Briefcontact Jaargang 62
Nummer 6 november 2013
Inhoud: bladzijde: Kind komt gij ditmaal in ons hart..........3 Komt laten wij aanbidden............ .........5 Houd mij in leven................................ 10 Preek van Ds. David van Welden.........11 Gevonden!!!..........................................19 Stigmata............................................... 21 Franciscus....................... ….................23 November............................................. 25 Agenda..................................................27
Doopvont in een kerk naast het Venetiaans paleis in Rome
Mededelingen van de redactie: Het volgende nummer verschijnt omstreeks 15 januari 2014 Bijdragen het liefst per E-mail:
[email protected] Bijdragen per brief toesturen voor: 20 december 2013 Briefcontact verschijnt 6 keer per jaar en is het orgaan van de Nederlandse Evangelische Vereniging in Zwitserland
KIND, KOMT GIJ DITMAAL IN ONS HART Kind, komt Gij ditmaal in ons hart om alle duisternis en smart en alle zonde en plagen op eenmaal te verjagen? Ach Heer, wij zijn zoo boos gezind, wij hebhen ‘t kwaad alleen bemind.
En Uwe ster wil schijnen alleenlijk voor de reinen. Bedek onze oogen voor een wijl en dan — doorlicht ze met Uw heil, en ‘t hart, dat Uw geboden belacht, ai, wil het dooden.
Wie weet, zijn nare donkerheid wordt glanzend licht, als Gij er schreit. Want Gij komt zonder vreezen, daar, waar geen mensch wil wezen.
0, Kind, dat glimlacht zacht en teer, wij zien Uw ster, wij zien U weer. O, Jezus, wil ons hooren: wordt nu in Ons geboren Willem de Merode
Komt laten wij aanbidden… Komt allen tezamen, jubelend van vreugde: komt nu, o komt nu naar Bethlehem! Ziet nu de vorst der englen hier geboren. Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden die Koning. O Kind, ons geboren, liggend in de kribbe, neem onze liefde in genade aan! U, die ons liefhebt, U behoort ons harte! Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden die Koning. Zo zongen wij als kinderen bij de kerstboom, die al kort na Sinterklaas werd gekocht en opgetuigd. Direct na mijn broertjes verjaardag op 15 December… We zongen van herdertjes en van wijzen uit het oosten… En we dachten aan het kindje in de kribbe. We woonden destijds in een gehuchtje, Vragender bij Lichtenvoorde, en kenden de kribbe als de voederbak van de dieren op de boerderijen om ons heen. En we stelden ons de herders voor als knielende boeren op de deel… de stal, daarin stond zo’n lieve dikke Belg, zo’n paard met sokken, waar je op mocht zitten als hij ’s zomers uit de wei werd gehaald om ingespannen te worden en aan de andere kant de koeien. Maar later was aanbidden Rooms. De Roomsen aanbaden beelden in de kerk. Ze knielden voor het Mariabeeld, vreselijk… ik heb geen idee waar we dat vandaan haalden, zeker niet van onze ouders. Van vriendjes? Hoe dan ook aanbidden hoorde niet bij ons.
Nog later werd het iets romantisch. De ridder aanbad de jonkvrouwe en deed heldendaden voor haar. Maar religieus?? In onze protestantse kerken wordt het woord nauwelijks gebruikt. En toch… Onlangs werd ik er weer mee geconfronteerd. In de kerk waarin mijn zoon actief is is aanbidding” een deel van de liturgie, een grotendeels gezongen deel begreep ik. Daarin belijdt de gemeente wat haar geloof, wat God voor haar betekent, het gaat over bezinning, verwondering, dankbaarheid, vreugde, bewondering en ere geven wie ere toekomt, zo iets… Maar het is meer, er is iets in van je proberen te realiseren wie God is en wat het betekent Hem te kennen, wat het betekent dat hij ons wil kennen en ook ten diepste kent, relatie… En zo is er ook verootmoediging in, openheid, schaamte en verdriet. Maar ook blijdschap en zekerheid en inkeer. Maar toch vooral de vreugde over het wonder dat God zich laat kennen, dat God zich ontfermt, tot ons komt, dat het a.h.w. tot een ontmoeting komt: U bent gekomen en nu kom ik, wees mij genadig, open mijn hart, neem mij helemaal, want o, wat houd ik van U Natuurlijk grotendeels muziek, muziek, bij uitstek middel om je gevoel de ruimte te geven, zowel je verdriet als je vreugde. Jubelen van vreugde stond er toch in de kerstliederen… Door muziek beleef je je geloof heel anders dan met enkel woorden. Of het nu de identificatie met de zanger(s) is of het meegevoerd worden door de stemming van de melodie. Je bent geneigd in te stemmen met wat je hoort en meezingt. Als illustratie zond hij mij een you-tube filmpje van een zangeresje dat de volgende eenvoudige tekst zong, met violen en een rhythme groepje: - ze zong het bijna intiem, naar boven gericht – In the glory of your presence, I find rest for my soul… in the depth of your love I find peace, makes me whole…I love you Jezus, I lóve you Jezus. Heel ingetogen, hoofd achterover, gezicht naar boven,ogen dicht…en onwillekeurig ging ik stil meezingen… tot die gitaar jongens
enthousiast werden en hun herrie dwars door haar lied heen ramden, maar het bracht haar niet uit haar concentratie en ze zong door peace for my soul, I love you Jezus, I love your presence… ( http://www.youtube.com/watch?v=QImrM_rbF6o ) Ik dacht :Vervul o Heiland het verlangen waarmee mijn ziel Uw komst verbeidt … wil in Uw liefde ons bewaren als om ons heen de wereld woedt…. Nee zoiets hebben wij protestanten niet. Ons verstand is wel veel met God bezig, maar ons hart?? Ik heb dan ook altijd al de Katholieken benijd om hun prachtige gezongen missen. Het gezongen “Agnus Dei”, het smeekgebed om vergeving en vrede, lijkt zo een diepere betekenis te krijgen en ik jubel het “Gloria” wat daar op volgt als vanzelf, maar met overtuiging, mee. Het is als bij de Mattheuspassion van Bach, waarin ik a.h.w. “het geloven beleef”. Onbelangrijk nu de waaromvraag. Niet het begrijpen, maar te voelen dat Hij erin geloofde en zoveel van ons hield dat Hij die gruwelijke dood voor ons over had, dát wordt de betekenis van Pasen. Ik word veroverd door de muziek, tranen wellen op en ik voel dit was een vrijwillig offer, niet uit gehoorzaamheid als dat van Abraham, maar uit overtuiging,”aus Liebe”, uit liefde voor zijn Vader en de mensen… en na afloop voel ik blijdschap dat God hem aanvaardde, hem beloonde, door zijn gebed: ‘vader vergeef hen want zij weten niet wat ze doen’, te verhoren, en grote dankbaarheid… Dan zou ik zelf wel componist willen zijn en hymnen willen componeren. Ik vraag me af of wij in onze gereformeerde eredienst dit aspect niet tekort doen. Wij, die van onze voorgangers eisen dat hun preek ons raakt, ons bezielt, ons losweekt van ons materialisme van alledag en ons bij God terugbrengt, terug op Zijn weg, niets mis mee, maarr… Onze preek heet dan ook uitleg, overdénking, vermaning zelfs…
En ons zingen gaat óver God: Laat ons vrolijk zingen, Lof zij de Heer, Vaste rots van mijn behoud… en ons bidden… de dankzegging gaat naadloos over in de vragenlijst van onze voorbede… O.K. ik overdrijf schromelijk, maar toch… Wij zouden weer moeten leren aanbidden! Ik eindig met een klein fragment uit de pinksterpreek De heilige Geest spreekt niet maar in het algemeen, maar in elk leven haar eigen specifieke taal. Die onthutsende taal van vergeving en liefde en genade en ontferming en geduld en moed en trouw en... Voor ieder verstaanbaar. Met Pinksteren krijgen wij God in huis. Midden in het verdriet, dat ons altijd bijblijft, midden in onze zorgen, in onze ziekte, ons drukke gedoe, onze vaagheid en hoe dan ook..... En de één wordt aan "roeping" geholpen, de ander krijgt er een heilzame onrust bij, een derde vindt troost en kan die doorgeven, een vierde een adres voor haar dankbaarheid, een vijfde moed, een zesde bevrijding van zijn verleden, een zevende vergeving, een.... Zo krijgen de grote daden van God in ieders leven hun eigen gezicht en gestalte. In ieders gewone leven.... Zo vertelt een jonge man hoe zijn grootvader hem leerde luisteren naar Bach en naar God. "Wachet auf, ruft uns die Stimme"..... "Luister naar de muziek", zei opa, "naar de zachte tonen van het begin..... Zo zacht maakt God ons wakker..... Wakker worden, mijn kind, tijd om op te staan.... Wachet auf...." Daarna, op ongeregelde momenten, hoorde hij telkens weer de zachte stem van God.... Misschien kunnen u en ik geen stralend visioen het onze noemen. Geen geweldige dromen. Maar één enkele ervaring, één moment dat je het gevoel had, dat God je aansprak, kan genoeg zijn om levenslang op voort te kunnen, en elkaar deelgenoot van te maken, en mee aan te steken.
Een lied, een gedicht, een gebed, de zon die door de wolken brak en je moeder die toen zei "Kijk, God spreekt met de mensen!", een dokter die stond aan het voeteneind van je ziekenhuisbed en God de Vader stond naast hem.... De onverwachte ontmoeting met een mens, die werkelijk tijd voor je had en je verstond en sprak naar je hart.... Luister naar de muziek. Wachet auf..... Luisteren naar de muziek Leren luisteren naar de muziek die klinkt in de taal van de ander; en niet meer bang om je eigen stem te laten horen in het veelstemmig koor. God komt in ieders leven naar beneden door zijn eigen geheime ingang. Daar kun je ontroerd van raken. En van vreugde dronken. En nu ga ik weer verder Op die momenten zou je toch willen roepen: Oh, God, wat ben ik blij met U, wat hou ik veel van U…. Dan zou je willen zingen een lied direct uit je hart. Dat is aanbidding… Nee, u hoeft niet met zijn allen in Hägendorf op de knieën. Het gaat niet om de vorm. Die maakt ons protestanten kopschuw… Het gaat om het innerlijke enthousiasme, om de blijheid van het Christenzijn, om Gods aanwezigheid te voelen en er vol van te zijn. Om het vervuld zijn van de Geest van Christus, om weer als kind die kribbe te naderen, met alle gevoel van dien, te geloven met hoofd én hart, geloof te leven, zoals Hij… Kom laten wij aanbidden die Koning! Elke dag. Gezegende Kerst. HvR
HOUD MIJ IN LEVEN
Gij die geroepen hebt "licht" en het licht werd geboren; en die zag dat het goed was het land van de morgen, alle gewelven van water en vuur. Gij, die geroepen hebt "o, mens," en de mens werd geboren. Gij die mij hebt gezien ontroostbaar eenzaam. Gij, die mijn leven zo geleid hebt tot hier toe dat ik nog leef. Voltooi en zegen mij, Doe mij meer en meer mens worden en gelijken op Hem die is Uw beeld, Uw Zoon, Jezus van Nazareth, de nieuwe mens; die mij heeft voorgedaan wat leven is, wat liefde doet; die een mens voor anderen geworden is en zich met hart en ziel gegeven heeft aan deze wereld. Huub Oosterhuis
Preek van David van Welden september 2013 Lieve gemeente In de vakantietijd in deze zomer was er één nieuwsbericht, dat als een schok door Zwitserland is gegaan: de suicide van Carsten Schloter, CEO van de Swisscom. Vele mensen zijn geschrokken, omdat ze Carsten Schloter uit de media als begaafde, succesvolle en evenwichtige directeur van een belangrijke onderneming in ons land kenden. Het is moeilijk voor te stellen, dat zo iemand ineens beslist om een eind aan zijn leven te maken. Zoals bij elke zelfdoding is het voor de mensen in de directe omgeving niet gemakkelijk om deze beslissing te begrijpen: Waarom doet hij dat? Waarom uitgerekend hij? Wat gaf voor hem de doorslag? Waarom heeft hij niets gezegd? Haarscherp wordt dan ineens duidelijk, dat we vaak maar weinig weten over de mensen, waar we mee samenleven, en dat er een heel diepe kloof ligt tussen de eigen waarneming en de werkelijkheid. Eigenlijk kunnen alle mensen, die hem hebben gekend, alleen maar vermoeden wat voor Carsten Schloter de bron van zijn wanhoop zou kunnen geweest zijn. Ik wil daarover ook niet speculeren. Het gaat mij hier vandaag over een paar uitspraken die Carsten Schloter zelf heeft gedaan en die ik hier graag wil citeren, omdat ze me ook belangrijk lijken. Twee maanden voor zijn dood heeft hij in een interview gezegd: „Ik stel bij mijzelf vast, dat ik steeds grotere problemen heb om tot rust te komen. De permanente stress in deze baan snoert je de keel dicht.“
En dan vertelde Carsten Schoter nog over een herinnering uit zijn kindertijd die hem blijkbaar bezighield: „Als scholier heb ik soms gespijbeld, ik ging naar buiten en ging in een wei op de rug liggen. Ik keek gewoon naar de hemel en was gelukkig”, zegt Schloter, “dat kan ik nu niet meer”. Deze laatste zin heeft mij geraakt. En spontaan vraag je je af: Hoe kan het gebeuren, dat zoiets eenvoudigs en tegelijk zo levensnoodzakelijks als het op je rug te gaan liggen in een wei en naar de wolken aan de hemel te kijken voor een mens ineens niet meer mogelijk, niet meer bereikbaar is. Carsten Schloters suicide heeft in alle media een uitvoerige discussie uitgelokt, die nog steeds bezig is: Een economisch adviseur uit Sankt Gallen, die managers begeleidt, André Pahud, zei over die woorden van Carsten Schloter: „Privé zeggen veel managers precies hetzelfde als Carsten Schloter, maar mensen in een leidinggevende functie in een bedrijf mogen geen tekenen van zwakten laten zien. Niet tegenover hun ondergeschikten, want die moeten zich aan een sterke chef kunnen oriënteren. Niet tegenover de raad van commissarissen, want dan zou het best kunnen gebeuren dat ze meteen hun baan kwijt zijn. En ook niet tegenover hun familie, want vaak willen ze hun eigen familieleden niet met hun problemen op het werk belasten. Aan de top heerst vaak een heel grote eenzaamheid, telkens weer hoor ik zinnetjes als: “Ik kan dat” of “Ik ben sterk genoeg.” En een andere adviseur voor ondernemingen, Claude Ribaux, zegt, dat hij in zijn dagelijks werk precies dezelfde ervaringen opdoet: „Als je aan een manager voorstelt om er voor een paar maanden tussenuit te gaan, gebeurt het al gauw dat je als coach uitgediend hebt”, zegt hij.
„Ik ben sterk genoeg“, dat schijnt het levensmotto van veel mensen aan de top te zijn. Maar niet alleen maar aan de top en echt niet alleen in de economie. Ook ouders van opgroeiende kinderen of bijvoorbeeld mensen, die een ziek familielid verzorgen, leven vaak onder een onvoorstelbaar grote druk en proberen daar alleen mee klaar te komen. En het zijn niet altijd de anderen, die je onder druk zetten, soms zijn het de eigen sterke verwachtingen aan jezelf. Misschien waren wij zelf ook al aan het eind van ons latijn en konden voor onszelf toen niet toegeven, dat we eigenlijk geen kracht meer hadden. Misschien wilden wij soms ook niet naar de boodschap van ons eigen lichaam luisteren, hebben die gevoelens verdrongen en hebben tegen onszelf gezegd: „Kom op, niet zeuren, bijt op je tanden en ga door.“ Dat zinnetje horen we wel vaker, het mag de één of ander in sommige situaties al geholpen hebben, maar helpt het ook echt ieder mens, die geen kracht meer heeft? Het lijkt me, lieve gemeente, dat onze cultuur hier in Europa het ons nog moeilijker maakt: in onze samenleving is het buitengewoon belangrijk krachtig te leven, sterk en dynamisch te zijn, vele verschillende opgaven spelend te combineren. Wij bewonderen mensen die daar in slagen. Als de Duitse kanselier Angela Merkel op één en dezelfde werkdag op verschillende plaatsen in de wereld aan vergaderingen deelneemt, naar politieke oplossingen zoekt, tussendoor ook nog even aan een herdenkingsceremonie deelneemt en handen schudt en daarbij telkens weer in de camera glimlacht en niet laat merken dat ze een jetlag heeft, wordt ze door velen bewonderd. Als Bundesrätin Widmer-Schlumpf zich niet laat intimideren door intriges en haatcampagnes en als vrouw in een politieke slangenkuil
haar mannetje kan staan, wordt ze door de televisiekijkers tot Zwitserse van het jaar gekozen. Omgekeerd zijn vele mensen mateloos teleurgesteld als Roger Federer aan het begin van een toernooi al moet opgeven. Ook als de tekenen steeds duidelijker worden, dat zijn lichaamskracht geleidelijk aan minder wordt- wat op zijn leeftijd eigenlijk toch niet verwonderlijk zou zijn- willen ze het gewoonweg niet geloven. Kracht wordt bewonderd en velen verlangen ernaar om zelf ook krachtig te leven. Er hangt een ongelooflijk sterk verlangen naar kracht in de lucht en er worden dan ook vele verschillende remedies geboden. In de boekhandels liggen stapels boeken die ons naar de Kraftorte der Schweiz of de krachtoorden in het buitenland willen voeren. Kracht vind je ook in de ginsengwortel. Fitnesscentra bieden krachttraining aan, en overal kan je Powerdrinks kopen die je in een mum van tijd weer op de been helpen. Maar helpen ze ook echt? Misschien moeten we eerst meer duidelijkheid krijgen over wat kracht eigenlijk is, moeten we uitvinden welke kracht wij echt nodig hebben in ons leven, naar welke kracht wij eigenlijk verlangen. Als ik aan de gesprekken denk, die ik de afgelopen weken heb gevoerd, dan denk ik bijvoorbeeld aan de man, die een moeilijke operatie vreesde. Hij heeft kracht nodig om deze operatie gewoonweg aan te durven. Een buurvrouw heeft een paar weken geleden haar man verloren en moet nu haar drie kleine kinderen alleen opvoeden. Zij heeft elke dag opnieuw alleen al kracht nodig om op te staan, een ontbijt klaar te maken voor haarzelf en haar kinderen en met haar leven door te gaan.
Een andere vrouw, die vroeg om haar in het ziekenhuis te bezoeken, was ongeneeslijk ziek. Haar lichaamskracht werd van dag tot dag onherroepelijk minder. Maar zij had juist heel veel kracht nodig om zich in het onvermijdelijke te voegen, om dat te aanvaarden en om zich voor te bereiden op het laatste stuk van de weg. Het lijkt mij dat wij dat wat we kracht noemen vaak nodig hebben in buitengewone situaties, als ons leven op de kop gezet wordt, als we niet meer weten hoe verder. Dan zijn frisse lucht, vitaminen en mineralen niet meer genoeg. Dan merken we, dat het soort kracht dat wij nodig hebben, vaak uit de zin groeit, die we aan een opgave, aan een periode uit ons leven kunnen geven of uit een doel dat we ons leven kunnen geven. Hoe doe je dat? Waar vind je deze kracht? Misschien moeten we op die vraag niet al te gauw een christelijk antwoord geven. Een christelijke overtuiging zal ons niet helpen, als we alle tekens van lijf en ziel ignoreren en gewoon aan onszelf voorbijleven. We zijn op de eerste plaats voor ons eigen leven verantwoordelijk en moeten de gevolgen dragen, als wij teveel vergen van onszelf. We zullen altijd eerst naar gewone menselijke levenswijsheid moeten luisteren. Die is er voor iedereen, of gelovig of niet. Als we kracht nodig hebben, zullen we eerst weer de taal van het eigen lichaam en van de eigen ziel moeten leren, zullen moeten luisteren naar wat die ons proberen te vertellen. Misschien hebben we eilandjes van rust nodig, uren waarin we helemaal niets doen en zeker niet iets nuttigs. We moeten misschien weer onze heel eigen krachtbronnen vinden, een duik in een meer misschien, of een avond in een Wellnesshotel of een gezellig etentje met een paar goede vrienden.
Ik ontmoet regelmatig mensen, die helemaal niet meer weten, wat hen goed doet, die zichzelf compleet vreemd geworden zijn. Als ze klappen krijgen, lopen ze als verdoofd rond en weten niet waar ze zouden kunnen beginnen. Dan moeten ze eerst maar weer hun eigen krachtbronnen vinden. Maar als die eigen krachtbronnen niet echt helpen, moeten we ons wellicht in een tweede stap afvragen: Moet ik misschien iets fundamenteels in mijn leven veranderen? Wat is het, dat mij mijn kracht rooft? Moet ik leren nee te zeggen? Zou het helpen, als ik mijn leven probeer te bekijken met een blik die ik zo nog nooit heb geworpen? Voor diegenen onder ons die met kinderen of kleinkinderen leven, is het goed om je er af en toe aan te herinneren, dat er juist dan kracht groeit in een jonge mens, als hij het vertrouwen van een ander voelt, als hij zijn eigen weg mag gaan, als hij voelt dat wat hij kan door anderen gewaardeerd wordt. Die kracht zal dat kind of die jongere ook als volwassene nog dragen. En eigenlijk kunnen we ook als volwassenen soms ook uit de waardering, die anderen ons schenken, kracht putten. Wij kunnen elkaar beslist ook kracht schenken. En toch weten we vermoedelijk allemaal dat er een kracht is die geen fitnesscenter, geen persoonlijke coach und geen boek ons kunnen geven. In het tweede boek Samuël wordt gezegd: “De God, die mijn kracht is, baant een volmaakte weg voor mij.” En elke keer als wij het Onzevader bidden, zeggen we: “Want van u is de kracht...” Dat is niet een kracht, die wij onszelf op gezette tijden kunnen toedienen, in die dosering, die we menen nodig te hebben. Gods kracht kunnen we niet oproepen, ze is niet gewoon beschikbaar of bereikbaar.
Het is een kracht, die ons soms overkomt, op een overweldigende manier of verrassende manier soms. Wie gelooft, hoeft niet altijd sterk te zijn. In de veilige ruimte van onze tweespraak met God kunnen we woorden zoeken voor ons gebrek aan kracht. Daar hoeven we ons niet anders voor te doen dan wij zijn, daar hoeven we niets te verbergen. Daar kunnen we ook onze schaamtegevoel loslaten. Dat laat ons weer herademen, dat geeft ons lucht en ruimte. Daar schenkt God ons ruimte om te zoeken, om te wagen en om te proberen. Waarschijnlijk, lieve gemeente, zijn we nergens anders zo authentiek onszelf als in onze gesprekken met God, want God neemt ons aan zoals wij zijn, wil ons daar ontmoeten waar wij staan. Daar hoeven we niet meer eindeloos te presteren en ons geluk te verdienen. Misschien kunnen we dan vol verbazing vaststellen: Die angst die ons gevangen hield, heeft zich in het niets opgelost, omdat we ons in God geborgen voelen. Misschien wagen we het zelfs om ons te laten vallen, omdat we weten dat we niet dieper kunnen vallen dan in Gods hand. Zo kan God de grootste krachtbron in ons leven worden. Lieve gemeente, die oude woorden uit het boek Samuël laten zien dat mensen van alle tijden naar kracht gezocht hebben in de wisselende omstandigheden van hun leven. Het is voor mensen nog nooit gemakkelijk geweest om kracht te vinden. Maar gelovige mensen van alle tijden wisten dat ze hun krachteloosheid mochten benoemen, en hun verlangen naar kracht maar beter niet konden verdringen, het was hun duidelijk dat ze op zoek moesten gaan naar wat hen écht liet leven.
“Zoekt en gij zult vinden”, zegt Jezus. Zo moeten ook wij op weg gaan, niet met de verwachting op snelle verlichting, maar met de gefundeerde hoop dat wij kracht zullen vinden. Dan laten we ons niet meer sussen of zoet houden met wat ons eigenlijk geen kracht geeft. Alleen als wij écht zoeken en niet loslaten, zullen wij ook vinden. Lieve gemeente, Het lijkt mij dat het buitengewoon belangrijk is dat wij tot in onze laatste levensdagen in staat zijn om af en toe te leven zoals Carsten Schloter dat beschreef: “In een veld op je rug liggen en gewoon naar de hemel kijken“. Ieder van ons zal ze weer op een andere manier en op een andere plaats vinden, maar we hebben ze allemaal nodig: Die ogenblikken waarin we zonder plannen, zonder streven, zonder wensen, gewoon zijn. Die ogenblikken waarin we verbaasd vaststellen: Ik leef en het is goed. Van zulke momenten leven wij, ze schenken ons échte kracht. Amen
Gevonden...! Jezus zegt, dat Hij hier van ons verwacht, dat wij zijn als kaarsjes, brandend in de nacht. En Hij wenst dat ieder tot Zijn ere schijn`; jij in jouw klein hoekje en ik in `t mijn. Jezus zegt , dat Hij ieders kaarsje ziet, of het helder licht geeft of ook bijna niet, Hij ziet uit de hemel of wij lichtjes zijn; jij in jouw klein hoekje en ik in `t mijn! Jezus zegt ons ook , dat `t zo donker is, overal op aarde zonde en droefenis; laat ons dan in`t duister held`re lichtjes zijn ; jij in jouw klein hoekje en ik in`t mijn! Ik kon het haast niet geloven, op mijn “Opsporing verzocht” kreeg ik twaalf reacties: zeven brieven en vijf telefoontjes. Een bewijs dat “Briefcontact” goed gelezen wordt. En voor mezelf dacht ik: dit is véél leuker dan zelf te gaan zoeken. (Ik heb geen computer.) Nu hebben anderen voor mij “Google” geraadpleegd, en mij de resultaten gezonden met de herinneringen die zij hadden. Ik vat samen: Sommige teksten hebben “uw”hoekje en “gij”, waarschijnlijk een oudere versie. Deze is opgenomen in de bundel van Johannes de Heer (nr. 827) en vermeldt dat de woorden vertaald werden naar de Engelse versie. Iemand anders schreef me dat de woorden waren overgenomen met toestemming van het Leger des Heils. Dar zou verklaren wat iemand anders me schreef, dat ze het op de Christelijke kleuterschool veel gezongen had maar op de Westhillzondagsschool nooit. De Westhill-methode om Zondagsschool te geven kwam uit Engeland en was eerder te vinden in vrijzinnige kringen. (Ik spreek van de jaren 1920-1940.)
Er bestaan ook nu nog Zondagsscholen naar de Westhill-methode, iemand vertelde me dat ze dankzij Google een kerstviering gevonden had met vele liedjes. Verschillende briefschrijfsters berichtten van goede herinneringen... Yda Gloor-Visser schrijft bij voorbeeld: Toen we op de openbare lagere school zaten, gingen mijn broers en ik naar de zondagsschool van de Protestanten Bond en die was naar de Westhill-methode. In mijn teenagerjaren was ik zo`n helpster, die aan een klein groepje kinderen het verhaal vertelde. Op één avond in de week kwamen de leidsters en wij help(st)ers van onze groep bijeen bij de vrouw die de afloop van de zondagsschool organiseerde. Zij instrueerde ons, welk deel van het evangelie aan de beurt was en welk verhaal we moesten vertellen de volgende zondag. Zij besprak met ons de boodschap, die in het verhaal stak en hoe we die het beste konden overbrengen. Ik heb er goede herinneringen aan. Het was een goede leerschool. Tenslotte de melodie: Die werd mij door enkele mensen aan de telefoon voorgezongen. Iemand zond mij de noten in “klavar.schribo”, een notenschrift dat in de 40er jaren aangeprezen werd als zijnde eenvoudiger dan het gangbare schrift. Iemand bedankte mij dat ik haar aan dit versje herinnerd had. Maar de dank is wederzijds; het was een fantastische ervaring. Héél hartelijk bedankt...! Erlinsbach 16 oktober 2013 Arjana Metting van Rijn
Stigmata (Lida Versteeg) Over Franciscus van Assisi is veel geschreven. Mijn artikel in Briefcontact van september 2013 over Franciscus van Assisi is bij de lezers van Briefcontact goed aangekomen. Bij mevrouw Dicky Visser kwamen weer mooie herinneringen op en ze vertelde me op de telefoonbeantwoorder dat zij eens met Ds. Niemeyer in Assisi geweest is. Arjana heeft zich ook nog met Franciscus van Assisi bezig gehouden. Zij heeft ook nog een artikel geschreven. Mijn artikel in het laatste Briefcontact hield eigenlijk ineens op en omdat ik in aanraking kwam met een voor mij erg moeilijk thema: stigmata en stigmatisatie, wil ik hier op deze plaats daar nog iets over zeggen. Door de eeuwen heen hebben zich meer dan 500 gevallen van stigmatisering voorgedaan. De definitie luidt: het ondervinden van Jezus`lichamelijk lijden in eigen lichaam met of zonder wondtekenen. Franciscus van Assisi heeft gemeend dezelfde wonden vertoond te hebben als Jezus aan het kruis. In de zomer van het jaar 1224 had Franciscus een grote crisis. Ofschoon de voorschriften die hij had gemaakt voor het leven in een orde zelfs door Paus Honorius feestelijk waren bevestigd, kwamen bij Franciscus toch enorme twijfels op hoe het nu verder moest. Had hij het wel allemaal goed gedaan? Had hij dingen verkeerd aangepakt? Was het wel juist geweest dat hij de oprichter was geworden van de orde? Waren zijn medebroeders werkelijk wel zijn volgelingen? Deze twijfels brachten hem aan de rand van de afgrond. Daarom wilde hij zich in eenzaamheid terugtrekken en daarover nadenken. Hij had het gevoel niet meer met God te leven. En hoe meer hij voelde dat God verder van hem afdreef deste meer voelde hij zijn eigen tekortkomingen. Hij toog naar de berg La Verna. Deze berg ligt ten noorden van Arezzo. De berg was bekend om haar vele donkere bossen. Om niet helemaal alleen aan eenzaamheid blootgesteld te zijn kwam broeder Leo, een vertrouwenspersoon van Franziskus en tevens zijn biechtvader met hem mee.
Deze tijd zou (40 dagen in eenzaamheid) een voorbereiding zijn op het feest van de heilige aartsengel op 29 september, die in de Middeleeuwen heftig vereerd werd. Legenden hebben het over een zeer moeilijke tijd daar boven bijna alleen op de berg. Er is sprake van demonen die hem kwelden door hem in te fluisteren maar van de rotsen naar beneden te springen. Wij zouden vandaag aan de dag over een zelfmoordpoging spreken (suizide). Daar op die berg, toen hij in uiterste nood was, verscheen er een engel aan hem met zes vleugels, een vuurengel, die ook de wonden droeg van Jezus aan het kruis Franciscus heeft zich dermate met deze engel geïdentificeerd, dat hij zich vereenzelfdigde met Jezus en zijn wonden zich aftekenden op zijn eigen lichaam. Daardoor kreeg Franciscus zijn innerlijke vrede weer terug! Broeder Leo was opgevallen dat Franciscus niet meer de Franciscus van vroeger was en daarmee had broeder Leo zijn lieve moeite. Maar Franciscus begreep dit, troostte broeder Leo met de volgende zegen van God: De Heere zegene u en Hij behoede u De Heere doet zijn aangezicht over u lichten De Heere verheffe zijn aangezicht over u en geve u zijn vrede De Here zegent broeder Leo. Aan het eind van deze brief vindt men het zg. Tauteken. Tau is een Griekse letter. Het is de laatste letter van het Hebreeuwse alfabet. Daar is sprake van dat de rechtvaardigen met een Tau op het voorhoofd niet het leven moeten laten. Dus: teken van redding en heil. Het Tau is ook een kruisteken. Broeder Leo heeft dit kostbare briefje in zijn grauw-bruine habijt genaaid. Toen broeder Leo stierf heeft men deze met rode inkt op perkament geschreven brief in zijn ordensgewaad gevonden. Franciscus stierf op 3 oktober 1226. Toen hij de dood voelde naderen deed hij dat wat hij in het begin van zijn weg die hij dacht zo te moeten gaan: hij kleedde zich uit voor de bisschop en datzelfde liet
hij nu ook met zich gebeuren. Hij liet zich uitkleden en wilde zo sterven zoals Jezus naakt aan het kruis gehangen had. Hij wilde alles loslaten en zo als arme man zich in de handen begeven van de vader in de hemel. En in zijn bijna niet meer aardse bestaan uitte hij de wens dat Jacoba, een vrouw uit Rome,waarmee hij goed bevriend was nog naar hem toe zou komen. Zij brengt voor hem een honingspijs mee. Dat laatste kon hem niet meer redden, teveel had hij van zichzelf verlangd, maar het zoete staat bij hem toch voor vriendschap. Al op 4 oktober wordt zijn lichaam overgebracht naar San Damiano. Klara en de zusters kunnen hem zo nog een keer zien en hun tranen de vrije loop laten. Begraven wordt hij eerst in de kerk San Georgio en daarna overgebracht naar de nieuw gebouwde pronkvolle beneden kerk van San Francesco In 1228 wordt Franciscus heilig gesproken door paus Gregor 1X. De minderbroederorden breidden zich heel erg uit. Omdat de organisatie van de orden goed is en het charisme eenvoudig, heeft deze orde zich door de eeuwen heen goed kunnen handhaven. Op dit moment woont er een paus in het Vaticaan die niets wil weten van pracht, praal, pronk en kostbare gewaden, maar op eenvoudige wijze in een eenvoudige woning leeft omringt door medebroeders en die de mens zonder aanschijn des persoons weer in het centrum zet. Bron:Paul Zahner „Franz von Assisi begegnen“ Franciscus (A.M.v. R) Het uitgebreide artikel van Lida over St. Franciscus van Assisi geeft een goed overzicht van de wereld waarin Franciscus leefde – voordat hij zich in de bergen terugtrok om zich de armen en de uitgestotenen te wijden. Kortom een ander leven te gaan leiden. Hij leefde – later met zijn volgelingen – in totale armoede, zonder vaste woonplaats. Hij werd “il poverello” genoemd, van hekserij beschuldigd. Als hij geld of goederen kreeg behield hij dat niet voor zichzelf. Ik persoonlijk wist niet veel meer van hem dan een paar feiten: hij preekte voor de dieren, hij dichtte het zonnegezang en zijn
volgelingen noemden zich Minderbroeders. En nu heeft de paus het gewaagd de naam Franciscus aan te nemen. Een paus-naam is een program. In de eerste honderd dagen van zijn bewind heeft hij laten zien dat hij onder de mensen wil leven – niet in het pauselijk paleis, niet in een zwaar beveiligd papa-mobil rondrijden. Hij heeft uitspraken gedaan – in redevoeringen en interviews, die duiden op mogelijke, wenselijke veranderingen.De medien storten zich op elk woord wat hij spreekt. Op de achtergrond klinkt de vraag mee: kan een paus in 2013 leven als een poverello, een arme? Louise Rinzer, een bekende Duitse schrijfster (1911-2002) heeft zich met de vraag van een Franciscus – in – de 20ste eeuw- intensief bezig gehouden. In haar boekje “Bruder Feuer” vertelt zij het verhaal van een reporter die in deze moderne tijd de opdracht krijgt naar Assisi te gaan en een gedegen artikel te schrijven over de feiten betreffende “die vreemde man” die daar in de omgeving leeft. De journalist gaat met tegenzin op weg, stuit in het stadje op ijzig zwijgen en op verhalen die heel tegenstrijdig zijn op een psychiater die “ de vreemde man” voor volslagen gestoord houdt, op een man die zich graag bij het groepje volgelingen zou voegen, maar de “de vreemde man “zegt dat hij bij zijn oude moeder moet blijven. De reporter voelt zich van het kastje naar de muur gestuurd en weet niet niet wat is waar en wat is niet waar. Het boekje is spannende lectuur, de overwegingen van de journalist zetten je zelf ook aan het denken. Hoe reageren wij op iemand die een voor ons onbegrijpelijke levens wijze heeft. Aanbevolen!!! Louise Rinser: Bruder Feuer
Fischer Taschenbücher 2002
November 2013 Als dit nummer van Briefcontact bij U in de bus ligt is de maand november al voor een groot deel voorbij. De Reformations-Sonntag hebben we allang gehad. In deze tijd waarin we toch steeds hopen op een goede verstandhouding met de R.K.kerk zingen we misschien niet meer zo triomfantelijk:“een vaste burcht“, maar dat doet niets af aan het respect voor Martin Luther, die met de woorden „Hier sta ik, ik kan niet anders“ de grondslag legde voor het protestantisme. November begint dan met Allerheiligen en Allerzielen, tegenwoordig op één dag samengevoegd. Ik herinner me de begraafplaatsen in Brabant, zeeën van witte bloemen en alle onkruid gewied. Ik vond op een oud kalenderblad een gedicht van Anton van Duinkerken (19031968), een katholiek schrijver-dichter. Allerzielen De dorpsklok luidt voor het weemoedig feest Van allerzielen en de mensen gaan Stilzwijgend naar de kerk; zij denken aan Veel doden, die hun dierbaar zijn geweest. Heel hun verleden leeft voor hun geest. En komen zij straks van de kerk vandaan. Dan voelen zij zich sterk in `t leven staan, Door Gods ontferming niet geheel verweesd. Ook ik heb offers aan de dood gebracht, Maar mijn vereenzaming dwingt mij te vragen, waar mijn geliefden in dit leven zijn. Welk smeekgebed geeft mijn gemoed de kracht Het altijd knagend hartzeer te verdragen, Dat mijn herdenken schrijnt met dubbele pijn. In veel Zwitserse reformierte gemeenten worden de doden van het jaar afgelopen jaar herdacht op de laatste zondag van het kerkelijk jaar, op de Ewigkeits-Sonntag. Dit jaar dus op 24 november. In Nederland gebeurt het soms in de Oudjaarsdienst. In het nieuwe Liedboek zijn onder de rubriek Allerheiligen passende liederen
bijeen gevoegd. Onder nummer 730 vond ik de volgende strofe (tekst Mattheus Verdaasdonk): Heer herinner U de namen van hen die gestorven zijn en vergeet niet, dat zij kwamen langs de straten van de pijn langs de wegen van het lijden, door het woud der eenzaamheid, naar het dag en nacht verbeide vaderhuis, hun toebereid. Met als een soort antwoord daarop Lied 736 (Tekst Peer Verhoeven) Dat ons zorgen en werken ergens toe dient dat ons leven hangt aan Iemand, Dat zij die ons zijn voorgegaan zijn in het licht rusten in vrede. Dat ons schreien en lachen ergens toe leidt,onze liefde stoelt op Iemand. Dat zij die ons zijn voorgegaan zijn in het licht, rusten in vrede Dat ons hopen en vertrouwen ergens op slaan,dat ons voert tot iemand. Dat zij die ons zijn voorgegaan zijn in het licht, rusten in vrede.
En dan is het op de eerste december de eerste Adventszondag.De dominee, bij wie ik belijdenis deed in 1946 plachtte te zeggen: er zijn
zoveel mooie adventsliederen, het is zo jammer dat er maar vier zondagen zijn.....Juist in de donkere dagen voor Kerst hebben we de liederen zo nodig. Arjana Metting van Rijn De adventsliederen kon ik helaas niet meer opnemen wegens plaatsgebrek. Die moeten dus nog even plaats nemen in de wachtkamer. Van de redactie Diensten die in 2013 geleid worden door Ds. David van Welden 25 december: Gemeenschappelijke NEV-Kerkdienst
in de Evangelische Kirche in Hägendorf Aanvang: 11uur 30
Na afloop koffie drinken en gelegenheid elkaar te ontmoeten.
Agenda: Kerkdiensten in de Nederlandse taal Kring Bern
In het jaar 2013 zijn er geen kerkdiensten meer in Bern Kring Aargau – Zürich (Zürgau): 12 december: Donderdagavond, Zürich, 17.30 uur Adventszingen/raclette-maaltijd Gemeindesaal Baptistengemeinde Zürich, Steinwiesstrasse 34, tram 3 of 8, halte Hottingerplatz, 8032 Zürich (gaarne aanmelden 079-6881830 of
[email protected], of zie website)
Kring Bazel:
In het jaar 2013 geen kerkdienst meer in Bazel
Santa Maria in Trastevere (Foto: Lida Versteeg) Opgenomen tijdens een bezoek aan Rome in de herfstvakantie van 2013 De kerk is bijzonder mooi! Hierboven een detail opname. Op de volgende bladzij nog iets uit Wikipedia over de geschiedenis van deze prachtige kerk. De kerk ligt in de wijk Trastevere en is een bezoek meer dan waard. Een echte volksbuurt en een heel gezellige sfeer.Wij waren daar op een zondagmiddag zo om een uur of vijf. Het leek wel of heel Rome aan de wandel was. Om er te komen moest je over een brug over de Tiber en over een eiland in de rivier.
Voorgevel van de Santa Maria in Trastevere
De Basiliek van Santa Maria in Trastevere (Latijn: Sanctae Mariae trans Tiberim) is waarschijnlijk de oudste Mariakerk van Rome en vormt met het ervoor gelegen plein het centrum van de wijk Trastevere ten westen van de Tiber Volgens de overleveringen van de vierde eeuw ontsprong op de plaats, waar tegenwoordig het altaar van de kerk staat, in het jaar 30 na Christus een olieachtige bron. Iets wat mogelijkerwijze als vulkanische activiteit verklaard kon worden, werd door de joodse inwoners van de wijk als een aankondiging van de Messias (=de Gezalfde) gezien. Reeds in de derde eeuw zou er een vroegchristelijke huiskerk gestaan hebben. Op dezelfde plaats liet paus Julius1 in het midden van de vierde eeuw een grote basiliek bouwen, die in de twaalfde eeuw door paus Innocentius door een nieuwbouw met campanile vervangen werd.
De mozaïeken in de apsis stammen nog uit de twaalfde eeuw. De mozaïeken op de triomfboog en in het onderste gedeelte van de apsis werden een eeuw later door Pietro Cavallini gemaakt. Deze tonen beelden uit het leven van Maria: Maria geboorte, Maria boodschap, de Geboorte van Jezus, de Aanbidding der Wijzen, de Opdracht van Jezus in de tempel en de Dood van Maria. Ze werden door kardinaal Pietro Stefaneschi gesticht, die zelf in de kerk een gotisch praalgraf heeft. Deze liet een beschrijving van het eerste heilige jaar 1300 na.
Interieur van de Santa Maria in Trastevere Ondanks barokke verbouwingen en vervangingen heeft de kerk toch haar middeleeuwse karakter behouden. De zuilen komen uit een gebouw uit de oudheid, mogelijk uit de Thermen van Caracalla. In het heilig jaar 1525 diende de kerk als vervanging voor de door de Tiber overstroomde kerk van Sint-Paulus buiten de Muren. Het hoofdportaal diende als Heilige Deur. In het voorportaal van de kerk staan sinds 1308 op een hoge pilaster de resten van een as-urn van paus Innocentius de Tweede. De mozaïeken uit het voorportaal stammen uit de dertiende en veertiende eeuw en stellen Maria met Jezus en de parabel van de dwaze en verstandige maagden voor (uit Mattheus25, 1-13). Na het overlijden van kardinaal Josef Glemp op 23 januari 2013 is de basiliek als titelkerk vacant.
NEDERLANDSE EVANGELISCHE VERENIGING IN ZWITSERLAND BESTUUR: Functie Adres Tel./ Faxnummer Voorzitter: Prof. Dr. W. F. van Gunsteren
Gubelstrasse 32 8050 Zürich
[email protected]
Tel.
044 262 17 47
Penningmeester: De Heer G.J. Heezen
Maiackerstrasse 10 6345 Neuheim ZG
[email protected]
Tel. Fax
041 755 24 19 041 755 24 19
Vice-voorzitter: Mevr. Th. Buser - van Stigt
Untere Steingass 3 6235 Winikon thea,
[email protected]
Tel. Fax
061 831 68.60 061 831 68.88
Secretaris: Mevr. A. Wiedemann-Ouweneel
Pappelweg 11 4805 Brittnau
[email protected] Bruggwiesenstrasse111 8380 Pfäffikon oostinga@gmx,net In der Breiten 2 6244 Nebikon
Tel: +41 627 976104 Natel: +41 797650571
Mevr. A. Oberholzer-Oostinga
Predikant: D.M.J. van Welden
Tel.
044 995 11 54
Tel.
062 756 58 92
[email protected] CONTACTADRESSEN PER REGIO AarauZürich
Mevr. J.R. van Gunsteren-Bolt Gubelstrasse 32, 8050 Zürich Mevr. A. Oberholzer-Oostinga Bruggwiesenstrasse 11, 8380 Pfäffikon
Tel. Tel Tel,
044 262 17 47 079 688 18 30 044 995 11 54
Basel
H. van Riezen Sägestrasse 59, 5600 Lenzburg P. Horn Zunzingerstrasse 7 A, 79379 Müllheim Deutschland Mevr. G. de Graaf Ursprungstrasse 100, 3053 Münchenbuchsee Mevr. L. Dijkstra Rohrstrasse 3, 3507 Biglen. Mevr. W.van Welden - De Jong In der Breiten 2, 6244 Nebikon Mevr. C. Prins-Voogt Früebergstrasse 48, 6340 Baar
Te l.
062 892 47 27
Bern
ZugLuzern
Tel.0049 763 179 81 60 Tel.
031 869 36 91
Tel.
031 701 08 58
Tel.
062 756 57 43
Tel.
041 760 48 1