Cursus
Deel
Afstudeertraject Business Process Management and IT (BPMIT)
Introductie tot de cursus
Open Universiteit Nederland faculteit Managementwetenschappen faculteit Informatica
Cursusteam ir. H.B.F. (Hans) Hofstee, auteur, Open Universiteit Nederland prof. dr. R.J. (Rob) Kusters, auteur, Open Universiteit Nederland Programma- en disciplineleiding prof. dr. R.J. (Rob) Kusters, Open Universiteit Nederland prof. dr. ir. S.M.M. (Stef) Joosten, Open Universiteit Nederland dr. ir. K.A.M. (Karel) Lemmen, Open Universiteit Nederland dr. ir. H.H. (Harry) Martin, Open Universiteit Nederland dr. A.D. (Anda) Counotte-Potman, Open Universiteit Nederland dr. H.P. (Peter) Nederlof, Open Universiteit Nederland Algemeen coördinator afstudeertraject BPMIT en coördinator voor de afstudeeronderwerpen van Managementwetenschappen ir. H.B.F. (Hans) Hofstee, Open Universiteit Nederland Coördinator voor de afstudeeronderwerpen van Informatica dr. A.D. (Anda) Counotte-Potman, Open Universiteit Nederland
Cursus
Deel
Afstudeertraject Business Process Management and IT (BPMIT)
Introductie tot de cursus
Productie Open Universiteit Nederland, Heerlen Basisvormgeving BRS maatschap van vormgevers Amsterdam Omslag Brigitte Schellens, Heerlen Lay-out Margaret Vrinzen Druk- en bindwerk Grafisch Centrum OUNL
© 2009 Open Universiteit Nederland, Heerlen Behoudens uitzonderingen door de Wet gesteld mag zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende(n) op het auteursrecht niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of anderszins, hetgeen ook van toepassing is op gehele of gedeeltelijke bewerking. Save exceptions stated by the law no part of this publication may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or other means, including a complete or partial transcription, without the prior written permission of the publisher.
3428
Derde druk maart 2010 (versie 2.1)
ISBN 978 90 358 0752 5
Cursuscode B.89.3.1.7/T.89.3.1.7
Structuur van de cursus Afstudeertraject Business Process Management and IT
Deel Introductie
Inhoud Inleiding 1 Algemene cursusinformatie 2 Beoordelingscriteria, eindbeoordeling en begeleiding 3 Gang van zaken en overzicht van hulpmiddelen 4 Uitgebreide toelichting per stap 5 Studiebelasting 6 Ten slotte 7 Referenties Bijlage 1 Leerdoelen Bijlage 2 Beoordelingscriteria voor het afstudeerverslag Bijlage 3 ‘Conceptueel model’ en ‘referentiemodel’ Bijlage 4 Per stap, alle verwijzingen naar de referentieteksten in Saunders et al.
Studienet Elektronisch ondersteunend materiaal op Studienet (htttp://studienet.ou.nl) Tekstboek Mark Saunders, Lewis, P M. &. Thornhill, A. (2008). Methoden en technieken van onderzoek (4e ed.). Amsterdam: Pearson Education.
Bladzijde 8 10 20 26 28 72 72 73 74 76 80 82
Inhoud
Introductie tot de cursus Inleiding 1
8
ALGEMENE CURSUSINFORMATIE 1.1 GLOBALE TYPERING 1.1.1 Werkwijze in hoofdlijnen 1.1.2 Soorten afstudeertrajecten (projecten) 1.1.3 Procesmodel zelfstandig onderzoek 1.2 INGANGSEISEN EN AAN TE TONEN COMPETENTIES
2
BEOORDELINGSCRITERIA EINDBEOORDELING BEGELEIDING
GANG VAN ZAKEN EN OVERZICHT VAN HULPMIDDELEN 3.1 VOORDAT U START 3.2 ONDERSTEUNENDE MATERIALEN EN HULPMIDDELEN 3.2.1 Studiematerialen 3.2.2 Studienet
4
12 12 12 15 18
BEOORDELINGSCRITERIA, EINDBEOORDELING EN BEGELEIDING 2.1 2.2 2.3
3
10
UITGEBREIDE TOELICHTING PER STAP 4.1 STAP 1 VOORLOPIGE OPDRACHTFORMULERING 4.1.1 Overzicht stap 1 4.1.2 Werkwijze stap 1 4.1.3 Omschrijving van het mijlpaaldocument van stap 1 4.1.4 Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 1 4.1.5 Studeeraanwijzingen stap 1 4.1.6 Aandachtspunten voor feedback bij stap 1 4.2 STAP 2 LITERATUURSTUDIE 4.2.1 Overzicht stap 2 4.2.2 Werkwijze stap 2 4.2.3 Omschrijving van het mijlpaaldocument van stap 2 4.2.4 Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 2 4.2.5 Studeeraanwijzingen stap 2 4.2.6 Aandachtspunten voor feedback bij stap 2 4.3 STAP 3 AANSCHERPING OPDRACHTFORMULERING 4.3.1 Overzicht stap 3 4.3.2 Werkwijze stap 3 4.3.3 Omschrijving van het mijlpaaldocument van stap 3 4.3.4 Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 3 4.3.5 Studeeraanwijzingen stap 3 4.3.6 Aandachtspunten voor feedback bij stap 3 4.4 STAP 4 FORMULERING ONDERZOEKSAANPAK 4.4.1 Overzicht stap 4 4.4.2 Werkwijze stap 4 4.4.3 Omschrijving van het mijlpaaldocument van stap 4 4.4.4 Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 4 4.4.5 Studeeraanwijzingen bij stap 4 4.4.6 Aandachtspunten voor feedback bij stap 4 4.5 STAP 5 UITVOERING EMPIRISCHE TOETSING 4.5.1 Overzicht stap 5 4.5.2 Werkwijze stap 5 4.5.3 Omschrijving van het product van stap 5 4.5.4 Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 5 4.5.5 Studeeraanwijzingen bij stap 5
20 20 21 26 26 26 26 26 28 29 29 29 30 31 31 32 33 33 33 36 37 38 38 40 40 40 41 42 42 43 44 44 44 47 48 51 52 53 53 54 54 54 54
20
4.6 STAP 6 RAPPORTAGE 4.6.1 Overzicht stap 6 4.6.2 Werkwijze stap 6 4.6.3 Omschrijving van het mijlpaaldocument van stap 6 4.6.4 Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 6 4.6.5 Studeeraanwijzingen bij stap 6 4.6.6 Aandachtspunten voor feedback bij stap 6 4.7 STAP 7 PRESENTATIE EN VERDEDIGING 4.7.1 Overzicht stap 7 4.7.2 Werkwijze stap 7 4.7.3 Omschrijving van het product van stap 7 4.7.4 Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 7 4.7.5 Studeeraanwijzingen bij stap 7 4.7.6 Beoordelingscriteria bij stap 7
55 55 55 59 64 64 65 66 66 67 68 68 68 69
5
STUDIEBELASTING
72
6
TEN SLOTTE
72
7
REFERENTIES
73
BIJLAGE 1 LEERDOELEN
74
BIJLAGE 2 EINDBEOORDELINGSFORMULIER
76
BIJLAGE 3 ‘CONCEPTUEEL MODEL’ EN ‘REFERENTIEMODEL’ 80 BIJLAGE 4 VERWIJZINGEN PER STAP NAAR SAUNDERS ET AL. 82
Lijst met tabellen en figuren Tabellen TABEL 1 PROCESMODEL AFSTUDEERTRAJECT BPMIT IN ZEVEN STAPPEN 16 TABEL 2 TOELICHTING PER STAP 18 TABEL 3 WEGINGSFACTOREN PER BEOORDELINGSASPECT 21 TABEL 4 OMVANGSEISEN VAN DE MIJLPAALDOCUMENTEN 23 TABEL 5 OVERZICHT RELEVANTE INHOUDELIJKE AANDACHTSPUNTEN PER MIJLPAALDOCUMENT 24 TABEL 6 RELATIE ONDERZOEKSPRODUCT EN AARD ONDERZOEKSOPTIEK 34 TABEL 7 OVERZICHT VAN EISEN DIE WE STELLEN AAN LITERATUUR 36 TABEL 8 KENMERKEN VAN GOEDE PROBLEEMSTELLINGEN 41 TABEL 9 AANDACHTSPUNTEN VOOR FEEDBACK OP HET CONCEPT-AFSTUDEERVERSLAG: INHOUD 66 TABEL 10 AANDACHTSPUNTEN VOOR FEEDBACK OP HET CONCEPT-AFSTUDEERVERSLAG: ONDERZOEKSPROCES EN UW ONDERZOEKSHOUDING 66 TABEL 11 AANDACHTSPUNTEN VOOR FEEDBACK OP HET CONCEPT-AFSTUDEERVERSLAG: COMMUNICATIE 66
Figuren FIGUUR 1 DE EMPIRISCHE CYCLUS (BRON: 'T HART, BOEIJE & HOZ, 2005) 13 FIGUUR 2 ROL VAN CONCEPTUELE MODELLEN IN DE EMPIRISCHE CYCLUS 81
Introductie tot de cursus
INLEIDING
Voordat u van start gaat met de cursus met als titel Afstudeertraject Business Process Management and IT (B89317/T89317), willen wij u in deze introductie informeren over een aantal belangrijke zaken. Cursus ‘zelfstandig onderzoek’ als leerftraject (begeleide zelfstudie)
We spreken in deze introductie met opzet van ‘cursus’, omdat we het afstudeertraject benaderen als een leertraject in het doen van ‘zelfstandig onderzoek’. U wordt in dit leertraject begeleid door een inhoudelijk deskundig docent: uw afstudeerbegeleider. Tijdens het afstudeertraject ontwerpt u zelfstandig een onderzoek, voert u dit onderzoeksontwerp uit en schrijft u afsluitend een afstudeerverslag1. De afronding van het afstudeertraject BPMIT gebeurt door het verzorgen van een openbare presentatie en verdediging van het onderzoek en de resultaten, en door een beoordeling van uw afstudeerverslag.
Begeleidingscommissie
Deze beoordeling vindt plaats onder verantwoordelijkheid van een begeleidingscommissie die minimaal bestaat uit uw afstudeerbegeleider en een tweede begeleider. Ten minste één van de leden van de begeleidingscommissie is hoogleraar of universitair hoofddocent.
Algemene cursusinformatie
We beginnen deze introductie met algemene cursusinformatie, zodat u weet
Beoordeling en begeleiding
Vervolgens leggen we uit hoe de beoordeling en begeleiding van het afstudeertraject BPMIT is georganiseerd. We doen dat aan de hand van 1
8
waar deze cursus inhoudelijk uit bestaat. op welke wijze wij het afstudeertraject BPMIT globaal typeren, dat wil zeggen: o de werkwijze op hoofdlijnen. o soorten afstudeertrajecten die wij onderscheiden. o hoe het procesmodel eruit ziet dat we hanteren tijdens het zelfstandig onderzoek. o de zeven stappen waaruit dit model is opgebouwd beschrijven we en lichten we kort toe. welke ingangseisen we hanteren bij de start van het afstudeertraject BPMIT en welke competenties u met het afstudeertraject BPMIT moet aantonen.
Ook wel ‘scriptie’ genoemd.
Introductie tot de cursus
de volgende aandachtspunten:
Ondersteunende cursusmaterialen en hulpmiddelen
de beoordelingsaspecten en -criteria die we gebruiken om te toetsen of u de vereiste competenties in voldoende mate heeft aangetoond. een uitleg over de eindbeoordeling. de uitgangspunten en de werking van het door ons gehanteerde begeleidingsmodel.
In de daarop volgende sectie bespreken we de gang van zaken en de onderdelen waaruit het afstudeertraject qua ondersteunende cursusmaterialen en hulpmiddelen bestaat. We besteden aandacht aan de gang van zaken voordat u start en direct na de start. de ondersteunende studiematerialen. de rol van elektronische ondersteuning via Studienet.
Gedetailleerde toelichting en hulpmiddelen per stap
Studeeraanwijzing Met deze hands on toelichtingen bieden we u structuur en systematiek voor het zelfstandig kunnen opzetten en uitvoeren van het onderzoeksontwerp en de verslaglegging.
De sectie die daarop volgt is getiteld ‘Uitgebreide toelichting per stap’. Deze is bedoeld als concrete handreiking bij uw uitwerking per stap van het zelfstandig onderzoek. Hierin bespreken we ‘wat’ we in iedere stap in het afstudeertraject BPMIT van u verwachten. ‘Hoe’ u dat, eventueel na opfrissing van uw kennis met bijgeleverde referentieteksten (het bijgeleverde tekstboek van Saunders (2008), zou kunnen aanpakken en op welke aandachtspunten wij uw mijlpaaldocumenten becommentariëren en beoordelen. Ook vertellen we u welke aanvullende bronnen u verder kunt raadplegen als opfrissing van uw kennis (Baarda, De Goede et al., 2005; Baarda and De Goede, 2006; Verschuren and Doorewaard, 2007).
Studiebelasting en afsluiting
U wilt het afstudeertraject uiteraard met succes afsluiten en u wilt weten hoeveel tijd u naar schatting ‘kwijt bent’ met het afstudeertraject. Dit onderwerp komt in het onderdeel ‘Studiebelasting’ van deze introductie aan de orde. Na het doorlezen van deze introductie bent u voldoende geïnformeerd om met het afstudeertraject BPMIT te kunnen beginnen.
9
Afstudeertraject Business Process Management and IT
1
Algemene cursusinformatie
De cursus met als titel Afstudeertraject Business Process Management and IT (BPMIT), is ontwikkeld door de faculteit Managementwetenschappen en de faculteit Informatica van de Open Universiteit Nederland. Om organisatorische redenen schrijft u in voor het afstudeertraject met cursuscode B.89.3.17 als u een onderzoekstopic van de faculteit Managementwetenschappen kiest en voor T.89.3.17 bij een onderzoekstopic van de faculteit Informatica. De cursus vormt de afronding van de masteropleiding BPMIT en bestaat uit vier modulen. Voor één module staat gemiddeld een studieduur van 100 á 120 uur; het afstudeertraject levert 17,2 studiepunten (ects) op. Doel van de cursus
Het doel van deze cursus is dat u, als afstudeerder van de masteropleiding Business Process Management and IT (BPMIT), door het zelfstandig opzetten en uitvoeren van onderzoek kunt aantonen over voldoende wetenschappelijke onderzoeksvaardigheid te beschikken. U doet als het ware door het opzetten en uitvoeren van een zelfstandig onderzoek een afsluitende ‘meesterproef’ van de masteropleiding. De uitvoering van het afstudeertraject BPMIT bestaat uit het uitwerken van een onderzoeksopdracht, het adequaat beschrijven van de uitwerking en de resultaten, het houden van een voordracht hierover en het verdedigen van het resultaat. U zult moeten aantonen dat u hierbij een onderzoeksproces op verantwoorde wijze heeft doorlopen.
Cursusmaterialen
Het cursusmateriaal bestaat uit deze introductie, samengesteld door docenten van de Open Universiteit Nederland. Verder is er een ondersteunend tekstboek van Saunders et al. (Saunders, Lewis et al., 2008) en kunt u gebruik maken van een cursussite op Studienet (http://studienet.ou.nl).
Nederlandstalig ondersteunend tekstboek
Het tekstboek is getiteld Methoden en technieken van onderzoek. Vierde editie. Het materiaal dat in het tekstboek per hoofdstuk wordt gepresenteerd is direct in een overeenkomstige stap van het afstudeertraject BPMIT te gebruiken als referentietekst.
Saunders et al. gebruikt u als referentietekst
Studeeraanwijzing Maak er tijdens het afstudeertraject een goede gewoonte van om per stap eerst de referentietekst(en), waarnaar we verwijzen in deze Introductie, nauwgezet te bestuderen. Aan de hand van meerkeuzevragen (op http://www.pearsonedu cation.nl/saunders/) kunt u (vooraf en/of achteraf) voor uzelf controleren of u in voldoende mate over
10
Met referentietekst bedoelen we dat Saunders c.s. beargumenteerd beschrijft wat wijs, verstandig en aan te raden is bij de uitvoering van onderzoeksactiviteiten in de betreffende stap van het zelfstandig onderzoek. U krijgt in deze referentieteksten dus steeds aanwijzingen over ‘wat’ u zou moeten doen, ‘hoe’ u dat kunt doen, ‘waarom’ u dat volgens de auteurs het beste op ‘die en die wijze’ kunt aanpakken. Voor de manier(en) waarop de referentietekst gebruikt kan worden verwijzen we u naar het tekstboek van Saunders (2008). De referentieteksten bevatten naast verhelderende figuren en schema’s, zogenoemde kaders die nuttige checklijsten of uitgewerkte voorbeelden kunnen bevatten. Ieder hoofdstuk sluit af met een samenvatting,
Introductie tot de cursus
de, voor de betreffende stap, benodigde kennis beschikt.
vragen om uw kennis te toetsen, herhalings- en dicussievragen. voortgang van uw onderzoeksproject. Wij raden u aan deze onderdelen ook daadwerkelijk te gebruiken, omdat ze u kunnen helpen bij het effectief en efficiënt zelfstandig reflecteren op, en beslissen over de hoofdpunten van de betreffende stap in uw afstudeeronderzoek.
Premaster Academische vaardigheden
Het tekstboek is geen vervanger van de premaster Academische vaardigheden zoals die wordt aangeboden door de Open Universiteit Nederland. Wij gaan ervan uit dat u bij de aanvang van het afstudeertraject in voldoende mate beschikt over relevante academische competenties, om het afstudeertraject BPMIT zelfstandig succesvol te kunnen afronden. Vaak is het raadzaam (soms krijgt u dit uitdrukkelijk advies van uw afstudeerbegeleider) dat u de referentieteksten uit het tekstboek doorneemt, al is het maar om uw kennis op te frissen (zie ook hoofdstuk 3 Gang van zaken en overzicht van hulpmiddelen.)
Typering afstudeertraject BPMIT: zelfstandig onderzoek
Een typering van het afstudeertraject BPMIT is het volgende. Uw basiscompetenties bestaan uit eerder verworven academische vaardigheden (bijvoorbeeld via de hiervoor genoemde premaster of een vrijstelling op basis van elders verworven (meta)kennis en vaardigheden) én de domeinspecifieke kennis die u hebt verworven binnen de masteropleiding BPMIT. In het afstudeertraject BPMIT integreert u zelfstandig deze eerder verworven kennis en vaardigheden (metakennis en domeinkennis) vanuit een op onderzoek gerichte houding. Tijdens het afstudeertraject BPMIT laat u zien zelfstandig onderzoek te kunnen opzetten, uitvoeren en daarover te kunnen rapporteren.
Research community
Het disciplinaire gebied waarbinnen het afstudeertraject BPMIT plaatsvindt, wordt gevormd door een research community bestaande uit onderzoekers/docenten die betrokken zijn bij de masteropleiding BPMIT.
Geen volledige vrijheid in het kiezen van een onderzoekstopic
U bent daarom niet volledig vrij in het kiezen van een onderzoekstopic. Onderzoeksvragen zijn geformuleerd vanuit een onderzoeksprogramma zoals gangbaar in het wetenschappelijke bedrijf. Dit garandeert dat u zult worden begeleid door een expert op het onderwerp van onderzoek.
Inhoudelijk deskundige gesprekspartner
Dit heeft diverse voordelen. U hebt een inhoudelijk deskundige gesprekspartner (uw afstudeerbegeleider) die ook als wetenschappelijk rolmodel kan dienen. U stapt als aankomend onderzoeker als het ware in een rijdende trein, en leert de dynamiek van een onderzoekstraject kennen door er zelf aan bij te dragen. Daarnaast kan de afstudeerbegeleider inhoudelijk de vinger aan de pols houden en proberen te voorkomen dat u een te complexe of niet haalbare richting inslaat die tot nodeloos tijdverlies kan leiden.
Zelfstandige uitvoering van
Dit betekent in de praktijk het uitvoeren van onderzoekstaken in een aantal stappen. Die voert u zelfstandig uit, waarbij u wordt ondersteund
11
Afstudeertraject Business Process Management and IT
onderzoekstaken
door aanwijzingen van uw afstudeerbegeleider, de eerder genoemde referentieteksten en de cursussite op Studienet.
Onderzoeksproject, projectmanagement, mijlpaaldocumenten
1.1
GLOBALE TYPERING
1.1.1
Werkwijze in hoofdlijnen
Het afstudeertraject BPMIT benaderen we als een onderzoeksproject. Het onderzoeksproject verloopt bij deze cursus volgens een aantal vaste stappen, veelal afgesloten met een mijlpaaldocument. We doen dit om het traject als geheel door u beheersbaar te houden (uw eigen projectmanagement) en om u in kleinere stappen door het traject efficiënter te kunnen begeleiden. Hoewel we hier spreken van ‘vaste stappen’ willen we daarmee uitdrukkelijk niet suggereren dat een onderzoeksproces altijd op lineaire wijze verloopt (of zou moeten verlopen). ‘Vast’ liggen alleen de mijlpaaldocumenten die u moet inleveren en waarop u commentaar krijgt.
Onderzoek doen is geen lineair proces
Onderzoek doen is meestal een iteratief proces
U past de mijlpaaldocumenten voor uzelf aan
Vaak zult u (vooral in de ontwerpfase van een onderzoek) via een aantal iteratieve stappen het onderzoeksproces doorlopen, waarbij u eerder becommentarieerde mijlpaaldocumenten voor uzelf aanpast in het licht van uw voortschrijdend inzicht. Dat lijkt omslachtig, maar is het zeker niet, want tegen de tijd dat u het afstudeerverslag gaat schrijven, kunt u beschikken over de juiste inhoudelijke basisdocumenten2 voor het schrijven van de diverse hoofdstukken van het afstudeerverslag. 1.1.2
Methodologie
Soorten afstudeertrajecten (projecten)
Onderstaand citaat hebben we overgenomen uit de cursus Academische Vaardigheden 5 (Garssen and Van Zanten, 2006), onderdeel van de eerdergenoemde premaster. ‘Wetenschappelijk onderzoek beoogt meer kennis te verkrijgen. De kennisproductie verloopt volgens bepaalde regels en voorschriften. Deze methodologie bevordert een systematische aanpak waar objectieve resultaten uit voortkomen. Wat wetenschap onderscheidt van niet- wetenschap, het demarcatiecriterium, is voor velen de methodologie. Welke maatstaven maken uit of onderzoek en kennis wetenschap of wetenschappelijk mag worden genoemd? Dit is de methodologie. Welke regels bepalen of een theorie aangenomen of verworpen moet worden? De methodologie. Alleen wie deze erkende regels voor deugdelijk onderzoek volgt, kan bijdragen aan wetenschappelijke kennis. […]. Wetenschappelijk onderzoek verloopt in fasen. Simpel gezegd 2
12
Vanuit uw basisdocumenten schrijft u een nieuwe tekst: het afstudeerverslag.
Introductie tot de cursus
bepaalt de onderzoeker eerst de probleemstelling, zet het plan op, voert het onderzoek uit, evalueert de resultaten en presenteert die (ter verspreiding en ter controle) aan vakgenoten, het zogenaamde forum. Juist dit forum bewaakt of de methodologie van het vakgebied juist is toegepast. We zouden kunnen stellen dat het forum de scheidsrechter is die bewaakt of de methodologie — de wetenschappelijke spelregels — wordt nageleefd. Centraal […] staat Poppers wetenschapsopvatting; in zijn methodologie dient de empirische cyclus op een bepaalde manier te worden doorlopen: deductie van (specifieke) hypothesen en inductie van bevindingen tot meer algemene stellingen.’ Empirische cyclus
In principe volgt u gedurende het onderzoeksproject het methodologische model van de empirische cyclus (zie figuur 1). Kernpunten daarbij zijn theorievorming (de blokjes ‘kennisprobleem’, ‘inductie/hypothesen’, ‘theorie’ en ‘deductie/voorspelling’) en toetsing.
Figuur 1 De empirische cyclus (bron: 't Hart, Boeije & Hoz, 2005)
Een dergelijke cyclus kan op verschillende manieren en met verschillende ambitieniveaus doorlopen worden. Beperkte tijd: specifieke invulling
De beperkte tijd (400 uur) en de specifieke doelstelling (het op een juiste wijze en verantwoord doorlopen van het proces, zonder expliciet belang te hebben bij een ‘juist’ of ‘bruikbaar’ resultaat) leidt tot een wat specifieke invulling hiervan.
Kennisprobleem Inductie / hypothesen
Uitgangspunt bij het afstudeertraject BPMIT is de combinatie van de blokjes ‘kennisprobleem’ en ‘inductie/hypothesen’ (Voorlopige opdrachtformulering). Hierbij ‘stuurt’ uw afstudeerbegeleider u in de richting van een onderzoekbaar onderzoekstopic (qua blikveld, interesse, expertise, beschikbaarheid literatuur) dat als beginpunt voor een literatuurstudie kan dienen.
13
Afstudeertraject Business Process Management and IT
Inductie hypothesen theorie deductie / voorspelling
De literatuurstudie, samen met de conclusies die daaruit getrokken kunnen worden, vormt een belangrijk onderdeel van het afstudeertraject BPMIT en dekt ongeveer de blokjes ‘theorie’ en ‘deductie / voorspelling’ af. Tijdens de literatuurstudie ontwikkelt u een passend theoretisch kader dat als basis kan dienen voor een empirische toetsing. Dit theoretisch kader zal elementen bevatten van wat 't Hart et al. ('t Hart, Boeije et al., 2005) onder het begrip 'theorie' schaart en dient als uitgangspunt voor de volgende belangrijke stap in het zelfstandig onderzoek, die van de empirische toetsing (blokje ‘toetsing’ in Figuur 1).
Empirische toetsing met verschillende doelstellingen en in verschillende vormen
Deze empirische toetsing kan verschillende doelstellingen hebben en daarmee verschillende vormen aannemen. Een eerste doelstelling en toetsingsvorm kan gericht zijn op theorieontwikkeling.
1. Theorieontwikkeling
Het projectkader bestaat in dit geval uit een selectie van nog niet opgeloste theoretische problemen (de Man, 2001; Aken, van der Bij et al., 2001b) binnen de research community. Het kan bijvoorbeeld gaan om hiaten in de theorie, de vraag naar generaliseerbaarheid van theorie en empirische verschijnselen die zich anders gedragen dan de theorie voorspelt. U ontwerpt een aanvulling op de theorie en toetst deze in de praktijk op houdbaarheid.
2. Theorietoetsing
Een tweede, sterk verwante, doelstelling en toetsingsvorm is die van de theorietoetsing. Bij theorietoetsend onderzoek toetst u bestaande theoretische inzichten in de praktijk, stelt deze eventueel bij en/of verfijnt deze. Bij theorieontwikkeling en theorietoetsing gebruikt u bestaande theoretische inzichten uit de wetenschappelijke literatuur; deze kennis kan een belangrijke grondslag leveren voor het ontwikkelen van een geschikte vraagstelling en voor de beantwoording ervan.
Conceptueel model
Als hulpmiddel om bestaande inzichten een basis te geven voor uw onderzoek kunt u een zogenoemd conceptueel model ontwikkelen (Segers, 1999). Een conceptueel model kunt u zien als een schematische voorstelling van hoe een deel van de werkelijkheid er uit ziet. Het bevat een verzameling kernbegrippen (variabelen) die verwijzen naar bepaalde verschijnselen uit de werkelijkheid, en (meestal) een verzameling causale relaties, waarmee de veronderstelde verbanden tussen de kernbegrippen is vastgelegd .
3. Toetsing van een ontwerp
De derde doelstelling en toetsingsvorm is die van een ontwerp (dat wil zeggen een gespecificeerd model) dat u op basis van de theorie maakt. De toepassing van dit ontwerp toetst u in de praktijk. Een mogelijke vorm hiervan is de ontwikkeling en toetsing op toepasbaarheid van een diagnose-instrument.
Referentiemodel
Het resultaat van de literatuurstudie is bij deze doelstelling een zogenoemd referentiemodel, dat bijvoorbeeld gevormd wordt door
14
Introductie tot de cursus
toetsbare uitspraken in de vorm van
Technisch systeem
normen en criteria waaraan iets moet voldoen of de functies die iets moet vervullen binnen een groter geheel, zodat een bestaande situatie vergeleken kan worden met een gewenste situatie (probleemsignalering). een verzameling (samenhangende) aandachtspunten (diagnose). een in theorie werkend model (ontwerp). een monitoringproces (verandergericht). een set beoordelingscriteria (planevaluatie, procesevaluatie, productevaluatie).
Een variant hierop is het op basis van theoretische overwegingen ontwerpen, toepassen en (daarmee) toetsen van een technisch systeem. Hierbij kan men zowel denken aan de bedrijfskundige randvoorwaarden (sociaal, economisch) die de implementatie van een dergelijk systeem zullen beïnvloeden, als aan de inzet van moderne informatietechnologie in specifieke omstandigheden (bijvoorbeeld: analyse, verbetering en/of herontwerp van bedrijfsprocessen of werksystemen met inzet van informatietechnologie).
De regulatieve of interventiecyclus
Deze laatste twee mogelijkheden (toetsen van een referentiemodel, ontwerpen en toepassen van een technisch systeem) lijken misschien meer op het resultaat van het gebruik van de regulatieve cyclus als methodologisch hulpmiddel bij praktijkgericht onderzoek (Aken, van der Bij et al., 2001c). De regulatieve cyclus is opgebouwd uit de stappen probleemanalyse, diagnose, ontwerp, interventie/verandering en evaluatie. De regulatieve of interventiecyclus wordt gezien als een reeks van fasen die men moet doorlopen bij het oplossen van een handelingsprobleem (bijvoorbeeld een managementprobleem). Het is daarmee geen model voor het doen van empirisch onderzoek (zoals de empirische cyclus dat wel is) maar vooral een model voor problem solving (Verschuren and Doorewaard, 2007).
Afstudeeronderzoek is geen praktijkgericht onderzoek, het vertrekpunt is altijd de theorie en nooit praktijk problematiek
Belangrijk
De regulatieve of interventiecyclus vertrekt, in tegenstelling tot de empirisch cyclus, altijd vanuit praktijkproblemen. Aangezien u in het afstudeertraject de vraagstelling echter uitsluitend en altijd vanuit de theorie afleidt (en niet vanuit praktijkproblematiek), en de toetsing kennis toevoegt aan die theorie(ën), kunnen we hier toch spreken van een toepassing van de empirische cyclus. Immers, de empirische toetsing geeft informatie over toepasbaarheid en over de situationele factoren die deze toepasbaarheid beïnvloeden. De toetsing voegt daardoor nieuwe kennis toe aan de bestaande theoretische kennis over toepasbaarheid. 1.1.3
Procesmodel zelfstandig onderzoek
Tijdens het afstudeertraject BPMIT doorloopt u op een gestructureerde en op een verantwoorde wijze een aantal stappen.
15
Afstudeertraject Business Process Management and IT
Procesmodel in zeven stappen
In tabel 1 geven we een overzicht van deze stappen, de geplande studielast en het op te leveren mijlpaaldocument. Ook tonen we de hierboven besproken relatie van deze stappen met het methodologische model van de empirische cyclus.
Voorbereidingsstap
Aan de stap 1 gaat een voorbereidingsstap vooraf, waarin u de Introductie tot de cursus leest en u zich oriënteert op het materiaal en de informatie die we aanbieden via de cursussite. Deze voorbereidingsstap heeft een studielast van ongeveer 5 uur. stap
titel
geplande studielast (uur)
1
Voorlopige opdrachtformulering
20
2
Literatuurstudie
140
3
Aanscherping opdrachtformulering Formulering onderzoeksaanpak Uitvoering empirisch onderzoek Rapportage
20
Presentatie en verdediging
5
Totaal
400 uur
4
5
6
relatie met de empirische cyclus (blokjes in Figuur 1) Kennisprobleem Inductie / hypothesen Inductie hypothesen theorie deductie / voorspelling
Rapport voorlopige opdrachtformulering
Rapport literatuurstudie
Rapport definitieve opdrachtformulering (Empirische) Toetsing (in verschillende vormen)
80
Rapport aanpak empirisch onderzoek
70
n.v.t.
65
Eindrapport afstudeertraject BPMIT (afstudeerverslag) Formele beoordeling van het zelfstandig onderzoek 5 mijlpaaldocumenten
Evaluatie 7
mijlpaaldocument
3
Tabel 1 Procesmodel afstudeertraject BPMIT in zeven stappen Studiebelasting is afhankelijk van individuele academische vaardigheden en domeinkennis.
De geplande studielast is gemiddeld indicatief voor uw studiebelasting, mits u over de juiste en voldoende academische vaardigheden én voldoende domeinkennis beschikt (zie ook hoofdstuk 5 Studiebelasting). Omdat er bij de Open Universiteit diverse instroom- en vrijstellingsopties bestaan, is niet altijd te garanderen dat u volledig aan dit ideaalbeeld qua studiebelasting zult kunnen voldoen. In voorkomende gevallen zal het traject kunnen uitlopen. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren omdat u (veel) gebruik moet maken van referentieteksten en externe bronnen op het gebied van methoden en technieken van wetenschappelijk onderzoek. 3
Dit betreft een best case scenario. Een uitloop van 20% komt in de praktijk regelmatig voor.
16
Introductie tot de cursus
Monitoring van uw afstudeervoortgang
Eén keer per studiejaar gaan we na of u de maanden vóór deze peildatum zichtbaar voortgang heeft geboekt. Indien dit niet het geval is ontvangt u van ons een brief met het verzoek binnen enkele weken contact op te nemen met uw afstudeerbegeleider. Wij willen in dat geval van u weten wat uw plannen zijn wat betreft het afstudeertraject, zodat we de komende periode beter kunnen bepalen welke begeleidingscapaciteit we moeten reserveren. Als we binnen de genoemde termijn geen bericht van u hebben ontvangen interpreteren wij dat als een ‘stop’ signaal en zal er in de periode volgend op de peildatum geen begeleidingscapaciteit voor u worden gereserveerd.
Toelichting per stap
In tabel 2 geven we een globale toelichting op de afzonderlijke stappen. Een diepgravende uitleg vindt u in hoofdstuk 4 Uitgebreide toelichting per stap. stap Stap 1 Omschrijving
Stap 2 Omschrijving
Stap 3 Omschrijving
Stap 4 Omschrijving
titel en omschrijving Voorlopige opdrachtformulering In overleg met de afstudeerbegeleider formuleert u een vraagstelling over een relevant onderzoekstopic, dat u uitwerkt in een opdrachtformulering voor het afstudeeronderzoek en een bijbehorend voorlopig plan van aanpak. In het Rapport Voorlopige Opdrachtformulering zal de nadruk dienen te liggen op de gekozen vraagstelling (onderzoeksvragen) en de opzet van de literatuurstudie. Literatuurstudie Tijdens de literatuurstudie bent u gericht op het beantwoorden van de in de voorlopige opdrachtformulering gestelde onderzoeksvragen. U gaat daarvoor gestructureerd informatie verzamelen in relevante en recente wetenschappelijke literatuur en deze informatie kritisch bespreken in het Rapport Literatuurstudie. Het resultaat hiervan is een passende onderzoeksoptiek (in de vorm van een conceptueel model of een referentiemodel) dat als uitgangspunt kan dienen bij de opzet van een empirische toetsing. Aanscherping opdrachtformulering Op basis van de literatuurstudie uit de vorige stap formuleert u een definitieve onderzoeksopdracht. Het Rapport Definitieve Opdrachtformulering moet een concrete onderzoeksdoelstelling met bijbehorende empirische onderzoeksvragen (onderzoekbare probleemstelling) bevatten voor de empirische toetsing van uw conceptuele model of referentiemodel. In feite formuleert u in dit mijlpaaldocument een in de literatuur verankerde probleemstelling voor uw afstudeeronderzoek. Formulering onderzoeksaanpak In deze stap ontwikkelt u een passende, gedetailleerde onderzoeksaanpak, waarin u beschrijft
17
Afstudeertraject Business Process Management and IT
stap
Stap 5
titel en omschrijving en verantwoordt welke onderzoeksmethoden(n) en technieken u gaat gebruiken voor uw empirische toetsing. In het Rapport Onderzoeksaanpak beschrijft en verantwoordt u uw keuzen en geeft u aan hoe de gekozen methoden en technieken leiden tot beantwoording van de empirische onderzoeksvragen die u heeft afgeleid uit uw probleemstelling. Bovendien beschrijft en verantwoordt u welke conclusies u kunt trekken en met welke betrouwbaarheid en reikwijdte. Uitvoering empirisch onderzoek
Omschrijving
Stap 6
In deze stap voert u de gekozen onderzoeksaanpak uit. Deze stap bestaat uit de volgende onderdelen: de gegevensverzameling: bestaand of nieuw materiaal levert de resultaten van het onderzoek. analyse (kwantitatief of kwalitatief) van de resultaten als antwoord op de onderzoeksvragen. het trekken van conclusies: confrontatie van de resultaten in het licht van uw onderzoeksvragen. het formuleren van aanbevelingen voor vervolgonderzoek, in de vorm van nieuwe onderzoeksvragen. Rapportage
Omschrijving
Stap 7
In deze stap schrijft u het afstudeerverslag. Daarbij gebruikt u de door uzelf, op basis van de feedback van uw afstudeerbegeleider, aangepaste mijlpaaldocumenten als input voor nieuwe tekst. Presentatie en verdediging
Omschrijving
In deze stap verzorgt u een openbare (virtuele) presentatie van uw onderzoek voor de begeleidingscommissie en enkele collegaafstudeerders. Dit wordt gevolgd door een besloten (virtuele) verdediging van het resultaat voor de begeleidingscommissie.
Tabel 2 Toelichting per stap 1.2
INGANGSEISEN EN AAN TE TONEN COMPETENTIES
Alle mastercursussen en premaster Academische vaardigheden afgerond
Voor het kunnen starten met het afstudeertraject BPMIT is het vereist dat u alle cursussen van uw masteropleiding volledig én met positief resultaat heeft afgerond. Dit is eventueel inclusief de cursussen uit het schakelprogramma (doorgaans de premaster Academische Vaardigheden of de afzonderlijke cursussen op het gebied van academische vaardigheden).
Hoofdreden
De hoofdreden voor deze eis is dat u uw afstudeeronderzoek verantwoord moet kunnen verankeren in wetenschappelijk onderzoek binnen het vakgebied (domeinkennis) van de masteropleiding. Andere motieven voor deze eis zijn, dat
18
Introductie tot de cursus
10 á 15 uur per week beschikbaar voor uw studie
Belangrijk
uw afstudeertraject BPMIT inhoudelijk gebaseerd moet kunnen zijn op, of in het verlengde moet kunnen liggen van de door u gevolgde studieroute en de daarin gemaakte keuzen. uw afstudeertraject BPMIT dient te passen binnen één van de inhoudelijke onderzoeksthema's die de masteropleiding BPMIT aanbiedt.
Verder is het belangrijk dat u gedurende circa 40 weken (zoveel mogelijk aaneengesloten) 10 á 15 uur per week beschikbaar heeft voor het werken aan uw afstudeertraject.
Afstudeerverslag
Het afstudeertraject BPMIT resulteert in een origineel, zelfgeschreven verslag van eigen onderzoek (afstudeerverslag) binnen één van de vaste onderzoeksthema’s van de masteropleiding. De vaste onderzoeksthema’s staan vermeld op de cursussite.
Aan te tonen onderzoek competenties
In het afstudeertraject BPMIT toont u aan dat u beschikt over de volgende onderzoekcompetenties.
U kunt, binnen de beperkte marges van de geboden afstudeerbegeleiding, zelfstandig een uniek (niet eerder of voor een andere opleiding uitgevoerd) onderzoek opzetten en uitvoeren. Uw vertrekpunt is een relevante theoretische vraagstelling over een onderzoekstopic binnen het gekozen onderzoeksthema. U kunt daarover een origineel schriftelijk verslag (afstudeerverslag of ‘scriptie’) vervaardigen dat voldoet aan gangbare academische standaarden. U kunt de opzet en uitvoering van uw onderzoek en de resultaten ervan professioneel verdedigen tegenover peers en/of andere vakgenoten. Deze verdediging gebeurt in communicatie over en weer tussen u, de afstudeerbegeleider, een tweede begeleider en medeafstudeerders. Daarbij toont u zich kritisch, creatief en constructief. Deze houding blijkt ook uit de wijze waarop u tijdens het afstudeertraject BPMIT omgaat met de gegeven feedback.
Leerdoelen
In Bijlage 1 hebben we de leerdoelen samengevat die uit deze competenties zijn afgeleid.
Beoordelingscriteria
Bij de afronding van het afstudeertraject BPMIT met een afstudeerverslag, beoordeelt de begeleidingscommissie (zie 2.3 ‘Begeleiding’ voor de samenstelling van deze commissie) of u de genoemde competenties in voldoende mate hebt aangetoond. Hiervoor hanteert de commissie uit de leerdoelen afgeleide beoordelingscriteria. In het volgende hoofdstuk van deze introductie bespreken we deze criteria.
19
Afstudeertraject Business Process Management and IT
2
Beoordelingscriteria, eindbeoordeling en begeleiding
2.1
BEOORDELINGSCRITERIA
Voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om te kunnen worden toegelaten tot de eindbeoordeling
Alvorens de begeleidingscommissie u tot de eindbeoordeling toelaat, moet voldaan zijn aan de volgende voorwaarden. Uw literatuurstudie moet zijn gebaseerd op ten minste 15 wetenschappelijke, dat wil zeggen: peer-reviewed artikelen uit erkende internationale journals en/of conference proceedings. U bent verplicht minimaal 2 (virtuele) eindpresentaties van afstudeerders in de research community op actieve wijze bijgewoond te hebben. Aankondigingen van virtuele presentaties staan op de cursussite onder de knop ‘Community’. U dient alle mijlpaaldocumenten in elektronische vorm (rtfformaat) ingeleverd te hebben. U moet een elektronische versie (rtf-formaat) van het eindrapport aanbieden en hierdoor instemmen met het openbaar maken van het afstudeerverslag (overleg met uw afstudeerbegeleider over hoe om te gaan met vertrouwelijke bijlagen). In verband met de administratieve afhandeling dient u bovendien een 3-tal geprinte en gebonden exemplaren van het afstudeerverslag in te leveren bij uw afstudeerbegeleider.
Beoordelingsaspecten bij de eindbeoordeling
De eindbeoordeling vindt plaats op basis van een reeks uit de leerdoelen (zie Bijlage 1) afgeleide beoordelingscriteria over de volgende aspecten
beoordelingscriteria over de inhoud beoordelingscriteria over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding beoordelingscriteria over de communicatie tijdens het onderzoeksproces.
Deze eindbeoordelingscriteria over de inhoud en de communicatie tijdens het onderzoeksproces zijn alleen van toepassing op het afstudeerverslag dat u inlevert in stap 6. De beoordelingscriteria over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding zijn de resultante van alle mijlpaaldocumenten. In Bijlage 2 hebben we per beoordelingsaspect de door de begeleidingscommissie gehanteerde beoordelingscriteria bij elkaar gezet, door het beoordelingsformulier op te nemen. 2.2
Eén keer commentaar op het conceptafstudeerverslag
Drie mogelijke beoordelingsresultaten
20
EINDBEOORDELING
Bij het afstudeerverslag (stap 6 van het zelfstandig onderzoek) bespreekt u een eerste concept met uw afstudeerbegeleider, die het tevens voor commentaar voorlegt aan de meelezer. U krijgt vervolgens één keer de kans om wijzigingen aan te brengen, waarna u het definitieve afstudeerverslag in de eindbeoordeling inbrengt. De eindbeoordeling heeft drie mogelijke uitkomsten: 1. het geheel is voldoende, u bent klaar. 2. het geheel is onvoldoende, maar kan met een beperkte aanvulling door u naar verwachting tot een voldoende worden omgebogen. 3. het geheel is onvoldoende, u wordt afgewezen.
Introductie tot de cursus
Bij een beperkte aanvulling beoordeelt de begeleidingscommissie het nieuwe afstudeerverslag opnieuw. Deze beoordeling heeft twee mogelijke uitkomsten: 1. het geheel is voldoende, u bent klaar. 2. het geheel is onvoldoende, u wordt afgewezen. Na afwijzing kan een eventuele nieuwe poging alleen plaatsvinden met een nieuw onderzoekstopic en een nieuwe eerste begeleider. Wegingsfactoren per beoordelingsaspect
De eindbeoordeling vindt plaats aan de hand van de in 1.3 geformuleerde beoordelingscriteria. Hierbij past de begeleidingscommissie de volgende weging toe: beoordelingsaspect Beoordelingscriteria over de inhoud Beoordelingscriteria over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding Beoordelingscriteria over de communicatie tijdens het onderzoeksproces
wegingsfactor 70%
20%
10%
Tabel 3 Wegingsfactoren per beoordelingsaspect Alle beoordelingsaspecten afzonderlijk voldoende
Ieder deelcijfer per beoordelingsaspect dient voldoende te zijn en drukken we uit in punten met maximaal twee decimalen. Het eindcijfer komt via weging tot stand en ronden we af op een geheel cijfer. Als de begeleidingscommissie als eindbeoordeling tot het cijfer 9 of 10 wil besluiten, moet een aanvullend advies van een derde begeleider4 gevraagd worden. Indien de begeleidingscommissie het afstudeerverslag als onvoldoende wil beoordelen, kan zij om een dergelijk aanvullend advies vragen.
Afronding
Op basis van het resultaat van de laatste twee stappen van het afstudeertraject BPMIT zorgt de uitvoerend examinator (zie 2.3 ‘Begeleiding’) ervoor dat het beoordelingsresultaat administratief correct verwerkt wordt, zodat u een formeel beoordelingsresultaat vanuit Heerlen ontvangt. 2.3
Eerste begeleider
BEGELEIDING
De afstudeercoördinator van de BPMIT-opleiding wijst u een eerste begeleider toe die inhoudelijk goed op de hoogte is van het onderzoeksthema door daar zelf onderzoek op te doen of door alleen afstudeerders op dat specifieke onderwerp te begeleiden. 4
In geval van een onderzoekstopic bij MW zal dat een begeleider vanuit Informatica zijn, bij een onderzoekstopic bij Informatica zal dat een begeleider vanuit MW zijn.
21
Afstudeertraject Business Process Management and IT
De eerste begeleider is vanuit de opleiding eerst betrokkene bij uw zelfstandig onderzoek. De afstudeerbegeleider dient als vraagbaak en als coach en zal op alle mijlpaaldocumenten die u inlevert feedback geven. Tweede begeleider
Vanuit kwaliteitsoverwegingen is bij het traject een tweede begeleider (meelezer) betrokken. Deze bewaakt mede de kwaliteit van proces en product. De eerste begeleider kan altijd advies vragen bij de tweede begeleider en zal in ieder geval om commentaar vragen bij de mijlpaaldocumenten ‘rapport Definitieve opdrachtformulering’, ‘rapport Onderzoeksaanpak’ en ‘Afstudeerverslag’. Ook bij de stap ‘Presentatie en verdediging’ is de tweede begeleider als medebeoordelaar aanwezig. Er is tijdens stap 1 t/m stap 6 geen rechtstreeks contact tussen u en de tweede begeleider, de regie van het begeleidingsproces ligt volledig bij de eerste begeleider.
Begeleidingscommissie
De eerste en de tweede begeleider vormen samen de begeleidingscommissie. In de begeleidingscommissie moet er een universitair hoofddocent of hoogleraar opgenomen zijn. Is dat praktisch niet mogelijk dan moet de begeleidingscommissie een gepromoveerde universitair docent bevatten en wordt een hoogleraar toegevoegd aan de commissie als proforma examinator. De hoogste 'in rang' in de begeleidingscommissie is tekenbevoegd. In speciale omstandigheden kan de begeleidingscommissie, voor aanvullend advies, een derde begeleider aantrekken. Dit zal meestal een lid van het dagelijks bestuur van de masteropleiding BPMIT zijn.
Deelname aan de research community
Actieve deelname aan minimaal twee (virtuele) bijeenkomsten is voor studenten verplicht
Zoals eerder gezegd: u combineert het afstudeeronderzoek met het wetenschappelijk onderzoek van docenten in de research community, waarvan u tijdens het afstudeertraject BPMIT deel uitmaakt. Deze community komt in ieder geval (virtueel) bij elkaar tijdens afstudeervoordrachten (Stap 7 Presentatie en verdediging). Actieve deelname aan minimaal twee (virtuele) bijeenkomsten is voor studenten verplicht; deelname wordt door de begeleider administratief vastgelegd. Wij hebben communicatiefaciliteiten via Studienet ingericht (onder de knop ‘Community’) voor de leden van de community, zodat zij onderling op vragen en problemen kunnen ingaan en elkaar ondersteuning kunnen bieden.
Interuniversitaire research communities
Het onderzoek in de research community kan in een aantal gevallen plaatsvinden in samenwerking met onderzoekers van andere universiteiten. De medewerkers en vaak ook studenten maken aldus deel uit van interuniversitaire research communities.
Deelname aan het wetenschappelijk debat
Deelname aan de research community garandeert dat u zich voorbereidt op, deelneemt aan en rapporteert over het wetenschappelijk debat inzake recente ontwikkelingen over het onderzoeksthema. Tijdens de discussies en overleg gaat u vaak impliciet, en soms expliciet, de confrontatie aan met de academische onzekerheden die inherent zijn aan wetenschappelijk onderzoek.
22
Introductie tot de cursus
Uitvoering van het afstudeertraject BPMIT is uw verantwoordelijkheid.
Belangrijk
De verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van het afstudeertraject BPMIT ligt in principe bij u. Dit uit zich in de volgende werkwijze. Per fase krijgt u één keer de kans een (weloverwogen) mijlpaaldocument in te leveren. De eerste begeleider geeft (eventueel na overleg met de tweede begeleider) feedback. Het is uw eigen verantwoordelijkheid de gegeven feedback voor uzelf te verwerken in een aangepaste versie van het mijlpaaldocument. De begeleider kan u vragen de aangepaste versie mee te sturen met het mijlpaaldocument van de volgende stap; hij/zij geeft echter alleen feedback op het nieuwe mijlpaaldocument.
Maximaal één keer commentaar per mijlpaaldocument
De feedback is in principe schriftelijk (e-mail). De feedback bespreekt u naar behoefte (face to face, telefonisch of met behulp van andere elektronische communicatiemiddelen) met de eerste begeleider.
Omvangseisen van de mijlpaaldocumenten
Het is de bedoeling dat de omvang van (onderdelen van) de mijlpaaldocumenten binnen de in tabel 4 beschreven grenzen blijft. Bij significante overschrijding van deze grenzen kan de afstudeerbegeleider beslissen het mijlpaaldocument niet in behandeling te nemen. Hetzelfde kan gelden voor een aanzienlijk achterblijven van het aantal woorden ten opzichte van de gestelde maximum eis. De volgende eisen gelden voor de hoofdtekst (exclusief bijlagen) van het betreffende mijlpaaldocument: mijlpaaldocument
aantal woorden
pagina indicatie (A4) ongeveer 4 pagina's.
Mijlpaaldocument 1 Document voorlopige opdrachtformulering Mijlpaaldocument 2 Rapport literatuurstudie
maximaal 1.600 woorden
maximaal 6.000 woorden
ongeveer 15 pagina's.
Mijlpaaldocument 3 Rapport definitieve opdrachtformulering Mijlpaaldocument 4 Rapport formulering onderzoeksaanpak Mijlpaaldocument 5 Eindrapport zelfstandig onderzoek: Afstudeerverslag Samenvatting in het afstudeerverslag
maximaal 1.200 woorden
ongeveer 3 pagina’s.
maximaal 6.000 woorden
ongeveer 15 pagina’s.
maximaal 16.000 woorden
ongeveer 40 pagina’s
maximaal 800 woorden
ongeveer 2 pagina's.
Tabel 4 Omvangseisen van de mijlpaaldocumenten De aandachtspunten voor het geven van feedback komen overeen met de beoordelingscriteria die de begeleidingscom-
Voor het geven van commentaar gebruikt de afstudeerbegeleider aandachtspunten die overeenkomen met de beoordelingscriteria die gelden voor de eindbeoordeling van het afstudeerverslag (zie Bijlage 2). Dat wil zeggen dat de aandachtspunten voor feedback verdeeld zijn over
23
Afstudeertraject Business Process Management and IT
missie gebruikt bij de eindbeoordeling.
dezelfde drie aspecten als bij de eindbeoordeling:
aandachtspunten over de inhoud. aandachtspunten over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding. aandachtspunten over de communicatie tijdens het onderzoeksproces.
1.
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Onderzoeksvra(a)g(en)/ probleemstelling Groei van kennis Omgang met wetenschappelijke literatuur Methode Gegevensverzameling Analyse Synthese Abstractie Reflectie
X
X
X
Afstudeerverslag
criterium
Rapport aanpak empirisch onderzoek
In tabel 5 geven we aan welke inhoudelijke aandachtspunten we bij de becommentariëring van een specifiek mijlpaaldocument gebruiken.
Rapport definitieve opdrachtformulering
Aandachtspunten voor feedback per mijlpaaldocument
Rapport literatuurstudie
Niet alle inhoudelijke aandachtspunten zijn voor ieder mijlpaaldocument relevant. De aandachtspunten over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding, en over de communicatie tijdens het onderzoeksproces zijn wél relevant voor alle mijlpaaldocumenten.
Rapport voorlopige opdrachtformulering
Niet alle inhoudelijke aandachtspunten zijn bij ieder mijlpaaldocument relevant.
X
X
X
X X
X X
X
X
X X X
X
X X X X X
X X X X X X
Tabel 5 Overzicht relevante inhoudelijke aandachtspunten per mijlpaaldocument Gaat u met het afstudeertraject BPMIT in de juiste richting?
Het commentaar kan ook een inschatting bevatten of uw afstudeertraject BPMIT zich op dit moment naar de mening van uw afstudeerbegeleider al dan niet in een juiste richting ontwikkelt. Ook kan, daar waar nodig, uw afstudeerbegeleider feedback geven over uw onderzoeksgedrag/houding. De wijze van omgaan met feedback is een van de beoordelingscriteria over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding.
Aangepaste versie voor eigen gebruik
24
Zoals eerder gezegd: de afstudeerbegeleider adviseert u met klem om
Introductie tot de cursus
voor eigen gebruik een, op basis van de gegeven feedback, aangepaste versie van het mijlpaaldocument op te stellen. De afstudeerbegeleider zal dit niet opnieuw becommentariëren. U dient dit document zelf te bewaren en niet opnieuw in te leveren bij de afstudeerbegeleider, tenzij hij/zij er expliciet om vraagt. Voor het kunnen doorgaan met de volgende stap van het afstudeertraject BPMIT, is het voldoende dat u per stap beschikt over een door de afstudeerbegeleider becommentarieerd mijlpaaldocument. Verwerking van de feedback is uw eigen verantwoordelijkheid
Welke commentaar betrekken we in de eindbeoordeling?
De verwerking van de gegeven feedback in een aangepast document is uw eigen verantwoordelijkheid.
Belangrijk
Het geleverde commentaar op de mijlpaaldocumenten 1 t/m 4 over de inhoud en over de communicatie betrekt de afstudeercommissie niet bij de vaststelling van de eindbeoordeling. De eindbeoordeling op de aspecten ‘inhoud’ en ‘communicatie tijdens het afstudeertraject’ vindt uitsluitend plaats op basis van het afstudeerverslag en de presentatie en verdediging. De wijze waarop u reageert op, omgaat met de door de begeleidingscommissie geleverde feedback op de mijlpaaldocumenten 1 t/m 4 en 5, betrekken we wel in de eindbeoordeling, maar alleen op het aspect ‘onderzoeksproces en uw onderzoekshouding’.
25
Afstudeertraject Business Process Management and IT
Aanmelden gaat vooraf aan inschrijven
De afstudeercoördinator kan u alleen een begeleider toewijzen als u zich via de cursussite heeft aangemeld voor de cursus.
3
Gang van zaken en overzicht van hulpmiddelen
3.1
VOORDAT U START
Als u aan alle ingangseisen voldoet (zie 1.2), kunt u zich via de cursussite aanmelden voor het afstudeertraject (AFSTUDEERTRAJECT BUSINESS PROCESS MANAGEMENT AND IT (B89317) > CURSUSINFORMATIE > ONDERZOEKSTHEMA'S, INGANGSEISEN, AANMELDING- EN INSCHRIJFPROCEDURE EN STUDIEBELASTING > AANMELDING- EN INSCHRIJVINGSPROCEDURE.)
Zodra u een afstudeerbegeleider hebt toegewezen gekregen, heeft u toestemming voor inschrijven (‘bestellen’), waarna u het schriftelijk cursusmateriaal ontvangt. Vervolgens kunt u starten met stap 1 van het afstudeertraject BPMIT.
Schriftelijk studiemateriaal
Studeeraanwijzing Blader het boek van Saunders c.s. door en lees/bestudeer onderdelen als u ze nodig heeft.
Referentietekst
Directe links in hoofdstuk 4 met de referentietekst
3.2
ONDERSTEUNENDE MATERIALEN EN HULPMIDDELEN
3.2.1
Studiematerialen
Het schriftelijk studiemateriaal bij deze cursus bestaat uit dit cursusboek, de Introductie tot de cursus. Bovendien leveren wij u het tekstboek van Saunders et al. (Saunders, Lewis et al., 2008) dat referentieteksten bevat die u kunt gebruiken. Met referentietekst bedoelen we dat Saunders c.s. beargumenteerd beschrijft wat wijs, verstandig en aan te raden is bij de uitvoering van onderzoeksactiviteiten in de betreffende stap van het zelfstandig onderzoek. U krijgt in deze referentieteksten dus steeds aanwijzingen over ‘wat’ u zou moeten doen, ‘hoe’ u dat kunt doen, ‘waarom’ u dat volgens de auteurs het beste op ‘die en die wijze’ kunt aanpakken.
Studeeraanwijzing Maak er tijdens het afstudeertraject een goede gewoonte van om per stap eerst de referentietekst(en), waarnaar we verwijzen in deze Introductie, nauwgezet te bestuderen.
In hoofdstuk 4 Uitgebreide toelichting per stap leggen we per stap steeds een directe link met het tekstboek van Saunders et al., zodat u deze tekst snel als referentietekst kunt gebruiken. Ook de afstudeerbegeleider kan u vooraf of tijdens het commentaar op mijlpaaldocumenten, indien dat nodig is, naar (onderdelen van) deze referentieteksten verwijzen.
3.2.2
Cursussite op Studienet
Studienet
Op Studienet (studienet.ou.nl) hebben we voor het afstudeertraject BPMIT (B89317) een cursussite ontwikkeld (verder genoemd ‘de cursussite’). Alle actuele informatie over het afstudeertraject BPMIT en aanvullende elektronische ondersteuning vindt u op de cursussite. Studeeraanwijzing Als u problemen
26
De cursussite van deze cursus is vergelijkbaar met de cursussites die op Studienet voor andere OUNL-cursussen zijn ontwikkeld.
Introductie tot de cursus
ondervindt met de techniek van Studienet dan kunt u terecht bij de ELOserviceafdeling.
Standaardinformatie via de knoppen op de cursussite
Bovendien biedt de cursussite voorbeelden van (deel)uitwerkingen per stap een link naar afstudeerverslagen en functies voor elektronische discussies en samenwerking. Op de cursussite vindt u de standaardinformatie via de knoppen in het linkermenu. De functie en inhoud van de knoppen hebben we op de cursussite toegelicht. Tijdens de uitvoering van het afstudeeronderzoek kan de inhoud onder de knop ‘Bronnen’ u gerichte aanvullende elektronische ondersteuning bieden.
Alternatieve bronnen
Naast het tekstboek van Saunders et al. (Saunders, Lewis et al., 2008) dat u als referentietekst kunt gebruiken, bestaan er uiteraard meer bronnen die, op dezelfde manier als uitgelegd in 3.1.1, voor u als referentietekst zouden kunnen fungeren. Op de cursussite hebben we per stap relevante verwijzingen gemaakt naar de volgende bronnen (onder de knop ‘Bronnen’): verwijzingen per stap naar de onderdelen van de (waarschijnlijk door u eerder gevolgde) premaster Academische vaardigheden. verwijzingen per stap naar twee delen uit de Basisboekenserie voor het vakgebied Methoden en Onderzoek van de Nederlandse auteurs Baarda en de Goede: o Voor kwantitatief onderzoek is dat (Baarda and De Goede, 2006) o Voor kwalitatief onderzoek is dat (Baarda, De Goede et al., 2005). Voor al deze bronnen geldt dat ze kunnen dienen als ‘opfrisser’ van al aanwezig veronderstelde academische vaardigheden. Bovendien kunnen de bronnen u helpen bij het grondig, dat wil zeggen: systematisch en gestructureerd doordenken van de beslissingen die u moet nemen per onderzoeksstap.
27
Afstudeertraject Business Process Management and IT
4
Uitgebreide toelichting per stap
Het afstudeertraject BPMIT wordt met vier modulen gehonoreerd. Het eindproduct is een afstudeerverslag waarin u op een logische en verantwoorde wijze verslag doet van uw afstudeeronderzoek. Mijlpaaldocumenten als ingrediënten voor het afstudeerverslag
Om dit afstudeerverslag te kunnen maken zullen verschillende ingrediënten nodig zijn. Om deze ingrediënten op een beheersbare manier te verkrijgen benadert u het onderzoek als een project waarin een bepaalde fasering in stappen wordt gehanteerd. Zoals eerder gezegd: het afstudeertraject BPMIT is daarvoor in zeven stappen verdeeld. Deze fasering gebruikt u om de voortgang van het afstudeeronderzoek te plannen en te bewaken; de door uw afstudeerbegeleider becommentarieerde mijlpaaldocumenten en uw aangepaste versies daarvan, kunt u zien als ingrediënten voor samenstellen van uw afstudeerverslag.
Overzicht, werkwijze, omschrijving mijlpaaldocument, verwijzingen vaar referentieteksten, studeeraanwijzing en aandachtspunten voor feedback
Studeeraanwijzingen zijn bedoeld als een hulpmiddel om een bepaalde stap uit te werken.
Per stap in het afstudeertraject BPMIT geven we u in de volgende paragrafen steeds: – een korte introductie over de betreffende stap. – een werkwijze die u kunt volgen en een omschrijving van het betreffende mijlpaaldocument. – verwijzingen naar referentieteksten van Saunders et al. – een studeeraanwijzing. – de aandachtspunten voor feedback die we gebruiken in de betreffende stap. Alle referenties verwijzen naar het tekstboek van Saunders et al. 4e editie (Saunders, Lewis et al., 2008). Op de cursussite zijn onder de knop ‘Bronnen’ per stap ook verwijzingen naar de in 3.2.2 genoemde alternatieve bronnen opgenomen.
Mogelijke procedure voor het omgaan met de referentieteksten
Voor het omgaan met referentieteksten kunt u ervoor kiezen de volgende procedure te volgen. Aan de hand van meerkeuzevragen (op http://www.pearsonedu cation.nl/saunders/) kunt u (vooraf en/of achteraf) voor uzelf controleren of u in voldoende mate over de, voor de betreffende stap, benodigde kennis beschikt.
28
Bepaal aan de hand van de referentietekst of uw kennis voor het zelfstandig uitvoeren van de betreffende stap voldoende is. Gebruik daarvoor de hulpmiddelen in de referentietekst (‘Vragen om je kennis te toetsen’, ‘Herhalings- en discussievragen’ en de meerkeuze-vragen op de internetsite van het boek. Indien nodig raadpleegt u het (de) hoofdstuk(ken) uit de referentietekst die is (zijn) aangegeven bij de betreffende stap van het afstudeertraject. Die activiteit voert u qua tijdsbesteding altijd parallel uit aan het afstudeertraject. Het kan ook zijn dat uw afstudeerbegeleider u op basis van inleverde mijlpaaldocumenten of een begeleidingscontact, adviseert een bepaald onderdeel van de referentieteksten te raadplegen. Ook deze activiteit voert u qua tijdsbesteding parallel uit aan het afstudeertraject.
Introductie tot de cursus
U gaat na aan welke eisen het mijlpaaldocument van de betreffende stap volgens de opleiding moet voldoen (zie 4. Uitgebreide toelichting per stap). U maakt zelfstandig voor uzelf een gedetailleerd plan voor die stap (‘wat?’, ‘hoe?’, ‘wanneer?’ en ‘waarom?’). Dit plan kan zijn gebaseerd op aanwijzingen uit de referentietekst. U gaat zelfstandig de betreffende onderzoeksstap uitwerken. Deze uitwerking checkt u aan de lijst met beoordelingscriteria voor de betreffende stap en eventueel mede aan de hand van de in de referentietekst opgenomen checklists (of checklists uit andere bronnen). U laat een eerste concept eventueel lezen door een meelezer (bijvoorbeeld een vakgenoot) in uw directe studeeromgeving.
U levert een uitwerking in als u vindt dat het resultaat volledig aan de bij de betreffende stap geformuleerde eisen voldoet. Verwijzingen overzicht in bijlage 4
In bijlage 4 hebben we een samenvattende tabel opgenomen met alle koppelingen tussen de fasering van het afstudeertraject BPMIT en de verwijzingen naar de referentietekst van Saunders et.al (Saunders, Lewis et al., 2008).
Voorbeelden in de referentieteksten en op de cursussite
Voorbeelden kunt u aantreffen in de referentieteksten van Saunders et al. Op de cursussite kunt u onder de knop ‘Bronnen’ ook voorbeelden raadplegen van (onderdelen van) de uitwerking van de diverse stappen. 4.1
STAP 1 VOORLOPIGE OPDRACHTFORMULERING
4.1.1
Overzicht stap 1
mijlpaaldocument
Document voorlopige opdrachtformulering
studiebelasting
20 uur
omschrijving
In overleg met de afstudeerbegeleider formuleert u een vraagstelling over een relevant onderzoekstopic, dat u uitwerkt in een opdrachtformulering voor het afstudeeronderzoek en een bijbehorend voorlopig plan van aanpak. In het Rapport Voorlopige Opdrachtformulering zal de nadruk dienen te liggen op de gekozen vraagstelling (onderzoeksvragen) en de opzet van de literatuurstudie. Omvang: maximaal 1.600 woorden
4.1.2
Vraag naar relevante overzichtsartikelen of spoor deze op
Werkwijze stap 1
Vraag aan uw afstudeerbegeleider om u te verwijzen naar een aantal voor het gekozen afstudeerthema relevante overzichtsartikelen, of spoor deze zelf op. Lees deze scannend door. Neem in deze publicaties kennis van de onderzoeksvragen en doelstellingen, de gevolgde methoden en uitkomsten, die in de publicatie
29
Afstudeertraject Business Process Management and IT
centraal staan. Bekijk de mogelijke conceptuele modellen, die al dan niet empirisch zijn/moeten (worden) getoetst, en neem kennis van het (verwachte) resultaat van die toetsing. Inventariseer de mogelijkheden voor verder onderzoek die auteurs in deze publicaties en/of uw afstudeerbegeleider suggereren. Maak korte samenvattingen en aantekeningen. Keuze uit onderzoeksvragen
Maak in mondeling overleg met uw afstudeerbegeleider een keuze uit de mogelijke (en/of door de begeleider aangeboden/geaccordeerde) onderzoeksvragen waarbij u in de vorm van een vraagstelling in uw afstudeeronderzoek (literatuurstudie en empirische toetsing) zou willen aansluiten en beargumenteer uw keuze. U concretiseert de gekozen vraagstelling door te formuleren wat u met uw afstudeeronderzoek wilt bereiken. Wat is uw onderzoeksdoelstelling; wat wilt u (inhoudelijk) bereiken en waarom (relevantie)? Welke onderzoeksvragen wilt u beantwoorden en hoe?
Houd rekening met praktische beperkingen
Hierbij houdt u rekening met mogelijk praktische beperkingen zoals de haalbaarheid van het afstudeeronderzoek, de beschikbare middelen en mogelijke medewerking van anderen. Op de empirische vragen kunt u in de stap nog slechts globaal ingaan, u kunt en moet wel in detail aangeven welke theoretische vragen u wilt gaan beantwoorden in de volgende stap, de literatuurstudie. 4.1.3
Omschrijving mijlpaaldocument
Omschrijving van het mijlpaaldocument van stap 1
Uw Rapport voorlopige opdrachtformulering bestaat uit een (voorlopige) probleemstelling en daaruit ontwikkelde theoretische onderzoeksvragen (nauwkeurig verwoord) én de empirische onderzoeksvragen (globaal verwoord) die u tijdens het afstudeeronderzoek wilt beantwoorden. Ook geeft u een voorlopige beschrijving (gedetailleerd voor de literatuurstudie, globaal voor de empirische toetsing) en verantwoording van de aanpak van die u wilt gaan volgen.
Inhoudelijke suggesties
Qua vorm en inhoud kunt u denken aan de volgende onderdelen: 1. Een Voorblad met een titel die de lading van uw voorlopige opdrachtformulering goed dekt en uw studentgegevens. 2. Een Inhoudsopgave. 3. Een Inleiding met achtergronden (theoretisch, praktisch) op basis van de geraadpleegde literatuur. 4. Voorlopige probleemstelling, met als aandachtspunten o een doelstelling en vraagstelling van het afstudeeronderzoek. Daarbij laat u zien welke theoretische - en empirische onderzoeksvragen u wilt gaan beantwoorden en welke onderzoeksdoelstelling u daarmee wilt bereiken. o eerste ideeën over methoden en technieken van het empirisch onderzoeksdeel (onderzoekstrategie, eerste ideeën over aanpak).
30
Introductie tot de cursus
5. 6. 7. 8.
Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 1
4.1.4
U kunt ook de Studiecoach op Studienet raadplegen, onderdeel Informatievaardigheden (http://www.studiec oach.ou.nl/informati evaardigheden/inde x.php)
Deze referenties verwijzen naar het tekstboek van Saunders et al. 4e editie (Saunders, Lewis et al., 2008).
Aanpak literatuurstudie, met als aandachtspunten o een gerichte probleemstelling voor de literatuurstudie, bestaande uit een doelstelling (wat wil ik bereiken?) en een vraagstelling (welke theoretische onderzoeksvragen moet u hiervoor beantwoorden?). o overzicht van stappen die u kunt zetten om het doel van de literatuurstudie te bereiken. U moet daarbij denken aan het, per theoretische onderzoeksvraag, formuleren (en beargumenteren) van, bijvoorbeeld: de gegevens die u nodig heeft om de vraag te kunnen beantwoorden. het antwoord dat u zou kunnen geven als u deze gegevens heeft gevonden. welke primaire, secundaire en tertiaire bronnen u gaat raadplegen (welk taalgebied, welke periode, ...). op welke wijze u deze bronnen gaat ontsluiten (welke zoektermen u gaat gebruiken, welke zoekmethode(n), welke hulpmiddelen). criteria voor bepaling van de relevantie van een gevonden bron. op welke wijze u uw resultaten gaat opslaan (bibliografische software). … Een voorlopige realistische planning van het afstudeeronderzoek. Middelen Referenties: geraadpleegde wetenschappelijke literatuur volgens het APA-5th systeem van verwijzing en bibliografievermelding. Bijlagen.
1. Het hoofdstuk Hoe je dit boek moet gebruiken en Voorwoord (p. x-xv). 2. Hoofdstuk 1 De betekenis van onderzoek in het bedrijfsleven en het management – opzet van dit boek (p. 1-13). 3. Hoofdstuk 2 Onderzoeksfilosofieën en benaderingen begrijpen (p. 15 - 41). 4. Hoofdstuk 3 Het onderzoeksonderwerp formuleren en duidelijk maken (p. 43 - 74). Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 71-72, om u te helpen bij het komen van onderzoeksideeën tot een onderzoeksvoorstel in een voorlopige opdrachtformulering. Checklist uit Kader 3.2 en het voorbeeld uit Kader 3.10. 5. Hoofdstuk 4 Een kritisch overzicht van de literatuur schrijven, par. 4.1 t/m 4.4, (p. 75 - 93). Studeeraanwijzingen stap 1
4.1.5
Gebruik referentieteksten
Aan de hand van meerkeuzevragen (op
Bepaal aan de hand van de referentietekst of uw kennis voor het
31
Afstudeertraject Business Process Management and IT
http://www.pearsonedu cation.nl/saunders/) kunt u (vooraf en/of achteraf) voor uzelf controleren of u in voldoende mate over de, voor de betreffende stap, benodigde kennis beschikt.
zelfstandig uitvoeren van de betreffende stap voldoende is. Gebruik daarvoor de hulpmiddelen in de referentietekst (‘Vragen om je kennis te toetsen’, ‘Herhalings- en discussievragen’ en de meerkeuze-vragen op de internetsite van het boek. Indien nodig raadpleegt u het (de) hoofdstuk(ken) uit de referentietekst die is (zijn) aangegeven bij de betreffende stap van het afstudeertraject. Die activiteit voert u qua tijdsbesteding altijd parallel uit aan het afstudeertraject. Het kan ook zijn dat uw afstudeerbegeleider u op basis van inleverde mijlpaaldocumenten of een begeleidingscontact, adviseert een bepaald onderdeel van de referentieteksten te raadplegen. Ook deze activiteit voert u qua tijdsbesteding parallel uit aan het afstudeertraject.
Aanpak stap 1
1. Ga na aan welke eisen het mijlpaaldocument van de betreffende stap moet voldoen (zie 4.1.6). 2. Maak voor uzelf een gedetailleerd plan voor deze stap (‘wat?’, ‘hoe?’, ‘wanneer?’ en ‘waarom?’). 3. Realiseer dit plan voor deze stap in een eerste versie van het mijlpaaldocument. Overleg tussendoor met de afstudeerbegeleider over uw keuze uit de mogelijke (en/of door de begeleider aangeboden/geaccordeerde) onderzoeksvragen waarbij u in uw afstudeeronderzoek (literatuurstudie en praktijkonderzoek) zou willen aansluiten. 4. Check deze uitwerking aan de aandachtspunten voor feedback bij de betreffende stap (zie 4.1.6) en eventueel mede aan de hand van de in de referentietekst opgenomen checklists (of checklists uit andere bronnen). U laat een eerste concept eventueel lezen door een meelezer in uw directe studeeromgeving. 5. Lever een uitwerking in bij uw afstudeerbegeleider als u vindt dat het resultaat volledig aan de bij de betreffende stap geformuleerde eisen voldoet. Aandachtspunten voor feedback bij stap 1
4.1.6
Onderstaande aandachtspunten voor waardering (onvoldoende, matig, voldoende, goed) en feedback gebruiken we om uw uitwerking van deze stap te becommentariëren. Aandachtspunten over de inhoud
Aandachtspunten over de inhoud Onderzoeksvraag
32
o Is de opdracht eenduidig geformuleerd? o Is de opdracht zinvol? o Is de opdracht verantwoord? o Is de opdracht praktisch haalbaar? Groei van kennis o Is verantwoord aangegeven op welke wijze de opdracht bijdraagt aan de groei van kennis (relevantie voor de ‘research community’)? Methode o Is verantwoord aangegeven op welke wijze de
Introductie tot de cursus
o o
literatuurstudie zal worden uitgevoerd? Is kort aangegeven welke methode bij het empirisch onderzoek gebruikt gaat worden? Is de argumentatie juist en volledig?
Aandachtspunten over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding
Aandachtspunten over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding Zelfstandigheid
Aandachtspunten over de communicatie tijdens het onderzoeksproces
Aandachtspunten over de communicatie tijdens het onderzoeksproces Verslag o Is het verslag zelfstandig te bestuderen? o Voldoet het aan de eisen van een goed verslag?
structuur lay-out omvang (zie tabel 4): maximaal 1600 woorden leesbaarheid vermelden bronnen en vermelden instrumenten.
4.2
STAP 2 LITERATUURSTUDIE
4.2.1
Overzicht stap 2
mijlpaaldocument
Rapport literatuurstudie
studiebelasting
140 uur
omschrijving
Tijdens de literatuurstudie bent u gericht op het beantwoorden van de in de voorlopige opdrachtformulering gestelde onderzoeksvragen. U gaat daarvoor gestructureerd informatie verzamelen in relevante en recente wetenschappelijke literatuur en deze informatie kritisch bespreken in het Rapport Literatuurstudie. Het resultaat hiervan is een passende onderzoeksoptiek (in de vorm van een conceptueel model of een referentiemodel) dat als uitgangspunt kan dienen bij de opzet van een empirische toetsing. Omvang: maximaal 6.000 woorden
4.2.2
Beantwoording theoretische onderzoeksvragen
Werkwijze stap 2
In deze stap beantwoordt u de onderzoeksvragen van de in stap 1 geformuleerde probleemstelling voor de literatuurstudie.
Daarvoor doet u een diepteonderzoek naar de state-of-the-art kennis over uw (voorlopige) probleemstelling. Dit zal normaliter resulteren in het vinden van of ontwikkelen van een passende onderzoeksoptiek (een selectie van nog niet opgeloste theoretische problemen, een conceptueel model of een referentiemodel).
33
Afstudeertraject Business Process Management and IT
Toelichting begrip ‘onderzoeksoptiek’
Het begrip ‘onderzoeksoptiek’ vraagt om een nadere toelichting. Het woord ‘optiek’ verwijst naar de manier waarop (beter gezegd: de ‘lenzen’ waarmee) u naar het object van onderzoek kijkt. Welke selectie van nog niet opgeloste theoretische problemen gaat u empirisch onderzoeken (theorieontwikkeling)? Welke theoretische uitspraken (hypothesen) gaat u empirisch toetsen (theorietoetsing)? Welke aspecten neemt u mee in uw onderzoek en welke niet? Waarmee kunt u datgene wat u empirisch waarneemt vergelijken (referentiemodel: diagnostisch instrument, ontwerp van een technisch systeem)? Uitwerkingsvoorbeelden vindt u op de cursussite onder de knop ‘Bronnen’ link ‘Voorbeelden van mijlpaaldocumenten’.
Vaststellen van de aard van de onderzoeksoptiek
Bij het vaststellen van de aard van de onderzoeksoptiek gaat het om een theoretische verdieping en verankering van het soort onderzoeksproduct waarover u in stap 1 een voorlopige beslissing hebt genomen. De aard van de onderzoeksoptiek bepaalt waarnaar u precies op zoek bent in de literatuur. We hebben de relatie tussen doelstelling en toetsingsvorm (zie 1.1.2) en de aard van de onderzoeksoptiek in tabel 6 samengevat. 1.
doelstelling en toetsingsvorm Theorieontwikkeling
aard onderzoeksoptiek (Eigenschaps)begrippen uit de literatuur
2.
Theorietoetsing
Hypothesen uit de literatuur
3.
Toetsing van een ontwerp (bijvoorbeeld voor een technisch systeem)
Probleemsignalering
Aandachtspunten uit de literatuur
Diagnose
Verklaringen uit de literatuur, instrumenten uit de literatuur
Ontwerp
Ontwerpmodel uit de literatuur
Interventie
Beredeneerde checklist uit de literatuur
Evaluatie
Beoordelingscriteria uit de literatuur
Tabel 6 Relatie onderzoeksproduct en aard onderzoeksoptiek Theoretische inhoud van de onderzoeksoptiek, kritische omgang met de literatuur.
34
Het is van belang om te zien dat in de rechterkolom in elke cel wetenschappelijke literatuur een belangrijke rol speelt. In de literatuur vindt u de begrippen, de checklists, de aandachtspunten, verklaringen, instrumenten en beoordelingscriteria die u nodig heeft om het onderzoek voldoende theoretische inhoud te geven om een relevante empirische toetsing te kunnen uitvoeren. Uiteraard kunt u in de literatuur ook zaken vinden die elkaar tegenspreken of aanvullen. Belangrijk is dat u zich
Introductie tot de cursus
realiseert dat het vooral gaat om ‘kritisch omgaan’ met de literatuur (zie ook hoofdstuk 4 in Saunders et al. (2008). Uw onderzoeksoptiek leidt de keuze van onderzoeksmethoden en technieken
Uw onderzoeksoptiek levert een ‘bril’ op waardoor naar de werkelijkheid gekeken kan worden. Als zodanig kan de onderzoeksoptiek u tevens leiden bij de keuze van de mogelijke (passende) onderzoeksmethoden die u kunt toepassen en bij het beantwoorden van uw empirische onderzoeksvragen.
De literatuurstudie mondt uit in een zelfstandig leesbaar document
De literatuurstudie mondt uit in een zelfstandig leesbaar document dat u aan de afstudeerbegeleider voorlegt en bespreekt. U maakt bij de opzet van dit document gebruik van een kritische bespreking van gepubliceerde resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Dat zijn resultaten die men binnen de ‘research community’ vertrouwt omdat ze op een verantwoorde wijze tot stand zijn gekomen en omdat onafhankelijke deskundigen (peers) hebben aangeven dat deze verantwoording de toets der kritiek kan doorstaan.
Ten minste 15 peerreviewed bronnen
Een minimumeis is, dat u gebruik maakt van ten minste 15 wetenschappelijke, dat wil zeggen peer-reviewed artikelen uit erkende wetenschappelijk internationale journals en proceedings die u functioneel gebruikt.
Criteria voor geschikte literatuur
Tabel 7 bevat aanwijzingen voor het correct selecteren van voor afstudeeronderzoek geschikte literatuur. literatuurbron De literatuurbron is
eisen gepubliceerd naspeurbaar (door iedereen terug te vinden) refereed volgens een betrouwbaar systeem (bijvoorbeeld peer reviewed, anoniem)
Websites, interne rapporten en vrijwel alle boeken vallen hierdoor af. De focus ligt dan op
–
toelichting Wetenschappelijke tijdschriften en conferentieverslagen
wetenschappelijke tijdschriften, wetenschappelijke conferentieverslagen (proceedings); proefschriften; afstudeerverslagen; refereed books.
Bij tijdschriften en conferentieverslagen moet uit de doelstellingen van het tijdschrift blijken dat het (deels) gericht is op de wetenschappelijke gemeenschap en dat er een dubbel blind peer reviewsysteem bestaat. Raadpleeg in
35
Afstudeertraject Business Process Management and IT
literatuurbron
eisen geval van twijfel uw afstudeerbegeleider.
Afstudeerverslagen
Deze kan men alleen in overleg met de begeleider gebruiken. De reden hiervoor is, dat afstudeerverslagen weliswaar een verantwoord wetenschappelijk proces doorlopen, maar wat betreft de kwaliteit van het eindproduct nogal eens te lijden hebben van beperkingen in tijd.
Refereed books
Deze categorie is moeilijk te vinden en te valideren. Ook voor deze categorie is overleg met de begeleider noodzakelijk.
Proefschriften
Vormen een goede bron.
Tabel 7 Overzicht van eisen die we stellen aan literatuur Nietwetenschappelijke bronnen zijn voor het ontwikkelen van uw onderzoeksoptiek in principe niet relevant
In het tekstboek van Saunders et al. (Saunders, Lewis et al., 2008) maken de auteurs onderscheid in primaire bronnen, secundaire bronnen en tertiaire bronnen. U gebruikt de tertiaire bronnen (indexen, abstracts, catalogi, etc.) om relevante secundaire (boeken, journals) en primaire bronnen (proefschriften, proceedings, etc.) op te sporen.
Naast wetenschappelijke literatuur is er een overdaad aan andere bronnen beschikbaar. Hier zal ongetwijfeld nuttige informatie tussen zitten. Het gaat te ver om te stellen dat alles wat buiten de wetenschap om gepubliceerd wordt ‘kwalitatief onder de maat’ is. Echter, het moge ook duidelijk zijn dat er veel kaf tussen het koren zit: veel ervan is ‘onder de maat’. Aangezien er geen kwaliteitsfilter op dit type bronnen zit (zeker niet op het internet) is het voor u niet goed mogelijk om een verantwoorde keuze te maken uit deze bronnen. Vandaar de nadruk die in dit onderzoek gelegd wordt op wetenschappelijke, dat wil zeggen verantwoorde literatuur. Literatuurverwijzingen in publicaties (zoals een afstudeerverslag) zijn bedoeld om de lezers te laten weten welke publicaties zijn gebruikt. De beschrijvingen moeten zo informatief zijn dat ze door derden eenvoudig in een catalogus of bibliografie kunnen worden teruggevonden. Bovendien moeten de publicaties aan de hand van de beschrijvingen goed van elkaar onderscheiden kunnen worden. De cursussite op studienet bevat onder de knop ‘Bronnen’ de regels die u moet hanteren.
Gebruik bibliografische software, aan te schaffen via SURFspot
We willen hier verwijzen naar bibliografische software zoals Endnote en Reference Manager. Wij adviseren u met klem een van deze programma’s te gebruiken (zie de cursussite onder de knop ‘Bronnen’ link ‘Literatuurstudie m.b.v. catalogi en online bestanden’, ‘Regels voor bibliografische omschrijvingwijzen’). 4.2.3
Omschrijving mijlpaaldocument
Omschrijving van het mijlpaaldocument van stap 2
Uw Rapport literatuurstudie bestaat uit een zelfstandig leesbaar rapport. Dit dient de resultaten van deze stap te bevatten die u gaat gebruiken als uitgangspunt voor de volgende stap (formuleren van een definitieve opdrachtformulering). Bovendien is dit rapport een belangrijk ingrediënt voor het afstudeerverslag van het afstudeertraject BPMIT (bijvoorbeeld in een
36
Introductie tot de cursus
hoofdstuk ‘theoretisch kader’). Inhoudelijke suggesties
Qua vorm en inhoud kunt u denken aan de volgende onderdelen:
4.2.4
Raadpleeg ook de Studiecoach op Studienet, onderdeel Informatievaardigheden (http://www.studiec oach.ou.nl/informati evaardigheden/inde x.php)
Deze referenties verwijzen naar het tekstboek van Saunders et al. 4e editie (Saunders, Lewis et al., 2008).
Een Voorblad met relevante studentgegevens en met een titel die de focus van het onderzoek helder beschrijft. Een Inhoudsopgave. Een Inleiding met achtergronden van de literatuurstudie. Probleemstelling van het afstudeeronderzoek en van de literatuurstudie, uiteengelegd in een doelstelling, (theoretische) hoofdvragen en deelvragen. Beschrijving en verantwoording van de gebruikte zoekstrategie, en de selectiecriteria voor de keuze van bronnen. U moet daarbij denken aan het, per theoretische onderzoeksvraag, beschrijven en verantwoorden van, bijvoorbeeld: o de gegevens die u nodig had om de vraag te kunnen beantwoorden. o de volledigheid van het antwoord dat u kunt geven nu u deze gegevens heeft gevonden. o welke primaire, secundaire en tertiaire bronnen u hebt geraadpleegd (welk taalgebied, welke periode, ...). o op welke wijze u deze bronnen heeft ontsloten (welke zoektermen u hebt gebruikt, welke zoekmethode(n), welke hulpmiddelen). o de criteria die u hebt gehanteerd voor bepaling van de relevantie en de waarde van een gevonden bron. o de resultaten, dat wil zeggen een overzicht van de gevonden bronnen op relevantie en waarde, tijdsperiode, taalgebied. o … Resultaten van de literatuurstudie als antwoorden op de hoofdvraag en de deelvragen afgeleid uit de probleemstelling voor de literatuurstudie, eerder kritisch en thematisch rond onderzoeksideeën, dan rond onderzoekers. Conclusies: waaruit bestaat de onderzoeksoptiek? Voor mogelijke aandachtspunten, zie Tabel 6. Wat gaat u empirisch toetsen? Literatuurreferenties. Bijlagen. Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 2
1. Hoofdstuk 4 Een kritisch overzicht van de literatuur schrijven (p. 75 t/m 119). Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 115 116 om u te ondersteunen bij het nadenken over de opzet en uitvoering van uw literatuurstudie. Checklists uit Kader 4.1 (p.79), Kader 4.2 (p. 81) en Kader 4.3 (p.83). 2. Tijdens de uitvoering van uw literatuurstudie de checklists van
37
Afstudeertraject Business Process Management and IT
Kader 4.8 (p. 99)over het beperken van problemen met trefwoorden en Kader 4.10 (p.109) voor de beoordeling van de relevantie en de waarde van de gevonden literatuur voor uw afstudeeronderzoek. Studeeraanwijzingen stap 2
4.2.5
Gebruik referentieteksten
Aan de hand van meerkeuzevragen (op http://www.pearsonedu cation.nl/saunders/) kunt u (vooraf en/of achteraf) voor uzelf controleren of u in voldoende mate over de, voor de betreffende stap, benodigde kennis beschikt.
Aanpak stap 2
.
Bepaal aan de hand van de referentietekst of uw kennis voor het zelfstandig uitvoeren van de betreffende stap voldoende is. Gebruik daarvoor de hulpmiddelen in de referentietekst (‘Vragen om je kennis te toetsen’, ‘Herhalings- en discussievragen’ en de meerkeuze-vragen op de internetsite van het boek. Indien nodig raadpleegt u het (de) hoofdstuk(ken) uit de referentietekst die is (zijn) aangegeven bij de betreffende stap van het afstudeertraject. Die activiteit voert u qua tijdsbesteding altijd parallel uit aan het afstudeertraject. Het kan ook zijn dat uw afstudeerbegeleider u op basis van inleverde mijlpaaldocumenten of een begeleidingscontact, adviseert een bepaald onderdeel van de referentieteksten te raadplegen. Ook deze activiteit voert u qua tijdsbesteding parallel uit aan het afstudeertraject. 1. Ga na aan welke eisen het mijlpaaldocument van de betreffende stap moet voldoen (zie onder andere de aandachtspunten voor feedback bij deze stap en tabel 6). 2. Maak voor uzelf een gedetailleerd plan voor deze stap (‘wat?’, ‘hoe?’, ‘wanneer?’ en ‘waarom?’). Vragen die u in dit plan beantwoordt, zijn:
Wat wil ik weten? Op welke manier kan ik aan de informatie komen? Wat bepaalt wat de beste manier is om dit te weten te komen? Wat kies ik? Hoe en wanneer ga ik het uitvoeren? 3. Realiseer dit plan voor deze stap in een eerste versie van het mijlpaaldocument. 4. Check deze uitwerking aan de aandachtspunten voor feedback bij de betreffende stap (zie 4.2.6) en eventueel mede aan de hand van de in de referentietekst opgenomen checklists (of checklists uit andere bronnen). U laat een eerste concept eventueel lezen door een meelezer in uw directe studeeromgeving. 5. Lever een uitwerking in bij uw afstudeerbegeleider als u vindt dat het resultaat volledig aan de bij de betreffende stap geformuleerde eisen voldoet. 4.2.6
Aandachtspunten voor feedback bij stap 2
Onderstaande aandachtspunten voor waardering (onvoldoende, matig, voldoende, goed) en feedback gebruiken we om uw uitwerking van deze stap te becommentariëren.
38
Introductie tot de cursus
Aandachtspunten over de inhoud
.
Aandachtspunten over de inhoud Omgang wetenschappelijke literatuur o Is aangetoond dat omgegaan kan worden met literatuur, dat wil zeggen:
Aandachtspunten over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding
.
Aandachtspunten over de communicatie tijdens het onderzoeksproces
.
is er relevant materiaal gevonden en op kritische wijze ingezet om een resultaat te onderbouwen of het onderzoek te versnellen? Methode o Is verantwoord aangegeven op welke wijze de literatuurstudie is uitgevoerd? Analyse o Is het vraagstuk zorgvuldig geanalyseerd? o Is het eventueel ontbreken van belangrijke aspecten, tegenspraak, strijdigheden en onzekerheden verantwoord? o Bent u voldoende kritisch op de aangetroffen ‘traditie’ (‘zo is het nu eenmaal’), op ‘autoriteiten’ (‘hij of zij zegt het, dus zal het wel zo zijn’) en op mate van ‘objectiviteit’ (welke normen en waarden zitten ‘verstopt’ in uitspraken?) Synthese o Zijn de vragen beantwoord? o Is een relevante theorie / raamwerk (conceptueel model, referentiemodel) ontwikkeld dat als basis voor verder onderzoek kan dienen? Reflectie o Op welke aspecten en in welke mate blijkt uit het verslag een kritische houding van de onderzoeker. o Op welke aspecten en in welke mate blijkt uit het verslag een reële kijk (opzet, resultaten en beperkingen) op het onderzoek. Aandachtspunten over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding o Zelfstandigheid
Aandachtspunten over de communicatie tijdens het onderzoeksproces Gebruikte literatuur o Zijn voldoende publicaties gebruikt? o Zijn de publicaties van voldoende kwaliteit?
Verslag o Is het verslag zelfstandig te bestuderen? o Voldoet het aan de eisen van een goed verslag? structuur lay-out omvang (zie tabel 4): maximaal 6000 woorden leesbaarheid vermelden bronnen en vermelden instrumenten.
39
Afstudeertraject Business Process Management and IT
4.3
STAP 3 AANSCHERPING OPDRACHTFORMULERING
4.3.1
Overzicht stap 3
mijlpaaldocument
Rapport definitieve opdrachtformulering
studiebelasting
20 uur
omschrijving
Op basis van de literatuurstudie uit de vorige stap formuleert u een definitieve onderzoeksopdracht. Het Rapport Definitieve Opdrachtformulering moet een concrete onderzoeksdoelstelling met bijbehorende empirische onderzoeksvragen (onderzoekbare probleemstelling) bevatten voor de empirische toetsing van uw conceptuele model of referentiemodel. In feite formuleert u in dit mijlpaaldocument een in de literatuur verankerde probleemstelling voor uw afstudeeronderzoek. Omvang: maximaal 1.200 woorden
Werkwijze stap 3
4.3.2
Definitieve probleemstelling
Zes kenmerken van goede probleemstellingen
.
In deze stap ontwikkelt u op basis van de literatuurstudie uit de vorige stap een definitieve probleemstelling voor uw praktijkonderzoek (doelen vraagstelling). De definitieve probleemstelling moet aan een aantal kenmerken voldoen wilt u deze als ‘goed’ kunnen aanmerken. Wij hebben in tabel 8 de kenmerken opgenomen die van Zanten (Van Zanten, 2006) noemt in de premaster Academische vaardigheden. kenmerk Prominente aanwezigheid van de probleemstelling
toelichting De probleemstelling is gemakkelijk te vinden; (a) zij staat vermeld in de inhoudsopgave en (b) zij wordt aan het begin van de publicatie beschreven en geïntroduceerd.
2.
Verankering in vakgebied
Op een goede manier staat uitgelegd wat het vakgebied is van de probleemstelling, en met welke theorieën en begrippen uit dat gebied de vraag te maken heeft. Als iedereen weet welke keuzes zijn gemaakt uit de beschikbare kennis en inzichten uit de betreffende vakdiscipline(s), is de probleemstelling voldoende verankerd.
3.
Relevantie
De reden om de vraag te stellen moet de moeite waard zijn, theoretisch […]. Als onderzoekers […] op het antwoord zitten te wachten, is er een goede reden voor het onderzoek en is de vraag relevant.
4.
Precisie door vooruitblik op antwoord
Als een onderzoeker heel nauwkeurig kan omschrijven wat hij wil weten, noemen we de probleemstelling precies.
1.
40
Introductie tot de cursus
kenmerk
toelichting […] Idealiter wordt de probleemstelling precies opgeschreven, namelijk als een volzin van het type: ‘Voor domein d geldt: uitspraak p’. Zodoende ligt van tevoren vast wat (p) de onderzoeker uiteindelijk wil beweren over het domein (d).
5.
Functionaliteit: de onderzoeksstrategie blijkt uit de formulering van vraag en deelvragen
Als een onderzoeker de probleemstelling zo formuleert dat deelvragen en bijbehorende methodes op een goede manier kunnen worden afgeleid, noemen we de probleemstelling ‘functioneel’ […] De probleemstelling maakt duidelijk welke functie zal worden uitgeoefend: beschrijven, vergelijken, definiëren, evalueren, verklaren of ontwerpen. Deze manier van formuleren leidt tot een passende onderzoeksopzet.
6.
Consistentie
Vraag, vakgebied, reden, beoogde precisie van het antwoord en onderzoeksstrategie vormen een logisch geheel.
Tabel 8 Kenmerken van goede probleemstellingen
Omschrijving van het mijlpaaldocument van stap 3
4.3.3
Omschrijving mijlpaaldocument
Inhoudelijke suggesties
.
Uw Rapport definitieve opdrachtformulering bevat als hoofdingrediënt een beargumenteerde onderzoekbare probleemstelling, die bestaat uit een doelstelling en vraagstelling (hoofdvragen en deelvragen) van het empirisch afstudeeronderzoek. u expliciet baseert op de oorspronkelijke onderzoeksvragen en de resultaten van het literatuuronderzoek. aan de zes kenmerken van een goede probleemstelling voldoet. Qua vorm en inhoud kunt u denken aan de volgende onderdelen:
Een Voorblad met relevante studentgegevens en een titel die de lading van uw voorlopige opdrachtformulering (probleemstelling) goed dekt. Een Inhoudsopgave. Een Inleiding met achtergronden (theoretisch, praktisch), resultaat literatuurstudie. De Probleemstelling van uw afstudeeronderzoek, bestaande uit een doelstelling en vraagstelling van het afstudeeronderzoek (onderzoeksvragen en onderzoeksdoelstellingen), uiteengelegd in hoofdvragen en deelvragen. o Beschrijving en verantwoording (Van Zanten, 2006) van de verankering in het vakgebied. de relevantie van de probleemstelling (reden van uw onderzoek, doelstelling). de precisie van de probleemstelling door het geven van een vooruitblik op het antwoord. een bespreking van de functionaliteit (welke type
41
Afstudeertraject Business Process Management and IT
1.
2. 3. 4. 5. 6.
Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 3
4.3.4 Deze referenties verwijzen naar het tekstboek van Saunders et al. 4th edition.(Saunders, Lewis et al., 2008)
onderzoeksvragen) van de probleemstelling: de onderzoeksstrategie moet blijken uit de formulering van de hoofd- en deelvragen. Uit deze beschrijvingen blijkt consistentie tussen de elementen van uw onderzoek waaraan de probleemstelling raakt: vakgebied, doelstelling, beoogd antwoord en onderzoeksstrategie. Bepaling en beschrijving van het onderzoeksontwerp: het gaat om een globaal onderzoeksontwerp, dit werkt u in de volgende stap verder uit. Bronnen waarover u kunt beschikken. Een aangepaste planning van de resterende stappen van het afstudeeronderzoek. Conclusies. Literatuurreferenties. Bijlagen
1. Hoofdstuk 2 Onderzoeksfilosofieën en benaderingen begrijpen (p. 15 - 41).` Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject (p. 38), om u te helpen bij het vaststellen van uw eigen achterliggende onderzoeksopvattingen (onderzoeksfilosofie en bij uw opvattingen passende benaderingen). 2. Hoofdstuk 5 Een onderzoeksontwerp bepalen (p. 121-151). Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject ( p. 147), om u te helpen bij het bepalen van een passend globaal onderzoeksontwerp. Studeeraanwijzingen stap 3
4.3.5
Gebruik referentieteksten
Aan de hand van meerkeuzevragen (op http://www.pearsonedu cation.nl/saunders/) kunt u (vooraf en/of achteraf) voor uzelf controleren of u in voldoende mate over de, voor de betreffende stap, benodigde kennis beschikt.
Aanpak stap 3
42
Bepaal aan de hand van de referentietekst of uw kennis voor het zelfstandig uitvoeren van de betreffende stap voldoende is. Gebruik daarvoor de hulpmiddelen in de referentietekst (‘Vragen om je kennis te toetsen’, ‘Herhalings- en discussievragen’ en de meerkeuze-vragen op de internetsite van het boek. Indien nodig raadpleegt u het (de) hoofdstuk(ken) uit de referentietekst die is (zijn) aangegeven bij de betreffende stap van het afstudeertraject. Die activiteit voert u qua tijdsbesteding altijd parallel uit aan het afstudeertraject. Het kan ook zijn dat uw afstudeerbegeleider u op basis van inleverde mijlpaaldocumenten of een begeleidingscontact, adviseert een bepaald onderdeel van de referentieteksten te raadplegen. Ook deze activiteit voert u qua tijdsbesteding parallel uit aan het afstudeertraject.
1. Ga na aan welke eisen het mijlpaaldocument van de betreffende stap moet voldoen (zie onder andere de aandachtspunten voor feedback bij deze stap en tabel 6).
Introductie tot de cursus
2. Maak voor uzelf een gedetailleerd plan voor deze stap (‘wat?’, ‘hoe?’, ‘wanneer?’ en ‘waarom?’). Vragen die u in dit plan beantwoordt, zijn:
Wat wil ik weten? Op welke manier kan ik aan de informatie komen? Wat bepaalt wat de beste manier is om dit te weten te komen? Wat kies ik? Hoe en wanneer ga ik het uitvoeren? 3. Realiseer dit plan voor deze stap in een eerste versie van het mijlpaaldocument. 4. Check deze uitwerking aan de aandachtspunten voor feedback bij de betreffende stap (zie 4.3.6) en de lijst kenmerken van goede probleemstellingen die is opgenomen in tabel 10 (of checklists uit andere bronnen). U laat een eerste concept eventueel lezen door een meelezer in uw directe omgeving. 5. Lever een uitwerking in bij uw afstudeerbegeleider als u vindt dat het resultaat volledig aan de bij de betreffende stap geformuleerde eisen voldoet. 4.3.6
Aandachtspunten voor feedback bij stap 3
Onderstaande aandachtspunten voor waardering (onvoldoende, matig, voldoende, goed) en feedback gebruiken we om uw uitwerking van deze stap te becommentariëren. Aandachtspunten over de inhoud
Aandachtspunten over de inhoud 3. Probleemstelling o
In welke mate voldoet de probleemstelling aan het criterium ‘verankering in het vakgebied’? o In welke mate voldoet de probleemstelling aan het criterium ‘relevantie’? o In welke mate voldoet de probleemstelling aan het criterium ‘precisie’ door het geven van een vooruitblik op het antwoord? o In welke mate voldoet de probleemstelling aan het criterium ‘functionaliteit’; welke type onderzoeksvragen formuleert u: beschrijven, vergelijken, definiëren, evalueren, verklaren of ontwerpen? o In welke mate voldoet de probleemstelling aan het criterium ‘consistentie’? 4. Groei van kennis o Is verantwoord aangegeven wat de relevantie voor de research community is? 5. Methode o Is het onderzoeksontwerp globaal beschreven, dat wil zeggen op welke wijze zal het empirisch onderzoek worden uitgevoerd? 6. Reflectie a. Op welke aspecten en in welke mate blijkt uit het verslag
43
Afstudeertraject Business Process Management and IT
een kritische houding van de onderzoeker? b. Op welke aspecten en in welke mate blijkt uit het verslag een reële kijk (opzet, resultaten en beperkingen) op het onderzoek? Aandachtspunten over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding Aandachtspunten over de communicatie tijdens het onderzoeksproces
Aandachtspunten over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding 7. Zelfstandigheid
.
Aandachtspunten over de communicatie tijdens het onderzoeksproces 8. Verslag o Is het verslag zelfstandig te bestuderen o Voldoet het aan de eisen van een goed verslag
structuur lay-out omvang (zie tabel 4): maximaal 1600 woorden leesbaarheid vermelden bronnen en vermelden instrumenten.
4.4
STAP 4 FORMULERING ONDERZOEKSAANPAK
4.4.1
Overzicht stap 4
mijlpaaldocument
Rapport formulering onderzoeksaanpak
studiebelasting
80 uur
omschrijving
In deze stap ontwikkelt u een passende, gedetailleerde onderzoeksaanpak, waarin u beschrijft en verantwoordt welke onderzoeksmethoden(n) en technieken u gaat gebruiken voor uw empirische toetsing. In het Rapport Onderzoeksaanpak beschrijft en verantwoordt u uw keuzen en geeft u aan hoe de gekozen methoden en technieken leiden tot beantwoording van de empirische onderzoeksvragen die u heeft afgeleid uit uw probleemstelling. Bovendien beschrijft en verantwoordt u welke conclusies u kunt trekken en met welke betrouwbaarheid en reikwijdte. Omvang: maximaal 6.000 woorden
4.4.2
Werkwijze stap 4
Onderzoeksaanpak
Aan de hand van de definitieve opdrachtformulering uit de vorige stap en de resultaten van de literatuurstudie uit stap 2, maakt u een gedetailleerde onderzoeksaanpak. Hierin beschrijft en verantwoordt u welke onderzoeksmethode(n) u toepast en hoe deze leiden tot beantwoording van de empirische onderzoeksvragen.
Conceptueel onderzoeksontwerp en technisch onderzoeksontwerp
In literatuur over methoden en technieken van onderzoek wordt bij het formuleren van een onderzoeksaanpak wel een onderscheid gemaakt tussen conceptueel en technisch ontwerp van een onderzoek (Verschuren and Doorewaard, 2007).
44
Introductie tot de cursus
Conceptueel onderzoeksontwerp
Uitleg van de begrippen conceptueel en technisch onderzoeksontwerp
Het conceptuele onderzoeksontwerp heeft voor een deel betrekking op datgene wat u in de stappen 2 en 3 van het afstudeertraject heeft ontwikkeld.
Technisch onderzoeksontwerp
Denkstappen voor de opzet van de onderzoeksaanpak
Het technisch onderzoeksontwerp gaat vooral over de gebruikte onderzoeksstrategie, zoals: experiment, enquête, casestudy, action research, grounded theory, etnografie, archiefonderzoek (Saunders, Lewis et al., 2008). – de manier(en) van gegevensverzameling, zoals: gebruik van secundaire gegevens, of, bij primaire gegevens: een keuze uit waarneming, semi-gestructureerde interviews, diepte- en/of groepsinterviews, en/of vragenlijsten. – betrouwbaarheid en validiteit (intern, extern, ecologisch), mate van maatwerk (triangulatie). – methoden van analyse van de gegevens: kwantitatief of kwalitatief? De onderzoekseenheid is het object bij wie, waarbij of waarover gegevens worden verzameld. Onderzoekseenheden kunnen personen zijn, een groep, objecten of situaties/locaties.
U kunt het volgende stramien iteratief hanteren bij het nadenken over uw onderzoeksaanpak. U begint met het formuleren van de onderzoeksvragen die u uit de onderzoeksoptiek (conceptuele model, referentiemodel) kunt afleiden. Ga vaststellen welke vragen u daadwerkelijk gaat stellen aan de onderzoekseenhe(i)d(en), operationaliseer de eigenschapsbegrippen zodat ze empirisch waarneembaar zijn.
Doel van deze stap
(het kiezen of ontwikkelen van) een conceptueel model of referentiemodel (stap 2). uw probleemstelling van het onderzoek, bestaande uit een doelstelling en vraagstelling, uiteengelegd in hoofd- en deelvragen (stap 3). uw eventuele operationalisering van de eigenschapsbegrippen van het conceptuele model of referentiemodel zodat deze begrippen empirisch waarneembaar zijn (onderdeel van stap 3 en/of 4).
Vervolgens stelt u vast welke gegevens u bij de onderzoekseenheid moet verzamelen, om een antwoord te kunnen geven op de ontwikkelde onderzoeksvragen. Dan gaat u nadenken over de wijze waarop u de gegevens gaat verzamelen; dit leidt tot een keuze en verantwoording van gegevensverzamelingmethoden en instrumenten. Tegelijkertijd denkt u na over de wijze waarop u de verzamelde gegevens gaat analyseren. U bepaalt de mate van diepgang en de reikwijdte van uw conclusies, ofwel: de uitspraken die u wilt gaan doen en de verschijnselen waarvoor die uitspraken gelden. Bekijk of u op basis van de voorgaande denkstappen onderdelen moet aanpassen.
Doel van stap 4 is het geven van een beargumenteerd antwoord op de
45
Afstudeertraject Business Process Management and IT
volgende vragen. U houdt hierbij rekening met de mogelijkheden, maar ook de randvoorwaarden en beperkingen van de door u ontwikkelde probleemstelling. U werkt uw aanpak uit in een zogenoemd onderzoeksontwerp, dat antwoord geeft op de vraag ‘Waar ga ik het empirisch onderzoek doen, hoe en waarom op deze manier(en)?’
Conceptueel onderzoeksontwerp en technisch onderzoeksontwerp, operationalisering
Het eigenschapsbegrip is het te meten kenmerk van de onderzoekseenheid
De antwoorden op deze vragen werkt u concreet uit in een conceptueel onderzoeksontwerp, bestaande uit de probleemstelling (doelstelling en vraagstelling) van het onderzoek en een conceptueel model of referentiemodel, zoals uitgewerkt in de de stappen 2 en 3.
46
Waar gaat u de onderzoeksvragen beantwoorden: welke gegevens gaat u bij welke onderzoekseenheden verzamelen, heeft u toegang tot die gegevens, moet u een steekproef trekken, spelen er ethische kwesties, hoe gaat u daarmee om? Hoe gaat u de onderzoeksvragen beantwoorden? Dat wil zeggen de keuze van, en beslissingen over o een onderzoekstrategie, zoals: experiment, enquête, casestudy, action research, grounded theory, etnografie, archiefonderzoek (Saunders, Lewis et al., 2008), die tot uiting komt in een onderzoeksontwerp dat past bij het type onderzoeksvragen. o de manier(en) van gegevensverzameling, zoals: gebruik van secundaire gegevens, of, bij primaire gegevens: een keuze uit waarneming, semi-gestructureerde interviews, diepte- en/of groepsinterviews, en/of vragenlijsten. o de betrouwbaarheid en de validiteit (intern, extern, triangulatie) van de verzamelde gegevens. o de methoden van analyse van de verzamelde gegevens: kwantitatief of kwalitatief? Waarom onderzoekt u het probleem op deze wijze en niet op een andere? Ofwel wat is de methodologische argumentatie voor uw beslissingen over de gekozen onderzoekstrategie?
Indien nodig voegt u in deze stap een operationalisering toe van de eigenschapsbegrippen van het conceptueel model of referentiemodel, zodat deze begrippen empirisch waarneembaar zijn. Deze operationalisering kan gericht zijn op het ontwikkelen van een topiclijst (bij kwalitatieve gegevensverzamelingmethoden) of itemlijsten (bij kwantitatieve gegevensverzamelingmethoden). Een methode die u daarbij kunt gebruiken is: definieer het eigenschapsbegrip bepaal de dimensies van het begrip zoek naar concrete indicatoren waaraan u de betekenis van het begrip kunt aflezen ontwikkel topics (om in interviews op door te kunnen vragen) of items (om een vragenlijst mee te ontwikkelen). een technisch onderzoeksontwerp of onderzoeksaanpak, bestaande uit een beargumenteerde keuze van een onderzoekstrategie, een passend onderzoeksontwerp, een overzicht van gegevensbronnen en benodigde gegevens,
Introductie tot de cursus
Omschrijving van het mijlpaaldocument van stap 4
4.4.3
Omschrijving mijlpaaldocument
manier(en) van gegevensverzameling en een beargumenteerde keuze van gegevensanalysetechnieken. een heldere methodologische argumentatie.
De vorm en inhoud van het Rapport formulering onderzoeksaanpak is volledig afhankelijk van de keuzen die u maakt over het onderzoeksontwerp, dat wil zeggen, over: welke gegevens u gaat verzamelen bij welke onderzoekseenheden; uw toegang tot die gegevens; een steekproef trekken of niet; eventuele ethische kwesties die er spelen. – – – –
de onderzoekstrategie: experiment, enquête, casestudy, action research, grounded theory, etnografie of archiefonderzoek. de manieren van gegevensverzameling: secundaire of primaire gegevens, waarneming, interview of vragenlijst. de wijze(n) van gegevensanalyse: kwantitatief of kwalitatief. betrouwbaarheid en validiteit.
Hoofdingrediënten van het Rapport formulering onderzoeksaanpak
Het rapport Onderzoeksaanpak bevat de volgende hoofdingrediënten die u zelfstandig invult, afhankelijk van de door u genomen beslissingen en gemaakte keuzen. Een belangrijk aspect is uw expliciete verantwoording van de genomen beslissingen.
Inhoudelijke suggesties
We geven hieronder alleen een overzicht van de hoofdingrediënten van het rapport.
Een Voorblad met relevante studentgegevens en met een titel die de focus van het onderzoek helder beschrijft. Een Inhoudsopgave. Een Inleiding. Het Onderzoeksontwerp: de wijze waarop u het onderzoek gaat vormgeven en een verantwoording waarom u bepaalde keuzen heeft gemaakt. Dat onderdeel zou kunnen worden gesplitst in o een deel dat voornamelijk gaat over het conceptuele onderzoeksontwerp (conceptueel model, referentiemodel, probleemstelling, onderzoeksvragen, operationalisering, …) o een deel dat gaat over het technisch onderzoeksontwerp, dat wil zeggen, relevante, gedetailleerde beschrijving en argumentatie over: de gekozen onderzoekstrategie: experiment, enquête, casestudy, action research, grounded theory, etnografie, archiefonderzoek (Saunders, Lewis et al., 2008) toegang tot gegevens en eventueel ethische kwesties. de eventuele noodzaak om een steekproef te trekken door middel van een stochastische steekproef. door middel van een niet-stochastische
47
Afstudeertraject Business Process Management and IT
4.4.4
Kies alleen de voor uw specifieke onderzoeksontwerp passende referentieteksten
48
steekproef. het eventuele gebruik van secundaire gegevens en de beoordeling van deze secundaire gegevensbronnen. het eventuele gebruik van primaire gegevens, de keuze uit: gegevens verzamelen door middel van waarneming. gegevens verzamelen met behulp van semigestructureerde interviews, diepte- en/of groepsinterviews. gegevens verzamelen met behulp van vragenlijsten. de validiteit (de mate waarin u meet wat u beoogt te meten) en betrouwbaarheid (de mate van onafhankelijkheid van het toeval) van de verzamelde gegevens. de wijze waarop u de gegevens gaat analyseren en eventueel te gebruiken software, dat wil zeggen: op kwantitatieve wijze: meetniveaus (nominaal, ordinaal, interval, ratio, continu, discreet) en passende statistische bewerkingen. op kwalitatieve wijze: transcriberen van interviews, categorieënstelsel. een vooruitblik op de mogelijke resultaten en de conclusie die daaruit getrokken kan worden, de verschijnselen waarop die conclusie betrekking heeft.
… De planning van het onderzoek, de beschikbare bronnen (bijvoorbeeld: de eventuele kosten die ermee gemoeid zijn). … Literatuurreferenties. Bijlagen (operationaliseringtabellen, vragenlijsten, coderingschema's, categorieënstelsels, topiclijsten, …) Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 4
Bij stap 4 kiest u uitsluitend die referentieteksten die bij uw keuzen wat betreft onderzoeksmethoden en manieren van waarneming passen. U moet, zoals hiervoor beschreven, beargumenteerd beslissingen nemen over de volgende onderwerpen: 1. Toegang tot gegevens en onderzoeksethiek 2. Steekproeven trekken. 3. Secundaire gegevens gebruiken. 4. Primaire gegevens gebruiken. 4.1. door middel van waarneming? 4.2. met behulp van interviews? 4.3. met behulp van vragenlijsten? 5. Analyse van 5.1. kwantitatieve gegevens?
Introductie tot de cursus
5.2. kwalitatieve gegevens? Verwijzingen naar referentieteksten over deze onderwerpen volgen hieronder. 1. Toegang tot gegevens en onderzoeksethiek
2. Steekproeven
Alle in 4.4.4 genoemde referenties verwijzen naar het tekstboek van Saunders et al. 4e editie (Saunders, Lewis et al., 2008).
1. Hoofdstuk 6 Onderhandelen over toegang en onderzoeksethiek (p. 153-194). Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 189190, om per onderzoeksvraag te bepalen o welke data, welke onderzoeksmethoden en manier(en) van waarneming u wilt gaan gebruiken. o welke problemen u hierbij kunt tegenkomen en hoe u daarmee om kunt gaan. o hoe u omgaat met het verkrijgen van toegang tot de data en welke ethische vragen (kunnen) spelen. 2. Hoofdstuk 7 Steekproeven trekken (par. 7.1, p. 195-199).
Als u besluit dat u een steekproef nodig heeft
Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 233, om na te gaan of u een steekproef moet trekken.
Als u besluit dat u een steekproef nodig heeft: 3. Hoofdstuk 7 Steekproeven trekken (par. 7.2 en verder, p. 199239). Checklist uit Kader 7.1 (p.201) en Schema 7.1 (p.209) o bij stochastische steekproef: Figuur 7.3 (p.210), beslisboom als hulpmiddel bij een keuze. o bij niet-stochastische steekproef: Figuur 7.5 (p.222), beslisboom als hulpmiddel bij een keuze. Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 233.
3. Secundaire gegevens gebruiken
4. Hoofdstuk 8 Secundaire gegevens gebruiken (p. 241-271), als u secundaire gegevens wilt gaan gebruiken:
Als u besluit tot gebruik van secundaire gegevens
4. Primaire gegevens gebruiken 4. 1 Primaire gegevens verzamelen: waarneming
Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 267268 om de geschiktheid van secundaire gegevens voor uw afstudeeronderzoek te bepalen.
Als u besluit voor gebruik van secundaire gegevens: Checklist uit Kader 8.4 (p.264-265) over het beoordelen van secundaire gegevensbronnen. 5. Primaire gegevens gebruiken 5.1. Hoofdstuk 9 Primaire gegevens verzamelen door middel van waarneming (p. 273-297), als u primaire gegevens wilt verzamelen en daarbij als gegevensverzamelingsmethode waarneming kiest.
Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 293, om de mate van geschiktheid van waarneming als gegevensverzamelingsmethode te bepalen.
49
Afstudeertraject Business Process Management and IT
Als u besluit dat waarneming een geschikte methode is 4.2 Primaire gegevens verzamelen: interviews
Als u besluit dat waarneming een geschikte methode is: Checklist uit Kader 9.5 (p. 287) over een ‘kant en klaar’ coderingschema. 5.2. Hoofdstuk 10 Primaire gegevens verzamelen met behulp van semi-gestructureerde interviews, diepte- en groepsinterviews (p. 299-339), als u primaire data wilt verzamelen en daarbij als dataverzamelingsmethode interview kiest.
Als u besluit dat interview een geschikte methode is
Als u besluit dat interview een geschikte methode is: Checklist uit Kader 10.2 (p.306) over de vraag of u semigestructureerde of diepte-interviews moet gebruiken.
4.3 Primaire gegevens verzamelen: vragenlijsten
5.1 Analyseren: kwantitatieve gegevens
50
Checklist uit Kader 11.8 (p.369) over de volgorde van de vragen. Checklist uit Kader 11.10 (p.371) over de opmaak van de vragenlijst.
6. Analyseren van verzamelde gegevens 6.1. Hoofdstuk 12 Kwantitatieve gegevens analyseren (p. 395460) als u kwantitatieve gegevens wilt analyseren.
Als u besluit dat u kwantitatieve analyse wilt gaan toepassen
Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 386387, om u te helpen bij het nadenken over de geschiktheid en het ontwikkelen en gebruik van vragenlijsten.
Als u besluit dat de inzet van vragenlijsten een geschikte methode is: Checklist uit Kader 11.7 (p.364-365) over het formuleren van de vragen.
Analyseren van verzamelde gegevens
Checklist uit Kader 10.11 (p.319) over de voorbereiding op het houden van semi-gestructureerde of diepte-interviews. Checklist uit Kader 10.12 (p.323) over de voor- en nadelen van het vastleggen op een audio/video-opnameapparaat van het interview. Checklist uit Kader 10.13 (p.324) over hoe u de interviewresultaten gaat vastleggen.
5.3. Hoofdstuk 11 Primaire gegevens verzamelen met behulp van vragenlijsten (p. 341-394), als u primaire gegevens wilt verzamelen en daarbij als dataverzamelingsmethode vragenlijst kiest.
Als u besluit dat de inzet van vragenlijsten een geschikte methode is
Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 335 om u te helpen de mate van geschiktheid te bepalen van interview als gegevensverzamelingsmethode.
Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 455, om u te helpen bij het nadenken of u over data gaat beschikken die een kwantitatieve analyse mogelijk maken en over de wijze waarop u data kwantitatief kunt analyseren.
Als u besluit dat u over gegevens gaat beschikken die u op kwantitatieve wijze kunt analyseren: Figuur 12.1 (p.399) over het nauwkeurigheidsniveau van
Introductie tot de cursus
numerieke metingen (meetniveaus). 5.2 Analyseren: kwalitatieve gegevens
6.2. Hoofdstuk 13 Kwalitatieve gegevens analyseren (p. 461503), als u kwalitatieve gegevens wilt analyseren.
Als u besluit dat u kwalitatieve analyse wilt gaan toepassen
Aan de hand van meerkeuzevragen (op http://www.pearsonedu cation.nl/saunders/) kunt u (vooraf en/of achteraf) voor uzelf controleren of u in voldoende mate over de, voor de betreffende stap, benodigde kennis beschikt.
Checklist uit Kader 13.2 (p.467) over het transcriberen van uw interviews. Studeeraanwijzingen bij stap 4
4.4.5
Aanpak stap 4
Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 498, om u te helpen bij het nadenken of u over gegevens gaat beschikken die een kwalitatieve analyse mogelijk maken en over de wijze waarop u gegevens kwalitatief kunt analyseren.
Als u besluit dat u over gegevens gaat beschikken die u op kwalitatieve wijze kunt analyseren:
Gebruik referentieteksten
Checklist uit Kader 12.7 (p.411) over het ontwerp van diagrammen en tabellen.
Bepaal aan de hand van de referentietekst of uw kennis voor het zelfstandig uitvoeren van de betreffende stap voldoende is. Gebruik daarvoor de hulpmiddelen in de referentietekst (‘Vragen om je kennis te toetsen’, ‘Herhalings- en discussievragen’ en de meerkeuze-vragen op de internetsite van het boek. Indien nodig raadpleegt u het (de) hoofdstuk(ken) uit de referentietekst die is (zijn) aangegeven bij de betreffende stap van het afstudeertraject. Die activiteit voert u qua tijdsbesteding altijd parallel uit aan het afstudeertraject. Het kan ook zijn dat uw afstudeerbegeleider u op basis van inleverde mijlpaaldocumenten of een begeleidingscontact, adviseert een bepaald onderdeel van de referentieteksten te raadplegen. Ook deze activiteit voert u qua tijdsbesteding parallel uit aan het afstudeertraject.
1. Ga na aan welke eisen het mijlpaaldocument van de betreffende stap moet voldoen (zie onder andere de aandachtspunten voor feedback bij deze stap (4.4.6) en tabel 6). 2. Maak voor uzelf een gedetailleerd plan voor deze stap (‘wat?’, ‘hoe?’, ‘wanneer?’ en ‘waarom?’). Controleer per onderzoeksvraag in ieder geval of u aan onderstaande punten voldoende aandacht heeft besteed: welke gegevens u nodig heeft om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden. de volledigheid van het antwoord dat u kunt geven als u deze gegevens heeft gevonden. welke bronnen u gaat ontsluiten (personen, media, werkelijkheid, documenten, literatuur). op welke wijze u deze bronnen gaat ontsluiten. op welke wijze u de gegevens gaat analyseren. welke conclusies u kunt trekken bij welke
51
Afstudeertraject Business Process Management and IT
onderzoeksresultaten. … 3. Realiseer dit plan voor deze stap in een eerste versie van het mijlpaaldocument. 4. Check deze uitwerking aan de aandachtspunten voor feedback voor de betreffende stap (zie 4.4.6) en eventueel mede aan de hand van de in de referentietekst opgenomen checklists (of checklists uit andere bronnen). U laat een eerste concept eventueel lezen door een meelezer (bij voorkeur een peer) in uw studeeromgeving. 5. Lever een uitwerking in bij uw afstudeerbegeleider als u vindt dat het resultaat volledig aan de bij de betreffende stap geformuleerde eisen voldoet. Aandachtspunten voor feedback bij stap 4
4.4.6
Onderstaande aandachtspunten voor waardering (onvoldoende, matig, voldoende, goed) en feedback gebruiken we om uw uitwerking van deze stap te becommentariëren. Aandachtspunten over de inhoud
Aandachtspunten over de inhoud Methode o
52
In welke mate bevat het verslag een passende beschrijving en verantwoording van de gekozen onderzoekstrategie (experiment, enquête, casestudy, action research, grounded theory, etnografie, archiefonderzoek)? o In welke mate past de gekozen onderzoekstrategie bij de probleemstelling? o In welke mate levert dit een passende samenhang tussen probleemstelling, methode, conclusies? Gegevensverzameling o In welke mate bevat het verslag een passende beschrijving en verantwoording van de volgende onderdelen van het onderzoeksontwerp Toegang tot gegevens en onderzoeksethiek. Steekproeven trekken of niet? (Eventueel) Secundaire gegevens gebruiken en de beoordeling van deze secundaire gegevensbronnen? (Eventueel) Primaire gegevens gebruiken, door middel van Waarneming Interviews Vragenlijsten (Eventueel) kwaliteit van interviewschema/vragenlijst, m.b.t. Conceptualisering (definities, dimensies en indicatoren), Operationalisering (in topics of items) Formuleringen (van topics, items en vragen). o Betrouwbaarheid en validiteit van de verzamelde gegevens? Analyse
Introductie tot de cursus
o
In welke mate bevat het verslag een passende beschrijving en verantwoording van de wijze waarop de onderzoeker de gegevens gaat analyseren en eventueel daarbij te gebruiken software? o Indien gekozen is voor een kwantitatieve analyse: in welke mate bevat het verslag een passende beschrijving en verantwoording van meetniveaus (nominaal, ordinaal, interval, ratio, continu, discreet) en passende statistische bewerkingen? o Indien gekozen is voor een kwalitatieve analyse: in welke mate bevat het verslag een passende beschrijving en verantwoording van transcriberen van interviews, categorieënstelsel? Abstractie o In welke mate blijkt uit het verslag dat de onderzoeker, in een vooruitblik op de mogelijke resultaten en de conclusie die daaruit getrokken kan worden, abstraheert van de verschijnselen waarop die conclusie betrekking heeft, gezocht heeft naar een generieke oplossing, de resultaten terugvertaald in wetenschappelijke termen. Reflectie o Op welke aspecten en in welke mate blijkt uit het verslag een kritische houding van de onderzoeker? o Op welke aspecten en in welke mate blijkt uit het verslag een reële kijk (opzet, resultaten en beperkingen) op het onderzoeksontwerp?
Aandachtspunten over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding
Aandachtspunten over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding Zelfstandigheid
Aandachtspunten over de communicatie tijdens het onderzoeksproces
Aandachtspunten over de communicatie tijdens het onderzoeksproces Verslag o Is het verslag zelfstandig te bestuderen o Voldoet het aan de eisen van een goed verslag:
structuur lay-out omvang (zie tabel 4): maximaal 6000 woorden leesbaarheid vermelden bronnen en vermelden instrumenten.
4.5
STAP 5 UITVOERING EMPIRISCHE TOETSING
4.5.1
Overzicht stap 5 5
mijlpaaldocument
geen
studiebelasting
70 uur
5
Kies een eigen manier van vastlegging van resultaten, analyse en conclusies.
53
Afstudeertraject Business Process Management and IT
omschrijving
4.5.2
In deze stap voert u de gekozen onderzoeksaanpak uit. Deze stap bestaat uit de volgende onderdelen: de gegevensverzameling: bestaand of nieuw materiaal levert de resultaten van het onderzoek. analyse (kwantitatief of kwalitatief) van de resultaten als antwoord op de onderzoeksvragen. het trekken van conclusies: confrontatie van de resultaten in het licht van uw onderzoeksvragen. het formuleren van aanbevelingen voor vervolgonderzoek, in de vorm van nieuwe onderzoeksvragen.
Werkwijze stap 5
In deze stap voert u zelfstandig de werkzaamheden uit zoals die beschreven staan in het Rapport onderzoeksaanpak van stap 4. 4.5.3
Omschrijving van het product van stap 5
Het product van stap 5 kan worden samengevat als: de verzamelde kwalitatieve of kwantitatieve gegevens: de onderzoeksresultaten. de uitgevoerde kwantitatieve en/of kwalitatieve analyse. de getrokken conclusies in het licht van de onderzoeksvragen. Hier is geen sprake van een formeel mijlpaaldocument. Bij aanwezigheid van een adequaat plan van aanpak zal de uitvoeringsfase veelal vlot verlopen. 4.5.4
Kies alleen de voor uw specifieke onderzoeksontwerp passende referentieteksten
Deze referenties verwijzen naar het tekstboek van Saunders et al. 4e editie (Saunders, Lewis et al., 2008)
Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 5
Het betreft hier in principe dezelfde verwijzingen als voor stap 4. Het verschil is dat bekend is welke beslissingen u hebt genomen en welke keuzen u heeft gemaakt. Die heeft u beschreven en verantwoord in het mijlpaaldocument van stap 4. Gebruik de in stap 4 genoemde verwijzingen. We bedoelen in het bijzonder de onderdelen van de Checklists uit Voortgang van je onderzoeksproject die gaan over de uitvoering van het onderzoek en die passen bij de door u gemaakte keuzen op het vlak van gegevensverzamelingsmethode(n) en analyse van de verzamelde gegevens. 4.5.5
Studeeraanwijzingen bij stap 5 1. Ga na aan welke eisen het ‘product’ van deze stap volgens uw Rapport formulering onderzoeksaanpak uit stap 4 moet voldoen. 2. Realiseer het plan uit het Rapport formulering onderzoeksaanpak.
54
Introductie tot de cursus
3. Check de ‘producten’ eventueel aan de hand van de in de referentietekst opgenomen checklists (of checklists uit andere bronnen). 4. Sla de verzamelde gegevens, de uitgevoerde kwantitatieve en/of kwalitatieve analyses en de getrokken conclusies in het licht van de onderzoeksvragen op. U gebruikt het ‘product’ van deze stap bij het schrijven van het onderdeel ‘Resultaten’ en ‘Conclusies’ van het afstudeerverslag. 5. Meld uw afstudeerbegeleider dat u klaar bent met deze stap en dat u gaat starten met stap 6, het schrijven van het afstudeerverslag. 4.6
STAP 6 RAPPORTAGE
4.6.1
Overzicht stap 6
mijlpaaldocument
Eindrapport zelfstandig onderzoek: afstudeerverslag
studiebelasting
65 uur
omschrijving
In deze stap schrijft u het afstudeerverslag. Daarbij gebruikt u de door uzelf, op basis van de feedback van uw afstudeerbegeleider, aangepaste mijlpaaldocumenten als input voor nieuwe tekst. Omvang: maximaal 16.000 woorden
4.6.2
Werkwijze stap 6
Belang van de rapportage
In deze voorlaatste stap van uw afstudeertraject BPMIT schrijft u uw afstudeerverslag. De rapportage over het uitgevoerde onderzoek is van groot belang, niet in het minst omdat het afstudeerverslag het laatste onderdeel van uw academische opleiding is dat wij beoordelen.
Communicatie naar uw publiek
Het is bovendien de communicatie naar belanghebbenden bij uw onderzoek (uw publiek bestaat uit uw vakgenoten). Het gaat er bij de rapportage om dat de lezer uw boodschap begrijpt. De lezer moet zich een helder idee kunnen vormen hoe u het onderzoek heeft uitgevoerd en hoe valide en betrouwbaar de resultaten, conclusies en aanbevelingen zijn. Het verslag is dus een zelfstandig leesbare samenvatting van het gehele zelfstandig onderzoek. Belangrijk
Als u start met uw afstudeertraject is het meestal zo dat u hoopt via een ordentelijk proces van A (uw startpunt) naar B (uw doelstelling) te komen. Als u klaar bent met stap 5 blijkt vaak dat u in werkelijkheid via allerlei omwegen van A (uw startpunt) uiteindelijk in C (uw resultaat) terecht bent gekomen. Het werkelijke afstudeertraject verloopt meestal niet via een rechte lijn, maar is eerder te karakteriseren als een soort ‘zigzag’ beweging naar een onderzoeksresultaat. In stap 6 moet u proberen van deze ‘zig-zag’ beweging een ‘rechte’ lijn te maken, door het schrijven van uw afstudeerverslag. Dit bereikt u uiteraard niet door uw mijlpaaldocumenten achter op elkaar te leggen en
55
Afstudeertraject Business Process Management and IT
daar een nietje doorheen te slaan, maar door uw (becommentarieerde) mijlpaaldocumenten als achtergrondmateriaal te gebruiken voor het opstellen van een logisch en consistent opgebouwde, samenhangende nieuwe tekst: de ‘rechte’ lijn van A naar C. Verwijzingen naar mijlpaaldocumenten van eerdere stappen komen in het afstudeerverslag uiteraard niet voor. Iteratief proces, dus niet in één keer af
Schrijven is meestal een iteratief proces Het schrijven is, net als onderzoeken, een proces met een sterk iteratief karakter. Begin met de structuur en verhaallijn helder op papier te zetten. Leg dat idee voor aan uw afstudeerbegeleider. Probeer niet eerst één hoofdstuk perfect af te werken voordat u aan een volgend hoofdstuk begint. Uiteindelijk gaat het er om dat het verslag als geheel consistent, begrijpelijk en volledig is. Dit is slechts te bereiken als u een aantal keren door het verslag heen werkt en steeds bedacht bent op inconsistenties en hiaten en die vervolgens wegwerkt.
Schakel één of meer meelezers (vakgenoten, collegaafstudeerders) in.
Bent u op een eerste versie van het verslag ‘uitgelezen’, vallen u geen inconsistenties meer op, geef het dan aan een meelezer uit uw omgeving met de vraag om er kritiek op te leveren. Geef van tevoren aan wat voor kritiek u wenst en sta open voor de gegeven kritiek. Verwerk de kritiek in een aangepaste versie.
Mythe: wetenschappelijk teksten moeten moeilijk zijn, veel ingewikkelde termen bevatten; kortom: vooral moeilijke taal bevatten.
Heldere en duidelijke schrijfstijl gewenst Een veel voorkomende mythe is dat een wetenschappelijk onderzoeksverslag vooral moeilijke taal zou moeten bevatten om geaccepteerd te worden. Niets is minder waar. Voor elk onderzoek geldt dat het gebruik van ingewikkeld jargon de kans op het gebruik van de onderzoeksresultaten nauwelijks vergroot. Daarom: formuleer eenvoudig en duidelijk. Het onderzoek zelf mag misschien complex zijn, bij de manier van schrijven staat het vermijden van onnodige complexiteit centraal.
‘Bedrijfsblindheid’ in het eigen onderzoekstraject
Het kan voorkomen dat er op een bepaald moment, tegen het einde, een soort ‘bedrijfsblindheid’ bij u optreedt en u zelf niet meer goed ziet wat wel en niet begrijpelijk is. De oplossing is opnieuw om een meelezer uit uw directe studeeromgeving te vragen het verslag goed door te lezen en kritiek te geven op de leesbaarheid en begrijpelijkheid van de tekst. Sta open voor de gegeven kritiek, anders mist u kansen om het rapport te verbeteren en loopt u het risico dat u dezelfde kritiek krijgt als van uw meelezer, maar nu van uw begeleidingscommissie.
Doel en publiek
Doel van het verslag en de doelgroep Het doel van het verslag is het weergeven van de resultaten van het onderzoek. Aan de wetenschappelijke eis van controleerbaarheid moet u voldoen door het nauwkeurig verslag doen van de gekozen aanpak van het onderzoeksproces (de ‘rechte’ lijn van A naar C).
56
Duidelijk moet zijn hoe u aan de gegevens bent gekomen en hoe u van daaruit bepaalde conclusies heeft getrokken.
Introductie tot de cursus
Opbouw van het afstudeerverslag
Afhankelijk van uw inschatting van wat uw publiek (dat bestaat uit uw vakgenoten) al wel, en niet weet, laat u bepaalde zaken meer of minder uitgebreid aan de orde komen.
Algemene opbouw van het afstudeerverslag We geven hier alleen een algemeen overzicht en beschrijving van de vijf hoofdtekstonderdelen die minimaal in een afstudeerverslag voor moeten komen. Het is aan u om op basis hiervan een passende hoofdstuk - en paragraafindeling voor uw eigen afstudeerverslag te maken. Advies
Leg uw eigen indeling eerst voor aan uw afstudeerbegeleider alvorens u uw verslag gaat schrijven.
1. De problematiek, probleemstelling
1. Bespreking van de problematiek die centraal staat in het afstudeeronderzoek. Hieruit volgt een argumentatie welke kennis nodig is om de problematiek aan te pakken en formuleert u op basis van de literatuurstudie (theoretisch kader) de probleemstelling, dat wil zeggen de doelstelling en vraagstelling (identificatie van het kennistekort) van het onderzoek.
2. Beschrijving en verantwoording van de methode
2. Rapportage over en verantwoording van de onderzoeksaanpak. Uitgaande van de probleemstelling rapporteert u hoe u het onderzoek heeft opgezet en uitgevoerd. Het gaat om een bespreking van het gekozen onderzoeksontwerp en de wijze waarop de gegevens zijn verzameld en geanalyseerd.
3. Bespreking van de voor- en nadelen van de gevolgde werkwijze
3. Van belang is ook een bespreking van de voor- en nadelen van de gevolgde werkwijze. Dat geldt niet alleen voor het onderzoeksontwerp maar ook voor de gekozen waarnemingsmethode(n). Welke consequenties heeft uw keuze voor de verzamelde gegevens, de validiteit en betrouwbaarheid van de onderzoeksresultaten en de reikwijdte van de conclusies?
Controleerbaarheid
Vanwege de wetenschappelijke eis van controleerbaarheid bent u als onderzoeker ook verplicht om (bijvoorbeeld) de precieze tekst van de gebruikte vragenlijst in het verslag op te nemen, uiteraard in een bijlage. Of bij een andere gegevensverzamelingmethode: het observatieprotocol, het interviewprotocol of het handboek voor de codering van schriftelijke bronnen. Indien dit laatste te omvangrijk zou zijn, dient u het op verzoek van de lezers beschikbaar te stellen en dus in het verslag te vermelden waar deze gegevens op te vragen zijn. Dat geldt ook voor de verzamelde gegevens en het gegevensbestand. Afhankelijk van de omvang van de methodische bespreking kunnen hiervoor een of meer hoofdstukken nodig zijn. Vooral wanneer een wat uitgebreider rapport ontstaat, kan het verstandig zijn om gebruik te maken van schema’s om de lezer overzicht te bieden. Bijvoorbeeld een schema van de gevolgde stappen in het onderzoekproces.
4. Resultaten
4. Rapportage over de resultaten van het onderzoek. In het bijzonder de wijze waarop de gegevens zijn verwerkt en bewerkt. Het is goed te beginnen met een globale beschrijving
57
Afstudeertraject Business Process Management and IT
van de gegevens. Daarna richt u de aandacht op het presenteren van die gegevens die relevant zijn in het licht van de probleemstelling. Ten slotte kan ook een aantal bijzonderheden worden gerapporteerd dat niet direct op de probleemstelling betrekking heeft. Pas op voor saaiheid bij de presentatie van resultaten en analyses
Vooral bij de presentatie van de analyses moet u oppassen voor saaiheid. Het voortdurend presenteren van frequentieverdelingen en tabellen is niet alleen oninteressant, maar voor de lezer vaak ook verwarrend en komt de leesbaarheid niet ten goede. Als er veel materiaal te presenteren is, kan het verstandig zijn sommige tabellen in bijlagen op te nemen. Om het lezen te vergemakkelijken en het rapport interessant te maken, is het verstandig om gebruik te maken van visuele weergaven in de vorm van schema’s, diagrammen, etc. Ook hier geldt weer dat, afhankelijk van omvang, een of meer hoofdstukken nodig kunnen zijn.
5. Conclusies, aanbevelingen, reflectie
5. Het verslag sluit u af met conclusies, aanbevelingen en een korte reflectie op het afstudeerproduct en afstudeerproces.
58
Conclusies en aanbevelingen Van uw afstudeerverslag eisen wij dat het logisch en consistent is. Dat betekent onder meer dat u in de conclusies en aanbevelingen logisch voortbouwt op de oorspronkelijke probleemstelling van het onderzoek. In de conclusies geeft u antwoorden op de uit de probleemstelling afgeleide onderzoeksvragen. Beschrijvende vragen krijgen beschrijvende antwoorden en verklarende vragen krijgen een antwoord op een ‘waarom’-vraag. Om er voor te zorgen dat het onderdeel 'conclusies en aanbevelingen' degelijk in elkaar zit, is het verstandig om dit hoofdstuk te beginnen met een herhaling van de onderzoeksvra(a)g(en). Neem in de conclusies van het rapport niet allerlei zaken op die slechts zijdelings, nauwelijks of niets met de hoofdvragen van het onderzoek te maken hebben. Om conclusies adequaat te trekken dient u te verwijzen naar de relevante gegevens. Anders gezegd, conclusies dienen gebaseerd te zijn op de verzamelde gegevens (maar geen herhaling van die gegevens te zijn). Dat geldt ook voor de aanbevelingen. Ook bij de aanbevelingen moet u duidelijk laten zien hoe die in relatie staan tot het uitgevoerde onderzoek en de conclusies. Aanbevelingen voor vervolgonderzoek Veel onderzoek genereert weliswaar nieuwe inzichten, maar vaak ook veel nieuwe (onderzoeks)vragen. Het is echter al te eenvoudig om het rapport te eindigen met de aanbeveling dat meer onderzoek nodig is. Als u dit doet dient u ook concreet met duidelijke onderzoeksvragen voor vervolgonderzoek te komen. Beperkingen: product- en procesreflectie Geen enkel onderzoek is perfect: elk onderzoek kent
Introductie tot de cursus
beperkingen van de een of andere soort. Bijvoorbeeld: de non-response is groot, de vragenlijst was toch niet helemaal goed, er is wat mis gegaan met de verwerking, etc. In de wetenschap is het goed gebruik om deze beperkingen niet zo goed mogelijk te verbergen, maar daar zo eerlijk en open mogelijk over te zijn. Zowel in de verantwoording van het uitgevoerde onderzoek (de methodische hoofdstukken) als in het slotonderdeel (reflectie) van het afstudeerverslag dient u hieraan aandacht te besteden. Op die manier stelt u de waarde van de getrokken conclusies en geformuleerde aanbevelingen in het juiste licht. Omschrijving van het mijlpaaldocument van stap 6
4.6.3
Omschrijving mijlpaaldocument
Het afstudeerverslag moet aan een aantal materiële, inhoudelijke en vormeisen voldoen. We bespreken hieronder de minimale eisen waaraan uw (concept) afstudeerverslag moet voldoen om beoordeeld te kunnen worden.
Materiële eisen
Materiële eisen Een (concept-)afstudeerverslag dat niet volledig aan de materiële eisen voldoet zullen we niet becommentariëren.
Structuur van het afstudeerverslag
Inleveren in digitaal formaat: het rtf-of doc(x)-formaat is verplicht. Omvang (zie tabel 4): maximaal 16.000 woorden (ongeveer 40 pag’s A4), exclusief bijlagen, inclusief voorblad, inhoudsopgave en referentielijst. Boven-, onder en kantlijnmarges: minimaal 2,5 cm. Letterhoogte: 12. Regelafstand 1. Grammaticaal correct Nederlands of Engels. Geen bedrijfslogo’s op voorblad en/of in kop- en voetteksten. Verwijzingen en bibliografische lijsten volgens de APA 5th standaard.
Mogelijke structuur van het afstudeerverslag
Voorblad
Voorblad (kaft zonder plaatjes of logo’s) met o Titel en eventueel ondertitel. o Naam auteur, studentnummer. o Datum van de presentatie.
Binnenpagina
Binnenpagina met o Naam van de masteropleiding, naam faculteit en naam instelling. o Namen begeleidingscommissie. o Naam uitvoerend examinator.
Inhoudsopgave o Genummerde hoofdstukken en paragrafen met
Inhoudsopgave
Laat uw tekstverwerker de nummering en inhoudsopgave
59
Afstudeertraject Business Process Management and IT
automatisch voor u samenstellen
Samenvatting
Dit schrijft u als laatste
o
Samenvatting In de samenvatting beantwoordt u de volgende vragen: o o o o
Eisen gesteld aan de Samenvatting
o
Literatuurstudie
60
Wat was mijn probleemstelling, welke onderzoeksvragen heb ik in het onderzoek beantwoord en waarom waren deze belangrijk? Hoe heb ik deze onderzoeksvragen beantwoord? Welke antwoorden op mijn onderzoeksvragen heb ik gevonden? Welke conclusies trek ik als antwoorden op mijn onderzoeksvragen?
Eisen waaraan de samenvatting moet voldoen: o Zo kort mogelijk: maximaal 800 woorden (ongeveer 2 pagina’s A4). o
Inleiding, leeswijzer
bijbehorende paginanummers. Maximaal drie niveaus (bijvoorbeeld: 1, 1.1, 1.1.1).
Mogelijk achtergrond document: het becommentarieerde mijlpaaldocument Rapport definitieve opdrachtformulering
Mogelijk achtergrond document: het becommentarieerde mijlpaaldocument Rapport literatuurstudie
Het moet onafhankelijk leesbaar zijn, dus los van de rest van het verslag, het moet de complete inhoud van uw afstudeerverslag samenvatten. Het moet tegemoet komen aan de behoeften van uw lezerspubliek (uw vakgenoten). De lezer moet geïnformeerd worden over het onderzoeksprobleem en de probleemstelling (doel- en vraagstelling) die in het onderzoek centraal staat, en de methode die is gevolgd om de probleemstelling te onderzoeken. Ook moet er een kort overzicht in opgenomen worden van de belangrijkste resultaten en conclusies.
Inleiding De inleiding geeft de lezer een helder idee over het centrale onderzoeksthema en topic dat u hebt onderzocht en waarom u vond dat het de moeite waard was om het te onderzoeken.
Het bevat een volledige beschrijving van de probleemstelling, dat wil zeggen de onderzoeksvragen en onderzoeksdoelstelling(en). Als het empirisch gedeelte van het onderzoek heeft plaatsgevonden bij een specifieke organisatie is het een goed idee om in dit onderdeel enkele details te geven over de organisatie, zoals: geschiedenis, omvang, producten en diensten. De onderzoekssetting kunt u het beste meer in detail beschrijven in het onderdeel Methode van onderzoek, onderzoeksaanpak. Sluit af met een leeswijzer waarin u de lezer door de rest van het verslag leidt. Hierin geeft u kort enkele details van de inhoud van ieder hoofdstuk en geeft u een overzicht van hoe uw verhaallijn zich ontvouwt.
Literatuurstudie: het theoretisch kader van uw onderzoek, met een ‘eigen’ titel die de lading van de literatuurstudie dekt. Het hoofddoel van dit onderdeel Literatuurstudie is het presenteren van een kritisch theoretisch kader om uw
Introductie tot de cursus
afstudeeronderzoek in een bredere context te plaatsen en om te laten zien op welke wijze uw onderzoek bijdraagt aan het werk dat al eerder is verricht over dit onderzoeksthema en topic. Eisen gesteld aan het onderdeel theoretisch kader
Eisen voor dit onderdeel: o De literatuurstudie moet een heldere titel hebben die de focus van het onderzoek aangeeft, dus niet: ‘theoretisch kader’ zonder aanduiding waarover het gaat. o
o o
o o o o Methode van onderzoek, onderzoeksaanpak
Eisen gesteld aan het onderdeel Methoden van onderzoek
Mogelijk achtegrond document: het becommentarieerde mijlpaaldocument Rapport formulering onderzoeksaanpak
Er moet precies in beschreven en verantwoord zijn hoe u de literatuur heeft gezocht (hoe en waar, welke trefwoorden) en de criteria die u hebt gebruikt om de papers die u hebt gevonden te selecteren. Geef tevens een analyse op basis van publicatiejaartallen, auteur(s), journals-proceedings waarin verschenen (denk eraan: alleen peer-reviewed papers worden geaccepteerd), publicatietaal, land van publicatie, e.d. U moet starten op een algemeen niveau voordat u inzoomt, focust op een nauwer gebied. U moet uw literatuurstudie thematisch organiseren rond ideeën die spelen in het onderzoek en niet rond de onderzoekers. Het gaat om het idee, de theorie, niet om de onderzoeker. Uw argumentatie moet coherent en samenhangend zijn, uw ideeën moeten voor de lezer logisch met elkaar verbonden zijn. U moet logische (sub)paragrafen gebruiken binnen de literatuurstudie waarmee u de lezer helpt de literatuurstudie te volgen. De structuur moet de aandacht van de lezer vooral richten op de zaken die de focus vormen van uw onderzoek. De literatuurstudie moet de lezer (logisch) leiden naar de volgende onderdelen van het afstudeerverslag.
Methode van onderzoek, onderzoeksaanpak Dit moet een gedetailleerd hoofdstuk zijn, waarin de lezer voldoende informatie krijgt om zich een juist beeld te kunnen vormen van de betrouwbaarheid en validiteit van uw resultaten. Eisen voor dit onderdeel: een relevante, gedetailleerde beschrijving en argumentatie over o de gekozen onderzoekstrategie: experiment, enquête, casestudy, action research, grounded theory, etnografie, archiefonderzoek. o o o
De toegang tot gegevens en eventueel ethische kwesties. De eventuele noodzaak om een steekproef te trekken. door middel van een stochastische steekproef. door middel van een niet-stochastische steekproef. Het eventuele gebruik van secundaire gegevens en de beoordeling van deze secundaire gegevensbronnen.
61
Afstudeertraject Business Process Management and IT
o
o
o
o o
Onderzoeksresultaten
Onderzoeksresultaten o Het doel van dit onderdeel is om feiten te presenteren, meningen over deze feiten horen in dit onderdeel niet thuis.
o
Conclusies en aanbevelingen
Het eventuele gebruik van primaire gegevens, de keuze uit: gegevens verzamelen door middel van waarneming. gegevens verzamelen met behulp van semigestructureerde interviews, diepte- en/of groepsinterviews. gegevens verzamelen met behulp van vragenlijsten. De validiteit (de mate waarin u meet wat u beoogt te meten) en betrouwbaarheid (de mate van onafhankelijkheid van het toeval) van de verzamelde gegevens. De wijze waarop u de gegevens heeft geanalyseerd en eventueel gebruikte software, dat wil zeggen: op kwantitatieve wijze: meetniveaus (nominaal, ordinaal, interval, ratio, continu, discreet) en passende statistische bewerkingen. op kwalitatieve wijze: transcriberen van interviews, categorieënstelsel. Een vooruitblik op de mogelijke resultaten en de conclusie die daaruit getrokken kan worden, de verschijnselen waarop die conclusie betrekking heeft. in Bijlagen: indien u in de hoofdtekst verwijst naar operationaliseringtabellen, vragenlijsten, coderingschema's, categorieënstelsels, topiclijsten, …
Gebruik eventueel illustratieve tabellen en grafieken, afbeeldingen, schema’s om feiten weer te geven, geef letterlijke citaten van geïnterviewden of stukjes tekst die de feiten rijkelijk illustreren. (Ver)stop dit niet in een bijlage. Het doel van dit onderdeel is bovendien om het antwoord op de onderzoeksvragen zo helder mogelijk te communiceren. Daarvoor moet u de bevindingen in een heldere, logische en gemakkelijk te begrijpen manier presenteren. Bijvoorbeeld door u te laten leiden door de uit de probleemstelling afgeleide onderzoeksvragen.
Conclusies en aanbevelingen Logisch gezien, zou er voor ieder gevonden feit (onderzoeksresultaat) ten minste één conclusie getrokken dienen te worden. Verwijs steeds expliciet naar het feit in uw onderzoeksresultaten, waarop uw conclusie is gebaseerd. Dat houdt in dat het onderdeel Conclusies en aanbevelingen minsten even lang zou moeten zijn als het onderdeel Onderzoeksresultaten. Dat is een juiste vuistregel. Onderzoeksresultaten die u presenteert zonder conclusies lopen het risico dat de lezer zegt: ‘nou en?’ Dat is ook de vraag die u uzelf steeds zou moeten stellen bij
62
Introductie tot de cursus
iedere bevinding: o Eerst de vraag: ‘nou en?’ en nog belangrijker de vraag: o tot op welke hoogte heb ik hiermee mijn onderzoeksvragen beantwoord en mijn onderzoeksdoelstellingen bereikt (de probleemstelling beantwoord)? Conclusies zijn oordelen en uitspraken (‘judgements’) over de waargenomen feiten (‘facts’) in relatie tot de onderzoeksvragen (in het licht van de theorie) en niet de feiten zelf. Eisen gesteld aan het onderdeel Conclusies en aanbevelingen
Discussie of productreflectie
Eisen voor dit onderdeel: o Geef conclusies per onderzoeksvraag, zorg dat ze sterk verbonden zijn aan de waargenomen feiten. o Geef aanbevelingen (voor nader onderzoek) per (cluster van) conclusie(s). Deze aanbevelingen moeten geformuleerd zijn als nieuwe onderzoeksvragen.
Discussie ofwel productreflectie Voeg een afsluitende paragraaf ‘Discussie’ of productreflectie toe, waarin u de betekenis van de conclusies en aanbevelingen bespreekt. Bijvoorbeeld ten aanzien van o o o o o
Procesreflectie
Wat betekent dit? Wat zijn de implicaties voor een mogelijke toepassing? Wat zijn de implicaties voor de huidige stand van kennis over dit onderzoekstopic? Wat zijn de implicaties voor toekomstig onderzoek? Wat voegt dit toe aan de literatuur?
Procesreflectie In dit onderdeel reflecteert u op het onderzoeksproces. Hierbij laat u zien wat uw leerervaringen zijn in het proces dat u heeft doorlopen tijdens de uitvoering van het onderzoek. o Wat is naar uw idee goed gegaan, wat kan beter, wat zou u in de toekomst anders doen? o Is uw beeld van wat wetenschappelijk onderzoek inhoudt en betekent veranderd? o Waardoor is dit beeld veranderd, hoe ziet het er nu uit?
Referenties
Referenties Hierin neemt u alleen de literatuur op waar u in uw hoofdtekst naar verwijst. Het gaat om functionele literatuur, die u nodig had om tot uw probleemstelling en onderzoeksoptiek te komen. De eis is dat u minimaal 15 ‘peer-reviewed papers’ en/of ‘conference proceedings’ heeft geraadpleegd.
Eisen gesteld aan de Referenties
Eisen voor dit onderdeel: o Verplicht gebruik van het (APA 5th) auteur-jaarsysteem. o
Bibliografie eveneens opgemaakt volgens het APA 5th-
63
Afstudeertraject Business Process Management and IT
o o
Bijlagen
systeem. Alle bronnen voldoen aan de eis van wetenschappelijkheid. De literatuurstudie mag niet (te) eenzijdig gebaseerd zijn op één auteur/onderzoeker.
Bijlagen Hierin neemt u zaken op die de hoofdtekst ondersteunen, maar om allerlei redenen (lengte, specificiteit, uitweiding, zijpad, e.d.) niet in de verhaallijn van hoofdtekst passen. U neemt bijlagen op ‘in volgorde van opkomst’ in de hoofdtekst. Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 6
4.6.4 Deze referenties verwijzen naar het tekstboek van Saunders et al. 4th edition.(Saunders, Lewis et al., 2008)
1. Hoofdstuk 14 Je projectverslag schrijven en presenteren, p. 505538. Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 536 om u te helpen bij het nadenken over de hoofdaandachtspunten bij deze stap.
Checklist uit Kader 14.3 over de inhoud van de onderdelen van het tekstdeel Methode van onderzoek, onderzoeksaanpak. Checklist uit Kader 14.6 over het beoordelen van uw eerste versie. 2. Appendix 2 Referenties over het APA-systeem. Studeeraanwijzingen bij stap 6
4.6.5
ge
Aan de hand van meerkeuzevragen (op http://www.pearsonedu cation.nl/saunders/) kunt u (vooraf en/of achteraf) voor uzelf controleren of u in voldoende mate over de, voor de betreffende stap, benodigde kennis beschikt.
Aanpak stap 6
Bepaal aan de hand van de referentietekst of uw kennis voor het zelfstandig uitvoeren van de betreffende stap voldoende is. Gebruik daarvoor de hulpmiddelen in de referentietekst (‘Vragen om je kennis te toetsen’, ‘Herhalings- en discussievragen’ en de meerkeuze-vragen op de internetsite van het boek. Indien nodig raadpleegt u het (de) hoofdstuk(ken) uit de referentietekst die is (zijn) aangegeven bij de betreffende stap van het afstudeertraject. Die activiteit voert u qua tijdsbesteding altijd parallel uit aan het afstudeertraject. Het kan ook zijn dat uw afstudeerbegeleider u op basis van inleverde mijlpaaldocumenten of een begeleidingscontact, adviseert een bepaald onderdeel van de referentieteksten te raadplegen. Ook deze activiteit voert u qua tijdsbesteding parallel uit aan het afstudeertraject.
1. Ga na aan welke eisen het mijlpaaldocument van de betreffende stap moet voldoen (zie onder andere de aandachtspunten voor feedback bij deze stap en tabel 6). 2. Maak voor uzelf een gedetailleerd plan voor deze stap (‘wat?’, ‘hoe?’, ‘wanneer?’ en ‘waarom?’). 3. Realiseer dit plan voor deze stap in een eerste versie van het mijlpaaldocument.
64
Introductie tot de cursus
4. Check deze uitwerking aan de aandachtspunten voor feedback bij de betreffende stap (zie 4.6.6) en eventueel mede aan de hand van de in de referentietekst opgenomen checklists (of checklists uit andere bronnen). U laat een eerste concept eventueel lezen door een meelezer (bij voorkeur een vakgenoot) in uw directe studeeromgeving. 5. Lever een uitwerking in bij uw afstudeerbegeleider als u vindt dat het resultaat volledig aan de bij de betreffende stap geformuleerde eisen voldoet. 4.6.6
Aandachtspunten voor feedback bij stap 6
Onderstaande aandachtspunten voor waardering (onvoldoende, matig, voldoende, goed) en feedback gebruiken we om uw uitwerking van deze stap te becommentariëren. Aandachtspunten over de inhoud
In deze stap krijgt u maximaal twee keer feedback.
Aandachtspunten over de inhoud
aandachtspunten over de inhoud 1 Onderzoeksvra(a)g(en) In welke mate maakt de formulering eenduidig, zinvol, verantwoord en praktisch haalbaar onderzoek mogelijk? 2 Groei van kennis 6. In welke mate is verantwoord op welke wijze dit werk bijdraagt aan de groei van kennis? 7. In welke mate is het afstudeerverslag relevant voor de research community? 3 Omgang wetenschappelijke literatuur In welke mate is aangetoond dat omgegaan kan worden met wetenschappelijke literatuur. Dat wil zeggen: is er relevant materiaal gevonden en op kritische wijze ingezet om een resultaat te onderbouwen of het onderzoek te versnellen? Wordt de literatuur benut om voort te bouwen op wat al bekend is? 4 Methode In welke mate past de gekozen onderzoekmethode bij de onderzoeksvra(a)g(en)? Bevat het afstudeerverslag een goede verantwoording van de aanpak van het uitgevoerde onderzoek? Levert dit een goede samenhang tussen onderzoeksvra(a)g(en), methode(n) en conclusies? Is het resultaat reproduceerbaar? 5 Gegevensverzameling In welke mate is er een juiste koppeling aan doelstelling, verantwoording en toepassing? Is er sprake van een voldoende kwaliteit van interviewschema/vragenlijst m.b.t. conceptualisering, operationalisering en formuleringen? 6 Analyse In welke mate is het vraagstuk zorgvuldig geanalyseerd? Is het eventueel ontbreken van belangrijke aspecten verantwoord? Worden statistische c.q. kwalitatieve technieken van data-analyse op correcte wijze toegepast? 7 Synthese In welke mate is een antwoord op de onderzoeksvraag gevonden? 8 Abstractie
65
Afstudeertraject Business Process Management and IT
aandachtspunten over de inhoud In welke mate heeft de onderzoeker van de praktijksituatie geabstraheerd, en gezocht naar een generieke oplossing, en zijn de resultaten terugvertaald in wetenschappelijke termen? 9 Reflectie In welke mate blijkt uit het verslag dat de onderzoeker reflectief heeft nagedacht? Dit kan zich onder meer uiten in: 8. Een voldoende kritische houding 9. Een reële kijk (opzet, resultaten en beperkingen) 10. Gerichte aanbevelingen voor verder onderzoek dor het formuleren van nieuwe onderzoeksvragen.
Tabel 9 Aandachtspunten voor feedback op het concept-afstudeerverslag: inhoud Aandachtspunten over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding
Aandachtspunten over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding
aandachtspunten over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding 1 Zelfstandigheid In welke mate is het onderzoek zelfstandig uitgevoerd? (In hoeverre) was (extra) begeleiding nodig? 2 Leergedrag In welke mate is bereidheid tot leren getoond bij het gebruik maken van de gegeven aanwijzingen? 3 Feedback In welke mate werd de gegeven feedback op een eigen wijze verwerkt?
Tabel 10 Aandachtspunten voor feedback op het concept-afstudeerverslag: onderzoeksproces en uw onderzoekshouding Aandachtspunten over de communicatie tijdens het onderzoeksproces
Aandachtspunten over de communicatie tijdens het onderzoeksproces
aandachtspunten over de communicatie tijdens het onderzoeksproces 1 Verslag 11. In welke mate is het verslag zelfstandig te lezen? 12. In welke mate voldoet het aan de eisen van een goed verslag? o Structuur o Lay-out o Omvang (max. 16.000 woorden) o Leesbaarheid o Vermelden bronnen en vermelden instrumenten
Tabel 11 Aandachtspunten voor feedback op het concept-afstudeerverslag: communicatie
66
4.7
STAP 7 PRESENTATIE EN VERDEDIGING
4.7.1
Overzicht stap 7
Mijlpaaldocument
Formele eindbeoordeling van het zelfstandig onderzoek.
Studiebelasting
5 uur
Introductie tot de cursus
Omschrijving
4.7.2
Openbare virtuele afstudeerzitting
In deze stap verzorgt u een openbare (virtuele) presentatie van uw onderzoek voor de begeleidingscommissie en enkele collegaafstudeerders. Dit wordt gevolgd door een besloten (virtuele) verdediging van het resultaat voor de begeleidingscommissie.
Werkwijze stap 7
Een BPMIT afstudeerzitting bestaat uit een openbare presentatie van het afstudeeronderzoek, gevolgd door een besloten verdediging tegenover de begeleidingscommissie. De openbare presentatie is gericht op de leden van de research community (collega afstudeerders en aan de community gelieerde onderzoekers) en heeft als doel de resultaten van het onderzoek te presenteren en te bediscussiëren. De presentatie zal 20-30 minuten duren, gevolgd door vragen vanuit het publiek.
Verdediging in besloten virtuele zitting
Daarna zal de afstudeerder het werk verdedigen tegenover de begeleidingscommissie tijdens een besloten ondervraging. Hierin kunnen alle aspecten van het onderzoek aan bod komen. Deze ondervraging zal ongeveer een half uur duren. Daarna beraadt de begeleidingscommissie zich en komt tot een eindoordeel.
Virtuele conferentieomgeving
Voor afstudeersessies kan men gebruikmaken van een virtuele conferentieomgeving. Op de afstudeersite (knop ‘Community’) staat vermeld van welke virtuele conferentieomgeving we gebruikmaken. Tevens kondigen we daar de afstudeersessies aan, alle communityleden worden per e-mail op de hoogte gebracht en kunnen zich aanmelden. De ideale virtuele afstudeerzitting ziet er dan als volgt uit: 1. Van te voren is de Powerpoint-presentatie beschikbaar gesteld aan de afstudeerbegeleider die het bestand via de community publiceert voor de geïnteresseerden (knop ‘Community’, Communicatieruimte Opleiding BPMIT, link ‘Bestandsuitwisseling’). 2. De afstudeerder, de begeleidingscommissie en de leden van de research community komen samen in een virtuele conferentiekamer. 3. De afstudeerbegeleider fungeert als voorzitter en moderator van de afstudeersessie. 4. De afstudeerder geeft een mondelinge presentatie van 20 minuten over zijn of haar afstudeeronderzoek ondersteund door PowerPointsheets. 5. Hierna bestaat er 10 minuten de mogelijkheid voor de aanwezigen om vragen te stellen aan de afstudeerder. 6. Behalve de afstudeerder en de begeleidingscommissie verlaat hierna iedereen de virtuele sessie. 7. De leden van de begeleidingscommissie ondervragen de afstudeerder in een besloten sessie van maximaal 30 minuten nog eens over zijn/haar afstudeeronderzoek. 8. De afstudeerder verlaat de virtuele ruimte, maar blijft online
67
Afstudeertraject Business Process Management and IT
beschikbaar, de begeleidingscommissie blijft in de virtuele ruimte en gaat overleggen over de eindbeoordeling voor het zelfstandig onderzoek. 9. De begeleidingscommissie nodigt de afstudeerder weer uit, terug in de virtuele kamer en deelt hem/haar de uiteindelijke uitslag en motivatie mee, waarna in de meeste gevallen de afstudeerder de felicitaties van de begeleidingscommissie in ontvangst kan nemen. 10. De afstudeerzitting wordt beëindigd. Omschrijving van het product van stap 7
4.7.3
Omschrijving mijlpaaldocument
Het product van stap 7 kan worden samengevat als een, met Powerpointdia’s ondersteunde presentatie, gevolgd door een mondeling verdediging en eindbeoordeling. Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 7
4.7.4 Deze referenties verwijzen naar het tekstboek van Saunders et al. 4th edition.(Saunders, Lewis et al., 2008)
1. Hoofdstuk 14 Je projectverslag schrijven en presenteren, par. 14.7 Mondelinge presentatie van het verslag, p. 530-534.
Studeeraanwijzingen bij stap 7
4.7.5
Gebruik referentieteksten
Aan de hand van meerkeuzevragen (op http://www.pearsonedu cation.nl/saunders/) kunt u (vooraf en/of achteraf) voor uzelf controleren of u in voldoende mate over de, voor de betreffende stap, benodigde kennis beschikt.
Bepaal aan de hand van de referentietekst of uw kennis voor het zelfstandig uitvoeren van de betreffende stap voldoende is. Gebruik daarvoor de hulpmiddelen in de referentietekst (‘Vragen om je kennis te toetsen’, ‘Herhalings- en discussievragen’ en de meerkeuze-vragen op de internetsite van het boek. Indien nodig raadpleegt u het (de) hoofdstuk(ken) uit de referentietekst die is (zijn) aangegeven bij de betreffende stap van het afstudeertraject. Die activiteit voert u qua tijdsbesteding altijd parallel uit aan het afstudeertraject. Het kan ook zijn dat uw afstudeerbegeleider u op basis van inleverde mijlpaaldocumenten of een begeleidingscontact, adviseert een bepaald onderdeel van de referentieteksten te raadplegen. Ook deze activiteit voert u qua tijdsbesteding parallel uit aan het afstudeertraject.
1. Ga na aan welke eisen het ‘product’ van deze stap volgens de opleiding moet voldoen (zie onder andere de beoordelingscriteria voor deze stap). 2. Maak voor uzelf een gedetailleerd plan voor deze stap (‘wat?’, ‘hoe?’, ‘wanneer?’ en ‘waarom?’). 3. Realiseer dit plan voor deze stap (Powerpoint-presentatie). 4. Check deze uitwerking aan de beoordelingscriteria bij de betreffende stap (zie 4.7.6) en eventueel mede aan de hand van de in de referentietekst opgenomen checklists (of checklists uit andere bronnen). U oefent eventueel een keer in uw directe omgeving.
68
Introductie tot de cursus
Beoordelingscriteria bij stap 7
4.7.6
Presentatie en verdediging
Presentatie en verdediging Onderstaande aandachtspunten gebruiken we om uw presentatie en verdediging te beoordelen.
Beoordelingscriteria presentatie
Presentatie: o Is er een heldere structuur in de presentatie, dat wilzeggen: inleiding, gevolgd door de kern, en een afsluiting? o o o o o o
o o o
Beoordelingscriteria verdediging
Zijn de overgangen goed verzorgd? Is gekozen voor een specifieke opening/introductie (‘aandachttrekker’, volledigheid)? Is er sprake van juist taalgebruik (woordkeuze, verstaanbaarheid)? (Is er sprake van een passende houding en expressie?) Is de presentatie afgestemd op de doelgroep (peers)? Is de kwaliteit van de sheets voldoende, wat betreft Structuur Tekst Afbeeldingen Achtergrond Is de presentatie voldoende enthousiasmerend (stimuleert het communicatie over en weer met het publiek)? Is er voldoende aandacht voor time management (blijft binnen de afgesproken tijd)? Is er sprake van voldoende overtuigingskracht (kwaliteit van de argumentatie)?
Verdediging o Heeft de student laten zien een academische titel waardig te zijn door:
een diepgaand begrip van het onderwerp te tonen? boven de materie te staan? de sterke en zwakke punten van de gekozen benadering te kunnen onderkennen? in staat te zijn tot reflectie (product- en procesreflectie) op het uitgevoerde onderzoek?
Eindbeoordeling
Eindbeoordeling: afstudeerverslag, presentatie en verdediging Onderstaande criteria gebruiken we om uw eindbeoordeling op te maken. Hiervoor gebruikt de begeleidingscommissie een eindbeoordelingsformulier dat in Bijlage 2 is opgenomen. Beoordelingscriteria over de inhoud
Wegingsfactor 70 %
Beoordelingscriteria over de inhoud 1 Onderzoeksvra(a)g(en) Beoordeling van de mate waarin de formulering ervan eenduidig, zinvol, verantwoord en praktisch haalbaar onderzoek mogelijk maakt. 2 Groei van kennis 69
Afstudeertraject Business Process Management and IT
Beoordeling van de mate waarop is verantwoord op welke wijze dit werk bijdraagt aan de groei van kennis. Beoordeling van de mate waarin het afstudeerverslag relevant is voor de research community. 3 Omgang wetenschappelijke literatuur Beoordeling van de mate waarin is aangetoond dat omgegaan kan worden met wetenschappelijke literatuur. Dat wil zeggen: is er relevant materiaal gevonden en op kritische wijze ingezet om een resultaat te onderbouwen of het onderzoek te versnellen? Wordt de literatuur benut om voort te bouwen op wat al bekend is? 4 Methode Beoordeling van de mate waarin de gekozen onderzoekmethode bij de onderzoeksvra(a)g(en) past. Bevat het afstudeerverslag een goede verantwoording van de aanpak van het uitgevoerde onderzoek? Levert dit een goede samenhang tussen onderzoeksvra(a)g(en), methode(n) en conclusies? Is het resultaat reproduceerbaar? 5 Gegevensverzameling Beoordeling van de mate waarin er een juiste koppeling is aan doelstelling, verantwoording en toepassing. Is er sprake van een voldoende kwaliteit van interviewschema/vragenlijst m.b.t. conceptualisering, operationalisering en formuleringen? 6 Analyse Beoordeling van de mate waarin het vraagstuk zorgvuldig is geanalyseerd. Is het eventueel ontbreken van belangrijke aspecten verantwoord? Worden statistische c.q. kwalitatieve technieken van dataanalyse op correcte wijze toegepast? 7 Synthese Beoordeling van de mate waarin een antwoord op de onderzoeksvraag is gevonden. 8 Abstractie Beoordeling van de mate waarin de onderzoeker van de praktijksituatie heeft geabstraheerd, en heeft gezocht naar een generieke oplossing; en de mate waarin de resultaten zijn terugvertaald in wetenschappelijke termen. 10 Reflectie Beoordeling van de mate waarin blijkt uit het verslag dat de onderzoeker reflectief heeft nagedacht. Dit kan zich onder meer uiten in: Een voldoende kritische houding Een reële kijk (opzet, resultaten en beperkingen) Gerichte aanbevelingen voor verder onderzoek door het formuleren van nieuwe onderzoeksvragen. Beoordelingscriteria over het onderzoeksproces en de onderzoekshouding
Wegingsfactor 20 %
Beoordelingscriteria over het onderzoeksproces en de onderzoekshouding
1 Zelfstandigheid Beoordeling van de mate waarin het onderzoek zelfstandig is uitgevoerd. (In hoeverre) was (extra) begeleiding nodig? 2 Leergedrag
70
Introductie tot de cursus
Beoordeling van de mate waarin bereidheid tot leren is getoond bij het gebruik maken van de gegeven aanwijzingen. 3 Feedback Beoordeling van de mate waarin de gegeven feedback op een eigen wijze werd verwerkt. Beoordelingscriteria over de communicatie
Wegingsfactor 10 %
Beoordelingscriteria over de communicatie
1 Verslag Beoordeling van de mate waarin het verslag zelfstandig is te lezen. Beoordeling van de mate waarin het verslag voldoet aan de eisen van een goed verslag: Wat betreft structuur. Wat betreft lay out. Wat betreft omvang (max. 16000 woorden). Wat betreft leesbaarheid. Wat betreft het vermelden van bronnen en vermelden van instrumenten. 2 Eindpresentatie Beoordeling van de mate waarin het werk goed werd gepresenteerd. 3 Verdediging Beoordeling van de mate waarin het werk goed werd verdedigd.
71
Afstudeertraject Business Process Management and IT
5
Studiebelasting
De cursus vormt de afronding van de masteropleiding BPMIT en bestaat uit vier modulen. Voor één module staat gemiddeld een studieduur van 100 á 120 uur; het afstudeertraject levert 17,2 studiepunten (ects) op. De effectieve studiebelasting van het totale traject bedraagt 400 uur. Studiebelasting als norm
We beschouwen deze studiebelasting als een norm: binnen deze tijdsbesteding moet het in principe gebeuren.
Best case scenario
We vinden het belangrijk dat u zich het volgende realiseert. Dit betreft een best case scenario. Een uitloop van 20% komt in de praktijk regelmatig voor.
Minimaal noodzakelijke randvoorwaarden
Met best case scenario bedoelen we dat u als afstudeerder volledig aan alle ingangseisen (minimaal noodzakelijke randvoorwaarden) voldoet, dat wil zeggen
6
u beschikt over alle academische vaardigheden die in de premaster zijn aangeboden, van deze competenties heeft u de aangeboden kennis en vaardigheden paraat. u beschikt over alle benodigde domeinkennis van de masteropleiding. Ten slotte
Tot zover deze introductie. Wij wensen u een voorspoedige en succesvolle afronding van uw studie toe!
72
Introductie tot de cursus
7
Referenties
't Hart, H., H. Boeije, et al. (2005). Onderzoeksmethoden. Amsterdam, Boom Onderwijs. Aken, J. E. v., J. D. van der Bij, et al. (2001b). Oorzaak - probleem gevolg. Bedrijfskundige methodologie, Collegedictaat, TU/e, Eindhoven: blz. 23-26. Aken, J. E. v., J. D. van der Bij, et al. (2001c). Drie categorieën wetenschap. Bedrijfskundige methodologie, Collegedictaat, TU/e, Eindhoven: blz. 10-16. Baarda, D. B. and M. P. M. De Goede (2006). Basisboek Methoden en Technieken. Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwantitatief onderzoek. Groningen/Houten, Wolters-Noordhoff. Baarda, D. B., M. P. M. De Goede, et al. (2005). Basisboek Kwalitatief Onderzoek. Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Groningen/Houten, Wolters-Noordhoff. de Man, H. (2001). Het beschrijven van een probleem. Methoden en technieken van bedrijfswetenschappelijk onderzoek. Heerlen, Cursuscode B.29.2.1.1 Open Universiteit Nederland. Garssen, A. and W. P. C. Van Zanten (2006). Academische vaardigheden 5. Onderzoek als genre en empirische cyclus. Studietaak 2 Empirische cyclus à la Popper: deductie, inductie en weerlegbare hypothesen. Heerlen, Open Universiteit Nederland. Saunders, M., P. Lewis, et al. (2008). Methoden en technieken van onderzoek. Amsterdam, Pearson Education. Segers, J. H. G. (1999). De onderzoeksstructuur: conceptueel model en onderzoeksontwerp. Methoden voor de maatschappijwetenschappen. Assen, Van Gorcum: hoofdstuk 1, blz. 54-81. Van Zanten, W. P. C. (2006). Academische vaardigheden 6. Onderzoek: faseren en probleemstellen. Studietaak 2 Probleemstellen. Heerlen, Open Universiteit Nederland. Verschuren, P. J. M. and H. Doorewaard (2007). Het ontwerpen van een onderzoek. Den Haag, Boom uitgevers.
73
Afstudeertraject Business Process Management and IT
Bijlage 1 Leerdoelen Als u het afstudeertraject BPMIT heeft afgerond heeft u laten zien dat u op het vlak van Kennis en inzicht kennis en inzicht heeft in - de belangrijkste theorieën en actuele ontwikkelingen op de terreinen van informatiemanagement; u heeft dit met name laten zien in de literatuurstudie. - bedrijfskundig en ontwerpgericht onderzoek; u heeft dit aangetoond door de verantwoording uw werkwijze tijdens het zelfstandig onderzoek. - diagnose en ontwerp; u heeft dit aangetoond door de verantwoording uw werkwijze tijdens het zelfstandig onderzoek. U heeft daarbij een beheersingsgraad bereikt die het u mogelijk maakt aan het academisch debat op masterniveau deel te nemen en daar een originele bijdrage aan te leveren. Toepassen van kennis en inzicht in staat bent om - vanuit theoretische kaders een analyse uit te voeren van complexe management en organisatievragen of -problemen - een bedrijfskundig onderzoek of ontwerpgericht project op te zetten en gemaakte keuzen te onderbouwen - zelfstandig onderzoek te doen. U kunt deze vaardigheden toepassen in uiteenlopende settings, in relatie tot verschillende inhouden en in samenwerking met diverse (inhouds)deskundigen om bedrijfskundige problemen te analyseren en te onderzoeken en/of ontwerpen voor oplossingen op te zetten en uit te werken. Oordeelvorming in staat bent om - theoretische concepten en begrippen door middel van een onderzoek te verhelderen, te analyseren en in theoretische domeinspecifieke kaders te positioneren - bronnenonderzoek uit te voeren, te analyseren, te ordenen en te interpreteren - over de opzet, bruikbaarheid en repliceerbaarheid van eigen en al (door anderen) uitgevoerd onderzoek een eigen standpunt te formuleren en te onderbouwen - kritisch te reflecteren op keuzen voor ontwerp en onderzoek, rekening houdend met ethische en maatschappelijke implicaties van de overwogen alternatieven. U bent in staat afwegingen te maken en te formuleren over onderwerpen op het terrein van management en organisatie en op basis van onvolledige informatie te komen tot een plan van aanpak. U bent in staat om in die afwegingen sociale en ethische verantwoordelijkheden mee te wegen.
74
Introductie tot de cursus
Communicatie in staat bent om mondeling en schriftelijk helder te rapporteren aan opdrachtgevers en vakgenoten volgens daartoe geëigende formats. U toont zich daarbij klantgericht, zakelijk, respectvol en verantwoordelijk ten aanzien van (de belangen van) opdrachtgevers en diens cliënten. Ook bent u in staat voor een breder publiek over de betekenis van bedrijfskundig onderzoek en de daarmee te behalen of behaalde resultaten te rapporteren. Leervaardigheden6 in staat bent nieuwe ontwikkelingen kritisch te beoordelen en zelfstandig nieuwe kennis en vaardigheden te verwerven. Daarnaast bent u in staat uw eigen leerbehoeften te herkennen en de bronnen te vinden waarmee u aan die behoeften kan voldoen.
6
Op het punt van leervaardigheden zijn voor de opleiding geen tussendoelstellingen geformuleerd. Leervaardigheden behoren tot de competenties die noodzakelijk zijn om andere doelstellingen te bereiken. Al het leren in de opleidingen van de faculteiten Managementwetenschappen en Informatica vindt plaats op het grensvlak van het verwerven van bestaande kennis en het zelf ontdekken van nieuwe kennis.
75
Afstudeertraject Business Process Management and IT
Bijlage 2 Eindbeoordelingsformulier Student Naam: Identificatienummer: Begeleiders Eerste begeleider: Tweede begeleider: Derde begeleider: Verslag Titel Datum: Oordeel Cijfer inhoud (70%) Cijfer gedrag (20%) Cijfer communicatie (10%) Eindresultaat:
examinator
I: Inhoudelijke criteria commentaar en beoordeling 1 Onderzoeksvra(a)g(en) Beoordeling van de mate waarin de formulering ervan eenduidig, zinvol, verantwoord en praktisch haalbaar onderzoek mogelijk maakt. 2 Groei van kennis Beoordeling van de mate waarop is verantwoord op welke wijze dit werk bijdraagt aan de groei van kennis. Beoordeling van de mate waarin het afstudeerverslag relevant is voor de research community. 3 Omgang wetenschappelijke literatuur Beoordeling van de mate waarin is aangetoond dat omgegaan kan worden met wetenschappelijke literatuur. Dat wil zeggen: is er relevant materiaal gevonden en op kritische wijze ingezet om een resultaat te onderbouwen of het onderzoek te versnellen? Wordt de literatuur benut om voort te bouwen op wat al bekend is? 4 Methode Beoordeling van de mate waarin de gekozen onderzoekmethode bij de onderzoeksvra(a)g(en) past. Bevat het afstudeerverslag een goede
76
Introductie tot de cursus
I: Inhoudelijke criteria commentaar en beoordeling verantwoording van de aanpak van het uitgevoerde onderzoek? Levert dit een goede samenhang tussen onderzoeksvra(a)g(en), methode(n) en conclusies? Is het resultaat reproduceerbaar? 5 Gegevensverzameling Beoordeling van de mate waarin er een juiste koppeling is aan doelstelling, verantwoording en toepassing. Is er sprake van een voldoende kwaliteit van interviewschema/vragenlijst m.b.t. conceptualisering, operationalisering en formuleringen? 6 Analyse Beoordeling van de mate waarin het vraagstuk zorgvuldig is geanalyseerd. Is het eventueel ontbreken van belangrijke aspecten verantwoord? Worden statistische c.q. kwalitatieve technieken van data-analyse op correcte wijze toegepast? 7 Synthese Beoordeling van de mate waarin een antwoord op de onderzoeksvraag is gevonden. 8 Abstractie Beoordeling van de mate waarin de onderzoeker van de praktijksituatie heeft geabstraheerd, en heeft gezocht naar een generieke oplossing; en de mate waarin de resultaten zijn terugvertaald in wetenschappelijke termen. 10 Reflectie Beoordeling van de mate waarin blijkt uit het verslag dat de onderzoeker reflectief heeft nagedacht. Dit kan zich onder meer uiten in: Een voldoende kritische houding Een reële kijk (opzet, resultaten en beperkingen) Gerichte aanbevelingen voor verder onderzoek door het formuleren van nieuwe onderzoeksvragen.
77
Afstudeertraject Business Process Management and IT
I: Inhoudelijke criteria
commentaar en beoordeling
eindoordeel (cijfer en motivatie)
II: te beoordelen aspecten over het onderzoeksproces en de commentaar en beoordeling onderzoekshouding 1 Zelfstandigheid Beoordeling van de mate waarin het onderzoek zelfstandig is uitgevoerd. (In hoeverre) was (extra) begeleiding nodig? 2 Leergedrag Beoordeling van de mate waarin bereidheid tot leren is getoond bij het gebruik maken van de gegeven aanwijzingen. 3 Feedback Beoordeling van de mate waarin de gegeven feedback op een eigen wijze werd verwerkt. eindoordeel (cijfer en motivatie)
III: te beoordelen aspecten over de commentaar en beoordeling communicatie 1 Verslag Beoordeling van de mate waarin het verslag zelfstandig is te lezen. Beoordeling van de mate waarin het verslag voldoet aan de eisen van een goed verslag: Wat betreft structuur. Wat betreft lay out. Wat betreft omvang (max. 16000 woorden). Wat betreft leesbaarheid. Wat betreft het vermelden van bronnen en vermelden van instrumenten. 2 Eindpresentatie Beoordeling van de mate waarin het werk goed werd gepresenteerd. 3 Verdediging
78
Introductie tot de cursus
III: te beoordelen aspecten over de commentaar en beoordeling communicatie Beoordeling van de mate waarin het werk goed werd verdedigd.
eindoordeel (cijfer en motivatie)
79
Afstudeertraject Business Process Management and IT
Bijlage 3 ‘Conceptueel model’ en ‘referentiemodel’ Theoretische uitspraken in samenhang
Voorstelling van de onderzoeksoptiek
Verschijningsvormen
80
Een conceptueel model kan velerlei vormen aannemen, maar wordt in het empirisch onderzoek meestal gebruikt om theoretische uitspraken over te onderzoeken verschijnselen in samenhang te plaatsen. Zie voor een uitgebreide beschrijving de Appendix in (Verschuren and Doorewaard, 2007). Het conceptueel model kan gezien worden als een voorstelling van de gekozen onderzoeksoptiek. Een conceptueel model bestaat in deze visie uit een aantal denkbeelden-vooraf over het te onderzoeken probleem (Segers, 1999). Deze denkbeelden kunnen bestaan uit 1. de afbakening van de onderzoekseenheden of bouwstenen van het model 2. de selectie van eigenschappen (kenmerken, eigenschapsbegrippen) van die onderzoekseenheden of definities van de abstracte concepten waaruit de bouwstenen van het model zijn gevormd 3. de formulering van relaties tussen deze eigenschappen of bouwstenen van het model (bijvoorbeeld: hypothesen/ veronderstellingen over causale verbanden tussen de eigenschapsbegrippen of bouwstenen). Een conceptueel model kan meerdere verschijningsvormen hebben. Het kan bijvoorbeeld voorkomen als een causaal model dat de relaties tussen variabelen van onderzoekseenheden beschrijft en verklaart. een referentiemodel, dat wil zeggen als model met een generieke waarde voor verschillende situaties: o als het referentiemodel verwijst naar de werkelijkheid kan het de consensus vertegenwoordigen in de wetenschappelijke gemeenschap dat dit het best mogelijke model is, gegeven de beschikbare informatie (bijvoorbeeld: ten behoeve van de ontwikkeling van beoordelingscriteria, aandachtspunten, ontwerpmodellen, interventiemodellen, en dergelijke). o als het referentiemodel gezien wordt als ‘model om te modelleren’, dan kan het gezien worden als een representatie van hoe om te gaan met het beschrijven en besturen van de werkelijkheid (bijvoorbeeld: functionele modellen, gegevensmodellen, procesmodellen, kennismodellen, en dergelijke). een raamwerk dat de ondersteunende basis en structuur biedt waarbinnen en van waaruit ideeën en modellen kunnen groeien (bijvoorbeeld: de sociotechnische ontwerpbenadering als raamwerk van waaruit een referentiemodel voor het ontwerp van bedrijfsprocessen kan worden ontwikkeld). Meerdere referentiemodellen kunnen binnen hetzelfde raamwerk passen. Zonder een unificerend raamwerk zijn referentiemodellen echter niet eenduidig aan elkaar te
Introductie tot de cursus
koppelen. etc. De rol van conceptuele modellen in de empirische cyclus (zie 1.1.2) is als volgt schematisch weer te geven:
Figuur 2 Rol van conceptuele modellen in de empirische cyclus
81
Afstudeertraject Business Process Management and IT
Bijlage 4 Per stap, alle verwijzingen naar de referentieteksten in Saunders et al. stappen afstudeertraject BPMIT
Stap 1 Voorlopige opdrachtformulering
stap 2 Literatuurstudie
stap 3 Aanscherping opdrachtformulering
82
Methoden en technieken van onderzoek (Saunders, Lewis et al., 2008)
1. Het hoofdstuk Hoe je dit boek moet gebruiken en Voorwoord (p. x-xv). 2. Hoofdstuk 1 De betekenis van onderzoek in het bedrijfsleven en het management – opzet van dit boek (p. 1-13). 3. Hoofdstuk 2 Onderzoeksfilosofieën en benaderingen begrijpen (p. 15 - 41). 4. Hoofdstuk 3 Het onderzoeksonderwerp formuleren en duidelijk maken (p. 43 74). Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 71-72, om u te helpen bij het komen van onderzoeksideeën tot een onderzoeksvoorstel in een voorlopige opdrachtformulering. Checklist uit Kader 3.2 en het voorbeeld uit Kader 3.10. 5. Hoofdstuk 4 Een kritisch overzicht van de literatuur schrijven, par. 4.1 t/m 4.4, (p. 75 - 93). 1. Hoofdstuk 4 Een kritisch overzicht van de literatuur schrijven (p. 75 t/m 119). Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 115 - 116 om u te ondersteunen bij het nadenken over de opzet en uitvoering van uw literatuurstudie. Checklists uit Kader 4.1 (p.79), Kader 4.2 (p. 81) en Kader 4.3 (p.83). 2. Tijdens de uitvoering van uw literatuurstudie de checklists van Kader 4.8 (p. 99)over het beperken van problemen met trefwoorden en Kader 4.10 (p.109) voor de beoordeling van de relevantie en de waarde van de gevonden literatuur voor uw afstudeeronderzoek. 1. Hoofdstuk 2 Onderzoeksfilosofieën en benaderingen begrijpen (p. 15 - 41).` Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject (p. 38), om u te helpen bij het vaststellen van uw eigen achterliggende onderzoeksopvattingen (onderzoeksfilosofie en bij uw
Introductie tot de cursus
stappen afstudeertraject BPMIT
Methoden en technieken van onderzoek (Saunders, Lewis et al., 2008)
opvattingen passende benaderingen). 2. Hoofdstuk 5 Een onderzoeksontwerp bepalen (p. 121-151). Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject ( p. 147), om u te helpen bij het bepalen van een passend globaal onderzoeksontwerp.
stap 4 Formulering onderzoeksaanpak
1. Hoofdstuk 6 Onderhandelen over toegang en onderzoeksethiek (p. 153194). Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 189-190, om per onderzoeksvraag te bepalen o welke data, welke onderzoeksmethoden en manier(en) van waarneming u wilt gaan gebruiken. o welke problemen u hierbij kunt tegenkomen en hoe u daarmee om kunt gaan. o hoe u omgaat met het verkrijgen van toegang tot de data en welke ethische vragen (kunnen) spelen. Checklists o uit Kader 6.7 (p.169) over toegang tot databronnen. o uit de Kader 6.9 (p.175), 6.10 (p.177) en 6.14 (p.187) over onderzoeksethiek. Voorbeeld uit Kader 6.11 over de procedure voor verkrijgen van formele toestemming voor het verzamelen van data bij de onderzoekseenheid. 2. Hoofdstuk 7 Steekproeven trekken (par. 7.1, p. 195-199). Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 233, om na te gaan of u een steekproef moet trekken. Als u besluit dat u een steekproef nodig heeft: 3. Hoofdstuk 7 Steekproeven trekken (par. 7.2 en verder, p. 199-239). Checklist uit Kader 7.1 (p.201) en Schema 7.1 (p.209) o bij stochastische steekproef: Figuur 7.3 (p.210),
83
Afstudeertraject Business Process Management and IT
stappen afstudeertraject BPMIT
Methoden en technieken van onderzoek (Saunders, Lewis et al., 2008)
beslisboom als hulpmiddel bij een keuze. o bij niet-stochastische steekproef: Figuur 7.5 (p.222), beslisboom als hulpmiddel bij een keuze. Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 233. 4. Hoofdstuk 8 Secundaire gegevens gebruiken (p. 241-271), als u secundaire gegevens wilt gaan gebruiken: Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 267-268 om de geschiktheid van secundaire gegevens voor uw afstudeeronderzoek te bepalen. Als u besluit voor gebruik van secundaire gegevens: Checklist uit Kader 8.4 (p.264-265) over het beoordelen van secundaire gegevensbronnen. 5. Primaire gegevens gebruiken 5.1 Hoofdstuk 9 Primaire gegevens verzamelen door middel van waarneming (p. 273-297), als u primaire gegevens wilt verzamelen en daarbij als gegevensverzamelingsmethode waarneming kiest. Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 293, om de mate van geschiktheid van waarneming als gegevensverzamelingsmethode te bepalen. Als u besluit dat waarneming een geschikte methode is: Checklist uit Kader 9.5 (p. 287) over een ‘kant en klaar’ coderingschema. 5.2 Hoofdstuk 10 Primaire gegevens verzamelen met behulp van semigestructureerde interviews, diepte- en groepsinterviews (p. 299-339), als u primaire data wilt verzamelen en daarbij als dataverzamelingsmethode interview kiest. Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 335 om u te helpen de mate van geschiktheid te
84
Introductie tot de cursus
stappen afstudeertraject BPMIT
Methoden en technieken van onderzoek (Saunders, Lewis et al., 2008)
bepalen van interview als gegevensverzamelingsmethode. Als u besluit dat interview een geschikte methode is: Checklist uit Kader 10.2 (p.306) over de vraag of u semi-gestructureerde of diepte-interviews moet gebruiken. Checklist uit Kader 10.11 (p.319) over de voorbereiding op het houden van semi-gestructureerde of diepteinterviews. Checklist uit Kader 10.12 (p.323) over de voor- en nadelen van het vastleggen op een audio/videoopnameapparaat van het interview. Checklist uit Kader 10.13 (p.324) over hoe u de interviewresultaten gaat vastleggen. 5.3 Hoofdstuk 11 Primaire gegevens verzamelen met behulp van vragenlijsten (p. 341-394), als u primaire gegevens wilt verzamelen en daarbij als dataverzamelingsmethode vragenlijst kiest. Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 386-387, om u te helpen bij het nadenken over de geschiktheid en het ontwikkelen en gebruik van vragenlijsten. Als u besluit dat de inzet van vragenlijsten een geschikte methode is: Checklist uit Kader 11.7 (p.364-365) over het formuleren van de vragen. Checklist uit Kader 11.8 (p.369) over de volgorde van de vragen. Checklist uit Kader 11.10 (p.371) over de opmaak van de vragenlijst. 6. Analyseren van verzamelde gegevens 6.1 Hoofdstuk 12 Kwantitatieve gegevens analyseren (p. 395-460) als u kwantitatieve gegevens wilt analyseren. Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 455, om u te helpen bij het nadenken of u over data gaat beschikken die een kwantitatieve analyse mogelijk maken en over de wijze waarop u data kwantitatief kunt analyseren. Als u besluit dat u over gegevens gaat
85
Afstudeertraject Business Process Management and IT
stappen afstudeertraject BPMIT
stap 5 Uitvoering empirisch onderzoek
stap 6 Rapportage
86
Methoden en technieken van onderzoek (Saunders, Lewis et al., 2008)
beschikken die u op kwantitatieve wijze kunt analyseren: Figuur 12.1 (p.399) over het nauwkeurigheidsniveau van numerieke metingen (meetniveaus). Checklist uit Kader 12.7 (p.411) over het ontwerp van diagrammen en tabellen. 6.2 Hoofdstuk 13 Kwalitatieve gegevens analyseren (p. 461-503), als u kwalitatieve gegevens wilt analyseren. Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 498, om u te helpen bij het nadenken of u over gegevens gaat beschikken die een kwalitatieve analyse mogelijk maken en over de wijze waarop u gegevens kwalitatief kunt analyseren. Als u besluit dat u over gegevens gaat beschikken die u op kwalitatieve wijze kunt analyseren: Checklist uit Kader 13.2 (p.467) over het transcriberen van uw interviews. Het betreft hier in principe dezelfde verwijzingen als voor stap 4. Het verschil is dat bekend is welke beslissingen u hebt genomen en welke keuzen u heeft gemaakt. Die heeft u beschreven en verantwoord in het mijlpaaldocument van stap 4. Gebruik de in stap 4 genoemde verwijzingen. We bedoelen in het bijzonder de onderdelen van de Checklists uit Voortgang van je onderzoeksproject die gaan over de uitvoering van het onderzoek en die passen bij de door u gemaakte keuzen op het vlak van gegevensverzamelingsmethode(n) en analyse van de verzamelde gegevens. 1. Hoofdstuk 14 Je projectverslag schrijven en presenteren, p. 505-538. Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 536 om u te helpen bij het nadenken over de hoofdaandachtspunten bij deze stap. Checklist uit Kader 14.3 over de inhoud van de onderdelen van het tekstdeel Methode van onderzoek, onderzoeksaanpak. Checklist uit Kader 14.6 over het beoordelen van uw eerste versie.
Introductie tot de cursus
stappen afstudeertraject BPMIT
Methoden en technieken van onderzoek (Saunders, Lewis et al., 2008)
2. Appendix 2 Referenties over het APAsysteem. stap 7 Presentatie en verdediging
1. Hoofdstuk 14 Je projectverslag schrijven en presenteren, par. 14.7 Mondelinge presentatie van het verslag, p. 530-534.
87