FIER BIEDT HULP AAN SLACHTOFFERS,, GETUIGEN EN PLEGERS VAN GEWELD IN AFHANKELIJKHEIDSRELATIES. ONZE OPDRACHT: VOORKOMEN VAN GEWELD, STOPPEN VAN GEWELD EN HULP BIEDEN BIJ DE GEVOLGEN VAN GEWELD.
BUNDELING ARTIKELEN THEMA KINDERMISHANDELING
COLOFON Dit magazine is een uitgave van Fier Bezoekadres: Holstmeerweg 1, Leeuwarden Postadres: Postbus 1087, 8900 CB Telefoon: 058 215 70 84 E-mail:
[email protected] Twitter: @Fier_NL Facebook: FierNL Instagram: Fier_NL Website: www.fier.nl Hoofdredactie: Anke van Dijke en Linda Terpstra Realisatie: Fier en GH+O communicatie en creatie Redactie: Ellen de Ruiter, Renske de Boer,
I
eder kind heeft recht op een fijne jeugd. Een veilige omgeving om in op te groeien. Toch is dit, ook in Nederland, niet voor ieder kind vanzelfsprekend. Alleen al in ons land worden per jaar 119.000 kinderen mishandeld. Dat is gemiddeld één kind per schoolklas. En dat heeft grote gevolgen, niet alleen tijdens de jeugd van het slachtoffer maar ook later in zijn of haar leven. Veel slachtoffers van geweld in de kindertijd worden zelf op latere leeftijd plegers. Fier wil het patroon van geweld doorbreken. En daarom vragen we aandacht voor kinderen voor wie een veilige jeugd niet vanzelfsprekend is. Kinderen die mishandeld worden, verwaarloosd, seksueel misbruikt.
Esther Bakker, Sonja Onclin, Alice van der Holt Ontwerp en vormgeving: Dimitri van Veenen, GH+O Fotografie: Peter de Jong, Renske de Boer Dit magazine is een bundeling van artikelen uit het magazine van Fier, dat twee keer per jaar verschijnt. Een abonnement afsluiten op het Fier Magazine kan via www.fier.nl/fier-per-post
Van 16 t/m 21 november 2015 is de Week tegen Kindermishandeling. Wat jij kunt doen? Let op signalen van kindermishandeling. Heb je hulp of advies nodig? Bel dan met Fier via 088 - 208 00 00. En: lees dit magazine met artikelen over kindermishandeling. Deel het met je omgeving. Help mee aan de bewustwording rondom kinderen die mishandeld worden. Help mee om kindermishandeling de wereld uit te helpen. Want één kind per schoolklas is er nog altijd één te veel.
REMY IS BANG
VROEGKINDERLIJKE TRAUMATISERING
R
GLOBAL NEGLECT Onderzoekers gebruiken de term ‘global neglect’ als het gaat om achterstanden in meer dan één ontwikkelingsdomein, zoals taal, affectie (aanraking) en interactie met anderen. Onderzoek wijst uit dat kinderen die op deze domeinen tekort komen, beduidend kleinere hersenen hebben dan hun gezonde leeftijdsgenoten. Deze afbeelding laat de hersenscans zien van twee driejarige kinderen. De linkerscan is van een gezonde driejarige met een gemiddelde hoofdomvang. De rechterscan is van een driejarige die heeft blootgestaan aan langdurige verwaarlozing. Het brein van dit kind is significant kleiner dan het gezonde brein en heeft een ondergemiddelde ontwikkeling van de cortex (de hersenschors), het gebied in de hersenen, waar informatie uit de rest van het lichaam wordt ontvangen, geanalyseerd en geïnterpreteerd. (Bron: The Child Trauma Academy www.ChildTrauma.org)
emy is net zes. Hij kan zijn emoties niet controleren en heeft weinig remmingen. Remy is angstig en soms agressief. Hij loopt achter in zijn taalontwikkeling en op school kan hij niet meekomen met leeftijdsgenootjes. Als baby van een halfjaar oud werd Remy uit huis geplaatst. Zijn moeder was verslaafd, had een borderline-persoonlijkheidsstoornis en kon daardoor niet goed voor haar zoontje zorgen. Remy werd verwaarloosd. En mishandeld.
Mandy is zestien jaar oud en wat er ook gebeurt, ze toont geen emoties. Niet aan anderen tenminste. Als ze alleen is, op haar kamer, huilt ze soms. En dat is het dan. Voor de rest van de wereld blijft ze gesloten. Als een oester. Vanaf haar geboorte tot aan haar vierde jaar heeft Mandy bij haar moeder gewoond. Als Mandy huilde, werd ze onder de koude douche gezet. Huilen mocht niet. Huilen betekende straf. En dus leerde Mandy al heel jong haar emoties te onderdrukken. Jamie is zesentwintig. Hij zit vast voor verkrachting en mensenhandel. Vier jaar en tbs met dwangverpleging voor het misbruiken en uitbuiten van tienermeisjes. Als kleuter werd Jamie mishandeld door zijn vader. Met stokken. Riemen. Sleutelbossen. Jamie werd door zijn vader zelfs opgesloten in de bench. Als hij honger had, moest hij blaffen. Dan pas kwam er eten. Tegen zijn moeder mocht hij geen ‘mama’ zeggen; dat schiep teveel een band en dat wilde Jamies vader niet.
350.000 KINDEREN Jamie, Mandy en Remy zijn belangrijke voorbeelden van hoe het in de levens van heel jonge kinderen al mis kan gaan. Van hoe trauma’s ontstaan, ontwikkelingsstoornissen, die zich uiteindelijk ontwikkelen tot problemen op latere leeftijd. Jamie, Mandy en Remy staan symbool voor veel kinderen in Nederland. Naar schatting worden er in Nederland jaarlijks zo’n 350.000 kinderen tussen de 0 en 18 jaar mishandeld. Dat gaat van emotionele verwaarlozing, fysieke verwaarlozing tot emotionele mishandeling, fysieke mishandeling
en seksueel misbruik; de ernst en de vorm kunnen verschillen. Als kinder- en jeugdtraumacentrum krijgt Fier vaak te maken met kinderen die met zeer ernstige vormen van kindermishandeling te maken hebben gehad. De gevolgen van het misbruik zijn voor deze kinderen niet mals. ‘Geen enkel kind komt ongeschonden uit een situatie van mishandeling’, zegt Marina Reijns, klinisch psycholoog van Fier. Traumadeskundigen hebben de laatste jaren steeds beter in kaart weten te brengen wat de gevolgen zijn van traumatische gebeurtenissen in de kindertijd. Hoe jonger het kind ten tijde van de traumatische gebeurtenissen en hoe frequenter die gebeurtenissen plaatsvinden, hoe ernstiger de gevolgen. Trauma’s kunnen een diepgaande invloed hebben op alle ontwikkelingsgebieden van kinderen en op de persoonlijkheidsontwikkeling van volwassenen. Marina: ‘Mishandeling remt de ontwikkeling van een kind op alle niveaus; stress en trauma’s hebben nu eenmaal een negatief effect op de hersenen. Bij stress worden er onvoldoende neurologische verbindingen aangegaan tussen de emoties en het hersengedeelte voor regulatie.’ Peter Hulshof, kinder- en jeugdpsychiater, beaamt dit. ‘Trauma op jonge leeftijd werkt overal in door. We zien lichamelijke klachten, maar ook gedragsproblemen en een lagere intelligentie. Fier bekijkt getraumatiseerde kinderen aan de hand van het biopsychosociaal model (zie afbeelding), waarin gelet wordt op zowel biologische aspecten (taal, groei), als psychologische (angst, zelfvertrouwen, etc) en sociale factoren (relaties, vriendschappen, vertrouwen van anderen). Bij getraumatiseerde kinderen kun je nadelige effecten verwachten op al deze drie gebieden.’
HET BIOPSYCHOSOCIAAL MODEL
‘GEEN ENKEL KIND KOMT ONGESCHONDEN UIT EEN SITUATIE VAN MISHANDELING’
PSYCHOLOGISCH
SOCIOLOGISCH GEZONDHEID
BIOLOGISCH
33 FIER!
FIER!
‘VOLWASSENEN DIE ALS KIND TE MAKEN HEBBEN GEHAD MET MISHANDELING, ZIJN VAKER ZELF DADER'
HET BELANG VAN HECHTING
33 INVLOED OP DE ONTWIKKELING
is beschadigd, waardoor het vertrouwen in anderen ook wordt
BELLETJES
Wat zijn die nadelige effecten precies? Hoe manifesteren de trauma’s zich? Reijns: ‘Bij kinderen tot drie jaar kunnen trauma’s resulteren in ontwikkelings- en gedragsproblemen en bij wat oudere kinderen in permanente waakzaamheid of psychosomatische klachten. Volwassenen die als kind te maken hebben gehad met mishandeling hebben vaker psychische of lichamelijke klachten, grotere kans op verslavingen en zijn vaker zelf dader.’ ‘Een gezond kind binnen een gezond systeem ontwikkelt zich vanzelf’, vertelt Peter. ‘Het leert praten, lopen, enzovoorts. Dat proces verloopt op een heel natuurlijke manier. Een verstoring op het geestelijke vlak, heeft echter invloed op deze ontwikkeling. Jonge kinderen die getraumatiseerd zijn, groeien bijvoorbeeld minder goed, hebben ondergewicht, lopen achter qua spraak en motoriek, en ondervinden later problemen in de concentratie. Dit soort dingen komen bij het consultatiebureau vaak aan het licht; daar wordt heel gericht gekeken naar lichamelijke ontwikkeling en taal. Jammer is dat aan het sociaal-emotionele stuk minder aandacht wordt besteed. Als het aan mij ligt, komt daar verandering in.’ Ook op school en op de crèche vallen kinderen met een afwijkende ontwikkeling vaak wel op. ‘Juffen en begeleidsters zien wel dát er iets is, maar de vraag is wát. Ze zien bijvoorbeeld vierjarigen die lusteloos zijn, terwijl kinderen in die leeftijd juist spontaan horen te zijn. Of ze zien zesjarigen die nog altijd niet in de gaten hebben dat hun gedrag van invloed is op anderen; iets wat ze al wel zouden moeten kunnen.’ Wat Peter betreft allemaal signalen om te onderzoeken. ‘Kinderen die niet overgaan van groep twee naar drie, zouden standaard moeten worden onderzocht, vind ik. Kijken: wat is er aan de hand? Het hoeft niet gelijk een trauma te zijn, maar er speelt waarschijnlijk wel iets.’ Kinderen in de leeftijd van tien tot twaalf jaar - eind lagere school vormen volgens Peter ook een belangrijke groep om in de gaten te houden. ‘Kinderen worden in die leeftijd mondiger en zelfstandiger. Als ze dan niet kunnen terugvallen op hun ouders of verzorgers, of als de ouders niet goed reageren op deze fase van hun kind, ontstaan er vaak gedragsproblemen. Een teken dat er thuis meer aan de hand is.’ Marina: ‘Dit zijn ook de kinderen die moeite hebben op sociaal gebied. Ze hebben moeite met het aangaan van vriendschappen, worden vaak gepest, vallen buiten de boot. Hun basisvertrouwen
bemoeilijkt.’ Weer een fase verder, in de leeftijd van zestien, zeventien, achttien, komen trauma’s vaak tot uiting in relaties en opleiding. Peter: ‘Het niet kunnen aangaan van gezonde relaties en vriendschappen, foute vriendjes, problemen op school, weinig tot geen concentratie, etcetera.’
Kunnen we trauma’s bij kinderen voorkomen? Ja, zegt Peter, een groot deel valt te voorkomen. Door bewustwording. ‘De wereld mag wel wat meer wetenschap nemen van het effect van bepaalde gebeurtenissen op kinderen. Bijvoorbeeld zwanger zijn en drinken, ruzie maken in het bijzijn van de kinderen, een kind niet de aandacht geven die het nodig heeft... Deze dingen gebeuren zo ontzettend veel, en ze zijn ontzettend schadelijk. Kleine dingen kunnen op kinderen al een extreem effect hebben. Neem het voorbeeld van een kind met een depressieve moeder. Officieel wordt dit niet gezien als traumatisch voor een kind, maar dat kan het wel degelijk zijn. Een depressieve moeder heeft enorm veel impact op een kind en zijn of haar ontwikkeling. Kun je nagaan wat mishandeling, seksueel misbruik en verwaarlozing doen. Hieraan mogen we best wat meer aandacht besteden, zonder te overdrijven overigens. Het moet wel natuurlijk blijven, we hoeven ouders niet continu onder druk te zetten. Zo gek als in Amerika hoeft het niet; daar worden baby’s al tijdens de zwangerschap bewerkt met muziekjes en belletjes. Tja.’
FIER!
VROEGTIJDIG INGRIJPEN Een trauma genezen is moeilijk, weet Peter uit ervaring. ‘Zeker als de cliënt twee jaar oud was ten tijde van het trauma en je ze pas als volwassene ziet. Als je kinderen al heel jong kunt behandelen, kun je vaak met meer effect werken aan een stabiele ouder-kindrelatie en aan de ontwikkeling van het kind.’ Reijns: ‘Vroegtijdig ingrijpen bij kindermishandeling is daarom van groot belang, niet alleen voor het kind zelf, ook voor de mensen eromheen. Hoe eerder wordt ingegrepen, hoe beter. Bovendien: iedere dag dat een kind wordt mishandeld, misbruikt of verwaarloosd is er één teveel.’ Reden voor Fier om samen met politie, Openbaar Ministerie, Bureau jeugdzorg, GGZ Friesland en het Medisch Centrum Leeuwarden, de handen ineen te slaan in een Multidisciplinair Centrum Kindermishandeling. Doel: betere en snellere hulp in de aanpak van kindermishandeling. (Zie artikel Fiermagazine voorjaar 2014) Peter werkt met de getraumatiseerde kinderen die hij behandelt aan stabilisatie en herstel van het gezonde stuk, bijvoorbeeld het herstellen van vertrouwen. Hierbij wordt vaak ingezet op ouder-kindtherapie, waarbij de relatie tussen ouder en kind wordt hersteld. De kinder- en jeugdpsychiater benadrukt dat kindermishandeling en/of emotionele verwaarlozing niet altijd direct de schuld van de ouders hoeft te zijn. Peter: ‘In een gezonde situatie voelt een ouder aan wat belangrijk is voor het kind. Maar wat als een ouder dat nu niet lukt? Stel, je hebt een depressie of een posttraumatische stressstoornis… In zulke gevallen kan het zijn dat je als ouder je kind niet goed aanvoelt. Of wat als het gewoon niet ‘matcht’ met je kind? Die gevallen zien we ook, bijvoorbeeld een introvert kind en een extraverte ouder, of beiden dominant. Dit kan een vervelende verstandhouding als gevolg hebben. Vaak voelen de ouders zich hierover erg schuldig. Dat ze hun ene kind meer kunnen bieden dan het andere. Therapie kan helpen die band te verbeteren.’
LEESTIP! Uit het dagboek van een kinderpsychiater: ‘De jongen die opgroeide als hond’. Een boeiend boek met verhalen uit de praktijk van kinderpsychiater Bruce Perry, grondlegger van de Child Trauma Academy in Houston, Texas. Perry vertelt onder anderen over Justin, de zesjarige jongen die opgroeide als hond, en over Connor, die als baby lange tijd alleen werd gelaten. De jongen die opgroeide als hond en andere verhalen uit het dagboek van een kinderpsychiater Bruce Perry en Maia Szalavitz, Scriptum Psychologie.
KIJKTIPS OP YOUTUBE Still Face Experiment Science Bulletins: Attachment Theory - Understanding the Essential Bond
Hechting is een belangrijk element in de ontwikkeling van een kind. Is die hechting verstoord, dan is de kans groot op trauma-ontwikkeling. Psychiater Edward Bowlby (1907-1990) werd bekend met zijn theorieën over hechting. Bowlby benadrukte het belang van een goede interactie tussen opvoeders en kinderen om een goede hechting tot stand te laten komen. De Brit geloofde dat met name een sensitieve houding van de moeder voor de signalen van het kind een veilige hechting tot stand liet komen. Volgens Bowlby heeft de wijze waarop de hechting tot stand komt een voorspellende waarde voor de emotionele ontwikkeling van een kind op latere leeftijd. Kortom: zonder goede hechting kan een kind zich niet ontwikkelen. Peter: ‘Klopt. Zonder hechting worden bepaalde verbindingen in de hersenen niet aangelegd. Verbindingen die kinderen wél nodig hebben voor hun ontwikkeling. Je hersenen zijn bij je geboorte niet volledig ontwikkeld. Die moeten verder uitgroeien. Wat je niet gebruikt, sterft af. En eenmaal afgestorven, kun je de verbindingen niet meer aanleggen, althans: dat wordt heel erg moeilijk. Daarom is het ook zo belangrijk dat getraumatiseerde kinderen zo snel mogelijk hulp krijgen.’ Kritische periode als het gaat om hechting van een kind is de leeftijd van nul tot twee jaar. Dit is de leeftijd waarop de hechting ontstaat en het kind leert te vertrouwen op anderen. Peter: ‘Als een baby huilt, dan wordt het getroost. De baby leert dan: ik kan terecht bij mijn ouders.’ In een experiment waarbij moeders de opdracht kregen om hun kind in een ruimte achter te laten en het vervolgens wel of niet te troosten, werd het volgende duidelijk: kinderen die na terugkomst van de moeder getroost werden, waren vrij snel rustig. De kinderen die niet werden getroost, raakten in paniek, werden angstig. Peter: ‘De houvast valt in zo’n geval weg, die veilige haven die je als kind zo nodig hebt. Ontbreekt deze houvast stelselmatig of voor langere periode, dan is kans op hechtingsproblematiek groot. Heel eenvoudig: een kind dat niet wordt getroost, maakt geen verbindingen aan.’
HECHTINGSPROBLEMATIEK Hechtingsproblematiek kan worden onderverdeeld in drie groepen, zegt Peter. ‘Eén: kinderen hechten zich aan bijna niemand, twee: kinderen hechten zich aan Jan en alleman, drie: kinderen hechten zich wisselend aan verschillende mensen. Dit laatste heet gedesorganiseerde hechting.’ Een normale hechting is in balans. Eerst hecht een kind zich aan de ouders, dáár wordt de veiligheid gezocht. Als kinderen in nood zijn, bang zijn of spannende ervaringen opdoen, hebben ze de natuurlijke neiging naar een vertrouwd persoon te gaan, vaak de ouder. Veilige, sensitieve ouders weten dat of voelen dat aan. Ze zijn er voor hun kind, vangen het op. Vanuit die veiligheid ontstaat er een veilige gehechtheidsrelatie en kan een kind zich steeds verder ontwikkelen. Een veilige hechting zorgt ervoor dat het kind angst en stress kan reguleren. Een kind heeft deze basis nodig om de vrijheid te voelen om zijn aandacht te verschuiven van verdediging en veiligheid naar andere ontwikkelingstaken. Is die basis voldoende, dan kan een kind zich ook leren hechten aan anderen.’
FIER!
HOEWEL WE IN NEDERLAND VEEL INVESTEREN IN HET SIGNALEREN EN MELDEN VAN KINDERMISHANDELING, IS HET NIET MOGELIJK OM VROEGTIJDIG TE BEHANDELEN. WE MOETEN EERST WACHTEN
‘ALS JE MAAR LANG GENOEG WACHT MET HULP, WORDT EEN CHRONISCH MISHANDELD KIND VANZELF ZIEK’
TOT EEN KIND EEN STOORNIS OF EEN ZIEKTE HEEFT ALS GEVOLG VAN MISHANDELING, MISBRUIK, VERWAARLOZING OF HET GETUIGE ZIJN VAN HUISELIJK GEWELD, WANT ALLEEN DAN WORDT EEN BEHANDELING VERGOED DOOR DE ZORGVERZEKERAAR. WE RIJDEN DOOR ALLE RODE STOPLICHTEN, MAAR NIEMAND TRAPT OP DE REM.
OPINIE KINDERMISHANDELING
NIEMAND TRAPT OP DE REM
W
etenschappers noemen vroegkinderlijke traumatisering the hidden epidemic: een verborgen epidemie. Onderzoek toont aan dat personen, die als kind te maken kregen met traumatische gebeurtenissen, als volwassene substantieel vaker lichamelijke ziekten, sociale problemen en psychische stoornissen hebben of verslaafd zijn. Vergelijk een trauma met een veenbrand, een brand die grotendeels onder de grond woedt. De veenbrand verspreidt zich traag, maar de brandbestrijding is zeer moeilijk omdat de vuurhaard nauwelijks zichtbaar is. Net zoals bij een veenbrand, woekert het trauma onder de oppervlakte voort. Bij jonge kinderen wordt het vaak niet opgemerkt of worden de internaliserende klachten en problemen niet in verband gebracht met de traumatische ervaringen. Rond de puberteit ontstaan naast internaliserende problemen vaak ook externaliserende problemen, zoals oppositioneel en antisociaal gedrag, die meestal net zo min in verband worden gebracht met de traumatische gebeurtenissen. In de volwassenheid kunnen persoonlijkheidsstoornissen en verslavingsproblematiek ontstaan.
SCHEIDSLIJN In het kader van de houdbaarheid van ons zorgstelsel is de afgelopen jaren kritisch gekeken naar wat we, binnen de curatieve GGZ, nog rekenen tot de verzekerde zorg en wat niet. De scheidslijn is getrokken bij ziekten en stoornissen: ‘De zorgverzekering is bedoeld voor zorg bij ziekte en niet voor hulp bij problemen die niet tot ziekte gerekend kunnen worden’, zegt het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) hierover. Het is de vraag of het CVZ zich voldoende heeft gerealiseerd
FIER!
wat de consequenties voor kinderen zijn van deze stellingname. Kindermishandeling is geen ziekte of stoornis, maar het is wél een grote risicofactor om een psychische ziekte of stoornis te ontwikkelen. Als je maar lang genoeg wacht met hulp, wordt een chronisch mishandeld kind vanzelf ziek. Vaak is er al lang voordat er een stoornis gediagnosticeerd kan worden, sprake van zorgelijke symptomen, zoals concentratieproblemen, (faal)angsten en leerproblemen. Er zijn dan echter nog niet genoeg symptomen voor een classificatie van een stoornis of ziekte volgens de DSM, hoewel het evident niet goed gaat met deze kinderen. Het is alsof we met 100 kilometer per uur door alle rode stoplichten rijden en ons vervolgens verbazen over een frontale botsing met ernstige gevolgen. De DSM, het internationale classificatiesysteem van psychische stoornissen, kent niet alleen ziekten en stoornissen maar ook ‘andere aandoeningen en problemen die een reden voor zorg kunnen zijn’. Hierbij zijn classificaties opgenomen rond ‘relationele problemen’ en ‘problemen in verband met misbruik en verwaarlozing’. Deze vallen in Nederland echter niet meer onder de verzekerde zorg.
FULL BLOWN STOORNIS Kwalijk. Want de psychosociale ontwikkeling van kinderen gaat razendsnel. Als hun ontwikkeling stagneert als gevolg van kindermishandeling, heeft dit negatieve gevolgen voor hun verdere ontwikkeling. Bij een gestagneerde ontwikkeling leert een kind niet wat een ander kind van dezelfde leeftijd wel leert. En als een kind iets niet leert, heeft dat gevolgen voor alle volgende ontwikkelingstaken
die het heeft. Als een kleuter bijvoorbeeld niet leert voor zichzelf te zorgen en niet leert inschatten wat veilige en gevaarlijke situaties zijn, dan zie je dat terug in risicovol gedrag ten aanzien van gezondheid en sociale contacten in de puberteit. Denk aan loverboyproblematiek en middelenmisbruik. Als jonge kinderen niet leren omgaan met conflicten in het gezin, zie je dat terug in naar binnen of naar buiten gekeerde agressie als adolescent. Daarom is het belangrijk om bij kinderen niet te wachten totdat er zich een full blown stoornis openbaart, maar direct hulp te bieden. Ook voor de pleger binnen het gezin - bijvoorbeeld de vader, moeder, broer of zus - geldt dat gewelddadig gedrag of misbruik geen ziekte is. Het gewelddadige gedrag is niet altijd in een classificatie (=ziekte) te vangen of het wordt pas in een later stadium duidelijk welke classificatie samenhangt met de geweldsproblemen. Een psychotherapeut die werkzaam is in de forensische zorg, formuleerde het onlangs als volgt: ‘Vroeger moesten we iemand behandelen die gewelddadig was en zijn vrouw of kinderen in elkaar sloeg. Nu kunnen we diezelfde persoon alleen nog maar behandelen voor zijn gewelddadige gedrag als hij een stoornis heeft die we kunnen scoren op de DSM’. Geweld in een gezin is het resultaat van een wisselwerking van risico- en beschermende factoren bij de betrokken gezinsleden. De top drie van risicofactoren voor kindermishandeling zijn: ouders die zelf als kind te maken kregen met kindermishandeling of andere traumatische ervaringen in het gezin; ouders die kampen met psychische problemen, zoals depressie, emotionele instabiliteit en persoonlijkheidsstoornissen; en ouders met verslavingsproblemen.
Individuele stoornissen spelen in die wisselwerking vrijwel altijd een belangrijke rol, maar kunnen niet altijd bij voorbaat geïdentificeerd en geclassificeerd worden.
DBC KINDERMISHANDELING Niet de stoornis zou het uitgangspunt moeten zijn, maar de omstandigheden die een ernstige bedreiging zijn voor de gezonde ontwikkeling van een kind. Belangrijk is dat kinderen die te maken hebben met huiselijk geweld en kindermishandeling door een specialist gediagnosticeerd worden en indien nodig behandeling krijgen. Samen met de ouders. De aanpak moet allereerst gericht zijn op het stoppen van het geweld en herstel van de fysieke en emotionele veiligheid. Daarna moet de behandeling insteken op zowel de problemen en stoornissen van ouders (die ten grondslag liggen aan de kindermishandeling), als op de gevolgen bij kinderen (zoals PTSS-klachten, hechtingsproblemen en opstandig of agressief gedrag). Laat het duidelijk zijn: traumatisering in de kindertijd heeft verstrekkende gevolgen. Iedere euro die geïnvesteerd wordt in het voorkomen, het stoppen en het behandelen van de gevolgen van kindermishandeling, bespaart een veelvoud aan kosten als deze kinderen later volwassen zijn. Daarom pleit Fier voor een DBC Kindermishandeling. Laten we nu eindelijk eens met z’n allen op die rem trappen.
Dit artikel verschijnt in gewijzigde vorm in MGV, Magazine voor GGZ en Verslavingszorg.
FIER!
‘HOE VROEGER DE TRAUMATISCHE ERVARINGEN IN IEMANDS LEVEN PLAATSVINDEN, HOE GROTER DE SCHADE’
TRAUMA, WAT DOE JE MET ME? MINICOLLEGE
E
EN ONGELUK. EEN VERKRACHTING. JARENLANG SEKSUEEL MISBRUIK. OPGROEIEN IN EEN GEWELDDADIG GEZIN. LEVEN IN EEN OORLOGSGEBIED. ALLEMAAL TRAUMATISCHE ERVARINGEN DIE KUNNEN ZORGEN VOOR EEN LEVEN MET EEN TRAUMA. MAAR WAT IS TRAUMA EIGENLIJK? HOE WERKT HET? EN WAT DOET HET MET JE? TRAUMADESKUNDIGE FRANCIEN LAMERS GEEFT EEN MINI-COLLEGE. ‘Bij traumatische ervaringen gaat het vaak om een directe confrontatie met geweld en dood’, begint Francien Lamers. ‘Zaken die een aanslag vormen op de integriteit van je eigen lijf en zijn. Zaken die je bang maken, je vernederen, ervoor zorgen dat je je niet langer veilig voelt.’ Toch bestaan er ook ‘positieve trauma’s, zegt Lamers. Het winnen van de Postcodeloterij, bijvoorbeeld. ‘Mensen zijn daar vaak compleet door van slag. Ineens zijn ze miljonair, hebben ze de verantwoordelijkheid over een enorme som geld. En dan?’ Onvoorziene confrontaties dus. Maar hoe kunnen die nu zo’n impact hebben op ons? Wat gebeurt er in ons lijf, onze hersenen waardoor we niet normaal meer kunnen functioneren? ‘Alles begint bij het centraal zenuwstelsel’, zegt Lamers. ‘Want dat is het onderdeel dat beschadigd raakt door traumatische gebeurtenissen, het onderdeel dat voor een groot deel ons menszijn bepaalt.’ Het centraal zenuw-
stelsel (= hersenen + ruggenmerg) is in feite onze controlekamer. Informatie van onze zintuigen komt hier binnen, wordt verwerkt en verbonden aan informatie die we al kennen (het geheugen). Aan de hand van deze verwerkte informatie worden onze spieren en organen aangestuurd. Kortom: het centraal zenuwstelsel heeft een kritische invloed op ons als mens, op wat we doen, welke keuzes we maken en hoe we ons ontwikkelen. Het raakt aan alles. Om maar een paar dingen te noemen: aan onze mate van alertheid en waakzaamheid. Onze irritatiegrens. Ons leervermogen en immuunsysteem. Aan hoe we bewegen en slapen.
SLOOPKOGEL Een traumatische gebeurtenis werkt als een sloopkogel. Eentje die ervoor zorgt dat ons centraal zenuwstelsel niet meer werkt zoals het zou moeten werken. Dat we niet meer kunnen slapen, strammer bewegen omdat we continu onze spieren aanspannen, vaker ziek zijn, sneller geïrriteerd zijn of in een constante staat van waakzaamheid verkeren. Verbindingen in de hersenen worden vernietigd of niet aangemaakt, waardoor informatie niet op een normale manier kan worden verwerkt en er te veel of te weinig helpende stoffen vrijkomen en destructief gedrag ontstaat. Denk aan het ontbreken van de instinctmatige fight, flight of freeze-reactie om jezelf in veiligheid te brengen. ‘Je ziet het veel bij kinderen die misbruikt zijn’, zegt Lamers. ‘Zij hebben geen normaal gevoel van grenzen meer. Omdat die grenzen altijd zijn overschreden. Zelf doe
33 12 FIER! |
FIER!
33
‘TRAUMATISCHE ERVARINGEN OVERSPOELEN DE NORMALE MANIER WAARMEE WE MET HET LEVEN OMGAAN’
je een stapje terug als iemand te dicht bij je komt; een natuurlijk ingebakken veiligheidsmechanisme. Bij misbruikte kinderen is dat mechanisme er niet, want zij mochten nooit een stap achteruit doen. Hun natuurlijke veiligheidsmechanisme werd eruit geslagen. Misbruikte kinderen zijn daardoor vaak grenzeloos in hun gedrag, ook later naar hun eigen kinderen toe. Bijvoorbeeld door hun eigen kindje overmatig te knuffelen. Uit compensatie.’ ‘Traumatische ervaringen overspoelen de normale manier waarmee we met het leven omgaan’, weet Lamers. ‘We zijn als mens in staat om vrij onbezorgd ons leven te leiden, maar niet wanneer er iets krankzinnigs gebeurt. Normaal gesproken sta je hier nooit bij stil. Je loopt naar de tram en dat is het dan. Je denkt niet aan wat er onderweg allemaal met je kan gebeuren. Dat ga je pas doen wanneer je ooit bent geschept door een auto, of wanneer je van de fiets bent gesleurd door een verkrachter.’ ‘Een traumatische ervaring is overweldigend. En je kunt er geen controle op uitoefenen’, vervolgt Lamers. ‘Dat maakt dat het heftige emoties oproept, zoals angst en machteloosheid. Kwetsbaarheid ook. Mensen met een trauma ervaren die gevoelens voortdurend. Zij zijn continu bezig met: wat kan er met me gebeuren? Waar ben ik veilig en bij wie? En er is die drang naar controle. Zodra ze ook maar een beetje de grip verliezen, raken ze van slag. We zien dit bijvoorbeeld bij volwassenen die als kind zijn misbruikt. Ze wisten nooit wanneer hij, hun verkrachter, kwam. De controle die ze toen niet hadden, willen ze nu terugpakken.’
ZELFCONCEPT Ook het zelfconcept van mensen met een trauma verandert volgens Lamers. ‘Deze mensen hebben het gevoel niets waard te zijn, hebben geen zelfvertrouwen, vinden zichzelf minder dan een ander. Slachtoffers van seksuele delicten kijken vaak op een vertekende manier naar hun lichaam. Ze zien het als een ding, een object dat losstaat van henzelf. Bij deze slachtoffers zien we ook vaak een verandering in hun affectieve capaciteiten. Ze hebben moeite met hun eigen lichaam en met dat van de ander. De intimiteit is kapot.’
Traumadeskundigen onderscheiden twee traumatypen: Type 1 trauma: een eenmalige traumatische gebeurtenis. Denk aan een ongeluk, een overval of eenmalige verkrachting. Type 2 trauma: een serie van traumatische gebeurtenissen. Denk aan langdurig seksueel misbruik, langdurige mishandeling of vernedering of leven in een oorlogssituatie. Goed om te weten: een eenmalig trauma hoeft niet per se minder ernstige gevolgen te hebben dan een serie traumatische gebeurtenissen. Lamers: ‘Het is onderzocht dat een adolescent die één keer is verkracht vaak een ernstiger trauma heeft dan kinderen die hun hele jeugd zijn misbruikt. Hoe dat kan? Bij een eenmalig trauma is in één klap je hele gevoel van veiligheid weg. Bij langdurig misbruik speelt gewenning een rol; je leeft continu in onveiligheid. De situatie is zo gegroeid.’
PTSS
Francien Lamers is emeritus hoogleraar kindermishandeling, oprichter van het Kinder- en Jeugdtraumacentrum Haarlem en onderzoeker bij Fier. Mensen met een trauma leven vaak met de dag. ‘De wijze waarop ze naar de wereld kijken is aangetast’, zegt Lamers. ‘Ze hebben geen doel meer in het leven. Al wat ze nog hebben zijn nachtmerries; de dromen zijn vernietigd. Dromen en een toekomst creëren, moeten ze opnieuw leren. Veel zwaar beschadigde vrouwen dromen alleen nog voor hun kind. Niet goed: ze moeten voor zichzelf dromen. Want als het met hen goed komt, komt het met de kinderen ook goed. Ze moeten eerst werken aan hun eigen toekomst voor ze aan die van hun kinderen kunnen denken.’
Een van de meest ernstige vormen van trauma is de posttraumatische stressstoornis (PTSS), een psychische aandoening die in het DSM is ingedeeld bij de angststoornissen. PTSS wordt ingedeeld in drie hoofdcategorieën: hyperactivering, dwangmatige herbeleving en emotionele vervlakking. Klachten die kunnen voortkomen uit PTSS zijn: Angsten / paniek Herbelevingen van traumatische ervaringen Slaapproblemen Nachtmerries Concentratieproblemen Overmatige alertheid Vermijdingsgedrag Onrust Geagiteerdheid / prikkelbaarheid / agressieve uitbarstingen Dissociatie Depressies / stemmingswisselingen / lusteloosheid / passiviteit Automutilatie (zelfverwonding) Suïcidegedachten Verslavingsgedrag Afgevlakte emoties Lichamelijke klachten, zoals hoofdpijn, buikpijn, spierpijn
TRIGGERS Trauma’s kunnen getriggerd worden. Een gezicht, een woord, een geluid, een geur; zodra een slachtoffer iets ervaart wat te maken heeft met zijn of haar verleden, kan het beeld van het gebeurde weer verhevigd aanwezig zijn. Lamers: ‘Ik ken een kind dat agressief werd als hij het woordje ‘kut’ hoorde. Wat bleek: het was de naam die zijn vader voor zijn moeder gebruikte.’ Zelf heeft Lamers ook ervaring met trauma en triggers: ‘Ik ben ooit betrokken geweest bij een auto-ongeluk. Nadat de auto waarin ik zat over de kop sloeg, raakte ik bewusteloos. Iemand bracht me bij met een doekje met eau de
33 14 FIER! |
TRAUMATYPEN
HELPEND Bij het verwerken van een trauma zijn er een aantal factoren die van invloed kunnen zijn. Francien Lamers noemt de volgende: De manier waarop de omgeving reageert Sociale steun van de systemen rondom het slachtoffer Betekenis die het slachtoffer aan de schokkende gebeurtenissen kan geven (schuld niet bij zichzelf leggen) Wijze waarop ouders model staan in de verwerking FIER!
KJTC
33 cologne onder mijn neus. Nog altijd doet die lucht me denken aan het ongeluk. Ik kan het niet verdragen, geen enkele sterke parfumlucht trouwens. Als ik dat ruik, word ik ziek.’ Ook bepaalde leeftijdsfasen en daarbij behorende gebeurtenissen kunnen een trauma triggeren, zoals de eerste keer seks of de geboorte van je eerste kind. ‘Die van de eerste keer seks is een veel voorkomende’, zegt Lamers. ‘Meiden die in hun kinderjaren zijn misbruikt, verstijven op zo’n moment. Op zo’n triggerpunt moet je ze als traumaspecialist voorbereiden. Nee, je voorkomt waarschijnlijk niet dat ze op het moment zelf dichtslaan, maar het is wel fijn als ze weten wat ze dan kunnen doen.’
IJSBEER Heeft een traumatische ervaring nu op iedereen een vergelijkbaar effect? Nee, zegt Lamers. ‘Bijna iedereen maakt in z’n leven traumatische ervaringen mee, maar niet iedereen houdt daar een psychisch trauma aan over. En het effect van een trauma op het centraal zenuwstelsel is ook per persoon weer anders. Dat hangt grotendeels af van de ernst van de gebeurtenissen en in welke levensfase iemand zich bevindt. Hoe vroeger de traumatische ervaringen in iemands leven plaatsvinden, hoe groter de beschadiging. Dat is voor alle organismen gelijk, ook bij een ijsbeer.’
hoe loop je als je blij of boos bent. In een grote spiegel kijken, naar jezelf toelopen. Hoe zie ik eruit? Hoe doet mijn lichaam? Hoe voel ik me? Iets wat je niet kunt benoemen, kun je ook niet uitdrukken in je handelen. Er moet een verbinding zijn, tussen beide hersenhelften, het gevoelige deel en het logische deel. En als die verbinding er niet (meer) is, moet je die repareren. Dus praten: wat voel je en hoe ziet
Fier heeft een eigen Kinder- en Jeugdtraumacentrum (KJTC) voor kinderen en jongeren die mishandeld of misbruikt zijn of te maken hebben gehad met huiselijk geweld. Het KJTC is gespecialiseerd in de behandeling van psychotrauma en andere psychische klachten die samenhangen met misbruik, mishandeling en andere vormen van geweld. Het KJTC biedt (traumagerelateerde) diagnostiek en behandeling: individueel en in groepen. Vaktherapieën zoals psychomotore therapie, dramatherapie en creatieve therapie. EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing), inzichtgevende therapie, systeemtherapie, farmacotherapie en online behandeling.
dat eruit?’ In het kader van ‘het hele lichaam’, noemt Lamers ook het belang van een top-tot-teen onderzoek, een instrument dat wordt ingezet bij vermoedens van kindermishandeling. Kinderen moeten van top tot teen onderzocht worden op mogelijk letsel en gezondheidsproblemen. ‘Nodig’, zegt Lamers, ‘want je kunt therapieën tot je een ons weegt, maar als het kind ondertussen bloedarmoede heeft, kom je niet een steek verder. Het kan de situatie zelfs verergeren. Trauma’s gedijen nu eenmaal goed op zaken als honger en ondervoeding. Dus het beste is: allemaal langs de dokter. Vergeet ook niet dat als de dokter tegen een mishandeld of misbruikt kind zegt dat alles prima in orde is met zijn of haar lijf en dat alles het nog doet en zal blijven doen, het voor zo’n kind een geweldige opluchting is. Helaas blijft een top-tot-teen onderzoek vaak achterwege; er is simpelweg geen geld voor.’
BEHANDELING ‘Het goede nieuws’, zegt Lamers, ‘is dat het centrale zenuwstelsel zich tot ongeveer ons vijfentwintigste levensjaar ontwikkelt. Daar kun je dus nog een hele boel in rechttrekken. Er nieuwe banen inslijpen, zenuwen prikkelen om weer te gaan groeien. Zoals een fysiotherapeut werkt aan de revalidatie van iemands spieren, kun je met getraumatiseerde kinderen heel goed werken aan de hersenen. Kinderen die een trauma oplopen kunnen met de juiste therapie nog een heel goed leven hebben.’
Is traumabehandeling noodzakelijk? Ja, zegt Lamers. ‘Als je een trauma niet behandelt, kun je er donder op zeggen dat iemand er de rest van zijn leven last van houdt. Vergelijk het met een hersentumor. Opereren of laten zitten? Opereer je, dan heb je de kans dat het wegblijft. Laat je het zitten, dan kun je alleen maar hopen dat de tumor weggaat.’ Lamers citeert een stuk uit het gedicht ‘The rime of the ancient mariner’ van Samual Taylor Coleridge: Since then, at an uncertain hour / That agony returns / And till my ghastly tale is told / This heart within me burns.
TOP TOT TEEN
En zo is het. Je moet het trauma niet laten zijn als een open wond; die ettert maar door. Je moet proberen er een zo mooi mogelijk litteken van te maken. Alles wat het waard is om behandeld te worden, moet je behandelen. En nee, gemakkelijk is het niet. Traumabehandeling haalt veel overhoop; de eerste zes weken zijn een hel, maar dan wordt het beter. Je kunt er de klok op gelijk zetten: na zes weken verdwijnen bij kinderen de nachtmerries, uitzonderingen daargelaten.’
Belangrijk in het herstel is volgens Lamers - ooit docent lichamelijke opvoeding - bewegen. ‘Het totaal van de mens moet worden aangesproken; geest én lichaam. Trauma is een neurologische ziekte die met je hele lijf verweven is. Zowel de bovenkamer als lijf raken beschadigd. Je moet er dus ook met je hele lijf mee aan de slag. Veel bewegen. Sporten. Oefeningen doen en daarmee de normale dingen in het centrale zenuwstelsel weer herstellen. Vragen beantwoorden als “waar voel je in je lijf dat je blij bent? En boos?” En dan oefenen:
FIER!
‘JE MOET HET TRAUMA NIET LATEN ZIJN ALS EEN OPEN WOND; DIE ETTERT MAAR DOOR’ FIER!
Van nul tot tachtig jaar. Cliënten van het behandelcentrum van Fier zijn van alle leeftijden. Ze verblijven bij Fier of krijgen ambulante hulp. Hun overeenkomst: ze hebben klachten als gevolg van geweld. In het behandelcentrum gaan ze van stabilisatie, via verwerking naar integratie.
HET BEHANDELCENTRUM VAN FIER
‘A
ls mensen iets naars meemaken, verwerken ze dat vaak met een natuurlijk mechanisme. Door er veel over te praten bijvoorbeeld’, vertelt Marina Reijns, manager van het behandelcentrum. ‘Als de basis in je leven op orde is, je in een veilige omgeving leeft en beschikt over een goed sociaal vangnet, dan ontwikkel je in principe geen klachten als gevolg van de nare gebeurtenis. Het wordt anders als je die goede basis niet hebt, je omgeving niet veilig is en problemen zich opstapelen. Dan zijn mensen vaak niet in staat om zelf traumatische gebeurtenissen te verwerken. Ze ontwikkelen klachten die leiden tot een stoornis. Vaak een posttraumatische stressstoornis (PTSS).’
COMPLEX OF CHRONISCH De GGZ behandelt mensen die een enkelvoudig trauma hebben, vaak als gevolg van één geweldsincident. Als er meer aan de hand is en de problematiek complex of chronisch is, komt het behandelcentrum van Fier in beeld. Reijns: ‘In het behandelcentrum gaan we slagvaardig te werk. Ik heb twintig jaar in de reguliere psychiatrie gewerkt. Daar zag ik veel mensen die de geweldsoorzaak van hun klachten probeerden te verbergen. Dat boven tafel krijgen, kost veel tijd. Bij Fier is dat anders. Verstoppertje spelen hoeft niet meer. Mensen komen hier alleen als er sprake is van geweld. Dat is dus meteen duidelijk en ligt op tafel. De diagnostiek verloopt daardoor sneller, waarna we kunnen starten met behandeling.’
‘VERSTOPPERTJE SPELEN HOEFT NIET MEER’
Die behandeling, zo legt Reijns uit, is altijd gericht op herbeleving van de traumatische gebeurtenissen. ‘Dat brengt spanning met zich mee. We kunnen er daarom alleen mee starten als iemand niet te gespannen is. Als je spanningsniveau al op honderd procent zit, verdraag je de veertig procent extra spanning die de herbeleving met zich meebrengt niet. Cliënten met een te hoog spanningsniveau moeten we eerst stabiliseren. Daar zetten we vaktherapie voor in. Voorbeelden zijn psychomotorische therapie (sport en beweging), creatieve therapie en dramatherapie. Vaktherapie is non-verbaal. Het is gericht op het reguleren van emoties. Op het creëren van een goed dag- en nachtritme. Op het creëren van een goed zelfbeeld. Kortom: op het wegnemen van bijsymptomen. Pas als dat is gebeurd en iemand stabiel genoeg is, zetten we de stap naar traumatherapie.’
GROEPSTHERAPIE Volwassenen werken veelal individueel aan hun trauma. Via cognitieve gedragstherapie bijvoorbeeld, waarbij een cliënt met een therapeut praat over zijn gevoelens en gedachten. Voor kinderen die seksueel zijn misbruikt, én voor hun niet-misbruikende ouder of ouders heeft het behandelcentrum ook groepstherapie. Volgens de zogenoemde Horizonmethode wordt het vertrouwen en het (sociale)
FIER!
33
BEHANDELING VIA E-MAIL Het bestaat al wel, maar wordt nog niet veel toegepast: online behandeling. Het behandelcentrum van Fier wil het verder activeren. Voor patiënten met een enkelvoudig trauma, die zich thuis veilig voelen, maakt het vaak niet uit of ze hun verhaal persoonlijk aan een behandelaar vertellen of dat ze het in een mail schrijven. Waar het kan, wil het behandelcentrum daarom online behandeling aanbieden. De behandeling duurt doorgaans tien weken en bestaat uit tien mailwisselingen.
MEER PLEGERS GRAAG! Daders zijn vaak zelf ook slachtoffer. Hun geweldsgedrag komt voort uit trauma’s uit hun eigen leven. Manager Marina Reijns zegt dat het behandelcentrum daarom graag meer plegers van geweld zou willen behandelen. ‘Een voorbeeld: we behandelden hier een meisje dat slachtoffer was van seksueel misbruik. Ze was het derde slachtoffer van de pleger. Die had wel vastgezeten voor eerdere delicten, maar is zonder behandeling op vrije voeten gekomen. Wij pleiten voor een verplichte behandeling van plegers. Daarmee kun je een keten van geweld doorbreken.’
SEKSUEEL GEWELD Vanaf september 2012 participeert het behandelcentrum van Fier in de landelijke centra voor seksueel geweld. Het is de bedoeling dat er een landelijk netwerk van deze centra ontstaat dat de bewijsvoering, aangifte, somatische en psychologische zorg omtrent slachtoffers van recent seksueel geweld stroomlijnt. Fier neemt daarin de psychologische zorg voor haar rekening.
FIER!
De kinderen uit de deeldagbehandeling brachten een bezoekje aan SC Cambuur en bakten koekjes met Tonny
33 functioneren van het kind hersteld. Ouders leren tegelijkertijd in parallelle groepssessies om hun kind optimaal te steunen bij het verwerken van de ervaringen. Ook leren ze omgaan met hun eigen woede, teleurstelling, verdriet, schuld en angst voor de toekomst van het kind. Naast vaktherapie en traumatherapie, is systeemtherapie een tak binnen het behandelcentrum. ‘Het systeem is een verzamelnaam voor alle naaste betrokkenen van een cliënt’, legt Reijns uit. ‘Het zijn de mensen waar de cliënt mee omgaat en een band mee heeft. Gezinsleden, collega’s en vrienden, bijvoorbeeld. Fier vindt het belangrijk om het systeem te betrekken bij de behandeling, omdat het van invloed is op gedachten, gedragingen, gevoelens en verwachtingen. Een systeemtherapeut kijkt naar de wisselwerking met anderen en naar wie kan bijdragen aan het oplossen van problemen.’
HOUVAST Therapie is niet voor iedereen weggelegd. ‘Sommige cliënten raken niet stabiel’, zegt Reijns. ‘Dan gaan we direct door naar integratie: het zo goed mogelijk herpakken van hun leven, zonder aan het trauma te werken.’ Ook voor cliënten die wel traumatherapie volgen, is integratie de volgende stap. Fier laat ze niet zomaar los. ‘We geven ze een plan mee dat houvast biedt op het moment dat ze een terugval beleven. En we maken een afspraak, drie tot zes maanden later, om te kijken of het dan nog steeds goed gaat.’
HUISELIJK GEWELD EN VECHTSCHEIDINGEN ZIJN BOOSDOENERS Kinderen, jongeren en volwassenen die te maken hebben of hadden met huiselijk geweld: het is de grootste cliëntengroep van het behandelcentrum. Op een onverdienstelijke tweede plaats staan de vechtscheidingen. Marina Reijns: ‘Een exclusieve vorm van huiselijk geweld, zou je kunnen zeggen. Gescheiden ouders gaan dan weliswaar elkaar niet meer te lijf, maar blijven wel vechten om en via hun kind. Ze spreken slecht over elkaar. Het kind zit er tussenin en wordt afgeserveerd op zijn mening. Psychologische oorlogsvoering die de identiteitsontwikkeling van het kind in gevaar brengt.’ Wat verklaart de toename van vechtscheidingen? Reijns heeft het niet onderzocht, maar kan er wel naar raden. ‘De maakbare samenleving waarin we leven, speelt denk ik een rol. Mensen willen honderd procent gelukkig zijn. Kiezen ontzettend voor zichzelf en hebben hoge verwachtingen. Dan is de kans op teleurstelling en conflicten groter.’
FIER!
DEELDAGBEHANDELING
WEERSTAND DOORBREKEN MET BEMOEIZORG Persoonlijkheidsproblemen. Vechtscheidingen. Huiselijk geweld. Een schizofrene partner. Allemaal grote gezinsproblemen die vaak al jaren spelen. Al heel wat hulpverleners zijn over de vloer geweest, zonder resultaat. De nieuwe deeldagbehandeling van Fier is een laatste kans om uithuisplaatsingen of gedwongen opnamen te voorkomen. Hoofdbehandelaar Ceciel Schelvis - orthopedagoog en GZ-psycholoog - vertelt over deze confronterende gezinstherapie, die dwars door alle weerstand heengaat.
een tik geven. Of dat er meer ouders kampen met geldgebrek. Mensen reageren soms heftig op elkaar: “Hoor jij wel wat je zegt?” Juist dat levert vaak mooie inzichten op. Voor kinderen hebben we een aantal aparte therapievormen. Kinderspel voor jonge kinderen bijvoorbeeld, waarbij ze worden geobserveerd en gestimuleerd in hun ontwikkelingen. Wat oudere kinderen, vanaf een jaar of acht, geven we assertiviteitstraining. Daarin leren ze voor zichzelf op te komen en om te gaan met conflicten. Voor de mooie afwisseling brachten we met de gezinnen een bezoekje aan
‘Als we nou eerder in de thuissituatie hadden ingegrepen, waren sommige meiden dan niet bij Fier terechtgekomen? Die vraag was de aanleiding voor de deeldagbehandeling. Acht weken lang, drie dagdelen per week, werkt een vaste groep behandelaren samen met gezinnen aan het oplossen van hun problemen. Een deel van de therapie is gericht op het individuele gezin of de ouders of kinderen uit dat gezin. Daarnaast is er groepstherapie voor alle ouders, alle jongeren en alle gezinnen. Per cyclus is er ruimte voor vier gezinnen. Dan is de groep groot genoeg om van elkaar te leren en klein genoeg om het persoonlijk en veilig te houden. We kijken in de behandeling heel systematisch naar hoe een gezin werkt. Van daaruit stellen we vast wat er moet veranderen en hoe dat kan.
de politie, de brandweer en voetbalclub Cambuur. De boodschap: er zijn ook anderen die over je veiligheid waken (politie), er zijn mensen die je helpen in nood (brandweer) en het is mooi als je een doel hebt in je leven (Cambuur).
VASTBIJTEN Kinderen komen graag naar de deeldagbehandeling, ouders vaak met forse tegenzin. Voor hen is het confronterend. Ze voelen weerstand om te veranderen. In de deeldagbehandeling doorbreken we die weerstand. We bijten ons vast in de deelnemers, drukken ze met de neus op de feiten. “Als je niet verandert, is dat slecht voor je kind. Je kunt dit zo niet volhouden.” Een dag niet komen of te laat komen accepteren we niet. Dan bellen we. “Waarom ben je er niet? Je komt nu! Je kunt wel zeggen dat je dat zelf bepaalt, maar dat is nou juist onderdeel van je probleem.” Het is bemoeizorg, tot vervelens toe, maar dat is nodig om de weerstand te doorbreken en om vertrouwen te krijgen. Omdat het zo intensief is en we deelnemers zo vaak zien, houden ze het niet vol om mooi weer te spelen. Het breekmoment komt vaak richting de helft van de behandeling. Dan komen de inzichten. We creëren een laagdrempelige setting. Gaan naast ouders zitten, als ze buiten een sigaretje roken. Dan hebben ze niet het idee ‘in therapie’ te zitten en wordt al snel duidelijk wat ze verborgen houden. HERKENNING De groepssessies draaien vooral om herkenning. Vrouwen zien bijvoorbeeld dat ze niet de enige zijn die door hun man worden geslagen. Dat er meer moeders zijn die hun kinderen wel eens
Na de acht weken zijn nog niet alle problemen uit de wereld. De deeldagbehandeling is een belangrijke opstart. We hebben de deelnemers in een positieve flow gezet en die moeten we vasthouden. Ze krijgen vervolgtherapie op maat van een therapeut die ze al kennen vanuit de deeldagbehandeling. Hun verhaal hoeven ze dus niet opnieuw te vertellen. De deeldagbehandelingen lopen continu door. Het animo is groot. De behandelingen die dit najaar starten zitten vol, voor januari is al een wachtlijst. De resultaten zijn er dan ook naar. In de evaluaties zijn de negens en tienen niet van de lucht. Deelnemers vinden het zwaar, maar zijn blij dat ze zijn gekomen. “Er wordt eindelijk een keer naar me geluisterd”, zeggen ze. VERSTERKEN Deze behandelvorm doet ook iets met de therapeuten. Het is bijzonder om zo dicht op mensen te zitten en iets te bereiken. We hebben binnen het team continu overleg, zodat onze neuzen in dezelfde richting staan en we één lijn volgen. Het is hard werken, maar daardoor gaan ook de gezinnen hard werken. We willen mensen niet terechtwijzen, maar ze versterken. Laten zien dat we in ze geloven. Dan gaan ze ook weer in zichzelf geloven.’
INTERNET: Francien Lamers-Winkelman, emeritus hoogleraar preventie en hulpverlening inzake kindermishandeling, schreef een overpeinzing over 50 jaar kindermishandeling. Lezen? Kijk op www.fierfryslan.nl/magazine
FIER!
VECHTSCHEIDING? STOPPEN. NU!
V
ECHTSCHEIDINGEN ZIJN SERIOUS BUSINESS, ZEKER IN EEN TIJD WAARIN ÉÉN OP DE DRIE HUWELIJKEN STRANDT, MENSEN GRAAG VOOR HUN EIGEN GELUK GAAN EN VOORAL ZIJN GEFOCUST OP DE FOUTEN VAN EEN ANDER. TREURIG DETAIL: SOMMIGE EX-PARTNERS PROCEDEREN LANGER DAN ZE GETROUWD ZIJN. MAAR DAN NOG VEEL ERGER: PER JAAR ZIJN ZO’N ZEVENDUIZEND KINDEREN DE DUPE VAN EEN VECHTSCHEIDING. ‘Deze kinderen lopen trauma’s op’, zegt Gea Eggink, systeemtherapeut bij Fier. ‘Ontwikkelingsachterstanden. Ze vertonen sociaal inadequaat gedrag, worden angstig, of agressief. Depressief in sommige gevallen. Ze gaan gebukt onder de strijd van hun ouders. Die vechtscheidingen moeten stoppen, en wel direct.’ Maar dat is best een ding. Want: stellen die zijn verwikkeld in zo’n strijd zijn ervan overtuigd dat wat zij doen in het belang is van hun kind. Ze strijden uit liefde, opdat het kind ziet hoeveel papa of mama van hem houdt. Waarom zou je daarmee stoppen? Daarnaast kan het heftig en complex zijn om samen, maar toch apart van elkaar, de kinderen op te voeden. Zeker als je beiden een heel andere opvatting hebt over opvoeden. Sinds in 1998 beide ouders het gedeeld gezag hebben over hun kinderen, ontstaan er veel vaker conflictsituaties, zo blijkt. En sinds de wet vanaf 2009 gescheiden ouders verplicht een ouderschapsplan op te stellen, is het er voor sommige partijen niet beter op geworden. Zo’n plan is voor veel ouders eerder aanleiding tot heftige discussie dan tot houvast en duidelijkheid. En dan nog een punt: de ouders in kwestie zijn hulpverleningsmoe.
FIER!
Jarenlang zijn ze van hulpverlener naar hulpverlener getogen, zonder resultaat. Sterker nog: de impasse wordt steeds groter, de strijd alsmaar grimmiger.
ZWAAR GESCHUT ‘Doodmoe zijn ze ervan’, weet Amanda de Wind, systeemtherapeut bij Fier. Samen met collega Gea Eggink geeft zij groepsbehandeling voor gezinnen die verwikkeld zijn geraakt in een vechtscheiding. ‘De situaties die wij hier tegenkomen, slepen soms al jaren voort en je merkt dat de ouders geen hulpverlening meer kunnen zien. Maar ze zitten ondertussen nog wel in die onhoudbare situatie.’ Gea: ‘We kennen de verhalen van ouders die hun kinderen al jaren niet meer hebben gezien, de verhalen van de vaders die hun zoon of dochter stiekem op het schoolplein begluren, om toch maar een glimp van ze te kunnen opvangen. En we kennen de verhalen waarbij jeugdzorg zelfs dreigt de kinderen uit huis te halen omdat zij ook geen andere oplossing meer zien. Er staan hele kampen tegenover elkaar, complete families worden erbij betrokken. Mensen maken elkaar zwart, demoniseren de ander.’ En in zulke gevallen is er zwaar geschut nodig, zeggen Amanda en Gea. ‘De hulpverlening is vaak te licht in gezet of teveel alleen gericht op het kind, met onvoldoende resultaat.’ Een andere aanpak dan maar, een effectieve. Niet individueel deze keer, maar groepsgewijs. Dat is die van ‘Kinderen uit de Knel’, een methodiek die is ontwikkeld door het Lorentzhuis en het KJTC Haarlem. Justine van Lawick, klinisch psycholoog, psychotherapeut en autoriteit op het gebied van gezinstherapie, heeft het team van Fier getraind in de nieuwe methodiek. De behandeling bestaat uit tien groepsbijeenkomsten voor zes ouderparen tegelijk. Daaraan parallel loopt de kindergroep, met daarin de kinderen van de ouderparen.
‘ALS OUDERS RUZIE MAKEN, VRAGEN WIJ: WAT BETEKENT DIT VOOR JULLIE KINDEREN?’ SPIEGELEN Kracht van deze vorm van behandeling is de groep zelf. Gea: ‘De groep doet het werk, de ouders met elkaar. Wij, als systeemtherapeuten, zijn erbij om te sturen en om gespreksthema’s aan te dragen, de rest doen ze voornamelijk zelf. Praten, discussiëren, luisteren, ervaringen delen. Het is aan ons om veelzijdig partijdig te blijven en continu tot de kern te komen: de kinderen. Waar het ook over gaat, het gaat altijd over de kinderen. Zij vormen het centrum. Als ouders ruzie maken, vragen wij: wat betekent dit voor jullie kinderen?’ Belangrijk effect van de groep is dat ouders elkaar spiegelen. Ze begrijpen de ander, herkennen patronen. Door te kijken naar de strijd van andere ouders leren zij wat de effecten van een vechtscheiding zijn. Op die manier helpen ze zichzelf en de ander op weg. Ze geven feedback, zeggen elkaar de waarheid. Dat werkt. ‘Je kunt nu eenmaal beter worden geconfronteerd door een lotgenoot dan door een hulpverlener’, weet Gea. ‘Lotgenoten accepteren van elkaar. Als er in de groep iemand flink tekeer gaat, reageert de groep daarop. Dan wordt er gezegd: fijn dat je zo lekker to the point bent, maar de manier waarop kan anders. Prachtig dat de groep op die manier corrigeert en inzichten geeft. Dat brengt ook weer zelfinzicht. En er is steun voor elkaar. We hadden eens een man die volschoot om een verhaal dat werd verteld. Hij was oprecht van streek. Aanstellerij, zei zijn ex-vrouw. De groep ging gelijk in verweer: zo zien wij dat niet, wat wij zien is echt verdriet. Zo’n man wordt op dat moment gesteund, zijn ex leert de situatie van een andere kant te bekijken.’
33
FIER!! FIER
‘DE KINDEREN ZIJN NIET HET LASTPAKJE, ZE ZIJN TOT LASTPAKJE GEMAAKT DOOR AL HET GESODEMIETER VAN DE OUDERS’ 33 DESTRUCTIEVE PATRONEN Destructieve patronen opsporen en een halt toeroepen en constructieve patronen aanleren zodat de kinderen kunnen zijn wie ze zijn; dát is waar het bij deze groepsbehandeling om draait. Amanda: ‘Die destructieve patronen zijn de grote boosdoeners. Voorbeelden te over: alles wat de ander doet of zegt bij voorbaat negatief beoordelen, de ander de schuld geven van het feit dat het zo slecht met de kinderen gaat, de ander beoordelen als gestoord, en noem maar op. Wij proberen de ouders te laten inzien welke destructieve patronen er in hun vechtscheiding een rol spelen en hoe ze die kunnen stoppen.’ Ook een groot knelpunt is de persoonlijke pijn en trauma’s die mensen ervaren, weten Gea en Amanda. ‘Veel ouders zitten vast op hun eigen traumatische ervaringen’, zegt Amanda, ‘hun eigen pijn. Neem de vrouw die zelf dochter van gescheiden ouders is; de pijn van die scheiding legt ze nu, jaren later, neer bij haar eigen kinderen. Anderen nemen de pijn die ze hebben ervaren door hun ex-partner mee in de strijd: hij zal mijn kinderen net zo’n pijn doen als hij mij heeft gedaan. Op dit soort trauma’s lopen zaken vast. Daarom is het belangrijk om hierover in gesprek te gaan. Maar dat is moeilijk. Ouders vinden het lastig om kwetsbaar te zijn, vooral als hun expartner in dezelfde ruimte zit.’ Gea: ‘We hebben ouders in de groep die geen woord meer met elkaar wisselen, totaal niet communiceren. Ja, non-verbaal. Door hun irritatie te laten zien naar de ander. Zuchten. Met de ogen rollen. Elkaar observeren.’ Amanda: ‘In zo’n situatie wil je je als ex-partner het liefst groot houden, niet aan die ander laten zien hoeveel verdriet je hebt. Het is aan ons om deze dingen toch naar boven te krijgen, de gevoelige snaar te raken. Om die thema’s aan te dragen die wat losmaken. En dan is er weer de groep die steun biedt en begrip toont als zo’n man dan eindelijk zegt dat hij eigenlijk heel bang is voor zijn ex-vrouw.’
FIER!
ONDERZOEK INSPECTIE Na de gewelddadige dood van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 hebben de Inspectie Jeugdzorg en de Inspectie voor de Gezondheidszorg een diepgaand onderzoek ingesteld naar de hulpverlening aan de broers en hun ouders. De inspectie besteedt in dit rapport ook aandacht aan de negatieve gevolgen van zogenaamde vechtscheidingen op kinderen. De inspecties geven aan dat bij een vechtscheiding vooral factoren een rol spelen die buiten de invloedssfeer liggen van de jeugdzorg en de gezondheidszorg. Zoals de juridische strijd tussen ouders, de financiële gevolgen van een scheiding en het visieverschil dat tussen ouders kan bestaan over het belang van de kinderen. Zij pleiten ervoor dat alle betrokken partijen - overheid, hulpverlenende instanties, de rechtspraak, advocaten en belangenverenigingen voor gescheiden ouders - richtlijnen ontwikkelen over hoe te handelen bij een problematische scheiding waarbij minderjarige kinderen zijn betrokken. Centrale vragen daarbij zijn hoe het belang van de kinderen steeds voorop kan blijven staan en wie de belangen van deze kinderen vertegenwoordigt. (Bron: Rijksoverheid.nl)
Waar vervolgens naartoe wordt bewogen, is ‘de knip’. ‘De eigen pijn los zien van het kind. De knip maken en de kinderen weer in het midden zetten, want zij horen centraal te staan, niet de ouders.’
KINDERGROEP Parallel aan de oudergroep loopt de kindergroep. Het doel van de kindergroep is het vergroten van de weerbaarheid van de kinderen. Door middel van creatieve activiteiten, zoals filmkijken, theater, muziek maken en tekenen, leren zij uiting te geven aan het thema ‘strijdende ouders’. Amanda: ‘Door hier samen mee bezig te zijn, leren de kinderen dat ze niet de enige zijn die in deze lastige situatie zitten, ze kunnen bovendien van elkaar leren en elkaar steunen. Bijvoorbeeld door te vertellen wat ze doen als hun ouders ruzie hebben. Een meisje vertelde laatst dat ze naar de buren gaat als haar ouders elkaar de huid volschelden. Dat is een plek waar ik me veilig voel, vertelde ze, daar word ik weer vrolijk. Andere kinderen kunnen hier een voorbeeld aan hebben. Je ziet ook dat deze kinderen vrijer praten in zo’n groep. Iedereen heeft hetzelfde meegemaakt en dus hoef je je niet te schamen voor wat er thuis gebeurt. Op school, bijvoorbeeld, is dat heel anders, daar heeft niet iedereen vechtende ouders.’
Het gaat in deze groep om herkenning, erkenning en ontschuldigen. Gea: ‘We doen leuke dingen, maken deze kinderen niet tot patiëntjes. Want zij zijn niet het probleem. Het zijn de ouders die een probleem hebben.’
BOM De werkstukken die de kinderen maken, worden aan het eind van de tien bijeenkomsten aan de ouders getoond. Gea: ‘Dan zie je ze denken: wow, wat heb ik mijn kind aangedaan? Zo’n filmpje, waarin een kind duidelijk maakt hoe stressvol het is dat papa en mama ruzie hebben, slaat in als een bom. Het moet echt anders, zeggen ze dan. En dat móet ook. Kinderen hebben enorm veel last van een vechtscheiding. We zien ze worstelen. Sommige kinderen zien hun vader of moeder alleen hier bij Fier, als ze langskomen voor de therapie. Je ziet ze dan twijfelen: kan ik wel of niet aardig doen tegen papa? Ze willen de ander, in dit geval hun moeder, niet teleurstellen. Ze weten, vóelen, dat moeder het niet fijn vindt als papa een leuk contact met de kinderen heeft. Hoe verscheurend is dat voor een kind? We kennen kinderen die al drie, vier, vijf jaar in behandeling zijn, zonder dat er wat verandert. De vraag is of deze kinderen nog zoveel hulp nodig hebben als het vechten tussen hun ouders is gestopt. De kinderen zijn niet het lastpakje, ze zijn tot lastpakje gemaakt door al het gesodemieter van de ouders.’
zaken lopen. Het moet veilig zijn, veilig genoeg om je kwetsbaar op te stellen. En niet: alles wat ik zeg, kan tegen me worden gebruikt.’ Amanda: ‘In deze hele procedure gaat het niet om gelijk krijgen, om winnen of verliezen. Nee, het gaat om gezamenlijk ouderschap. Dat inzicht willen we meegeven.’ De strijdende ex-partners moeten een andere bril opzetten en weer respect voor de ander krijgen als ouder. Elkaar vanuit deze rol benaderen en de rol van ex-partner in de strijd over de kinderen loslaten. ‘Als ze maar samen ouders zijn. Want dat is wat ieder kind verdient: ouders die met elkaar kunnen communiceren over het ouderschap.’
LAST RESORT Makkelijk is het niet, dit traject. Een resumé: in veel vechtscheidingen spelen psychiatrische stoornissen een rol. Er is veel frustratie en verdriet. Beschuldigingen over en weer. Pijn ook. Verbaal geweld. Scheldpartijen, serviezen die worden stukgesmeten. Advocaten die staan te popelen om de zaak weer op te pakken. Kinderen die een ontwikkelingsachterstand hebben, angstig, agressief, depressief zijn. En dan heb je nog de randfiguren: de stiefouders, de opa’s en de oma’s, de ooms en de tantes… Allemaal vinden ze er wat van, allemaal gaan ze mee in de strijd. Want: ruzie bindt. ‘Deze groep zit aan het einde van de hulpverleningslijn’, zegt Amanda. ‘We zijn een soort last resort. Hierna houdt het op, is er niets meer.’
PROCEDURES STOPZETTEN Dat gesodemieter moet stoppen. Ook in de rechtbank. Voorwaarde voor deelname aan de groep is dat alle juridische procedures worden stopgezet en dat er tijdens de deelname aan de groep geen nieuwe juridische procedures in gang worden gezet. ‘Die toestanden kun je er niet bij hebben’, zegt Gea. ‘De strijd moet stoppen en wel nu. Als ouder kun je niet open en eerlijk zijn in zo’n groep als er nog rechts-
AANMELDEN? BEL 088 – 20 80 000 OF STUUR EEN MAIL NAAR:
[email protected]
FIER!
‘IK VOEL ME NET EEN DOPERWTJE’ VECHTSCHEIDINGEN & FAMILIEDRAMA’S
I
n Nederland eindigt één op de drie huwelijken in een scheiding. Dat is best veel. Zeker als je weet dat deze scheidingen steeds vaker uitmonden in een bitter gevecht om de kinderen. Ouders slepen elkaar voor de rechter, beschuldigen elkaar over en weer en procederen vaak jarenlang over de omgang met hun kroost. Grote gedupeerden in deze tragische histories zijn de kinderen zelf. Maar hen wordt niets gevraagd…
‘Ik voel me net een doperwtje’, zegt Joris. Joris is negen en zijn ouders zijn al anderhalf jaar verwikkeld in een vechtscheiding. Joris en zijn zusje Mechteld worden heen en weer geslingerd, zowel fysiek als emotioneel. Een doperwtje dus. ‘Ja’, zegt Joris, ‘zo eentje in een potje. Helemaal ineen gedrukt en je kunt er niet uit. En de pot zit ook nog vacuüm.’ Volgens Gea Eggink, systeemtherapeut bij Fier, is het gevoel van Joris tekenend voor kinderen in zijn positie. ‘Kinderen voelen alles’, zegt ze, ‘ook al denken de ouders dat ze de strijd netjes buiten de kinderen om voeren. Nou, dan heb ik nieuws voor ze: kinderen zijn niet gek. Ze voelen haarfijn dat er nare dingen spelen tussen hun ouders. En omdat ze loyaal zijn aan zowel vader als moeder, raken kinderen verscheurd, worden uiteen gereten. Ze zoeken voortdurend de balans, bemiddelen en onderhandelen, doen alles om de vrede maar te bewaren. Hierdoor staan ze voortdurend onder spanning. Je hoort soms kinderen met elkaar overleggen: weet je wat, als jij eerst een jaar bij papa gaat, dan ga ik daarna. Heel treurig.’
‘KINDEREN VOELEN ALLES, OOK AL DENKEN DE OUDERS DAT ZE DE STRIJD NETJES BUITEN DE KINDEREN OM VOEREN’ FIER!
‘WIL JE KINDEREN OP EEN EFFECTIEVE MANIER KUNNEN BEHANDELEN, DAN MOET HUN THUISSITUATIE STABIEL ZIJN’
VOORTDURENDE MACHTSSTRIJD Gea ziet ze steeds vaker: ex-partners die elkaar de tent uitvechten met als inzet de kinderen. De systeemtherapeut omschrijft het als een voortdurende machtsstrijd, gevechten die heel ver kunnen gaan. Voorbeelden te over. Denk aan ouders die niet willen dat de kinderen de kleding dragen die de andere ouder heeft gekocht. Of ouders die elkaar betichten van misbruik en mishandeling. Gea: ‘In een vechtscheiding richten de ex-partners elkaar het liefst helemaal te gronde. Ik ken een vader die bij de voetbalwedstrijd van zijn zoontje ging kijken, terwijl het niet zijn weekend was. Moeder was razend en belde de politie. Waar gaat dit in godsnaam over? Hele families worden betrokken in de strijd. Oma’s die elkaar letterlijk te lijf gaan in het winkelcentrum… Waar zijn we mee bezig? En altijd zijn de kinderen de inzet.’ Een heel recent en bekend voorbeeld is dat van de twee broertjes Julian en Ruben, die op 19 mei 2013 dood werden gevonden - omgebracht door hun vader. Hun moeder schreef na de vondst van haar jongens op Facebook: “Oké Jeroen, jij hebt gewonnen”. Bekend is dat de ouders al jarenlang vochten om de kinderen. Het is uit liefde, zeggen de ouders. Het is uit liefde voor hun kind dat ze strijden tot ze erbij neervallen. ‘En dat denken ze oprecht’, zegt Gea. ‘Ze denken oprecht dat hun strijd in het belang is van hun kind. Deze ouders zijn er van overtuigd dat ze goeie dingen doen, want ze hebben er tenslotte al honderdveertigduizend euro aan advocatenkosten op zitten… Wat ze niet zien is dat ze door middel van hun gevecht op een heel oneigenlijke manier misbruik maken van de loyaliteit van hun kind, en dat dit grote schade tot gevolg kan hebben. Ze zien niet dat hun strijd de kinderen beschadigt. Echt niet.’ Komt door de mindset van de ouders, zegt Gea. Die staat verkeerd, veelal omdat ze zelf kampen met (vaak psychische) problemen. Gea pleit ervoor dat iedere ouder die in een vechtscheiding is verwikkeld verplicht in behandeling moet. Dit
kan worden opgelegd door de rechter. Gea: ‘Ouderschapsplannen en mediation werken niet in het geval van heftige echtscheidingsproblematiek, te weinig body. De ouders zetten een handtekening en komen de boel vervolgens niet na. Ouders die verwikkeld zijn in een vechtscheiding moeten aan zichzelf werken, want er zijn gewoon zaken die niet kloppen. Denk aan de moeder die een vader onterecht beschuldigt van seksueel misbruik. Als je dat doet, is er iets met je aan de hand.’ Ook de kinderen moeten in behandeling, vindt Gea, het liefst parallel aan de behandeling van hun ouders. ‘Dan kun je mooie verbindingen maken, laten zien hoe kwetsbaar kinderen eigenlijk zijn. Het gaat er uiteindelijk om dat de ouders inzien wat ze met hun strijd aanrichten. Wat de gevolgen kunnen zijn als het niet onmiddellijk stopt.’
TRAUMA Kennis van die gevolgen is van belang, want ze kunnen nogal groot zijn. Veel kinderen die te maken hebben met een vechtscheiding kampen met ontwikkelings- en leerproblemen. Ze zijn angstig, agressief, vertonen sociaal inadequaat gedrag en zijn getraumatiseerd. Ja precies: getraumatiseerd.
Traumadeskundigen hebben de laatste jaren steeds beter in kaart weten te brengen wat de gevolgen zijn van traumatische gebeurtenissen in de kindertijd. Trauma’s kunnen een diepgaande invloed hebben op alle ontwikkelingsgebieden van kinderen en op de persoonlijkheidsontwikkeling van volwassenen. Ernstige klachten, problemen en stoornissen staan op het gevolgenlijstje. Hoe jonger het kind ten tijde van de traumatische gebeurtenissen en hoe frequenter die gebeurtenissen plaatsvinden, hoe ernstiger de gevolgen. Het feit dat de traumatische gebeurtenissen gepleegd worden door iemand uit de directe leefomgeving en in de directe leefomgeving doet nog een extra duit in het zakje. Thuis is immers de plek waar een kind zich veilig moet kunnen voelen, en als dat niet zo is, waar dan wel? Gea: ‘In onze behandelgroep voor gezinnen die kampen met een vechtscheiding, is één van de doelen stabiliseren. Wil je kinderen op een effectieve manier kunnen behandelen, dan moet hun thuissituatie stabiel zijn. Pas als dat het geval is, kunnen we zien wat er overblijft aan trauma en daarop verder behandelen.’ Dan is er nog de intergenerationele overdracht die op de loer ligt bij vechtscheidingen: ouders die als kind te maken hebben gehad met (ernstige vormen van) misbruik, mishandeling en verwaarlozing zijn minder goed in staat om hun eigen kinderen positief op te voeden. Kinderen die slachtoffer zijn van mishandeling of getuige zijn (geweest) van huiselijk geweld en/of vechtscheiding hebben een verhoogd risico om later in hun leven opnieuw slachtoffer of zelf dader te worden. De kans is dus groot dat kinderen die blootstaan aan een vechtscheiding op latere leeftijd zelf in de problemen komen in hun relaties.
33 FIER!
Nieuw aanbod van Fier
KINDEREN UIT DE KNEL Fier heeft een nieuw aanbod ontwikkeld: Kinderen uit de knel. Dit aanbod is voor ouders (en hun kinderen) die verwikkeld zijn in een vechtscheiding. Zowel de ouders als de kinderen krijgen behandeling. Deze behandelingen lopen parallel, zodat verbindingen kunnen worden gelegd. De oudergroep heeft tot doel om met elkaar destructieve patronen te herkennen bij zichzelf en elkaar. Het is de bedoeling om deze patronen te leren doorbreken en hiervoor constructieve patronen aan te leren. Belangrijk in
33 Ook voor de ouders betekent een vechtscheiding vaak grote problemen. Een niet onbekend scenario is dat van Marijke. De vechtscheiding tussen haar en haar ex-man bracht dusdanig veel stress met zich mee dat Marijke zich niet meer op haar werk kon concentreren en uiteindelijk werd ontslagen. Ondertussen bleven de rekeningen van haar advocaat binnenkomen. Marijke wilde echter niet stoppen met procederen tegen haar ex en hield vol. De torenhoge schulden die Marijke hiermee opbouwde, noodzaakten haar uiteindelijk haar huis te verkopen. Marijke kampt nu met een depressie en ziet het leven niet meer zitten. Ondertussen gaat de strijd tussen haar en haar ex onverminderd door. Typerend, zegt Gea: ‘Het solidariteitsgevoel is volkomen zoek. Mensen ruïneren zichzelf en elkaar om de ander maar niet hun zin te laten krijgen. Het gaat om: ik. Als ik maar gelukkig ben.’
‘Een vechtscheiding slaat je lam’, zegt Gea. ‘Het put je totaal uit, zuigt je leeg. Vaak is er die enorme uitzichtloosheid. En die kan mensen tot wanhoop drijven. Deze wanhoop kan de voedings-
20 | FIER!
'Ik werd gedwongen om mezelf te betasten achter de webcam'
‘Het pesten op school wordt steeds erger'
‘Mijn vriend heeft me verkracht'
deze methodiek is dat het kind centraal staat. De ouders krijgen inzicht in het perspectief van het kind en in het effect van de vechtscheiding op het kind. Systeemtherapeut Gea Eggink: ‘Als de ouders eenmaal inzien dat het niet om hen gaat maar om de kinderen, dan zitten we goed. Dan ontstaan er prachtige dingen.’ De methodiek is opgezet met behulp van Justine van Lawick, klinisch psycholoog, psychotherapeut en autoriteit op het gebied van gezinstherapie. Meer informatie over Kinderen uit de knel? Neem contact op met Advies en Aanmeldingen via
[email protected] of 088 - 20 80 000. Zomaar wat openingszinnen van een chatgesprek. Jongeren vallen met de deur in huis. Figuurlijk. En ze hebben allemaal een hulpvraag. Letterlijk. Face-to-face afspreken met een hulpverlener is dan een grote stap, voor jongeren soms een te grote stap. Daarom heeft Fier een anonieme chatmogelijkheid: Chat met Fier.
FAMILIEDRAMA’S In enkele gevallen resulteert een vechtscheiding in een familiedrama: de situatie waarin één van de ouders eerst de kinderen en daarna zichzelf ombrengt. Tussen 2007 en 2013 telde Nederland meer dan twintig familiedrama’s. Ook in deze familiedrama’s waren de kinderen de inzet in de strijd van hun ouders. Bernd, de 47-jarige vader die in september 2013 zijn drie zoons en zichzelf ombracht in een bungalow in Schoonloo schreef in een afscheidsbrief het volgende: ‘Ik ben na 7 jaar vechten met Lucelle en 5 jaar procederen helemaal op. Ondanks dat Lucelle geen gelijk heeft gekregen in Hoger beroep. Ik kan dit niet echt vieren. Lucelle heeft nu de mediator aansprakelijk gesteld wat de vriendschap tussen de mediator en mij inmiddels heeft gekost. Er is heel veel kapot gemaakt. En heeft bakken met geld gekost. Het is afwachten wat de volgende stap is. Haar motto is dan ook: Ik rust niet eerder dan dat ik jou ten gronde heb gericht. Dat is dan nu gelukt.’
CHAT MET FIER
bodem zijn voor een familiedrama, maar vaak speelt er meer, zoals bijvoorbeeld een psychiatrische stoornis. Een van de ouders wil niet meer verder leven en denkt dat het beter is als hij of zij de kinderen ook meeneemt. Als ik er niet meer ben, zo denken ze waarschijnlijk, blijven de kinderen achter bij dat monster. Ik denk dat er echt ouders zijn die hun kinderen ombrengen omdat ze denken dat de kinderen daarmee beter af zijn. Het is nooit onderzocht, maar volgens mij zijn familiedrama’s het gevolg van langdurige vechtscheidingen.’ Het moge duidelijk zijn: vechtscheidingen zijn schadelijk. Enorm schadelijk. Ook al zijn de bedoelingen achter het gevecht in het beginsel nog zo nobel. Gea: ‘Je kunt over van alles vechten als je uit elkaar gaat, over de airmiles, over het kastje van oma, helemaal prima. Maar zodra het gaat om een gevecht om de kinderen, begeef je je op heel kwetsbaar terrein. Het is een gebied waar niemand zou moeten gaan. Een vechtscheiding is pure kindermishandeling. Niet meer en niet minder. Het wordt tijd dat we dat met z’n allen gaan inzien.’
LAAGDREMPELIG. ANONIEM. VEILIG. 33
FIER! | 21
FIER-DIRECTEUR LINDA TERPSTRA:
‘IK BEN PAS KLAAR ALS DE KINDEREN DIE HIER WEGGAAN HET LEVEN KUNNEN LEIDEN DAT ZE WILLEN LEIDEN’
‘MIJN GROOTSTE AMBITIE? DE AFHANKELIJKHEID VAN LANGDURIGE ZORG TEGENGAAN’
Z
E IS HET GEZICHT VAN FIER: DIRECTEUR LINDA TERPSTRA. SINDS 2005 IS ZE VOORZITTER VAN DE RAAD VAN BESTUUR VAN ONZE ORGANISATIE. EN ALS JE LINDA ZEGT, ZEG JE LEIDERSCHAP. MARIEKE WULFFELÉ VAN DAADWERKELIJK BEGELEIDT MANAGERS EN PROFESSIONALS IN HUN ONTWIKKELING ALS LEIDER. ZIJ VROEG LINDA NAAR HAAR VISIE, AMBITIES, INSPIRATIEBRONNEN EN WAARDEN.
VISIE ‘Ik vind het in het leiderschap heel belangrijk dat je een aantal thema’s kiest die dichtbij jezelf liggen. En dat je die thema’s van daaruit vertaalt naar bijvoorbeeld een visie of een strategie. Een leider moet díe dingen kiezen waar werkelijk overtuiging in zit, waar je ook echt in gelooft. Voor mij zijn dat onderwerpen als ‘samenhang brengen’. Vanuit een brede holistische visie naar de wereld kijken en dat naar een concept vertalen; een toepasbaar en duidelijk concept. Daar ligt je consistentie en betrouwbaarheid. Als leider creëer je bovenal een duidelijke stip aan de horizon waar draagvlak voor is of komt. Waar medewerkers van zeggen: “ja, dat is iets waar ik ook voor wil gaan”. In mijn gedroomde wereld wil ik de ander aanraken op z’n intrinsieke motivatie: “ik doe dit omdat ik dit wil, ik doe dit omdat ik dit belangrijk vind”. En niet omdat het moet. Een medewerker zelf de keus laten maken: “dat is voor mij een goede plek om mezelf te kunnen ontwikkelen. Bij die organisatie, met die missie, visie en strategie, daar wil ik werken”. Dat is voor mij ook samenhang. Dan krijg je dat orkest wat zo prachtig speelt.’
AMBITIE ‘Ik heb een heel hoog ambitieniveau. En dat zit vooral op doorontwikkelen, beter worden, volgende stappen zetten. Stilstand is achteruitgang. Ja, we hebben een aantal nieuwe inzichten vertaald in onze zorgprogramma’s. En dat moet nog beter, we zijn nog lang niet klaar. Ik hoop dat ik zo’n lang leven mag hebben dat ik
FIER!
een aantal ‘punten op de i’ kan zetten. Dat is een lange termijn ambitie. Wanneer ik klaar ben? Als de kinderen die hier weggaan uiteindelijk het leven kunnen leiden dat ze willen leiden. Dat ze, na een jaar of tien, een baan hebben, een leuk vriendje, een gezin of alleenstaand gelukkig zijn. Dat ze bij ons in een soort pressure cooker hebben gekregen wat ze eerder moesten ontberen. Natuurlijk is dat de romanticus in mij. Ik weet dat dit volstrekt niet realistisch is. Mensen die indringend beschadigd zijn, zijn soms niet heel te maken. Dat weet ik, en toch zal ik dat nooit accepteren als ‘gegeven’. Daar blijf ik tegen strijden, tegen beter weten in. Voor een bepaalde groep waar teveel is gebeurd, vraag ik me af wat wel haalbaar is. Iemand helpen, iemand toerusten, iemand aanraken, zodat hij weer verder kan in zijn leven. Mijn grootste ambitie is eigenlijk de afhankelijkheid van langdurige zorg écht tegengaan.’
INSPIRATIE ‘Inspiratie gebeurt. En dat is wat mij betreft een kwestie van je open stellen en mee doen in het alledaagse leven. Zo ging ik naar Israël, omdat ik graag wilde weten hoe er daar wordt omgegaan met trauma’s; in een land waar zo veel trauma is. En dan kom je zaken tegen. Goh, wat wonderlijk… Wat wordt daar intensief ingezet op onderwijs, door alles en iedereen. Voor nieuwe inzichten hoef ik trouwens niet per se op werkbezoek te zijn. Dat gebeurt ook als ik met vakantie ben in Thailand. Dan ga ik ook op bezoek bij een project waar kinderen zijn die uit hun constitutie zijn gehaald. Hoe doen ze het daar? Zoiets fascineert me.’
WAARDEN
LINDA TERPSTRA (1955) studeerde gezondheidskunde en biologie aan de lerarenopleiding en pedagogiek aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Linda gaf les, werkte als onderzoeker aan diverse universiteiten en begeleidde verschillende grootschalige landelijke innovatietrajecten. In 1998 richtte ze, samen met Anke van Dijke, bureau Terpstra & Van Dijke op, voor interim- of veranderingsmanagement, onderzoek, beleidsadvisering, praktijkgericht onderzoek, werkontwikkeling, innovatie en implementatie. Linda schreef diverse boeken en vormt sinds 2005, samen met Anke van Dijke, de Raad van Bestuur bij Fier. In die hoedanigheid was ze initiatiefnemer van het Centrum Kinderhandel Mensenhandel.
‘Duurzaamheid is een heel belangrijk thema. Het is voor mij ook doorleefd; duurzame zorgconcepten vanuit een samenhangende holistische visie. En duurzame zorg betekent voor onze doelgroep natuurlijk veiligheid en bescherming, stabiliteit. Daar bovenop ga je behandelen en het sociale netwerk betrekken. Denk aan sport, gezond eten, onderwijs. Het verbinden van de verschillende pedagogische milieus waar ze in leven. Opnieuw samenhang. Dat is ook wat je in een gezin doet; daar pak je alles mee wat zich aandient. Ingroeien in de wereld is het. Duurzaamheid vertaal ik heel consistent door in de bedrijfsfilosofie. Als het over duurzame zorg gaat, gaat het ook over een duurzaam gebouw. Gaat het ook over het duurzaam omgaan met elkaar. Ik wil duurzaam in deze wereld staan. Hoe kan het ‘cradle tot cradle’ principe ons inspireren op alle aspecten van de bedrijfsvoering? Inkoopprocessen, het rijden van auto’s op aardgas… De interne logische consistentie is wezenlijk, opdat het door een ieder voortgeleefd kan worden.’
KIJK VOOR HET COMPLETE VERHAAL OP WWW.DAADWERKELIJK.NL/#INGESPREK
FIER!
‘HET IS BELANGRIJK OM ACHTEROM TE KIJKEN, JE SHIT ONDER OGEN DURVEN ZIEN’
DERTIG JAAR LANG VERZWEEG HÉLÈNE HAVINGA (51) DAT ZE MISBRUIKT IS DOOR HAAR OUDSTE BROER. HAAR ONTHULLING WAS EEN VERADEMING. ‘INEENS VOELDE IK ME EEN STUK VRIJER.’
‘Jaren geleden gaf ik een meisje van 11 twee keer per week extra rekenles. Het lukte haar niet om het niveau van haar klasgenoten bij te benen. Wekenlang boekte ze geen vooruitgang, totdat ik met haar in gesprek ging. Ze vertelde dat ze uit Kaapverdië komt en dat haar moeder in de gevangenis zit. Ik voelde haar verdriet en zag dat ze behoefte had aan een luisterend oor. Sindsdien praatte
op. Daar werd ik tijdens een coachingsessie met mijn neus op de feiten gedrukt. Heb je iets ergs meegemaakt in je jeugd, was de eerste vraag die de trainer mij stelde. Zonder na te denken zei ik: "Ja, ik ben misbruikt door mijn broer." Het uitspreken van deze woorden luchtte op. Ik voelde me ineens een stuk lichter. Daarna ging het balletje rollen. Hoe zou mijn omgeving reageren op deze onthulling? En wat moest ik doen om deze traumatische ervaringen
vier processen: de onbewuste fase, het onder ogen zien van het probleem, de verwerking- en de zingevingfase. Veel slachtoffers blijven hangen in de verwerkingsfase. Ik wens dat slachtoffers ook in de zingevingsfase gaan komen. Ik heb gemerkt dat het belangrijk is om achterom te kijken, je shit onder ogen durven zien. Groeien doet pijn en dat is niet altijd fijn. Maar op die manier ben ik mezelf wel meer gaan snappen. Ik vond mezelf steeds meer de moeite waard
ik eerst vijftien minuten met haar om vervolgens vijftien minuten keihard met de rekensommen aan de slag te gaan. Na een half jaar zat ze weer op het niveau van haar klasgenoten. De moraal van dit verhaal? Dat je met openheid en verbinding heel ver komt. Sinds ik eerlijk durf te zijn over mijn verleden komen er allemaal mooie dingen en mensen op mijn pad.’
te verwerken? Had ik eigenlijk last van een trauma?’
en ontdekte mijn kwaliteiten. Daardoor heb ik meer zelfvertrouwen gekregen. En ben ik steeds meer dingen gaan doen, waar ik echt blij van word. Ik ben gestopt met mijn baan als leerkracht op een basisschool en ben nu coach bij de Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling. Ook geef ik trainingen op scholen. Ik wil dat deze thema’s meer bespreekbaar worden in het onderwijs. Dat kinderen weten dat het niet hoort en dat ze erover durven te praten. Door te investeren in preventie kunnen signalen op tijd worden opgevangen en hoeven kinderen niet net als ik dertig jaar met een groot geheim rond te lopen.’
‘MAAK INCEST BESPREEKBAAR’
TSUNAMI AAN EMOTIES ‘Met bonzend hart vertelde ik het ’s avonds aan mijn man. Ik schaamde me dat ik het nooit eerder had durven te vertellen. Het geheim stond overigens niet tussen ons in. We hadden al meer dan vijfentwintig jaar een gelukkige relatie. Gelukkig reageerde hij lief en begripvol. Hij vond mijn broer altijd al een vreemde snuiter. Mijn kinderen van vijftien en twaalf reageerden heel verschillend. De een werd stil en de ander woest op mijn broer. Bij mijn ouders en broers en zus veroorzaakte mijn uit de kast komen een tsunami aan emoties. Gelukkig ontkende mijn broer het niet. Daar was ik heel bang voor. Mijn vaders reactie was een klap in mijn gezicht. Waarom vertel je dit, vroeg hij. Het gaat toch goed met je? Hij verweet me dat ik het leven van mijn moeder ruïneerde. Zes maanden later werd hij ziek en overleed hij. Volgens mijn moeder kwam dit door al dit gedoe met mij. Ik was boos en verdrietig. Gesprekken met mijn man, familie en vrienden deden mij inzien dat mijn ouders de onthulling niet onder ogen durfden te komen. Dat gaf me troost en hielp me bij het verwerkingsproces. Met mijn oudste broer heb ik nauwelijks contact meer. Ik was eerst heel boos op hem, maar voel nu vooral medelijden. Voor mijn moeder blijft hij het zorgenkind. Ze neemt hem in bescherming. Dat vind ik jammer, maar ik heb het geaccepteerd. Voor haar is het als 84-jarige die opgegroeid is in een tijdperk waarin het een taboe is om over gevoelens te praten, lastig om met deze situatie om te gaan.’
INCESTMOPJES ‘Voor mijn eigen verwerkingsproces ben ik een lijst met vijftig vragen voor incestslachtoffers gaan maken. Ik was vooral benieuwd naar de verhalen van mensen die net als ik niet in de goot waren terecht gekomen. Hoe waren zij met hun verleden omgegaan? De vragenlijst werd door honderdzestig mensen ingevuld. Ik verzamelde ook verhalen, gedichten en spreuken die ik heb gebundeld in een online tijdschrift. Ik denk dat dit alles mijn therapie is geweest. Het heeft mij inzichten opgeleverd, waardoor ik me nog veel beter ben gaan voelen. Ook heeft de zoektocht me een leuke vriendin opgeleverd. Haar verhaal had veel overeenkomsten met het mijne. Samen hebben we ook kunnen lachen, vooral toen we het hadden over incestmopjes.’
OPLUCHTING ‘Van mijn vijfde tot mijn twaalfde ben ik misbruikt door mijn oudste broer. Dertig jaar sprak ik er niet over. Ik dacht: als ik niets zeg dan is het er ook niet. Last had ik er niet van. Wel liep ik behoorlijk op mijn tenen. Ik pakte van alles aan om maar niet te hoeven voelen. Ik besefte dit pas goed op een training van mijn werk. "Hoe oud denk je te gaan worden?", vroeg de spreker van de cursus. Ik wilde tachtig zeggen, maar zei dat ik geen idee had. Met mijn werktempo en drukke sociale leven wist ik dat ik deze leeftijd nooit zou bereiken. Ik nam wat gas terug en pakte een nieuwe studie tot coach
FIER!
ZINGEVING ‘Wat voor mij therapeutisch werkte, waren gesprekken met anderen. Ik ontving veel betrokkenheid en medeleven. De literatuur die ik las over incest vond ik bagger. Zo’n beetje iedereen die incestslachtoffer was geweest, kwam in de goot terecht, kreeg anorexia of borderline. Jarenlang liep ik zelf ook met de angst rond om ziek te worden. Gelukkig gebeurde dat niet. Vorig jaar werd ik vijftig en voelde ik me sterk genoeg om mijn incest in het openbaar bespreekbaar te maken. Het overkomt zoveel mensen maar bijna niemand durft er uit schaamte over te praten. Incestslachtoffers ondergaan vaak
WIL JE HET ONLINE TIJDSCHRIFT OVER INCESTSLACHTOFFERS VAN HÉLÈNE HAVINGA LEZEN? KIJK DAN OP INCESTINZICHT.NL
FIER!
CENTRUM SEKSUEEL GEWELD
WIE Het centrum biedt dag en nacht hulp aan iedereen die kort geleden een aanranding of verkrachting heeft meegemaakt.
WAT Artsen, verpleegkundigen, politie, psychologen, maatschappelijk werkers en seksuologen werken samen om goede zorg te bieden. Professionals houden zich aan de beroepsmatige geheimhoudingsplicht.
HET MDCK ZET HET KIND CENTRAAL FIER LEESVOER
MENSENHANDELAREN, VERHALEN EN VONNISSEN
Hoe groeit iemand uit tot mensenhandelaar? En in hoeverre is een mensenhandelaar slachtoffer van zijn of haar eigen geschiedenis? In het boek ‘Mensenhandelaren’ laat Fier veertien veroordeelde mensenhandelaren en van mensenhandel verdachte mannen en vrouwen aan het woord. Zij vertellen over hun jeugd, hun familie, hun dromen en over de manier waarop zij hun zaak beleven.
Iedere dag dat een kind wordt misbruikt of verwaarloosd is er één FIERmishandeld, EN VERDER: MEIDEN OVER HUN LEVEN NAeen DE HULPVERLENING te veel. Reden genoeg voor aantal partijen om de handen ineen te slaan in De onderzoeksgroep van Fier richtte zich op de vraag in hoeverre het lukt om een een Multidisciplinair Centrum Kindermishandeling (MDCK). Het doel: betere en doorbraak te realiseren bij meiden met een lange hulpverleningsgeschiedenis. Hoe snellere hulp in de aanpakzagvan hunkindermishandeling. leven eruit voordat ze opgenomen werden bij Asja, Zahir en Metta, de
WAAROM Fier en het Medisch Centrum Leeuwarden gaan in het voorjaar van 2015 van start met een Centrum Seksueel Geweld (CSG). Een plek waar slachtoffers van een verkrachting of aanranding terechtkunnen voor medische, psychologische en forensische hulp. Hierin wordt samengewerkt met diverse andere partners. Aan het eind van dit jaar moet iedere regio over een CSG beschikken.
In de eerste week na een aanranding of verkrachting is het belangrijk dat er snel en professioneel wordt gehandeld.
DE CIJFERS In Nederland is 12% van de vrouwen en 3% van de mannen ooit verkracht. Een kwart tot de helft van hen zelfs meerdere keren. Na zo’n gebeurtenis kost het vaak veel kracht om weer te worden wie je was. De juiste hulp kan helpen bij verwerking. Veel slachtoffers kampen met een posttraumatische stressstoornis na een verkrachting of ander seksueel misbruik. Bij een derde van de slachtoffers wordt lichamelijk letsel gevonden direct na een verkrachting. 10% van de slachtoffers doet aangifte. Dit leidt slechts in 10% van de gevallen tot een veroordeling.’
IN NEDERLAND IS 12% VAN DE VROUWEN EN 3% VAN DE MANNEN OOIT VERKRACHT Direct na het meemaken van seksueel geweld liggen er belangrijke kansen voor het slachtoffer op medisch, psychologisch en forensisch vlak. In het Centrum Seksueel Geweld werken experts van verschillende disciplines samen om overlap en gaten in de zorg te voorkomen. Met de multidisciplinaire aanpak is versnipperde hulp na acuut seksueel geweld verleden tijd. Ook slachtoffers van seksueel geweld dat langer geleden plaatsvond, kunnen terecht in de centra.
WWW.CENTRUMSEKSUEELGEWELD.NL
FIER!
12% van de vrouwen en 3% van de mannen is ooit verkracht (Bakker et al. (2009). Seksuele gezondheid in Nederland 2009) Een kwart tot de helft van hen zelfs meerdere keren (Walsh et al. (2012). National prevalence of Posttraumatic Stress Disorder among sexually revictimized adolescent, college and adult household-residing women) Van 11% van alle zedendelicten wordt melding gemaakt (CBS 2010) Hiervan leidt 3% tot een aangifte (CBS 2010) Ongeveer 10% van de geregistreerde verkrachtingen leidt uiteindelijk tot een veroordeling (CBS statline) Mensen die professionele hulp zoeken na seksueel geweld, zoeken meestal psychologische hulp bij de verwerking. In Nederland zocht 44% van de vrouwen die seksueel geweld had meegemaakt hulp. De helft daarvan kreeg daadwerkelijk hulp van de GGZ. (Berlo & Hoing, 2006. Seksuele victimisatie. In F. Bakker & I. Vanwesenbeeck (Eds.) Seksuele gezondheid in Nederland). Jaarlijks maakt in Nederland 0.4% van de mannen en 2.3% van de vrouwen boven de 15 jaar ongewenst seksueel contact mee. (CBS 2012) Bij 19% van de vrouwelijke slachtoffers betrof het contact een aanranding of verkrachting.
voorzieningen van Centrum Jeugd? En hoe vergaat het hen nadat ze hun behandeling bij Fier hebben afgerond? Hebben ze genoeg bagage meegekregen om een andere et Multidisciplinair Centrum Kindermishandeling FriesNAUWE SAMENWERKING wending aan hun leven te geven? land is een samenwerkingsverband van Fier, politie, OpenAnneke: ‘Alle instanties van het MDCK werken nauw met elkaar baar Ministerie, Bureau Jeugdzorg, GGZ Friesland en het samen, vanaf het eerste “niet pluis”-gevoel tot en met de start van Medisch Centrum Leeuwarden. DezeMANNEN instellingen leveren de hulpverlening. Iedere partij doet wat nodig is om zowel het kind DIE SEKS KOPEN ieder hun eigen specialisten op het gebied van kinder mishandeling en als de ouders zo snel en zo mogelijk te helpen. We benutten Wie zijn de mannen die seks kopen? Zijn ze met velen ofgoed vormen ze maar een samen vormen zij het team dat aan de slag gaat met complexe zaken. het onder zoek na de melding bij het Adviesen Meldpunt Huiselijk bescheiden groep? Waarom doen ze het? Hoe kijken ze tegen de vrouwen aan met De aanpak richt zich in eerste instantie op onderzoek en diagnostiek, Geweld en Kindermishandeling om breed informatie te verzamelen, wie ze betaalde seks hebben? En hoe zit het met mensenhandel, voelen ze zich daar gericht op het kind, de ouders en het gezin. weveel eenmeer deel vragen van de probeert intakes bijjournaliste hulpverleningsinstanties oververantwoordelijk voor? Dezezodat en nog Renate bodig maken. Hulpverleners en politie werken nauw samen in het van der Zee in dit boek te beantwoorden. Zij vindt dat het hoog tijd is om het eens onder zoek. Hiermee worden een aantal stappen in de aanpak van uitgebreid te gaan hebben over de hoerenloper. Centraal staat de vraag hoe hij een GEFRAGMENTEERDE AANPAK rol kan spelen bij de signalering kinder mishandeling samengevoegd, de hulp voor het kind van mensenhandel. 'Mannen diewaardoor seks kopen' is een In Nederland wordt sterk ingezet op het verbeteren van de en de ouders eerder van start kan. Duurde dit proces voorheen wel publicatie in opdracht van Fier. signalering, melding en preventie van kindermishandeling. Neem tot 100 dagen vanaf de eerste melding, nu lukt het ons al om binnen bijvoorbeeld de nieuwe meldcode. Maar volgens Anneke Jelsma, 30 dagen de juiste hulp te organiseren. Een enorme tijdswinst. projectleider van het MDCK, is dit lang niet genoeg. ‘Met signaleren Maar het kan nog ons streven is om binnen 20 dagen de hulp DE KLEUREN VAN EVA ENbeter, ZAHIR, en melden zijn we er niet’, zegt ze, ‘dan begint het pas.’ geregeld te hebben.’ METHODIEKOMSCHRIJVING Het landschap rondom de aanpak van kindermishandeling zietFier er en Kompaan Een andere belangrijke verbetering deVWS aanpak In 2007 kregen en De Bocht van het ministerieinvan de van kindermisin Nederland globaal als volgt uit: kinderen worden als pakketjes handeling is de aanwezigheid van ouders bij het overleg van het opdracht tot het ontwikkelen van landelijke pilots in Nederland voor veilige opvang overgedragen van de ene instantie naar de andere, ze raken ‘kwijt’ team. Anneke: ‘Door ouders bij het advies te betrekken voor meisjes en jonge vrouwen die te maken hebben met eergerelateerd geweld. Nu, krijgen ze in de keten omdat iedere instantie slechts verantwoordelijk voor inzicht houden ze het overzicht na zeven jaarisdoorontwikkelen staatinerhet eenbehandeltraject. landelijk aanbodBovendien van gespecialiseerde een deel van de aanpak. Hulpverleners weten van elkaar niet waar over wie er allemaal betrokken zijn en kunnen ze de rechtstreeks hun integrale hulpverlening aan meiden en hun families waar Fier en Kompaan en ze mee bezig zijn, werken langs elkaar heen. Wachtlijsten worden vragen en twijfels bespreken. De ouders zijn hierover Bocht trots op zijn. In 'De kleuren van Eva en Zahir' wordt de expertise van beide tot nu toe erg langer. Kinderen moeten steeds opnieuw hun verhaal vertellen. positief.deErkernelementen wordt mét hen gesprokenvoor in plaats van hulp óver hen. De organisaties gebundeld en worden beschreven passende Schrijnend. En dus moeten de vijf MDCK’s die bij Nederland telt een motivatie van de ouders bij de aanpak van kindermishandeling is eergerelateerd geweld. werkwijze ontwikkelen die deze situaties oplost. In Friesland is heel erg belangrijk. Als zij afhaken, heb je een probleem. Dan is de daarbij niet alleen de kennis van de betrokken instanties gebundeld, kans op herhaling groot, en dat is precies wat we willen voorkomen.’ maar is ook een innovatief werkproces ontwikkeld, waarbij wordt 'Mensenhandelaren' en 'De kleuren van Eva en Zahir' zijn te koop via de website van aangestuurd op sneller en efficiënter werken. Alleen activiteiten die ook deHet MDCK Friesland maakt uit van een landelijk onderzoek Uitgeverij SWP, waar boeken 'Mannen die seks deel kopen' en 'Fier en verder' waarde toevoegen voor de kinderen en ouders worden uitgevoerd. naar een multidisciplinaire aanpak van kindermishandeling. respectievelijk in april en mei verkrijgbaar zullen zijn. www.swpbook.com Op die manier staat het kind centraal en niet interne regels en Door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en routines van de organisaties. het ministerie van Veiligheid en Justitie is het aangewezen als een van de vijf projecten, om vanuit samenwerking te komen tot een betere werkwijze.
H
FIER! | 55
FORENSISCH PSYCHOLOOG CORINE DE RUITER:
'IK WIL NAAR DE DADER ALS MENS'
Forensisch psycholoog en hoogleraar Corine de Ruiter is van de pittige uitspraken, een mevrouw met een mening. Over tbs’ers, jeugdzorg, de rol van de media. Over kindermishandeling en het achter slot en grendel zetten van misdadigers. Fier dook het archief in, zocht een aantal interessante uitspraken van De Ruiter op en vroeg om een toelichting.
H
et was eigenlijk bij toeval dat Corine de Ruiter in het vak
belandde. Ze werkte als postdoc aan de Universiteit van Amsterdam toen ze in 1993 werd gevraagd om in de Van der Hoeven Kliniek te komen werken, een centrum voor klinische forensische psychiatrie. ‘Leek me boeiend’, zegt De Ruiter. ‘Ik deed al tien jaar onderzoek naar angststoornissen en dit leek me een mooie volgende stap. Een omschakeling. Ineens kreeg ik te maken met een heel andere populatie patiënten en een ander soort setting. Ik wilde het veld verkennen, begrijpen: wat gebeurt er nu precies in een tbs-behandeling? Werkt het? In de jaren dat ik in de Van der Hoeven Kliniek werkte heb ik veel kunnen ontwikkelen en introduceren, zoals risicotaxatie-instrumenten en een gestandaardiseerde testbatterij, die zijn overgenomen door veel andere klinieken.’ Werken met tbs-gestelden bracht De Ruiter tot het inzicht dat forensische psychologie essentieel is voor onze samenleving: ‘Opdat we begrijpen. Als het gaat om delinquenten is kennis van zaken ontzettend belangrijk om tegenwicht te bieden aan de emotionele reacties die misdaden oproepen. We hebben daarin nog grote stappen te maken, ook als het gaat om slachtoffers trouwens. Denk aan slachtoffers van mensenhandel die in verschillende verhoren verschillende verklaringen afleggen. Leugenaars, denkt men dan. Een heel primaire, emotionele reactie. Ik zeg: kijk naar het trauma en naar de context. Kennis van trauma is nodig om het gedrag van deze slachtoffers te kunnen duiden. Als je daarmee bekend bent, weet je dat mensen die een trauma hebben meegemaakt zich onder bepaalde omstandigheden ineens niets meer herinneren, of juist meer of andere dingen. Ook de context bepaalt wat mensen wel of niet vertellen. Misschien is het slachtoffer nog steeds bang voor haar pooier, omdat die haar bedreigd heeft, of dat nog steeds doet. Het is een lekenidee dat een slachtoffer niet te vertrouwen is omdat hij of zij verschillende verklaringen heeft afgelegd. Ik zie het als de taak van onder andere de forensische psychologie om partijen als politie en justitie te voeden met deze kennis.’
WETENSCHAP Forensisch psychologisch onderzoek bij een individuele verdachte lijkt heel veel op wetenschap bedrijven, zegt De Ruiter. Alles wat je beweert in je rapportage moet je kunnen onderbouwen, een onderzoeksrapport moet doorwrocht zijn. De Ruiter: ‘Ik werk ten dienste van het recht. Ik moet rekening houden met het feit dat wat ik opschrijf gebruikt kan worden in een rechtsgeding. Als forensisch psycholoog doe je aan waarheidsvinding. Mijn doel is om de psychische gesteldheid van de verdachte te doorgronden en de onderzoeksvragen van de rechter te beantwoorden, met zo goed mogelijke wetenschappelijke onderbouwing.
33 FIER!
FORENSISCHE PSYCHOLOGIE Het woord forensisch komt van het Romeinse forum: ‘daar waar recht gesproken wordt’. Het forensisch psychologisch onderzoek concentreert zich op psychische afwijkingen bij daders, verdachten en getuigen. Te denken valt aan daders met psychopathische trekken, verdachten die geheugenverlies claimen of getuigen die zeggen een posttraumatische stressstoornis (PTSS) te hebben overgehouden aan een delict. Bron: www.maastrichtuniversity.nl
WIE IS CORINE DE RUITER? naam: Corine de Ruiter (1960) beroep: Klinisch psycholoog, hoogleraar Forensische psychologie Ervaring: Studeerde psychologie aan de Universiteit Utrecht en de University of Oregon. Werkte zeven jaar in de Van der Hoeven-kliniek voor forensische psychiatrie, was onderzoeker bij het Trimbos-instituut en bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. Is hoogleraar aan de Universiteit Maastricht waar ze de tweejarige Engelstalige Masteropleiding Forensic Psychology opzette. is tegen: de harde aanpak van criminaliteit is voor: vermijding van gevangenisstraf waar mogelijk boek: Forensic Psychological Assessment in Practice - Case studies (2015) website: www.corinederuiter.eu
33 FIER!
33 Forensische psychologie is uitpluizen, bronnen nagaan, feiten checken, een zo compleet mogelijke reconstructie maken. Alles om tot een begrijpelijk scenario te komen van wat er zich heeft afgespeeld. ‘Er hangt veel vanaf voor de persoon die je onderzoekt. Een rapport dat ik schrijf kan het verschil zijn tussen tbs en levenslang. Of het verschil tussen berecht worden volgens het volwassenstrafrecht of behandeld worden volgens het jeugdrecht. Ik wil daarom zo dicht mogelijk bij de psychologische waarheid komen van de mens die ik onderzoek. Reconstrueren waarom iemand tot een bepaald delict is gekomen. Onderzoeken of het delict, zoals een moord of een verkrachting, een relatie heeft tot een stoornis, als die aanwezig is.’
een wereldvreemde vrouw. Zo'n tunnelvisie is levensgevaarlijk. De persoon om wie het gaat maakt weinig kans op een eerlijk proces. Want ja: het recht wordt beïnvloed door de journalistiek. Onderzoek wijst uit dat de kans op een gerechtelijke dwaling, dus daar waar iemand onschuldig veroordeeld wordt, groter is wanneer er veel media-aandacht voor de zaak is geweest. Politie en justitie voelen de druk: zij willen de zaak zo snel mogelijk oplossen. Ik hamer erop: wees bereid alternatieve scenario’s te overwegen. Dat geldt ook voor de journalistiek, het geldt voor iedereen. Iedereen heeft vooroordelen en overtuigingen. Zeker als een zaak al veel in de media is geweest. Nou, ik kan je vertellen: meestal kloppen de mediaverhalen niet. Daarom moet je altijd open blijven staan voor alternatieve scenario's.’
U heeft eerder gezegd: Nog even terug naar de emotie. U zei ooit in een interview:
‘Ik wil naar de dader als mens’. ‘Ja. Daders, plegers van geweld, worden door de maatschappij zwaar veroordeeld op wat ze hebben gedaan. Er zijn weinig mensen die zich afvragen welke geschiedenis, welke mens, er achter het delict schuilt. Voor mij is het de enige manier om dit werk te kunnen doen: een persoon die een delict heeft gepleegd niet alleen zien als dader, maar onbevooroordeeld onderzoeken: wie is hij? Wat heeft hij voor leven gehad? Wat is er met hem gebeurd als kind? Ik kom regelmatig in de gevangenis en ieder mens heeft een verhaal. Dat verhaal is de moeite waard om gehoord te worden, welk misdrijf iemand ook heeft gepleegd. Het morele oordeel is aan de rechter, niet aan mij, niet aan de rest van de samenleving. Toch ligt het oordeel al snel op de loer, net als de ‘oplossing’: wraak, levenslang opsluiten en de sleutel weggooien. Als Nederlanders zijn we er goed in om straffen te bedenken voor degenen die de fout in zijn gegaan. Allemaal reacties vanuit de emotie.’
‘Beleid maken vanuit emotie is gevaarlijk’. ‘Desastreus. Maar het gebeurt wél in Nederland. We weten uit onderzoek dat zwaarder straffen de samenleving niet veiliger maakt, toch wordt daar steeds weer voor gepleit. Volgens mij moeten we pragmatischer gaan kijken: waar heeft de maatschappij het meest baat bij? Wat mij betreft bij kennis over hoe je kunt voorkomen dat mensen weer een delict plegen. Opsluiten alleen helpt niet. We moeten veel meer gaan doen aan effectieve terugvalpreventie. Cruciaal is het moment waarop iemand voor het eerst in aanraking komt met justitie. Op dat moment moeten we als samenleving eigenlijk zeggen: we gaan je helpen om geen verkeerde keuzes meer te maken. En alleen het kader detentie werkt daarvoor niet, maar dat is wel waar iedereen om roept: opsluiten. Ik stel mensen wel eens de vraag: “wat als het uw kind was? Zou je dan ook willen dat hij of zij werd weggestopt?” Vaak is het voor mensen een vervan-m’n-bedshow.’
En dan is er ook nog de schadelijke rol van de media. U zegt:
‘Het recht wordt beïnvloed door de journalistiek’ is een uitspraak van u. ‘Ja, dat vind ik nog steeds. Media spelen vaak een dubieuze rol als het gaat om geloofwaardigheid van en beeldvorming rond een verdachte. Er zijn genoeg zaken bekend waarin de media een gekleurd en eenzijdig beeld hebben gegeven. Denk aan Marianne van der E., de pensionhoudster uit Anjum die werd veroordeeld voor een dubbele moord. Al in de eerste journaals werd ze de Heks van Anjum genoemd en
FIER!
‘Daderschap is dichterbij dan je denkt’. ‘Mensen hebben nogal eens de illusie dat hun leven maakbaar is. “Dat overkomt mij niet.” Een verkeerd idee, net als het feit dat mensen de kans overschatten dat ze de loterij zullen winnen. Wat veel mensen niet kunnen begrijpen is dat slachtoffers van geweld zelf daders van geweld kunnen worden. En nee, er is geen één op één relatie - het is niet zo dat alle slachtoffers dader
worden, en het is ook niet zo dat alle daders slachtoffer zijn - maar er is een heel grote groep waarbij die twee wel samenhangen. Veel mensen met antisociale trekken en emotionele onverschilligheid zijn opgegroeid in een gezinscontext waar ze de meest vreselijke dingen hebben meegemaakt. Bij mannen is daar overigens minder oog voor dan bij vrouwen. Dat komt voor een deel doordat mannen vaak zelf het trauma weghouden - ze sluiten zichzelf af als een manier van overleven. Of ze gaan datgene wat zij zelf hebben meegemaakt juist bij een ander doen. De zelf ervaren onmacht wordt, vaak onbewust, omgedraaid en leidt tot daderschap. Maar uiteindelijk werkt ook dit niet. En dan kom ik weer bij die effectieve preventie. Daders behandelen is belangrijk, daarmee voorkom je herhaling in de volgende generatie.’
bij de professionals - veel professionals in de jeugdzorg zijn niet eens opgeleid om met kinderen te praten… Dat baart me zorgen. Waarom niet voor alle gevallen van kindermishandeling één en dezelfde multidisciplinaire aanpak, zoals ze in Zweden doen met het Barnahus? Een aanpak waarin jeugdzorg, openbaar ministerie, politie en ziekenhuis samenwerken. Eén team dat samen verantwoordelijk is voor de aanpak van alle gevallen van kindermishandeling. In Nederland wordt nog teveel onderscheid gemaakt in wat therapeutisch nodig is en wat forensisch nodig is. En ja, we hebben hier de MDCK’s (multidisciplinaire centra kindermishandeling, red.), maar daar komt maar een deel van de mishandelde kinderen terecht. Hierdoor vallen veel kinderen tussen wal en schip. Ik kan er met m’n kop niet bij dat er in Nederland zoveel weerstand is om tot een Nederlandse variant van het Barnahus te
‘Een belangrijke risicofactor voor criminaliteit is kindermishandeling’
komen. We brengen kinderen nu schade toe. Hun stem gaat totaal verloren. En niemand die er echt een punt van maakt.’
zei u ooit. ‘Klopt. Kindermishandeling is een voorbode voor problemen. Als je de dossiers van mensen die in tbs zitten bekijkt, zie je één lange voorgeschiedenis van ellende. Van mishandeling, misbruik, overplaatsing van pleeggezin naar pleeggezin, slechte rolmodellen, zoals criminele vaders, ouders die een bordeel bestierden… Als je een open blik hebt en bereid bent te luisteren naar daders, zul je heel veel slachtoffers vinden. Veel daders die ik heb gesproken zeggen naderhand letterlijk: ‘Op een dag merkte ik dat ik sterk genoeg was om terug te slaan’. Zij stellen zichzelf de vraag: wat is erger, slaan of geslagen worden? Het is de blauwdruk die kinderen uit gewelddadige gezinnen meekrijgen. Geweld is de norm. Als je niet anders weet, dan denk je: zo doe ik het ook. Bij deze kinderen zien we dat ze niemand meer vertrouwen. Ze internaliseren het idee dat iedereen de vijand kan zijn, dat iedereen je zomaar klappen kan komen geven. Dus voordat jij mij een klap kunt geven, geef ik jou er een.’ Kortom: het zaadje van criminaliteit wordt in veel gevallen al bij heel jonge kinderen geplant. Kinderen die hulp nodig hebben, opdat hun traumatische ervaringen niet uitmonden in plegerschap. Hier ligt een belangrijke taak voor de jeugdzorg. Maar u zei ooit:
‘In de jeugdzorg is het nog erger dan in de tbs-kliniek’. ‘Ja. Schokkend vind ik het. In de tbs heb ik in de loop der jaren van alles gezien wat niet goed ging, maar de aanpak van kindermishandeling in Nederland… Die faalt. Te weinig wetenschappelijke onderbouwing, versnippering van zorg, gebrek aan kennis en kunde
‘De transitie is een kans voor transformatie van de jeugdzorg’ zei u tijdens een bijeenkomst over Jeugd(zorg) en Veiligheid. ‘Ja, zolang de jeugdzorg maar niet verzandt in processen en geldstromen die bepalen wat er gaat gebeuren. We moeten terug naar de inhoud en het verband leggen tussen veiligheid en zorg, tussen forensisch en therapeutisch. Ik denk dat gemeenten gebruik moeten maken van de kennis die er is over wat werkt bij kinderen en jongeren die in de problemen raken, zowel daders als slachtoffers. Er zijn veel bewezen effectieve interventies op dit gebied, maar die worden nog te weinig ingezet. Mijn tip: ga op zoek naar de juiste wetenschappelijke kennis. Voor de jeugdzorg en de GGZ zou ik zeggen: sta open voor kennis over geweld en de oorzaken daarvan. En wees creatief. Blijf openstaan voor alternatieve hypothesen. Men is van nature geneigd om datgene te negeren dat niet aansluit op de eerste hypothese. Je moet als mens, en als professional, boven jezelf uitstijgen en de zaken vanuit een ander perspectief bekijken. Bijvoorbeeld dingen in dossiers zoeken die niet kloppen met je eerste idee. Dat gebeurt nu nog te weinig. Professionals moeten elkaar kritischer bevragen. En een kritische vraag is iets anders dan kritiek. In de zorg wordt soms te lang doorgegaan op een bepaald spoor, met een bepaalde behandeling. De kunst is: opnieuw kijken en onderzoeken of je diagnose (nog) klopt. In de zorg heeft men de neiging om te zorgen, onmiddellijk te acteren, iets doen. Maar het kan goed zijn om even een stap terug te nemen en weer in de onderzoekshouding te gaan. Soms zitten de zaken anders in elkaar dan je in eerste instantie dacht.’
FIER!
‘IK WAS GEEN MENS, IK WAS EEN SLAAF’ LINA (16) WERD NEGEN JAAR LANG UITGEBUIT:
‘Ik was zes toen mijn vader me aan een vreemde mevrouw mee gaf. “Je gaat naar Europa”, zei hij. “Deze mevrouw kan je daar een goede toekomst geven.” Wat was ik blij, een goede toekomst! De vrouw kwam me halen, knipte mijn haar kort en zei me dat ik moest liegen over mijn naam. Die nacht heb ik alleen maar gehuild. Ineens was ik bij vreemde mensen, weg van mijn familie. Tijdens de reis kon ik niet slapen, niet eten, ik was totaal in de war. Eenmaal in Nederland was alles anders dan ze me hadden beloofd. Ik mocht niet naar school, werd opgesloten, moest voor het huishouden zorgen, eten voor de familie koken. Alle dagen waren hetzelfde. Niemand noemde me bij mijn eigen naam. Als ze me nodig hadden, riepen ze ‘varken’. En als ik iets niet goed deed, sleurden ze me aan mijn haren mee. Ik kreeg klappen en er werd op me gescholden. Het was vreselijk. Gewone kleren mocht ik niet aan, ik moest de hele dag in mijn pyjama lopen. Toen ik later naar buiten mocht om boodschappen te doen, moest ik een trainingspak dragen.
‘NIEMAND NOEMDE ME BIJ MIJN EIGEN NAAM. ALS ZE ME NODIG HADDEN, RIEPEN ZE VARKEN’
Waarom heb ik nooit wat gezegd? Waarom heb ik nooit hulp gevraagd? Ik had het kunnen doen, in de supermarkt of bij mensen die bij ons in huis kwamen, maar ik deed het niet. Het is zo moeilijk als je niet weet wat je moet doen en als je niet weet hoe het buiten gaat. Ik wist niet dat er instanties waren die me konden helpen, en ik was bang voor de politie. “Die sturen je terug naar Pakistan”, zeiden ze tegen me. En in Pakistan was mijn vader.
RUST Op mijn vijftiende kon ik niet meer. Ik wilde niet meer. Iedereen had een normaal leven, behalve ik. Op een nacht deed ik de deur open en begon ik te rennen. Vier weken lang zwierf ik op straat. Ik sliep in Moskees, soms kreeg ik wat te eten, soms niet. Het was koud, ik had honger en ik wist niet waar ik naartoe kon. Maar ik had wel rust. Niemand die tegen me schreeuwde, niemand die me vertelde wat ik moest doen. Ik was geen slaaf meer, en dat was een grote bevrijding. Op een dag kwam ik een vrouw tegen. Ze keek naar me. “Wil je me helpen?”, vroeg ik, en ik vertelde haar mijn verhaal. Ze hielp me. Ik mocht bij haar thuis eten, douchen en slapen. Samen zijn we naar het Pakistaanse consulaat gegaan, maar daar hadden ze niets van me, geen papieren, geen naam. Ik bestond niet in Nederland. Twee maanden ben ik bij die vrouw gebleven en toen was er een plekje voor me bij Zahir.
NACHTMERRIE
DE VERHALEN DUIKEN STEEDS VAKER OP: JONGE KINDEREN DIE VANUIT HET BUITENLAND DOOR HUN OUDERS WORDEN MEEGEGEVEN AAN FAMILIE OF VRIENDEN IN NEDERLAND. VOOR EEN BETERE TOEKOMST, DENKEN ZE. IN WERKELIJKHEID ZIJN DEZE KINDEREN DOODORDINAIR VERKOCHT EN WACHT ZE EEN WARE NACHTMERRIE. DE KINDEREN WORDEN UITGEBUIT, GEBRUIKT ALS HULP IN DE HUISHOUDING. ZONDER RECHTEN, ZONDER SCHOLING, ZONDER KANS OP EEN MENSWAARDIG BESTAAN. DE PAKISTAANSE LINA IS ÉÉN VAN HEN. NEGEN JAAR LANG WERD ZIJ DOOR VRIENDEN VAN HAAR FAMILIE UITGEBUIT.
FIER!
Mijn vader belde eens in de zoveel tijd om te vragen of de familie het geld al had overgemaakt. Hoe het met mij ging, vroeg hij niet. Met mijn moeder had ik geen contact; zij wist niet eens waar ik was. Ik wilde heel graag weg, weg uit dat huis, weg bij die familie, maar ik durfde niet. “Als je wegloopt, maken we je dood”, zeiden ze. “Niemand zal je missen.” Die woorden, ze deden zo’n pijn, want ik wist dat het waar was. Ik was een onbekende, een niemand zonder papieren. Het was vreselijk en de nachtmerrie ging maar door. Vanaf mijn zesde bestond mijn leven uit schoonmaken, schoonmaken en nog eens schoonmaken. En ik woonde bij slechte mensen. Dat vind ik heel erg. Iedere nacht huilde ik en droomde ik van een beter leven. Een eigen leven met normale dingen en mijn eigen keuzes. Ik begreep het niet: waarom mocht ik niet naar school? Waarom mocht ik niet achter de computer? Waarom mocht ik geen vrienden maken? Waarom had ik geen mensen die me knuffelden? Waarom toch? Ik wilde, net als de andere kinderen in het gezin, ook leuke dingen doen. Maar niemand gunde me dat, niemand gaf om me. Niemand vroeg me of ik kwam theedrinken, en of het goed met me ging. Als ik ergens mee naartoe mocht, zeiden ze tegen me: “je moet niet denken dat je nu een mens bent”. Zo dachten ze over me: ik was geen mens, ik was een slaaf.
MENS Het was wennen toen ik bij Fier kwam. Ik wilde alles gaan schoonmaken, maar dat hoefde niet, want iedereen helpt hier mee in het huishouden. We worden hier allemaal gelijk behandeld; niemand is beter dan de rest. En ik word bij mijn echte naam genoemd. Geen varken meer. Daar ben ik zo blij om. Ik voel nu dat ik ook een mens ben en dat iemand me kent. Ze zien dat ik er ben, ze zien geen dier, geen slaaf. Alle deuren staan nu voor me open. Daar heb ik om gebeden. En nu is het zover: God heeft me geholpen. Ik heb nu van alles. School, mensen die om me geven, vriendinnen, normale kleding… En ik ben voor het eerst in mijn leven naar de tandarts geweest. Het gaat goed met me. Ik droom ervan om naar Pakistan te gaan, naar mijn moeder en mijn zusjes. Ik wil ze leren kennen, weten wie ze zijn. En ik wil verloskundige worden, want ik hou van baby’s. Baby’s maken me blij.’
FIER!
S
OMS ZIJN ZE NOG NIET EENS GEBOREN ALS ZE VOOR HET EERST BIJ FIER BINNENKOMEN. PIEPKLEINE KINDJES, VEILIG OPGEBORGEN IN DE BUIK VAN HUN MOEDER. SOMS KUNNEN ZE AL EEN BEETJE LOPEN, WANKELEND AAN DE HAND VAN HUN MOEDER. ONRUSTIG EN AFWACHTEND TEGELIJK. SOMS HEBBEN ZE AL MEER GEZIEN DAN MENIG VOLWASSENE, IN DE PEESKAMER VAN HUN MOEDER - TOEKIJKEND HOE MAMA KEER OP KEER SEKS HAD MET VREEMDE MANNEN. DEZE KINDEREN HEBBEN ÉÉN DING GEMEEN: HUN MOEDER HEEFT EEN TRAUMA. EEN ZWAAR TRAUMA. EN DIT TRAUMA INFECTEERT LANGZAAM MAAR ZEKER HUN KLEINE KINDERBREIN.
DE NIETGENETISCHE ERFENIS VAN ONZICHTBARE KINDEREN:
MIJN MAMA HEEFT EEN TRAUMA
Bomani is drie maanden oud als hij samen met zijn moeder wordt opgenomen bij Fier. Zwaar getraumatiseerd is de vijfentwintigjarige Nigeriaanse. Door de vlucht uit haar geboorteland, de oversteek met een mensenhandelaar, de eenzame opsluiting en de vele verkrachtingen. Verkrachtingen waarvan Bomani het resultaat is. Wie zijn vader is, is niet bekend - er waren zoveel mannen, zoveel klanten en dus zoveel mogelijke vaders. Bomani’s moeder is depressief. Zo depressief dat ze nergens op reageert, zelfs niet als Bomani huilt, honger heeft. En dat maakt dat Bomani niet heeft geleerd wat affectie is. Hij geeft weinig tot geen respons op prikkels. Met zijn drie maanden is hij al volledig apathisch. Als iemand hem aanraakt, verstijft hij. En dat is nog niet alles: Bomani is te klein voor zijn leeftijd, te licht. Het groeien schijnt maar niet te lukken.
ERFENIS De fragiele toestand van Bomani is de niet-genetische erfenis van zijn moeders trauma, zegt Ceciel Schelvis, behandelaar van Fier. Schelvis houdt zich bezig met infant mental health, oftewel: traumabehandeling voor kinderen van 0 tot en met 4 jaar. Ze legt uit: ‘Een kind dat wordt geboren bij een moeder die veel stress ervaart, heeft in de buik van de moeder al een achterstand. Tijdens de zwangerschap worden namelijk hormonen aangemaakt die de ontwikkeling van de hersenen van de baby beïnvloeden. Een moeder met stress maakt andere hormonen aan, waardoor het kind van deze moeder zich anders ontwikkelt dan in een gezonde situatie. Alle stress is slecht - angst, boosheid, verdriet - maar een trauma is nog slechter.’ En neem voeding. Hoe belangrijk is dat. Kijk maar naar kinderen die zijn geboren tijdens de hongerwinter, zegt Schelvis. ‘Het is algemeen bekend dat zij een slechtere ontwikkeling hebben doorgemaakt dan kinderen van moeders die voldoende en gezond te eten hadden.’ Roken, drugs, alcohol: ook funest. Een kind dat wordt geboren uit ongunstige omstandigheden is geprogrammeerd op overleven, zegt Schelvis. ‘Daar gaat alle energie naartoe, en veel minder naar bijvoorbeeld de groei van het lijfje of ontwikkeling van het IQ.’
VERSTOORDE INTERACTIE Bomani heeft dubbel pech. Er is, zoals benoemd, A: een negatieve biologische reactie van het lichaam van het kindje, maar er is ook nog B: de verstoorde interactie tussen moeder en kind. Bomani’s moeder reageert immers nauwelijks op haar zoontje. Bijna alle interactie ontbreekt. Niet zo gek, zegt klinisch psycholoog Elisa van Ee. Van Ee, verbonden aan Psychotraumacentrum Zuid Nederland, deed onderzoek naar ernstig getraumatiseerde vluchtelingen en hun kinderen. Zij beschreef hoe posttraumatische stressklachten ouders belemmeren in de interactie met hun kind. De kern van het verhaal: een getraumatiseerde ouder zit zo vol met eigen klachten en problemen dat hij of zij minder sensitief is naar het kind. ‘Hoe erger de klachten van een ouder, hoe moeilijker het wordt om adequaat op het kind te reageren’, zegt Van Ee. ‘Dat terwijl sensitiviteit voor kinderen heel erg belangrijk is. Hoe jonger het kind, hoe belangrijker eigenlijk.’ Kinderen geven door middel van signalen aan dat ze iets nodig hebben van de ouder. Ze huilen, laten zien dat ze bang zijn of boos. Van Ee: ‘Een ouder met een trauma leest deze signalen niet goed en kan daardoor niet de reactie geven die het kind nodig heeft. Een baby die huilt wordt in dit geval niet getroost of gekalmeerd.’ En dat is heftig, zegt Van Ee. ‘Een kind kan zichzelf namelijk niet rustig maken. Dat leert het pas door de interactie met de ouder. Maar met een getraumatiseerde ouder blijft dit leerproces achterwege.’ ‘Aan de interactie tussen moeder en kind kun je veel aflezen’, zegt Schelvis. ‘Moeders die weinig geduld hebben met het kind, te moeilijke spelletjes doen, niet rustig kunnen blijven, te wild met het kind doen… Soms zien ze gewoonweg niet wat er moet gebeuren, soms is de verantwoordelijkheid ook teveel - een baby die helemaal afhankelijk is van jou. Dit gaat nogal eens mis met jonge, onervaren moeders en moeders met een trauma. Met name deze laatste groep heeft vaak niet geleerd een warme band met anderen aan te gaan.’
33
FIER!
‘IK ZIE MOEDERS DIE TEGEN HUN DRIEJARIGE ZEGGEN DAT ZE NIET MOGEN SPELEN OMDAT MAMA ANDERS DOODGAAT…’ VAN EE:
33
WAT IS INFANT MENTAL HEALTH? Infant mental health is geestelijke gezondheidszorg (GGz) voor kinderen van 0 tot en met 4 jaar en houdt zich bezig met de (verstoorde of gestagneerde) sociale, emotionele, cognitieve en motorische ontwikkeling en de hechting van de allerkleinsten. Fier wil een zorgprogramma ontwikkelen met de basisprincipes van de reguliere infant mental health gericht op de gevolgen van traumatisering voor moeders en hun baby’s, peuters en kleuters. (zie kader Onzichtbare kinderen).
AMÉLIE
VEILIGE HECHTING
Kinderen die op heel jonge leeftijd getraumatiseerd raken, lopen
Amélie is zes maanden oud. Haar Guineese moeder is
geweld. Bij hen kun je stukjes controle gaan teruggeven, door middel
Die interactie is van levensbelang. Want zonder normale interactie geen veilige hechting. En zonder veilige hechting, geen gezonde ontwikkeling. Schelvis: ‘Een goede hechting vormt de basis voor je hele verdere leven. Het is belangrijk dat je je als kind veilig voelt bij je ouders en dat je je, steeds een stukje verder weg bij je ouders, nog steeds veilig kunt voelen.’ Getraumatiseerde ouders kunnen vaak niet zorgen voor deze veilige hechting. Van Ee ziet wat de gevolgen zijn van trauma bij moeders. Van Ee: ‘Ik zie moeders die hun kindjes verwaarlozen, moeders die hun kindjes slaan. Ik zie vijandige moeders, depressieve moeders, moeders die angstig zijn, deuren en gordijnen gesloten houden, nooit met hun kindjes buiten komen. Moeders die tegen hun driejarige zeggen dat ze niet mogen spelen omdat mama anders doodgaat…’ Herkenbaar, zegt Schelvis. Dit zijn ook de jonge moeders die Fier opneemt. ‘Zij die beschadigd zijn door jarenlange dreiging, intimidatie, vernedering, isolement, lichamelijk en seksueel geweld.’ Denk aan Afrikaanse vrouwen, van wie het dorp is platgebrand door de Rebellen. Vrouwen die op de vlucht moesten nadat zij zagen hoe hun ouders werden vermoord. Vrouwen die honger hadden, dorst, en werden misbruikt in een vluchtelingenkamp. Vrouwen die een kind van een verkrachter dragen… Stuk voor stuk vrouwen die kampen met problemen en stoornissen die een veilige moeder-kindrelatie in de weg staan.
een aanzienlijk risico op ontwikkelings-, gedrags- en psychische problemen (zie ook kader). Hoe vroeger de schade wordt opgelopen, hoe groter het effect. Schelvis: ‘De hersenen van deze kinderen zijn immers nog volop in ontwikkeling. Een trauma werkt door op alles. Het is van invloed hoe kinderen het doen op school, hoe sociaal vaardig ze zijn, of ze zich gelukkig met zichzelf voelen, of ze tevreden zijn en hoe hun relatie met hun ouders is. We zien dat veel beschadigde kinderen gedragsproblematiek vertonen en moeite hebben om stabiele vriendschappen aan te gaan.’ Ook ziet Schelvis veel psychische en lichamelijke klachten. ‘Kinderen die onder hoge druk leven worden al jong volwassen, komen al heel vroeg in de puberteit; een puur biologische reactie. We zien meisjes van acht die al ongesteld zijn. Het lichaam denkt dan: die genen moet ik zo snel mogelijk doorgeven, voor het te laat is. Dit maakt deze kinderen nog eens extra kwetsbaar. De hormonen zeggen het één, terwijl de hersenen nog lang niet aan dat soort dingen toe zijn. Dit brengt je in de problemen.’ Schelvis somt op: ‘Verkeerde contacten, criminaliteit, seksueel grensoverschrijdend gedrag, onzorgvuldigheid in vriendschappen, slechte prestaties op school, moeite met vertrouwen, gewelddadig gedrag… Als ik meiden van vijftien bij Fier zie, denk ik: waar was jij vijftien jaar geleden? En als je dan terugkijkt, zie je dat daar al heel veel is misgegaan.’
slachtoffer van internationale mensenhandel en werkte anderhalf jaar gedwongen in de prostitutie. Toen Amélies moeder acht maanden zwanger was, wist ze te ontsnappen. Niet veel later werd Amélie bij Fier in de opvang geboren. Door de traumatische gebeurtenissen die ze heeft meegemaakt kampt Amélies moeder met een ernstige stoornis. Kleine dingen, zoals een hand die onverwacht op haar schouder wordt gelegd, zijn al een trigger die ervoor zorgt dat Amélies moeder flauw valt. Amélie herkent de signalen hiervan inmiddels maar al te goed en doet haar uiterste best om er voor te zorgen dat haar moeder niet flauwvalt. Bijvoorbeeld door aan haar moeders haren te trekken, geluidjes te maken en met haar handjes te wapperen.
van bijvoorbeeld spelvormen waarbij zij de controle krijgen.’ Schelvis geeft een voorbeeld: ‘Een peuter die misbruikt is, is alle gevoel van controle kwijt. Er gebeurt van alles met het kind zonder dat het kan ingrijpen. Dat levert angst op. Wij laten ze zien waar ze wel controle op hebben, dat ze zelf kunnen bepalen wat er gebeurt.’ Veel jonge kinderen die getraumatiseerd zijn en het gevoel hebben dat ze geen controle hebben, vertonen agressief gedrag. ‘Als je dat gaat analyseren’, zegt Schelvis, ‘dan blijkt dat de geweertjes die ze vasthouden bedoeld zijn om boze mensen weg te jagen, dan zie je dat de poppen of autootjes waarmee ze gooien symbool staan voor de dader.’ Zodra kinderen iets ouder zijn en duidelijk is welke beelden echt pijn doen, kan er EMDR worden ingezet. (Zie kader). Tijdens het voorlezen van het traumaverhaal (een weergave van de traumatische gebeurtenis) wordt het kind afgeleid door middel van bijvoorbeeld klopjes op de knie of vingers die voor de ogen langs bewegen. Dit werkt volgens Schelvis het best als de dader niet in de directe omgeving van het kind is - als het kind bijvoorbeeld is misbruikt door een opa of oom. In dat geval kunnen ouders ondersteunen bij het vertellen van het traumaverhaal. ‘Maar wat wij bij Fier vaak zien’, zegt Schelvis, ‘is complex trauma, waarin broertjes, zusjes, moeders ook slachtoffer zijn. Een traumaverhaal brengt de ouder dan juist uit evenwicht en daardoor kan hij of zij niet de steunende factor zijn voor het kind. Je zult dan altijd eerst de ouder zo moeten stabiliseren dat deze steunend kan zijn.’ En dat is lastig. Want: kinderen kunnen niet wachten. Schelvis: ‘Kinderen hebben geen tijd. Als je een kind van een halfjaar oud een halfjaar laat wachten, dan heb je de helft van zijn of haar leven weggegooid. Het is altijd schipperen. Wachten totdat de moeder volledig is gestabiliseerd kan meestal niet, want dat kan gemakkelijk een jaar duren. Je moet wel iets gaan doen. En wat dat iets is, verschilt per kind.’
ALARMBELLEN De gevolgen voor de kinderen die op jonge leeftijd beschadiging oplopen kunnen enorm zijn, zegt zowel Van Ee als Schelvis. ‘Het lijkt vaak allemaal wel redelijk’, zegt Schelvis. ‘Een kindje dat lacht en speelt… Maar als je goed kijkt, zie je iets aan deze baby’s. Ze verstijven als je ze vastpakt, of verslappen juist helemaal. Baby’s die schrikachtig zijn en je met grote, angstige ogen aanstaren. Dan gaan bij ons de alarmbellen af. Je moet specifiek leren kijken naar baby’s. Waar is het net even anders? Neem het voorbeeld van het kindje dat in de crèche zit en slechts heel even opkijkt als moeder binnenkomt. Verder houdt het zich vlak, vertoont het geen enkele emotie. Dat is geen gezonde interactie. Als dit zich voordoet moet je heel goed gaan kijken: wat gebeurt hier?’
14 FIER! |
TRAUMABEHANDELING Fier werkt met een specifiek infant mental health-programma, afgestemd op geweld in afhankelijkheidsrelaties. Oftewel: traumabehandeling voor de allerkleinsten (zie kader). Deze vorm van behandeling wordt niet alleen ingezet voor kinderen van wie de moeder zwaar getraumatiseerd is, maar ook bij kinderen die op een andere manier getraumatiseerd zijn geraakt – bijvoorbeeld door mishandeling of seksueel misbruik. Schelvis: ‘We kijken op maat, stemmen de behandeling af op het kind in kwestie. Cognitieve gedragstherapie helpt bij heel jonge kinderen nog niet; je moet dus andere manieren vinden. We zetten bij de jongste kindjes vaak in op veiligheidsbevordering - een veilige omgeving - en hechtingsbevordering - een betere band met de ouder. Bij kinderen die al wel taalvaardig zijn, kun je woorden geven aan het
EMDR EMDR staat voor Eye Movement Desensitization and Reprocessing. EMDR is een behandelmethode die wordt gebruikt om nare ervaringen te verwerken. Het wordt specifiek ingezet bij mensen die last blijven houden van de gevolgen van traumatische ervaringen. Tijdens een EMDR-sessie moet de cliënt terugdenken aan de traumatische gebeurtenis, inclusief bijbehorende beelden, gedachten en gevoelens. De therapeut zorgt voor een afleidende stimulus, meestal zijn of haar hand, waarop de cliënt zich moet richten. De therapeut beweegt zijn hand vervolgens voor het gezicht van de cliënt langs. Hoe EMDR precies werkt is nog onduidelijk. Een mogelijke verklaring voor de effecten is de versnelde informatieverwerking die EMDR teweegbrengt. De combinatie van het sterk denken aan de traumatische gebeurtenis en de aandacht voor de afleidende stimulus zou er voor zorgen dat het natuurlijk verwerkingssysteem wordt gestimuleerd. Bron: www.emdr.nl
SNEL INGRIJPEN Ook Van Ee benoemt het: wachten is schadelijk. ‘Hoe eerder de hulp, hoe minder de schade op lange termijn. Baby’s, peuters en kleuters
33
FIER!
ONZICHTBARE KINDEREN HET PROJECT
33
Fier en Terre des Hommes willen met het project ‘Onzichtbare kinderen’ een belangrijke slag slaan in de hulp aan getraumatiseerde baby’s, peuters en kleuters. Belangrijk onderdeel van dit project is het ontwikkelen van een speciaal zorgprogramma: Infant mental health met als specialisatie geweld in afhankelijkheidsrelaties.
beschikken over een enorm leer- en ontwikkelingsvermogen. Een kind dat op tijd wordt behandeld, hoeft daar niet de rest van zijn of haar leven last van te hebben. Maar je moet snel zijn. Het liefst al bij de zwangerschap. Dan al moet je het er met de moeder over hebben: hoe beleef je je kind en je buik?’ ‘Onder welke omstandigheden ontstaat de zwangerschap?’, vult Schelvis aan. ‘Wat is de situatie van de ouders? Hebben ze werk? Een stabiele relatie? Wat is hun leeftijd? Heel bepalende zaken die allemaal van invloed zijn op het welzijn van de baby. Gaat daar al iets mis, dan moet er eigenlijk onmiddellijk worden ingegrepen. Het is beter te investeren in een stevige basis, dan de boel op latere leeftijd weer oplappen.’ Schelvis: ‘We kijken wat we kunnen met deze beschadigde moeders. Samen met hen haken we aan op wat de baby vraagt en aankan. Dat kan heel lastig zijn, want niet iedere moeder blijkt uiteindelijk in staat om zelfstandig voor haar kind te zorgen. En nee, je hoeft echt geen tien te halen op je ouderschapskills, maar er zijn moeders die de zes nog niet eens halen. In dat geval gaan we op zoek naar een steunstructuur. Krachten uit de omgeving, steunfiguren, die om de moeder en haar kind heen gaan staan. Denk aan een buurvrouw, een oma, mensen van school of een deeltijd pleeggezin.’
VEILIGE OMGEVING Het ultieme doel van infant mental health is een veilige ontwikkelingsomgeving voor het kind met zoveel mogelijk contact met de ouders. Schelvis: ‘Over die omgeving moet je afspraken maken met de ouders. Dit mag nooit meer gebeuren in het bijzijn van het kind. Punt. Die basisveiligheid is nodig voor herstel.’ Van Ee: ‘Deze ouders moeten leren: wat heeft mijn kind nodig in deze wereld en hoe kan ik dat bieden? En dat kan complex zijn als het bijvoorbeeld gaat om moeders die een kind hebben uit verkrachting. Want hoe koppel je jouw kind los van wat er is gebeurd? Hoe kun je het scheiden van het trauma? Je moet de lading eraf halen, je moet leren zien: het is een kind uit verkrachting, maar ik kan het zien als een onschuldig kind. Of: ik kan het zien als een nieuwe start. Of: God heeft mij dit kind gegeven om mij na al die pijn iets moois te geven.’ Van Ee plaatst ook gelijk een kanttekening: ‘Het kind moet ook weer niet een overdreven positieve lading krijgen. Hij of zij moet er niet zijn
FIER!
‘ALS JE HET GEDRAG VAN DEZE KINDEREN ANALYSEERT, BLIJKT DAT DE GEWEREN DIE ZE VASTHOUDEN BEDOELD ZIJN OM BOZE MENSEN WEG TE JAGEN’ SCHELVIS:
om de ouders gelukkig te maken. Het is belangrijk om het negatieve
specialisatie op geweld in afhankelijkheidsrelaties en vroegkinder-
Het project Onzichtbare kinderen heeft een looptijd van twee jaar. Tijdens de eerste fase (jaar 1) doen we internationaal onderzoek naar infant menthal health-programma’s, plegen we literatuuronderzoek en voeren we gesprekken met specialisten. Daarna beschrijven we het concept zorgprogramma, testen en evalueren dit en stellen het definitief bij. De tweede fase (jaar 2) omvat doorontwikkeling van het zorgprogramma en het schrijven van het handboek voor professionals. Ook wordt er een congres georganiseerd en wordt er scholing aangeboden op het gebied van infant mental health.
zo neutraal mogelijk te maken en de moeder te laten kijken naar haar eigen gedachten en gedrag. Wat doe je als je geprikkeld wordt door het kind? Hoe stap je uit die situatie terwijl het veilig blijft voor je zoontje of dochtertje en hoe pak je de boel daarna weer op? Wat gebeurt er qua gedachten? En wat kun je tegen jezelf zeggen om rustig te worden en om op die manier ruimte te geven aan je eigen emoties zonder dat het kind er last van heeft.’ Schelvis: ‘Het is heel duidelijk: een kind mag nooit de dupe worden van de moeder. Het gaat om een mens, een klein persoontje. Dat houd ik ze altijd voor.’
WAAROM GEEN FINANCIERING? Hoe komt het dat in ons land geen financiering is geregeld voor de behandeling van baby’s, peuters en kleuters van getraumatiseerde ouders? Het werkt zo: voor vergoeding vanuit de AWBZ en zorgverzekering is een diagnose nodig die voldoet aan de criteria van de DSM, een internationale classificatie voor psychische stoornissen. Kinderen die nog geen zichtbare stoornissen vertonen, krijgen geen diagnose. Zij zijn nog niet zichtbaar ‘ziek’. Kortom: geen stoornis, geen diagnose, geen recht op specialistische behandeling en dus geen financiering. Deze kinderen krijgen pas een diagnose als ze gedragsproblemen laten zien.
PIONIEREN
lijke traumatisering. Oftewel: Nederland is niet ingericht op de allerkleinste slachtoffers van geweld. Van Ee: ‘Infant mental health staat nog in de kinderschoenen. Gelukkig zijn onze ideeën al meer ontwikkeld dan voorheen. Eerder werd er vooral onderzoek gedaan naar losse componenten, bijvoorbeeld triggers die de interactie tussen moeder en kind bewerkstelligen, of de sociale steunstructuur. Nu wordt er meer naar de samenhang van deze componenten gekeken. We kunnen daardoor beter zien hoe het komt dat trauma de interactie tussen ouder en kind beïnvloedt en welke gevolgen dat heeft voor de ontwikkeling van het kind. Toch is de behandeling die in Nederland wordt gegeven nog maar weinig onderbouwd door dit nieuwe onderzoek. Nog altijd kijkt men naar de losse componenten in de behandeling. Het is van belang dat we gaan insteken op het gehele probleem en een reeks in gang zetten, dat we zoeken naar de beste, meest krachtige interventie die past bij deze problematiek. Naar die informatie moeten we op zoek.’
DIT PROJECT STEUNEN? U kunt Fier en Terre des Hommes helpen om dit project te realiseren. Dit doet u door een gift over te maken op: NL82ABNA0493096159 t.n.v. Stichting Fier/Fiere Vrienden. Een gift voor dit project is in veel gevallen fiscaal aftrekbaar. Raadpleeg voor meer informatie hierover de website van de belastingdienst. Voor meer informatie over hoe u dit project kunt steunen, neemt u contact op met Annemarie van Rijn via 058 - 215 70 84 of
[email protected]
Hiep, hiep hoera voor infant mental health zul je denken. Een methode die we toch allemaal moeten toejuichen. Toch wordt er in Nederland maar bar weinig geïnvesteerd in traumabehandeling voor baby’s, peuters en kleuters. In de maatschappelijke opvang, de vrouwenopvang en de tienermoederopvang in Nederland is nauwelijks of geen hulp beschikbaar voor deze kwetsbare kinderen. De oorzaak? Dat zijn er meerdere. Ten eerste is er geen financiering voor deze hulp (zie kader).Ten tweede is er weinig of geen kennis beschikbaar over de schadelijke gevolgen die geweld heeft voor de allerkleinsten en de manier waarop hulpverlening en behandeling ingezet kunnen worden. Ten derde: weinig professionals zijn opgeleid op dit terrein, en binnen dit vakgebied is nauwelijks of geen
‘Het is pionieren’, zegt Schelvis. ‘Infant mental health is nieuw, maar wat mij betreft zo logisch als wat. Niet alleen als het gaat om de nodige hulp aan deze kwetsbare kinderen, ook als je kijkt naar het kostenplaatje. Ik denk dat we enorm kunnen bezuinigen in de GGZ als we gaan inzetten op interventies in de vroege jeugd. Wat we nu willen doen, is uitbouwen. Meer interventies inzetten op jonge leeftijd en professionals trainen. En ondertussen keihard werken. Nee, infant mental health is niet even leuk iets met baby’tjes, maar vooral: kwetsbare kinderen en ouders met grote problemen zien en heel moeilijke beslissingen nemen. En kleine stapjes nemen. Babystapjes.’
LEESTIP: A new generation: How refugee trauma affects parenting and child development. - Elisa van Ee. Amsterdam: Arq Psychotrauma Expert Groep, 2013.
FIER!
HARM (58) WERD ALS KIND SEKSUEEL MISBRUIKT
‘IEDER WEEKEND STAPTE IK OPNIEUW DE HEL BINNEN’ HIJ WAS VERSLAAFD AAN HEROÏNE, ZWIERF OP STRAAT EN DEALDE. ONDERTUSSEN BLEEF ZIJN VERLEDEN HEM MAAR ACHTERVOLGEN. NU IS HARM CLEAN, KRIJGT HIJ THERAPIE EN DURFT HIJ EINDELIJK TE VERTELLEN OVER ZIJN JEUGD. OVER HET LEVEN IN KINDERTEHUIZEN. DE HARDE HAND VAN ZIJN VADER. HET SEKSUEEL MISBRUIK. ‘Ik was zes jaar oud toen mijn moeder me vertelde dat ik een eindje ging rijden met een mevrouw. Mijn koffer moest mee. Het was een onbekende dame in een vierkante auto - ik weet het nog precies. De eindbestemming was een groot gebouw met allemaal tralies voor de ramen. Een kindertehuis, zo bleek. Vanaf dat moment was ik alleen. Mijn familie zag ik nooit. Toen ik zo’n vier jaar in het kindertehuis woonde, werd ik overgeplaatst. Tien jaar oud was ik. Het moment waarop de ellende pas goed begon. Ze besloten dat ik in de weekenden naar huis moest en voor het eerst in jaren zag ik mijn ouders, mijn broertje en zusjes weer. Ze waren totale vreemden voor me. Gelijk die eerste keer ging het mis. We speelden Monopoly toen mijn vader me vanuit het niets opdroeg om mijn zusje te neuken. Ik had geen idee waar hij het over had, van seks wist ik niets. Hij schreeuwde, werd woedend. En hij deed het voor. Mijn vader verkrachtte mijn zusje. Terug in het kindertehuis vertelde ik wat er was gebeurd. De directeur geloofde me niet en stuurde me lachend naar mijn kamer. Ik voelde me in de steek gelaten en bang. Ik wist niet waar ik met mijn verhaal
FIER!
naartoe moest. Wie zou me geloven? Ondertussen moest ik ieder weekend opnieuw naar dat huis, naar mijn ouders, daar waar die vreselijke dingen gebeurden. Ieder weekend stapte ik opnieuw de hel binnen. Ik werd mishandeld, misbruikt, moest mijn eigen urine opdrinken, mijn zusje verkrachten. En als ik het niet deed, werd ik buiten gezet en moest ik de nacht doorbrengen op straat. Terug naar het kindertehuis durfde ik tijdens zulke nachten niet. Als ik dat zou doen, zei mijn vader, zou hij de keel van mijn zusje doorsnijden.
DOELWIT Het heeft jaren geduurd. En niet alleen thuis ging het mis. Mijn verleden maakte me kwetsbaar, een doelwit. Ik werd vaker misbruikt. Door mannen in het zwembad, door de zoon van mijn vakantiegezin, door een verpleger in het ziekenhuis. Alsof ze het aan me konden zien, het konden ruiken.
‘OVERDAG ZAT IK IN DE DAKLOZENOPVANG, ’S NACHTS ZWIERF IK OP STRAAT MET MAAR ÉÉN DOEL VOOR OGEN: SCOREN’
Toen ik oud genoeg was en zelf mocht bepalen of ik naar huis ging, heb ik resoluut afscheid genomen. Nooit ben ik meer in dat huis geweest. Ik wilde verder met mijn leven, een toekomst opbouwen. Maar mijn verleden bleef maar een stempel op mijn leven drukken. In mijn contacten met anderen, mijn relaties, in alles. Steeds weer zag ik de beelden van mijn zusje voor me. En de afschuwelijke dingen die ik met haar moest doen. Om maar niet te hoeven voelen, om te kunnen ontsnappen aan mijn leven gebruikte ik drugs. Het begon met een jointje, later kwam ik in aanraking met cocaïne. Toen ook dat niet meer hielp, stapte ik over op de heroïne. Ik had steeds meer nodig om alles naar de achtergrond te verdrijven. Ik had een uitkering, kwam in de schulden en moest mijn huis uit. Op een dag verkocht ik al mijn spullen, trok de deur achter me dicht en vertrok. Ik verdiende mijn geld door te dealen. Overdag zat ik in de daklozenopvang, ’s nachts zwierf ik op straat met maar één doel voor ogen: scoren.
tegelijkertijd een grote opluchting. Eindelijk werd ik geloofd en geaccepteerd, eindelijk waren er mensen die echt naar me luisterden. Er was niemand die me uitlachte. Ik leerde dat het niet mijn schuld was. Dat ik mijn zusje nooit tegen mijn vader had kunnen beschermen. En ik leerde weer voelen, mensen vertrouwen. Ik kan nu normaal contact met iemand hebben, zonder dat ik bang ben. Ik kan weer mensen aanraken, iets wat me eerder niet lukte. Ook seks hebben was een moeilijk punt voor me. Het was altijd verwarrend: als ik intiem werd met een vrouw drongen de herinneringen aan het misbruik zich weer aan me op. Een continue worsteling. Nu pas weet ik hoe echte liefde voelt. De seks die ik heb met mijn huidige vriendin is echt. Eindelijk echt. Het is jammer dat het zo lang heeft geduurd voordat ik echt hulp kreeg. Mijn leven had er waarschijnlijk heel anders uitgezien als de directeur van het kindertehuis mijn verhaal serieus had genomen. Ook in latere fasen van mijn leven was er weinig hulp. Men had geen verstand van mannen die seksueel misbruikt waren, er werd niet over gesproken. Voor vrouwen was er wel van alles, opvanghuizen, bijvoorbeeld. Mij pompten ze vol met medicijnen. Puur omdat ze niet wisten wat ze met me aan moesten. Gelukkig is dat nu allemaal voorbij. Ik hoop dat ik met mijn verhaal een voorbeeld kan zijn voor anderen. Tegen jongens die hetzelfde hebben meegemaakt, wil ik zeggen: zoek hulp. Ik dacht ook altijd dat ik het wel zou redden in m’n eentje, dat ik sterk genoeg was. Maar dat was ik niet. Mijn verleden bleef me maar achtervolgen. Overal waar ik ging. Het gaat goed met me. Ik heb een eigen kamer, speel darts en kook mijn eigen eten. En altijd is daar die goede begeleiding, met wie ik soms overhoop lig, maar van wie ik ook veel complimenten krijg. Mijn therapeute, Ali, is een geschenk uit de hemel. Bij haar voel ik me vertrouwd. Met haar kan ik diepe gesprekken voeren. Bij haar durf ik mezelf te zijn. Ik ben positief. Ik ben clean. Ik geniet. En eindelijk zijn er mooie dingen te vertellen.’
VAST EN VERDER Jarenlang ging het op en neer met me. Dan weer leefde ik op straat, dan weer had ik tijdelijke opvang of verbleef ik in een psychiatrische kliniek. Het lukte me maar nooit om een stabiel bestaan op te bouwen. Altijd maar die eenzaamheid, het gemis van een familie, de gebeurtenissen van vroeger; het bleef me maar achtervolgen. Ik deed vijf zelfmoordpogingen. Vijf jaar geleden kwam ik hier terecht, bij het programma Vast en Verder van het Leger des Heils. Ik werd aangemeld bij een traumacentrum en volgde loodzware therapieën. Het was vreselijk en
‘IK BEN POSITIEF. IK BEN CLEAN. IK GENIET. EN EINDELIJK ZIJN ER MOOIE DINGEN TE VERTELLEN’ FIER!
MET DE TRANSITIE IN DE JEUGDZORG HEBBEN DE GEMEENTEN SINDS JANUARI 2015 DE VERANTWOORDELIJKHEID GEKREGEN VOOR DE UITVOERING VAN ALLE ZORG VOOR KINDEREN, JONGEREN EN HUN OPVOEDERS. WE VROEGEN FIER-DIRECTEUR ANKE VAN DIJKE HOE DE TRANSITIE ZICH TOT NU TOE IN DE PRAKTIJK VERTAALT EN HOE EEN LANDELIJKE ORGANISATIE ALS FIER MET DE NIEUWE JEUGDWET OM GAAT.
Even wat informatie vooraf. Hoe zat het ook alweer met de transitie in de jeugdzorg? Sinds 1 januari 2015 valt de gehele jeugdzorg onder verantwoordelijkheid van de gemeenten. Zij kopen alle vormen van jeugdhulp in. Daarvoor regelden de provincie en de zorgverzekeraars de jeugdhulp en hadden Bureau Jeugdzorg (BJZ) en het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) hier een belangrijke rol in. Het idee is dat de gemeenten het dichtst bij de inwoners zitten en deze zorg effectiever, met minder bureaucratie en goedkoper kunnen leveren. Het uitgangspunt van de transitie is: één gezin, één plan, één regisseur.
OP PAPIER KLINKT HET PRACHTIG. MAAR HOE VERTAALT DE TRANSITIE ZICH TOT NU TOE IN DE PRAKTIJK? ‘Op dit moment moet er nog veel geregeld worden om alles in goede banen te leiden. Fier is erkend aanbieder van jeugdzorg, jeugd-ggz, individuele begeleiding en beschermd wonen vanuit het sociaal domein (Wmo), forensische zorg, WLZ-zorg en zorg voor asielzoekers. Kortom, we hebben de
WAT VINDT EEN LANDELIJKE ORGANISATIE ALS FIER VAN DE TRANSITIE IN DE JEUGDZORG EN DE TRANSFORMATIE DIE DAARBIJ GEPAARD GAAT? ‘De doelen van de transitie in de jeugdzorg zijn ons uit het hart gegrepen. Wat de gemeenten ons vragen doen wij al. Al jaren. Niet omdat het aan ons gevraagd wordt, maar deze manier van denken zit in onze genen. In het DNA van Fier. Fier heeft een maatschappelijk vraagstuk als uitgangspunt genomen: geweld in afhankelijkheidsrelaties. De vragen en behoeften van kinderen, jongeren, volwassenen en ouderen die recent of eerder in hun leven te maken hadden met geweld in relaties, zijn richtinggevend geweest voor de ontwikkeling van Fier. Dit geldt ook voor actuele maatschappelijke vraagstukken, zoals loverboyproblematiek, sexting en radicalisering. Wij zeggen weleens: We hebben niets zelf verzonnen, maatschappelijke vraagstukken en de vragen van mensen die een beroep doen op Fier, hebben ons de weg gewezen. Het is onze ambitie om in een versnipperd (jeugd)zorg- en onderwijsstelsel, dwars door alle schotten heen, te bieden wat een kind/ jongere nodig heeft om volwaardig en menswaardig te kunnen meedoen in de samenleving. Fier is volledig ontschot en werkt vanuit de inhoud. Dat is geen sinecure maar wel mogelijk: de aanhouder wint! De “strijd” moet op alle niveaus gevoerd worden om te kunnen komen tot de best mogelijke en integrale zorg. Fier staat voor een integrale en holistische werkwijze en aanpak. Vanuit deze visie verbinden we het pedagogisch basisklimaat (structuur, normaliseren en het gewone opvoeding), behandeling, vrije tijd, onderwijs, sociaal netwerk, waaronder ouders, en last but not least: maatschappelijke participatie. Verder investeren we structureel in de kwaliteit en effectiviteit van onze programma’s en dringen we de kosten terug omdat we consequent het huisvrouwenprincipe hanteren. Fier is de transitie.’
keten onder één dak. Als landelijke organisatie hebben we door de transitie echter ineens wel te maken met héél veel aanspreekpunten. En al deze partijen moeten weten dat ze deze zorg bij ons kunnen inkopen. Je kunt je voorstellen dat daar enorm veel werk achter weg komt. En het vraagt heel veel van het stuk maatschappelijk verantwoord ondernemen. Veel gemeenten streven ernaar om alles in de eigen regio op te lossen. Ze staan er dan niet meer bij stil wanneer een kind of een jongere gespecialiseerde zorg nodig heeft. De jeugdzorg heeft geen helder systeem dat duidelijk maakt waarvoor je bij wie terecht kunt. Iedere regionale aanbieder kan zich een specialist noemen. Wij zien een stijgend aantal slachtoffers van loverboys, maar uit de signalen van andere instellingen blijkt dat slachtoffers lang niet altijd worden doorverwezen naar specialistische opvang- en behandelvoorzieningen. Ze komen in regionale instellingen terecht waar generieke zorg wordt aangeboden. Niet de vraag wat het beste voor het slachtoffer is, wordt zo bepalend voor de verwijzing, maar de locatie. Vergelijk het maar met de hartpatiënt die geholpen moet worden in het landelijke hartchirurgisch centrum, maar een verwijzing krijgt naar het streekziekenhuis. De gevolgen voor deze patiënt kunnen fataal zijn. De juiste zorg op de juiste plek is van essentieel belang en dat moet in veel regio’s nog een stuk beter doordringen.’
‘ONZE AMBITIE? DWARS DOOR ALLE SCHOTTEN HEEN BIEDEN WAT IEMAND NODIG HEEFT’
FIER EN DE TRANSITIE JEUGDZORG 50 | FIER!
WAT VOOR TIPS WIL JE DE GEMEENTEN MEEGEVEN? ‘Ga met mensen in gesprek die een brede kijk hebben op (jeugd) zorg en stimuleer effectieve interventies. Deel kennis en ervaring uit en bundel de krachten. En stel jezelf steeds weer de vraag: hoe kun je er zo snel mogelijk bij zijn? Om te voorkomen dat problemen ontstaan of om erger te voorkomen. De landelijke ambitie in een versnipperd stelsel moet zijn: eerder, sneller en steeds beter.’
FIER!
15 MILJOEN KINDBRUIDEN PER JAAR
‘HOE VROEGER DE TRAUMATISCHE ERVARINGEN IN IEMANDS LEVEN PLAATSVINDEN, HOE GROTER DE SCHADE’
‘MANNEN "SHOPPEN" VOOR JONGE BRUIDEN IN DE VLUCHTELINGENKAMPEN’
TRAUMA, WAT DOE JE MET ME? In veel landen worden meisjes van veertien jaar gedwongen om te
trouwen met mannen die drie keer zo oud zijn. Kindbruiden noemen we ze. In de stroom vluchtelingen die ons land bereikt, zitten ook
minderjarige gehuwde meisjes. Hoe gaan wij hiermee om? En is hun
MINICOLLEGE
huwelijk hier in Nederland eigenlijk rechtsgeldig?
Meisjes dromen over hun bruiloft: je trouwt met je prins, draagt een mooie jurk en al je familie en vrienden zijn er om jullie geluk te delen. Het is jouw dag, je trouwt omdat jij het wilt en omdat jij er klaar voor bent. Dat is hoe het hoort en over het algemeen ook hoe
is met de openbare orde. We moeten kijken naar het land van huwelijksvoltrekking en dat is lang niet altijd het land van herkomst. Veel huwelijken worden voltrokken in vluchtelingenkampen in andere landen. Vaak gaat het om religieuze huwelijken die op zeer jonge
het gaat, in ieder geval in Nederland. Helaas geldt dit niet voor alle meisjes. In veel landen worden zeer jonge meisjes gedwongen om te trouwen met mannen die hun vader of opa hadden kunnen zijn. In de stroom vluchtelingen die ons land bereikt, zitten minderjarige gehuwde meisjes. Er is zelfs sprake van een georganiseerde handel in jonge meisjes. Tussenpersonen en mannen "shoppen" voor jonge bruiden in de vluchtelingenkampen. Wanneer zo’n echtgenoot met zijn minderjarige bruid naar Europa reist en uiteindelijk in Nederland komt, worden wij opeens geconfronteerd met kindhuwelijken. Dan is natuurlijk de vraag: hoe gaan wij daarmee om? We kunnen praten over de wens van het kind, de eventuele problematiek rond eerwraak en respect voor tradities van andere culturen. Maar hoe zit het juridisch gezien:EN is hunONGELUK. huwelijk hier rechtsgeldig? EEN VERKRACHTING. JARENLANG SEKSUEEL MISBRUIK. OPGROEIEN IN EEN GEWELDDADIG GEZIN. HUWELIJKSRECHT LEVEN IN EEN OORLOGSGEBIED. ALLEEerst de vraag:MAAL hoe zit TRAUMATISCHE het met het huwelijksrecht ERVARINGEN in Nederland? DIE In Nederland mag KUNNEN je trouwen ZORGEN vanaf jeVOOR 18e en als EEN sprake LEVEN is van MET één EEN van deTRAUMA. twee uitzonderingen MAAR vanaf WAT het IS 16e TRAUMA levensjaar.EIGENLIJK? De eerste uitHOE zondering WERKT gaat omHET? het gevalEN dat de WAT aanstaande DOET echtgenoten HET METeenJE? kind TRAUMA verwachtenDESKUNDIGE of al een kind hebben FRANCIEN gekregen. LAMERS De tweede GEEFT uitzondering EEN MINI-COLLEGE. geldt wanneer de Minister van Veiligheid en Justitie ontheffing van het leeftijdsvereiste heeft gegeven. Sinds 2007 zijn alle ontheffings‘Bij verzoeken traumatische afgewezen. ervaringen Wel trouwen gaat hetervaak jaarlijks om ongeveer een directe40 confronmeisjes tatie en 1 àmet 2 jongens geweld en vandood’ zestien , begint en zeven Francien tien Lamers. vanwege‘Zaken zwanger dieschap een of aanslag de geboorte vormenvan op een de integriteit kind. Als van minder je eigen jarigen lijftrouwen en zijn. Zaken wordendiezij meerderjarig je bang maken, verklaard je vernederen, en zijn zijervoor vanaf zorgen dan handelings dat je jebekwaam. niet langer Zij krijgen veilig voelt.’ niet alle Toch rechten bestaan dieer ‘normale’ ook ‘positieve meerder trauma’s, jarigen wel zegt hebben. Lamers. Zo hebben Het winnen gehuwde van de zestienPostcodeloterij, en zeventien bijvoorbeeld. jarigen geen‘Mensen kiesrecht, zijnmogen daar zij vaak niet compleet zelfstandig doorautorijden van slag. en Ineens mogen zijn zij ze niet miljonair, naar het hebben casino. ze de De meerder verantwoordelijkheid jarigheidsverklaring over eenheeft enorme wel som tot gevolg geld. Endat dan?’ ze niet meer onder het gezag van een wettelijk vertegenwoordiger staan. Er kan daarom Onvoorziene ook geen confrontaties kinderbeschermings dus. Maar hoe maatregel kunnen worden die nu zo’n genomen. impact hebben op ons? Wat gebeurt er in ons lijf, onze hersenen waardoor Voor we niet de normaal rechtsgeldigheid meer kunnen van huwelijken functioneren? die niet ‘Alles in begint Nederland bij het zijn gesloten centraal zenuwstelsel’ moeten we het , zegt internationaal Lamers. ‘Want privaatrecht dat is hetbekijken. onderdeel Daarin dat staat beschadigd dat wijraakt huwelijken door traumatische uit andere landen gebeurtenissen, erkennen het als onderdeel zij rechtsgeldig dat voor zijn een in groot het land deelvan ons huwelijksvoltrekking, menszijn bepaalt.’ Hettenzij centraal het zenuwin strijd
leeftijden gesloten kunnen worden. Wat voor de meeste landen wel geldt, is dat een huwelijk pas rechtsgeldig is als het geregistreerd is. Maar wat als zo’n huwelijk officieel geregistreerd is en Nederland erkent een dergelijk huwelijk? Wat heeft dat voor gevolgen?
E
Dan wordt het meisje meerderjarig verklaard en staat zij niet meer onder het gezag van een wettelijke vertegenwoordiger. De man mag dan seks met een meisje hebben. Immers, in Nederland is het niet strafbaar om seks te hebben met een meisje ouder dan twaalf jaar als zij getrouwd is. Door het huwelijk is het meisje opeens niet meer slachtoffer van misbruik, maar een meisje dat eenvoudigweg haar echtelijke verplichtingen vervult. Kunnen we ons nog herinneren dat stelsel het (=tothersenen 1991 onmogelijk + ruggenmerg) was om is in je feite huwelijkspartner onze controlete kamer. verkrachten Informatie omdat van onze partners zintuigen binnen komt hethier huwelijk binnen,bepaalde wordt verwerkt echtelijke en ver verbonden plichtingen aanhadden? informatie Dit voelt die we hetzelfde. al kennen (het geheugen). Aan de hand van deze verwerkte informatie worden onze spieren en organen aangestuurd. Kortom: het centraal zenuwstelsel heeft een WETSVOORSTEL kritische invloed op ons als mens, op wat we doen, welke keuzes Gelukkig we maken heeft en hoe de staatssecretaris we ons ontwikkelen. van Veiligheid Het raakt en aanJustitie alles. Om op het maar moment een paar ookdingen aandacht te noemen: voor deze aanproblematiek. onze mate van Het alert door heidhun en opgestelde waakzaamWetsvoorstel heid. Onze irritatiegrens. tegengaan huwelijksdwang Ons leervermogen ligten bij immuunde Eerste Kamer. systeem. In het AanWetsvoorstel hoe we bewegen wordtenvoorgesteld slapen. om de uitzonderingen op de minimumleeftijd van achttien jaar voor trouwen te schrappen uit de wet. Ook wordt het internationaal privaatrecht dusdanig aangepast SLOOPKOGEL dat een buiten Nederland gesloten huwelijk niet zal worden erkend Een traumatische als één of beide gebeurtenis echtgenoten werktdeals leeftijd een sloopkogel. van achttienEentje jaar nog die niet ervoor heeft zorgt bereikt. dat Daarbij ons centraal wordtzenuwstelsel de wet dusdanig niet meer gewijzigd werkt datzoals een huwelijk het zou moeten en een werken. meerderjarigheidsverklaring Dat we niet meer kunnen een slapen, minderjarige strammer niet meer bewegen meerder omdat jarigwe zalcontinu maken.onze Met spieren andere woorden: aanspannen, iedervaker persoon ziek beneden zijn, sneller de leeftijd geïrriteerd van 18 zijn is minderjarig, of in een constante geen uitzonderingen. staat van waakEr is echter zaamheid een verkeren. wet vergeten. Verbindingen De wet waarin in de hersenen staat dat worden seks met vernietigd minderjarigen of nietouder aangemaakt, dan twaalf waardoor toegestaan informatie is zolang nietzijop maar eengetrouwd normale zijn, manier dientkan eveneens wordenteverwerkt worden en aangepast. er te veelOok of al te zou weinig eenhelpende dergelijk huwelijk stoffen nooit vrijkomen meer en erkend destructief worden,gedrag het is belangrijk ontstaat. dat Denk ookaan in onze het wet ontbreken staat dat vanseks de instinctmatige met kinderen onder fight, flight de 16 of nooit freeze-reactie is toegestaan. om Wereld jezelf in wijd veiligheid trouwenteieder brengen. jaar 15 ‘Jemiljoen ziet hetmeisjes. veel bij Dat kinderen zijn 15die miljoen misslacht bruiktoffers zijn’, per zegtjaar. Lamers. Een dergelijk ‘Zij hebben getalgeen vraagt normaal om snelle gevoel actievan in binnengrenzenen meer. buitenland. Omdat die grenzen altijd zijn overschreden. Zelf doe
33 40 FIER! 12 FIER! |
FIER!
gEeF sLACHTOFFERs VAN GEWELD EeN TOEkOMSt
Iedere schoolklas in Nederland telt er gemiddeld één: een kind of jongere die ernstig getraumatiseerd is door geestelijk, lichamelijk of seksueel geweld. Vaak door mensen van wie ze afhankelijk zijn. 130.000 minderjarige slachtoffers per jaar. 130.000 trauma’s. 130.000 beschadigde levens. Bij Fier zetten we alles op alles om deze beschadigde levens te herstellen. Maar dat kunnen wij niet alleen. Wij hebben jouw hulp hard nodig.
Fier vangt kwetsbare jongeren op die te maken hebben met ernstige vormen van misbruik, mishandeling of verwaarlozing. Vaak bedreigd door mensenhandelaren, loverboys, hun partner of familie, door
FIER GAAT VERDER
HOE KAN IK HELPEN?
Wij bieden niet alleen hulp bij de gevolgen van geweld. Wij willen geweld stoppen en
Je kunt op veel manieren helpen: Door donateur te worden
voorkomen. Fier brengt dit onderwerp, als landelijk expertise- en behandelcentrum,
criminele circuits. We zien minderjarige meisjes die gedwongen in de prostitutie
onder de aandacht, stelt misstanden aan de kaak, deelt haar ervaring met andere
werken, jongens en meisjes die op de vlucht
professionals. Wij zijn er ook voor slachtoffers voor wie om welke reden dan ook geen hulp beschikbaar is. Soms omdat ze door wet- en regelgeving buiten de boot
zijn voor hun eigen familie, kinderen die zijn verstoten door hun eigen ouders. Wij bieden ze een veilige haven en de hulp die ze zo hard nodig hebben.
vallen.
Door een eenmalige gift of schenking Als vrijwilliger Door een project te adopteren Steunen in middelen Het inzetten van expertise Als bedrijf of organisatie kun je ook acties of events organiseren voor Fier. Specsavers Leeuwarden zette zich een jaar lang in voor het Centrum Kinderhandel Mensenhandel (CKM) via Stichting Specsavers Steunt. ‘Het is een warme toevoeging die je mee-
DROMEN NAJAGEN Fier wil deze kwetsbare kinderen en jongeren weer een toekomst geven. Een
WAAROM HEEFT FIER JE STEUN NODIG?
geeft aan de klanten’, vertelt Hedwig Oord, ambassadeur van Specsavers Leeuwarden.
De reguliere zorg die wij bieden wordt
‘Het CKM mocht een bedrag van ¤ 4.201,84 ontvangen. Dat is natuurlijk erg prettig om weg te geven!’
toekomst waarin ze weer een kans maken in de maatschappij, waarin ze hun dromen
gefinancierd. Voor al onze projecten zijn wij volledig afhankelijk van de steun van
kunnen najagen. Wij bieden ze - naast hulp en behandeling - dan ook onderwijs, werk-
particulieren, bedrijven, fondsen en vrijwilligers. Met jouw steun kunnen we zoveel
ervaring, sport en een maatje. Veel positieve ervaringen. Sponsoren en partners nodigen we regel-
meer betekenen voor slachtoffers van geweld. Wij hebben jouw hulp dan ook hard nodig. Kom samen met ons op voor slacht-
matig uit voor een lunch of diner bij Fierresto. De cliënten van Fier bereiden zelf de maaltijden. Wanda Beemsterboer van de Nadine Foundation is al een aantal keer bij Fierresto geweest. ‘De werknemers zijn ongelofelijk
offers van geweld!
enthousiast, er is veel gedrevenheid. En wat ze bereiken met de meiden, dat is gewoon bijzonder. De goede zorg met structuur en opleidingen. De resultaten die Fier behaalt, dat is best wel bijzonder. Je komt allemaal
opdruk ‘Briefgeheim 2015’ voor de meiden beschikbaar. Deze meiden leren persoonlijke brieven te schrijven. Peggy: ‘Doordat ik maar een klein eenmansbedrijfje ben, was dit wel een rib uit mijn lijf. Maar ik weet dat
verschrikkelijke verhalen bij Fier tegen en dan hoor je van de cliënten dat ze door de hulp van Fier kunnen doorgaan met hun leven. Dat vind ik zó goed!’
het goed terecht komt! Ik heb het met veel liefde gedaan.’
Peggy Simons eigenaar van 24papershop stelde voor het project Briefgeheim in Rotterdam 10 prachtige schrijfboeken met
MEER INFORMATIE Wil je meer informatie over hoe je ons werk kunt steunen? Neem dan contact op met Annemarie van Rijn, via 06 - 16 00 28 33,
[email protected] of kijk op www.fier.nl/steun-ons.
FIER LET OP DE KLEINTJES Wij hanteren een helder financieel beleid: geen onnodige uitgaven, niet meer betalen dan noodzakelijk, duurzame investeringen en zorgdragen voor een appeltje voor de dorst. Wij willen dat er zoveel mogelijk middelen naar directe hulp voor slachtoffers van geweld gaan.
FIER!
FIER!
J I J G A A DR N E E R E I T F R A H M R A W ? E O T
k
WIL JIJ FIER OF ONZE JONGEREN, KINDEREN, VOLWASSENEN EN OUDEREN STEUNEN? WORD DONATEUR OF
MEER WETEN OVER HOE VRIJWILLIGER! JE FIER KUNT STEUNEN? KIJK OP FIER.NL/STEUN-ONS OF VRAAG MEER INFO OP VIA
[email protected]