigd. § De vertrouwenspersoon brengt jaarlijks aan de directie schriftelijk verslag uit van zijn werkzaamheden. In dit verslag kan de vertrouwenspersoon aanbevelingen doen met betrekking tot de klachtenregeling. Interne vertrouwenspersoon Interne vertrouwenspersoon Naam: Samira Chellah (Intern begeleider) Naam: Chadia Achahbouni (Leerkracht) Contactgegevens: Contactgegevens: Basisschool Al Ihsaan Basisschool Al Ihsaan Schor 7 Schor 7 8224 CM Lelystad 8224 CM Lelystad T:0320213849 T:0320213849 E:
[email protected] E: chadia-‐
[email protected] Externe vertrouwenspersoon Naam: AbdelMajid el Khayami (Beleidsmedewerker) Contactgegevens: Bestuur Stichting Noor Johan Huizingalaan 112 1065 JE Amsterdam E:
[email protected] Klachtenregeling Voor iedereen die ontevreden is over de handelswijze van een ander (binnen school) geldt
10
als uitgangspunt: bespreek de ontevredenheid op de juiste plaats. In de regel betekent dit met de persoon/ personen die de ontevredenheid veroorzaakt heeft. Bespreek de ontevredenheid ook zo spoedig mogelijk nadat deze ontstaan is. Onze school biedt ouders, personeelsleden en leerlingen de mogelijkheid om vragen, problemen of klachten over het onderwijs, de aanpak van de leerlingen of andere zaken, te allen tijde met de directie te bespreken. Deze zal proberen vragen te beantwoorden en problemen of klachten – eventueel in overleg met de leerkracht en/of andere betrokkenen -‐ zo snel mogelijk op te lossen. Het gesprek wordt vertrouwelijk behandeld en er worden geen stappen gezet zonder gegeven toestemming. De directeur gaat in overleg met de betreffende ouder, leerling of personeelslid na wat er moet worden gedaan of wie er moet worden ingeschakeld om tot een goede oplossing te komen. Mochten ouders, leerlingen of personeelsleden hier ook niet tevreden over dan kunnen ouders een klacht voorleggen aan de interne of externe vertrouwenspersoon. Deze kan reflecteren op de situatie, adviseren over vervolgstappen en eventueel de weg wijzen in officiële procedures bij de landelijke klachtencommissie. Als de klacht dermate ernstig is, dan kan de klacht ter behandeling voorgelegd worden aan de Landelijke Klachtencommissie. Het secretariaat van de Commissie wordt gevoerd door het bureau van Stichting Geschillencommissies Onderwijs (SGO). De Commissie neemt kennis van uw klacht die op grond van de klachtenregeling van de school bij de Commissie kan worden ingediend. Het gaat dan om klachten over een beslissing of gedraging van iemand die bij onze school betrokken is. De Commissie onderzoekt uw klacht en brengt advies uit aan het bestuur met betrekking tot de ontvankelijkheid of niet-‐ontvankelijkheid en de gegrondheid of ongegrondheid van uw klacht. De Commissie kan daarbij een aanbeveling aan het bestuur doen over te nemen maatregelen. Landelijke Klachtencommissie voor het Christelijk Onderwijs
De landelijke Klachtencommissie is te bereiken via onderstaande gegeven: Contactgegevens: Contacpersonen: t.a.v. het ambtelijk secretariaat mw mr A.C. Melis-‐Grollers Postbus 82324 mw mr H.M. Vos-‐ van der Velden 2508 EH Den Haag mw J.L. Rijsdijk-‐Koornaar t 070 386 16 97 e
[email protected]
Samengevat 1. Altijd eerst bij voorkeur overleg met de juiste persoon; 2. Bij onvoldoende resultaatoverleg (of in eerste aanleg) met de directie; 3. Bij onvoldoende resultaatoverleg met directie (of in eerste aanleg) één van onze interne vertrouwenspersonen of externe vertrouwenspersoon; 4. In alle gevallen is het mogelijk een klacht voor te leggen aan de landelijke klachtencommissie. Stuurgroep Actief Burgerschap en (Sociale) Veiligheid Onze school heeft vier stuurgroepen waarvan één zich richt op actief burgerschap en
11
(sociale) veiligheid. De stuurgroep werkt vanuit de visie van dit beleidsstuk en draagt zorg voor veiligheid en stabilisatie op school. Wij kiezen ervoor om de schoolveiligheid te beleggen bij de stuurgroep, omdat de helft van het team hierbij aangesloten is en zij beschikken over verschillende expertises. Hierdoor wordt vanuit gedeeld eigenaarschap gezorgd voor een veilige leer – en werkomgeving. Actief Burgerschap (Sociale) veiligheid Khadija Loukili Meryem Achlaouchi Miranda van Oene (Leerkracht en (Directieondersteuner en (Leerkracht) Taalcoördinator) veiligheidscoördinator/preventiemedewerker) Lisette de Wit Hanan Stitou (Leerkracht) (Leerkracht) Othman Chaara Chaima Boukhima (Conciërge) (Leerkracht) Mohamed Kaouass Janet Kleene (Godsdienstleerkracht) (Leerkracht) Chadia Achahbouni (Leerkracht en Vertrouwenspersoon en anti-‐ pestcoördinator) Overleggen De leden van de stuurgroep komen (in ieder geval) negen keer in het jaar bij elkaar om de vooruitgang – en ontwikkelingen en knelpunten te bespreken. De stuurgroep draagt binnen de school ook de verantwoordelijkheid om activiteiten die gerelateerd zijn aan onze identiteit, burgerschap en sociale veiligheid te organiseren en/of de groepsleerkracht hierbij te ondersteunen. De leden hebben naast de verplichte overleggen ook verwerkingstijd voor o.a. de installatie van de leerlingenraad, de projectweken, maandafsluitingen en verschillende uitjes. Data overleggen 25 augustus 2015 15 oktober 2015 10 december 2015 5 januari 2016 17 februari 2016 29 maart 2016 14 april 2016 22 juni 2016 12 juli 2016 Bijlagen: -‐ Taakverdeling stuurgroep A&S Het ondersteuningsteam Op onze school wordt veel extra aandacht gegeven aan leerlingen die dat nodig hebben. In
12
de praktijk gaat dat om meer leerlingen dan men meestal denkt. Als je leerlingen en hun ontwikkeling serieus neemt, blijkt dat voor nogal wat leerlingen kortere of langere tijd extra hulp nodig is om de aangeboden leerstof goed onder de knie te krijgen. Extra ondersteuning is er in verschillende vormen waar we uitdrukkelijk eisen aan stellen: § Voorop staat dat een leerling zijn gevoel voor eigenwaarde behoudt; § Een leerling moet succeservaringen op kunnen doen; § Liever preventief werken, dan leerlingen eerst een teleurstelling bezorgen; § Als leerlingen daaraan toe zijn mogen ze zelf meedenken over de vorm waarin ze hulp ontvangen; § Ouders moeten op de hoogte zijn en erachter kunnen staan; In eerste instantie wordt hierop ingespeeld middels het pedagogisch groepsplan. Op momenten dat de leerlingen zelfstandig werken, heeft de leerkracht de handen vrij om met individuele of groepjes leerlingen te werken. Het is ook mogelijk dat de leerkracht na schooltijd extra hulp geeft, met instemming van ouders, door met een of meer leerlingen alvast de les van de volgende dag voor te bereiden, zodat het kind de volgende dag de les beter zal kunnen volgen. Kortom: we mogen zeggen dat we ondertussen over heel wat mogelijkheden beschikken om extra ondersteuning te besteden aan kinderen die dreigen achter te blijven. Mocht zorg te specialistisch worden, dan wordt, altijd in overleg met de ouders en na samenspraak met de intern begeleider, het ondersteuningsteam ingeschakeld. Het ondersteuningsteam helpt ons, als dat nodig is, met uitzoeken van wat een kind nodig heeft en aankan en met het zoeken naar de juiste vorm van hulp. Als een leerling op verschillende gebieden extra ondersteuning nodig heeft en ook lichamelijk en emotioneel wat achter blijft bij de meeste klasgenootjes, kan in overleg met de intern begeleider en de ouders besloten worden om een klas een jaar over te doen. Deze overweging vindt alleen plaats indien verwacht mag worden, dat dit ook een meerwaarde zal bieden in de jaren die daarna volgen. Als blijkt dat de hulp die we een leerling geven niet voldoende resultaat oplevert, gaan ouders, leerkracht, intern begeleider en indien mogelijk een orthopedagoog om de tafel zitten om te bespreken wat er gedaan moet worden. Als men het erover eens is dat specifieke begeleiding noodzakelijk is, wordt de leerling aangemeld bij het onderwijsloket van ons samenwerkingsverband. De school informeert het onderwijsloket over de onderwijsbehoeften van de leerling en geeft aan wat al gedaan is om hierop in te spelen. Die informatie wordt gegeven in de vorm van een onderwijskundig rapport. De leden van het onderwijsloket bestuderen de aangereikte gegevens, besluiten eventueel tot aanvullend onderzoek en geven ten slotte een advies over de meest geschikte vorm van extra ondersteuning voor de leerling. Binnen ons samenwerkingsverband zijn de volgende ondersteuningsvoorzieningen mogelijk:
13
- een andere basisschool; - een school voor speciaal basisonderwijs; - een school voor een Regionaal Expertise Centrum (REC); Als het advies inhoudt dat het kind verwezen zal worden naar een school voor speciaal basisonderwijs, komt het onderwijsloket eraan te pas. Deze commissie beslist over de toelaatbaarheid van een leerling tot de speciale school voor basisonderwijs op basis van het onderwijskundig rapport, waarvan de ouders een afschrift ontvangen. Ook ouders kunnen informatie aanleveren, die door de commissie in de besluitvorming moet worden betrokken. Het onderwijsloket is het aanspreekpunt voor ouders in het geval dat er sprake is van een verwijzing. Signalering Onze school heeft aandacht voor de totale ontwikkeling van iedere leerling. Het welbevinden van een leerling is voorwaarde voor een brede ontwikkeling. Om zicht te houden op de ontwikkeling van leerlingen hanteren we het leerlingvolgsysteem, Parnassus. Dit leerlingvolgsysteem heeft een didactische kant en een sociaal-‐emotionele kant. Hieronder wordt specifiek op het sociaal-‐emotioneel leerlingvolgsysteem, SCOL, ingezoomd.
Om als school een objectief beeld te krijgen van de sociaal-‐emotionele ontwikkeling van onze leerlingen en van de groep hanteren wij het leerlingvolgsysteem SCOL. SCOL staat voor Sociale Competentie Observatie Lijst. Het systeem signaleert en registreert. De lijst bevat competenties van kinderen. De leerkracht vult twee keer per jaar op de lijst in, in welke mate een kind de vaardigheden beheerst. Vanaf groep 5 maken leerlingen een portfolio m.b.t. hun sociaal-‐emotionele ontwikkeling. Voor de groepen 1 en 2 hanteren we hierbij ook de observaties uit BOSOS. Aan de hand van 26 items ontstaat een beeld van het kind. Het zorgt er voor dat de observatiegegevens op een overzichtelijke wijze worden gepresenteerd. Dit leidt tot een leerling profiel, een groepsprofiel en een schoolprofiel. Op de lijst wordt sociaal competent gedag onderverdeeld in acht categorieën:
§ Ervaring delen
§ Jezelf presenteren
§ Aardig doen
§ Een keuze maken
§ Samen spelen, samen werken
§ Opkomen voor jezelf
§ Een taak uitvoeren
§ Omgaan met ruzie
Daarbij hebben ouders hebben een grote rol bij het signaleren van sociaal-‐emotionele problemen. Kinderen uiten thuis vaak eerder hoe ze zich voelen dan op school. Ouders kunnen ook goed aangeven of gesignaleerd gedrag past bij de leerling, bij zijn/haar karakter. Leerlingen uit de midden-‐ bovenbouw kunnen vaak goed zelf aangeven wat hen dwars zit of waar zij zich niet prettig bij voelen. Analyse en diagnose
14
De leerkracht bespreekt het leerling-‐ en groepsprofiel met de intern-‐begeleider. Aan de hand van de diverse besprekingen bepalen leerkrachten samen met de intern-‐begeleider voor welke leerlingen en/of groepen er aanvullende stappen ondernomen worden. Analysering en diagnostisering a.d.v. de uitkomsten van SCOL Stap 1 De informatie die voortkomt uit de Analyse signalering wordt in de eerste plaats door de leerkracht geanalyseerd. Er wordt hierbij op individueel-‐ en op groepsniveau geanalyseerd. Stap 2 De analyse wordt voorgelegd aan Probleemanalyse Voorbereiding de intern begeleider tijdens de groepsbespreking groepsbespreking. De leerkracht bereidt middels een voorbereidingsformulier de groepsbespreking voor. Stap 3 De begeleiding van de intern begeleider is Begeleiding intern gericht op het handelen van de leerkracht, begeleider om zo goed mogelijk om te gaan met en tegemoet te komen aan de specifieke onderwijsbehoeften van leerlingen. Stap 4 In deze fase worden de Verheldering onderwijsbehoeften van de leerling onderwijsbehoeften verhelderd: Hoe komt het dat het leerrendement na extra acties zo gering is, er een stagnatie in de sociaal-‐ emotionele ontwikkeling van de leerling of een terugval in het gedrag te zien is? Welke rol speelt de motivatie hierbij? Stap 5 In overleg met de intern begeleider Diagnosticeren worden de problemen verder gediagnosticeerd en in kaart gebracht. Het handelingsgericht onderzoek is gericht op Handelingsgericht het vinden van concrete informatie, die onderzoek aanknopingspunten kan bieden voor het aansluiten bij de onderwijsbehoeften van de leerling. Er wordt vooral gekeken naar de hulpvraag van de leerkracht: wat heeft hij/zij nodig om de leerling verder te begeleiden.
15
Stap 6 Handelingsplan
Aan de hand van de uitkomst van de diagnose wordt er een besluit genomen over de verder te nemen stappen. Hierbij wordt bekeken of het aanbod van een leerling moet worden bijgesteld in het groepsplan of er een handelingsplan moet worden opgesteld door de leerkracht, eventueel ondersteund door de intern begeleider. Stap 7 De leerling wordt aangemeld voor een Handelen op schoolniveau psychologisch of didactisch onderzoek door een externe of de leerling wordt aangemeld bij het ondersteuningsteam, het 4e niveau van ondersteuning. (Voor verdere informatie hierover, zie ondersteuningsplan.) Stap 8 Met ondersteuning van Groepsplan opstellen de intern begeleider wordt een groepsplan opgesteld. Preventief en proactief Opstellen (vooruitkijkend) worden in het groepsplan, groepsplan geclusterd, doelen, inhoud, aanpak en organisatie beschreven voor leerlingen die extra instructie, begeleiding of uitdaging nodig hebben. Hiermee vervalt een veelheid aan individuele handelingsplannen. Uitvoeren van Stap 9 Van onze groepsleerkrachten verwachten het groepsplan Uitvoering groepsplan we dat deze de extra hulp planmatig binnen de betreffende les weet te organiseren en te geven.
16
Evaluatie
Stap 10 Evaluatie
Na afloop van een periode, waarvoor het groepsplan is opgesteld, wordt gekeken wat de resultaten van de speciale hulp zijn geweest. Met behulp van toetsinstrumenten wordt gekeken of de gestelde doelen zijn bereikt. Afhankelijk van de evaluatiegegevens neemt de leerkracht in overleg met de intern begeleider een beslissing over de voortgang van de hulp. Mocht blijken dat, ondanks alle extra inzet van hulp, een leerling de gestelde leerdoelen niet behaalt, dan zal samen met de ouders verlenging van de schooltijd overwogen worden. Deze overweging vindt plaats alleen indien verwacht mag worden, dat dit soelaas zal bieden in de jaren die daarna volgen. Indien dit niet wordt verwacht, kan een arrangement worden aangevraagd voor extra ondersteuning of een TLV worden aangevraagd. Alle gesprekken (ook met ouders) en groepsplannen worden schriftelijk vastgelegd en opgenomen in het leerlingdossier van de leerling.
De medezeggenschapsraad Iedere school kent een medezeggenschapsraad (MR) waarin ouders en personeel alle belangrijke aangelegenheden van de school kunnen bespreken. Onze school hecht grote waarde aan een goed functionerende raad, omdat daardoor een breed draagvlak kan ontstaan voor besluiten die de directie en/of het team moet nemen. Belangrijke besluiten van de directie behoeven de instemming van deze raad, bijvoorbeeld het schoolplan, het ondersteuningsplan en alle regels op het gebied van veiligheid en gezondheid. Bij andere besluiten moet de directie de raad om advies vragen, zoals bij het besteden van de middelen die de school ontvangt, het deelnemen aan onderwijskundige experimenten, de taakverdeling op school, de vakantieregeling, het toelatingsbeleid. De raad werkt volgens een vastgesteld reglement, dat voor eenieder beschikbaar kan worden gesteld. Tweejaarlijks rouleert de samenstelling. Bij wisselingen onder de oudergeleding worden hiervoor kandidaten onder de ouders geworven. Wanneer er meer kandidaten dan vacante plaatsen zijn, worden verkiezingen georganiseerd. De vergaderingen van de raad zijn openbaar en de verslagen voor iedereen ter inzage. De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad Alle zaken die van gemeenschappelijk belang zijn voor de scholen die vallen onder het bestuur van Stichting NOOR, worden besproken in een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR). De GMR is een klankbord voor het bestuur van Stichting NOOR. Bovenschoolse (beleids)veranderingen worden volgens wettelijke regelingen ter instemming voorgelegd aan de GMR. Bij andere onderwerpen kan de GMR gevraagd of ongevraagd advies uitbrengen. De GMR wordt aangestuurd door een voorzitter. Ook deze
17
bijeenkomsten zijn openbaar en de verslagen ter inzage. Externe partijen Leerplichtambtenaar Verlof en verzuim Onze school hanteert het verzuimprotocol Primair onderwijs van de gemeente Lelystad. Het is een adequaat verzuimbeleid dat preventief inspeelt op het voorkomen van schoolverlaten op latere leeftijd en allerlei daarmee samenhangende problemen. Omdat wij het belangrijk vinden dat onze leerlingen in een veilige gemoedstoestand verkeren, controleert onze administratie (naast de dagelijkse absentieronde) om de 6 weken het percentage ongeoorloofd afwezigen en maakt samen met de leerkracht en directie de afweging voor een melding bij de leerplichtambtenaar. Het verzuimprotocol is aan dit beleid toegevoegd als bijlage. Leerplicht Regelgeving voortvloeiend uit de Leerplichtwet begint op de eerste dag van de maand, die volgt op de maand dat een kind vijf jaar is geworden. Soms is een volledige schoolweek te lang voor jonge leerlingen. Daarom biedt de leerplichtwet een mogelijkheid tot vrijstelling. Ouders van een vijfjarige leerling mogen, in goed overleg met de directie en de groepsleerkracht, hun kind maximaal vijf uur per week thuishouden. Mocht dit niet genoeg blijken te zijn, dan mag een directie daar nog vijf extra uren vrijstelling per week bovenop doen. De mogelijkheid voor vrijstelling is uitsluitend bedoeld om overbelasting van de leerling te voorkomen. Zodra een kind zes jaar is, geldt de overgangsmogelijkheid niet meer. Zesjarige leerlingen moeten allemaal het volledige onderwijsprogramma volgen. Verlofregeling Als onze ouders extra verlof wensen voor hun kind dient dit altijd aan de directie gevraagd te worden. Het verlof moet schriftelijk en bijtijds aangevraagd worden. Hiervoor zijn op school speciale formulieren bij de directie verkrijgbaar. Verlof zonder vooraf toestemming te hebben verkregen wordt aangemerkt als ongeoorloofd verzuim en gemeld bij de leerplichtambtenaar. Wanneer de directie van de school twijfelt aan de rechtmatigheid van het verzoek om verlof zal hij contact opnemen met de leerplichtambtenaar. Wanneer de ouders het niet eens zijn met de afwijzing van aangevraagd verlof kunnen ook zij contact opnemen met de leerplichtambtenaar. Brandweer Onze school ontvangt jaarlijks van het gebouwenbeheer Atolplaza een verslag van het inspectiebezoek van de brandweer. Een verslag van de brandweer en van de jaarlijkse controle van de brandblusmiddelen liggen ter inzage bij de beheerder van Atolplaza. Jeugdzorg Bureau Jeugdzorg (BJZ) is bestemd voor kinderen van 0 tot 18 jaar en hun
18
ouders/verzorgers die te maken hebben met ernstige en complexe opvoedings-‐ en opgroeiproblemen. BJZ verzorgt voor hen door middel van indicatiestelling de toegang naar hulp. Ook de Jeugdbescherming (met de gezinsvoogdij en voogdij), de Jeugdreclassering, het Advies-‐ en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en de Kindertelefoon zijn onderdelen van Bureau Jeugdzorg. Het AMK geeft zowel mensen uit de privéomgeving als professionals advies in situaties van vermoedens van kindermishandeling. Als een advies niet mogelijk of niet voldoende is, neemt het AMK de zaak als melding in onderzoek.
19
Sociale aspecten Gedragscode van al Ihsaan
Wij hanteren een gedragscode voor personeelsleden waarin een aantal islamitische gedragsregels en principes zijn vastgelegd. Van onze personeelsleden wordt verwacht dat zij zich in hun werkzaamheden en in de omgang met leerlingen en collega’s houden aan dezelfde islamitische principes die voortvloeien uit onze visie. Het doel van de gedragscode is: § Het scheppen van een goed pedagogisch klimaat, waarbinnen alle betrokkenen zich veilig voelen; § Het bijdragen aan preventie van machtsmisbruik in ruime zin; § Het bevorderen en bewaken van veiligheids-‐, gezondheids-‐ en welzijnsaspecten voor alle medewerkers en leerlingen op school; § Het bewaken van de privacy van alle betrokkenen; Personeel van basisschool Al Ihsaan Het personeel houdt zich in ieder geval aan de notitie ‘Dagverloop al Ihsaan’ en onderstaande gedragscodes: § Houdt zich aan de begin-‐ en eindtijden van de school; § Zorgt voor een goede lesvoorbereiding/planning; § Komt gemaakte afspraken; § Accepteert anderen (directie, collegae, ouders, leerlingen) zoals ze zijn; § Spreekt kritiek op de juiste plaats en wijze uit; § Heeft vertrouwen in anderen (directie, collegae, leerlingen, ouders) ; § Gaat correct om met vertrouwelijke gegevens of afspraken; § Spreekt uit wat hem/haar dwarszit; § Vraagt door als iets onduidelijk is; § Handelt consistent (eerlijk en oprecht); § Is hartelijk en meelevend tegenover directie, collegae, leerlingen en ouders; § Spreekt positief over elkaar; § Discrimineert niet tegenover anderen; § Is rechtvaardig tegen directie, collegae, leerlingen en ouders; § Behandelt directie, collegae, leerlingen en ouders vriendelijk en correct; § Luistert goed naar directie, collegae, leerlingen en ouders; § Geeft blijk van empathisch vermogen § Staat open voor anderen (directie, collegae, leerlingen, ouders) § Stelt zich hulpvaardig op tegen over directie, collegae, leerlingen en ouders; § Is zich bewust van zijn voorbeeldfunctie en handelt hiernaar; § Ondersteunt collegae bij hun werk; § Vertegenwoordigt de school op representatieve wijze; Bijlage: ‘Dagverloop Al Ihsaan’
20
Privacy Algemeen Met ingang van 1 september 2001 is er in Nederland de wet Bescherming Persoonsgegevens in werking getreden. Deze wet is ook van toepassing voor het onderwijs. De verantwoordelijken met betrekking tot de Wet Bescherming Persoonsgegevens zijn het bestuur en de directie van de school. De persoonsgegevens zijn niet toegankelijk voor onbevoegden. Dit geldt zowel voor de gegevens die in een dossier en archief worden bewaard als voor de gegevens die in een computersysteem zijn opgeslagen. Ook bij het overbrengen van gegevens met toestemming verzekert men zich ervan dat de gegevens rechtstreeks bij de desbetreffende persoon komen. De directie kan aan een medewerker (bijv. de kwaliteitscoach) de bevoegdheid geven om gegevens te verwerken. Ook deze draagt er zorg voor dat de gegevens niet aan derden worden verstrekt en ook niet toegankelijk zijn voor onbevoegden. Ouders hebben altijd het recht om inzage te verkrijgen in het dossier van hun kind, de school geeft binnen 2 weken inzage in het dossier. Verdeeldheid ouders/verzorgers Bij verdeeldheid van ouders/verzorgers: indien één van de ouders/verzorgers niet toestemt met inzage van de partner in het dossier dan besluit de school in het belang van het kind en zo mogelijk in overleg met beide ouders/ verzorgers. Bijzondere bepalingen betreffen de volgende situaties: § Foto´s en/of filmen op school in algemene zin: sfeeropnamen van feestelijke activiteiten in de schoolgids, maandopeningen, televisie op de gang en/of op de website: een algemene akkoordverklaring door de ouders/verzorgers, ingevuld bij de inschrijving, volstaat. § Filmen op school in verband met de speciale begeleiding van een kind (SVIB): een specifieke akkoordverklaring voorzien van argumentatie is noodzakelijk. § Schoolvorderingengegevens ten behoeve van een andere basisschool/het voortgezet onderwijs: de algemene akkoordverklaring door de ouders/verzorgers volstaat. Gescheiden ouders Het team van basisschool Al Ihsaan gaat er vanuit dat gescheiden ouders in het belang van hun kind(eren): § In beginsel gezamenlijk deelnemen aan gesprekken met de leerkracht en/of andere vertegenwoordigers van de school. § Elkaar goed informeren over schoolzaken. § Gevoelens van de voormalige partner respecteren. § Alles in het werk stellen om eventuele onderlinge conflicten op school al dan niet in het bijzijn van hun en/of andermans kinderen te voorkomen.
21
Geneesmiddelen, medicijnverstrekking en medisch handelen Sommige kinderen op school hebben tijdens schooltijd medische verzorging nodig. Medische handelingen zijn in de wet als risicovol omschreven omdat ze schade aan de patiënt kunnen toebrengen wanneer ze niet deskundig worden uitgevoerd. Deze handelingen mogen dus niet door leerkrachten worden uitgevoerd. Het toedienen van medicijnen valt hieronder. Voor situaties waarbij medisch handelen van een personeelslid nodig is dienen ouders expliciete toestemming te geven. Dit gebeurt door ondertekening van een ‘Overeenkomst gebruik medicijnen’. Deze overeenkomst heeft betrekking op medicijnen die door arts of specialist zijn voorgeschreven, als voor medicijnen die zonder recept verkrijgbaar zijn. Beleid inzake werknemers behorende tot bijzondere groepen Op basis van de Arbo-‐wet is een werkgever verplicht een beleid te voeren dat risico’s voor de veiligheid en gezondheid van werknemers zoveel mogelijk uitsluiten. Dit geldt ook voor de werknemers die behoren tot de bijzondere groepen. Hierbij gaat het om werknemers die relatief gezien grotere risico's lopen op het gebied van veiligheid en gezondheid op de werkvloer, zoals gehandicapten, jeugdigen (jonger dan 18 jaar), oudere werknemers (ouder dan 55 jaar), zwangere vrouwen, onervaren werknemers en werknemers die de op de werkplek gangbare gesproken of geschreven taal niet beheersen.Het beleid inzake werknemers behorende tot de bijzondere groepen binnen Stichting NOOR wordt op stichtingsniveau geregeld.
22
Pedagogisch klimaat Inleiding Op onze school vinden we het belangrijk dat leerlingen met plezier naar school gaan. Leerlingen moeten in een veilige omgeving kunnen spelen en leren. Om dit te garanderen dient het pedagogisch klimaat goed verankerd zijn in de werkwijze van het team en de activiteiten die gedurende het jaar worden georganiseerd. De basis van een prettig schoolklimaat ligt vast in de uitgangspunten van de school en ons samenlevingsbeleid. Een onderdeel van dit beleid is het omgaan met ongewenst gedrag, zoals (cyber)pesten, seksuele intimidatie en agressie. Door zowel preventief als curatief actief te zijn, kunnen we het prettige pedagogisch klimaat dat de school kenmerkt ook in de toekomst zekeren. We hechten grote waarde aan een prettig pedagogisch klimaat. Het bereiken hiervan gaat echter niet vanzelf. Veel omstandigheden zijn van invloed op de dagelijkse sfeer op school. Er zijn verschillen in de opvoedingsstijlen van ouders, leerlingen met verschillende normen en waarden zitten bij elkaar in de groep. Ook zijn er grote verschillen in de ontwikkeling van leerlingen, hun capaciteiten en (sociale) vaardigheden. Niet alleen de leerlingen, maar ook de leerkrachten verschillen in specifieke kwaliteiten, normen, belastbaarheid en vaardigheden. De samenstelling van groepen is de laatste jaren op veel scholen onderwerp van gesprek. Door de toenemende kennis van hersenwerking en ontwikkelingspsychologie zijn verschillende stoornissen vroegtijdig te onderkennen. Hierdoor lijkt het aantal problematieken de laatste jaren sterk toegenomen te zijn. Scholen dienen zich in het kader van wetgeving te bezinnen op de vraag welke ondersteuning zij aan kunnen. Deze basisondersteuning leggen ze vast in een schoolondersteuningsprofiel. Onze school volgt hierbij de ontwikkelingen binnen het samenwerkingsverband. Op het niveau van het samenwerkingsverband wordt nagegaan in welke mate er sprake is van een dekkend ondersteuningsaanbod. Hiermee kan voldaan worden aan de zorgplicht die besturen verplicht om kinderen die omgeven zijn met speciale ondersteuning binnen zes weken een passende plaats te kunnen bieden. In samenwerking en met ondersteuning vanuit de zorgketen kan de handelingsbreedte verder toenemen. In dit beleidsstuk hebben we aandacht voor: § De basisafspraken die het team hanteert in het omgaan met kinderen. § de activiteiten die in het kader van de zorg voor kinderen ondernomen worden; § de verantwoordelijkheden die ouders, kinderen, leerkrachten en directie hebben; § de procedures die gevolgd worden; § Daarnaast hebben we ondersteunende adviezen, materialen en weblinks opgenomen. Uitgangspunten van het islamitisch onderwijs Basisschool Al Ihsaan is een islamitische basisschool. Dat wil zeggen dat wij de islam (De Koran en Soennah) als uitgangspunt nemen bij de inrichting van ons onderwijs en ons (pedagogisch) handelen. De islamitische sfeer op school is bijvoorbeeld zichtbaar in onze dagelijkse rituelen, zoals de begroeting, de schooldag beginnen en eindigen met een de recitatie uit de koran, het gezamenlijk (vanaf groep 5) verrichten van het middaggebed, de
23
islamitische feestvieringen, de omgang met elkaar en onze kledingvoorschriften. Verder organiseren we tal van andere activiteiten zoals Qor’aanrecitaties, islamquizzen, optredens, enzovoorts. Het belangrijkste is in dit kader dat we onze leerlingen naast islamitisch verantwoord onderwijs ook een islamitische vorming willen geven. Op school komen kinderen en volwassenen in aanraking met mensen met verschillende achtergronden, ideeën en godsdiensten. Door met elkaar te praten over de verschillen binnen en buiten de school, proberen we het vormen van vooroordelen zoveel mogelijk te voorkomen. We gaan ervan uit dat openheid, kennis van en aandacht voor andere culturen of opvattingen bijdraagt aan een fijne sfeer op school. In het handelen van de school staan emancipatie en roldoorbreking evenals respect en begrip voor elke andere overtuiging voorop. De school is een leefgemeenschap, een samenleving in het klein. Dit betekent dat we naast het bieden van goed onderwijs, kinderen stimuleren om op een prettige manier met andere kinderen en volwassenen om te gaan. In allerlei activiteiten proberen we te bereiken dat kinderen van verschillende leeftijden met elkaar om kunnen gaan. Tijdens het buiten spelen, de maandopening, het eten en spelen tussen de middag, de jaarfeesten en andere schoolactiviteiten houden we hier rekening mee. Vriendschappen, kleine of grote voorvallen op de speelplaats zoals onenigheid of ruzie grijpen we aan om kinderen weerbaar te maken of om onderlinge relaties tussen leerlingen te verbeteren. Net zoals bij de leervakken hebben niet alle kinderen hier even veel hulp bij nodig. De leerkrachten proberen de kinderen hierin zo goed mogelijk te begeleiden. Kinderen worden serieus genomen. Dat laten we ze merken door naar hen te luisteren als ze ergens mee zitten en door hen mee te laten denken over mogelijke oplossingen. We scheppen op school een sfeer waarin leerlingen zich gerespecteerd voelen. Een kind dat zich niet veilig voelt, kan zich immers niet optimaal ontplooien. Wij bieden de kinderen een omgeving, waarin iedere leerling zich veilig en waardevol voelt, waarin begrip opgebracht wordt voor onderlinge verschillen. We stimuleren de kinderen om op een positieve manier kritisch te zijn. Ze leren hun eigen mening te geven, op te komen voor zichzelf en daarbij rekening te houden met een ander. Leerkrachten proberen kinderen die weggedrukt dreigen te worden en hulp nodig hebben, zoveel mogelijk te begeleiden in het weerbaar worden en/of blijven. Basisschool Al Ihsaan is een toegankelijke school, waarin de ouders (al dan niet via de regiegroep ouderbetrokkenheid 3.0) actief meedenken over en meehelpen aan het onderwijs van hun kinderen. Door de school open te stellen voor belangstellende ouders en ruimte te bieden voor hun inbreng garanderen we deze openheid. Samenlevingsbeleid Wij vinden dat onze school een omgeving is waarin iedereen zichzelf durft te zijn, zich veilig en gerespecteerd voelt en erop kan vertrouwen dat er hulp is in moeilijke situaties. Voor onze school zijn de samenlevingsregels daarbij een leidraad. Iedere leerkracht vertaalt de regels naar de leerlingen in de groep en evalueert deze in ieder geval na elke vakantie. Wij vinden het belangrijk dat onze leerlingen betrokken worden bij het vaststellen van de samenlevingsregels, daarom evalueert onze veiligheidscoördinator jaarlijks met de
24
leerlingen in de bovenbouw wat zij van de regels vinden en of zij het graag anders zien. Wij zijn ervan overtuigd dat dit de veiligheid in onze school bevordert. In de groepen is het proces niet veel anders. Tijdens de Gouden Weken formuleert de leerkracht samen met de leerlingen positieve groepsregels en afspraken. Deze regels hangen in het groepslokaal en worden na elke vakantie herhaald. In de Gouden Weken staan de groepsregels echter elke dag centraal, zodat de leerkracht samen met de leerlingen voor positieve groepsvorming kan zorgen. Beloningssysteem
Wij realiseren ons dat élke reactie van een leerkracht voor het kind een maatregel of een beloning is. Om zo min mogelijk over te gaan tot het nemen van maatregelen, hebben wij nagedacht over de eisen die wij aan het beloningssysteem willen stellen. Onze basisprincipes vloeien voort uit onze identiteit: -‐ De leerkracht beloont het positief gedrag van de leerlingen en doet dit consequent. -‐ De leerkracht verheft geen stem tegenover de leerlingen. -‐ De leerkracht prijst de leerlingen gedurende het leer – en groeiproces2. -‐ De leerkracht leert de leerlingen alleen positief gedrag aan door middel van toewijding, al-‐ Ikhlaas3. -‐ De leerkracht haalt alles uit de leerling opdat het uitblinkt op religieuze en op wereldse zaken.
Binnen de school maken wij gebruik van twee vormen van beloningsystemen. De dikkeduimenkaart gebruiken wij in de onderbouwgroepen. Een leerling kan bij tien punten één sticker verdienen. Na tien stickers krijgt een leerling een cadeau uit de verassingsdoos. Een cadeau kan binnen de groepen verschillen. In de bovenbouwgroepen wordt het puntensysteem ingezet. De leerkracht kan plus-‐ en/of minpunten geven. Eén keer per week worden alle punten opgeteld, en middels een schema bijgehouden. Bij een bepaald aantal punten kun je een activiteit ‘kopen’. Het is voor de leerlingen ook mogelijk klassikaal een activiteit te ‘kopen’ zoals een theekransje houden, voetballen op het Aron Winterveld en de leerkracht die een les bewegingsonderwijs gaat geven. Maatregelen Als leerlingen zich niet aan de samenlevingsregels houden, worden zij hier door de leerkracht op aangesproken. Hierbij bespreekt de leerkracht hoe de betreffende leerling het anders had kunnen doen. Bij herhaling onderzoekt de leerkracht of er sprake is van onmacht of onwil. Bij onmacht wordt de leerling geholpen (visualiseren, geplande gesprekken, handelingsplan). Bij onwil wordt overgegaan tot het nemen van maatregelen. In het anti-‐pestprotocol geven wij een omschrijving van de handelingen. Bij nemen van maatregelen kiezen leerkrachten een proportionele maatregel. De aard van de maatregel past bij het gesignaleerde ongewenste gedrag. De leerkracht brengt ouders 2
Wij zijn ervan overtuigd dat onze leerlingen vanuit hun natuurlijke aanleg geprezen dienen te worden, want elke leerling wilt graag geprezen worden door de leerkracht. De leerkracht doet dit door complimenten te geven en te laten zien dat zij van de leerlingen houden. Vooral op het moment dat zij goed aan het werk zijn zal een leerling nog beter zijn best doen om zich nog meer te ontwikkelen. 3 De leerlingen beseffen zich waarom zij op school zitten, de lessen volgen, en dat zij elke daad verrichten omwille van Allah. Naast de tevredenheid van Allah, verdienen zij ook de tevredenheid van de leerkracht.
25
op de hoogte van wat er gebeurd is en welke maatregel daaraan gekoppeld is. De leerkracht is voorspelbaar in het nemen van maatregelen: hij/zij is duidelijk wanneer deze overgaat tot het nemen van maatregelen en voert dat vervolgens ook uit. De leerkracht geeft geen collectieve straffen, zoals bijvoorbeeld: de hele groep mag niet gymmen of buitenspelen, omdat enkele kinderen onwenselijk gedrag vertonen. Leiden de opgelegde straffen niet tot aanpassing van het gedrag, dan wordt de directie op de hoogte gebracht van de gebeurtenissen. De directie kan verschillende acties ondernemen. Afhankelijk van de situatie kiest de directie de activiteiten. Hij -‐ onderzoekt waardoor de maatregel geen positieve uitwerking heeft; -‐ besluit de maatregel aan te passen; -‐ stelt de grenzen van het onacceptabele gedrag vast; -‐ spreekt de voorwaarden voor handhaving uit naar ouders; -‐ informeert het bestuur over de stand van zaken. Bijlagen: -‐ Samenlevingsregels; -‐ Groepsregels; -‐ Het anti-‐pestprotocol -‐ Format ‘Beloningssystemen’
Preventieve curatieve afspraken Seksuele intimidatie en misbruik Wanneer er sprake is van seksuele intimidatie kunnen ouders/verzorgers een beroep doen op de klachtenregeling van onze school. Als er sprake is van seksueel misbruik is er sprake van een misdrijf en geldt er een officiële procedure waarbij er aangifte gedaan dient te worden bij de politie. Omgaan met agressie, geweld en strafbare feiten Een wettelijke meldingsplicht is er niet, maar registratie van geweldsincidenten wordt algemeen geadviseerd. Ook de Inspectie van het Onderwijs wil dat scholen geweldsincidenten zelf registreren. Zo kan Incidentenregistratie de basis vormen voor een actief preventief schoolveiligheidsbeleid. Als personeels-‐ en directielid ben je meldplichtig op basis van de Onderwijswet bij een vermoeden van een zedenmisdrijf tussen een medewerker van de onderwijsinstelling en een minderjarige leerling. Melding bij de Arbeidsinspectie is wettelijk verplicht ingeval van een ernstig ongeval (definitie ernstig ongeval: indien iemand lichamelijk en/of geestelijk schade aan de gezondheid heeft opgelopen die binnen 24 uur na het ongeval leidt tot opname in een ziekenhuis ter observatie of behandeling, dan wel naar redelijk oordeel blijvend zal zijn; Artikel 9 Arbowet). Wij vinden het als school van belang dat de school op een preventieve manier omgaat met geweld en strafbare feiten. Dit doen we onder andere door sociaal-‐emotionele ontwikkeling in de lessen te betrekken en door aan burgerschapsontwikkeling te doen. Curatief doen we dat door incidenten te bespreken met kinderen en hun ouders-‐ verzorgers en gezamenlijk naar oplossingen te zoeken die herhaling voorkomen.
26
Omgaan met rouwverwerking Vroeg of laat kun je ermee in aanraking komen: een sterfgeval binnen de school. Dat kan een ouder van één van de kinderen van de school zijn, een collega of een kind zelf. Wanneer het bericht binnenkomt wordt er direct een crisisteam samengesteld dat de activiteiten ontwikkelt en coördineert. Dit team bestaat uit de directie, de groepsleerkracht, de intern begeleider en de godsdienstleerkracht. Eén persoon wordt als eindverantwoordelijke aangewezen. In het protocol ‘omgaan met rouwverwerking’ is een checklist verwerkt. Omgaan met kindermishandeling Een groot aantal kinderen en jongeren is jaarlijks slachtoffer van kindermishandeling. Gezien de landelijke cijfers is er op elke basisschool in Nederland een aantal kinderen dat in een schooljaar te maken heeft met kindermishandeling. Op scholen voor Voortgezet Onderwijs gaat het al snel om enkele tientallen per school. Kinderen en jongeren die worden mishandeld zullen meestal niet zelf aan de bel trekken. Een belangrijke rol is weggelegd voor de mensen uit de omgeving van het kind. Beroepskrachten die met kinderen werken kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de aanpak van kindermishandeling. Dit geldt zeker voor de leerkrachten in het onderwijs. Zij hebben vaak langdurig en intensief contact met leerlingen en zien op die manier of het goed met ze gaat of juist niet. Scholen hebben een taak in de aanpak van kindermishandeling. Van de medewerkers wordt niet verwacht dat zij kindermishandeling kunnen voorkomen of doen stoppen. Maar zij kunnen (vermoedens van) kindermishandeling signaleren en hulpverlening op gang brengen. Onze school aantal scholen onderkent hierin een verantwoordelijkheid. Wat is kindermishandeling? Er worden vijf vormen van kindermishandeling onderscheiden: § lichamelijke mishandeling § psychische of emotionele mishandeling § lichamelijke verwaarlozing § psychische of emotionele verwaarlozing § seksueel misbruik Vaak wordt er nog een zesde vorm aan toegevoegd, namelijk als kinderen getuigen zijn van huiselijk geweld. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling In de Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is vastgelegd dat elke organisatie die werkt met kinderen en volwassenen moet werken met een meldcode. In zo’n meldcode staat wie wanneer welke stappen zet bij een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld. De wet is in 2013 ingevoerd en geldt voor de sectoren gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg en justitie.
27
Een meldcode bestaat uit vijf verplichte stappen:
§ Signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling in kaart brengen; § Overleggen met collega's en zo nodig ook overleggen met Veilig Thuis, het advies-‐ en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling of met een letseldeskundige. § Gesprek voeren met de cliënt of met de ouders. § Aard en ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling wegen. Bij twijfel overleggen met Veilig Thuis. § Beslissen: hulp organiseren of melden. Contactgegevens:
Veilig Thuis Flevoland Maerlant 16 8442 AC Lelystad
www.veiligthuisflevoland.nl
[email protected] voor professionals: 088-‐2220500
Omgaan met pesten Wij spreken van pesten als er sprake is van: - Een negatieve intentie, bedoeld om een andere leerling leed te berokkenen; - Herhaaldelijk en langdurige blootstelling aan negatief gedrag/agressie van één of meer leerlingen; - Verschil in macht tussen pester en gepeste. Onze school wil pesten voorkomen en actief bestrijden door vroegtijdig in te grijpen bij plagen tot uiteindelijk (als alle andere middelen zijn uitgeput) schorsen of verwijderen van leerlingen. Wij nemen duidelijk stelling tegen pesten. Het bespreken van pestgedrag met de pester(s), de ouders van de pester(s), het slachtoffer en de ouders van het slachtoffer en de andere leerlingen in de groep, moet leiden tot verbetering van het gedrag. Wij zien pesten als een probleem waarin iedereen zijn verantwoordelijkheid heeft. Op de eerste plaats speelt de leerkracht een essentiële rol bij het groepsvormingsproces, om vanaf dag één pestgedrag tegen te gaan. Binnen het team is het boek ‘De Gouden Weken (2011)’ geïntroduceerd, waarin de verwijzing wordt gemaakt naar de piramide van Maslow. De piramide bestaat uit 5 fases, die elke leerkracht met de leerlingen gedurende het schooljaar doorloopt.
De piramide van Maslow
28
Wij zijn ervan overtuigd dat de leerkracht in de eerste periode de mogelijkheid om samen met de leerlingen van de groep een positieve groep te maken. Bij verloop van deze eerste fase zal anticiperen – in geval van pestsituaties – gemakkelijk om te buigen zijn. Zo heeft de leerkracht de rollen, normen en waarden grotendeels bepaald voor de rest van het schooljaar. Daarbij is de leerkracht verantwoordelijk om de leerlingen van een positief pedagogisch klimaat te voorzien, waarin de aspecten ‘veiligheid en orde’, ‘acceptatie en respect’ centraal staan. Zo krijgen de leerlingen de ruimte om gedurende het schooljaar tot maximale ontplooiing te komen, de piramidetop. Hiernaast speelt de godsdienstleerkracht in op pestgedrag tijdens de godsdienstlessen en in -‐ en rondom de school. Tijdens de lessen staat de identiteit centraal en wordt vanuit hier de leerlingen bijgeleerd om elkaar te accepteren en te respecteren. Het woord ‘pesten’ is niet letterlijk terug te vinden in de Islam, maar dat neemt niet weg dat er geen informatie over te vinden is. Zo leert de Islam ons goed te zijn voor elkaar, elkaar niet te haten, niet jaloers te zijn op elkaar, en elkaar niet in de steek te laten. De leerlingen leren er voor elkaar te zijn. In geval van pestsituaties treedt de godsdienstleerkracht in door hier tijdens de lessen extra aandacht te besteden. Wij proberen pesten ook te voorkomen door het programma Kinderen en hun Sociale/Morele talenten optimaal in te zetten, bewustwording in de omgang met elkaar, de uitwerking van de omgangsregels en door handhavend op te treden bij aanhoudend negatief gedrag. Als pesten desondanks toch optreedt, moeten ouders en leerkrachten dit kunnen signaleren en gezamenlijk bespreken. Wij zien het als groot belang om in samenwerking met de leerkrachten, intern begeleider, anti-‐pestcoördinator, directie, leerlingen (pesters, gepesten en de (zwijgende) middengroep) en ouders een zo veilig mogelijke omgeving te creëren. Herhaald pestgedrag Mocht het pesten toch weer de kop opsteken tegen hetzelfde of een andere leerling dan treedt de school hier tegen op. In het anti-‐pestprotocol staan onder het kopje ‘6.3 Handelingsfase’ de handelingen omschreven die wij als school gebruiken. Mocht een leerling zich om welke reden dan ook niet gehoord voelen, dan kan deze leerling terecht bij een van onze vertrouwenspersonen (tevens anti-‐pestcoördinator). De vertrouwenspersoon helpt de leerling verder en kan bemiddelen tussen de betrokkenen. De anti-‐pestcoördinator Om te voorkomen dat ouders van gepeste leerlingen van het kastje naar de muur worden gestuurd, heeft onze school twee soorten contactpersonen: de vertrouwenspersoon, die tevens de anti-‐pestcoördinator is. Verder is ook onze veiligheidscoördinator een contactpersoon. Laatstgenoemde heeft de cursus ‘Pesten Positief Aanpakken’ gevolgd en bezit de kennis die nodig is bij het coördineren van het anti-‐pestprotocol. Omdat wij het belangrijk vinden dat onze personeelsleden over (bijna) dezelfde kennis direct kunnen overdragen aan de leerlingen in de groepen, verzorgt onze anti-‐pestcoördinator elk jaar
29
een presentatie hieromtrent. Het anti-‐pestprotocol Het anti-‐pestprotocol maakt een onderdeel uit van ons veiligheidsbeleid. Hierin staat doorgaans vermeld hoe wij pestgedrag signaleren en aanpakken. Door het protocol te volgen ontstaat een samenwerking tussen leerkracht, pester, gepeste, overige klasgenoten en ouders. De gebeurtenissen die te maken hebben met de pestsituatie worden vastgelegd. Wij gebruiken hiervoor observatie – en analyseformulieren. Monitoring Pestmeter Onze school gaat structureel na of de doelen op het gebied van sociale veiligheid wel gehaald worden met behulp van verschillende meetinstrumenten. We maken gebruik van een pestmeter die twee keer per jaar wordt afgenomen door onze veiligheidscoördinator. De pestmeter is een van de vragenlijsten over ‘veiligheid en pesten’ die onze school als meetinstrument gebruik om inzicht te krijgen in de mate van het pestgedrag in de bovenbouw. Hiernaast maken wij ook gebruik van de vragenlijsten Actief Burgerschap en Sociale integratie vanuit het WMK. Het spreekt voor ons voor zich -‐naast de genoemde meetinstrumenten-‐ gebruik te maken van het sociaal-‐emotioneel leerlingvolgsysteem, de (Leerling)SCOL. De verwerking van de resultaten komen in het pedagogisch groepsplan. In de paragraaf ‘ondersteuningsteam’ zoomen wij in op dit systeem en wordt een verhelderend beeld over het gebruik hiervan geschetst. Lesbezoeken Naast monitoring door middel van een meetinstrument kiezen wij er ook voor om onze leerkrachten en leerlingen te volgen -‐middels lesbezoeken-‐ in de ontwikkelingen rondom een veilig klimaat in de groepen. Dit doen wij door middel van lesbezoeken die worden uitgevoerd door de directie, intern begeleider, externen en collega’s onderling. Na elke lesbezoek volgt een nagesprek waarin de leerkracht ook feedback krijgt op het pedagogisch klimaat in de groep. Bijlagen: - - - - - -
Protocol ‘Rouwverwerking’; Protocol ‘Verzuim’; Het anti-‐pestprotocol (inclusief bijlagen); Presentatie ‘De Gouden Weken’; Presentatie ‘Pesten Positief Aanpakken’; Leerlingkenmerken;
30
Grensoverschrijdende aspecten Toelating, schorsing en verwijdering In de Wet op het Primair Onderwijs (WPO) is alles voor toelating en verwijdering geregeld. De beslissing over toelating en verwijdering ligt bij het bevoegd gezag. Namens het bevoegd gezag is de directie belast met de toelating en eventueel schorsing van leerlingen. Dossiervorming en het op de juiste wijze informeren van belanghebbenden zijn noodzakelijke voorwaarden bij de te treffen maatregelen. Indien er sprake is van ernstig ongewenst gedrag door een leerling, waarbij psychisch en of lichamelijk letsel aan derden is toegebracht, kunnen maatregelen getroffen worden. Er kunnen 3 vormen van maatregelen getroffen: 1) Time-‐out: Een ernstig incident leidt tot een time-‐out met onmiddellijke ingang. De time-‐ out is geen officieel instrument, maar kan niettemin bruikbaar zijn bij onveilige situaties of bij het herstellen van de rust binnen de school. Het is principieel geen strafmaatregel maar een ordemaatregel in het belang van de school. 2) Schorsing: Bij een volgend ernstig incident, of in het afzonderlijke geval dat het voorgevallen incident zo ernstig is, kan worden overgegaan tot een formele schorsing. 3) Verwijdering: Bij het zich meermalen voordoen van een ernstig incident, dat ingrijpende gevolgen heeft voor de veiligheid en/of de onderwijskundige voortgang van de school, kan worden overgegaan tot verwijdering. Van een verwijdering kan ook sprake zijn, indien de ouders te kennen geven de grondslag en de doelstellingen van de school niet meer te respecteren of de ouders onder bepaalde omstandigheden weigeren mee te werken aan een verwijzing naar het speciaal onderwijs. Voor bovenstaande maatregelen volgen wij de wettelijke regels van de WPO: Toelating en verwijdering van leerlingen Procedure schorsing personeel Het bevoegd gezag kan de werknemer schorsen op gronden zoals verwoord in de CAO-‐PO. De procedure tot schorsing is als volgt: 1. De directeur bepaalt (in overleg met de functioneel bestuurder) de grond voor schorsing. 2. In een persoonlijk gesprek maakt de directie namens het bevoegd gezag de schorsing kenbaar aan de werknemer. In dit gesprek krijgt de werknemer de gelegenheid om zijn/haar zienswijze op de schorsing te geven. De directie maakt een gespreksverslag van dit gesprek. De werknemer ontvangt een kopie van het gespreksverslag. 3. Het besluit tot schorsing wordt zo spoedig mogelijk na het gesprek, doch uiterlijk binnen drie dagen, schriftelijk aan de werknemer bevestigd.
31
Incidentenregistratie Arbeidsongevallen Met de inwerkingtreding van de Arbowet per 1 januari 2007, hoeft de werkgever niet meer alle (bijna) arbeidsongevallen te registreren c.q. te melden bij de Arbeidsinspectie. Alle ongevallen die leiden tot meer dan drie dagen ziekteverzuim moeten door de school worden geregistreerd. De meldingsplicht aan de Arbeidsinspectie geldt voortaan alleen nog voor dodelijke ongevallen en voor gevallen die leiden tot blijvend letsel of ziekenhuisopname. Gemelde ongevallen worden door de Arbeidsinspectie onderzocht. Op de site www.digitalediensten.arbeidsinspectie.nl kan een melding van een ernstig arbeidsongeval doorgeven worden. Onder ernstig wordt verstaan arbeidsongevallen die geleid hebben tot blijvend letsel of ziekenhuisopname. Is het slachtoffer overleden of in levensgevaar, dan is het beter dit formulier niet te gebruiken en het ongeval telefonisch door te geven via 0800 – 2700 000. Procedure incidentenregistratie Onze school probeert goed zicht te hebben en te behouden op incidenten. Op deze manier heeft de directie weet van calamiteiten die zich in deze richting voordoen en het veiligheidsgevoel bij leerlingen, ouders en personeel bedreigen. Voor de registratie van incidenten wordt het incidentenformulier gebruikt. Binnen de school draagt de veiligheidscoördinator zorg voor de registratie en borging van de formulieren. Wij houden de volgende procedure aan met de incidentenregistratie: § Incidenten worden direct of dezelfde dag gemeld bij de veiligheidscoördinator; § Incidenten worden geregistreerd en besproken door betrokkenen; § In overleg met ouders/verzorgers en bevoegden wordt gekeken naar een maatregel; § Het incident wordt bij de eerstvolgende briefing gedeeld met het hele team; § Afhankelijk van het incident draagt de veiligheidscoördinator zorg voor nazorg. § Incidenten worden periodiek geëvalueerd met betrokkenen; § ‘Overzicht incidenten’ wordt periodiek besproken tijdens het directie-‐ veiligheidscoördinatorenoverleg en daarvoor met de stuurgroep Actief Burgerschap en (Sociale) veiligheid; Bijlagen: -‐ Jaaroverzicht incidenten (inclusief bijlagen); -‐ Format incidentenformulier;
32
Ruimtelijke aspecten Gebouw en veiligheid Huidige stand van zaken Onze school heeft een goed onderhouden gebouw, waar traptreden niet los liggen en de inrichting van onze lokalen geen gevaar oplevert voor leerlingen. Het gebouw is voorzien van een inbraakalarm dat alle ruimten bewaakt en bij alarmering wordt dit gemeld. Tevens is het gebouw voorzien van camerabewaking in de centrale ruimten, gymzaal en het buitenterrein. Op het schoolplein hebben wij veilige speeltoestellen. Leerkrachten en leerlingen weten wat ze moeten doen bij brand en de school oefent regelmatig het ontruimingsplan. Alle vluchtwegen zijn vrij van obstakels. Wij zorgen voor regelmatige inspecties van het schoolgebouw en het schoolplein. Daarbij werken wij samen met ouders, beheerders van Atolplaza, de brandweer, de Arbo-‐dienst en met Gemeente Lelystad, die per slot van rekening verantwoordelijk is voor het gebouw. Brandweer, brandweervoorschriften Onze school is onderdeel van het multifunctionele gebouw "Atolplaza". Het gehele gebouw is goedgekeurd door de brandweer en de gemeente met betrekking tot brandveiligheid. Over het gehele gebouw verdeeld zijn meerdere brandbestrijdende middelen te vinden. In onze school is dat één brandblusser (te vinden in de personeelsruimte) en drie brandslangen met daarbij een brandmelder (één daarvan is te vinden op de bovenste verdieping en twee daarvan op de onderste verdieping). Deze brandbestrijdende middelen worden elke maand gecontroleerd door het beheer van "Atolplaza", de verslagen van deze controles zijn te vinden bij de beheerders. Er vindt twee keer per jaar een, bij alleen de directie aangekondigde, brandoefening plaats. Bouwtechnisch, brandveiligheid, speeltoestellen en ontruimingsplan Bouwtechnisch en brandveiligheid De wettelijke eisen en richtlijnen ten aanzien van veiligheid zijn vastgelegd in het Bouwbesluit en in de Arbowet. Onze school voldoet aan de eisen die het Bouwbesluit stelt. De school is in het bezit van een gebruiksvergunning die door de brandweer is afgegeven. Speeltoestellen De speeltoestellen die rondom de Atolplaza staan zijn voor gezamenlijk gebruik. De gemeente Lelystad is verantwoordelijk voor de wettelijke regeling 'Besluit veiligheid van attractie-‐ en speeltoestellen'. Dat besluit stelt onder andere eisen aan het ontwerp, het fabricageproces en aan onderhoudswerkzaamheden. Wanneer er onveilige situaties voordoen worden deze doorgegeven aan de beheerder van het gebouw, die dit doorspeelt aan de gemeente Lelystad.
33
Ontruimings-‐ en calamiteitenplan Ieder jaar bespreekt de stuurgroep Burgerschap en Sociale veiligheid het ontruimings-‐ en calamiteitenplan en past het aan aan de actuele situatie. Vluchtroutes zijn duidelijk te zien op plattegronden die op strategische plekken in de school hangen. Het gebouw is voorzien van een ontruimingsinstallatie, waarmee het mogelijk is om alle aanwezigen in één keer te alarmeren zodat het gebouw binnen 3 minuten volledig ontruimd is. Het gebouw is voorzien van noodverlichting en routeverlichting zoals is voorgeschreven door de brandweer in de gebruikersvergunning. Deze wordt jaarlijks gecontroleerd. Het ontruimingsplan voor het gebouw en ontruimingsoefeningen is te vinden bij de beheerder van het gebouw. Beveiligingsmaatregelen Toezicht en afspraken buiten-‐ en binnenschoolse activiteiten De risico's van ongevallen zijn bij een buitenschoolse activiteit veelal groter dan een reguliere schoolactiviteit binnen het schoolgebouw. Onze school heeft een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten. Dit betekent dat als een leerling iets overkomt en een personeelslid hiervoor aansprakelijk gesteld kan worden, dit verzekerd is voor zover het ongeval zich voordoet tijdens schoolactiviteiten. Deze verzekering betreft personeelsleden, leerlingen, stagiaires, ouders en vrijwilligers die namens de school handelen ten tijde van de activiteit. Bijlagen: -‐ Het ontruimingsplan;
34
Slotwoord Het veiligheidsbeleid is een levendig document binnen de school geworden waarin de visie en de werkwijze van onze school staat beschreven. Op deze manier helpt dit beleid ons om zaken te kaderen en processen te bewaken. De praktijk leert ons dat we op de goede weg zitten, met een veilige leer – en werkomgeving voor het personeel, leerlingen en ouders. Vooralsnog stellen wij ons leerbaar op en blijven we open communiceren met alle betrokkenen om de situatie nog veiliger te maken.
35