Businessplan Sleutelgebied Chemie zorgt voor groei
Colofon Tekst:
RegieGroep Chemie
Eindredactie:
Annemarie Piersma, Helderder – Den Haag
Foto’s:
Akzo Nobel, DSM, Bayer
Drukwerk:
Den Haag Media Groep
Logo-ontwerp:
Total Identity - Amsterdam
Vormgeving:
Bandbreed – Utrecht
Uitgave: juli 2006
Voorwoord Met veel genoegen bied ik u het businessplan van de Regiegroep Chemie aan. Hierin beschrijven we hoe de chemie de toekomst maakt door de komende decennia de motor te blijven achter groei van bedrijvigheid en een verregaande verduurzaming van de maatschappij. De chemie legt met haar ambities de lat hoog. Maar het zijn reële ambities. Veel paden zijn we al ingegaan, een aantal successen zijn reeds bereikt en daar kunnen we trots op zijn. Het traject om die ambities te realiseren begint nu. Een belangrijk traject waarbij samenwerking op alle niveaus van groot belang is. De mensen die dagelijks met en in de chemie werken zullen dan ook nauw bij de uitvoering worden betrokken. Want zij zijn het, u bent het, die samen met de Regiegroep de kansen moet creëren en zorgen voor nieuwe bedrijvigheid en een duurzame samenleving. De RegieGroep Chemie rekent op uw medewerking. Zodat wij samen kunnen bepalen hoe onze toekomst er uit zal zien. Ik wens u veel leesplezier. Namens de RegieGroep Chemie,
Jacques Joosten voorzitter
3
4
Inhoudsopgave Samenvatting
7
A.
Inleiding
9
B.
Ambities
11
C.
Via concrete actielijnen naar een environment of excellence
13
D.
Actielijnen
D.1. D.2. D.3. D.4.
Versterking Kennisinfrastructuur – Fundamenteel Onderzoek Publiek – Private Samenwerking Van R&D naar Bedrijvigheid Centre for Open Chemical Innovation
17 17 18 21 23
E.
Ondersteunende Maatregelen
E.1. Human Capital Agenda E.2. Imago versterking E.3. Eenduidige en gestroomlijnde regelgeving en handhaving
25 25 26 28
F.
31
Samenvatting en Conclusies
Appendix 1. Samenstelling Regiegroep Chemie Appendix 2. Publiek-Private Samenwerkingen Appendix 3. Overzicht van financiële impulsen voor de chemische sector Appendix 4. Lijst met afkortingen
33 35 41 43
5
6
Samenvatting De chemie is een hoogwaardige, kennisintensieve sector die een essentiële rol speelt in de Nederlandse economie. De komende decennia wil de sector de motor zijn achter een substantiële groei in bedrijvigheid en een verregaande verduurzaming van onze samenleving. Welvaart en welzijn duurzaam vergroten, is kort gezegd de ambitie van de sector. Vertaald in concrete doelen: verdubbeling van de bijdrage van chemie in het BNP in 10 jaar. Halvering van het gebruik van fossiele grondstoffen in 25 jaar. En uitbouwen van de daarvoor benodigde technologische competenties tot mondiale excellentie. Dit globale ‘businessplan’ beschrijft hoe we die doelen willen bereiken. Dat gebeurt aan de hand van vier concrete actielijnen. Variërend van ondersteuning van fundamenteel onderzoek in Nederland tot ontwikkeling van nieuwe initiatieven voor nieuwe bedrijvigheid, zoals de centres for open chemical innovation. Ook besteedt het plan veel aandacht aan initiatieven die een brug slaan tussen onderzoek en nieuwe bedrijvigheid, zoals publiek-private samenwerkingen en Innovations Labs. Samen behelzen de actielijnen een coherente aanpak voor het verstevigen en uitbouwen van de chemische sector. Dit plan kan alleen succesvol zijn als voldoende, goedgeschoolde kenniswerkers voor de sector beschikbaar zijn. Daarom bevat het plan ook een human capital agenda met initiatieven die moeten zorgen voor meer instroom naar het beroeps- en hoger onderwijs en betere beroepsperspectieven. Belangrijk daarbij zijn het ‘leren ondernemen’ en de samenwerking met de centres for open chemical innovation. Omdat het aantrekken en houden van goedgeschoolde menskracht veel te maken heeft met het imago van de chemische sector, bevat dit businessplan ook voorstellen om dat imago te verbeteren. Dit businessplan geeft een kort en globaal overzicht van de vier actielijnen. Het plan beschrijft per onderwerp het doel, de voorgestelde acties en de benodigde kosten. Het totale businessplan vraagt van alle partijen een investering van ruim 1 miljard euro voor de komende 5 jaar. Vóór eind 2006 zullen de plannen met alle betrokken partijen (ministeries, bedrijfsleven, VNCI, NWO en organisaties als Senter Novem en het Platform Bèta Techniek) nader moeten worden uitgewerkt om tot een volledige afstemming van de financiële onderbouwing te komen. Daarvoor zullen speciale taskforces worden gevormd, waarin stakeholders op de diverse terreinen worden betrokken. De Regiegroep Chemie zal optreden als sponsor en coach van deze taskforces.
7
8
A. Inleiding Chemie vervult een essentiële rol in de Nederlandse economie. Ruim 75.000 werknemers genereren een omzet van 40 miljard euro per jaar: 3% van het Bruto Nationaal Product (BNP). Een omzet die tegen de economische trends in de afgelopen jaren met 5-6% is blijven groeien. Indirect draagt de chemische sector zelfs 10% bij aan het BNP. Wereldwijd is de Nederlandse chemie koploper in sectoren als basischemie, voedingsingrediënten, coatings en high-performance-materialen. Daarmee heeft Nederland een sleutelpositie in het realiseren van de Europese ambitie om de meest dynamische en concurrerende kenniseconomie ter wereld te worden. Die koppositie blijkt ook uit de sterke exportpositie. Zo komt bijna 20% van de totale Nederlandse export voor rekening van de chemie en exporteert Nederland meer chemische producten dan Japan. Een gunstige ligging, beschikbaarheid van aardgas en sterke innovatieve bedrijven, zijn de pijlers onder het succes van de chemiesector. Ook de hoogwaardige kennisinfrastructuur speelt een belangrijke rol. In een recent rapport plaatst het NOWT Nederland op de derde positie in onderzoek, na de Verenigde Staten en Zwitserland. Als geen ander land is Nederland in staat geweest het bedrijfsleven en de academia bijeen te brengen. Publiek-private samenwerking vormt een stevige brug tussen excellente wetenschap en markten met een hoge toegevoegde waarde. Dat de sector chemie door het Innovatieplatform is aangewezen als innovatief sleutelgebied, biedt kansen om verdere groei te versnellen. De stakeholders in het sleutelgebied hebben deze uitdaging opgepakt. Zij presenteren hierbij een plan dat moet leiden tot nieuwe bedrijvigheid en versterking van de totale chemische sector.
9
10
B. Ambities De chemie is een hoogwaardige, kennisintensieve sector. Onder het motto ‘Chemie maakt de toekomst’ wil deze sector de komende decennia de motor zijn achter een substantiële groei in bedrijvigheid en een verregaande verduurzaming van onze samenleving. Dat kan door effectievere producten te ontwikkelen, die steeds minder beslag leggen op fossiele grondstoffen. De ambitie van de chemische sector is ‘welvaart en welzijn te vergroten op een duurzame manier’. Vertaald in concrete doelen: • verdubbeling van de bijdrage van chemie in het BNP in 10 jaar, • halvering van het gebruik van fossiele grondstoffen voor de chemie binnen 25 jaar, • en om dat mogelijk te maken: uitbouwen van de aanwezige technologische competenties op het gebied van industriële biotechnologie, katalyse, materialen en procestechnologie tot mondiale excellentie. Samen zullen deze doelen een krachtige impuls geven aan de verbetering van het imago van de sector.
11
12
C. Via concrete actielijnen naar een ‘environment of excellence’ Hoe willen we onze ambitie en doelen bereiken? Door onze sterktes uit te bouwen. Maar ook: door mogelijke bedreigingen te weerstaan. Want de toppositie van de chemie staat onder druk. Het NOWT-rapport geeft aan dat Nederland internationaal achterblijft met publieke investeringen in chemisch onderzoek. Dit verzwakt onze kennisbasis en biedt onvoldoende carrièreperspectieven voor jongeren in de chemie. De terugloop in studentenaantallen, mede het gevolg van een ondermaats imago, ondergraaft de innovatiekracht op korte termijn. Alleen gerichte acties, en commitment van alle stakeholders inclusief de overheid, kunnen een structurele environment of excellence garanderen. Een breed samengestelde Regiegroep Chemie (zie Appendix 1) wil via dit businessplan vaart zetten achter de innovatie in de Nederlandse chemie. Het plan is gebaseerd op de twee pijlers van een sterke chemische sector: excellent wetenschappelijk onderzoek en een krachtig en vitaal bedrijfsleven. De Regiegroep besteedt daarnaast veel aandacht aan de noodzakelijke brug tussen wetenschap en innovatieve bedrijvigheid.
13
Het plan beschrijft daarom vier samenhangende actielijnen, die ook terug te vinden zijn in de bijbehorende illustratie (zie pagina 13): • een structurele financiële impuls voor fundamenteel chemisch onderzoek, om ervoor te zorgen dat specifieke vakgebieden hun vooraanstaande positie in het onderzoeksveld kunnen houden (D.1); • publiek-private samenwerking op kansrijke researchterreinen, waarin bedrijven en universitaire instellingen op een inspirerende wijze aan elkaar zijn gekoppeld. Dergelijke samenwerkingen ziet de Regiegroep als goede manieren om voldoende focus en massa te realiseren in het universitaire onderzoek (D.2); • Innovation Labs, voor jonge starters die hun eerste stappen zetten in het innovatieproces (D.3); • Centres for Open Chemical Innovation: centra in de directe nabijheid van bedrijfstechnologiecentra, waarin ondernemende onderzoekers innovatieve ideeën kunnen uitwerken en toetsen aan de economische realiteit.(D.4). Het plan wordt ondersteund door drie brede actielijnen rondom human capital en imago. Sectie E.1 bevat een plan van aanpak om meer jongeren enthousiast te maken voor een opleiding in de chemie. Deze problematiek is nauw verweven met het imago van de chemie. Een actieplan voor het verbeteren van dit imago staat in sectie E.2. Sectie E.3 is een plan van aanpak voor eenduidige en gestroomlijnde regelgeving. De acties voor versterking van het fundamenteel onderzoek, de Innovation Labs en de human capital agenda zijn al uitgewerkt. Er kan dus op korte termijn worden gestart met de implementatie van het businessplan. Voor de nadere invulling en financiële onderbouwing van de actielijnen zullen taskforces worden gevormd waarin betrokken stakeholders zijn vertegenwoordigd. Daarbij zal de Regiegroep optreden als sponsor en coach. Deze aanpak moet een volledige invoering van het plan in 2007 mogelijk maken. Het totale businessplan vraagt van alle partijen een investering van ruim 1 miljard euro voor de komende 5 jaar.
14
15
16
D. Actielijnen D.1. Versterking kennisinfrastructuur – Fundamenteel onderzoek onderwerp: doel: actie: kosten:
versterking van de kennisinfrastructuur voor chemie duurzame financiële basis voor onderzoeksbestel aan de Nederlandse universiteiten stel via NWO extra geld beschikbaar voor een beperkt aantal onderzoeksgebieden 20 miljoen euro per jaar, structureel
Wetenschappelijk onderzoek in Nederland behoort tot de wereldtop. Vijf Nederlandse hoogleraren behoren tot de top-100 van wetenschappers. In een recent rapport plaatst het NOWT Nederland op de derde positie in onderzoek, na de Verenigde Staten en Zwitserland. Voor een belangrijk deel wordt deze positie gedragen door de chemie. De toppositie van de chemie staat echter onder druk. Nederland blijft achter met publieke investeringen in chemisch onderzoek. Door een jarenlang teruglopend aantal studenten bèta en techniek zijn de eerste-geldstroombudgetten voor de bèta- en techniekfaculteiten steeds verder versoberd. Op de algemene universiteiten is de uitstroom van wetenschappelijke staf al jaren groter dan de instroom. Deze uitstroom versnelt momenteel aanzienlijk. Ook de vervanging van verouderde apparatuur, de investering in nieuwe apparatuur en in gekwalificeerd technisch personeel om die apparatuur te bedienen, komen ernstig in het gedrang. De afgelopen jaren is veel geld gestoken in publiek-private samenwerking via de derde-geldstroom (de ‘brug’). Maar ook deze tijdelijke samenwerkingen hebben de erosie aan de universiteiten binnen de chemie niet kunnen stoppen. De toppositie van het wetenschappelijk chemisch onderzoek in Nederland teert dus in sterke mate op succes in het verleden. Volgens de Regiegroep Chemie is het niet de brug zelf, maar zijn het juist de pijlers die de kennisketen in stand kunnen houden. Alleen een sterk fundament van lange-termijnonderzoek kan zorgen voor excellente wetenschappelijke kennis. Deze kennis is weer de basis voor het toegepaste onderzoek in de Technologische Top Instituten (TTI’s) en andere publiek-private samenwerkingen. Bovendien zorgt kennis voor nieuwe bedrijvigheid in het bestaande bedrijfsleven via spin-offs en innovaties. Even belangrijk vindt de Regiegroep de rol van het fundamentele onderzoek in de opleiding van gekwalificeerde onderzoekers die hun weg vinden in de bedrijven. Dit is een tweede belangrijk argument om het vrije onderzoek aan de universiteiten een sterke impuls te geven. NWO-Chemische Wetenschappen is in staat de problematiek in een landelijk perspectief te plaatsen. Door te kiezen voor bepaalde onderdelen van de chemie op basis van kwaliteit ontstaat massa op de universiteiten. Uiteraard zal de implementatie van deze actielijn in nauwe wisselwerking met de universiteiten moeten worden uitgevoerd. Daarbij moet voor afstemming worden gezorgd met het ‘sectorplan natuurwetenschappen’, dat door de algemene universiteiten wordt opgesteld. Een belangrijk criterium blijft internationale excellentie.
17
De Regiegroep Chemie ziet ook de (top)onderzoekscholen als een belangrijk instrument om nationale afstemming van excellent onderzoek te bewerkstelligen. De keuzes op basis van wetenschappelijke kwaliteit moeten volgens de Regiegroep aansluiten bij de noodzakelijke innovatiebehoeften van vandaag, maar tegelijkertijd mogelijkheden bieden voor de industriële sterktes van morgen. Daarnaast moeten de keuzes de kracht van de Nederlandse wetenschap en de te verwachten internationale doorbraken in nieuwe gebieden ondersteunen. Voorlopig zien de keuzes er als volgt uit: • continueer en versterk de steun voor (bio)technologie en voeding, katalyse, materialen en procestechnologie en biomedische wetenschappen om de innovatieve industriële activiteiten een krachtige wetenschappelijke basis te geven; • stel extra geld beschikbaar voor een beperkt aantal onderzoeksgebieden met een zeer grote internationale wetenschappelijke potentie; • zorg voor een goed carrièrepad voor wetenschappers van alle leeftijden. Voor het uitvoeren van de strategielijnen vraagt de Regiegroep Chemie structureel 20 miljoen euro per jaar. Dit bedrag zorgt voor een stevige basis van het chemisch onderzoek aan de Nederlandse universiteiten. Met specifieke instrumenten kunnen enkele gesignaleerde knelpunten worden aangepakt. Bijvoorbeeld de bundeling van toponderzoekers, een inhaaloperatie voor infrastructuur en een impuls aan het vrije fundamentele onderzoek.
D.2. Publiek-private samenwerking Diverse succesvolle publiek-private samenwerkingsinitiatieven (PPS) op het gebied van kansrijke research & development (R&D) zijn inmiddels tot stand gekomen. Sommige daarvan vallen onder de Technologische Topinstituten (DPI, Pharma en WCFS). De Regiegroep beschouwt deze PPS’en als een eerste stap in het gewenste innovatieproces, waarin bedrijven en universitaire instellingen op inspirerende wijze samenwerken. Zij vraagt daarom ondersteuning voor (continuering van) een aantal van deze initiatieven. De ondersteuning zal vooral gebruikt worden voor een versterking van de synergie tussen de verschillende initiatieven en de brugfunctie tussen fundamenteel onderzoek en nieuwe bedrijvigheid (D.3 en D.4). De programmalijnen van deze PPS’en vallen binnen de Nederlandse competentiegebieden die de Regiegroep verder wil versterken, namelijk biotechnologie en voeding, katalyse en duurzame processen, materialen en procestechnologie. Ze vallen ook binnen de internationale actielijnen, zoals gedefinieerd binnen de Europese onderzoeksagenda’s en het netwerk van ‘Sustainable Chemistry’, Suschem, waarin wetenschap en industrie vertegenwoordigd zijn. In deze paragraaf worden de doelstellingen voor deze PPS’en in korte statements toegelicht. In Appendix 2 staat een samenvatting van de programma’s.
18
D.2.a. Biotechnologie en voeding WCFS+ (Wageningen Centre for Food Science) onderwerp: doel: actie: kosten:
versterking Wageningen Centre for Food Science versnellen van chemische innovaties binnen voedingsresearch uitvoeren van gedefinieerde PPS’en die de chemische sector en het voedingsinstituut met elkaar verbinden 2 miljoen euro per jaar, voor 5 jaar
NIIB (Nederlands Instituut voor Industriële Biotechnologie) onderwerp: doel: actie: kosten:
bundeling van industriële biotechnologieactiviteiten in het NIIB het bewerkstelligen van een substantiële groei van biogebaseerde materialen PPS’en definiëren die zijn afgestemd met andere activiteiten (WCFS+ en DPI) 41 miljoen euro per jaar, voor 4 jaar
Eco-toxicologische testen onderwerp: doel: actie: kosten:
risicoanalyse van chemicaliën ontwikkelen van methoden die dierproeven kunnen vervangen regisseren van alternatieve methoden ter vervanging van dierproeven 10 miljoen euro per jaar, voor 5 jaar
D.2.b. Katalyse en duurzame processen ACTS (Advanced Chemical Technologies for Sustainability) onderwerp: doel: actie: kosten:
samenwerking op het gebied van katalyse voor energie, chemische processen en biotechnologie ontwikkelen van duurzame oplossingen voor nieuwe processen en producten continueren van succesvolle programma’s zoals Hydrogen en ASPECT (bulk chem.) 40 miljoen euro per jaar, voor 5 jaar
19
TTI Pharma onderwerp: doel: actie: kosten:
versterking van het topinstituut Pharma versterken van de chemiecomponent in de ontwikkeling van nieuwe medicijnen uitvoeren van pps’en op het terrein van lead-finding, synthese en analyse 3.5 miljoen euro per jaar, voor 6 jaar
D.2.c. Materialen DPI onderwerp: doel: actie: kosten:
samenwerking op het terrein van innovatieve processen en producten binnen de polymeerchemie ontwikkeling van ‘slimme materialen’ en duurzame procesroutes continueren van de succesvolle programmalijnen met een focus op valorisatie 25 miljoen euro per jaar, voor 8 jaar
D.2.d. Procestechnologie DSTI (Dutch Separation Technology Institute) onderwerp: doel: actie: kosten:
samenwerking op het gebied van scheidingstechnologie duurzame processen mogelijk maken door middel van technologische innovaties creëer PPS’en op het snijvlak met andere initiatieven zoals WCFS+, ACTS en Pharma 10 miljoen euro per jaar, voor 4 jaar (toegezegd plus nieuw)
COAST (Comprehensive Analytical Science and Technology) onderwerp: doel: actie: kosten:
20
bundeling van bestaande en nieuwe technieken op terrein van analytische technologie bewerkstelligen van doorbraken met behulp van informatica en nanotechnologie uitvoeren van een roadmap en definiëren van concrete onderzoeksprogramma’s 2 miljoen euro per jaar, voor 5 jaar
D.3. Van research & development naar bedrijvigheid STW Valorisation Grants onderwerp: doel: actie: kosten:
subsidie-instrument voor doorbraaktechnologieën succesvolle universitaire onderzoeksprojecten vertalen naar commerciële toepassingen creëren van een Valorisation Grant-programma in samenhang met andere initiatieven, zoals Innovation Labs 4 miljoen euro per jaar, voor 5 jaar
Stichting Technologische Wetenschap (STW) financiert vooral multidisciplinaire onderzoeksprojecten. Van het huidige STW-budget wordt gemiddeld 14% uitgegeven in de sector ‘chemie’. Bij de STW-projecten zijn de grote chemische bedrijven in Nederland (Shell, Akzo, DSM, Unilever, Dow, etc.) betrokken met eigen faciliteiten voor research & development (R&D). Ook veel MKB-bedrijven nemen actief deel in de gebruikerscommissies van de chemische STW-projecten. STW voert een actief beleid om waar mogelijk het MKB bij het onderzoek te betrekken. In 2004 is STW gestart met het Valorisation Grant-programma. Dit programma probeert commerciële toepassingen te vinden voor succesvolle universitaire onderzoeksprojecten. Het programma is opgezet naar voorbeeld van het Amerikaanse SBIR-programma (Small Business Innovation Research). STW stelt geld beschikbaar om een haalbaarheidsstudie te doen (fase 1, haalbaarheidsstudies 25.000 euro) en om de valorisatiefase te overbruggen (fase 2, valorisatiefase 200.000 euro). De Valorisation Grants voorzien duidelijk in een behoefte. Dat blijkt wel uit de grote hoeveelheid kwalitatief hoogstaande aanvragen en het lage honoreringspercentage. De Regiegroep Chemie ziet in het Valorisation Grant-programma een goede mogelijkheid om chemische universitaire vindingen te vertalen naar commerciële toepassingen. Mogelijk kunnen de projecten in de valorisatiefase uitgevoerd worden in een Innovation Lab (zie volgende pagina). De schatting is dat minimaal 4 miljoen euro per jaar noodzakelijk is om het Valorisation Grant programma voor de chemie op een adequaat niveau te kunnen uitvoeren.
21
Innovation Labs onderwerp: doel: actie: kosten:
universitaire innovatie-hotspots voor ondersteuning van de eerste fase in het valorisatietraject succesvolle universitaire onderzoeksprojecten vertalen naar commerciële toepassingen opzetten van Innovation Labs rond enkele universitaire sterktes op relevante chemische terreinen 10 miljoen euro per jaar, voor 5 jaar
Innovatieve kennis uit Nederlands excellent wetenschappelijk onderzoek wordt nog te weinig doorvertaald naar levensvatbare en commercialiseerbare innovaties. Universitaire innovatie-hotspots moeten stimulering van ondernemerschap en benutting van onderzoeksresultaten combineren. Het Innovation Lab ondersteunt onderzoekers in het ontwikkeltraject van concept naar demonstratie, voorafgaand aan bedrijfsvorming. Dit wordt ook wel aangeduid als de pre-seed fase. In deze fase is vaak te weinig tijd en geld beschikbaar om wetenschappelijke ideeën zo uit te werken dat er geld aangetrokken kan worden van investeerders. Het idee is nu dat door het koppelen van wetenschappelijke excellenties aan innovaties een natuurlijkere doorstroming in de hele keten wordt bewerkstelligd. Dat gebeurt in een Innovation Lab: een tijdelijke fysieke leeromgeving waarin ondernemende onderzoekers innovatieve resultaten die passen bij de wetenschappelijke expertises van de universiteit vertalen naar levensvatbare commercialiseerbare demonstraties. De onderzoekers worden zowel wetenschappelijk als zakelijk gecoacht en ondersteund met de benodigde infrastructuur en faciliteiten. Ook leren ze te ondernemen. De Innovation Labs worden opgezet bij universiteiten. Dat verhoogt de zichtbaarheid van het innovatietraject. Ook zullen zo meer mensen gaan nadenken over innovatieve concepten met potentie binnen hun onderzoeksdomein. Ondernemerschap wordt daarmee een uitdagende optie, naast bijvoorbeeld een baan als onderzoeker of een functie in loondienst bij grote bedrijven. Een succesvol Innovation Lab streeft naar een sterke interactie met het bestaande bedrijfsleven, zowel met het MKB als met grotere bedrijven. Juist zij bezitten veel kennis over bestaande marktkanalen en succesvol ondernemerschap. Zo komen vragen vanuit de industrie en wetenschappelijke kennis bijeen: het Innovation Lab als universitair innovatie-hotspot. Voor een wetenschappelijk gedreven aanpak van innovatie en stimulering van ondernemerschap stelt de Regiegroep Chemie voor dat NWO-Chemische Wetenschappen/ACTS en de universiteiten hun krachten bundelen. Een investering van ten minste 10 miljoen euro per jaar voor een periode van 5 jaar is nodig om dit concept te kunnen laten slagen.
22
D.4. Centre for Open Chemical Innovation onderwerp: doel: actie: kosten:
innovatiecentra voor jonge starters rondom bedrijfstechnologiecentra ontwikkelen van innovatieve concepten tot marktintroductie creëren van fysieke locaties waarin de bijdrage van diverse stakeholders is vastgelegd 40 miljoen euro per jaar, voor 5 jaar
De vierde fase in de ontwikkeling van kennis naar nieuwe bedrijvigheid is de oprichting van een aantal Centres for Open Chemical Innovation (COCI) in de directe nabijheid van bedrijfstechnologiecentra, zoals bijvoorbeeld op ‘Chemelot’ (DSM/Geleen) en in Amsterdam-Noord (Shell). Geen virtuele instellingen, maar fysieke locaties waarin startende ondernemers en kleine bedrijven innovatieve ideeën kunnen uitwerken en toetsen aan de economische realiteit. COCI’s kunnen ook plaats bieden aan werknemers van de participerende bedrijven in relatie tot spinning-out-activiteiten. De starters kunnen gebruikmaken van de infrastructuur, diensten en expertises van de onderneming(en) ter plaatse. Diensten zijn niet alleen toll manufacturing, pilot plants en analytische ondersteuning, maar ook zaken als intellectueel eigendom, financiën, juridische zaken en marketing. Deze diensten zijn in principe beschikbaar tegen ‘integrale kosten’, maar kunnen worden versleuteld in de bijdrage van deelnemende bedrijven. Starters kunnen binnen het Centre for Open Chemical Innovation gebruikmaken van subsidieregelingen en seedfaciliteiten van Technopartner (o.a. het Subsidieprogramma Kennisexploitatie, SKE). Een businesspanel vanuit de bedrijven en Technopartner is daarbij verantwoordelijk voor selectie aan de poort en voortgangsbewaking. De precieze vorm en structuur van COCI’s, onder andere de manier waarop bedrijven participeren, worden uitgewerkt door een werkgroep en vastgelegd in een apart businessplan. Door hun fysieke locatie hebben COCI’s een belangrijke brugfunctie in de overdracht van Innovation Labs (D.3.b.) naar bedrijvenparken. Ook moeten COCI’s een belangrijke functie gaan krijgen voor het onderwijs. Studenten en docenten kunnen hier in verschillende vormen van samenwerking ondernemerschap en innovatieve technologie bestuderen (zie E.1.c.). Benodigde subsidie voor dit project bedraagt 40 miljoen euro per jaar, voor een periode van 5 jaar.
23
24
E. Ondersteunende maatregelen E.1. Human capital agenda chemie De Regiegroep wil de vooraanstaande positie van chemie wereldwijd verder versterken en uitbouwen met gerichte acties op het gebied van onderzoek en nieuwe bedrijvigheid. Dat vereist voldoende, goed geschoolde kenniswerkers. En bovendien: een opleiding die optimaal aansluit op de arbeidsmarkt, en waarin het ondernemerschap van studenten al tijdens de opleiding zal moeten worden gestimuleerd. Sinds het begin van de jaren negentig daalt het aantal jongeren dat kiest voor een chemische opleiding continu, zowel binnen het mbo (VAPRO-OVP) als het hoger onderwijs. Daardoor dreigt op korte termijn een structureel en substantieel tekort te ontstaan aan afgestudeerden chemie op de arbeidsmarkt. In lijn met de acties van het Platform Bèta Techniek wil de Regiegroep dit tekort te lijf gaan met een programmatische aanpak, gericht op twee specifieke aandachtsgebieden: • onderwijs (verhoging van instroom en kwaliteit); • arbeidsmarkt (verbetering van het beroepsperspectief en stimulering van ondernemerschap). Hieronder worden deze twee aandachtsgebieden toegelicht. Onderwijs a. Vergroten aantrekkingskracht chemie De Stichting C3 speelt een centrale rol in acties die de belangstelling voor chemie onder jongeren moeten vergroten. Voorstel is om deze rol verder te versterken. Door: • de ontwikkeling van aantrekkelijke, praktijkgerichte onderwijsmodules, • versterking van de communicatie (website, factsheets, promotie richting ouders), • landelijke ondersteuning van de netwerkorganisatie PPN (procestechniek). Subsidie: 100.000 euro per jaar, voor een periode van 5 jaar. b. Docentenstages In de vernieuwingsslag van het vak scheikunde in het middelbaar onderwijs draait het steeds meer om contextrijk lesmateriaal. Praktijkervaring van docenten is belangrijk voor toepassingsgericht onderzoek en product- en procesontwikkeling. De Regiegroep wil daarom chemiedocenten in staat stellen stage te lopen in het bedrijfsleven. Subsidie: 1 miljoen euro per jaar, voor een periode van 5 jaar. c. Stimuleren van ondernemerschap Ondernemerschap stimuleren is essentieel om de groeidoelstellingen in de chemische sector te kunnen reali-
25
seren. De Regiegroep wil daarom geld ter beschikking stellen om hiervoor educatief materiaal (businesscases) te ontwikkelen en stageplaatsen bij bedrijven te creëren. Dit in nauwe samenhang met de activiteiten binnen het Centre for Open Chemical Innovation. Subsidie: 1 miljoen euro per jaar, voor een periode van 5 jaar. Arbeidsmarkt De Regiegroep stelt voor om een studie te verrichten onder jongeren in het (v)mbo, voortgezet en hoger onderwijs en werknemers in de chemische sector. De studie is bedoeld om een beeld te krijgen van de verwachtingspatronen rondom studie en beroep. En om duidelijkheid te scheppen in de mogelijkheden en beroepsperspectieven in de chemische sector. Inzicht hierin maakt gerichte acties mogelijk. Op grond van de uitkomsten van deze studie zullen concrete maatregelen worden voorgesteld. Subsidie: 150.000 euro in 2006.
E.2. Imagoversterking Een eenduidig en positief beeld van de chemische sector draagt bij aan het realiseren van de hoge ambities. Een helder beeld dat verbindt, mensen tot innovatie aanspoort en ertoe leidt dat talenten bij de chemie willen horen. Een beeld dat uitstraalt wat de chemie is en wat het bijdraagt aan onze maatschappij. Aanleiding actie Het huidige beeld van de chemie is niet positief. Maar weinig mensen weten wat chemie precies inhoudt en welke rol de chemie heeft in onze maatschappij. Imago-onderzoeken tonen aan dat het Nederlandse publiek een overwegend negatief beeld heeft van de chemische industrie. De instroom in de bètaopleidingen staat onder druk; er is dus een tekort aan technisch personeel. De Regiegroep Chemie vindt dit een ongewenste situatie en ontwikkelt daarom een traject om zowel intern als extern helder te maken wat chemie is en wat het bijdraagt aan onze maatschappij. Aanpak De Regiegroep heeft een taskforce Imago opgericht, gesponsord door drie leden van de Regiegroep. Deze taskforce bestaat uit specialisten uit de verschillende delen van het sleutelgebied (industrie/productie, onderzoek/wetenschap en onderwijs) en heeft als taak een imagotraject te ontwikkelen en uit te voeren. Uitgangspunt van dit traject is dat een imagoverbetering alleen is te realiseren door het activeren van de identiteit. Dat wil zeggen dat eerst de bestaande identiteit wordt bepaald en in overeenstemming wordt gebracht met de gewenste identiteit. Vervolgens moet die identiteit over het voetlicht worden gebracht. De Regiegroep heeft
26
afgesproken de gezamenlijke identiteit uit te dragen in haar communicatie, en ervoor te zorgen dat ook de anderen binnen de chemie die identiteit uitdragen. Daarnaast zal zowel intern als extern de communicatie geïntensiveerd worden. In een afzonderlijk plan van aanpak beschreven (gereed oktober 2006) komt te staan welke concrete communicatieactiviteiten het geheel ondersteunen en welke kosten dit met zich meebrengt. Stappen De taskforce formuleert de identiteit van de chemie. Deze identiteit bevat in ieder geval de volgende aspecten. • Wie we zijn: mensen die bouwen en werken met moleculen. • Deze mensen: • zorgen voor ongekende mogelijkheden (nieuwe ontwikkelingen, medicijnen, nieuwe materialen, etc.) • doen meer met minder (meer produceren met minder energie, meer welvaart, groter welzijn). De taskforce zal in eerste instantie de kernwaarden toetsen binnen de sector, en eventueel aanpassen of aanscherpen. Daarna worden de kernwaarden uitgewerkt in de corporate story voor de sector, waarin is beschreven wie de chemie is, wat ze doet, en waar dat toe leidt. De Regiegroep zal zich ervoor inzetten dat ook anderen (zoals NWO-CW, VNCI, C3, universiteiten, etc.) de corporate story in hun eigen communicatie opnemen. Hierdoor wordt de communicatie naar de verschillende publieksgroepen gestroomlijnd, wordt een eenduidig beeld neergezet en het imago bijgesteld. In oktober zal worden bepaald of een publieksgerichte campagne noodzakelijk is. Kosten De benodigde opstartkosten van dit traject bedragen in 2006 35.000 euro. Bovenstaande kosten betreffen het organiseren van de randvoorwaarden, en de kosten voor het ontwikkelen van de corporate story. De kosten zitten vooral in de externe ondersteuning en de productie van een drager van de story voor intern gebruik. De website geldt als belangrijk middel om de dialoog intern te kunnen voeren. Het plan van aanpak bevat een begroting voor de activiteiten na oktober 2006.
27
E.3. Eenduidige en gestroomlijnde regelgeving en handhaving Regelgeving (het verlenen van vergunningen, toezicht en handhaving) is van grote invloed op het ondernemingsklimaat in Nederland. De sector streeft naar regelgeving die ruimte biedt aan ondernemerschap. Dus: minder regels, en dan alleen die regels die regelen wat noodzakelijk is. Zo ontstaat regelgeving die ruimte biedt aan ondernemers. Kernwoorden hierbij zijn: vertrouwen en meer eigen verantwoordelijkheid, eenduidigheid en zo laag mogelijke lasten. De sector werkt hierbij nauw samen met de stakeholders. Op dit moment is de chemische industrie betrokken bij verschillende projecten op het gebied van regelgeving en administratieve lasten: • Hinderlijke regels (commissie Stevens), ministerie van Economische Zaken (EZ) • Een gelijk Europees speelveld: geen nationale koppen op de Europese regels (EZ) • Project Vereenvoudiging Vergunningen (EZ) • Omgevingsvergunning; (VROM) • Project samenwerkende inspecties. Andere onderwerpen die spelen rondom wet- en regelgeving zijn het nieuwe Europese stoffenbeleid en de registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen (REACH).
28
29
30
F. Samenvatting en conclusies De chemische sector wil de komende decennia de motor te zijn achter een substantiële groei in bedrijvigheid en een verregaande verduurzaming van onze samenleving. Daarbij wordt ingezet op drie doelen: verdubbeling van de bijdrage van chemie in het BNP in 10 jaar, halvering van het gebruik van fossiele grondstoffen in 25 jaar, en uitbouwen van de daarvoor benodigde technologische competenties tot mondiale excellentie. Om dit te realiseren heeft de Regiegroep Chemie een ambitieus plan op hoofdlijnen neergezet. Dit plan beschrijft een aantal coherente actielijnen en initiatieven, die de huidige koploperspositie van de chemische sector in Nederland in de komende jaren moeten versterken en uitbouwen. Het plan behelst een brede aanpak, met aandacht voor de hele keten van fundamenteel onderzoek tot innovatie en nieuwe bedrijvigheid. De Regiegroep legt daarbij de nadruk op twee pijlers. Eén: een versterking van het fundamentele onderzoek en de daarbijbehorende infrastructuur van onze kennisinstituten. En twee: speciale maatregelen om innovatieve bedrijvigheid te stimuleren. De Regiegroep signaleert ook twee bedreigingen. De dalende belangstelling onder jongeren voor chemie en daarmee samenhangende terugloop in benodigde kenniswerkers. En het negatieve imago van de sector. Om deze trends ten goede te keren, staan er in dit businessplan ook twee ondersteunende actielijnen op het gebied van human capital en imagoversterking. Het totale businessplan en de daarin geformuleerde actielijnen omvatten een totale investering van ruim 1 miljard euro voor een periode van 5 jaar. In overleg met alle betrokken partijen zullen de plannen door speciale taskforces verder moeten worden uitgewerkt. Deze taskforces zijn ook verantwoordelijk voor de financiële onderbouwing van deze plannen. De nadere uitwerking van het plan zal voor eind 2006 zijn afgerond, zodat een volledige invoering in 2007 realiseerbaar is. De Regiegroep vindt dat het onderhavige plan een robuuste basis vormt voor de verwezenlijking van de ambities in de chemische sector in de komende jaren. Zij doet daarom een beroep op alle betrokken partijen dit plan te onderschrijven en mee te werken aan de realisatie van de doelstellingen.
31
32
Appendix 1 Samenstelling Regiegroep Chemie
Leden: Ir. C.J.L.M. Bosman Dr. ir. P.J.F Gommers Dr. J. Holthuis Prof. Dr. G.van Koten Dr. ir. J.G.H. Joosten Dr. R. Lammers Prof. dr. E.W. Meijer Prof. dr. D.A. Wiersma Ir. R. Willems
(Dow Benelux B.V.) (Akzo Nobel N.V.) (OctoPlus Technologies B.V.) (Universiteit Utrecht) (DSM Corporate Technology, voorzitter) (Unilever Research & Development) (Technische Universiteit Eindhoven) (Rijksuniversiteit Groningen) (Shell Nederland B.V.)
Ondersteuning: Dr. F. Brouwer-Keij Dr. R.C.van der Drift Dr. T. Graafland
(VNCI) (NWO-CW/ACTS) (Shell Nederland B.V.)
33
34
Appendix 2 Publiek-private samenwerkingen a. Biotechnologie en voeding WCFS+ WCFS (Wageningen Centre for Food Science) heeft op 31 maart jl. goedkeuring gekregen voor haar plan Food en Nutrition Delta, phase 1. Dit plan beoogt WCFS+ uit te laten groeien tot dé Europese instelling voor innovatief onderzoek op het gebied van voedselwetenschappen. Volgens dit plan zal WCFS+ in de komende jaren qua omvang verdubbelen, verder internationaliseren en haar onderzoek op met name het gebied van Voeding en Gezondheid (bijvoorbeeld in relatie tot veroudering en overgewicht) verder uitbreiden. Goede verbindingen tussen de expertises van de Nederlandse chemie en die verenigd in het WCFS+ versterken de positie van de Food en Nutrition Delta. De Regiegroep Chemie heeft samen met het WCFS+ enkele van deze verbindingen geïdentificeerd en wil die graag in het kader van het sleutelgebied chemie verder tot ontwikkeling brengen. De ontwikkeling van food grade modificatie routes maken het mogelijk om macroingrediënten van voedsel zoals koolhydraten (zetmeel) en eiwitten te functionaliseren. De chemie kan ook slimme materialen ontwikkelen die als coating of barrière in innovatieve verpakkkingsmaterialen dienen. Ten slotte moeten geavanceerde methoden opgezet worden om zeer complexe chemische verbindingen te isoleren en te analyseren. De Regiegroep chemie acht een investering vanuit het sleutelgebied chemie nodig van 2 miljoen euro per jaar, voor een periode van 5 jaar, om samen met het WCFS+ invulling te kunnen geven aan deze verbindingen.
NIIB Nederland loopt voorop als het gaat om wetenschappelijke kennis van de biotechnologie. En ook het industriele klimaat voor biotechnologie is hard op weg een van de beste in Europa te worden. Nederland bouwt een sterke positie op in belangrijke gebieden als biogebaseerde energie, (bulk- en fijn-)chemicaliën, farmaceutica en voedingsingrediënten. Verschillende Nederlandse bedrijven passen industriële biotechnologie toe in deze gebieden, maar een versnelling en concentratie van de inzet is gewenst. De Regiegroep vindt dat het Nederlandse Instituut voor Industriële Biotechnologie (NIIB) het aangewezen instituut is om deze bundeling te realiseren. Het NIIB bouwt voort op bestaande R&D-sterktes als het Kluyver Centrum voor Genomics en Industriële Fermentatie en het BSIK-programma B-Basic (Biobased Sustainable Industrial Chemistry). De vier voorgestelde programmalijnen sluiten aan bij sterktes van de Nederlandse industrie en liggen in het hart van het sleutelgebied chemie: voedingsingrediënten, fijnchemie en farmaceutica, bouwstenen voor bulkchemicaliën en polymeren en brandstoffen. De ambitie van het NIIB is om innovaties in de genoemde sectoren te bevorderen met realistische projecten. De economische impact van elke programmalijn binnen het NIIB zal substantieel zijn. De wereldmarkt voor bio-
35
ethanol is 355 miljard euro. De markt voor biogebaseerde chemicaliën zal blijven groeien, tot 100 miljard euro per jaar in 2010. Verwacht wordt dat toepassing van industriële biotechnologie in de voedingssector een economisch effect heeft van meer dan 400 miljoen euro per jaar in Nederland. Met een gerichte investering kan Nederland een mondiale toppositie verwerven, wat zal leiden tot een aanzienlijke groei in bedrijvigheid. De Regiegroep pleit voor ondersteuning van het NIIB, dat een budget voorstelt van 41 miljoen euro per jaar voor de 4 jaar. Goede afstemming met andere initiatieven binnen de chemie, bijvoorbeeld het DPI en WCFS+ en aansluiting bij expertises zoals biokatalyse, zijn volgens de Regiegroep noodzakelijk.
Eco-toxicologische testen Consumentenproducten en chemicaliën moeten veilig zijn in gebruik. Vanaf 2009 kan in Europa de innovatie van nieuwe ingrediënten in de cosmeticasector niet meer gebaseerd zijn op testresultaten die met dierproeven zijn verkregen. Het beperken van proefdiergebruik is ook één van de speerpunten van de Europese chemische sector bij de implementatie van REACH (Registration, Evaluation and Authorisation of CHemicals). Er is brede politieke steun voor het in 2005 gestarte ASAT-iniatief (voedsel, dierproeven en REACH). Dit initiatief stelt voor dat de samenhang van verschillende moderne technieken zoals ‘omics’, computersimulatie en bestaande invitro-modellen de nodige uitgebreide data kan opleveren voor een risicoanalyse van chemicaliën, cosmetica producten, enz. Op termijn betekent dit dat voor dit specifieke type onderzoek (risicoanalyse van stoffen, enz.) geen dierproeven meer nodig zouden hoeven zijn. De Regiegroep chemie ondersteunt ten zeerste aanvragen op het gebied van het ontwikkelen van alternatieven voor dierproefmethoden. Nederland heeft een goede positie om (binnen Europa) een leidend consortium te herbergen met topwetenschappers uit de disciplines chemie, toxicologie, milieu- en sociale wetenschappen. Enkele consortia zijn al gevormd, andere in wording. Er worden financieringsaanvragen voorbereid bij de Nederlandse overheid en mogelijk later bij de Europese Commissie als het zevende kaderprogramma gaat starten. Het verdient volgens de Regiegroep chemie de aanbeveling om de verschillende activiteiten te coördineren en waar mogelijk te bundelen. Geschatte financieringsvoorwaarden op nationaal niveau: 10 miljoen euro per jaar, voor een periode van 5 jaar.
b. Katalyse en duurzame processen ACTS ACTS is in 2002 opgericht als resultaat van de Technology Roadmap Catalysis ‘Catalysis, Key to Sustainability’. ACTS brengt academische sterktes en maatschappelijke vragen op het gebied van energie, (chemische) processen en industriële biotechnologie bij elkaar. Zo wil het opties genereren voor het realiseren van innovaties
36
door de industrie of de maatschappij. ACTS is de afgelopen vier jaar uitgegroeid tot een goed werkend model voor publiek-private samenwerking op het gebied van chemie en technologie waarin katalyse centraal staat en duurzaamheid het gemeenschappelijke thema is. Voor de drie verschillende clusters wordt maatwerk geleverd om te komen tot innovaties in de verschillende chemische sectoren. Momenteel richt ACTS zich op het behalen van een maximale hoeveelheid tastbare innovatieresultaten in de vijf lopende programma´s. De ambitie van chemische bedrijven in Nederland is om de komende periode meer dan gemiddeld te groeien in Europa. Tegelijkertijd zullen de efficiëntie van producten en processen sterk moeten worden verbeterd, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en grondstoffen flink moeten groeien, en de afvalproductie en emissies geminimaliseerd moeten worden. Alleen zo zal deze groei ook duurzaam zijn. Geïnvesteerd zal worden in innovaties voor de benodigde toenemende resource-efficiency, operationele performance en productkwaliteit, waarbij de brugfunctie van ACTS een grote meerwaarde kunnen leveren. Door de opgebouwde expertise in publiek-private samenwerking en de gevormde duurzame netwerken in ACTS zullen investeringen in nieuwe innovatieactiviteiten maximaal rendement opleveren. Er hoeft immers niet meer geïnvesteerd te worden in het opzetten van een publiek-private samenwerkingsmodel en veel van de beoogde actoren al bij elkaar zijn gebracht in ACTS-netwerken. Om de innovatieambities van de chemische industrie te realiseren is voor activiteiten jaarlijks een budget nodig van 40 miljoen euro per jaar, voor een periode van 5 jaar.
TTI Pharma De kennisintensieve farmaceutische sector is van eminent belang voor de Nederlandse economie. Nederland huisvest diverse leidende nationale en internationale farmaceutische bedrijven met R&D- en productiefaciliteiten. Recent is ook veel nieuwe bedrijvigheid gecreëerd via succesvolle start-up bedrijven. De chemie speelt een significante rol in het proces van het ontwikkelen van nieuwe medicijnen, bijvoorbeeld in lead-finding, synthese en analyse. De innovaties in de farmaceutische sector worden mede gevoed vanuit een sterke wetenschappelijke positie. Verschillende universiteiten en kennisinstellingen hebben researchgroepen van wereldklasse op biomedisch gebied. Het recent opgerichte topinstituut Pharma (TTI Pharma) is volgens de Regiegroep Chemie in staat de kennis op dit terrein te bundelen en te zorgen voor een coherente researchagenda, waarin innovatief medicijnenonderzoek en industriële interesses samenkomen. Het TTI Pharma zal investeren in interdisciplinair onderzoek en in onderwijs, beide gericht op het verbeteren van de efficiëntie van het hele proces van medicijnontwikkeling. De Regiegroep Chemie ambieert een groei in deze sector en stelt dan ook voor de keuzes die in het TTI Pharma gemaakt worden te versterken vanuit de relevante chemische disciplines. Voor publiek-private samenwerkingen is ongeveer 3.5 miljoen euro per jaar nodig, voor een periode van 6 jaar.
37
c. Materialen Dutch Polymer Institute Het Dutch Polymer Institute (DPI) is in de afgelopen jaren uitgegroeid tot een toonaangevend technologisch topinstituut op het gebeid van exploratieve research naar polymere materialen. Het DPI opereert op het grensvlak tussen universiteiten en industrie. Precompetitieve researchprojecten hebben toegevoegde waarde voor zowel wetenschap (publicaties) als industrie (de creatie van intellectueel eigendom). In alle programmalijnen komt de ‘chain of knowledge’ benadering tot uiting. Dat wil zeggen: een samenhangende aanpak van procesresearch tot innovatieve producttoepassingen. Het succes van het DPI valt af te lezen uit het fors toegenomen aantal bedrijven (34!), dat sinds de start van het DPI in 1997 is toegetreden tot het consortium. De deelname van verschillende buitenlandse bedrijven in het DPI geeft aan dat het consortium ook internationaal aanzien heeft verworven. In de komende periode wil het DPI voortbouwen op een aantal programmalijnen die in de afgelopen jaren zijn gestart (polyolefines, engineering plastics, coating en rubbertechnologie, functionele polymeren en ‘highthroughput experimentation’). Het DPI wil zich specifiek gaan richten op de valorisatie van de opgedane kennis door middel van de nieuwe activiteit ‘new business development’. Hierin zal intensiever worden samengewerkt met de daarbij betrokken stakeholders (bedrijven, ministerie van EZ en Technopartner). De Regiegroep Chemie acht een investering van 25 miljoen euro per jaar nodig, voor een periode van 8 jaar.
d. Procestechnologie DSTI (Dutch Separation Technology Institute) Begin april 2006 heeft het ministerie van Economische Zaken besloten het DSTI te ondersteunen met 15 miljoen euro uit de FES-middelen. Inmiddels hebben zo’n 35 bedrijven uit bovengenoemde industrieën en 8 kennisinstellingen zich aangesloten bij het instituut. Het budget van het instituut dat is toegezegd is 30 miljoen euro voor een periode van 4 jaar. Het DSTI is breed en betreft naast chemische sector ook andere onderdelen van de procesindustrie. De Regiegroep Chemie zet zich in om het chemische deel van het DSTI te verbinden met andere publiekprivate samenwerkingen, zoals WCFS+, Pharma en ACTS. Zowel inhoudelijk als procedureel is afstemming wenselijk. Additionele, gezamenlijke programma’s op snijvlakken van de PPS’en kunnen bij de afstemming een rol spelen. Voor DSTI wordt in eerste instantie gedacht aan een extra programma. Budget voor dit programma is 2.5 miljoen euro per jaar, voor een periode van 4 jaar. Daarmee komt het totale budget voor DSTI op 10 miljoen euro per jaar, voor een periode van 4 jaar.
38
COAST (Comprehensive Analytical Science and Technology) Analytische chemie is immens belangrijk voor overige chemische wetenschappen en voor de maatschappij. De impact van de analytische chemie doet niet onder voor de impact van de ICT. Analytische chemie vormt volgens de Regiegroep daarom een essentieel onderdeel van de Nederlandse kennisinfrastructuur. COAST is een nieuw initiatief om tegemoet te komen aan de vragen vanuit alle geledingen van de maatschappij voor meer en betere chemische informatie. COAST stelt zich ten doel om de mogelijkheden van chemische analyses significant te vergroten. COAST zal bestaande en opkomende sterktes in Nederland bundelen en versterken. Het zal de leidende positie van Nederland in de chemie helpen behouden. COAST wordt opgezet als publiek-private samenwerking tussen grote chemische bedrijven, universiteiten en het midden- en kleinbedrijf. COAST bouwt voort op expertise die is opgedaan in technologieën zoals informatica en nanotechnologie. Op zijn beurt zal COAST doorbraken in andere wetenschapsgebieden bewerkstelligen, zoals in programma’s van ACTS, de topinstituten en life science-programma’s. De Regiegroep stelt voor om een Technology Roadmap Analytische Chemie uit te voeren om de sterktes te inventariseren en de uitdagingen voor de komende jaren voor de verschillende stakeholders vast te stellen. De Technology Roadmap moet uitmonden in een concreet onderzoeks- en infrastructuurprogramma met een omvang van 2 miljoen euro per jaar, gedurende 5 jaar.
39
40
Appendix 3 Overzicht van de financiële impulsen voor de chemische sector TOTAAL (M¤) Versterking Kennisinfrastructuur – Fundamenteel onderzoek Publiek-Private Samenwerking (PPS) Samenwerking TTI Pharma Samenwerking WCFS+ DPI Scheidingstechnologie NIIB ACTS COAST Ecotoxicologische tests PPS-onderzoek PPS-valorisatie Van R&D naar bedrijvigheid STW Valorisation Grants Innovation Labs Centre for Open Chemical Innovation Human Capital Agenda Chemie Imagoversterking
OVERHEID (M¤)
LOOPTIJD (jaar)
100
100
5 (Structureel)
2007-2012 2013-e.v.
21 10 200 40 166 200 10 50 465 232
10,5 5 100 20 48,5 100 5 25 209 105
6 5 8 4 4 5 5 5
2007-2013 2007-2012 2008-2016 2007-2011 2006-2010 2008-2013 2007-2012 2006-2011
70 20 50
45 20 25
5 5
2006-2011 2006-2011
200
100
5
2007-2012
11
6
p.m.
p.m.
41
42
Appendix 4 Lijst met afkortingen ACTS
Advanced Chemical Technologies for Sustainability
ASAT
Assuring Safety without Animal Testing
B-Basic
Bio-Based Sustainable Industrial Chemistry
BNP
Bruto Nationaal Product
BSIK
Besluit Subsidie Investeringen in de Kennisinfrastructuur
C3
Communicatie Centrum Chemie
COAST
Comprehensive Analytical Science and Technology
COCI
Centre for Open Chemical Innovation
CW
Chemische Wetenschappen
DPI
Dutch Polymer Institute
DSTI
Dutch Separation Technology Institute
NIIB
Nederlands Instituut voor Industriële Biotechnologie
NOWT
Nederlands Observatorium voor Wetenschaps- en Techniekindicatoren
NOW
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
PPS
Publiek Private Samenwerking
REACH
Registratie, Evaluatie en autorisatie van Chemische stoffen
SBIR
Small Business Innovation Research
SKE
Subsidieprogramma Kennis Exploitatie
STW
Stichting Technische Wetenschappen
TTI
Technologisch Top Instituut
VNCI
Vereniging van Nederlandse Chemische Industrie
WCFS
Wageningen Centre for Food Sciences
43
Regiegroep Chemie Postbus 443 2260 AK Leidschendam
[email protected] www.regiegroepchemie.nl (per 1 september 2006)