bouwhistorisch onderzoek ST. JACOBSKAPEL | VENLO februari 2008, B.Dukers en B. Klück
4 BURO4 MONUMENT EN RUIMTE
2
projectgegevens Code Onderzoek
BD063 Bouwhistorisch onderzoek
Onderwerp
St.Jacobskapel Maasschriksel Venlo
Opdrachtgever
Gemeente Venlo Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Postbus 3434 5902 RK Venlo
Uitgave
Februari 2008 Buro4 │ Monument en Ruimte Postbus 229 6040 AE Roermond T +31 (06) 55183704 F +31 (084) 756 2006 E
[email protected] I www.buro4.nl
Veldwerk, fotografie, tekst Rapportage Opmaak kaft
B. Dukers en B. Klück B. Dukers bureau paul smeets bno
3
inhoudsopgave Inleiding
5
Redengevende omschrijving rijksmonument
5
Geschiedenis
7
Huidige situatie exterieur interieur
8 9
Iconografische bronnen
11
Archeologisch onderzoek
17
Reconstructie St.Jacobskapel
19
Aanbevelingen
21
Beeldverantwoording
22
Bronnen
22
4
inleiding De St.Jacobskapel te Venlo is momenteel niet meer dan een gebouwrestant dat in de nieuwbouw van het stadskantoor uit 1970 is opgenomen. Het gebouw heeft echter een lange geschiedenis en is sinds de zestiende eeuw opgebouwd, verwoest en diverse malen aangepast aan nieuwe bestemmingen en nieuwe omringende bebouwing. Nu besloten is om het stadskantoor af te breken en de gehele omringende wijk (nu aangeduid met Q4) opnieuw te structureren, is het tijd om ook de St.Jacobskapel opnieuw te bekijken. Hoe heeft het gebouw er ooit uitgezien en wat is er nog van over? Welke impact heeft de restauratie door Jules Kayser op het gebouw gehad? Hoe is dit gebouw(restant) in te passen in een nieuwe stedenbouwkundige omgeving? Op deze vragen zullen wij proberen een antwoord te geven in dit rapport. Tijdens het bouwhistorisch onderzoek naar de St.Jacobskapel is er gezocht in archiefbronnen zoals historische stadsplattegronden, oude opmetingstekeningen, oude foto’s en bestaande literatuur om de oorspronkelijke bouwvorm van de kapel te achterhalen. Ook is het overgebleven deel van de kapel onderzocht. Het rapport zal de uitkomsten van dit onderzoek weergeven, evenals een reconstructie van de kapel en aanbevelingen voor de toekomst.
redengevende omschrijving rijksmonument De St. Jacobskapel te Venlo is beschermd als Rijksmonument, ingevolge de Monumentenwet uit 1988, onder objectnummer 37164. De redengevende omschrijving luidt: “Voormalige St.Jacobskapel. Westelijk gedeelte van een laatgotische kapel, circa 1500. Tegen de noordelijke hoeksteunbeer in een modern houten kastje een madonnabeeld. XVIB; kroontje en scepter geschonken in 1738.”
5
1 ontwerptekening voor nieuwbouw en restauratie van St.Jacobskapel, gevel aan het Helschriksel, J. Kayser 1931
2 ontwerptekening voor nieuwbouw en restauratie van St.Jacobskapel, gevel aan het Maasschriksel, J. Kayser 1931
6
geschiedenis Het St.Jacobsgasthuis aan het Maasschriksel is een vervanging van een ouder St.Jacobsgasthuis dat op de hoek van de Vleesstraat met de H.Geeststraat gelegen was. Dit gasthuis werd voor het eerst in archiefbronnen genoemd in 1299. Begin zestiende eeuw was dit gasthuis te klein geworden. Dankzij de Venlose begunstiger Hermannus Kiespenninck, lijfarts van Hertog Karel, kon een nieuw gasthuis gebouwd worden aan het Maasschriksel. Op bouwkundige gronden valt niet uit te sluiten dat de St.Jacobskapel ouder is dan dit nieuw gebouwde gasthuis en reeds bestond op de hoek van het Maasschriksel en het Helschriksel. Dit vermoeden is gebaseerd op de vreemde aansluiting tussen de kapel en de naastgelegen (inmiddels verdwenen) toegangspoort naar het gasthuis. Het poortgebouw lag iets meer naar voren dan de westgevel van de kerk. Ook de architectonische kenmerken van de zuidgevel van de kapel lijken te wijzen op een oorspronkelijk vrijstaand gebouw. De eerste steenlegging voor het nieuwe gasthuis vond plaats in 1533. Eveneens uit archiefbronnen is bekend dat het stadbestuur in 1535 een nieuw venster schonk aan de kapel en in 1539 betaalde voor een uurwerk op het gasthuis. Ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog werd het complex gebruikt voor de opslag van geschut. 1 In 1702 werd de kapel grotendeels verwoest door een vijandelijk bombardement, waarbij alleen de twee meest westelijke traveeën gedeeltelijk overeind bleven. Het gebouw werd provisorisch afgedekt. Het complex werd vervolgens nog tot in de negentiende eeuw gebruikt als oudemannenhuis. Eind jaren twintig van de twintigste eeuw werd de belendende bebouwing aan het Hel- en Maasschriksel gesloopt, ten behoeve van een nieuwbouw naar ontwerp van Jules Kayser. Tijdens de sloop kwamen de oude fundamenten van de kapel en het gasthuis tevoorschijn, waarover later meer verteld zal worden. Kayser maakte een restauratieplan voor het resterende deel van de kapel. De nog deels bewaarde tweede travee van de kapel werd afgebroken en aan beide zijden van de overgebleven, laatste travee werd aansluitende, nieuwe bebouwing gerealiseerd. De topgevel aan de westzijde werd hersteld, maar ook aan de noordzijde werd een lagere topgevel bijgebouwd, hoewel er hier nooit een geweest was. Aan de zuidzijde werd het nieuwe zadeldak boven de kapel verbonden met een haaks daarop geplaatst dak van de nieuwe bebouwing aan het Maasschriksel. Tijdens de Tweede Wereldoorlog raakte de kapel beschadigd en Kayser zorgde in 1956 wederom voor de restauratie, die zich voornamelijk richtte op de schade van het in 1932 aangebrachte spitsboogvenster in de westgevel. Omstreeks 1970 werd de door Kayser ontworpen bebouwing aan het Maasschriksel afgebroken ten behoeve van de nieuwbouw van het stadskantoor. Omdat deze nieuwbouw verder naar achteren ligt, sloot dit niet meer aan het kapelrestant aan en werd ook aan de zuidzijde van de kapel een topgevel gebouwd.
1
Hermans, 1999, p.101
7
huidige situatie Exterieur
3 west- en zijgevel aan het Maasschriksel
4 de westgevel
5 zijgevel aan het Helschriksel
6 aansluiting kapel en nieuwbouw 1931
8
Interieur
7 hergebruikte zuil op de begane grond
8 interieur op verdiepingsniveau
9 het gerestaureerde gewelf in de eerste travee (J. Kayser 1931)
9
10 Jacob van Deventer, stadsplattegrond Venlo ca. 1570
11 Braun en Hogenberg, stadsplattegrond Venlo 1581
12 Joannes Blaeu, stadsplattegrond Venlo, 1649
10
iconografische bronnen De Jacobskapel wordt op de (eerste) historische plattegrond van Venlo uit ca. 1570 door Jacob van Deventer afgebeeld als een kerkje met een toren aan de westzijde. Dit moet gezien worden als een symbooltje voor een kerkelijk gebouw, want ook de kapel van het St.Jorisgasthuis en de H.Geestkapel zijn zo weergegeven. Het stadhuis wordt daarentegen als een soort kapel met dakruiter ingetekend, eveneens geen exacte weergave van het uiterlijk van het toen bestaande bouwvolume. Toch worden op volgende tekeningen van de stad deze symbolische afbeeldingen aangehaald, zonder de ware vorm van de gebouwen te checken. Dit is te zien op een stadsplattegrond van Braun en Hogenberg uit 1581 en de stadsplattegrond van Blaeu uit 1649. Deze beelden beiden zowel de St.Jacobskapel als het stadhuis af als een kerk met een toren. Dat het om kopieergedrag gaat, is zeker bij Blaeu vast te stellen; het stadhuis was reeds in 1597 verbouwd tot min of meer de huidige vorm met een brede voorgevel aan de zuidzijde en twee flankerende torens en zag er dus helemaal niet uit als een kerkgebouw. Er zijn een aantal historische afbeeldingen van Venlo die wel een betrouwbaar beeld van de stad lijken te geven. Één daarvan is een stadsgezicht van Venlo vanuit het noorden door Pier Baldi uit 1669. Hierop zijn net achter het meest noordelijke bastion aan de Maaszijde het dak van het stadhuis en de twee (ongelijke) torens én een kapel met een zadeldak met dakruiter zichtbaar. Deze kapel is meest waarschijnlijk de St.Jacobskapel, aangezien er in het noordwestelijke kwart van de stad geen andere kapellen gevestigd waren. Op een drietal schilderijen van belegeringen van Venlo uit ca. 1613, zijn eveneens zowel de toren van de St.Martinuskerk als de torens van het stadhuis juist afgebeeld. Links van de St.Martinustoren, rechts van de ronde toren van de vestingsmuur, is het dak van een kapel met dakruiter zichtbaar. Ook dit is meest waarschijnlijk de St.Jacobskapel, die dus ook hier afgebeeld wordt met een zadeldak, met dakruiter, én een topgevel aan de westzijde. Opmerkelijk is een tekening van Frans Hogenberg uit 1589, acht jaar later dan de foutieve plattegrond uit 1581, waarop de inname van Venlo in 1586 wordt weergegeven. Hierop is de St.Jacobskapel wél als een kapel met dakruiter afgebeeld en is ook een laag poortgebouwtje rechts naast de kapel getekend. Kennelijk is voor deze tekening de stad wel bezocht. Ook de St.Martinuskerk staat anders afgebeeld dan op de tekening van 1581. De overige kapellen zijn eveneens correct afgebeeld. Op twee tekeningen die de Brabantse landmeter Cornelis Lowis van de stad maakte in het derde kwart van de zeventiende eeuw staat de stad weliswaar niet geheel in proportie afgebeeld, maar zijn de belangrijke gebouwen wel juist ingetekend; de Martinuskerk met de hoge, stompe toren en het stadhuis met de twee ongelijke torens zijn goed herkenbaar. Op beide tekeningen (één vanuit het westen en één vanuit het zuiden) is de St.Jacobskapel als een kapel met een zadeldak met dakruiter afgebeeld. Vanwege de juiste afbeelding van het stadhuis, de Martinuskerk en de overige kapellen, is aan te nemen dat ook deze weergave van de St.Jacobskapel qua bouwvorm klopt.
11
13 Het Maasfront van Venlo vanuit het noorden, Pier Baldi 1669
14 Belegering van Venlo, geschilderd ca. 1613
12
15 Frans Hogenberg, belegering van Venlo in 1586, getekend 1589
16 Cornelis Lowis, Venlo, 1677
13
17 De restanten van de St.Jacobskapel omstreeks 1925
18 opgraving van het gasthuis ca.1930, rechts de kapel
14
Een foto uit ca.1925 laat de St.Jacobskapel zien als een deels hersteld ruïneus gebouw. Aan de westzijde was één travee bewaard gebleven, de westelijke gevel was afgetopt. Op deze foto zijn wel nog de aanzetstenen van de schouders van de topgevel zichtbaar, die later bij de restauratie zouden verdwijnen. Het gebouw was voorzien van een afdekking in de vorm van een steil aflopend lessenaarsdak. Aan het Maasschriksel was naast de kapel nog het oude poortgebouwtje van het gasthuis aanwezig, voorzien van een poortopening met een gedrukte spitsboog. Dit gebouwtje was oorspronkelijk één bouwlaag hoog, af te lezen aan de bakstenen tandlijst boven de poort, maar in een latere fase met een verdieping verhoogd. Aan de zijde van het Helschriksel stond achter de kapelruïne een éénlaags, negentiende-eeuws huisje met een zadeldak parallel aan de straat en een centrale dakkapel met Vlaamse gevel.
15
19 Opgraving van de kapel, 1927, o.a. fundamenten van het koor
20 opgraving van de kapel, fundamenten van het koor, vanaf het zuiden
16
archeologisch onderzoek Bij de afbraak van belendende bebouwing aan het Helschriksel in 1927 werden de fundamenten van het oostelijke deel van de St.Jacobskerk bloot gelegd. Op deze fundamenten was in de negentiende eeuw een huisje gebouwd, dat eveneens gesloopt was. Van deze opgraving zijn zowel een aantal scherpe zwartwitfoto’s als een opmetingsplattegrond overgeleverd. Deze laat zien dat de St.Jacobskapel een plattegrond had, die bestond uit vier traveeën met een rechte gevel aan de westzijde, voorzien van overhoekse steunberen en een driezijdige koorsluiting aan de oostzijde. Aan de oostzijde was binnen de fundamenten van de koorsluiting een rechthoekige kelder ingegraven van het negentiende-eeuws huisje.
21 opmetingstekening begane grondniveau vóór opgraving, 1927
22 opmetingstekening fundamenten St.Jacobskapel tijdens opgraving, 1927
17
23 Reconstructie van de Jacobskapel, B. Klück 2008
18
reconstructie St.Jacobskapel Op basis van de analyse van de historische tekeningen en de resultaten van de opgraving is het bouwvolume van de St.Jacobskapel met grote zekerheid te reconstrueren. Het betrof een relatief ondiepe kapel, vier traveeën diep met een driezijdige koorsluiting. Alle traveeën werden gescheiden door steunberen, waarvan die op de westelijke buitenhoeken overhoeks geplaatst waren. Aan deze zijde was dan ook een hoge bakstenen topgevel, voorzien van gemetselde schouders aan de onderzijde, waarvan de natuurstenen aanzetstenen nog op foto’s van vóór de restauratie door Kayser nog zichtbaar waren. De oorspronkelijke gootlijn van de zijgevels is eveneens aan de hand van deze stenen nog te reconstrueren. Deze liep ter hoogte van de afdekplaten van de schouders van de huidige topgevel aan de noordzijde. Het dak werd bekroond door een slanke dakruiter, waarvan de precieze positie onbekend is. Wel is uit archiefbronnen bekend dat er in 1539 een uurwerk op de kapel geplaatst werd, wat meest waarschijnlijk in deze dakruiter gebeurde. Bij de restauratie door Kayser werd boven de eerste travee aan de noordzijde een topgevel opgebouwd en bij de verbouwing in 1970 werd een topgevel aan de zuidzijde toegevoegd. Beide zijn er voorheen echter nooit geweest. Daardoor wordt er een verkeerd beeld opgeroepen van het historische uiterlijk van de kapel. De topgevels wekken bij sommigen de suggestie dat de kapel ooit een toren aan de westzijde heeft gehad. Dit idee wordt versterkt door de afbeelding van de kapel met toren op sommige historische stadsplattegronden zoals die van Van Deventer en Blaeu. Zoals al eerder aangegeven, zijn deze tekeningen op vele punten controleerbaar onjuist. Dus ook onbetrouwbaar wat betreft weergave van het bouwvolume van de St.Jacobskapel. Daarnaast zijn er ook bouwkundige argumenten tegen de aanwezigheid van een westelijke toren aan te voeren. Als er aan de westzijde een toren geweest was, zou voor de drukafleiding niet alleen overhoekse steunberen nodig zijn op de westhoeken, maar ook aan de andere zijde van de toren. De huidige muurresten en foto’s uit de jaren twintig laten echter zien dat de overige steunberen haaks op de zijmuren geplaatst zijn. Ook heeft de laatste travee aan de westzijde geen grotere muurdikte dan de rest van de kapel, die wel gewenst zou zijn als deze travee een (hoge) toren zou moeten dragen. Ook een fundering voor het dragen van de eventuele oostmuur ontbreekt. Eén toren aan de westzijde zou bovendien zorgen voor een totale wanverhouding met de rest van de kapel; de resterende traveeën en het koor zouden architectonisch niet in verhouding staan met een hoge toren. Tenslotte is het ongebruikelijk voor een kloosterkapel om een toren te hebben. Ook de overige kapellen en kloosterkerken in Venlo (Nicolaaskerk, St.Joriskapel, Minderbroederskerk, H.Geestkapel, Mariaweide, Transcedron) hebben slechts een zadeldak met dakruiter gehad. Het enige kerkelijke gebouw in de historische stadskern van Venlo met een toren was de Martinuskerk.
19
24 reconstructie van het bouwvolume over een foto van vóór de restauratie
25 markering van de aanbevelingen op het gevelaanzicht aan het Helschriksel
20
aanbevelingen Het uiterlijk van de St.Jacobskapel, zoals dat nu in het straatbeeld aanwezig is, is tot stand gekomen bij de restauratie in 1932 door Kayser. Deze heeft geprobeerd om de restanten van de kapel te incorporeren in een nieuwbouw, maar toch daarvan te onderscheiden door een afwijkend uiterlijk. Het geeft zo echter een onjuist idee van het voormalige exterieur van de kapel vóór 1702. Door de toevoeging van de topgevel aan de noordzijde, door Kayser toegevoegd ter accentuering van het spitsboogvenster, komt het oorspronkelijke beeld van de lijstgevel met steunberen aan die zijde niet tot zijn recht en wordt zelfs tegen gesproken. Verwijdering van de topgevel en herstel van de oude gootlijn zouden daarom vanuit historisch oogpunt gerechtvaardigd zijn, omdat dit de herkenbaarheid van de middeleeuwse kapel zou vergroten, terwijl de samenhang met nieuwbouw uit 1932 toch zou blijven bestaan en zelfs versterkt zou worden. Bij de restauratie door Kayser is de westelijke topgevel iets lager opgemetseld dan deze oorspronkelijk was; de huidige noklijn van het dak is ook lager dan het oorspronkelijke dak van de kapel. Aanpassing hiervan zou echter een te grote ingreep zijn op het huidige gebouw en in principe niet nodig omdat het beeld van een topgevel aan de westzijde wel historisch correct is, ook al is deze iets lager uitgevallen. In geval van sloop van de topgevel aan de noordzijde zou ook de topgevel aan de zuidzijde verwijderd moeten worden; deze dateert uit het begin van de jaren zeventig en is eveneens historisch incorrect. Aansluitend aan de zuidgevel was het poortgebouw van het gasthuis, dat in 1932 is verwijderd. Een poortgebouw in moderne vorm zou een passende ontsluiting van het binnenterrein kunnen zijn. Als het tenslotte gewenst is om het karakter van de kapel nog verder te versterken valt het te overwegen om de verdwenen dakruiter op de daknok in moderne vorm (eventueel met uurwerk) terug te brengen. Een mogelijke positie is boven de ‘verdwenen’ tweede travee van de kapel, de huidige (erkervormige) meest westelijke travee van de nieuwbouw van Kayser. Het interieur van de kapel wordt geheel gekenmerkt door de restauratie van Kayser in 1931 en 1956. De hoge, aangeklede ruimte die hij creëerde in de eerste travee wordt momenteel echter geweld aangedaan door een recent ingebouwd systeemplafond en de afscheiding van twee ruimtes door middel van een dunne wand. De monumentale ruimte boven de begane grond is nu niet meer zichtbaar. Het is aan te bevelen om de hoge ruimte te herstellen en de latere inbouwen op de begane grond te verwijderen.
21
Beeldverantwoording A. Bogers 2005 Buro4 R. Camps, Th. Huijs 1993 R. Denessen Gemeentearchief Venlo F. Hermans 2000 RACM
10, 11, 15 3-9, 23-25 16 14 1, 2, 17-20 12,13 21, 22
Bronnen Literatuur A. Bogers, F. Hermans e.a., Frans Wolters, een liefde voor Venlo in kaart, Venlo 2005 F. Hermans, Historische stedenatlas van Nederland, aflevering 6: Venlo, Delft 2000 R. Camps, Th. Huijs, Historisch Vademecum Venlo, Venlo 1993 Foto- en tekeningencollectie RACM Nr. 33544, plattegrond 1927 Gemeentearchief Venlo Bouwdossier 3635, bouw gebouw gemeentewerken 1931 (tekeningen Kayser) Fotocollectie, map 102, neg.nrs. 1112.80, 17.695, 13582, 13583, 13584, 13586
22