CAHIER 5 LEREN
EN WERKEN, DE LEERTIJD VANUIT DE PRAKTIJK
PERIODIEK - JAARGANG 2009 -
NUMMER
5
Periodiek - Jaargang 2009 - nummer 5
LEREN
EN WERKEN, DE LEERTIJD VANUIT DE PRAKTIJK
Leren en werken, de leertijd vanuit de praktijk
Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming
Vlaanderen
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - SYNTRA Vlaanderen Johan Artois Kanselarijstraat 19 1000 Brussel Tel. 02 227 63 93 - Fax 02 227 63 96
4
LEREN
EN WERKEN, DE LEERTIJD VANUIT DE PRAKTIJK
INLEIDING “Van alle opleidingssystemen vinden jongeren uit de leertijd het snelst een job. 92 % van de jongeren die de leertijd hebben gevolgd, kunnen meteen aan de slag. De andere 8 % doet extra werkervaring op binnen het eerste jaar.” [Schoolverlatersonderzoek VDAB – 2008]
“16 % van de jongeren die de leertijd hebben gevolgd, richt binnen de vijf jaar een eigen zaak op. 38 % van hen heeft zelfs personeel in dienst.” [Effectiviteitsonderzoek SYNTRA Vlaanderen 2004]
Leren en Werken
Waaraan denkt u als u het begrip ‘Leren en Werken’ hoort? Rinkelt er alleen in de verte een belletje? Of denkt u misschien automatisch aan uitgebluste jongeren die niet graag op de schoolbanken zitten?
Snel aan het werk
Jammer. Want ‘Leren en Werken’ is voor veel jongeren de eerste stap naar een succesvolle loopbaan als medewerker of zelfstandige. Neem nu de ‘leertijd’, het vroegere ‘leercontract’. Deze beroepsgerichte praktijkopleiding van SYNTRA Vlaanderen legt al jaren een uitstekend rapport voor. Meer nog: aan de hand van de cijfers mogen we gerust gewagen van een succesverhaal. Oordeel zelf.
Onbekend is onbemind
En toch ... toch is de instroom van jongeren in de leertijd de voorbije jaren sterk gedaald. Ondanks de quasi zekerheid op werk aan het einde van hun opleidingstraject. De reden? Onbekend is onbemind! Leerkrachten, ouders, CLB-medewerkers, de jongeren zelf ... Ze sluiten vaak op voorhand de deur die naar de leertijd leidt. Ouders en jongeren omdat ze ‘Leren en Werken’ nog te vaak beschouwen als het onderste niveau van een cascadesysteem. De ‘laatste hoop’ voor leerlingen die het ASO, TSO of BSO niet aankunnen. Leerkrachten en CLB-medewerkers omdat ze de kracht van de leertijd vaak onvoldoende kennen.
5
Leer de leertijd kennen
Dit cahier wil hier verandering in brengen. Het werpt een actuele blik op de leertijd, in het brede kader van het Vlaamse decreet dat het stelsel van ‘Leren en Werken’ aanzienlijk verbetert. Een verbetering die de kwaliteit van de opleidingen in de leertijd nog extra zal verhogen. En die voor heel wat jongeren een ander – maar daarom niet minder aangenaam – pad creëert naar een succesvolle toekomst.
Johan Artois Gedelegeerd bestuurder
6
An Van de Ven Directeur Leren en Werken
LEREN
EN WERKEN, DE LEERTIJD VANUIT DE PRAKTIJK
INHOUDSTAFEL 1. DE LEERTIJD: WAT IS HET?
6
1.1 DE LEERTIJD – EEN BLIK ACHTER DE SCHERMEN
6
1.2 DE HOOFDROLSPELERS 1.2.1 De leerjongere 1.2.2 De ouders 1.2.3 De ondernemer-opleider 1.2.4 De leertrajectbegeleider 1.2.5 De leertijdverantwoordelijke op de campus 1.2.6 Andere begeleiders
11 11 13 15 17 19 21
2. DE BEHEERSOVEREENKOMST: MEER LEERTIJD, BETERE LEERTIJD
23
2.1 LEERTIJD: MEER EN BETER
23
2.2 STRATEGISCHE DOELSTELLING 7 – NAAR EEN BETERE LEERTIJD 2.2.1 Opleidingen voor ondernemers-opleiders 2.2.2 Takenbladen en andere instrumenten om de efficiëntie te verhogen 2.2.3 Curricula 2.2.4 Opleidingen voor lesgevers 2.2.5 Nauwe samenwerking met sectoren 2.2.6 Meer begeleiding door leertrajectbegeleiders 2.2.7 Voortrajecten
24 26 27 28 29 29 30 30
2.3 STRATEGISCHE DOELSTELLING 8 – NAAR MEER LEERTIJD 2.3.1 Het imago van de leertijd 2.3.2 Olli Duikt Onder@work 2.3.3 Spijbelproject Antwerpen: Stick Around
31 34 35 36
2.4. STRATEGISCHE DOELSTELLING 9 – NAAR BETERE AANSLUITING MET ONDERWIJS 2.4.1 Van ondergewaardeerd getuigschrift ... 2.4.2 ... naar evenwaardig diploma 2.4.3 Betere afstemming met onderwijs 2.4.4 Samenwerking
38 38 40 41 41
2.5. NIEUWE FINANCIERING VOOR DE LEERTIJD 2.5.1 Verandering 1: geld voor campussen 2.5.2 Verandering 2: geld voor leertrajectbegeleiders 2.5.3 Verandering 3: extra uren voorzien
42 42 42 43
3. NIEUW DECREET, NIEUWE MOGELIJKHEDEN, NIEUWE DOELSTELLINGEN
44
Een interview met minister van Werk, Onderwijs en Vorming Frank Vandenbroucke
7
44
1. DE LEERTIJD: WAT IS HET? “81 % van de ondernemers zegt sneller iemand in dienst te nemen die tijdens zijn/haar opleiding werkervaring heeft opgedaan.” [Onderzoek van UNIZO bij 700 leden-ondernemers in Vlaanderen – augustus 2008]
1.1 DE LEERTIJD – EEN BLIK ACHTER DE SCHERMEN Wat is de leertijd?
De leertijd is een opleidingsvorm waarbij jongeren een beroep leren in de dagelijkse praktijk van een onderneming. Ze combineren vier dagen beroepsgerichte praktijkopleiding met één dag theoretische vorming in een campus van SYNTRA. Zo leren ze al werkend de knepen van het vak en maken ze heel vlot de overstap naar de arbeidsmarkt. Vaak kunnen ze zelfs meteen aan de slag in de onderneming waar ze hun praktijkervaring hebben opgedaan. Bijna 1 leerjongere op 6 zet op termijn zelfs de stap naar een eigen zaak.
Keuze uit 200 beroepen
De tijd dat een leerjongere alleen maar bij een kapper, slager en bakker aan de slag kon, ligt al vele jaren achter ons. Vandaag hebben de leerjongeren een keuze uit meer dan 200 verschillende beroepen. Van polyvalent administratief bediende over schoonheidsspecialist, tuinaannemer, restaurant- en garagehouder tot matroos binnenvaart of verhuizer-inpakker. Dankzij de talrijke mogelijkheden om een positieve beroepskeuze te maken, is de leertijd uitgegroeid tot een volwaardig systeem van alternerend leren en werken. Een systeem dat de jongeren alle kansen biedt om hun dromen te realiseren.
8
LEREN
EN WERKEN, DE LEERTIJD VANUIT DE PRAKTIJK
Opleidingen leertijd waarvoor een leerovereenkomst kan worden gesloten
Naar aanleiding van het decreet Leren en Werken (10/07/2008) zullen alle opleidingen tussen 2008 en 2012 gescreend worden. Dit betekent dat deze lijst aan verandering onderhevig is. Sector BOUW
1. aannemer constructeur van aluminium ramen en deuren 2. aannemer van thermische isolatiewerken 3. aannemer-restaurateur van gebouwen 4. bekleder met warmteisolerend materiaal 5. dakdekker-plaatser van niet-metalen dakbedekkingen van gebouwen 6. dekvloerlegger 7. dichtingswerker-asfaltwerker 8. fabrikant-plaatser van sierschouwen 9. glazenmaker 10. grondwaterputboorder 11. kassei- en klinkerlegger 12. marmerbewerker 13. metselaar-betonwerker 14. parketvloerlegger 15. plaatser van industriële vloeren 16. plaatser van ingerichte keukens 17. plaatser van rieten daken 18. plaatser van systeemwanden en -plafonds 19. plafonneerder-cementwerker 20. reiniger van gevels 21. schriftbeeldhouwwerker 22. steenhouwer 23. tegelzetter 24. vervaardiger van betonnen stukken 25. vervaardiger van kunststeen (en granito) 26. voeger 27. zinkwerker-plaatser van metalen dakbedekkingen van gebouwen Sector DECORATIE
28. decoratieschilder 29. huisschilder 30. naaister voor woningstoffering 31. wand- en vloerbekleder 32. woningstoffeerder Sector DISTRIBUTIE
33. ambulante handelaar op de openbare markten 34. groothandelaar 35. kleinhandelaar 36. logistiek medewerker 37. slager-groothandelaar 38. veehandelaar Sector ELEKTRICITEIT-ELEKTRONICA
39. assistent podiumtechnicus 40. automaathersteller 41. bordenbouwer 42. elektrotechnisch installateur 43. elektrowikkelaar 44. fabrikant-installateur van lichtreclames 45. installateur-hersteller van autonavigatiesystemen, autoalarmsystemen en a-v-t voor voertuigen 46. koeltechnicus/frigorist 47. monteur-hersteller in toegepaste elektronica 48. monteur-hersteller van antidiefstalsystemen 49. monteur-hersteller van liften 50. pc-technicus 51. radio- en televisiemonteur-hersteller 52. technicus klimaatbeheersing - airconditioning Sector GRAFISCHE NIJVERHEID
53. desktop publisher 54. drukker-flexograaf 55. fotograaf 56. offsetdrukker 57. publiciteitstekenaar 58. reclameschilder 59. typodrukker 60. zeefdrukker Sector HANDEL EN ADMINISTRATIE
61. boekhouder 62. etaleur 63. polyvalent administratief kmo-medewerker
9
Sector HOUT
64. bouwer van houten boten 65. constructeur van polyvinylchloride ramen, deuren en luiken 66. decorbouwer 67. houtbeeldhouwer-ornamentwerker 68. houtdraaier 69. houtzager 70. meubelmaker 71. meubelstoffeerder 72. restauratievakman van massieve meubelen 73. rolluikmaker 74. schrijnwerker-timmerman 75. standenontwerper-bouwer 76. vervaardiger van houten koffers voor muziekinstrumenten en apparaten 77. vervaardiger van keukenmeubelen Sector KLEDING EN CONFECTIE
78. bontwerker 79. dameskleermaker 80. hand- en machinebreister 81. herenkleermaker 82. machineborduurster 83. modiste 84. naaister 85. passementwerker 86. schoenmaker en -hersteller 87. textielreiniger: chemisch reiniger-verver 88. textielreiniger-witwasser Sector KUNST EN AMBACHTEN
89. clavecimbelbouwer 90. dierenopzetter 91. edelsteenzetter 92. gareelmaker 93. gieter van juwelen van edele metalen 94. glasetser en glasdecorateur 95. glasinstrumentenmaker 96. glazenier 97. graveur in edele metalen 98. handboekbinder 99. hersteller van muziekinstrumenten 100. horlogemaker-hersteller 101. inlijster 102. juwelier-goudsmid 103. keramist 104. kunstsmid 105. leerlooier 106. lijstenmaker-vergulder 107. marokijnbewerker 108. orgelbouwer 109. pianostemmer en hersteller 110. pottenbakker 111. vervaardiger van fluiten, klarinetten, hobo’s en saxofoons 112. vervaardiger-hersteller van poppen 113. wapenhersteller 114. wapensmid Sector LAND- EN TUINBOUW
115. bloemen- en plantenteler 116. boomkweker 117. bosbouwuitbater 118. florist 119. fruitteler 120. groenteteler 121. hoefsmid 122. hondenfokker 123. hondentrimmer 124. ichtyoloog 125. paardenhouder 126. pluimveehouder 127. tuinaannemer 128. valkenier 129. viskweker Sector METAAL EN KUNSTSTOFFEN
130. bewerker van thermoplastische kunststoffen (vacuümprocédé) 131. constructeur van buis- en plaatmeubelen 132. fabrikant van houtlintzagen 133. gieter 134. installateur van centrale verwarming 135. installateur van gasverwarming met individuele toestellen 136. mecanicien 137. metaalconstructeur 138. monteur-hersteller van pneumatische en hydraulische werktuigen en machines 139. plaatwerker-ketelmaker 140. sanitair installateur-loodgieter 141. smid 142. staalgraveur 143. vervaardiger van plastieken voorwerpen, apparaten en buizen 144. zandstraler, lakker en metalliseerder van metalen
10
LEREN
EN WERKEN, DE LEERTIJD VANUIT DE PRAKTIJK
Sector SCHOONHEIDSZORG
145. haarwerker-pruikenmaker-grimeur 146. kapper 147. opticien-brillenmaker 148. schoonheidsspecialiste 149. tandprothesetechnicus 150. vervaardiger-hersteller van optisch materieel Sector TEXTIEL
151. decorateur van textiel 152. hersteller van oosterse tapijten 153. textieltekenaar 154. textieltekenaar-designer 155. vervaardiger van dekzeilen, tenten, zakken 156. vlaggenmaker 157. wever Sector TRANSPORT
158. autobekleder 159. auto-elektronicus 160. bromfietsmecanicien 161. carrosseriehersteller 162. constructeur en hersteller van autoradiatoren 163. constructeur van speciale carrosserieën voor vracht- en bestelwagens 164. constructeur van vrachtwagen- en aanhangwagenchassis 165. fietsmecanicien 166. garagehouder-hersteller 167. inrichter van motorhomes, caravans, woonwagens, wooncellen en marktwagens 168. matroos binnenscheepvaart 169. matroos-motordrijver binnenvaart 170. mecanicien voor bouw- en wegenaannemersmateriaal 171. mecanicien voor heftrucks 172. mecanicien voor landbouw- en tuinbouwtrekkers en -machines 173. mecanicien voor lichte schroefvliegtuigen 174. mecanicien voor motorplezierboten 175. mecanicien voor scheepsdieselmotoren 176. monteur-hersteller van hydraulische vrachtwagenkranen 177. motorfietsmecanicien 178. plaatser-hersteller van banden met stuurinrichtingscorrectie 179. verhuizer 180. vulcaniseerder Sector VOEDING-HORECA
181. bereider van wild en gevogelte 182. brood- en banketbakker 183. chicoreibrander 184. ijsbereider 185. kaasfabrikant 186. koffiebrander 187. molenaar 188. paardenslager 189. restauranthouder 190. slachtafvalbereider 191. slachter 192. slagerspekslager 193. snackbarexploitant 194. suiker- en chocoladebewerker 195. traiteurbanketaannemer 196. visbereider
Niet alle opleidingen worden permanent geprogrammeerd door de campussen. Wil een jongere een beroep aanleren dat niet op de planning staat? Dan kan hij dit bespreken met zijn leertrajectbegeleider. Die kan in overleg met de campus voor een aangepast lesprogramma zorgen.
11
De lesdag
De leerjongere steekt dus vier dagen per week de handen uit de mouwen in een onderneming of zaak. Eén dag per week volgt hij cursussen in een van de vele SYNTRA-campussen in Vlaanderen. Deze lesdag bestaat uit twee grote blokken: Algemene vorming Hier leert de jongere over actuele thema’s uit zijn eigen leefwereld zoals ‘Mijn Leerovereenkomst’, ‘EHBO en veiligheid’, ‘Democratie’, ‘Mijn voertuig’, ‘Wat na mijn leerovereenkomst?’, ‘Wonen’, ‘Sport’, ‘Milieu’. In de toekomst leggen deze thema’s ook de link met de vakgebonden en vakoverschrijdende eindtermen van de tweede en derde graad BSO (gewoon voltijds beroepssecundair onderwijs). De algemene vorming helpt de jongere om na zijn opleiding goed te functioneren in zijn werkomgeving en in de maatschappij in het algemeen. Beroepsgerichte vorming De jongere krijgt ook tijdens de lesdag een fikse brok beroepsgerichte vorming. Op die manier doet hij de juiste ondersteunende kennis, vaardigheden en knowhow op om later uit te blinken in zijn gekozen vak of beroep. De beroepsgerichte vorming en de leerdoelen worden vastgelegd in samenwerking met de sectoren. Zo zijn de jongeren zeker dat ze de juiste basis hebben om meteen mee te draaien in hun vak.
1 tot 3 jaar
Een doorsnee opleiding duurt drie jaar. Heeft de leerjongere een zekere vooropleiding? Dan kan ze worden ingekort tot één of twee jaar. Na zijn opleiding kan de jongere nog een ondernemersopleiding volgen in het SYNTRA-netwerk. In navolging van het decreet ‘Leren en Werken’ worden alle opleidingen tegen 2013 stapsgewijs gescreend. Waar nodig worden ze afgestemd op de opleidingen binnen het deeltijds onderwijs. In de toekomst zullen hierdoor allicht ook kortere opleidingen mogelijk worden.
12
LEREN
EN WERKEN, DE LEERTIJD VANUIT DE PRAKTIJK
1.2 DE HOOFDROLSPELERS 1.2.1
DE LEERJONGERE
“Je hebt zekerheid over je toekomst.” [Afgestudeerde leerjongere op de vraag: ‘Waarom kiezen voor de leertijd?’]
De leertijd is bedoeld voor jongeren van 15 tot 25 jaar. Een van hen, Pieter, geeft zijn mening over zijn opleiding.
Niet voor losers
Pieter is 19 en zit in zijn laatste jaar tuinaannemer. De leertijd is volledig ‘zijn ding’. “Ik heb altijd al groene vingers gehad. Het gras afrijden of planten verzorgen was voor mij geen karwei, maar eerder een hobby. Ik heb daarom ook bewust voor de leertijd gekozen. Ik wilde met mijn handen bezig zijn, in de praktijk leren hoe ik een tuin kan aanleggen. In het begin stonden mijn vader en moeder er weigerachtig tegenover. Ze wilden absoluut dat ik een diploma ASO behaalde. Maar ik heb aangedrongen. Intussen delen ze mijn enthousiasme. Ze zien maar al te goed hoe hard ik me inspan om mijn droom te bereiken. Mijn ouders hebben eindelijk door dat de leertijd geen richting is voor losers of jongeren die te lui zijn om te studeren.”
Contract ligt al klaar
Momenteel volgt Pieter zijn leertijd bij een bekende tuinaannemer in Limburg. “De praktijkopleiding is gewoonweg schitterend. Je kunt je niet voorstellen wat ik op twee jaar tijd al heb geleerd. Mijn begeleider geeft me ook de kans om mijn handen uit de mouwen te steken en écht mee te werken. De baas houdt alles nauwgezet in het oog en geeft me regelmatig tips en opmerkingen. Hij behandelt me zoals alle anderen, als een volwassene. Dat betekent wel dat hij hoge eisen aan me stelt, maar dat vind ik niet erg. Blijkbaar is hij tevreden over mijn werk. Vorige week liet hij me zelfs weten dat ik na mijn opleiding meteen bij hem aan de slag kan. Hij zei dat mijn contract al klaarligt. Ik heb het nog niet gezien, maar ik geloof hem wel op zijn woord.”
13
Je moet er volledig achterstaan
Heeft Pieter trouwens nog een goede raad voor jongeren die overwegen om aan de leertijd te beginnen? “Jazeker. Denk er goed over na voordat je de stap zet. Je kunt alleen slagen als je er 100 % voor gaat. Zowel de theorie als de praktijk vragen veel van je. Vaak kom ik ’s avonds moe thuis. En dan moet ik mijn theorie nog beginnen te leren. We hebben ook minder vakantie dan andere jongeren. Maar dat is het me allemaal waard. Ik leer het beroep dat ik graag wil doen, kom veel in contact met mensen van alle leeftijden en heb bijna zeker werk als ik afstudeer. Bovendien kan ik nu al goed mijn plan trekken. Ik ben er zeker van dat ik morgen heel vlot de stap van school naar werken zet. Echt ... voor mij is het de beste keuze die ik tot nog toe heb gemaakt.”
Leertijd tuinaannemer De leertijdopleiding ‘tuinaannemer’ is, samen met de opleidingen bloemen- en plantenteler en florist, de populairste leertijdrichting in de groensector. Een tuinaannemer moet zowel grondbewerkingen als constructiewerken voor een privétuin of openbaar groen kunnen uitvoeren en onderhouden. De beroepsopleiding omvat toegepaste plant- en scheikunde, bodemkunde en bemestingsleer, … De leerling moet een ruime plantenkennis verwerven en een documentatiemap aanleggen. Daarnaast zijn er specifieke vakken zoals snoeien, gazon, planlezen, materialen voor tuinaanleg, grondwerkzaamheden enz. De doorstroming van de leertijd naar de ondernemersopleiding verloopt erg vlot. Leerjongeren die het getuigschrift leertijd tuinaannemer behalen, mogen onmiddellijk in het tweede jaar van de ondernemersopleiding starten. Deze laatste duurt 3 jaar.
14
LEREN
1.2.2
EN WERKEN, DE LEERTIJD VANUIT DE PRAKTIJK
DE OUDERS
“Het valt me heel vaak op hoe gemotiveerd de leerjongeren zijn om het beroep van hun keuze aan te leren. Een verademing.” [Leertrajectbegeleider uit de regio Gent]
Studiekeuzes: het is minstens even belangrijk voor de ouders als voor de jongere zelf. Johan was ontgoocheld toen zijn dochter Brigitte overstapte naar de leertijd. Nu kan hij zich er volledig mee verzoenen.
“Ik had een totaal verkeerd beeld van de leertijd” Brigitte heeft vandaag haar eigen kapperszaak in het Antwerpse. Een goed draaiende zaak. Zo goed dat ze intussen al één meisje vast in dienst heeft. Een ander meisje leert nu het beroep bij haar ... via de leertijd. Johan: “Als ouders wens je altijd het beste voor je zoon of dochter. Dus mik je zo hoog mogelijk. Je droomt ervan dat je kind burgerlijk ingenieur wordt, dokter, manager. Wanneer je dochter dan op een avond zegt dat ze kapster wil worden en wil overstappen naar de leertijd, smaakt dat toch wel bitter. Zeker omdat ik de leertijd altijd beschouwd heb als een soort ‘onderwijs van de laatste kans’. Waar jongeren terechtkomen die het in het gewone onderwijs niet kunnen maken. Of die niet gemotiveerd zijn om ’s avonds te studeren.” Jaar verloren
Dus praatte Johan het zijn dochter uit het hoofd. “Ik heb haar ervan overtuigd dat een diploma secundair onderwijs de basis is voor een succesvolle carrière. En haar praktisch gedwongen om op de middelbare school te blijven. Dat had ik beter niet gedaan. Ze had haar gedachten écht op de leertijd gezet. Uiteindelijk is ze een jaartje later overgestapt en ja ... het was meteen duidelijk: dit was dé richting voor haar. Ze bloeide weer helemaal open. Intussen heeft ze een goeddraaiende zaak en voelt ze zich goed in haar vel. Ze is nu dus waar ze wil zijn. Maar door mij eigenlijk een jaar te laat.”
15
Alles keurig geregeld
“Wat me sterk aanstond aan de leertijd is het feit dat alles vrij goed geregeld is. Alle afspraken, rechten en plichten van de jongere staan zwart op wit vermeld in de leerovereenkomst. Bovendien was mijn dochter volledig verzekerd tegen arbeidsongevallen. Iemand van SYNTRA regelde dat allemaal zonder dat we ons daar zelf zorgen over moesten maken (de leertrajectbegeleider). Bovendien kreeg Brigitte elke maand een vergoeding voor het werk dat ze leverde – zonder dat wij ons recht op kindergeld verloren. Die vergoeding heeft nog een bijkomend voordeel: jongeren leren veel vroeger de waarde van het geld kennen omdat ze er zelf voor moeten werken. Je kunt dus gerust stellen dat de leertijd ook een eerste stap is richting volwassenheid.” Verkeerde kijk
“Ik besef nu dat veel mensen een verkeerde kijk hebben op de leertijd. Je krijgt er een heel stevige basis mee om meteen vlot te kunnen meedraaien op de arbeidsmarkt. Brigitte is tijdens die drie jaar leertijd als persoon sterk geëvolueerd. Misschien wel omdat ze voortdurend met haar twee voeten in de praktijk stond. Haar zelfvertrouwen is gegroeid en ze is ook socialer door de omgang met de klanten. Toen ze na haar opleiding de stap zette naar de arbeidsmarkt, heb ik geen moment gedacht dat ze het niet zou aankunnen. Ze was er gewoon klaar voor. Heel anders dan ik in mijn tijd. Ik had na mijn opleiding nog niet het minste benul van de arbeidsmarkt. Voor Brigitte was het dankzij de leertijd de gewoonste zaak van de wereld.”
De opleiding tot kapper duurt drie jaar en omvat in de eerste plaats een praktische kennis van kapperstechnieken. Tijdens de lesdag in de SYNTRA-campus krijgt de leerling algemene vorming en theoretische achtergrond van de praktijk. Zoals het reilen en zeilen in een kapsalon, hygiënisch werken, verzorgen van huid en haar, productenleer, permanent, kleurenleer, kleuren en ontkleuren van haar, knippen (dames- en herensnit), scheren, stylen en brushen. De thema’s komen elk jaar terug, maar telkens met een hogere moeilijkheidsgraad en complexiteit. Na deze opleiding kan de leerjongere als volwaardige kapper meedraaien in een kappersteam. De jongere kan ook een ondernemersopleiding volgen met de cursus bedrijfsbeheer. Die geeft hem/haar de juiste kwalificaties om een eigen zaak op te starten.
16
LEREN
1.2.3
EN WERKEN, DE LEERTIJD VANUIT DE PRAKTIJK
DE ONDERNEMER-OPLEIDER
“Ik heb intussen verschillende leerjongeren vast in dienst. Vaak lag hun contract al klaar nog voor hun opleiding volledig voorbij was.” [Ondernemer-opleider uit de automobielsector]
Niet zomaar iedereen kan een leerjongere in zijn bedrijf inschakelen. De ondernemeropleider moet aan bepaalde voorwaarden voldoen. Hij moet 25 jaar zijn en minstens vijf jaar beroepservaring hebben waarvan twee als hoofd van een onderneming. René, zaakvoerder bij een gerenommeerd West-Vlaams elektrobedrijf, werkt al verschillende jaren met leerjongeren.
“Een goede investering” “Ik werk intussen al een tiental jaar met leerjongeren van de SYNTRA-campus uit Oostende. En mijn ervaringen zijn overwegend positief. Ik zeg niet dat er nooit een leerjongere is met wie het minder klikt, of die niet helemaal aan mijn verwachtingen voldoet ..., maar het merendeel draait vlot mee in mijn werkplaats. Meer nog: vandaag zijn er verschillende mensen vast bij mij aan de slag, die hier ooit als leerjongere begonnen zijn. Dat is natuurlijk het voordeel: als werkgever zit je letterlijk aan de bron van nieuw talent. Goede krachten kun je meteen na hun opleiding inlijven. Je kent hun vaardigheden door en door én ... ze zijn al meteen ingewerkt. Op die manier heb je een waardevolle kracht die vanaf de eerste dag al een meerwaarde voor je bedrijf betekent.”
Tijd investeren
Moet je als patroon dan niet ontzettend veel tijd steken in zo’n leerjongere? “Natuurlijk gaat het niet allemaal vanzelf. Dat kun je van zo’n jongere niet verwachten. Als ondernemer-opleider moet je de nodige tijd in een leerjongere investeren. Dat schrikt andere ondernemers misschien af, maar op termijn rendeert die investering nagenoeg altijd. Eigenlijk is het een win-winsituatie. Dankzij onze begeleiding leert de jongere de kneepjes van het vak en eigent hij zich vaardigheden toe waarmee hij direct op de arbeidsmarkt aan de slag kan. En naarmate hij beter wordt, stijgt zijn rendement en neemt hij zijn collega’s meer werk uit handen.”
17
Goede ondersteuning
In zijn begeleiding van de leerjongeren staat de ondernemer-opleider er trouwens niet alleen voor. “SYNTRA Vlaanderen geeft ons heel wat ondersteuning. Zo bestaat er een opleiding voor ondernemer-opleiders waarin we leren hoe we de jongeren optimaal kunnen begeleiden. Want een gemotiveerde leerjongere zal zich veel sneller ontplooien en zal ook een grotere groeimarge kennen. Tijdens deze opleiding wisselen we ervaringen uit met andere ondernemers. Die komen op de werkvloer vaak van pas. Ook de rol van de leertrajectbegeleider is heel belangrijk. Hij of zij fungeert als tussenpersoon tussen mij en de leerjongere. Is er al eens een dispuut of onenigheid? Of zit de jongere met een probleem? Dan zal de leertrajectbegeleider optreden als bemiddelaar. Dat komt de onderlinge verstandhouding alleen maar ten goede.” SYNTRA Vlaanderen zorgt voor de vernieuwing van haar patroonsbestand: in de periode tussen 01/07/2007 en 30/06/2008 meer dan 30 % nieuwe opleidingsplaatsen (of 1 577 nieuwe op 5 397 vestigingen die in dat schooljaar een leerovereenkomst hadden). Profiel ondernemer-opleiders & leerbedrijven (cursusjaar 2007-2008) a. Leeftijd Jonger dan 25 (>=1982)
Van 25 tot 40 (1981 - 1967)
Van 41 tot 50 (1966 - 1957)
Ouder dan 50 (<=1956)
Totaal
38
2 416
2 012
1 033
5 499
0,69 %
43,93 %
36,59 %
18,79 %
100 %
• Elke opleider die minstens 1 dag een leerling onder zich had. • Elke opleider wordt eenmaal geteld, ook al heeft deze persoon meerdere leerlingen onder zich. • Op basis van het geboortejaar van de opleider. b. Grootte van de leeronderneming Grootte vestiging (aantal werknemers op vestigingsniveau) onbekend
0
1
2-5
6-10
11-20
21-50
51-199
200-499
totaal
1 190
144
1 129
1 859
562
308
197
6
2
5 397
22,05 %
2,67 %
20,92 %
34,45 %
10,41 %
5,71 %
3,65 %
0,11 %
0,04 %
100 %
18
LEREN
1.2.4
EN WERKEN, DE LEERTIJD VANUIT DE PRAKTIJK
DE LEERTRAJECTBEGELEIDER
“Het is best wel zwaar, die combinatie leren en werken. Soms denk je wel eens aan opgeven. Maar gelukkig is er altijd je begeleider om je te helpen en te motiveren. Blij dat ik heb doorgezet.” [Leerjongere parketvloerlegger, nu al twee jaar vast in dienst]
Vroeger heetten ze leersecretarissen en hadden ze een zelfstandig statuut. De leertrajectbegeleider van vandaag is in dienst van de Vlaamse overheid. De kern van zijn job is nagenoeg onveranderd gebleven: fungeren als spilfiguur tussen leerjongere, ouders en ondernemer-opleider. Frank vervult die taak intussen al sinds 1981. “We kunnen nu meer tijd steken in de individuele begeleiding van de leerjongens en -meisjes.”
“Elke dag is totaal anders” Frank: “Leertrajectbegeleider: de naam zegt het eigenlijk al zelf. In de eerste plaats begeleid ik de leerjongere door zijn leertraject. Dat begint al heel vroeg, zelfs voor de opleiding van start gaat. Zo geef ik bijvoorbeeld advies aan jongeren die nog niet zeker weten welke beroepsopleiding ze willen volgen. Ik ga ook samen met hen op zoek naar een onderneming die hen ligt. Want het moet uiteindelijk ook klikken tussen de leerjongere en de ondernemer-opleider. Daarnaast stel ik de leerovereenkomst op. Hierin staan alle praktische afspraken tussen de leerjongere en zijn opleider. De leerjongere moet zich dus niets van administratie aantrekken. Daarvoor zorg ik.”
Spin in het web
Een leertrajectbegeleider moet vooral goed met mensen kunnen omgaan. “Dat maakt de job net zo boeiend: de vele contacten die ik heb met mensen. Met de leerjongere, zijn ouders, zijn ondernemer-opleider, de mensen van de SYNTRA-campus ... Eigenlijk ben ik een beetje de spin in het web van de leertijd. De gemene deler van alle betrokkenen. Is er een conflict tussen de leerjongere en zijn ouders? Of tussen de leerjongere en de ondernemer? Of zelfs tussen de ouders en de ondernemer? Dan treed ik op als bemiddelaar en klaar ik alles uit. Ik zoek op zo’n moment naar de meest bevredigende oplossing voor alle partijen. Daarbij concentreer ik me wel op wat het belangrijkste is voor de leerjongere. Niet steeds gemakkelijk maar wel altijd heel boeiend.”
19
Tot ontplooiing laten komen
Is er een groot verschil tussen de leerjongeren van vandaag en die van pakweg 15 jaar geleden? “Toch wel. Vroeger waren de jongeren meestal gemotiveerder. Dan spreek ik van de tijd voor de invoering van de verlengde leerplicht. Voor 1983 dus. Jongeren moesten in die tijd maar verplicht leren tot 14 jaar. Kozen ze op die leeftijd voor de leertijd? Dan was dat een bewuste en positieve keuze. Ze begonnen gemotiveerd aan de opleiding omdat ze een vak wilden beheersen of het als zelfstandige wilden waarmaken. Na de invoering van de verlengde leerplicht veranderde het profiel van heel wat van onze jongeren. Sommigen wilden niet verder studeren. Maar omdat ze moesten, kozen ze maar voor de leertijd. Dan zaten ze tenminste niet de hele tijd op de schoolbanken. Een negatieve keuze dus. Veel jongeren weten ook nog niet goed wat ze precies willen. Daar is ook een rol voor ons weggelegd. We helpen hen om het beroep te kiezen dat hen écht aanstaat. En eens ze hun draai gevonden hebben, zijn ze meestal wél enthousiast.” “Natuurlijk is het ook onze taak om die motivatie levendig te houden. Daarvoor heb je een goed persoonlijk contact nodig. Hoe meer de leerjongere je vertrouwt, hoe meer hij zich openstelt. En hoe vlotter jij eventuele problemen kunt oplossen. Op die manier kan de jongere zich volledig concentreren op zijn opleiding en zijn talenten ontplooien. Ik moet eerlijk zeggen: op dat vlak hebben we de voorbije jaren de nodige vooruitgang geboekt. Omdat we van hogerhand minder contracten moeten sluiten, kunnen we vandaag meer tijd vrijmaken per leerjongere. Ik ben er zeker van dat dit de kwaliteit van de leertijd nog een extra duw in de rug zal geven.”
Van leersecretaris naar leertrajectbegeleider
Vroeger was de leersecretaris vaak een leraar die jongeren uit zijn dorp begeleidde tijdens hun middenstandsopleiding. Vandaag bestrijken de leertrajectbegeleiders een groter geografisch gebied. Ze werken ook volgens sectorale specialisaties. Het is dan ook een fulltime job die de nodige kwalificaties vereist. Een leertrajectbegeleider moet minstens een bachelordiploma hebben en vijf jaar ervaring in jongerenbegeleiding, lesgeven of trajectbegeleiding kunnen voorleggen. Hij of zij moet ook slagen voor een examen van het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - SYNTRA Vlaanderen.
20
LEREN
1.2.5
EN WERKEN, DE LEERTIJD VANUIT DE PRAKTIJK
DE LEERTIJDVERANTWOORDELIJKE OP DE CAMPUS
“80 % van alle zelfstandigen in mijn buurt zijn oud-leerlingen van mijn SYNTRAcampus. Voor mij het beste bewijs dat de leertijd ook effectief werkt.” [André Baetens, voormalig directeur SYNTRA-campus Sint-Niklaas en voorzitter van de praktijkcommissie van SYNTRA Vlaanderen]
Leerjongeren die vier dagen per week in een bedrijf aan de slag gaan ... We zouden haast nog vergeten dat er ook 19 SYNTRA-campussen in Vlaanderen zijn waar de jongeren een dag per week theoretische lessen volgen. Anita is leertijdverantwoordelijke op de SYNTRA-campus Metropool. Zij gunt ons een blik achter de schermen.
“Een unieke dynamiek op onze campussen” Meer dan 200 beroepen, 24 campussen waarvan er 19 lessen leertijd organiseren, ... Hoe krijgen jullie dat jaar na jaar geregeld? Anita lacht: “Het is nog erger dan dat. De SYNTRA-campussen bieden niet alleen plaats aan de leertijd met zijn leerjongeren. Hier worden ook andere opleidingen gegeven. Zoals ondernemersopleidingen en bijscholingen in avondonderwijs. Je kunt dus gerust stellen dat in onze campussen verschillende werelden elkaar ontmoeten. Van leerjongeren vanaf 15 jaar tot doorgewinterde ondernemers die zich bijscholen in hun vakgebied, managementvaardigheden, IT of talen. Als leertijdverantwoordelijke zorg ik voor een vlotte organisatie van alle lessen van de leertijd. Vaak een echt puzzelwerk waarbij er een goede afstemming moet gebeuren met de verantwoordelijken van de andere opleidingen. Uiteindelijk slagen we er toch elk jaar in om op tijd een sluitend lessenrooster op te stellen.”
Unieke dynamiek in de klas
“Dat vreemde amalgaam leidt trouwens tot een van de grote troeven van de leertijd. In onze campussen heerst een heel specifieke sfeer. Een sfeer van ondernemingszin, zelfstandigheid, dynamiek. Die sfeer hangt gewoon in de gebouwen, in onze klaslokalen, in onze gangen. Niet verwonderlijk als je bedenkt dat er hier constant ondernemers over de vloer komen om opleidingen te volgen of te geven. Deze dynamiek pikken de leerjongeren direct of indirect op. Sommigen krijgen de smaak te pakken en starten na de leertijd met een ondernemersopleiding. De leerjongeren die meteen na hun opleiding beginnen te werken, doen er ook hun voordeel mee. Omdat ze een
21
speciale drive hebben die jongeren uit andere opleidingssystemen vaak niet hebben. Ze weten van aanpakken en kennen de arbeidsmarkt al. Dit geeft hun soms een voorsprong op jongeren die nog niet zoveel van de praktijk hebben geproefd.”
De lessen boeiend maken
Is het absenteïsme in de klassen bij leertijd niet groot? “Minder groot dan sommige buitenstaanders verwachten. Ik kan niet ontkennen dat het overgrote deel van onze leerjongeren liever op de werkvloer bezig is dan in een klaslokaal. Dat is trouwens ook de kracht van de leertijd. Maar ook tijdens de theoretische lessen is er voldoende om hen te boeien. Logisch. Heel wat theorie heeft rechtstreeks betrekking op het beroep dat ze willen uitoefenen. Of is een directe voorbereiding op het leven dat ze leiden nadat ze zijn afgestudeerd. In de lessen “Algemene vorming” komen thema’s aan bod zoals wonen, sport, milieu, mijn budget, … Je kunt dit ook gerust ‘levenslessen’ noemen. Ze helpen de leerjongeren om vlotter op eigen benen te staan. Om zelfstandig door het leven te gaan. En dat is iets waar leerjongeren vaak niet weigerachtig tegenover staan.”
Het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming – SYNTRA Vlaanderen erkent en subsidieert vijf erkende centra voor vorming van zelfstandigen en kmo. Die hebben samen 24 campussen verspreid over Vlaanderen en Brussel. Elke campus heeft zijn eigen aanbod aan beroepsopleidingen.
• ANTWERPEN
TURNHOUT
• NEERPELT
• ST.-NIKLAAS
• OOSTENDE • BRUGGE • VEURNE
SYNTRA
SYNTRA
Midden-Vlaanderen
SYNTRA
• GENT
West
• AALST
• ROESELARE
Provincies Antwerpen en VlaamsBrabant
• OUDENAARDE • IEPER
• KORTRIJK
• MECHELEN
Brussel
BRUSSEL UKKEL
•
SYNTRA
MAASEIK
Limburg
• GENK • HASSELT
•
ST.-TRUIDEN TONGEREN
• • Campus met leertijd • Campus zonder leertijd
22
•
• LEUVEN
• ASSE
SYNTRA
• KONTICH
•
•
LEREN
1.2.6.
EN WERKEN, DE LEERTIJD VANUIT DE PRAKTIJK
ANDERE BEGELEIDERS
“Vandaag werken de CLB, de VDAB, de leertrajectbegeleiders en de SYNTRA-campussen beter dan ooit samen om de jongere een goede start te geven op de arbeidsmarkt.” [René - medewerker bij Centrum voor Leerlingenbegeleiding in Tienen]
De jongeren efficiënt loodsen naar een opleiding die hun interesse wekt en hun tegelijkertijd een goede kans geeft op de arbeidsmarkt: dat is de ultieme doelstelling van de overheid. Voor deze belangrijke opdracht werken SYNTRA Vlaanderen en de SYNTRA-campussen nauw samen met de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB) en de VDAB.
“Een efficiënt raderwerk uitgebouwd” René werkt al tien jaar op het Centrum voor Leerlingenbegeleiding in Tienen. Hij heeft de relatie met het SYNTRA-netwerk sterk zien evolueren. “De voorbije jaren is de samenwerking alleen maar intenser geworden. Niet alleen in ons centrum, maar in heel Vlaanderen. Een gunstige evolutie. Want voor heel wat jongeren is de leertijd werkelijk de ideale oplossing om een goede kans te maken op de arbeidsmarkt. Bovendien is het een systeem dat de motivatie van sommige ‘uitgebluste jongeren’ weer kan aanwakkeren. Dat hebben we de voorbije jaren meer dan eens opgemerkt. Jongeren die totaal gedemotiveerd een studiekeuze moesten maken en dan in de leertijd plots de smaak weer te pakken kregen. Om uiteindelijk met vlag en wimpel hun opleiding te voltooien.”
Van studiekeuze tot gedragsproblemen Wat is eigenlijk de taak van de CLB? “De CLB begeleiden jongeren bij hun studieloopbaan. Dat is onze decretale opdracht. Begeleiding moet je heel breed zien. Zo loodsen we de jongeren naar de juiste opleiding en het juiste opleidingssysteem. Maar we helpen hen ook in geval van leerproblemen en treden zelfs op wanneer ze gedragsproblemen, medische of psychologische problemen vertonen. Wat we ook beslissen, welk advies we ook verstrekken ... het belang van de jongere staat altijd voorop. Het belang op korte én op lange termijn.”
23
Permanenties Deze begeleiding brengt het CLB ook in contact met de SYNTRA-campussen. “Elke SYNTRA-campus heeft een overeenkomst met minimaal twee van de drie CLBnetten. Die samenwerking gaat heel ver. Mijn collega’s en ik doen zelfs permanenties in de SYNTRA-campussen en zetelen in het begeleidingsteam waar de dossiers van de jongeren besproken worden. Een goede zaak. Zo kunnen we veel korter op de bal spelen en zijn we ook vlotter bereikbaar voor de jongeren. Een laagdrempeligheid die goede resultaten geeft op het veld. Datzelfde zie je bij de leertrajectbegeleiders. Leerjongeren kloppen gemakkelijker bij ons aan als ze problemen hebben of advies willen. De stap naar begeleiding is dus sneller gezet. Natuurlijk dirigeren we ook jongeren met het juiste profiel naar de leertijd. We zorgen dus als het ware voor een goede ‘match’ op het terrein.”
Samen met VDAB Het nieuwe decreet ‘Werken en Leren’ voorziet ook een belangrijke taak voor de VDAB. “Vroeger gaapte er vaak een grote kloof tussen opleiding en arbeidsmarkt. Die wordt gelukkig gedicht. Opleiding en Werk zijn nu eenmaal twee kanten van dezelfde munt. Vandaag werken de CLB, de VDAB en de SYNTRA-campussen beter dan ooit samen om de jongeren een goede start te geven op de arbeidsmarkt. Elke twee maanden komen we samen in begeleidingsteams en kijken we hoe de jongeren het er vanaf brengen. Indien nodig beslissen we om een intensieve begeleiding op te starten. De VDAB doet ook aan tweedelijnsbegeleiding. Ze zoeken mee naar geschikte werkplaatsen voor de jongeren en helpen hen om de stap naar de arbeidsmarkt te maken door hen na hun opleiding meteen in te schrijven. Op die manier heeft de minister eigenlijk een goed raderwerk uitgebouwd dat snel en efficiënt kan inspelen op de behoefte van de jongeren. De positieve resultaten getuigen dat dit de enige juiste methode is.”
24
LEREN
EN WERKEN, DE LEERTIJD VANUIT DE PRAKTIJK
2. DE BEHEERSOVEREENKOMST: MEER LEERTIJD, BETERE LEERTIJD “In voorgaande studies wezen we ook al op de gunstige invloed van een volwaardige alternering tussen werken en leren voor het vinden van een eerste job. Aangezien de leertijd de facto werken en leren combineert profiteert deze leervorm dan ook maximaal van dit effect.” [Studie Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen 2006-2007 door de VDAB]
2.1 LEERTIJD: MEER EN BETER De leertijd slaagt er nu al verschillende jaren in om een vlotte aansluiting te realiseren tussen de opleiding en de arbeidsmarkt. Leerjongeren die goed presteren vinden nagenoeg meteen een job. Vaak zelfs bij hun ondernemer-opleider. De kwaliteit van de opleiding is dus goed. Maar goed kan altijd nog beter. Dat beseffen zowel SYNTRA als de Vlaamse overheid.
Beheersovereenkomst In 2008 sloot SYNTRA Vlaanderen een beheersovereenkomst met de Vlaamse regering. Dit engagement bevat de doelstellingen die SYNTRA Vlaanderen moet realiseren tijdens de regeerperiode 2008-2010. Drie van deze strategische doelstellingen (SD) hebben rechtstreeks betrekking op de leertijd: • De kwaliteit en continuïteit van de leertijd waarborgen. Met andere woorden: komen tot een betere leertijd. • De instroom van leerjongeren vergroten en de uitval verminderen. Met andere woorden: komen tot meer leertijd. • Leertijd afstemmen op de andere vormen van deeltijds leren. Elk van deze doelstellingen wordt nog verder onderverdeeld in concrete operationele doelstellingen (OD). De volledige beheersovereenkomst bekijken? Ze staat integraal in het Cahier 4 van SYNTRA Vlaanderen. Dat vindt u op www.syntravlaanderen.be. U kunt het gedrukte Cahier ook aanvragen bij het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - SYNTRA Vlaanderen op het nummer 02 227 63 93 of via
[email protected].
25
2.2 STRATEGISCHE DOELSTELLING 7 – NAAR EEN BETERE LEERTIJD
“87 % van de oud-leerlingen geeft de leertijd een score van 7/10 of meer. 80 % wil zelfs opnieuw een opleiding in het SYNTRA-netwerk volgen.” [Resultaten van een tevredenheidsenquête bij oud-leerlingen uit 2006]
SD 7. SYNTRA Vlaanderen waarborgt de kwaliteit en continuïteit van de leertijd • OD23 SYNTRA Vlaanderen draagt zorg voor een kwalitatieve ondersteuning en uitbouw van de praktijkopleiding via de ondersteuning van de ondernemingshoofden-opleiders. • OD24 SYNTRA Vlaanderen draagt zorg voor een kwalitatieve ondersteuning en uitbouw van de leertijdopleidingen in de SYNTRA via de ondersteuning van de SYNTRA en de lesgevers. • OD25 SYNTRA Vlaanderen draagt zorg voor een kwalitatieve ondersteuning en uitbouw van de praktijkopleiding via begeleiding van de leerovereenkomsten. • OD26 SYNTRA Vlaanderen waarborgt de kwaliteit en de continuïteit van het opleidingsaanbod in SYNTRA via planning, erkenning, opvolging, toezicht en subsidiëring.
De kwaliteit van de opleidingen leertijd is de voorbije jaren gestegen. Dat komt vooral door de nauwe samenwerking van SYNTRA Vlaanderen met de sectoren en de ondernemers. Samen met deze partijen creëert SYNTRA Vlaanderen een kader waarin de leerjongeren de vaardigheden opdoen die de hedendaagse markt vraagt. Tot grote tevredenheid van de ondernemers-opleiders én ... de leerjongeren zelf.
Puike resultaten Bij een tevredenheidsenquête uit 2006 bleek dat het overgrote deel van de oud-leerlingen van de leertijd tevreden tot zeer tevreden is met zijn opleiding. • 87 % gaf de opleiding een score van 7/10 of meer. • Op algemene tevredenheid scoorde SYNTRA 7,6/10. • De tevredenheid over de didactische aanpak bedroeg 7,9/10. • De tevredenheid over de opleiding lag op 7,7/10. • Service en begeleiding scoorden 8,1/10. • De infrastructuur van de SYNTRA-campussen behaalde 8,2/10. • 80 % gaf ten slotte aan opnieuw een opleiding te willen volgen binnen het SYNTRA-netwerk.
26
LEREN
EN WERKEN, DE LEERTIJD VANUIT DE PRAKTIJK
Algemene tevredenheidscijfers voor de leertijd 5%3% 13 %
48 %
31 %
10 op 10 8-9 op 10 7 op 10 5-6 op 10 0-4 op 10
Toepasbaarheid van de leertijdopleiding
Toekomstige plannen om zelfstandige te worden (Leertijd)
27
Niet op je lauweren rusten Mooie cijfers. Maar geen reden voor SYNTRA Vlaanderen om op zijn lauweren te rusten. Integendeel. In de beheersovereenkomst met de Vlaamse regering geeft SYNTRA Vlaanderen aan dat ze deze tevredenheidscijfers in 2010 minstens wil evenaren. Via initiatieven die de opleiding verbeteren: • Opleidingen voor ondernemer-opleiders • Takenbladen en andere instrumenten om de efficiëntie te verhogen • Curricula • Opleidingen voor lesgevers • Nauwe samenwerking met sectoren • Meer begeleiding door leertrajectbegeleiders • Voortrajecten 2.2.1
OPLEIDINGEN VOOR ONDERNEMER-OPLEIDERS
voordoen
kijken
praten
IIk ben een onderne ondernemer-opleider mer oplei
Opleiden is een Kunst
Volgens het principe ‘train the trainer’ heeft SYNTRA Vlaanderen opleidingen ontwikkeld. Deze richten zich op alle nieuwe ondernemer-opleiders. Maar ook opleiders die een afwijking van de normale voorwaarden vragen en ondernemers waar er nood is aan bijsturing worden gevraagd om een opleiding Estafette te volgen. Doel is om zowel het aantal deelnemende ondernemers als het aantal opleidingen op jaarbasis te laten stijgen.
“Ik ga nu makkelijker met jongeren om” Rudi – zaakvoerder carrosseriebedrijf Oost-Vlaanderen
luisteren
helpen
steunen
verbeteren
aanmoedigen
“Elk jaar werken er bij mij twee tot drie leerjongeren. Ik wil dat deze jongeren een prima vorming krijgen. Daarom neem ik deel aan Estafette. Een prima initiatief. Ik heb al veel geleerd over hoe ik de jongeren best kan begeleiden, hoe ik ze gemotiveerd hou, hoe ik me moet gedragen als iemand een fout maakt. Dingen die op de werkvloer meteen bruikbaar zijn en hun vruchten afwerpen. Een groot pluspunt zijn de contacten met andere patroons. Zij gaven me eerlijk feedback op de manier waarop ik voorheen met de leerjongeren omging. We hebben ook veel ideeën en ervaringen uitgewisseld. Ik ben ervan overtuigd dat ik dankzij Estafette vandaag een betere opleider ben.”
trainingspakket voor praktijkopleiders
zelf bijleren
Estafette_bladwijzer.indd 1
24-01-2008 10:32:43
28
LEREN
EN WERKEN, DE LEERTIJD VANUIT DE PRAKTIJK
Estafette – ondernemers geven de fakkel door Een Estafette-opleiding voor ondernemers omvat 12 opleidingsuren, verdeeld over verschillende avondsessies. De ondernemers leren o.a. hoe ze: • nieuwe leerjongeren in hun bedrijf introduceren; • conflicten vermijden door heldere plannen en afspraken te maken; • hun kennis en vaardigheden vlot doorgeven aan de jongeren; • de jongeren blijvend motiveren op de werkvloer; • de jongeren evalueren op een eerlijke en open manier. 2.2.2
TAKENBLADEN EN ANDERE INSTRUMENTEN OM DE EFFICIËNTIE TE VERHOGEN
SYNTRA Vlaanderen streeft ernaar om de opleidingen zo dicht mogelijk te laten aansluiten bij de huidige marktrealiteit. Zodat de leerjongere gemakkelijker de stap naar de werkvloer zet. Hiervoor ontwikkelen we takenbladen. Die geven een duidelijk overzicht van de taken die de leerjongere op de werkvloer moet aanleren. Dat geeft de ondernemer-opleider een goede leidraad en zorgt ervoor dat de jongere op het einde van de rit de juiste vaardigheden bezit. Deze takenbladen komen tot stand in samenspraak met de sectoren. In 2007 en 2008 bestond er een takenblad voor één derde van alle leerovereenkomsten. Bedoeling is om dit aandeel de volgende jaren te verhogen.
Je bent patroon: Je gaat een leerling opleiden tot logistiek medewerker. Om je door
Je bent leerling: Je hebt een leerovereenkomst gesloten voor de opleiding tot logistiek
de opleiding heen te begeleiden heeft het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - SYNTRA Vlaanderen een leertraject
medewerker. De opleiding bestaat uit verschillende stappen. Deze stappen worden modules genoemd. Binnen elke module moet je op
uitgewerkt dat onderverdeeld is in stappen. Deze stappen worden modules genoemd. Binnen elke module moet je leerling bepaalde
de werkvloer een aantal taken onder de knie krijgen. In de SYNTRAlesplaats krijg je tegelijkertijd theoretische lessen over diezelfde taken.
taken op de werkvloer aanleren. Aan het eind van elk leerjaar zal je leerling in een praktijkproef moeten aantonen dat hij/zij die taken
Aan het eind van elk leerjaar moet je in een praktijkproef aantonen dat je de taken die je op de werkvloer aanleerde voldoende beheerst.
beheerst. Je leerling moet voor de proef van een leerjaar slagen om naar een volgend leerjaar te mogen overgaan. Daarom is het
Daarom is het belangrijk dat je weet welke taken je per module moet aanleren. Je moet voor de proef slagen om naar het volgende
belangrijk dat je weet welke taken je jouw leerling per module moet aanleren. Pas na het slagen voor de C-proef krijgt je leerling het getuigschrift
jaar te mogen overgaan. De praktijkproeven zijn dus uiterst belangrijk. Pas na het slagen voor de C-proef krijg je het getuigschrift leertijd.
leertijd.
De modules van de opleiding leertijd logistiek medewerker vind je hieronder; je kunt zien dat de modules over verschillende leerjaren verdeeld zijn. Op de keerzijde vind je de taken die je per module op de werkvloer moet aanleren samengevat.
Logistiek medewerker 1: ontvangst en opslag 120 lesuren
Logistiek medewerker 2: Orderpicking en verzending 120 lesuren
Logistiek medewerker 3: administratie: documentatiestroom, warehousemanagement, nieuwe technieken
heftruck rijden
Certificaat heftruck rijden
C-proef
1ste jaar Aantal lesuren in SYNTRA = 120 lesuren + praktijkproef
2de jaar Aantal lesuren in SYNTRA = 120 lesuren + praktijkproef
3de jaar Aantal lesuren in SYNTRA = 160 lesuren + praktijkproef + C-proef 008
TRAJECT LEERTIJD LOGISTIEK MEDEWERKER
SYNTRA Vlaanderen ontwikkelt ook voor steeds meer opleidingsplaatsen evaluatieformulieren en profielen. De evaluatie spitst zich toe op de beroepskennis die de jongeren moeten opdoen LEERTIJD LOGISTIEK MEDEWERKER en de attitudes die ze moeten ontwikkelen. De profielen geven een overzicht van bijkomende criteria of kwaliteitseisen waaraan de opleidingsplaatsen moeten voldoen.
p 1 Takenblad leertijd, logistiek medewerker
29
2.2.3
CURRICULA
In samenspraak met de sectoren stelt SYNTRA Vlaanderen voor elke opleiding een curriculum op. Het curriculum geeft een gedetailleerde beschrijving van de doelgroep, de toelatingsvoorwaarden, de leerdoelen, de module- en uurverdeling (lesrooster), de voorwaarden voor de lesgevers, examenvoorwaarden en -punten en de takenbladen. Het is zeer belangrijk dat deze curricula niet verouderd zijn. Beroepen evolueren nu eenmaal. Er komen nieuwe technieken, technologieën, invalshoeken ... SYNTRA Vlaanderen streeft ernaar om zoveel mogelijk curricula te actualiseren die ouder zijn dan drie jaar. Deze update gebeurt na goedkeuring door een commissie dat ook afgevaardigden van de sectoren zelf bevat. Zo houdt SYNTRA Vlaanderen constant de vinger aan de pols van de marktbehoeften. Opleidingstraject: Hulpmecanicien en garagehouder-hersteller Vroegere situatie De leerjongere moest een lineaire opleiding van 3 jaar volgen die uitmondde in een getuigschrift leertijd. 1ste jaar
--------->
2de jaar
--------->
3de jaar
Vernieuwde opleiding Na het eerste jaar van zijn opleiding krijgt de leerjongere de mogelijkheid om een certificaat hulpmecanicien te behalen. Na een succesvol opleidingstraject krijgt hij het getuigschrift leertijd garagehouder-hersteller én een sectorcertificaat van Educam.
30
LEREN
2.2.4
EN WERKEN, DE LEERTIJD VANUIT DE PRAKTIJK
OPLEIDINGEN VOOR LESGEVERS
Niet alleen de kwaliteit van de praktijkopleiding is belangrijk, ook de theoretische vorming in de SYNTRA-campussen moet beantwoorden aan de hoogste normen. De kwaliteit van de lesgever is hierbij primordiaal. Daarom stimuleert SYNTRA Vlaanderen zijn lesgevers om kortlopende bijscholingen te volgen: • pedagogisch-didactische bijscholingen voor de lesgevers maatschappijgerichte vorming; • pedagogisch-didactische bijscholingen én beroepstechnische bijscholingen voor de lesgevers beroepsgerichte vorming. Voor de lessen maatschappijgerichte vorming wil SYNTRA Vlaanderen ook meer lesgevers mét een pedagogisch bekwaamheidsbewijs. 2.2.5
NAUWE SAMENWERKING MET SECTOREN
Contacten leggen met bedrijven en interprofessionele organisaties. Takenbladen, curricula en proeven ontwikkelen. Opleidingssessies voor patroons organiseren. Instaan voor infrastructuur en didactisch materiaal ... De nauwe samenwerking met de sectoren leidt mede tot kwalitatieve opleidingen in de leertijd. Maar soms gaat de samenwerking tussen SYNTRA Vlaanderen en de sectoren nóg verder. In sommige gevallen ontwikkelt en promoot SYNTRA Vlaanderen zelfs gloednieuwe opleidingen op vraag van en in samenspraak met de sectoren. Vaak gaat het dan om knelpuntberoepen die leerjongeren na hun opleiding nagenoeg totale werkzekerheid bieden. Een eerste voorbeeld is de opleiding tot verhuizer. Deze tweejarige opleiding kwam tot stand in samenwerking met de verhuissector. Ze moet meehelpen om het tekort aan verhuizers op middellange termijn op te lossen. Daarnaast organiseert SYNTRA Vlaanderen sinds kort ook opleidingen tot matroos (2 jaar) en matroos-motordrijver in de binnenvaart (1 jaar bijkomend na de opleiding tot matroos). Eveneens twee opleidingen die de steun kregen van Promotie Binnenvaart Vlaanderen.
7/2$ª6%2(5):%2ª%.ª0!+ª5)4ª ªªªªªªªªªªªªªªªªªªª-%4ª%%.ª,%5+%ª*/"
31
2.2.6
MEER BEGELEIDING DOOR LEERTRAJECTBEGELEIDERS
Dankzij de nieuwe financiering (zie later) kunnen de leertrajectbegeleiders voortaan meer tijd besteden aan iedere leerjongere. Hierdoor is een meer intensieve begeleiding mogelijk. Bovendien werken de begeleiders nu sectoraal zodat ze zich kunnen specialiseren in een aantal specifieke vakgebieden. Een betere kennis van de sector zorgt natuurlijk ook voor een betere begeleiding. SYNTRA Vlaanderen verbindt zich ertoe om het aantal bezoeken van de leertrajectbegeleider aan de leerjongere tijdens zijn praktijkopleiding te verhogen. Zo moet het aantal leerlingen dat minstens twee keer per jaar wordt bezocht, gevoelig stijgen. 2.2.7
VOORTRAJECTEN
In 2007 ontwikkelde SYNTRA Vlaanderen een handleiding die voor alle leertrajectbegeleiders een uniforme aanpak van voortrajecten garandeert. Voortrajecten zijn vooral bedoeld voor jongeren die al een leerovereenkomst gehad hebben en die hebben verbroken. Een aantal van deze jongeren is niet onmiddellijk in staat om een nieuwe overeenkomst te sluiten maar wil dit eigenlijk wel. Ze kunnen dan terecht in modules zoals ‘leren solliciteren’, ‘keuzeoriëntering’. Met de begeleiding in het voortraject vinden deze jongeren gemakkelijker het juiste spoor. Een voortraject duurt 12 uur per week naast de lesdag in SYNTRA en vindt plaats onder begeleiding van een partner uit deeltijdse vorming.
32
LEREN
EN WERKEN, DE LEERTIJD VANUIT DE PRAKTIJK
2.3 STRATEGISCHE DOELSTELLING 8 – NAAR MEER LEERTIJD
“Deeltijds leren en deeltijds werken is een heel interessante opleidingsformule die precies voldoet aan de behoeften en de mogelijkheden van heel wat jongeren.” [Frank Vandenbroucke, minister van Werk, Onderwijs en Vorming]
SD 8. SYNTRA Vlaanderen waarborgt meer leertijd • OD28 SYNTRA Vlaanderen promoot de leertijd via communicatie en sensibilisatie. • OD29 SYNTRA Vlaanderen bouwt aan een kwantitatieve verhoging van het aantal leerlingen die jaarlijks de leertijd voltooien. Na de invoering van de verlengde leerplicht in 1983 kende de leertijd zijn absolute hoogtepunt. In het schooljaar ‘87-‘88 schreven maar liefst 12 500 jongeren zich in. Daarna zette zich een gestage terugloop in. Toch noteerden we sinds 2006 opnieuw een positief resultaat. De cijfers zijn een momentopname, ze geven het aantal leerovereenkomsten op 31 december. Aantal lopende leerovereenkomsten op 31/12 4 296
4 165
4 202
Verhouding jongens/meisjes
4 051 3 759
32% 68% jongens meisjes
2004
2005
2006
2007
2008
Na de kerstvakantie noteerden we in 2008 in totaal 4 217 leerovereenkomsten. De instroom is traditioneel laag in het begin van het schooljaar, na de kerstvakantie is er meestal nog een vrij grote groei. In het schooljaar 2008-2009 noteren we op 1 oktober 3 716 leerovereenkomsten. Dat cijfer doet opnieuw een positieve trend vermoeden.
33
Aantal leerovereenkomsten, procentuele verdeling per sector
(Op een totaal van 4 190 leerovereenkomsten onder toezicht op 01/02/2008) Sector
Aandeel per sector
Cluster
Aandeel per cluster
Administratie en Onthaal
1,68%
Administratie en Onthaal
1,68%
Bouw
26,25%
Afwerking en Decoratie
4,15%
Cultuur en Podiumkunsten
0,83%
Daken
1,38%
Installatietechnieken
4,61%
Interieur en Decoratie
2,34%
Restauratie in de Bouwsector
0,03%
Ruwbouw
7,75%
Schrijnwerk
5,99%
Podiumtechniek
0,83%
Dieren
2,02%
Dieren
2,02%
Elektro
3,49%
Elektro
3,49%
Grafische en Audio-Visuele Technieken
0,13%
Audiovisuele Technieken
0,11%
Grafische Sector
0,03%
Groensector
3,41%
Groensector
3,41%
Horeca
9,90%
Horeca
9,90%
Informatica
2,08%
Informatica
2,08%
Kunst en Antiek, Ambachten
0,80%
Edel Metaal
0,21%
Glas
0,03%
Kunst en Antiek, Ambachten
0,05%
Kunststoffen
0,05%
Muziekinstrumenten
0,13%
Visuele en Grafische Kunst
0,32%
0,03%
Meubel- en Houtbewerking
0,03%
Mode en Kledij
0,13%
Mode en Kledij
0,13%
Ontwerpen
0,05%
Ontwerpen
0,05%
Personenverzorging
16,45%
Meubel en Houtbewerking
Haarverzorging
15,58%
Schoonheidszorg
0,88%
0,88%
Technologie voor de Medische Sector
0,88%
Transport en Logistiek
0,03%
Transport en Logistiek
0,03%
Verkoop en Marketing
10,89%
Detailhandel
9,88%
Goederenbehandelaar
0,64%
Groothandel
0,37%
Technologie voor Medische Diagnostiek
Voeding
6,60%
Voeding
6,60%
Voertuigen en Metaal
14,27%
Mobiliteit
11,71%
Werktuigkunde en Metaalbewerking
2,56%
Zonder Sector
0,08%
Zonder Sector
0,08%
Totaal
100%
34
100%
LEREN
EN WERKEN, DE LEERTIJD VANUIT DE PRAKTIJK
Negatieve keuze
De reden van de daling na de invoering van de verlengde leerplicht? Enerzijds de opkomst van andere vormen van deeltijds leren zoals het Deeltijds Beroepssecundair Onderwijs. Anderzijds de evolutie naar een Vlaamse kennismaatschappij. Plots wilden alle ouders algemeen vormend onderwijs voor hun kinderen. Dit resulteerde in een cascadesysteem waarbij ‘werken en leren’ al te vaak als de laatste reddingsboei werd beschouwd. Voor de jongeren die er uiteindelijk terechtkwamen, was de leertijd veelal een ‘negatieve keuze’. Een verplichting die hen opgedrongen werd om aan de leerplicht te kunnen voldoen. Bij deze jongeren was de motivatie vaak ver zoek. De uitval tijdens het jaar was dan relatief hoog.
Positieve keuze
‘Werken en leren’ in het algemeen en de leertijd in het bijzonder worden stilaan opnieuw gewaardeerd. Jongeren in de leertijd starten meer en meer vanuit een positieve motivatie. Getuigen hiervan enkele recente uitspraken van jongeren over de reden van hun keuze voor de leertijd. En de cijfers uit het tevredenheidsonderzoek (VIZO 2004). • • • • • •
“Ik wilde mijn handen gebruiken.” “Omdat ik interessant werk kon gaan doen.” “Om zeker te zijn van werk.” “Je doet iets waarvoor je écht gekozen hebt.” “Ik werk liever dan dat ik studeer.” “Je ziet hoe het er in je beroep echt aan toe gaat.”
Toekomstige plannen om zelfstandige te worden (leertijd)
Bron: studie naar de doelmatigheid van het SYNTRA-netwerk.
35
SYNTRA Vlaanderen wil die positieve trend de volgende jaren doortrekken. Met initiatieven die meer leerjongeren tot aan de meet brengen door: • de instroom aan gemotiveerde leerjongeren te verhogen; • de uitval van leerjongeren met 5 % per jaar te verlagen. De uitval bedraagt nu 65 % per volledige leertraject. De gekwalificeerde uitstroom bedraagt nu 35 %. Met andere woorden: de leertijd aantrekkelijker maken voor nieuwe leerjongeren en aantrekkelijk houden voor leerjongeren. En zo komen tot gekwalificeerde en gediplomeerde leerjongeren. Een van de middelen die we hiervoor inzetten is doelgerichte informatie en sensibilisering naar jongeren, hun ouders en ondernemers. 2.3.1
HET IMAGO VAN DE LEERTIJD
De voorbije jaren heeft SYNTRA Vlaanderen verschillende campagnes gelanceerd om het imago van de leertijd op te krikken. En zo dus ook de instroom aan leerjongeren te bevorderen. Een eerste campagne zette de leerjongere zelf in de spots. Hij/zij werd geportretteerd als een dynamische en vlotte jongere die graag de handen uit de mouwen steekt. De slogan: ‘Geen zittend gat’. De tweede campagne sloot aan bij dit onderwerp. Deze keer belichtte ze het grote voordeel van de leertijd: de quasi zekerheid op werk. De titel van deze campagne luidde dan ook: ‘Nooit zoeken achter-werk’. Beide campagnes hebben ongetwijfeld al bijgedragen tot een meer positieve beeldvorming rond de leertijd. Bij de jongeren zelf die nu vaak een ‘positieve’ keuze maken wanneer ze zich bij de leertijd inschrijven. Maar ook bij ouders, CLBmedewerkers en leraars die de opleiding meer beginnen te percipiëren als een opstap naar werk.
36
LEREN
2.3.2
EN WERKEN, DE LEERTIJD VANUIT DE PRAKTIJK
OLLI DUIKT ONDER@WORK
TMF is dé jongerenzender bij uitstek. En VJ Olli is een van de meest bekende gezichten van deze muziekzender. Een ideale vaandeldrager dus om de leertijd een hip imago te geven. En om de jongeren een indringende kijk te geven achter de schermen van de praktijkopleidingen. Derde seizoen
VJ Olli maakte de voorbije jaren verschillende reportages in de serie ‘Olli Duikt Onder’. Het eerste seizoen richtte zich op de verschillende muziekscènes, in het tweede seizoen kroop Olli in de huid van diverse personages: van model tot propper in Ibiza. Tijdens het derde seizoen leerde Olli acht beroepen aan via de leertijd. Deze reeks kreeg de titel ‘Olli Duikt Onder@work’. Acht beroepen
Slager, mecanicien, pc-technicus, bakker, elektrotechnisch installateur, stukadoor, horecamedewerker, zelfstandige ... Deze acht beroepen gaven de jongeren een heldere blik op de diversiteit van de leertijd. Maar ook op de boeiende wereld van de praktijkopleiding. Op die manier draagt ‘Olli Duikt Onder@work’ zeker bij tot een grotere bekendheid van de leertijd en tot het wegwerken van vooroordelen over leerjongeren en patroons.
Samenwerking
De reeks ‘Olli Duikt Onder@work’ kwam tot stand in samenwerking met verschillende partners-sectoren zoals Agoria, Bouwunie, Horeca Vlaanderen, Renmans, UNIZO, Vebic en Vormelek.
“De campagne om horecaberoepen naar jongeren te promoten is slechts een van de manieren waarop wij met SYNTRA samenwerken.” [Luc De Bauw, directeur-generaal bij Horeca Vlaanderen]
37
“Het grootste probleem is het vinden van voldoende gemotiveerde elektriciens. Daarom verlenen we graag onze medewerking aan dit soort projecten.” [Pieter Verley, coördinator communicatie bij Vormelek]
“Slager is een knelpuntberoep. We hopen via deze weg jongeren te kunnen motiveren om opnieuw voor dit beroep te kiezen. De leertijd is voor ons een van de belangrijkste rekruteringskanalen.” [John Lewis, training & communicatiemanager bij Renmans]
2.3.3
SPIJBELPROJECT ANTWERPEN: STICK AROUND
We mogen het niet onder stoelen of schoolbanken steken: het spijbelpercentage in de theoretische lessen algemene vorming en beroepsgerichte vorming is te hoog, hoewel de percentages per campus sterk kunnen verschillen. Globaal genomen ligt het spijbelpercentage iets boven de 12 % (gemiddelde van de ongewettigde afwezigheden in alle campussen), zowel in de algemene vorming als in de beroepstechnische vorming. Daarom stelt SYNTRA Vlaanderen zich tot doelstelling om het percentage aan gespijbelde uren sterk terug te dringen. Spijbelen en vooral uitval (leerlingen die zonder getuigschrift uit de leertijd stappen) zijn een groot probleem: de werkloosheid van jongeren zonder startkwalificatie lag de afgelopen jaren ongeveer twee keer zo hoog als bij hun leeftijdsgenoten met een getuigschrift. Voor allochtone jongeren is dit probleem nog nijpender.
Spijbelpercentage tijdens de lesdag schooljaar 2007/2008 - alle campussen % nietgerechtvaardigde afwezigheden
% gerechtvaardigde afwezigheden
% afwezigheden
beroepstechnische vorming
11,28
6,62
82,10
algemene vorming
12,18
6,37
81,43
38
LEREN
EN WERKEN, DE LEERTIJD VANUIT DE PRAKTIJK
Hoog bekeringspercentage
Een van de middelen om spijbelaars te sensibiliseren is het spijbelproject ‘Stick Around’ dat in februari 2008 van start ging in de SYNTRA-campussen van Antwerpen en Mechelen. Hierbij wordt voltijds een spijbelcoach ingezet. Met succes. Sinds het schooljaar 2007-2008 bekeerde de spijbelcoach maar liefst 30 % van de hardnekkige spijbelaars. De uitval is gedaald met 33 %. ‘Stick Around’ focust met een ‘spijbelcoach’ op spijbelaars die minstens 4 keer ongewettigd afwezig zijn, omdat de stap van ‘hardnekkig spijbelen’ naar ‘uitval’ helaas snel gezet is.
Spijbelcoach
De spijbelcoach volgt hardnekkige spijbelaars pedagogisch op en praat ook met de ouders. De afwezigheden in de lessen op de campussen worden wekelijks geregistreerd in een ‘spijbelrapport’. Dat rapport geeft een overzicht van de ongewettigde afwezigheden van alle leerlingen. Wie gespijbeld heeft, krijgt de spijbelcoach over de vloer. De spijbelcoach wil de spijbelaars doen beseffen dat onderwijs van primordiaal belang is voor hun toekomst. De gesprekken gingen in april 2008 van start en richtten zich op leerlingen die minstens 4 keer ongewettigd afwezig waren. Sindsdien volgde de spijbelcoach meer dan 150 jongeren op. Daar waar nodig werden er andere hulpverleners ingeschakeld.
Een integraal spijbelbeleid
© Philip Vanoutrive, Uitgeverij Jansen&Janssen
Een gebrek aan motivatie is vaak oorzaak nummer één Spijbelen? bij beginnende spijbelaars. Hoe vroeger men de oorZet jezelf niet op straat! zaak van deze demotivatie kan detecteren, hoe gemakkelijker het is om de leerling opnieuw te motiveren. “Stick Around” leerde ons ook dat het zeer belangrijk is om niet meteen repressief of sanctionerend op te treden, maar om de leerling de kans te geven om zelf uit te leggen waarom hij/zij niet aanwezig was tijdens de lessen. Is de klassfeer niet goed? Heeft de leerling persoonlijke problemen? Is er een probleem op de werkvloer? Bijna altijd gaat het om een complexe individuenooit zoeken le en sociale problematiek die vraagt om gespecialiseerachterwerk de hulpverlening. De spijbelcoach fungeert daarom als draaischijf en doorverwijzer van de leerling naar de verschillende actoren binnen de leertijd zoals CLB, leertrajectbegeleider, leertijdverantwoordelijke, docent, ondernemer-opleider en ouders.
LEERTIJD:
Een initiatief van SYNTRA provincies Antwerpen en Vlaams-Brabrant en het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming – SYNTRA Vlaanderen. Met steun van “Managers van Diversiteit”, een project van de Vlaamse overheid.
20080981-SYNTRA_stickaround A2 def.indd 1
39
10-09-2008 12:04:59
2.4 STRATEGISCHE DOELSTELLING 9 – NAAR BETERE AANSLUITING MET ONDERWIJS
“Ik heb voorbeelden zat van leerjongeren die uiterst capabel waren, maar door het getuigschrift niet in aanmerking kwamen.” [André Baetens, voorzitter praktijkcommissie van SYNTRA Vlaanderen]
SD 9. SYNTRA Vlaanderen draagt opbouwend bij tot de afstemming van de leertijd binnen het geheel van het deeltijds leren, ressorterend onder het beleidsdomein onderwijs en vorming. • OD30 SYNTRA Vlaanderen ondersteunt de beleidsvoorbereiding aangaande de leertijd in samenspraak met het departement Werk en Sociale Economie en het departement Onderwijs en Vorming via het project gegevensregistratie, de afstemming inzake verificatie en inspectie, de afstemming inzake spijbelbeleid en de navorming voor begeleiders in systemen leren en werken. • OD31 SYNTRA Vlaanderen voert in samenwerking met partners een actief beleid van toeleiding tot en begeleiding in de leertijd via samenwerking met CLB, met VDAB en in het regionaal overlegplatform.
Op 10 juli 2008 keurde de Vlaamse regering het decreet ‘Leren en Werken’ goed van minister van Werk, Onderwijs en Vorming Frank Vandenbroucke. Dit decreet hertekent ook de positie van de leertijd. Voortaan zal de leertijd ook aangestuurd worden door het departement Onderwijs. Door deze verschuiving vallen er verschillende obstakels weg die het succes van de leertijd grotendeels in de weg stonden: • Leerjongeren zullen nu ook de mogelijkheid krijgen om een volwaardig diploma te krijgen naast hun beroepskwalificatie van de leertijd. • Er komt een betere afstemming met de andere vormen van deeltijds leren. • De financiering is meer toegespitst op de noden van de leertijd. 2.4.1
VAN ONDERGEWAARDEERD GETUIGSCHRIFT ...
André Baetens was vroeger directeur van CMO Waasland en tot op heden voorzitter van de praktijkcommissie van SYNTRA Vlaanderen. Hij heeft de evolutie van de leertijd jarenlang op de voet gevolgd. En kent de problemen maar al te goed. Vooral de waarde van het getuigschrift vormde voor hem een struikelblok. In een interview van eind 2005 fulmineert hij nog sterk tegen het waardeloze getuigschrift dat volgens hem ‘dé grote zwakte van de leertijd’ is.
40
LEREN
EN WERKEN, DE LEERTIJD VANUIT DE PRAKTIJK
“Ons getuigschrift? Dat is dé grote zwakte van de leertijd. Dat staat veel te laag aangeschreven. Onterecht. Jongeren die de leertijd volgen zijn meteen klaar voor het beroepsleven. Maar omdat wij niet onder Onderwijs ressorteren, blijft het getuigschrift zo goed als waardeloos. Een extra reden om niet voor de leertijd te kiezen.” “Ik heb voorbeelden zat van leerjongeren die uiterst capabel waren maar door het getuigschrift geen kansen kregen. Zo was er een jongen die meedeed aan het examen machinist bij de NMBS. Hij kwam als beste uit de proeven, maar werd geweigerd toen bleek dat hij een getuigschrift leertijd had. Dat stond immers niet op de lijst van het Vast Wervingssecretariaat. Idem voor tal van leerjongeren die met vlag en wimpel slaagden voor hun examen bij de gemeentelijke groendiensten maar vanwege hun papiertje niet werden weerhouden.” “Die kloof met het departement Onderwijs heeft trouwens nog een ander nadeel. Uiterst bekwame jongeren die in hun apenjaren wat leermoe zijn, bij de leertijd belanden en daar opnieuw hun ‘leergoesting’ terugvinden, kunnen nagenoeg niet meer aansluiten op het reguliere circuit. Hoe bekwaam ze ook zijn. Dat is uiterst jammer. In Wallonië en Frankrijk kunnen leerjongeren zelfs doorgroeien tot industrieel ingenieur. De leertijd zit daar wel onder het departement Onderwijs.”
Praktijkcommissie De praktijkcommissie is paritair samengesteld uit werkgevers- en werknemersorganisaties en houdt toezicht op de leer- en stageovereenkomsten. Deze paritaire samenstelling garandeert een objectieve werkwijze van de opleidingsproblematiek van de leerjongeren en stagiairs. De praktijkcommissie is voornamelijk verantwoordelijk voor de kwalitatieve uitbouw van de praktijkopleidingen. Dit zowel in de leertijd (de leerovereenkomst) als in de ondernemersopleiding (de stageovereenkomst). Zij ziet toe op de correcte toepassing van de leer- en stageovereenkomst en het verloop van de opleiding in de onderneming, oefent toezicht uit op de leertrajectbegeleiders en adviseert de raad van bestuur over het beleid en de werking van de leertijd.
41
2.4.2
... NAAR EVENWAARDIG DIPLOMA
Gelukkig zijn die problemen met het nieuwe decreet nu definitief van de baan. Vroeger kregen de jongeren een ‘getuigschrift leertijd’ als ze hun traject volledig aflegden en zowel slaagden in de algemene vorming, beroepsgerichte vorming en de praktijkproef (de zogenaamde C-proef). Door het decreet Leren en Werken wijzen we voortaan aan elke jongere twee trajecten toe: een traject algemene vorming én een traject beroepsgerichte vorming. Dit laatste bestaat zowel uit een lesgedeelte als praktijk.
Beroepsgerichte luik Slaagt een leerjongere in zijn opleiding? Bijvoorbeeld als hulpmecanicien? Dan krijgt hij een certificaat. Slaagt hij in een volledig opleidingstraject? Bijvoorbeeld garagehouder-hersteller? Dan krijgt hij een ‘getuigschrift leertijd’. Het getuigschrift leertijd wordt dus alleen nog gekoppeld aan het beroepsgerichte luik en wordt dus een beroepsgerichte kwalificatie. Voorbeeld van het opleidingstraject garagehouder-hersteller: opleiding hulpmecanicien + opleiding mecanicien = garagehouder-hersteller 1 jaar (certificaat) 2 jaar (certificaat) 3 jaar (getuigschrift)
Luik algemene vorming
Slagen de jongeren in hun traject ‘Algemene vorming’? Dan halen ze een onderwijskwalificatie. Dat is een getuigschrift van de tweede graad, een studiegetuigschrift van de derde graad of een diploma. De voorwaarde is echter wel dat men ook één certificaat van het beroepsgerichte luik moet bezitten alvorens men een studiebewijs van onderwijs krijgt. De leertijd zal er dan ook voor zorgen dat ze volledig voldoet aan de eindtermen van het voltijds beroepssecundair onderwijs.
42
LEREN
2.4.3
EN WERKEN, DE LEERTIJD VANUIT DE PRAKTIJK
BETERE AFSTEMMING MET ONDERWIJS
“In het verleden is ook meer dan eens gebleken dat het naast elkaar bestaan van de drie deeltijdse leersystemen binnen het leerplichtonderwijs zonder voldoende afstemming of overleg en vaak zelfs in een concurrentieel klimaat moeilijk houdbaar is en de doelgroepjongeren niet ten goede komt.” [Toelichting van minister Frank Vandenbroucke bij zijn ontwerp van decreet betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap]
De leertijd werd voorheen niet aangestuurd door het departement Onderwijs. Het getuigschrift leertijd was niet gelijkgeschakeld. Bovendien ontstond er op deze manier een soort van concurrentiepositie met de vormen van deeltijds leren die wél onder Onderwijs ressorteerden. Zoals het deeltijds beroepssecundair onderwijs en de deeltijdse vorming. Dit had gevolgen voor het aantal inschrijvingen in de leertijd. Zoals André Baetens, voorzitter van de praktijkcommissie opmerkt. “Het DBSO snoepte de voorbije jaren inderdaad heel wat potentiële leerjongeren weg. Zo waren de diverse schoolgemeenschappen uitstekend geplaatst om jongeren rechtstreeks naar het DBSO te leiden en dus niet naar de leertijd. Vroeger, toen de leersecretaris meer ingebed was in de lokale scholen, werden jongeren die een vak wilden leren meteen op het spoor van de leertijd gezet. Maar die tijd is lang voorbij. Dus probeerden de leerkrachten – heel begrijpelijk – de jongeren binnen de schoolgemeenschap te houden. Met het nieuwe decreet zal er echter een nauwere samenwerking tot stand komen. In plaats van concurrenten worden we nu partners. Een goede zaak voor de jongeren zelf, die naar de voor hun meest geschikte opleiding worden geloodst.” 2.4.4
SAMENWERKING
Onder impuls van het nieuwe decreet Leren en Werken, zoekt de leertijd meer toenadering tot de andere vormen van deeltijds leren, tot de CLB en tot de VDAB. Er wordt gewerkt aan de afstemming van het spijbelbeleid, de gegevensregistratie van de jongeren, de professionalisering van de leertrajectbegeleiders en leertijdverantwoordelijken in de campussen. Ook de intake, screening en coaching worden verbeterd. Alle partners vinden elkaar op regionale overlegplatformen.
43
2.5 NIEUWE FINANCIERING VOOR DE LEERTIJD
“De nieuwe financiering geeft ons het beste van twee werelden. Enerzijds outputgerichte financiering voor de campussen wat alle betrokkenen scherp houdt. Anderzijds een aparte financiering voor de lesgevers zodat de kwaliteit stijgt en de continuïteit van de opleidingen wordt verzekerd.” [Johan Artois, gedelegeerd bestuurder SYNTRA Vlaanderen]
Sinds 2002 gold er voor de leertijd een volledig outputgerichte financiering. Met andere woorden: de 19 leertijdcampussen kregen geld op basis van het aantal leerjongeren die aan de examens deelnamen. Een systeem dat de campussen niet alleen verplichtte om een grotere instroom te realiseren, maar ze ook aanzette om de uitval van het aantal leerjongeren tot een minimum te beperken.
2.5.1
VERANDERING 1: GELD VOOR CAMPUSSEN
Dit systeem had echter een groot nadeel: het hield geen rekening met de lonen van het lesgevend personeel. Die bleven stijgen naarmate de anciënniteit van de lesgevers steeg. Gevolg: wanneer minder leerjongeren de eindstreep haalden (door een grotere uitval of lagere instroom) kampten veel campussen met een tekort aan fondsen voor het volgende schooljaar. Bijkomend gevolg: goede docenten haakten sneller af met het risico dat de kwaliteit van de lessen zou dalen. De nieuwe financiering van de campussen past een mouw aan dit euvel. Het is immers een financiering die niet alleen outputgericht is, maar ook een aparte financiering voorziet op basis van de lesgeverskost. Op die manier kan de continuïteit van de lessen, de lesgevers én de kwaliteit worden gegarandeerd.
2.5.2
VERANDERING 2: GELD VOOR LEERTRAJECTBEGELEIDERS
Het departement Werk geeft SYNTRA Vlaanderen ook extra geld voor bijkomende leertrajectbegeleiders. Een deel van de middelen komt ook van het departement Onderwijs. Zoals gezegd waren dit vroeger zelfstandigen (leersecretarissen), maar wijzigde hun statuut enkele jaren geleden. Nu zijn het contractuele ambtenaren in dienst van de Vlaamse overheid. De verhoging van dit budget heeft een positief domino-effect. Het aantal leertrajectbegeleiders stijgt zodat het aantal leerjongeren per begeleider daalt. Hierdoor kan elke begeleider meer tijd besteden per leerjongere. Dit verhoogt de kwaliteit van de persoonlijke begeleiding zoals vooropgesteld in het decreet Leren en Werken en de beheersovereenkomst.
44
LEREN
2.5.3
EN WERKEN, DE LEERTIJD VANUIT DE PRAKTIJK
VERANDERING 3: EXTRA UREN VOORZIEN
Ten slotte krijgen de centra ook meer budget voor kwaliteitsverhogende maatregelen. Zo is er ruimte voorzien voor extra uren: • Te grote klassen beroepskennis kunnen voortaan sneller gesplitst worden zodat een meer persoonlijke benadering mogelijk wordt. Hiervoor zijn 1 720 uren extra voorzien. • 960 extra uren zijn voorzien voor taalklassen of structurele taalremediëring voor anderstaligen. Dit verhoogt hun kansen op een vlotte integratie in de arbeidsmarkt. • 2 980 extra uren zijn voorzien voor initiatieven met leerlingen met leerproblemen. Op die manier maken ook zij meer kans om een job te vinden die aansluit bij hun vaardigheden en capaciteiten.
45
3. NIEUW DECREET, NIEUWE MOGELIJKHEDEN, NIEUWE DOELSTELLINGEN Een interview met minister van Werk, Onderwijs en Vorming Frank Vandenbroucke.
“Het behoort tot onze maatschappelijke opdracht jongeren een toekomstperspectief te bieden, hen mogelijkheden aan te reiken en hen te stimuleren.” [Toelichting van minister Frank Vandenbroucke bij zijn ontwerp van decreet betreffende het stelsel van Leren en Werken in de Vlaamse Gemeenschap]
“Wie deeltijds leert zal ook deeltijds werken”
Op dinsdag 10 juli 2008 keurde de Vlaamse regering het decreet Leren en Werken goed. Dit decreet verandert ingrijpend het landschap van het deeltijds beroepssecundair onderwijs DBSO, van de deeltijdse vorming én ... van de leertijd. Wat verandert er nu effectief? We vroegen het aan de auteur: minister van Werk, Onderwijs en Vorming Frank Vandenbroucke. Onze eerste vraag was heel logisch: ‘Waarom eigenlijk dit nieuwe decreet?’ Frank Vandenbroucke: “Uit het internationaal vergelijkend peilingsonderzoek van onderwijssystemen PISA blijkt dat Vlaanderen een gespleten resultaat neerzet. Aan de ene kant scoort ons onderwijs hoog, aan de andere kant is er nergens zo’n grote kloof tussen de best en de minst presterende leerlingen. We kunnen die kloof maar op één manier verkleinen: de leerlingen die zich onderaan bevinden optillen. Het stelsel van ‘Leren en Werken’ is een van de deelsystemen die hiertoe kunnen bijdragen.” “De drie deeltijdse leersystemen - het DBSO, de leertijd en de deeltijdse vorming – hebben potentieel. In die systemen verloopt de overgang van school naar werk immers trapsgewijs. Vaardigheden die er aangeleerd worden kan men relatief gemakkelijk afstemmen op de vragen van de arbeidsmarkt. En naast specifieke technische vaardigheden ontwikkelen de jongeren ook sociale vaardigheden en werkattitudes. Het leerproces gaat van doen naar denken, van kunnen naar kennen. Zo’n ervaringsgerichte vorm van leren sluit in principe sterker aan bij de verwachtingen en wensen van vele jongeren dan eerder traditionele vormen van onderwijs.”
46
LEREN
EN WERKEN, DE LEERTIJD VANUIT DE PRAKTIJK
Waren de systemen in hun vorige vorm dan niet doeltreffend?
Frank Vandenbroucke: “Ondanks de vele pluspunten vertoonden de drie stelsels structurele mankementen. Onder andere het gebrek aan transparantie, de onvoldoende invulling van de werkcomponent, de relatief hoge ongekwalificeerde uitstroom en de spijbelproblematiek. In het verleden is ook meer dan eens gebleken dat de vroegere situatie de doelgroepjongeren niet altijd ten goede kwam. De drie stelsels bestonden naast elkaar binnen het leerplichtonderwijs, er was onvoldoende afstemming of overleg en vaak zelfs een concurrentieel klimaat. Een situatie die moeilijk houdbaar was. Gevolg: veel jongeren stroomden uit zonder voldoende kwalificatie. De hervorming die we nu doorvoeren, biedt de kans om dit tij te keren. We zorgen voor een dekkend aanbod voor elke jongere, maar vragen ook dat die daar wel degelijk gebruik van maakt. In die zin zijn er interessante parallellen met de sluitende aanpak voor werkzoekenden.” Wat wilt u met dit nieuwe decreet bereiken?
Frank Vandenbroucke: “Het decreet beoogt vier doelen. Ten eerste: de realisatie van een voltijds engagement van zoveel mogelijk jongeren. Ten tweede: een volwaardige certificering tot stand brengen. Ten derde: de afstemming tussen het DBSO, de leertijd en de deeltijdse vorming vergroten, mét behoud van de meersporigheid. En ten slotte: een traject op maat van iedere jongere aanbieden.” “Het voltijds engagement is misschien wel de meest essentiële prioriteit. Sinds 1 september 2008 is voltijdse leerplicht nu ook de norm bij ‘Leren en Werken’. Naar analogie met het voltijds secundair onderwijs wordt van de leerlingen dus een tijdsbesteding van minimaal 28 uur per week verwacht. Om te zorgen voor voldoende en geschikte plaatsen worden de centra in tweede lijn ondersteund door regionale overlegplatformen. De bedrijfssectoren verlenen ook hun medewerking.” “Tegen 2009-2010 zetten we een registratiesysteem op, waarmee we dag aan dag kunnen volgen of de jongeren voltijds bezig zijn. In afwachting hiervan wordt in 2009 al een intensieve monitoring uitgevoerd door het ministerie van Onderwijs en de VDAB. Elke lesplaats en elke leertrajectbegeleider wordt op basis van de geregistreerde gegevens ook jaarlijks een spiegel voorgehouden.” “Ik besef dat het activeren van een groot gedeelte van deze doelgroep geen eenvoudige opdracht is. Maar het behoort tot onze maatschappelijke opdracht jongeren een toekomstperspectief te bieden, hen mogelijkheden aan te reiken en hen te stimuleren.”
47
Intussen wordt er ook werk gemaakt van een volwaardige kwalificatie van de opleiding?
Frank Vandenbroucke: “Ja. Zowel voor het arbeidsgerelateerde luik als het onderwijsgedeelte. Voor het beroepsgerichte gedeelte van de systemen voor afwisselend ‘Leren en Werken’ bestaan er geen eindtermen. De inhoud van de modules wordt onder andere uitgetekend op basis van de beroepscompetenties die de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) samen met de sectoren ontwikkelt. Zo staat het arbeidsgerelateerde luik heel dicht bij wat bedrijven verwachten van startende werknemers. Kwalificaties die door de sectoren als waardevol worden beschouwd moeten ook worden gecertificeerd met een waardevol attest.” “Ook het onderwijsgedeelte wordt opgewaardeerd. Als een jongere de eindtermen van het voltijds onderwijs haalt, krijgt hij aan het einde hetzelfde studiebewijs. Dat is ook belangrijk voor de SYNTRA-campussen. Via de beheersovereenkomst met het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - SYNTRA Vlaanderen heb ik 1 miljoen euro extra ingeschreven voor algemene beroepsgerichte vorming en trajectbegeleiding. Dat bevordert de continuïteit van de kwaliteit die de campussen bieden.” Wat moeten we ons concreet voorstellen bij de afstemming van de leertijd op de andere stelsels van deeltijds leren?
Frank Vandenbroucke: “Ik wens vooral linken te leggen tussen de leertijd, DBSO en deeltijdse vorming. Tegelijk wil ik de eigenheid van de drie systemen behouden. Met andere woorden: de meersporigheid bewaren. Dat is in het voordeel van de jongeren. Leerlingen die zich aandienen en nog geen deeltijds werk hebben, worden gescreend om te bepalen welk traject ze best volgen. Het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) kan daarbij nuttige informatie aanleveren. De trajectbegeleiders, CLB-medewerkers en VDAB-consulenten ontmoeten elkaar tweemaandelijks om te bespreken hoe het met de jongeren binnen hun geografisch werkingsgebied gesteld is. Jongeren moeten ook vlot door de structuren kunnen stromen, naargelang hun ontwikkeling en het beschikbare aanbod. Zodat een jongere nooit op een dood spoor zit maar eventueel gemakkelijk kan worden geheroriënteerd.” “Om een praktisch voorbeeld te geven: een leerling die arbeidsrijp is maar geen deeltijds werk vindt via zijn eigen Centrum voor Deeltijds Onderwijs (CDO), moet zonder problemen kunnen ingaan op een aanbod van de leertijd. Een leerling van wie de leerovereenkomst verbroken wordt, moet dan weer gemakkelijk een voortraject via deeltijdse vorming of een deeltijdse job via een CDO kunnen invullen. Op die manier staat de leerling altijd centraal en kan hij of zij vlot over de systemen heen doorstromen. Zodat hij sneller aansluiting vindt bij de arbeidsmarkt.”
48
LEREN
EN WERKEN, DE LEERTIJD VANUIT DE PRAKTIJK
Dit sluit aan bij uw vierde doelstelling: een traject op maat aanbieden voor iedere jongere ...
Frank Vandenbroucke: “Inderdaad. Voor iedere jongere komt er een traject op maat. Het modulaire karakter van de opleiding kan dat bevorderen. Een vaste trajectbegeleider zal het leertraject van de jongere opvolgen, onafhankelijk van de fase waarin de jongere zich bevindt. Als er zowel voor het klassikale gedeelte als het werkgedeelte een interessant aanbod is, hebben de jongeren geen enkel excuus meer om te spijbelen. Momenteel ligt het spijbelcijfer op 12 %1 bij de leertijd. Dat moeten we dringend de kop indrukken.” “Het spijbelactieplan zal trouwens ook in het deeltijds onderwijs voluit spelen. Zo komt er een verplichte begeleiding door een CLB. Trajectbegeleiders moeten samen met het CLB ook intensieve begeleidingsinspanningen leveren om voor spijbelende leerlingen een positieve kentering in te zetten. Daarnaast komt er een korte lijn naar het parket voor hardnekkige spijbelaars. En dan zijn er nog de schooltoelagen, die nu ook worden ingevoerd voor deeltijds lerende jongeren. Deze toelagen worden gekoppeld aan regelmatige aanwezigheid.” En hoe ziet u nu de toekomst van dit decreet?
Frank Vandenbroucke: “Het decreet kan pas slagen als alle partijen elkaar vinden. Ik verwacht dan ook dat iedereen zijn duit in het zakje doet om er op het terrein een succes van te maken. De bedrijven moeten voor concrete werkervaringsplaatsen zorgen, in navolging van de mooie engagementen van de sectoren. Van de jongeren en hun ouders verwacht ik een maximale persoonlijke inzet om de geboden kansen ook echt te benutten. En de centra moeten veel beter overleggen en samenwerken en zich richten op resultaten. Die zullen we trouwens ook nauwgezet opvolgen.” “Op basis van de geregistreerde gegevens wil ik jaarlijks elk individueel Centrum voor Deeltijds Onderwijs, elke individuele SYNTRA-campus en leertrajectbegeleider en elk individueel Centrum voor Deeltijdse Vorming een spiegel voorhouden. Zodat we hun performantie inzake het voltijds engagement kunnen beoordelen. De output zal altijd bekeken worden in verhouding tot de mogelijkheden die het deeltijds onderwijs, de leertijd en de deeltijdse vorming krijgen en de context waarin moet gewerkt worden. Op die manier kunnen we het decreet met z’n allen doen slagen.”
1 = totaal van alle ongewettigde afwezigheden in alle SYNTRA-campussen.
49
COLOFON De cahiers van het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - SYNTRA Vlaanderen gaan dieper in op een aantal thema’s die betrekking hebben op het werkingsgebied van het agentschap. De cahiers kunnen op een eenvoudig verzoek worden verkregen en staan online op www.syntravlaanderen.be. Mits bronvermelding mag eruit geciteerd worden. Reeds verschenen: Cahier 1 - Doelmatigheid van het SYNTRA-netwerk Cahier 2 - Integrale kwaliteitszorg, effectiviteitsmeting en klantentevredenheidsstudie Cahier 3 - Oprichtingsdecreet van het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - SYNTRA Vlaanderen en de memorie van toelichting Cahier 4 - Beheersovereenkomst tussen de Vlaamse regering en het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - SYNTRA Vlaanderen Cahier 5 - Leren en werken, de leertijd vanuit de praktijk
MEER INFO? Surf naar www.leertijd.be Centrale zetel: Kanselarijstraat 19, 1000 Brussel – tel. 02 227 63 93 Contacteer de pedagogisch adviseur leertijd van jouw regio: • Britselei 15 bus 3, 2018 Antwerpen - tel. 03 238 27 17 • Torhoutsesteenweg 365B, 8200 St.-Michiels (Brugge) - tel. 050 40 69 10 • Meersstraat 138E, 9000 Gent - tel. 09 220 82 80 • Thonissenlaan 20, 3500 Hasselt - tel. 011 30 11 40 • Karel Van Lotharingenstraat 4, 3000 Leuven - tel. 016 31 63 70
50
Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming
Vlaanderen