btw-brief 3
Maart 2014 nr. Jaargang 8 Maandelijks behalve in weken 1, 26-31, 52 Afgiftekantoor Antwerpen X P2A9398
inhoud
Editoriaal
Editoriaal
Beste lezers,
Btw-tarief Elektriciteit: btw-verlaging voor huishoudelijke afnemers 1 Bezoldigd personenvervoer door buitenlandse belastingplichtigen Specifieke btw-regeling 4 Vrijstellingsregeling kleine ondernemingen Drempel opgetrokken tot 15 000 euro vanaf 1 april 2014 6 Vrijstelling leveringen aan internationale organisaties Leverancier moet niet langer in het bezit zijn van een certificaat 7
De laatste weken heeft de Belgische btw-administratie verschillende nieuwe beslissingen gepubliceerd over nieuwe en bestaande wetgeving. Allereerst hebben die betrekking op de btw-maatregelen van het relanceplan. Zo publiceerde de btw-administratie via FAQ meer toelichting over de btw-verlaging voor elektriciteit van 21 % naar 6 % die ingaat op 1 april 2014. Vanaf 1 april 2014 wordt eveneens de drempel voor de toepassing van de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen opgetrokken van 5 580 euro naar 15 000 euro. Opmerkelijk is dat vanaf 1 juli alle kleine ondernemingen (d.w.z. ondernemingen met een jaaromzet in 2013 die niet hoger is dan 15 000 euro) automatisch overschakelen naar de vrijstellingsregeling, tenzij ze vóór 1 juni 2014 expliciet opteren om het gewone btw-regime verder te blijven toepassen. Elke “kleine” onderneming zal dus voor haar eigen situatie de voor- en nadelen van de vrijstellingsregeling moeten afwegen en dit uiterlijk tegen 1 juni 2014. De btw-administratie heeft verder ook een nieuwe regeling uitgewerkt voor buitenlandse belastingplichtigen die in België bezoldigd personenvervoer over de weg verrichten. De bestaande regeling waaronder dergelijke buitenlandse dienstverrichters niet verplicht waren zich voor btw-doeleinden te registreren, vervalt. Tot slot staan we in deze Btw-brief stil bij de formaliteiten die vervuld moeten zijn opdat leveranciers/dienstverrichters de btw-vrijstelling kunnen toepassen wanneer zij doorlopende leveringen van goederen/diensten, zoals de levering van gas, water, telecommuncatiediensten, verrichten voor internationale organisaties. Daar wordt komaf gemaakt met de verplichting om jaarlijks nieuwe vrijstellingscertifcaten te bekomen van bestaande klanten wat een forse administratieve vereenvoudiging betekent. Veel leesgenot toegewenst, Johan Van der Paal
Btw-tarief Elektriciteit: btw-verlaging voor huishoudelijke afnemers Vanaf 1 april 2014 daalt het btw-tarief voor leveringen van elektriciteit aan huishoudelijke afnemers van 21 % naar 6 %. In afwachting van de publicatie van de gewijzigde
0003001.NN/BtwBrfnn
wetteksten en de beslissing van de btw-administratie, heeft de FOD Financiën de belangrijkste voorwaarden voor de toepassing van dit verlaagd tarief in haar FAQ uiteengezet (http://financien.belgium.be).
2 BTW-BRIEF
NR 3
Maart 2014
KLUWER
Samen met de verlaging van het btw-tarief zal ook een nieuwe regel in werking treden voor de doorrekening van de federale bijdrage voor elektriciteit. Die wordt voortaan aangemerkt als een voorschot in de zin van artikel 28, 5° van het Btw-Wetboek. Bijgevolg moet de energieleverancier niet langer btw aanrekenen op deze federale bijdrage aan haar klanten, voor zover deze apart op de factuur vermeld wordt. Wie komt in aanmerking voor de toepassing van het verlaagd tarief? In het kader van haar relancepact besliste de federale overheid recent om de btw op de leveringen van elektriciteit aan huishoudelijke afnemers te verlagen van 21 % naar 6 %. Deze maatregel werd uitgewerkt in een ontwerp-KB dat het KB nr. 20 zal wijzigen. Daarnaast werden ook detailregels uitgewerkt met de energiebedrijven rond de precieze toepassing. Meer algemeen publiceerde de FOD Financiën alvast een aantal verduidelijkingen op de website, onder de vorm van FAQ’s. Verlaagd btw-tarief uitsluitend voor particulieren met een residentieel contract
Het begrip “huishoudelijke afnemer” zoals gedefinieerd in artikel 2, 16°bis, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, heeft betrekking op de zogenaamde residentiële contracten. Dit zijn contracten afgesloten met een energieleverancier door natuurlijke personen (particulieren) voor de afname van elektriciteit voor (voornamelijk) huishoudelijk gebruik. Voor de natuurlijke personen die een residentieel contract met hun leverancier hebben afgesloten, is het btw-tarief van 6 % automatisch van toepassing vanaf 1 april 2014.
Automatische toepassing van het verlaagd btw-tarief
Klanten die recht hebben op een sociaal tarief of klanten die geen tussentijdse voorschotfacturen betalen maar waarbij de voorafbetalingen gebeuren onder de vorm van het opladen van de kaart van de budgetmeter, sluiten verplicht een residentieel contract af waardoor zij automatisch genieten van het verlaagd btw-tarief van 6 % voor het verbruik vanaf 1 april 2014.
Niet voor vennootschappen, vzw's, ...
Vennootschappen, andere rechtspersonen en, meer algemeen, iedereen die niet als een natuurlijke persoon kan worden aangemerkt, kunnen duidelijk niet van de toepassing van het verlaagd tarief genieten. Verenigingen van mede-eigenaars, vzw’s en gemeenten en andere “niet-huishoudelijke afnemers” sluiten een professioneel contract af met hun elektriciteitsleverancier en kunnen niet genieten van het verlaagd btw-tarief.
Gemengd gebruik: aard van het contract bepalend
Voorschotbedragen en eindfactuur
Wanneer een natuurlijke persoon elektriciteit afneemt voor zowel professioneel als huishoudelijk gebruik, hangt het toepasselijke btw-tarief af van de aard van het contract dat werd afgesloten, namelijk een professioneel dan wel residentieel contract. Wanneer het contract het btw-nummer of ondernemingsnummer van de natuurlijke persoon vermeldt, gaat het in de regel om een professioneel contract en is het standaard btw-tarief van toepassing. Hier is dus wat mogelijkheid tot keuze in hoofde van de klant. Welk btw-tarief is van toepassing op voorschotfacturen, afrekenings- en slotfacturen en prijsverminderingen? Elektriciteitsleveringen worden gekenmerkt door enkele specifieke gebruiken, met name rond het facturatieproces waar een eindfactuur bij de meteropname (doorgaans op jaarbasis) wordt voorafgegaan door forfaitair bepaalde voorschotbedragen die tussentijds worden gefactureerd. Met de toepassing van het verlaagd tarief stelt zich de vraag wat er moet gebeuren met voorschotfacturen uitgereikt vóór 1 april 2014, die geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op de levering van elektriciteit na voormelde datum. Met andere woorden, welk btwtarief moet toegepast worden voor een verbruiksperiode die aanvangt vóór en eindigt na het tijdstip van de tariefwijziging? Ondanks het feit dat vanaf 1 januari 2013 de factuur niet langer als een moment van opeisbaarheid geldt voor leveringen aan private afnemers (zie Btw-brief, nr. 2, 2013), wordt er om praktische redenen voor geopteerd om alle voorschotfacturen daterend van vóór 1 april 2014 volledig aan het “oude” btw-tarief van 21 % te onderwerpen.
Regularisatie voorschotfacturen met 21 % btw via afrekening
De mogelijks teveel aangerekende btw zal vervolgens via de afrekenings- of slotfactuur worden geregulariseerd. Op dat moment zal de maatstaf van heffing die het volledige verbruik tijdens de verbruiksperiode worden uitgesplitst zodat het gedeelte van die maatstaf van heffing dat betrekking heeft op het verbruik vóór 1 april 2014 belast wordt aan
BTW-BRIEF
KLUWER
NR 3
Maart 2014 3
het normale btw-tarief van 21 % en het gedeelte van die maatstaf van heffing dat betrekking heeft op het verbruik vanaf 1 april 2014 belast wordt aan het verlaagd btw-tarief van 6 %. Dit gebeurt op basis van in de energiesector gehanteerde verbruiksprofielen, vermits het reële verbruik vóór en na 1 april 2014 niet voor alle afnemers exact kan worden gemeten. Geen rekening houden met hoeveel gratis elektriciteit Vlaamse klanten
Bij de berekening en de uitsplitsing van de maatstaf van heffing van de afrekenings- of slotfactuur wordt evenwel geen rekening gehouden met de jaarlijkse wettelijk bepaalde hoeveelheid gratis kWh elektriciteit toegekend aan de Vlaamse klanten overeenkomstig het energiedecreet van 8 mei 2009 en Energiebesluit van 19 november 2010. De gratis elektriciteit toegekend voor het jaar 2014 wordt voor de toepassing van de btw aangemerkt als een prijsvermindering die door de elektriciteitsleverancier aan de klant wordt toegekend en die door deze laatste definitief is verworven op 1 januari 2014. Die prijsvermindering wordt bijgevolg in mindering gebracht op de bovenvermelde afrekenings- of slotfactuur met toepassing van het toen geldende tarief van 21 %. Een zelfde redenering wordt gehanteerd voor de zogenaamde eenmalige leverancierskortingen. Deze kortingen worden in mindering gebracht op de bovenvermelde afrekeningsof slotfactuur rekening houdend met het btw-tarief van toepassing op het moment dat de korting definitief door de klant is verworven.
Leverancierskortingen op basis het gebruik: uitsplitsing
Federale bijdrage was onderworpen aan btw
De leverancierskortingen daarentegen die toegekend worden door energieleveranciers in functie van het verbruik (de zogenaamde hoeveelheidskorting) moeten voor de toepassing van het correcte btw-tarief wel uitgesplitst worden over de betrokken verbruiksperiode. Geen btw verschuldigd op de federale bijdrage voor elektriciteit Het verlaagd btw-tarief van 6 % is van toepassing op alle componenten van de elektriciteitsfactuur met betrekking tot de levering van elektriciteit (energiekost, nettarieven, taksen, toeslagen en heffingen) die zijn onderworpen aan btw. Tot nu toe wordt ook de federale bijdrage voor elektriciteit, die apart op de factuur vermeld staat, als een component van de elektriciteitsfactuur aangemerkt die onderworpen is aan btw. De federale bijdrage heeft als doel de financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en het dekken van kosten verbonden aan de regulering van en de controle op de elektriciteitsmarkt. In concreto gaat het om een toeslag op de KWh die door de eindafnemers van het transmissie- of distributienet worden afgenomen. Het systeem werkt als volgt. De energieleverancier rekent de bijdrage aan aan de eindafnemer (i.e. de persoon/entiteit die de elektriciteit voor zijn eigen gebruik aanwendt). De energieleverancier heeft de verplichting om deze geïnde bedragen aan de distributienetbeheerder door te storten. Die laatste zal op zijn beurt de bedragen doorstorten aan de transmissienetbeheerder die de bijdrage aan de Staat moet doorstorten (cascadesysteem). Aangezien de eindafnemer overeenkomstig artikel 21bis van bovenvermelde wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt moet worden aangemerkt als de schuldenaar van de federale bijdrage, heeft de btw-administratie het standpunt ingenomen dat vanaf 1 april 2014 de betreffende federale bijdrage bij het doorrekenen moet aangemerkt worden als een voorschot in de zin van artikel 28, 5° van het Btw-Wetboek. De extra toeslagen aangerekend op de federale bijdrage door de netbeheerders en de energieleveranciers ter dekking van hun administratieve en financiële kosten worden voor btw-doeleinden tevens aangemerkt als een voorschot.
Vanaf 1 april 2014: geen btw meer op federale bijdrage voor alle klanten
Met andere woorden, vanaf 1 april 2014 is er geen btw meer verschuldigd op de federale bijdrage en de extra toeslagen voor zover deze apart op de factuur vermeld staan, en dit zowel voor residentiële als professionele klanten. Davy Keunen
4 BTW-BRIEF
NR 3
Maart 2014
KLUWER
Bezoldigd personenvervoer door buitenlandse belastingplichtigen Specifieke btw-regeling Vanaf 1 januari 2014 werd een nieuw bijzonder btw-regime ingevoerd voor niet in België gevestigde belastingplichtigen die bezoldigd personenvervoer over de weg in België verrichten. In tegenstelling tot het verleden zijn dergelijke dienstverrichters nu in ieder geval verplicht om een Belgisch btw-nummer aan te vragen. Op het vlak van de te vervullen btw-formaliteiten houdt deze bijzondere regeling wel aanzienlijke verschillen in in vergelijking met het normale btw-regime. De toepassing van deze bijzondere regeling is facultatief, zodat de betrokken ondernemingen ook voor het gewoon btw-regime kunnen kiezen (Beslissing E.T. nr. 122.611 d.d. 20 februari 2014; zie www.monKEY.be). Bezoldigd personenvervoer is een dienst die – zowel in een B2B- als een B2C-context plaatsvindt waar het vervoer wordt verricht, naar verhouding van de afgelegde afstanden. Bezoldigd personenvervoer verricht in België onderworpen aan Belgische btw
Bijzondere regeling voor buitenlandse belastingplichtigen
Tot nu toe waren buitenlandse belastingplichtigen die in België bezoldigd personenvervoer over de weg verrichten (bus- en taxireizen) ontheven van de verplichting om een btw-identificatienummer aan te vragen en konden zij de regeling van de “spontane btwaangiften” toepassen (voorzien in de administratieve aanschrijving nr. 4/2003). Deze regeling vervalt nu, maar wordt vervangen door een nieuwe bijzondere regeling. Belangrijke kenmerken van deze nieuwe regeling zijn de verplichting om een btw-nummer aan te vragen en de mogelijkheid om kwartaal of jaaraangiften in te dienen. Wie kan voor de nieuwe bijzondere regeling opteren? Enkel niet in België gevestigde belastingplichtigen die niet gehouden zijn periodieke btw-aangiften in te dienen naar aanleiding van andere handelingen dan bezoldigd personenvervoer in België, kunnen opteren voor deze regeling. Bovendien mag het vervoer niet uitsluitend worden verricht voor in België gevestigde afnemers die periodieke btw-aangiften indienen of voor niet in België gevestigde afnemers die een aansprakelijke vertegenwoordiger hebben laten erkennen in België. In dergelijke gevallen is de btw verschuldigd door de afnemer en is geen btw-registratie vereist. Daarnaast mag ook de omzet (excl. btw) van de in België verrichte vervoerdiensten (inclusief de vervoerdiensten waarop de verlegging van heffing van toepassing is en de Belgische btw dus voldaan wordt door de afnemer) niet meer dan 125 000 EUR bedragen. Uitgesloten van de regeling zijn: het vrijgesteld zeevervoer van personen, het internationaal luchtvervoer van personen verricht in België; ander bezoldigd vervoer van personen dan vervoer over de weg, bijvoorbeeld spoorvervoer, luchtvervoer, vervoer per schip.
Registratie voor btw-doeleinden vereist
Ook onder bijzondere regeling is btw-identificatie vereist Onder de nieuwe regeling zijn buitenlandse belastingplichtigen die in België bezoldigd personenvervoer verrichten, altijd gehouden een btw-identificatienummer aan te vragen via de indiening van een formulier 604A bij het Centraal btw-kantoor voor buitenlandse belastingplichtigen (CKBB). De afwijking opgenomen in circulaire 4/2003 die erin bestond dat dergelijke buitenlandse dienstverrichters geen btw-nummer moesten aanvragen en spontane btw-aangiften konden indienen, vervalt. Bij wijze van proef zijn de niet in de Gemeenschap gevestigde genieters van deze regeling niet gehouden een aansprakelijke vertegenwoordiger te laten erkennen.
BTW-BRIEF
KLUWER
NR 3
Maart 2014 5
Geen boek voor inkomende en uitgaande facturen De algemene verplichtingen inzake facturatie zijn onverminderd van toepassing onder de bijzonder regeling, alsook de verplichting om een dagboek van ontvangsten bij te houden voor de handelingen die zij verrichten aan natuurlijke personen die ze bestemmen voor hun privégebruik, waarvoor zij niet gehouden zijn een factuur uit te reiken. Voorwaarden
Geen jaarlijkse klantenlijst
Niet langer gewone aangiftes, wel een specifieke btw-aangifte inzake bezoldigd personenvervoer
Wel worden de buitenlandse dienstverrichters er onder de bijzondere regeling van ontheven om een boek van inkomende en uitgaande facturen bij te houden wanneer zij de dubbels van de uitgereikte facturen en de originelen van de inkomende facturen bewaren volgens een aparte ononderbroken reeks volgnummers die worden toegekend bij de opmaak of ontvangst. Geen indiening van de jaarlijkse klantenlijst vereist Daarnaast zijn deze belastingplichtigen ook niet gehouden tot het indienen van de jaarlijkse lijst van de belastingplichtige afnemers. Indiening van de specifieke btw-aangifte inzake bezoldigd personenvervoer (formulier nr. 799) De voornaamste afwijking die de bijzondere regeling bevat ten aanzien van de gewone btw-regels, bestaat erin dat de verplichting tot het indienen van periodieke maand- of kwartaalaangiftes vervalt. In plaats daarvan moeten zij een “specifieke btw-aangifte inzake bezoldigd personenvervoer” (formulier nr. 799) indienen op kwartaal- of jaarbasis. De periodiciteit wordt bepaald aan de hand van het te betalen btw-bedrag (i.e. resp. lager of gelijk aan/hoger dan 2 500 EUR). Het CKBB onderzoekt de periodiciteit en zal jaarlijks nagaan of toegepaste periodiciteit ook voor het volgend jaar nog geldig is. De aangiftes moeten ten laatste op het einde van de maand volgend op het kalenderkwartaal/kalenderjaar op papier worden ingediend bij het CKBB. De aangifte kan gedownload worden via de website van de administratie of kan bekomen worden bij het CKBB. Alle in België verrichte personenvervoerdiensten, met inbegrip van de vervoerdiensten die gebeuren met verlegging van heffing naar de medecontractant, moeten hierin worden opgenomen. In het geval waarin de belastingplichtige geen handelingen heeft gesteld binnen een bepaalde periode, moet een nihilaangifte worden ingediend.
Recht op aftrek
Recht op aftrek De betrokken belastingplichtigen kunnen alleen de Belgische btw in aftrek brengen die geheven werd op uitgaven die direct verband houden met het bezoldigd personenvervoer over de weg en dat via de “specifieke btw-aangifte inzake bezoldigd personenvervoer”. Bovendien moeten de originele inkomende facturen met betrekking tot zijn activiteit van bezoldigd personenvervoer bij de specifieke aangifte worden gevoegd. Het recht op aftrek voor andere inkomende handelingen kan worden uitgeoefend door middel van de teruggaafprocedure waarin richtlijn 2008/9/EG van de Raad van 12 februari 2008 voorziet.
Laatste aangifte altijd op kwartaalbasis
Overgang naar normale regeling en stopzetting activiteit Indien de buitenlandse belastingplichtige niet langer voldoet aan de voorwaarden om onder deze bijzondere regeling te vallen, moet hij het centraal btw-kantoor voor buitenlandse belastingplichtigen hiervan op de hoogte stellen bij gewone ondertekende brief. In dit geval zal hij een laatste kwartaalaangifte moeten indienen, ook al dient hij normaliter jaaraangiftes in. Dit geldt eveneens in het geval de belastingplichtige zijn activiteiten stopzet. Een buitenlandse belastingplichtige die bezoldigd personenvervoer in België verricht kan er ook voor opteren om de normale btw-regels toe te passen. Algemeen kan worden gesteld dat de bijkomende administratieve last buitenlandse transportondernemingen mogelijks zal doen afzien van het zich in regel te stellen voor de btw. Het effect van deze maatregel is dan ook onzeker. Elke De Koninck
6 BTW-BRIEF
NR 3
Maart 2014
KLUWER
Vrijstellingsregeling kleine ondernemingen Drempel opgetrokken tot 15 000 euro vanaf 1 april 2014 Er is al enige tijd sprake van het optrekken van de drempel voor de btw-vrijstelling voor kleine ondernemingen (zie Btw-brief, nr. 6 en nr. 10, 2013). De btw-administratie heeft recent bevestigd dat de drempel vanaf 1 april 2014 zal worden opgetrokken van 5 580 euro naar 15 000 euro en dus niet naar 25 000 euro waarvan eerst sprake was. Opmerkelijk is dat vanaf 1 juli 2014 ondernemingen met een jaarlijkse omzet die niet hoger is dan 15 000 euro in principe automatisch onder de vrijstellingsregeling vallen tenzij ze hun bevoegd btw-controlekantoor expliciet laten weten dat ze het normaal btw-regime verder wensen toe te passen (http://financien.belgium.be en Mond. Vr. nr. 21044 Veerle Wouters, 8 januari 2014, Kamercom. Fin., Criv 53 Com 888, 11). Kleine ondernemingen: maximum 15 000 euro omzet
Wie komt in aanmerking voor de vrijstellingregeling? Kleine ondernemingen (onder andere natuurlijke personen, personenvennootschappen, kapitaalvennootschappen, …) waarvan het jaarlijks omzetcijfer niet meer dan 15 000 euro bedraagt, kunnen de btw-vrijstellingsregeling toepassen. De toepassing van de vrijstellingsregeling is daarentegen uitgesloten voor btw-eenheden, voor ondernemingen die (op niet incidentele wijze) handelingen verrichten die bestaan uit werken in onroerende staat, leveringen van goederen en diensten verrichten in de horecasector waarvoor zij gehouden zijn een kasticket uit te reiken door middel van een geregistreerd kassasysteem, leveringen verrichten van oude materialen, afval etc.
Berekening omzet
Hoe wordt het drempelbedrag van 15 000 euro bepaald? Voor de berekening van de omzet wordt rekening gehouden met de handelingen die plaatsvinden in België en die aan Belgische btw onderworpen zouden zijn indien ze zouden zijn verricht door een belastingplichtige onder de normale of forfaitaire btw-regeling. Daarnaast moet ook de omzet van een aantal vrijgestelde handelingen meegenomen worden in de berekening. Zo moet rekening gehouden worden met de omzet uit uitvoer, intracommunautaire leveringen (art. 39 tot 42 WBTW). Ook de volgende handelingen moeten mee opgenomen worden in de berekening (tenzij ze een bijkomstig karakter hebben): handelingen met betrekking tot onroerende goederen (art. 44, § 3, 1° e 2°) WBTW), financiële handelingen (art. 44, § 3, 5° tot 11° WBTW), handelingen van verzekering en herverzekering (art. 44, § 3, 4° WBTW). Voor nieuwe ondernemingen wordt het omzetcijfer geraamd. Vanaf wanneer kunnen ondernemingen van de nieuwe vrijstellingsregeling genieten? In dit verband zijn twee data van belang.
1 april 2014
Een onderneming die in de loop van het jaar 2013 een omzet heeft gerealiseerd van maximaal 15 000 euro, exclusief btw, en die voldoet aan alle besproken voorwaarden, kan de vrijstellingsregeling al toepassen vanaf 1 april 2014. De keuze voor de toepassing van de vrijstellingsregeling moet worden meegedeeld aan het bevoegde btwcontrolekantoor via een specifiek daartoe bestemd formulier (te downloaden via http://financien.belgium.be).
Vanaf 1 juli 2014 in principe automatische toepassing
Vanaf 1 juli 2014 zullen ondernemingen die in de loop van 2013 een omzet gerealiseerd hebben van maximaal 15 000 euro in principe automatisch onderworpen worden aan de vrijstellingsregeling. De verdere toepassing van het normale btw-regime is alleen mogelijk op voorwaarde dat het lokale btw-controlekantoor hiervan op de hoogte wordt gesteld vóór 1 juni 2014.
BTW-BRIEF
KLUWER
NR 3
Maart 2014 7
Wanneer een kleine onderneming vanaf 1 januari 2015 wenst over te stappen naar de vrijstellingsregeling, moet dit gevraagd worden vóór 15 december 2014.
Geen periodieke btw-aangiften, alleen nog jaarlijkse klantenlisting
Gevolgen van de overgang van de normale btw-regeling naar de vrijstellingsregeling Ondernemers die onder de vrijstellingsregeling vallen, moeten op hun uitgaande handelingen niet langer btw aanrekenen vanaf de datum dat die van toepassing wordt. Dit betekent een besparing indien hun klanten zelf de btw niet kunnen aftrekken. Bovendien moet een kleine onderneming geen periodieke btw-aangiften meer indienen, alleen nog een jaarlijkse klantenlijst. Dit houdt voor dergelijke ondernemingen een kostenbesparing in. Een onderneming die wegens het optrekken van de drempel overgaat van de normale regeling naar de vrijstellingsregeling verliest wel haar recht op aftrek.
Overschakeling heeft gevolgen op het recht op aftrek en geeft aanleiding tot btw-herzieningen
Tevens zal zij moeten overgaan tot het verrichten van een herziening van de btw-aftrek die zij eventueel heeft uitgeoefend. Dit betreft allereerst de volledige btw op de andere goederen dan bedrijfsmiddelen die nog niet werden vervreemd (voorraad) en van de diensten die nog niet werden gebruikt op het tijdstip van de wijziging. Bovendien moet een herziening worden verricht voor de bedrijfsmiddelen die op dat tijdstip bestaan in de onderneming, rekening houdende met de vijf- of vijftienjarige herzieningsperiode. Binnen de maand na de wijziging moet de inventaris hiervan in tweevoud worden ingediend bij het lokale btw-controlekantoor. Ondernemingen met een jaarlijkse omzet die 15 000 euro niet overstijgt, zullen voor hun eigen situatie de voor- en nadelen moeten afwegen van de overgang van de normale btwregeling naar de vrijstellingsregeling. Indien zij wensen om het normale btw-regime verder toe te passen, zullen zij hun lokaal btw-controlekantoor hiervan op de hoogte moeten stellen vóór 1 juni 2014. Zeker voor ondernemingen die in 2013 eerder toevallig een lagere omzet (of geen omzet) hadden, bijvoorbeeld in het kader van een opstart van nieuwe activiteiten, is het zeer belangrijk deze formaliteiten in de gaten te houden om onaangename verrassingen te vermijden. Katrien Vermoote
Vrijstelling leveringen aan internationale organisaties Leverancier moet niet langer in het bezit zijn van een certificaat Voor de doorlopende leveringen van water, gas en elektriciteit, en de diensten van telecommunicatie en kabeldistributie voor ‘officieel gebruik’ van internationale organisaties zijn de betrokken leveranciers en dienstverrichters vanaf 1 januari 2014 niet langer vereist om gevalideerde ‘certificaten voor de vrijstelling van btw en/of accijnzen’ op te vragen en bij te houden (Beslissing btw, nr. E.T. 111.330/2, d.d. 29 januari 2014; zie www.monKEY.be).
Vrijstelling Formaliteiten
Btw-vrijstelling voor de levering van goederen en diensten aan internationale instellingen Artikel 42, § 3 van het Btw-Wetboek voorziet in een btw-vrijstelling voor de levering van goederen en diensten verricht voor internationale instellingen. Om deze btwvrijstelling te kunnen toepassen moeten evenwel een aantal formaliteiten vervuld zijn. Voorwaarde voor de btw-vrijstelling: document nr. 450 vs certificaat Om de btw-vrijstelling van artikel 42, § 3 WBTW te kunnen toepassen, moet in principe het document nr. 450 “Aanvraag voor btw-vrijstelling voor aankopen in België door di-
8 BTW-BRIEF
NR 3
Maart 2014
KLUWER
plomatieke zendingen, consulaire posten, permanente vertegenwoordigingen en internationale organisaties (OFFICIEEL GEBRUIK)” worden aangevraagd. Certificaat
De beslissing E.T.111.330 van 1 oktober 2006 bepaalde dat vanaf 1 januari 2007 voor de doorlopende leveringen van water, gas en elektriciteit, niet langer het document nr. 450 moest aangevraagd worden, maar dat de begunstigde organisatie de vrijstelling éénmaal per jaar moest aanvragen door middel van het “certificaat voor vrijstelling van btw en accijnzen”. Dit certificaat moest door de administratie worden gevalideerd alvorens het door de begunstigde organisatie aan de leverancier of dienstverrichter werd overhandigd. De leverancier/dienstverrichter moest bijgevolg in het bezit te zijn van dit certificaat om de btw-vrijstelling te kunnen toepassen. Het aanwenden van het certificaat in plaats van het document 450 kaderde in het opzet om de nationale documenten op termijn te vervangen door het certificaat.
Vanaf 1 januari 2014: certificaat niet langer vereist
Nieuwe beslissing: de leverancier moet niet langer in het bezit zijn van het certificaat In een recente administratieve beslissing heeft de btw-administratie beslist om de administratieve lasten die gepaard gaan met de btw-vrijstelling aanzienlijk te verlagen. Vanaf 1 januari 2014 zijn de begunstigde organisaties niet langer verplicht een gevalideerd ‘Certificaat voor vrijstelling van Btw en/of accijnzen (Richtlijn 2006/112/EG artikel 151 - en Richtlijn 2008/118/EG - artikel 13)’ uit te reiken aan hun leveranciers opdat deze laatsten de btw-vrijstelling kunnen toepassen.
Instelling moet jaarlijkse lijst indienen bij btw-administratie
Enkel voor de doorlopende leveringen die dusver nog niet werden opgenomen in de jaarlijkse lijst (bv. omwille van een nieuw contract of een verandering in het leveringsadres) moeten de begunstigde organisaties voor 15 februari van het jaar volgend op de referentieperiode een certificaat (in tweevoud) en een kopie van de betreffende factuur indienen bij de btw-administratie. Na validatie van dit certificaat, zal de btw-administratie de betrokken leverancier hiervan op de hoogte brengen, en zullen de klantgegevens automatisch worden ingeschreven op de jaarlijkse lijst.
Jaarlijkse lijst voor 2014 moet ingediend worden uiterlijk 15 juni 2014
De geldigheid van de btw-vrijstelling zal voortaan worden gevalideerd door de opname in een jaarlijkse lijst die de klantgegevens (naam, adres, enz.) en – met uitzondering van mobiele telefoniediensten - het leveringsadres van de begunstigde organisatie vermelden. Deze lijst moet door de leverancier/dienstverrichter jaarlijks vóór 15 juni aan de btwadministratie worden bezorgd, bij voorkeur via mail op het volgend adres:
[email protected]. De eerste lijst moet uiterlijk op 15 juni 2014 worden ingediend en moet een overzicht te bevatten van de klanten die gedurende het kalenderjaar 2014 doorlopende leveringen afnemen. De terugzending van deze lijst door de btw-administratie geldt als rechtvaardiging om de btw-vrijstelling toe te passen vanaf 1 januari van de referentieperiode, en kan worden verwacht uiterlijk op 30 maart van het jaar volgend op de referentieperiode. Het wegvallen van de verplichting voor de leverancier/dienstverrichter om de certificaten bij te houden, betekent een aanzienlijke vermindering van de administratieve last, zowel voor de begunstigde als voor de leverancier. Het is spijtig dat deze regeling voorlopig niet verder wordt uitgebreid naar andere recurrente diensten, zoals abonnementen, beheersdiensten voor gebouwen, etc. Evelien De Backer
Redactie: Deloitte. Kernredactie: Johan Van Der Paal, Benoît Vanderstichelen, Mieke Van den berghe, Katrien Vermoote Coördinatie: Els Wyns,
[email protected] ISSN 1784-4258 De nieuwsbrief btw-brief is een uitgave van Kluwer – www.kluwer.be. Verantwoordelijke uitgever: Hans Suijkerbuijk, Ragheno Business Park, Motstraat 30, B-2800 Mechelen. Kluwer klantenservice: tel. 0800 40 300 (gratis oproep) - +32 15 78 76 00 (vanuit het buitenland), fax 0800 17 529, e-mail:
[email protected]. © 2014 Wolters Kluwer Belgium NV. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever. Online archief gratis consulteerbaar op www.monkey.be. Vraag uw toegangscode aan de Kluwer klantenservice.