Buurtfiche Gaucheretplein Schaarbeek De Roma, de diensten en de buurt
Regionaal Integratiecentrum Foyer Brussel, 22/7/2013
Buurtfiche Gaucheretplein Schaarbeek 1. Profiel buurt (zie bijlage 1) Situering De buurt van het Gaucheretplein ligt grotendeels in de gemeente Schaarbeek. Volgens de buurtindeling van de Brusselse Wijkmonitoring maakt dit plein met zijn omgeving deel uit van de Noordwijk, een zone die wordt begrensd door de Boudewijnlaan/Bolwerklaan, de Willebroeckkaai/Groendreef, de Masuistraat en de spoorweg. Ook een stukje van Sint-Joost-ten-Node en een stuk van Brussel-Stad, meer specifiek de zone van de Groendreef en de Antwerpsesteenweg, maken dus deel uit van deze ruimere zone.
Noordwijk (Schaarbeek, Brussel-Stad, Sint-Joost-ten-Node) Gaucheretplein
e
De aanwezigheid van het station Brussel-Noord (19 eeuw, huidige gebouwen 1952) is sterk bepalend voor het karakter van de buurt, net als de torens die werden gebouwd in het kader van het Manhattanplan uit de jaren 1960. Schaarbeek wordt gekenmerkt door een zekere sociale tweedeling in een meer welgesteld gedeelte ten oosten van de noord-zuid-as, en een armer gedeelte ten westen ervan. Het Gaucheretplein bevindt zich in deze armere zone, ook Laag-Schaarbeek genoemd. Nationaliteit (fig. 1-3) Iets meer dan één derde van de bevolking rond het Gaucheretplein en in de Noordwijk is van vreemde nationaliteit, wat overeenkomt met het Brusselse gemiddelde. Wat opvalt in de samenstelling van de bevolking (Brusselse Wijkmonitoring 2010) is het verhoudingsgewijs grote aantal vreemdelingen afkomstig uit Turkije (4,42% tegenover 0,92% in het BHG als geheel), Noord-Afrika (7,68% tegenover 3,97%) en Subsaharaans Afrika (3,28% tegenover 1,99%). Noord-Afrikanen wonen vooral in de buurt van de Antwerpsesteenweg: vroeger was er in de ganse buurt een grote aanwezigheid van de Marokkaanse gemeenschap. Nu wordt de Turkse gemeenschap steeds groter (zie o.a. de Turkse vzw Trabzon en tal van ondernemingen) en verschuift de Marokkaanse gemeenschap. Het aandeel MOE-landers (dus met o.a. Turkije en ex-Joegoslavische landen erbij), was in de Noordwijk in 2008 9%, ten opzichte van 7% in het BHG (Bron: Adsei). Als we enkel kijken naar het aantal inwoners (Brusselse Wijkmonitoring 2010) uit de nieuwe Oost-Europese EU-lidstaten (sinds 2004 en 2007), ligt dit cijfer hoger dan het gewestelijk gemiddelde (5,5% tegenover 4,4%). De Wijkmonitoring vermeldt daarenboven in haar analysefiche over deze groep dat de statistieken geen geheel waarheidsgetrouw beeld vormen van de daadwerkelijk aanwezige Oost-Europese bevolking: die is veel groter. De lokale politie geeft aan dat de attitude van de omwonenden van het Gaucheretplein meer open is dan die van andere buurten in Schaarbeek (Liedtsplein, Koninginneplein).
2
In de Noordwijk maken de Turken binnen de MOE-landers veruit de grootste groep uit met respectievelijk 59%. de De 2 grootste MOE-groepen zijn er de Roemenen en de Polen met telkens 13%. Dan volgen de Bulgaren met 8% (Adsei 2008). In gans Schaarbeek zijn van de MOE-landers 29% Turks, 24% Pools, 18% Bulgaars en 15% Roemeens (Adsei 2011). Leeftijd (fig. 4-8) Het Gaucheretplein ligt in een bij uitstek jonge buurt, waar volgens de Wijkmonitoring maar liefst 29,08% van de bevolking minderjarig is (2010). Het aantal ouderen daarentegen, ligt relatief laag: de Noordwijk telt 8,66% vijfenzestigplussers, tegenover een gewestelijk gemiddelde van 13,96%. Het bevolkingshistogram per nationaliteit (fig. 6 en 7) laat zien dat de Bulgaren in Schaarbeek in verhouding iets ouder zijn dan de Roemenen, wat de uitspraak van Roma lijkt te bevestigen dat zij, althans rond het Gaucheretplein, een meer gevestigde groep zijn (zie verder onder 2.2). Het bevolkingshistogram van Schaarbeek toont ons dat de grootste leeftijdscategorie die van de 30-34-jarigen is (10% vd totale bevolking), gevolgd door de groep 25-29 jarigen (9,4%) (Adsei 2011). In de Noordwijk is de grootste groep die van de 0-4 jarigen (9,6%) gevolgd door de groep 30-34 jarigen (9,1%) (Brusselse wijkmonitoring 2010). Wat de mannelijke inwijkelingen in Schaarbeek betreft die afkomstig zijn uit MOE-landen waarvan de meeste Roma komen (Roemenië, Bulgarije, ex-Joegoslavië, Slovakije, Tsjechië), is de grootste groep tussen 30 en 34 jaar oud (436,15%), gevolgd door de 35-39 jarigen (388,13%). Bij deze vrouwelijke MOE-landers is de grootste leeftijdsgroep die van 30-34 jaar (405,16%), gevolgd door de 25-29 jarigen (360,14%) (Adsei 2011). Een verklaring voor het grote aandeel van 25-35 jarigen bij de MOE-landers, kan gezocht worden in het feit dat vooral het actieve deel van deze bevolkingsgroepen zich in de gemeente Schaarbeek vestigt op zoek naar werk. Van de Bulgaarse mannen in Schaarbeek is de grootste groep tussen 35 en 39 jaar oud (187 mannen, 14%), gevolgd door de 30-34 jarigen (182 mannen, 14%). Bij de Bulgaarse vrouwen zijn de grootste groepen de 25-29 jarigen en de 30-34 jarigen (telkens 178 vrouwen, 14%), gevolgd door de groep 35-39 jarigen (160 vrouwen, 14%). Voor de Roemeense mannen in Anderlecht is de grootste groep tussen 30 en 34 jaar oud is (189 mannen, 16%), gevolgd door de 25-29 jarigen (158 mannen, 13%). Bij de Roemeense vrouwen vinden we hetzelfde stramien met als grootste de leeftijdsgroep van 30-34 jaar (168 vrouwen, 17%), gevolgd door de groep 25-29 jarigen (143 vrouwen, 15%).
Werkloosheidsgraad (fig. 9) Met 35,3% (Brusselse Wijkmonitoring 2009) heeft de Noordwijk een hoge werkloosheidsgraad, hoger dan die van geheel Schaarbeek (26,5%) en ruim boven het gewestelijke gemiddelde van 22,1%. Net als in de meeste andere wijken met een hoog werkloosheidscijfer zijn ook in de Noordwijk veel jongeren werkloos: 49%, tegenover een gewestelijk gemiddelde van 38,4%. 2. Profiel Roma Bevraging Roma Gaucheretplein De Roma-stewards bevroegen 8 Roma uit de buurt (divers qua nationaliteit, leeftijd, geslacht) over hun socioeconomische situatie en hun relatie tot de buurt waarin ze wonen. Dezelfde vragen kwamen op 12 maart 2013 aan bod in een focusgroep van 3 Roemeense en 4 Bulgaarse Roma-vertegenwoordigers uit de buurt rond het Gaucheretplein. Hierbij werd de nadruk gelegd op de situatie van de hele Roma-gemeenschap in de buurt. De resultaten van deze bevragingen komen hieronder uitgebreid aan bod. 2.1 Afkomst van Roma De Roma-bevolking rond het Gaucheretplein bestaat naar schatting voor ca. 50% uit Bulgaarse Roma, 40% Roemeense Roma, en maximaal 10% van andere afkomst (o.a. Macedonië, Kosovo, Servië, …).
3
Belangrijke regio’s van herkomst van de Bulgaarse Roma zijn Razgrad, Targoviste, Popovo, Omurtag en Shumen. De Roma uit Razgrad noemen zich ‘Millet’ (ze spreken geen Romanes, hun ouders nog wel). Zij die uit de andere regio’s komen, zijn zowel Millet als Roma. De Roemeense Roma zijn afkomstig uit Sântana, Hunedoara, Cluj (Roma genaamd Pišolešti) en een kleine minderheid uit Timişoara. 2.2 Instroom De Bulgaren in deze buurt zijn een vrij stabiele bevolking die ook al in de buurt heeft geïnvesteerd (o.m. in bars en winkels). Ongeveer 30% kwam vóór 2000, een 40% tussen 2000 en 2007, en nog eens 30% na 2007. De grootste instroom was er in ’98-’99 (met visum) en in 2007. Van de Roemeense Roma kwam meer dan de helft na 2007, het jaar van de toetreding van Roemenië tot de EU. Er komen nog regelmatig nieuwe mensen bij, maar omdat die nieuwkomers vaak niet lang in België blijven, blijft de totale Roemeense Roma-bevolking in de buurt stabiel. Waarom Schaarbeek? Het merendeel van de aanwezige Roma koos voor Schaarbeek, en specifiek voor het Gaucheretplein, vanwege familie en/of vrienden die er reeds woonden. Ook de Roemeense Roma-Pinksterkerk aan de Groendreef is een aantrekkingspool. 2.3 Ambities / plannen / perspectieven Als voornaamste ambitie geven zowel Bulgaarse als Roemeense Roma aan dat ze hun levensstandaard wensen te verhogen in vergelijking met de situatie in hun land van herkomst. Concreet houdt dit in: werk vinden en geld verdienen, veelal met als concreet doel een eigen huis en auto te kunnen kopen. Volgens de Roemeense Roma zijn een minderheid eerder uit op OCMW-steun in plaats van werk. 2.4 Bronnen van inkomsten / bezigheden Roma-mannen uit Bulgarije werken het vaakst als arbeider in de bouw- en renovatiesector. Daarnaast werken er velen in de horeca (als ober, in de keuken, …). Op de derde plaats vinden we chauffeurs en logistiek bedienden. Een minderheid leeft van een OCMW- of werkloosheidsuitkering. Bij Roma-mannen uit Roemenië staat werken in de bouw eveneens bovenaan, gevolgd door OCMW- of andere steuntrekkers en verzamelaars van oud ijzer. Zowel Bulgaarse als Roemeense Roma-vrouwen komen in de eerste plaats aan de kost als schoonmaakster (meestal met dienstencheques). Bulgaarse vrouwen vinden we ook vaak in de horeca terug (opdienster, keukenhulp, …). Roemeense Roma-vrouwen leven verhoudingsgewijs vaker dan Bulgaarse van een OCMW-uitkering en van kinderbijslag. Daarnaast zijn er ook Roemeense vrouwen die de eindjes aan elkaar knopen door te bedelen. Een enkele Roemeense Roma-vrouw vinden we terug als bediende in een bar. Arbeidsstatuut Vooral het zelfstandigenstatuut is zeer populair bij Roma uit Roemenië en Bulgarije. De Bulgaren schatten het aandeel van zelfstandigen zelfs op 70%. Het is heel courant dat zelfstandigen eveneens zwartwerk verrichten. Het aantal Roma in loondienst is beperkt (10% bij de Bulgaarse Roma), maar neemt toe. Daarnaast zijn er ook evenveel bijstandstrekkers. 2.5 Kerken of organisaties waarbij Roma zijn aangesloten Vele van de plaatselijke Roemeense Roma zijn aangesloten bij één van de drie nabije Roemeense RomaPinksterkerken (Groendreef Brussel, Pakhuisstraat Brussel, Jerusalemstraat Schaarbeek). Bulgaarse Roma daarentegen zijn meestal moslim en gaan (2 x per jaar) naar de moskee. Sommigen waren aangesloten bij een Bulgaarse vzw die momenteel niet meer actief is. Bulgaarse Roma onderhouden echter wel actief contacten via Facebook.
4
3. Ervaringen, contacten, noden en voorstellen van Roma zelf (zie bijlage 2) Het belang van het eigen netwerk komt heel sterk naar voren uit gesprekken over de ervaringen met het buurtleven en de noden of opportuniteiten die daaraan gekoppeld zijn. (De zoektocht naar) tewerkstelling, huisvesting en vrijetijdsbesteding zijn allemaal zaken die geregeld worden binnen de eigen gemeenschap. Werk vindt men op informele wijze en ook om huisvesting te vinden moet men “iemand kennen”. Sommigen drukken wel de wens uit om op reguliere wijze te kunnen participeren, maar velen zitten in een precaire situatie waardoor ze zich moeten zien te behelpen. Afhankelijkheid van een eigen netwerk brengt een risico op misbruik met zich mee (bv. huisjesmelkerij, uitbuiting (bv. in bouwondernemingen)). De vrije tijd brengt men in het eigen huis door of men gaat op bezoek bij familie en vrienden. Bulgaarse Roma ontmoeten elkaar vaker dan Roemeense Roma in de specifieke Roma-cafés aan de Antwerpsesteenweg. Veel Roemeense Roma zijn aangesloten bij een Roma-Pinksterkerk. Contacten met andere bevolkingsgroepen in de buurt, zoals Turken, Noord-Afrikanen en Subsaharaanse Afrikanen, zijn overwegend oppervlakkig en functioneel. Er zijn geen noemenswaardige conflicten, en de Roma van het Gaucheretplein beschouwen hun buurt dan ook als relatief rustig en veilig. De vraag naar meer laagdrempelige ontmoetingsruimten in de buurt leeft wel bij heel wat Roma. Roma-kinderen en jongeren zijn op school af en toe slachtoffer van discriminatie door niet-Roma (vooral verbaal), maar dit neemt niet weg dat ook de school over het algemeen als positief wordt ervaren door kinderen en ouders. 4. Relatie tussen diensten en Roma (zie bijlage 3) Voor de relatie tussen Roma en diensten enerzijds en tussen Roma en de buurt anderzijds, werden aan de hand van een mondelinge enquête 11 verschillende diensten bevraagd die actief zijn in de buurt van het Gaucheretplein. De volgende diensten in de buurt van het Gaucheretplein hebben het meest contact met de Roma: Soleil du Nord (vooral de sociale dienst), Dienst Preventie Schaarbeek, Parkwachten, Gemeenschapswachten, lokale Politie (wijkagenten, wijkinspecteur), Kind & Gezin en ONE. Contact Voor het vrijetijdsaanbod zijn kinderen beter te bereiken met activiteiten dan volwassenen. In dit verband heeft men wel opgemerkt dat sommige niet-Roma-kinderen wantrouwig zijn en vooroordelen hebben t.o.v. Roma-kinderen. De Roma-kinderen zelf zoeken contact met de parkwachters op het plein aangezien ze met hen vertrouwd zijn en omdat ze zo bereikbaar zijn. Volwassenen zullen zich met hun vragen eerder tot de wijkagent richten of een beroep doen op de sociale dienst (Soleil du Nord). De frequentie waarmee de sociale diensten Roma bereiken fluctueert. Enkele jaren geleden had Soleil du Nord naar eigen zeggen bv. meer “Roma op doorreis”. Nu gaat het vaker om buurtbewoners. Meer en meer komt de sociale dienst van Soleil du Nord in contact met Bulgaren. De sociale dienst onderscheidt twee categorieën van Roma. Ten eerste zijn er de Roma die gesetteld zijn, een job hebben, om administratieve hulp vragen en vragen hebben i.v.m. de kinderen. Zij komen vaak met een eigen tolk. Een tweede categorie zijn de mensen in transit. Sociaal assistenten geven aan dat het moeilijker werken is met deze groep, a.g.v. de taalbarrière en de aard van de gestelde hulpvragen (voedsel, kledij). Hulpvragen Veelvoorkomende vragen van Roma zijn: de vraag naar een afbetalingsplan voor schulden, vragen i.v.m. verblijfsreglementering of het zelfstandigenstatuut. Daarnaast zijn Roma soms slachtoffer van fraude (documentvervalsing), hebben ze problemen met sommige bouwbedrijven (uitbuiting) en met gerechtsdeurwaarders. Kind en Gezin merkt op dat Roma veelal bij hen komen voor verzorging, materiële hulp (luiers, kledij, melk) of administratieve hulp en dus niet voor de preventieve consultaties en vaccins. Ervaringen Diensten signaleren zowel positieve als negatieve ervaringen met Roma. Er is een zekere mate van openheid: de wijkagent heeft de positieve ervaring dat “Roma over het algemeen geen angst blijken te hebben voor de politie”. De Roma van de buurt “zijn open, rustig, luisteren.” Er zijn geen vechtpartijen. De jongeren respecteren de ouderen in de gemeenschap.
5
Wat negatieve ervaringen betreft, vermeldt de politie in de eerste plaats allerhande kleine misdrijven, vooral verkeersmisdrijven. Ook overbevolking van woningen, het inzamelen van geld d.m.v. een valse petitie, het tanken van benzine zonder te betalen, bedrog met bankbiljetten in winkels en banken en het opzetten van valse firma’s, zijn andere voorbeelden die worden aangehaald door de politie. Problemen met huisvesting worden ook aangehaald door andere diensten (bv. vocht in woningen, ongedierte en gebrek aan ruimte). Meerdere diensten geven aan geconfronteerd te worden met Roma-kinderen die niet naar school gaan. Sociale werkers ervaren moeilijkheden bij het inschrijven van Roma-kinderen als gevolg van het plaatsgebrek in scholen. Eens de kinderen zijn ingeschreven, is het in sommige gevallen “moeilijk het belang van naar school gaan aan te tonen”. Voor heel wat nieuwkomers is scholarisatie geen prioriteit. Ze zijn bezig met overleven. Nood aan bemiddelaars De diensten slagen er moeilijk in Roma te bereiken. Praktisch gezien verliest men het contact met hen, ze verhuizen of veranderen van telefoonnummer. Maar ook constateren de diensten slechts een beperkte interesse in hun aanbod en activiteiten van de kant van de Roma. Tenslotte heeft men de indruk dat de Roma een gesloten gemeenschap vormen, waardoor het niet evident is echt hun vertrouwen te winnen. Ze wensen een actievere deelname van Roma aan de georganiseerde activiteiten. Daarom spreekt men de nood uit aan tolken, professionele/neutrale bemiddelaars en brugfiguren (sommige Romacliënten brengen hun eigen vertaler mee), die men indien nodig kan inschakelen en bijvoorbeeld mee op huisbezoek nemen. Latitude Nord geeft aan dat sinds er de samenwerking met Roma-bemiddelaars duidelijke verbetering voelbaar is in contacten met families. De lokale politie vraagt meer straathoekwerkers en sociaal assistenten. Sociale diensten vragen daarnaast ook een betere ondersteuning van kleuterparticipatie. Zowel de sociale dienst, de parkwachten als Kind en Gezin zien het nut in van infosessies over Roma voor hun medewerkers (achtergrond, geschiedenis van de Roma-bevolking, …). 5. Relatie tussen buurt en Roma (zie bijlage 4) Ervaringen Diensten hebben voornamelijk weet van negatieve ervaringen van buurtbewoners met Roma – het zijn immers vooral deze ervaringen die worden gemeld. Verhuurders om het Gaucheretplein klagen over overbevolking in woningen, buurtbewoners over (sluik)afval, consumptie van alcohol en pipa’s op straat, of andere aspecten van de levensstijl van de Roma, zoals borstvoeding geven in het openbaar (het betreft hier telkens klachten geregistreerd bij de politie). Buren klagen bij de andere diensten ook wel over slechte hygiëne, nachtlawaai, e.d. Noden en mogelijkheden De wijk is de laatste tijd erg veranderd en de bevolking is geëvolueerd. De aanleg van het park heeft een positieve invloed gehad. Er zijn ook meer initiatieven dan vroeger. Toch blijven er heel wat noden bestaan op het gebied van samenleven in de buurt. Zo is het laagdrempelige cultuuren vrijetijdsaanbod nog onvoldoende uitgebouwd. In dat verband suggereren de straathoekwerkers o.a. de Roma in activiteiten van het ABC-Huis (Art Basics for Children) te integreren. Wat op het Gaucheretplein ontbreekt voor iedereen, zijn winkels. Er zijn weinig handelaars rond het plein, ook geen cafés met een terras op het plein. Roma zouden volgens de diensten ook nauwer moeten worden betrokken bij buurtevenementen. Naast de vraag naar een laagdrempelige ontmoetingsplaats of een buurthuis waar Roma naartoe kunnen en waar uitwisseling mogelijk is (zie hoger), bestaat er ook een concrete vraag, zowel van de diensten als van de Roma zelf, naar een ontmoetingsruimte speciaal voor vrouwen. Een suggestie in dit kader is het mobiliseren van moeders om naar “Baboes” te gaan, een ontmoetingsplaats voor jonge kinderen hen hun ouders. Diensten merken ook een nood aan (gezondheids)preventie. Men stelt o.a. infosessies op maat voor, of het betrekken van Roma bij de gemeentelijke werkgroep rond alcoholisme op de pleinen.
6